ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 250

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

61e jaargang
4 oktober 2018


Inhoud

 

I   Wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) 2018/1475 van het Europees Parlement en de Raad van 2 oktober 2018 tot vaststelling van het rechtskader van het Europees Solidariteitskorps en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1288/2013, Verordening (EU) nr. 1293/2013 en Besluit nr. 1313/2013/EU

1

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

4.10.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 250/1


VERORDENING (EU) 2018/1475 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 2 oktober 2018

tot vaststelling van het rechtskader van het Europees Solidariteitskorps en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1288/2013, Verordening (EU) nr. 1293/2013 en Besluit nr. 1313/2013/EU

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 165, lid 4, en artikel 166, lid 4,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Solidariteit tussen de burgers van de Unie en tussen de lidstaten behoort tot de universele waarden waarop de Unie is gebouwd. Deze gemeenschappelijke waarde geeft richting aan de handelingen van de Unie en zorgt voor de eenheid die zij nodig heeft om het hoofd te bieden aan de huidige en toekomstige maatschappelijke uitdagingen. Jonge Europeanen willen daarbij helpen door hun solidariteit in de praktijk te brengen. Bovendien wordt via solidariteit de belangstelling van jongeren gewekt voor het gemeenschappelijke Europese project. Het solidariteitsbeginsel is verankerd in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en in de preambule van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

(2)

In de toespraak over de Staat van de Unie van 14 september 2016 werd benadrukt dat Europa moet investeren in jongeren en werd de oprichting van een Europees Solidariteitskorps aangekondigd, dat mogelijkheden moet scheppen voor jongeren in de hele Unie om een betekenisvolle bijdrage te leveren aan de samenleving, solidariteit te tonen en hun vaardigheden, competenties en kennis te ontwikkelen, waardoor zij uiterst waardevolle persoonlijke ervaring opdoen, hetgeen tevens belangrijk is voor het ontstaan van een actief en betrokken burgerschap van de Unie.

(3)

In haar mededeling van 7 december 2016 getiteld „Een Europees Solidariteitskorps” benadrukte de Commissie dat het nodig is de basis voor solidair werk in heel Europa te versterken, jongeren meer en betere mogelijkheden te bieden voor kwaliteitsvolle solidariteitsactiviteiten op een groot aantal gebieden, en nationale, regionale en lokale actoren te ondersteunen bij het aanpakken van verscheidene uitdagingen en crises. Met die mededeling nam een eerste fase van het Europees Solidariteitskorps een aanvang. Daarbij werden verschillende Unieprogramma's ingeschakeld om jongeren in de hele Unie mogelijkheden te bieden voor vrijwilligerswerk, stages of banen. Voor die activiteiten moeten, ongeacht of zij voor of na de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden uitgevoerd, de regels en voorwaarden van de Unieprogramma's die de activiteiten tijdens de eerste fase van het Europees Solidariteitskorps hebben gefinancierd, blijven gelden.

(4)

In het kader van deze verordening kan solidariteit worden opgevat als een gevoel van verantwoordelijkheid dat iedereen heeft jegens alle anderen om zichzelf in te zetten voor het algemeen belang, en dat wordt geuit door concrete daden te stellen zonder hiervoor een tegenprestatie te verlangen.

(5)

Jongeren moeten laagdrempelige kansen krijgen om deel te nemen aan kwaliteitsvolle solidariteitsactiviteiten met een sterke Europese dimensie. Zo kunnen ze bijdragen aan het versterken van cohesie, solidariteit, sociale inclusie en democratie in de deelnemende landen ten bate van lokale gemeenschappen, en tegelijkertijd hun vaardigheden verbeteren voor hun persoonlijke ontwikkeling, hetgeen goed is voor hun gevoel van eigenwaarde, autonomie en leergierigheid, een impuls geeft aan hun educatieve, sociale, artistieke, taalkundige, culturele, burgerschaps- en professionele ontwikkeling, en hun actief burgerschap, inzetbaarheid op en overstap naar de arbeidsmarkt vergemakkelijkt. Die solidariteitsactiviteiten zullen ook de mobiliteit van de deelnemers ondersteunen.

(6)

Deze verordening omvat de vaststelling van een programma voor optreden van de Unie, dat gestalte krijgt in het zogenoemde Europees Solidariteitskorps, als basis voor positieve maatschappelijke verandering door middel van steun aan gemeenschappen van personen en entiteiten die zich inzetten voor meer solidariteit in heel Europa. Het biedt aldus een financieringsinstrument voor optreden van de Unie, opgesteld met het oog op toepassing op continue basis met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening en het legt ook de basis voor het Europees Solidariteitskorps als gemeenschap en als bron van inspiratie voor een krachtigere geest van solidariteit in Europa door het bredere effect van activiteiten die worden uitgevoerd in het kader van het Europees Solidariteitskorps.

(7)

De aan jongeren aangeboden solidariteitsactiviteiten moeten van hoge kwaliteit zijn: zij moeten bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het Europees Solidariteitskorps en sociale uitdagingen helpen overwinnen, alsook tegemoetkomen aan de behoeften van lokale gemeenschappen. Solidariteitsactiviteiten moeten jongeren de mogelijkheid bieden waardevolle competenties voor persoonlijke, sociale, burgerschaps- en professionele ontwikkeling te verwerven, inclusief een robuuste onderwijs- en opleidingsdimensie, toegankelijk zijn voor jongeren, worden uitgevoerd in veilige en gezonde omstandigheden, en juist worden gevalideerd. De solidariteitsactiviteiten mogen geen negatieve invloed hebben op bestaande banen of stages, en moeten bijdragen aan het versterken van de toezeggingen van bedrijven op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen en deze toezeggingen niet vervangen.

(8)

Elke entiteit die wenst deel te nemen aan het Europees Solidariteitskorps, ongeacht of zij gefinancierd wordt uit de begroting van het Europees Solidariteitskorps, door een ander programma van de Unie of door een andere financieringsbron, moet een kwaliteitskeurmerk ontvangen, mits de specifieke voorschriften daarvoor zijn vervuld. Het voorschrift een kwaliteitskeurmerk te krijgen mag niet gelden voor natuurlijke personen die financiële steun aanvragen ten behoeve van de solidariteitsprojecten van een informele groep deelnemers. Het kwaliteitskeurmerk dat aan deelnemende organisaties wordt toegekend, certificeert dat deze organisaties in staat zijn de kwaliteit van de door hen aangeboden solidariteitsactiviteiten te waarborgen. Het proces van toekenning van een kwaliteitskeurmerk wordt op toegankelijke en transparante wijze beheerd door de uitvoerende instanties van het Europees Solidariteitskorps. Het toegekende kwaliteitskeurmerk moet op gezette tijden opnieuw worden beoordeeld en kan worden ingetrokken als bij een herbeoordeling wordt vastgesteld dat niet langer wordt voldaan aan de toekenningsvoorwaarden.

(9)

Het Europees Solidariteitskorps zou één contactpunt voor solidariteitsactiviteiten in de hele Unie bieden. Er moet worden gezorgd voor consistentie en complementariteit van het Europees Solidariteitskorps met andere relevante beleidsgebieden en programma's. Het Europees Solidariteitskorps moet voortbouwen op de sterke punten en synergieën van bestaande en eerdere programma's, met name Erasmus+ en Jeugd in actie. Het moet ook een aanvulling vormen op de inspanningen van de lidstaten om jongeren te ondersteunen en de overgang van school naar werk te vergemakkelijken in het kader van regelingen als de jongerengarantie, ingevoerd in overeenstemming met Aanbeveling van de Raad van 22 april 2013 tot invoering van een jongerengarantie (3) door hen extra kansen te bieden om deel te nemen aan solidariteitsactiviteiten in de vorm van een stage of een baan in hun eigen of een andere lidstaat. Er moet eveneens worden gezorgd voor complementariteit met bestaande Unienetwerken die betrekking hebben op de activiteiten in het kader van het Europees Solidariteitskorps, zoals het Europees netwerk van openbare diensten voor arbeidsvoorziening, Eures en het Eurodesk-netwerk. Er moet eveneens worden gewerkt aan bevordering van complementariteit en loyale samenwerking tussen de bestaande regelingen en het Europees Solidariteitskorps, in het bijzonder door middel van regelingen voor solidariteitswerk, vrijwilligerswerk, burgerdienst en mobiliteitsprogramma's voor jongeren op nationaal, regionaal of lokaal niveau, alsook — in voorkomend geval — voor aansluiting op de prioriteiten in verband met solidariteit en jeugd in de deelnemende landen, teneinde de impact en de sterke punten van dergelijke regelingen wederzijds te versterken en voort te bouwen op goede praktijken. Het Europees Solidariteitskorps mag niet in de plaats komen van gelijkaardige nationale regelingen voor solidariteitswerk, vrijwilligerswerk, burgerdienst en mobiliteit. Er moet voor gelijke toegang van alle jongeren tot nationale solidariteitsactiviteiten worden gezorgd. Partnerschappen met Europese netwerken die gespecialiseerd zijn in bepaalde prangende maatschappelijke problemen moeten worden gestimuleerd.

(10)

Om het grootst mogelijke effect uit het Europees Solidariteitskorps te halen, moeten andere programma's van de Unie in staat kunnen zijn bij te dragen aan de doelstellingen van het Europees Solidariteitskorps door activiteiten binnen het toepassingsgebied ervan te ondersteunen. Die bijdrage moet worden gefinancierd in overeenstemming met de respectieve rechtshandelingen van de betrokken programma's, om te zorgen voor een grotere betrokkenheid van jongeren, het maatschappelijk middenveld en de bestaande regelingen voor vrijwilligerswerk in de lidstaten. Zodra zij een geldig kwaliteitskeurmerk hebben gekregen, moeten de deelnemende organisaties toegang krijgen tot de portaalsite van het Europees Solidariteitskorps en de kwaliteits- en ondersteuningsmaatregelen waarin wordt voorzien naargelang van het soort solidariteitsactiviteit dat wordt aangeboden.

(11)

Het Europees Solidariteitskorps moet jongeren nieuwe mogelijkheden bieden om deel te nemen aan vrijwilligerswerk, stages of banen en om op eigen initiatief solidariteitsprojecten met een duidelijke Europese dimensie te bedenken en te ontwikkelen. Die mogelijkheden moeten helpen tegemoet te komen aan onvervulde behoeften van de samenleving en bijdragen aan de versterking van gemeenschappen, en moeten bijdragen aan de persoonlijke, educatieve, sociale, burgerschaps- en professionele ontwikkeling van jongeren en aan hun ontwikkeling als burger. Het Europees Solidariteitskorps moet ook netwerkactiviteiten voor deelnemers en deelnemende organisaties ondersteunen, naast maatregelen om de kwaliteit van de ondersteunde activiteiten te waarborgen en de validatie van de leerresultaten te verbeteren. Het moet ook bijdragen aan de ondersteuning en versterking van bestaande organisaties die solidariteitsacties uitvoeren.

(12)

Vrijwilligerswerk vormt een rijke ervaring in een formele en niet-formele leercontext die bijdraagt tot de persoonlijke, sociale, educatieve en professionele ontwikkeling, de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en het actief burgerschap van jongeren. Vrijwilligerswerk mag niet in de plaats komen van stages of banen, en moet gebaseerd zijn op een schriftelijke overeenkomst voor vrijwilligerswerk. De Commissie en de lidstaten werken met betrekking tot beleid inzake vrijwilligerswerk samen via de open coördinatiemethode.

(13)

Stages en banen moeten zowel vanuit financieel als organisatorisch oogpunt duidelijk worden onderscheiden van vrijwilligerswerk. Stages mogen nooit in de plaats komen van banen. Betaalde stages en banen kunnen echter een stimulans vormen voor kwetsbare en kansarme jongeren om deel te nemen aan solidariteitsgerelateerde activiteiten waartoe zij anders wellicht geen toegang zouden hebben. Stages kunnen voor jongeren de overgang van school naar werk vergemakkelijken, en kunnen hun inzetbaarheid vergroten, wat essentieel is om hun duurzame integratie op de arbeidsmarkt te verwezenlijken. Stages en banen die in het kader van het Europees Solidariteitskorps worden aangeboden, moeten altijd worden betaald door de deelnemende organisatie die de deelnemer een stageplaats of een baan aanbiedt. Stages moeten stoelen op een schriftelijke stage-overeenkomst overeenkomstig het toepasselijke regelgevingskader van het land waar de stage plaatsvindt, indien van toepassing, en moeten voldoen aan de beginselen van de Aanbeveling van de Raad van 10 maart 2014 inzake een kwaliteitskader voor stages (4).

Banen moeten stoelen op een arbeidsovereenkomst overeenkomstig het nationale regelgevingskader of de toepasselijke collectieve overeenkomsten, of beide, van het deelnemende land waar de baan wordt uitgeoefend. Financiële steun aan deelnemende organisaties die een baan aanbieden, mag niet langer dan twaalf maanden worden geboden. Stages en banen moeten gepaard gaan met adequate voorbereiding, opleiding op de werkplek en ondersteuning na plaatsing, in functie van de deelname van de deelnemer. De stages en banen moeten worden gefaciliteerd door relevante arbeidsmarktactoren, met name openbare en particuliere diensten voor arbeidsvoorziening, sociale partners en kamers van koophandel, alsook organisaties die lid zijn van EURES, overeenkomstig Verordening (EU) 2016/589 van het Europees Parlement en de Raad (5) in het geval van grensoverschrijdende activiteiten.

(14)

De zin voor initiatief van jongeren en hun actief burgerschap zijn belangrijke troeven voor de maatschappij. Het Europees Solidariteitskorps moet dit aspect helpen bevorderen door jongeren de kans te bieden hun eigen projecten met een duidelijke meerwaarde voor het aanpakken van de belangrijkste uitdagingen ten bate van lokale gemeenschappen, met name gemeenschappen in landelijke, afgelegen of gemarginaliseerde gebieden, te ontwerpen en uit te voeren. Die projecten moeten een gelegenheid zijn voor jongeren om innovatieve oplossingen te bedenken en op duurzame wijze ideeën uit te proberen, en te ervaren hoe het voelt om de drijvende kracht achter solidariteitsactiviteiten te zijn. Zij kunnen ook dienen als springplank naar verdere betrokkenheid bij solidariteitsactiviteiten en kunnen een eerste stap zijn in het stimuleren van deelnemers om de stap te zetten naar sociaal ondernemerschap of een rol als vrijwilliger in verenigingen, niet-gouvernementele organisaties (ngo's), jeugdorganisaties of andere organisaties die actief zijn in solidariteitsgerelateerde, non-profit- en jeugdsectoren, en hun eigen verenigingen op te zetten. Ondersteuning na plaatsing is erop gericht jongeren te ondersteunen om betrokken bij en actief in de solidariteitssector te blijven, onder meer door middel van engagement in verenigingen, coöperaties, sociale ondernemingen, jongerenorganisaties en gemeenschapscentra.

(15)

Vrijwilligerswerk en solidariteitsprojecten moeten voor de deelnemers de kosten van deelname in dergelijke solidariteitsactiviteiten dekken, maar mogen de deelnemers aan dergelijke solidariteitsactiviteiten geen salaris of andere economische voordelen opleveren.

(16)

Deelnemers en deelnemende organisaties moeten voelen dat zij deel uitmaken van een gemeenschap van personen en entiteiten die zich inzetten voor meer solidariteit in heel Europa en daarbuiten. Tegelijkertijd hebben de deelnemende organisaties behoefte aan ondersteuning om hun capaciteit te versterken zodat zij kwaliteitsvolle solidariteitsactiviteiten kunnen bieden aan een toenemend aantal deelnemers en nieuwe deelnemers kunnen aantrekken. Het Europees Solidariteitskorps moet netwerkactiviteiten ondersteunen om de capaciteit te verstevigen van de jongeren en de deelnemende organisaties om bij die gemeenschap betrokken te zijn, om een Europees Solidariteitskorpsgevoel te versterken en de uitwisseling van nuttige ervaringen en praktijken op het gebied van solidariteit aan te moedigen, en om, in voorkomend geval, ervaring op te doen met civiele bescherming. Die netwerkactiviteiten moeten ook bijdragen tot een grotere bekendheid van het Europees Solidariteitskorps bij publieke en private entiteiten en tot het verzamelen van feedback over de uitvoering van het Europees Solidariteitskorps bij de deelnemers en de deelnemende organisaties.

(17)

Er moet vooral aandacht worden besteed aan de kwaliteit van de solidariteitsactiviteiten en andere mogelijkheden die worden aangeboden in het kader van het Europees Solidariteitskorps, met name door aan deelnemers opleiding en taalondersteuning online en offline (met inachtneming van het beginsel van meertaligheid), verzekering, administratieve ondersteuning en ondersteuning voor en/of na de solidariteitsactiviteit te bieden, alsook validatie van de competenties die de deelnemers hebben verworven door hun ervaring bij het Europees Solidariteitskorps. Die ondersteuningsmaatregelen moeten worden opgezet in samenwerking met jeugdorganisaties en andere non-profit- en maatschappelijke organisaties, zodat gebruik kan worden gemaakt van hun deskundigheid in het veld. Die ondersteuningsmaatregelen moeten rekening houden met de omgeving en de aard van de door de deelnemers verrichte activiteiten, met bijzondere aandacht voor mogelijke risico's.

(18)

Om ervoor te zorgen dat de activiteiten in het kader van het Europees Solidariteitskorps effectief een impact hebben op de persoonlijke, educatieve, artistieke, sociale, burgerschaps- en professionele ontwikkeling van de deelnemers moeten de competenties die het leerresultaat van de solidariteitsactiviteiten zijn, duidelijk in kaart gebracht en gedocumenteerd worden, en dit in overeenstemming met de nationale omstandigheden en bijzonderheden zoals aanbevolen in de Aanbeveling van de Raad van 20 december 2012 betreffende de validatie van niet-formeel en informeel leren (6). Hiertoe moet, in voorkomend geval, het gebruik van effectieve instrumenten op het niveau van de Unie en de lidstaten voor de erkenning van niet-formeel en informeel leren, zoals de Jongerenpas en de Europas, worden gestimuleerd.

(19)

Elke publieke of private entiteit, inclusief internationale organisaties, organisaties van het maatschappelijk middenveld, jongerenorganisaties en sociale ondernemingen, moet het kwaliteitskeurmerk kunnen aanvragen. Er moeten aparte kwaliteitskeurmerken worden ingevoerd voor vrijwilligerswerk en voor stages en banen om ervoor te zorgen dat de deelnemende organisaties daadwerkelijk en blijvend voldoen aan de beginselen en vereisten van het Europees Solidariteitskorps, wat hun rechten en verantwoordelijkheden gedurende alle fasen van de solidariteitservaring betreft. Het behalen van het kwaliteitskeurmerk moet een voorwaarde zijn voor deelname, maar mag niet automatisch leiden tot financiering uit hoofde van het Europees Solidariteitskorps.

(20)

Deelnemende organisaties kunnen meerdere functies vervullen in het kader van het Europees Solidariteitskorps. Als gastheer verrichten ze activiteiten in verband met het ontvangen van de deelnemers, inclusief in voorkomend geval het organiseren van activiteiten en het adviseren en ondersteunen van de deelnemers gedurende de solidariteitsactiviteit. In een ondersteuningsfunctie verrichten ze activiteiten in verband met het uitzenden en het voorbereiden van deelnemers vóór vertrek, en gedurende en na de solidariteitsactiviteit, inclusief opleiding en het naar lokale organisaties leiden van deelnemers na de solidariteitsactiviteit.

(21)

Kenniscentra van het Europees Solidariteitskorps moeten de uitvoerende organen en de deelnemende organisaties en deelnemers bijstaan om de kwaliteit van de solidariteitsactiviteiten te verbeteren, alsook de identificatie en de validatie van de vaardigheden die via die solidariteitsactiviteiten zijn verworven, onder meer door middel van het produceren van Jeugdpassen.

(22)

Er moet voortdurend worden gewerkt aan de portaalsite van het Europees Solidariteitskorps zodat het Europees Solidariteitskorps eenvoudig toegankelijk is en zodat een enig contactpunt wordt geboden, zowel voor geïnteresseerde personen als organisaties, onder meer in verband met inschrijving, identificatie en afstemming van de profielen en de mogelijkheden, netwerkvorming en virtuele uitwisselingen, online opleiding, taalondersteuning en alle andere ondersteuning vóór en/of na de solidariteitsactiviteit en met andere nuttige functionaliteiten die in de toekomst kunnen ontstaan.

(23)

De uitvoeringsstructuren nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat geregistreerde kandidaten binnen een redelijke en relatief voorspelbare termijn een kans op vrijwilligerswerk, een stage of een baan wordt geboden. Daarnaast wordt voor regelmatige voorlichtings- en communicatie- en netwerkactiviteiten gezorgd om de betrokkenheid van geregistreerde kandidaten te stimuleren.

(24)

In deze verordening worden de financiële middelen voor de periode 2018-2020 vastgesteld die in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure voor het Europees Parlement en de Raad het totale budget moeten vormen in de zin van punt 17 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (7).

(25)

Om te zorgen voor continuïteit tussen de activiteiten die worden ondersteund door de programma's die bijdragen aan het Europees Solidariteitskorps, moet voor de financiële steun aan solidariteitsactiviteiten indicatief een 90 %-10 %-verdeling worden gevolgd tussen vrijwilligerswerk en solidariteitsprojecten enerzijds, en stages en/of banen anderzijds, met een maximum van 20 % voor activiteiten in eigen land.

(26)

Om het grootst mogelijke effect uit het Europees Solidariteitskorps te halen, moeten regelingen worden getroffen om het voor de deelnemende landen mogelijk te maken aanvullende nationale, regionale of lokale financiering ter beschikking te stellen overeenkomstig de regels van het Europees Solidariteitskorps.

(27)

Om de vereisten waaraan de begunstigden moeten voldoen te vereenvoudigen, moet zo veel mogelijk worden gebruikgemaakt van vaste bedragen, eenheidskosten of financiering volgens een vast percentage.

(28)

De lidstaten moeten kunnen deelnemen aan vrijwilligerswerk, stages, banen, solidariteitsprojecten en netwerkactiviteiten. Daarnaast moeten vrijwilligerswerk, solidariteitsprojecten en netwerkactiviteiten, net als bij het Europees Vrijwilligerswerk het geval is, ook openstaan voor deelname van andere landen, met bijzondere aandacht voor de buurlanden van de Unie. Deze deelname moet in voorkomend geval worden gefinancierd uit aanvullende kredieten volgens met de betrokken landen nader overeen te komen procedures.

(29)

Deelname aan het Europees Solidariteitskorps moet openstaan voor jongeren met een leeftijd tussen 18 en 30 jaar. Deelname aan de aangeboden solidariteitsactiviteiten moet een voorafgaande inschrijving op de portaalsite van het Europees Solidariteitskorps vereisen, die beschikbaar is voor personen met een leeftijd tussen 17 en 30 jaar.

(30)

In het bijzonder moet erop worden gelet dat de door het Europees Solidariteitskorps ondersteunde activiteiten toegankelijk zijn voor alle jongeren en vooral voor hen met minder kansen, zoals nader omschreven in de inclusie- en diversiteitsstrategie die is ontwikkeld en toegepast in het kader van het Erasmus+-programma op jeugdgebied. Daarom moeten bijzondere maatregelen, zoals solidariteitsactiviteiten en persoonlijke advisering met passende formats, worden getroffen om de sociale inclusie en de deelname van kansarme jongeren te bevorderen en rekening te houden met de problemen in verband met de grote afstand van de ultraperifere gebieden van de Unie en de overzeese landen en gebiedsdelen overeenkomstig Besluit 2013/755/EU van de Raad (8). De deelnemende landen moeten er ook naar streven alle nodige maatregelen te treffen om wettelijke en administratieve belemmeringen voor de goede werking van het Europees Solidariteitskorps weg te nemen. Dat houdt in dat, waar mogelijk en onverminderd het Schengenacquis en het Unierecht inzake de binnenkomst en het verblijf van onderdanen van derde landen, administratieve kwesties die problemen veroorzaken bij het verkrijgen van visa en verblijfsvergunningen moeten worden opgelost.

(31)

Voordat een entiteit een financieringsaanvraag kan doen voor het aanbieden van solidariteitsactiviteiten in het kader van het Europees Solidariteitskorps, moet zij eerst op toegankelijke en transparante wijze het kwaliteitskeurmerk hebben gekregen. Die vereiste mag niet gelden voor natuurlijke personen die financiële steun aanvragen ten behoeve van de solidariteitsprojecten van een informele groep deelnemers. De bevoegde uitvoerende instanties moeten kwaliteitscontroles verrichten om te verifiëren of deze natuurlijke personen voldoen aan de vereisten van het Europees Solidariteitskorps.

(32)

Voor de beoordeling van de kwaliteit van projecten moeten de behoeften en verwachtingen van lokale gemeenschappen een belangrijk criterium vormen. Daarom moeten er passende indicatoren worden opgesteld.

(33)

Met het oog op een doeltreffend prestatiebeheer, dat onder meer monitoring en evaluaties omvat, moeten specifieke, meetbare en realistische kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren worden ontwikkeld die gedurende langere tijd kunnen worden gemeten en rekening houden met de specifieke opzet van de maatregel.

(34)

Op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau moet worden gezorgd voor passende voorlichting, publiciteit en verspreiding van de mogelijkheden en resultaten van de door het Europees Solidariteitskorps ondersteunde activiteiten. In het bijzonder moeten sociale ondernemingen worden gestimuleerd ondersteuning te verlenen aan de activiteiten van het Europees Solidariteitskorps. De voorlichtings-, publiciteits- en verspreidingsactiviteiten moeten, zonder voor meer administratieve rompslomp te zorgen, worden gedragen door alle uitvoeringsorganen van het Europees Solidariteitskorps, in voorkomend geval met de steun van andere belangrijke belanghebbenden.

(35)

Om de doelstellingen van het Europees Solidariteitskorps beter te kunnen verwezenlijken, moeten de Commissie, de lidstaten en de nationale agentschappen nauw samenwerken met ngo's, jeugdorganisaties en lokale belanghebbende partijen die over deskundigheid beschikken met betrekking tot solidariteitsacties.

(36)

Om te zorgen voor een efficiënte en effectieve uitvoering van deze verordening zal het Europees Solidariteitskorps maximaal gebruikmaken van de bestaande beheerregelingen van het Erasmus+-programma. Daarom moet de uitvoering van het Europees Solidariteitskorps worden toevertrouwd aan bestaande structuren, namelijk de Commissie, het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur en de nationale agentschappen voor het beheer van de in hoofdstuk III van Verordening (EU) nr. 1288/2013 van het Europees Parlement en de Raad (9) bedoelde acties. In de geëigende programmadocumenten, zoals het jaarlijks werkprogramma en de programmagids, zullen duidelijke en gedetailleerde procedures voor deelnemers en deelnemende organisaties worden vastgesteld voor alle fasen van de solidariteitsactiviteit. De Commissie moet de belangrijkste belanghebbende partijen, waaronder de deelnemende organisaties, regelmatig raadplegen over de uitvoering van het Europees Solidariteitskorps.

(37)

Om te zorgen voor een financieel gezonde uitvoering en een nauwgezette monitoring van het Europees Solidariteitskorps op nationaal niveau is het belangrijk om een beroep te doen op de bestaande nationale autoriteiten die zijn aangeduid voor het beheer van de in hoofdstuk III van Verordening (EU) nr. 1288/2013 bedoelde acties.

(38)

De nationale autoriteiten die zijn aangewezen voor het beheer van de acties bedoeld in hoofdstuk III van Verordening (EU) nr. 1288/2013 moeten ook optreden als nationale autoriteiten in het kader van de onderhavige verordening. Dit mag echter niet uitsluiten dat meer dan één nationale autoriteit wordt aangewezen, overeenkomstig het nationale recht en de nationale praktijk zoals bedoeld in artikel 27, lid 1, van die verordening. Indien een deelnemend land de nationale autoriteit wenst te vervangen gedurende de looptijd van het Europees Solidariteitskorps, moet de procedure als bedoeld in artikel 27, lid 2, van die verordening van toepassing zijn.

(39)

Om te zorgen voor een gezond financieel beheer en rechtszekerheid in elk deelnemend land, moet elke nationale autoriteit een onafhankelijk auditorgaan aanwijzen. Waar mogelijk en om de efficiëntie te vergroten, kan het onafhankelijk auditorgaan hetzelfde zijn als het orgaan dat is aangewezen voor de in hoofdstuk III van Verordening (EU) nr. 1288/2013 bedoelde acties.

(40)

De financiële belangen van de Unie moeten gedurende de gehele uitgavencyclus worden beschermd met evenredige maatregelen, waaronder de preventie, de opsporing en het onderzoek van onregelmatigheden, en de terugvordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist bestede middelen, en, voor zover van toepassing, met sancties.

(41)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (10).

(42)

In overeenstemming met Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (11) moet de Commissie werkprogramma's vaststellen en het Europees Parlement en de Raad daarvan op de hoogte brengen. Het werkprogramma moet de nodige maatregelen bevatten voor de uitvoering ervan in overeenstemming met de algemene en specifieke doelstellingen van het Europees Solidariteitskorps, de selectie- en gunningscriteria voor subsidies en alle andere noodzakelijke elementen. De werkprogramma's en de wijzigingen daarvan moeten door middel van uitvoeringshandelingen overeenkomstig de onderzoeksprocedure worden vastgesteld.

(43)

Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk het oprichten van een Europees Solidariteitskorps, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt maar, vanwege de omvang en de gevolgen ervan, beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het VEU neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.

(44)

Om redenen van efficiëntie en effectiviteit moet het op grond van Verordening (EU) nr. 1288/2013 ingestelde comité de Commissie ook bijstaan bij de uitvoering van de onderhavige verordening. Met betrekking tot het Europees Solidariteitskorps moet dat comité in een specifieke samenstelling bijeenkomen en het mandaat van het comité moet worden aangepast om deze nieuwe rol te vervullen. Het is aan de deelnemende landen relevante vertegenwoordigers voor deze vergaderingen aan te wijzen, rekening houdend met het voorwerp, het doel, de doelstellingen en de acties van het Europees Solidariteitskorps.

(45)

Verordening (EU) nr. 1288/2013 moet worden gewijzigd om rekening te houden met de wijzigingen van het Europees Vrijwilligerswerk door vrijwilligerswerk in het kader van de onderhavige verordening.

(46)

De financiële middelen van het Europees Solidariteitskorps onder rubriek 1a van het meerjarig financieel kader bouwen ook voort op overgehevelde middelen van het Erasmus+-programma. Deze middelen moeten uitsluitend komen van kredieten voor de financiering van de activiteiten van het Europees Vrijwilligerswerk die zouden vallen onder het toepassingsgebied van vrijwilligerswerk in het kader van deze verordening.

(47)

De financiële middelen van het Europees Solidariteitskorps onder rubriek 1a van het meerjarig financieel kader moeten worden aangevuld met financiële bijdragen van andere programma's en rubrieken. Daarvoor moeten Verordening (EU) nr. 1293/2013 van het Europees Parlement en de Raad (12) en Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad (13) worden gewijzigd.

(48)

Deze verordening moet van toepassing zijn met ingang van de datum van inwerkingtreding. Om ervoor te zorgen dat de maatregelen waarin deze verordening voorziet direct kunnen worden toegepast, moet deze verordening in werking te treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK 1

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

1.   In deze verordening wordt het rechtskader vastgesteld voor het Europees Solidariteitskorps, dat de betrokkenheid van jongeren en organisaties bij toegankelijke en kwaliteitsvolle solidariteitsactiviteiten moet vergroten om zo bij te dragen aan de versterking van de cohesie, solidariteit en democratie in Europa, met een bijzondere inspanning om sociale inclusie te bevorderen.

2.   Het Europees Solidariteitskorps streeft zijn doelstellingen na door middel van solidariteitsactiviteiten en kwaliteits- en ondersteuningsmaatregelen. Solidariteitsactiviteiten worden uitgevoerd overeenkomstig specifieke voorschriften voor elke soort solidariteitsactiviteit die plaatsvindt in het kader van het Europees Solidariteitskorps, en overeenkomstig de toepasselijke regelgevingskaders in deelnemende landen.

3.   Het Europees Solidariteitskorps ondersteunt solidariteitsactiviteiten met een duidelijke Europese meerwaarde, bijvoorbeeld dankzij:

a)

hun transnationaal karakter, met name wat betreft leermobiliteit en samenwerking;

b)

hun vermogen tot complementariteit met andere programma's en beleid op lokaal, regionaal, nationaal en internationaal niveau en op Unieniveau;

c)

de Europese dimensie van hun onderwerpen, doelstellingen, aanpak, verwachte resultaten en andere aspecten van deze solidariteitsactiviteiten;

d)

hun aanpak in verband met het erbij betrekken van jongeren met verschillende achtergronden;

e)

hun bijdrage aan een doeltreffend gebruik van instrumenten van de Unie voor transparantie en erkenning.

Artikel 2

Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

1)   „solidariteitsactiviteit”: een tijdelijke kwaliteitsvolle activiteit die geen gevolgen heeft voor het functioneren van de arbeidsmarkt; die belangrijke maatschappelijke uitdagingen aanpakt ten bate van een gemeenschap of een samenleving als geheel, en tegelijkertijd bijdraagt aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het Europees Solidariteitskorps; die de vorm aanneemt van vrijwilligerswerk, stages, banen, solidariteitsprojecten en netwerkactiviteiten op diverse gebieden; die een Europese meerwaarde, en de naleving van de gezondheids- en veiligheidsvoorschriften waarborgt, een solide leer- en opleidingsbasis omvat die wordt gelegd door zinvolle activiteiten die vóór, tijdens en na de activiteit aan de deelnemers kunnen worden aangeboden; die plaatsvindt op een breed scala aan gebieden, zoals milieubescherming, het opvangen van de gevolgen van klimaatverandering en meer sociale inclusie, maar geen activiteiten omvat die onderdeel uitmaken van lesprogramma's in formeel onderwijs, beroepsonderwijs en opleidingen en activiteiten voor respons in noodsituaties;

2)   „ingeschreven kandidaat”: een persoon met een leeftijd tussen 17 en 30 jaar, die legaal in een deelnemend land verblijft en zich bij het Europees Solidariteitskorps heeft ingeschreven om uiting te geven aan zijn belangstelling om mee te doen aan een solidariteitsactiviteit, maar nog niet aan zo'n solidariteitsactiviteit deelneemt;

3)   „deelnemer”: een persoon met een leeftijd tussen 18 en 30 jaar, die legaal in een deelnemend land verblijft, is ingeschreven op de portaalsite van het Europees Solidariteitskorps en deelneemt aan een solidariteitsactiviteit;

4)   „kansarme jongeren”: personen met een leeftijd tussen 18 en 30 jaar die aanvullende ondersteuning nodig hebben omdat zij benadeeld zijn ten opzichte van leeftijdsgenoten als gevolg van een of meerdere belemmeringen zoals een handicap, gezondheidsproblemen, leerproblemen, culturele verschillen, economische, sociale en geografische belemmeringen, inclusief jongeren uit gemarginaliseerde gemeenschappen of jongeren die het risico lopen te worden gediscrimineerd op grond van een van de redenen opgenomen in artikel 21 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie;

5)   „deelnemende organisatie”: een lokale, regionale, nationale of internationale publieke of private entiteit, met of zonder winstoogmerk, die het kwaliteitskeurmerk van het Europees Solidariteitskorps heeft gekregen, als gastheer en/of in een ondersteunende, waaronder uitzendende, functie, hetgeen waarborgt dat deze organisatie in staat is de kwalitatieve solidariteitsactiviteiten uit te voeren in overeenstemming met de doelstellingen van het Europees solidariteitskorps en die een deelnemer vrijwilligerswerk, een stage of een baan aanbiedt of andere activiteiten in het kader van het Europees Solidariteitskorps uitvoert of ondersteunt;

6)   „vrijwilligerswerk”: een solidariteitsactiviteit die als onbetaalde vrijwilligersactiviteit wordt uitgevoerd voor een periode van maximaal twaalf maanden; die jongeren de kans biedt bij te dragen aan de dagelijkse werkzaamheden van organisaties in solidariteitsactiviteiten ten bate van de gemeenschappen waarin de activiteiten worden verricht; die plaatsvindt in een ander land dan het land van verblijf van de deelnemer (in het buitenland) of in het land van verblijf van de deelnemer (in eigen land); die niet in de plaats komt van stages en/of banen en derhalve in geen geval gelijk wordt gesteld met een arbeidsbetrekking, en die gebaseerd is op een schriftelijke overeenkomst voor vrijwilligerswerk;

7)   „activiteiten van een vrijwilligersteam”: vrijwilligerswerk waarbij teams van deelnemers uit verschillende deelnemende landen gedurende twee weken tot twee maanden gezamenlijk vrijwilligerswerk kunnen doen en dat in het bijzonder bijdraagt tot de integratie van kansarme jongeren in het Europees Solidariteitskorps of wordt gerechtvaardigd door de specifieke doelstellingen van het vrijwilligerswerk;

8)   „stage”: een solidariteitsactiviteit die plaatsvindt in de vorm van het opdoen van werkervaring voor een periode van twee tot zes maanden, eenmaal verlengbaar voor een periode van maximaal twaalf maanden binnen dezelfde deelnemende organisatie; die wordt aangeboden en betaald door de deelnemende organisatie die de deelnemer ontvangt, hetzij in een ander land dan het land van verblijf van de deelnemer (in het buitenland) of in het land van verblijf van de deelnemer (in eigen land); die een leer- en opleidingscomponent omvat om de deelnemer te helpen nuttige ervaring op te doen met het oog op de ontwikkeling van competenties die nuttig zijn voor de persoonlijke, educatieve, sociale, burgerschaps- en professionele ontwikkeling van de deelnemer; die is gebaseerd op een schriftelijke stageovereenkomst die aan het begin van de stage wordt gesloten overeenkomstig de toepasselijke regelgeving van het land waar de stage plaatsvindt, in voorkomend geval met vermelding van de onderwijsdoelstellingen, de arbeidsvoorwaarden, de duur van de stage, de vergoeding die de deelnemer ontvangt en de rechten en plichten van alle partijen, met inachtneming van de beginselen van het kwaliteitskader voor stages en die niet in de plaats komt van banen;

9)   „baan”: een solidariteitsactiviteit, voor een periode van drie tot twaalf maanden, die wordt betaald door de deelnemende organisatie die de deelnemer in dienst neemt, hetzij in een ander land dan het land van verblijf van de deelnemer (in het buitenland) of in het land van verblijf van de deelnemer (in eigen land). De financiële ondersteuning van deelnemende organisaties die de deelnemer in dienst nemen, wordt in gevallen waarin de arbeidsovereenkomst voor meer dan twaalf maanden geldt, toegekend voor maximaal twaalf maanden. Deze banen omvatten een leer- en opleidingscomponent en zijn gebaseerd op een schriftelijke arbeidsovereenkomst die voldoet aan alle arbeidsvoorwaarden als gedefinieerd in het nationale recht en/of de toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomsten van het land waar de arbeid wordt verricht;

10)   „solidariteitsproject”: een onbetaalde solidariteitsactiviteit in eigen land voor een periode van maximaal twaalf maanden, die wordt opgezet en uitgevoerd door groepjes van ten minste vijf deelnemers aan het Europees Solidariteitskorps teneinde belangrijke uitdagingen in hun gemeenschappen aan te pakken, met een duidelijke Europese meerwaarde, en die niet in de plaats komt van stages of banen;

11)   „netwerkactiviteiten”: een activiteit in eigen land of in het buitenland die is gericht op het versterken van de capaciteiten van de deelnemende organisaties om projecten van goede kwaliteit aan te bieden aan een toenemend aantal deelnemers, om nieuwkomers aan te trekken, zowel jongeren als deelnemende organisaties, en om kansen op feedback over solidariteitsactiviteiten aan te bieden, die tevens kan bijdragen aan de uitwisseling van ervaringen en de versterking van een gevoel van saamhorigheid onder de deelnemers en deelnemende organisaties en daarmee bijdraagt aan de bredere positieve invloed van het Europees Solidariteitskorps;

12)   „kwaliteitskeurmerk”: de certificering die wordt toegekend aan een organisatie die solidariteitsactiviteiten wil aanbieden, in de rol van gastheer en/of in een ondersteunende, waaronder uitzendende, functie, die certificeert dat de organisatie de kwaliteit kan waarborgen van de solidariteitsactiviteiten overeenkomstig de beginselen en de doelstellingen van het Europees Solidariteitskorps, en die wordt toegekend volgens variërende specifieke voorschriften die afhankelijk zijn van de soort solidariteitsactiviteit en de functie van de organisatie;

13)   „kenniscentra van het Europees Solidariteitskorps”: de aanvullende functies die worden uitgeoefend door aangewezen nationale agentschappen ter ondersteuning van de ontwikkeling, uitvoering en kwaliteit van acties in het kader van het Europees Solidariteitskorps, alsook de identificatie van de door de deelnemers tijdens hun solidariteitsactiviteiten, inclusief daaraan gerelateerde opleidingsactiviteiten, verworven competenties;

14)   „portaalsite van het Europees Solidariteitskorps”: een onder de verantwoordelijkheid van de Commissie beheerd interactief webinstrument in alle officiële talen van de Unie dat relevante onlinediensten biedt ter ondersteuning van de kwalitatieve uitvoering van het Europees Solidariteitskorps, als aanvulling op de activiteiten van de deelnemende organisaties, waaronder de verstrekking van informatie over het Europees Solidariteitskorps, de inschrijving van deelnemers, het zoeken naar deelnemers, het adverteren van en zoeken naar solidariteitsactiviteiten, het zoeken naar mogelijke projectpartners, het ondersteunen van contacten en aanbiedingen voor solidariteitsactiviteiten, opleiding, communicatie en netwerkactiviteiten, informatie over en aankondiging van mogelijkheden, het aanbieden van een feedbackmechanisme betreffende de kwaliteit van de solidariteitsactiviteiten, alsook andere relevante ontwikkelingen met betrekking tot het Europees Solidariteitskorps;

15)   „instrumenten van de Unie voor transparantie en erkenning”: instrumenten die belanghebbenden in de hele Unie helpen om niet-formele en informele leerresultaten te begrijpen, op waarde te schatten en indien gepast te erkennen.

Artikel 3

Algemene doelstelling

Het algemeen doel van het Europees Solidariteitskorps is het, voornamelijk door middel van vrijwilligerswerk, bevorderen van solidariteit als een waarde, de inzet van jongeren en organisaties in toegankelijke en kwaliteitsvolle solidariteitsactiviteiten te vergroten als middel om bij te dragen aan de versterking van de cohesie, de solidariteit, de democratie en het burgerschap in Europa, en tevens in te gaan op maatschappelijke uitdagingen, en het versterken van gemeenschappen, met een bijzondere inspanning om sociale inclusie te bevorderen. Het levert aldus ook een bijdrage aan Europese samenwerking die jongeren ten goede komt.

Artikel 4

Specifieke doelstellingen

Het Europees Solidariteitskorps streeft de volgende specifieke doelstellingen na:

a)

met de steun van de deelnemende organisaties, jongeren gemakkelijk toegankelijke mogelijkheden bieden om mee te doen aan solidariteitsactiviteiten die positieve maatschappelijke veranderingen tot stand brengen, en tegelijkertijd hun vaardigheden en competenties te vergroten om hun persoonlijke, educatieve, sociale, burgerschaps-, culturele en professionele ontwikkeling te bevorderen, alsook hun actief burgerschap, hun inzetbaarheid en hun overgang naar de arbeidsmarkt te vergemakkelijken, onder meer ook door de mobiliteit van jonge vrijwilligers, stagiairs en werknemers te ondersteunen;

b)

ervoor zorgen dat de solidariteitsactiviteiten die aan de deelnemers van het Europees Solidariteitskorps worden aangeboden, kwaliteitsvol zijn, passend worden gevalideerd en in overeenstemming zijn met de in artikel 13, lid 2, bedoelde beginselen van het Europees Solidariteitskorps;

c)

ervoor zorgen dat er bijzondere inspanningen worden ondernomen ter bevordering van sociale inclusie en gelijke kansen, met name voor deelname van kansarme jongeren via een reeks bijzondere maatregelen, zoals passende formats voor solidariteitsactiviteiten en persoonlijke ondersteuning;

d)

bijdragen tot Europese samenwerking gericht op jongeren en bewustmaken van de positieve effecten van die samenwerking.

Artikel 5

Coherentie en aanvullend karakter van het optreden van de Unie

1.   De acties van het Europees Solidariteitskorps zijn verenigbaar met en aanvullend op de relevante beleidslijnen, programma's en instrumenten op Unieniveau, evenals de bestaande netwerken op Unieniveau die betrekking hebben op de activiteiten van het Europees Solidariteitskorps.

2.   De acties van het Europees Solidariteitskorps zijn tevens verenigbaar met en aanvullend op de relevante nationale beleidslijnen, programma's en instrumenten in de deelnemende landen. Daartoe wisselen de Commissie, de nationale autoriteiten en de nationale agentschappen informatie uit over bestaande nationale regelingen en prioriteiten in verband met solidariteit en jeugd enerzijds, en acties in het kader van het Europees Solidariteitskorps anderzijds, teneinde voort te bouwen op relevante goede praktijken en efficiëntie en effectiviteit te verwezenlijken.

3.   Andere programma's van de Unie kunnen ook bijdragen tot de doelstellingen van het Europees Solidariteitskorps door activiteiten binnen het toepassingsgebied ervan te ondersteunen. Die bijdrage wordt gefinancierd in overeenstemming met de respectieve basishandelingen.

HOOFDSTUK II

ACTIES VAN HET EUROPEES SOLIDARITEITSKORPS

Artikel 6

Acties van het Europees Solidariteitskorps

Het Europees Solidariteitskorps streeft zijn doelstellingen na door middel van de volgende soorten acties:

a)

vrijwilligerswerk;

b)

stages, banen;

c)

solidariteitsprojecten en netwerkactiviteiten; en

d)

kwaliteits- en ondersteuningsmaatregelen.

Artikel 7

Solidariteitsactiviteiten

1.   De in artikel 6, onder a), b) en c), bedoelde acties verlenen steun aan solidariteitsactiviteiten in de vorm van:

a)

vrijwilligerswerk, stages en banen, met inbegrip van individuele activiteiten, zowel in het buitenland als in eigen land. Wat vrijwilligerswerk betreft, worden ook activiteiten met teams van deelnemers uit verschillende deelnemende landen ondersteund;

b)

solidariteitsprojecten op initiatief van deelnemers;

c)

netwerkactiviteiten voor deelnemers en deelnemende organisaties.

2.   Vrijwilligerswerk in het kader van het Europees Vrijwilligerswerk wordt onverminderd uitgevoerd uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1288/2013 en uit hoofde van de onderhavige verordening, naargelang het geval. Verwijzingen naar het Europees Vrijwilligerswerk in de rechtshandelingen van de Unie, met name in Richtlijn (EU) 2016/801 van het Europees Parlement en de Raad (14), worden begrepen als betrekking hebbend op vrijwilligerswerk zowel uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1288/2013 als uit hoofde van de onderhavige verordening.

Artikel 8

Kwaliteits- en ondersteuningsmaatregelen

De in artikel 6, onder d), bedoelde actie verleent steun aan:

a)

maatregelen die erop gericht zijn de kwaliteit en de toegankelijkheid van vrijwilligerswerk, stages, banen of solidariteitsprojecten en gelijke kansen voor alle jongeren in alle deelnemende landen te waarborgen, met inbegrip van opleiding, taalondersteuning, administratieve ondersteuning voor deelnemers en deelnemende organisaties online en offline, aanvullende verzekering, ondersteuning voorafgaand aan en, indien noodzakelijk, na de solidariteitsactiviteit, alsook het verdere gebruik te waarborgen van de Jeugdpas die de tijdens de solidariteitsactiviteiten verworven competenties identificeert en valideert;

b)

het ontwikkelen en onderhouden van afzonderlijke kwaliteitskeurmerken voor entiteiten die respectievelijk vrijwilligerswerk of stages en banen voor het Europees Solidariteitskorps willen aanbieden om ervoor te zorgen dat de beginselen en vereisten van het Europees Solidariteitskorps worden nageleefd;

c)

de activiteiten van de kenniscentra van het Europees Solidariteitskorps om de kwaliteit van de uitvoering van de acties van het Europees Solidariteitskorps te ondersteunen en te verbeteren en de validatie van de resultaten ervan te versterken;

d)

het opzetten, onderhouden en bijwerken van de portaalsite van het Europees Solidariteitskorps en andere relevante onlinediensten, alsook de nodige ondersteunende computersystemen en webinstrumenten, met inachtneming van de noodzaak iets te doen aan de digitale kloof.

HOOFDSTUK III

FINANCIËLE BEPALINGEN

Artikel 9

Begroting

1.   Het totale budget dat voor de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2020 beschikbaar is voor de uitvoering van het Europees Solidariteitskorps wordt vastgesteld op 375 600 000 EUR in lopende prijzen.

2.   De financiële ondersteuning voor de in artikel 7, lid 1, onder a) en b), bedoelde solidariteitsactiviteiten bedraagt indicatief 90 % voor vrijwilligers- en solidariteitsprojecten; en 10 % voor stages of banen, dan wel beide, met een maximum van 20 % voor activiteiten in eigen land.

3.   De financiële toewijzing kan ook de uitgaven dekken voor voorbereidende, monitoring-, controle-, audit- en evaluatieactiviteiten die nodig zijn voor het beheer van het Europees Solidariteitskorps en de verwezenlijking van de doelstellingen ervan, met name studies, bijeenkomsten van deskundigen en voorlichtings- en communicatieacties, uitgaven die verband houden met het opzetten, onderhouden en bijwerken van de portaalsite van het Europees Solidariteitskorps en de nodige ondersteunende computersystemen, en alle andere kosten voor technische en administratieve bijstand die door de Commissie voor het beheer van het Europees Solidariteitskorps zijn gemaakt.

4.   Indien nodig kunnen in de begroting voor de jaren na 2020 kredieten worden opgenomen om vergelijkbare uitgaven te dekken, zodat maatregelen die per 31 december 2020 nog niet zijn voltooid verder kunnen worden beheerd.

5.   Een deelnemend land kan aan begunstigden nationale middelen ter beschikking stellen die volgens de voorschriften van het Europees Solidariteitskorps worden beheerd, en daartoe gebruikmaken van de gedecentraliseerde structuren van het Europees Solidariteitskorps, voor zover dit land naar evenredigheid deelneemt aan de financiering van die structuren.

Artikel 10

Vormen van ondersteuning door de Unie

1.   Financiering van het Europees Solidariteitskorps kan worden verstrekt onder een of meer van de vormen vastgesteld in Verordening (EU, Euratom) 2018/1046, met name subsidies, plaatsing van overheidsopdrachten en prijzen.

2.   Om de vereisten waaraan de begunstigden moeten voldoen te vereenvoudigen, wordt zo veel mogelijk gebruikgemaakt van vaste bedragen, eenheidskosten en financiering volgens een vast percentage.

3.   De Commissie kan het Europees Solidariteitskorps op indirecte wijze uitvoeren overeenkomstig artikel 62, lid 1, onder c), van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046.

HOOFDSTUK IV

DEELNAME AAN HET EUROPEES SOLIDARITEITSKORPS

Artikel 11

Deelnemende landen

1.   Het Europees Solidariteitskorps staat open voor deelname door de volgende landen (hierna de „deelnemende landen” genoemd):

a)

vrijwilligerswerk, stages, banen, solidariteitsprojecten en netwerkactiviteiten staan open voor deelname van de lidstaten;

b)

vrijwilligerswerk, solidariteitsprojecten en netwerkactiviteiten staan open voor deelname door:

i)

de toetredingslanden, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaten die onder een pretoetredingsstrategie vallen, overeenkomstig de algemene beginselen en algemene voorwaarden voor deelname van deze landen aan programma's van de Unie die zijn vastgesteld in de desbetreffende kaderovereenkomsten, besluiten van de Associatieraad of soortgelijke overeenkomsten;

ii)

de EVA-landen die partij zijn bij de EER-overeenkomst, overeenkomstig de bepalingen van die overeenkomst;

iii)

de Zwitserse Bondsstaat, overeenkomstig een met dat land te sluiten bilaterale overeenkomst;

iv)

de landen die onder het Europees nabuurschapsbeleid vallen en die overeenkomsten met de Unie hebben gesloten die deelname aan de programma's van de Unie mogelijk maken, nadat zij een bilaterale overeenkomst met de Unie hebben gesloten over de voorwaarden voor hun deelname aan het Europees Solidariteitskorps.

2.   De in lid 1, onder b), genoemde landen zijn onderworpen aan alle verplichtingen en voeren alle taken uit die bij deze verordening aan de lidstaten worden opgelegd.

3.   Het Europees Solidariteitskorps steunt de samenwerking met partnerlanden, met name landen van het Europees nabuurschapsgebied, bij de in artikel 2, punten 6) en 11), omschreven activiteiten.

Artikel 12

Deelname van personen

1.   Jongeren met een leeftijd tussen 17 en 30 jaar die willen deelnemen aan het Europees Solidariteitskorps schrijven zich in op de portaalsite van het Europees Solidariteitskorps of worden ondersteund om dat te doen. Op het moment waarop het vrijwilligerswerk, de stage, de baan of het solidariteitsproject begint, moet de jongere echter de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt en mag hij niet ouder zijn dan 30 jaar.

2.   Bij de uitvoering van deze verordening zorgen de Commissie, de lidstaten en de andere deelnemende landen ervoor dat specifieke en effectieve maatregelen worden getroffen om sociale inclusie en gelijke toegangsvoorwaarden, en met name deelname van kansarme jongeren, te bevorderen.

Artikel 13

Deelnemende organisaties

1.   Het Europees Solidariteitskorps staat open voor deelname van publieke en private entiteiten met of zonder winstoogmerk, op voorwaarde dat zij activiteiten aanbieden die aansluiten bij de definitie van solidariteitsactiviteit in de onderhavige verordening en een kwaliteitskeurmerk van het Europees Solidariteitskorps hebben gekregen. Overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 hebben de subsidies niet tot doel of als effect het maken van winst.

2.   Een aanvraag van een entiteit om een deelnemende organisatie te worden, wordt beoordeeld door de bevoegde uitvoerende instantie van het Europees Solidariteitskorps op basis van de beginselen van gelijke behandeling; gelijke kansen en non-discriminatie; vermijding van baanvervangend werk; levering van kwaliteitsvolle activiteiten met een leerdimensie gericht op persoonlijke, socio-educatieve en professionele ontwikkeling; adequate opleidings-, arbeids- en vrijwilligersregelingen; een veilige en fatsoenlijke omgeving en voorwaarden; en het „non-profit”-beginsel, overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2018/1046. Inachtneming van deze beginselen waarborgt dat de activiteiten van de deelnemende organisaties voldoen aan de vereisten van het Europees Solidariteitskorps. Het kwaliteitskeurmerk wordt uitsluitend toegekend aan organisaties die beloven zich aan deze beginselen te houden. Dit wordt gecontroleerd overeenkomstig artikelen 22 en 23 van de onderhavige verordening. Een entiteit die haar activiteiten aanzienlijk verandert, stelt de bevoegde uitvoerende instantie daarvan in kennis met het oog op een nieuwe beoordeling. Het proces voor de toekenning van het kwaliteitskeurmerk voor vrijwilligerswerk wordt onderscheiden van de procedure voor de toekenning van het kwaliteitskeurmerk voor banen en stages.

3.   Op grond van die beoordeling kan het kwaliteitskeurmerk aan de entiteit worden toegekend. Het toegekende kwaliteitskeurmerk wordt op gezette tijden opnieuw beoordeeld en kan worden ingetrokken. Indien het kwaliteitskeurmerk wordt ingetrokken, kan het na een nieuwe aanvraag en een nieuwe beoordeling opnieuw worden toegekend.

4.   Elke entiteit die het kwaliteitskeurmerk heeft gekregen, krijgt toegang tot de portaalsite van het Europees Solidariteitskorps in de rol van gastheer en/of in een ondersteunende functie, en mag solidariteitsactiviteiten aanbieden aan ingeschreven kandidaten.

5.   Het kwaliteitskeurmerk leidt niet automatisch tot financiering uit hoofde van het Europees Solidariteitskorps.

6.   De solidariteitsactiviteiten en daarmee gepaard gaande kwaliteits- en ondersteuningsmaatregelen die door een deelnemende organisatie worden aangeboden, kunnen in aanmerking komen voor subsidies uit het Europees Solidariteitskorps of een ander programma van de Unie dat autonoom bijdraagt tot de doelstellingen van het Europees Solidariteitskorps en de vereisten ervan naleeft, of uit andere financieringsbronnen die los staan van de begroting van de Unie.

Artikel 14

Toegang tot financiering door het Europees Solidariteitskorps

In een deelnemend land gevestigde publieke of private entiteiten die solidariteitsactiviteiten verrichten in de deelnemende landen kunnen een aanvraag indienen voor financiering door het Europees Solidariteitskorps. In het geval van activiteiten als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder a), moet de deelnemende organisatie eerst het kwaliteitskeurmerk behalen voor zij financiering door het Europees Solidariteitskorps kan verkrijgen. In het geval van solidariteitsprojecten als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder b), kunnen ook natuurlijke personen een aanvraag voor financiering doen namens informele groepen van deelnemers.

HOOFDSTUK V

PRESTATIES, RESULTATEN EN VERSPREIDING

Artikel 15

Controle en evaluatie van de prestaties en resultaten

1.   De Commissie controleert — in samenwerking met de nationale autoriteiten en de nationale agentschappen in de deelnemende landen, en met de deelnemende organisaties, alsook de belanghebbende partijen op Unie- en nationaal niveau, zoals jongerenorganisaties — regelmatig en effectief de prestaties van het Europees Solidariteitskorps wat de verwezenlijking van de doelstellingen ervan betreft. De Commissie raadpleegt regelmatig de belangrijkste belanghebbende partijen, waaronder de deelnemende organisaties, over de uitvoering van het Europees Solidariteitskorps.

2.   Op basis van het minimumkader van indicatoren in de bijlage stelt de Commissie in samenwerking met de lidstaten, uiterlijk op 6 april 2019, door middel van uitvoeringshandelingen een gedetailleerd programma op voor de monitoring van de outputs, resultaten en effecten van het Europees Solidariteitskorps. Het gedetailleerde programma bevat voor dat doel een uitvoerige reeks kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren, evenals een tijdpad en de voor die monitoring toe te passen methoden. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 25, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

3.   In 2020 publiceert de Commissie een verslag over de vorderingen bij het verwezenlijken van de doelstellingen van het Europees Solidariteitskorps.

4.   Uiterlijk op 6 oktober 2022 voert de Commissie een onafhankelijke beoordeling van deze verordening uit om de efficiëntie, doeltreffendheid en impact van het programma, afgezet tegen de doelstellingen ervan, te beoordelen, en legt zij een verslag met de belangrijkste bevindingen, inclusief aanbevelingen voor de toekomst van het programma, voor aan het Europees Parlement, de Raad, het Comité van de Regio's en het Europees Economisch en Sociaal Comité. In het kader van deze beoordeling pleegt de Commissie regelmatig overleg met alle relevante belanghebbende partijen, inclusief, in voorkomend geval, de deelnemers, de deelnemende organisaties en de betrokken plaatselijke gemeenschappen. Bij de toekomstige voorstellen voor de opzet van het programma en de toewijzing van middelen wordt rekening gehouden met de resultaten van de evaluatie.

Artikel 16

Communicatie en verspreiding

1.   De Commissie zorgt in samenwerking met de nationale autoriteiten en nationale agentschappen in de deelnemende landen en relevante netwerken op Unieniveau voor de verspreiding van informatie en publiciteitsmateriaal en van informatie over vervolgmaatregelen in verband met alle acties die door het Europees Solidariteitskorps worden ondersteund.

2.   De in artikel 20 bedoelde nationale agentschappen ontwikkelen beleid met betrekking tot doeltreffende voorlichting, die tevens gericht is op kansarme jongeren, onder meer in perifere gebieden, en de verspreiding en benutting van de resultaten van activiteiten die worden ondersteund in verband met de door hen beheerde acties, met, in voorkomend geval, jongerenorganisaties en gespecialiseerde jeugdvoorlichtingsdiensten.

3.   In het kader van communicatieactiviteiten wordt tevens de institutionele communicatie betreffende de beleidsprioriteiten van de Unie ondersteund, op voorwaarde dat zij betrekking hebben op de algemene doelstellingen van deze verordening en dat zij voor de Unie een meerwaarde en een grotere zichtbaarheid opleveren.

4.   Deelnemende organisaties gebruiken de merknaam „Europees Solidariteitskorps” ten behoeve van communicatie en verspreiding van informatie met betrekking tot het Europees Solidariteitskorps.

HOOFDSTUK VI

BEHEER- EN AUDITSYSTEEM

Artikel 17

Uitvoeringsorganen

Deze verordening wordt op consistente wijze uitgevoerd door:

a)

de Commissie op het niveau van de Unie;

b)

de nationale agentschappen op nationaal niveau in de deelnemende landen.

Artikel 18

Nationale Autoriteit

In elk land dat deelneemt aan het Europees Solidariteitskorps treden de nationale autoriteiten die zijn aangewezen voor het beheer van de acties als bedoeld in hoofdstuk III van Verordening (EU) nr. 1288/2013 ook op als nationale autoriteiten in het kader van het Europees Solidariteitskorps. Artikel 27, leden 1, 3, 8, 9 en 11 tot en met 16, van die verordening is naar analogie van toepassing op het Europees Solidariteitskorps.

Artikel 19

Onafhankelijk auditorgaan

1.   De nationale autoriteit wijst een onafhankelijk auditorgaan aan. Het onafhankelijke auditorgaan geeft een auditverklaring af over de in artikel 155, lid 1, onder c), van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 bedoelde jaarlijkse beheersverklaring.

2.   Het onafhankelijke auditorgaan:

a)

beschikt over de noodzakelijke beroepsbekwaamheid om audits in de publieke sector te verrichten;

b)

zorgt ervoor dat bij de auditwerkzaamheden internationaal aanvaarde auditnormen in acht worden genomen;

c)

verkeert niet in een belangenconflict met betrekking tot de juridische entiteit waarvan het nationale agentschap als bedoeld in artikel 20 deel uitmaakt en is, wat zijn functies betreft, onafhankelijk van de juridische entiteit waarvan het nationale agentschap deel uitmaakt.

3.   Het onafhankelijke auditorgaan verschaft de Commissie en haar vertegenwoordigers alsmede de Rekenkamer volledige toegang tot alle documenten en rapporten ter staving van de auditverklaring die het afgeeft over de jaarlijkse beheersverklaring van het nationale agentschap.

Artikel 20

Nationaal agentschap

1.   In elk land dat deelneemt aan het Europees Solidariteitskorps treden de nationale agentschappen die zijn aangewezen voor het beheer van de acties als bedoeld in hoofdstuk III van Verordening (EU) nr. 1288/2013 in hun respectieve landen ook op als nationale agentschappen in het kader van het Europees Solidariteitskorps.

Artikel 28, leden 1, 2, en 5 tot en met 8, van Verordening (EU) nr. 1288/2013 is naar analogie van toepassing op het Europees Solidariteitskorps.

2.   Onverminderd artikel 28, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1288/2013 is het nationale agentschap ook verantwoordelijk voor alle fasen van de projectcyclus van de acties in het kader van het Europees Solidariteitskorps die zijn opgenomen in de in artikel 24 van de onderhavige verordening bedoelde uitvoeringshandelingen, overeenkomstig artikel 62, lid 1, onder c), punten v) en vi), van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046.

Artikel 21

Europese Commissie

1.   De regels die van toepassing zijn op de betrekkingen tussen de Commissie en het nationale agentschap worden in overeenstemming met de regels in artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1288/2013 vastgelegd in een schriftelijk document dat het volgende bevat:

a)

bepalingen inzake de interne controlenormen voor nationale agentschappen en de voorschriften voor het beheer van de middelen van de Unie voor het verlenen van subsidies door nationale agentschappen;

b)

het werkprogramma van het nationale agentschap, waaronder een omschrijving van de beheerstaken van het nationale agentschap waaraan steun door de Unie wordt verstrekt;

c)

specificatie van de rapportagevereisten voor het nationale agentschap.

2.   De Commissie stelt jaarlijks de volgende middelen ter beschikking van het nationale agentschap:

a)

middelen voor subsidieverlening in het deelnemende land voor acties van het Europees Solidariteitskorps waarvan het beheer is opgedragen aan het nationale agentschap;

b)

een financiële bijdrage ter ondersteuning van de beheerstaken van het nationale agentschap, die wordt omschreven overeenkomstig artikel 29, lid 4, onder b), van Verordening (EU) nr. 1288/2013.

3.   De Commissie stelt de vereisten voor het werkprogramma van het nationale agentschap vast. De Commissie stelt geen middelen van het Europees Solidariteitskorps ter beschikking van het nationale agentschap vóór de formele goedkeuring van het werkprogramma van dat agentschap, rekening houdend met de beginselen neergelegd in artikel 5, lid 2, en artikel 24.

4.   Op basis van de in artikel 27, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1288/2013 bedoelde nalevingsvoorschriften voor nationale agentschappen beoordeelt de Commissie de nationale beheers- en controlesystemen, de jaarlijkse beheersverklaring van het nationale agentschap en de verklaring van het onafhankelijke auditorgaan daarover, naar behoren rekening houdend met de informatie die door de nationale autoriteit over zijn monitoring- en supervisieactiviteiten betreffende het Europees Solidariteitskorps wordt verstrekt.

5.   Na de beoordeling van de jaarlijkse beheersverklaring en de verklaring van het onafhankelijke auditorgaan daarover verstrekt de Commissie haar advies en opmerkingen aan het nationale agentschap en de nationale autoriteit.

6.   Indien de Commissie de jaarlijkse beheersverklaring of de onafhankelijke auditverklaring daarover niet kan aanvaarden of indien het nationale agentschap geen bevredigend gevolg geeft aan de opmerkingen van de Commissie, kan de Commissie voorzorgs- of correctieve maatregelen nemen die noodzakelijk zijn om de financiële belangen van de Unie te waarborgen overeenkomstig artikel 131, lid 3, onder c), van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046.

7.   De Commissie organiseert regelmatig bijeenkomsten met en opleidingen voor het netwerk van nationale agentschappen om zorg te dragen voor een coherente uitvoering van het Europees Solidariteitskorps in alle deelnemende landen. De Commissie raadpleegt regelmatig de belangrijkste belanghebbende partijen, waaronder de deelnemende organisaties, over de uitvoering van het Europees Solidariteitskorps.

HOOFDSTUK VII

CONTROLESYSTEEM

Artikel 22

Beginselen van het controlesysteem

1.   De Commissie neemt passende maatregelen om ervoor te zorgen dat bij de uitvoering van uit hoofde van deze verordening gefinancierde acties, de financiële belangen van de Unie worden beschermd door middel van preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten, door doeltreffende controles en, indien onregelmatigheden worden ontdekt, door de terugvordering van de ten onrechte betaalde bedragen en, voor zover van toepassing, door middel van doeltreffende, evenredige en afschrikkende administratieve en financiële sancties.

2.   De Commissie is verantwoordelijk voor de uitoefening van toezichthoudende controles met betrekking tot de acties van het Europees Solidariteitskorps die door de nationale agentschappen worden beheerd. Zij stelt minimumeisen vast voor de controles door het nationale agentschap en het onafhankelijke auditorgaan.

3.   Het nationale agentschap is verantwoordelijk voor de primaire controle van de begunstigden van subsidies voor de acties van het Europees Solidariteitskorps die aan hen worden toevertrouwd. Die controles zijn evenredig en adequaat en bieden een redelijke zekerheid dat de verleende subsidies worden besteed voor de doeleinden waarvoor zij bestemd zijn en in overeenstemming met de toepasselijke voorschriften van de Unie.

4.   Met betrekking tot de middelen die aan de nationale agentschappen worden overgemaakt, zorgt de Commissie voor een goede coördinatie van haar controles met de nationale autoriteiten en de nationale agentschappen, op basis van het beginsel van één enkele audit en volgens een op risico gebaseerde analyse. Dit lid is niet van toepassing op onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF).

Artikel 23

Bescherming van de financiële belangen van Unie

1.   De Commissie of haar vertegenwoordigers en de Rekenkamer zijn bevoegd om op basis van documenten en ter plaatse audits uit te voeren bij alle begunstigden van subsidies, contractanten en subcontractanten en andere derde partijen die middelen van de Unie in het kader van het Europees Solidariteitskorps hebben ontvangen. Zij kunnen ook audits en controles verrichten bij de nationale agentschappen.

2.   OLAF kan, overeenkomstig de procedures van Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (15) en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad (16), onderzoeken instellen, met inbegrip van controles en verificaties ter plaatse en controles bij de direct of indirect bij de financiering betrokken marktdeelnemers, om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten in verband met een subsidieovereenkomst of -besluit of een uit hoofde van het Europees Solidariteitscorps gefinancierd contract, waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad.

3.   Onverminderd de leden 1 en 2 bevatten de samenwerkingsovereenkomsten met derde landen en internationale organisaties, de contracten en de subsidieovereenkomsten en -besluiten die voortvloeien uit de toepassing van deze verordening, bepalingen die de Commissie, de Rekenkamer en OLAF uitdrukkelijk de bevoegdheid verlenen om dergelijke audits en onderzoeken binnen hun respectieve bevoegdheden te verrichten.

HOOFDSTUK VIII

UITVOERINGSBEPALINGEN

Artikel 24

Uitvoering van het Europees Solidariteitskorps

1.   Om deze verordening uit te voeren neemt de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen werkprogramma's aan, rekening houdend met de prioriteiten in het kader van het nationale solidariteitsbeleid, wanneer die informatie wordt verstrekt aan de Commissie. Elk werkprogramma zorgt ervoor dat de algemene en specifieke doelstellingen als neergelegd in de artikelen 3 en 4 op consistente wijze ten uitvoer worden gelegd en vermeldt de verwachte resultaten, de tenuitvoerleggingsmethode en het totale bedrag ervan. Het werkprogramma omvat ook een omschrijving van de te financieren acties, een indicatie van het voor elke actie toegewezen bedrag, alsmede een indicatie van de verdeling van middelen tussen de deelnemende landen voor de door de nationale agentschappen te beheren acties, en een indicatief tijdschema voor de uitvoering.

2.   Voor het budget dat door de nationale agentschappen wordt beheerd, laat de uitvoeringshandeling toe dat de nationale agentschappen bedragen tussen de belangrijkste acties in eigen land en in het buitenland verdelen conform de prioriteiten van het nationale solidariteitsbeleid, in overeenstemming met artikel 9, lid 2, en binnen de grenzen die zijn vastgesteld in de werkprogramma's.

3.   Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 25, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 25

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 36 van Verordening (EU) nr. 1288/2013 opgerichte comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

HOOFDSTUK IX

WIJZIGINGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 26

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1288/2013

Verordening (EU) nr. 1288/2013 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 13 wordt vervangen door:

„Artikel 13

Individuele leermobiliteit

1.   Individuele leermobiliteit verleent steun aan:

a)

de mobiliteit van jongeren in niet-formele en informele leeractiviteiten tussen de programmalanden; die mobiliteit kan de vorm aannemen van uitwisseling van jongeren alsook vernieuwende acties die voortbouwen op bestaande mobiliteitsvoorzieningen;

b)

de mobiliteit van mensen die actief zijn in het jeugdwerk en jeugdorganisaties, en van jeugdleiders; deze mobiliteit kan de vorm aannemen van opleiding en netwerkactiviteiten.

2.   Deze actie ondersteunt tevens de mobiliteit van jongeren, alsmede de mobiliteit van mensen die actief zijn in het jeugdwerk of jeugdorganisaties en jeugdleiders, naar en vanuit partnerlanden, met name naburige landen.”.

2)

In artikel 18 worden de leden 1, 2 en 3 vervangen door:

„1.   De financiële middelen voor de uitvoering van dit programma vanaf 1 januari 2014 worden vastgesteld op 14 542 724 000 EUR in lopende prijzen.

2.   Het in lid 1 genoemde bedrag wordt als volgt aan de acties van het programma toegewezen, met een flexibiliteitsmarge van ten hoogste 5 % van elk van de toegewezen bedragen:

a)

ten minste 80,8 % aan onderwijs en opleiding, met de volgende minimumtoewijzingen:

i)

44,3 % aan het hoger onderwijs, oftewel 35,7 % van de totale begroting;

ii)

21,4 % aan beroepsonderwijs en -opleiding, oftewel 17,3 % van de totale begroting;

iii)

14,6 % aan het schoolonderwijs, oftewel 11,8 % van de totale begroting;

iv)

4,9 % aan het volwassenenonderwijs, oftewel 3,9 % van de totale begroting;

b)

8,6 % voor jeugd;

c)

maximaal 1,5 % aan de garantiefaciliteit voor studentenleningen;

d)

1,9 % aan Jean Monnet;

e)

1,8 % aan sport, waarvan ten hoogste 10 % aan de in artikel 17, lid 1, onder b), genoemde activiteit;

f)

3,4 % aan exploitatiesubsidies voor nationale agentschappen;

g)

1,8 % aan administratieve uitgaven.

3.   Van de in lid 2, onder a) en b), bedoelde toewijzingen is ten minste 63 % bestemd voor individuele leermobiliteit, ten minste 27 % voor samenwerking met het oog op innovatie en uitwisseling van goede praktijken en ten minste 4,2 % voor ondersteuning van beleidshervormingen.”.

Artikel 27

Wijziging van Verordening (EU) nr. 1293/2013

Aan artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1293/2013 wordt het volgende lid toegevoegd:

„3.   Het subprogramma Milieu, dat overeenkomt met het prioritaire gebied Milieubeleid en -bestuur en informatie, en het subprogramma Klimaatactie, dat overeenkomt met het prioritaire gebied Klimaatgovernance en -informatie, mogen worden gebruikt voor de financiering van projecten in de zin van artikel 17, lid 4, van de onderhavige verordening die worden uitgevoerd door het Europees Solidariteitskorps overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1475 van het Europees Parlement en de Raad (*1), en die bijdragen tot een of meer van de prioritaire gebieden in de zin van de artikelen 9 en 13 van de onderhavige verordening. Die projecten worden uitsluitend uitgevoerd overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1475, met uitsluiting van de specifieke eisen van de onderhavige verordening.

Artikel 28

Wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU

Aan artikel 19, lid 1, van Besluit nr. 1313/2013/EU wordt na de tweede alinea de volgende alinea toegevoegd:

„Het bedrag van de financiële middelen afkomstig van rubriek 3 („Veiligheid en burgerschap”) mag worden gebruikt voor de financiering van door het Europees Solidariteitskorps overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1475 van het Europees Parlement en de Raad (*2) uitgevoerde acties, die bijdragen tot een of meer prioriteiten van de Unie op het gebied van civiele bescherming. Die acties worden uitsluitend uitgevoerd overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1475, met uitsluiting van de specifieke eisen van dit besluit.

Artikel 29

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 2 oktober 2018.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

A. TAJANI

Voor de Raad

De voorzitter

J. BOGNER-STRAUSS


(1)  PB C 81 van 2.3.2018, blz. 160.

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 11 september 2018 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 27 september 2018.

(3)  PB C 120 van 26.4.2013, blz. 1.

(4)  PB C 88 van 27.3.2014, blz. 1.

(5)  Verordening (EU) 2016/589 van het Europees Parlement en de Raad van 13 april 2016 inzake een Europees netwerk van diensten voor arbeidsvoorziening (EURES), de toegang van werknemers tot mobiliteitsdiensten en de verdere integratie van de arbeidsmarkten en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 492/2011 en (EU) nr. 1296/2013 (PB L 107 van 22.4.2016, blz. 1).

(6)  PB C 398 van 22.12.2012, blz. 1.

(7)  PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.

(8)  Besluit 2013/755/EU van de Raad van 25 november 2013 betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Unie ( „LGO-besluit” ) (PB L 344 van 19.12.2013, blz. 1).

(9)  Verordening (EU) nr. 1288/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van „Erasmus+”: het programma van de Unie voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport en tot intrekking van Besluiten nr. 1719/2006/EG, nr. 1720/2006/EG en nr. 1298/2008/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 50).

(10)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(11)  Verordening (EU, Euratom) 2018/146 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).

(12)  Verordening (EU) nr. 1293/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake de vaststelling van een programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 614/2007 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 185).

(13)  Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 924).

(14)  Richtlijn (EU) 2016/801 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van derdelanders met het oog op onderzoek, studie, stages, vrijwilligerswerk, scholierenuitwisseling, educatieve projecten of au-pairactiviteiten (PB L 132 van 21.5.2016, blz. 21).

(15)  Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).

(16)  Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).


BIJLAGE

Het Europees Solidariteitskorps wordt nauwlettend gevolgd om te meten in hoeverre de algemene en specifieke doelstellingen zijn bereikt en om toezicht uit te oefenen op de output, resultaten en effecten ervan. Daartoe wordt een minimumkader van indicatoren vastgesteld dat als uitgangspunt moet worden genomen voor een toekomstig gedetailleerd programma voor het uitoefenen van toezicht op de output, resultaten en effecten van het Europees Solidariteitskorps, inclusief een uitgebreide reeks kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren, als bedoeld in artikel 15, lid 2:

 

Outputindicatoren

a)

het aantal deelnemers aan vrijwilligerswerk (in eigen land en in het buitenland), uitgesplitst naar land, leeftijd en gender, professionele achtergrond en opleiding;

b)

het aantal deelnemers aan stages (in eigen land en in het buitenland), uitgesplitst naar land, leeftijd, gender, professionele achtergrond en opleiding;

c)

het aantal deelnemers aan banen (in eigen land en in het buitenland), uitgesplitst naar land, leeftijd, gender, professionele achtergrond en opleiding;

d)

het aantal deelnemers aan solidariteitsprojecten, uitgesplitst naar land, leeftijd, gender, professionele achtergrond en opleiding;

e)

het aantal organisaties die het kwaliteitskeurmerk hebben, uitgesplitst naar land en ontvangen financiering;

f)

het aantal kansarme deelnemende jongeren.

 

Resultaatindicatoren (samengestelde indicatoren)

g)

het aantal deelnemers met positieve leerresultaten;

h)

het percentage deelnemers waarvan de positieve leerresultaten zijn erkend door middel van een getuigschrift zoals de Jeugdpas of een ander soort formele erkenning van hun deelname aan het Europees Solidariteitskorps;

i)

de algehele tevredenheid van de deelnemers met betrekking tot de kwaliteit van de activiteiten;

j)

het aantal personen dat direct of indirect is ondersteund door middel van solidariteitsactiviteiten.

In voorkomend geval wordt bovendien gezorgd voor samenhang met belangrijke indicatoren voor Jeugd, zoals bedoeld in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1288/2013.