ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 70 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
62e jaargang |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN
12.3.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 70/1 |
BESLUIT (EU) 2019/385 VAN DE RAAD
van 4 maart 2019
betreffende de sluiting van het protocol tot uitvoering van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Ivoorkust (2018-2024)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a), v), en artikel 218, lid 7,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Gezien de goedkeuring door het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt,
(1) |
Op 17 maart 2008 heeft de Raad Verordening (EG) nr. 242/2008 (2) tot sluiting van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Republiek Ivoorkust en de Europese Gemeenschap (3) (de „overeenkomst”) vastgesteld. De overeenkomst is vervolgens stilzwijgend verlengd en is nog steeds van kracht. |
(2) |
Het laatste protocol bij de overeenkomst is verstreken op 30 juni 2018. |
(3) |
De Commissie heeft namens de Unie onderhandeld over een nieuw protocol tot uitvoering van de overeenkomst (het „protocol”). Het protocol is op 16 maart 2018 geparafeerd. |
(4) |
Overeenkomstig Besluit (EU) 2018/1069 van de Raad (4) is het protocol ondertekend op 1 augustus 2018, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum. |
(5) |
Het protocol wordt voorlopig toegepast met ingang van de datum van de ondertekening. |
(6) |
Het protocol heeft tot doel het voor de Unie en de Republiek Ivoorkust („Ivoorkust”) mogelijk te maken om nauwer samen te werken met het oog op de bevordering van een duurzaam visserijbeleid en een verantwoorde exploitatie van de visbestanden in de Ivoriaanse wateren, en Ivoorkust ondersteuning te bieden bij zijn inspanningen om een blauwe economie te ontwikkelen. |
(7) |
Het protocol moet worden goedgekeurd. |
(8) |
Bij artikel 9 van de overeenkomst is een gemengde commissie opgericht die belast is met de controle van de toepassing van de overeenkomst („de Gemengde Commissie”). Voorts kan de gemengde commissie overeenkomstig artikel 5, lid 4, en de artikelen 6 en 7 van het protocol bepaalde wijzigingen van het protocol goedkeuren. Om de goedkeuring van dergelijke wijzigingen te vergemakkelijken, dient de Commissie onder bepaalde voorwaarden te worden gemachtigd om deze wijzigingen goed te keuren volgens een vereenvoudigde procedure, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het protocol tot uitvoering van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Ivoorkust (2018-2024) wordt namens de Unie goedgekeurd (5).
Artikel 2
De voorzitter van de Raad verricht namens de Unie de in artikel 14 van het protocol bedoelde kennisgeving.
Artikel 3
De Commissie wordt volgens de bepalingen en voorwaarden van de bijlage bij dit besluit gemachtigd om, namens de Unie, haar goedkeuring te hechten aan wijzigingen van het protocol die worden vastgesteld door de gemengde commissie.
Artikel 4
Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 4 maart 2019.
Voor de Raad
De voorzitter
A. ANTON
(1) Goedkeuring van 12 februari 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(2) Verordening (EG) nr. 242/2008 van de Raad van 17 maart 2008 betreffende de sluiting van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en Ivoorkust (PB L 75 van 18.3.2008, blz. 51).
(3) PB L 48 van 22.2.2008, blz. 41.
(4) Besluit (EU) 2018/1069 van de Raad van 26 juli 2018 betreffende de ondertekening namens de Unie en de voorlopige toepassing van het Protocol tot uitvoering van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Ivoorkust (2018-2024) (PB L 194 van 31.7.2018, blz. 1).
(5) Het protocol is samen met het ondertekeningsbesluit bekendgemaakt in PB L 194 van 31.7.2018, blz. 3.
BIJLAGE
REIKWIJDTE VAN DE VERLEENDE BEVOEGDHEDEN EN PROCEDURE VOOR DE VASTSTELLING VAN HET STANDPUNT VAN DE UNIE IN DE GEMENGDE COMMISSIE
1. |
De Commissie is gemachtigd om met de Republiek Ivoorkust te onderhandelen en, waar passend en indien is voldaan aan punt 3, overeenstemming te bereiken over wijzigingen van het protocol die betrekking hebben op de volgende aspecten:
|
2. |
In de gemengde commissie die bij de overeenkomst is opgericht:
|
3. |
Als er in een vergadering van de gemengde commissie een besluit moet worden genomen over wijzigingen van het protocol als bedoeld in punt 1, wordt het nodige gedaan om ervoor te zorgen dat het namens de Unie in te nemen standpunt rekening houdt met de meest recente statistische, biologische en andere relevante informatie die aan de Commissie is toegezonden.
Daartoe zenden de diensten van de Commissie op basis van die informatie, en lang genoeg vóór de betrokken vergadering van de gemengde commissie, een document met de nadere bijzonderheden van het voorgestelde standpunt van de Unie ter bespreking en goedkeuring toe aan de Raad of zijn voorbereidende instanties. |
4. |
Met betrekking tot de in punt 1, onder a), bedoelde aspecten is voor de goedkeuring van het beoogde standpunt van de Unie door de Raad een gekwalificeerde meerderheid van stemmen vereist. In de andere gevallen wordt het in het voorbereidende document vervatte standpunt van de Unie geacht te zijn goedgekeurd, tenzij een aantal lidstaten die een blokkerende minderheid vormen, daartegen bezwaar maken tijdens een vergadering van de voorbereidende instantie van de Raad of binnen 20 dagen na ontvangst van het voorbereidende document, al naargelang hetgeen zich het eerst voordoet. Indien bezwaren worden gemaakt, wordt de zaak aan de Raad voorgelegd. |
5. |
Indien tijdens latere vergaderingen, ook ter plaatse, geen overeenstemming kan worden bereikt over het verwerken van nieuwe elementen in het door de Unie in te nemen standpunt, wordt de zaak voorgelegd aan de Raad of zijn voorbereidende instanties. |
6. |
De Commissie wordt verzocht te gelegener tijd stappen te ondernemen die noodzakelijk zijn voor de follow-up van het besluit van de gemengde commissie, met inbegrip van, waar passend, de bekendmaking van het betrokken besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie en de indiening van voorstellen die nodig zijn voor de uitvoering van dat besluit. |
VERORDENINGEN
12.3.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 70/4 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/386 VAN DE COMMISSIE
van 11 maart 2019
tot vaststelling van regels betreffende de verdeling, na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie, van de in de WTO-lijst van de Unie opgenomen tariefcontingenten voor bepaalde landbouwproducten, en betreffende de in het kader van die tariefcontingenten afgegeven invoercertificaten en toegekende invoerrechten
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 187, onder a) en c),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EU) 2019/216 van het Europees Parlement en de Raad (2) is bepaald dat de tariefcontingenten die zijn opgenomen in de aan de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel 1994 gehechte lijst van de Unie van concessies en verbintenissen, moeten worden verdeeld tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk op basis van het in de bijlage bij die verordening vastgestelde aandeel van de EU-27 in het gebruik van die contingenten. |
(2) |
Bijgevolg moeten maatregelen worden vastgesteld voor de verdeling van de desbetreffende, in deel A van de bijlage bij Verordening (EU) 2019/216 opgenomen tariefcontingenten voor bepaalde landbouwproducten. Met name moet worden bepaald dat de tariefcontingenthoeveelheden die in de verordeningen tot opening van de respectieve tariefcontingenten zijn vermeld, worden vervangen door de nieuwe hoeveelheden die voortvloeien uit de bij de onderhavige verordening ten uitvoer gelegde verdeling. |
(3) |
Binnen bepaalde tariefcontingenten die zijn opgenomen in de aan de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel 1994 gehechte lijst van de Unie van concessies en verbintenissen, zijn in het kader van internationale verbintenissen van de Unie hoeveelheden toegewezen aan specifieke derde landen. Daarom moeten die specifiek toegewezen hoeveelheden tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk worden verdeeld op basis van de in Verordening (EU) 2019/216 vastgestelde verdelingen en rekening houdend met de historische handelsstromen tussen die derde landen, de Unie en het Verenigd Koninkrijk. |
(4) |
Aangezien de dag waarop het desbetreffende artikel van Verordening (EU) 2019/216 mogelijk van toepassing wordt, waarschijnlijk een dag zal zijn die in een reeds lopende contingentperiode valt, moeten er specifieke regels voor de verdeling van de op die dag nog niet toegewezen hoeveelheden worden vastgesteld voor de tariefcontingenten waarvoor de contingentperiode ingaat vóór de dag waarop artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2019/216 van toepassing wordt en eindigt na die dag. In die gevallen mogen de verdeelde tariefcontingenthoeveelheden evenwel niet groter zijn dan de nieuwe voor de EU-27 beschikbare hoeveelheden die in de onderhavige verordening worden vastgesteld voor alle volgens de methode van het gelijktijdige onderzoek beheerde tariefcontingenten, rekening houdend met de hoeveelheden die vóór de dag waarop artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2019/216 van toepassing wordt, in andere lidstaten dan het Verenigd Koninkrijk zijn toegewezen. |
(5) |
Met het oog op rechtszekerheid en transparantie voor de marktdeelnemers moet de Commissie binnen twee werkdagen vanaf de dag waarop artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2019/216 van toepassing wordt, de hoeveelheden bekendmaken die beschikbaar zijn na de verdeling van die tariefcontingenten. |
(6) |
Het is eveneens noodzakelijk regels vast te stellen betreffende de geldigheid van de rechten en de verplichtingen uit hoofde van de invoercertificaten die zijn afgegeven en de invoerrechten die zijn toegekend door de met de afgifte van certificaten belaste autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk of door de met de afgifte van certificaten belaste autoriteiten van andere lidstaten. |
(7) |
Om ervoor te zorgen dat vanaf de dag waarop artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2019/216 van toepassing wordt, de invoer in het kader van de tariefcontingenten die zijn opgenomen in de aan de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel 1994 gehechte lijst van de Unie van concessies en verbintenissen, uitsluitend wordt verricht door marktdeelnemers die in de Unie zijn gevestigd, moet een specifiek voorschrift worden vastgesteld betreffende de geldigheid van de invoercertificaten en de invoerrechten die aan in het Verenigd Koninkrijk gevestigde marktdeelnemers worden overgedragen en vóór die datum nog niet zijn gebruikt. |
(8) |
In het belang van de rechtszekerheid en de transparantie voor de marktdeelnemers moet worden verduidelijkt dat, behalve wanneer invoercertificaten zijn afgegeven en invoerrechten zijn toegekend door de met de afgifte van certificaten belaste autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk, de geldende voorschriften van de Unie inzake rechten en verplichtingen uit hoofde van de invoercertificaten en de invoerrechten, met inbegrip van die betreffende zekerheden, van toepassing blijven. Voorts moeten regels worden vastgesteld voor invoercertificaten die worden overgedragen aan in het Verenigd Koninkrijk gevestigde marktdeelnemers. |
(9) |
De overeenkomst in de vorm van een briefwisseling betreffende het overleg tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Thailand in het kader van artikel XXIII van de GATT (3), goedgekeurd bij Besluit 96/317/EG van de Raad (4), voorziet in de opening van een aanvullend autonoom jaarlijks tariefcontingent van 10 500 ton maniokzetmeel, waarvan 10 000 ton voorbehouden is voor Thailand en 500 ton beschikbaar is voor alle derde landen. Voor beheerdoeleinden werden die 500 ton toegevoegd aan het WTO-tariefcontingent met volgnummer 09.0132 (GN 1108 14 00 maniokzetmeel), dat in het licht van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie moet worden verdeeld. In dit verband moet het tariefcontingent van 500 ton (GN 1108 14 00 maniokzetmeel) worden gescheiden van de hoeveelheden die in het licht van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie moeten worden verdeeld, en moet het als zodanig onder een afzonderlijk volgnummer beschikbaar worden gesteld. |
(10) |
Deze verordening moet van toepassing worden met ingang van de dag waarop artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2019/216 van toepassing wordt. |
(11) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verdeling van de tariefcontingenten
1. De tariefcontingenten voor bepaalde landbouwproducten die zijn opgenomen in de aan de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel 1994 gehechte lijst van de Unie van concessies en verbintenissen, worden als volgt over de Unie en het Verenigd Koninkrijk verdeeld:
a) |
de verdeelde hoeveelheden van de tariefcontingenten die volgens de methode van het gelijktijdige onderzoek worden beheerd, worden vastgesteld in bijlage I; |
b) |
de verdeelde hoeveelheden van de tariefcontingenten die worden beheerd volgens de methode „wie het eerst komt, het eerst maalt”, worden vastgesteld in bijlage II. |
2. De tariefcontingenthoeveelheden die zijn vastgesteld in de verordeningen tot opening van de in de bijlagen I en II bij deze verordening vermelde tariefcontingenten worden vervangen door de hoeveelheden die in de derde kolom van die bijlagen worden vermeld.
3. In afwijking van lid 1 wordt, wanneer voor een tariefcontingent de contingentperiode begint vóór de dag waarop artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2019/216 van toepassing wordt en eindigt na die dag, het betrokken tariefcontingent verdeeld door het EU-27-percentage toe te passen op de hoeveelheden van dat tariefcontingent die na de meest recente toewijzing beschikbaar zijn. Rekening houdend met de hoeveelheden die in dezelfde contingentperiode vóór de dag waarop artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2019/216 van toepassing wordt, in andere lidstaten dan het Verenigd Koninkrijk voor al die tariefcontingenten zijn toegewezen, mogen de verdeelde tariefcontingenthoeveelheden niet groter zijn dan de hoeveelheden die in de derde kolom van bijlage I bij de onderhavige verordening worden vastgesteld voor alle volgens de methode van het gelijktijdige onderzoek beheerde tariefcontingenten.
Door middel van een passende webpublicatie maakt de Commissie binnen twee werkdagen vanaf de dag waarop artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2019/216 van toepassing wordt, de hoeveelheden bekend die voor alle in de eerste alinea van dit lid bedoelde tariefcontingenten beschikbaar zijn op de dag waarop artikel 1, lid 2, van die verordening van toepassing wordt.
Artikel 2
Invoercertificaten die zijn afgegeven en invoerrechten die zijn toegekend vóór artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2019/216 van toepassing wordt
1. De rechten en verplichtingen uit hoofde van de invoercertificaten en invoerrechten die in het kader van de in de bijlagen I en II bij de onderhavige verordening bedoelde tariefcontingenten door de met de afgifte van certificaten belaste autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk zijn afgegeven, respectievelijk toegekend, vervallen in de Unie zodra artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2019/216 van toepassing wordt.
2. De rechten en verplichtingen uit hoofde van de invoercertificaten en invoerrechten die in het kader van de in de bijlagen I en II bij de onderhavige verordening bedoelde tariefcontingenten door de met de afgifte van certificaten belaste autoriteiten van andere lidstaten dan het Verenigd Koninkrijk zijn afgegeven, respectievelijk toegekend, blijven geldig in de Unie.
Wanneer die certificaten evenwel vóór het van toepassing worden van artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2019/216 worden overgedragen aan in het Verenigd Koninkrijk gevestigde marktdeelnemers, vervallen de uit die certificaten voortvloeiende rechten en verplichtingen in de Unie zodra artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2019/216 van toepassing wordt.
Artikel 3
Wijziging van Verordening (EU) nr. 1085/2010 van de Commissie
In de bijlage bij Verordening (EU) nr. 1085/2010 van de Commissie (5) wordt de volgende nieuwe regel toegevoegd:
Volgnummer |
GN-code/Product |
Oorsprong |
Douanerecht |
Jaarlijks tariefcontingent (in ton, nettogewicht) |
„09.0135 |
1108 14 00 Maniokzetmeel |
Alle derde landen |
Als contingentrecht wordt het geldende MFN-recht, verminderd met 100 EUR per ton, toegepast |
500” |
Artikel 4
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van de dag waarop artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2019/216 van toepassing wordt.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 11 maart 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) Verordening (EU) 2019/216 van het Europees Parlement en de Raad van 30 januari 2019 inzake de verdeling van de in de WTO-lijst van de Unie opgenomen tariefcontingenten na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 32/2000 van de Raad (PB L 38 van 8.2.2019, blz. 1).
(3) PB L 122 van 22.5.1996, blz. 16.
(4) PB L 122 van 22.5.1996, blz. 15.
(5) Verordening (EU) nr. 1085/2010 van de Commissie van 25 november 2010 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van bepaalde jaarlijkse tariefcontingenten voor de invoer van bataten (zoete aardappelen), maniok, maniokzetmeel en andere producten van de GN-codes 0714 90 11 en 0714 90 19 en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1000/2010 (PB L 310 van 26.11.2010, blz. 3).
BIJLAGE I
Tariefcontingenten die volgens de methode van het gelijktijdige onderzoek met certificaten worden beheerd
Volgnummer van het tariefcontingent |
Rechtsgrondslag/openingsverordening |
Nieuwe hoeveelheid EU-27 |
Aandeel EU-27 in het contingent (1) |
09.4451 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 593/2013 van de Commissie (2) |
2 481 ton |
34,7 % |
09.4450 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 593/2013 |
16 936 ton |
99,6 % |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 593/2013 |
12 453 ton |
100 % |
|
09.4452 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 593/2013 |
2 022 ton |
87,9 % |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 593/2013 |
3 584 ton |
87,9 % |
|
09.4002 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 593/2013 |
11 481 ton |
99,8 % |
09.4455 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 593/2013 |
711 ton |
71,1 % |
09.4454 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 593/2013 |
846 ton |
65,1 % |
09.4453 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 593/2013 |
8 951 ton |
89,5 % |
09.4003 |
Verordening (EG) nr. 431/2008 van de Commissie (3) |
43 732 ton |
79,7 % |
09.4001 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 593/2013 |
1 405 ton |
62,4 % |
09.4004 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 593/2013 |
200 ton |
100 % |
09.4057 |
Verordening (EG) nr. 412/2008 van de Commissie (4) |
15 443 ton |
30,9 % |
09.4058 |
Verordening (EG) nr. 412/2008 |
4 233 ton |
30,9 % |
09.4020 |
Verordening (EG) nr. 748/2008 van de Commissie (5) |
800 ton |
100 % |
09.4460 |
Verordening (EG) nr. 748/2008 |
700 ton |
100 % |
09.4038 |
Verordening (EG) nr. 442/2009 van de Commissie (6) |
12 680 ton |
36 % |
09.4170 |
Verordening (EG) nr. 442/2009 |
1 770 ton |
36 % |
09.4282 |
Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1585 van de Commissie (7) |
jaar 2020: 55 548 ton jaar 2021: 68 048 ton vanaf 2022: 80 548 ton (8) |
100 % |
09.4067 |
Verordening (EG) nr. 533/2007 van de Commissie (9) |
4 054 ton |
64,9 % |
09.4068 |
Verordening (EG) nr. 533/2007 |
8 253 ton |
96,3 % |
09.4069 |
Verordening (EG) nr. 533/2007 |
2 427 ton |
89,7 % |
09.4410 |
Verordening (EG) nr. 1385/2007 van de Commissie (10) |
14 479 ton |
86,7 % |
09.4411 |
Verordening (EG) nr. 1385/2007 |
4 432 ton |
86,9 % |
09.4412 |
Verordening (EG) nr. 1385/2007 |
2 868 ton |
86,9 % |
09.4070 |
Verordening (EG) nr. 533/2007 |
1 781 ton |
100 % |
09.4420 |
Verordening (EG) nr. 1385/2007 |
4 227 ton |
86,1 % |
09.4421 |
Verordening (EG) nr. 1385/2007 |
597 ton |
85,3 % |
09.4422 |
Verordening (EG) nr. 1385/2007 |
2 121 ton |
85,3 % |
09.4169 |
Verordening (EG) nr. 536/2007 van de Commissie (11) |
21 345 ton |
100 % |
09.4211 |
Verordening (EG) nr. 616/2007 van de Commissie (12) |
129 930 ton |
76,1 % |
09.4212 |
Verordening (EG) nr. 616/2007 |
68 385 ton |
73,8 % |
09.4213 |
Verordening (EG) nr. 616/2007 |
824 ton |
99,5 % |
09.4217 |
Verordening (EG) nr. 616/2007 |
89 950 ton |
97,5 % |
09.4218 |
Verordening (EG) nr. 616/2007 |
11 301 ton |
97,5 % |
09.4214 |
Verordening (EG) nr. 616/2007 |
52 665 ton |
66,3 % |
09.4215 |
Verordening (EG) nr. 616/2007 |
109 441 ton |
68,4 % |
09.4216 |
Verordening (EG) nr. 616/2007 |
8 471 ton |
74 % |
09.4251 |
Verordening (EG) nr. 616/2007 |
10 969 ton |
69,4 % |
09.4261 |
Verordening (EG) nr. 616/2007 |
236 ton |
69,4 % |
09.4252 |
Verordening (EG) nr. 616/2007 |
59 699 ton |
94,9 % |
09.4254 |
Verordening (EG) nr. 616/2007 |
8 019 ton |
57,3 % |
09.4260 |
Verordening (EG) nr. 616/2007 |
1 669 ton |
59,6 % |
09.4253 |
Verordening (EG) nr. 616/2007 |
163 ton |
55,3 % |
09.4255 |
Verordening (EG) nr. 616/2007 |
1 162 ton |
55,3 % |
09.4262 |
Verordening (EG) nr. 616/2007 |
260 ton |
55,3 % |
09.4257 |
Verordening (EG) nr. 616/2007 |
0 ton |
0 % |
09.4256 |
Verordening (EG) nr. 616/2007 |
8 572 ton |
63,5 % |
09.4263 |
Verordening (EG) nr. 616/2007 |
159 ton |
72,1 % |
09.4258 |
Verordening (EG) nr. 616/2007 |
300 ton |
50 % |
09.4264 |
Verordening (EG) nr. 616/2007 |
0 ton |
0 % |
09.4259 |
Verordening (EG) nr. 616/2007 |
278 ton |
46,4 % |
09.4265 |
Verordening (EG) nr. 616/2007 |
58 ton |
46,4 % |
09.4015 |
Verordening (EG) nr. 539/2007 van de Commissie (13) |
114 669 ton |
84,9 % |
09.4401 |
Verordening (EG) nr. 539/2007 |
7 000 ton |
100 % |
09.4402 |
Verordening (EG) nr. 539/2007 |
15 500 ton |
100 % |
09.4590 |
Verordening (EG) nr. 2535/2001 van de Commissie (14) |
68 536 ton |
99,998 % |
09.4599 |
Verordening (EG) nr. 2535/2001 |
11 360 ton |
100 % |
09.4182 |
Verordening (EG) nr. 2535/2001 |
21 230 ton |
63,2 % |
09.4195 |
Verordening (EG) nr. 2535/2001 |
25 947 ton |
63,2 % |
09.4591 |
Verordening (EG) nr. 2535/2001 |
5 360 ton |
100 % |
09.4592 |
Verordening (EG) nr. 2535/2001 |
18 438 ton |
100 % |
09.4593 |
Verordening (EG) nr. 2535/2001 |
5 413 ton |
100 % |
09.4594 |
Verordening (EG) nr. 2535/2001 |
11 741 ton |
58,7 % |
09.4515 |
Verordening (EG) nr. 2535/2001 |
1 670 ton |
41,7 % |
09.4522 |
Verordening (EG) nr. 2535/2001 |
500 ton |
100 % |
09.4595 |
Verordening (EG) nr. 2535/2001 |
14 941 ton |
99,6 % |
09.4514 |
Verordening (EG) nr. 2535/2001 |
4 361 ton |
62,3 % |
09.4521 |
Verordening (EG) nr. 2535/2001 |
3 711 ton |
100 % |
09.4596 |
Verordening (EG) nr. 2535/2001 |
19 525 ton |
100 % |
09.4104 |
Verordening (EG) nr. 341/2007 van de Commissie (15) |
13 403 ton |
100 % |
09.4099 |
Verordening (EG) nr. 341/2007 |
5 744 ton |
100 % |
09.4105 |
Verordening (EG) nr. 341/2007 |
28 389 ton |
84,1 % |
09.4100 |
Verordening (EG) nr. 341/2007 |
12 167 ton |
84,1 % |
09.4106 |
Verordening (EG) nr. 341/2007 |
2 598 ton |
61,6 % |
09.4102 |
Verordening (EG) nr. 341/2007 |
1 113 ton |
61,6 % |
09.4157 |
Verordening (EG) nr. 1979/2006 van de Commissie (16) |
28 880 ton |
100 % |
09.4193 |
Verordening (EG) nr. 1979/2006 |
1 520 ton |
100 % |
09.4194 |
Verordening (EG) nr. 1979/2006 |
252 ton |
100 % |
09.4158 |
Verordening (EG) nr. 1979/2006 |
4 779 ton |
100 % |
09.4123 |
Verordening (EG) nr. 1067/2008 van de Commissie (17) |
571 943 ton |
99,99 % |
09.4125 |
Verordening (EG) nr. 1067/2008 |
2 285 665 ton |
96,4 % |
09.4133 |
Verordening (EG) nr. 1067/2008 |
129 577 ton |
100 % |
09.4126 |
Verordening (EG) nr. 2305/2003 van de Commissie (18) |
306 812 ton |
99,9 % |
09.4131 |
Verordening (EG) nr. 969/2006 van de Commissie (19) |
269 214 ton |
96,8 % |
09.4120 (20) |
Verordening (EG) nr. 1296/2008 van de Commissie (21) |
500 000 ton |
100 % |
09.4121 (22) |
Verordening (EG) nr. 1296/2008 |
2 000 000 ton |
100 % |
09.4122 (23) |
Verordening (EG) nr. 1296/2008 |
300 000 ton |
100 % |
09.4148 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 van de Commissie (24) |
1 416 ton |
86,6 % |
09.4127 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 |
15 888 ton |
41 % |
09.4128 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 |
18 798 ton |
87,6 % |
09.4129 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 |
240 ton |
23,5 % |
09.4130 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 |
1 805 ton |
100 % |
09.4138 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 |
— (25) |
— |
09.4112 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 |
4 682 ton |
84,9 % |
09.4116 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 |
990 ton |
41,5 % |
09.4117 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 |
1 458 ton |
82,4 % |
09.4118 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 |
1 370 ton |
85,9 % |
09.4119 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 |
3 041 ton |
88,5 % |
09.4166 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 |
22 442 ton |
88 % |
09.4168 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 |
26 581 ton |
83,6 % |
09.4149 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 |
48 729 ton |
93,7 % |
09.4150 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 |
14 993 ton |
93,7 % |
09.4152 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 |
10 308 ton |
93,7 % |
09.4153 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 |
8 434 ton |
93,7 % |
09.4154 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 |
11 245 ton |
93,7 % |
09.4317 |
Verordening (EG) nr. 891/2009 van de Commissie (26) |
4 961 ton |
50 % |
09.4318 (tot en met 2023/2024) |
Verordening (EG) nr. 891/2009 |
308 518 ton (27) |
92,4 % |
09.4318 (vanaf 2024/2025) |
Verordening (EG) nr. 891/2009 |
380 555 ton (28) |
92,4 % |
09.4319 |
Verordening (EG) nr. 891/2009 |
68 969 ton (29) |
100 % |
09.4320 |
Verordening (EG) nr. 891/2009 |
260 390 ton (30) |
89,8 % |
09.4321 |
Verordening (EG) nr. 891/2009 |
5 841 ton |
58,4 % |
09.4329 (tot en met 2021/2022) |
Verordening (EG) nr. 891/2009 |
72 037 ton (31) |
92,4 % |
09.4329 (2022/2023) |
Verordening (EG) nr. 891/2009 |
54 028 ton (32) |
92,4 % |
09.4330 (2022/2023) |
Verordening (EG) nr. 891/2009 |
18 009 ton (33) |
92,4 % |
09.4330 (2023/2024) |
Verordening (EG) nr. 891/2009 |
54 028 ton (34) |
92,4 % |
09.4079 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 480/2012 van de Commissie (35) |
1 000 ton |
100 % |
(1) Ten behoeve van de presentatie wordt het percentage afgerond op één cijfer na de komma. De omvang van de tariefcontingenten voor de EU-27 wordt echter berekend op basis van de exacte percentages.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 593/2013 van de Commissie van 21 juni 2013 betreffende de opening en de wijze van beheer van tariefcontingenten voor vers, gekoeld of bevroren rundvlees van hoge kwaliteit en voor bevroren buffelvlees (PB L 170 van 22.6.2013, blz. 32).
(3) Verordening (EG) nr. 431/2008 van de Commissie van 19 mei 2008 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor de invoer van bevroren rundvlees van GN-code 0202 en producten van GN-code 0206 29 91 (PB L 130 van 20.5.2008, blz. 3).
(4) Verordening (EG) nr. 412/2008 van de Commissie van 8 mei 2008 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor de invoer van voor verwerking bestemd bevroren rundvlees (PB L 125 van 9.5.2008, blz. 7).
(5) Verordening (EG) nr. 748/2008 van de Commissie van 30 juli 2008 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor de invoer van bevroren omlopen van runderen van GN-code 0206 29 91 (PB L 202 van 31.7.2008, blz. 28).
(6) Verordening (EG) nr. 442/2009 van de Commissie van 27 mei 2009 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten in de sector varkensvlees (PB L 129 van 28.5.2009, blz. 13).
(7) Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1585 van de Commissie van 19 september 2017 betreffende de opening en de wijze van beheer van tariefcontingenten van de Unie voor vers en bevroren rundvlees en varkensvlees van oorsprong uit Canada en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 442/2009 en de Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 481/2012 en (EU) nr. 593/2013 (PB L 241 van 20.9.2017, blz. 1).
(8) Voor het jaar 2019 zal alleen het WTO-gedeelte van dit contingent (5 549 ton equivalent geslacht gewicht) worden verdeeld.
(9) Verordening (EG) nr. 533/2007 van de Commissie van 14 mei 2007 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van tariefcontingenten voor vlees van pluimvee (PB L 125 van 15.5.2007, blz. 9).
(10) Verordening (EG) nr. 1385/2007 van de Commissie van 26 november 2007 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 774/94 van de Raad, wat betreft de opening en vaststelling van de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor vlees van pluimvee (PB L 309 van 27.11.2007, blz. 47).
(11) Verordening (EG) nr. 536/2007 van de Commissie van 15 mei 2007 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van een aan de Verenigde Staten van Amerika toegewezen tariefcontingent voor vlees van pluimvee (PB L 128 van 16.5.2007, blz. 6).
(12) Verordening (EG) nr. 616/2007 van de Commissie van 4 juni 2007 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor vlees van pluimvee van oorsprong uit Brazilië, Thailand en andere derde landen (PB L 142 van 5.6.2007, blz. 3).
(13) Verordening (EG) nr. 539/2007 van de Commissie van 15 mei 2007 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van tariefcontingenten voor eieren en ovoalbumine (PB L 128 van 16.5.2007, blz. 19).
(14) Verordening (EG) nr. 2535/2001 van de Commissie van 14 december 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad voor de invoerregeling voor melk en zuivelproducten en houdende opening van tariefcontingenten (PB L 341 van 22.12.2001, blz. 29).
(15) Verordening (EG) nr. 341/2007 van de Commissie van 29 maart 2007 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van tariefcontingenten en instelling van een stelsel van invoercertificaten en certificaten van oorsprong voor uit derde landen ingevoerde knoflook en bepaalde andere landbouwproducten (PB L 90 van 30.3.2007, blz. 12).
(16) Verordening (EG) nr. 1979/2006 van de Commissie van 22 december 2006 betreffende de opening en de wijze van beheer van tariefcontingenten voor uit derde landen ingevoerde conserven van paddenstoelen (PB L 368 van 23.12.2006, blz. 91).
(17) Verordening (EG) nr. 1067/2008 van de Commissie van 30 oktober 2008 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor de invoer van zachte tarwe van een andere dan van hoge kwaliteit uit derde landen en tot afwijking van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 290 van 31.10.2008, blz. 3).
(18) Verordening (EG) nr. 2305/2003 van de Commissie van 29 december 2003 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor de invoer van gerst uit derde landen (PB L 342 van 30.12.2003, blz. 7).
(19) Verordening (EG) nr. 969/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor de invoer van maïs uit derde landen (PB L 176 van 30.6.2006, blz. 44).
(20) Artikel 185 van Verordening (EU) nr. 1308/2013, Portugal.
(21) Verordening (EG) nr. 1296/2008 van de Commissie van 18 december 2008 houdende uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de tariefcontingenten voor de invoer van maïs en sorgho in Spanje enerzijds en maïs in Portugal anderzijds (PB L 340 van 19.12.2008, blz. 57).
(22) Artikel 185 van Verordening (EU) nr. 1308/2013, Spanje.
(23) Artikel 185 van Verordening (EU) nr. 1308/2013, Spanje.
(24) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 van de Commissie van 7 december 2011 inzake de opening en de wijze van beheer van bepaalde tariefcontingenten voor de invoer van rijst en breukrijst (PB L 325 van 8.12.2011, blz. 6).
(25) In Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 van de Commissie is bepaald dat in oktober van elk jaar de resterende hoeveelheden die in de voorgaande deelperioden niet zijn benut voor de invoertariefcontingenten met de volgnummers 09.4127, 09.4128, 094129 en 09.4130, erga omnes worden toegewezen in het kader van het invoertariefcontingent met nummer 09.4138.
(26) Verordening (EG) nr. 891/2009 van de Commissie van 25 september 2009 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten in de sector suiker (PB L 254 van 26.9.2009, blz. 82).
(27) Dit volume omvat het overeenkomstige aandeel van het invoertariefcontingent erga omnes met nummer 09.4320 dat aan Brazilië is toegewezen bij Verordening (EG) nr. 891/2009.
(28) Dit volume omvat het overeenkomstige aandeel van het invoertariefcontingent erga omnes met nummer 09.4320 dat aan Brazilië is toegewezen bij Verordening (EG) nr. 891/2009.
(29) Dit volume omvat het overeenkomstige aandeel van het invoertariefcontingent erga omnes met nummer 09.4320 dat aan Cuba is toegewezen bij Verordening (EG) nr. 891/2009.
(30) Dit volume is afgetrokken van de overeenkomstige aandelen die bij Verordening (EG) nr. 891/2009 aan Brazilië en Cuba zijn toegewezen.
(31) Dit volume omvat het overeenkomstige aandeel van het invoertariefcontingent erga omnes met nummer 09.4320 dat aan Brazilië is toegewezen bij Verordening (EG) nr. 891/2009.
(32) Dit volume omvat het overeenkomstige aandeel van het invoertariefcontingent erga omnes met nummer 09.4320 dat aan Brazilië is toegewezen bij Verordening (EG) nr. 891/2009.
(33) Dit volume omvat het overeenkomstige aandeel van het invoertariefcontingent erga omnes met nummer 09.4320 dat aan Brazilië is toegewezen bij Verordening (EG) nr. 891/2009.
(34) Dit volume omvat het overeenkomstige aandeel van het invoertariefcontingent erga omnes met nummer 09.4320 dat aan Brazilië is toegewezen bij Verordening (EG) nr. 891/2009.
(35) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 480/2012 van de Commissie van 7 juni 2012 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van een tariefcontingent voor breukrijst van GN-code 1006 40 00, voor de productie van voor voeding bestemde bereidingen van GN-code 1901 10 00 (PB L 148 van 8.6.2012, blz. 1).
BIJLAGE II
Tariefcontingenten die worden beheerd volgens de methode „wie het eerst komt, het eerst maalt”
Volgnummer van het tariefcontingent |
Rechtsgrondslag/openingsverordening |
Nieuwe hoeveelheid EU-27 |
Aandeel EU-27 in het contingent (1) |
09.0114 |
Verordening (EG) nr. 438/2009 van de Commissie (2) |
710 dieren |
100 % |
09.0115 |
Verordening (EG) nr. 438/2009 |
711 dieren |
100 % |
09.0113 |
Verordening (EG) nr. 437/2009 van de Commissie (3) |
24 070 dieren |
100 % |
09.0122 |
Verordening (EG) nr. 442/2009 |
15 067 ton |
100 % |
09.0123 |
Verordening (EG) nr. 442/2009 |
6 133 ton |
100 % |
09.0119 |
Verordening (EG) nr. 442/2009 |
7 000 ton |
100 % |
09.0118 |
Verordening (EG) nr. 442/2009 |
3 780 ton |
75,6 % |
09.0121 |
Verordening (EG) nr. 442/2009 |
6 161 ton |
100 % |
09.0120 |
Verordening (EG) nr. 442/2009 |
164 ton |
5,5 % |
09.2019 09.2181 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1354/2011 van de Commissie (4) |
92 ton |
100 % |
09.2011 09.2101 09.2102 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1354/2011 |
17 006 ton |
73,9 % |
09.2012 09.2105 09.2106 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1354/2011 |
3 837 ton |
20 % |
09.1922 09.2115 09.2116 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1354/2011 |
voor 2019: 7 828 ton (5) |
87,6 % |
09.0693 09.2125 09.2126 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1354/2011 |
48 ton |
48,3 % |
09.2013 09.2109 09.2110 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1354/2011 |
114 184 ton |
50 % |
09.2014 09.2111 09.2112 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1354/2011 |
4 759 ton |
82,1 % |
09.2015 09.2171 09.2175 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1354/2011 |
200 ton |
100 % |
09.2016 09.2178 09.2179 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1354/2011 |
178 ton |
89,2 % |
09.0055 |
Verordening (EG) nr. 1831/96 van de Commissie (6) |
4 292 ton |
99,9 % |
09.0094 |
Verordening (EG) nr. 1831/96 |
464 ton |
98,2 % |
09.0056 |
Verordening (EG) nr. 1831/96 |
1 192 ton |
95,8 % |
09.0059 |
Verordening (EG) nr. 1831/96 |
500 ton |
44,1 % |
09.0057 |
Verordening (EG) nr. 1831/96 |
500 ton |
100 % |
09.0035 |
Verordening (EG) nr. 1831/96 |
9 696 ton |
80,8 % |
09.0708 |
Verordening (EG) nr. 1475/2007 van de Commissie (7) |
3 096 027 ton |
53,8 % |
09.0126 |
Verordening (EG) nr. 1475/2007 |
0 ton |
0 % |
09.0127 |
Verordening (EG) nr. 1475/2007 |
275 805 ton |
78,8 % |
09.0128 |
Verordening (EG) nr. 1475/2007 |
124 552 ton |
85,5 % |
09.0129 |
Verordening (EG) nr. 1475/2007 |
30 000 ton |
100 % |
09.0130 |
Verordening (EG) nr. 1475/2007 |
1 691 ton |
84,6 % |
09.0124 |
Verordening (EG) nr. 1475/2007 |
252 641 ton |
42,1 % |
09.0131 |
Verordening (EG) nr. 1475/2007 |
4 985 ton |
99,7 % |
09.0041 |
Verordening (EG) nr. 1831/96 |
85 958 ton |
95,5 % |
09.0025 |
Verordening (EG) nr. 1831/96 |
20 000 ton |
100 % |
09.0027 |
Verordening (EG) nr. 1831/96 |
14 931 ton |
99,5 % |
09.0039 |
Verordening (EG) nr. 1831/96 |
8 156 ton |
81,6 % |
09.0060 |
Verordening (EG) nr. 1831/96 |
885 ton |
59 % |
09.0061 |
Verordening (EG) nr. 1831/96 |
666 ton |
95,7 % |
09.0062 |
Verordening (EG) nr. 1831/96 van de Commissie |
810 ton |
81 % |
09.0058 |
Verordening (EG) nr. 1831/96 |
74 ton |
14,9 % |
09.0063 |
Verordening (EG) nr. 1831/96 |
1 387 ton |
55,5 % |
09.0040 |
Verordening (EG) nr. 1831/96 |
105 ton |
13,1 % |
09.0092 |
Verordening (EG) nr. 1831/96 |
2 820 ton |
99,4 % |
09.0033 |
Verordening (EG) nr. 1831/96 |
1 500 ton |
100 % |
09.0093 |
Verordening (EG) nr. 1831/96 |
6 436 ton |
91,4 % |
09.0067 |
Verordening (EG) nr. 1472/2003 |
|
0 % |
09.0074 |
Verordening (EG) nr. 2133/2001 van de Commissie (8) |
50 000 ton |
100 % |
09.0075 |
Verordening (EG) nr. 2133/2001 |
300 000 ton |
100 % |
09.0076 |
Verordening (EG) nr. 1064/2009 van de Commissie (9) |
20 789 ton |
40,9 % |
09.2905 |
Verordening (EG) nr. 440/96 van de Commissie (10) |
20 000 ton |
100 % |
09.2903 |
Verordening (EG) nr. 440/96 |
100 000 ton |
100 % |
09.0090 |
Verordening (EG) nr. 937/2006 van de Commissie (11) |
10 000 ton |
100 % |
09.0071 |
Verordening (EG) nr. 2133/2001 |
888 ton |
68,3 % |
09.0043 |
Verordening (EG) nr. 2094/2004 van de Commissie (12) |
231 ton |
2,3 % |
09.0132 |
Verordening (EU) nr. 1085/2010 van de Commissie (13) |
6 632 ton |
82,9 % |
09.0132 |
Verordening (EU) nr. 1085/2010 |
1 658 ton |
82,9 % |
09.0072 |
Verordening (EG) nr. 2133/2001 |
458 068 ton |
96,4 % |
09.0083 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 |
5 ton |
66,7 % |
09.0073 |
Verordening (EG) nr. 2133/2001 |
2 746 ton |
98,1 % |
09.0070 |
Verordening (EG) nr. 2133/2001 |
2 670 ton |
98,9 % |
09.0089 |
Verordening (EG) nr. 2133/2001 |
1 393 ton |
67,7 % |
09.0097 |
Verordening (EC) nr. 218/2007 van de Commissie (14) |
4 689 hectoliter |
11,7 % |
09.0095 |
Verordening (EG) nr. 218/2007 |
15 647 hectoliter |
78,2 % |
09.0098 |
Verordening (EC) nr. 1518/2007 van de Commissie (15) |
13 808 hectoliter |
99,99 % |
(1) Ten behoeve van de presentatie wordt het percentage afgerond op één cijfer na de komma. De omvang van de tariefcontingenten voor de EU-27 wordt echter berekend op basis van de exacte percentages.
(2) Verordening (EG) nr. 438/2009 van de Commissie van 26 mei 2009 betreffende de opening en de wijze van beheer van communautaire invoertariefcontingenten voor stieren, koeien en vaarzen, niet bestemd voor de slacht, van bepaalde bergrassen (PB L 128 van 27.5.2009, blz. 57).
(3) Verordening (EG) nr. 437/2009 van de Commissie van 26 mei 2009 betreffende de opening en de wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor de invoer van jonge mannelijke mestrunderen (PB L 128 van 27.5.2009, blz. 54).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1354/2011 van de Commissie van 20 december 2011 houdende opening van jaarlijkse uniale tariefcontingenten voor schapen, geiten, schapenvlees en geitenvlees (PB L 338 van 21.12.2011, blz. 36). Voor de tariefcontingenten voor schapen die bij deze verordening zijn geopend en worden beheerd, zijn er meerdere tariefcontingentvolgnummers die op een enkele hoeveelheid betrekking hebben.
(5) Het tariefcontingent voor Chili wordt elk jaar met 200 ton verhoogd.
(6) Verordening (EG) nr. 1831/96 van de Commissie van 23 september 1996 betreffende de opening en de wijze van beheer van in het kader van de GATT geconsolideerde communautaire tariefcontingenten voor bepaalde soorten groenten en fruit en voor bepaalde verwerkte producten op basis van groenten en fruit vanaf 1996 (PB L 243 van 24.9.1996, blz. 5).
(7) Verordening (EG) nr. 1475/2007 van de Commissie van 13 december 2007 houdende opening van een communautair tariefcontingent met ingang van 2008 voor maniok van oorsprong uit Thailand (PB L 329 van 14.12.2007, blz. 15).
(8) Verordening (EG) nr. 2133/2001 van de Commissie van 30 oktober 2001 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten en van tariefplafonds in de sector granen en houdende intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1897/94, (EG) nr. 306/96, (EG) nr. 1827/96, (EG) nr. 1970/96, (EG) nr. 1405/97, (EG) nr. 1406/97, (EG) nr. 2492/98, (EG) nr. 2809/98 en (EG) nr. 778/1999 (PB L 287 van 31.10.2001, blz. 12).
(9) Verordening (EG) nr. 1064/2009 van de Commissie van 4 november 2009 betreffende de opening en de wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor de invoer van brouwgerst uit derde landen (PB L 291 van 7.11.2009, blz. 14).
(10) Verordening (EG) nr. 440/96 van de Commissie van 11 maart 1996 houdende opening en wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor bepaalde mengsels van haarwortels van moutkiemen en resten van het zeven van gerst (PB L 61 van 12.3.1996, blz. 2).
(11) Verordening (EG) nr. 937/2006 van de Commissie van 23 juni 2006 houdende opening en wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor maïsgluten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika (PB L 172 van 24.6.2006, blz. 9).
(12) Verordening (EG) nr. 2094/2004 van de Commissie van 8 december 2004 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van een tariefcontingent van 10 000 t op andere wijze bewerkte granen van haver van GN-code 1104 22 98 (PB L 362 van 9.12.2004, blz. 12).
(13) Verordening (EU) nr. 1085/2010 van de Commissie van 25 november 2010 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van bepaalde jaarlijkse tariefcontingenten voor de invoer van bataten (zoete aardappelen), maniok, maniokzetmeel en andere producten van de GN-codes 0714 90 11 en 0714 90 19 en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1000/2010 (PB L 310 van 26.11.2010, blz. 3).
(14) Verordening (EG) nr. 218/2007 van de Commissie van 28 februari 2007 betreffende de opening en de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor wijn (PB L 62 van 1.3.2007, blz. 22).
(15) Verordening (EG) nr. 1518/2007 van de Commissie van 19 december 2007 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor vermout (PB L 335 van 20.12.2007, blz. 14).
12.3.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 70/17 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/387 VAN DE COMMISSIE
van 11 maart 2019
tot verlening van een vergunning voor een uitbreiding van het gebruik van olie van Schizochytrium sp. (ATCC PTA-9695) als nieuw voedingsmiddel en voor de wijziging van de aanduiding van en de specifieke etiketteringsvoorschriften voor olie van Schizochytrium sp. (ATCC PTA-9695) krachtens Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad, en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende nieuwe voedingsmiddelen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 258/97 en Verordening (EG) nr. 1852/2001 van de Commissie (1), en met name artikel 12,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) 2015/2283 is vastgesteld dat alleen nieuwe voedingsmiddelen die zijn toegelaten en in de Unielijst zijn opgenomen, in de Unie in de handel mogen worden gebracht. |
(2) |
Krachtens artikel 8 van Verordening (EU) 2015/2283 is Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie (2) tot vaststelling van een Unielijst van toegelaten nieuwe voedingsmiddelen vastgesteld. |
(3) |
Krachtens artikel 12 van Verordening (EU) 2015/2283 moet de Commissie beslissen over de toelating en het in de Unie in de handel brengen van een nieuw voedingsmiddel en over de bijwerking van de Unielijst. |
(4) |
Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/545 van de Commissie (3) is overeenkomstig Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad (4) een vergunning verleend voor het in de Unie in de handel brengen van olie van de microalg Schizochytrium sp. (ATCC PTA-9695) als nieuw voedingsmiddel voor gebruik in een aantal levensmiddelen. |
(5) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1032 (5) van de Commissie is de vergunning voor olie van de microalg Schizochytrium sp. (T18) als nieuw voedingsmiddel krachtens Verordening (EU) 2015/2283 uitgebreid tot groenten- en fruitpurees. |
(6) |
Op 10 september 2018 heeft de onderneming DSM Nutritional Products Europe de Commissie overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2283 verzocht de gebruiksvoorwaarden voor het nieuwe voedingsmiddel olie van Schizochytrium sp. (ATCC PTA-9695) te wijzigen. In de aanvraag werd verzocht om de uitbreiding van het gebruik van olie van Schizochytrium sp. (ATCC PTA-9695) tot groenten- en fruitpurees. |
(7) |
De voorgestelde uitbreiding van het gebruik van het nieuwe voedingsmiddel brengt geen wijziging mee van de veiligheidsoverwegingen waarop het verlenen van een vergunning voor olie van Schizochytrium sp. (T18) tot groenten- en fruitpurees bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1032 was gebaseerd, noch brengt zij de veiligheid in het gedrang. Rekening houdend met die overwegingen wordt geconcludeerd dat de voorgestelde uitbreiding van het gebruik voldoet aan artikel 12, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2283. |
(8) |
Op 10 september 2018 heeft de onderneming DSM Nutritional Products Europe de Commissie overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2283 ook verzocht de wijziging van de aanduiding en van de specifieke etiketteringsvoorschriften voor olie van Schizochytrium sp. (ATCC PTA-9695) toe te laten. De aanvraag betreft het schrappen van de verwijzing naar de stam „(ATCC PTA 9695)” uit de aanduiding van het nieuwe voedingsmiddel zoals opgenomen in de Unielijst en uit de etikettering van de voedingsmiddelen die het bevatten. |
(9) |
De aanvrager is van oordeel dat de wijziging van de aanduiding en van de specifieke etiketteringsvoorschriften voor olie van Schizochytrium sp. (ATCC PTA-9695) noodzakelijk is omdat de indicatie van de stam „(ATCC PTA-9695)” op de etikettering van voedingsmiddelen die olie van Schizochytrium sp. (ATCC PTA-9695) bevatten niet begrijpelijk noch relevant is voor consumenten. |
(10) |
Momenteel zijn vier oliën van Schizochytrium sp. toegelaten en opgenomen in de Unielijst van nieuwe voedingsmiddelen. Olie van Schizochytrium sp. (ATCC PTA-9695) is evenwel de enige van deze oliën waarvan de stam op het etiket moet worden vermeld. De wijziging van de aanduiding en van de etikettering van olie van Schizochytrium sp. (ATCC PTA-9695) zal derhalve zorgen voor consistentie in de aanduiding en etikettering van alle als nieuwe voedingsmiddelen toegelaten oliën van Schizochytrium sp., zonder dat dit negatieve gevolgen heeft voor de volksgezondheid en de consumentenbelangen. |
(11) |
Gezien de schrapping van de verwijzing naar de stam „(ATCC PTA 9695)” uit de aanduiding van het nieuwe voedingsmiddel en van het specifieke etiketteringsvoorschrift voor olie van Schizochytrium sp. (ATCC PTA-9695), moet de tekst „(ATCC PTA 9695)” in de specificaties worden opgenomen, aangezien deze tekst nodig is voor de correcte identificatie van het nieuwe voedingsmiddel. De specificaties van de vermelding „olie van Schizochytrium sp. (ATCC PTA-9695)” in tabel 2 van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(12) |
De Commissie heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid niet om advies gevraagd overeenkomstig artikel 10, lid 3, van Verordening (EU) 2015/2283, aangezien een uitbreiding van het gebruik van olie van Schizochytrium sp. (ATCC PTA-9695), de wijziging van de aanduiding en van de specifieke etiketteringsvoorschriften voor olie van Schizochytrium sp. (ATCC PTA-9695), en de hierop volgende bijwerking van de Unielijst waarschijnlijk geen gevolgen hebben voor de menselijke gezondheid. |
(13) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. De vermelding van de stof olie van Schizochytrium sp. (ATCC PTA-9695) in de bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 vastgestelde Unielijst van toegelaten nieuwe voedingsmiddelen wordt gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij deze verordening.
2. De in lid 1 bedoelde vermelding in de Unielijst omvat de gebruiksvoorwaarden en de etiketteringsvoorschriften zoals vastgesteld in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 11 maart 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 327 van 11.12.2015, blz. 1.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie van 20 december 2017 tot vaststelling van de Unielijst van nieuwe voedingsmiddelen overeenkomstig Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad betreffende nieuwe voedingsmiddelen (PB L 351 van 30.12.2017, blz. 72).
(3) Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/545 van de Commissie van 31 maart 2015 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van olie van de microalg Schizochytrium sp. (ATCC PTA-9695) als nieuw voedselingrediënt krachtens Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 90 van 2.4.2015, blz. 7).
(4) Verordening (EG) Nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten (PB L 43 van 14.2.1997, blz. 1).
(5) Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1032 van de Commissie van 20 juli 2018 tot verlening van een vergunning voor een uitbreiding van het gebruik van olie van de microalg Schizochytrium sp. als nieuw voedingsmiddel krachtens Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie (PB L 185 van 23.7.2018, blz. 9).
BIJLAGE
De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De vermelding van „olie van Schizochytrium sp. (ATCC PTA-9695)” in tabel 1 (Toegelaten nieuwe voedingsmiddelen) wordt vervangen door:
|
2) |
De vermelding van „olie van Schizochytrium sp. (ATCC PTA-9695)” in tabel 2 (Specificaties) wordt vervangen door:
|
12.3.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 70/21 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/388 VAN DE COMMISSIE
van 11 maart 2019
tot goedkeuring van de wijziging van de specificaties van het nieuwe voedingsmiddel 2′-fucosyllactose dat is geproduceerd met behulp van Escherichia coli stam K-12 krachtens Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad, en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende nieuwe voedingsmiddelen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1852/2001 van de Commissie (1), en met name artikel 12,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) 2015/2283 is vastgesteld dat alleen nieuwe voedingsmiddelen die zijn toegelaten en in de Unielijst zijn opgenomen, in de Unie in de handel mogen worden gebracht. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) 2015/2283 is Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie (2) vastgesteld, waarin een Unielijst van toegelaten nieuwe voedingsmiddelen is vastgesteld. |
(3) |
Krachtens artikel 12 van Verordening (EU) 2015/2283 moet de Commissie een ontwerpuitvoeringshandeling tot toelating van het in de Unie in de handel brengen van een nieuw voedingsmiddel en tot bijwerking van de Unielijst indienen. |
(4) |
Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/376 van de Commissie (3) is overeenkomstig Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad (4) een vergunning verleend voor het in de handel brengen van synthetisch 2′-fucosyllactose als nieuw voedselingrediënt. |
(5) |
Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/2201 van de Commissie (5) is overeenkomstig Verordening (EG) nr. 258/97 een vergunning verleend voor het in de handel brengen van 2′-fucosyllactose dat is geproduceerd met behulp van Escherichia coli stam BL21 als nieuw voedselingrediënt. |
(6) |
Op 23 juni 2016 heeft de onderneming Glycom A/S (de aanvrager) de Commissie overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 258/97 in kennis gesteld van haar voornemen om 2′-fucosyllactose dat is geproduceerd door bacteriële fermentatie met behulp van Escherichia coli stam K-12 in de handel te brengen. |
(7) |
De aanvrager heeft in de kennisgeving aan de Commissie overeenkomstig artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 258/97 ook een op 10 juni 2016 door de bevoegde Ierse instantie afgegeven verslag ingediend waarin, op basis van het door de aanvrager ingediende wetenschappelijke bewijs, werd geconcludeerd dat 2′-fucosyllactose die is geproduceerd met behulp van Escherichia coli stam K-12 wezenlijk gelijkwaardig is aan de synthetische 2′-fucosyllactose waarvoor bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/376 van de Commissie een vergunning werd verleend. |
(8) |
Op 16 augustus 2018 heeft de aanvrager bij de Commissie een aanvraag ingediend tot wijziging van de specificaties van de 2′-fucosyllactose die is geproduceerd met behulp van Escherichia coli stam K-12 in de zin van artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2283. De gevraagde wijzigingen hebben betrekking op een verlaging van de gehalten aan 2′-fucosyllactose van 90 % tot 83 % en verhogingen van de gehalten aan kleine sachariden die in het nieuwe voedingsmiddel aanwezig zijn, namelijk een verhoging van het gehalte aan D-lactose van maximaal 3,0 % tot maximaal 10,0 % en van het gehalte aan difucosyl-D-lactose van maximaal 2,0 % tot maximaal 5,0 %. |
(9) |
Om te garanderen dat de totale zuiverheid van het nieuwe voedingsmiddel na de invoering van bovengenoemde wijzigingen in zijn specificaties even hoog blijft als de momenteel toegestane 2′-fucosyllactose die ofwel met behulp van Escherichia coli stam K-12 ofwel met behulp van Escherichia coli stam BL21 wordt geproduceerd, stelt de aanvrager ook voor dat de totale gehalten aan 2′-fucosyllactose samen met de kleine sachariden (D-lactose, L-fucose, difucosyl-D-lactose en 2′-fucosyl-D-lactulose) in het nieuwe voedingsmiddel gelijk is aan of hoger is dan 90,0 %. |
(10) |
De voorgestelde wijzigingen in de specificaties van het nieuwe voedingsmiddel zijn het gevolg van de wijzigingen in het productieproces die de vervanging met zich brengen van de kristallisatiezuiveringsstap door een sproeidroogsprong die momenteel wordt gebruikt bij de productie van 2′-fucosyllactose met behulp van Escherichia coli stam BL21. Deze verandering in de zuiveringsstap van de productie van het nieuwe levensmiddel vereist de verhoging van het gebruik van D-lactose als fermentatiesubstraat bij de productie van 2′-fucosyllactose, die de lichte vermindering van het gehalte aan 2′-fucosyllactose en de daarmee gepaard gaande lichte verhogingen van de gehalten aan D-lactose en difucosyl-D-lactose in het definitieve nieuwe voedingsmiddel verklaart. De aanvrager acht deze voorgestelde wijzigingen in de productie noodzakelijk om de gevolgen op het gebied van energie en milieu van het productieproces van 2′-fucosyllactose te verminderen en de kosten per geproduceerde eenheid te verlagen. |
(11) |
De voorgestelde wijzigingen brengen geen wijziging mee van de veiligheidsoverwegingen waarop de vergunning voor de 2′-fucosyllactose die is geproduceerd met Escherichia coli stam K-12, is gebaseerd. Daarom moeten de specificaties van het nieuwe voedingsmiddel „2′-fucosyllactose” worden aangepast aan op de voorgestelde gehalten aan 2′-fucosyllactose, D-lactose, difucosyl-D-lactose en de totale gehalten aan 2′-fucosyllactose samen met de kleine sachariden (D-lactose, L-fucose, difucosyl-D-lactose en 2′-fucosyl-D-lactulose). |
(12) |
De in de aanvraag verstrekte informatie bevat voldoende redenen om vast te stellen dat de voorgestelde wijzigingen in de specificaties van het nieuwe voedingsmiddel „2′-fucosyllactose” in overeenstemming zijn met artikel 12 van Verordening (EU) 2015/2283. |
(13) |
De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(14) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De vermelding van het nieuwe voedingsmiddel 2′-fucosyllactose die is geproduceerd met behulp van Escherichia coli stam K-12 in de Unielijst van toegelaten nieuwe voedingsmiddelen zoals bedoeld in artikel 6 van Verordening (EU) 2015/2283 en opgenomen in Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470, wordt gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 11 maart 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 327 van 11.12.2015, blz. 1.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie van 20 december 2017 tot vaststelling van de Unielijst van nieuwe voedingsmiddelen overeenkomstig Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad betreffende nieuwe voedingsmiddelen (PB L 351 van 30.12.2017, blz. 72).
(3) Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/376 van de Commissie van 11 maart 2016 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van 2′-O-fucosyllactose als nieuw voedselingrediënt krachtens Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 70 van 16.3.2016, blz. 27).
(4) Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten (PB L 43 van 14.2.1997, blz. 1).
(5) Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/2201 van de Commissie van 27 november 2017 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van 2′-fucosyllactose dat is geproduceerd met behulp van Escherichia coli stam BL21, als nieuw voedselingrediënt op grond van Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 313 van 29.11.2017, blz. 5).
BIJLAGE
In de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 wordt de vermelding voor
„2′-Fucosyllactose (microbiële bron)” in tabel 2 (Specificaties) vervangen door:
„Definitie: Chemische naam: α-L-fucopyranosyl-(1→2)-β-D-galactopyranosyl-(1→4)-D-glucopyranose Chemische formule: C18H32O15 CAS-nr.: 41263-94-9 Relatieve molecuulmassa: 488,44 g/mol |
|
Bron: een genetisch gemodificeerde stam van Escherichia coli K-12 |
Bron: een genetisch gemodificeerde stam van Escherichia coli BL21 |
Omschrijving: 2′-Fucosyllactose is een wit tot gebroken wit poeder dat door een microbieel proces wordt geproduceerd. Zuiverheid: 2′-Fucosyllactose: ≥ 83 % D-Lactose: ≤ 10,0 % L-Fucose: ≤ 2,0 % Difucosyl-D-lactose: ≤ 5,0 % 2′-Fucosyl-D-lactulose: ≤ 1,5 % Som van de sachariden (2′-fucosyllactose, D-lactose, L-fucose, difucosyl-D-lactose, 2′-fucosyl-D-lactulose): ≥ 90 % pH (20 °C bij een 5 %-oplossing): 3,0-7,5 Water: ≤ 9,0 % Sulfaatas: ≤ 2,0 % Azijnzuur: ≤ 1,0 % Resterende eiwitten: ≤ 0,01 % Microbiologische criteria: Totaal aantal aerobe mesofiele bacteriën: ≤ 3 000 kve/g Gisten: ≤ 100 kve/g Schimmels: ≤ 100 kve/g Endotoxinen: ≤ 10 endotoxine-eenheden/mg |
Omschrijving: 2′-Fucosyllactose is een wit tot gebroken wit poeder en het vloeibaar concentraat (45 % ± 5 % m/V) is een kleurloze tot lichtgele, heldere waterige oplossing. 2′-Fucosyllactose wordt door een microbiologisch proces geproduceerd. Zuiverheid: 2′-Fucosyllactose: ≥ 90 % Lactose: ≤ 5,0 % Fucose: ≤ 3,0 % 3-Fucosyllactose: ≤ 5,0 % Fucosylgalactose: ≤ 3,0 % Difucosyllactose: ≤ 5,0 % Glucose: ≤ 3,0 % Galactose: ≤ 3,0 % Water: ≤ 9,0 % (poeder) Sulfaatas: ≤ 0,5 % (poeder en vloeistof) Resterende eiwitten: ≤ 0,01 % (poeder en vloeistof) Zware metalen: Lood: ≤ 0,02 mg/kg (poeder en vloeistof) Arseen: ≤ 0,2 mg/kg (poeder en vloeistof) Cadmium: ≤ 0,1 mg/kg (poeder en vloeistof) Kwik: ≤ 0,5 mg/kg (poeder en vloeistof) Microbiologische criteria: Totaal kiemgetal: ≤ 104 kve/g (poeder), ≤ 5 000 kve/g (vloeistof) Gisten en schimmels: ≤ 100 kve/g (poeder), ≤ 50 kve/g (vloeistof) Enterobacteriaceae/coliformen: afwezig in 11 g (poeder en vloeistof) Salmonella: negatief/100 g (poeder), negatief/200 ml (vloeistof) Cronobacter: negatief/100 g (poeder), negatief/200 ml (vloeistof) Endotoxinen: ≤ 100 endotoxine-eenheden/g (poeder), ≤ 100 endotoxine-eenheden/ml (vloeistof) Aflatoxine M1: ≤ 0,025 μg/kg (poeder en vloeistof)” |
BESLUITEN
12.3.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 70/25 |
BESLUIT (EU) 2019/389 VAN DE RAAD
van 4 maart 2019
betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over de wijziging van bijlage IX (Financiële diensten) bij de EER-overeenkomst (verordening markten in financiële instrumenten (MiFIR) en richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten (MiFID II))
(Voor de EER relevante tekst)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (1), en met name artikel 1, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (2) (hierna „de EER-overeenkomst” genoemd) is op 1 januari 1994 in werking getreden. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 98 van de EER-overeenkomst kan het Gemengd Comité van de EER besluiten onder andere bijlage IX bij die overeenkomst, die bepalingen inzake financiële diensten bevat, te wijzigen. |
(3) |
Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad (3) en Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (4) dienen in de EER-overeenkomst te worden opgenomen. |
(4) |
Bijlage IX bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd. |
(5) |
Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité van de EER dient derhalve te worden gebaseerd op de hieraan gehechte ontwerpbesluiten, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over de voorgestelde wijziging van bijlage IX (Financiële diensten) bij de EER-overeenkomst is gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 4 maart 2019.
Voor de Raad
De voorzitter
A. ANTON
(1) PB L 305 van 30.11.1994, blz. 6.
(2) PB L 1 van 3.1.1994, blz. 3.
(3) Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84).
(4) Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).
ONTWERP
BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER Nr. …/2019
van …
tot wijziging van bijlage IX (Financiële diensten) bij de EER-overeenkomst
HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,
Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna „de EER-overeenkomst” genoemd), en met name artikel 98,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (1), zoals gerectificeerd in PB L 270 van 15.10.2015, blz. 4, moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(2) |
Verordening (EU) 2016/1033 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juni 2016 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 600/2014 betreffende markten in financiële instrumenten, Verordening (EU) nr. 596/2014 betreffende marktmisbruik en Verordening (EU) nr. 909/2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie en betreffende centrale effectenbewaarinstellingen (2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(3) |
Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (3), zoals gerectificeerd in PB L 188 van 13.7.2016, blz. 28, PB L 273 van 8.10.2016, blz. 35, en PB L 64 van 10.3.2017, blz. 116, moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(4) |
Richtlijn (EU) 2016/1034 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juni 2016 tot wijziging van Richtlijn 2014/65/EU betreffende markten voor financiële instrumenten (4) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(5) |
De in de EER-overeenkomst opgenomen Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad (5) wordt bij Richtlijn 2014/65/EU ingetrokken en moet derhalve uit de EER-overeenkomst worden geschrapt. |
(6) |
In Verordening (EU) nr. 600/2014 wordt bepaald in welke gevallen de Europese Bankautoriteit (EBA) en de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) tijdelijk bepaalde financiële activiteiten kunnen verbieden of beperken, en worden de hieraan verbonden voorwaarden vastgelegd, overeenkomstig artikel 9, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (6) en van Verordening (EU) nr. 1095/2020 van het Europees Parlement en de Raad (7), respectievelijk. Voor de toepassing van de EER-overeenkomst worden deze bevoegdheden uitgeoefend door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA met betrekking tot de EVA-staten, overeenkomstig de punten 31g en 31i van bijlage IX bij de EER-overeenkomst. Teneinde te zorgen voor de integratie van de expertise van de EBA en de ESMA in het proces en samenhang tussen beide pijlers van de EER, worden deze besluiten van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA vastgesteld op basis van door de EBA of de ESMA, naargelang het geval, opgestelde conceptversies. Hierdoor wordt ervoor gezorgd dat de belangrijke voordelen van toezicht door één enkele autoriteit behouden blijven. |
(7) |
De overeenkomstsluitende partijen zijn het erover eens dat dit besluit het akkoord uitvoert dat is terug te vinden in de conclusies (8) van de ministers van Financiën en Economische Zaken van de EU en de EER-EVA van 14 oktober 2014 betreffende de opname van de ETA-verordeningen van de EU in de EER-overeenkomst. |
(8) |
Bijlage IX bij de EER-overeenkomst moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage IX bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In punt 13b (Richtlijn 2002/92/EG van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende toegevoegd: „, gewijzigd bij:
|
2) |
De tekst van punt 31ba (Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad) wordt vervangen door de volgende tekst: „32014 L 0065: Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349), zoals gerectificeerd in PB L 188 van 13.7.2016, blz. 28, PB L 273 van 8.10.2016, blz. 35, en PB L 64 van 10.3.2017, blz. 116, gewijzigd bij:
De bepalingen van de richtlijn worden voor de toepassing van deze overeenkomst met de volgende aanpassingen gelezen:
|
3) |
De tekst van punt 31baa (geschrapt) wordt vervangen door: „32014 R 0600: Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84), zoals gerectificeerd in PB L 270 van 15.10.2015, blz. 4, gewijzigd bij:
Voor de toepassing van deze overeenkomst worden de bepalingen van de verordening als volgt gelezen:
|
4) |
In punt 31bc (Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende streepje toegevoegd:
|
Artikel 2
De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 600/2014, zoals gerectificeerd in PB L 270 van 15.10.2015, blz. 4, van Verordening (EU) 2016/1033, van Richtlijn 2014/65/EU, zoals gerectificeerd in PB L 188 van 13.7.2016, blz. 28, PB L 273 van 8.10.2016, blz. 35, en PB L 64 van 10.3.2017, blz. 116, en van Richtlijn (EU) 2016/1034, zijn authentiek.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de laatste kennisgeving zoals bedoeld in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst (*1).
Artikel 4
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel,
Voor het Gemengd Comité van de EER
De voorzitter
De secretarissen van het Gemengd Comité van de EER
(1) PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84.
(2) PB L 175 van 30.6.2016, blz. 1.
(3) PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349.
(4) PB L 175 van 30.6.2016, blz. 8.
(5) PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1.
(6) PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12.
(7) PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84.
(8) Conclusies van de ministers van Financiën en Economische Zaken van de EU en de EER--EVA, 14178/1/14 REV 1.
(*1) [Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.] [Grondwettelijke vereisten aangegeven.]
Gemeenschappelijke verklaring van de overeenkomstsluitende partijen bij Besluit nr. …/2019, waarbij Richtlijn 2014/65/EU in de EER-overeenkomst wordt opgenomen
De overeenkomstsluitende partijen zijn het erover eens dat de opneming in de EER-overeenkomst van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU de nationale regelgeving onverlet laat die algemeen van toepassing is met betrekking tot de screening op risico's voor de veiligheid of openbare orde van buitenlandse directe investeringen.
12.3.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 70/32 |
BESLUIT (EU, Euratom) 2019/390 VAN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN DER LIDSTATEN
van 6 maart 2019
tot benoeming van een rechter bij het Hof van Justitie
DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN DER LIDSTATEN VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 19,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 253 en 255,
Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De ambtstermijn van 14 rechters en 5 advocaten-generaal bij het Hof van Justitie verstrijkt op 6 oktober 2018. |
(2) |
De heer Andreas KUMIN is voorgedragen voor het ambt van rechter bij het Hof van Justitie. |
(3) |
Het comité dat is ingesteld bij artikel 255 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie heeft advies uitgebracht over de geschiktheid van de heer Andreas KUMIN voor het uitoefenen van de functie van rechter bij het Hof van Justitie, |
HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De heer Andreas KUMIN wordt benoemd tot rechter bij het Hof van Justitie voor de periode vanaf de inwerkingtreding van dit besluit tot en met 6 oktober 2024.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 6 maart 2019.
De voorzitter
L. ODOBESCU
HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN
12.3.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 70/33 |
BESLUIT Nr. 1/2019 VAN HET HANDELS- EN ONTWIKKELINGSCOMITÉ DAT IS OPGERICHT KRACHTENS DE ECONOMISCHE PARTNERSCHAPSOVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN HAAR LIDSTATEN, ENERZIJDS, EN DE SADC-EPO-STATEN, ANDERZIJDS
van 18 februari 2019
inzake de opstelling van een lijst van arbiters [2019/391]
HET HANDELS- EN ONTWIKKELINGSCOMITÉ,
Gezien de economische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de SADC-EPO-staten, anderzijds (hierna „de overeenkomst” genoemd), en met name de artikelen 94, 100, 103 en 104,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De lijst van arbiters als bedoeld in artikel 94 van de overeenkomst, overeenkomstig de bijlage bij dit besluit wordt hierbij vastgesteld.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Kaapstad, Zuid-Afrika.
Voor het Handels- en ontwikkelingscomité
Vertegenwoordiger van de SADC-EPO-staten
O. WARD
Vertegenwoordiger van de EU
E. SYNOWIEC
BIJLAGE
LIJST VAN ARBITERS ALS BEDOELD IN ARTIKEL 94 VAN DE OVEREENKOMST
|
Door de SADC-EPO-staten voorgedragen arbiters:
|
|
Door de EU voorgedragen arbiters:
|
|
Gezamenlijk door de partijen voorgedragen arbiters (niet-onderdanen die als voorzitter kunnen optreden):
|