ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 8

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

62e jaargang
10 januari 2019


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/27 van de Commissie van 19 december 2018 houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1178/2011 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen, overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 )

1

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU) 2019/28 van de Raad van 10 december 2018 betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in de Associatieraad die is ingesteld bij de Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds, over de verlenging met twee jaar van de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië

27

 

*

Uitvoeringsbesluit (GBVB) 2019/29 van de Raad van 9 januari 2019 tot uitvoering van Besluit (GBVB) 2017/1775 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Mali

30

 

 

HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN

 

*

Besluit nr. 1/2018 van de Associatieraad EU-Jordanië van 12 december 2018 tot goedkeuring van de verlenging met twee jaar van de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië [2019/30]

34

 

*

Besluit nr. 4/2018 van het ACS-EU-Comité van ambassadeurs van 17 december 2018 tot het verlenen van kwijting aan de directeur van het Centrum voor de ontwikkeling van het bedrijfsleven (COB) voor de uitvoering van de begrotingen van het Centrum voor de begrotingsjaren 2013-2016 [2019/31]

35

 

*

Besluit nr. 5/2018 van het ACS-EU-Comité van ambassadeurs van 17 december 2018 houdende benoeming van leden van de raad van bestuur van het Technisch Centrum voor landbouwsamenwerking en plattelandsontwikkeling (TCL) [2019/32]

36

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1605 van de Raad van 25 oktober 2018 tot uitvoering van Verordening (EU) 2015/1755 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Burundi ( PB L 268 van 26.10.2018 )

38

 

*

Rectificatie van Besluit (GBVB) 2018/1612 van de Raad van 25 oktober 2018 houdende wijziging van Besluit (GBVB) 2015/1763 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Burundi ( PB L 268 van 26.10.2018 )

38

 

*

Rectificatie van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde ( PB L 347 van 11.12.2006 )

38

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

10.1.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 8/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/27 VAN DE COMMISSIE

van 19 december 2018

houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1178/2011 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen, overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en houdende intrekking van Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (1), en met name artikel 23, lid 1, artikel 27, lid 1, artikel 62, leden 14 en 15, artikel 72, lid 5, en artikel 74, lid 8,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie (2) zijn gedetailleerde regels vastgelegd voor bepaalde bewijzen van bevoegdheid van piloten en voor de omzetting van nationale bewijzen van bevoegdheid van piloten en nationale bewijzen van bevoegdheid van boordwerktuigkundigen, alsook de voorwaarden voor de aanvaarding van bewijzen van bevoegdheid van derde landen. In die verordening zijn ook regels uiteengezet met betrekking tot medische certificaten van piloten, de voorwaarden voor de omzetting van nationale medische certificaten en de certificering van luchtvaartgeneeskundigen; bovendien bevat de verordening ook bepalingen inzake de medische geschiktheid van cabinebemanningsleden.

(2)

Tijdens de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 1178/2011 is gebleken dat sommige bepalingen redactionele fouten bevatten of dubbelzinnig zijn. Dit leidt tot problemen bij de tenuitvoerlegging en de instandhouding van een uniform niveau van veiligheid van de burgerluchtvaart in alle lidstaten. De bedoelde bepalingen moeten derhalve worden verduidelijkt en gecorrigeerd.

(3)

Tijdens standaardiseringsbezoeken van het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart (het Agentschap) en vergaderingen van de medische deskundigengroep van het Agentschap zijn verscheidene hiaten in bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 1178/2011 vastgesteld die gevolgen kunnen hebben voor de veiligheid en derhalve moeten worden aangepakt.

(4)

Na het ongeval met vlucht 9525 van Germanwings heeft de Germanwings Task Force, geleid door het Agentschap, een aantal veiligheidsrisico's geïdentificeerd en zes aanbevelingen opgesteld om die risico's te beperken (3). Vier van die aanbevelingen, namelijk aanbeveling 2 „Beoordeling van de mentale gezondheid van de cockpitbemanning”, aanbeveling 3 „Preventie van misbruik van alcohol en andere psychoactieve stoffen door de cockpitbemanning”, aanbeveling 4 „Opleiding, toezicht en netwerk van luchtvaartgeneeskundigen” en aanbeveling 5 „Oprichting van een Europese opslagplaats van luchtvaartgeneeskundige gegevens” hebben betrekking op wijzigingen van de in Verordening (EU) nr. 1178/2011 vastgestelde regels inzake medische certificering van bemanningen. Het is nu tijd om gevolg te geven aan die aanbevelingen.

(5)

De bepalingen van Verordening (EU) nr. 1178/2011 inzake medische eisen en luchtvaartgeneeskundige onderzoeken moeten in overeenstemming worden gebracht met de bepalingen van Verordening 2015/340 van de Commissie (4).

(6)

Het Agentschap heeft ontwerp-uitvoeringsvoorschriften ingediend bij de Europese Commissie, samen met Advies 09/2016.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 127 van Verordening (EU) 2018/1139 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) nr. 1178/2011 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 2 worden de volgende punten 22 bis, 22 ter en 22 quater ingevoegd:

„22 bis.   „ARO.RAMP”: subdeel RAMP van bijlage II bij de verordening inzake vluchtuitvoering;

22 ter.   „automatisch gevalideerd”: erkenning, zonder formaliteiten, door een verdragsluitende staat van de ICAO die is opgenomen in de ICAO-bijlage, van een bewijs van bevoegdheid voor cockpitbemanning dat door een land is afgegeven overeenkomstig bijlage 1 bij het Verdrag van Chicago;

22 quater.   „ICAO-bijlage”: bijlage bij een automatisch gevalideerd bewijs van bevoegdheid voor cockpitbemanning dat is afgegeven overeenkomstig bijlage 1 bij het Verdrag van Chicago en dat wordt vermeld onder punt XIII van het bewijs van bevoegdheid voor cockpitbemanning.”.

2)

Bijlage IV wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

3)

Bijlage VI wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 december 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 212 van 22.8.2018, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie van 3 november 2011 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 311 van 25.11.2011, blz. 1).

(3)  http://ec.europa.eu/transport/sites/transport/files/modes/air/news/doc/2015-07-17-germanwings-report/germanwings-task-force-final-report.pdf

(4)  Verordening (EU) 2015/340 van de Commissie van 20 februari 2015 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot vergunningen en certificaten van luchtverkeersleiders overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad, tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 805/2011 van de Commissie (PB L 63 van 6.3.2015, blz. 1).


BIJLAGE I

Bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 1178/2011 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Subdelen A en B worden vervangen door:

„SUBDEEL A

ALGEMENE VOORSCHRIFTEN

SECTIE 1

Algemeen

MED.A.001   Bevoegde autoriteit

In deze bijlage (deel-MED) wordt verstaan onder bevoegde autoriteit:

a)

voor luchtvaartgeneeskundige centra:

1)

de autoriteit aangewezen door de lidstaat waar het hoofdkantoor van het luchtvaartgeneeskundig centrum gevestigd is;

2)

het Agentschap, indien het luchtvaartgeneeskundig centrum in een derde land is gevestigd;

b)

voor bevoegde keuringsartsen:

1)

de autoriteit die is aangewezen door de lidstaat waar het hoofdkantoor van de bevoegde keuringsarts is gevestigd;

2)

de autoriteit die is aangewezen door de lidstaat waar de bevoegde keuringsarts het certificaat aanvraagt, indien het hoofdkantoor van een bevoegde keuringsarts in een derde land is gevestigd;

c)

voor huisartsen, de autoriteit die is aangewezen door de lidstaat waaraan de huisartsen hun activiteiten aanmelden;

d)

voor bedrijfsartsen die de medische geschiktheid van cabinebemanning beoordelen, de autoriteit die is aangewezen door de lidstaat waar de bedrijfsartsen hun activiteiten aanmelden.

MED.A.005   Toepassingsgebied

In deze bijlage (deel-MED) worden de eisen vastgesteld voor:

a)

de afgifte, geldigheid, verlenging en hernieuwde afgifte van het medisch certificaat dat vereist is voor de uitoefening van de bevoegdheden van een bewijs van bevoegdheid als piloot of leerlingpiloot;

b)

de medische geschiktheid van de cabinebemanning;

c)

de certificering van bevoegde keuringsartsen;

d)

de kwalificatie van huisartsen en bedrijfsartsen.

MED.A.010   Definities

In deze bijlage (deel-MED) wordt verstaan onder:

—   „beperking”: een voorwaarde aangetekend op het medisch certificaat, het bewijs van bevoegdheid of het medisch verslag voor cabinebemanning, waaraan dient te worden voldaan tijdens de uitoefening van de aan het bewijs van bevoegdheid of het attest voor cabinebemanning verbonden bevoegdheden;

—   „luchtvaartmedisch onderzoek”: een inspectie, palpatie, percussie, auscultatie of ander onderzoeksmiddel voor het bepalen van de medische geschiktheid om de aan het bewijs van bevoegdheid verbonden bevoegdheden uit te oefenen of de veiligheidstaken van de cabinebemanning te kunnen uitvoeren;

—   „luchtvaartmedische beoordeling”: de conclusie aangaande de medische geschiktheid van een aanvrager op basis van de beoordeling van de aanvrager als vereist in deze bijlage (deel-MED) en klinisch aangewezen verdere onderzoeken en medische tests.

—   „ernstig”: een graad van een medische aandoening die tot gevolg heeft dat de aan het bewijs van bevoegdheid verbonden bevoegdheden niet veilig kunnen worden uitgeoefend of de veiligheidstaken van de cabinebemanning niet veilig kunnen worden uitgevoerd;

—   „aanvrager”: een persoon die een medisch certificaat aanvraagt of houder is van een medisch certificaat en die een luchtvaartmedische beoordeling ondergaat om te bepalen of hij geschikt is om de aan het bewijs van bevoegdheid verbonden bevoegdheden uit te oefenen of de veiligheidstaken van de cabinebemanning uit te voeren;

—   „medische geschiedenis”: een beschrijving of verslag van voorbij ziekten, verwondingen, behandelingen of andere medische feiten, met inbegrip van ongeschiktheidsverklaringen of beperkingen van een medisch certificaat, die relevant zijn of kunnen zijn voor de huidige gezondheidstoestand en luchtvaartmedische geschiktheid van een aanvrager;

—   „autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft”: de bevoegde autoriteit van de lidstaat die het bewijs van bevoegdheid afgeeft, of waar een persoon de afgifte van een bewijs van bevoegdheid aanvraagt, of, wanneer een persoon de afgifte van een bewijs van bevoegdheid nog niet heeft aangevraagd, de bevoegde autoriteit in overeenstemming met FCL.001 van bijlage I (deel-FCL);

—   „kleurveilig”: het vermogen van de aanvrager om gemakkelijk de kleuren te onderscheiden die in de luchtvaartnavigatie worden gebruikt en gekleurde luchtvaartlichten correct te identificeren;

—   „beoordeling”: nader onderzoek van een vermoedelijke pathologische aandoening van een aanvrager door middel van onderzoeken en tests om de aan- of afwezigheid van een medische aandoening na te gaan;

—   „erkende medische conclusie”: een conclusie die in het voorliggende geval wordt getrokken door een of meer door de bevoegde autoriteit aanvaarde medische deskundigen op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria, zo nodig in overleg met de vluchtuitvoeringsafdeling of andere deskundigen, waarvoor het passend kan zijn een operationele risicobeoordeling uit te voeren;

—   „misbruik van stoffen”: het gebruik van een of meer psychoactieve stoffen door boordpersoneel, op zodanige wijze dat dit, afzonderlijk of gecombineerd:

a)

een rechtstreeks gevaar vormt voor de gebruiker of het leven, de gezondheid of het welzijn van anderen;

b)

beroepsgebonden, sociale, mentale of fysieke problemen of aandoeningen veroorzaakt of verergert;

—   „psychoactieve stoffen”: alcohol, opioïden, cannabinoïden, sedativa en hypnotica, cocaïne, andere psychostimulantia, hallucinogene middelen en vluchtige oplosmiddelen, met uitzondering van koffie en tabak;

—   „refractieafwijking”: de afwijking van emmetropie gemeten in dioptrie in de meest ametropische meridiaan, gemeten met behulp van standaardmethoden.

MED.A.015   Medisch beroepsgeheim

Alle personen die betrokken zijn bij luchtvaartmedische onderzoeken, beoordelingen en certificering dienen te waarborgen dat het medisch beroepsgeheim te allen tijde wordt gerespecteerd.

MED.A.020   Vermindering van medische geschiktheid

a)

Houders van bewijzen van bevoegdheid mogen op geen enkel moment de aan hun bewijs van bevoegdheid verbonden bevoegdheden en bijbehorende bevoegdverklaringen of certificaten uitoefenen, en leerling-piloten mogen geen solovluchten uitvoeren wanneer zij:

1)

zich bewust zijn van een vermindering van hun medische geschiktheid die ertoe zou kunnen leiden dat ze niet langer in staat zijn om deze bevoegdheden veilig uit te oefenen;

2)

voorgeschreven of niet voorgeschreven medicatie nemen of gebruiken die een veilige uitoefening van de aan het bewijs van bevoegdheid verbonden bevoegdheden kan beïnvloeden;

3)

een medische, chirurgische of andere behandeling ondergaan die de veilige uitoefening van de aan het desbetreffende bewijs van bevoegdheid verbonden bevoegdheden waarschijnlijk verstoort.

b)

Daarnaast dienen houders van een medisch certificaat onverwijld en alvorens de aan hun bewijs van bevoegdheid verbonden bevoegdheden uit te oefenen, luchtvaartmedisch advies in te winnen bij het luchtvaartgeneeskundig centrum, de bevoegde keuringsarts of de huisarts, al naargelang van toepassing, als zij:

1)

een operatie of invasieve ingreep hebben ondergaan;

2)

met het regelmatig gebruik van medicatie zijn begonnen;

3)

significant persoonlijk letsel hebben opgelopen dat ertoe heeft geleid dat ze niet meer als lid van de vliegtuigbemanning kunnen functioneren;

4)

aan een ernstige ziekte hebben geleden die ertoe heeft geleid dat ze niet meer als lid van de vliegtuigbemanning kunnen functioneren;

5)

zwanger zijn;

6)

in een ziekenhuis of medische kliniek zijn opgenomen;

7)

voor het eerst corrigerende lenzen nodig hebben.

c)

In de onder b) vermelde gevallen:

1)

moeten houders van medische certificaten van klasse 1 en klasse 2 luchtvaartmedisch advies inwinnen bij een luchtvaartgeneeskundig centrum of een bevoegde keuringsarts. Het luchtvaartgeneeskundig centrum, de bevoegde keuringsarts of de huisarts beoordeelt in dat geval hun medische geschiktheid en beslist of ze geschikt zijn om de uitoefening van hun bevoegdheden te hervatten.

2)

moeten houders van medische certificaten bij een bewijs van bevoegdheid voor het besturen van lichte vliegtuigen luchtvaartmedisch advies inwinnen bij een luchtvaartgeneeskundig centrum, een bevoegde keuringsarts of de huisarts die het medisch certificaat heeft ondertekend. Het luchtvaartgeneeskundig centrum, de bevoegde keuringsarts of de huisarts beoordeelt in dat geval hun medische geschiktheid en beslist of ze geschikt zijn om de uitoefening van hun bevoegdheden te hervatten.

d)

Cabinebemanningsleden mogen geen werkzaamheden aan boord van een luchtvaartuig uitvoeren en, indien van toepassing, niet de aan hun attest voor cabinebemanning verbonden bevoegdheden uitoefenen wanneer ze zich bewust zijn van een vermindering van hun medische geschiktheid die dermate groot is dat deze medische aandoening ertoe zou kunnen leiden dat zij niet langer hun veiligheidstaken en verantwoordelijkheden kunnen uitvoeren.

e)

Wanneer cabinebemanningsleden een onder b), punt 1) tot en met 5), vermelde medische aandoening hebben, moeten zij bovendien onverwijld het advies inwinnen van een bevoegde keuringsarts, een luchtvaartgeneeskundig centrum of een bedrijfsarts, al naargelang van toepassing. De bevoegde keuringsarts, het luchtvaartgeneeskundig centrum of de bedrijfsarts beoordeelt in dat geval de medische geschiktheid van de cabinebemanningsleden en beslist of ze geschikt zijn om hun veiligheidstaken te hervatten.

MED.A.025   Verplichtingen van de luchtvaartgeneeskundige centra, bevoegde keuringsartsen, huisartsen en bedrijfsartsen

a)

Bij de uitvoering van luchtvaartmedische onderzoeken en luchtvaartmedische beoordelingen, zoals vereist uit hoofde van deze bijlage (deel-MED), zal het luchtvaartgeneeskundig centrum, de bevoegde keuringsarts, de huisarts en de bedrijfsarts:

1)

ervoor zorgen dat de communicatie met de aanvrager kan verlopen zonder taalbarrières;

2)

de aanvragers wijzen op de gevolgen van het afleggen van onvolledige, inaccurate of valse verklaringen over zijn medische geschiedenis.

3)

de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft of, in het geval van houders van een attest voor cabinebemanning, de bevoegde autoriteit op de hoogte brengen als de aanvrager onvolledige, inaccurate of valse verklaringen over zijn medische geschiedenis aflegt;

4)

de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft op de hoogte brengen als een aanvrager de aanvraag van een medisch certificaat intrekt, in welke fase van het proces dan ook.

b)

Na voltooiing van de luchtvaartmedische onderzoeken en beoordelingen moeten het luchtvaartgeneeskundig centrum, de bevoegde keuringsarts, de huisarts en de bedrijfsarts:

1)

de aanvrager meedelen of hij of zij geschikt is, ongeschikt is of wordt doorverwezen naar de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft, het luchtvaartgeneeskundig centrum of de bevoegde keuringsarts, al naargelang van toepassing;

2)

de aanvrager op de hoogte stellen van een eventuele beperking van zijn vliegopleiding of de aan zijn bewijs van bevoegdheid of het attest voor cabinebemanning verbonden bevoegdheden, al naargelang van toepassing;

3)

indien de aanvrager als ongeschikt is beoordeeld, hem of haar ervan op de hoogte brengen dat hij of zij beroep kan aantekenen tegen de beslissing overeenkomstig de procedures van de bevoegde autoriteit;

4)

in het geval van aanvragers van een medisch certificaat, onverwijld een ondertekend of elektronisch gewaarmerkt verslag, met inbegrip van de gedetailleerde resultaten van de luchtvaartmedische onderzoeken en beoordelingen die vereist zijn voor de klasse van het medisch certificaat, alsook een kopie van het aanvraagformulier, het onderzoeksformulier en het medisch certificaat indienen bij de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft;

5)

de aanvrager op de hoogte brengen van zijn of haar verantwoordelijkheden in het geval van afname van de medische geschiktheid, zoals bepaald in punt MED.A.020.

c)

Indien de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft moet worden geraadpleegd overeenkomstig deze bijlage (deel-MED), dan moeten het luchtvaartgeneeskundig centrum en de bevoegde keuringsarts de door de bevoegde autoriteit vastgestelde procedure volgen.

d)

Luchtvaartgeneeskundige centra, bevoegde keuringsartsen, huisartsen en bedrijfsartsen bewaren de dossiers met de details van luchtvaartmedische onderzoeken en beoordelingen die zijn uitgevoerd in overeenstemming met deze bijlage (deel-MED) en de resultaten ervan gedurende minstens 10 jaar, of langer, indien bepaald in de nationale wetgeving.

e)

luchtvaartgeneeskundige centra, bevoegde keuringsartsen, huisartsen en bedrijfsartsen dienen op verzoek alle luchtvaartmedische dossiers en verslagen, en eventuele andere relevante informatie, in bij de medische beoordelaar van de bevoegde autoriteit.

1)

medische certificering;

2)

toezichtstaken.

f)

luchtvaartgeneeskundige centra en bevoegde keuringsartsen zorgen voor de invoering en actualisering van de gegevens in de Europese opslagplaats van luchtvaartmedische gegevens, overeenkomstig punt d) van ARA.MED.160.

SECTIE 2

Eisen voor medische certificaten

MED.A.030   Medische certificaten

a)

Een leerlingpiloot mag niet solo vliegen tenzij hij over een medisch certificaat beschikt dat voor het betreffende bewijs van bevoegdheid vereist is.

b)

Een aanvrager van een bewijs van bevoegdheid, overeenkomstig bijlage I (deel-FCL), moet houder zijn van een medisch certificaat dat is afgegeven overeenkomstig deze bijlage (deel-MED) en passend is voor de bevoegdheden van het aangevraagde bewijs van bevoegdheid.

c)

Voor het uitoefenen van de bevoegdheden van:

1)

een bewijs van bevoegdheid voor het besturen van lichte vliegtuigen (LAPL), moet de piloot minstens houder zijn van een geldig medisch certificaat voor LAPL;

2)

een bewijs van bevoegdheid als privépiloot (PPL), zweefvlieger (SPL) of bestuurder van luchtballonnen (BPL), moet de piloot minstens houder zijn van een geldig medisch certificaat van klasse 2;

3)

houders van een SPL of een BPL die betrokken zijn bij commerciële zweef- of ballonvluchten moeten minstens houder zijn van een geldig medisch certificaat van klasse 2;

4)

houders van een bewijs van bevoegdheid als beroepspiloot (CPL), meerpiloot (MPL) of verkeerspiloot (ATPL) moeten houder zijn van een medisch certificaat van klasse 1.

d)

Indien aan een PPL of LAPL een bevoegdverklaring voor nachtvliegen wordt toegevoegd, mag de houder van het bewijs van bevoegdheid niet kleurenblind zijn.

e)

Indien aan een PPL een bevoegdverklaring voor instrumentvliegen of en-route instrumentvliegen wordt toegevoegd, moet de houder van het bewijs van bevoegdheid audiometrische onderzoeken met zuivere tonen ondergaan in overeenstemming met de periodiciteit en de norm die voorgeschreven is voor houders van medische certificaten van klasse 1.

f)

Een houder van een bewijs van bevoegdheid mag op geen enkel moment over meer dan één overeenkomstig deze bijlage (deel-MED) afgegeven medisch certificaat beschikken.

MED.A.035   Aanvraag van een medisch certificaat

a)

Medische certificaten dienen te worden aangevraagd in de vorm en op de wijze die zijn vastgelegd door de bevoegde autoriteit.

b)

Aanvragers van een medisch certificaat voorzien het luchtvaartgeneeskundig centrum, respectievelijk de bevoegde keuringsarts of huisarts van:

1)

een identiteitsbewijs;

2)

een ondertekende verklaring:

i)

van feiten uit hun medische geschiedenis;

ii)

waaruit blijkt of ze eerder een medisch certificaat hebben aangevraagd of een luchtvaartmedisch onderzoek hebben ondergaan met het oog op het verkrijgen van een medisch certificaat, en zo ja, wie dit onderzoek heeft uitgevoerd en met welk resultaat;

iii)

of ze ooit als ongeschikt zijn beoordeeld of hun medisch certificaat ooit geschorst of ingetrokken is.

c)

In geval van verlenging of hernieuwde afgifte van het medisch certificaat dienen aanvragers, voorafgaand aan de relevante luchtvaartmedische onderzoeken, het recentste medisch certificaat in te dienen bij het luchtvaartgeneeskundig centrum, de bevoegde keuringsarts of de huisarts, al naargelang van toepassing.

MED.A.040   Afgifte, verlenging en hernieuwde afgifte van medische certificaten

a)

Een medisch certificaat mag uitsluitend worden afgegeven, verlengd of hernieuwd afgegeven als de vereiste luchtvaartmedische onderzoeken en beoordelingen, al naargelang van toepassing, zijn afgerond en de aanvrager als geschikt is beoordeeld.

b)

Eerste afgifte

1)

Medische certificaten van klasse 1 worden door een luchtvaartgeneeskundig centrum afgegeven.

2)

Medische certificaten van klasse 2 worden door een luchtvaartgeneeskundig centrum of een bevoegde keuringsarts afgegeven.

3)

Medische certificaten voor LAPL worden door een luchtvaartgeneeskundig centrum of een bevoegde keuringsarts afgegeven. Ze mogen ook worden afgegeven door een huisarts als dit is toegestaan krachtens de nationale wetgeving van de lidstaat van de vergunningverlenende autoriteit bij dewelke het medisch certificaat is aangevraagd.

c)

Verlenging en hernieuwde afgifte

1)

Medische certificaten van klasse 1 en klasse 2 worden verlengd en hernieuwd afgegeven door een luchtvaartgeneeskundig centrum of een bevoegde keuringsarts.

2)

Medische certificaten voor LAPL worden verlengd en hernieuwd afgegeven door een luchtvaartgeneeskundig centrum of een bevoegde keuringsarts. Ze mogen ook worden verlengd of hernieuwd afgegeven door een huisarts als dit is toegestaan krachtens de nationale wetgeving van de lidstaat van de vergunningverlenende autoriteit bij dewelke het medisch certificaat is aangevraagd.

d)

Het luchtvaartgeneeskundig centrum, de bevoegde keuringsarts of huisarts mogen uitsluitend een medisch certificaat afgeven, verlengen of hernieuwd afgeven indien de volgende voorwaarden zijn vervuld:

1)

de aanvrager heeft een volledige medische geschiedenis ingediend alsmede, indien geëist door het luchtvaartgeneeskundig centrum, de bevoegde keuringsarts of de huisarts, de resultaten van medische onderzoeken en tests uitgevoerd door de arts van de aanvrager of andere medische specialisten;

2)

het luchtvaartgeneeskundig centrum, de bevoegde keuringsarts of de huisarts hebben de luchtvaartmedische beoordeling uitgevoerd op basis van de luchtvaartmedische onderzoeken en tests die voor het relevante medische certificaat zijn vereist om na te gaan of de aanvrager aan alle relevante eisen van deze bijlage (deel-MED) voldoet.

e)

De bevoegde keuringsarts, het luchtvaartgeneeskundig centrum of, in het geval van verwijzing, de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft, kan van de aanvrager verlangen om, voorafgaand aan de afgifte, verlenging of hernieuwde afgifte van het medisch certificaat, aanvullende medische onderzoeken en beoordelingen te ondergaan indien hiervoor een klinische of epidemiologische aanleiding bestaat.

f)

De medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft, mag een medisch certificaat afgeven of opnieuw afgeven.

MED.A.045   Geldigheid, verlenging en hernieuwde afgifte van medische certificaten

a)

Geldigheid

1)

Medische certificaten van klasse 1 zijn geldig voor de duur van twaalf maanden.

2)

Bij wijze van uitzondering op het bepaalde onder 1) wordt de geldigheidsduur van medische certificaten van klasse 1 beperkt tot zes maanden voor houders van bewijs van bevoegdheid die:

i)

commerciële passagiersvluchten uitvoeren met één-piloot gecertificeerde luchtvaartuigen en die de leeftijd van 40 hebben bereikt;

ii)

de leeftijd van 60 hebben bereikt.

3)

Medische certificaten van klasse 2 zijn geldig voor de duur van:

i)

60 maanden tot de houder van het bewijs van bevoegdheid de leeftijd van 40 bereikt. Een medisch certificaat dat is verstrekt vóór de houder van het bewijs van bevoegdheid de leeftijd van 40 bereikt, is niet meer geldig wanneer de houder van bewijs van bevoegdheid de leeftijd van 42 bereikt;

ii)

24 maanden, voor houders van bewijzen van bevoegdheid die tussen 40 en 50 jaar oud zijn. Een medisch certificaat dat is verstrekt vóór de houder van het bewijs van bevoegdheid de leeftijd van 50 bereikt, is niet meer geldig wanneer de houder van bewijs van bevoegdheid de leeftijd van 51 bereikt;

iii)

twaalf maanden voor houders van bewijzen van bevoegdheid die ouder dan 50 jaar zijn.

4)

Medische certificaten voor LAPL zijn geldig voor de duur van:

i)

60 maanden tot de houder van het bewijs van bevoegdheid de leeftijd van 40 bereikt. Een medisch certificaat dat is verstrekt vóór de houder van het bewijs van bevoegdheid de leeftijd van 40 bereikt, is niet meer geldig wanneer de houder van bewijs van bevoegdheid de leeftijd van 42 bereikt;

ii)

24 maanden voor houders van bewijzen van bevoegdheid die ouder dan 40 jaar zijn.

5)

De geldigheidsduur van een medisch certificaat, met inbegrip van alle bijbehorende onderzoeken of speciale beoordelingen, wordt berekend vanaf de datum van het luchtvaartmedisch onderzoek in het geval van eerste afgifte en hernieuwde afgifte, en vanaf de vervaldatum van het vorige medisch certificaat in het geval van verlenging.

b)

Verlenging

Luchtvaartmedische onderzoeken en beoordelingen, al naargelang van toepassing, voor de verlenging van een medisch certificaat mogen worden uitgevoerd tot 45 dagen vóór de vervaldatum van het medisch certificaat.

c)

Vernieuwing van een vergunning

1)

Indien de houder van een medisch certificaat niet aan het bepaalde onder b) voldoet, is een onderzoek en beoordeling voor hernieuwde afgifte, al naargelang van toepassing, vereist.

2)

In het geval van medische certificaten van klasse 1 en klasse 2:

i)

indien het medisch certificaat meer dan 2 jaar is verlopen, wordt een luchtvaartmedisch routineonderzoek voor verlenging uitgevoerd;

ii)

indien het medisch certificaat meer dan 2 jaar maar minder dan 5 jaar is verlopen, voeren het luchtvaartgeneeskundig centrum of de bevoegde keuringsarts het luchtvaartmedisch onderzoek voor hernieuwde afgifte uitsluitend uit na beoordeling van de luchtvaartmedische dossiers van de aanvrager;

iii)

indien het medisch certificaat meer dan 5 jaar is verlopen, zijn de luchtvaartmedische onderzoekseisen voor eerste afgifte van toepassing en wordt de beoordeling gebaseerd op de verlengingseisen.

3)

In het geval van medische certificaten voor LAPL, moet het luchtvaartgeneeskundig centrum, de bevoegde keuringsarts of de huisarts de medische geschiedenis van de aanvrager beoordelen en de luchtvaartmedische onderzoeken en beoordelingen, al naargelang van toepassing, uitvoeren in overeenstemming met MED.B.005 en MED.B.095.

MED.A.046   Schorsing of intrekking van medische certificaten

a)

Een medisch certificaat kan worden geschorst of ingetrokken door de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid heeft afgegeven.

b)

Na schorsing van het medisch certificaat moet de houder, op verzoek van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid heeft afgegeven, het medisch certificaat teruggeven aan die autoriteit.

c)

Na intrekking van het medisch certificaat moet de houder het medisch certificaat onmiddellijk teruggeven aan de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid heeft afgegeven.

MED.A.050   Doorverwijzing

a)

Als een aanvrager van een medisch certificaat van klasse 1 of 2 wordt doorverwezen naar de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid heeft afgegeven overeenkomstig MED.B.001, draagt het luchtvaartgeneeskundige centrum of de bevoegde keuringsarts de relevante medische documenten over aan deze autoriteit.

b)

Als een aanvrager van een medisch attest voor LAPL overeenkomstig MED.B.001 naar een bevoegde keuringsarts of luchtvaartgeneeskundig centrum wordt doorverwezen, draagt de huisarts de relevante medische documenten over aan het luchtvaartgeneeskundig centrum of de bevoegde keuringsarts.

SUBDEEL B

EISEN VOOR MEDISCHE CERTIFICATEN VOOR PILOTEN

SECTIE 1

Algemeen

MED.B.001   Beperkingen van medische certificaten

a)

Beperkingen van medische certificaten van klasse 1 en klasse 2

1)

Als de aanvrager niet volledig voldoet aan de eisen voor het medisch certificaat van de betreffende klasse maar het niet waarschijnlijk wordt geacht dat de veilige uitoefening van de bevoegdheden van het desbetreffende bewijs van bevoegdheid daardoor in gevaar komt, moet het luchtvaartgeneeskundig centrum of de bevoegde keuringsarts:

i)

in het geval van aanvragers van een medisch certificaat van klasse 1, de beslissing over geschiktheid van de aanvrager overeenkomstig dit subdeel doorverwijzen naar de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid heeft afgegeven;

ii)

in gevallen waarin niet is voorzien in een doorverwijzing naar medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid heeft afgegeven overeenkomstig dit subdeel, beoordelen of de aanvrager in staat is zijn taken veilig uit te voeren met inachtneming van een of meer beperkingen die op het medisch certificaat zijn aangetekend, en het medisch certificaat zo nodig met beperking(en) afgeven;

iii)

in het geval van aanvragers van een medisch certificaat van klasse 2, in overleg met de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid heeft afgegeven, zoals aangegeven in dit subdeel, beoordelen of de aanvrager in staat is zijn taken veilig uit te voeren met inachtneming van een of meer beperkingen die op het medisch certificaat zijn aangetekend, en indien nodig het medisch certificaat met (een) beperking(en) afgeven.

2)

Het luchtvaartgeneeskundig centrum of de bevoegde keuringsarts mag een medisch certificaat met dezelfde beperking(en) verlengen of hernieuwd afgeven zonder de aanvrager door te verwijzen naar de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft of deze medische beoordelaar te raadplegen.

b)

Beperkingen van medische certificaten voor LAPL

1)

Indien een huisarts na bestudering van de medische geschiedenis van de aanvrager concludeert dat de aanvrager van een medisch certificaat voor LAPL niet volledig aan de eisen van medische geschiktheid voldoet, verwijst de huisarts de aanvrager naar een luchtvaartgeneeskundig centrum of bevoegde keuringsarts, tenzij de aanvrager alleen (een) beperking(en) nodig heeft met betrekking tot het gebruik van corrigerende lenzen of tot de geldigheidsduur van het medisch certificaat.

2)

Indien een aanvrager van een medisch certificaat voor LAPL overeenkomstig het bepaalde onder 1) is doorverwezen, moet het luchtvaartgeneeskundig centrum of de bevoegde keuringsarts de nodige aandacht schenken aan de punten MED.B.005 en MED.B.095, beoordelen of de aanvrager in staat is om zijn of haar taken veilig uit te voeren met inachtneming van een of meer beperkingen die op het medisch certificaat zijn aangetekend en het medisch certificaat zo nodig met beperking(en) afgeven. Het luchtvaartgeneeskundig centrum of de bevoegde keuringsarts moet altijd overwegen of de aanvrager moet worden uitgesloten van het vervoeren van passagiers (operational passenger limitation, OPL).

3)

De huisarts mag een medisch certificaat voor LAPL met dezelfde beperking verlengen of hernieuwd afgeven zonder de aanvrager door te verwijzen naar een luchtvaartgeneeskundig centrum of bevoegde keuringsarts.

c)

Bij de beoordeling of een beperking noodzakelijk is, dient bijzondere aandacht te worden geschonken aan:

1)

de vraag of de officiële medische conclusie erop wijst dat in bijzondere omstandigheden het onvermogen van de aanvrager om aan een numerieke of andere eis te voldoen waarschijnlijk niet van dien aard is dat hij of zij door de uitoefening van de aan het aangevraagde bewijs van bevoegdheid verbonden bevoegdheden de vliegveiligheid in gevaar brengt;

2)

het vermogen, de vaardigheid en ervaring van de aanvrager die relevant zijn voor de uit te voeren activiteit.

d)

Codes van operationele beperkingen

1)

Operationele meerpilootbeperking (Operational multi-pilot limitation — OML — uitsluitend klasse 1)

i)

Wanneer de houder van een CPL, ATPL of MPL niet volledig voldoet aan de eisen van een medisch certificaat van klasse 1 en is doorverwezen naar een medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft, moet die medische beoordelaar beoordelen of het medisch certificaat mag worden verstrekt met een OML (dat wil zeggen slechts geldig als bevoegde tweede piloot of met een bevoegde copiloot).

ii)

De houder van een medisch certificaat met een OML mag uitsluitend een luchtvaartuig besturen met een andere piloot die volledig gekwalificeerd is voor de desbetreffende klasse en het desbetreffende type luchtvaartuig, zelf niet onderworpen is aan een OML en de leeftijd van 60 jaar niet heeft bereikt.

iii)

De OML voor medische certificaten van klasse 1 wordt oorspronkelijk opgelegd door de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft en kan alleen door deze medische beoordelaar worden opgeheven.

2)

Operationele veiligheidspilootbeperking (Operational safety pilot limitation — OSL — klasse 2 en LAPL-bevoegdheden)

i)

De houder van een medisch certificaat met een OSL mag uitsluitend een luchtvaartuig bedienen indien een andere piloot die volledig gekwalificeerd is om op te treden als gezagvoerder van de desbetreffende klasse en het desbetreffende type luchtvaartuig aan boord is, het luchtvaartuig is uitgerust met dubbele bediening en de andere piloot een stoel bij de bedieningsinstrumenten bezet.

ii)

De OSL voor medische certificaten van klasse 2 kan worden opgelegd en opgeheven door de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft, of door een luchtvaartgeneeskundig centrum of een bevoegde keuringsarts, in overleg met de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft.

iii)

De OSL voor medische certificaten voor LAPL kan worden opgelegd en opgeheven door de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft, een luchtvaartgeneeskundig centrum of een bevoegde keuringsarts.

3)

Operationele passagiersbeperking (Operational passenger limitation — OPL — klasse 2 en LAPL-bevoegdheden)

i)

De houder van een medisch certificaat met een OPL mag uitsluitend een luchtvaartuig besturen zonder passagiers aan boord.

ii)

De OPL voor medische certificaten van klasse 2 kan worden opgelegd en opgeheven door de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft, een luchtvaartgeneeskundig centrum of een bevoegde keuringsarts, in overleg met de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft.

iii)

De OPL voor medische certificaten voor LAPL kan worden opgelegd en opgeheven door de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft, een luchtvaartgeneeskundig centrum of een bevoegde keuringsarts.

4)

Operationele pilootbeperking (Operational pilot restriction limitation — ORL — klasse 2 en LAPL-bevoegdheden)

i)

De houder van een medisch certificaat met een ORL mag alleen een vliegtuig besturen wanneer een van de volgende twee voorwaarden zijn vervuld:

A)

een andere piloot die volledig gekwalificeerd is om op te treden als eerste piloot van de desbetreffende klasse en het desbetreffende type luchtvaartuig is aan boord van het luchtvaartuig, het luchtvaartuig is uitgerust met dubbele bediening en de andere piloot neemt plaats op een stoel bij het bedieningspaneel;

B)

er bevinden zich geen passagiers aan boord van het luchtvaartuig.

ii)

De ORL voor medische certificaten van klasse 2 kan worden opgelegd en opgeheven door de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft of door een luchtvaartgeneeskundig centrum of een bevoegde keuringsarts, in overleg met de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft.

iii)

De ORL voor medische certificaten voor LAPL kan worden opgelegd en opgeheven door de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft, een luchtvaartgeneeskundig centrum of een bevoegde keuringsarts

5)

Gespecificeerde speciale beperking (Special restriction as specified, SSL)

De SSL op een medisch certificaat wordt gevolgd door een beschrijving van de beperking.

e)

Indien dit nodig is om de vliegveiligheid te garanderen, kunnen de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft, een luchtvaartgeneeskundig centrum, een bevoegde keuringsarts of een huisarts, al naargelang van toepassing, om het even welke andere beperking opleggen aan de houder van een medisch certificaat.

f)

Alle opgelegde beperkingen worden in het medisch certificaat van de houder van het bewijs van bevoegdheid gespecificeerd.

MED.B.005   Algemene medische eisen

Aanvragers van een medisch certificaat worden beoordeeld overeenkomstig de gedetailleerde medische eisen die zijn uiteengezet in secties 2 en 3.

Ze worden als ongeschikt beoordeeld als ze een van de volgende medische aandoeningen hebben welke een mate van functionele onbekwaamheid veroorzaken die de veilige uitoefening van de aan het toepasselijke bewijs van bevoegdheid verbonden bevoegdheden waarschijnlijk verstoort of waardoor de aanvrager de kans loopt plotseling niet meer in staat te zijn om de aan het bewijs van bevoegdheid verbonden bevoegdheden op veilige wijze uit te oefenen.

a)

afwijking, aangeboren of verworven;

b)

actieve, latente, acute of chronische ziekte of invaliditeit;

c)

verwonding, letsel of restverschijnselen van een operatie;

d)

bijwerking of effect van al dan niet voorgeschreven therapeutische, diagnostische of preventieve medicatie.

SECTIE 2

Medische eisen voor medische certificaten van klasse 1 en klasse 2

MED.B.010   Cardiovasculair stelsel

a)

Onderzoek

1)

Indien klinisch aangewezen wordt op de volgende ogenblikken een standaard 12-afleidingen elektrocardiogram (ecg) in rust uitgevoerd en wordt een verslag daarvan opgesteld:

i)

voor een medisch certificaat van klasse 1, bij het eerste onderzoek, vervolgens iedere 5 jaar tot de leeftijd van 30, iedere 2 jaar tot de leeftijd van 40, jaarlijks tot de leeftijd van 50, en bij alle latere onderzoeken voor verlenging of hernieuwde afgifte;

ii)

voor een medisch certificaat van klasse 2, bij het eerste onderzoek, bij het eerste onderzoek na de leeftijd van 40, bij het eerste onderzoek na de leeftijd van 50 en vervolgens iedere 2 jaar.

2)

Uitgebreide cardiovasculaire beoordeling indien klinisch aangewezen.

3)

Voor een medisch certificaat van klasse 1: een uitgebreide cardiovasculaire beoordeling bij het eerste onderzoek voor verlenging of hernieuwde afgifte na de leeftijd van 65 en iedere 4 jaar daarna.

4)

Voor een medisch certificaat van klasse 1: een bepaling van serumlipiden, waaronder cholesterol, bij het eerste onderzoek en bij het eerste onderzoek na het bereiken van de leeftijd van 40.

b)

Cardiovasculair stelsel — Algemeen

1)

Aanvragers van een medisch certificaat van klasse 1 met een van de volgende medische aandoeningen worden als ongeschikt beoordeeld:

i)

aneurysma van de thoracale of supra-renale abdominale aorta, vóór operatie;

ii)

significante functionele symptomatische afwijking van een van de hartkleppen;

iii)

art- of hart/longtransplantatie;

iv)

symptomatische hypertrofische cardiomyopathie.

2)

Alvorens hun kandidatuur verder in overweging wordt genomen, worden aanvragers van een medisch certificaat van klasse 1 met een vastgestelde geschiedenis of diagnose van een van de volgende medische aandoeningen doorverwezen naar de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft:

i)

perifere arteriële vaatziekte voor of na operatie;

ii)

aneurysma van de thoracale of supra-renale abdominale aorta na operatie;

iii)

aneurysma van de infrarenale abdominale aorta, voor of na operatie;

iv)

functioneel niet-significante hartklepafwijkingen;

v)

na hartklepoperatie;

vi)

afwijking van het pericard, myocard of endocard;

vii)

aangeboren afwijking van het hart, voor of na corrigerende operatie;

viii)

vasovagale syncope met onbekende oorzaak;

ix)

arteriële of veneuze trombose;

x)

longembolie;

xi)

cardiovasculaire aandoening waarvoor systemische antistollingstherapie nodig is.

3)

Aanvragers van een medisch certificaat van klasse 2 met een vastgestelde diagnose van een van de aandoeningen die in de punten 1) en 2) hierboven zijn gespecificeerd, worden beoordeeld door een cardioloog alvorens ze als geschikt kunnen worden beoordeeld, in overleg met de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft.

4)

Aanvragers met andere dan de in de punten 1) en 2) gespecificeerde hartaandoeningen kunnen als geschikt worden beoordeeld na een bevredigende cardiologische evaluatie.

c)

Bloeddruk

1)

De bloeddruk van aanvragers wordt bij elk onderzoek gemeten.

2)

Als de bloeddruk van een aanvrager niet binnen normale grenzen blijft, wordt zijn cardiovasculaire toestand en medicatie verder beoordeeld om te bepalen of hij als ongeschikt moet worden beoordeeld overeenkomstig punten 3) en 4).

3)

Aanvragers van een medisch certificaat van klasse 1 met een van de volgende medische aandoeningen worden als ongeschikt beoordeeld:

i)

symptomatische hypotensie;

ii)

bloeddruk die bij onderzoek consequent hoger is dan 160 mmHg systolisch en/of 95 mmHg diastolisch, met of zonder behandeling.

4)

Aanvragers die begonnen zijn met het gebruik van medicatie om hun bloeddruk onder controle te houden, worden als ongeschikt beoordeeld tot is vastgesteld dat zij geen ernstige neveneffecten ondervinden.

d)

Coronaire hartziekte

1)

Alvorens hun aanvraag verder wordt overwogen, worden aanvragers van een medisch certificaat van klasse 1 met een van de volgende medische aandoeningen doorverwezen naar de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft, en moeten zij een cardiologische beoordeling ondergaan om myocardischemie uit te sluiten:

i)

vermoedelijke myocardischemie;

ii)

asymptomatisch secundaire coronaire hartziekte waarvoor geen anti-anginabehandeling nodig is.

2)

Alvorens hun aanvraag verder wordt overwogen, moeten aanvragers van een medisch certificaat van klasse 2 met een van de in punt 1) uiteengezette medische aandoeningen met goed gevolg een cardiologisch onderzoek ondergaan.

3)

Aanvragers met een van de volgende medische aandoeningen worden als ongeschikt beoordeeld:

i)

myocardischemie;

ii)

symptomatische coronaire hartziekte;

iii)

symptomen van coronaire hartziekte die door medicatie onder controle zijn.

4)

Aanvragers van een eerste medisch certificaat van klasse 1 met een medische geschiedenis of diagnose van een van de volgende medische aandoeningen worden als ongeschikt beoordeeld:

i)

myocardischemie;

ii)

myocardinfarct;

iii)

revascularisatie of stents voor coronaire hartziekte.

5)

Alvorens hun aanvraag verder wordt overwogen, moeten aanvragers van een medisch certificaat van klasse 2 die asymptomatisch zijn na myocardinfarct of operatie voor coronaire hartziekte met goed gevolg een cardiologische beoordeling ondergaan, in overleg met de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft. Dergelijke aanvragers van een verlenging van een medisch certificaat van klasse 1 worden doorverwezen naar de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft.

e)

Ritme-/geleidingsstoornissen

1)

Aanvragers met een van de volgende medische aandoeningen worden als ongeschikt beoordeeld:

i)

symptomatische sinoatriale ziekte;

ii)

compleet atrioventriculair blok;

iii)

symptomatische QT-verlenging;

iv)

een automatisch implanteerbaar defibrillatiesysteem;

v)

een ventriculaire anti-tachycardiepacemaker.

2)

Alvorens hun aanvraag verder wordt overwogen, worden aanvragers van een medisch certificaat van klasse 1 die een significante hartgeleidings- of hartritmestoornis hebben, waaronder een van de onderstaande aandoeningen, doorverwezen naar de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft.

i)

supraventriculaire ritmestoornis, waaronder intermitterende of vastgestelde sinoatriële disfunctie, atriumfibrillatie en/of flutter en asymptomatische sinuspauzes;

ii)

complete linkerbundeltakblok;

iii)

Mobitz type 2 atrioventriculair blok;

iv)

tachycardie met brede en/of smalle complexen;

v)

ventriculaire pre-excitatie;

vi)

asymptomatische QT-verlenging;

vii)

Brugada-patroon op ecg.

3)

Alvorens hun aanvraag verder wordt overwogen, moeten aanvragers van een medisch certificaat van klasse die een van de in punt 2) vermelde medische aandoeningen hebben, met goed gevolg een cardiologische beoordeling ondergaan, in overleg met de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft.

4)

Aanvragers met een van de volgende medische aandoeningen kunnen als geschikt worden beoordeeld als zij met goed gevolg een cardiologische beoordeling ondergaan en geen enkele andere afwijking vertonen:

i)

incompleet bundeltakblok;

ii)

compleet rechterbundeltakblok;

iii)

stabiele linker asafwijking;

iv)

asymptomatische sinusbradycardie;

v)

asymptomatische sinustachycardie;

vi)

asymptomatische geïsoleerde uniforme supraventriculaire of ventriculaire ectopische complexen;

vii)

eerstegraads atrioventriculair blok;

viii)

Mobitz type 1 atrioventriculair blok;

5)

Aanvragers met een medische geschiedenis van een van de volgende medische aandoeningen moeten met goed gevolg een cardiovasculaire beoordeling ondergaan alvorens zij als geschikt kunnen worden beoordeeld:

i)

ablatietherapie;

ii)

pacemakerimplantatie;

Dergelijke aanvragers van een medisch certificaat van klasse 1 worden doorverwezen naar de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft. Dergelijke aanvragers van een medisch certificaat van klasse 2 worden beoordeeld in overleg met de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft

MED.B.015   Luchtwegenstelsel

a)

Aanvragers met een significant verslechterde longfunctie worden als ongeschikt beoordeeld. Zij kunnen echter als geschikt worden beoordeeld als de longfunctie hersteld is en bevredigend is.

b)

Aanvragers van een medisch certificaat van klasse 1 ondergaan morfologische en functionele tests van de longen bij het eerste onderzoek en wanneer dit klinisch is aangewezen.

c)

Aanvragers van een medisch certificaat van klasse 2 ondergaan morfologische en functionele tests van de longen wanneer dit klinisch is aangewezen.

d)

Aanvragers met een medische geschiedenis of diagnose van een van de volgende medische aandoeningen moeten met goed gevolg een evaluatie van de luchtwegen ondergaan alvorens zij als geschikt kunnen worden beoordeeld.

1)

astma waarvoor medicatie nodig is;

2)

actieve ontstekingsziekte van het luchtwegenstelsel;

3)

actieve sarcoïdose;

4)

pneumothorax;

5)

slaapapneusyndroom;

6)

grote borstoperatie;

7)

pneumonectomie;

8)

chronische obstructieve longziekte.

Alvorens hun aanvraag verder in overweging wordt genomen, moeten aanvragers met een vastgestelde diagnose van een van de in de punten 3) en 5) vermelde medische aandoeningen met goed gevolg een cardiologische beoordeling ondergaan.

e)

Luchtvaartmedische beoordeling

1)

Aanvragers van een medisch certificaat van klasse 1 met een van de in punt d) gespecificeerde aandoeningen worden doorverwezen naar de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft;

2)

Aanvragers van een medisch certificaat van klasse 2 met een van de aandoeningen die in punt d) gespecificeerde aandoeningen worden beoordeeld in overleg met de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft.

f)

Aanvragers van een medisch certificaat van klasse 1 die een pneumonectomie hebben ondergaan, worden als ongeschikt beoordeeld.

MED.B.020   Spijsverteringsstelsel

a)

Aanvragers met restverschijnselen van een ziekte of operatieve ingreep in enig deel van het spijsverteringskanaal of de bijbehorende organen die waarschijnlijk problemen bij het vliegen veroorzaken, in het bijzonder een obstructie vanwege strictuur of compressie, worden als ongeschikt beoordeeld.

b)

Aanvragers met een hernia die symptomen zou kunnen veroorzaken die leiden tot onvermogen om te vliegen, worden als ongeschikt beoordeeld.

c)

Aanvragers met een van de volgende stoornissen van het spijsverteringsstelsel kunnen als geschikt worden beoordeeld als zij met goed gevolg een beoordeling van het spijsverteringsstelsel ondergaan na succesvolle behandeling of volledig herstel na een operatie:

1)

terugkerende dyspeptische stoornis waarvoor medicatie nodig is;

2)

pancreatitis;

3)

symptomatische galstenen;

4)

een klinische diagnose of gedocumenteerde medische geschiedenis van chronische darmontsteking;

5)

na operatie aan het spijsverteringskanaal of de bijbehorende organen, waaronder operaties die algehele of gedeeltelijke excisie of een verlegging van een van deze organen inhouden.

d)

Luchtvaartmedische beoordeling

1)

Aanvragers van een medisch certificaat van klasse 1 met de diagnose van een van de in de punten 2), 4) en 5) gespecificeerde aandoeningen worden doorverwezen naar de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft.

2)

Aanvragers van een medisch certificaat van klasse 2 met een diagnose van een van de in punt c), onder 2), gespecificeerde aandoeningen worden beoordeeld in overleg met de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft.

MED.B.025   Metabolische en endocriene stelsels

a)

Aanvragers met metabolische, endocriene of voedingsdisfunctie kunnen als geschikt worden beoordeeld mits de stabiliteit van de medische aandoening is aangetoond en een luchtvaartmedische evaluatie een bevredigend resultaat heeft opgeleverd.

b)

Diabetes mellitus

1)

Aanvragers met diabetes mellitus die insuline nodig hebben, worden als ongeschikt beoordeeld.

2)

Aanvragers met diabetes mellitus die geen insuline nodig hebben, worden als ongeschikt beoordeeld tenzij kan worden aangetoond dat de bloedsuikerspiegel onder controle en stabiel is.

c)

Luchtvaartmedische beoordeling

1)

Aanvragers van een medisch certificaat van klasse 1 die voor bloedsuikerbeheersing andere medicatie nodig hebben dan insuline worden doorverwezen naar de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft.

2)

De geschiktheid van aanvragers van een medisch certificaat van klasse 2 die voor bloedsuikerbeheersing andere medicatie nodig hebben dan insuline wordt beoordeeld in overleg met de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft.

MED.B.030   Hematologie

a)

Aanvragers van een medisch certificaat van klasse 1 worden onderworpen aan een hemoglobinetest bij elk luchtvaartmedisch onderzoek.

b)

Aanvragers met een hematologische aandoening kunnen als geschikt worden beoordeeld als zij met goed gevolg een luchtvaartmedische beoordeling hebben ondergaan.

c)

Aanvragers van een medisch certificaat van klasse 1 met een van de volgende hematologische aandoeningen worden doorverwezen naar de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft:

1)

abnormale hemoglobine, waaronder, maar niet beperkt tot anemie, erythrocytose of hemoglobinopathie;

2)

significante vergroting van lymfeklieren;

3)

vergroting van de milt;

4)

trombotische, bloedings- of stollingsstoornis;

5)

leukemie.

d)

De geschiktheid van aanvragers van een medisch certificaat van klasse 2 met een van de in punt c), onder 4) en 5), vermelde hematologische aandoeningen wordt beoordeeld in overleg met de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft.

MED.B.035   Genito-urinair stelsel

a)

Urineanalyse moet deel uitmaken van ieder luchtvaartmedisch onderzoek. Aanvragers worden als ongeschikt beoordeeld als hun urine abnormale elementen bevat die pathologisch belangrijk worden geacht en die een mate van functioneel onvermogen kunnen inhouden dat de veilige uitoefening van de bevoegdheden van het bewijs van bevoegdheid in gevaar kan brengen of tot gevolg kunnen hebben dat de aanvrager de kans loopt plotseling niet meer in staat te zijn die bevoegdheden uit te oefenen.

b)

Aanvragers met enige restverschijnselen van ziekte of operatieve procedures aan het genito-urinaire stelsel of de bijbehorende organen die waarschijnlijk problemen veroorzaken, in het bijzonder een obstructie vanwege strictuur of compressie, worden als ongeschikt beoordeeld.

c)

Aanvragers met een diagnose of medische geschiedenis van de volgende aandoeningen worden als geschikt beoordeeld als zij met goed gevolg een genito-urinaire beoordeling ondergaan, al naargelang van toepassing:

1)

nierziekte;

2)

een of meer urinestenen, of een medische geschiedenis van nierkoliek.

d)

Aanvragers die een grote operatie aan het genito-urinaire stelsel of de bijbehorende organen hebben ondergaan die algehele of gedeeltelijke excisie of een verlegging van hun organen inhoudt, worden als ongeschikt beoordeeld. Na volledig herstel kunnen zij echter als geschikt worden beoordeeld.

e)

De in de punten c) en d) vermelde aanvragers van een medisch certificaat van klasse 1 worden doorverwezen naar de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft.

MED.B.040   Infectieziekte

a)

Aanvragers kunnen als ongeschikt worden beoordeeld als zij een klinische diagnose of medische geschiedenis hebben van een infectieziekte die de veilige uitoefening van de aan het bewijs van bevoegdheid verbonden bevoegdheden waarschijnlijk in gevaar zal brengen.

b)

Aanvragers die hiv-seropositief zijn, kunnen na een bevredigende luchtvaartmedische evaluatie als geschikt worden beoordeeld. Dergelijke aanvragers van een medisch certificaat van klasse 1 worden doorverwezen naar de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft.

MED.B.045   Obstetrie en gynaecologie

a)

Aanvragers die een grote gynaecologische operatie hebben ondergaan, worden als ongeschikt beoordeeld. Na volledig herstel kunnen zij echter als geschikt worden beoordeeld.

b)

Zwangerschap

1)

In geval van zwangerschap mag een aanvrager haar bevoegdheden alleen tot het einde van de 26ste week blijven uitoefenen als het luchtvaartgeneeskundig centrum of de bevoegde keuringsarts van oordeel is dat zij daartoe in staat is.

2)

Een OML is van toepassing op houders van een medisch certificaat van klasse 1 die zwanger zijn. Onverminderd punt MED.B.001 kan de OML in dit geval worden opgelegd en geschrapt door het luchtvaartgeneeskundig centrum of de bevoegde keuringsarts.

3)

Na herstel na de zwangerschap kan een aanvrager de uitoefening van haar bevoegdheden hervatten.

MED.B.050   Spier- en skeletstelsel

a)

Aanvragers die onvoldoende zithoogte, arm- en beenlengte en spierkracht hebben voor de veilige uitoefening van de aan het bewijs van bevoegdheid verbonden rechten worden als ongeschikt beoordeeld. Als hun zithoogte, arm- en beenlengte en spierkracht echter onvoldoende is voor de veilige uitoefening van de bevoegdheden met betrekking tot een bepaald type luchtvaartuig, wat zo nodig kan worden aangetoond aan de hand van een medische testvlucht of een testvlucht in een simulator, dan kunnen de aanvragers als geschikt worden beoordeeld en worden hun bevoegdheden dienovereenkomstig beperkt.

b)

Aanvragers die hun spier- en skeletstelsel onvoldoende functioneel kunnen gebruiken om de aan hun bewijs van bevoegdheid verbonden bevoegdheden veilig te kunnen uitoefenen, worden als ongeschikt beoordeeld. Als zij hun spier- en skeletstelsel echter voldoende functioneel kunnen gebruiken om de aan hun bewijs van bevoegdheid verbonden bevoegdheden veilig te kunnen uitoefenen met betrekking tot een bepaald type luchtvaartuig, wat zo nodig kan worden aangetoond aan de hand van een medische testvlucht of een testvlucht in een simulator, dan kunnen de aanvragers als geschikt worden beoordeeld en worden hun bevoegdheden dienovereenkomstig beperkt.

c)

Indien twijfel ontstaat in het kader van de in de punten a) en b) vermelde beoordelingen, worden aanvragers van een medisch certificaat van klasse 1 doorverwezen naar de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft en worden aanvragers van een medisch certificaat van klasse 2 beoordeeld in overleg met de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft.

MED.B.055   Mentale gezondheid

a)

Een uitgebreide beoordeling van de mentale gezondheid maakt deel uit van het eerste luchtvaartmedisch onderzoek voor klasse 1.

b)

Drugs- en alcoholscreening maakt deel uit van het eerste luchtvaartmedisch onderzoek voor klasse 1.

c)

Aanvragers met een psychische of gedragsstoornis door het gebruik of misbruik van alcohol of andere psychoactieve stoffen worden als ongeschikt beoordeeld in afwachting dat zij herstellen en vrij zijn van het gebruik of misbruik van psychoactieve stoffen en dat zij, na een succesvolle behandeling, met goed gevolg een psychiatrische evaluatie ondergaan.

d)

Aanvragers met een klinische diagnose of gedocumenteerde medische geschiedenis van een van de volgende psychiatrische aandoeningen moeten met goed gevolg een psychiatrische beoordeling ondergaan alvorens zij als geschikt kunnen worden beoordeeld:

1)

stemmingsstoornis;

2)

neurotische stoornis;

3)

persoonlijkheidsstoornis;

4)

psychische of gedragsstoornis;

5)

misbruik van een psychoactieve stof.

e)

Aanvragers met een gedocumenteerde geschiedenis van één of herhaaldelijke daden van opzettelijke zelfbeschadiging of zelfmoordpogingen worden als ongeschikt beoordeeld. Zij kunnen echter als geschikt worden beoordeeld nadat zij met goed gevolg een psychiatrische beoordeling hebben ondergaan.

f)

Luchtvaartmedische beoordeling

1)

Aanvragers van een medisch certificaat van klasse 1 met een van de in punt c), d) of e) gespecificeerde aandoeningen worden verwezen naar de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft.

2)

De geschiktheid van aanvragers van een medisch certificaat van klasse 2 met een van de in punt c), d) of e) gespecificeerde aandoeningen wordt beoordeeld in overleg met de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft.

g)

Aanvragers met een gedocumenteerde medische geschiedenis of klinische diagnose van schizofrenie, schizotypische of waanstoornis worden als ongeschikt beoordeeld.

MED.B.065   Neurologie

a)

Aanvragers met een klinische diagnose of gedocumenteerde medische geschiedenis van een van de volgende aandoeningen worden als ongeschikt beoordeeld:

1)

epilepsie, behalve in de gevallen als bedoeld in punt b), onder 1) en 2);

2)

terugkerende episodes van verstoring van het bewustzijn met onzekere oorzaak.

b)

Aanvragers met een klinische diagnose of een gedocumenteerde medische geschiedenis van een van de volgende medische aandoeningen moeten verdere beoordeling ondergaan alvorens als geschikt te kunnen worden beoordeeld:

1)

epilepsie zonder herhaling na de leeftijd van 5 jaar;

2)

epilepsie zonder herhaling en zonder behandeling gedurende meer dan 10 jaar;

3)

epileptiforme eeg-afwijkingen en focale trage golven;

4)

progressieve of niet-progressieve ziekte van het zenuwstelsel;

5)

ontstekingsziekte van het centrale of perifere zenuwstelsel;

6)

migraine;

7)

één episode of verstoring van het bewustzijn met onzekere oorzaak;

8)

verlies van bewustzijn na hoofdletsel;

9)

penetrerend hersenletsel;

10)

spinaal of perifeer zenuwletsel;

11)

verstoringen van het zenuwstelsel ten gevolge van vasculaire problemen, waaronder bloedingen en verminderde bloedtoevoer.

Aanvragers van een medisch certificaat van klasse 1 worden doorverwezen naar de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft. De geschiktheid van aanvragers van een medisch certificaat van klasse 2 worden beoordeeld in overleg met de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft

MED.B.070   Visueel systeem

a)

Onderzoek

1)

Voor een medisch certificaat van klasse 1:

i)

maakt een uitgebreid oogonderzoek deel uit van het eerste onderzoek; dit oogonderzoek wordt periodiek uitgevoerd en wanneer dit klinisch is aangewezen, afhankelijk van de refractie en de functionele werking van het oog.

ii)

maakt een routine-oogonderzoek deel uit van alle onderzoeken voor verlenging en hernieuwde afgifte.

2)

Voor een medisch certificaat van klasse 2:

i)

maakt een routine-oogonderzoek deel uit van het eerste en alle volgende onderzoeken voor verlenging en hernieuwde afgifte;

ii)

een uitgebreid oogonderzoek wordt uitgevoerd indien klinisch aangewezen.

b)

Gezichtsscherpte

1)

Voor een medisch certificaat van klasse 1:

i)

moet de gezichtsscherpte op afstand, met of zonder correctie, 6/9 (0,7) of beter zijn in elk oog en de gezichtsscherpte van beide ogen 6/6 (1,0) of beter.

ii)

Bij het eerste onderzoek worden aanvragers met substandaard gezichtsvermogen in één oog als ongeschikt beoordeeld.

iii)

Onverminderd punt b), onder 1), punt i), worden aanvragers met substandaard gezichtsvermogen in één oog of eenogigheid bij onderzoeken voor verlenging en hernieuwde afgifte doorverwezen naar de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft; zij kunnen als geschikt worden beoordeeld na met goed gevolg een oogheelkundige beoordeling te hebben ondergaan.

2)

Voor een medisch certificaat van klasse 2:

i)

moet de gezichtsscherpte op afstand, met of zonder correctie, 6/12 (0,5) of beter zijn in elk oog en de gezichtsscherpte van beide ogen 6/9 (0,7) of beter.

ii)

Onverminderd punt b), onder 2), punt i), worden aanvragers met substandaard gezichtsvermogen in één oog of eenogigheid als geschikt beoordeeld, in overleg met de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft en na met goed gevolg een oogheelkundige beoordeling te hebben ondergaan.

3)

Aanvragers moeten in staat zijn een N5-kaart of equivalent te lezen op 30-50 cm afstand en een N14-kaart of equivalent op 100 cm afstand, indien nodig met correctie.

c)

Refractieafwijking en anisometropie

1)

Aanvragers met refractieafwijkingen of anisometropie kunnen als geschikt worden beoordeeld als zij met goed gevolg een oogheelkundige beoordeling hebben ondergaan.

2)

Onverminderd punt c), onder 1), worden aanvragers van een medisch certificaat van klasse 1 met een van de volgende medische aandoeningen doorverwezen naar de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft en kunnen zij als geschikt worden beoordeeld als zij met goed gevolg een oogheelkundige beoordeling hebben ondergaan.

i)

myopie met een dioptrie van meer dan -6,0;

ii)

astigmatisme met een dioptrie van meer dan 2,0;

iii)

anisometropie met een dioptrie van meer dan 2,0.

3)

Onverminderd punt c), onder 1), worden aanvragers van een medisch certificaat van klasse 1 met hypermetropie met een dioptrie van meer dan +5,0 doorverwezen naar de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft en kunnen zij als geschikt worden beoordeeld als zij met goed gevolg een oogheelkundige beoordeling hebben ondergaan, voor zover de fusionele reserve, oogdruk en voorste hoek voldoende zijn en geen ernstige pathologie is vastgesteld. Onverminderd het bepaalde onder b), punt 1), onder i), moet de gecorrigeerde gezichtsscherpte in elk oog 6/6 of beter bedragen.

4)

Aanvragers met een klinische diagnose van keratoconus kunnen als geschikt worden beoordeeld wanneer zij met goed gevolg een onderzoek door een oogarts hebben ondergaan. Dergelijke aanvragers van een medisch certificaat van klasse 1 worden doorverwezen naar de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft.

d)

Binoculaire functie

1)

Aanvragers van een medisch certificaat van klasse 1 worden als ongeschikt beoordeeld als hun binoculaire functie niet normaal is en die medische aandoening de veilige uitoefening van de aan het bewijs van bevoegdheid verbonden bevoegdheden waarschijnlijk in gevaar zal brengen, rekening houdende met alle passende corrigerende maatregelen, voor zover van toepassing.

2)

Aanvragers met diplopie worden als ongeschikt beoordeeld.

e)

Gezichtsveld

Aanvragers van een medisch certificaat van klasse 1 worden als ongeschikt beoordeeld als hun gezichtsveld niet normaal is en die medische aandoening de veilige uitoefening van de aan het bewijs van bevoegdheid verbonden bevoegdheden waarschijnlijk in gevaar zal brengen, rekening houdende met alle passende corrigerende maatregelen, voor zover van toepassing.

f)

Oogoperatie

Aanvragers die een oogoperatie hebben ondergaan, worden als ongeschikt beoordeeld. Na volledig herstel van hun oogfunctie, en na met goed gevolg een oogheelkundige beoordeling te hebben ondergaan, kunnen zij echter als geschikt worden beoordeeld.

g)

Brillen en contactlenzen

1)

Indien voldoende visuele functie uitsluitend met gebruikmaking van correctie wordt bereikt, moeten de bril of contactlenzen een optimale visuele functie bieden, goed verdragen worden en geschikt zijn voor het vliegen.

2)

Er mag niet meer dan één bril worden gebruikt om te voldoen aan de visuele eisen bij het uitoefenen van de aan het (de) toepasselijke bewijs (bewijzen) van bevoegdheid verbonden bevoegdheden.

3)

Voor verziendheid moeten een bril of contactlenzen worden gedragen tijdens het uitoefenen aan het (de) toepasselijke bewijs (bewijzen) van bevoegdheid verbonden bevoegdheden.

4)

Voor bijziendheid moet een bril beschikbaar worden gehouden tijdens de uitoefening van de aan het (de) toepasselijke bewijs (bewijzen) van bevoegdheid verbonden bevoegdheden.

5)

Een even sterk corrigerende reservebril, voor ver- of bijziendheid, moet klaar liggen voor direct gebruik tijdens de uitoefening van de aan het (de) toepasselijke bewijs (bewijzen) van bevoegdheid verbonden bevoegdheden.

6)

indien bij het uitoefenen van de aan het (de) toepasselijke bewijs (bewijzen) van bevoegdheid verbonden bevoegdheden contactlenzen worden gedragen, moeten deze bestemd zijn voor verziendheid, en monofocaal, niet-getint en goed te verdragen zijn.

7)

Aanvragers met een grote refractieafwijking dienen contactlenzen of brillenglazen met hoge index te gebruiken.

8)

Orthokeratologische lenzen mogen niet worden gebruikt.

MED.B.075   Kleurwaarneming

a)

Aanvragers worden als ongeschikt beoordeeld als zij niet kunnen aantonen dat zij in staat zijn gemakkelijk de kleuren waar te nemen die nodig voor de veilige uitoefening van de aan het bewijs van bevoegdheid verbonden bevoegdheden.

b)

Onderzoek en beoordeling

1)

Vóór de eerste afgifte van een medisch certificaat worden aanvragers aan de Ishihara-test onderworpen. Aanvragers die de test met goed gevolg afleggen, worden als geschikt beoordeeld.

2)

Voor een medisch certificaat van klasse 1:

i)

Aanvragers die de Ishihara-test niet doorstaan, worden doorverwezen naar de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft en moeten verdere kleurwaarnemingstests ondergaan om vast te stellen of ze niet kleurenblind zijn.

ii)

Aanvragers moeten gewone trichomaten zijn en mogen niet kleurenblind zijn.

iii)

Aanvragers die de aanvullende kleurwaarnemingstests niet met goed gevolg afleggen, worden als ongeschikt beoordeeld.

3)

Voor een medisch certificaat van klasse 2:

i)

Aanvragers die de Ishiharatest niet met goed gevolg afleggen, moeten verdere kleurwaarnemingstests afleggen om vast te stellen of ze niet kleurenblind zijn.

ii)

Aanvragers met onvoldoende kleurwaarneming mogen de aan het bewijs van bevoegdheid verbonden bevoegdheden alleen overdag uitoefenen.

MED.B.080   Keel-, neus- en ooraandoeningen

a)

Onderzoek

1)

Het gehoor van aanvragers wordt bij alle onderzoeken getest.

i)

Voor medische certificaten van klasse 1 en medische certificaten van klasse 2 waarop een instrumentbevoegdverklaring of „en route”-instrumentbevoegdverklaring moet worden aangetekend, wordt het gehoor met een zuivere-toonaudiometer getest bij het eerste onderzoek en daarna om de vijf jaar tot de houder van het bewijs van bevoegdheid de leeftijd van 40 bereikt; daarna vindt de test om de twee jaar plaats.

ii)

Wanneer eerste aanvragers worden getest met een zuivere-toonaudiometer, mogen zij geen gehoorverlies hebben van meer dan 35 dB bij een van de frequenties 500, 1 000 of 2 000 Hz, of meer dan 50 dB bij 3 000 Hz, in elk oor afzonderlijk. Aanvragers van een verlenging of hernieuwde afgifte met groter gehoorverlies moeten aantonen dat ze een voldoende functioneel hoorvermogen hebben.

2)

Een uitgebreid keel-, neus- en ooronderzoek wordt voor de eerste afgifte van een medisch certificaat van klasse 1 uitgevoerd en daarna periodiek indien klinisch aangewezen.

b)

Aanvragers met een van de volgende medische aandoeningen ondergaan verdere onderzoeken om vast te stellen dat de medische aandoening geen gevolgen heeft voor de veilige uitoefening van de aan het (de) toepasselijke bewijs (bewijzen) van bevoegdheid verbonden rechten:

1)

hypoacusis;

2)

een actief pathologisch proces van het binnen- of middenoor;

3)

ongeheelde perforatie of disfunctie van het trommelvlies/de trommelvliezen;

4)

disfunctie van de buis (buizen) van Eustachius;

5)

verstoring van de vestibulaire functie;

6)

significante restrictie van de neuspassages;

7)

sinusdisfunctie;

8)

significante misvorming of significante infectie van de mondholte of de bovenste luchtwegen;

9)

significante spraak- of stemstoornis;

10)

eventuele gevolgen van een operatie van het binnen- of middenoor.

c)

Luchtvaartmedische beoordeling

1)

Aanvragers van een medisch certificaat van klasse 1 met een van de in de punt b), onder 1), 4) en 5), gespecificeerde medische aandoeningen worden gespecificeerd, worden doorverwezen naar de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft.

2)

De geschiktheid van aanvragers van een medisch certificaat van klasse 2 met een van de in punt b), onder 4) en 5), gespecificeerde medische aandoeningen wordt beoordeeld in overleg met de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft.

3)

De geschiktheid van aanvragers van een medisch certificaat van klasse 2, met het oog op de aantekening van een instrumentbevoegdverklaring of „en route”-instrumentbevoegdverklaring op het bewijs van bevoegdheid, die de in punt b), onder 1), gespecificeerde medische aandoening hebben, wordt beoordeeld in overleg met de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft.

MED.B.085   Dermatologie

Aanvragers worden als ongeschikt beoordeeld als zij een vastgestelde dermatologische aandoening hebben die waarschijnlijk de veilige uitoefening van de aan het bewijs van bevoegdheid verbonden bevoegdheden in gevaar zal brengen.

MED.B.090   Oncologie

a)

Alvorens hun aanvraag verder in overweging wordt genomen, moeten aanvragers met een primaire of secundaire kwaadaardige aandoening met goed gevolg een oncologische beoordeling ondergaan. Dergelijke aanvragers van een medisch certificaat van klasse 1 worden doorverwezen naar de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft. Dergelijke aanvragers van een medisch certificaat van klasse 2 worden beoordeeld in overleg met de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft

b)

Aanvragers met een gedocumenteerde medische geschiedenis of klinische diagnose van een intracerebrale kwaadaardige tumor worden als ongeschikt beoordeeld.

SECTIE 3

Specifieke eisen voor medische certificaten voor LAPL

MED.B.095   Medisch onderzoek en beoordeling van aanvragers van medische certificaten voor LAPL

a)

Een aanvrager van een medisch certificaat voor LAPL wordt beoordeeld op basis van beste luchtvaartmedische praktijken.

b)

Er wordt bijzondere aandacht besteed aan de volledige medische geschiedenis van de aanvrager.

c)

De eerste beoordeling, alle volgende herbeoordelingen nadat de houder van het bewijs van bevoegdheid de leeftijd van 50 jaar heeft bereikt en alle beoordelingen in gevallen waarin de medische geschiedenis van de aanvrager niet beschikbaar is voor de beoordelaar, moeten minstens het volgende omvatten:

1)

een klinisch onderzoek;

2)

bloeddruk;

3)

urinetest;

4)

gezichtsvermogen;

5)

gehoor.

d)

Na de eerste beoordeling hebben de daaropvolgende herbeoordelingen tot de houder van het bewijs van bevoegdheid de leeftijd van 50 bereikt, minstens betrekking op:

1)

de medische geschiedenis van de LAPL-houder;

2)

de punten onder c), zoals noodzakelijk geacht door het luchtvaartgeneeskundige centrum, de bevoegde keuringsarts of de huisarts, overeenkomstig de beste praktijken op luchtvaartmedisch gebied.”;

2)

Subdeel D wordt vervangen door:

„SUBDEEL D

BEVOEGDE KEURINGSARTSEN, HUISARTSEN, BEDRIJFSARTSEN

SECTIE 1

Bevoegde keuringsartsen

MED.D.001   Bevoegdheden

a)

De bevoegdheden van een houder van het certificaat van bevoegde keuringsarts omvatten de afgifte, verlenging en hernieuwde afgifte van medische certificaten van klasse 2 en medische certificaten voor LAPL, en de uitvoering van de relevante medische onderzoeken en beoordelingen.

b)

Houders van een certificaat van bevoegde keuringsarts kunnen vragen hun bevoegdheden uit te breiden tot medische onderzoeken voor de verlenging en hernieuwde afgifte van medische certificaten van klasse 1, indien ze voldoen aan de eisen in MED.D.015.

c)

De in de punten a) en b) vermelde bevoegdheden van een houder van een certificaat van bevoegde keuringsarts omvatten het recht om luchtvaarmedische onderzoeken en beoordelingen van cabinebemanningsleden uit te voeren en de bijbehorende medische verslagen voor cabinebemanningsleden af te geven, al naargelang van toepassing, overeenkomstig deze bijlage (deel-MED).

d)

Het toepassingsgebied van de bevoegdheden van de houder van een certificaat van bevoegde keuringsarts, en alle voorwaarden daarvoor, worden in het certificaat gespecificeerd.

e)

Een houder van een certificaat van bevoegde keuringsarts mag op geen enkel moment houder zijn van meer dan één overeenkomstig deze verordening afgegeven certificaat van bevoegde keuringsarts.

f)

Houders van een certificaat van bevoegde keuringsarts mogen geen luchtvaartmedische onderzoeken en beoordelingen uitvoeren in een andere lidstaat dan de lidstaat die hun certificaat van bevoegde keuringsarts heeft afgegeven, tenzij ze alle volgende stappen hebben voltooid:

1)

ze hebben toestemming gekregen van de andere betrokken lidstaat om hun beroepsactiviteiten als gespecialiseerde arts uit te oefenen;

2)

ze hebben de bevoegde autoriteit van die andere lidstaat ervan in kennis gesteld dat zij voornemens zijn om luchtvaartmedische onderzoeken en beoordelingen uit te voeren en medische certificaten af te geven binnen het toepassingsgebied van hun bevoegdheden als bevoegde keuringsarts;

3)

ze hebben een briefing gekregen van de bevoegde autoriteit van die andere lidstaat.

MED.D.005   Aanvraag

a)

Een aanvraag van een certificaat van bevoegde keuringsarts of voor een verlenging van de bevoegdheden van een certificaat van bevoegde keuringsarts wordt ingediend in een vorm en op een wijze die door de bevoegde autoriteit zijn gespecificeerd.

b)

Aanvragers van een certificaat van bevoegde keuringsarts moeten het volgende indienen bij de bevoegde autoriteit:

1)

hun persoonlijke gegevens en praktijkadres;

2)

documentatie waaruit blijkt dat ze voldoen aan de eisen die zijn vastgesteld in MED.D.010, met inbegrip van een certificaat dat zij een bij de aangevraagde bevoegdheden passende opleiding in luchtvaartgeneeskunde hebben voltooid;

3)

een schriftelijke verklaring dat de bevoegde keuringsarts, zodra hij het certificaat van bevoegde keuringsarts heeft ontvangen, medische certificaten zal afgeven op basis van de eisen van deze verordening.

c)

Wanneer bevoegde keuringsartsen luchtvaartmedische onderzoeken uitvoeren op meer dan één locatie, verstrekken zij de bevoegde autoriteit alle relevante informatie over alle locaties en faciliteiten van hun praktijk.

MED.D.010   Eisen voor de afgifte van een certificaat van bevoegd keuringsarts

Aanvragers kunnen een certificaat van bevoegd keuringsarts krijgen als zij aan al de volgende voorwaarden voldoen:

a)

zij zijn volledig gekwalificeerd en bevoegd om geneeskunde te bedrijven en kunnen aantonen dat zij een gespecialiseerde opleiding hebben voltooid;

b)

zij hebben met goed gevolg een basiscursus in luchtvaargeneeskunde gevolgd, met inbegrip van praktijkopleiding in onderzoeksmethoden en luchtvaartmedische beoordelingen;

c)

zij hebben aan de bevoegde autoriteit aangetoond dat zij:

1)

passende voorzieningen, procedures, documentatie en werkende apparatuur hebben die geschikt zijn voor luchtvaartmedische onderzoeken;

2)

over de noodzakelijke procedures en voorwaarden beschikken om het medisch beroepsgeheim te waarborgen.

MED.D.011   Bevoegdheden van de houder van een certificaat van bevoegd keuringsarts

De houder van een certificaat van bevoegd keuringsarts heeft de bevoegdheid om het volgende voor het eerst af te geven, te verlengen en hernieuwd af te geven:

a)

medische certificaten van klasse 2;

b)

medische certificaten voor LAPL;

c)

medische verslagen van cabinebemanningsleden.

MED.D.015   Eisen voor de uitbreiding van de bevoegdheden

Aanvragers krijgen een certificaat van bevoegd keuringsarts waarbij hun bevoegdheden worden uitgebreid tot de verlenging en hernieuwde afgifte van medische certificaten van klasse 1 als zij voldoen aan al de volgende voorwaarden:

a)

ze zijn houder van een geldig certificaat van bevoegd keuringsarts;

b)

ze hebben ten minste 30 onderzoeken voor de afgifte, verlenging of hernieuwde afgifte van medische certificaten van klasse 2 verricht over een periode van niet meer dan 3 jaar voorafgaand aan de aanvraag;

c)

ze hebben met goed gevolg een geavanceerde opleiding in luchtvaartgeneeskunde voltooid, met inbegrip van praktijkopleiding in onderzoeksmethoden en luchtvaartmedische beoordelingen;

d)

ze hebben met goed gevolg een praktijkopleiding van ten minste twee dagen voltooid, ofwel in een luchtvaartgeneeskundig centrum, ofwel onder toezicht van de bevoegde autoriteit.

MED.D.020   Opleidingen in de luchtvaartgeneeskunde

a)

De in MED.D.010, onder b), en MED.D.015, onder c), bedoelde opleidingen in luchtvaartgeneeskunde mogen alleen worden gegeven na voorafgaande goedkeuring van de opleiding door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de hoofdvestiging van de opleidingsorganisatie zich bevindt. Om die goedkeuring te krijgen, moet de opleidingsorganisatie aantonen dat de syllabus van de opleiding de leerdoelstellingen bevat om de nodige bekwaamheden te verwerven en dat de personen die bevoegd zijn om de opleiding te geven over voldoende kennis en ervaring beschikken.

b)

Met uitzondering van bijscholingen worden de opleidingen afgesloten met een schriftelijk examen over de onderwerpen die in de opleiding aan bod komen.

c)

Wanneer aanvragers geslaagd zijn voor het examen, verstrekt de opleidingsorganisatie hen een certificaat waaruit blijkt dat ze de opleiding met succes hebben voltooid.

MED.D.025   Wijzigingen van het certificaat van bevoegd keuringsarts

a)

Houders van een certificaat van bevoegd keuringsarts moeten de bevoegde autoriteit onverwijld in kennis stellen van de volgende omstandigheden die van invloed kunnen zijn op hun certificaat van bevoegd keuringsarts:

1)

de bevoegde keuringsarts is onderworpen aan disciplinaire procedures of disciplinair onderzoek door een medisch tuchtcollege;

2)

er zijn wijzigingen in de voorwaarden waaronder het certificaat werd verleend, waaronder de inhoud van de verklaringen die bij de aanvraag zijn ingediend;

3)

de voorwaarden voor de afgifte van het certificaat van bevoegd keuringsarts zijn niet meer vervuld;

4)

er is een wijziging in de praktijklocatie(s) of het correspondentieadres van de bevoegde keuringsarts.

b)

Wanneer de bevoegde keuringsarts de bevoegde autoriteiten niet overeenkomstig punt a) in kennis stelt, wordt het certificaat van bevoegd keuringsarts geschorst of ingetrokken overeenkomstig punt ARA.MED.250 van bijlage II (deel-ARA).

MED.D.030   Geldigheid van certificaten van bevoegde keuringsartsen

Een certificaat van bevoegd keuringsarts is geldig voor een periode van drie jaar, tenzij de bevoegde autoriteit beslist die periode te beperken om gerechtvaardigde redenen die verband houden met het individuele geval.

Op aanvraag van de houder wordt het certificaat:

a)

verlengd, voor zover de houder:

1)

de houder voldoet nog steeds aan de algemene voorwaarden voor het beoefenen van de medische praktijk en is nog steeds houder van zijn of haar licentie voor het beoefenen van de medische praktijk;

2)

in de afgelopen 3 jaar bijscholing in de luchtvaartgeneeskunde heeft gevolgd;

3)

ieder jaar ten minste 10 luchtvaartmedische of gelijkwaardige onderzoeken heeft uitgevoerd;

4)

nog steeds voldoet aan de voorwaarden van het certificaat;

5)

de bevoegdheden uitoefent overeenkomstig de eisen van deze bijlage (deel-MED);

6)

de houder heeft aangetoond dat hij of zij zijn of haar luchtvaartmedische bekwaamheid in stand heeft gehouden, overeenkomstig de door de bevoegde autoriteit vastgestelde procedure.

b)

hernieuwd afgegeven, voor zover de houder voldoet aan ofwel de in punt a) uiteengezette eisen voor hernieuwde afgifte, ofwel al de volgende eisen:

1)

de houder voldoet nog steeds aan de algemene voorwaarden voor het beoefenen van de medische praktijk en is nog steeds houder van zijn of haar licentie voor het beoefenen van de medische praktijk;

2)

de houder heeft in de afgelopen 3 jaar bijscholing in de luchtvaartgeneeskunde gevolgd;

3)

de houder heeft in het afgelopen jaar met goed gevolg een praktijkopleiding voltooid, ofwel in een luchtvaartgeneeskundig centrum, ofwel onder toezicht van de bevoegde autoriteit;

4)

de houder voldoet nog steeds aan de eisen van punt MED.D.010.

5)

de houder heeft aangetoond dat hij of zij zijn of haar luchtvaartmedische bekwaamheid in stand heeft gehouden, overeenkomstig de door de bevoegde autoriteit vastgestelde procedure.

SECTIE 2

Huisartsen

MED.D.035   Eisen voor huisartsen

Huisartsen mogen optreden als bevoegd keuringsarts voor de afgifte van medische certificaten voor LAPL, voor zover zij aan al de volgende voorwaarden voldoen:

a)

zij beoefenen hun activiteiten in een lidstaat waar huisartsen passende toegang hebben tot de volledige medische dossiers van aanvragers;

b)

zij beoefenen hun activiteiten overeenkomstig alle aanvullende eisen die zijn vastgesteld in de nationale wetgeving van de lidstaat van hun bevoegde autoriteit;

c)

zij zijn volledig gekwalificeerd en hebben een licentie voor het beoefenen van de geneeskunde overeenkomstig de nationale wetgeving van de lidstaat van hun bevoegde autoriteit;

d)

zij hebben de bevoegde autoriteit in kennis gesteld alvorens van start te gaan met deze activiteiten.

SECTIE 3

Bedrijfsartsen

MED.D.040   Eisen voor bedrijfsartsen

In lidstaten waar de bevoegde autoriteit er vertrouwen in heeft dat de eisen van het nationale gezondheidssysteem die van toepassing zijn op bedrijfsartsen van die aard zijn dat de naleving van de in deze bijlage (deel-MED) vastgestelde eisen voor bedrijfsartsen worden nageleefd, mogen bedrijfsartsen luchtvaartmedische beoordelingen van cabinebemanningsleden uitvoeren, voor zover:

a)

ze volledig gekwalificeerd zijn, een licentie hebben voor het beoefenen van de geneeskunde en gekwalificeerd zijn in de bedrijfsgeneeskunde;

b)

de werkomgeving van cabinebemanningsleden en de veiligheidstaken die zij tijdens de vlucht moeten uitvoeren, deel uitmaakten van de opleiding die zijn gevolgd hebben voor het verkrijgen van hun kwalificatie in de bedrijfsgeneeskunde of andere opleidingen of operationele ervaring;

c)

ze de bevoegde autoriteit in kennis hebben gesteld alvorens met die activiteiten te beginnen.”.


BIJLAGE II

Het volgende punt wordt toegevoegd aan Sectie I van Subdeel MED van bijlage VI bij Verordening (EU) nr. 1178/2011:

„ARA.MED.160   Uitwisseling van informatie over medische certificaten via een centrale opslagplaats.

a)

Het Agentschap zet een centrale opslagplaats (de Europese opslagplaats van luchtvaartmedische gegevens, EAMR) op en beheert deze.

b)

Met het oog op medische certificering van en toezicht op aanvragers en houders van medische certificaten van klasse 1 en met het oog op het toezicht door bevoegde keuringsartsen en luchtvaartgeneeskundige centra, wisselen de in punt c) bedoelde personen de volgende informatie uit via EAMR:

1)

basisgegevens van de aanvrager of houder van een medisch certificaat van klasse 1: de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid heeft afgegeven; naam en voornaam; geboortedatum; nationaliteit; e-mailadres en het nummer van één of meer identificatiedocumenten (nationale identiteitskaart of paspoort), zoals verstrekt door de aanvrager;

2)

gegevens van medische certificaten van klasse 1: de datum van het medisch onderzoek of, in het geval het medisch onderzoek nog niet is voltooid, de begindatum van het medisch onderzoek; de datum van afgifte en de vervaldatum van het medisch certificaat van klasse 1; de plaats van onderzoek; de status van beperkingen; de status van het certificaat (nieuw, vrijgegeven, geschorst of ingetrokken); het unieke referentienummer van de medische beoordelaar van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid heeft afgegeven; de bevoegde keuringsarts of het luchtvaartgeneeskundig centrum dat het certificaat afgeeft en van de bevoegde autoriteit.

c)

Om de onder b) vermelde redenen krijgen de volgende personen toegang tot de Europese opslagplaats van luchtvaartgeneeskundige gegevens en de informatie daarin:

1)

medische beoordelaars van de autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft aan de aanvrager of houder van een medisch certificaat van klasse 1, alsmede alle andere gemachtigde personeelsleden van die autoriteit die bevoegd zijn voor het creëren of beheren van de gegevens van die aanvrager of houder, zoals vereist krachtens deze verordening;

2)

Bevoegde keuringsartsen en alle gemachtigde personeelsleden van een luchtvaartgeneeskundig centrum waaraan de aanvrager of houder een verklaring heeft verstrekt overeenkomstig MED.A.035, punt b), onder 2);

3)

alle gemachtigde personeelsleden van de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor het toezicht op bevoegde keuringsartsen of luchtvaartgeneeskundige centra die medische beoordelingen van die aanvragers of houders uitvoeren.

Bovendien mogen het Agentschap en de nationale bevoegde autoriteiten toegang tot de Europese opslagplaats van luchtvaartgeneeskundige gegevens en de informatie daarin verstrekken aan andere personen, indien dit nodig is om de goede werking van de Europese opslagplaats van luchtvaartgeneeskundige gegevens te garanderen, met name het technisch onderhoud ervan. In dat geval ziet het Agentschap of de betrokken nationale bevoegde autoriteit er op toe dat die personen gemachtigd en gekwalificeerd zijn, dat hun toegang beperkt blijft tot wat nodig is voor het doel waarvoor zij toegang hebben gekregen en dat zij voorafgaande opleiding hebben gekregen met betrekking tot de toepasselijke wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens en aanverwante garanties. Wanneer een bevoegde autoriteit toegang verleent aan een persoon, stelt zij het Agentschap van tevoren daarvan in kennis.

d)

Telkens wanneer de in punt c) vermelde autoriteiten die het bewijs van bevoegdheid afgeven, de bevoegde keuringsartsen en de luchtvaargeneeskundige centra een aanvrager van een medisch certificaat van klasse 1 hebben onderzocht, voeren zij de in punt b) vermelde gegevens onmiddellijk in in de Europese opslagplaats van luchtvaartgeneeskundige gegevens of werken zij die gegevens bij, indien nodig.

e)

Als het persoonlijke gegevens betreft als gedefinieerd in artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 45/2001 (1), stellen zij, telkens wanneer zij gegevens invoeren of bijwerken, van tevoren de aanvrager of houder van het certificaat van klasse 1 daarvan in kennis.

f)

Het Agentschap zorgt voor de integriteit en veiligheid van de Europese opslagplaats van luchtvaartgeneeskundige gegevens en de daarin opgenomen informatie via passende infrastructuur voor informatietechnologie. In overleg met de nationale bevoegde autoriteiten zorgt het Agentschap voor de vaststelling en toepassing van de protocollen en technologische maatregelen die nodig zijn om te garanderen dat elke toegang tot de Europese opslagplaats van luchtvaartgeneeskundige gegevens en de daarin opgenomen gegevens wettelijk en veilig is.

g)

Het Agentschap zorgt ervoor dat alle in de Europese opslagplaats van luchtvaartgeneeskundige gegevens opgenomen informatie na tien jaar wordt gewist. Die periode wordt berekend vanaf de vervaldatum van het laatste certificaat van klasse 1 dat aan de betrokken aanvrager of houder is afgegeven, of vanaf de datum van de laatste invoering of bijwerking van gegevens voor die aanvrager of houder, als dit later is.

h)

Het Agentschap zorgt ervoor dat aanvragers of houders van medische certificaten van klasse 1 toegang kunnen krijgen tot alle informatie in de Europese opslagplaats van luchtvaartgeneeskundige gegevens die op hen betrekking heeft, en dat ze ervan in kennis worden gesteld dat ze een aanvraag kunnen doen om die informatie te corrigeren of te wissen. De autoriteiten die het bewijs van bevoegdheid afgeven, beoordelen dergelijke aanvragen, en als zij van oordeel zijn dat de betrokken informatie onjuist is of niet nodig is voor de in punt b) gespecificeerde doelstellingen, zorgen zij ervoor dat de informatie wordt gecorrigeerd of gewist.”


(1)  Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).


BESLUITEN

10.1.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 8/27


BESLUIT (EU) 2019/28 VAN DE RAAD

van 10 december 2018

betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in de Associatieraad die is ingesteld bij de Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds, over de verlenging met twee jaar van de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 217, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie en van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds (de „overeenkomst”), is op 24 november 1997 ondertekend en op 1 mei 2002 in werking getreden (1).

(2)

Op basis van een evaluatie van de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië die op 19 december 2016 is vastgesteld door de Associatieraad, zijn de partijen overeengekomen dat deze nog steeds geldig zijn als richtsnoer voor een verdere consolidatie van het partnerschap.

(3)

Op grond van artikel 91 van de overeenkomst heeft de Associatieraad de bevoegdheid besluiten vast te stellen om de doelstellingen van de overeenkomst te verwezenlijken.

(4)

De Associatieraad moet via schriftelijke procedure een besluit vaststellen wat betreft de verlenging met twee jaar van de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië tot eind 2020.

(5)

Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Associatieraad, aangezien het besluit voor de Unie bindend zal zijn,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Unie in te nemen standpunt in de Associatieraad die is ingesteld bij de Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds, over de verlenging met twee jaar van de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië, wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van de Associatieraad EU-Jordanië.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 10 december 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

F. MOGHERINI


(1)  Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds (PB L 129 van 15.5.2002, blz. 3).


BIJLAGE

BESLUIT Nr. 1/2018 VAN DE ASSOCIATIERAAD EU-JORDANIË

van …

tot goedkeuring van de verlenging met twee jaar van de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië

DE ASSOCIATIERAAD EU-JORDANIË,

Gezien de Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds (de „overeenkomst”),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds, is op 24 november 1997 ondertekend en op 1 mei 2002 in werking getreden.

(2)

Artikel 91 van de overeenkomst geeft de Associatieraad de bevoegdheid passende besluiten vast te stellen om de doelstellingen van de overeenkomst te verwezenlijken.

(3)

In artikel 101 van de overeenkomst is bepaald dat de partijen alle algemene of bijzondere maatregelen dienen te treffen die vereist zijn om aan hun verplichtingen krachtens de overeenkomst te voldoen, en dienen zij erop toe te zien dat de in de overeenkomst vastgelegde doelstellingen worden verwezenlijkt.

(4)

Bij Besluit nr. 1/2016 van 19 december 2016 is de Associatieraad de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië voor de periode 2016-2018 overeengekomen om het partnerschap te consolideren met als doel de weerbaarheid en stabiliteit van Jordanië te steunen en te versterken en tegelijk ernaar te streven de impact van het langdurige conflict in Syrië aan te pakken.

(5)

Op basis van een evaluatie van de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië zijn de partijen het erover eens dat de in 2016 overeengekomen partnerschapsprioriteiten tot eind 2020 moeten worden verlengd, en dat gedurende de periode 2019-2020, indien passend, een evaluatie van de partnerschapsprioriteiten en het daaraan gehechte pact EU-Jordanië kan plaatsvinden.

(6)

Bij artikel 10 van het reglement van orde van de Associatieraad is voorzien in de mogelijkheid om tussen de vergaderingen in besluiten vast te stellen via schriftelijke procedure, mits de partijen daarmee instemmen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Associatieraad besluit via schriftelijke procedure de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië, die zijn gehecht aan Besluit nr. 1/2016 van 19 december 2016, te verlengen tot en met 31 december 2020.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te …,

Voor de Associatieraad

De voorzitter


10.1.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 8/30


UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2019/29 VAN DE RAAD

van 9 januari 2019

tot uitvoering van Besluit (GBVB) 2017/1775 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Mali

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 31, lid 2,

Gezien Besluit (GBVB) 2017/1775 van de Raad van 28 september 2017 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Mali (1), en met name artikel 3,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 28 september 2017 Besluit (GBVB) 2017/1775 vastgesteld.

(2)

Op 20 december 2018 heeft het bij punt 9 van VNVR-Resolutie 2374 (2017) ingestelde Sanctiecomité van de Verenigde Naties drie personen toegevoegd aan de lijst van personen die zijn onderworpen aan een reisverbod als bedoeld in de punten 1 tot en met 3 van Resolutie 2374 (2017).

(3)

De bijlage bij Besluit (GBVB) 2017/1775 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Besluit (GBVB) 2017/1775 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 9 januari 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

G. CIAMBA


(1)  PB L 251 van 29.9.2017, blz. 23.


BIJLAGE

A.   Lijst van personen als bedoeld in artikel 1, lid 1

1.   Ahmoudou AG ASRIW (alias: a) Amadou Ag Isriw; b) Ahmedou; c) Ahmadou; d) Isrew; e) Isereoui; f) Isriou)

Geboortedatum: 1 januari 1982

Nationaliteit: Mali

Adres: a) Mali; b) Amassine, Mali (vorige locatie)

Datum plaatsing op de VN-lijst: 20 december 2018

Overige informatie: Geslacht: mannelijk. Mogelijk in oktober 2016 gearresteerd in Niger. Webpagina: https://www.youtube.com/channel/UCu2efaIUosqEu1HEBs2zJIw

Aanvullende informatie

Ahmoudou Ag Asriw is uit hoofde van de punten 1 en 3 van Resolutie 2374 (2017) op 20 december 2018 op de lijst geplaatst omdat hij deelneemt aan vijandelijkheden die een inbreuk vormen op het akkoord; en omdat hij handelt voor, namens of op aanwijzing van of anderszins steun verleent aan personen en entiteiten die in punt 8, onder a) en b), van Resolutie 2374 (2017) worden bedoeld, onder meer met de opbrengsten van georganiseerde misdaad, zoals de productie van en de handel in verdovende middelen en precursoren ervan die afkomstig zijn uit of worden vervoerd via Mali, mensenhandel en migrantensmokkel, wapenhandel en -smokkel alsmede de illegale handel in cultuurgoederen.

Ahmoudou Ag Asriw is een hooggeplaatste commandant van de Groupe autodéfense touareg Imghad et alliés (GATIA) en is zeker sinds oktober 2016 betrokken geweest bij het aanvoeren van drugskonvooien in het noorden van Mali. Voorts is hij betrokken geweest bij schendingen van het staakt-het-vuren in de regio Kidal in juli 2017 en april 2018.

In april 2018 voerde Asriw samen met een lid van de Mouvement arabe de l'Azawad (MAA) een konvooi aan dat vier ton cannabishars uit Tabankort naar Niger smokkelde, via Ammasine en de regio Kidal. Het konvooi werd aangevallen door leden van de Coordination des Mouvements de l'Azawad en onbekende aanvallers uit Niger. Tijdens de schermutselingen die daarop volgden, werden drie strijders gedood.

Als zodanig heeft Asriw, geïnspireerd door de strijd om drugskonvooien, deelgenomen aan vijandelijkheden die een inbreuk vormen op het akkoord van 2015 voor vrede en verzoening in Mali. Zijn betrokkenheid bij drugshandel draagt vrijwel zeker bij tot de financiering van zijn militaire operaties en schendingen van het staakt-het-vuren.

2.   Mahamadou AG RHISSA (alias: Mohamed Talhandak)

Geboortedatum: 1 januari 1983

Nationaliteit: Mali

Adres: Kidal, Mali

Datum plaatsing op de VN-lijst: 20 december 2018

Overige informatie: Geslacht: mannelijk. Op 1 oktober 2017 zijn Franse troepen zijn huis binnengevallen en hebben ze Ag Rhissa en zes gezinsleden gearresteerd.

Aanvullende informatie

Mahamadou Ag Rhissa is uit hoofde van de punten 1 en 3 van Resolutie 2374 (2017) op 20 december 2018 op de lijst geplaatst omdat hij maatregelen heeft genomen die de uitvoering van het akkoord belemmeren, of belemmeren door langdurige vertraging, of bedreigen; omdat hij handelt voor, namens of op aanwijzing van of anderszins steun verleent aan personen en entiteiten die in punt 8, onder a) en b), van Resolutie 2374 (2017) worden bedoeld, onder meer met de opbrengsten van georganiseerde misdaad, zoals de productie van en de handel in verdovende middelen en precursoren ervan die afkomstig zijn uit of worden vervoerd via Mali, mensenhandel en migrantensmokkel, wapenhandel en -smokkel alsmede de illegale handel in cultuurgoederen; en omdat hij betrokken is bij het plannen, aansturen of plegen van daden in Mali die een schending zijn van het internationaal recht inzake de mensenrechten of het internationaal humanitair recht, al naargelang, of een inbreuk zijn op of een schending van de mensenrechten (inclusief daden die gericht zijn tegen burgers, met inbegrip van vrouwen en kinderen), in de vorm van het plegen van gewelddaden waaronder moord, verminking, foltering of verkrachting of ander seksueel geweld, ontvoering, gedwongen verdwijning, gedwongen ontheemding en aanvallen op scholen, ziekenhuizen, religieuze locaties, of plaatsen waar burgers hun toevlucht zoeken.

Mahamadou Ag Rhissa, alias Mohamed Talhandak, is een invloedrijke zakenman in de regio Kidal en lid van de Haut conseil pour l'unicité de l'Azawad (HCUA). In 2016 vertegenwoordigde hij de Coordination des mouvements de l'Azawad (CMA) tijdens ontmoetingen in Bamako die in het teken stonden van de uitvoering van het akkoord van 2015 voor vrede en verzoening.

Ag Rhissa werd steeds belangrijker voor de benzinesmokkel tussen Algerije en de regio Kidal, en verwierf de controle over de migrantensmokkel via het grensstadje Talhandak. Migranten getuigden over de wanpraktijken van Ag Rhissa, zoals dwangarbeid, lijfstraffen en opsluiting. Ag Rhissa heeft de seksuele uitbuiting van ten minste twee vrouwen gefaciliteerd, die pas na de betaling van CFA 150 000-175 000 (300-350 USD) werden vrijgelaten.

Op 1 oktober 2017 vielen troepen van operatie Barkhane twee van Ag Rhissa's huizen in de regio Kidal binnen op verdenking van banden met terroristische netwerken. Ag Rhissa werd kort gearresteerd. Op 4 november 2017 nam hij naar verluidt deel aan een bijeenkomst van een terroristische gewapende groepering in het grensgebied tussen Mali en Algerije.

Als officieel vertegenwoordiger van de CMA in het vredesproces vormt de betrokkenheid van Ag Rhissa bij terrorisme, georganiseerde misdaad en mensenrechtenschendingen een bedreiging voor de uitvoering van het akkoord en een aantasting van de geloofwaardigheid van de HCUA als onderhandelingspartner.

3.   Mohamed OUSMANE MOHAMEDOUNE (alias: a) Ousmane Mahamadou; b) Mohamed Ousmane)

Titel: sjeik

Geboortedatum: 16 apr. 1972

Geboorteplaats: Mali

Nationaliteit: Mali

Datum plaatsing op de VN-lijst: 20 dec. 2018

Overige informatie: Geslacht: mannelijk. Fysieke beschrijving: ogen: bruin; haarkleur: zwart. Tel. +223 60360101. Talenkennis: Arabisch en Frans. Bijzondere kenmerken: bril.

Aanvullende informatie

Mohamed Ousmane Mohamedoune is uit hoofde van de punten 1 en 3 van Resolutie 2374 (2017) op 20 december 2018 op de lijst geplaatst omdat hij maatregelen heeft genomen die de uitvoering van het akkoord belemmeren, of belemmeren door langdurige vertraging, of bedreigen; en omdat hij betrokken is bij de planning, aansturing, sponsoring of uitvoering van aanslagen op: i) de diverse in het akkoord bedoelde entiteiten, met inbegrip van lokale, regionale en nationale instellingen, gezamenlijke patrouilles en de Malinese veiligheidstroepen en strijdkrachten; ii) vredeshandhavers en ander VN- en aanverwant personeel van MINUSMA, zoals leden van het panel van deskundigen; iii) internationale veiligheidstroepen, waaronder de FC-G5S, missies van de Europese Unie en Franse troepen.

Mohamed Ousmane Mohamedoune (gekend als Mohamed Ousmane) is de secretaris-generaal van de Coalition pour le Peuple de l'Azawad (CPA), die in 2014 werd opgericht als splintergroep van de Mouvement National de Libération de l'Azawad (MNLA). Mohamed Ousmane nam in juni 2015 de leiding van de CPA over en heeft sinds 2016 verschillende militaire bases en checkpoints opgericht in de regio Timboektoe, met name in Soumpi en Echel.

In 2017 en 2018 waren de militaire chef-staf van Mohamed Ousmane en andere gewapende groepen van de CPA betrokken bij dodelijke aanslagen op Malinese veiligheidstroepen en de strijdkrachten in de regio Soumpi. Die aanslagen werden opgeëist door Jamaat Nosrat al Islam wal Muslimin (JNIM), een terroristische groepering die geleid wordt door Iyad Ag Ghali en is opgenomen in de uit hoofde van VNVR-Resoluties 1267/1989/2253 opgestelde en geactualiseerde ISIL/Al Qaida-sanctielijst.

Voorts richtte Mohamed Ousmane in 2017 een bredere alliantie van splintergroepen op, de Coalition des Mouvements de l'Entente (CME), die hij zelf voorzat. Mohamed Ousmane organiseerde op 30 april 2018 de eerste bijeenkomst van de CME in Tinaouker (regio Gao), waar hij tot woordvoerder van de CME werd uitgeroepen. Tijdens de oprichtingsbijeenkomst bedreigde de CME in een officiële verklaring de uitvoering van het akkoord voor vrede en verzoening in Mali.

De CME was ook betrokken bij belemmeringen die de uitvoering van het akkoord vertraagden. Zo werden de Malinese overheid en de internationale gemeenschap onder druk gezet om de CME te integreren in de verschillende bij het akkoord opgezette mechanismen.

B.   Lijst van personen en entiteiten als bedoeld in artikel 2, lid 1


HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN

10.1.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 8/34


BESLUIT Nr. 1/2018 VAN DE ASSOCIATIERAAD EU-JORDANIË

van 12 december 2018

tot goedkeuring van de verlenging met twee jaar van de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië [2019/30]

DE ASSOCIATIERAAD EU-JORDANIË,

Gezien de Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds (de „overeenkomst”),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds, is op 24 november 1997 ondertekend en op 1 mei 2002 in werking getreden.

(2)

Artikel 91 van de overeenkomst geeft de Associatieraad de bevoegdheid passende besluiten vast te stellen om de doelstellingen van de overeenkomst te verwezenlijken.

(3)

In artikel 101 van de overeenkomst is bepaald dat de partijen alle algemene of bijzondere maatregelen dienen te treffen die vereist zijn om aan hun verplichtingen krachtens de overeenkomst te voldoen, en dienen zij erop toe te zien dat de in de overeenkomst vastgelegde doelstellingen worden verwezenlijkt.

(4)

Bij Besluit nr. 1/2016 van 19 december 2016 is de Associatieraad de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië voor de periode 2016-2018 overeengekomen om het partnerschap te consolideren met als doel de weerbaarheid en stabiliteit van Jordanië te steunen en te versterken en tegelijk ernaar te streven de impact van het langdurige conflict in Syrië aan te pakken.

(5)

Op basis van een evaluatie van de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië zijn de partijen het erover eens dat de in 2016 overeengekomen partnerschapsprioriteiten tot eind 2020 moeten worden verlengd, en dat gedurende de periode 2019-2020, indien passend, een evaluatie van de partnerschapsprioriteiten en het daaraan gehechte pact EU-Jordanië kan plaatsvinden.

(6)

Bij artikel 10 van het reglement van orde van de Associatieraad is voorzien in de mogelijkheid om tussen de vergaderingen in besluiten vast te stellen via schriftelijke procedure, mits de partijen daarmee instemmen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Associatieraad besluit via schriftelijke procedure de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië, die zijn gehecht aan Besluit nr. 1/2016 van 19 december 2016, te verlengen tot en met 31 december 2020.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 12 december 2018.

Voor de Associatieraad

De voorzitter

F. MOGHERINI


10.1.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 8/35


BESLUIT Nr. 4/2018 VAN HET ACS-EU-COMITÉ VAN AMBASSADEURS

van 17 december 2018

tot het verlenen van kwijting aan de directeur van het Centrum voor de ontwikkeling van het bedrijfsleven (COB) voor de uitvoering van de begrotingen van het Centrum voor de begrotingsjaren 2013-2016 [2019/31]

HET ACS-EU-COMITÉ VAN AMBASSADEURS,

Gezien Besluit nr. 5/2004 van het ACS-EG-Comité van ambassadeurs (1), en met name artikel 27, lid 5, tweede alinea,

Gezien Besluit nr. 1/2016 van het ACS-EU-Comité van ambassadeurs (2), en met name artikel 1, lid 2,

Gezien Besluit nr. 3/2016 van het ACS-EU-Comité van ambassadeurs (3), en met name artikel 3, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 3 van Besluit nr. 3/2016 van het ACS-EU-Comité van ambassadeurs dient de rechtspersoonlijkheid van het COB met ingang van 1 januari 2017 uitsluitend te worden gehandhaafd ten behoeve van de vereffening van het COB. Tijdens de passieve fase dient de taak van de raad van bestuur van het COB te worden beperkt tot de goedkeuring van het sluitingsverslag, de goedkeuring van de rekeningen die betrekking hebben op de sluitingsfase, en het toezenden van een kwijtingsvoorstel aan het ACS-EU-Comité van ambassadeurs tot besluitneming. De raad van bestuur van het COB zou ophouden te bestaan op de datum van het besluit van het ACS-EU-Comité van ambassadeurs over het kwijtingsvoorstel.

(2)

Bij brief van 13 november 2018 heeft de voorzitter van de raad van bestuur van het COB een kwijtingsvoorstel voorgelegd aan het ACS-EU-Comité van ambassadeurs. Dit voorstel gaat vergezeld van een financieel overzicht en een zonder voorbehoud afgegeven auditverklaring voor de begrotingsjaren 2013-2016.

(3)

De ontvangsten van het Centrum voor de begrotingsjaren 2013-2016 bestonden voornamelijk uit bijdragen van het Europees Ontwikkelingsfonds ten belope van 31 938 501,02 EUR.

(4)

De uitvoering van de begroting van het Centrum door de directeur gedurende de begrotingsjaren 2013-2016 was over de hele lijn van dien aard dat hem op basis van de financiële overzichten en de wettelijke controleverslagen van het Centrum voor de ontwikkeling van het bedrijfsleven voor 2013-2016 kwijting moet worden verleend voor de uitvoering van die begrotingen,

BESLUIT:

Enig artikel

Op basis van de verslagen van de accountants over 2013-2016 en de overeenkomstige balansen en jaarrekeningen, verleent het ACS-EU-Comité van ambassadeurs de directeur van het Centrum voor de ontwikkeling van het bedrijfsleven kwijting voor de uitvoering van de begrotingen van het Centrum voor de begrotingsjaren 2013-2016.

Gedaan te Brussel, 17 december 2018.

Voor het ACS-EU-Comité van ambassadeurs

De voorzitter

N. MARSCHIK


(1)  PB L 70 van 9.3.2006, blz. 52.

(2)  PB L 72 van 17.3.2016, blz. 59.

(3)  PB L 192 van 16.7.2016, blz. 77.


10.1.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 8/36


BESLUIT Nr. 5/2018 VAN HET ACS-EU-COMITÉ VAN AMBASSADEURS

van 17 december 2018

houdende benoeming van leden van de raad van bestuur van het Technisch Centrum voor landbouwsamenwerking en plattelandsontwikkeling (TCL) [2019/32]

HET ACS-EU-COMITÉ VAN AMBASSADEURS,

Gezien de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (1), en met name artikel 3, lid 5, van bijlage III,

Gezien Besluit nr. 5/2013 van het ACS-EU-Comité van ambassadeurs van 7 november 2013 inzake de statuten van het Technisch Centrum voor landbouwsamenwerking en plattelandsontwikkeling (TCLP) (2), en met name artikel 5, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 5, lid 4, van de statuten van het TCLP bepaalt dat de leden van de raad van bestuur van het Technisch Centrum voor landbouwsamenwerking en plattelandsontwikkeling (TCLP) door het Comité van ambassadeurs voor ten hoogste vijf jaar worden benoemd, volgens een door dit comité vastgestelde procedure, waarbij halverwege een evaluatie plaatsvindt.

(2)

Overeenkomstig Besluit nr. 4/2016 van het ACS-EU-Comité van ambassadeurs van 30 september 2016 houdende benoeming van een lid van de raad van bestuur van het Technisch Centrum voor landbouwsamenwerking en plattelandsontwikkeling (TCLP) (3), is de ambtstermijn van vijf leden van de raad van bestuur op 6 november 2018 verstreken.

(3)

De ACS-EU-Partnerschapsovereenkomst verstrijkt, overeenkomstig artikel 95, lid 1, op 29 februari 2020. Daarom moeten drie nieuwe leden in de raad van bestuur worden benoemd en moeten twee leden van de raad van bestuur worden herbenoemd voor de periode die resteert voordat de overeenkomst verstrijkt,

BESLUIT:

Artikel 1

1.   De heer Augusto Manuel CORREIA en mevrouw Helena JOHANSSON worden herbenoemd tot lid van de raad van bestuur van het TCLP tot 29 februari 2020.

2.   De volgende personen worden benoemd tot lid van de raad van bestuur van het TCLP:

de heer David HUNTER,

de heer Abel KPAWILINA-NAMKOISSE,

de heer Boitshoko NTSHABELE.

Artikel 2

Onverminderd de besluiten die het ACS-EU-Comité van ambassadeurs eventueel in het kader van zijn prerogatieven zou nemen, is de raad van bestuur van het TCLP samengesteld als volgt:

de heer Augusto Manuel CORREIA,

de heer David HUNTER,

mevrouw Helena JOHANSSON,

de heer Abel KPAWILINA-NAMKOISSE,

de heer Boitshoko NTSHABELE, en

mevrouw Frederike PRAASTERINK,

wier ambtstermijn verstrijkt op 29 februari 2020.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 17 december 2018.

Voor het ACS-EU-Comité van ambassadeurs

De voorzitter

N. MARSCHIK


(1)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.

(2)  PB L 309 van 19.11.2013, blz. 50.

(3)  PB L 278 van 14.10.2016, blz. 50.


Rectificaties

10.1.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 8/38


Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1605 van de Raad van 25 oktober 2018 tot uitvoering van Verordening (EU) 2015/1755 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Burundi

( Publicatieblad van de Europese Unie L 268 van 26 oktober 2018 )

Bladzijde 19, in de tabel, kolom „Naam”:

in plaats van:

„Mathias/Joseph NIYONZIMA”,

lezen:

„Mathias-Joseph NIYONZIMA”.


10.1.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 8/38


Rectificatie van Besluit (GBVB) 2018/1612 van de Raad van 25 oktober 2018 houdende wijziging van Besluit (GBVB) 2015/1763 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Burundi

( Publicatieblad van de Europese Unie L 268 van 26 oktober 2018 )

Bladzijde 50, in de tabel, kolom „Naam”:

in plaats van:

„Mathias/Joseph NIYONZIMA”,

lezen:

„Mathias-Joseph NIYONZIMA”.


10.1.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 8/38


Rectificatie van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

( Publicatieblad van de Europese Unie L 347 van 11 december 2006 )

Bladzijde 55, artikel 317, tweede zin:

in plaats van:

„Voor de leveringen van kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen of antiquiteiten die door de belastingplichtige wederverkoper zelf zijn ingevoerd, is de voor de berekening van de winstmarge in aanmerking te nemen verkoopprijs gelijk aan de overeenkomstig de artikelen 85 tot en met 89 vastgestelde maatstaf van heffing bij invoer, vermeerderd met de bij invoer verschuldigde of betaalde BTW.”,

lezen:

„Voor de leveringen van kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen of antiquiteiten die door de belastingplichtige wederverkoper zelf zijn ingevoerd, is de voor de berekening van de winstmarge in aanmerking te nemen aankoopprijs gelijk aan de overeenkomstig de artikelen 85 tot en met 89 vastgestelde maatstaf van heffing bij invoer, vermeerderd met de bij invoer verschuldigde of betaalde BTW.”.