ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 8 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
62e jaargang |
Inhoud |
|
II Niet-wetgevingshandelingen |
Bladzijde |
|
|
VERORDENINGEN |
|
|
* |
Uitvoeringsverordening (EU) 2019/27 van de Commissie van 19 december 2018 houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1178/2011 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen, overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 ) |
|
|
|
BESLUITEN |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
|
HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
|
|
Rectificaties |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
10.1.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 8/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/27 VAN DE COMMISSIE
van 19 december 2018
houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1178/2011 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen, overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en houdende intrekking van Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (1), en met name artikel 23, lid 1, artikel 27, lid 1, artikel 62, leden 14 en 15, artikel 72, lid 5, en artikel 74, lid 8,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie (2) zijn gedetailleerde regels vastgelegd voor bepaalde bewijzen van bevoegdheid van piloten en voor de omzetting van nationale bewijzen van bevoegdheid van piloten en nationale bewijzen van bevoegdheid van boordwerktuigkundigen, alsook de voorwaarden voor de aanvaarding van bewijzen van bevoegdheid van derde landen. In die verordening zijn ook regels uiteengezet met betrekking tot medische certificaten van piloten, de voorwaarden voor de omzetting van nationale medische certificaten en de certificering van luchtvaartgeneeskundigen; bovendien bevat de verordening ook bepalingen inzake de medische geschiktheid van cabinebemanningsleden. |
(2) |
Tijdens de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 1178/2011 is gebleken dat sommige bepalingen redactionele fouten bevatten of dubbelzinnig zijn. Dit leidt tot problemen bij de tenuitvoerlegging en de instandhouding van een uniform niveau van veiligheid van de burgerluchtvaart in alle lidstaten. De bedoelde bepalingen moeten derhalve worden verduidelijkt en gecorrigeerd. |
(3) |
Tijdens standaardiseringsbezoeken van het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart (het Agentschap) en vergaderingen van de medische deskundigengroep van het Agentschap zijn verscheidene hiaten in bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 1178/2011 vastgesteld die gevolgen kunnen hebben voor de veiligheid en derhalve moeten worden aangepakt. |
(4) |
Na het ongeval met vlucht 9525 van Germanwings heeft de Germanwings Task Force, geleid door het Agentschap, een aantal veiligheidsrisico's geïdentificeerd en zes aanbevelingen opgesteld om die risico's te beperken (3). Vier van die aanbevelingen, namelijk aanbeveling 2 „Beoordeling van de mentale gezondheid van de cockpitbemanning”, aanbeveling 3 „Preventie van misbruik van alcohol en andere psychoactieve stoffen door de cockpitbemanning”, aanbeveling 4 „Opleiding, toezicht en netwerk van luchtvaartgeneeskundigen” en aanbeveling 5 „Oprichting van een Europese opslagplaats van luchtvaartgeneeskundige gegevens” hebben betrekking op wijzigingen van de in Verordening (EU) nr. 1178/2011 vastgestelde regels inzake medische certificering van bemanningen. Het is nu tijd om gevolg te geven aan die aanbevelingen. |
(5) |
De bepalingen van Verordening (EU) nr. 1178/2011 inzake medische eisen en luchtvaartgeneeskundige onderzoeken moeten in overeenstemming worden gebracht met de bepalingen van Verordening 2015/340 van de Commissie (4). |
(6) |
Het Agentschap heeft ontwerp-uitvoeringsvoorschriften ingediend bij de Europese Commissie, samen met Advies 09/2016. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 127 van Verordening (EU) 2018/1139 ingestelde comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EU) nr. 1178/2011 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 2 worden de volgende punten 22 bis, 22 ter en 22 quater ingevoegd: „22 bis. „ARO.RAMP”: subdeel RAMP van bijlage II bij de verordening inzake vluchtuitvoering; 22 ter. „automatisch gevalideerd”: erkenning, zonder formaliteiten, door een verdragsluitende staat van de ICAO die is opgenomen in de ICAO-bijlage, van een bewijs van bevoegdheid voor cockpitbemanning dat door een land is afgegeven overeenkomstig bijlage 1 bij het Verdrag van Chicago; 22 quater. „ICAO-bijlage”: bijlage bij een automatisch gevalideerd bewijs van bevoegdheid voor cockpitbemanning dat is afgegeven overeenkomstig bijlage 1 bij het Verdrag van Chicago en dat wordt vermeld onder punt XIII van het bewijs van bevoegdheid voor cockpitbemanning.”. |
2) |
Bijlage IV wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening. |
3) |
Bijlage VI wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 19 december 2018.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 212 van 22.8.2018, blz. 1.
(2) Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie van 3 november 2011 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 311 van 25.11.2011, blz. 1).
(3) http://ec.europa.eu/transport/sites/transport/files/modes/air/news/doc/2015-07-17-germanwings-report/germanwings-task-force-final-report.pdf
(4) Verordening (EU) 2015/340 van de Commissie van 20 februari 2015 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot vergunningen en certificaten van luchtverkeersleiders overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad, tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 805/2011 van de Commissie (PB L 63 van 6.3.2015, blz. 1).
BIJLAGE I
Bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 1178/2011 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Subdelen A en B worden vervangen door: „SUBDEEL A ALGEMENE VOORSCHRIFTEN SECTIE 1 Algemeen MED.A.001 Bevoegde autoriteit In deze bijlage (deel-MED) wordt verstaan onder bevoegde autoriteit:
MED.A.005 Toepassingsgebied In deze bijlage (deel-MED) worden de eisen vastgesteld voor:
MED.A.010 Definities In deze bijlage (deel-MED) wordt verstaan onder: — „beperking”: een voorwaarde aangetekend op het medisch certificaat, het bewijs van bevoegdheid of het medisch verslag voor cabinebemanning, waaraan dient te worden voldaan tijdens de uitoefening van de aan het bewijs van bevoegdheid of het attest voor cabinebemanning verbonden bevoegdheden; — „luchtvaartmedisch onderzoek”: een inspectie, palpatie, percussie, auscultatie of ander onderzoeksmiddel voor het bepalen van de medische geschiktheid om de aan het bewijs van bevoegdheid verbonden bevoegdheden uit te oefenen of de veiligheidstaken van de cabinebemanning te kunnen uitvoeren; — „luchtvaartmedische beoordeling”: de conclusie aangaande de medische geschiktheid van een aanvrager op basis van de beoordeling van de aanvrager als vereist in deze bijlage (deel-MED) en klinisch aangewezen verdere onderzoeken en medische tests. — „ernstig”: een graad van een medische aandoening die tot gevolg heeft dat de aan het bewijs van bevoegdheid verbonden bevoegdheden niet veilig kunnen worden uitgeoefend of de veiligheidstaken van de cabinebemanning niet veilig kunnen worden uitgevoerd; — „aanvrager”: een persoon die een medisch certificaat aanvraagt of houder is van een medisch certificaat en die een luchtvaartmedische beoordeling ondergaat om te bepalen of hij geschikt is om de aan het bewijs van bevoegdheid verbonden bevoegdheden uit te oefenen of de veiligheidstaken van de cabinebemanning uit te voeren; — „medische geschiedenis”: een beschrijving of verslag van voorbij ziekten, verwondingen, behandelingen of andere medische feiten, met inbegrip van ongeschiktheidsverklaringen of beperkingen van een medisch certificaat, die relevant zijn of kunnen zijn voor de huidige gezondheidstoestand en luchtvaartmedische geschiktheid van een aanvrager; — „autoriteit die het bewijs van bevoegdheid afgeeft”: de bevoegde autoriteit van de lidstaat die het bewijs van bevoegdheid afgeeft, of waar een persoon de afgifte van een bewijs van bevoegdheid aanvraagt, of, wanneer een persoon de afgifte van een bewijs van bevoegdheid nog niet heeft aangevraagd, de bevoegde autoriteit in overeenstemming met FCL.001 van bijlage I (deel-FCL); — „kleurveilig”: het vermogen van de aanvrager om gemakkelijk de kleuren te onderscheiden die in de luchtvaartnavigatie worden gebruikt en gekleurde luchtvaartlichten correct te identificeren; — „beoordeling”: nader onderzoek van een vermoedelijke pathologische aandoening van een aanvrager door middel van onderzoeken en tests om de aan- of afwezigheid van een medische aandoening na te gaan; — „erkende medische conclusie”: een conclusie die in het voorliggende geval wordt getrokken door een of meer door de bevoegde autoriteit aanvaarde medische deskundigen op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria, zo nodig in overleg met de vluchtuitvoeringsafdeling of andere deskundigen, waarvoor het passend kan zijn een operationele risicobeoordeling uit te voeren; — „misbruik van stoffen”: het gebruik van een of meer psychoactieve stoffen door boordpersoneel, op zodanige wijze dat dit, afzonderlijk of gecombineerd:
— „psychoactieve stoffen”: alcohol, opioïden, cannabinoïden, sedativa en hypnotica, cocaïne, andere psychostimulantia, hallucinogene middelen en vluchtige oplosmiddelen, met uitzondering van koffie en tabak; — „refractieafwijking”: de afwijking van emmetropie gemeten in dioptrie in de meest ametropische meridiaan, gemeten met behulp van standaardmethoden. MED.A.015 Medisch beroepsgeheim Alle personen die betrokken zijn bij luchtvaartmedische onderzoeken, beoordelingen en certificering dienen te waarborgen dat het medisch beroepsgeheim te allen tijde wordt gerespecteerd. MED.A.020 Vermindering van medische geschiktheid
MED.A.025 Verplichtingen van de luchtvaartgeneeskundige centra, bevoegde keuringsartsen, huisartsen en bedrijfsartsen
SECTIE 2 Eisen voor medische certificaten MED.A.030 Medische certificaten
MED.A.035 Aanvraag van een medisch certificaat
MED.A.040 Afgifte, verlenging en hernieuwde afgifte van medische certificaten
MED.A.045 Geldigheid, verlenging en hernieuwde afgifte van medische certificaten
MED.A.046 Schorsing of intrekking van medische certificaten
MED.A.050 Doorverwijzing
SUBDEEL B EISEN VOOR MEDISCHE CERTIFICATEN VOOR PILOTEN SECTIE 1 Algemeen MED.B.001 Beperkingen van medische certificaten
MED.B.005 Algemene medische eisen Aanvragers van een medisch certificaat worden beoordeeld overeenkomstig de gedetailleerde medische eisen die zijn uiteengezet in secties 2 en 3. Ze worden als ongeschikt beoordeeld als ze een van de volgende medische aandoeningen hebben welke een mate van functionele onbekwaamheid veroorzaken die de veilige uitoefening van de aan het toepasselijke bewijs van bevoegdheid verbonden bevoegdheden waarschijnlijk verstoort of waardoor de aanvrager de kans loopt plotseling niet meer in staat te zijn om de aan het bewijs van bevoegdheid verbonden bevoegdheden op veilige wijze uit te oefenen.
SECTIE 2 Medische eisen voor medische certificaten van klasse 1 en klasse 2 MED.B.010 Cardiovasculair stelsel
MED.B.015 Luchtwegenstelsel
MED.B.020 Spijsverteringsstelsel
MED.B.025 Metabolische en endocriene stelsels
MED.B.030 Hematologie
MED.B.035 Genito-urinair stelsel
MED.B.040 Infectieziekte
MED.B.045 Obstetrie en gynaecologie
MED.B.050 Spier- en skeletstelsel
MED.B.055 Mentale gezondheid
MED.B.065 Neurologie
MED.B.070 Visueel systeem
MED.B.075 Kleurwaarneming
MED.B.080 Keel-, neus- en ooraandoeningen
MED.B.085 Dermatologie Aanvragers worden als ongeschikt beoordeeld als zij een vastgestelde dermatologische aandoening hebben die waarschijnlijk de veilige uitoefening van de aan het bewijs van bevoegdheid verbonden bevoegdheden in gevaar zal brengen. MED.B.090 Oncologie
SECTIE 3 Specifieke eisen voor medische certificaten voor LAPL MED.B.095 Medisch onderzoek en beoordeling van aanvragers van medische certificaten voor LAPL
|
2) |
Subdeel D wordt vervangen door: „SUBDEEL D BEVOEGDE KEURINGSARTSEN, HUISARTSEN, BEDRIJFSARTSEN SECTIE 1 Bevoegde keuringsartsen MED.D.001 Bevoegdheden
MED.D.005 Aanvraag
MED.D.010 Eisen voor de afgifte van een certificaat van bevoegd keuringsarts Aanvragers kunnen een certificaat van bevoegd keuringsarts krijgen als zij aan al de volgende voorwaarden voldoen:
MED.D.011 Bevoegdheden van de houder van een certificaat van bevoegd keuringsarts De houder van een certificaat van bevoegd keuringsarts heeft de bevoegdheid om het volgende voor het eerst af te geven, te verlengen en hernieuwd af te geven:
MED.D.015 Eisen voor de uitbreiding van de bevoegdheden Aanvragers krijgen een certificaat van bevoegd keuringsarts waarbij hun bevoegdheden worden uitgebreid tot de verlenging en hernieuwde afgifte van medische certificaten van klasse 1 als zij voldoen aan al de volgende voorwaarden:
MED.D.020 Opleidingen in de luchtvaartgeneeskunde
MED.D.025 Wijzigingen van het certificaat van bevoegd keuringsarts
MED.D.030 Geldigheid van certificaten van bevoegde keuringsartsen Een certificaat van bevoegd keuringsarts is geldig voor een periode van drie jaar, tenzij de bevoegde autoriteit beslist die periode te beperken om gerechtvaardigde redenen die verband houden met het individuele geval. Op aanvraag van de houder wordt het certificaat:
SECTIE 2 Huisartsen MED.D.035 Eisen voor huisartsen Huisartsen mogen optreden als bevoegd keuringsarts voor de afgifte van medische certificaten voor LAPL, voor zover zij aan al de volgende voorwaarden voldoen:
SECTIE 3 Bedrijfsartsen MED.D.040 Eisen voor bedrijfsartsen In lidstaten waar de bevoegde autoriteit er vertrouwen in heeft dat de eisen van het nationale gezondheidssysteem die van toepassing zijn op bedrijfsartsen van die aard zijn dat de naleving van de in deze bijlage (deel-MED) vastgestelde eisen voor bedrijfsartsen worden nageleefd, mogen bedrijfsartsen luchtvaartmedische beoordelingen van cabinebemanningsleden uitvoeren, voor zover:
|
BIJLAGE II
Het volgende punt wordt toegevoegd aan Sectie I van Subdeel MED van bijlage VI bij Verordening (EU) nr. 1178/2011:
„ARA.MED.160 Uitwisseling van informatie over medische certificaten via een centrale opslagplaats.
a) |
Het Agentschap zet een centrale opslagplaats (de Europese opslagplaats van luchtvaartmedische gegevens, EAMR) op en beheert deze. |
b) |
Met het oog op medische certificering van en toezicht op aanvragers en houders van medische certificaten van klasse 1 en met het oog op het toezicht door bevoegde keuringsartsen en luchtvaartgeneeskundige centra, wisselen de in punt c) bedoelde personen de volgende informatie uit via EAMR:
|
c) |
Om de onder b) vermelde redenen krijgen de volgende personen toegang tot de Europese opslagplaats van luchtvaartgeneeskundige gegevens en de informatie daarin:
Bovendien mogen het Agentschap en de nationale bevoegde autoriteiten toegang tot de Europese opslagplaats van luchtvaartgeneeskundige gegevens en de informatie daarin verstrekken aan andere personen, indien dit nodig is om de goede werking van de Europese opslagplaats van luchtvaartgeneeskundige gegevens te garanderen, met name het technisch onderhoud ervan. In dat geval ziet het Agentschap of de betrokken nationale bevoegde autoriteit er op toe dat die personen gemachtigd en gekwalificeerd zijn, dat hun toegang beperkt blijft tot wat nodig is voor het doel waarvoor zij toegang hebben gekregen en dat zij voorafgaande opleiding hebben gekregen met betrekking tot de toepasselijke wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens en aanverwante garanties. Wanneer een bevoegde autoriteit toegang verleent aan een persoon, stelt zij het Agentschap van tevoren daarvan in kennis. |
d) |
Telkens wanneer de in punt c) vermelde autoriteiten die het bewijs van bevoegdheid afgeven, de bevoegde keuringsartsen en de luchtvaargeneeskundige centra een aanvrager van een medisch certificaat van klasse 1 hebben onderzocht, voeren zij de in punt b) vermelde gegevens onmiddellijk in in de Europese opslagplaats van luchtvaartgeneeskundige gegevens of werken zij die gegevens bij, indien nodig. |
e) |
Als het persoonlijke gegevens betreft als gedefinieerd in artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 45/2001 (1), stellen zij, telkens wanneer zij gegevens invoeren of bijwerken, van tevoren de aanvrager of houder van het certificaat van klasse 1 daarvan in kennis. |
f) |
Het Agentschap zorgt voor de integriteit en veiligheid van de Europese opslagplaats van luchtvaartgeneeskundige gegevens en de daarin opgenomen informatie via passende infrastructuur voor informatietechnologie. In overleg met de nationale bevoegde autoriteiten zorgt het Agentschap voor de vaststelling en toepassing van de protocollen en technologische maatregelen die nodig zijn om te garanderen dat elke toegang tot de Europese opslagplaats van luchtvaartgeneeskundige gegevens en de daarin opgenomen gegevens wettelijk en veilig is. |
g) |
Het Agentschap zorgt ervoor dat alle in de Europese opslagplaats van luchtvaartgeneeskundige gegevens opgenomen informatie na tien jaar wordt gewist. Die periode wordt berekend vanaf de vervaldatum van het laatste certificaat van klasse 1 dat aan de betrokken aanvrager of houder is afgegeven, of vanaf de datum van de laatste invoering of bijwerking van gegevens voor die aanvrager of houder, als dit later is. |
h) |
Het Agentschap zorgt ervoor dat aanvragers of houders van medische certificaten van klasse 1 toegang kunnen krijgen tot alle informatie in de Europese opslagplaats van luchtvaartgeneeskundige gegevens die op hen betrekking heeft, en dat ze ervan in kennis worden gesteld dat ze een aanvraag kunnen doen om die informatie te corrigeren of te wissen. De autoriteiten die het bewijs van bevoegdheid afgeven, beoordelen dergelijke aanvragen, en als zij van oordeel zijn dat de betrokken informatie onjuist is of niet nodig is voor de in punt b) gespecificeerde doelstellingen, zorgen zij ervoor dat de informatie wordt gecorrigeerd of gewist.” |
(1) Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
BESLUITEN
10.1.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 8/27 |
BESLUIT (EU) 2019/28 VAN DE RAAD
van 10 december 2018
betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in de Associatieraad die is ingesteld bij de Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds, over de verlenging met twee jaar van de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 217, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie en van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds (de „overeenkomst”), is op 24 november 1997 ondertekend en op 1 mei 2002 in werking getreden (1). |
(2) |
Op basis van een evaluatie van de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië die op 19 december 2016 is vastgesteld door de Associatieraad, zijn de partijen overeengekomen dat deze nog steeds geldig zijn als richtsnoer voor een verdere consolidatie van het partnerschap. |
(3) |
Op grond van artikel 91 van de overeenkomst heeft de Associatieraad de bevoegdheid besluiten vast te stellen om de doelstellingen van de overeenkomst te verwezenlijken. |
(4) |
De Associatieraad moet via schriftelijke procedure een besluit vaststellen wat betreft de verlenging met twee jaar van de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië tot eind 2020. |
(5) |
Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Associatieraad, aangezien het besluit voor de Unie bindend zal zijn, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het namens de Unie in te nemen standpunt in de Associatieraad die is ingesteld bij de Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds, over de verlenging met twee jaar van de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië, wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van de Associatieraad EU-Jordanië.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 10 december 2018.
Voor de Raad
De voorzitter
F. MOGHERINI
(1) Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds (PB L 129 van 15.5.2002, blz. 3).
BIJLAGE
BESLUIT Nr. 1/2018 VAN DE ASSOCIATIERAAD EU-JORDANIË
van …
tot goedkeuring van de verlenging met twee jaar van de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië
DE ASSOCIATIERAAD EU-JORDANIË,
Gezien de Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds (de „overeenkomst”),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds, is op 24 november 1997 ondertekend en op 1 mei 2002 in werking getreden. |
(2) |
Artikel 91 van de overeenkomst geeft de Associatieraad de bevoegdheid passende besluiten vast te stellen om de doelstellingen van de overeenkomst te verwezenlijken. |
(3) |
In artikel 101 van de overeenkomst is bepaald dat de partijen alle algemene of bijzondere maatregelen dienen te treffen die vereist zijn om aan hun verplichtingen krachtens de overeenkomst te voldoen, en dienen zij erop toe te zien dat de in de overeenkomst vastgelegde doelstellingen worden verwezenlijkt. |
(4) |
Bij Besluit nr. 1/2016 van 19 december 2016 is de Associatieraad de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië voor de periode 2016-2018 overeengekomen om het partnerschap te consolideren met als doel de weerbaarheid en stabiliteit van Jordanië te steunen en te versterken en tegelijk ernaar te streven de impact van het langdurige conflict in Syrië aan te pakken. |
(5) |
Op basis van een evaluatie van de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië zijn de partijen het erover eens dat de in 2016 overeengekomen partnerschapsprioriteiten tot eind 2020 moeten worden verlengd, en dat gedurende de periode 2019-2020, indien passend, een evaluatie van de partnerschapsprioriteiten en het daaraan gehechte pact EU-Jordanië kan plaatsvinden. |
(6) |
Bij artikel 10 van het reglement van orde van de Associatieraad is voorzien in de mogelijkheid om tussen de vergaderingen in besluiten vast te stellen via schriftelijke procedure, mits de partijen daarmee instemmen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De Associatieraad besluit via schriftelijke procedure de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië, die zijn gehecht aan Besluit nr. 1/2016 van 19 december 2016, te verlengen tot en met 31 december 2020.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te …,
Voor de Associatieraad
De voorzitter
10.1.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 8/30 |
UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2019/29 VAN DE RAAD
van 9 januari 2019
tot uitvoering van Besluit (GBVB) 2017/1775 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Mali
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 31, lid 2,
Gezien Besluit (GBVB) 2017/1775 van de Raad van 28 september 2017 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Mali (1), en met name artikel 3,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 28 september 2017 Besluit (GBVB) 2017/1775 vastgesteld. |
(2) |
Op 20 december 2018 heeft het bij punt 9 van VNVR-Resolutie 2374 (2017) ingestelde Sanctiecomité van de Verenigde Naties drie personen toegevoegd aan de lijst van personen die zijn onderworpen aan een reisverbod als bedoeld in de punten 1 tot en met 3 van Resolutie 2374 (2017). |
(3) |
De bijlage bij Besluit (GBVB) 2017/1775 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Besluit (GBVB) 2017/1775 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 9 januari 2019.
Voor de Raad
De voorzitter
G. CIAMBA
BIJLAGE
A. Lijst van personen als bedoeld in artikel 1, lid 1
1. Ahmoudou AG ASRIW (alias: a) Amadou Ag Isriw; b) Ahmedou; c) Ahmadou; d) Isrew; e) Isereoui; f) Isriou)
Geboortedatum: 1 januari 1982
Nationaliteit: Mali
Adres: a) Mali; b) Amassine, Mali (vorige locatie)
Datum plaatsing op de VN-lijst: 20 december 2018
Overige informatie: Geslacht: mannelijk. Mogelijk in oktober 2016 gearresteerd in Niger. Webpagina: https://www.youtube.com/channel/UCu2efaIUosqEu1HEBs2zJIw
Aanvullende informatie
Ahmoudou Ag Asriw is uit hoofde van de punten 1 en 3 van Resolutie 2374 (2017) op 20 december 2018 op de lijst geplaatst omdat hij deelneemt aan vijandelijkheden die een inbreuk vormen op het akkoord; en omdat hij handelt voor, namens of op aanwijzing van of anderszins steun verleent aan personen en entiteiten die in punt 8, onder a) en b), van Resolutie 2374 (2017) worden bedoeld, onder meer met de opbrengsten van georganiseerde misdaad, zoals de productie van en de handel in verdovende middelen en precursoren ervan die afkomstig zijn uit of worden vervoerd via Mali, mensenhandel en migrantensmokkel, wapenhandel en -smokkel alsmede de illegale handel in cultuurgoederen.
Ahmoudou Ag Asriw is een hooggeplaatste commandant van de Groupe autodéfense touareg Imghad et alliés (GATIA) en is zeker sinds oktober 2016 betrokken geweest bij het aanvoeren van drugskonvooien in het noorden van Mali. Voorts is hij betrokken geweest bij schendingen van het staakt-het-vuren in de regio Kidal in juli 2017 en april 2018.
In april 2018 voerde Asriw samen met een lid van de Mouvement arabe de l'Azawad (MAA) een konvooi aan dat vier ton cannabishars uit Tabankort naar Niger smokkelde, via Ammasine en de regio Kidal. Het konvooi werd aangevallen door leden van de Coordination des Mouvements de l'Azawad en onbekende aanvallers uit Niger. Tijdens de schermutselingen die daarop volgden, werden drie strijders gedood.
Als zodanig heeft Asriw, geïnspireerd door de strijd om drugskonvooien, deelgenomen aan vijandelijkheden die een inbreuk vormen op het akkoord van 2015 voor vrede en verzoening in Mali. Zijn betrokkenheid bij drugshandel draagt vrijwel zeker bij tot de financiering van zijn militaire operaties en schendingen van het staakt-het-vuren.
2. Mahamadou AG RHISSA (alias: Mohamed Talhandak)
Geboortedatum: 1 januari 1983
Nationaliteit: Mali
Adres: Kidal, Mali
Datum plaatsing op de VN-lijst: 20 december 2018
Overige informatie: Geslacht: mannelijk. Op 1 oktober 2017 zijn Franse troepen zijn huis binnengevallen en hebben ze Ag Rhissa en zes gezinsleden gearresteerd.
Aanvullende informatie
Mahamadou Ag Rhissa is uit hoofde van de punten 1 en 3 van Resolutie 2374 (2017) op 20 december 2018 op de lijst geplaatst omdat hij maatregelen heeft genomen die de uitvoering van het akkoord belemmeren, of belemmeren door langdurige vertraging, of bedreigen; omdat hij handelt voor, namens of op aanwijzing van of anderszins steun verleent aan personen en entiteiten die in punt 8, onder a) en b), van Resolutie 2374 (2017) worden bedoeld, onder meer met de opbrengsten van georganiseerde misdaad, zoals de productie van en de handel in verdovende middelen en precursoren ervan die afkomstig zijn uit of worden vervoerd via Mali, mensenhandel en migrantensmokkel, wapenhandel en -smokkel alsmede de illegale handel in cultuurgoederen; en omdat hij betrokken is bij het plannen, aansturen of plegen van daden in Mali die een schending zijn van het internationaal recht inzake de mensenrechten of het internationaal humanitair recht, al naargelang, of een inbreuk zijn op of een schending van de mensenrechten (inclusief daden die gericht zijn tegen burgers, met inbegrip van vrouwen en kinderen), in de vorm van het plegen van gewelddaden waaronder moord, verminking, foltering of verkrachting of ander seksueel geweld, ontvoering, gedwongen verdwijning, gedwongen ontheemding en aanvallen op scholen, ziekenhuizen, religieuze locaties, of plaatsen waar burgers hun toevlucht zoeken.
Mahamadou Ag Rhissa, alias Mohamed Talhandak, is een invloedrijke zakenman in de regio Kidal en lid van de Haut conseil pour l'unicité de l'Azawad (HCUA). In 2016 vertegenwoordigde hij de Coordination des mouvements de l'Azawad (CMA) tijdens ontmoetingen in Bamako die in het teken stonden van de uitvoering van het akkoord van 2015 voor vrede en verzoening.
Ag Rhissa werd steeds belangrijker voor de benzinesmokkel tussen Algerije en de regio Kidal, en verwierf de controle over de migrantensmokkel via het grensstadje Talhandak. Migranten getuigden over de wanpraktijken van Ag Rhissa, zoals dwangarbeid, lijfstraffen en opsluiting. Ag Rhissa heeft de seksuele uitbuiting van ten minste twee vrouwen gefaciliteerd, die pas na de betaling van CFA 150 000-175 000 (300-350 USD) werden vrijgelaten.
Op 1 oktober 2017 vielen troepen van operatie Barkhane twee van Ag Rhissa's huizen in de regio Kidal binnen op verdenking van banden met terroristische netwerken. Ag Rhissa werd kort gearresteerd. Op 4 november 2017 nam hij naar verluidt deel aan een bijeenkomst van een terroristische gewapende groepering in het grensgebied tussen Mali en Algerije.
Als officieel vertegenwoordiger van de CMA in het vredesproces vormt de betrokkenheid van Ag Rhissa bij terrorisme, georganiseerde misdaad en mensenrechtenschendingen een bedreiging voor de uitvoering van het akkoord en een aantasting van de geloofwaardigheid van de HCUA als onderhandelingspartner.
3. Mohamed OUSMANE MOHAMEDOUNE (alias: a) Ousmane Mahamadou; b) Mohamed Ousmane)
Titel: sjeik
Geboortedatum: 16 apr. 1972
Geboorteplaats: Mali
Nationaliteit: Mali
Datum plaatsing op de VN-lijst: 20 dec. 2018
Overige informatie: Geslacht: mannelijk. Fysieke beschrijving: ogen: bruin; haarkleur: zwart. Tel. +223 60360101. Talenkennis: Arabisch en Frans. Bijzondere kenmerken: bril.
Aanvullende informatie
Mohamed Ousmane Mohamedoune is uit hoofde van de punten 1 en 3 van Resolutie 2374 (2017) op 20 december 2018 op de lijst geplaatst omdat hij maatregelen heeft genomen die de uitvoering van het akkoord belemmeren, of belemmeren door langdurige vertraging, of bedreigen; en omdat hij betrokken is bij de planning, aansturing, sponsoring of uitvoering van aanslagen op: i) de diverse in het akkoord bedoelde entiteiten, met inbegrip van lokale, regionale en nationale instellingen, gezamenlijke patrouilles en de Malinese veiligheidstroepen en strijdkrachten; ii) vredeshandhavers en ander VN- en aanverwant personeel van MINUSMA, zoals leden van het panel van deskundigen; iii) internationale veiligheidstroepen, waaronder de FC-G5S, missies van de Europese Unie en Franse troepen.
Mohamed Ousmane Mohamedoune (gekend als Mohamed Ousmane) is de secretaris-generaal van de Coalition pour le Peuple de l'Azawad (CPA), die in 2014 werd opgericht als splintergroep van de Mouvement National de Libération de l'Azawad (MNLA). Mohamed Ousmane nam in juni 2015 de leiding van de CPA over en heeft sinds 2016 verschillende militaire bases en checkpoints opgericht in de regio Timboektoe, met name in Soumpi en Echel.
In 2017 en 2018 waren de militaire chef-staf van Mohamed Ousmane en andere gewapende groepen van de CPA betrokken bij dodelijke aanslagen op Malinese veiligheidstroepen en de strijdkrachten in de regio Soumpi. Die aanslagen werden opgeëist door Jamaat Nosrat al Islam wal Muslimin (JNIM), een terroristische groepering die geleid wordt door Iyad Ag Ghali en is opgenomen in de uit hoofde van VNVR-Resoluties 1267/1989/2253 opgestelde en geactualiseerde ISIL/Al Qaida-sanctielijst.
Voorts richtte Mohamed Ousmane in 2017 een bredere alliantie van splintergroepen op, de Coalition des Mouvements de l'Entente (CME), die hij zelf voorzat. Mohamed Ousmane organiseerde op 30 april 2018 de eerste bijeenkomst van de CME in Tinaouker (regio Gao), waar hij tot woordvoerder van de CME werd uitgeroepen. Tijdens de oprichtingsbijeenkomst bedreigde de CME in een officiële verklaring de uitvoering van het akkoord voor vrede en verzoening in Mali.
De CME was ook betrokken bij belemmeringen die de uitvoering van het akkoord vertraagden. Zo werden de Malinese overheid en de internationale gemeenschap onder druk gezet om de CME te integreren in de verschillende bij het akkoord opgezette mechanismen.
B. Lijst van personen en entiteiten als bedoeld in artikel 2, lid 1
HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN
10.1.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 8/34 |
BESLUIT Nr. 1/2018 VAN DE ASSOCIATIERAAD EU-JORDANIË
van 12 december 2018
tot goedkeuring van de verlenging met twee jaar van de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië [2019/30]
DE ASSOCIATIERAAD EU-JORDANIË,
Gezien de Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds (de „overeenkomst”),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds, is op 24 november 1997 ondertekend en op 1 mei 2002 in werking getreden. |
(2) |
Artikel 91 van de overeenkomst geeft de Associatieraad de bevoegdheid passende besluiten vast te stellen om de doelstellingen van de overeenkomst te verwezenlijken. |
(3) |
In artikel 101 van de overeenkomst is bepaald dat de partijen alle algemene of bijzondere maatregelen dienen te treffen die vereist zijn om aan hun verplichtingen krachtens de overeenkomst te voldoen, en dienen zij erop toe te zien dat de in de overeenkomst vastgelegde doelstellingen worden verwezenlijkt. |
(4) |
Bij Besluit nr. 1/2016 van 19 december 2016 is de Associatieraad de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië voor de periode 2016-2018 overeengekomen om het partnerschap te consolideren met als doel de weerbaarheid en stabiliteit van Jordanië te steunen en te versterken en tegelijk ernaar te streven de impact van het langdurige conflict in Syrië aan te pakken. |
(5) |
Op basis van een evaluatie van de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië zijn de partijen het erover eens dat de in 2016 overeengekomen partnerschapsprioriteiten tot eind 2020 moeten worden verlengd, en dat gedurende de periode 2019-2020, indien passend, een evaluatie van de partnerschapsprioriteiten en het daaraan gehechte pact EU-Jordanië kan plaatsvinden. |
(6) |
Bij artikel 10 van het reglement van orde van de Associatieraad is voorzien in de mogelijkheid om tussen de vergaderingen in besluiten vast te stellen via schriftelijke procedure, mits de partijen daarmee instemmen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De Associatieraad besluit via schriftelijke procedure de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië, die zijn gehecht aan Besluit nr. 1/2016 van 19 december 2016, te verlengen tot en met 31 december 2020.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 12 december 2018.
Voor de Associatieraad
De voorzitter
F. MOGHERINI
10.1.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 8/35 |
BESLUIT Nr. 4/2018 VAN HET ACS-EU-COMITÉ VAN AMBASSADEURS
van 17 december 2018
tot het verlenen van kwijting aan de directeur van het Centrum voor de ontwikkeling van het bedrijfsleven (COB) voor de uitvoering van de begrotingen van het Centrum voor de begrotingsjaren 2013-2016 [2019/31]
HET ACS-EU-COMITÉ VAN AMBASSADEURS,
Gezien Besluit nr. 5/2004 van het ACS-EG-Comité van ambassadeurs (1), en met name artikel 27, lid 5, tweede alinea,
Gezien Besluit nr. 1/2016 van het ACS-EU-Comité van ambassadeurs (2), en met name artikel 1, lid 2,
Gezien Besluit nr. 3/2016 van het ACS-EU-Comité van ambassadeurs (3), en met name artikel 3, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 3 van Besluit nr. 3/2016 van het ACS-EU-Comité van ambassadeurs dient de rechtspersoonlijkheid van het COB met ingang van 1 januari 2017 uitsluitend te worden gehandhaafd ten behoeve van de vereffening van het COB. Tijdens de passieve fase dient de taak van de raad van bestuur van het COB te worden beperkt tot de goedkeuring van het sluitingsverslag, de goedkeuring van de rekeningen die betrekking hebben op de sluitingsfase, en het toezenden van een kwijtingsvoorstel aan het ACS-EU-Comité van ambassadeurs tot besluitneming. De raad van bestuur van het COB zou ophouden te bestaan op de datum van het besluit van het ACS-EU-Comité van ambassadeurs over het kwijtingsvoorstel. |
(2) |
Bij brief van 13 november 2018 heeft de voorzitter van de raad van bestuur van het COB een kwijtingsvoorstel voorgelegd aan het ACS-EU-Comité van ambassadeurs. Dit voorstel gaat vergezeld van een financieel overzicht en een zonder voorbehoud afgegeven auditverklaring voor de begrotingsjaren 2013-2016. |
(3) |
De ontvangsten van het Centrum voor de begrotingsjaren 2013-2016 bestonden voornamelijk uit bijdragen van het Europees Ontwikkelingsfonds ten belope van 31 938 501,02 EUR. |
(4) |
De uitvoering van de begroting van het Centrum door de directeur gedurende de begrotingsjaren 2013-2016 was over de hele lijn van dien aard dat hem op basis van de financiële overzichten en de wettelijke controleverslagen van het Centrum voor de ontwikkeling van het bedrijfsleven voor 2013-2016 kwijting moet worden verleend voor de uitvoering van die begrotingen, |
BESLUIT:
Enig artikel
Op basis van de verslagen van de accountants over 2013-2016 en de overeenkomstige balansen en jaarrekeningen, verleent het ACS-EU-Comité van ambassadeurs de directeur van het Centrum voor de ontwikkeling van het bedrijfsleven kwijting voor de uitvoering van de begrotingen van het Centrum voor de begrotingsjaren 2013-2016.
Gedaan te Brussel, 17 december 2018.
Voor het ACS-EU-Comité van ambassadeurs
De voorzitter
N. MARSCHIK
(1) PB L 70 van 9.3.2006, blz. 52.
10.1.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 8/36 |
BESLUIT Nr. 5/2018 VAN HET ACS-EU-COMITÉ VAN AMBASSADEURS
van 17 december 2018
houdende benoeming van leden van de raad van bestuur van het Technisch Centrum voor landbouwsamenwerking en plattelandsontwikkeling (TCL) [2019/32]
HET ACS-EU-COMITÉ VAN AMBASSADEURS,
Gezien de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (1), en met name artikel 3, lid 5, van bijlage III,
Gezien Besluit nr. 5/2013 van het ACS-EU-Comité van ambassadeurs van 7 november 2013 inzake de statuten van het Technisch Centrum voor landbouwsamenwerking en plattelandsontwikkeling (TCLP) (2), en met name artikel 5, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Artikel 5, lid 4, van de statuten van het TCLP bepaalt dat de leden van de raad van bestuur van het Technisch Centrum voor landbouwsamenwerking en plattelandsontwikkeling (TCLP) door het Comité van ambassadeurs voor ten hoogste vijf jaar worden benoemd, volgens een door dit comité vastgestelde procedure, waarbij halverwege een evaluatie plaatsvindt. |
(2) |
Overeenkomstig Besluit nr. 4/2016 van het ACS-EU-Comité van ambassadeurs van 30 september 2016 houdende benoeming van een lid van de raad van bestuur van het Technisch Centrum voor landbouwsamenwerking en plattelandsontwikkeling (TCLP) (3), is de ambtstermijn van vijf leden van de raad van bestuur op 6 november 2018 verstreken. |
(3) |
De ACS-EU-Partnerschapsovereenkomst verstrijkt, overeenkomstig artikel 95, lid 1, op 29 februari 2020. Daarom moeten drie nieuwe leden in de raad van bestuur worden benoemd en moeten twee leden van de raad van bestuur worden herbenoemd voor de periode die resteert voordat de overeenkomst verstrijkt, |
BESLUIT:
Artikel 1
1. De heer Augusto Manuel CORREIA en mevrouw Helena JOHANSSON worden herbenoemd tot lid van de raad van bestuur van het TCLP tot 29 februari 2020.
2. De volgende personen worden benoemd tot lid van de raad van bestuur van het TCLP:
— |
de heer David HUNTER, |
— |
de heer Abel KPAWILINA-NAMKOISSE, |
— |
de heer Boitshoko NTSHABELE. |
Artikel 2
Onverminderd de besluiten die het ACS-EU-Comité van ambassadeurs eventueel in het kader van zijn prerogatieven zou nemen, is de raad van bestuur van het TCLP samengesteld als volgt:
— |
de heer Augusto Manuel CORREIA, |
— |
de heer David HUNTER, |
— |
mevrouw Helena JOHANSSON, |
— |
de heer Abel KPAWILINA-NAMKOISSE, |
— |
de heer Boitshoko NTSHABELE, en |
— |
mevrouw Frederike PRAASTERINK, |
wier ambtstermijn verstrijkt op 29 februari 2020.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 17 december 2018.
Voor het ACS-EU-Comité van ambassadeurs
De voorzitter
N. MARSCHIK
(1) PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.
Rectificaties
10.1.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 8/38 |
Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1605 van de Raad van 25 oktober 2018 tot uitvoering van Verordening (EU) 2015/1755 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Burundi
( Publicatieblad van de Europese Unie L 268 van 26 oktober 2018 )
Bladzijde 19, in de tabel, kolom „Naam”:
in plaats van:
„Mathias/Joseph NIYONZIMA”,
lezen:
„Mathias-Joseph NIYONZIMA”.
10.1.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 8/38 |
Rectificatie van Besluit (GBVB) 2018/1612 van de Raad van 25 oktober 2018 houdende wijziging van Besluit (GBVB) 2015/1763 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Burundi
( Publicatieblad van de Europese Unie L 268 van 26 oktober 2018 )
Bladzijde 50, in de tabel, kolom „Naam”:
in plaats van:
„Mathias/Joseph NIYONZIMA”,
lezen:
„Mathias-Joseph NIYONZIMA”.
10.1.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 8/38 |
Rectificatie van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
( Publicatieblad van de Europese Unie L 347 van 11 december 2006 )
Bladzijde 55, artikel 317, tweede zin:
in plaats van:
„Voor de leveringen van kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen of antiquiteiten die door de belastingplichtige wederverkoper zelf zijn ingevoerd, is de voor de berekening van de winstmarge in aanmerking te nemen verkoopprijs gelijk aan de overeenkomstig de artikelen 85 tot en met 89 vastgestelde maatstaf van heffing bij invoer, vermeerderd met de bij invoer verschuldigde of betaalde BTW.”,
lezen:
„Voor de leveringen van kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen of antiquiteiten die door de belastingplichtige wederverkoper zelf zijn ingevoerd, is de voor de berekening van de winstmarge in aanmerking te nemen aankoopprijs gelijk aan de overeenkomstig de artikelen 85 tot en met 89 vastgestelde maatstaf van heffing bij invoer, vermeerderd met de bij invoer verschuldigde of betaalde BTW.”.