ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 301 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
61e jaargang |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
27.11.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 301/1 |
VERORDENING (EU) 2018/1832 VAN DE COMMISSIE
van 5 november 2018
tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie en Verordening (EU) 2017/1151 van de Commissie om de typegoedkeuringstests en -procedures voor de emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen, waaronder die voor conformiteit tijdens het gebruik en emissies in reële rijomstandigheden, te verbeteren en bepalingen in te voeren betreffende instrumenten voor de meting van het brandstof- en elektriciteitsverbruik
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (1), en met name artikel 5, lid 3, en artikel 14, lid 3,
Gezien Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (Kaderrichtlijn) (2), en met name artikel 39, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 715/2007 is een bijzondere handeling in het kader van de bij Richtlijn 2007/46/EG vastgestelde typegoedkeuringsprocedure. Bij die verordening zijn bepaalde emissiegrenswaarden voor nieuwe lichte personen- en bedrijfsvoertuigen opgelegd en aanvullende voorschriften inzake de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie van voertuigen vastgesteld. De specifieke technische uitvoeringsvoorschriften voor die verordening zijn vervat in Verordening (EU) 2017/1151 van de Commissie (3), waarbij Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie (4) wordt vervangen en ingetrokken. |
(2) |
Sommige effecten van Verordening (EG) nr. 692/2008 duren voort tot de intrekking op 1 januari 2022. Het dient echter te worden verduidelijkt dat die effecten ook inhouden dat verzocht kan worden om verlenging van bestaande typegoedkeuringen die krachtens die verordening zijn verleend. |
(3) |
Bij Verordening (EU) 2017/1151 is in de wetgeving van de Unie een nieuwe regelgevingsprocedure voor tests opgenomen ter uitvoering van de wereldwijde geharmoniseerde testprocedure voor lichte bedrijfsvoertuigen (WLTP). De WLTP kent strengere en gedetailleerdere voorwaarden voor de uitvoering van emissietests bij de typegoedkeuring. |
(4) |
Daarnaast is bij de Verordeningen (EU) 2016/427 (5), (EU) 2016/646 (6) en (EU) 2017/1154 (7) van de Commissie de RDE-testprocedure ingevoerd, een nieuwe methode voor het testen van voertuigemissies in reële rijomstandigheden. |
(5) |
Om de WLTP-test mogelijk te maken, moet worden voorzien in een toelaatbare afwijking. De testtolerantie mag echter niet worden gebruikt om resultaten te verkrijgen die verschillen van de resultaten die worden verkregen wanneer de test met de in te stellen waarden wordt uitgevoerd. Daarom moet, teneinde de verschillende voertuigfabrikanten een gelijk speelveld te bieden en de gemeten CO2- en brandstofverbruikswaarden meer in overeenstemming te brengen met de realiteit, een normalisatiemethode worden ingevoerd voor het effect van specifieke testtoleranties op de testresultaten voor CO2 en brandstofverbruik. |
(6) |
De waarden voor het brandstof- en/of elektriciteitsverbruik die voortvloeien uit de toepassing van de regelgevingsprocedures voor laboratoriumtests, moeten worden aangevuld met informatie over het gemiddelde verbruik van het voertuig bij gebruik in reële omstandigheden op de weg. Die informatie is, na anonimisering, verzameling en aggregatie, essentieel om te kunnen beoordelen of de regelgevingsprocedures voor tests een getrouwe weergave opleveren van de gemiddelde CO2-emissies en het brandstof- en/of elektriciteitsverbruik in reële omstandigheden. Ook de beschikbaarheid van informatie over het momentane brandstofverbruik in het voertuig moet de uitvoering van tests op de weg vergemakkelijken. |
(7) |
Om te waarborgen dat, in het bijzonder voor voertuigen met grote marktaandelen, tijdig wordt beoordeeld of de nieuwe regelgevingsprocedures voor tests representatief zijn, moeten de nieuwe voorschriften voor de meting van het brandstofverbruik aan boord van het voertuig in eerste instantie alleen gelden voor conventionele en hybride voertuigen op vloeibare brandstoffen en plug-in hybride voertuigen, aangezien dat vooralsnog de enige aandrijflijnen zijn die onder de betrokken technische normen vallen. |
(8) |
Aan boord van de meeste nieuwe voertuigen worden het brandstof- en/of elektriciteitsverbruik al bepaald en opgeslagen; op de instrumenten die momenteel voor de meting van die informatie worden gebruikt, zijn echter geen gestandaardiseerde voorschriften van toepassing. Om ervoor te zorgen dat de door die instrumenten geleverde gegevens toegankelijk zijn en als geharmoniseerde grondslag voor een vergelijking tussen verschillende voertuigcategorieën en -fabrikanten kunnen dienen, moeten basisvoorschriften voor de typegoedkeuring van die instrumenten worden vastgesteld. |
(9) |
Bij Verordening (EU) 2016/646 van de Commissie is het voorschrift ingevoerd dat fabrikanten het gebruik van aanvullende emissiestrategieën moeten aangeven. Daarnaast is bij Verordening (EU) 2017/1154 van de Commissie het toezicht door de typegoedkeuringsinstanties op de emissiestrategieën verbeterd. Bij de toepassing van deze voorschriften bleek echter dat de toepassing van de voorschriften betreffende aanvullende emissiestrategieën door de verschillende typegoedkeuringsinstanties moet worden geharmoniseerd. Daarom is het passend een gemeenschappelijke indeling voor het uitgebreide documentatiepakket en een gemeenschappelijke methode voor de beoordeling van aanvullende emissiestrategieën vast te stellen. |
(10) |
Het besluit om, op verzoek, toegang te verlenen tot het uitgebreide documentatiepakket van de fabrikant moet aan de nationale instanties worden overgelaten; bijgevolg moet de in Verordening (EU) 2017/1151 opgenomen vertrouwelijkheidbepaling betreffende dit document worden geschrapt. Deze schrapping mag niet afdoen aan de eenvormige toepassing van de wetgeving in de hele Unie, noch aan de toegankelijkheid van alle relevante informatie voor alle partijen met het oog op de uitvoering van RDE-tests. |
(11) |
Na de invoering van de RDE-tests in de typegoedkeuringsfase moeten nu de voorschriften voor controles van de conformiteit tijdens het gebruik worden aangepast om ervoor te zorgen dat de emissies in reële rijomstandigheden ook tijdens de normale levensduur van de voertuigen, onder normale gebruiksomstandigheden, effectief worden beperkt. |
(12) |
De toepassing van de nieuwe RDE bij controles van de conformiteit tijdens het gebruik vergt meer middelen voor de uitvoering van de conformiteitstests tijdens het gebruik van een voertuig en de beoordeling van de resultaten ervan. Om een evenwicht te vinden tussen de noodzaak van de uitvoering van effectieve conformiteitstests tijdens het gebruik en de toegenomen testbelasting, moeten het maximumaantal voertuigen in een statistische steekproef en de goedkeurings- en afkeuringscriteria voor de steekproef voor alle conformiteitstests tijdens het gebruik worden aangepast. |
(13) |
De controles van de conformiteit tijdens het gebruik betreffen momenteel alleen de verontreinigende emissies die met de test van type 1 worden gemeten. Om te waarborgen dat de voorschriften van Verordening (EG) nr. 715/2007 worden nageleefd, moeten zij echter worden uitgebreid tot uitlaat- en verdampingsemissies. Daarom moeten tests van de typen 4 en 6 worden ingevoerd voor conformiteitstest tijdens het gebruik. Vanwege de kosten en de complexiteit van die tests, moeten zij facultatief blijven. |
(14) |
Uit een evaluatie van de huidige conformiteitstests tijdens het gebruik die door de fabrikanten worden verricht, is gebleken dat er slechts zeer weinig bij de test afgekeurde gevallen aan de typegoedkeuringsinstanties werden gemeld, hoewel de fabrikanten wel terugroepacties en andere vrijwillige acties in verband met de emissies uitvoerden. Daarom moeten de transparantie en verificatie van de controles van de conformiteit tijdens het gebruik worden verbeterd. |
(15) |
Om de conformiteitsprocedure tijdens het gebruik doeltreffender te verifiëren, moeten de typegoedkeuringsinstanties de verantwoordelijk krijgen ieder jaar op een percentage van de goedgekeurde voertuigtypen tests en controles te verrichten. |
(16) |
Om de door de conformiteitstests tijdens het gebruik gegenereerde informatiestromen te vergemakkelijken en de typegoedkeuringsinstanties te ondersteunen bij het besluitvormingsproces, moet de Commissie een elektronisch platform ontwikkelen. |
(17) |
Om de procedure voor de selectie van voertuigen voor tests door de typegoedkeuringsinstanties te verbeteren, is er informatie nodig over mogelijke problemen en voertuigtypen met hoge emissies. Teledetectie, vereenvoudigde boordmonitoringsystemen voor emissies (simplified on-board emissions monitoring systems — SEMS) en tests met draagbare emissiemeetsystemen (portable emission measurement systems — PEMS) moeten worden erkend als geldige hulpmiddelen die de typegoedkeuringsinstanties kunnen voorzien van informatie die zij kunnen gebruiken bij de selectie van de te testen voertuigen. |
(18) |
Het is essentieel dat de kwaliteit van de conformiteitstests tijdens het gebruik wordt gewaarborgd. Daarom moeten er voorschriften worden vastgesteld voor de accreditatie van testlaboratoria. |
(19) |
Om de tests mogelijk te maken, moet alle relevante informatie openbaar toegankelijk zijn. Sommige informatie die nodig is voor de uitvoering van controles van de conformiteit tijdens het gebruik, moet bovendien gemakkelijk beschikbaar zijn, en daarom worden opgenomen in het conformiteitscertificaat. |
(20) |
Om de procedure voor conformiteit tijdens het gebruik transparanter te maken, moeten de typegoedkeuringsinstanties verplicht worden een jaarverslag met de resultaten van hun controles van de conformiteit tijdens het gebruik te publiceren. |
(21) |
De voorgeschreven methoden om te waarborgen dat alleen onder normale omstandigheden uitgevoerde ritten als geldige RDE-tests worden beschouwd, hebben geleid tot te veel ongeldige tests en moeten derhalve worden herzien en vereenvoudigd. |
(22) |
Uit een evaluatie van de methoden voor de beoordeling van de verontreinigende emissies van een geldige rit is gebleken dat de resultaten van de twee methoden die momenteel zijn toegestaan, niet consistent zijn. Daarom moet er een nieuwe methode worden vastgesteld die eenvoudig en transparant is. De beoordelingsfactoren die in de nieuwe methode worden toegepast, moeten onder voortdurend toezicht van de Commissie staan, zodat zij aangepast blijven aan de laatste stand van de technologie. |
(23) |
Bij RDE-tests moet naar behoren rekening worden gehouden met het gebruik van plug-in hybride voertuigen, die gedeeltelijk in de elektrische stand en gedeeltelijk met ingeschakelde interne verbrandingsmotor rijden; dit voordeel moet bijgevolg tot uitdrukking komen in de berekende RDE-emissies. |
(24) |
Op het niveau van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) is een nieuwe testprocedure voor verdampingsemissies ontwikkeld, die rekening houdt met de technische vooruitgang bij de beheersing van verdampingsemissies van voertuigen op benzine, aangepast is aan de WLTP-testprocedure en nieuwe bepalingen voor afgedichte tanks bevat. Daarom is het passend de huidige voorschriften van de Unie betreffende verdampingsemissietests aan te passen aan de veranderingen op VN/ECE-niveau. |
(25) |
Onder auspiciën van de VN/ECE is ook de WLTP-testprocedure verder verbeterd en aangevuld met een reeks nieuwe elementen, waaronder alternatieve meetwijzen voor de wegbelastingparameters van een voertuig, duidelijkere bepalingen voor bifuelvoertuigen, een betere methode voor de CO2-interpolatie en aangepaste voorschriften in verband met tweeassige rollenbanken en de rolweerstand van banden. Deze nieuwe ontwikkelingen moeten nu in de wetgeving van de Unie worden opgenomen. |
(26) |
Uit de praktische ervaring die sinds de verplichte invoering op 1 september 2017 voor nieuwe voertuigtypen in de Unie is opgedaan met de toepassing van de WLTP, is gebleken dat die procedure verder moet worden aangepast aan het typegoedkeuringssysteem van de Unie, in het bijzonder ten aanzien van de informatie die in de desbetreffende documentatie moet worden opgenomen. |
(27) |
De wijzigingen in de typegoedkeuringsdocumentatie als gevolg van de wijzigingen in deze verordening moeten ook tot uiting komen in het conformiteitscertificaat en de typegoedkeuringsdocumentatie voor gehele voertuigen ingevolge Richtlijn 2007/46/EG. |
(28) |
Het is daarom passend Verordening (EU) 2017/1151, Verordening (EG) nr. 692/2008 en Richtlijn 2007/46/EG dienovereenkomstig te wijzigen. |
(29) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het technisch comité motorvoertuigen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging van Verordening (EU) 2017/1151
Verordening (EU) 2017/1151 wordt als volgt gewijzigd:
1. |
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
2. |
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
|
3. |
Het volgende artikel 4 bis wordt ingevoegd: „Artikel 4 bis Voorschriften voor typegoedkeuring wat instrumenten voor de meting van het brandstof- en/of elektriciteitsverbruik betreft De fabrikant zorgt ervoor dat de volgende voertuigen van de categorieën M1 en N1 zijn uitgerust met een instrument voor het bepalen, opslaan en ter beschikking stellen van gegevens over de hoeveelheid brandstof en/of elektriciteit die voor de werking van het voertuig wordt gebruikt:
Het instrument voor de meting van het brandstof- en/of elektriciteitsverbruik moet voldoen aan bijlage XXII.”. |
4. |
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
|
5. |
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
|
6. |
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
|
7. |
Artikel 18 bis wordt geschrapt. |
8. |
Bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening. |
9. |
Bijlage II wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening. |
10. |
Bijlage IIIA wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij deze verordening. |
11. |
In bijlage V wordt punt 2.3 vervangen door:
|
12. |
Bijlage VI wordt vervangen door bijlage IV bij deze verordening. |
13. |
Bijlage VII wordt als volgt gewijzigd:
|
14. |
In bijlage VIII wordt punt 3.3 vervangen door:
|
15. |
Bijlage IX wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage V bij deze verordening. |
16. |
Bijlage XI wordt vervangen door bijlage VI bij deze verordening. |
17. |
Bijlage XII wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage VII bij deze verordening. |
18. |
In bijlage XIV, aanhangsel 1, wordt „de punten 2.3.1 en 2.3.5 van bijlage I bij Verordening (EU) 2017/1151” vervangen door „de punten 2.3.1 en 2.3.4 van bijlage I bij Verordening (EU) 2017/1151”. |
19. |
Bijlage XVI wordt vervangen door bijlage VIII bij deze verordening. |
20. |
Bijlage XXI wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage IX bij deze verordening. |
21. |
Bijlage XXII, zoals vervat in bijlage X bij deze verordening, wordt toegevoegd. |
Artikel 2
Wijziging van Verordening (EG) nr. 692/2008
Verordening (EG) nr. 692/2008 wordt als volgt gewijzigd:
1. |
Aan artikel 16 bis, eerste alinea, wordt het volgende punt d) toegevoegd:
|
2. |
In bijlage I, aanhangsel 3, wordt het volgende punt 3.2.12.2.5.7 ingevoegd:
|
3. |
In bijlage XII wordt punt 4.4 geschrapt. |
Artikel 3
Wijziging van Richtlijn 2007/46/EG
De bijlagen I, III, VIII, IX en XI bij Richtlijn 2007/46/EG worden gewijzigd overeenkomstig bijlage XI bij deze verordening.
Artikel 4
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2019.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 5 november 2018
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 171 van 29.6.2007, blz. 1.
(2) PB L 263 van 9.10.2007, blz. 1.
(3) Verordening (EU) 2017/1151 van de Commissie van 1 juni 2017 tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie en Verordening (EU) nr. 1230/2012 van de Commissie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie (PB L 175 van 7.7.2017, blz. 1).
(4) Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie van 18 juli 2008 tot uitvoering en wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PB L 199 van 28.7.2008, blz. 1).
(5) Verordening (EU) 2016/427 van de Commissie van 10 maart 2016 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 692/2008 wat de emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 6) betreft (PB L 82 van 31.3.2016, blz. 1).
(6) Verordening (EU) 2016/646 van de Commissie van 20 april 2016 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 692/2008 wat de emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 6) betreft (PB L 109 van 26.4.2016, blz. 1).
(7) Verordening (EU) 2017/1154 van de Commissie van 7 juni 2017 tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1151 tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie en Verordening (EU) nr. 1230/2012 van de Commissie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 692/2008 en van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen in reële rijomstandigheden betreft (Euro 6) (PB L 175 van 7.7.2017, blz. 708).
(*1) Verordening (EU) 2018/1832 van de Commissie van 5 november 2018 tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie en Verordening (EU) 2017/1151 van de Commissie om de typegoedkeuringstests en -procedures voor de emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen, waaronder die voor conformiteit tijdens het gebruik en emissies in reële rijomstandigheden, te verbeteren en bepalingen in te voeren betreffende instrumenten voor de meting van het brandstof- en elektriciteitsverbruik (PB L 301 van 27.11.2018, blz. 1).”;
BIJLAGE I
Bijlage I bij Verordening (EU) 2017/1151 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Het volgende punt 1.1.3 wordt ingevoegd:
|
2) |
De punten 2.3.1, 2.3.2 en 2.3.3 worden vervangen door: 2.3.1. Voertuigen met een emissiebeheersingscomputer moeten uitgerust zijn met voorzieningen om niet door de fabrikant toegestane modificaties te verhinderen. De fabrikant moet modificaties toestaan die noodzakelijk zijn voor diagnose, service, keuring, latere aanpassing of reparatie van het voertuig. Herprogrammeerbare computercodes of bedrijfsparameters moeten bestand zijn tegen manipulatie en een beschermingsniveau bieden dat ten minste gelijkwaardig is aan het door de bepalingen van ISO-norm 15031-7:2013 geboden beschermingsniveau. Verwijderbare geheugenchips met kalibratiegegevens moeten zijn ingekapseld, in een verzegelde behuizing zijn ondergebracht of met elektronische algoritmen zijn beschermd en mogen alleen met behulp van speciale gereedschappen en procedures kunnen worden vervangen. Alleen eigenschappen die rechtstreeks met de kalibratie van emissies of met diefstalbeveiliging te maken hebben, mogen op deze manier worden beveiligd. 2.3.2. Computergecodeerde motorbedrijfsparameters mogen alleen kunnen worden veranderd met behulp van speciale gereedschappen en procedures (bv. gesoldeerde of ingekapselde computercomponenten of verzegelde/dichtgesoldeerde behuizingen). 2.3.3. Op verzoek van de fabrikant kan de goedkeuringsinstantie vrijstelling van de voorschriften in de punten 2.3.1 en 2.3.2 verlenen voor voertuigen waarbij de beveiliging overbodig wordt geacht. De criteria die de goedkeuringsinstantie bij de beoordeling van een dergelijk verzoek om vrijstelling zal hanteren, zijn onder meer de beschikbaarheid van prestatiechips, de hoge-prestatiemogelijkheden van het voertuig en de verwachte verkoopcijfers voor het voertuig.”. |
3) |
De volgende punten 2.3.4, 2.3.5 en 2.3.6 worden toegevoegd: 2.3.4. Fabrikanten die gebruikmaken van programmeerbare computercodesystemen, moeten de nodige maatregelen treffen om ongeoorloofde herprogrammering tegen te gaan. Dergelijke maatregelen omvatten verbeterde manipulatiebestrijdingsstrategieën en schrijfbeveiliging waarbij elektronische toegang tot een elders geplaatste computer van de fabrikant noodzakelijk is, waartoe onafhankelijke marktdeelnemers ook toegang moeten hebben overeenkomstig punt 2.3.1 en punt 2.2 van bijlage XIV. Methoden die een afdoende mate van manipulatiebeveiliging bieden, worden door de goedkeuringsinstantie goedgekeurd. 2.3.5. In het geval van mechanische brandstofinspuitpompen die op compressieontstekingsmotoren zijn gemonteerd, moeten de fabrikanten de nodige maatregelen treffen om te voorkomen dat de maximumdosering van de brandstof gemanipuleerd kan worden terwijl het voertuig in gebruik is. 2.3.6. De fabrikanten zorgen ervoor dat herprogrammering van de kilometerstand, het boordnetwerk of enige regeleenheid in de aandrijflijn en indien aanwezig de zendeenheid voor gegevensuitwisseling op afstand onmogelijk is. De fabrikanten passen systematische manipulatiebestrijdingsstrategieën en schrijfbeveiliging toe om de integriteit van de kilometerstand te beschermen. Methoden die een afdoende mate van manipulatiebeveiliging bieden, worden door de goedkeuringsinstantie goedgekeurd.”. |
4) |
Punt 2.4.1 wordt vervangen door:
|
5) |
Punt 3.1.1 wordt vervangen door:
|
6) |
Het volgende punt 3.1.1.1 wordt ingevoegd:
|
7) |
In punt 3.1.2 wordt de eerste alinea onder de titel vervangen door: „Voor overeenkomstig bijlage XXI, subbijlage 6, aanhangsel 1 (WLTP), verrichte Ki-tests wordt de typegoedkeuring uitgebreid tot voertuigen die voldoen aan de criteria van bijlage XXI, punt 5.9.”. |
8) |
Punt 3.2 en alle subpunten daarvan worden vervangen door: „3.2. Uitbreiding in verband met verdampingsemissies (test van type 4) 3.2.1. Voor overeenkomstig bijlage 6 bij VN/ECE-Reglement nr. 83 [NEDC, 1 dag] of de bijlage bij Verordening (EU) 2017/1221 [NEDC, 2 dagen] verrichte tests wordt de typegoedkeuring uitgebreid tot voertuigen met een systeem ter beheersing van de verdampingsemissies die aan de volgende voorwaarden voldoen:
3.2.2. Voor overeenkomstig bijlage VI [WLTP, 2 dagen] verrichte tests wordt de typegoedkeuring uitgebreid tot voertuigen met een systeem ter beheersing van de verdampingsemissies die voldoen aan de voorschriften van bijlage VI, punt 5.5.1. 3.2.3. De typegoedkeuring wordt uitgebreid tot voertuigen met:
|
9) |
Punt 4.1.2 wordt vervangen door:
|
10) |
Punt 4.1.3 wordt vervangen door:
|
11) |
De volgende punten 4.1.3.1, 4.1.3.1.1 en 4.1.3.1.2 worden ingevoegd: „4.1.3.1. Criteria voor de COP-familie 4.1.3.1.1. Voor voertuigen van categorie M en van categorie N1, klassen I en II, is de COP-familie identiek aan de interpolatiefamilie, zoals die is beschreven in bijlage XXI, punt 5.6. 4.1.3.1.2. Voor voertuigen van categorie N1, klasse III, en categorie N2, mogen alleen voertuigen die identiek zijn wat de volgende voertuig-/aandrijflijn-/transmissiekenmerken betreft, deel uitmaken van dezelfde COP-familie:
|
12) |
Punt 4.1.4 wordt vervangen door:
|
13) |
In punt 4.1.5 wordt de derde alinea vervangen door: „Indien de goedkeuringsinstantie niet tevreden is over de controleprocedure van de fabrikant worden direct fysieke tests verricht met de serievoertuigen zoals beschreven in de punten 4.2 tot en met 4.7.”. |
14) |
In punt 4.1.6, eerste alinea, wordt de tweede zin vervangen door: „De goedkeuringsinstantie voert deze fysieke emissietests en OBD-tests uit op serievoertuigen zoals beschreven in de punten 4.2 tot en met 4.7.”. |
15) |
De punten 4.2.1 en 4.2.2 worden vervangen door: 4.2.1. De test van type 1 wordt uitgevoerd op serievoertuigen van een geldig lid van de COP-familie zoals beschreven in punt 4.1.3.1. De testresultaten zijn de waarden nadat overeenkomstig deze verordening alle correcties zijn toegepast. De grenswaarden waartegen conformiteit voor verontreinigende stoffen moet worden gecontroleerd, zijn vastgesteld in tabel 2 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 715/2007. Wat CO2-emissies betreft, wordt de grenswaarde voor het geselecteerde voertuig bepaald door de fabrikant volgens de in bijlage XXI, subbijlage 7, opgenomen interpolatiemethode. De interpolatieberekening wordt door de typegoedkeuringsinstantie gecontroleerd. 4.2.2. Uit de COP-familie wordt willekeurig een monster van drie voertuigen geselecteerd. Na de selectie door de goedkeuringsinstantie mag de fabrikant geen bijstellingen meer verrichten aan de geselecteerde voertuigen.”. |
16) |
Punt 4.2.2.1 wordt geschrapt. |
17) |
Punt 4.2.3, tweede en derde alinea, worden vervangen door:
|
18) |
Punt 4.2.4 wordt vervangen door:
|
19) |
In punt 4.2.4.1, onder c), wordt het inleidende gedeelte vervangen door:
|
20) |
Punt 4.4.3.3 wordt vervangen door:
|
21) |
Aanhangsel 1 wordt als volgt gewijzigd:
|
23) |
Aanhangsel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
24) |
Aanhangsel 3 wordt als volgt gewijzigd:
|
23) |
Aanhangsel 3a wordt als volgt gewijzigd:
|
24) |
Het volgende aanhangsel 3b wordt ingevoegd: „Aanhangsel 3b Methodologie voor de beoordeling van de aanvullende emissiestrategie De beoordeling van de aanvullende emissiestrategie (AES) door de typegoedkeuringsinstantie moet ten minste de volgende verificaties omvatten:
|
25) |
Aanhangsel 4 wordt als volgt gewijzigd:
|
26) |
Aanhangsel 6 wordt als volgt gewijzigd:
|
27) |
De aanhangsels 8a tot en met 8c worden vervangen door: „Aanhangsel 8a Testrapport Een testrapport is het rapport dat is opgesteld door de technische dienst die krachtens deze verordening verantwoordelijk is voor het uitvoeren van de tests. DEEL I Waar van toepassing bevat de volgende informatie de minimumgegevens die vereist zijn voor de test van type 1. Rapportnummer
Algemene opmerkingen: Indien er meerdere opties (verwijzingen) zijn, moet in het testrapport de geteste optie worden beschreven. Indien er niet meerdere opties zijn, is een verwijzing naar het inlichtingenformulier in het begin van het testrapport voldoende. Het staat alle technische diensten vrij aanvullende informatie toe te voegen.
1. BESCHRIJVING VAN GETESTE VOERTUIG(EN): HIGH, LOW EN MEDIUM (INDIEN VAN TOEPASSING) 1.1. Algemeen
1.1.1. Structuur van de aandrijflijn
1.1.2. VERBRANDINGSMOTOR (indien van toepassing) Herhaal dit punt in geval van meerdere verbrandingsmotoren
1.1.3. TESTBRANDSTOF voor de test van type 1 (indien van toepassing) Herhaal dit punt in geval van meerdere testbrandstoffen
1.1.4. BRANDSTOFTOEVOERSYSTEEM (indien van toepassing) Herhaal dit punt in geval van meerdere brandstoftoevoersystemen
1.1.5. INLAATSYSTEEM (indien van toepassing) Herhaal dit punt in geval van meerdere inlaatsystemen
1.1.6. UITLAATSYSTEEM EN VERDAMPINGSBEHEERSINGSSYSTEEM (indien van toepassing) Herhaal dit punt in geval van meerdere systemen
1.1.7. WARMTEOPSLAGVOORZIENING (indien van toepassing) Herhaal dit punt in geval van meerdere warmteopslagvoorzieningen
1.1.8. OVERBRENGING (indien van toepassing) Herhaal dit punt in geval van meerdere overbrengingen
Overbrengingsverhoudingen (R.T), primaire verhoudingen (R.P) en (voertuigsnelheid (km/h))/(motortoerental (1 000 (min– 1)) (V1000) voor elke verhouding in de versnellingsbak (R.B)
1.1.9. ELEKTRISCHE MACHINE (indien van toepassing) Herhaal dit punt in geval van meerdere elektrische machines
1.1.10. TRACTIE-REESS (indien van toepassing) Herhaal dit punt in geval van meerdere tractie-REESS
1.1.11. BRANDSTOFCEL (indien van toepassing) Herhaal dit punt in geval van meerdere brandstofcellen
1.1.12. VERMOGENSELEKTRONICA (indien van toepassing) Kunnen meerdere vormen van elektronica zijn (aandrijvingsomzetter, laagspanningssysteem of oplader)
1.2. Voertuig high Beschrijving 1.2.1. MASSA
1.2.2. WEGBELASTINGPARAMETERS
1.2.3. PARAMETERS VOOR CYCLUSSELECTIE
1.2.4. SCHAKELPUNT (INDIEN VAN TOEPASSING)
1.3. Voertuig low beschrijving (indien van toepassing) 1.3.1. MASSA
1.3.2. WEGBELASTINGPARAMETERS
1.3.3. PARAMETERS VOOR CYCLUSSELECTIE
1.3.4. SCHAKELPUNT (INDIEN VAN TOEPASSING)
1.4. Voertuig M beschrijving (indien van toepassing) 1.4.1. MASSA
1.4.2. WEGBELASTINGPARAMETERS
1.4.3. PARAMETERS VOOR CYCLUSSELECTIE
1.4.4. SCHAKELPUNT (INDIEN VAN TOEPASSING)
2. TESTRESULTATEN 2.1. Test van type 1
2.1.1. Voertuig High
2.1.1.1. Verontreinigende emissies (indien van toepassing) 2.1.1.1.1. Verontreinigende emissies van voertuigen met ten minste één verbrandingsmotor, van NOVC-HEV's en van OVC-HEV's in geval van een test van type 1 met ladingbehoud Onderstaande punten herhalen voor elke door de bestuurder selecteerbare modus (overheersende modus of gunstigste modus en ongunstigste modus, indien van toepassing) Test 1
Test 2 (indien van toepassing): voor CO2 (dCO2 1)/voor verontreinigende stoffen (90 % van de grenswaarden)/voor beide Testresultaten registreren volgens de tabel van test 1 Test 3 (indien van toepassing): voor CO2 (dCO2 2) Testresultaten registreren volgens de tabel van test 1 2.1.1.1.2. Verontreinigende emissies van OVC-HEV's in geval van een test van type 1 met ontlading Test 1 Grenswaarden voor verontreinigende emissies moeten worden nageleefd en het volgende punt moet worden herhaald voor elke gereden testcyclus.
Test 2 (indien van toepassing): voor CO2 (dCO2 1)/voor verontreinigende stoffen (90 % van de grenswaarden)/voor beide Testresultaten registreren volgens de tabel van test 1 Test 3 (indien van toepassing): voor CO2 (dCO2 2) Testresultaten registreren volgens de tabel van test 1 2.1.1.1.3. UF-gewogen verontreinigende emissies van OVC-HEV's
2.1.1.2. CO2-emissies (indien van toepassing) 2.1.1.2.1. CO2-emissies van voertuigen met ten minste een verbrandingsmotor, van NOVC-HEV's en van OVC-HEV's in geval van een test van type 1 met ladingbehoud Onderstaande punten herhalen voor elke door de bestuurder selecteerbare modus (overheersende modus of gunstigste modus en ongunstigste modus, indien van toepassing) Test 1
Test 2 (indien van toepassing) Testresultaten registreren volgens de tabel van test 1 Test 3 (indien van toepassing) Testresultaten registreren volgens de tabel van test 1 Conclusie
Informatie voor de conformiteit van de productie van OVC-HEV's
2.1.1.2.2. CO2-massa-emissies van OVC-HEV's in geval van een test van type 1 met ontlading Test 1:
Test 2 (indien van toepassing) Testresultaten registreren volgens de tabel van test 1 Test 3 (indien van toepassing) Testresultaten registreren volgens de tabel van test 1 Conclusie
2.1.1.2.4. UF-gewogen CO2-massa-emissies van OVC-HEV's
2.1.1.3. Brandstofverbruik (indien van toepassing) 2.1.1.3.1. Brandstofverbruik van voertuigen met één verbrandingsmotor, van NOVC-HEV's en van OVC-HEV's in geval van een test van type 1 met ladingbehoud Onderstaande punten herhalen voor elke door de bestuurder selecteerbare modus (overheersende modus of gunstigste modus en ongunstigste modus, indien van toepassing)
A-OBFCM voor voertuigen als bedoeld in artikel 4 bis a. Toegankelijkheid van gegevens De in bijlage XXI, punt 3, vermelde parameters zijn toegankelijk: ja/niet van toepassing b. Nauwkeurigheid (indien van toepassing)
2.1.1.3.2. Brandstofverbruik van OVC-HEV's in geval van een test van type 1 met ontlading Test 1:
Test 2 (indien van toepassing) Testresultaten registreren volgens de tabel van test 1 Test 3 (indien van toepassing) Testresultaten registreren volgens de tabel van test 1 Conclusie
2.1.1.3.3. UF-gewogen Brandstofverbruik van OVC-HEV's
2.1.1.3.4. Brandstofverbruik van niet extern oplaadbare hybride voertuigen met brandstofcel in geval van een test van type 1 met ladingbehoud Onderstaande punten herhalen voor elke door de bestuurder selecteerbare modus (overheersende modus of gunstigste modus en ongunstigste modus, indien van toepassing)
2.1.1.4. Actieradius (indien van toepassing) 2.1.1.4.1. Actieradius voor OVC-HEV's (indien van toepassing) 2.1.1.4.1.1. Totale elektrische actieradius Test 1
Test 2 (indien van toepassing) Testresultaten registreren volgens de tabel van test 1 Test 3 (indien van toepassing) Testresultaten registreren volgens de tabel van test 1 Conclusie
2.1.1.4.1.2. Equivalente totale elektrische actieradius
2.1.1.4.1.3. Werkelijke actieradius bij ontlading
2.1.1.4.1.4. Actieradius ontladingscyclus Test 1
Test 2 (indien van toepassing) Testresultaten registreren volgens de tabel van test 1 Test 3 (indien van toepassing) Testresultaten registreren volgens de tabel van test 1 2.1.1.4.2. Actieradius voor PEV's - puur elektrische actieradius (indien van toepassing) Test 1
Test 2 (indien van toepassing) Testresultaten registreren volgens de tabel van test 1 Test 3 (indien van toepassing) Testresultaten registreren volgens de tabel van test 1 Conclusie
2.1.1.5. Elektriciteitsverbruik (indien van toepassing) 2.1.1.5.1. Elektriciteitsverbruik van OVC-HEV's (indien van toepassing) 2.1.1.5.1.1. Elektriciteitsverbruik (EC)
2.1.1.5.1.2. UF-gewogen elektriciteitsverbruik bij ontlading Test 1
Test 2 (indien van toepassing) Testresultaten registreren volgens de tabel van test 1 Test 3 (indien van toepassing) Testresultaten registreren volgens de tabel van test 1 Conclusie (indien van toepassing)
2.1.1.5.1.3. UF-gewogen elektriciteitsverbruik Test 1
Test 2 (indien van toepassing) Testresultaten registreren volgens de tabel van test 1 Test 3 (indien van toepassing) Testresultaten registreren volgens de tabel van test 1 Conclusie (indien van toepassing)
2.1.1.5.1.4. Informatie voor de conformiteit van de productie
2.1.1.5.2. Elektriciteitsverbruik van PEV's (indien van toepassing) Test 1
Test 2 (indien van toepassing) Testresultaten registreren volgens de tabel van test 1 Test 3 (indien van toepassing) Testresultaten registreren volgens de tabel van test 1
Informatie voor de conformiteit van de productie
2.1.2. VOERTUIG LOW (INDIEN VAN TOEPASSING) Herhaal punt 2.1.1 2.1.3. VOERTUIG M (INDIEN VAN TOEPASSING) Herhaal punt 2.1.1 2.1.4. DEFINITIEVE CRITERIA-EMISSIEWAARDEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
2.2. Test van type 2 (a) Met inbegrip van de emissiegegevens die vereist zijn voor de technische keuring
2.3. Test van type 3 (a) Cartergasemissies in de atmosfeer: geen 2.4. Test van type 4 (a)
2.5. Test van type 5
2.6. RDE-test
2.7. Test van type 6 (a)
2.8. Boorddiagnosesysteem
2.9. Rookopaciteitstest (b) 2.9.1. TESTS BIJ CONSTANTE SNELHEID
2.9.2. TESTS BIJ VRIJE ACCELERATIE
|