ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 174 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
61e jaargang |
|
|
Rectificaties |
|
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN
10.7.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 174/1 |
BESLUIT (EU) 2018/966 VAN DE RAAD
van 6 juli 2018
betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan betreffende een economisch partnerschap
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91, artikel 100, lid 2, en artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 5,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 29 november 2012 de Commissie gemachtigd tot het openen van onderhandelingen over een vrijhandelsovereenkomst met Japan. |
(2) |
De onderhandelingen over een Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan betreffende een economisch partnerschap („de overeenkomst”) zijn succesvol afgerond. |
(3) |
De overeenkomst moet worden ondertekend, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Er wordt machtiging verleend voor de ondertekening namens de Unie van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan betreffende een economisch partnerschap, onder voorbehoud van de sluiting van deze overeenkomst (1).
Artikel 2
De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 6 juli 2018.
Voor de Raad
De voorzitter
G. BLÜMEL
(1) De tekst van de overeenkomst wordt samen met het besluit betreffende de sluiting ervan bekendgemaakt.
VERORDENINGEN
10.7.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 174/2 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2018/967 VAN DE COMMISSIE
van 26 april 2018
tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 wat betreft de niet-naleving van de betalingstermijnen en wat betreft de wisselkoers die moet worden gehanteerd voor de opstelling van uitgavendeclaraties
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (1), en met name artikel 40 en artikel 106, lid 6,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 75, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 is bepaald dat de lidstaten steun die onder het geïntegreerd beheers- en controlesysteem (GBCS) valt, binnen een bepaalde termijn aan de begunstigden moeten betalen. Betalingen die buiten die termijn worden verricht, komen op grond van artikel 40 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 niet in aanmerking voor financiering door de Unie en kunnen derhalve niet door de Commissie worden vergoed. Voor uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) toegekende steun worden deze betalingstermijnen van toepassing met ingang van het aanvraagjaar 2019. Daarom moeten specifieke voorschriften voor betalingen uit het Elfpo worden vastgesteld. |
(2) |
Aangezien de lidstaten de GBCS-betalingen in het kader van het Elfpo in sommige gevallen pas na 30 juni verrichten omdat zij aanvullende controles moeten uitvoeren in verband met contentieuze aanvragen, beroepsprocedures of andere nationale rechtsgeschillen, moet volgens het evenredigheidsbeginsel een bepaalde uitgavenmarge worden vastgesteld waarbinnen voor deze gevallen geen verlagingen op de betalingen worden toegepast. Voorts moet, om ervoor te zorgen dat de financiële gevolgen bij overschrijding van deze marge in verhouding staan tot de vertraging bij de betaling, worden bepaald dat de Commissie wordt gemachtigd om de betalingen van de Unie evenredig te verlagen naargelang van de lengte van de geconstateerde termijnoverschrijding van de betaling. |
(3) |
In artikel 5 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 van de Commissie (2) zijn regels voor het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) vastgesteld met betrekking tot proportionele verlagingen van de maandelijkse betalingen wanneer de uitgaven na het verstrijken van de betalingstermijn zijn gedaan. Wat het Elfpo betreft, vinden de uitgavendeclaraties en de vergoedingen eenmaal plaats voor elk kwartaal van het jaar. Ter wille van de eenvoud en de efficiëntie moet voor elk kwartaal een enkel verlagingspercentage worden toegepast op te late betalingen die uit het Elfpo worden vergoed. |
(4) |
In artikel 11, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 is bepaald welke wisselkoers de lidstaten die niet tot de eurozone behoren, bij de opstelling van hun uitgavendeclaraties moeten hanteren voor alle betalings- of inningsverrichtingen. De door de lidstaten opgestelde jaarlijkse uitgavendeclaraties bevatten evenwel bedragen waarvoor geen betalings- of inningsverrichtingen in de rekeningen van het betaalorgaan zijn geregistreerd, zoals bestemmingsontvangsten die voortvloeien uit de financiële gevolgen van niet-inning, als bedoeld in artikel 54, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1306/2013. Daarom moet worden bepaald welke wisselkoers moet worden toegepast voor andere verrichtingen dan die welke in artikel 11, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 zijn omschreven. |
(5) |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De titel van artikel 5 wordt vervangen door: „Niet-naleving van de laatste betalingstermijn met betrekking tot het Europees Landbouwgarantiefonds”. |
2) |
Na artikel 5 wordt het volgende artikel 5 bis ingevoegd: „Artikel 5 bis Niet-naleving van de laatste betalingstermijn met betrekking tot het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling 1. Wat het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) betreft, komen uitgaven die na de betalingstermijn zijn verricht, op grond van de in artikel 40, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde uitzonderingen en in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel in aanmerking voor financiering door de Unie onder de in de leden 2 tot en met 6 van het onderhavige artikel beschreven voorwaarden. 2. Als de uitgaven die na de in artikel 75, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde termijn zijn gedaan, niet meer dan 5 % van de binnen die termijn gedane uitgaven uitmaken, worden de tussentijdse betalingen niet verlaagd. Als de uitgaven die na de in artikel 75, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde termijn zijn gedaan, boven deze marge van 5 % liggen, worden alle verdere uitgaven die te laat zijn gedaan, voor de in artikel 22, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 van de Commissie (*1) bedoelde perioden als volgt verlaagd:
3. In afwijking van lid 2 wordt, indien de in de eerste alinea van dat lid bedoelde marge niet is opgebruikt voor uiterlijk op 31 december van het jaar N + 1 verrichte betalingen voor het kalenderjaar N en er nog meer dan 2 % van resteert, die resterende marge verlaagd tot 2 %. 4. Indien voor bepaalde maatregelen sprake is van uitzonderlijke omstandigheden bij het beheer of indien de lidstaten gegronde redenen aanvoeren, past de Commissie andere dan de in de leden 2 en 3 vastgestelde tijdschema's, dan wel lagere of geen verlagingspercentages toe. 5. De naleving van de betalingstermijn wordt elk begrotingsjaar eenmaal gecontroleerd voor de uitgaven die tot en met 15 oktober zijn gedaan. Met overschrijdingen van de betalingstermijn wordt rekening gehouden in het besluit over de goedkeuring van de rekeningen als bedoeld in artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1306/2013. 6. De in dit artikel bedoelde verlagingen worden toegepast onverminderd het latere besluit over de conformiteitsgoedkeuring als bedoeld in artikel 52 van Verordening (EU) nr. 1306/2013. (*1) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 van de Commissie van 6 augustus 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft betaalorganen en andere instanties, financieel beheer, goedkeuring van de rekeningen, voorschriften inzake controles, zekerheden en transparantie (PB L 255 van 28.8.2014, blz. 59).”." |
3) |
Aan artikel 11, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd: „Voor verrichtingen waarvoor in de sectorale landbouwwetgeving geen ontstaansfeit is vastgesteld, is de toe te passen wisselkoers de op één na laatste wisselkoers die de Europese Centrale Bank heeft bepaald vóór de laatste maand van de periode waarvoor de uitgaven of de bestemmingsontvangsten worden gedeclareerd.”. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 26 april 2018.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de betaalorganen en andere instanties, het financieel beheer, de goedkeuring van de rekeningen, de zekerheden en het gebruik van de euro (PB L 255 van 28.8.2014, blz. 18).
10.7.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 174/5 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2018/968 VAN DE COMMISSIE
van 30 april 2018
tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft risicobeoordelingen met betrekking tot invasieve uitheemse soorten
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten (1), en met name artikel 5, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1143/2014 heeft de Commissie een lijst van voor de Unie zorgwekkende invasieve uitheemse soorten („de Unielijst”) vastgesteld, die regelmatig moet worden geactualiseerd. Een voorwaarde voor het opnemen van nieuwe soorten in de Unielijst is dat een risicobeoordeling zoals bedoeld in artikel 5 van die Verordening (hierna „de risicobeoordeling” genoemd) is uitgevoerd. In artikel 5, lid 1, onder a) tot en met h), van Verordening (EU) nr. 1143/2014 worden de gemeenschappelijke elementen opgesomd die in acht moeten worden genomen in de risicobeoordeling (hierna: „de gemeenschappelijke elementen” genoemd). |
(2) |
Overeenkomstig artikel 4, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1143/2014 kunnen lidstaten een verzoek indienen voor de opname van invasieve uitheemse soorten op de Unielijst. Een dergelijk verzoek moet vergezeld gaan van de risicobeoordeling. Er bestaan reeds verschillende methoden en protocollen voor het uitvoeren van de risicobeoordeling, die binnen de wetenschappelijke gemeenschap op het gebied van biologische invasies worden gebruikt en erkend. De waarde en de wetenschappelijke degelijkheid van dergelijke methoden en protocollen moeten worden erkend. Met het oog op het efficiënt benutten van bestaande kennis moeten alle methoden of protocollen die de gemeenschappelijke elementen bestrijken, voor het opstellen van de risicobeoordeling worden aanvaard. Om er evenwel voor te zorgen dat alle besluiten tot het opnemen van soorten in de lijst worden gebaseerd op risicobeoordelingen van gelijkwaardige hoge kwaliteit en degelijkheid, en om risicobeoordelaars te voorzien van richtsnoeren over hoe zij ervoor kunnen zorgen dat de gemeenschappelijke elementen naar behoren in acht worden genomen, is het nodig te voorzien in een gedetailleerde beschrijving van de gemeenschappelijke elementen en in een voor de risicobeoordeling toe te passen methodologie, waarmee de bestaande methoden en protocollen overeen moeten stemmen. |
(3) |
Om ervoor te kunnen zorgen dat de risicobeoordeling kan helpen de besluitvorming op het niveau van de Unie te onderbouwen, moet zij relevant zijn voor de Unie als geheel, met uitzondering van de ultraperifere regio's (hierna „het risicobeoordelingsgebied” genoemd). |
(4) |
Om ervoor te zorgen dat de risicobeoordeling een degelijke wetenschappelijke basis en solide bewijsmateriaal verschaft ter onderbouwing van de besluitvorming, moet alle informatie die zij bevat, ook waar die betrekking heeft op het vermogen van een soort zich te vestigen en in de omgeving te verspreiden, zoals bedoeld in artikel 4, lid 3, onder b), van Verordening (EU) nr. 1143/2014, worden ondersteund door de beste beschikbare wetenschappelijke kennis. Dit aspect moet aan bod komen in de voor de risicobeoordeling toe te passen methodologie. |
(5) |
Invasieve uitheemse soorten vormen een ernstige bedreiging voor het milieu, maar niet elke soort is even goed onderzocht. In gevallen waarin een soort niet, of slechts in geringe aantallen, in het risicobeoordelingsgebied aanwezig is, is het mogelijk dat de kennis over die soort onvolledig is of zelfs geheel ontbreekt. Tegen de tijd dat die kennis geheel is verworven, kan de soort reeds in het risicobeoordelingsgebied zijn geïntroduceerd of zich daar hebben verspreid. In de risicobeoordeling moet daarom rekening worden gehouden met een dergelijk gebrek aan kennis en informatie, en moet de hoge mate van onzekerheid met betrekking tot de gevolgen van introductie of verspreiding van de desbetreffende soort aan de orde worden gesteld. |
(6) |
Om ervoor te zorgen dat de risicobeoordeling een deugdelijke basis verschaft ter onderbouwing van de besluitvorming, moet zij aan een rigoureuze kwaliteitscontrole worden onderworpen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Toepassing van de gemeenschappelijke elementen
Een gedetailleerde beschrijving van de toepassing van de gemeenschappelijke elementen zoals vastgesteld in artikel 5, lid 1, onder a) tot en met h), van Verordening (EU) nr. 1143/2014 (hierna de „gemeenschappelijke elementen” genoemd) is opgenomen in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Voor de risicobeoordeling toe te passen methodologie
1. De risicobeoordeling bestrijkt de gemeenschappelijke elementen zoals gespecificeerd in de bijlage bij deze verordening en stemt overeen met de in dit artikel beschreven methodologie. De risicobeoordeling kan op elk protocol of elke methode worden gebaseerd, mits aan alle vereisten van deze verordening en Verordening (EU) nr. 1143/2014 wordt voldaan.
2. De risicobeoordeling heeft betrekking op het grondgebied van de Unie, met uitsluiting van de ultraperifere regio's (hierna „het risicobeoordelingsgebied” genoemd).
3. De risicobeoordeling wordt gebaseerd op de betrouwbaarste beschikbare wetenschappelijke informatie, waaronder de recentste resultaten van internationaal onderzoek, gestaafd door verwijzingen naar collegiaal getoetste wetenschappelijke publicaties. In gevallen waarin er geen collegiaal getoetste wetenschappelijke publicaties beschikbaar zijn, de informatie in die publicaties ontoereikend is, of er behoefte is aan aanvulling van de verzamelde informatie, kan het wetenschappelijk bewijsmateriaal ook andere publicaties, adviezen van deskundigen, door de autoriteiten van de lidstaten verzamelde informatie, officiële kennisgevingen en informatie uit databanken omvatten, met inbegrip van informatie die via burgerwetenschap is vergaard. Voor elke bron is vermelding en verwijzing vereist.
4. Met de gebruikte methode of het gebruikte protocol moet het mogelijk zijn de risicobeoordeling te voltooien, zelfs wanneer er geen informatie is over een bepaalde soort of wanneer de informatie over een soort ontoereikend is. Wanneer er sprake is van een dergelijk gebrek aan informatie, wordt dat uitdrukkelijk in de risicobeoordeling vermeld, zodat geen enkele vraag van de risicobeoordeling onbeantwoord blijft.
5. Voor elk in het kader van de risicobeoordeling gegeven antwoord wordt tevens een evaluatie verstrekt van het aan dat antwoord verbonden niveau van onzekerheid of betrouwbaarheid, waarbij rekening wordt gehouden met de mogelijkheid dat de benodigde informatie voor het antwoord niet beschikbaar of ontoereikend is, of dat er tegenstrijdigheden bestaan in het beschikbare bewijsmateriaal. De evaluatie van het aan een antwoord verbonden niveau van onzekerheid of betrouwbaarheid wordt gebaseerd op een gedocumenteerde methode of een gedocumenteerd protocol. In de risicobeoordeling wordt een verwijzing naar die gedocumenteerde methode of dat gedocumenteerde protocol opgenomen.
6. In de risicobeoordeling wordt, op duidelijke en consistente wijze, een samenvatting opgenomen van de verschillende onderdelen ervan, alsmede een algemene conclusie.
7. Een kwaliteitscontroleproces maakt integrerend deel uit van de risicobeoordeling en omvat ten minste een evaluatie van de risicobeoordeling door twee collegiale toetsers. De risicobeoordeling omvat een beschrijving van het kwaliteitscontroleproces.
8. De auteur(s) van de risicobeoordeling en de collegiale toetsers zijn onafhankelijk en beschikken over relevante wetenschappelijke expertise.
9. De auteur(s) van de risicobeoordeling en de collegiale toetsers zijn niet verbonden aan dezelfde instelling.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 30 april 2018.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 317 van 4.11.2014, blz. 35.
BIJLAGE
Gedetailleerde beschrijving van de gemeenschappelijke elementen
De gemeenschappelijke elementen |
Gedetailleerde beschrijving |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Artikel 5, lid 1, onder a) — een beschrijving van de soort met vermelding van de taxonomische identiteit, het verleden en het natuurlijke en potentiële verspreidingsgebied ervan |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Artikel 5, lid 1, onder b) — een beschrijving van de voortplantings- en verspreidingspatronen en -dynamiek van de soort, met inbegrip van een beoordeling van de vraag of de voor voortplanting en verspreiding ervan noodzakelijke milieuomstandigheden aanwezig zijn |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Artikel 5, lid 1, onder c) — een beschrijving van de mogelijke introductieroutes van zowel opzettelijke als onopzettelijke introductie en verspreiding van de soort, waar van belang met inbegrip van de goederen waarmee de soort over het algemeen wordt geassocieerd |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Artikel 5, lid 1, onder d) — een grondige beoordeling van het risico van introductie, vestiging en verspreiding in relevante biogeografische regio's onder de huidige omstandigheden en als gevolg van te verwachten klimaatveranderingen |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Artikel 5, lid 1, onder e) — een beschrijving van het huidige verspreidingsgebied van de soort, met inbegrip van de vraag of de soort al aanwezig is in de Unie of in buurlanden, en een voorspelling van het waarschijnlijke toekomstige verspreidingsgebied |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Artikel 5, lid 1, onder f) — een beschrijving van de nadelige gevolgen voor de biodiversiteit en aanverwante ecosysteemdiensten — met inbegrip van de nadelige gevolgen voor inheemse soorten, beschermde sites, bedreigde habitats, alsook voor de menselijke gezondheid, veiligheid, en de economie — en een beoordeling van de mogelijke toekomstige gevolgen rekening houdend met de beschikbare wetenschappelijke kennis |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Artikel 5, lid 1, onder g) — een raming van de potentiële kosten van schade |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Artikel 5, lid 1, onder h) — een beschrijving van de bekende toepassingen van de soort en de maatschappelijke en economische voordelen van die toepassingen |
|
(1) UNEP/CBD/SBSTTA/18/9/Add.1. — verwijzingen naar de indeling van routes zoals ontwikkeld door het Verdrag inzake biologische diversiteit worden gelezen als verwijzingen naar de recentste gewijzigde versie van die indeling.
(2) Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).
(3) Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7).
10.7.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 174/12 |
VERORDENING (EU) 2018/969 VAN DE COMMISSIE
van 9 juli 2018
tot wijziging van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de voorschriften voor het verwijderen van gespecificeerd risicomateriaal bij kleine herkauwers
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (1), en met name artikel 23, eerste alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 999/2001 worden de bepalingen vastgesteld voor de preventie, bestrijding en uitroeiing van overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE's) bij dieren. Die verordening is van toepassing op de productie en het in de handel brengen van levende dieren en producten van dierlijke oorsprong, en in een aantal specifieke gevallen op de uitvoer daarvan. |
(2) |
In Verordening (EG) nr. 999/2001 wordt onder gespecificeerd risicomateriaal verstaan de in de lijst van bijlage V daarbij vermelde weefsels, en wordt bepaald dat gespecificeerd risicomateriaal wordt verwijderd overeenkomstig bijlage V bij die verordening en Verordening (EG) nr. 1069/2009 (2). Met het verwijderen van gespecificeerd risicomateriaal moet het BSE-risico bij runderen, schapen en geiten worden aangepakt. De lijst van gespecificeerd risicomateriaal bij schapen en geiten is opgenomen in bijlage V, punt 1, onder b), bij Verordening (EG) nr. 999/2001. |
(3) |
De aanbevelingen van de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) met betrekking tot BSE, die zijn neergelegd in hoofdstuk 11.4 van de Gezondheidscode voor landdieren (Terrestrial Animal Health Code) van de OIE (3), gelden alleen voor het BSE-agens bij runderen. Wat schapen en geiten betreft, heeft de OIE dus geen lijst opgesteld van weefsels die als gevolg van het BSE-risico ervan niet mogen worden verhandeld. |
(4) |
In de beleidsnota betreffende TSE's voor de periode 2010-2015 (4) overweegt de Commissie de mogelijkheid om de huidige lijst van gespecificeerd risicomateriaal te herzien op basis van wetenschappelijke gegevens en met inachtneming van de ontwikkeling van de epidemiologische situatie voor BSE. De epidemiologische situatie voor BSE in de Unie is aanzienlijk verbeterd. In 2016 werden in de Unie vijf gevallen van BSE bij runderen gemeld, tegenover 2 166 gemelde gevallen in 2001. Deze verbetering in de situatie rond BSE in de Unie komt tot uiting in het feit dat momenteel 24 lidstaten en twee gebieden van een lidstaat overeenkomstig Beschikking 2007/453/EG van de Commissie (5) op basis van de door de OIE erkende BSE-risicostatus als landen en gebieden met een verwaarloosbaar BSE-risico worden erkend. |
(5) |
Wat gespecificeerd risicomateriaal bij kleine herkauwers betreft, maakt de Commissie in de beleidsnota betreffende TSE's voor de periode 2010-2015 melding van een toentertijd lopende risicobeoordeling van de relevantie van de lijst van gespecificeerd risicomateriaal bij kleine herkauwers. Deze risicobeoordeling is op 2 december 2010 door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) gepubliceerd in de vorm van een wetenschappelijk advies inzake BSE/TSE-besmettelijkheid in weefsels van kleine herkauwers („EFSA-advies van 2010”) (6). Volgens de door de EFSA in dit advies gegeven schattingen is het aantal met BSE besmette kleine herkauwers die in elk jaar in de Unie in de voedselketen terecht kunnen komen, zeer beperkt en de EFSA heeft in dit advies bevestigd dat deze schattingen er niet op duiden dat er sprake is van een wijdverbreide BSE-epidemie bij kleine herkauwers in de Unie. Deze conclusie van de EFSA geldt voor de gehele Unie, los van de BSE-risicostatus van de lidstaten. |
(6) |
Zoals vermeld in het gezamenlijk wetenschappelijk advies over de mogelijke epidemiologische of moleculaire verbanden tussen TSE's bij dieren en bij mensen, dat op 9 december 2010 door de EFSA en het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding is uitgebracht (7), zijn voor geiten wereldwijd slechts twee gevallen van onder natuurlijke omstandigheden voorkomende BSE gerapporteerd en voor schapen geen enkel geval. In de twee gevallen waarin bij geiten natuurlijke BSE werd opgespoord, waren de dieren geboren voordat het verbod op het vervoederen van verwerkte dierlijke eiwitten aan landbouwhuisdieren werd ingevoerd, op een tijdstip waarop de BSE-epidemie bij runderen op haar hoogtepunt was. |
(7) |
Op 5 augustus 2015 heeft de EFSA een wetenschappelijk advies uitgebracht in verband met een verzoek om een nieuw onderzoek van een wetenschappelijke publicatie betreffende het zoönotisch potentieel van scrapieprionen bij schapen („EFSA-advies van 2015”) (8). In dat advies heeft de EFSA geconcludeerd dat er geen aanwijzingen zijn voor een causaal verband tussen scrapie en TSE's bij de mens, en bevestigd dat het enige TSE-agens waarvan is aangetoond dat het zoönotisch is, het klassieke BSE-agens is. Bovendien heeft de EFSA benadrukt dat er geen epidemiologische aanwijzingen zijn dat scrapie een zoönose is, met name omdat de incidentie van de sporadische vorm van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob bij de mens in landen met een kleine incidentie van scrapie vergelijkbaar is met die in landen met een hoge incidentie van scrapie. |
(8) |
Bijgevolg moeten de bestaande voorschriften voor het verwijderen van gespecificeerd risicomateriaal bij kleine herkauwers worden gewijzigd, zodat uitsluitend de weefsels met de hoogste mate van BSE-besmettelijkheid bij besmette kleine herkauwers als gespecificeerd risicomateriaal worden aangewezen. Volgens het EFSA-advies van 2010 blijkt uit experimentele gegevens dat de hoogste mate van besmettelijkheid bij met BSE geïnoculeerde schapen wordt aangetroffen in de hersenen en het ruggenmerg. |
(9) |
Gezien de praktische moeilijkheden om te waarborgen dat de beenderen van de schedel niet met hersenweefsel worden besmet, moet de schedel van schapen en geiten van meer dan twaalf maanden of waarbij een van de blijvende snijtanden door het tandvlees is gebroken, worden gehandhaafd op de lijst van gespecificeerd risicomateriaal in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 999/2001. |
(10) |
Daarom moeten uitsluitend de schedel, inclusief de hersenen en de ogen, en het ruggenmerg van dieren van meer dan twaalf maanden of waarbij een van de blijvende snijtanden door het tandvlees is gebroken, als gespecificeerd risicomateriaal bij schapen en geiten worden beschouwd. |
(11) |
Gezien de specifieke omstandigheden van de schapen- en geitenhouderij kan maar zelden de exacte geboortedatum van die dieren worden bepaald, zodat deze gegevens niet zijn opgenomen in het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad (9) voorgeschreven bedrijfsregister. Daarom moeten momenteel de hersenen, de schedel en de ogen van schapen en geiten worden verwijderd wanneer het dier meer dan twaalf maanden oud is of een van de blijvende snijtanden door het tandvlees is gebroken. |
(12) |
De aan de hand van het gebit geschatte leeftijd van schapen en geiten is slechts approximatief, aangezien het tijdstip waarop de eerste blijvende snijtand bij schapen en geiten doorbreekt met enkele maanden kan variëren. Andere methoden om te schatten of voor de slacht verzonden schapen en geiten meer dan twaalf maanden oud zijn, kunnen een soortgelijke mate van zekerheid met betrekking tot de leeftijd van het dier bieden. Aangezien dergelijke methoden kunnen afhangen van de bijzonderheden van de slachtpraktijken voor schapen en geiten op nationaal niveau, moet de betrouwbaarheid van die methoden worden beoordeeld door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het dier wordt geslacht. Bijlage V, punt 1, onder b), bij Verordening (EG) nr. 999/2001 moet daarom worden gewijzigd om te voorzien in de mogelijkheid om aan de hand van een methode die is goedgekeurd door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het dier wordt geslacht, te schatten of een dier meer dan twaalf maanden oud is. |
(13) |
Bijlage V bij Verordening (EG) nr. 999/2001 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(14) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In bijlage V bij Verordening (EG) nr. 999/2001 wordt punt 1, onder b), vervangen door:
„b) |
voor schapen en geiten: de schedel, inclusief de hersenen en de ogen, en het ruggenmerg van dieren van meer dan twaalf maanden of waarbij een van de blijvende snijtanden door het tandvlees is gebroken, of van dieren waarvan de leeftijd op meer dan twaalf maanden wordt geschat aan de hand van een methode die is goedgekeurd door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het dier wordt geslacht.”. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 juli 2018.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1.
(2) Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002 (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 1).
(3) http://www.oie.int/index.php?id=169&L=0&htmfile=chapitre_bse.htm
(4) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad — Het TSE-stappenplan 2 — Een beleidsnota betreffende overdraagbare spongiforme encefalopathieën voor de periode 2010-2015 (COM(2010) 384 definitief).
(5) Beschikking 2007/453/EG van de Commissie van 29 juni 2007 tot vaststelling van de BSE-status van lidstaten, derde landen of gebieden daarvan naargelang van hun BSE-risico (PB L 172 van 30.6.2007, blz. 84).
(6) EFSA Journal 2010; 8(12):1875 (92 blz.).
(7) EFSA Journal 2011; 9(1):1945 (111 blz.).
(8) EFSA Journal 2015; 13(8):4197 (58 blz.).
(9) Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad van 17 december 2003 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en de Richtlijnen 92/102/EEG en 64/432/EEG (PB L 5 van 9.1.2004, blz. 8).
10.7.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 174/15 |
GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2018/970 VAN DE COMMISSIE
van 18 april 2018
tot wijziging van de bijlagen II, III en V bij Richtlijn (EU) 2016/1629 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn (EU) 2016/1629 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen, tot wijziging van Richtlijn 2009/100/EG en tot intrekking van Richtlijn 2006/87/EG (1), en met name artikel 31, leden 1, 3 en 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 2006/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) wordt met ingang van 7 oktober 2018 ingetrokken op grond van Richtlijn (EU) 2016/1629. In bijlage II bij Richtlijn (EU) 2016/1629 is bepaald dat de technische voorschriften voor vaartuigen de voorschriften in de ES-TRIN-norm 2015/1 zijn. |
(2) |
Op het gebied van de binnenvaart moet de Unie handelen met het oog op de eenvormige ontwikkeling van in de Unie toegepaste technische voorschriften voor binnenschepen. |
(3) |
Het Europees Comité voor de opstelling van standaarden voor de binnenvaart (Cesni) is op 3 juni 2015 opgericht in het kader van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR), met het oog op de ontwikkeling van technische normen voor de binnenvaart op verschillende gebieden, met name voor vaartuigen, informatietechnologie en bemanning. |
(4) |
Het Cesni heeft tijdens zijn vergadering op 6 juli 2017 (3) een nieuwe Europese norm tot vaststelling van technische voorschriften voor binnenschepen, de ES-TRIN-norm 2017/1, vastgesteld. |
(5) |
In de ES-TRIN-norm worden de nodige eenvormige technische voorschriften vastgesteld om de veiligheid van binnenschepen te verzekeren. De norm bevat bepalingen met betrekking tot de bouw, inrichting en uitrusting van binnenschepen, speciale bepalingen voor specifieke categorieën van vaartuigen zoals passagiersschepen, duwstellen en containerschepen, bepalingen met betrekking tot AIS-apparatuur (Automatic Identification System), bepalingen met betrekking tot de identificatie van vaartuigen en modelcertificaten en het modelregister, overgangsbepalingen en instructies voor de toepassing van de technische norm. |
(6) |
De CCR zal het wetgevingskader wijzigen (Reglement onderzoek schepen op de Rijn) om naar de nieuwe norm te kunnen verwijzen en die nieuwe norm verplicht te stellen in het kader van de toepassing van de Herziene Rijnvaartakte. |
(7) |
Richtlijn (EU) 2016/1629 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(8) |
Teneinde de samenhang te waarborgen, moeten de gewijzigde bepalingen worden omgezet en van toepassing zijn vanaf dezelfde datum, zoals oorspronkelijk voorzien voor de omzetting en toepassing van Richtlijn (EU) 2016/1629, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Richtlijn (EU) 2016/1629 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage II wordt vervangen door de tekst in bijlage I bij deze richtlijn. |
2) |
bijlage III wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze richtlijn. |
3) |
Bijlage V wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij deze richtlijn. |
Artikel 2
1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 7 oktober 2018 te voldoen aan deze richtlijn, die vanaf deze datum van toepassing is. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 3
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 4
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 18 april 2018.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 252 van 16.9.2016, blz. 118.
(2) Richtlijn 2006/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen en tot intrekking van Richtlijn 82/714/EEG van de Raad (PB L 389 van 30.12.2006, blz. 1).
(3) Resolutie van het Cesni 2017-II-1
BIJLAGE I
BIJLAGE II
MINIMALE TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN VOOR VAARTUIGEN OP DE BINNENWATEREN VAN DE ZONES 1, 2, 3 EN 4
De technische voorschriften voor vaartuigen zijn de voorschriften in de ES-TRIN-norm 2017/1.
BIJLAGE II
Bijlage III bij Richtlijn (EU) 2016/1629 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Punt 2 wordt vervangen door: „2. Sterkte en stabiliteit
|
2) |
Het volgende punt 8 wordt toegevoegd: „8. Machines
|
BIJLAGE III
In bijlage V bij Richtlijn (EU) 2016/1629 wordt artikel 2.01, punt 2, als volgt gewijzigd:
1) |
Punt c) wordt vervangen door:
|
2) |
Het volgende punt d) wordt toegevoegd:
|
BESLUITEN
10.7.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 174/20 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2018/971 VAN DE COMMISSIE
van 9 juli 2018
tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2018) 4460)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name artikel 9, lid 4,
Gezien Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name artikel 10, lid 4,
Gezien Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (3), en met name artikel 4, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU van de Commissie (4) zijn in bepaalde lidstaten, waar gevallen van Afrikaanse varkenspest in tamme of wilde varkens zijn bevestigd („de betrokken lidstaten”), maatregelen op het gebied van de diergezondheid vastgesteld in verband met die ziekte. In de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit zijn bepaalde gebieden in de betrokken lidstaten afgebakend, die in de lijsten in de delen I tot en met IV van die bijlage zijn opgenomen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen verschillende risiconiveaus op basis van de epidemiologische situatie van die ziekte. De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU is verscheidene keren gewijzigd om rekening te houden met veranderingen in de epidemiologische situatie ten aanzien van Afrikaanse varkenspest in de Unie die in die bijlage moeten worden weerspiegeld. De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU is laatstelijk gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/950 van de Commissie (5), naar aanleiding van uitbraken van Afrikaanse varkenspest bij tamme varkens in juni 2018 in de districten Tulcea en Satu Mare in Roemenië en in bepaalde andere lidstaten. |
(2) |
Het risico van verspreiding van Afrikaanse varkenspest bij wilde dieren hangt samen met de natuurlijke trage verspreiding van die ziekte bij wilde varkens en met de risico's die aan menselijke activiteiten verbonden zijn, zoals is gebleken uit de recente epidemiologische ontwikkeling van de ziekte in de Unie en zoals is gedocumenteerd door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) in het op 14 juli 2015 gepubliceerde wetenschappelijk advies van het Panel voor diergezondheid en dierenwelzijn; het op 23 maart 2017 gepubliceerde wetenschappelijk verslag van de EFSA over het epidemiologisch onderzoek naar Afrikaanse varkenspest in de Baltische staten en Polen; en het op 7 november 2017 gepubliceerde wetenschappelijk verslag van de EFSA over het epidemiologisch onderzoek naar Afrikaanse varkenspest in de Baltische staten en Polen (6). |
(3) |
Sinds de datum waarop Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/950 is vastgesteld, heeft het virus van de Afrikaanse varkenspest zich verspreid in Roemenië. In juni en juli 2018 zijn meer dan 200 uitbraken van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij tamme varkens in het district Tulcea in Roemenië. Daarnaast zijn in juli 2018 meerdere uitbraken van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij tamme varkens in de districten Brăila en Constanța in Roemenië. Door deze uitbraken van Afrikaanse varkenspest bij tamme varkens moet in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU met een hoger risiconiveau rekening worden gehouden. Naar aanleiding van de verscherpte maatregelen die Roemenië heeft genomen om de verplaatsing van levende varkens, varkensproducten, dierlijke bijproducten en andere producten (die de ziekte mogelijk verder zouden kunnen verspreiden vanuit met Afrikaanse varkenspest besmette gebieden naar gebieden waar Afrikaanse varkenspest nog niet is vastgesteld) te beperken, moet het gebied in Roemenië tussen de Donau en de Roemeense kust, van de Donaudelta tot de stad Constanța, in de lijst in deel III van die bijlage worden opgenomen. Derhalve dienen de delen van het bovengenoemde gebied die waren opgenomen in deel I van die bijlage, nu worden opgenomen in deel III daarvan. |
(4) |
Om rekening te houden met recente ontwikkelingen in de epidemiologische evolutie van Afrikaanse varkenspest in de Unie, en met het oog op de proactieve bestrijding van de met de verspreiding van die ziekte samenhangende risico's, moeten voor Roemenië nieuwe gebieden met een hoog risico van voldoende omvang worden afgebakend en in de lijst in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU worden opgenomen. Die bijlage moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(5) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 9 juli 2018.
Voor de Commissie
Vytenis ANDRIUKAITIS
Lid van de Commissie
(1) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.
(2) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.
(3) PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.
(4) Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU van de Commissie van 9 oktober 2014 betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2014/178/EU (PB L 295 van 11.10.2014, blz. 63).
(5) Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/950 van de Commissie van 3 juli 2018 tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten (PB L 167 van 4.7.2018, blz. 11).
(6) EFSA Journal (2015);13(7):4163; EFSA Journal (2017);15(3):4732; EFSA Journal (2017);15(11):5068.
BIJLAGE
De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU wordt vervangen door:
BIJLAGE
DEEL I
1. Tsjechië
De volgende gebieden in Tsjechië:
— |
okres Uherské Hradiště, |
— |
okres Kroměříž, |
— |
okres Vsetín, |
— |
katastrální území obcí v okrese Zlín:
|
2. Estland
De volgende gebieden in Estland:
— |
Hiiu maakond. |
3. Hongarije
De volgende gebieden in Hongarije:
— |
Borsod-Abaúj-Zemplén megye 650100, 650200, 650300, 650400, 650500, 650600, 650700, 650800, 651000, 651100, 651200, 652100, 652200, 652300, 652400, 652500, 652601, 652602, 652603, 652700, 652800, 652900 és 653403 kódszámúvalamint 656100, 656200, 656300, 656400, 656701, 657010, 657100, 657400, 657500, 657600, 657700, 657800, 657900, 658000, 658100, 658201, 658202, 658310, 658401, 658402, 658403, 658404, 658500, 658600, 658700, 658801, 658802, 658901, 658902, 659000, 659100, 659210, 659220, 659300, 659400, 659500, 659601, 659602, 659701, 659800, 659901, 660000, 660100, 660200, 660400, 660501, 660502, 660600 és 660800 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Hajdú-Bihar megye 900850, 900860, 900930, 900950 és 903350 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Heves megye 700150, 700250, 700260, 700350, 700450, 700460, 700550, 700650, 700750, 700850, 702350, 702450, 702550, 702750, 702850, 703350, 703360, 703450, 703550, 703610, 703750, 703850, 703950, 704050, 704150, 704250, 704350, 704450, 704550, 704650, 704750, 704850, 704950, 705050, 705250, 705350, 705510 és 705610 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Jász-Nagykun-Szolnok megye 750150, 750160, 750250, 750260, 750350, 750450, 750460, 750550, 750650, 750750, 750850, 750950 és 750960 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Nógrád megye 550110, 550120, 550130, 550210, 550310, 550320, 550450, 550460, 550510, 550610, 550710, 550810, 550950, 551010, 551150, 551160, 551250, 551350, 551360, 551450, 551460, 551550, 551650, 551710, 551810, 551821, 552010, 552150, 552250, 552350, 552360, 552450, 552460, 552520, 552550, 552610, 552620, 552710, 552850, 552860, 552950, 552960, 552970, 553110, 553250, 553260 és 553350 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Pest megye 571250, 571350, 571550, 571610, 571750, 571760, 572350, 572550, 572850, 572950, 573360 és 573450 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Szabolcs-Szatmár-Bereg megye 850150, 850250, 850260, 850350, 850450, 850550, 850650, 850850, 851851, 851852, 851950, 852050, 852150, 852250, 852350, 852450, 852550, 852750, 853560, 853650, 853751, 853850, 853950, 853960, 854050, 854150, 854250, 854350, 855250, 855350, 855450, 855460, 855550, 855650, 855660, 855750, 855850, 855950, 855960, 856012, 856050, 856150, 856250, 856260, 856850, 856950, 857050, 857150, 857350, 857450 és 857550. |
4. Letland
De volgende gebieden in Letland:
— |
Aizputes novads, |
— |
Alsungas novads, |
— |
Kuldīgas novada Gudenieku, Turlavas un Laidu pagasts, |
— |
Pāvilostas novada Sakas pagasts un Pāvilostas pilsēta, |
— |
Skrundas novada,Nīkrācesun Rudbāržu pagasts un Skrundas pagasta daļa, kas atrodas uz dienvidiem no autoceļa A9, Skrundas pilsēta, |
— |
Stopiņu novada daļa, kas atrodas uz rietumiem no autoceļa V36, P4 un P5, Acones ielas, Dauguļupes ielas un Dauguļupītes, |
— |
Vaiņodes novads, |
— |
Ventspils novada Jūrkalnes pagasts. |
5. Litouwen
De volgende gebieden in Litouwen:
— |
Jurbarko rajono savivaldybė: Eržvilko, Smalininkų ir Viešvilės seniūnijos, |
— |
Kazlų Rūdos savivaldybė, |
— |
Kelmės rajono savivaldybė: Kelmės, Kelmės apylinkių, Kražių, Kukečių, Liolių, Pakražančio, Šaukėnų seniūnijos, Tytyvėnų seniūnijos dalis į vakarus ir šiaurę nuo kelio Nr. 157 ir į vakarus nuo kelio Nr. 2105 ir Tytuvėnų apylinkių seniūnijos dalis į šiaurę nuo kelio Nr. 157 ir į vakarus nuo kelio Nr. 2105, Užvenčio ir Vaiguvos seniūnijos, |
— |
Mažeikių rajono savivaldybė: Sedos, Šerkšnėnų ir Židikų seniūnijos, |
— |
Pagėgių savivaldybė, |
— |
Raseinių rajono savivaldybė: Girkalnio ir Kalnūjų seniūnijos dalis į šiaurę nuo kelio Nr A1, Nemakščių, Paliepių, Raseinių, Raseinių miesto ir Viduklės seniūnijos, |
— |
Šakių rajono savivaldybė, |
— |
Tauragės rajono savivaldybė, |
— |
Telšių rajono savivaldybė. |
6. Polen
De volgende gebieden in Polen:
|
w województwie warmińsko-mazurskim:
|
|
w województwie podlaskim:
|
|
w województwie mazowieckim:
|
|
w województwie lubelskim:
|
7. Roemenië
De volgende gebieden in Roemenië:
— |
Bihor county, |
— |
Cluj county, |
— |
Maramureș county, |
— |
Galați county, |
— |
Vrancea county, |
— |
Brăila county (except Big Island of Brăila), |
— |
Buzău county, |
— |
Ialomița county (except Pond of Ialomita), |
— |
Călărași county. |
DEEL II
1. Tsjechië
De volgende gebieden in Tsjechië:
— |
katastrální území obcí v okrese Zlín:
|
2. Estland
De volgende gebieden in Estland:
— |
Eesti Vabariik (välja arvatud Hiiu maakond). |
3. Hongarije
De volgende gebieden in Hongarije:
— |
Heves megye 700860, 700950, 701050, 701111, 701150, 701250, 701350, 701550, 701560, 701650, 701750, 701850, 701950, 702050, 702150, 702250, 702260, 702950, 703050, 703150, 703250, 703370, 705150 és 705450 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Szabolcs-Szatmár-Bereg megye 850950, 851050, 851150, 851250, 851350, 851450, 851550, 851560, 851650, 851660, 851751, 851752, 852850, 852860, 852950, 852960, 853050, 853150, 853160, 853250, 853260, 853350, 853360, 853450, 853550, 854450, 854550, 854560, 854650, 854660, 854750, 854850, 854860, 854870, 854950, 855050, 855150, 856350, 856360, 856450, 856550, 856650, 856750, 856760 és 857650 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe. |
4. Letland
De volgende gebieden in Letland:
— |
Ādažu novads, |
— |
Aglonas novads, |
— |
Aizkraukles novads, |
— |
Aknīstes novads, |
— |
Alojas novads, |
— |
Alūksnes novads, |
— |
Amatas novads, |
— |
Apes novads, |
— |
Auces novads, |
— |
Babītes novads, |
— |
Baldones novads, |
— |
Baltinavas novads, |
— |
Balvu novads, |
— |
Bauskas novads, |
— |
Beverīnas novads, |
— |
Brocēnu novads, |
— |
Burtnieku novads, |
— |
Carnikavas novads, |
— |
Cēsu novads, |
— |
Cesvaines novads, |
— |
Ciblas novads, |
— |
Dagdas novads, |
— |
Daugavpils novads, |
— |
Dobeles novads, |
— |
Dundagas novads, |
— |
Engures novads, |
— |
Ērgļu novads, |
— |
Garkalnes novads, |
— |
Gulbenes novads, |
— |
Iecavas novads, |
— |
Ikšķiles novads, |
— |
Ilūkstes novads, |
— |
Inčukalna novads, |
— |
Jaunjelgavas novads, |
— |
Jaunpiebalgas novads, |
— |
Jaunpils novads, |
— |
Jēkabpils novads, |
— |
Jelgavas novada, Glūdas, Svētes, Zaļenieku, Vilces, Lielplatones, Elejas, Sesavas, Platones un Vircavas pagasts, |
— |
Kandavas novads, |
— |
Kārsavas novads, |
— |
Ķeguma novads, |
— |
Ķekavas novads, |
— |
Kocēnu novads, |
— |
Kokneses novads, |
— |
Krāslavas novads, |
— |
Krimuldas novads, |
— |
Krustpils novads, |
— |
Kuldīgas novada Ēdoles, Īvandes, Kurmāles, Padures, Pelču, Rumbas, Rendas, Kabiles,Snēpeles un Vārmes pagasts, Kuldīgas pilsēta, |
— |
Lielvārdes novads, |
— |
Līgatnes novads, |
— |
Limbažu novads, |
— |
Līvānu novads, |
— |
Lubānas novads, |
— |
Ludzas novads, |
— |
Madonas novads, |
— |
Mālpils novads, |
— |
Mārupes novads, |
— |
Mazsalacas novads, |
— |
Mērsraga novads, |
— |
Naukšēnu novads, |
— |
Neretas novads, |
— |
Ogres novads, |
— |
Olaines novads, |
— |
Ozolnieku novada Ozolnieku un Cenu pagasts, |
— |
Pārgaujas novads, |
— |
Pļaviņu novads, |
— |
Preiļu novads, |
— |
Priekuļu novads, |
— |
Raunas novads, |
— |
republikas pilsēta Daugavpils, |
— |
republikas pilsēta Jelgava, |
— |
republikas pilsēta Jēkabpils, |
— |
republikas pilsēta Jūrmala, |
— |
republikas pilsēta Rēzekne, |
— |
republikas pilsēta Valmiera, |
— |
Rēzeknes novads, |
— |
Riebiņu novads, |
— |
Rojas novads, |
— |
Ropažu novads, |
— |
Rugāju novads, |
— |
Rundāles novads, |
— |
Rūjienas novads, |
— |
Salacgrīvas novads, |
— |
Salas novads, |
— |
Salaspils novads, |
— |
Saldus novada Jaunlutriņu, Lutriņu, Šķēdes, Nīgrandes, Saldus, Jaunauces, Rubas, Vadakstes, Zaņas, Ezeres, Pampāļu un Zirņu pagasts un Saldus pilsēta, |
— |
Saulkrastu novads, |
— |
Sējas novads, |
— |
Siguldas novads, |
— |
Skrīveru novads, |
— |
Skrundas novada Raņķu pagasts un Skrundas pagasta daļa, kas atrodas uz Ziemeļiem no autoceļa A9 |
— |
Smiltenes novads, |
— |
Stopiņu novada daļa, kas atrodas uz austrumiem no autoceļa V36, P4 un P5, Acones ielas, Dauguļupes ielas un Dauguļupītes, |
— |
Strenču novads, |
— |
Talsu novads, |
— |
Tērvetes novads, |
— |
Tukuma novads, |
— |
Valkas novads, |
— |
Varakļānu novads, |
— |
Vārkavas novads, |
— |
Vecpiebalgas novads, |
— |
Vecumnieku novads, |
— |
Ventspils novada Ances, Tārgales, Popes, Vārves, Užavas, Piltenes, Puzes, Ziru, Ugāles, Usmas un Zlēku pagasts, Piltenes pilsēta, |
— |
Viesītes novads, |
— |
Viļakas novads, |
— |
Viļānu novads, |
— |
Zilupes novads. |
5. Litouwen
De volgende gebieden in Litouwen:
— |
Akmenės rajono savivaldybė: Naujosios Akmenės kaimiškoji, Kruopių, Naujosios Akmenės miesto, Papilės seniūnijos, |
— |
Alytaus miesto savivaldybė, |
— |
Alytaus rajono savivaldybė: Alytaus, Krokialaukio, Miroslavo, Nemunaičio, Punios ir Simno seniūnijos, |
— |
Anykščių rajono savivaldybė, |
— |
Birštono savivaldybė, |
— |
Biržų miesto savivaldybė, |
— |
Biržų rajono savivaldybė, |
— |
Druskininkų savivaldybė, |
— |
Elektrėnų savivaldybė, |
— |
Ignalinos rajono savivaldybė, |
— |
Jonavos rajono savivaldybė, |
— |
Jurbarko rajono savivaldybė: Jurbarko miesto, Jurbarkų, seniūnijos, |
— |
Kaišiadorių miesto savivaldybė, |
— |
Kaišiadorių rajono savivaldybė, |
— |
Kalvarijos savivaldybė, |
— |
Kauno miesto savivaldybė, |
— |
Kauno rajono savivaldybė: Akademijos, Alšėnų, Babtų, Batniavos, Domeikavos, Ežerėlio, Garliavos, Garliavos apylinkių, Kačerginės, Karmėlavos, Kulautuvos, Lapių, Linksmakalnio, Neveronių, Raudondvario, Ringaudų, Rokų, Samylų, Taurakiemio, Užliedžių, Vandžiogalos ir Zapyškio seniūnijos, |
— |
Kėdainių rajono savivaldybė: Gudžiūnų, Surviliškio, Šėtos, Truskavos ir Vilainių seniūnijos, |
— |
Kupiškio rajono savivaldybė, |
— |
Marijampolės savivaldybė, |
— |
Molėtų rajono savivaldybė, |
— |
Pakruojo rajono savivaldybė: Klovainių seniūnija, Linkuvos seniūnijos dalis į rytus nuo kelio Nr. 151 ir kelio Nr. 211, ir Rozalimo seniūnija, |
— |
Panevėžio rajono savivaldybė, |
— |
Pasvalio rajono savivaldybė, |
— |
Radviliškio rajono savivaldybė: Aukštelkų, Baisogalos, Pakalniškių, Radviliškio, Radviliškio miesto, Sidabravo, Skėmių, Šeduvos miesto ir Tyrulių seniūnijos, |
— |
Prienų miesto savivaldybė, |
— |
Prienų rajono savivaldybė, |
— |
Rokiškio rajono savivaldybė, |
— |
Šalčininkų rajono savivaldybė, |
— |
Šiaulių miesto savivaldybė, |
— |
Šiaulių rajono savivaldybė, |
— |
Širvintų rajono savivaldybė, |
— |
Švenčionių rajono savivaldybė, |
— |
Ukmergės rajono savivaldybė, |
— |
Utenos rajono savivaldybė, |
— |
Vilniaus miesto savivaldybė, |
— |
Vilniaus rajono savivaldybė, |
— |
Vilkaviškio rajono savivaldybė, |
— |
Visagino savivaldybė, |
— |
Zarasų rajono savivaldybė. |
6. Polen
De volgende gebieden in Polen:
|
w województwie warmińsko-mazurskim:
|
|
w województwie podlaskim:
|
|
w województwie mazowieckim:
|
|
w województwie lubelskim:
|
7. Roemenië
De volgende gebieden in Roemenië:
— |
Sălaj county. |
DEEL III
1. Letland
De volgende gebieden in Letland:
— |
Jelgavas novada Jaunsvirlaukas, Valgundes, Kalnciema, Līvbērzes, pagasts, |
— |
Ozolnieku novada Salgales pagasts, |
— |
Saldus novada Novadnieku, Kursīšu un Zvārdes pagasts. |
2. Litouwen
De volgende gebieden in Litouwen:
— |
Akmenės rajono savivaldybė: Akmenės ir Ventos seniūnijos, |
— |
Alytaus rajono savivaldybė: Alovės, Butrimonių, Daugų, Pivašiūnų ir Raitininkų seniūnijos, |
— |
Jurbarko rajono savivaldybė: Girdžių, Juodaičių, Raudonės, Seredžiaus, Skirsnemunės, Šimkaičių ir Veliuonos seniūnijos, |
— |
Joniškio rajono savivaldybė |
— |
Kauno rajono savivaldybė: Babtų, Čekiškės, Vilkijos ir Vilkijos apylinkių seniūnijos, |
— |
Kėdainių rajono savivaldybė: Dotnuvos, Josvainių, Kėdainių miesto, Krakių, Pelėdnagių ir Pernaravos seniūnijos, |
— |
Kelmės rajono savivaldybė: Tytyvėnų seniūnijos dalis į rytus ir pietus nuo kelio Nr. 157 ir į rytus nuo kelio Nr. 2105 ir Tytuvėnų apylinkių seniūnijos dalis į pietus nuo kelio Nr. 157 ir į rytus nuo kelio Nr. 2105, |
— |
Lazdijų rajono savivaldybė, |
— |
Mažeikių rajono savivaldybės: Laižuvos, Mažeikių apylinkės, Mažeikių, Reivyčių, Tirkšlių ir Viekšnių seniūnijos, |
— |
Pakruojo rajono savivaldybė: Guostagalio seniūnija, Linkuvos seniūnijos dalis į vakarus nuo kelio Nr. 151 ir kelio Nr. 211, Lygumų, Pakruojo, Pašvitinio ir Žeimelio seniūnijos, |
— |
Radviliškio rajono savivaldybė: Grinkiškio, Šaukoto ir Šiaulėnų seniūnijos, |
— |
Raseinių rajono savivaldybė: Ariogalos, Betygalos, Pagojukų Šiluvos, Kalnujų seniūnijos ir Girkalnio seniūnijos dalis į pietus nuo kelio Nr. A1, |
— |
Trakų rajono savivaldybė, |
— |
Varėnos rajono savivaldybė. |
3. Polen
De volgende gebieden in Polen:
|
w województwie warmińsko-mazurskim:
|
|
w województwie podlaskim:
|
|
w województwie mazowieckim:
|
|
w województwie lubelskim:
|
4. Roemenië
De volgende gebieden in Roemenië:
— |
Satu Mare county, |
— |
Tulcea county, |
— |
Constanța county, |
— |
Big Island of Brăila, |
— |
Pond of Ialomita. |
DEEL IV
Italië
De volgende gebieden in Italië:
— |
tutto il territorio della Sardegna. |
Rectificaties
10.7.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 174/38 |
Rectificatie van Verordening (EU) 2018/683 van de Commissie van 4 mei 2018 tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op bepaalde nieuwe of van een nieuw loopvlak voorziene luchtbanden van rubber, van de soort gebruikt voor autobussen of voor vrachtwagens, met een belastingsindex van meer dan 121, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/163
( Publicatieblad van de Europese Unie L 116 van 7 mei 2018 )
Bladzijde 20, overweging 119:
in plaats van:
„Met betrekking tot een dochteronderneming van Aeolus Group (Pirelli Tyre Co., Ltd) heeft de Commissie niet binnen de vastgestelde termijn de nodige gegevens ontvangen om de uitvoerprijs vast te stellen. Op 23 maart 2018 deelde de Commissie de onderneming mee dat de vragenlijsten van haar verbonden importeurs onvolledig waren en verzocht zij haar de antwoorden op de vragenlijsten te herzien en opnieuw in te dienen. De onderneming werd ervan in kennis gesteld dat indien zij binnen de vastgestelde termijn geen volledige en correcte informatie verstrekte, de Commissie overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebruik kon maken van de beschikbare gegevens. Op 4 april 2018 heeft de onderneming in kwestie herziene antwoorden ingediend. De Commissie achtte die echter nog steeds onvolledig en kon ze dus niet verwerken bij de dumping- en schadeanalyse. Als gevolg daarvan heeft de Commissie de dumpingmarge vastgesteld op basis van de gecontroleerde informatie van de andere gecontroleerde ondernemingen van Aeolus Group, namelijk Aeolus Tyre en Chonche Auto Double Happiness Tyre. Aeolus Group is verzocht de gegevens betreffende Pirelli bij te werken voor het vervolg van de procedure.”,
lezen:
„Met betrekking tot Pirelli Tyre Co., Ltd heeft de Commissie niet binnen de vastgestelde termijn de nodige gegevens ontvangen om de uitvoerprijs vast te stellen. Op 23 maart 2018 deelde de Commissie de onderneming mee dat de vragenlijsten van haar verbonden importeurs onvolledig waren en verzocht zij haar de antwoorden op de vragenlijsten te herzien en opnieuw in te dienen. De onderneming werd ervan in kennis gesteld dat indien zij binnen de vastgestelde termijn geen volledige en correcte informatie verstrekte, de Commissie overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebruik kon maken van de beschikbare gegevens. Op 4 april 2018 heeft de onderneming in kwestie herziene antwoorden ingediend. De Commissie achtte die echter nog steeds onvolledig en kon ze dus niet verwerken bij de dumping- en schadeanalyse. Als gevolg daarvan heeft de Commissie de dumpingmarge vastgesteld op basis van de gecontroleerde informatie van de andere gecontroleerde ondernemingen van Aeolus Group, namelijk Aeolus Tyre en Chonche Auto Double Happiness Tyre. Aeolus Group is verzocht de gegevens betreffende Pirelli bij te werken voor het vervolg van de procedure.”.
Bladzijde 45, in de bijlage:
in plaats van:
„Quindao GRT Rubber Co. Ltd. |
C350 ” |
lezen:
„Qingdao GRT Rubber Co., Ltd. |
C350 ” |