ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 12

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

62e jaargang
15 januari 2019


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) 2019/58 van de Commissie van 14 januari 2019 tot wijziging van de bijlagen II, III en V bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten aan residuen van linuron in of op bepaalde producten ( 1 )

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/59 van de Commissie van 14 januari 2019 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op aluminium radiatoren van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad

13

 

 

BESLUITEN

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/60 van de Commissie van 11 januari 2019 tot wijziging van Beschikking 2009/866/EG, Besluit 2010/419/EU, Uitvoeringsbesluit 2012/651/EU en Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1685 wat betreft de vertegenwoordiger van de vergunninghouder (Kennisgeving geschied onder nummer C(2019) 15)  ( 1 )

31

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

15.1.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 12/1


VERORDENING (EU) 2019/58 VAN DE COMMISSIE

van 14 januari 2019

tot wijziging van de bijlagen II, III en V bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten aan residuen van linuron in of op bepaalde producten

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 14, lid 1, onder a), en artikel 18, lid 1, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Voor linuron zijn maximumresidugehalten (MRL's) vastgesteld in bijlage II en bijlage III, deel B, bij Verordening (EG) nr. 396/2005.

(2)

Ingevolge een aanvraag om verlenging van de goedkeuring overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad (2), is de goedkeuring van de werkzame stof niet verlengd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/244 van de Commissie (3), waarin is bepaald dat alle bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die die werkzame stof bevatten, uiterlijk op 3 juni 2018 worden ingetrokken. Het is derhalve passend om de in bijlage II en bijlage III, deel B, voor deze stof vastgestelde MRL's te schrappen overeenkomstig artikel 17 juncto artikel 14, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 396/2005.

(3)

Gezien de niet-goedkeuring van de werkzame stof linuron moeten de MRL's voor deze stof overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EG) nr. 396/2005 worden vastgesteld op de bepaalbaarheidsgrens (LOD). Voor de werkzame stoffen waarvoor alle MRL's tot de desbetreffende bepaalbaarheidsgrens moeten worden verlaagd, moeten overeenkomstig artikel 18, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 396/2005 in de lijst van bijlage V standaardwaarden worden opgenomen.

(4)

De Commissie heeft de referentielaboratoria van de Europese Unie geraadpleegd over de noodzaak bepaalde LOD's aan te passen. Die laboratoria kwamen tot de conclusie dat in verband met de technische ontwikkeling voor bepaalde producten lagere LOD's kunnen worden vastgesteld.

(5)

De handelspartners van de Unie zijn via de Wereldhandelsorganisatie over de nieuwe MRL's geraadpleegd en er is rekening gehouden met hun opmerkingen.

(6)

Verordening (EG) nr. 396/2005 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen II, III en V bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 4 augustus 2019.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 januari 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/244 van de Commissie van 10 februari 2017 tot niet-verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof linuron overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (PB L 36 van 11.2.2017, blz. 54).


BIJLAGE

De bijlagen II, III en V bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden als volgt gewijzigd:

1)

In bijlage II wordt de kolom voor linuron geschrapt.

2)

In bijlage III, deel B, wordt de kolom voor linuron geschrapt.

3)

In bijlage V wordt de volgende kolom voor linuron toegevoegd:

Bestrijdingsmiddelenresiduen en maximumresidugehalten (mg/kg)

Codenummer

Groepen en voorbeelden van afzonderlijke producten waarvoor de MRL's gelden (1)

Linuron

(1)

(2)

(3)

0100000

FRUIT, VERS of BEVROREN; NOTEN

0,01  (*1)

0110000

Citrusvruchten

 

0110010

Grapefruits/pompelmoezen

 

0110020

Sinaasappelen

 

0110030

Citroenen

 

0110040

Limoenen/lemmetjes

 

0110050

Mandarijnen

 

0110990

Overige (2)

 

0120000

Noten

 

0120010

Amandelen

 

0120020

Paranoten

 

0120030

Cashewnoten

 

0120040

Kastanjes

 

0120050

Kokosnoten

 

0120060

Hazelnoten

 

0120070

Macadamianoten

 

0120080

Pecannoten

 

0120090

Pijnboompitten

 

0120100

Pistaches

 

0120110

Walnoten

 

0120990

Overige (2)

 

0130000

Pitvruchten

 

0130010

Appelen

 

0130020

Peren

 

0130030

Kweeperen

 

0130040

Mispels

 

0130050

Loquats/Japanse mispels

 

0130990

Overige (2)

 

0140000

Steenvruchten

 

0140010

Abrikozen

 

0140020

Kersen (zoet)

 

0140030

Perziken

 

0140040

Pruimen

 

0140990

Overige (2)

 

0150000

Besvruchten en kleinfruit

 

0151000

a)

druiven

 

0151010

Tafeldruiven

 

0151020

Wijndruiven

 

0152000

b)

aardbeien

 

0153000

c)

rubussoorten

 

0153010

Bramen/braambessen

 

0153020

Dauwbramen

 

0153030

Frambozen (geel en rood)

 

0153990

Overige (2)

 

0154000

d)

ander kleinfruit en besvruchten

 

0154010

Blauwe bessen

 

0154020

Veenbessen

 

0154030

Aalbessen (rood, wit en zwart)

 

0154040

Kruisbessen (geel, groen en rood)

 

0154050

Rozenbottels

 

0154060

Moerbeien (wit en zwart)

 

0154070

Azaroles/Middellandse Zeemispels

 

0154080

Vlierbessen

 

0154990

Overige (2)

 

0160000

Diverse vruchten met

 

0161000

a)

eetbare schil

 

0161010

Dadels

 

0161020

Vijgen

 

0161030

Tafelolijven

 

0161040

Kumquats

 

0161050

Carambola's

 

0161060

Kaki's/Japanse persimoenen

 

0161070

Jambolans/djamblangs

 

0161990

Overige (2)

 

0162000

b)

niet-eetbare schil, klein

 

0162010

Kiwi's (geel, groen, rood)

 

0162020

Lychees

 

0162030

Passievruchten/maracuja's

 

0162040

Woestijnvijgen/cactusvruchten

 

0162050

Sterappelen

 

0162060

Noord-Amerikaanse persimoenen

 

0162990

Overige (2)

 

0163000

c)

niet-eetbare schil, groot

 

0163010

Avocado's

 

0163020

Bananen

 

0163030

Mango's

 

0163040

Papaja's

 

0163050

Granaatappels

 

0163060

Cherimoya's

 

0163070

Guaves

 

0163080

Ananassen

 

0163090

Broodvruchten

 

0163100

Doerians

 

0163110

Zuurzakken/doerian blanda

 

0163990

Overige (2)

 

0200000

GROENTEN, VERS of BEVROREN

 

0210000

Wortel- en knolgewassen

0,01  (*1)

0211000

a)

aardappelen

 

0212000

b)

tropische wortel- en knolgewassen

 

0212010

Cassave/maniok

 

0212020

Bataten (zoete aardappelen)

 

0212030

Yams

 

0212040

Arrowroot/pijlwortel

 

0212990

Overige (2)

 

0213000

c)

andere wortel- en knolgewassen, behalve suikerbiet

 

0213010

Rode bieten

 

0213020

Wortels

 

0213030

Knolselderij

 

0213040

Mierikswortels

 

0213050

Aardperen/topinamboers

 

0213060

Pastinaken

 

0213070

Wortelpeterselie

 

0213080

Radijzen

 

0213090

Schorseneren

 

0213100

Koolrapen

 

0213110

Rapen

 

0213990

Overige (2)

 

0220000

Bolgewassen

0,01  (*1)

0220010

Knoflook

 

0220020

Uien

 

0220030

Sjalotten

 

0220040

Bosuien/groene uien en stengeluien

 

0220990

Overige (2)

 

0230000

Vruchtgroenten

0,01  (*1)

0231000

a)

Solanaceae en Malvaceae

 

0231010

Tomaten

 

0231020

Paprika's

 

0231030

Aubergines

 

0231040

Okra's, okers

 

0231990

Overige (2)

 

0232000

b)

Cucurbitaceae met eetbare schil

 

0232010

Komkommers

 

0232020

Augurken

 

0232030

Courgettes

 

0232990

Overige (2)

 

0233000

c)

Cucurbitaceae met niet-eetbare schil

 

0233010

Meloenen

 

0233020

Pompoenen

 

0233030

Watermeloenen

 

0233990

Overige (2)

 

0234000

d)

suikermais

 

0239000

e)

andere vruchtgroenten

 

0240000

Koolsoorten (met uitzondering van wortels en babyleafgewassen van Brassica)

0,01  (*1)

0241000

a)

bloemkoolachtigen

 

0241010

Broccoli

 

0241020

Bloemkolen

 

0241990

Overige (2)

 

0242000

b)

sluitkoolachtigen

 

0242010

Spruitjes

 

0242020

Sluitkolen

 

0242990

Overige (2)

 

0243000

c)

bladkoolachtigen

 

0243010

Chinese kool/petsai

 

0243020

Boerenkolen

 

0243990

Overige (2)

 

0244000

d)

koolrabi's

 

0250000

Bladgroenten, kruiden en eetbare bloemen

 

0251000

a)

slasoorten

0,01  (*1)

0251010

Veldsla

 

0251020

Sla

 

0251030

Andijvie

 

0251040

Tuinkers en andere kiemen en scheuten

 

0251050

Winterkers

 

0251060

Raketsla/rucola

 

0251070

Rode amsoi

 

0251080

Babyleafgewassen (met inbegrip van Brassica-soorten)

 

0251990

Overige (2)

 

0252000

b)

spinazie en dergelijke bladgroente

0,01  (*1)

0252010

Spinazie

 

0252020

Postelein

 

0252030

Snijbiet

 

0252990

Overige (2)

 

0253000

c)

druivenbladeren en bladeren van dergelijke soorten

0,01  (*1)

0254000

d)

waterkers

0,01  (*1)

0255000

e)

witlof/witloof/Brussels lof

0,01  (*1)

0256000

f)

kruiden en eetbare bloemen

0,02  (*1)

0256010

Kervel

 

0256020

Bieslook

 

0256030

Bladselderij/snijselder

 

0256040

Peterselie

 

0256050

Salie

 

0256060

Rozemarijn

 

0256070

Tijm

 

0256080

Basilicum en eetbare bloemen

 

0256090

Laurierblad

 

0256100

Dragon

 

0256990

Overige (2)

 

0260000

Peulgroenten

0,01  (*1)

0260010

Bonen (met peul)

 

0260020

Bonen (zonder peul)

 

0260030

Erwten (met peul)

 

0260040

Erwten (zonder peul)

 

0260050

Linzen

 

0260990

Overige (2)

 

0270000

Stengelgroenten

0,01  (*1)

0270010

Asperges

 

0270020

Kardoenen

 

0270030

Bleekselderij

 

0270040

Knolvenkel

 

0270050

Artisjokken

 

0270060

Preien

 

0270070

Rabarber

 

0270080

Bamboescheuten

 

0270090

Palmharten

 

0270990

Overige (2)

 

0280000

Paddenstoelen, mossen en korstmossen

0,01  (*1)

0280010

Gekweekte paddenstoelen

 

0280020

Wilde paddenstoelen

 

0280990

Mossen en korstmossen

 

0290000

Algen en prokaryote organismen

0,01  (*1)

0300000

PEULVRUCHTEN

0,01  (*1)

0300010

Bonen

 

0300020

Linzen

 

0300030

Erwten

 

0300040

Lupinen/lupinebonen

 

0300990

Overige (2)

 

0400000

OLIEHOUDENDE ZADEN EN VRUCHTEN

0,01  (*1)

0401000

Oliehoudende zaden

 

0401010

Lijnzaad

 

0401020

Pinda's/aardnoten

 

0401030

Papaverzaad/maanzaad

 

0401040

Sesamzaad

 

0401050

Zonnebloemzaad

 

0401060

Koolzaad

 

0401070

Sojabonen

 

0401080

Mosterdzaad

 

0401090

Katoenzaad

 

0401100

Pompoenzaad

 

0401110

Saffloerzaad

 

0401120

Bernagiezaad

 

0401130

Huttentutzaad

 

0401140

Hennepzaad

 

0401150

Wonderbonen

 

0401990

Overige (2)

 

0402000

Oliehoudende vruchten

 

0402010

Olijven voor oliewinning

 

0402020

Palmpitten

 

0402030

Palmvruchten

 

0402040

Kapok

 

0402990

Overige (2)

 

0500000

GRANEN

0,01  (*1)

0500010

Gerst

 

0500020

Boekweit en andere pseudogranen

 

0500030

Mais

 

0500040

Gierst/pluimgierst

 

0500050

Haver

 

0500060

Rijst

 

0500070

Rogge

 

0500080

Sorghum

 

0500090

Tarwe

 

0500990

Overige (2)

 

0600000

THEE, KOFFIE, KRUIDENTHEE, CACAO EN CAROB

0,05  (*1)

0610000

Thee

 

0620000

Koffiebonen

 

0630000

Kruidenthee van

 

0631000

a)

bloemen

 

0631010

Kamille

 

0631020

Hibiscus/roselle

 

0631030

Roos

 

0631040

Jasmijn

 

0631050

Lindebloesem

 

0631990

Overige (2)

 

0632000

b)

bladeren en kruiden

 

0632010

Aardbei

 

0632020

Rooibos

 

0632030

Maté

 

0632990

Overige (2)

 

0633000

c)

wortels

 

0633010

Valeriaan

 

0633020

Ginseng

 

0633990

Overige (2)

 

0639000

d)

alle andere delen van de plant

 

0640000

Cacaobonen

 

0650000

Carob/johannesbrood

 

0700000

HOP

0,05  (*1)

0800000

SPECERIJEN

0,05  (*1)

0810000

Als specerij gebruikte zaden

 

0810010

Anijs

 

0810020

Zwarte komijn

 

0810030

Selderij

 

0810040

Koriander

 

0810050

Komijn

 

0810060

Dille

 

0810070

Venkel

 

0810080

Fenegriek

 

0810090

Nootmuskaat

 

0810990

Overige (2)

 

0820000

Als specerij gebruikte vruchten

 

0820010

Piment

 

0820020

Szechuanpeper/anijspeper

 

0820030

Karwij

 

0820040

Kardemom

 

0820050

Jeneverbes

 

0820060

Peperkorrel (groen, wit en zwart)

 

0820070

Vanille

 

0820080

Tamarinde

 

0820990

Overige (2)

 

0830000

Als specerij gebruikte bast

 

0830010

Kaneel

 

0830990

Overige (2)

 

0840000

Als specerij gebruikte wortels en wortelstokken

 

0840010

Zoethout

 

0840020

Gember (10)

 

0840030

Geelwortel/kurkuma/koenjit

 

0840040

Mierikswortel (11)

 

0840990

Overige (2)

 

0850000

Als specerij gebruikte knoppen

 

0850010

Kruidnagels

 

0850020

Kappertjes

 

0850990

Overige (2)

 

0860000

Als specerij gebruikte stampers

 

0860010

Saffraan

 

0860990

Overige (2)

 

0870000

Als specerij gebruikte zaadrokken

 

0870010

Foelie

 

0870990

Overige (2)

 

0900000

SUIKERGEWASSEN

0,01  (*1)

0900010

Suikerbiet

 

0900020

Suikerriet

 

0900030

Wortelcichorei

 

0900990

Overige (2)

 

1000000

PRODUCTEN VAN DIERLIJKE OORSPRONG - LANDDIEREN

 

1010000

Producten afkomstig van

0,01  (*1)

1011000

a)

varkens

 

1011010

Spier

 

1011020

Vet

 

1011030

Lever

 

1011040

Nier

 

1011050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

 

1011990

Overige (2)

 

1012000

b)

runderen

 

1012010

Spier

 

1012020

Vet

 

1012030

Lever

 

1012040

Nier

 

1012050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

 

1012990

Overige (2)

 

1013000

c)

schapen

 

1013010

Spier

 

1013020

Vet

 

1013030

Lever

 

1013040

Nier

 

1013050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

 

1013990

Overige (2)

 

1014000

d)

geiten

 

1014010

Spier

 

1014020

Vet

 

1014030

Lever

 

1014040

Nier

 

1014050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

 

1014990

Overige (2)

 

1015000

e)

paardachtigen

 

1015010

Spier

 

1015020

Vet

 

1015030

Lever

 

1015040

Nier

 

1015050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

 

1015990

Overige (2)

 

1016000

f)

pluimvee

 

1016010

Spier

 

1016020

Vet

 

1016030

Lever

 

1016040

Nier

 

1016050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

 

1016990

Overige (2)

 

1017000

g)

andere gekweekte landdieren

 

1017010

Spier

 

1017020

Vet

 

1017030

Lever

 

1017040

Nier

 

1017050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

 

1017990

Overige (2)

 

1020000

Melk

0,01  (*1)

1020010

Runderen

 

1020020

Schapen

 

1020030

Geiten

 

1020040

Paarden

 

1020990

Overige (2)

 

1030000

Vogeleieren

0,01  (*1)

1030010

Kippen

 

1030020

Eenden

 

1030030

Ganzen

 

1030040

Kwartels

 

1030990

Overige (2)

 

1040000

Honing en andere producten van de bijenteelt (7)

0,05  (*1)

1050000

Amfibieën en reptielen

0,01  (*1)

1060000

Ongewervelde landdieren

0,01  (*1)

1070000

In het wild levende gewervelde landdieren

0,01  (*1)

1100000

PRODUCTEN VAN DIERLIJKE OORSPRONG - VIS, VISPRODUCTEN EN ANDERE PRODUCTEN VAN ZOUT- EN ZOETWATERDIEREN (8)

 

1200000

UITSLUITEND VOOR DIERVOEDER GEBRUIKTE PRODUCTEN OF DELEN VAN PRODUCTEN (8)

 

1300000

VERWERKTE VOEDINGSMIDDELEN (9)

 


(*1)  Bepaalbaarheidsgrens

(1)  Voor de volledige lijst van producten van plantaardige en dierlijke oorsprong waarvoor de MRL's gelden, zie bijlage I.”


15.1.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 12/13


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/59 VAN DE COMMISSIE

van 14 januari 2019

tot instelling van een definitief antidumpingrecht op aluminium radiatoren van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) („de basisverordening”), en met name artikel 11, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   PROCEDURE

1.1.   Geldende maatregelen

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1039/2012 (2) („de definitieve verordening”) heeft de Raad in november 2012 naar aanleiding van een antidumpingonderzoek („het oorspronkelijke onderzoek”) een definitief antidumpingrecht ingesteld op aluminium radiatoren, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7615 10 10, ex 7615 10 80, ex 7616 99 10 en ex 7616 99 90 (Taric-codes 7615101010, 7615108010, 7616991091, 7616999001 en 7616999091), van oorsprong uit de Volksrepubliek China (de „VRC”).

(2)

Met de definitieve verordening is een antidumpingrecht, variërend van 12,6 % tot 56,2 %, ingesteld op producten van de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs, en daarnaast een antidumpingrecht van 21,2 % voor de niet in de steekproef opgenomen medewerkende ondernemingen en van 61,4 % voor alle andere ondernemingen in de VRC.

1.2.   Opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen

(3)

Op 15 februari 2017 heeft de Commissie in het Publicatieblad van de Europese Unie (3) een bericht bekendgemaakt dat de antidumpingmaatregelen ten aanzien van aluminium radiatoren van oorsprong uit de VRC op korte termijn zouden vervallen.

(4)

Op 30 juni 2017 heeft de International Association of Aluminium Radiator Manufacturers Limited Liability Consortium (AIRAL S.c.r.l.) („de indiener van het verzoek”), die meer dan 25 % van de totale productie van aluminium radiatoren in de Europese Unie („de Unie”) vertegenwoordigt, een verzoek om een nieuw onderzoek ingediend op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening.

(5)

De indiener voerde als reden voor dit verzoek aan dat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting van dumping en herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie.

(6)

Na te hebben vastgesteld dat er voldoende bewijsmateriaal was om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen te openen, heeft de Commissie op 9 november 2017 een bericht van opening bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (4) („het bericht van opening”).

1.3.   Belanghebbenden

(7)

In het bericht van opening heeft de Commissie alle belanghebbenden uitgenodigd contact met haar op te nemen om aan het onderzoek mee te werken. De Commissie stelde met name de indiener van het verzoek, de haar bekende producenten in de Unie en hun verenigingen, de haar bekende importeurs van aluminium radiatoren in de Unie en de haar bekende producenten-exporteurs in de VRC op de hoogte van de opening van het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, met het verzoek om aan het onderzoek mee te werken.

(8)

In het bericht van opening vermeldde de Commissie dat zij voornemens was Rusland te gebruiken als derde land met een markteconomie („het referentieland”) in de zin van artikel 2, lid 7, van de basisverordening. De Commissie deelde eveneens mee dat volgens de informatie waarover zij beschikt andere producenten uit landen met een markteconomie gevestigd kunnen zijn in Turkije, Taiwan, Maleisië, Iran, Argentinië en Oekraïne.

(9)

De Commissie heeft de producenten in Rusland in kennis gesteld van de opening van het onderzoek en hen uitgenodigd mee te werken. Tevens heeft de Commissie de autoriteiten in Argentinië, Bosnië en Herzegovina, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Iran, Japan, Maleisië, Rusland, Zwitserland, Taiwan, de Verenigde Staten, Turkije en Oekraïne op de hoogte gesteld van de opening van het onderzoek en hen verzocht om informatie over de productie en verkoop van aluminium radiatoren en de contactgegevens van alle betrokken producenten in deze landen.

(10)

Alle belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld opmerkingen in te dienen over de opening van het onderzoek en te verzoeken om door de Commissie en/of de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures te worden gehoord. Geen van de belanghebbenden heeft verzocht om een hoorzitting.

1.3.1.   Samenstelling van een steekproef

(11)

In het bericht van opening heeft de Commissie verklaard dat zij mogelijk een steekproef van belanghebbenden zou samenstellen overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening.

1.3.1.1.   Steekproef van producenten in de Unie

(12)

In het bericht van opening heeft de Commissie verklaard dat zij een voorlopige steekproef van producenten in de Unie had samengesteld.

(13)

Overeenkomstig artikel 17, lid 1, van de basisverordening heeft de Commissie de steekproef samengesteld op basis van de grootste representatieve verkoophoeveelheid die binnen de beschikbare tijd kon worden onderzocht.

(14)

De voorlopige steekproef bestond uit vier producenten in de Unie die goed zijn voor ongeveer 80 % van de totale verkoop van de bedrijfstak van de Unie. De Commissie heeft de belanghebbenden om opmerkingen over de voorlopige steekproef verzocht. Er zijn geen opmerkingen ontvangen.

1.3.1.2.   Steekproef van importeurs

(15)

De Commissie heeft in het bericht van opening de importeurs en hun representatieve verenigingen uitgenodigd om zich kenbaar te maken en specifieke informatie te verstrekken die noodzakelijk is om vast te stellen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze samen te stellen. Twee importeurs hebben zich kenbaar gemaakt. Gezien dit beperkte aantal ondernemingen werd een steekproef niet noodzakelijk geacht.

1.3.1.3.   Steekproef van producenten-exporteurs

(16)

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze samen te stellen, is alle producenten-exporteurs in de VRC verzocht de in het bericht van opening gevraagde informatie te verstrekken. Daarnaast heeft de Commissie de autoriteiten van de VRC verzocht mogelijke andere producenten-exporteurs die geïnteresseerd zouden kunnen zijn in medewerking aan het onderzoek, aan te wijzen en/of contact met hen op te nemen.

(17)

Geen enkele producent-exporteur uit de VRC heeft de informatie verstrekt die in bijlage I bij het bericht van opening met het oog op het samenstellen van de steekproef was gevraagd.

1.3.2.   Gebruikers

(18)

De Commissie heeft in het bericht van opening de gebruikers en hun representatieve verenigingen, en representatieve consumentenorganisaties uitgenodigd om zich kenbaar te maken en mee te werken. Geen van de gebruikers in de Unie of hun verenigingen heeft zich kenbaar gemaakt.

1.3.3.   Vragenlijsten en controles ter plaatse

(19)

De Commissie heeft een vragenlijst gestuurd naar alle hieronder vermelde partijen en naar alle andere ondernemingen die zich binnen de in het bericht van opening genoemde termijnen hadden gemeld.

(20)

Dit waren de vier in de steekproef opgenomen producenten in de Unie, de indiener van het verzoek, de twee medewerkende importeurs en producenten in Argentinië, Iran, Japan, Maleisië, Rusland, Zwitserland, Taiwan, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Turkije en Oekraïne.

(21)

Antwoorden op de vragenlijst werden ontvangen van de vier in de steekproef opgenomen producenten in de Unie, één importeur, de indiener van het verzoek en een producent in Oekraïne.

(22)

De Commissie heeft alle gegevens verzameld en gecontroleerd die zij nodig achtte om vast te stellen of voortzetting of herhaling van dumping en de daaruit voortvloeiende schade waarschijnlijk was, en om vast te stellen of het handhaven van de antidumpingmaatregelen niet in strijd zou zijn met het belang van de Unie.

(23)

Bij de volgende ondernemingen werd ter plaatse een controle uitgevoerd:

a)

producenten in de Unie:

Fondital, Brescia, Italië

Global Radiatori, Brescia, Italië

Radiatori 2000, Bergamo, Italië

Armatura, Krakau, Polen

b)

importeurs in de Unie:

Hydroland, Krakau, Polen

c)

producent in een referentieland

San Teh Raj, Odessa, Oekraïne.

1.4.   Tijdvak van het nieuwe onderzoek en beoordelingsperiode

(24)

Het onderzoek naar de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping en schade had betrekking op de periode van 1 oktober 2016 tot en met 30 september 2017 („het tijdvak van het nieuwe onderzoek” of „TNO”).

(25)

Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade had betrekking op de periode van 1 januari 2014 tot het einde van het TNO („de beoordelingsperiode”).

2.   BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

2.1.   Betrokken product

(26)

Het product waarop dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen betrekking heeft, is hetzelfde product als dat van het oorspronkelijke onderzoek, namelijk aluminium radiatoren en elementen of delen waaruit een dergelijke radiator is samengesteld, ook indien dergelijke elementen tot blokken zijn samengevoegd, met uitzondering van elektrische radiatoren en elementen en delen daarvan, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7615 10 10, ex 7615 10 80, ex 7616 99 10 en ex 7616 99 90 (Taric-codes 7615101010, 7615108010, 7616991091, 7616999001 en 7616999091), van oorsprong uit de VRC („het betrokken product”).

2.2.   Soortgelijk product

(27)

Uit het onderzoek is gebleken dat de volgende producten dezelfde fysische en technische basiseigenschappen hebben en voor dezelfde basisdoeleinden worden gebruikt:

het betrokken product;

het product dat wordt vervaardigd en verkocht op de binnenlandse markt van Oekraïne, dat als referentieland heeft gediend;

het product dat in de Unie door de bedrijfstak van de Unie wordt vervaardigd en verkocht.

(28)

De Commissie heeft geconcludeerd dat deze producten soortgelijke producten zijn in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

3.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING OF HERHALING VAN DUMPING

3.1.   Waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping

(29)

Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of er nog sprake was van dumping en of het waarschijnlijk was dat zich nog steeds of opnieuw dumping zou voordoen indien de bestaande maatregelen die van toepassing zijn op de invoer uit de VRC, zouden komen te vervallen.

3.1.1.   Referentieland

(30)

Overeenkomstig artikel 2, lid 7, van de basisverordening moet de normale waarde worden vastgesteld aan de hand van de prijs of de berekende waarde in een derde land met een markteconomie. Daartoe moest een derde land met een markteconomie worden gekozen („het referentieland”).

(31)

In het bericht van opening heeft de Commissie de belanghebbenden ervan in kennis gesteld dat zij voornemens was Rusland als geschikt referentieland te kiezen en heeft zij de belanghebbenden verzocht opmerkingen te maken. Er werden geen opmerkingen ontvangen.

(32)

De Commissie heeft zestig producenten van het soortgelijke product in Argentinië, Iran, Japan, Maleisië, Rusland, Zwitserland, Taiwan, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Turkije en Oekraïne verzocht om informatie te verstrekken.

(33)

De Commissie ontving slechts één antwoord, namelijk van een producent in Oekraïne (San Teh Raj).

(34)

Aangezien er geen ander antwoord werd ontvangen en omdat de Oekraïense markt op grond van zijn omvang wordt beschouwd als een geschikte representatieve markt voor dit doel, werd besloten dat Oekraïne een geschikt referentieland is in de zin van artikel 2, lid 7, van de basisverordening.

3.1.2.   Normale waarde

(35)

Overeenkomstig artikel 2, lid 7, van de basisverordening is de informatie die van de medewerkende producent in het referentieland was ontvangen, gebruikt om de normale waarde voor de VRC vast te stellen.

(36)

De Commissie heeft eerst onderzocht of de totale binnenlandse verkoop van de producent in het referentieland representatief was. De binnenlandse verkoop is representatief als de totale binnenlandse verkoop van het soortgelijke product aan onafhankelijke afnemers op de binnenlandse markt ten minste 5 % bedraagt van de totale uitvoer van het betrokken product naar de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek. Op grond hiervan was de totale verkoop door de producent in het referentieland representatief.

(37)

Volgens informatie afkomstig van de indiener van het verzoek is er geen duidelijke grondslag om de productsoort vast te stellen op basis van de vijf Taric-codes waarop het onderzoek betrekking heeft. De productomschrijving van alle vijf Taric-codes is zelfs identiek, namelijk „Aluminium radiatoren en elementen of delen waaruit een dergelijke radiator is samengesteld, ook indien dergelijke elementen tot blokken zijn samengevoegd”. Op Taric-niveau wordt geen verder onderscheid gemaakt. Het verschil tussen de vijf Taric-codes wordt bepaald door andere criteria, zoals het eindgebruik en de productiemethode. Een radiator die bestemd is voor huishoudelijk gebruik, valt bijvoorbeeld onder tariefpost 7615. Eenzelfde radiator die wordt gebruikt in een bedrijfs- of fabrieksgebouw, valt onder tariefpost 7616. Criteria die betrekking hebben op de werking, zoals het vermogen, de afmetingen en het gewicht van het element, worden in de douane-indeling niet in aanmerking genomen.

(38)

Op grond hiervan heeft de Commissie besloten dat één gewogen gemiddelde normale waarde moest worden vastgesteld.

(39)

Daartoe heeft de Commissie het aandeel van de winstgevende verkoop aan onafhankelijke afnemers op de binnenlandse markt in het tijdvak van het nieuwe onderzoek bepaald om uit te maken of zij de werkelijke binnenlandse verkoop kon gebruiken voor de berekening van de normale waarde.

(40)

De normale waarde wordt gebaseerd op de werkelijke binnenlandse prijs, ongeacht of die verkoop winstgevend is, indien:

a)

meer dan 80 % van de totale verkoop was verkocht tegen een nettoverkoopprijs gelijk aan of hoger dan de berekende productiekosten, en

b)

de gewogen gemiddelde verkoopprijs gelijk is aan of hoger is dan de productiekosten per eenheid.

(41)

Uit de analyse van de binnenlandse verkoop bleek dat meer dan 80 % van alle binnenlandse verkopen winstgevend was en dat de gewogen gemiddelde verkoopprijs hoger was dan de productiekosten. Dienovereenkomstig werd de normale waarde berekend als het gewogen gemiddelde van de prijzen van alle binnenlandse verkopen in het tijdvak van het nieuwe onderzoek.

3.1.3.   Uitvoerprijs

(42)

De Commissie heeft geen antwoorden op de vragenlijst ontvangen van de producenten-exporteurs in de VRC. Gelet op de niet-medewerking heeft de Commissie de producenten-exporteurs in de VRC en de autoriteiten van de VRC ervan in kennis gesteld dat, indien de producenten-exporteurs niet voldoende medewerking verlenen, de Commissie haar bevindingen overeenkomstig artikel 18, lid 1, van de basisverordening kan baseren op de beschikbare gegevens. De Commissie heeft tevens benadrukt dat op de beschikbare gegevens gebaseerde bevindingen minder gunstig voor de betrokken partijen kunnen zijn. De Commissie heeft geen reacties ontvangen. Dientengevolge is de uitvoerprijs vastgesteld op basis van invoerstatistieken van Eurostat („Comext”).

(43)

Zoals aangegeven in overweging 37, is er geen duidelijke grondslag om vast te stellen welke productsoorten worden ingedeeld onder de vijf Taric-codes waarop het onderzoek betrekking heeft. Om die reden is één gewogen gemiddelde uitvoerprijs vastgesteld voor alle uit de VRC geïmporteerde aluminium radiatoren.

3.1.4.   Vergelijking

(44)

De Commissie heeft de normale waarde en de uitvoerprijs vergeleken in het stadium af fabriek.

(45)

Waar dat met het oog op een billijke vergelijking gerechtvaardigd was, heeft de Commissie overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening op de normale waarde en de uitvoerprijs een correctie toegepast voor verschillen die van invloed zijn op de prijzen en de vergelijkbaarheid van de prijzen. Op de normale waarde is een opwaartse correctie van 4 % tot 6 % toegepast voor niet-terugvorderbare btw, en op de uitvoerprijs is een neerwaartse correctie van 4 % tot 6 % toegepast voor verzekerings- en vervoerskosten.

3.1.5.   Dumpingmarge

(46)

De Commissie heeft de gewogen gemiddelde normale waarde van het soortgelijke product vergeleken met de gewogen gemiddelde prijs van alle uitvoer naar de Unie, in overeenstemming met artikel 2, leden 11 en 12, van de basisverordening.

(47)

Op grond hiervan heeft de Commissie een dumpingmarge, uitgedrukt in procenten van de cif-prijs grens Unie, vóór inklaring, geconstateerd van meer dan 15 %.

3.2.   Ontwikkeling van de invoer indien de maatregelen worden ingetrokken

(48)

Na te hebben vastgesteld dat er in het tijdvak van het nieuwe onderzoek sprake was van dumping, heeft de Commissie onderzocht of het waarschijnlijk was dat de dumping zou worden voortgezet indien de maatregelen zouden worden ingetrokken. De volgende elementen zijn onderzocht: de reservecapaciteit in de VRC en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie.

(49)

Als gevolg van de niet-medewerking van de producenten-exporteurs uit de VRC is het onderzoek naar de waarschijnlijkheid van voortzetting van dumping teneinde de ontwikkeling van de invoer te beoordelen indien de maatregelen zouden worden ingetrokken, gebaseerd op de informatie waarover de Commissie beschikt, te weten informatie die is verstrekt in het verzoek om een nieuw onderzoek en informatie uit andere onafhankelijke bronnen, zoals officiële invoerstatistieken en informatie die in de loop van het onderzoek van andere belanghebbenden is verkregen. De in het verzoek verstrekte informatie omvatte de resultaten van een onderzoek dat was verricht door een Chinees bedrijfsadviesbureau en een rapport met de titel „Overcapacity in China” (5) dat was uitgegeven door de Kamer van Koophandel van de Europese Unie in de VRC. De door de indiener van het verzoek in dit verband verstrekte informatie werd door de belanghebbenden niet betwist. De Commissie heeft geen bewijs aangetroffen dat deze informatie weerlegde.

3.2.1.   Reservecapaciteit in de VRC

(50)

In het onderzoek is de Chinese reservecapaciteit voor aluminium radiatoren onderzocht bij twee scenario's. Afhankelijk van welk van de twee scenario's wordt gevolgd, bedraagt de reservecapaciteit 27,5 miljoen elementen dan wel 112,5 miljoen elementen. Ongeacht welk scenario wordt gevolgd, is de reservecapaciteit voor aluminium radiatoren aanzienlijk en vertegenwoordigt zij ongeveer 94 % dan wel ongeveer 386 % van het totale verbruik in de Unie (zie overweging 62).

(51)

In het rapport dat is uitgegeven door de Kamer van Koophandel van de Europese Unie in de VRC wordt de reservecapaciteit van de Chinese aluminiumindustrie in het algemeen onderzocht. Volgens dit rapport verdubbelde de reservecapaciteit tussen 2008 en 2015 van bijna 5 miljoen ton tot bijna 10 miljoen ton. Hieruit blijkt dat de Chinese producenten van aluminium radiatoren in staat zouden zijn extra hoeveelheden aluminium te betrekken als zij hun productie zouden opvoeren.

(52)

Noch in het onderzoek van het Chinese adviesbureau noch in dat van de Europese Commissie zijn elementen aan het licht gekomen die kunnen duiden op een significante toename van de binnenlandse vraag in de VRC in de nabije toekomst. Hetzelfde geldt voor de uitvoer uit de VRC naar andere derde landen, aangezien er geen informatie beschikbaar is waaruit een significante toename van de wereldwijde vraag naar aluminium radiatoren zou blijken.

(53)

Daarom wordt, bij gebrek aan andere informatie, geoordeeld dat de binnenlandse vraag noch de wereldwijde vraag de aanzienlijke reservecapaciteit in de VRC zal kunnen absorberen.

3.2.2.   Aantrekkelijkheid van de markt van de Unie

(54)

De Commissie heeft de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie met betrekking tot de prijzen onderzocht om vast te stellen hoe de invoer zich kan gaan ontwikkelen als de maatregelen zouden worden ingetrokken.

(55)

De Commissie heeft daartoe gegevens over de uitvoer uit de VRC naar derde landen in het tijdvak van het nieuwe onderzoek geanalyseerd op het niveau van de achtcijferige codes. Deze uitvoerprijzen werden echter niet beschouwd als een betrouwbare weergave van de prijzen van aluminium radiatoren, omdat de indelingen op dat niveau naast het betrokken product een breed scala van andere producten omvatten, veel (ten minste honderd keer) meer dan het volume van de ingevoerde aluminium radiatoren. De Chinese uitvoerstatistieken leveren dan ook geen sluitend bewijs aangaande de Chinese uitvoerprijzen op andere markten.

(56)

Bij gebrek aan afdoende gegevens betreffende de prijzen voor uitvoer naar derde landen vanwege de niet-medewerking van de Chinese producenten-exporteurs, heeft de Commissie haar bevindingen gebaseerd op de informatie in het verzoek om een nieuw onderzoek, overeenkomstig artikel 18, lid 1, van de basisverordening.

(57)

Gezien de aanzienlijke reservecapaciteit van de Chinese producenten-exporteurs en de verzadiging van bepaalde bestaande markten, is het zeer waarschijnlijk dat de Chinese producenten-exporteurs hun aanzienlijke reservecapaciteit op de markt van de Unie zouden richten als de antidumpingmaatregelen zouden worden ingetrokken. In het rapport „Overcapacity in China” wordt tevens benadrukt dat het Chinese overheidsbeleid de uitvoer stimuleert met financiële steun en belastingvoordelen, waardoor de aantrekkelijkheid van uitvoermarkten zoals de markt van de Unie toeneemt.

(58)

Op grond van de aanzienlijke uitvoerhoeveelheden en het aanzienlijke marktaandeel van de VRC in het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek evenals de voortdurende uitvoer van aluminium radiatoren uit de VRC naar de markt van de Unie in afgenomen maar nog altijd aanzienlijke hoeveelheden, concludeert de Commissie dat de markt van de Unie aantrekkelijk is voor producenten van aluminium radiatoren in de VRC. Ook is er nog steeds sprake van dumpingprijzen voor uitvoer uit de VRC (zie overweging 47), die de prijzen van de bedrijfstak van de Unie significant onderbieden (zie overweging 76). Gezien de enorme reservecapaciteit en het lage prijsniveau in de VRC is het zeer waarschijnlijk dat de invoer aanzienlijk zal toenemen als de antidumpingmaatregelen komen te vervallen.

3.2.3.   Conclusie inzake de waarschijnlijkheid van voortzetting van dumping

(59)

Op grond van het bovenstaande, met name gezien de dumpingmarge die is vastgesteld in het TNO, de aanzienlijke reservecapaciteit die beschikbaar is in de VRC en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie, verwacht de Commissie dat de intrekking van de maatregelen waarschijnlijk zal leiden tot voortzetting van dumping en dat de uitvoer met dumping in grote hoeveelheden op de markt van de Unie terecht zal komen. Daarom wordt geoordeeld dat een voortzetting van dumping waarschijnlijk is indien de huidige antidumpingmaatregelen zouden komen te vervallen.

4.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN HERHALING VAN SCHADE

4.1.   Definitie van de bedrijfstak van de Unie en de productie in de Unie

(60)

In het tijdvak van het nieuwe onderzoek werd het soortgelijke product vervaardigd door zes producenten in de Unie. Zij vormen de „bedrijfstak van de Unie” in de zin van artikel 4, lid 1, van de basisverordening.

4.2.   Voorafgaande opmerkingen

(61)

De schade is beoordeeld op basis van trends met betrekking tot productie, productiecapaciteit, bezettingsgraad, verkoop, marktaandeel, werkgelegenheid, productiviteit en groei, die op het niveau van de gehele bedrijfstak van de Unie zijn verzameld, en trends met betrekking tot prijzen, winstgevendheid, kasstroom, vermogen om kapitaal en investeringen aan te trekken, voorraden, rendement van investeringen en lonen, die op het niveau van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie zijn verzameld.

4.3.   Verbruik in de Unie

(62)

De Commissie heeft het verbruik in de Unie vastgesteld door optelling van:

a)

de geverifieerde verkoop in de Unie van de vier in de steekproef opgenomen producenten in de Unie;

b)

de verkoop in de Unie van niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten in de Unie, op basis van het verzoek om een nieuw onderzoek en de door AIRAL verstrekte gegevens, en

c)

de invoer volgens de gegevens van Eurostat.

(63)

Het verbruik in de Unie van aluminium radiatoren heeft zich als volgt ontwikkeld:

Tabel 1

Verbruik in de Unie

 

2014

2015

2016

TNO

Totaalverbruik in de Unie (elementen)

24 042 569

25 768 567

27 283 660

27 960 430

Index (2014 = 100)

100

107

113

116

Bron: Eurostat, AIRAL en antwoorden op de vragenlijst

(64)

Het verbruik in de Unie is in de beoordelingsperiode geleidelijk toegenomen met 16 %. Uit een analyse van deze geleidelijke groei per jaar gedurende de hele beoordelingsperiode blijkt dat er sprake was van een versnelling in de periode 2014-2015 en vervolgens van een stabilisatie in de periode van 2016 tot het einde van het TNO.

4.4.   Invoer uit de VRC

4.4.1.   Volume en marktaandeel van de invoer uit de VRC

(65)

De Commissie heeft het volume van de invoer van aluminium radiatoren uit de VRC in de Unie vastgesteld op basis van de gegevens van Eurostat en het marktaandeel van de invoer door de invoerhoeveelheden te vergelijken met het verbruik in de Unie als vermeld in tabel 1.

(66)

De invoer van aluminium radiatoren uit de VRC in de Unie heeft zich als volgt ontwikkeld:

Tabel 2

Invoerhoeveelheden en marktaandeel

 

2014

2015

2016

2017

Volume van de invoer uit de VRC (elementen)

1 652 979

456 581

983 268

746 354

Index (2014 = 100)

100

28

59

45

Marktaandeel van de invoer uit de VRC (%)

7

2

4

3

Bron: Eurostat

(67)

De invoer uit de VRC bereikte een hoogtepunt in 2014, daalde sterk in 2015, herstelde zich in 2016 om vervolgens weer te dalen in het TNO. Gezien de toename van het verbruik in de Unie in dezelfde tijd zakte het marktaandeel van de invoer uit de VRC van het hoogste niveau van 7 % tot het laagste niveau van 3 % aan het einde van het TNO.

(68)

Het is echter voor de analyse van de schade relevant om op te merken dat er gedurende de hele beoordelingsperiode sprake was van invoer uit de VRC, na betaling van rechten.

4.4.2.   Prijzen van de invoer uit de VRC

(69)

De Commissie heeft gebruikgemaakt van de prijzen van de invoer uit de VRC die zijn gemeld door Eurostat.

(70)

De gemiddelde prijzen van de invoer uit de VRC in de Unie hebben zich als volgt ontwikkeld:

Tabel 3

Invoerprijzen

 

2014

2015

2016

TNO

Prijzen van invoer uit VRC

(EUR per element)

2,47

3,29

3,28

3,37

Index (2014 = 100)

100

133

133

136

Bron: Eurostat

(71)

De prijzen van de invoer uit de VRC zijn in de beoordelingsperiode met 36 % gestegen. De sterkste stijging deed zich voor in de periode 2014-2015.

(72)

Ondanks de stijging van de prijs per eenheid voor de invoer uit de VRC in de beoordelingsperiode was de gemiddelde prijs per eenheid voor de invoer uit de VRC aanzienlijk lager dan zowel de gemiddelde verkoopprijs per eenheid als de gemiddelde productiekosten per eenheid van de bedrijfstak van de Unie als weergegeven in tabel 7. Dit had een sterke prijsdruk op de verkoopprijzen in de Unie tot gevolg.

4.4.3.   Prijsonderbieding

(73)

De Commissie heeft de prijsonderbieding gedurende het tijdvak van het nieuwe onderzoek vastgesteld aan de hand van een vergelijking van:

a)

de gewogen gemiddelde verkoopprijs die door de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie in rekening werd gebracht aan niet-verbonden afnemers op de markt van de Unie, gecorrigeerd tot het niveau af fabriek, en

b)

gegevens van Eurostat voor de invoer van aluminium radiatoren uit de VRC op cif-niveau, gecorrigeerd tot de prijs inclusief lossen, inklaring en invoerrechten, met inbegrip van een bedrag aan antidumpingrechten.

(74)

Het resultaat van de vergelijking werd uitgedrukt als een percentage van de gemiddelde prijs van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek.

(75)

Uit de vergelijking bleek voor de invoer uit de VRC een gemiddelde prijsonderbiedingsmarge van 19,3 % op de markt van de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek.

4.5.   Economische situatie van de bedrijfstak van de Unie

4.5.1.   Algemene opmerkingen

(76)

Overeenkomstig artikel 3, lid 4, van de basisverordening heeft de Commissie een onderzoek verricht naar de gevolgen van de invoer met dumping voor de bedrijfstak van de Unie door alle economische indicatoren te beoordelen die tijdens de beoordelingsperiode van invloed waren op de situatie van de bedrijfstak van de Unie.

(77)

Zoals vermeld in overweging 12, is voor de vaststelling van mogelijk door de bedrijfstak van de Unie geleden schade gebruikgemaakt van een steekproef.

(78)

Voor de schadevaststelling heeft de Commissie onderscheid gemaakt tussen macro-economische en micro-economische schade-indicatoren.

(79)

De Commissie heeft de macro-economische indicatoren beoordeeld op basis van de gegevens in het verzoek om een nieuw onderzoek, de gegevens van AIRAL en de gecontroleerde antwoorden van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie op de vragenlijst. De gegevens hadden betrekking op alle producenten in de Unie.

(80)

Bij het beoordelen van de micro-economische indicatoren is de Commissie uitgegaan van de gecontroleerde gegevens die de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie in hun antwoorden op de vragenlijst hadden verstrekt.

(81)

Beide gegevensreeksen bleken representatief te zijn voor de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie.

(82)

De macro-economische indicatoren zijn: productie, productiecapaciteit, bezettingsgraad, verkoophoeveelheden, marktaandeel, groei, werkgelegenheid en productiviteit.

(83)

De micro-economische indicatoren zijn: gemiddelde eenheidsprijzen, kosten per eenheid, loonkosten, voorraden, winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken.

4.5.2.   Macro-economische indicatoren

4.5.2.1.   Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad

(84)

De totale productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad van de bedrijfstak van de Unie hebben zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 4

Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad van producenten in de Unie

 

2014

2015

2016

TNO

Productiehoeveelheid (elementen)

46 693 417

42 280 155

41 857 954

41 449 917

Index (2014 = 100)

100

91

90

89

Productiecapaciteit (elementen)

93 110 159

93 279 192

84 940 419

82 263 333

Index (2014 = 100)

100

100

91

88

Bezettingsgraad (%)

50

45

49

50

Index (2014 = 100)

100

90

98

100

Bron: Eurostat, AIRAL en antwoorden op de vragenlijst

(85)

De productiehoeveelheid van de bedrijfstak van de Unie is in de beoordelingsperiode met 11 % gedaald. Uit een analyse van de achtereenvolgende jaren blijkt dat de productiehoeveelheid in 2015 eerst met 9 % daalde en vervolgens in de periode van 2015 tot het einde van het TNO vrij stabiel bleef.

(86)

De productiecapaciteit van de bedrijfstak van de Unie is in de beoordelingsperiode met 12 % afgenomen, waaruit blijkt dat de bedrijfstak van de Unie in staat was de capaciteit te verminderen om de afname van de productie in die periode het hoofd te bieden.

(87)

De bezettingsgraad is gedurende de hele beoordelingsperiode laag gebleven, maar keerde na een daling in 2015 terug tot het niveau van 2014 aan het einde van het TNO.

4.5.2.2.   Verkoophoeveelheden en marktaandeel

(88)

De verkoophoeveelheden en het marktaandeel in de Unie van de bedrijfstak van de Unie hebben zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 5

Verkoophoeveelheden en marktaandeel van producenten in de Unie

 

2014

2015

2016

TNO

Verkoophoeveelheden in de Unie (elementen)

21 445 218

25 083 295

25 938 789

26 681 081

Index (2014 = 100)

100

117

121

124

Marktaandeel (%)

89

97

95

95

Index (2014 = 100)

100

109

107

107

Bron: Eurostat, AIRAL en antwoorden op de vragenlijst

(89)

De verkoophoeveelheden van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie zijn in de beoordelingsperiode met ongeveer 24 % gestegen, meer dan de groei van het verbruik op de markt van de Unie in dezelfde periode.

(90)

Het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie is in de beoordelingsperiode toegenomen van 89 % tot 95 %, na de stijging van het verbruik in de Unie en de daling van de invoer na 2014.

4.5.2.3.   Groei

(91)

In de beoordelingsperiode steeg het verbruik in de Unie met 16 % terwijl de verkoophoeveelheden van de bedrijfstak van de Unie stegen met 24 %. Het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie is dus toegenomen, maar er bleef ook ruimte op de markt voor invoer uit de VRC en elders.

4.5.2.4.   Werkgelegenheid en productiviteit

(92)

De werkgelegenheid en de productiviteit van de bedrijfstak van de Unie hebben zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 6

Werkgelegenheid en productiviteit van producenten in de Unie

 

2014

2015

2016

TNO

Aantal werknemers

1 387

1 306

1 313

1 323

Index (2014 = 100)

100

94

95

95

Productiviteit (elementen/werknemer)

34 676

32 365

31 869

31 379

Index (2014 = 100)

100

93

92

90

Bron: Eurostat, AIRAL en antwoorden op de vragenlijst

(93)

Vanwege de afgenomen productie is de werkgelegenheid in de bedrijfstak van de Unie in de beoordelingsperiode eveneens met 5 % gedaald.

(94)

Vanwege de afname van de productie in dezelfde periode is de productiviteit van de bedrijfstak van de Unie echter in gelijke mate afgenomen.

4.5.3.   Micro-economische indicatoren

4.5.3.1.   Prijzen en factoren die de prijzen beïnvloeden

(95)

De gemiddelde prijzen van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie bij verkoop aan niet-verbonden afnemers in de Unie hebben zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 7

Gemiddelde verkoopprijzen in de Unie en kosten per eenheid

 

2014

2015

2016

TNO

Gemiddelde verkoopprijs per eenheid in de Unie (EUR/element)

5,7

5,7

5,7

5,7

Index (2014 = 100)

100

100

100

100

Productiekosten per eenheid (EUR/element)

5,2

5,5

5,4

5,2

Index (2014 = 100)

100

106

103

101

Bron: Antwoorden op de vragenlijst

(96)

De gemiddelde prijs per eenheid van de bedrijfstak van de Unie bij verkoop aan niet-verbonden afnemers in de Unie is gedurende de beoordelingsperiode stabiel gebleven op 5,7 EUR per element.

(97)

De gemiddelde productiekosten van de bedrijfstak van de Unie zijn in de beoordelingsperiode licht gestegen met 1 %. Deze kosten stegen in 2015 met 6 %, en daalden vervolgens in de periode van 2015 tot het einde van het TNO met 5 %.

4.5.3.2.   Loonkosten

(98)

De gemiddelde loonkosten van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie hebben zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 8

Gemiddelde loonkosten per werknemer

 

2014

2015

2016

TNO

Gemiddelde loonkosten per werknemer (EUR/werknemer)

32 242

32 604

32 880

32 086

Index (2014 = 100)

100

101

102

100

Bron: Antwoorden op de vragenlijst

(99)

De gemiddelde loonkosten per werknemer van de bedrijfstak van de Unie zijn tijdens de beoordelingsperiode licht gestegen.

4.5.3.3.   Voorraden

(100)

De voorraden van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie hebben zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 9

Voorraden

 

2014

2015

2016

TNO

Eindvoorraad (elementen)

4 379 462

3 735 054

4 234 495

3 613 428

Index (2014 = 100)

100

85

97

83

Eindvoorraad als percentage van de productie (%)

12,6

12,2

14,2

12,1

Index (2014 = 100)

100

98

113

96

Bron: Antwoorden op de vragenlijst

(101)

De eindvoorraden van de bedrijfstak van de Unie zijn tijdens de beoordelingsperiode met 17 % afgenomen. In de beoordelingsperiode vertegenwoordigde het niveau van de voorraden tussen 12 % en 14 % van de productie.

4.5.3.4.   Winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken

(102)

De Commissie heeft de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie vastgesteld door de nettowinst vóór belastingen van de verkoop van het soortgelijke product aan niet-verbonden afnemers in de Unie uit te drukken als een percentage van de aldus gerealiseerde omzet.

(103)

De winstgevendheid, de kasstroom, de investeringen en het rendement van de investeringen van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie hebben zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 10

Winstgevendheid, kasstroom, investeringen en rendement van investeringen

 

2014

2015

2016

TNO

Winstgevendheid van de verkoop in de EU aan niet-verbonden afnemers (% van de omzet)

5,4

3,1

4,4

6,8

Index (2014 = 100)

100

58

81

125

Kasstroom (miljoen EUR)

10

14

12

24

Index (2014 = 100)

100

140

120

240

Investeringen (miljoen EUR)

14

16

25

8

Index (2014 = 100)

100

114

179

57

Rendement van investeringen (%)

49

5

12

32

Index (2014 = 100)

100

11

24

65

Bron: Antwoorden op de vragenlijst

(104)

De winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie daalde in de periode 2014-2016, maar herstelde zich gedurende het TNO.

(105)

De nettokasstroom is het vermogen van de bedrijfstak van de Unie om de eigen activiteiten te financieren. De nettokasstroom steeg in de periode van 2014 tot het einde van het TNO met 143 %.

(106)

Vanwege de afname van de productie zijn de jaarlijkse investeringen door de bedrijfstak van de Unie in het soortgelijke product in de beoordelingsperiode gedaald met 43 %.

(107)

Het rendement van investeringen is de winst uitgedrukt als percentage van de nettoboekwaarde van de investeringen. Het rendement van investeringen van de bedrijfstak van de Unie is in de beoordelingsperiode afgenomen van 49 % tot 32 % zonder dat er een duidelijke jaarlijkse trend te zien was.

4.5.4.   Conclusie inzake de situatie van de bedrijfstak van de Unie

(108)

Het onderzoek heeft aangetoond dat de meeste schade-indicatoren zich positief hebben ontwikkeld en dat de economische en financiële situatie van de bedrijfstak van de Unie is verbeterd tijdens de beoordelingsperiode.

(109)

Dankzij de maatregelen is het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie toegenomen en trad er een herstel op in de kasstroom en het rendement van investeringen.

(110)

De winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie is in de beoordelingsperiode toegenomen tot slechts 0,6 % onder de streefwinst in het oorspronkelijke onderzoek. Opgemerkt dient te worden dat de streefwinst is vastgesteld in een jaar waarin het Chinese marktaandeel 13 % was, tegenover 3 % momenteel.

(111)

In de bedrijfstak van de Unie zijn de productie, de werkgelegenheid en de investeringen echter afgenomen en bleef er sprake van een lage bezettingsgraad.

(112)

Ondanks deze ontwikkeling concludeerde de Commissie dat bij een algehele beoordeling van de schadefactoren de bedrijfstak van de Unie zijn financiële situatie sterk heeft verbeterd en grotendeels is hersteld van de aanmerkelijke schade die de Commissie in het oorspronkelijke onderzoek had bevestigd.

4.6.   Waarschijnlijkheid van herhaling van schade

(113)

Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of zich opnieuw aanmerkelijke schade als gevolg van invoer uit de VRC zou voordoen indien de maatregelen ten aanzien van de VRC zouden komen te vervallen. Het onderzoek heeft aangetoond dat de invoer uit de VRC in het TNO tegen dumpingprijzen plaatsvond (overweging 46) en dat het waarschijnlijk was dat de dumping zou worden voortgezet indien de maatregelen zouden komen te vervallen (overweging 60).

(114)

Om te beoordelen hoe waarschijnlijk het is dat zich opnieuw schade voordoet indien de maatregelen ten aanzien van de VRC worden ingetrokken, heeft de Commissie i) de reservecapaciteit in de VRC, ii) de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie en iii) het effect van de invoer uit de VRC op de situatie van de bedrijfstak van de Unie indien de maatregelen zouden komen te vervallen, onderzocht.

Reservecapaciteit in de VRC

(115)

Zoals toegelicht in de overwegingen 52 tot en met 57, is de Unie nog steeds een aantrekkelijke markt voor de VRC en is in de VRC reservecapaciteit beschikbaar die het totale verbruik in de Unie in het TNO verre te boven gaat. Bovendien zijn er, zoals vermeld in overweging 52, geen elementen gevonden die kunnen wijzen op een significante toename van de binnenlandse vraag in de VRC of op de markt van een ander derde land in de nabije toekomst. De Commissie concludeerde dan ook dat de binnenlandse vraag in de VRC of in andere derde landen de beschikbare reservecapaciteit niet zou kunnen absorberen, en dat die waarschijnlijk zal worden gebruikt om de markt van de Unie te bevoorraden indien de maatregelen komen te vervallen.

Aantrekkelijkheid van de markt van de Unie

(116)

Gezien de omvang van de invoer vanuit de VRC in de Unie gedurende de hele beoordelingsperiode, ondanks de geldende maatregelen, wordt de markt van de Unie beschouwd als aantrekkelijk voor de invoer uit de VRC. Het marktaandeel van de invoer uit de VRC bedroeg in het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek (2010/2011) 24 %, wat erop wijst hoe hoog het niveau van de invoer uit de VRC zou kunnen worden indien de maatregelen zouden vervallen.

(117)

Bij invoer uit de VRC zonder antidumpingrechten zouden in het TNO de verkoopprijzen in de Unie met 28,3 % zijn onderboden. Dit geeft aan wat het prijspeil van de invoer uit de VRC zou kunnen zijn indien de maatregelen zouden worden ingetrokken. Op grond hiervan is het waarschijnlijk dat de prijsdruk op de markt van de Unie zou toenemen indien de maatregel zou worden ingetrokken, waardoor de bedrijfstak van de Unie nogmaals aanmerkelijke schade zou lijden.

(118)

Op grond hiervan zullen de Chinese producenten-exporteurs na het wegvallen van de maatregelen hun aanwezigheid op de markt van de Unie waarschijnlijk vergroten, zowel qua hoeveelheid als qua marktaandeel, en tegen dumpingprijzen die de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie aanzienlijk zouden onderbieden.

Effect op de bedrijfstak van de Unie

(119)

Als de maatregelen zouden worden ingetrokken, zou de bedrijfstak van de Unie de verkoophoeveelheden en het marktaandeel niet kunnen handhaven tegenover de goedkope invoer uit de VRC. Het is zeer waarschijnlijk dat het Chinese marktaandeel snel zou stijgen indien de maatregelen zouden komen te vervallen. Een daling van de verkoophoeveelheden zou leiden tot een nog lagere bezettingsgraad en een toename van de gemiddelde productiekosten. Dit zou leiden tot een verslechtering van de financiële situatie van de bedrijfstak van de Unie en met name tot een lagere winstgevendheid.

(120)

Het vervallen van de maatregelen zal waarschijnlijk een negatief effect hebben op de bedrijfstak van de Unie, met name wat betreft de werkgelegenheid. In de beoordelingsperiode is de productgerelateerde werkgelegenheid in de bedrijfstak van de Unie al afgenomen. Als de maatregelen vervallen, kan dit tot gevolg hebben dat hele productie-eenheden moeten sluiten.

(121)

Derhalve kan worden geconcludeerd dat het zeer waarschijnlijk is dat het vervallen van de bestaande maatregelen zou leiden tot een herhaling van schade als gevolg van de invoer uit de VRC en dat de toch al kwetsbare situatie van de bedrijfstak van de Unie nog verder zou verslechteren.

Conclusie

(122)

Intrekking van de maatregelen zou naar alle waarschijnlijkheid leiden tot een aanzienlijke toename van de invoer uit de VRC tegen dumpingprijzen die de prijzen van de bedrijfstak van de Unie onderbieden. De Commissie concludeert dan ook dat het zeer waarschijnlijk is dat de schade zich zal herhalen als de bestaande maatregelen worden ingetrokken.

5.   BELANG VAN DE UNIE

(123)

Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening ging de Commissie na of handhaving van de bestaande antidumpingmaatregelen ten aanzien van de VRC tegen het belang van de Unie in haar geheel zou indruisen.

(124)

De Commissie stelde het belang van de Unie vast op basis van een beoordeling van alle betrokken belangen, waaronder die van de bedrijfstak van de Unie, importeurs en gebruikers. Alle belanghebbenden zijn overeenkomstig artikel 21, lid 2, van de basisverordening in de gelegenheid gesteld hun standpunt uiteen te zetten.

(125)

Op grond hiervan heeft de Commissie onderzocht of er, ondanks haar conclusie dat het waarschijnlijk is dat de dumping zal worden voortgezet en dat hierdoor opnieuw schade zal ontstaan, dwingende redenen bestaan om te concluderen dat de handhaving van de bestaande maatregelen niet in het belang van de Unie is.

5.1.   Belang van de bedrijfstak van de Unie

(126)

De bedrijfstak van de Unie is zich dankzij de geldende maatregelen beginnen te herstellen van eerdere dumping, maar is nog niet in staat de bezettingsgraad op te voeren en de beoogde winstmarges te behalen.

(127)

Tegelijkertijd concludeert de Commissie dat de situatie van de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk zou verslechteren indien de maatregelen ten aanzien van de VRC zouden komen te vervallen.

(128)

Bijgevolg heeft de Commissie geconcludeerd dat handhaving van de maatregelen ten aanzien van de VRC de bedrijfstak van de Unie ten goede zou komen.

5.2.   Belang van de importeurs

(129)

De Commissie heeft vragenlijsten gestuurd naar de twee medewerkende importeurs. Eén importeur heeft de vragenlijst beantwoord, zoals hierboven vermeld, en is gecontroleerd. Er waren geen andere importeurs die zich kenbaar hebben gemaakt.

(130)

Nadat de rechten waren ingesteld, was de medewerkende importeur in staat elders een concurrerende bron van het soortgelijke product te vinden. Deze radiatoren zijn weliswaar iets duurder, maar worden dichter bij de markt van de Unie vervaardigd en zijn daarom gemakkelijker beschikbaar. Dit leidt tot lagere voorraadkosten en kortere aanlooptijden voor de importeur, wat weer gunstig is voor zijn cliënten.

(131)

De Commissie heeft geconcludeerd dat er geen aanwijzingen zijn dat de handhaving van de maatregelen voor de importeurs negatieve gevolgen zou hebben die opwegen tegen de positieve gevolgen van de maatregelen voor de bedrijfstak van de Unie.

5.3.   Belang van de gebruikers

(132)

Zoals hierboven vermeld, zijn er geen gebruikers in de Unie die zich na de opening van het onderzoek hebben gemeld of op andere wijze medewerking hebben verleend aan het onderzoek.

(133)

Aluminium radiatoren zijn consumentenproducten, die worden gemaakt door extrusie of door middel van gieten onder druk. De gebruikers van radiatoren zijn distributeurs en grote detailhandelsorganisaties, die de radiatoren vervolgens verkopen voor installatie.

(134)

Deze gebruikers zijn in staat om de uit de instelling van rechten voortvloeiende prijsstijging helemaal of bijna helemaal aan de eindgebruikers door te berekenen, waarbij de gevolgen van dergelijke maatregelen voor de laatsten niet significant zullen zijn.

(135)

Deze bevindingen zijn bevestigd in het lopende nieuwe onderzoek, aangezien er bij het onderzoek niets is gebleken dat afbreuk doet aan dit aanvankelijke oordeel voor de periode na de instelling van de geldende maatregelen.

(136)

Bovendien zijn de gebruikers in de Unie, hoewel de maatregelen sinds 2012 van kracht zijn, hun aluminium radiatoren uit de VRC en elders blijven betrekken. Geen van de gebruikers verleende medewerking aan het nieuwe onderzoek.

(137)

Op grond hiervan, en in overeenstemming met de conclusies die tijdens het oorspronkelijke onderzoek werden getrokken, is de Commissie tot de conclusie gekomen dat handhaving van de maatregelen geen aanzienlijke negatieve impact zal hebben op de gebruikers.

5.4.   Conclusie inzake het belang van de Unie

(138)

Gezien het bovenstaande is de Commissie tot de conclusie gekomen dat er geen dwingende redenen zijn om aan te nemen dat verlenging van de bestaande antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van aluminium radiatoren van oorsprong uit de VRC niet in het belang van de Unie is.

6.   ANTIDUMPINGMAATREGELEN

(139)

Alle belanghebbenden zijn in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan wordt beoogd de geldende antidumpingmaatregelen te handhaven. Tevens is een termijn vastgesteld waarbinnen zij opmerkingen konden maken naar aanleiding van deze mededeling van feiten en overwegingen en konden verzoeken om een hoorzitting met de Commissie en/of de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures. De Commissie heeft geen opmerkingen of verzoeken om een hoorzitting ontvangen.

(140)

Uit de bovenstaande overwegingen volgt dat de bij de definitieve verordening, als gewijzigd bij de wijzigingsverordening, ingestelde antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van aluminium radiatoren van oorsprong uit de VRC, moeten worden gehandhaafd.

(141)

De individuele antidumpingrechten voor ondernemingen die in deze verordening worden genoemd, zijn uitsluitend van toepassing op de invoer van het betrokken product dat door deze ondernemingen en dus door de specifiek vermelde juridische entiteiten is vervaardigd. Deze rechten zijn niet van toepassing op ingevoerde betrokken producten die zijn vervaardigd door andere, niet specifiek met naam en adres in het dispositief van deze verordening genoemde ondernemingen, ook al gaat het hierbij om entiteiten die verbonden zijn met de specifiek genoemde ondernemingen; op die producten is het recht van toepassing dat geldt voor „alle andere ondernemingen”.

(142)

Verzoeken in verband met de toepassing van deze individuele antidumpingrechten (bijvoorbeeld na een naamswijziging van de entiteit of na de oprichting van een nieuwe productie- of verkoopmaatschappij) moeten onverwijld aan de Commissie (6) worden gericht en vergezeld gaan van alle relevante gegevens, met name over eventuele wijzigingen van de activiteiten van de onderneming op het gebied van de productie, de binnenlandse verkoop en de uitvoer, die verband houden met bijvoorbeeld die naamswijziging of de oprichting van een nieuwe productie- en verkoopmaatschappij. Indien het verzoek gerechtvaardigd is, zal de verordening dienovereenkomstig worden gewijzigd door bijwerking van de lijst van ondernemingen waarvoor een individueel recht geldt.

(143)

Het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1036 ingestelde comité heeft geen advies uitgebracht,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op aluminium radiatoren en elementen of delen waaruit een dergelijke radiator is samengesteld, ook indien dergelijke elementen tot blokken zijn samengevoegd, met uitzondering van elektrische radiatoren en elementen en delen daarvan, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7615 10 10, ex 7615 10 80, ex 7616 99 10 en ex 7616 99 90 (Taric-codes 7615101010, 7615108010, 7616991091, 7616999001 en 7616999091), van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

2.   Het definitieve antidumpingrecht dat van toepassing is op de nettoprijs, franco grens Unie, vóór inklaring, van het in lid 1 omschreven en door de onderstaande ondernemingen vervaardigde product, is als volgt:

Onderneming

Recht (%)

Aanvullende Taric-code

Zhejiang Flyhigh Metal Products Co., Ltd.

12,6

B272

Metal Group Co. Ltd.

56,2

B273

Sira (Tianjin) Aluminium Products Co. Ltd.

14,9

B279

Sira Group (Tianjin) Heating Radiators Co. Ltd.

14,9

B280

In bijlage I vermelde ondernemingen

21,2

 

Alle andere ondernemingen

61,4

B999

3.   De individuele rechten voor de in lid 2 genoemde ondernemingen zijn uitsluitend van toepassing indien aan de douaneautoriteiten van de lidstaten een geldige handelsfactuur, opgesteld conform de voorschriften in bijlage II, wordt overgelegd. Als een dergelijke factuur niet wordt overgelegd, wordt het antidumpingrecht toegepast dat voor „alle andere ondernemingen” geldt.

4.   Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

Artikel 2

Wanneer een nieuwe producent-exporteur in de Volksrepubliek China ten genoegen van de Commissie aantoont dat:

a)

hij het in lid 1 omschreven product in de periode van 1 juli 2010 tot en met 30 juni 2011 niet naar de Unie heeft uitgevoerd;

b)

hij niet verbonden is met een exporteur of producent in de Volksrepubliek China voor wie de bij deze verordening ingestelde antidumpingmaatregelen gelden;

c)

hij het betrokken product werkelijk naar de Unie heeft uitgevoerd of een onherroepelijke contractuele verplichting is aangegaan om na het einde van het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek een aanzienlijke hoeveelheid naar de Unie uit te voeren,

kan de Commissie bijlage I wijzigen door de nieuwe producent-exporteur toe te voegen aan de medewerkende ondernemingen die niet in de steekproef van het oorspronkelijke onderzoek zijn opgenomen en waarvoor bijgevolg het gewogen gemiddelde recht van 21,2 % geldt.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 januari 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(2)  PB L 310 van 9.11.2012, blz. 1.

(3)  PB C 48 van 15.2.2017, blz. 10.

(4)  PB C 377 van 9.11.2017, blz. 11.

(5)  Overcapacity in China — An Impediment to the Party's Reform Agenda, Roland Berger, Kamer van Koophandel van de Europese Unie in de VRC, 2016.

(6)  Europese Commissie, directoraat-generaal Handel, Directoraat H, 1049 Brussel, BELGIË.


BIJLAGE I

Naam van onderneming

Aanvullende Taric-code

Jinyun Shengda Industry Co., Ltd.

B274

Ningbo Ephraim Radiator Equipment Co., Ltd.

B275

Ningbo Everfamily Radiator Co., Ltd.

B276

Ningbo Ningshing Kinhil Industrial Co., Ltd.

B277

Ningbo Ninhshing Kinhil International Co., Ltd.

B278

Yongkang Jinbiao Machine Electric Co., Ltd.

B281

Yongkang Sanghe Radiator Co., Ltd.

B282

Zhejiang Aishuibao Piping Systems Co., Ltd.

B283

Zhejiang Botai Tools Co., Ltd.

B284

Zhejiang East Industry Co., Ltd.

B285

Zhejiang Guangying Machinery Co., Ltd.

B286

Zhejiang Kangfa Industry & Trading Co., Ltd.

B287

Zhejiang Liwang Industrial and Trading Co., Ltd.

B288

Zhejiang Ningshuai Industry Co., Ltd.

B289

Zhejiang Rongrong Industrial Co., Ltd.

B290

Zhejiang Yuanda Machinery & Electrical Manufacturing Co., Ltd.

B291


BIJLAGE II

De in artikel 1, lid 3, bedoelde geldige handelsfactuur moet een verklaring, ondertekend door een daartoe bevoegde medewerker van de entiteit die de handelsfactuur uitschrijft, bevatten met de volgende gegevens:

1.

de naam en functie van de bevoegde medewerker van de entiteit die de handelsfactuur uitschrijft;

2.

de volgende verklaring:

 

„Ondergetekende verklaart dat de (hoeveelheid) aluminium radiatoren en elementen of delen waaruit een dergelijke radiator is samengesteld, die naar de Europese Unie worden uitgevoerd en waarop deze factuur betrekking heeft, zijn vervaardigd door (naam en adres van de onderneming) (aanvullende Taric-code) in de Volksrepubliek China. Ondergetekende verklaart dat de in deze factuur verstrekte informatie juist en volledig is.

 

Datum en handtekening”.


BESLUITEN

15.1.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 12/31


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/60 VAN DE COMMISSIE

van 11 januari 2019

tot wijziging van Beschikking 2009/866/EG, Besluit 2010/419/EU, Uitvoeringsbesluit 2012/651/EU en Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1685 wat betreft de vertegenwoordiger van de vergunninghouder

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2019) 15)

(Slechts de teksten in de Nederlandse en de Franse taal zijn authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (1), en met name artikel 9, lid 2, en artikel 21, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Naar aanleiding van een reorganisatie van de Syngenta-groep heeft Syngenta Crop Protection AG de Commissie bij brieven van 15 februari en 28 maart 2017 verzocht alle vergunningen en in behandeling zijnde aanvragen voor genetisch gemodificeerde producten van haar huidige vertegenwoordiger Syngenta France SAS over te dragen aan de vertegenwoordiger Syngenta Crop Protection nv, België.

(2)

De Commissie heeft Syngenta Crop Protection AG laten weten dat die overdrachten slechts kunnen plaatsvinden indien en nadat zowel Syngenta France SAS als Syngenta Crop Protection nv, België per brief bevestigen daarmee akkoord te gaan. De Commissie heeft deze brieven ontvangen op 1 maart 2018.

(3)

De uitvoering van de gevraagde wijziging vereist de wijziging van handelingen tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van genetisch gemodificeerde producten waarvoor Syngenta Crop Protection AG vergunninghouder is. Met name de volgende handelingen moeten worden gewijzigd: Beschikking 2009/866/EG (2), Besluit 2010/419/EU (3), Uitvoeringsbesluit 2012/651/EU (4) en Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1685 (5) van de Commissie.

(4)

De voorgestelde wijzigingen van de vergunningshandelingen zijn louter administratief en maken geen nieuwe beoordeling van de betrokken producten noodzakelijk.

(5)

Met betrekking tot in behandeling zijnde aanvragen waarvoor Syngenta Crop Protection AG de aanvrager is, wordt de gevraagde wijziging geformaliseerd op het moment van de aanneming van de desbetreffende vergunningen.

(6)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging van Beschikking 2009/866/EG

Beschikking 2009/866/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 6 wordt „Syngenta Seeds SAS, Frankrijk” vervangen door „Syngenta Crop Protection nv, België”.

2)

In artikel 8 wordt „Syngenta Seeds SAS, Chemin Hobit 12, BP 27, 31790 Saint-Sauveur, FRANKRIJK” vervangen door „Syngenta Crop Protection nv, Louizalaan 489, 1050 Brussel, België”.

3)

In punt a) van de bijlage wordt de naam „Syngenta Seeds SAS” vervangen door „Syngenta Crop Protection nv” en wordt het adres „Chemin Hobit 12, BP 27, 31790 Saint-Sauveur, FRANKRIJK” vervangen door „Louizalaan 489, 1050 Brussel, BELGIË”.

Artikel 2

Wijziging van Besluit 2010/419/EU

Besluit 2010/419/EU wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 6 wordt „Syngenta Seeds S.A.S., Frankrijk” vervangen door „Syngenta Crop Protection nv, België”.

2)

In artikel 9 wordt „Syngenta Seeds S.A.S. (Chemin de l'Hobit 12, BP 27, 31790 Saint-Sauveur, FRANKRIJK)” vervangen door „Syngenta Crop Protection nv (Louizalaan 489, 1050 Brussel, België)”.

3)

In punt a) van de bijlage wordt de naam „Syngenta Seeds S.A.S.” vervangen door „Syngenta Crop Protection nv” en wordt het adres „Chemin de l'Hobit 12, BP 27, 31790 Saint-Sauveur, FRANKRIJK” vervangen door „Louizalaan 489, 1050 Brussel, BELGIË”.

Artikel 3

Wijziging van Uitvoeringsbesluit 2012/651/EU

Uitvoeringsbesluit 2012/651/EU wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 6 wordt „Syngenta Seeds S.A.S., Frankrijk” vervangen door „Syngenta Crop Protection nv, België”.

2)

In artikel 8 wordt „Syngenta Seeds S.A.S., 12, Chemin de l'Hobit, 31790 Saint-Sauveur, FRANKRIJK” vervangen door „Syngenta Crop Protection nv, Louizalaan 489, 1050 Brussel, België”.

3)

In punt a) van de bijlage wordt de naam „Syngenta Seed S.A.S.” vervangen door „Syngenta Crop Protection nv” en wordt het adres „12, Chemin de l'Hobit, 31790 Saint-Sauveur, FRANKRIJK” vervangen door „Louizalaan 489, 1050 Brussel, BELGIË”.

Artikel 4

Wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1685

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1685 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 7 wordt „Syngenta France SAS” vervangen door „Syngenta Crop Protection nv, België”.

2)

In artikel 10 wordt „Syngenta France SAS, 12, Chemin de l'Hobit, 31790 Saint-Sauveur, Frankrijk” vervangen door „Syngenta Crop Protection nv, Louizalaan 489, 1050 Brussel, België”.

3)

In punt a) van de bijlage wordt de naam „Syngenta France SAS” vervangen door „Syngenta Crop Protection nv” en wordt het adres „12, Chemin de l'Hobit, 31790 Saint-Sauveur, Frankrijk” vervangen door „Louizalaan 489, 1050 Brussel, België”.

Artikel 5

Adressaat

Dit besluit is gericht tot Syngenta Crop Protection nv, Louizalaan 489, 1050 Brussel, België.

Gedaan te Brussel, 11 januari 2019.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 1.

(2)  Beschikking 2009/866/EG van de Commissie van 30 november 2009 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais MIR604 (SYN-IR6Ø4-5) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 314 van 1.12.2009, blz. 102).

(3)  Besluit 2010/419/EU van de Commissie van 28 juli 2010 tot verlenging van de vergunning voor het verder in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais Bt11 (SYN-BTØ11-1), tot verlening van een vergunning voor levensmiddelen en levensmiddeleningrediënten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit veldmais Bt11 (SYN-BTØ11-1) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Beschikking 2004/657/EG (PB L 197 van 29.7.2010, blz. 11).

(4)  Uitvoeringsbesluit 2012/651/EU van de Commissie van 18 oktober 2012 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais MIR162 (SYN-IR162-4) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 290 van 20.10.2012, blz. 14).

(5)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1685 van de Commissie van 16 september 2016 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais Bt11 × MIR162 × MIR604 × GA21, en genetisch gemodificeerde maissoorten die twee of drie van de transformatiestappen Bt11, MIR162, MIR604 en GA21 combineren, en tot intrekking van de Besluiten 2010/426/EU, 2011/892/EU, 2011/893/EU en 2011/894/EU (PB L 254 van 20.9.2016, blz. 22).