|
ISSN 1977-0758 |
||
|
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 114 |
|
|
||
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
62e jaargang |
|
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
|
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
|
30.4.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 114/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/672 VAN DE RAAD
van 29 april 2019
tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 401/2013 betreffende beperkende maatregelen tegen Myanmar/Birma
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 401/2013 van de Raad van 2 mei 2013 betreffende beperkende maatregelen tegen Myanmar/Birma en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 194/2008 (1), en met name artikel 4 decies, lid 1,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
De Raad heeft op 2 mei 2013 Verordening (EU) nr. 401/2013 vastgesteld. |
|
(2) |
Overeenkomstig artikel 4 decies, lid 1, van Verordening (EU) nr. 401/2013 heeft de Raad de lijst van aangewezen personen en entiteiten in bijlage IV bij die verordening opnieuw bezien. |
|
(3) |
Over twee vermeldingen op de lijst is geactualiseerde informatie ontvangen en voor alle personen op de lijst moet het geslacht op de lijst worden opgenomen. |
|
(4) |
Bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 401/2013 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 401/2013 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 29 april 2019.
Voor de Raad
De voorzitter
G. CIAMBA
BIJLAGE
De vermeldingen 1 tot en met 14 in de lijst van personen en entiteiten, als weergegeven in bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 401/2013, worden vervangen door de volgende vermeldingen:
|
|
Naam |
Identificatiegegevens |
Motivering |
Datum van plaatsing op de lijst |
|
"1. |
Aung Kyaw Zaw |
Geboortedatum: 20 augustus 1961 Geslacht: mannelijk Paspoortnummer: DM000826 Datum van afgifte: 22 november 2011 Vervaldatum: 21 november 2021 Militair identificatienummer: BC 17444 |
Luitenant-generaal Aung Kyaw Zaw was van augustus 2015 tot eind 2017 bevelhebber van het Bureau speciale operaties nr. 3 van het leger van Myanmar (Tatmadaw). Bureau speciale operaties nr. 3 zag toe op het Westelijke Commando en, in die context, is luitenant-generaal Aung Kyaw Zaw verantwoordelijk voor de wreedheden en ernstige schendingen van de mensenrechten van de Rohingya's in de staat Rakhine door het Westelijke Commando tijdens die periode. Het gaat om moordpartijen, seksueel geweld en systematisch platbranden van Rohingya-huizen en -gebouwen. |
25.6.2018 |
|
2. |
Maung Maung Soe |
Geboortedatum: maart 1964 Geslacht: mannelijk Nationaal identificatienummer: Tatmadaw Kyee 19571 |
Generaal-majoor Maung Soe was van oktober 2016 tot en met 10 november 2017 bevelhebber van het Westelijke Commando van het leger van Myanmar (Tatmadaw) en leidde de militaire operaties in de deelstaat Rakhine. In die context is hij verantwoordelijk voor de wreedheden en ernstige schendingen van de mensenrechten van de Rohingya's in de deelstaat Rakhine door het Westelijke Commando tijdens die periode. Het gaat om moordpartijen, seksueel geweld en systematisch platbranden van Rohingya-huizen en gebouwen. |
25.6.2018 |
|
3. |
Than Oo |
Geboortedatum: 12 oktober 1973 Geslacht: mannelijk Nationaal identificatienummer: BC 25723 |
Brigadegeneraal Than Oo is bevelhebber van de 99e lichte infanteriedivisie van het leger van Myanmar (Tatmadaw). In die context is hij verantwoordelijk voor de wreedheden en ernstige schendingen van de mensenrechten van de Rohingya's in de deelstaat Rakhine in de tweede helft van 2017 door de 99e lichte infanteriedivisie. Het gaat om moordpartijen, seksueel geweld en systematisch platbranden van Rohingya-huizen en gebouwen. |
25.6.2018 |
|
4. |
Aung Aung |
Geslacht: mannelijk Militair identificatienummer: BC 23750 |
Brigadegeneraal Aung Aung is bevelhebber van de 33e lichte infanteriedivisie van het leger van Myanmar (Tatmadaw). In die context is hij verantwoordelijk voor de wreedheden en ernstige schendingen van de mensenrechten van de Rohingya's in de deelstaat Rakhine in de tweede helft van 2017 door de 33e lichte infanteriedivisie. Het gaat om moordpartijen, seksueel geweld en systematisch platbranden van Rohingya-huizen en gebouwen. |
25.6.2018 |
|
5. |
Khin Maung Soe |
Geboortedatum: 1972 Geslacht: mannelijk |
Brigadegeneraal Khin Maung Soe is bevelhebber van het militaire operationele commando 15 (ook wel de 15e lichte-infanteriedivisie genoemd) van het leger van Myanmar (Tatmadaw), waar infanteriebataljon nr. 564 toe behoort. In die context is hij verantwoordelijk voor de wreedheden en ernstige schendingen van de mensenrechten van de Rohingya's in de deelstaat Rakhine in de tweede helft van 2017 door het militaire operationele commando 15 en in het bijzonder door infanteriebataljon nr. 564. Het gaat onder meer om moordpartijen, seksueel geweld en systematisch platbranden van huizen en gebouwen van Rohingya's. |
25.6.2018 |
|
6. |
Thura San Lwin |
Geboortedatum: 17 maart 1959 Geslacht: mannelijk |
Brigadegeneraal Thura San Lwin was van oktober 2016 tot begin oktober 2017 bevelhebber van de grenspolitie. In die context is hij verantwoordelijk voor de wreedheden en ernstige schendingen van de mensenrechten van de Rohingya's in de deelstaat Rakhine door de grenspolitie tijdens die periode. Het gaat onder meer om moordpartijen en systematisch platbranden van huizen en gebouwen van Rohingya's. |
25.6.2018 |
|
7. |
Thant Zin Oo |
Geslacht: mannelijk |
Thant Zin Oo is bevelhebber van het 8e bataljon van de Veiligheidspolitie. In die context is hij verantwoordelijk voor de wreedheden en ernstige schendingen van de mensenrechten van de Rohingya's in de deelstaat Rakhine in de tweede helft van 2017 door het 8e bataljon van de Veiligheidspolitie. Het gaat om moordpartijen, seksueel geweld en systematisch platbranden van Rohingya-huizen en gebouwen. Die schendingen zijn gepleegd samen met rechtstreekse steunverlening van de 33e lichte infanteriedivisie van het door brigadegeneraal Aung Aung geleide leger van Myanmar (Tatmadaw). Thant Zin Oo wordt derhalve in verband gebracht met de op de lijst opgenomen brigadegeneraal Aung Aung. |
25.6.2018 |
|
8. |
Ba Kyaw |
Geslacht: mannelijk |
Ba Kyaw is een eerste sergeant-majoor in het 564ste bataljon lichte infanterie van het leger van Myanmar (Tatmadaw). Hij pleegde in de tweede helft van 2017 wreedheden en ernstige mensenrechtenschendingen, waaronder moord, deportatie en foltering, tegen de Rohingya-bevolking in de deelstaat Rakhine. Hij is meer bepaald geïdentificeerd als een van de belangrijkste verantwoordelijken voor van het bloedbad in Maung Nu van 27 augustus 2017. |
21.12.2018 |
|
9. |
Tun Naing |
Geslacht: mannelijk |
Tun Naing is de bevelvoerende officier van de basis van de grenspolitie in Taung Bazar. In die hoedanigheid is hij verantwoordelijk voor de wreedheden en ernstige mensenrechtenschendingen tegen de Rohingya-bevolking in de deelstaat Rakhine die door de grenspolitie in Taung Bazar zijn gepleegd vóór, rond en na 25 augustus 2017; het betreft onder meer gedwongen detentie, mishandeling en foltering. |
21.12.2018 |
|
10. |
Khin Hlaing |
Geboortedatum: 2 mei 1968 Geslacht: mannelijk |
Brigadegeneraal Khin Hlaing is de voormalige bevelhebber van de 99ste divisie lichte infanterie en de huidige bevelhebber van het Noordoostelijke Commando van het leger van Myanmar (Tatmadaw). Als bevelhebber van de 99ste divisie lichte infanterie zag hij toe op de militaire operaties in de deelstaat Shan in 2016 en begin 2017. In die hoedanigheid is hij verantwoordelijk voor de door de 99ste divisie lichte infanterie in de tweede helft van 2016 gepleegde wreedheden en ernstige schendingen van de mensenrechten van de tot etnische minderheden behorende bewoners van de deelstaat Shan. Het betreft onder meer moordpartijen, gedwongen detentie en de vernietiging van dorpen. |
21.12.2018 |
|
11. |
Aung Myo Thu |
Geslacht: mannelijk |
Majoor Aung Myo Thu is de bevelhebber van de terreineenheid van de 33ste divisie lichte infanterie van het leger van Myanmar (Tatmadaw). Als bevelhebber van de terreineenheid van de 33ste divisie lichte infanterie zag hij toe op de militaire operaties in de deelstaat Rakhine in 2017. In die hoedanigheid is hij verantwoordelijk voor de wreedheden en ernstige schendingen van de mensenrechten die in de tweede helft van 2017 door de 33ste divisie lichte infanterie tegen de Rohingya-bevolking in de deelstaat Rakhine zijn gepleegd. Het betreft onder meer moordpartijen, moordpartijen onder dwang, seksueel geweld en gedwongen detentie. |
21.12.2018 |
|
12. |
Thant Zaw Win |
Geslacht: mannelijk |
Thant Zaw Win is een majoor in het 564ste bataljon lichte infanterie van het leger van Myanmar (Tatmadaw). In die hoedanigheid zag hij toe op de militaire operaties in de deelstaat Rakhine en is hij verantwoordelijk voor de wreedheden en ernstige mensenrechtenschendingen die tegen de Rohingya-bevolking in de deelstaat Rakhine door het 564ste bataljon lichte infanterie zijn gepleegd, met name in en rond het dorp Maung Nu op 27 augustus 2017. Het gaat onder meer om moordpartijen, seksueel geweld en systematisch platbranden van huizen en gebouwen van Rohingya's. |
21.12.2018 |
|
13. |
Kyaw Chay |
Geslacht: mannelijk |
Kyaw Chay is een korporaal bij de grenspolitie. Hij was eertijds gestationeerd in Zay Di Pyin en was de bevelvoerende officier van de basis van de grenspolitie in Zay Di Pyin in de periode rond 25 augustus 2017, toen onder zijn bevel door de grenspolitie een reeks mensenrechtenschendingen is gepleegd. In die hoedanigheid is hij verantwoordelijk voor de wreedheden en ernstige mensenrechtenschendingen die in die periode door de grenspolitie tegen de Rohingya-bevolking zijn gepleegd. Hij nam ook zelf deel aan ernstige schendingen van de mensenrechten. Het betreft onder meer mishandeling van gedetineerden en foltering. |
21.12.2018 |
|
14. |
Nyi Nyi Swe |
Geslacht: mannelijk |
Generaal-majoor Nyi Nyi Swe is de voormalige bevelhebber van het Noordelijke Commando van het leger van Myanmar (Tatmadaw). In die hoedanigheid is hij verantwoordelijk voor de wreedheden en ernstige mensenrechtenschendingen die van mei 2016 tot april 2018 (tot zijn benoeming tot bevelhebber van het Zuidwestelijk Commando) door het Noordelijke Commando in de deelstaat Kachin zijn gepleegd; het betreft onder meer mishandeling van burgers. Hij is ook verantwoordelijk voor het belemmeren van de verstrekking van humanitaire hulp aan burgers in nood in de deelstaat Kachin in die periode, met name het blokkeren van voedseltransporten. |
21.12.2018" |
|
30.4.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 114/5 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/673 VAN DE COMMISSIE
van 27 februari 2019
tot wijziging van Verordening (EU) 2018/196 betreffende aanvullende douanerechten op de invoer van bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2018/196 van het Europees Parlement en de Raad van 7 februari 2018 betreffende aanvullende douanerechten op de invoer van bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika (1), en met name artikel 3,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Aangezien de Verenigde Staten er niet in zijn geslaagd de Continued Dumping and Subsidy Offset Act (Wet betreffende compensatie voor voortzetting van dumping en handhaving van subsidie — CDSOA) in overeenstemming te brengen met hun verplichtingen uit hoofde van de overeenkomsten van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), wordt ingevolge Verordening (EU) 2018/196 een aanvullend ad-valoremrecht van 4,3 % geheven op de invoer van bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika. Conform de door de WTO verleende machtiging om tariefconcessies ten aanzien van de Verenigde Staten te schorsen, moet de Commissie het niveau van deze schorsing jaarlijks aanpassen aan de mate waarin de voordelen voor de Europese Unie op dat moment door de CDSOA worden tenietgedaan of uitgehold. |
|
(2) |
Voor het meest recente jaar waarvoor gegevens beschikbaar zijn, zijn in het kader van de CDSOA uitbetalingen gedaan in verband met antidumping- en antisubsidierechten die in het begrotingsjaar 2018 (1 oktober 2017 — 30 september 2018) zijn geïnd, alsmede aanvullende uitbetalingen van in de begrotingsjaren 2015, 2016 en 2017 geïnde antidumping- en antisubsidierechten. Aan de hand van de door de Customs and Border Protection van de Verenigde Staten gepubliceerde gegevens is de mate waarin de voordelen voor de Unie werden tenietgedaan of uitgehold, berekend op 3 355,82 USD. |
|
(3) |
De mate waarin de voordelen werden tenietgedaan of uitgehold, is afgenomen en bijgevolg ook het niveau van de schorsing. Het niveau van de schorsing kan echter niet aan de mate waarin de voordelen werden tenietgedaan of uitgehold, worden aangepast door producten aan de lijst in bijlage I bij Verordening (EU) 2018/196 toe te voegen of daaruit te schrappen. Om het niveau van de schorsing aan te passen aan de mate waarin de voordelen werden tenietgedaan of uitgehold, moet de Commissie bijgevolg overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder e), van die verordening de lijst van producten in bijlage I ongewijzigd laten en de hoogte van het aanvullend recht wijzigen. De vier in bijlage I opgenomen producten moeten daarom op de lijst blijven staan en de hoogte van het aanvullend invoerrecht moet worden gewijzigd en worden vastgesteld op 0,001 %. |
|
(4) |
Een aanvullend ad-valoremrecht van 0,001 % op de uit de Verenigde Staten ingevoerde producten van bijlage I vertegenwoordigt, berekend over één jaar, een handelswaarde die het bedrag van 3 355,82 USD niet overschrijdt. |
|
(5) |
Om vertraging bij de toepassing van de gewijzigde hoogte van het aanvullend invoerrecht te voorkomen, moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan. |
|
(6) |
Verordening (EU) 2018/196 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 2 van Verordening (EU) 2018/196 wordt vervangen door:
"Artikel 2
Voor de in bijlage I bij deze verordening opgenomen producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika wordt naast de douanerechten op grond van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad (*1) een aanvullend ad-valoremrecht van 0,001 % ingesteld.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 mei 2019.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 februari 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
BIJLAGE
"BIJLAGE I
De producten waarop de aanvullende rechten worden toegepast, worden aangeduid met hun achtcijferige GN-code. De omschrijving van de producten die onder deze codes zijn ingedeeld, is opgenomen in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (1).
|
0710 40 00 |
|
ex 9003 19 00 "monturen van onedele metalen" |
|
8705 10 00 |
|
6204 62 31 |
(1) Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).
|
30.4.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 114/7 |
VERORDENING (EU) 2019/674 VAN DE COMMISSIE
van 29 april 2019
tot wijziging van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 110/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de definitie, de aanduiding, de presentatie, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 110/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende de definitie, de aanduiding, de presentatie, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1576/89 van de Raad (1), en met name artikel 20, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Overeenkomstig artikel 20, lid 1, van Verordening (EG) nr. 110/2008 hebben de lidstaten technische dossiers ingediend voor 243 van de 330 gevestigde geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken. |
|
(2) |
Overeenkomstig artikel 9, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 716/2013 van de Commissie (2) heeft de Commissie de technische dossiers beoordeeld op basis van de in artikel 15, lid 1, van Verordening (EG) nr. 110/2008 vastgestelde vereisten, en een termijn vastgesteld voor de wijziging of intrekking van die technische dossiers door de betrokken lidstaat. |
|
(3) |
Duitsland en Italië hebben de technische dossiers van respectievelijk Königsberger Bärenfang", "Grappa di Marsala", "Kirsch Veneto"/"Kirschwasser Veneto" en "Sliwovitz del Veneto" ingetrokken. |
|
(4) |
Overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 716/2013 wordt het overeenkomstig artikel 20, lid 1, van Verordening (EG) nr. 110/2008 ingediende technisch dossier van een gevestigde geografische aanduiding geacht niet te zijn ingediend indien de lidstaat de tekortkomingen niet verhelpt binnen de door de Commissie vastgestelde termijn. |
|
(5) |
De in de technische dossiers van "Karlovarská Hořká", "Polish Cherry", "Orehovec", "Janeževec" en "Slovenska travarica" vastgestelde tekortkomingen werden niet verholpen. |
|
(6) |
De gevestigde geografische aanduidingen "Karlovarská Hořká", "Königsberger Bärenfang", "Grappa di Marsala", "Kirsch Veneto"/"Kirschwasser Veneto", "Sliwovitz del Veneto", "Polish Cherry", "Orehovec", "Janeževec" en "Slovenska travarica" moeten daarom worden geschrapt uit bijlage III bij Verordening (EG) nr. 110/2008. |
|
(7) |
Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 110/2008 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
|
(8) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor gedistilleerde dranken, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 110/2008 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 29 april 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 39 van 13.2.2008, blz. 16.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 716/2013 van de Commissie van 25 juli 2013 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 110/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de definitie, de aanduiding, de presentatie, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken (PB L 201 van 26.7.2013, blz. 21).
BIJLAGE
Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 110/2008 wordt als volgt gewijzigd:
|
1) |
In productcategorie 6. "Druivendraf-eau-de-vie" wordt de regel
geschrapt. |
|
2) |
In productcategorie 9. "Vruchten-eau-de-vie" worden de regels
geschrapt. |
|
3) |
In productcategorie 25. "Met anijs gearomatiseerde gedistilleerde drank" wordt de regel
geschrapt. |
|
4) |
In productcategorie 30. "Gedistilleerde drank met bittere smaak/bitter" wordt de regel
geschrapt. |
|
5) |
In productcategorie 32. "Likeur" worden de regels
geschrapt. |
|
6) |
In productcategorie 40. "Nocino" wordt de regel
geschrapt. |
|
7. |
In productcategorie "Andere gedistilleerde dranken" wordt de regel
geschrapt. |
|
30.4.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 114/10 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/675 VAN DE COMMISSIE
van 29 april 2019
houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1067/2008 betreffende de opening en de wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor de invoer van zachte tarwe van een andere dan van hoge kwaliteit uit derde landen
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 187, eerste alinea, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1067/2008 van de Commissie (2) voorziet in de opening van een algemeen tariefcontingent voor de invoer van 3 073 177 ton zachte tarwe van GN-code 1001 99 00 van een andere dan van hoge kwaliteit, waarvoor een invoerrecht geldt van 12 EUR per ton. |
|
(2) |
Artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1067/2008 voorziet, binnen dat algemene tariefcontingent, in een deelcontingent van 2 378 387 ton voor derde landen, met uitzondering van Canada en de Verenigde Staten van Amerika, en in een deelcontingent erga omnes van 122 790 ton. |
|
(3) |
In het kader van de overeenkomst met de Verenigde Staten uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, van de GATT ingevolge de uitbreiding van de Europese Unie van 2004 (3) werd evenwel overeengekomen om een volume van 6 787 ton in aanmerking te nemen binnen het deelcontingent erga omnes. Daarom moet een hoeveelheid van 6 787 ton worden toegevoegd aan het deelcontingent erga omnes, terwijl diezelfde hoeveelheid in mindering moet worden gebracht op het deelcontingent voor derde landen, met uitzondering van Canada en de Verenigde Staten van Amerika. |
|
(4) |
Op grond van artikel 3, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1067/2008 moet het deelcontingent voor derde landen, met uitzondering van Canada en de Verenigde Staten van Amerika, in vier kwartaaltranches worden verdeeld. Rekening houdend met de bovengenoemde vermindering van de hoeveelheid voor dat deelcontingent moet het volume van elke kwartaaltranche worden aangepast. |
|
(5) |
Verordening (EG) nr. 1067/2008 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
|
(6) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1067/2008 wordt als volgt gewijzigd:
|
1) |
Lid 1 wordt vervangen door: "1. Het in artikel 2, lid 1, bedoelde invoertariefcontingent bestaat uit drie deelcontingenten:
|
|
2) |
Lid 3 wordt vervangen door: "3. Deelcontingent II omvat vier kwartaaltranches voor de volgende perioden en hoeveelheden:
|
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 29 april 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) Verordening (EG) nr. 1067/2008 van de Commissie van 30 oktober 2008 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor de invoer van zachte tarwe van een andere dan van hoge kwaliteit uit derde landen en tot afwijking van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 290 van 31.10.2008, blz. 3).
(3) Besluit 2006/333/EG van de Raad van 20 maart 2006 betreffende de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994, betreffende de wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, in verband met hun toetreding tot de Europese Unie (PB L 124 van 11.5.2006, blz. 13).
|
30.4.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 114/12 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/676 VAN DE COMMISSIE
van 29 april 2019
tot goedkeuring van de werkzame stof met een laag risico ABE-IT 56 (bestanddelen van het lysaat van Saccharomyces cerevisiae stam DDSF623) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 22, lid 1, in samenhang met artikel 13, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 heeft de taskforce ABE-IT 56 op 1 april 2016 bij Frankrijk een aanvraag ingediend voor de goedkeuring van de werkzame stof ABE-IT 56 (bestanddelen van het lysaat van Saccharomyces cerevisiae stam DDSF623) (hierna "ABE-IT 56"). |
|
(2) |
Overeenkomstig artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 heeft Frankrijk, als lidstaat-rapporteur, de aanvrager, de andere lidstaten, de Commissie en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) op 25 mei 2016 in kennis gesteld van de ontvankelijkheid van de aanvraag. |
|
(3) |
Op 20 juni 2017 heeft de lidstaat-rapporteur een ontwerpbeoordelingsverslag ingediend bij de Commissie, met kopie aan de EFSA, waarin wordt beoordeeld of de werkzame stof naar verwachting aan de in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 vermelde goedkeuringscriteria zal voldoen. |
|
(4) |
De EFSA heeft uitvoering gegeven aan artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1107/2009. Overeenkomstig artikel 12, lid 3, van die verordening heeft zij de aanvrager verzocht de lidstaten, de Commissie en de EFSA aanvullende informatie te verstrekken. De beoordeling van de aanvullende informatie door de lidstaat-rapporteur is in mei 2018 bij de EFSA ingediend in de vorm van een bijgewerkt ontwerpbeoordelingsverslag. |
|
(5) |
Op 26 juli 2018 heeft de EFSA aan de aanvrager, de lidstaten en de Commissie haar conclusie meegedeeld met betrekking tot de vraag of de werkzame stof ABE-IT 56 naar verwachting aan de goedkeuringscriteria van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 zal voldoen (2). De EFSA heeft haar conclusie toegankelijk gemaakt voor het publiek. |
|
(6) |
De Commissie heeft op 23 oktober 2018 bij het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders het evaluatieverslag voor ABE-IT 56 ingediend, en op 22 maart 2019 een ontwerpverordening betreffende de goedkeuring van ABE-IT 56. |
|
(7) |
De aanvrager heeft de mogelijkheid gekregen om opmerkingen over het evaluatieverslag in te dienen. |
|
(8) |
Voor één of meer representatieve gebruiksdoeleinden van minstens één gewasbeschermingsmiddel dat de werkzame stof bevat, en met name voor de gebruiksdoeleinden die zijn onderzocht en zijn opgenomen in het evaluatieverslag, is vastgesteld dat aan de goedkeuringscriteria van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 is voldaan. Het is derhalve passend ABE-IT 56 goed te keuren. |
|
(9) |
De Commissie is voorts van oordeel dat ABE-IT 56 een werkzame stof met een laag risico is overeenkomstig artikel 22 van Verordening (EG) nr. 1107/2009. ABE-IT 56 is geen tot bezorgdheid aanleiding gevende stof en voldoet aan de voorwaarden die zijn vastgesteld in punt 5 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1107/2009. ABE-IT 56 is een fractioneringsproduct van het lysaat van Saccharomyces cerevisiae stam DDSF623. Saccharomyces cerevisiae is de meest gebruikte gist in de industriële/commerciële voedsel- en drankenproductie en komt overal in het milieu voor. Het organisme is niet pathogeen voor mens of dier en ook niet besmettelijk voor mensen. Het komt in het algemeen in de natuur voor en vormt geen onderscheiden risico voor welk onderdeel van het milieu dan ook. |
|
(10) |
Het is derhalve passend ABE-IT 56 voor een periode van 15 jaar goed te keuren als werkzame stof met een laag risico. |
|
(11) |
Overeenkomstig artikel 13, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 moet de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (3) dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
|
(12) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Goedkeuring van de werkzame stof
De in bijlage I gespecificeerde werkzame stof ABE-IT 56 (bestanddelen van het lysaat van Saccharomyces cerevisiae stam DDSF623) wordt goedgekeurd onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden.
Artikel 2
Wijzigingen van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011
De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 29 april 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.
(2) Conclusie over de intercollegiale toetsing van de pesticide-risicobeoordeling van de werkzame stof ABE-IT 56 (bestanddelen van het lysaat van Saccharomyces cerevisiae stam DDSF623). EFSA Journal 2018;16(9):5400, 14 blz. https://doi.org/10.2903/j.efsa.2018.5400
(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1).
BIJLAGE I
|
Benaming, Identificatienummers |
IUPAC-benaming |
Zuiverheid (1) |
Datum van goedkeuring |
Geldigheidsduur |
Specifieke bepalingen |
|
ABE-IT 56 (bestanddelen van het lysaat van Saccharomyces cerevisiae stam DDSF623) |
Niet van toepassing |
1 000 g/kg (werkzame stof) |
20 mei 2019 |
20 mei 2034 |
Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over ABE-IT 56 (bestanddelen van het lysaat van Saccharomyces cerevisiae stam DDSF623), en met name met de aanhangsels I en II daarvan. |
(1) Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.
BIJLAGE II
Aan deel D van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt de volgende vermelding toegevoegd:
|
Nummer |
Benaming, Identificatienummers |
IUPAC-benaming |
Zuiverheid (1) |
Datum van goedkeuring |
Geldigheidsduur |
Specifieke bepalingen |
|
"16 |
ABE-IT 56 (bestanddelen van het lysaat van Saccharomyces cerevisiae stam DDSF623) |
Niet van toepassing |
1 000 g/kg (werkzame stof) |
20 mei 2019 |
20 mei 2034 |
Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over ABE-IT 56 (bestanddelen van het lysaat van Saccharomyces cerevisiae stam DDSF623), en met name met de aanhangsels I en II daarvan." |
(1) Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.
|
30.4.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 114/15 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/677 VAN DE COMMISSIE
van 29 april 2019
tot niet-verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof chloorthalonil overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 20, lid 1, en artikel 78, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Bij Richtlijn 2005/53/EG van de Commissie (2) is chloorthalonil in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (3) opgenomen als werkzame stof. |
|
(2) |
De in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen werkzame stoffen worden geacht te zijn goedgekeurd krachtens Verordening (EG) nr. 1107/2009 en zijn opgenomen in deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (4). |
|
(3) |
De goedkeuring van de werkzame stof chloorthalonil, zoals vermeld in deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011, vervalt op 31 oktober 2019. |
|
(4) |
Er is een aanvraag tot verlenging van de goedkeuring van chloorthalonil ingediend overeenkomstig artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 van de Commissie (5) en binnen de in dat artikel vermelde termijn. |
|
(5) |
De aanvragers hebben de overeenkomstig artikel 6 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 vereiste aanvullende dossiers ingediend. De lidstaat-rapporteur heeft vastgesteld dat de aanvraag volledig was. |
|
(6) |
De lidstaat-rapporteur heeft in overleg met de lidstaat-corapporteur een beoordelingsverslag over de verlenging opgesteld en dit verslag op 2 september 2016 bij de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) en de Commissie ingediend. |
|
(7) |
De EFSA heeft dat beoordelingsverslag over de verlenging voor opmerkingen aan de aanvrager en de lidstaten toegezonden en de ontvangen opmerkingen naar de Commissie doorgestuurd. De EFSA heeft het aanvullende beknopte dossier tevens toegankelijk gemaakt voor het publiek. |
|
(8) |
Op 6 december 2017 heeft de EFSA de Commissie haar conclusie (6) meegedeeld met betrekking tot de vraag of chloorthalonil naar verwachting zal voldoen aan de goedkeuringscriteria van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1107/2009. |
|
(9) |
De EFSA heeft een essentieel punt van zorg geïdentificeerd in verband met de verontreiniging van grondwater door metabolieten van chloorthalonil. Met name wordt voorspeld dat de metabolieten R417888, R419492, R471811, SYN507900, M3, M11, M2, M7 en M10 boven de parameterwaarde van 0,1 μg/L zullen voorkomen in alle relevante scenario's voor alle voorgestelde toepassingen van chloorthalonil. Derhalve kan op dit moment niet worden vastgesteld dat de aanwezigheid van metabolieten van chloorthalonil in grondwater niet leidt tot onaanvaardbare gevolgen voor het grondwater en schadelijke gevolgen voor de menselijke gezondheid, hetgeen vereist is bij artikel 4, lid 3, onder b), van Verordening (EG) nr. 1107/2009. Bovendien kon de Autoriteit niet uitsluiten dat de residuen waaraan de consumenten zullen worden blootgesteld, niet genotoxisch zorgwekkend zijn en heeft zij een hoog risico voor amfibieën en vissen voor alle beoordeelde gebruikswijzen vastgesteld. |
|
(10) |
Bovendien konden verschillende onderdelen van de risicobeoordeling wegens onvoldoende gegevens in het dossier niet worden afgerond. Met name kon de beoordeling van het risico voor de consument van blootstelling via de voeding niet worden voltooid wegens een gebrek aan gegevens om de definitie van het residu in planten en de beoordeling van de blootstelling van vee, met inbegrip van de toxicologische beoordeling van een metaboliet, te bevestigen. |
|
(11) |
Daarenboven is chloorthalonil overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad (7) ingedeeld als kankerverwekkende stof van categorie 2, terwijl in de conclusie van de EFSA is aangegeven dat chloorthalonil als kankerverwekkende stof van categorie 1B moet worden ingedeeld. Voor de in aanmerking genomen representatieve gebruiksdoeleinden konden de residugehalten als bedoeld in artikel 18, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 396/2005 voor plantaardige en dierlijke producten niet worden bevestigd door een gebrek aan gegevens over de omvang en toxiciteit van de in de residudefinitie met het oog op de risicobeoordeling opgenomen metabolieten. Bijgevolg is niet voldaan aan de vereiste van bijlage II, punt 3.6.3, bij Verordening (EG) nr. 1107/2009. |
|
(12) |
De Commissie heeft de aanvragers verzocht hun opmerkingen over de conclusie van de EFSA in te dienen en, overeenkomstig artikel 14, lid 1, derde alinea, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012, opmerkingen over het ontwerpverslag over de verlenging in te dienen. De aanvragers hebben opmerkingen ingediend en deze zijn zorgvuldig onderzocht. |
|
(13) |
Ondanks de argumenten van de aanvragers blijven de problemen in verband met de stof echter bestaan. |
|
(14) |
Bijgevolg is het niet mogelijk geweest met betrekking tot een of meer representatieve gebruiksdoeleinden van minstens één gewasbeschermingsmiddel vast te stellen dat aan de goedkeuringscriteria van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 is voldaan. Het is dan ook passend de goedkeuring van de werkzame stof chloorthalonil overeenkomstig artikel 20, lid 1, onder b), van die verordening niet te verlengen. |
|
(15) |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
|
(16) |
De lidstaten moeten voldoende tijd krijgen om de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die chloorthalonil bevatten, in te trekken. |
|
(17) |
Als de lidstaten overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 een respijtperiode toekennen voor gewasbeschermingsmiddelen die chloorthalonil bevatten, moet deze periode uiterlijk op 20 mei 2020 aflopen. |
|
(18) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1262 van de Commissie (8) is de geldigheidsduur voor chloorthalonil verlengd tot en met 31 oktober 2019 opdat de verlengingsprocedure vóór het verstrijken van de goedkeuring van die stof kan worden voltooid. Aangezien er echter vóór die verlengde vervaldatum een besluit over de niet-verlenging van de goedkeuring is genomen, moet deze verordening zo snel mogelijk van toepassing worden. |
|
(19) |
Deze verordening laat de mogelijkheid om een nieuwe aanvraag voor de goedkeuring van chloorthalonil in te dienen overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 onverlet. |
|
(20) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Niet-verlenging van de goedkeuring van een werkzame stof
De goedkeuring van de werkzame stof chloorthalonil wordt niet verlengd.
Artikel 2
Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011
In deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt de vermelding over chloorthalonil in rij 101 geschrapt.
Artikel 3
Overgangsmaatregelen
De lidstaten trekken alle toelatingen van gewasbeschermingsmiddelen die de werkzame stof chloorthalonil bevatten uiterlijk op 20 november 2019 in.
Artikel 4
Respijtperiode
Een door de lidstaten overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 toegekende respijtperiode moet zo kort mogelijk zijn en uiterlijk op 20 mei 2020 aflopen.
Artikel 5
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 29 april 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.
(2) Richtlijn 2005/53/EG van de Commissie van 16 september 2005 tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad teneinde chloorthalonil, chloortoluron, cypermethrin, daminozide en thiofanaat-methyl op te nemen als werkzame stof (PB L 241 van 17.9.2005, blz. 51).
(3) Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1).
(5) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 van de Commissie van 18 september 2012 tot vaststelling van de nodige bepalingen voor de uitvoering van de verlengingsprocedure voor werkzame stoffen, als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 252 van 19.9.2012, blz. 26).
(6) EFSA (Europese Autoriteit voor voedselveiligheid), 2016. Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance chlorothalonil. EFSA Journal2018;16(1):5126, 40 blz.; https://doi.org/10.2903/j.efsa.2018.5126
(7) Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1).
(8) Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1262 van de Commissie van 20 september 2018 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de verlenging van de geldigheidsduur voor de werkzame stoffen 1-methylcyclopropeen, beta-cyfluthrin, chloorthalonil, chloortoluron, clomazone, cypermethrin, daminozide, deltamethrin, dimethenamid-p, diuron, fludioxonil, flufenacet, flurtamone, fosthiazaat, indoxacarb, MCPA, MCPB, prosulfocarb, thiofanaat-methyl en tribenuron (PB L 238 van 21.9.2018, blz. 62).
BESLUITEN
|
30.4.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 114/18 |
BESLUIT (GBVB) 2019/678 VAN DE RAAD
van 29 april 2019
tot wijziging van Besluit 2013/184/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Myanmar/Birma
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
De Raad heeft op 22 april 2013 Besluit 2013/184/GBVB (1) betreffende beperkende maatregelen tegen Myanmar/Birma vastgesteld. |
|
(2) |
Op basis van een evaluatie van Besluit 2013/184/GBVB dienen de beperkende maatregelen tot en met 30 april 2020 te worden verlengd. |
|
(3) |
Over twee vermeldingen op de lijst is geactualiseerde informatie ontvangen en voor alle personen op de lijst moet het geslacht op de lijst worden opgenomen. |
|
(4) |
Besluit 2013/184/GBVB moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Besluit 2013/184/GBVB wordt als volgt gewijzigd:
|
1) |
Artikel 12 wordt vervangen door: "Artikel 12 Dit besluit is van toepassing tot en met 30 april 2020. Het wordt doorlopend geëvalueerd. Het wordt zo nodig verlengd of gewijzigd indien de Raad van oordeel is dat de doelstellingen ervan niet zijn verwezenlijkt.". |
|
2) |
De bijlage wordt gewijzigd zoals vermeld in de bijlage bij dit besluit. |
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 29 april 2019.
Voor de Raad
De voorzitter
G. CIAMBA
(1) Besluit 2013/184/GBVB van de Raad van 22 april 2013 betreffende beperkende maatregelen tegen Myanmar/Birma en tot intrekking van Besluit 2010/232/GBVB (PB L 111 van 23.4.2013, blz. 75).
BIJLAGE
De vermeldingen 1 tot en met 14 in de lijst van personen en entiteiten, als weergegeven in de bijlage bij Besluit 2013/184/GBVB, worden vervangen door de volgende vermeldingen:
|
|
Naam |
Identificatiegegevens |
Motivering |
Datum van plaatsing op de lijst |
|
"1. |
Aung Kyaw Zaw |
Geboortedatum: 20 augustus 1961 Geslacht: mannelijk Paspoortnummer: DM000826 Datum van afgifte: 22 november 2011 Vervaldatum: 21 november 2021 Militair identificatienummer: BC 17444 |
Luitenant-generaal Aung Kyaw Zaw was van augustus 2015 tot eind 2017 bevelhebber van het Bureau speciale operaties nr. 3 van het leger van Myanmar (Tatmadaw). Bureau speciale operaties nr. 3 zag toe op het Westelijke Commando en, in die context, is luitenant-generaal Aung Kyaw Zaw verantwoordelijk voor de wreedheden en ernstige schendingen van de mensenrechten van de Rohingya's in de staat Rakhine door het Westelijke Commando tijdens die periode. Het gaat om moordpartijen, seksueel geweld en systematisch platbranden van Rohingya-huizen en -gebouwen. |
25.6.2018 |
|
2. |
Maung Maung Soe |
Geboortedatum: maart 1964 Geslacht: mannelijk Nationaal identificatienummer: Tatmadaw Kyee 19571 |
Generaal-majoor Maung Soe was van oktober 2016 tot en met 10 november 2017 bevelhebber van het Westelijke Commando van het leger van Myanmar (Tatmadaw) en leidde de militaire operaties in de deelstaat Rakhine. In die context is hij verantwoordelijk voor de wreedheden en ernstige schendingen van de mensenrechten van de Rohingya's in de deelstaat Rakhine door het Westelijke Commando tijdens die periode. Het gaat om moordpartijen, seksueel geweld en systematisch platbranden van Rohingya-huizen en gebouwen. |
25.6.2018 |
|
3. |
Than Oo |
Geboortedatum: 12 oktober 1973 Geslacht: mannelijk Nationaal identificatienummer: BC 25723 |
Brigadegeneraal Than Oo is bevelhebber van de 99e lichte infanteriedivisie van het leger van Myanmar (Tatmadaw). In die context is hij verantwoordelijk voor de wreedheden en ernstige schendingen van de mensenrechten van de Rohingya's in de deelstaat Rakhine in de tweede helft van 2017 door de 99e lichte infanteriedivisie. Het gaat om moordpartijen, seksueel geweld en systematisch platbranden van Rohingya-huizen en gebouwen. |
25.6.2018 |
|
4. |
Aung Aung |
Geslacht: mannelijk Militair identificatienummer: BC 23750 |
Brigadegeneraal Aung Aung is bevelhebber van de 33e lichte infanteriedivisie van het leger van Myanmar (Tatmadaw). In die context is hij verantwoordelijk voor de wreedheden en ernstige schendingen van de mensenrechten van de Rohingya's in de deelstaat Rakhine in de tweede helft van 2017 door de 33e lichte infanteriedivisie. Het gaat om moordpartijen, seksueel geweld en systematisch platbranden van Rohingya-huizen en gebouwen. |
25.6.2018 |
|
5. |
Khin Maung Soe |
Geboortedatum: 1972 Geslacht: mannelijk |
Brigadegeneraal Khin Maung Soe is bevelhebber van het militaire operationele commando 15 (ook wel de 15e lichte-infanteriedivisie genoemd) van het leger van Myanmar (Tatmadaw), waar infanteriebataljon nr. 564 toe behoort. In die context is hij verantwoordelijk voor de wreedheden en ernstige schendingen van de mensenrechten van de Rohingya's in de deelstaat Rakhine in de tweede helft van 2017 door het militaire operationele commando 15 en in het bijzonder door infanteriebataljon nr. 564. Het gaat onder meer om moordpartijen, seksueel geweld en systematisch platbranden van huizen en gebouwen van Rohingya's. |
25.6.2018 |
|
6. |
Thura San Lwin |
Geboortedatum: 17 maart 1959 Geslacht: mannelijk |
Brigadegeneraal Thura San Lwin was van oktober 2016 tot begin oktober 2017 bevelhebber van de grenspolitie. In die context is hij verantwoordelijk voor de wreedheden en ernstige schendingen van de mensenrechten van de Rohingya's in de deelstaat Rakhine door de grenspolitie tijdens die periode. Het gaat onder meer om moordpartijen en systematisch platbranden van huizen en gebouwen van Rohingya's. |
25.6.2018 |
|
7. |
Thant Zin Oo |
Geslacht: mannelijk |
Thant Zin Oo is bevelhebber van het 8e bataljon van de Veiligheidspolitie. In die context is hij verantwoordelijk voor de wreedheden en ernstige schendingen van de mensenrechten van de Rohingya's in de deelstaat Rakhine in de tweede helft van 2017 door het 8e bataljon van de Veiligheidspolitie. Het gaat om moordpartijen, seksueel geweld en systematisch platbranden van Rohingya-huizen en gebouwen. Die schendingen zijn gepleegd samen met rechtstreekse steunverlening van de 33e lichte infanteriedivisie van het door brigadegeneraal Aung Aung geleide leger van Myanmar (Tatmadaw). Thant Zin Oo wordt derhalve in verband gebracht met de op de lijst opgenomen brigadegeneraal Aung Aung. |
25.6.2018 |
|
8. |
Ba Kyaw |
Geslacht: mannelijk |
Ba Kyaw is een eerste sergeant-majoor in het 564ste bataljon lichte infanterie van het leger van Myanmar (Tatmadaw). Hij pleegde in de tweede helft van 2017 wreedheden en ernstige mensenrechtenschendingen, waaronder moord, deportatie en foltering, tegen de Rohingya-bevolking in de deelstaat Rakhine. Hij is meer bepaald geïdentificeerd als een van de belangrijkste verantwoordelijken voor van het bloedbad in Maung Nu van 27 augustus 2017. |
21.12.2018 |
|
9. |
Tun Naing |
Geslacht: mannelijk |
Tun Naing is de bevelvoerende officier van de basis van de grenspolitie in Taung Bazar. In die hoedanigheid is hij verantwoordelijk voor de wreedheden en ernstige mensenrechtenschendingen tegen de Rohingya-bevolking in de deelstaat Rakhine die door de grenspolitie in Taung Bazar zijn gepleegd vóór, rond en na 25 augustus 2017; het betreft onder meer gedwongen detentie, mishandeling en foltering. |
21.12.2018 |
|
10. |
Khin Hlaing |
Geboortedatum: 2 mei 1968 Geslacht: mannelijk |
Brigadegeneraal Khin Hlaing is de voormalige bevelhebber van de 99ste divisie lichte infanterie en de huidige bevelhebber van het Noordoostelijke Commando van het leger van Myanmar (Tatmadaw). Als bevelhebber van de 99ste divisie lichte infanterie zag hij toe op de militaire operaties in de deelstaat Shan in 2016 en begin 2017. In die hoedanigheid is hij verantwoordelijk voor de door de 99ste divisie lichte infanterie in de tweede helft van 2016 gepleegde wreedheden en ernstige schendingen van de mensenrechten van de tot etnische minderheden behorende bewoners van de deelstaat Shan. Het betreft onder meer moordpartijen, gedwongen detentie en de vernietiging van dorpen. |
21.12.2018 |
|
11. |
Aung Myo Thu |
Geslacht: mannelijk |
Majoor Aung Myo Thu is de bevelhebber van de terreineenheid van de 33ste divisie lichte infanterie van het leger van Myanmar (Tatmadaw). Als bevelhebber van de terreineenheid van de 33ste divisie lichte infanterie zag hij toe op de militaire operaties in de deelstaat Rakhine in 2017. In die hoedanigheid is hij verantwoordelijk voor de wreedheden en ernstige schendingen van de mensenrechten die in de tweede helft van 2017 door de 33ste divisie lichte infanterie tegen de Rohingya-bevolking in de deelstaat Rakhine zijn gepleegd. Het betreft onder meer moordpartijen, moordpartijen onder dwang, seksueel geweld en gedwongen detentie. |
21.12.2018 |
|
12. |
Thant Zaw Win |
Geslacht: mannelijk |
Thant Zaw Win is een majoor in het 564ste bataljon lichte infanterie van het leger van Myanmar (Tatmadaw). In die hoedanigheid zag hij toe op de militaire operaties in de deelstaat Rakhine en is hij verantwoordelijk voor de wreedheden en ernstige mensenrechtenschendingen die tegen de Rohingya-bevolking in de deelstaat Rakhine door het 564ste bataljon lichte infanterie zijn gepleegd, met name in en rond het dorp Maung Nu op 27 augustus 2017. Het gaat onder meer om moordpartijen, seksueel geweld en systematisch platbranden van huizen en gebouwen van Rohingya's. |
21.12.2018 |
|
13. |
Kyaw Chay |
Geslacht: mannelijk |
Kyaw Chay is een korporaal bij de grenspolitie. Hij was eertijds gestationeerd in Zay Di Pyin en was de bevelvoerende officier van de basis van de grenspolitie in Zay Di Pyin in de periode rond 25 augustus 2017, toen onder zijn bevel door de grenspolitie een reeks mensenrechtenschendingen is gepleegd. In die hoedanigheid is hij verantwoordelijk voor de wreedheden en ernstige mensenrechtenschendingen die in die periode door de grenspolitie tegen de Rohingya-bevolking zijn gepleegd. Hij nam ook zelf deel aan ernstige schendingen van de mensenrechten. Het betreft onder meer mishandeling van gedetineerden en foltering. |
21.12.2018 |
|
14. |
Nyi Nyi Swe |
Geslacht: mannelijk |
Generaal-majoor Nyi Nyi Swe is de voormalige bevelhebber van het Noordelijke Commando van het leger van Myanmar (Tatmadaw). In die hoedanigheid is hij verantwoordelijk voor de wreedheden en ernstige mensenrechtenschendingen die van mei 2016 tot april 2018 (tot zijn benoeming tot bevelhebber van het Zuidwestelijk Commando) door het Noordelijke Commando in de deelstaat Kachin zijn gepleegd; het betreft onder meer mishandeling van burgers. Hij is ook verantwoordelijk voor het belemmeren van de verstrekking van humanitaire hulp aan burgers in nood in de deelstaat Kachin in die periode, met name het blokkeren van voedseltransporten. |
21.12.2018" |
|
30.4.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 114/22 |
BESLUIT (EU) 2019/679 VAN DE EUROPESE AUTORITEIT VOOR EFFECTEN EN MARKTEN
van 17 april 2019
tot verlenging van de tijdelijke beperking op het op de markt brengen, verspreiden of verkopen van contracts for differences (CFD's) aan retailcliënten
DE RAAD VAN TOEZICHTHOUDERS VAN DE EUROPESE AUTORITEIT VOOR EFFECTEN EN MARKTEN,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG (1) van de Commissie, en met name artikel 9, lid 5, artikel 43, lid 2, en artikel 44, lid 1,
Gezien Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijzing van Verordening (EU) nr. 648/2012 (2), en met name artikel 40,
Gezien Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/567 van de Commissie van 18 mei 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot definities, transparantie, portefeuillecompressie en toezichtmaatregelen voor productinterventie en voor posities (3), en met name artikel 19,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Bij Besluit (EU) 2018/796 (4) heeft de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) het op de markt brengen, verspreiden of verkopen van contracts for differences (CFD's) aan retailcliënten met ingang van 1 augustus 2018 beperkt gedurende een periode van drie maanden. |
|
(2) |
In overeenstemming met artikel 40, lid 6 van Verordening (EU) nr. 600/2014 moet ESMA een tijdelijke productinterventiemaatregel na passende termijnen en ten minste elke drie maanden heroverwegen. |
|
(3) |
Bij Besluit (EU) 2018/1636 (5) heeft ESMA de tijdelijke beperking op het op de markt brengen, verspreiden of verkopen van CFD's aan retailcliënten met ingang van 1 november 2018 met een periode van drie maanden verlengd en gewijzigd. Bij Besluit (EU) 2019/155 (6) heeft ESMA het tijdelijke verbod op het op de markt brengen, verspreiden of verkopen van CFD's aan retailcliënten met ingang van 1 februari 2019 opnieuw verlengd met een periode van drie maanden onder dezelfde voorwaarden als Besluit (EU) 2018/1636. |
|
(4) |
ESMA's nieuwe heroverweging van de beperking op CFD's is het resultaat van, onder andere, een enquête onder nationale bevoegde autoriteiten (7) over de praktische toepassing en de impact van de productinterventiemaatregel alsook van aanvullende informatie die door nationale bevoegde autoriteiten en belanghebbenden is verstrekt. Deze informatie geeft een vergelijkbare tendens weer als de informatie die geleid heeft tot de vorige verlenging via Besluit (EU) 2019/155. |
|
(5) |
De nationale bevoegde autoriteiten hebben slechts een beperkt aantal voorbeelden van niet-naleving van de productinterventiemaatregel van ESMA geconstateerd. Het betrof daarbij vooral de risicowaarschuwingen, met name van CFD-aanbieders die internetbanners of andere elektronische advertenties weergeven, waarin de vereiste risicowaarschuwing niet is opgenomen. Hoewel internetbanners of andere elektronische advertenties niet expliciet naar CFD's verwezen, maar eerder naar online beleggingsactiviteiten, blijven de nationale bevoegde autoriteiten en ESMA controleren of ze voldoen aan de vereisten voor risicowaarschuwingen en of ze niet worden gebruikt om deze vereisten te omzeilen. |
|
(6) |
Voor de drie maanden van november 2017 tot en met januari 2018 (eerste periode) meldden de nationale bevoegde autoriteiten in vergelijking met november 2018 tot en met januari 2019 (tweede periode) een algemene daling van het aantal handelsrekeningen, het handelsvolume en het belegd vermogen van retailcliënten met betrekking tot CFD's. Het aandeel winstgevende rekeningen bleef over het algemeen stabiel bij vergelijking van deze periodes (8). De gemiddelde kosten die retailcliënten bij de handel in CFD's maken, welke minder van de marktomstandigheden lijken af te hangen dan de algemene resultaten voor de cliënt, waren aanzienlijk lager in de tweede periode dan in de eerste periode (9). De gemiddelde kosten met betrekking tot actieve retailrekeningen die CFD's op cryptomunten bevatten, daalden veel sterker dan andere, al bleven dergelijke rekeningen hogere kosten oplopen dan rekeningen die niet aan cryptomunten zijn blootgesteld. Tot slot hebben de nationale bevoegde autoriteiten een aanhoudende daling gemeld van het aantal automatische close-outs, het aantal keren dat het saldo van een rekening onder nul ging en de omvang van negatieve saldo's voor retailrekeningen (10). |
|
(7) |
De nationale bevoegde autoriteiten hebben ook melding gemaakt van een stijging in de tweede periode van het aantal cliënten dat verzocht heeft om als professionele cliënt te worden aangemerkt, ten opzichte van de eerste periode. ESMA is ervan op de hoogte dat sommige aanbieders van CFD's bij retailcliënten reclame maken voor de mogelijkheid om op eigen verzoek professioneel cliënt te worden. Een retailcliënt kan evenwel verzoeken om als professionele cliënt te worden aangemerkt, in het bijzonder wanneer deze cliënt een schriftelijk verzoek indient dat voldoet aan alle vereisten die in de toepasselijke wetgeving zijn vastgelegd. Aanbieders moeten ervoor zorgen dat zij altijd aan deze vereisten voldoen (11). ESMA is zich er ook van bewust dat sommige ondernemingen uit derde landen actief cliënten uit de Unie benaderen of dat sommige CFD-aanbieders in de Unie bij retailcliënten reclame maken voor de mogelijkheid om hun rekening naar een groepsentiteit in een derde land te verhuizen. Zonder vergunning of registratie in de Unie mogen deze ondernemingen uit derde landen echter alleen diensten aan permanent in de Unie gevestigde of woonachtige cliënten aanbieden als dat op uitdrukkelijk eigen initiatief van de cliënt gebeurt. Tot slot is ESMA op de hoogte van het feit dat ondernemingen begonnen zijn met het aanbieden van andere speculatieve beleggingsproducten. ESMA blijft het aanbod van deze andere producten monitoren om te bepalen of het nemen van eventuele andere EU-maatregelen passend is. |
|
(8) |
Sinds de vaststelling van Besluit (EU) 2018/796 heeft ESMA geen duidelijke aanwijzingen gekregen die haar algemene reden tot significante bezorgdheid over beleggersbescherming, zoals vastgesteld in Besluit (EU) 2018/796, Besluit (EU) 2018/1636 of Besluit (EU) 2019/155 (hierna "de besluiten"), weerspreken. ESMA heeft om die reden geconcludeerd dat er sprake blijft van deze significante reden tot bezorgdheid over beleggersbescherming, zoals vastgesteld in de besluiten, indien zij haar besluit tot tijdelijke beperking op het op de markt brengen, verspreiden of verkopen van CFD's aan retailcliënten niet verlengt. |
|
(9) |
Bovendien zijn sinds de vaststelling van dat besluit de toepasselijke wettelijke vereisten uit hoofde van EU-wetgeving onveranderd gebleven en is de door ESMA vastgestelde dreiging niet afgenomen. Verder hebben de nationale bevoegde autoriteiten geen actie ondernomen om deze dreiging af te wenden, dan wel zijn de getroffen maatregelen niet effectief gebleken voor het afwenden van voornoemde dreiging. Dit blijft een pan-Europese reden tot bezorgdheid. Derhalve is ESMA van oordeel dat, als niet nog meer nationale bevoegde autoriteiten nationale productinterventiemaatregelen nemen, een verdere verlenging van de maatregel van ESMA noodzakelijk is om de significante bezorgdheid over beleggersbescherming, zoals vastgesteld in de besluiten, weg te nemen. |
|
(10) |
De verlenging van de beperking heeft geen nadelige effecten op de efficiëntie van de financiële markten noch op de beleggers zelf, die niet in verhouding staan tot de voordelen van de maatregel, en levert om dezelfde redenen als uiteengezet in de besluiten geen risico van reguleringsarbitrage op. |
|
(11) |
Indien de tijdelijke beperking niet verlengd wordt, acht ESMA het nog steeds waarschijnlijk dat CFD's wederom aan retailcliënten worden aangeboden zonder adequate maatregelen om hen voldoende te beschermen tegen de risico's van deze producten die de aanleiding vormden voor de in de besluiten vastgestelde schadelijkheid voor de consument. |
|
(12) |
Om deze redenen, gevoegd bij de redenen die al in de besluiten werden toegelicht, heeft ESMA besloten de beperking met nog een periode van drie maanden te verlengen onder dezelfde voorwaarden als in Besluit (EU) 2018/1636 en Besluit (EU) 2019/155 werd uiteengezet, teneinde de significante bezorgdheid over beleggersbescherming weg te nemen. |
|
(13) |
Aangezien de voorgestelde maatregelen, in beperkte mate, verband kunnen houden met landbouwgrondstoffenderivaten heeft ESMA de openbare instanties geraadpleegd die bevoegd zijn met betrekking tot toezicht, beheer en regulering van fysieke landbouwmarkten onder Verordening (EG) nr. 1234/2007 (12). Geen van deze instanties heeft enig bezwaar opgeworpen tegen de voorgestelde verlenging van de Maatregelen. |
|
(14) |
ESMA heeft de nationale bevoegde autoriteiten in kennis gesteld van dit voorstel voor een Besluit, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Definities
Voor de toepassing van dit Besluit wordt verstaan onder:
a) "contract for differences" of "CFD": een derivaat niet zijnde een optie, future, swap of rentetermijncontract, dat bedoeld is om de houder langdurig of kortdurend bloot te stellen aan schommelingen in prijs, niveau of waarde van een onderliggende waarde, ongeacht of dat wordt verhandeld op een handelsplatform, en dat contant moet of mag worden afgewikkeld naar keuze van een der partijen tenzij de reden het in gebreke blijven is of een andere reden die beëindiging van het contract tot gevolg heeft;
b) "uitgezonderd niet-geldelijke voordelen": ieder niet-geldelijk voordeel anders dan voorlichtings- en onderzoekstools voor zover die verband houden met CFD's;
c) "initiële marge": iedere betaling die is bedoeld om een CFD aan te gaan, exclusief commissie, transactiekosten en overige gerelateerde kosten;
d) "bescherming van de initiële marge": de initiële marge zoals bepaald in bijlage I;
e) "margin close-outbescherming": het sluiten van één of meer openstaande CFD posities van een rniet-professionele cliënt tegen de voor die cliënt voordeligste voorwaarden overeenkomstig de artikelen 24 en 27 van Richtlijn 2014/65/EU zodra de som van de middelen op de CFD-beleggingsrekening en de ongerealiseerde nettowinst van alle aan die rekening gerelateerde openstaande CFD posities daalt tot minder dan de helft van de totale bescherming van de initiële marge voor al die openstaande CFD posities;
f) "bescherming tegen negatief saldo": begrenzing van het totale bedrag van de schulden van de cliënt uit hoofde van alle CFD's op een CFD-beleggingsrekening met een CFD-aanbieder tot de middelen op die CFD-rekening.
Artikel 2
Tijdelijke beperking op CFD's met betrekking tot niet-professionele cliënten
CFD's kunnen uitsluitend op de markt worden gebracht, worden verspreid of worden verkocht aan niet-professionele cliënten indien in ieder geval aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
|
a) |
de CFD-aanbieder eist van de niet-professionele cliënt betaling van de initiële marge bescherming; |
|
b) |
de CFD-aanbieder verschaft de niet-professionele cliënt de margin close-outbescherming; |
|
c) |
de CFD-aanbieder verschaft de niet-professionele cliënt de bescherming tegen negatief saldo; |
|
d) |
de CFD-aanbieder verschaft de niet-professionele cliënt, rechtstreeks of middellijk, geen betaling of geldelijk dan wel uitgesloten niet-geldelijk voordeel in verband met het op de markt brengen, verspreiden of verkopen van een CFD anders dan de gerealiseerde winst op een verstrekte CFD, en |
|
e) |
de CFD-aanbieder doet niet, rechtstreeks of middellijk, enige mededeling aan en publiceert evenmin enige voor niet-professionele cliënten toegankelijke informatie in verband met het op de markt brengen, verspreiden of verkopen van een CFD tenzij in die mededeling of informatie een passende risicowaarschuwing is opgenomen zoals gespecificeerd in en in overeenstemming met de voorwaarden van bijlage II. |
Artikel 3
Verbod op deelname aan ontwijkingsactiviteiten
Het is verboden om doelbewust deel te nemen aan activiteiten die ontwijking van de vereisten van artikel 2 als oogmerk of als resultaat hebben, en eveneens om daartoe op te treden als vervanger van de aanbieder van CFD's.
Artikel 4
Inwerkingtreding en toepassing
1. Dit Besluit treedt in werking op de dag volgende op die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
2. Dit besluit is van toepassing met ingang van 1 mei 2019 gedurende een periode van drie maanden.
Gedaan te Parijs, 17 april 2019.
Namens de raad van toezichthouders
Steven MAIJOOR
De voorzitter
(1) PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84.
(2) PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84.
(3) PB L 87 van 31.3.2017, blz. 90.
(4) Besluit (EU) 2018/796 van 22 mei 2018 van de Europese Autoriteit voor effecten en markten om het op de markt brengen, verspreiden of verkopen van contracts for differences aan retailcliënten in de Europese Unie tijdelijk te beperken overeenkomstig artikel 40 van Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 136 van 1.6.2018, blz. 50).
(5) Besluit (EU) 2018/1636 van de Europese Autoriteit voor effecten en markten van 23 oktober 2018 tot verlenging en wijziging van de tijdelijke beperking op het op de markt brengen, verspreiden of verkopen van contracts for differences (CFD's) aan retailcliënten, zoals vastgelegd in Besluit (EU) 2018/796 (PB L 272 van 31.10.2018, blz. 62).
(6) Besluit (EU) 2019/155 van de Europese Autoriteit voor effecten en markten van 23 januari 2019 tot verlenging van het tijdelijke verbod van het op de markt brengen, verspreiden of verkopen van contracts for differences aan retailcliënten (PB L 27 van 31.1.2019, blz. 36).
(7) Twintig nationale bevoegde autoriteiten hebben geantwoord: Financial Market Authority (AT – FMA), Cyprus Securities and Exchange Commission (CY – CySEC), Bundesanstalt für Finanzdienstleistungsaufsicht (DE – BaFin), Finanstilsynet (DK – Finanstilsynet), Hellenic Capital Markets Commission (EL – HCMC), Comisión Nacional del Mercado de Valores (ES – CNMV), Finnish Financial Supervisory Authority (FI – FSA), Autorité des Marchés Financiers (FR – AMF), Magyar Nemzeti Bank (HU – MNB), Central Bank of Ireland (IE – CBI), Commissione Nazionale per le Società e la Borsa (IT – Consob), Commission de Surveillance du Secteur Financier (LU – CSSF), Finanšu un kapitāla tirgus komisija (LV – FKTK), Malta Financial Services Authority (MT – MFSA), Autoriteit Financiële Markten (NL – AFM), Komisja Nadzoru Finansowego (PL – KNF), Comissão do Mercado de Valores Mobiliários (PT – CMVM), Romanian Financial Supervisory Authority (RO – FSA), Finansinspektionen (SE – Finansinspektionen), Financial Conduct Authority (UK – FCA).
(8) Het aandeel winstgevende rekeningen van retailcliënten nam toe in januari 2019, een ontwikkeling die geassocieerd kan worden met marktomstandigheden.
(9) Dit strookt met de waargenomen dalingen in de totale handelsvolumes, waarop de berekening van spreads en kosten doorgaans wordt gebaseerd. Het gemiddelde belegde vermogen van cliënten nam op actieve retailrekeningen lichtjes toe, maar deze verandering was percentgewijs veel kleiner dan de daling in de totale handelsvolumes en de totale blootstelling voor deze rekeningen.
(10) In de tweede periode was de bescherming tegen negatief saldo van toepassing. Door market gapping kan het echter gebeuren dat de cliënt eerst tegen een prijs moet sluiten die resulteert in een negatief saldo op zijn rekening, maar dat de aanbieder het nulsaldo dan herstelt om te voldoen aan de nieuwe vereiste van bescherming tegen negatief saldo. Dit was tevens het geval voor de aanbieders die in de eerste periode bescherming tegen negatief saldo aanboden.
(11) Bijlage II, deel II, bij Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349). Zie ook deel 11 van ESMA's "Questions and Answers on MiFID II and MiFIR investor protection and intermediaries topics (ESMA35-43-349)", waarin ESMA vormen van praktijken heeft vastgesteld die beleggingsondernemingen niet mogen hanteren bij de toepassing van de wettelijke vereisten inzake de aanmerking van retailcliënten als professionele cliënten. Deel 11 is voor het laatst bijgewerkt op 25 mei 2018.
(12) Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (integrale GMO-verordening) (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).
BIJLAGE I
PERCENTAGES VOOR DE INITIËLE MARGE, NAAR SOORT ONDERLIGGENDE WAARDE
|
a) |
3,33 % van de notionele waarde van de CFD wanneer het onderliggende valutapaar bestaat uit om het even welke twee van de volgende valuta: Amerikaanse dollar, euro, Japanse yen, pond sterling, Canadese dollar of Zwitserse frank. |
|
b) |
5 % van de notionele waarde van de CFD wanneer de onderliggende index, het onderliggende valutapaar of de onderliggende grondstof wordt gevormd door:
|
|
c) |
10 % van de notionele waarde van de CFD wanneer de onderliggende grondstof of aandelenindex niet een van de onder punt b) hierboven genoemde grondstoffen of aandelenindexen is; |
|
d) |
50 % van de notionele waarde van de CFD wanneer het onderliggende actief een cryptomunt is, of |
|
e) |
20 % van de notionele waarde van de CFD wanneer het onderliggende actief bestaat uit:
|
BIJLAGE II
RISICOWAARSCHUWINGEN
DEEL A
Voorwaarden met betrekking tot risicowaarschuwingen
|
1. |
De risicowaarschuwing wordt opgesteld in een vorm die haar een prominente plek in de mededeling of gepubliceerde informatie verzekert, met een lettergrootte die ten minste gelijk is aan de in die mededeling of informatie overheersende lettergrootte en in dezelfde taal als die waarin die mededeling of informatie is verwoord. |
|
2. |
Indien de mededeling of gepubliceerde informatie op een duurzame drager of een webpagina is geplaatst, geldt voor de risicowaarschuwing de vorm zoals beschreven in deel B. |
|
3. |
Indien de mededeling of gepubliceerde informatie wordt overgebracht via een medium anders dan een duurzame drager of een webpagina, geldt voor de risicowaarschuwing de vorm zoals beschreven in Deel C. |
|
4. |
Indien het aantal tekens van de risicowaarschuwing in de vorm zoals beschreven in Deel B of C groter is dan het aantal tekens dat is toegelaten op grond van de algemene voorwaarden van een derde die marketingdiensten aanbiedt, mag de risicowaarschuwing in afwijking van de leden 2 en 3 de vorm mag aannemen die wordt beschreven in Deel D. |
|
5. |
Neemt de risicowaarschuwing de vorm aan die wordt beschreven in Deel D, dan moet de mededeling of gepubliceerde informatie tevens een directe koppeling bevatten naar de webpagina van de CFD-aanbieder, waar de risicowaarschuwing staat in de vorm die wordt beschreven in Deel B. |
|
6. |
De risicowaarschuwing bevat een actueel, aanbiederspecifiek verliespercentage dat is berekend aan de hand van het percentage door de CFD-aanbieder aan retailcliënten verstrekte CFD-rekeningen waarop verlies is geleden. Die berekening wordt elke drie maanden gemaakt en heeft betrekking op de periode van twaalf maanden voorafgaande aan de datum waarop zij is gemaakt ("berekeningsperiode van twaalf maanden"). Ten behoeve van de berekening:
|
|
7. |
In afwijking van de leden 2 tot en met 6 maakt de CFD-aanbieder die gedurende de meest recente berekeningsperiode van twaalf maanden geen open CFD's heeft verstrekt die gerelateerd zijn aan de CFD-rekening van een retailcliënt, gebruik van de standaard risicowaarschuwing in de vorm die wordt beschreven in Deel E tot en met G, naar gelang van toepassing. |
DEEL B
Duurzame drager en aanbiederspecifieke risicowaarschuwing op de webpagina
|
CFD's zijn complexe instrumenten en brengen vanwege het hefboomeffect een hoog risico met zich mee van snel oplopende verliezen. [percentage per aanbieder invoegen] % van de retailbeleggers lijdt verlies op de handel in CFD's met deze aanbieder. Het is belangrijk dat u goed begrijpt hoe CFD's werken en dat u nagaat of u zich het hoge risico op verlies kunt permitteren. |
DEEL C
Beknopte aanbiederspecifieke waarschuwing
|
[percentage per aanbieder invoegen] % van de retailbeleggers lijdt verlies op de handel in CFD's met deze aanbieder. Het is belangrijk dat u nagaat of u zich het hoge risico op verlies kunt permitteren. |
DEEL D
Ingekorte aanbiederspecifieke risicowaarschuwing
DEEL E
Duurzame drager en standaard risicowaarschuwing op de webpagina
|
CFD's zijn complexe instrumenten en brengen vanwege het hefboomeffect een hoog risico met zich mee van snel oplopende verliezen. Tussen 74 % en 89 % van de retailbeleggers verliest geld met de handel in CFD's. Het is belangrijk dat u goed begrijpt hoe CFD's werken en dat u nagaat of u zich het hoge risico op verlies kunt permitteren. |
DEEL F
Beknopte standaard risicowaarschuwing
|
Tussen 74 % en 89 % van de retailbeleggers verliest geld met de handel in CFD's. Het is belangrijk dat u nagaat of u zich het hoge risico op verlies kunt permitteren. |
DEEL G
Ingekorte aanbiederspecifieke standaardrisicowaarschuwing