ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 277

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

61e jaargang
7 november 2018


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1624 van de Commissie van 23 oktober 2018 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot procedures, standaardformulieren en templates ten behoeve van de informatieverstrekking voor de opstelling en uitvoering van afwikkelingsplannen voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen overeenkomstig Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1066 van de Commissie ( 1 )

1

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

7.11.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 277/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/1624 VAN DE COMMISSIE

van 23 oktober 2018

tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot procedures, standaardformulieren en templates ten behoeve van de informatieverstrekking voor de opstelling en uitvoering van afwikkelingsplannen voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen overeenkomstig Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1066 van de Commissie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (1), en met name artikel 11, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1066 van de Commissie (2) wordt de procedure vastgesteld en wordt een minimumaantal templates geïntroduceerd voor de verstrekking door kredietinstellingen of beleggingsondernemingen (hierna „de instellingen” genoemd) aan afwikkelingsautoriteiten van informatie ten behoeve van de opstelling en uitvoering van afwikkelingsplannen voor die instellingen. Sinds Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1066 is vastgesteld, hebben afwikkelingsautoriteiten ervaring opgedaan op het gebied van afwikkelingsplaning. In het licht van die ervaring dient het minimumaantal templates voor het verzamelen van informatie ten behoeve van afwikkelingsplanning te worden bijgewerkt.

(2)

Doel van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1066 van de Commissie is tevens om de procedure en de minimumreeks templates voor de informatieverstrekking aan afwikkelingsautoriteiten zodanig vorm te geven dat de afwikkelingsautoriteiten deze informatie op een consistente wijze in de hele Unie kunnen verzamelen en dat de uitwisseling van informatie tussen de betrokken autoriteiten wordt vergemakkelijkt. De ervaring heeft evenwel geleerd dat een geharmoniseerde benadering van het verzamelen van die informatie slechts ten dele is verwezenlijkt. Daarom dient ervoor te worden gezorgd dat afwikkelingsautoriteiten op regelmatige basis in de hele Unie een minimum aan basisinformatie verzamelen met betrekking tot een instelling of groep. Een en ander staat er niet aan in de weg dat de afwikkelingsautoriteit alle aanvullende informatie verzamelt die zij nodig acht om afwikkelingsplannen op te stellen en te implementeren of om, zoals bepaald in artikel 4 van Richtlijn 2014/59/EU, vereenvoudigde informatieverplichtingen vast te stellen.

(3)

Teneinde ervoor te zorgen dat afwikkelingsplannen zijn gebaseerd op een minimumaantal gegevens van consistent hoge kwaliteit en nauwkeurigheid, dienen de gegevensitems in de met Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1066 van de Commissie ingevoerde rapportagetemplates te worden omgevormd tot een gemeenschappelijk gegevenspuntenmodel, zoals bij rapportage voor toezichtsdoeleinden de praktijk is. Het gemeenschappelijke gegevenspuntenmodel (DPM) dient de vorm aan te nemen van een gestructureerde voorstelling van de gegevensitems en tevens alle relevante bedrijfsconcepten weer te geven om tot een eenvormige rapportage ten behoeve van de afwikkelingsplanning te komen. Voorts dient het model alle relevante specificaties te bevatten die voor een verdere ontwikkeling van uniforme IT-rapportageoplossingen zijn vereist.

(4)

Teneinde de kwaliteit, de consistentie en de juistheid van de door de instellingen gerapporteerde gegevens te waarborgen, dienen voor deze gegevensitems gemeenschappelijke validatievoorschriften te gelden.

(5)

Validatievoorschriften en gegevenspuntendefinities worden, naar hun aard, periodiek geactualiseerd zodat zij te allen tijde aan de toepasselijke regulerings-, analytische en IT-vereisten voldoen. De vaststelling en publicatie van het gedetailleerde gemeenschappelijke gegevenspuntenmodel en de gedetailleerde validatievoorschriften nemen thans echter zoveel tijd in beslag dat wijzigingen onmogelijk snel en tijdig genoeg kunnen worden aangebracht om in de gehele Unie een permanente eenvormige informatieverstrekking ten behoeve van afwikkelingsplanning te verzekeren. Daarom dienen strenge kwalitatieve criteria te worden vastgesteld voor het gemeenschappelijke gegevenspuntenmodel en de validatievoorschriften, die de Europese Bankautoriteit (hierna „EBA” genoemd) elektronisch op haar website zal publiceren.

(6)

Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Richtlijn 2014/59/EU dienen bevoegde autoriteiten en afwikkelingsautoriteiten samen te werken om duplicering van informatievereisten tot een minimum te beperken. Met het oog daarop is in Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1066 van de Commissie een procedure ingesteld voor samenwerking tussen bevoegde autoriteiten en afwikkelingsautoriteiten, die gehandhaafd dient te worden zodat bevoegde autoriteiten en afwikkelingsautoriteiten gezamenlijk kunnen nagaan of de verlangde informatie niet al geheel of gedeeltelijk beschikbaar is voor de bevoegde autoriteit. Wanneer de informatie voor de bevoegde autoriteit beschikbaar is, is het passend dat deze die rechtstreeks naar de afwikkelingsautoriteit doorzendt.

(7)

Gezien de omvang van de vereiste wijzigingen in Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1066 van de Commissie verdient het, om redenen van rechtszekerheid en duidelijkheid, de voorkeur om een nieuwe uitvoeringsverordening vast te stellen — en dus Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1066 van de Commissie in te trekken.

(8)

Deze verordening is gebaseerd op de technische uitvoeringsnormen die EBA aan de Commissie heeft voorgelegd.

(9)

De EBA heeft open publieke consultaties gehouden over de technische uitvoeringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, de mogelijke kosten en baten ervan geanalyseerd en het advies van de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad opgerichte Stakeholdergroep bankwezen ingewonnen (3),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

In deze verordening worden technische uitvoeringsnormen vastgesteld tot nadere bepaling van procedures en een minimumaantal standaardtemplates voor het bij afwikkelingsautoriteiten indienen van informatie die nodig is voor de opstelling en uitvoering van afwikkelingsplannen, overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 2014/59/EU, en van groepsafwikkelingsplannen overeenkomstig artikel 13 van die richtlijn.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1)   „afwikkelingsentiteit”:

a)

ofwel een in de Unie gevestigde entiteit, die door de afwikkelingsautoriteit overeenkomstig artikel 12 van Richtlijn 2014/59/EU is geïdentificeerd als een entiteit ten aanzien waarvan door het afwikkelingsplan in afwikkelingsmaatregelen wordt voorzien, of

b)

ofwel een instelling die geen deel uitmaakt van een groep waarop krachtens de artikelen 111 en 112 van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (4) toezicht op geconsolideerde basis wordt uitgeoefend, ten aanzien waarvan door het overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 2014/59/EU opgestelde afwikkelingsplan in afwikkelingsmaatregelen wordt voorzien;

2)   „afwikkelingsgroep”:

a)

ofwel een afwikkelingsentiteit en haar dochterondernemingen, waarbij het niet gaat om:

i)

afwikkelingsentiteiten zelf, of

ii)

dochterondernemingen van andere afwikkelingsentiteiten, of

iii)

in een derde land gevestigde entiteiten die overeenkomstig het afwikkelingsplan niet in de afwikkelingsgroep zijn opgenomen, en hun dochterondernemingen;

b)

ofwel kredietinstellingen die permanent bij een centraal orgaan zijn aangesloten, het centrale orgaan en iedere instelling die onder de zeggenschap van het centrale orgaan staat, wanneer één van die entiteiten een afwikkelingsentieit is;

3)   „groepsinstelling”: een groepsentiteit die een kredietinstelling of een beleggingsonderneming is;

4)   „relevante juridische entiteit”: een groepsentiteit die:

a)

kritieke functies uitvoert, of

b)

die meer dan 5 % van het volgende vertegenwoordigt of verschaft:

i)

het totaal van de risicoposten van de groep als bedoeld in artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (5);

ii)

de maatstaf voor de totale risicoblootstelling van de groep als bedoeld in artikel 429, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013;

iii)

de bedrijfsopbrengsten van de groep op geconsolideerde basis.

Artikel 3

Verstrekking van basisinformatie voor de opstelling en uitvoering van individuele en groepsafwikkelingsplannen

1.   Instellingen en, in het geval van groepen, EU-moederondernemingen dienen ofwel rechtstreeks ofwel via de bevoegde autoriteit bij afwikkelingsautoriteiten de in de templates van bijlage I genoemde informatie in overeenkomstig het in, onderscheidenlijk, de artikelen 4, 5 en 6 bepaalde niveau van consolidatie van informatie, frequentie en format en overeenkomstig de in bijlage II gegeven instructies.

2.   Wanneer een afwikkelingsautoriteit of, in het geval van groepen, een afwikkelingsautoriteit op groepsniveau vereenvoudigde verplichtingen hanteert in overeenstemming met artikel 4 van Richtlijn 2014/59/EU, stelt zij de betrokken instellingen of EU-moederondernemingen ervan in kennis welke informatie niet hoeft te worden opgenomen bij de in lid 1 van dit artikel bedoelde informatieverstrekking. Zij identificeert die informatie aan de hand van de templates in bijlage I.

Artikel 4

Niveau van consolidatie van informatie

1.   Instellingen die geen deel uitmaken van een groep, dienen de in artikel 3, lid 1, bedoelde informatie op individuele basis in, met uitzondering van de in de templates Z 07.02 en Z 04.00 van bijlage I bedoelde informatie.

2.   In het geval van groepen dienen EU-moederondernemingen de in artikel 3, lid 1, bedoelde informatie overeenkomstig de volgende specificaties in:

a)

de in template Z 01.00 van bijlage I genoemde informatie met betrekking tot:

i)

in hun geconsolideerde financiële overzichten opgenomen groepsentiteiten die meer dan 0,5 % van de totale activa of totale passiva van de groep uitmaken;

ii)

groepsentiteiten die meer dan 0,5 % van de totale risicoposten of 0,5 % van het totale tier 1-kernkapitaal van de groep uitmaken op basis van de geconsolideerde situatie van de EU-moederonderneming;

iii)

groepsentiteiten die kritieke functies uitvoeren;

b)

de in de templates Z 02.00 en Z 03.00 van bijlage I genoemde informatie:

i)

op het niveau van de EU-moederonderneming of, indien dit een andere entiteit betreft, op het niveau van elke afwikkelingsentiteit op individuele basis;

ii)

op het niveau van elke groepsinstelling die een relevante juridische entiteit is en niet onder het toepassinggebied van punt i) valt, op individuele basis, behalve in die gevallen waarin de afwikkelingsautoriteit, overeenkomstig artikel 45, leden 11 of 12, van Richtlijn 2014/59/EU, die instelling volledig heeft vrijgesteld van de toepassing van het individuele minimumvereiste voor eigen middelen en in aanmerking komende passiva;

iii)

op het niveau van de EU-moederonderneming op geconsolideerde basis, of indien het een andere entiteit betreft, op het niveau van elke afwikkelingsentiteit op basis van de geconsolideerde situatie voor de afwikkelingsgroep;

c)

de in template Z 04.00 van bijlage I genoemde informatie met betrekking tot financiële verwevenheden tussen alle relevante juridische entiteiten;

d)

de in de templates Z 05.01 en Z 05.02 van bijlage I genoemde informatie:

i)

op het niveau van de EU-moederonderneming of, indien dit een andere entiteit betreft, op het niveau van elke afwikkelingsentiteit op individuele basis;

ii)

op het niveau van de EU-moederonderneming op geconsolideerde basis, of indien het een andere entiteit betreft, op het niveau van elke afwikkelingsentiteit op basis van de geconsolideerde situatie voor de afwikkelingsgroep;

e)

de in template Z 06.00 van bijlage I genoemde informatie op het niveau van de EU-moederonderneming op geconsolideerde basis, met betrekking tot alle kredietinstellingen die relevante juridische entiteiten zijn;

f)

de in template Z 07.01 van bijlage I genoemde informatie, afzonderlijk per lidstaat waarin de groep actief is;

g)

de in de templates Z 07.02, Z 07.03 en Z 07.04 van bijlage I genoemde informatie met betrekking tot de door groepsentiteiten uitgevoerde kritieke functies en kernbedrijfsonderdelen;

h)

de in template Z 08.00 van bijlage I genoemde informatie met betrekking tot alle aan groepsentiteiten verschafte kritieke diensten die zijn opgenomen in template Z 01.00 van bijlage I;

i)

de in template Z 09.00 van bijlage I genoemde informatie met betrekking tot alle financiëlemarktinfrastructuurvoorzieningen waarvan de verstoring een ernstige belemmering zou vormen voor of de uitvoering van in template Z 07.02 genoemde kritieke functies zou beletten;

j)

de in de templates Z 10.01 en Z 10.02 van bijlage I genoemde informatie met betrekking tot alle kritieke informatiesystemen binnen de groep.

Artikel 5

Frequentie, referentiedata en indieningsdata

1.   Instellingen dienen de in artikel 3, lid 1, bedoelde informatie uiterlijk 30 april van elk jaar in ten aanzien van de laatste dag van het voorafgaande kalenderjaar, dan wel van het relevante boekjaar. Indien 30 april geen werkdag is, wordt de informatie op de daaropvolgende werkdag verstrekt.

2.   Afwikkelingsautoriteiten vermelden de nodige contactgegevens waar de informatie binnen de afwikkelingsautoriteit of, in voorkomend geval, de bevoegde autoriteit moet worden verstrekt.

3.   Instellingen mogen ongecontroleerde cijfers indienen. Wanneer gecontroleerde cijfers afwijken van ingediende ongecontroleerde cijfers, worden de herziene, gecontroleerde cijfers onverwijld ingediend. Ongecontroleerde cijfers zijn cijfers waarvoor geen verklaring is afgegeven door een externe accountant, terwijl gecontroleerde cijfers cijfers zijn die zijn gecontroleerd door een externe accountant die daarbij een verklaring heeft afgegeven.

4.   Correcties van de ingediende rapportage worden onverwijld ingediend.

Artikel 6

Format voor het indienen van informatie

1.   Instellingen of, in het geval van groepen, EU-moederondernemingen verstrekken de in artikel 3, lid 1, genoemde informatie in de door de afwikkelingsautoriteiten vastgestelde formats voor gegevensuitwisseling en -presentatie, met inachtneming van de definities van gegevenspunten in het in bijlage III bedoelde gemeenschappelijke gegevenspuntenmodel (DPM) en de in bijlage IV bedoelde validatievoorschriften, alsmede met inachtneming van de volgende specificaties:

a)

bij het indienen van gegevens wordt niet-gevraagde of niet-toepasselijke informatie achterwege gelaten;

b)

numerieke waarden worden op de volgende wijze als feitelijke informatie ingediend:

i)

gegevenspunten van het gegevenstype „Geldbedrag” worden met een nauwkeurigheid van minimaal drie cijfers achter de komma gerapporteerd;

ii)

gegevenspunten van het gegevenstype „Percentage” worden met een nauwkeurigheid van minimaal vier cijfers achter de komma uitgedrukt;

iii)

gegevenspunten van het gegevenstype „Geheel getal” worden zonder cijfers achter de komma als gehele getallen gerapporteerd.

2.   De gegevens die instellingen of, in het geval van groepen, EU-moederondernemingen, indienen, gaan vergezeld van de volgende informatie:

a)

referentiedatum voor het indienen van informatie;

b)

rapportagevaluta;

c)

toepasselijke standaarden voor jaarrekeningen;

d)

identificatiecode van de rapporterende entiteit;

e)

niveau van consolidatie van de informatie in overeenstemming met artikel 4.

Artikel 7

Verstrekking van aanvullende informatie ten behoeve van individuele afwikkelingsplannen of groepsafwikkelingsplannen

1.   Wanneer een afwikkelingsautoriteit of een afwikkelingsautoriteit op groepsniveau van oordeel is dat informatie die niet onder een van de templates van bijlage I valt, noodzakelijk is om afwikkelingsplannen op te stellen en uit te voeren, of wanneer het format waarin overeenkomstig artikel 8, lid 2, door de bevoegde autoriteit verstrekte aanvullende informatie niet geschikt is voor het opstellen of uitvoeren van afwikkelingsplannen, verzoekt de afwikkelingsautoriteit de instelling of de EU-moederonderneming om die informatie.

2.   Ten behoeve van het verzoek overeenkomstig lid 1 doet de afwikkelingsautoriteit het volgende:

a)

zij geeft aan welke aanvullende informatie dient te worden verstrekt;

b)

zij geeft, rekening houdende met het volume en de complexiteit van de verlangde informatie, nader aan wat het passende tijdsbestek is waarbinnen de instelling of, in het geval van groepen, de EU-moederonderneming de informatie aan de afwikkelingsautoriteit moet verstrekken;

c)

zij geeft nader aan welk format instellingen of, in het geval van groepen, EU-moederondernemingen moeten gebruiken om de informatie aan de afwikkelingsautoriteit te verstrekken;

d)

zij vermeldt of de informatie dient te worden aangevuld op individueel niveau of op groepsniveau en of de reikwijdte ervan lokaal, Uniebreed of mondiaal is;

e)

zij verstrekt de nodige contactgegevens ten behoeve van het verstrekken van de aanvullende informatie.

Artikel 8

Samenwerking tussen bevoegde autoriteiten en afwikkelingsautoriteiten

1.   Bevoegde autoriteiten en afwikkelingsautoriteiten gaan samen na of de overeenkomstig artikel 3, lid 1, en artikel 7 aan de afwikkelingsautoriteit te verstrekken informatie niet al geheel of gedeeltelijk beschikbaar is voor de bevoegde autoriteit.

2.   Wanneer de informatie reeds geheel of gedeeltelijk voor de bevoegde autoriteit beschikbaar is, brengt die autoriteit de afwikkelingsautoriteit daarvan tijdig op de hoogte.

3.   In het in lid 2 genoemde geval zorgen afwikkelingsautoriteiten ervoor dat instellingen of, in het geval van groepen, EU-moederondernemingen in kennis worden gesteld van de informatie die in de nog overeenkomstig artikel 3, lid 1, te verstrekken informatie moet worden opgenomen. Zij identificeren die informatie aan de hand van de templates in bijlage I.

Artikel 9

Overgangsperiode

1.   In afwijking van artikel 5, lid 1, is voor een boekjaar dat eindigt op een datum tussen 1 januari en 31 december 2018, de indieningsdatum uiterlijk 31 mei 2019.

2.   In afwijking van artikel 5, lid 1, is voor een boekjaar dat eindigt op een datum tussen 1 januari en 31 december 2019, de indieningsdatum uiterlijk 30 april 2020.

Artikel 10

Intrekking

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1066 wordt ingetrokken.

Artikel 11

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 oktober 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1066 van de Commissie van 17 juni 2016 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot procedures, standaardformulieren en templates voor de informatieverstrekking voor de opstelling en uitvoering van afwikkelingsplannen voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen overeenkomstig Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad (PB L 181 van 6.7.2016, blz. 1).

(3)  Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).

(4)  Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).

(5)  Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).


BIJLAGE I

AFWIKKELINGSTEMPLATES

Templatenummer

Templatecode

Naam van de template /groep van templates

Korte naam

 

 

INFORMATIE OVER DE ENTITEIT, GROEPSSTRUCTUUR EN AFHANKELIJKHEDEN

 

1

Z 01.00

Organisatiestructuur

ORG

 

 

INFORMATIE OVER POSTEN BINNEN EN BUITEN DE BALANSTELLING

 

2

Z 02.00

Passivastructuur

LIAB

3

Z 03.00

Eigenvermogensvereisten

OWN

4

Z 04.00

Financiële verwevenheid binnen de groep

IFC

5,1

Z 05.01

Belangrijkste tegenpartijen (verplichtingen)

MCP 1

5,2

Z 05.02

Belangrijkste tegenpartijen (buiten de balanstelling)

MCP 2

6

Z 06.00

Depositoverzekering

DIS

 

 

KERNBEDRIJFSONDERDELEN, KRITIEKE FUNCTIES EN VERWANTE INFORMATIESYSTEMEN EN FINANCIËLE MARKTINFRASTRUCTUREN

 

 

 

Kritieke functies en kernbedrijfsonderdelen

 

7,1

Z 07.01

Beoordeling kriticiteit economische functies

FUNC 1

7,2

Z 07.02

Mapping kritieke functies met rechtspersonen

FUNC 2

7,3

Z 07.03

Mapping kernbedrijfsonderdelen met rechtspersonen

FUNC 3

7,4

Z 07.04

Mapping kritieke functies met kernbedrijfsonderdelen

FUNC 4

8

Z 08.00

Kritieke diensten

SERV

 

 

FMI-diensten - aanbieders en gebruikers

 

9

Z 09.00

FMI-diensten - Aanbieders en gebruikers - Mapping met kritieke functies (FMI)

FMI 1

 

 

Informatiesystemen

 

10,1

Z 10.01

Kritieke informatiesystemen (algemene informatie)

CIS 1

10,2

Z 10.02

Mapping informatiesystemen

CIS 2


Z 01.00 - Organisatiestructuur (ORG)

Entiteit

Directe moederonderneming

Naam

Code

LEI-code

Type entiteit

Land

Opgenomen in prudentiële consolidatie

Ontheffing art. 7 VKV

Ontheffing art. 10 VKV

Totale activa

Totaal risicoposten

Blootstelling voor berekening hefboomratio

Standaard voor jaarrekeningen

Bijdrage aan totale geconsolideerde activa

Bijdrage aan totale geconsolideerde risicoposten

Bijdrage aan geconsolideerde blootstelling voor berekening hefboomratio

Betrokken rechtspersoon

Naam

Code

LEI-code

Aandelenkapitaal

Stemrechten in de entiteit

0010

0020

0030

0040

0050

0060

0070

0080

0090

0100

0110

0120

0130

0140

0150

0160

0170

0180

0190

0200

0210

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Z 02.00 - Passivastructuur (LIAB)

 

Tegenpartij

TOTAAL

 

Huishoudens

Niet-financiële vennootschappen (kmo's)

Niet-financiële vennootschappen (niet-kmo's)

Kredietinstellingen

Andere financiële vennootschappen

Overheden en centrale bank

Niet-geïdentificeerd, genoteerd op handelsplatform

Niet-geïdentificeerd, niet-genoteerd op handelsplatform

waarvan: intragroep

waarvan: onder het recht van een derde land vallende verplichtingen, met uitsluiting van intragroep

Rij

Post

0010

0020

0030

0040

0050

0060

0070

0080

0090

0100

0110

0100

VAN BAIL-IN UITGESLOTEN VERPLICHTINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0110

Gedekte deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0120

Gedekte verplichtingen - door zekerheden gedekte deel

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0130

Verplichtingen jegens cliënten, indien beschermd bij insolventie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0140

Fiduciaire verplichtingen, indien beschermd bij insolventie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0150

Verplichtingen jegens instellingen < 7 dagen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0160

Verplichtingen jegens systemen of exploitanten daarvan < 7 dagen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0170

Verplichtingen jegens werknemers

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0180

Verplichtingen van kritiek belang voor dagelijkse bedrijfsactiviteiten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0190

Verplichting jegens belastingautoriteiten en socialezekerheidsinstanties, indien preferent

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0200

DGS-verplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0300

NIET VAN BAIL-IN UITGESLOTEN VERPLICHTINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0310

Deposito's, niet gedekt maar preferent

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0311

waarvan: resterende looptijd <= 1 maand

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0312

waarvan: resterende looptijd > 1 maand < 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0313

waarvan: resterende looptijd >= 1 jaar en < 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0314

waarvan: resterende looptijd >= 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0320

Deposito's, niet gedekt en niet preferent

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0321

waarvan: resterende looptijd <= 1 maand

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0322

waarvan: resterende looptijd > 1 maand < 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0323

waarvan: resterende looptijd >= 1 jaar en < 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0324

waarvan: resterende looptijd >= 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0330

Uit derivaten voortvloeiende balansverplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0331

Som nettopassiefposities rekening houdende met contractuele nettingsets, na aanpassing waardering tegen marktwaarde, vóór verrekening zekerheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0332

Som nettopassiefposities rekening houdende met contractuele nettingsets, na aanpassing waardering tegen marktwaarde, na verrekening zekerheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0333

Som nettopassiefposities rekening houdende met contractuele nettingsets, na aanpassing waardering tegen marktwaarde, na verrekening zekerheden, met verwerking geraamde beëindigingsbedragen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0334

Som nettopassiefposities rekening houdende met regels inzake prudentiële saldering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0340

Niet door zekerheden gedekte verplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0341

waarvan: resterende looptijd <= 1 maand

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0342

waarvan: resterende looptijd > 1 maand < 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0343

waarvan: resterende looptijd >= 1 jaar en < 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0344

waarvan: resterende looptijd >= 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0350

Structured notes

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0351

waarvan: resterende looptijd <= 1 maand

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0352

waarvan: resterende looptijd > 1 maand < 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0353

waarvan: resterende looptijd >= 1 jaar en < 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0354

waarvan: resterende looptijd >= 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0360

Niet-achtergestelde ongedekte verplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0361

waarvan: resterende looptijd <= 1 maand

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0362

waarvan: resterende looptijd > 1 maand < 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0363

waarvan: resterende looptijd >= 1 jaar en < 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0364

waarvan: resterende looptijd >= 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0365

Niet-achtergestelde niet-preferente verplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0366

waarvan: resterende looptijd <= 1 maand

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0367

waarvan: resterende looptijd > 1 maand < 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0368

waarvan: resterende looptijd >= 1 jaar en < 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0369

waarvan: resterende looptijd >= 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0370

Achtergestelde verplichtingen (niet erkend als eigen vermogen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0371

waarvan: resterende looptijd <= 1 maand

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0372

waarvan: resterende looptijd > 1 maand < 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0373

waarvan: resterende looptijd >= 1 jaar en < 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0374

waarvan: resterende looptijd >= 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0380

Andere voor MREL in aanmerking komende verplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0381

waarvan: resterende looptijd >= 1 jaar en < 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0382

waarvan: resterende looptijd >= 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0390

Niet-financiële verplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0400

Resterende verplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0500

EIGEN VERMOGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0510

Tier1-kernkapitaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0511

waarvan: kapitaalinstrumenten/aandelenkapitaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0512

waarvan: instrumenten met dezelfde rang als gewone aandelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0520

Aanvullend tier 1-kapitaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0521

waarvan: (deel van) als eigen vermogen erkende achtergestelde verplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0530

Tier 2-kapitaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0531

waarvan: (deel van) als eigen vermogen erkende achtergestelde verplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0600

TOTAAL VERPLICHTINGEN & EIGEN VERMOGEN MET INBEGRIP VAN UIT DERIVATEN VOORTVLOEIENDE VERPLICHTINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Z 03.00 - Eigenvermogensvereisten (OWN)

 

Bedrag of percentage

0010

TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN

0100

 

Bijdrage aan totale geconsolideerde risicoposten

0110

 

AANVANGSKAPITAAL EN HEFBOOMRATIOVEREISTE

 

 

Aanvangskapitaal

0210

 

Hefboomratiovereiste

0220

 

TOTALE SREP-KAPITAALVEREISTE-RATIO (TSCR-RATIO)

0300

 

TSCR: bestaande uit tier 1-kernkapitaal

0310

 

TSCR: bestaande uit tier 1-kapitaal

0320

 

GECOMBINEERDE BUFFERVEREISTEN

0400

 

Kapitaalconserveringsbuffer

0410

 

Conserveringsbuffer als gevolg van macroprudentieel of systeemrisico onderkend op het niveau van een lidstaat

0420

 

Instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbuffer

0430

 

Systeemrisicobuffer

0440

 

Buffer voor mondiaal systeemrelevante instellingen

0450

 

Buffer voor andere systeemrelevante instellingen

0460

 

Algeheel kapitaalvereiste-ratio (OCR-ratio)

0500

 

OCR: bestaande uit tier 1-kernkapitaal

0510

 

OCR: bestaande uit tier 1-kapitaal

0520

 

OCR en pijler 2-richtsnoeren (P2G)

0600

 

OCR en P2G: bestaande uit tier 1-kernkapitaal

0610

 

OCR en P2G: bestaande uit tier 1-kapitaal

0620

 


Z 04.00 - Intragroep financiële verwevenheden (IFC)

Uitgevende entiteit of gegarandeerde entiteit

Schuldeiser, houder of garantieverstrekker

Financiële verwevenheid

Naam entiteit

Code

Naam entiteit

Code

Type

Uitstaand bedrag

 

waarvan uitgegeven volgens recht derde land

waarvan voor MREL in aanmerking komend

0010

0020

0030

0040

0050

0060

0070

0080

 

 

 

 

 

 

 

 


Z 05.01 - Verplichtingen belangrijkste tegenpartijen (MCP 1)

Tegenpartij

Type

Uitstaand bedrag

Naam entiteit

Code

Groep of individueel

Land

Sector

0010

0020

0030

0040

0050

0060

0070

 

 

 

 

 

 

 


Z 05.02 - Belangrijkste tegenpartijen buiten de balanstelling (MCP 2)

Tegenpartij

Type

Bedrag

Naam entiteit

Code

Groep of individueel

Land

Sector

0010

0020

0030

0040

0050

0060

0070

 

 

 

 

 

 

 


Z 06.00 - Depositoverzekering (DIS)

Rechtspersoon

DGS-Lidmaatschap

Institutioneel protectiestelsel

Aanvullende bescherming op grond van contractuele regeling

Naam entiteit

Code

DGS

Bedrag gedekte deposito's

0010

0020

0030

0040

0050

0060

 

 

 

 

 

 


Z 07.01 - Beoordeling kriticiteit economische functies (FUNC 1)

Land:

 

 

 

Rij

Economische functies

Kwantitatieve gegevens

Beoordeling kriticiteit

ID

Economische functies

Beschrijving economische functie

Marktaandeel

Geldbedrag

Numerieke indicator

Effect op de markt

Vervangbaarheid

Kritieke functie

 

 

0010

0020

0030

0040

0050

0060

0070

 

1

Deposito's

0010

1,1

Huishoudens

 

 

 

 

 

 

 

0020

1,2

Niet-financiële vennootschappen - kmo's

 

 

 

 

 

 

 

0030

1,3

Niet-financiële vennootschappen - niet-kmo's

 

 

 

 

 

 

 

0040

1,4

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

0050

1,5

Andere sectoren / tegenpartijen (1)

 

 

 

 

 

 

 

0060

1,6

Andere sectoren / tegenpartijen (2)

 

 

 

 

 

 

 

0070

1,7

Andere sectoren / tegenpartijen (2)

 

 

 

 

 

 

 

 

2

Verstrekken leningen

0080

2,1

Huishoudens - lening voor huisaankoop

 

 

 

 

 

 

 

0090

2,2

Huishoudens - andere lening

 

 

 

 

 

 

 

0100

2,3

Niet-financiële vennootschappen - kmo's

 

 

 

 

 

 

 

0110

2,4

Niet-financiële vennootschappen - niet-kmo's

 

 

 

 

 

 

 

0120

2,5

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

0130

2,6

Andere sectoren / tegenpartijen (1)

 

 

 

 

 

 

 

0140

2,7

Andere sectoren / tegenpartijen (2)

 

 

 

 

 

 

 

0150

2,8

Andere sectoren / tegenpartijen (3)

 

 

 

 

 

 

 

 

3

Diensten voor betaling, contanten, afwikkeling, clearing, bewaring

0160

3,1

Betalingsdiensten MFI's

 

 

 

 

 

 

 

0170

3,2

Betalingsdiensten niet-MFI's

 

 

 

 

 

 

 

0180

3,3

Cashdiensten

 

 

 

 

 

 

 

0190

3,4

Effectenafwikkelingsdiensten

 

 

 

 

 

 

 

0200

3,5

CTP-clearingdiensten

 

 

 

 

 

 

 

0210

3,6

Bewaring

 

 

 

 

 

 

 

0220

3,7

Andere diensten / activiteiten / functies (1)

 

 

 

 

 

 

 

0230

3,8

Andere diensten / activiteiten / functies (2)

 

 

 

 

 

 

 

0240

3,9

Andere diensten / activiteiten / functies (3)

 

 

 

 

 

 

 

 

4

Kapitaalmarkten

0250

4,1

Derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden - OTC

 

 

 

 

 

 

 

0260

4,2

Derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden - niet-OTC

 

 

 

 

 

 

 

0270

4,3

Secundaire markten / handel (uitsl. aangehouden voor handelsdoeleinden)

 

 

 

 

 

 

 

0280

4,4

Primaire markten / overnemen

 

 

 

 

 

 

 

0290

4,5

Andere diensten / activiteiten / functies (1)

 

 

 

 

 

 

 

0300

4,6

Andere diensten / activiteiten / functies (2)

 

 

 

 

 

 

 

0310

4,7

Andere diensten / activiteiten / functies (3)

 

 

 

 

 

 

 

 

5

Wholesalefinanciering

0320

5,1

Opgenomen leningen

 

 

 

 

 

 

 

0330

5,2

Derivaten (activa)

 

 

 

 

 

 

 

0340

5,3

Verstrekte leningen

 

 

 

 

 

 

 

0350

5,4

Derivaten (verplichtingen)

 

 

 

 

 

 

 

0360

5,5

Andere productsoorten (1)

 

 

 

 

 

 

 

0370

5,6

Andere productsoorten (2)

 

 

 

 

 

 

 

0380

5.7

Andere productsoorten (3)

 

 

 

 

 

 

 


Z 07.02 - Mapping kritieke functies met rechtspersoonen (FUNC 2)

Kritieke functies

Rechtspersoon

Geldelijk belang

Land

ID

Naam entiteit

Code

Geldbedrag

0010

0020

0030

0040

0050

 

 

 

 

 


Z 07.03 - Mapping kernbedrijfsonderdelen met rechtspersonen (FUNC 3)

Kernbedrijfsonderdeel

Rechtspersoon

Kernbedrijfsonderdeel

ID Bedrijfsonderdeel

Omschrijving

Naam entiteit

Code

0010

0020

0030

0040

0050

 

 

 

 

 


Z 07.04 - Mapping kritieke functies met kernbedrijfsonderdelen (FUNC 4)

Kritieke functies

Kernbedrijfsonderdeel

Land

ID Functie

Kernbedrijfsonderdeel

ID Bedrijfsonderdeel

0010

0020

0030

0040

 

 

 

 


Z 08.00 - Kritieke diensten (SERV)

Identificatiecode

Soort dienst

Ontvanger dienst

Dienstverlener

Kritieke functie

Geraamde tijd voor vervangbaarheid

Geraamde tijd voor toegang tot contracten

Toepasselijk recht

Afwikkelingsbestendig contract

Naam entiteit

Code

Naam entiteit

Code

Deel van groep

Land

ID

0005

0010

0020

0030

0040

0050

0060

0070

0080

0090

0100

0110

0120

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Z 09.00 - FMI-diensten - Aanbieders en gebruikers - Mapping met kritieke functies (FMI)

Gebruiker

Kritieke functie

Aanbieder

Toepasselijk recht

Naam entiteit

Code

Land

ID

Financiëlemarktinfrastructuur (FMI)

Deelnemingsvorm

Intermediair

Beschrijving dienst

Type systeem

Naam

FMI-code

Naam

Code

0010

0020

0030

0040

0050

0060

0070

0080

0090

0100

0110

0120

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Z 10.01 - Kritieke informatiesystemen (algemene informatie) (CIS 1)

Kritiek informatiesysteem

Groepsentiteit verantwoordelijk voor het systeem

Systeemidentificatiecode

Naam

Type

Omschrijving

Naam entiteit

Code

0010

0020

0030

0040

0050

0060

 

 

 

 

 

 


Z 10.02 - Mapping informatiesystemen (CIS 2)

Systeemidentificatiecode

Systeemgebruikende groepsentiteit

Kritieke dienst

Kritieke functie

Naam entiteit

Code

Identificatiecode

Land

ID

0010

0020

0030

0040

0050

0060

 

 

 

 

 

 


BIJLAGE II

Instructies

I.

Algemene instructies 24

I.1

Opzet 24

I.2

Referenties 25

I.3

Standaarden voor jaarrekeningen 25

I.4

Reikwijdte van de consolidatie 25

I.5

Nummering en andere conventies 26

II.

Instructies met betrekking tot de templates 26

II.1

Z 01.00 — Organisatiestructuur (ORG) 26

II.2

Z 02.00 — Passivastructuur (LIAB) 29

II.3

Z 03.00 — Eigenvermogensvereisten (OWN) 36

II.4

Z 04.00 — Intragroep financiële verwevenheden (IFC) 39

II.5

Z 05.01 en Z 05.02 — Belangrijkste tegenpartijen (MCP) 41

II.6

Z 06.00 — Depositoverzekering (DIS) 44

II.7

Kritieke functies en kernbedrijfsonderdelen 47

II.8

Z 08.00 — Kritieke diensten (SERV) 55

II.9

Z 09.00 — FMI-diensten — Aanbieders en gebruikers — Mapping met kritieke functies 59

II.10

Kritieke informatiesystemen 61

I.   Algemene instructies

I.1   Opzet

1.

Het raamwerk bestaat uit 15 templates, georganiseerd in 3 blokken:

(1)

„Algemene informatie”: hierin vindt u een overzicht van de organisatiestructuur van een groep en zijn entiteiten, de spreiding van activa en risicoposten. Dit blok bestaat uit template „Z 01.00 — Organisatiestructuur (ORG)”.

(2)

„Informatie over posten binnen en buiten de balanstelling”: hier vindt u financiële informatie over passiva, eigen vermogen, financiële banden tussen groepsentiteiten, verplichtingen ten aanzien van de belangrijkste tegenpartijen, van de belangrijkste tegenpartijen ontvangen posten buiten de balanstelling, en depositoverzekering. Dit blok bestaat uit 6 templates:

a)

„Z 02.00 — Passivastructuur (LIAB)”;

b)

„Z 03.00 — Eigenvermogensvereisten (OWN)”;

c)

„Z 04.00 — Intragroep financiële verwevenheden (IFC)”;

d)

Twee templates over de belangrijkste tegenpartijen: „Z 05.01 — Passiva belangrijkste tegenpartijen (MCP 1)” en „Z 05.01 — Belangrijkste tegenpartijen buiten de balanstelling (MCP 2)”;

e)

„Z 06.00 — Depositoverzekering (Z-DIS)”.

(3)

„Kritieke functies”: hier vindt u een overzicht van kritieke functies, met een uitsplitsing naar rechtspersonen, kernbedrijfsonderdelen, kritieke diensten, financiële-marktinfrastructuren en informatiesystemen. Dit blok bestaat uit 7 templates:

4 templates om kritieke functies te identificeren en te mappen met kernbedrijfsonderdelen en groepsentiteiten: „Z 07.01 — Beoordeling kriticiteit economische functies (Z-FUNC 1)”; „Z 07.02 — Mapping kritieke functies met rechtspersonen (Z-FUNC 2)”; „Z 07.03 — Mapping kernbedrijfsonderdelen met rechtspersonen (Z-FUNC 3)”, en „Z 07.04 — Mapping kritieke functies met kernbedrijfsonderdelen (Z-FUNC 4)”;

„Z 08.00 — Kritieke diensten (Z-SERV)”;

„Z 09.00 — FMI-diensten — Aanbieders en gebruikers — Mapping met kritieke functies (FMI)”;

2 templates over kritieke informatiesystemen: „Z 10.01 — Kritieke informatiesystemen (algemene informatie) (Z-CIS 1)” en „Z 10.02 — Mapping informatiesystemen (Z-CIS 2)”.

I.2   Referenties

2.

Voor de toepassing van deze bijlage zijn de volgende afkortingen van toepassing:

a)   „BCBS”: Bazels Comité voor bankentoezicht (Basel Committee on Banking Supervision) van de Bank voor Internationale Betalingen (BIS);

b)   „CPMI”: het Committee on Payments and Market Infrastructures van de Bank voor Internationale Betalingen (BIS);

c)   „FINREP”: de financiële-informatietemplates in de bijlagen III en IV en de aanvullende instructies daarbij in bijlage V bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie (1);

d)   „COREP (OF)”: de bijlagen I (templates) en II (instructies) bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014;

e)   „COREP (LR)”: de bijlagen X (templates) en XI (instructies) bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014;

f)   „FSB”: Raad voor financiële stabiliteit;

g)   „IAS”: internationale standaarden voor jaarrekeningen in de zin van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad (2);

h)   „IFRS”: internationale standaarden voor financiële verslaglegging in de zin van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1606/2002 (2);

i)   „LEI-code”: identificatiecode voor rechtspersonen (Legal Entity Identifier) om partijen bij financiële transacties wereldwijd op unieke wijze te identificeren, zoals voorgesteld door de Raad voor financiële stabiliteit (FSB) en goedgekeurd door de G20. Totdat het mondiale LEI-systeem volledig operationeel is, worden pre-LEI-codes aan tegenpartijen toegewezen door een Local Operational Unit die is bekrachtigd door het Regulatory Oversight Committee (ROC) (nadere informatie te vinden op de volgende website: www.leiroc.org). Wanneer voor een bepaalde tegenpartij een identificatiecode rechtspersoon (LEI-code) bestaat, deze code gebruiken om die tegenpartij te identificeren;

j)   „nGAAP” of „nationale algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen”: nationale kaders voor financiële verslaggeving, ontwikkeld op grond van Richtlijn 86/635/EEG (3).

I.3   Standaarden voor jaarrekeningen

3.

Tenzij in deze instructies anders aangegeven, rapporteren instellingen alle bedragen op basis van het kader voor financiële verslaggeving dat zij gebruiken voor het rapporteren van financiële informatie in overeenstemming met de artikelen 9, 10 en 11 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. instellingen die financiële informatie niet hoeven te rapporteren in overeenstemming met Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014, passen de regels van hun respectieve kader voor financiële verslaggeving toe.

4.

Ten behoeve van de instellingen die zich bij hun rapportage op de IFRS baseren, zijn verwijzingen naar de desbetreffende IFRS opgenomen.

I.4   Reikwijdte van de consolidatie

5.

Dit kader verwijst, afhankelijk van de template, naar:

consolidatie op basis van boekhoudkundige consolidatie (entiteiten opgenomen in de geconsolideerde financiële overzichten overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving);

prudentiële consolidatie (entiteiten die onder de consolidatie vallen overeenkomstig deel één, titel II, hoofdstuk 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4)) op het niveau van de EU-moederonderneming;

consolidatie op het niveau van de afwikkelingsentiteit voor de afwikkelingsgroep.

6.

Voor elke template volgen instellingen de consolidatiebasis of -bases die op grond van artikel 4 van deze verordening van toepassing is of zijn.

I.5   Nummering en andere conventies

7.

Deze instructies volgen de in de volgende tabel beschreven conventies voor verwijzing naar de kolommen, rijen en cellen van de templates. Van deze numerieke codes wordt uitgebreid gebruikgemaakt in de validatievoorschriften.

8.

In deze instructies wordt de volgende algemene notatie gehanteerd om naar de kolommen, rijen en cellen van een template te verwijzen: {Template;Rij;Kolom}.

9.

In het geval van validaties binnen een template, waarbij alleen gegevenspunten uit die template worden gebruikt, verwijzen de notaties niet naar een template: {Rij;Kolom}.

10.

In het geval van templates die slechts uit één kolom bestaan, wordt uitsluitend naar rijen verwezen: {Template;Rij}.

11.

Een asterisk geeft aan dat de validatie geldt voor de gehele rij of kolom.

12.

Wanneer een gegevensitem niet van toepassing is op de entiteiten waarvoor wordt gerapporteerd, het overeenkomstige veld leeg laten.

13.

Wanneer in deze instructies sprake is van een primaire sleutel, wordt daarmee een kolom of combinatie van kolommen bedoeld waarmee alle rijen van de template op unieke wijze worden geïdentificeerd. Een primaire sleutel bevat voor elke rij van de template een unieke waarde. Deze waarde mag niet nul zijn.

II.   Instructies met betrekking tot de templates

II.1   Z 01.00 — Organisatiestructuur (ORG)

II.1.1   Algemene opmerkingen

14.

Deze template geeft een overzicht van de juridische structuur en eigendomsstructuur van de groep. Eén template indienen voor alle groepsentiteiten die voldoen aan de minimumdrempel van artikel 4, lid 2, onder a), van deze verordening. Alleen rechtspersonen in deze template identificeren.

II.1.2   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

Instructies

0010-0160

Entiteit

0010

Naam

Naam van de entiteit. Officiële naam zoals die voorkomt in ondernemingsdocumenten, met vermelding van de rechtsvorm.

0020

Code

Code van de entiteit. Voor instellingen is de code een alfanumerieke LEI-code met twintig cijfers. Voor andere entiteiten is de code de alfanumerieke LEI-code met twintig cijfers of, wanneer die niet beschikbaar is, een code volgens een eenvormige codering van toepassing in de Unie of, wanneer die niet beschikbaar is, een nationale code.

De code is uniek en wordt consistent in alle templates gebruikt. De code moet steeds een waarde hebben.

0030

LEI-code

Alfanumerieke LEI-code met twintig cijfers van de entiteit, voor zover beschikbaar.

0040

Type entiteit

Het type entiteit is, in volgorde van prioriteit, een van de volgende:

a)

„Kredietinstelling”

Deze categorie omvat kredietinstellingen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013, met uitzondering van de in artikel 2, lid 5, van Richtlijn 2013/36/EU (5) bedoelde entiteiten;

b)

„Aan het in artikel 28, lid 2, van Richtlijn 2013/36/EU vastgestelde aanvangskapitaalvereiste onderworpen beleggingsonderneming”

Deze categorie omvat beleggingsondernemingen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 die aan het in artikel 28, lid 2, van Richtlijn 2013/36/EU vastgestelde aanvangskapitaalvereiste zijn onderworpen.

c)

„Niet aan het in artikel 28, lid 2, van Richtlijn 2013/36/EU vastgestelde aanvangskapitaalvereiste onderworpen beleggingsonderneming”

d)

„Financiële instelling”

Deze categorie omvat financiële instellingen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 26, van Verordening (EU) nr. 575/2013, niet zijnde instellingen die in punt e) als „holding” zijn geclassificeerd.

e)

„Holding”

Deze categorie omvat de volgende holdings:

een financiële holding in de zin van artikel 4, lid 1, punt 20, van Verordening (EU) nr. 575/2013;

een gemengde financiële holding in de zin van artikel 4, lid 1, punt 21, van Verordening (EU) nr. 575/2013;

een gemengde holding in de zin van artikel 4, lid 1, punt 22, van Verordening (EU) nr. 575/2013;

een financiële moederholding in de zin van artikel 4, lid 1, punt 30, van Verordening (EU) nr. 575/2013;

een financiële EU-moederholding in de zin van artikel 4, lid 1, punt 31, van Verordening (EU) nr. 575/2013;

een gemengde financiële moederholding in een lidstaat in de zin van artikel 4, lid 1, punt 32, van Verordening (EU) nr. 575/2013;

een gemengde financiële EU-moederholding in de zin van artikel 4, lid 1, punt 33, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

f)

„Verzekeringsonderneming”

Deze categorie omvat verzekeringsondernemingen in de zin van artikel 13 van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad (6).

g)

„Ander type entiteit”: een entiteit die niet onder een van de bovenstaande categorieën valt.

0050

Land

De ISO 3166-1 alpha-2-identificatiecode van het land van oprichting van de entiteit, dat een lidstaat of een derde land kan zijn.

0060

Opgenomen in de prudentiële perimeter

Rapporteer de volgende afkortingen:

 

Y — Ja;

 

N- Neen.

0070

Ontheffing artikel 7 VKV

Rapporteer de volgende afkortingen:

 

Y — indien de bevoegde autoriteit, overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EU) nr. 575/2013, ontheffing heeft verleend van de toepassing van artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013;

 

N — ander geval.

0080

Ontheffing artikel 10 VKV

Rapporteer de volgende afkortingen:

 

Y — indien de bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EU) nr. 575/2013 ontheffing heeft verleend.

 

N — ander geval.

0090

Totale activa

Totale activa als gedefinieerd voor FINREP {F 01.01;380,010}

0100

Totaal risicoposten

Totaal risicoposten als gedefinieerd voor COREP (OF): {C 02.00;010;010}

Dit item niet rapporteren voor entiteiten die geen instellingen of entiteiten zijn die overeenkomstig artikel 7 of artikel 10 van Verordening (EU) nr. 575/2013 ontheffing hebben gekregen.

0110

Blootstelling voor de berekening van de hefboomratio

Totale blootstelling voor de berekening van de hefboomratio als gedefinieerd voor COREP (LR): {C 02.00;290;010}

Dit item niet rapporteren voor entiteiten die geen instellingen of entiteiten zijn die overeenkomstig artikel 7 of artikel 10 van Verordening (EU) nr. 575/2013 ontheffing hebben gekregen.

0120

Standaard voor jaarrekeningen

Standaarden voor jaarrekeningen toegepast door de entiteit. Rapporteer de volgende afkortingen:

IFRS

nGAAP.

0130

Bijdrage aan totale geconsolideerde activa

Het bedrag dat de entiteit bijdraagt aan de totale geconsolideerde activa van de groep waarop de rapportage ziet.

0140

Bijdrage aan totale geconsolideerde risicoposten

Het bedrag dat de entiteit bijdraagt aan de totale geconsolideerde risicoposten van de groep waarop de rapportage ziet.

0150

Bijdrage aan geconsolideerde blootstelling voor de berekening van de hefboomratio

Het bedrag dat de entiteit bijdraagt aan de totale geconsolideerde blootstelling voor de berekening van de hefboomratio van de groep waarop de rapportage ziet.

0160

Relevante rechtspersoon

Of de entiteit een relevante rechtspersoon is in de zin van artikel 2 van deze verordening.

0170-0210

Directe moederonderneming

Directe moederonderneming van de entiteit. Alleen een directe moederonderneming met meer dan 5 % van de stemrechten in de entiteit rapporteren.

Indien een entiteit meer dan één directe moederonderneming heeft, alleen de directe moederonderneming met hoogste aandeel in het kapitaal — of, in voorkomend geval, aandeel van de stemrechten — rapporteren.

0140

Naam

Naam van de directe moederonderneming van de entiteit.

0150

Code

De code van de directe moederonderneming. Voor instellingen is de code een alfanumerieke LEI-code met twintig cijfers. Voor andere entiteiten is de code de alfanumerieke LEI-code met twintig cijfers of, wanneer die niet beschikbaar is, een code volgens een eenvormige codering van toepassing in de Unie of, wanneer die niet beschikbaar is, een nationale code.

De code is uniek en wordt consistent in alle templates gebruikt. De code moet steeds een waarde hebben.

0160

LEI-code

Alfanumerieke LEI-code met twintig cijfers van de entiteit, voor zover beschikbaar.

0170

Aandelenkapitaal

Bedrag aan het door de directe moederonderneming in de entiteit aangehouden aandelenkapitaal, met uitsluiting van reserves.

0180

Stemrechten in de entiteit

Percentage van de stemrechten die de directe moederonderneming in de entiteit bezit.

Deze informatie is alleen verplicht ingeval één aandeel niet gelijk is aan één stem (en stemrechten dus niet gelijk zijn aan het aandelenkapitaal).

II.2   Z 02.00 — Passivastructuur (LIAB)

II.2.1   Algemene opmerkingen

15.

Deze template vereist gedetailleerde informatie over de passivastructuur van de entiteit of groep. Verplichtingen worden opgesplitst in van bail-in uitgesloten en niet van bail-in uitgesloten verplichtingen. Verdere uitsplitsingen in categorieën verplichtingen, tegenpartijen en looptijden worden vermeld.

16.

Wanneer in deze template een uitsplitsing naar looptijd moet worden gegeven, is de resterende looptijd de tijd tot de contractuele vervaldatum of, wanneer er een expliciet of impliciet, contractueel of wettelijk recht is voor de houder van een instrument op vervroegde terugbetaling, tot de eerste datum waarop dat recht ontstaat. Tussentijdse betalingen van de hoofdsom opsplitsen in de overeenkomstige looptijdsegmenten. In voorkomend geval de looptijd afzonderlijk in aanmerking nemen voor zowel de hoofdsom als de opgelopen rente.

17.

Standaard zijn de in deze template gerapporteerde bedragen uitstaande bedragen. Het uitstaande bedrag van een vordering of instrument is de som van de hoofdsom van en de opgelopen rente over de vordering of het instrument. Het uitstaande bedrag is gelijk aan de waarde van de vordering die de schuldeiser in het kader van een insolventieprocedure zou kunnen indienen.

18.

In afwijking van de vorige alinea, uit derivaten voortvloeiende balansverplichtingen (gerapporteerd in rij 0330) tegen boekwaarde rapporteren. De boekwaarde is de boekwaarde zoals gedefinieerd voor FINREP-doeleinden, onder IFRS of nGAAP, al naargelang. Anders de cijfers volgens nGAAP-rapportageregelingen gebruiken.

II.2.2   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

Instructies

0010

Huishoudens

FINREP, bijlage V, deel 1, punt 42, onder f)

Particulieren of groepen particulieren, zoals consumenten, en partijen die uitsluitend voor eigen eindgebruik goederen en niet-financiële diensten produceren, alsmede producenten van marktgoederen en niet-financiële en financiële diensten mits hun activiteiten niet die van quasivennootschappen zijn. Deze categorie omvat ook instellingen zonder winstoogmerk die huishoudens bedienen en die zich hoofdzakelijk bezighouden met de productie van niet-marktgoederen en -diensten die voor specifieke groepen huishoudens zijn bedoeld.

0020

Niet-financiële vennootschappen (kmo's)

Bijlage I, titel I, artikel 2.1, van de aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 (7); FINREP, bijlage V, deel 1, punt 5, onder i).

Ondernemingen waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet 50 miljoen EUR of het jaarlijkse balanstotaal 43 miljoen EUR niet overschrijdt.

0030

Niet-financiële vennootschappen (niet-kmo's)

FINREP, bijlage V, deel 1, punt 42, onder e)

Vennootschappen en quasivennootschappen die zich niet bezighouden met financiële intermediatie maar hoofdzakelijk met de productie van marktgoederen en niet-financiële diensten overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1071/2013 van de Europese Centrale Bank (8).

In kolom 0020 gerapporteerde „kmo's” zijn hier uitgesloten.

0040

Kredietinstellingen

FINREP, bijlage V, deel 1, punt 42, onder c)

Kredietinstellingen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 en multilaterale ontwikkelingsbanken.

0050

Andere financiële vennootschappen

FINREP, bijlage V, deel 1, punt 42, onder d)

Alle financiële vennootschappen en quasivennootschappen die geen kredietinstellingen zijn, zoals beleggingsondernemingen, beleggingsfondsen, verzekeringsondernemingen, pensioenfondsen, instellingen voor collectieve belegging en clearinginstituten, alsook alle overige financiële intermediairs, financiële hulpbedrijven en financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband.

0060

Overheden en centrale bank

FINREP, bijlage V, deel 1, punt 42, onder a) en b)

Centrale banken, centrale overheden, deelstaat- of regionale overheden, en lokale overheden, met inbegrip van administratieve organen en niet-commerciële ondernemingen, maar exclusief door deze overheden gehouden publieke en particuliere vennootschappen die commerciële activiteiten verrichten (deze rapporteren onder „Kredietinstellingen”, „Andere financiële vennootschappen” of „Niet-financiële vennootschappen”, naargelang van de activiteit ervan), fondsen voor sociale zekerheid, en internationale organisaties zoals de Europese Unie, het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Bank voor Internationale Betalingen (BIS).

0070

Niet-geïdentificeerd, genoteerd op een handelsplatform

Wanneer de identiteit van de houder van een effect niet bekend is doordat de instrumenten zijn genoteerd op een handelsplatform in de zin van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten, de bedragen aan deze kolom toewijzen.

0080

Niet-geïdentificeerd, niet-genoteerd op een handelsplatform

Wanneer de identiteit van de houder van een effect niet bekend is, zonder dat de instrumenten op een handelsplatform zijn genoteerd, de bedragen aan deze kolom toewijzen en niet verder uitsplitsen naar tegenpartij. Entiteiten stellen alles in het werk om tegenpartijen te identificeren en beperken het gebruik van deze kolom tot een minimum.

0090

Totaal

0100

Waarvan: intragroep

Verplichtingen ten aanzien van entiteiten opgenomen in de geconsolideerde financiële overzichten van de uiteindelijke moederonderneming (in tegenstelling tot het wettelijke consolidatiebereik).

0110

Waarvan: onder het recht van een derde land vallende verplichtingen, met uitsluiting van intragroep

Deze omvatten de brutobedragen van verplichtingen die onder het recht van een derde land vallen en/of die zijn uitgegeven door in derde landen gevestigde groepsentiteiten. Intragroepsverplichtingen zijn uitgesloten.

Wanneer de afwikkelingsautoriteit heeft bevestigd zich er, overeenkomstig artikel 45, lid 5, van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad (9), van vergewist te hebben dat elk besluit van een afwikkelingsautoriteit tot afschrijving of omzetting van een passiefpost zal worden uitgevoerd krachtens het recht van dat derde land, die verplichting niet in deze rubriek rapporteren.


Rijen

Instructies

0100

Van bail-in uitgesloten verplichtingen

In artikel 44, lid 2, van Richtlijn 2014/59/EU is bepaald: „De afwikkelingsautoriteiten oefenen hun afschrijvings- of omzettingsbevoegdheden niet uit met betrekking tot de volgende verplichtingen indien die vallen onder het recht van een lidstaat of van een derde land”.

0110

Gedekte deposito's

Het bedrag van gedekte deposito's in de zin van artikel 2, lid 1, punt 5, van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad (10), met uitsluiting van tijdelijk hoge saldi in de zin van artikel 6, lid 2, van die richtlijn.

0120

Gedekte verplichtingen — door zekerheden gedekte deel

Artikel 44, lid 2, onder b), van Richtlijn 2014/59/EU

Gedekte verplichtingen, met inbegrip van retrocessieovereenkomsten (repo's), gedekte obligaties en verplichtingen in de vorm van financiële instrumenten die integraal deel uitmaken van de pool van onderliggende activa en die volgens nationaal recht op gelijke wijze als gedekte obligaties gedekt zijn.

Noch het vereiste dat ervoor gezorgd moet worden dat alle gedekte activa in verband met een dekkingspool van gedekte obligaties onaangeroerd en gescheiden blijven en over voldoende vermogen blijven beschikken, noch de uitsluiting van artikel 44, lid 2, punt b), van Richtlijn 2014/59/EU mag de afwikkelingsautoriteiten ervan weerhouden om, in voorkomend geval, deze bevoegdheden uit te oefenen met betrekking tot die delen van door zekerheden of anderszins gedekte verplichtingen die de waarde van de activa, het pand, het pandrecht of de zakelijke zekerheid waarmee zij zijn gedekt, overschrijden. Dit ongedekte bedrag van die gedekte verplichtingen niet in deze rij, maar in rij 0340 rapporteren, evenwel met een verdere uitsplitsing.

Centralebankverplichtingen die worden gedekt door een pool van zekerheden (bijv. basisherfinancieringstransacties, Long Term Refinancing Operations (LTRO's), Targeted Longer Term Refinancing Operations (TLTRO's) enz.), als gedekte verplichtingen beschouwen.

Een bijzonder type verplichtingen zijn ontvangen en op de balans opgenomen zekerheidsposities (bijv. zekerheden in de vorm van contanten). Wanneer dit soort zekerheidsposities wettelijk gekoppeld zijn aan een actiefpositie, deze ten behoeve van deze rapportage als gedekte verplichtingen behandelen.

0130

Verplichtingen jegens cliënten, indien beschermd bij insolventie

Artikel 44, lid 2, onder c), van Richtlijn 2014/59/EU

Elke verplichting die ontstaat doordat de instelling of entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU activa of geld van cliënten aanhoudt, met inbegrip van door of namens icbe's in de zin van artikel 1, lid 2, van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad (11) of abi's in de zin van artikel 4, lid 1, onder a), van Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad (12) gedeponeerde cliëntenactiva of -gelden, op voorwaarde dat de cliënten in kwestie bescherming genieten uit hoofde van de toepasselijke insolventiewetgeving.

0140

Fiduciaire verplichtingen, indien beschermd bij insolventie

Artikel 44, lid 2, onder d), van Richtlijn 2014/59/EU

Verplichtingen die ontstaan doordat er een fiduciaire relatie tussen de instelling of entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU (als vertrouwenspersoon) en een andere persoon (als begunstigde) ontstaat, op voorwaarde dat de begunstigde in kwestie bescherming geniet uit hoofde van de toepasselijke insolventie- of civielrechtelijke wetgeving.

0150

Verplichtingen jegens kredietinstellingen < zeven dagen

Artikel 44, lid 2, onder e), van Richtlijn 2014/59/EU

Verplichtingen jegens kredietinstellingen, met uitzondering van entiteiten die tot dezelfde boekhoudgroep behoren, met een oorspronkelijke looptijd van minder dan zeven dagen.

0160

Verplichtingen jegens systemen (of exploitanten daarvan) < zeven dagen

Artikel 44, lid 2, onder f), van Richtlijn 2014/59/EU

Verplichtingen met een resterende looptijd van minder dan zeven dagen jegens systemen of exploitanten van systemen die zijn aangewezen overeenkomstig Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad (13) of hun deelnemers die uit de deelname aan een dergelijk systeem voortvloeien.

0170

Verplichtingen jegens werknemers

Artikel 44, lid 2, onder g), punt i), van Richtlijn 2014/59/EU

Verplichtingen jegens werknemers, met betrekking tot hun loon, pensioenuitkeringen of andere vaste vergoedingen, met uitzondering van de niet bij collectieve arbeidsovereenkomst geregelde variabele component van de beloning. Dit is echter niet van toepassing op de variabele component van de beloning van in artikel 92, lid 2, van Richtlijn 2013/36/EU genoemde materiële risico's nemende medewerkers.

0180

Verplichtingen van kritiek belang voor dagelijkse bedrijfsactiviteiten

Artikel 44, lid 2, onder g), punt ii), van Richtlijn 2014/59/EU

Verplichtingen jegens commerciële of handelscrediteuren welke voortvloeien uit de levering van goederen of diensten aan de instelling of entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU die van kritiek belang zijn voor de dagelijkse bedrijfsactiviteiten ervan, zoals IT-diensten, nutsvoorzieningen en de huur, exploitatie en het onderhoud van bedrijfsruimten.

0190

Verplichtingen jegens belastingautoriteiten en socialezekerheidsinstanties, indien preferent

Artikel 44, lid 2, onder g), punt iii), van Richtlijn 2014/59/EU

Verplichtingen jegens belastingautoriteiten en socialezekerheidsinstanties mits het, volgens het toepasselijke recht, preferente verplichtingen betreft.

0200

DGS-verplichtingen

Artikel 44, lid 2, onder g), punt iv), van Richtlijn 2014/59/EU

Verplichtingen jegens depositogarantiestelsels welke voortvloeien uit bijdragen die uit hoofde van Richtlijn 2014/49/EU verschuldigd zijn.

0300

Niet van bail-in uitgesloten verplichtingen

Dit is de som van de rijen 0310, 0320, 0334, 0340, 0350, 0360, 0365, 0370, 0380, 0390 en 0400.

0310

Deposito's, niet gedekt maar preferent

Artikel 108 van Richtlijn 2014/59/EU

Deposito's in de zin van artikel 2, lid 1, punt 3, van Richtlijn 2014/49/EU die niet in aanmerking komen voor uitsluiting van bail-in (artikel 44, lid 2, onder a), van Richtlijn 2014/59/EU), maar wel voor de preferente behandeling overeenkomstig artikel 108 van Richtlijn 2014/59/EU.

0320

Deposito's, niet gedekt en niet preferent

Deposito's in de zin van artikel 2, lid 1, punt 3, van Richtli2014/49/EU die, op grond van artikel 44, lid 2, onder a), of artikel 108 van Richtlijn 2014/59/EU, niet in aanmerking komen voor uitsluiting van bail-in of voor preferente behandeling.

0330

Uit derivaten voortvloeiende balansverplichtingen

Boekwaarde van uit derivaten voortvloeiende balansverplichtingen, voor het volledige bedrag dat overeenkomt met FINREP: {F 01.02;020;010) + {F 01.02;150;010}.

0331

Som nettopassiefposities rekening houdende met contractuele nettingsets, na aanpassing waardering tegen marktwaarde, vóór verrekening zekerheden

Standaard is dit de som van alle nettomarktwaarden van uit derivaten voortvloeiende verplichtingen per contractuele nettingset. Alleen wanneer de nettomartkwaarde van een nettingset een verplichting is, de nettingset rapporteren. Met het oog daarop derivaten die niet onder nettingregelingen vallen, als één contract behandelen, d.w.z. als gold het een nettingset met slechts één derivaat.

0332

Som nettopassiefposities rekening houdende met contractuele nettingsets, na aanpassing waardering tegen marktwaarde, na compensatie zekerheden

De waardering in rij 0331 is onderhevig aan een aanpassing voor tot dekking van deze blootstelling verschafte zekerheden, hetgeen het totaal oplevert van deze nettomarktwaarden na verrekening van de zekerheden tegen de marktwaarde ervan.

0333

Som nettopassiefposities rekening houdende met contractuele nettingsets, na aanpassing waardering tegen marktwaarde, na verrekening zekerheden, met verwerking geraamde beëindigingsbedragen

Overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1401 van de Commissie (14) betreffende de waardering van uit derivaten voortvloeiende verplichtingen een aanvullend beëindigingsbedrag dat overeenstemt met de verliezen of kosten die tegenpartijen bij derivaten hebben gemaakt, dan wel de winsten die zij hebben gerealiseerd bij het vervangen of het verkrijgen van het economische equivalent, wat materiële voorwaarden betreft, van beëindigde contracten en van de optierechten van de partijen met betrekking tot die contracten.

De ramingen die nodig zijn om het beëindigingsbedrag in overeenstemming met genoemde verordening te bepalen, kunnen in individuele gevallen heel moeilijk te maken zijn. Daarom mogen in plaats daarvan proxywaarden worden gebruikt, die gebaseerd mogen zijn op beschikbare gegevens zoals de prudentiële vereisten voor marktrisico. Indien het onmogelijk blijkt te zijn om voor de uit derivaten voortvloeiende verplichtingen het beëindigingsbedrag te berekenen, moet het gerapporteerde bedrag gelijk zijn aan het in rij 0332 gerapporteerde bedrag.

0334

Som nettopassiefposities rekening houdende met regels inzake prudentiële netting

Hier de nettopassiefposities voor derivaten rapporteren, rekening houdende met de regels inzake prudentiële netting van artikel 429 van Verordening (EU) nr. 575/2013 (met betrekking tot de berekening van de maatstaf voor de totale risicoblootstelling voor de berekening van de hefboomratio).

0340

Niet door zekerheden gedekte verplichtingen

Het bedrag van door zekerheden of anderszins gedekte verplichtingen dat de waarde van de activa, het pand, het pandrecht of de zakelijke zekerheid waarmee deze verplichtingen zijn gedekt, overschrijdt. Dit is het „niet door zekerheden gedekte” deel van door zekerheden gedekte verplichtingen, bijvoorbeeld het deel met „onderdekking” van gedekte obligaties of retrocessieovereenkomsten.

0350

Structured notes

Structured notes worden voor dit doel omschreven als schuldverplichtingen met een ingebouwde derivatencomponent en met rendementen gekoppeld aan een onderliggend effect of onderliggende index (publiek of specifiek, zoals aandelen of obligaties, vastrentende tarieven of krediet, valuta, grondstoffen enz.). Structured notes omvatten geen schuldinstrumenten die uitsluitend call- of putopties bevatten, d.w.z. de waarde van het instrument is niet afhankelijk van ingebouwde derivatencomponenten.

0360

Niet-achtergestelde ongedekte verplichtingen

Dit omvat alle niet-achtergestelde, ongedekte instrumenten die niet zijn opgenomen in de categorie „structured notes”.

0365

Niet-achtergestelde niet-preferente verplichtingen

Bedrag van de volgende verplichtingen:

ongedekte vorderingen die voortvloeien uit schuldinstrumenten die voldoen aan de in artikel 108, lid 2, onder a), b) en c), en artikel 108, lid 3, van Richtlijn 2014/59/EU vastgestelde voorwaarden;

ongedekte vorderingen die voortvloeien uit schuldinstrumenten als bedoeld in artikel 108, lid 5, eerste alinea, onder b), van Richtlijn 2014/59/EG; of

schuldinstrumenten met de laagste rang onder de gewone ongedekte vorderingen die voortvloeien uit in artikel 108, lid 7, van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde schuldinstrumenten, waarvoor een lidstaat, in overeenstemming met dat lid, heeft bepaald dat deze dezelfde rang hebben als die van vorderingen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 108, lid 2, onder a), b) en c), en artikel 108, lid 3, van Richtlijn 2014/59/EU.

0370

Achtergestelde verplichtingen

Verplichtingen die volgens het nationale insolventierecht pas zullen worden terugbetaald nadat alle categorieën gewone schuldeisers en niet-achtergestelde niet-preferente schuldeisers volledig zijn terugbetaald. Dit omvat zowel contractueel als wettelijk achtergestelde verplichtingen. In het geval van holdings kunnen ook niet-achtergestelde schuldtitels in deze categorie worden gerapporteerd (d.w.z. structurele achterstelling).

Alleen achtergestelde instrumenten die niet als eigen vermogen worden erkend, mogen in deze categorie worden opgenomen.

Deze rij moet ook dat deel van de achtergestelde verplichtingen omvatten dat in beginsel als eigen vermogen kwalificeert, maar niet in het eigen vermogen is opgenomen door uitfaseringsbepalingen zoals artikel 64 van Verordening (EU) nr. 575/2013 (resterende looptijd) of deel 10 van Verordening (EU) nr. 575/2013 (impact grandfathering).

0380

Andere voor MREL in aanmerking komende verplichtingen

Instrumenten die voor MREL in aanmerking komen, maar niet onder de rijen 0320 en 0340 t/m 0370 vallen.

0390

Niet-financiële verplichtingen

In deze rij vallen niet-financiële verplichtingen die geen verband houden met schuldinstrumenten waarbij voor de houders daarvan bail-in om praktische redenen mogelijk is, zoals voorzieningen met betrekking tot geschillen waarin de entiteit verwikkeld is.

0400

Resterende verplichtingen

Niet in de rijen 0100 t/m 0390 gerapporteerde verplichtingen.

0500

Eigen vermogen

Artikel 1, lid 1, punt 118, en artikel 72 van Verordening (EU) nr. 575/2013

Zelfde definitie als COREP (OF): {C 01.00;010;010}

0510

Tier 1-kernkapitaal

Artikel 50 van Verordening (EU) nr. 575/2013

Zelfde definitie als COREP (OF): {C 01.00;020;010}

0511

Waarvan: kapitaalinstrumenten/aandelenkapitaal

Juridische instrumenten die (een deel van) het tier 1-kernkapitaal uitmaken en de vorm aannemen van kapitaalinstrumenten/aandelenkapitaal

0512

Waarvan: instrumenten met dezelfde rang als gewone aandelen

Juridische instrumenten die (een deel van) het tier 1-kernkapitaal uitmaken en de vorm aannemen van andere instrumenten dan kapitaalinstrumenten/aandelenkapitaal, maar die dezelfde rang hebben als deze categorie.

0520

Aanvullend tier 1-kapitaal

Artikel 61 van Verordening (EU) nr. 575/2013

Zelfde definitie als COREP (OF): {C 01.00;530;010}

0521

Waarvan: (deel van) als eigen vermogen erkende achtergestelde verplichtingen

Juridische instrumenten die (een deel van) het aanvullend tier 1-kapitaal uitmaken.

0530

Tier 2-kapitaal

Artikel 71 van Verordening (EU) nr. 575/2013

Zelfde definitie als COREP (OF): {C 01.00;750;010}

0531

Waarvan: (deel van) als eigen vermogen erkende achtergestelde verplichtingen

Deze uitsplitsing identificeert de juridische instrumenten die (een deel van) het tier 2-kapitaal uitmaken.

0600

Totaal verplichtingen en eigen vermogen, met inbegrip van uit derivaten voortvloeiende verplichtingen

Som van alle in deze template gerapporteerde verplichtingen en het bedrag van het wettelijke eigen vermogen. Hiervoor worden alle bedragen uit de bovenstaande lijnen opgeteld. Voor derivaten wordt de waarde gebruikt uit rij 0334 „Som nettopassiefposities rekening houdende met regels inzake prudentiële netting”.

II.3   Z 03.00 — Eigenvermogensvereisten (OWN)

II.3.1   Algemene opmerkingen

19.

In deze template wordt informatie gebundeld over de eigenvermogensvereisten voor een entiteit of groep.

20.

Alle gerapporteerde informatie geeft de eigenvermogensvereisten weer zoals die van toepassing zijn op de rapportagereferentiedatum.

21.

De in deze template gerapporteerde informatie over pijler 2-vereisten moet zijn gebaseerd op de laatst beschikbare officiële SREP-brief van de bevoegde autoriteit.

22.

Wanneer de entiteit waarop de rapportage betrekking heeft, niet onderworpen is aan kapitaalvereisten op individuele basis, alleen rij 0110 rapporteren.

II.3.2   Instructies voor bepaalde posities

Rijen

Instructies

0100

Totaal risicoposten

Artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013

Zie Z 01.00, kolom 0100

Totaal risicoposten als gedefinieerd voor COREP (OF): {C 02.00;010;010}

0110

Bijdrage aan totale geconsolideerde risicoposten

Zie Z 01.00, kolom 0140

Totale blootstelling voor de berekening van de hefboomratio als gedefinieerd voor COREP (LR): {C 47.00;290;010}

Deze post alleen rapporteren voor entiteiten die niet onderworpen zijn aan kapitaalvereisten op individuele basis.

0210 — 0250

Aanvangskapitaal- en hefboomratiovereisten

0210

Aanvangskapitaal

Artikel 12 en de artikelen 28 tot en met 31 van Richtlijn 2013/36/EU, en artikel 93 van Verordening (EU) nr. 575/2013

Het bedrag van het aanvangskapitaal dat vereist is als voorwaarde voor de vergunningverlening om de activiteit van een instelling te beginnen.

0220

Hefboomratiovereiste

Hefboomratiovereiste zoals dat geldt voor de entiteit of groep, uitgedrukt als percentage van de totale blootstelling voor de berekening van de hefboomratio. Indien er geen formeel vereiste voorhanden is, laten entiteiten deze cel open.

Totale blootstelling voor de berekening van de hefboomratio als gedefinieerd voor COREP (LR): {C 47.00;290;010}

0300

Totale SREP-kapitaalvereiste-ratio (TSCR-ratio)

COREP (OF): {C 03.00;130;010}

De som van i) en ii), als volgt:

i)

de totale kapitaalratio (8 %) als bedoeld in artikel 92, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 575/2013;

ii)

de ratio additionele eigenvermogensvereisten (pijler 2-vereisten — P2R), bepaald in overeenstemming met de criteria uitgewerkt in de EBA-richtsnoeren betreffende gemeenschappelijke procedures en methodologieën voor de procedure voor toetsing en beoordeling door de toezichthouder (EBA SREP GL).

Deze post geeft de totale SREP-kapitaalvereiste-ratio (TSCR-ratio) weer, zoals die door de bevoegde autoriteit aan de instelling is meegedeeld. De TSCR wordt omschreven in deel 1.2 van de EBA SREP GL.

Indien de bevoegde autoriteit geen additionele eigenvermogensvereisten heeft meegedeeld, alleen punt i) rapporteren.

0310

TSCR: bestaande uit tier 1-kernkapitaal

COREP (OF): {C 03.00;140;010}

De som van i) en ii), als volgt:

i)

de tier 1-kernkapitaalratio (4,5 %) als bedoeld in artikel 92, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 575/2013;

ii)

het deel van de P2R-ratio, genoemd in punt ii) van rij 300, dat van de bevoegde autoriteit in de vorm van tier 1-kernkapitaal moet worden aangehouden.

Indien de bevoegde autoriteit geen in de vorm van tier 1-kernkapitaal aan te houden additionele eigenvermogensvereisten heeft meegedeeld, alleen punt i) rapporteren.

0320

TSCR: bestaande uit tier 1-kapitaal

COREP (OF): {C 03.00;150;010}

De som van i) en ii), als volgt:

i)

de tier 1-kapitaalratio (6 %) als bedoeld in artikel 92, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 575/2013;

ii)

het deel van de P2R-ratio, genoemd in punt ii) van rij 300, dat van de bevoegde autoriteit in de vorm van tier 1-kapitaal moet worden aangehouden.

Indien de bevoegde autoriteit geen in de vorm van tier 1-kapitaal aan te houden additionele eigenvermogensvereisten heeft meegedeeld, alleen punt i) rapporteren.

0400

Gecombineerde buffervereisten

Artikel 128, punt 6, van Richtlijn 2013/36/EU

COREP (OF): {C 04.00;740;010}

0410

Kapitaalconserveringsbuffer

Artikel 128, punt 1, en artikel 129 van Richtlijn 2013/36/EU

COREP (OF): {C 04.00;750;010}

Overeenkomstig artikel 129, lid 1, is de kapitaalconserveringsbuffer een aanvullend bedrag aan tier 1-kernkapitaal. Doordat de kapitaalconserveringsbuffer stabiel op 2,5 % is gesteld, moet in deze cel een bedrag worden gerapporteerd.

0420

Conserveringsbuffer als gevolg van macroprudentieel of systeemrisico onderkend op het niveau van een lidstaat

Artikel 458, lid 2, onder d), punt iv), van Verordening (EU) nr. 575/2013

COREP (OF): {C 04.00;760;010}

In deze cel wordt het bedrag gerapporteerd van de conserveringsbuffer die, overeenkomstig artikel 458 van Verordening (EU) nr. 575/2013, in aanvulling op de kapitaalconserveringsbuffer kan worden verlangd als gevolg van een op het niveau van een lidstaat onderkend macroprudentieel of systeemrisico.

Het gerapporteerde bedrag vertegenwoordigt het bedrag aan eigen vermogen dat nodig is om op de rapportagedatum aan de respectieve kapitaalbuffervereisten te voldoen.

0430

Instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbuffer

Artikel 128, punt 2, artikel 130, en artikelen 135 tot en met 140 van Richtlijn 2013/36/EU

(zie COREP (OF): {C 04.00;770;010}).

Het gerapporteerde bedrag vertegenwoordigt het bedrag aan eigen vermogen dat nodig is om op de rapportagedatum aan de respectieve kapitaalbuffervereisten te voldoen.

0440

Systeemrisicobuffer

Artikel 128, punt 5, en artikelen 133 en 134 van Richtlijn 2013/36/EU

(zie COREP (OF): {C 04.00;780;010}).

Het gerapporteerde bedrag vertegenwoordigt het bedrag aan eigen vermogen dat nodig is om op de rapportagedatum aan de respectieve kapitaalbuffervereisten te voldoen.

0450

Buffer mondiaal systeemrelevante instelling

Artikel 128, punt 3, en artikel 131 van Richtlijn 2013/36/EU

COREP (OF): {C 04.00;800;010}

Het gerapporteerde bedrag vertegenwoordigt het bedrag aan eigen vermogen dat nodig is om op de rapportagedatum aan de respectieve kapitaalbuffervereisten te voldoen.

0460

Buffer andere systeemrelevante instelling

Artikel 128, punt 4, en artikel 131 van Richtlijn 2013/36/EU

COREP (OF): {C 04.00;810;010}

Het gerapporteerde bedrag vertegenwoordigt het bedrag aan eigen vermogen dat nodig is om op de rapportagedatum aan de respectieve kapitaalbuffervereisten te voldoen.

0500

Algeheel kapitaalvereiste-ratio (OCR-ratio)

COREP (OF): {C 03.00;160;010}

De som van i) en ii), als volgt:

i)

de in rij 0300 genoemde TSCR-ratio;

ii)

voor zover juridisch van toepassing, de in artikel 128, punt 6, van Richtlijn 2013/36/EU genoemde gecombineerdebuffervereistenratio.

De post geeft de algehele kapitaalvereiste-ratio (OCR-ratio) weer zoals gedefinieerd in deel 1.2 van de EBA SREP-richtsnoeren.

Indien geen buffervereiste van toepassing is, alleen punt i) rapporteren.

0510

OCR: bestaande uit tier 1-kernkapitaal

COREP (OF): {C 03.00;170;010}

De som van i) en ii), als volgt:

i)

de TSCR-ratio bestaande uit het tier 1-kernkapitaal genoemd in rij 0310;

ii)

voor zover juridisch van toepassing, de in artikel 128, punt 6, van Richtlijn 2013/36/EU genoemde gecombineerdebuffervereistenratio.

Indien geen buffervereiste van toepassing is, alleen punt i) rapporteren.

0520

OCR: bestaande uit tier 1-kapitaal

COREP (OF): {C 03.00;180;010}

De som van i) en ii), als volgt:

i)

de TSCR-ratio bestaande uit het tier 1-kapitaal genoemd in rij 0320;

ii)

voor zover juridisch van toepassing, de in artikel 128, punt 6, van Richtlijn 2013/36/EU genoemde gecombineerdebuffervereistenratio.

Indien geen buffervereiste van toepassing is, alleen punt i) rapporteren.

0600

OCR en pijler 2-richtsnoeren (P2G)

COREP (OF): {C 03.00;190;010}

De som van i) en ii), als volgt:

i)

de in rij 0500 genoemde OCR-ratio;

ii)

voor zover van toepassing de pijler 2-richtsnoeren (P2G) als gedefinieerd in de EBA SREP GL. P2G worden alleen opgenomen indien deze door de bevoegde autoriteit aan de instelling zijn meegedeeld.

Indien de bevoegde autoriteit geen P2G heeft meegedeeld, alleen punt i) rapporteren.

0610

OCR: bestaande uit tier 1-kernkapitaal

COREP (OF): {C 03.00;200;010}

De som van i) en ii), als volgt:

i)

de OCR-ratio bestaande uit het tier 1-kernkapitaal genoemd in rij 0520;

ii)

in voorkomend geval, het deel van P2G, genoemd in punt ii) van rij 0600, dat van de bevoegde autoriteit in de vorm van tier 1-kernkapitaal moet worden aangehouden. P2G worden alleen opgenomen indien deze door de bevoegde autoriteit aan de instelling zijn meegedeeld.

Indien de bevoegde autoriteit geen P2G heeft meegedeeld, alleen punt i) rapporteren.

0620

OCR en P2G: bestaande uit tier 1-kapitaal

COREP (OF): {C 03.00;210;010}

De som van i) en ii), als volgt:

i)

de OCR-ratio bestaande uit het tier 1-kapitaal genoemd in rij 0520;

ii)

in voorkomend geval, het deel van de P2G, genoemd in punt ii) van rij 600, dat van de bevoegde autoriteit in de vorm van tier 1-kapitaal moet worden aangehouden. P2G worden alleen opgenomen indien deze door de bevoegde autoriteit aan de instelling zijn meegedeeld.

Indien de bevoegde autoriteit geen P2G heeft meegedeeld, alleen punt i) rapporteren.

II.4   Z 04.00 — Intragroep financiële verwevenheden (IFC)

II.4.1   Algemene opmerkingen

23.

In deze template wordt gevraagd naar informatie over niet van bail-in uitgesloten intragroepsverplichtingen, kapitaalinstrumenten en garanties.

24.

Elke financiële verwevenheid rapporteren tussen de betrokken rechtspersonen die in de geconsolideerde financiële overzichten zijn opgenomen. Gerapporteerde bedragen worden geaggregeerd wanneer zij betrekking hebben op dezelfde tegenpartijen (zowel uitgevende of gegarandeerde entiteit, als schuldeiser, houder of garantieverstrekker) en hetzelfde soort verplichtingen, kapitaalinstrumenten of garanties.

25.

De combinatie van de in de kolommen 0020, 0040 en 0050 van deze template gerapporteerde waarden vormt een primaire sleutel die uniek moet zijn voor iedere rij van de template.

II.4.2   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

Instructies

0010-0020

Uitgevende entiteit of gegarandeerde entiteit

Rechtspersoon die de schuld- of kapitaalinstrumenten uitgeeft, of die de gegarandeerde entiteit is.

0010

Naam entiteit

Moet verschillen van de in kolom 0030 opgenomen entiteitsnaam.

0020

Code

De code van de uitgevende instelling of ontvanger van de garantie. Voor instellingen is de code een alfanumerieke LEI-code met twintig cijfers. Voor andere entiteiten is de code de alfanumerieke LEI-code met twintig cijfers of, wanneer die niet beschikbaar is, een code volgens een eenvormige codering van toepassing in de Unie of, wanneer die niet beschikbaar is, een nationale code.

De code is uniek en wordt consistent in alle templates gebruikt.

De code moet verschillen van de in kolom 0040 opgenomen code.

0030-0040

Schuldeiser, houder of garantieverstrekker

Rechtspersoon die de schuldeiser voor de verplichting is, het kapitaalinstrument houdt of de garantie verstrekt.

0030

Naam entiteit

Moet verschillen van de in kolom 0010 opgenomen entiteitsnaam.

0040

Code

De code van de schuldeiser, houder of garantieverstrekker. Voor instellingen is de code een alfanumerieke LEI-code met twintig cijfers. Voor andere entiteiten is de code de alfanumerieke LEI-code met twintig cijfers of, wanneer die niet beschikbaar is, een code volgens een eenvormige codering van toepassing in de Unie of, wanneer die niet beschikbaar is, een nationale code.

De code is uniek en wordt consistent in alle templates gebruikt.

Moet verschillen van de in kolom 0020 opgenomen code.

0050 — 0070

Financiële verwevenheid

Dit veld beschrijft de financiële verwevenheid tussen de betrokken rechtspersonen.

0050

Type

Te kiezen uit de volgende lijst:

 

Intragroepsverplichtingen

L.1.

Deposito's, niet gedekt maar preferent

Zelfde definitie als Z 02.00 (LIAB), rij 0310

L.2.

Deposito's, niet gedekt en niet preferent

Zelfde definitie als Z 02.00 (LIAB), rij 0320

L.3.

Uit derivaten voortvloeiende verplichtingen (beëindigingsbedragen)

Zelfde definitie als Z 02.00 (LIAB), rij 0330

L.4.

Niet door zekerheden gedekte verplichtingen

Zelfde definitie als Z 02.00 (LIAB), rij 0340

L.5.

Structured notes

Zelfde definitie als Z 02.00 (LIAB), rij 0350

L.6.

Niet-achtergestelde ongedekte verplichtingen

Zelfde definitie als Z 02.00 (LIAB), rij 0360

L.7.

Niet-achtergestelde niet-preferente verplichtingen

Zelfde definitie als Z 02.00 (LIAB), rij 0365

L.8.

Achtergestelde verplichtingen

Zelfde definitie als Z 02.00 (LIAB), rij 0370

L.9.

Andere voor MREL in aanmerking komende verplichtingen

Zelfde definitie als Z 02.00 (LIAB), rij 0380

L.10.

Niet-financiële verplichtingen

Zelfde definitie als Z 02.00 (LIAB), rij 0390

L.11.

Resterende verplichtingen

Zelfde definitie als Z 02.00 (LIAB), rij 0400. Verplichtingen die niet onder een van de vorige posten vallen.

L.12.

Tier 2-kapitaal

Zelfde definitie als Z 02.00 (LIAB), rij 0530

L.13.

Aanvullend tier 1-kapitaal

Zelfde definitie als Z 02.00 (LIAB), rij 0520

L.14.

Tier 1-kernkapitaal

Zelfde definitie als Z 02.00 (LIAB), rij 0510

 

Intragroepsgaranties

G.1.

Uitgiften

Garanties voor specifieke instrumenten/verplichtingen die zijn uitgegeven

G.2.

Tegenpartij

Garanties verstrekt aan een bepaalde tegenpartij van de instelling

G.3.

Onbeperkt

Algemene garanties die niet tot een vast bedrag zijn beperkt

G.4.

Overige

Alle soorten garanties die niet onder voorgaande soorten vallen.

0060

Uitstaand bedrag

Voor verplichtingen (kolom 0050, types L.1, L.2 en L.4 t/m L.14): het uitstaande bedrag van de intragroepsverplichtingen; voor uit derivaten voortvloeiende verplichtingen (type L.3): de beëindigingsbedragen als gedefinieerd ten behoeve van template Z 02.00 (LIAB), rij 0333.

Voor garanties (kolom 0050, waarden G.1 t/m G.4): het potentiële maximumbedrag aan toekomstige betalingen op grond van de garantie.

0070

waarvan uitgegeven volgens recht derde land

Het aandeel, als geldbedrag, van het uitstaande bedrag dat onder het recht van een derde land valt.

0080

waarvan: voor MREL in aanmerking komend

Het uitstaande bedrag aan voor MREL in aanmerking komende verplichtingen, berekend overeenkomstig artikel 45, lid 4, punt a) en punten c) tot en met f), van Richtlijn 2014/59/EU. In dit verband mogen verplichtingen niet van de berekening worden uitgesloten louter omdat zij door een groepsentiteit zijn uitgegeven of worden aangehouden.

II.5   Z 05.01 en Z 05.02 — Belangrijkste tegenpartijen (MCP)

II.5.1   Algemene opmerkingen

26.

In deze templates wordt informatie verzameld over verplichtingen ten aanzien van de belangrijkste tegenpartijen (Z 05.01) en van de belangrijkste tegenpartijen ontvangen posten buiten de balanstelling (Z 05.02). Gerapporteerde bedragen worden geaggregeerd wanneer zij behoren bij dezelfde tegenpartij en bij dezelfde verplichtingen of posten buiten de balanstelling.

27.

Verplichtingen en posten buiten de balanstelling waarvoor de tegenpartij niet kan worden geïdentificeerd, niet in deze templates rapporteren. Verplichtingen en posten buiten de balanstelling waarvoor de tegenpartij een entiteit is die is opgenomen in de geconsolideerde financiële overzichten, niet rapporteren.

II.5.2   Z 05.01 — Verplichtingen belangrijkste tegenpartijen — Instructies voor bepaalde posities

28.

De combinatie van de in de kolommen 0020 en 0060 van deze template gerapporteerde waarden vormt een primaire sleutel die uniek moet zijn voor iedere rij van de template.

Kolommen

Instructies

0010-0050

Tegenpartij

Informatie over de belangrijkste tegenpartij ten aanzien van wie de verplichting ontstaat.

Belangrijkste tegenpartijen worden geïdentificeerd door de som te maken van de uitstaande bedragen van alle verplichtingen die de entiteit of groep waarvoor de template wordt gerapporteerd, heeft ten aanzien van elke tegenpartij of groep verbonden cliënten, met uitsluiting van verplichtingen ten aanzien van entiteiten die in de geconsolideerde financiële overzichten zijn opgenomen.

De tegenpartijen en groepen verbonden tegenpartijen worden vervolgens gerangschikt volgens het geaggregeerde uitstaande bedrag, om de top tien van de belangrijkste tegenpartijen te identificeren, waarvoor in deze template informatie moet worden verschaft.

De definitie van „groep verbonden tegenpartijen” sluit aan bij de definitie van „groep verbonden cliënten” in artikel 4, lid 1, punt 39, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

Ten behoeve van deze template mag een tegenpartij geen entiteit zijn die in de geconsolideerde financiële overzichten is opgenomen.

0010

Naam entiteit

Naam van de belangrijkste tegenpartij of, in voorkomend geval, naam van een groep verbonden cliënten.

De naam van een groep verbonden cliënten is de naam van de moederonderneming of, wanneer de groep verbonden cliënten geen moederonderneming heeft, de handelsnaam van de groep.

0020

Code

De code van de belangrijkste tegenpartij of groep verbonden cliënten. Voor instellingen is de code een alfanumerieke LEI-code met twintig cijfers. Voor andere entiteiten is de code de alfanumerieke LEI-code met twintig cijfers of, wanneer die niet beschikbaar is, een code volgens een eenvormige codering van toepassing in de Unie of, wanneer die niet beschikbaar is, een nationale code.

De code is uniek en wordt consistent in alle templates gebruikt.

0030

Groep of individuele cliënt

De instelling rapporteert „1” voor individuele belangrijkste tegenpartijen en „2” voor groepen verbonden cliënten.

0040

Land

De ISO 3166-1 alpha-2-identificatiecode van het land van oprichting van de tegenpartij. Dit omvat pseudo-ISO-codes voor internationale organisaties, beschikbaar in de laatste uitgave van het „Balance of Payments Vademecum” van Eurostat.

Het land wordt bepaald aan de hand van de statutaire zetel van de tegenpartij. Voor groepen verbonden cliënten, het land van oprichting van de moederonderneming.

0050

Sector

Aan elke tegenpartij wordt één sector toegewezen volgens de FINREP-indeling van economische sectoren (FINREP, bijlage V, deel 1, hoofdstuk 6):

Centrale banken

Overheden

Kredietinstellingen

Andere financiële vennootschappen

Niet-financiële vennootschappen

Huishoudens

Voor groepen verbonden cliënten wordt geen sector gerapporteerd.

0060

Type

Het type verplichtingen is een van de volgende types verplichtingen opgesomd in template Z 02.00 — Passivastructuur (LIAB):

L.0

Van bail-in uitgesloten verplichtingen

L.1

Deposito's, niet gedekt maar preferent

L.2

Deposito's, niet gedekt en niet preferent

L.3

Uit derivaten voortvloeiende verplichtingen

L.4

Niet door zekerheden gedekte verplichtingen

L.5

Structured notes

L.6

Niet-achtergestelde ongedekte verplichtingen

L.7

Niet achtergestelde niet-preferente verplichtingen

L.8

Achtergestelde verplichtingen (niet erkend als eigen vermogen)

L.9

Andere voor MREL in aanmerking komende verplichtingen

L.10

Niet-financiële verplichtingen

L.11

Resterende verplichtingen

Indien de verplichtingen ten aanzien van een van de belangrijkste tegenpartijen uit meer dan één van de bovengenoemde types bestaan, elk type verplichtingen in een afzonderlijke rij rapporteren.

0070

Bedrag

Het bedrag is gelijk aan de definitie van een „uitstaand bedrag” zoals voorgeschreven in template Z 02.00 — Passivastructuur. In het geval van uit derivaten voortvloeiende verplichtingen (type L.3) wordt het beëindigingsbedrag als gedefinieerd ten behoeve van template Z 02.00 (LIAB), rij 0333, gerapporteerd.

II.5.3   Z 05.02 — Belangrijkste tegenpartijen buiten de balanstelling: Instructies voor bepaalde posities

29.

De combinatie van de in de kolommen 0020 en 0060 van deze template gerapporteerde waarden vormt een primaire sleutel die uniek moet zijn voor iedere rij van de template.

Kolommen

Instructies

0010-0050

Tegenpartijen

Informatie over de belangrijkste tegenpartijen buiten de balanstelling

De belangrijkste tegenpartijen buiten de balanstelling worden geïdentificeerd door de som te maken van het totale nominale bedrag aan toezeggingen en financiële garanties (zoals gedefinieerd ten behoeve van FINREP, template F 09) die de entiteit of groepsentiteit waarvoor de template wordt gerapporteerd, heeft ontvangen van tegenpartijen of groep verbonden cliënten. Van de belangrijkste tegenpartijen buiten de balanstelling zijn entiteiten uitgesloten die zijn opgenomen in de geconsolideerde financiële overzichten van de groep. De tegenpartijen en groepen verbonden cliënten worden vervolgens gerangschikt volgens het geaggregeerde bedrag, om de top tien van de belangrijkste tegenpartijen buiten de balanstelling te identificeren, waarvoor in deze template informatie moet worden verschaft.

Ten behoeve van deze template worden alleen tegenpartijen gerapporteerd die niet in de geconsolideerde financiële overzichten zijn opgenomen.

0010

Naam entiteit

Zie instructies voor kolom 0010 van Z 05.01

0020

Code

Zie instructies voor kolom 0020 van Z 05.01

0030

Groep of individuele cliënt

Zie instructies voor kolom 0030 van Z 05.01

0040

Land

Zie instructies voor kolom 0040 van Z 05.01

0050

Sector

Zie instructies voor kolom 0050 van Z 05.01

0060

Type

Het type blootstelling buiten de balanstelling is een van de volgende, als gedefinieerd in FINREP, template F 09.02:

OBS.1

Ontvangen toegezegde leningen

OBS.2

Ontvangen financiële garanties

OBS.3

Overige ontvangen toezeggingen

Indien de van een van de belangrijkste tegenpartijen ontvangen posten buiten de balanstelling uit meer dan één van de bovengenoemde types bestaan, elk type post buiten de balanstelling in een afzonderlijke rij rapporteren.

0070

Bedrag

II.6   Z 06.00 — Depositoverzekering (DIS)

II.6.1   Algemene opmerkingen

30.

Deze template geeft een overzicht van depositoverzekeringen binnen een groep en de depositogarantiestelsels (DGS's) waaraan kredietinstellingen die relevante rechtspersonen zijn, deelnemen.

31.

Iedere kredietinstelling die van de groep deel uitmaakt, in een aparte rij rapporteren.

II.6.2   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

Instructies

0010-0020

Entiteit

0010

Naam entiteit

De naam van de entiteit zoals gerapporteerd in Z 01.00 — Organisatiestructuur (ORG).

0020

Code

Code van de entiteit zoals gerapporteerd in Z 01.00 — Organisatiestructuur (ORG).

Deze code is een identificatiecode van een rij en is uniek voor elke rij in de template.

0030

DGS

Artikel 4, lid 3, van Richtlijn 2014/49/EU

De naam van het officieel erkende DGS waaraan de entiteit deelneemt op grond van Richtlijn 2014/49/EU. Dit moeten de DGS's in de lidstaat van oprichting van de entiteit zijn, onder uitsluiting van andere DGS's die, in andere lidstaten, eventueel aanvullende bescherming („top-up”) bieden aan cliënten van de entiteit in een bijkantoor in die lidstaat. Wanneer een instelling deelneemt aan een IPS dat ook officieel als DGS is erkend overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Richtlijn 2014/49/EU, moet de naam van het DGS identiek zijn aan de naam van het IPS in rij 0050.

De DGS's worden, voor elk land van oprichting van entiteit, gekozen uit de volgende:

 

Oostenrijk

„Einlagensicherung der Banken und Bankiers GmbH”

„Sparkassen-Haftungs AG”

„Österreichische Raiffeisen-Einlagensicherung eGen”

„Volksbank Einlagensicherung eG”

„Hypo Haftungs-Gesellschaft m.b.H.”

 

België

„Garantiefonds voor financiële diensten/Fonds de garantie pour les services financiers”

 

Bulgarije

„Фондът за гарантиране на влоговете в банките”

 

Kroatië

„Državna agencija za osiguranje štednih uloga i sanaciju banaka”

 

Cyprus

„Σύστημα Εγγύησης των Καταθέσεων και Εξυγίανσης Πιστωτικών και Άλλων Ιδρυμάτων”

 

Tsjechische Republiek

„Garanční systém finančního trhu”

 

Denemarken

„Garantiformuen”

 

Estland

„Tagastisfond”

 

Finland

„Talletussuojarahasto”

 

Frankrijk

„Fonds de Garantie des Dépôts et de Résolution”

 

Duitsland

„Entschädigungseinrichtung deutscher Banken GmbH”

„Entschädigungseinrichtung des Bundesverbandes Öffentlicher Banken Deutschlands GmbH”

„Sicherungseinrichtung des Deutschen Sparkassen- und Giroverbandes (DSGV-Haftungsverbund)”

„BVR Institutssicherung GmbH”

 

Gibraltar

„Gibraltar Deposit Guarantee Scheme”

 

Griekenland

„Ταμείο Εγγύησης Καταθέσεων και Επενδύσεων”

 

Hongarije

„Országos Betétbiztosítási Alap”

 

IJsland

„Tryggingarsjóður innstæðueigenda og fjárfesta”

 

Ierland

„Irish Deposit Protection Scheme”

 

Italië

„Fondo Interbancario di Tutela dei Depositi”

„Fondo di Garanzia dei Depositanti del Credito Cooperativo”

 

Letland

„Latvijas Noguldījumu garantiju fonds”

 

Liechtenstein

„Einlagensicherungs- und Anlegerentschädigungs-Stiftung SV”

 

Litouwen

„Indėlių ir investicijų draudimas”

 

Luxemburg

„Fond de garantie des Dépôts Luxembourg”

 

Malta

„Depositor Compensation Scheme”

 

Nederland

„De Nederlandsche Bank, Depositogarantiestelsel”

 

Noorwegen

„Bankenes sikringsfond”

 

Polen

„Bankowy Fundusz Gwarancyjny”

 

Portugal

„Fundo de Garantia de Depósitos”

„Fundo de Garantia do Crédito Agrícola Mútuo”

 

Roemenië

„Fondul de Garantare a Depozitelor in Sistemul Bancar”

 

Slowakije

„Fond ochrany vkladov”

 

Slovenië

„Banka Slovenije”

 

Spanje

„Fondo de Garantía de Depósitos de Entidades de Crédito”

 

Zweden

„Riksgälden”

 

Verenigd Koninkrijk

„Financial Services Compensation Scheme”

Indien het officieel erkende DGS waaraan de entiteit deelneemt, hierboven niet wordt vermeld, „ander” rapporteren.

0040

Bedrag gedekte deposito's

Artikel 2, lid 1, punt 5, en artikel 6, lid 2, van Richtlijn 2014/49/EU

Het bedrag van gedekte deposito's in de zin van artikel 2, lid 1, punt 5, gelezen in samenhang met artikel 6, van Richtlijn 2014/59/EU, dat gedekt is door het DGS in rij 0030, met uitsluiting van tijdelijk hoge saldi in de zin van artikel 6, lid 2, van Richtlijn/2014/49/EU.

0050

Institutioneel protectiestelsel

Artikel 113, lid 7, van Verordening (EU) nr. 575/2013

Naam van het institutioneel protectiestelsel (IPS), als bedoeld in artikel 113, lid 7, van Verordening (EU) nr. 575/2013, waaraan de entiteit deelneemt. Niets rapporteren indien de entiteit niet aan een IPS deelneemt. Wanneer een instelling deelneemt aan een IPS dat ook officieel als DGS is erkend overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Richtlijn 2014/49/EU, moet de naam van het IPS identiek zijn aan de naam van het DGS in rij 0030.

0060

Aanvullende bescherming op grond van contractuele regeling

Artikel 1, lid 3, onder a), van Richtlijn 2014/49/EG

Bedrag van deposito's dat is gedekt door een contractuele regeling bij de entiteit.

II.7   Kritieke functies en kernbedrijfsonderdelen

II.7.1   Algemene opmerkingen

32.

De vier templates van dit deel bevatten essentiële informatie en kwalitatieve evaluaties van de impact, vervangbaarheid en kriticiteit van economische functies die de groep uitvoert, aangevuld met een mapping van die kritieke functies met kernbedrijfsonderdelen en rechtspersonen.

33.

Meer specifiek gaan de templates over de volgende thema's:

34.

Template Z 07.01 — Beoordeling kriticiteit economische functies (FUNC 1) identificeert, aan de hand van kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren, voor elke lidstaat waar de groep actief is, de niet-kritieke en kritieke functies die de groep uitvoert;

35.

Template Z 07.02 — Mapping kritieke functies met rechtspersonen (FUNC 2) splitst de geïdentificeerde kritieke functies uit volgens rechtspersoon en gaat na of elke rechtspersoon al dan niet van materieel belang wordt geacht voor de kritieke functie;

36.

Template Z 07.03 — Mapping kernbedrijfsonderdelen met rechtspersonen (FUNC 3) geeft een volledige lijst van de kernbedrijfsonderdelen en mapt deze met rechtspersonen;

37.

Template Z 07.04 — Mapping kritieke functies met kernbedrijfsonderdelen (FUNC 4) mapt de geïdentificeerde kritieke functies met bedrijfsonderdelen.

38.

Overeenkomstig artikel 2, lid 1, punt 35 van Richtlijn 2014/49/EU zijn „kritieke functies” activiteiten, diensten of bedrijfsactiviteiten waarvan de onderbreking naar alle waarschijnlijkheid in een of meer lidstaten tot een verstoring van essentiële diensten aan de reële economie zal leiden of, wegens de omvang of het marktaandeel van een instelling of groep, haar verwevenheid met entiteiten binnen en buiten een groep, haar complexiteit of haar grensoverschrijdende activiteiten, de financiële stabiliteit zal verstoren, vooral wat de vervangbaarheid ervan betreft.

39.

Overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) 2016/778 van de Commissie (15) geldt een functie als kritiek indien deze aan elk van de volgende voorwaarden voldoet:

1.

de functie wordt uitgevoerd door een instelling ten behoeve van derden die niet bij de instelling of groep zijn aangesloten, en

2.

een plotselinge verstoring zou waarschijnlijk bijzonder negatieve gevolgen hebben voor die derden, door besmetting te veroorzaken of door het algemene vertrouwen van de marktdeelnemers te ondermijnen wegens de systeemrelevantie van de functie voor die derden en de systeemrelevantie van de instelling of groep die de functie uitvoert.

40.

Overeenkomstig artikel 2, lid 1, punt 36 van Richtlijn 2014/59/EU zijn „kernbedrijfsonderdelen” bedrijfsonderdelen en daarmee samenhangende diensten die materiële bronnen van inkomsten, winst of franchisewaarde vormen voor een instelling of voor een groep waarvan een instelling deel uitmaakt.

41.

In het kader van deze template worden met „economische functies” de functies uit de onderstaande tabel bedoeld.

42.

Voor elke categorie economische functies kan een economische functie „andere” worden gekozen indien de functie niet past binnen de andere vooraf bepaalde functies.

43.

Tegenpartijen waarvan sprake in de rijen 0010 t/m 0070 en de rijen 0080 t/m 0150, worden op dezelfde wijze gedefinieerd als tegenpartijsectoren, zoals bepaald in FINREP, bijlage V, deel 1, hoofdstuk 6. „Kmo's” zijn kleine en middelgrote bedrijven (mkb-bedrijven) in de zin van FINREP, bijlage V, deel 1, punt 5, onder i).

ID

Economische functies

Deposito's

Met acceptatie van deposito's wordt de acceptatie van deposito's van niet-financiële intermediairs bedoeld. Dit omvat niet het lenen bij andere financiële intermediairs; dit komt afzonderlijk aan bod onder „Wholesalefinanciering”.

Deposito's omvatten: i) rekeningen-courant/girale deposito's; ii) deposito's met overeengekomen looptijd, en iii) deposito's met opzegtermijn, maar retrocessieovereenkomsten zijn uitgesloten.

Referenties: FSB, Guidance on Identification of Critical Functions and Critical Shared Services (2013), blz. 14; bijlage II, deel 2, punten 9.1, 9.2 en 9.3, van Verordening (EU) nr. 1071/2013.

1.1

Huishoudens

1.2

Niet-financiële vennootschappen (kmo's)

1.3

Niet-financiële vennootschappen (niet-kmo's)

1.4

Overheden

1.5, 1.6, 1.7

Andere sectoren/tegenpartijen (1), (2) en (3)

Verstrekte leningen

Met „verstrekte leningen” wordt het verstrekken van middelen aan niet-financiële tegenpartijen, zoals zakelijke of particuliere cliënten, bedoeld. Het verstrekken van leningen aan financiële tegenpartijen is een afzonderlijke activiteit, die wordt beoordeeld onder „Wholesalefinanciering”. Leningen omvatten schuldinstrumenten gehouden door instellingen, maar niet schuldinstrumenten die effecten zijn, ongeacht hun boekhoudkundige indeling (bijv. tot einde looptijd aangehouden of voor verkoop beschikbaar).

Referenties: FSB, Guidance on Identification of Critical Functions and Critical Shared Services (2013), blz. 17; bijlage II, deel 2, punt 2, van Verordening (EU) nr. 1071/2013.

2.1

Huishoudens — Lening voor huisaankoop

Met „lening voor huisaankoop” wordt krediet bedoeld dat aan huishoudens wordt verleend voor investering in huizen voor eigen gebruik en verhuur, met inbegrip van bouwen en herinrichting.

2.2

Huishoudens — andere lening

2.3

Niet-financiële vennootschappen — kmo's

2.4

Niet-financiële vennootschappen — niet-kmo's

2.5

Overheden

2.6, 2.7, 2.8

Andere sectoren/tegenpartijen (1), (2) en (3)

Betaling, contanten, afwikkeling, clearing, bewaring

Referentie: FSB, Guidance on Identification of Critical Functions and Critical Shared Services (2013), blz. 20.

De economische functies in deze rubriek omvatten het verschaffen van betaling, contanten, afwikkeling, clearing- en bewaringsdiensten door een kredietinstelling, als intermediair tussen haar eigen cliënten of als intermediair tussen een cliënt en één of meer relevante financiëlemarktinfrastructuren (FMI's), of het aan andere banken verschaffen van (indirecte) toegang tot FMI's. Aansluitend bij de FSB Guidance on Identification of Critical Functions and Critical Shared Services is de functie betaling, contanten, afwikkeling, clearing en bewaring beperkt tot diensten die banken hun cliënten verlenen. Deze categorie omvat geen diensten die worden verricht door (zuivere) FMI-aanbieders. Voor deze template omvatten FMI's betaalsystemen, effectenafwikkelingssystemen, centrale effectenbewaarinstellingen en centrale tegenpartijen (doch geen transactieregisters).

„Betalingsdienst”, „betalingstransactie” en „betalingssysteem” hebben dezelfde betekenis als gedefinieerd in, onderscheidenlijk, artikel 4, punten 3, 5 en 7, van Richtlijn (EU) 2015/2366 betreffende betalingsdiensten in de interne markt (16).

3.1

Betalingsdiensten MFI's

Deze rij omvat betalingsdiensten voor monetaire financiële instellingen (MFI's), al dan niet met gebruikmaking van externe betalingssystemen. Dit omvat ook (betalingen met betrekking tot) correspondentbankdiensten. MFI's omvatten alle institutionele eenheden in de subsectoren: i) centrale banken, ii) deposito-instellingen m.u.v. de centrale bank, en iii) geldmarktfondsen.

3.2

Betalingsdiensten niet-MFI's

Betalingsdiensten voor cliënten, al dan niet met gebruikmaking van externe betalingssystemen. Dit omvat alleen natuurlijke personen of rechtspersonen die niet tot de MFI-sector behoren. Ook betalingsdienstenaanbieders zijn uitgesloten van de „niet-MFI”-sector.

3.3

Cashdiensten

Verschaffing van cashdiensten aan cliënten (zowel particulieren als bedrijven, alleen niet-MFI's). Deze diensten omvatten opnames aan geldautomaten en aan het loket, maar geen andere cashdiensten (zoals geldtransportdiensten voor grootwinkelbedrijven). Ook geld opnemen met cheques en aan het loket met bankformulieren (waarbij kaarten als identificatiemiddel kunnen worden gebruikt) vallen hieronder.

3.4

Effectenafwikkelingsdiensten

Diensten aan cliënten voor het bevestigen, clearen en afwikkelen van effectentransacties, al dan niet met gebruikmaking van effectenafwikkelingssystemen. Met „afwikkeling” wordt de voltooiing bedoeld van een effectentransactie waar deze is gesloten met het doel verplichtingen van de partijen bij die transactie te vervullen middels de overboeking van geld of effecten, dan wel van beide.

3.5

CTP-clearingdiensten

Diensten aan cliënten voor het clearen van effecten en derivaten. Dit omvat ook het bieden van indirecte toegang tot een centrale tegenpartij (CTP).

3.6

Bewaringsdiensten

Bewaring en beheer van financiële instrumenten voor cliënten en met bewaring samenhangende diensten, zoals contanten- en/of zekerhedenbeheer.

3.7, 3.8, 3.9

Andere diensten/activiteiten/functies (1), (2) en (3)

Kapitaalmarkten

Met „kapitaalmarktdiensten” wordt de uitgifte van en transacties in effecten, daarmee samenhangende adviesdiensten en aanverwante diensten, zoals prime brokerage en marketmaking, bedoeld.

4.1

Derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden (OTC)

Artikel 2, leden 5 en 7, van Verordening (EU) nr. 648/2012 (17).

Een „derivaat” of „derivatencontract” is een financieel instrument als vermeld in bijlage I, deel C, punten 4 tot en met 10, van Richtlijn 2014/65/EU (18), zoals geïmplementeerd bij de artikelen 38 en 39 van Verordening (EG) nr. 1287/2006.

Een „otc-derivaat” of „otc-derivatencontract” is een derivatencontract waarvan de uitvoering niet plaatsvindt op een gereglementeerde markt in de zin van artikel 4, lid 1, punt 21, van Richtlijn 2014/65/EU, of op een markt van een derde land die overeenkomstig artikel 2 bis van Verordening (EU) nr. 648/2012 wordt geacht gelijkwaardig te zijn aan een gereglementeerde markt.

Het te rapporteren bedrag omvat alleen op de OTC-markt verhandelde derivaten.

4.2

Derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden (niet-OTC)

Alle voor handelsdoeleinden aangehouden derivaten, met uitzondering van voor handelsdoeleinden aangehouden OTC-derivaten.

4.3

Secundaire markten/handel

De secundaire markt is de plaats waar beleggers effecten kopen en verkopen. Deze functie geldt voor de totale handelsportefeuille (d.w.z. aandelen, kredieten aan ondernemingen, kredieten aan overheden).

Het te rapporteren bedrag omvat de waarde van effecten gemeten als het totale bedrag aan voor handelsdoeleinden aangehouden effecten. Effecten worden gerapporteerd tegen reële waarde op de rapportagedatum.

Het bedrag omvat geen leningen, derivaten en niet-verhandelbare activa (bijv. vorderingen).

4.4

Primaire markten/overnemen

Primaire markten zijn markten waar nieuwe effecten op een effectenbeurs worden uitgegeven door bedrijven, overheden en andere groepen, om financiering te verkrijgen via vreemd- of eigenvermogensgebaseerde effecten (zoals gewone en preferente aandelen, bedrijfsobligaties, notes, bills, overheidsobligaties). Primaire markten worden gefaciliteerd door overnemende groepen.

4.5, 4.6, 4.7

Andere diensten/activiteiten/functies (1), (2) en (3)

Wholesalefinanciering

Leningactiviteiten op wholesalemarkten aan en van financiële tegenpartijen (kredietinstellingen en andere financiële vennootschappen).

5.1

Aangaan van leningen

Op wholesalemarkten bij financiële tegenpartijen aangegane leningen (ook via retrocessieovereenkomsten, interbancair krediet, commercial paper, certifcate of deposits (CD's), geldmarktfondsen, kredietlijnen, door activa gedekt commercial paper (ABCP's) en fiduciaire deposito's).

5.2

Derivaten (activa)

Alle derivaten bij financiële tegenpartijen die aan de actiefzijde van de balans worden aangehouden. In tegenstelling tot „Kapitaalmarkten” omvatten derivaten, onder „Wholesalefinanciering”, alle derivaten met financiële tegenpartijen (niet beperkt tot HFT).

5.3

Verstrekte leningen

Op wholesalemarkten aan financiële tegenpartijen verstrekte leningen (ook via omgekeerde retrocessieovereenkomsten, commercial paper, certifcate of deposits (CD's), geldmarktfondsen, kredietlijnen, door activa gedekt commercial paper (ABCP's), fiduciaire deposito's).

5.4

Derivaten (verplichtingen)

Alle derivaten bij financiële tegenpartijen die aan de passiefzijde van de balans worden aangehouden.

5.5, 5.6, 5.7

Andere producttypes (1), (2) en (3)

Alle functies van de economische functie „Wholesalefinanciering” die in het bovenstaande niet zijn opgenomen.

II.7.2   Z 07.01 — Beoordeling kriticiteit economische functies (FUNC 1): Instructies voor bepaalde posities

44.

In deze template eenmaal rapporteren per lidstaat (geïdentificeerd als „land”) waar de groep actief is.

45.

Dit betreft alle in die lidstaat door een groepsentiteit uitgevoerde economische functies, ongeacht of die functie een kritieke functie is of niet.

Rijen

Instructies

0010 — 0380

Economische functies

Economische functies zoals hierboven gedefinieerd


Kolommen

Instructies

0010

Beschrijving economische functie

Wanneer de economische functie van het type „Andere” is (functies 1.5 — 1.7, 2.6 — 2.8, 3.7 — 3.9, 4.5 — 4.7, 5.5 — 5.7), een beschrijving van die functie geven.

0020

Marktaandeel

Raming van het marktaandeel van de instelling of groep voor de economische functie in het respectieve land. Als percentage van de totale markt in termen van geldbedrag.

0030

Geldbedrag

De inhoud van deze kolom is afhankelijk van de uitgevoerde economische functie:

1.

Deposito's

Boekwaarde (inclusief opgelopen rente) van geaccepteerde deposito's

Referenties: FINREP, bijlagen III en IV, template F 08.01, en bijlage V, deel 2, punt 97.

2.

Verstrekte leningen

Brutoboekwaarde van niet en wel aan een bijzondere waardevermindering onderhevige leningen en voorschotten (inclusief opgelopen rente). Leningvoorraad geldt als proxywaarde voor verwachte toekomstige leningen.

Referenties: FINREP, bijlagen III en IV, template F 04.01, en bijlage V, deel 1, punt 34, onder b).

3.

Betaling, contanten, afwikkeling, clearing, bewaring

De algemene regel is dat het gemiddelde van dagelijkse transacties over het jaar wordt gerapporteerd. Indien niet beschikbaar, mag een gemiddelde over een kortere periode (bijv. enkele maanden) worden gerapporteerd.

Wat meer specifiek de verschillende functies betreft, de volgende maatstaven in aanmerking nemen:

Betalingsdiensten (3.1 tot 3.2): waarde verzonden transacties.

(Referenties: artikel 4, lid 5, van Richtlijn 2015/2366/EG; ECB/2013/43)

Cashdiensten (3.3): waarde transacties aan geldautomaten, als gedefinieerd in tabel 5 a van ECB/2013/43, alsmede over the counter (OTC) opname van contanten, als gedefinieerd in tabel 4 van ECB/2014/15.

Effectenafwikkelingsdiensten (3.4): waarde namens cliënten verwerkte effectenoverdrachten. Dit omvat transacties verwerkt door een effectenafwikkelingsysteem of intern afgewikkeld door de rapporterende instellingen, en free of payment (FOP) afwikkelingstransacties.

CTP-clearingdiensten (3.5): de posities (blootstellingen) die de CTP's waarbij de instelling is aangesloten, namens hun cliënten innemen bij de instelling. Rapporteer de gemiddelde dagwaarde van openstaande posities met betrekking tot cliëntenactiviteit bij CTP's. Indien niet beschikbaar, mag een gemiddelde over een kortere periode (bijv. enkele maanden) worden gerapporteerd.

Bewaringsdiensten (3.6): het bedrag van de activa in bewaring, tegen reële waarde. Andere waarderingsgrondslagen, waaronder de nominale waarde, mogen worden gehanteerd als de reële waarde niet beschikbaar is. In gevallen waarin de instelling diensten verleent aan entiteiten zoals instellingen voor collectieve belegging en pensioenfondsen, mogen de desbetreffende activa worden opgenomen tegen de waarde waartegen ze op de balans van die entiteiten zelf zijn opgenomen. De gerapporteerde bedragen zijn inclusief opgelopen rente, indien van toepassing.

(Referentie: FINREP, bijlagen III en IV, template F 22.02, kolom 010)

4.

Kapitaalmarkten

Notioneel bedrag — Alleen voor derivaten rapporteren (4.1-4.2): bruto nominaal bedrag van alle transacties die op de referentiedatum zijn afgesloten maar nog niet zijn afgewikkeld.

Referenties: FINREP, bijlage V, deel 2, punt 133 (voor de definitie); voor de data FINREP, bijlagen III, IV en V:

Totaal derivaten (4.1-4.2): template F 10.00, kolom 030, rij 290.

OTC derivaten (4.1): template F 10.00, kolom 030, rijen 300 + 310 + 320.

Activiteiten secundaire markt (4.3). Boekwaarde activa — de aan de activazijde van de balans te rapporteren boekwaarde, inclusief opgelopen rente [FINREP: bijlage V, deel 1, punt 27] voor eigenvermogensinstrumenten en schuldpapier [FINREP: bijlage V, deel 1, punt 31], geclassificeerd als „Aangehouden voor handelsdoeleinden” [FINREP: bijlage V, deel 1, punt 15, onder a), en punt 16, onder a)].

Referentie: FINREP: bijlage III, template F 04.01, kolom 010, rijen 010 + 060 + 120.

Primaire markten (4.4): Inkomsten uit vergoedingen — Ontvangen vergoedingen en provisies voor betrokkenheid bij het initiëren of uitgeven van effecten die niet door de instelling zijn geïnitieerd of uitgegeven.

Referentie: FINREP: bijlage III, template F 22.01, kolom 010, rijen 030 + 180.

5.

Wholesalefinanciering

Brutboekwaarde zoals gedefinieerd in FINREP gebruiken.

Referenties: FINREP: bijlage V, deel 2.45/34, FINREP: bijlage III, IV, templates:

Aangegane leningen (5.1): template F 20.06, kolom 010, rijen 100 + 110, alle landen.

Derivaten (activa) (5.2): template F 20.04, kolom 010, rij 010, alle landen.

Verstrekte leningen (5.3): template F 20.04, kolom 010, rijen 170 + 180, alle landen.

Derivaten (verplichtingen) (5.4): template F 20.06, kolom 010, rij 010, alle landen.

0040

Numerieke indicator

De inhoud van deze kolom is afhankelijk van de uitgevoerde economische functie.

1.

Deposito's

Totaal aantal cliënten die de als geldelijk bedrag gerapporteerde waarde hebben gedeponeerd. Indien één cliënt meer dan één depositoproduct/-rekening gebruikt, wordt de cliënt slechts eenmaal geteld.

2.

Verstrekte leningen

Totaal aantal cliënten. Indien één cliënt meerdere leningproducten/-rekeningen gebruikt, wordt de cliënt slechts eenmaal geteld.

3.

Betaling, contanten, afwikkeling, clearing, bewaring

De algemene regel is dat het gemiddelde van dagelijkse transacties over het jaar wordt gerapporteerd. Indien niet beschikbaar, mogen gemiddelden over een kortere periode (bijv. enkele maanden) worden gerapporteerd.

Wat meer specifiek de verschillende functies betreft, de volgende maatstaven gebruiken:

Betalingsdiensten (3.1-3.2): Aantal uitgevoerde transacties.

Referenties: artikel 4, lid 5, van Richtlijn (EU) 2015/2366; ECB/2013/43.

Cashdiensten (3.3): Aantal transacties aan geldautomaten, als gedefinieerd in tabel 5 a van ECB/2013/43, alsmede over the counter (OTC) opname van contanten, als gedefinieerd in tabel 4 van ECB/2014/15.

Effectenafwikkelingsdiensten (3.4): Aantal namens cliënten verwerkte transacties voor effectenoverdracht. Dit omvat transacties verwerkt door een effectenafwikkelingsysteem of intern afgewikkeld door de rapporterende instelling of groep, en free of payment (FOP) afwikkelingstransacties.

4.

Kapitaalmarkten

Aantal tegenpartijen OF transacties. Voor derivaten (4.1-4.2) en secundaire-marktinstrumenten (4.3): het totale aantal tegenpartijen. Voor primaire markten (4.4): het totale aantal overnemingstransacties.

5.

Wholesalefinanciering

Het totale aantal tegenpartijen. Indien één tegenpartij meer dan één rekening en/of meer dan één transactie heeft, wordt de tegenpartij slechts eenmaal geteld.

0050

Impact op de markt

Geraamde impact van een plotse stopzetting van de functie op derde partijen, financiële markten en de reële economie, rekening houdende met de omvang of het marktaandeel in het land, externe en interne verwevenheid, complexiteit en grensoverschrijdende activiteiten van de instelling.

Deze evaluatie wordt kwalitatief uitgedrukt als „Groot (H)”, „Middelgroot (MH)”, „Middellaag (ML)” of „Laag (L)”.

„H” wordt gebruikt indien de stopzetting een belangrijke invloed op de nationale markt heeft; „MH” indien de impact significant is; „ML” indien de impact materieel is, maar beperkt blijft, en „L” indien de impact gering is.

0060

Vervangbaarheid

Artikel 6, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/778

Een functie geldt als vervangbaar indien deze op aanvaardbare wijze en binnen een redelijke termijn kan worden vervangen, waardoor systemische problemen voor de reële economie en de financiële markten kunnen worden vermeden. Hierbij rekening houden met het volgende:

a)

de structuur van de markt voor deze functie en de beschikbaarheid van alternatieve aanbieders;

b)

de mogelijkheden van andere aanbieders op het gebied van capaciteit, de vereisten om de functie te kunnen uitvoeren en de potentiële belemmeringen voor toetreding of uitbreiding;

c)

de prikkel voor andere aanbieders om deze activiteiten aan te vatten;

d)

de tijd die de gebruikers van de dienst nodig hebben om over te stappen naar de nieuwe dienstverrichter en de kosten van deze overstap, de tijd die andere concurrenten nodig hebben om de functies over te nemen, en de vraag of die tijd voldoende is om een aanzienlijke verstoring te voorkomen naargelang van de aard van de dienst.

Deze evaluatie wordt kwalitatief uitgedrukt als „Groot (H)”, „Middelgroot (MH)”, „Middellaag (ML)” of „Laag (L)”.

„H” wordt geselecteerd indien een functie binnen redelijke termijn gemakkelijk op vergelijkbare voorwaarden kan worden uitgevoerd door een andere bank;

„L” indien een functie niet gemakkelijk of snel kan worden vervangen;

„MH” en „ML” voor tussenliggende gevallen, rekening houdende met verschillende dimensies (bijv. marktaandeel, marktconcentratie, tijd tot vervanging, alsmede wettelijke barrières en operationele voorwaarden voor toetreding of uitbreiding).

0070

Kritieke functie

In deze kolom rapporteren of, rekening houdende met de kwantitatieve gegevens en kriticiteitsindicatoren in deze template, de economische functie als kritiek voor de markt van het betrokken land geldt.

Rapporteer „Ja” of „Neen”.

II.7.3   Z 07.02 — Mapping kritieke functies met rechtspersonen (FUNC 2): Instructies voor bepaalde posities

46.

Deze template rapporteren voor de volledige groep. Alleen in {Z 07.01;070} als dusdanig geïdentificeerde kritieke functies (per lidstaat) rapporteren in deze template.

47.

De combinatie van de in de kolommen 0010, 0020 en 0040 van deze template gerapporteerde waarden vormt een primaire sleutel die uniek moet zijn voor iedere rij van de template.

Kolommen

Instructies

0010

Land

Het land waarvoor de functie kritiek is, zoals gerapporteerd in Z 07.01 (FUNC 1)

0020

ID

ID van de kritieke functies zoals hierboven gedefinieerd in hoofdstuk 2.7.1.4 en bedoeld in template Z 07.01 (FUNC 1)

0030

Naam entiteit

Naam van de entiteit die de kritieke functie uitvoert, zoals gerapporteerd in Z 01.00 (ORG).

Indien meerdere entiteiten dezelfde kritieke functies in hetzelfde land uitvoeren, iedere entiteit in een afzonderlijke rij rapporteren.

0040

Code

Code van de entiteit die de kritieke functie uitvoert, zoals gerapporteerd in Z 01.00 Organisatiestructuur (ORG).

0050

Geldbedrag

Bijdrage, als geldbedrag, van de rechtspersoon aan het geldbedrag als beschreven in kolom 0030 van template Z 07.01 (FUNC 1).

II.7.4   Z 07.03 — Mapping kernbedrijfsonderdelen met rechtspersonen (FUNC 3): Instructies voor bepaalde posities

48.

De combinatie van de in de kolommen 0020 en 0040 van deze template gerapporteerde waarden vormt een primaire sleutel die uniek moet zijn voor iedere rij van de template.

49.

In deze template alleen materiële entiteiten, als geïdentificeerd in {Z 07.02;0060} rapporteren.

Kolommen

Instructies

0010

Kernbedrijfsonderdeel

Kernbedrijfsonderdeel in de zin van artikel 2, lid 1, punt 36, en artikel 2, lid 2, van Richtlijn 2014/59/EU.

0020

ID Bedrijfsonderdeel

Door de instelling te verschaffen unieke ID van het bedrijfsonderdeel.

0030

Beschrijving

Beschrijving kernbedrijfsonderdeel.

0040

Naam entiteit

Naam van de entiteit die in Z 01.00 (ORG) is gerapporteerd als hebbende deel uitgemaakt of als deel uitmakend van het kernbedrijfsonderdeel.

Indien meerdere entiteiten deel uitmaakten of uitmaken van hetzelfde kernbedrijfsonderdeel, iedere entiteit in een afzonderlijke rij rapporteren.

0050

Code

Code van de entiteit die deel uitmaakte of deel uitmaakt van het kernbedrijfsonderdeel, zoals gerapporteerd in Z 01.00 (ORG).

II.7.5   Z 07.04 — Mapping kritieke functies met kernbedrijfsonderdelen (FUNC 4): Instructies voor bepaalde posities

50.

De combinatie van de in de kolommen 0010, 0020 en 0040 van deze template gerapporteerde waarden vormt een primaire sleutel die uniek moet zijn voor iedere rij van de template.

51.

In deze template alleen kritieke functies, als geïdentificeerd in {Z 07.01;0070} rapporteren.

Kolommen

Instructies

0010

Land

Het land waarvoor de functie kritiek is, zoals gerapporteerd in Z 07.01 (FUNC 1)

0020

ID Functie

ID van de kritieke functies zoals hierboven gedefinieerd in hoofdstuk 2.7.1.2 en bedoeld in template Z 07.01 (FUNC 1)

0030

Kernbedrijfsonderdeel

Kernbedrijfsonderdeel in de zin van artikel 2, lid 1, punt 36, en artikel 2, lid 2, van Richtlijn 2014/59/EU, zoals gerapporteerd in template Z 07.03 (FUNC 3).

0040

ID Bedrijfsonderdeel

Door de instelling te verschaffen unieke ID van het bedrijfsonderdeel; zelfde ID als gerapporteerd in template Z 07.03 (FUNC 3).

II.8   Z 08.00 — Kritieke diensten (SERV)

II.8.1   Algemene instructies

52.

De in deze template op te nemen informatie eenmaal voor de hele groep rapporteren, een lijst geven van kritieke diensten die door entiteiten in de groep worden ontvangen, en deze koppelen aan de door de groep uitgevoerde kritieke functies.

53.

Als kritieke diensten gelden de onderliggende operaties, activiteiten en diensten die worden verricht voor één (specifieke diensten) of meer bedrijfsonderdelen of rechtspersonen (gedeelde dienstverlening) binnen de groep die nodig zijn om één of meer kritieke functies te kunnen uitvoeren. Kritieke diensten kunnen worden verricht door entiteiten binnen de groep (interne dienst) of kunnen worden uitbesteed aan een externe aanbieder (externe dienst). Een dienst geldt als kritieke dienst wanneer de verstoring ervan de verrichting van kritieke functies ernstig kan belemmeren of volledig kan verhinderen omdat zij onlosmakelijk verbonden zijn met de kritieke functies die een instelling ten behoeve van derden verricht.

54.

In deze template geen diensten rapporteren die volledig intern door een rechtspersoon worden verricht.

55.

In deze template geen diensten zonder materiële impact op kritieke functies rapporteren.

56.

De combinatie van de in de kolommen 0010, 0030, 0050, 0070 en 0080 van deze template gerapporteerde waarden vormt een primaire sleutel die uniek moet zijn voor iedere rij van de template.

II.8.2   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

Instructies

0005

Identificatiecode

0010

Type dienst

Het type dienst is één van de verderop genoemde types diensten.

Waar mogelijk de subcategorie rapporteren (tweecijferige identificatie). Bestaat er geen subcategorie of wordt de door de instelling verrichte dienst door geen enkele subcategorie correct beschreven, dan de hoofdcategorie (eencijferige identificatie) rapporteren.

1.

Human resources-ondersteuning

1.1.

Personeelsadministratie, waaronder de administratie van contracten en salarissen

1.2.

Interne communicatie

2.

Informatietechnologie

2.1.

IT- en communicatieapparatuur

2.2.

Gegevensopslag en -verwerking

2.3.

Overige IT-infrastructuur, werkstations, telecommunicatie, servers, datacentra en aanverwante diensten

2.4.

Beheer van softwarelicenties en toepassingsprogramma's

2.5.

Toegang tot externe leveranciers, met name van gegevens en infrastructuur

2.6.

Applicatieonderhoud, waaronder onderhoud van softwaretoepassingen en daarmee verband houdende gegevensstromen

2.7.

Genereren van rapporten, interne informatiestromen en databases

2.8.

Gebruikersondersteuning

2.9.

Herstel in noodsituaties en bij calamiteiten

3.

Verwerking van transacties, waaronder juridische kwesties met betrekking tot transacties, in het bijzonder anti-witwaskwesties

4.

Verstrekking of beheer van vastgoed en facilitaire voorzieningen met bijbehorende faciliteiten

4.1.

Kantoorpanden en opslag

4.2.

Beheer interne faciliteiten

4.3.

Beveiliging en toegangscontrole

4.4.

Beheer vastgoedportefeuille

4.5.

Overige (specificeren)

5.

Juridische diensten en compliancefuncties

5.1.

Ondersteuning op het gebied van ondernemingsrecht

5.2.

Juridische diensten voor bedrijfsactiviteiten en transacties

5.3.

Complianceondersteuning

6.

Treasurydiensten

6.1.

Coördinatie, administratie en beheer van de treasuryactiviteit

6.2.

Coördinatie, administratie en beheer van de herfinanciering van entiteiten, waaronder beheer van zekerheden

6.3.

Rapportagefunctie, in het bijzonder met betrekking tot voorgeschreven liquiditeitsratio's

6.4.

Coördinatie, administratie en beheer van financieringsprogramma's voor middellange en lange termijn, en herfinanciering van groepsentiteiten

6.5.

Coördinatie, administratie en beheer van herfinancieringen, in het bijzonder kortetermijnkwesties

7.

Handel/vermogensbeheer

7.1.

Verwerking: boeken van verkopen, ontwerp, uitvoering, onderhoud van handelsproducten

7.2.

Bevestiging, afwikkeling, betaling

7.3.

Beheer van posities en tegenpartijen, met betrekking tot rapportage van gegevens en relaties met tegenpartijen

7.4.

Positiebeheer (risico en reconciliatie)

8.

Risicobeheer en -waardering

8.1.

Centraal risicobeheer of risicobeheer per bedrijfsonderdeel of type risico

8.2.

Genereren risicorapporten

9.

Boekhouding

9.1.

Wettelijke en toezichtsrapportage

9.2.

Waardering, in het bijzonder van marktposities

9.3.

Managementrapportages

10.

Geldverwerking.

0020-0030

Ontvanger dienst

De groepsentiteit die de in kolom 0010 gerapporteerde kritieke dienst ontvangt van een andere groepsentiteit of van de externe dienstverrichter gerapporteerd in de kolommen 0040-0050.

0020

Naam entiteit

Moet verschillen van de naam in kolom 0040.

0030

Code

Unieke identificatiecode van de rechtspersoon in kolom 0020 zoals gerapporteerd in template Z 01.00 (ORG)

Moet verschillen van de identificatiecode in kolom 0050.

0040-0050

Dienstverrichter

De (interne of externe) rechtspersoon die de in de in kolom 0010 gerapporteerde kritieke dienst aan een groepsentiteit verleent.

0040

Naam entiteit

Moet verschillen van de naam in kolom 0020.

0050

Code

Unieke identificatiecode van de rechtspersoon in kolom 0020. Moet verschillen van de identificatiecode in kolom 0030.

Wanneer de dienstverrichter een groepsentiteit is, moet de code dezelfde zijn als die gerapporteerd in template Z 01.00 (ORG).

Wanneer de dienstverrichter geen groepsentiteit is, is de code van die entiteit:

voor instellingen: de alfanumerieke LEI-code met twintig cijfers;

voor andere entiteiten: de alfanumerieke LEI-code met twintig cijfers of, wanneer die niet beschikbaar is, een code volgens een eenvormige codering van toepassing in de Unie of, wanneer die niet beschikbaar is, een nationale code.

De code is uniek en wordt consistent in alle templates gebruikt.

0060

Deel van de groep

„Ja” — indien de dienst door een groepsentiteit wordt verricht („Intern”)

„Neen” — indien de dienst door een entiteit buiten de groep wordt verricht („Extern”)

0070-0080

Kritieke functie

De kritieke functie waarvan de uitvoering ernstig zou worden belemmerd of volledig zou worden verhinderd in geval van een verstoring van de kritieke dienst. Dit is een van de functies die als kritiek zijn beoordeeld in template Z 07.01 (FUNC 1).

0070

Land

Lidstaat waarvoor de functie kritiek is, zoals gerapporteerd in Z 07.01 (FUNC 1)

0080

ID

ID van de kritieke functies zoals hierboven gedefinieerd in hoofdstuk 2.7.1.4 en bedoeld in template Z 07.01 (FUNC 1)

0090

Geraamde tijd voor vervangbaarheid

Tijd die naar raming nodig is om een dienstverrichter te vervangen door een andere die vergelijkbaar is wat betreft voorwerp, kwaliteit en kostprijs van de ontvangen dienst.

Een van de volgende waarden rapporteren:

„één dag — één week” wanneer de vervangingstijd niet langer dan één week is;

„één week — één maand” wanneer de vervangingstijd langer één week is, maar niet langer dan één maand;

„1 — zes maanden” wanneer de vervangingstijd langer dan één maand is, maar langer dan zes maanden;

„6 — twaalf maanden” wanneer de vervangingstijd langer dan zes maanden is, maar langer dan één jaar;

„meer dan één jaar” wanneer de vervangingstijd langer dan één jaar is.

0100

Geraamde tijd voor toegang tot contracten

Tijd die naar raming nodig is om na een verzoek van de afwikkelingsautoriteit de volgende informatie op te halen over het contract betreffende de dienst:

looptijd van het contract

contractpartijen (opsteller contract en leverancier, contactpersonen) en hun jurisdictie

aard van de dienst (d.w.z. korte beschrijving van de aard van de transactie tussen de partijen, met inbegrip van prijzen)

de vraag of dezelfde dienst door een andere interne/externe dienstverrichter kan worden verricht (met vermelding van potentiële kandidaten)

jurisdictie van het contract

afdeling belast met de belangrijkste contractactiviteiten

belangrijkste sancties in het contract in geval van opschorting of uitstel van betaling

trigger voor vervroegde opzegging en opzeggingsperiode

operationele ondersteuning na opzegging

relevantie voor welke kritieke functies en bedrijfsonderdelen

Een van de volgende waarden rapporteren:

één dag

één dag — één week

meer dan één week

geen contract voor de dienst.

0110

Toepasselijk recht

ISO-code van de land onder het recht waarvan het contract valt.

0120

Afwikkelingsbestendig contract

Geeft de beoordeling weer van de vraag of het contract kan worden voortgezet en overgedragen in geval van afwikkeling.

Bij de beoordeling wordt onder meer met de volgende factoren rekening gehouden:

clausules die een tegenpartij het recht geven het contract op te zeggen uitsluitend als gevolg van afwikkeling, vroegtijdige-interventiemaatregelen of scenario's van kruiselingse wanbetaling ondanks dat materiële verplichtingen verder worden nagekomen;

clausules die een tegenpartij het recht geven de dienstverrichtings- of prijsvoorwaarden aan te passen uitsluitend als gevolg van afwikkeling, vroegtijdige interventie of scenario's van kruiselingse wanbetaling ondanks dat materiële verplichtingen verder worden nagekomen;

de erkenning, in het contract, van beëindigingsrechten van afwikkelingsautoriteiten.

Een van de volgende waarden rapporteren:

 

„Ja” — indien het contract als afwikkelingsbestendig wordt beoordeeld

 

„Neen” — indien het contract niet als afwikkelingsbestendig wordt beoordeeld

 

„Niet beoordeeld” — indien geen beoordeling is gemaakt.

II.9   Z 09.00 — FMI-diensten — Aanbieders en gebruikers — Mapping met kritieke functies

II.9.1   Algemene opmerkingen

57.

In deze template worden activiteiten, functies of diensten voor clearing, betalingen, effectenafwikkeling en bewaring geïdentificeerd, waarvan de stopzetting de uitvoering van één of meer kritieke functies ernstig kan belemmeren of volledig kan verhinderen.

58.

Deze template eenmaal rapporteren voor de volledige instelling of groep.

59.

Alleen financiëlemarktinfrastructuren waarvan de verstoring de uitvoering van een kritieke functie ernstig zou belemmeren of verhinderen, identificeren.

II.9.2   Instructies voor bepaalde posities

Kolommen

Instructies

0010-0020

Gebruiker

Groepsentiteit die gebruikmaakt van de betalings-, bewarings-, clearing- of transactieregisterdiensten, zoals gerapporteerd in Z 01.00 — Organisatiestructuur (ORG).

0010

Naam entiteit

Naam van de entiteit die gebruikmaakt van de betalings-, bewarings-, clearing- of transactieregisterdiensten, zoals gerapporteerd in Z 01.00 — Organisatiestructuur (ORG).

Alleen entiteiten die in Z 07.02 zijn geïdentificeerd als uitvoerders van kritieke functies, rapporteren.

0020

Code

Code van de entiteit die gebruikmaakt van de betalings-, bewarings-, clearing- of transactieregisterdiensten, zoals gerapporteerd in Z 01.00 — Organisatiestructuur (ORG).

0030-0040

Kritieke functie

Door de entiteit uitgevoerde kritieke functie waarvan de uitvoering zou worden belemmerd of verhinderd door de verstoring van de toegang tot de betalings-, bewarings-, afwikkelings-, clearing- of transactieregisterdienst.

0030

Land

Het land waarvoor de functie kritiek is, zoals gerapporteerd in Z 07.01 (FUNC 1)

0040

ID

ID van de kritieke functies zoals hierboven gedefinieerd in hoofdstuk 2.7.1.4 en bedoeld in template Z 07.01 (FUNC 1)

0050-0080

Financiëlemarktinfrastructuur (FMI)

Referentie: CPMI, Principles for financial market infrastructures

Een multilateraal systeem van deelnemende financiële instellingen, met inbegrip van de exploitant van het systeem, gebruikt voor de registratie, clearing of afwikkeling van betalingen, effecten, derivaten of andere financiële transacties.

0050

Type systeem

Rapporteer een van de volgende waarden:

„PS”

Betalingssysteem

„(I)CSD” —

(Internationale) centrale effectenbewaarinstelling, met inbegrip van (I)CSD's die (intern of via uitbesteding) afwikkelingsdiensten verrichten.

„SSS”

Effectenafwikkelingssysteem zonder bewaring

„Effecten-CTP”

Centrale tegenpartij voor effectenclearing

„Derivaten-CTP”

Centrale tegenpartij voor derivatenclearing

„TR”

Transactieregister

„Andere”

wanneer het type systeem van de FMI niet overeenstemt met een van de vooraf bepaalde typen hierboven

„NVT”

wanneer kritieke betalings-, clearing-, afwikkelings- of bewaringsdiensten worden verricht door een entiteit die geen van de hierboven genoemde financiëlemarktinfrastructuren is, bijvoorbeeld bewarende banken.

0060

Naam

Handelsnaam van de financiëlemarktinfrastructuur

Wanneer in kolom 0050 „NVT” wordt gerapporteerd, deze kolom openlaten.

0070

FMI-code

De code van de FMI. Voor zover beschikbaar, is de code de alfanumerieke LEI-code met twintig cijfers. Is geen LEI-code beschikbaar, een code volgens een eenvormige codering van toepassing in de Unie of, wanneer die niet beschikbaar is, een nationale code.

Wanneer in kolom 0050 „NVT” wordt gerapporteerd, deze kolom openlaten.

0080

Deelnemingsvorm

Een van de volgende waarden rapporteren:

„Direct”

in het geval van rechtstreeks lidmaatschap of rechtstreekse deelneming

„Indirect”

in het geval van indirect lidmaatschap of indirecte deelneming

„NVT”

wanneer in kolom 0050 „NVT” is gerapporteerd.

0090

Naam

Handelsnaam van de intermediair wanneer in kolom 0080 „Indirect” of „NVT” is gerapporteerd.

Wanneer in kolom 0080 „Direct” is gerapporteerd, hier „NVT” (niet van toepassing) rapporteren.

De intermediair kan deel uitmaken van de groep waartoe de rapporterende entiteit behoort, of van een andere kredietinstelling die geen banden heeft met die groep.

Een intermediair kan een bedrijf zijn dat clearing-, betalings-, effectenafwikkelings- en/of bewaringsdiensten verricht aan andere bedrijven (met name wanneer in kolom 0050 „NVT” wordt gerapporteerd); het kan een direct lid zijn van één of meerdere FMI's en indirecte toegang bieden tot de diensten die een dergelijke FMI verricht (met name wanneer in kolom 0080 „Indirect” wordt gerapporteerd).

0100

Code

De code van de intermediair. Voor zover beschikbaar, is de code de alfanumerieke LEI-code met twintig cijfers. Is geen LEI-code beschikbaar, een code volgens een eenvormige codering van toepassing in de Unie of, wanneer die niet beschikbaar is, een nationale code.

Wanneer in kolom 0090 „Direct” is gerapporteerd, hier „NVT” (niet van toepassing) rapporteren.

0110

Beschrijving dienst

Beschrijving van de dienst indien het in kolom 0050 gerapporteerde type systeem „Ander” of „NVT” is.

0120

Toepasselijk recht

De ISO 3166-1 alpha-2-identificatiecode van het land onder het recht waarvan de toegang tot de FMI valt.

In het geval van rechtstreeks lidmaatschap of rechtstreekse deelname, is dit het toepasselijke recht van het contract tussen de financiëlemarktinfrastructuur en de gebruiker waarover moet worden gerapporteerd. In het geval van indirect lidmaatschap of indirecte deelname, is dit het toepasselijke recht van het contract tussen de vertegenwoordigende instelling en de gebruiker waarover moet worden gerapporteerd.

II.10   Kritieke informatiesystemen

II.10.1   Algemene opmerkingen

60.

Dit onderdeel bestaat uit de volgende templates:

Z 10.01 — Kritieke informatiesystemen (algemene informatie) (CIS 1), met een lijst van alle kritieke informatiesystemen binnen de groep;

Z 10.02 — Mapping kritieke informatiesystemen (CIS 2), waarin de kritieke informatiesystemen met de gebruikende entiteiten binnen de groep en kritieke functies worden gemapt.

61.

Een kritiek informatiesysteem („CIS”) is een IT-toepassing of software die een kritieke dienst ondersteunt en waarvan de verstoring de uitvoering van een kritieke functie ernstig zou belemmeren of verhinderen.

62.

Deze templates rapporteren voor de volledige groep.

II.10.2   Z 10.01 — Kritieke informatiesystemen (algemene informatie) (CIS 1): Instructies voor bepaalde posities

63.

De in kolom 0010 van deze template te rapporteren waarde vormt een primaire sleutel die uniek moet zijn voor iedere rij van de template.

Kolommen

Instructies

0010 — 0040

Kritiek informatiesysteem

0010

Systeemidentificatiecode

De systeemidentificatiecode is een acroniem waarmee de instelling het kritieke informatiesysteem ondubbelzinnig identificeert.

Dit is een identificatiecode van een rij en is uniek voor elke rij in de template.

0020

Naam systeem

Handelsnaam of interne naam van het systeem.

0030

Type systeem

Een van de volgende waarden rapporteren:

„Op maat ontwikkelde software voor ondersteuning bedrijfsprocessen”

Toepassingen die zijn ontwikkeld volgens precieze bedrijfsspecificaties. Deze kunnen intern of met een beroep op externe dienstverrichters zijn ontwikkeld, maar steeds ter ondersteuning van bedrijfsprocessen.

„Aangeschafte software — ongewijzigd”

Op de markt aangeschafte toepassingen, doorgaans verkocht of gelicentieerd door een verkoper, waarin geen specifieke aanpassingen aan de bedrijfsactiviteiten van de organisatie zijn aangebracht. Ook toepassingen met normale configuratiemechanismen, vallen onder deze categorie.

„Aangeschafte software met wijzigingen op maat”

Op de markt aangeschafte toepassingen, maar waarvan de verkoper (of zijn vertegenwoordiger) een specifieke versie heeft gecreëerd in het kader van de installatie in kwestie. Deze specifieke versie wordt gekenmerkt door veranderingen in het gedrag van de toepassing, nieuwe kenmerken of de integratie van niet-standaard invoegtoepassingen die zijn ontwikkeld op maat van de bedrijfsactiviteiten van de organisatie.

„Toepassing/Extern portal”

Externe portals of toepassingen aangeleverd door derden, doorgaans partners, om toegang te krijgen tot de diensten die dezen aanbieden. Doorgaans vallen deze buiten het bereik van het beheer van de informatiesystemen van de organisatie, en worden zij geïnstalleerd, onderhouden en beheerd door de partner zelf. Dergelijke toepassingen hebben vaak de vorm van portals (die toegankelijk zijn via internet of particuliere netwerken) en zijn, ondanks dat zij buiten het bereik van het beheer van de informatiesystemen van de organisatie vallen, belangrijk (of kritiek) voor bepaalde bedrijfsfuncties.

0040

Beschrijving

Beschrijving van het hoofddoel van het informatiesysteem binnen de bedrijfscontext.

0050 — 0060

Groepsentiteit verantwoordelijk voor het systeem

0050

Naam entiteit

Naam van de rechtspersoon die binnen groep voor het systeem verantwoordelijk is.

Dit is de entiteit die belast is met de algehele inkoop, ontwikkeling, integratie, aanpassing, exploitatie, onderhoud en buitengebruikstelling van een informatiesysteem en die een cruciale bijdrage levert aan de ontwikkeling van systeemontwerpspecificaties, zodat de beveiliging en operationele gebruikersbehoeften worden gedocumenteerd, getest en geïmplementeerd.

0060

Code

Code van de rechtspersoon die binnen de groep voor het systeem verantwoordelijk is, zoals gerapporteerd in Z 01.00 Organisatiestructuur (ORG).

II.10.3   Z 10.02 — Mapping informatiesystemen (CIS 2): Instructies voor bepaalde posities

64.

De combinatie van de in de kolommen 0010, 0030, 0050, 0040 en 0050 van deze template gerapporteerde waarden vormt een primaire sleutel die uniek moet zijn voor iedere rij van de template.

Kolommen

Instructies

0010

Systeemidentificatiecode

De identificatiecode van het informatiesysteem zoals gerapporteerd in kolom 010 van template 7 10.01 (CIS 1).

0020-0030

Systeemgebruikende groepsentiteit

De entiteit die het systeem binnen de groep gebruikt („gebruiker”). Er kunnen meerdere gebruikers zijn; in dat geval worden voor hetzelfde informatiesystem meerdere rijen gerapporteerd.

0020

Naam entiteit

Naam van de gebruikende entiteit zoals gerapporteerd in Z 01.00 (ORG).

0030

Code

Code van de gebruikende entiteit zoals gerapporteerd in Z 01.00 (ORG).

0040

Kritieke dienst

De identificatiecode van de kritieke dienst, zoals gerapporteerd in Z 08.00 (kolom 0005) die het systeem ondersteunt. De kritieke dienst kan zelf een IT-dienst zijn die of een ander type dienst dat het informatiesysteem ondersteunt (bijvoorbeeld transactieverwerking).

0050-0060

Kritieke functie

De kritieke functie die ernstig zou worden belemmerd of volledig zou worden verhinderd door een verstoring van door het informatiesysteem ondersteunde diensten. Er kunnen meerdere kritieke functies zijn; in dat geval worden voor hetzelfde informatiesystem meerdere rijen gerapporteerd.

0050

Land

Het land waarvoor de functie kritiek is, zoals gerapporteerd in Z 07.01 (FUNC 1)

0060

ID

ID van de kritieke functies zoals hierboven gedefinieerd in hoofdstuk 2.7.1.4 en bedoeld in template Z 07.01 (FUNC 1)


(1)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie van 16 april 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 191 van 28.6.2014, blz. 1).

(2)  Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1).

(3)  Richtlijn 86/635/EEG van de Raad van 8 december 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen (PB L 372 van 31.12.1986, blz. 1)

(4)  Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

(5)  Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).

(6)  Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1).

(7)  Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).

(8)  Verordening (EU) nr. 1071/2013 van de Europese Centrale Bank van 24 september 2013 met betrekking tot de balans van de sector monetaire financiële instellingen (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 1).

(9)  Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EU, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190).

(10)  Richtlijn 2014/49/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 inzake depositogarantiestelsels (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 149).

(11)  Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).

(12)  Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1).

(13)  Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen (PB L 166 van 11.6.1998, blz. 45).

(14)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1401 van de Commissie van 23 mei 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen met technische reguleringsnormen voor methodieken en grondslagen voor de waardering van uit derivaten voortvloeiende passiva (PB L 228 van 23.8.2016, blz. 7).

(15)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/778 van de Commissie van 2 februari 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad voor wat betreft de omstandigheden en voorwaarden waaronder de betaling van buitengewone achteraf te betalen bijdragen geheel of gedeeltelijk kan worden opgeschort, en inzake de criteria voor de vaststelling van de activiteiten, diensten en bedrijfsactiviteiten ten aanzien van kritieke functies alsook inzake de criteria voor de vaststelling van de bedrijfsonderdelen en daarmee samenhangende diensten ten aanzien van kernbedrijfsonderdelen (PB L 131 van 20.5.2016, blz. 41).

(16)  Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35).

(17)  Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1).

(18)  Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).


BIJLAGE III

Gemeenschappelijk gegevenspuntenmodel

Alle in bijlage I vermelde gegevens worden omgezet in een gemeenschappelijk gegevenspuntenmodel (DPM) dat als basis dient voor uniforme IT-systemen van instellingen en afwikkelingsautoriteiten.

Dit gemeenschappelijke gegevenspuntenmodel voldoet aan de volgende criteria:

a)

het geeft een gestructureerde voorstelling van alle gegevensitems in bijlage I;

b)

het geeft alle bedrijfsconcepten weer die in bijlage I zijn beschreven;

c)

het verschaft een data dictionary met tabellabels, ordinaatlabels, aslabels, domeinlabels, dimensielabels en lidlabels;

d)

het bevat meeteenheden die de eigenschap of hoeveelheid gegevenspunten aangeven;

e)

het geeft definities van gegevenspunten die zijn uitgedrukt als een samenstel van kenmerken die het financiële concept eenduidig weergeven;

f)

het bevat alle relevante technische specificaties die noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van IT-rapportageoplossingen die uniforme afwikkelingsplanninggegevens opleveren.


BIJLAGE IV

Validatievoorschriften

Voor de in bijlage I vermelde gegevens gelden validatievoorschriften die de kwaliteit en de consistentie van de gegevens verzekeren. De validatievoorschriften voldoen aan de volgende criteria:

a)

zij definiëren de logische relaties tussen relevante gegevenspunten;

b)

zij bevatten filters en voorwaarden die een reeks gegevens definiëren waarop een validatievoorschrift van toepassing is;

c)

zij controleren de consistentie van de gerapporteerde gegevens;

d)

zij controleren de juistheid van de gerapporteerde gegevens;

e)

zij stellen standaardwaarden vast die worden gehanteerd ingeval de desbetreffende informatie niet is gerapporteerd.