ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 161 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
61e jaargang |
|
|
|
(*1) Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo. |
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN
26.6.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 161/1 |
BESLUIT (EU) 2018/902 VAN DE RAAD
van 21 april 2016
betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie en haar lidstaten, en de voorlopige toepassing van een protocol bij de kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 207 en 212, in samenhang met artikel 218, lid 5,
Gezien de Toetredingsakte van de Republiek Kroatië, en met name artikel 6, lid 2,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds (1) („de overeenkomst”), is op 10 mei 2010 in Brussel ondertekend. |
(2) |
De Republiek Kroatië is op 1 juli 2013 toegetreden tot de Europese Unie. |
(3) |
Overeenkomstig de bepalingen van artikel 6, lid 2, van de Toetredingsakte dient de toetreding van Kroatië tot de overeenkomst te worden geregeld door middel van een protocol bij de overeenkomst. Daarbij wordt een vereenvoudigde procedure toegepast, waarbij een protocol wordt gesloten door de Raad, handelend met eenparigheid van stemmen namens de lidstaten, en de betrokken derde landen. |
(4) |
Op 14 september 2012 heeft de Raad de Commissie gemachtigd onderhandelingen te openen met de betrokken derde landen. De onderhandelingen met de Republiek Korea zijn succesvol afgesloten met de parafering van het protocol. |
(5) |
Artikel 4, lid 3, van het protocol voorziet in zijn voorlopige toepassing in afwachting van de inwerkingtreding. |
(6) |
Het protocol moet worden ondertekend en op voorlopige basis worden toegepast, in afwachting van de voltooiing van de voor de sluiting ervan vereiste procedures, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Er wordt machtiging verleend voor de ondertekening, namens de Europese Unie en haar lidstaten, van het protocol bij de kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds, onder voorbehoud van de sluiting van het protocol.
De tekst van het protocol is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) het protocol namens de Unie en haar lidstaten te ondertekenen.
Artikel 3
Het protocol wordt voorlopig toegepast, in afwachting van de voltooing van de voor de sluiting ervan vereiste procedures.
Artikel 4
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Luxemburg, 21 april 2016.
Voor de Raad
De voorzitter
A. VAN DER STEUR
(1) PB L 20 van 23.1.2013, blz. 2.
26.6.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 161/3 |
PROTOCOL
bij de kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie
HET KONINKRIJK BELGIË,
DE REPUBLIEK BULGARIJE,
DE TSJECHISCHE REPUBLIEK,
HET KONINKRIJK DENEMARKEN,
DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND,
DE REPUBLIEK ESTLAND,
IERLAND,
DE HELLEENSE REPUBLIEK,
HET KONINKRIJK SPANJE,
DE FRANSE REPUBLIEK,
DE REPUBLIEK KROATIË,
DE ITALIAANSE REPUBLIEK,
DE REPUBLIEK CYPRUS,
DE REPUBLIEK LETLAND,
DE REPUBLIEK LITOUWEN,
HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG,
HONGARIJE,
DE REPUBLIEK MALTA,
HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN,
DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,
DE REPUBLIEK POLEN,
DE PORTUGESE REPUBLIEK,
ROEMENIË,
DE REPUBLIEK SLOVENIË,
DE SLOWAAKSE REPUBLIEK,
DE REPUBLIEK FINLAND,
HET KONINKRIJK ZWEDEN,
HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND
verdragsluitende partijen bij het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, hierna „de lidstaten” genoemd, en
DE EUROPESE UNIE, hierna „de Unie” genoemd,
enerzijds, en
DE REPUBLIEK KOREA
anderzijds,
hierna „de overeenkomstsluitende partijen” genoemd,
Overwegende hetgeen volgt:
Op 10 mei 2010 is in Brussel de kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds, hierna „de overeenkomst” genoemd, ondertekend,
Op 9 december 2011 is in Brussel het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie. hierna „het Toetredingsverdrag” genoemd, ondertekend,
De Republiek Kroatië moet tot de overeenkomst toetreden door de sluiting van een protocol bij de overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie namens de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
De Republiek Kroatië treedt toe als partij bij de kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds.
Artikel 2
Tijdig na de parafering van dit protocol zal de Unie de Kroatische taalversie van de overeenkomst aan haar lidstaten en de Republiek Korea doen toekomen. Onder voorbehoud van de inwerkingtreding van dit protocol, wordt de in de eerste zin van dit artikel bedoelde taalversie authentiek onder dezelfde voorwaarden als de oorspronkelijke versie van de overeenkomst.
Artikel 3
Dit protocol maakt integrerend deel uit van de overeenkomst.
Artikel 4
1. Dit protocol wordt door de overeenkomstsluitende partijen goedgekeurd overeenkomstig hun eigen procedures. De overeenkomstsluitende partijen stellen elkaar in kennis van de voltooiing van de daarvoor vereiste procedures.
2. Dit protocol treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op datum waarop alle overeenkomstsluitende partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de daarvoor vereiste procedures.
3. Onder voorbehoud van sluiting op een latere datum, en in afwachting van zijn inwerkingtreding, wordt het protocol voorlopig toegepast met ingang van de datum van de ondertekening ervan.
Artikel 5
Dit protocol is opgesteld in tweevoud in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Ierse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse taal, en in de Koreaanse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit protocol hebben ondertekend.
Съставено в Брюксел на двадесет и първи юни през две хиляди и седемнадесета година.
Hecho en Bruselas, el veintiuno de junio de dos mil diecisiete.
V Bruselu dne dvacátého prvního června dva tisíce sedmnáct.
Udfærdiget i Bruxelles den enogtyvende juni to tusind og sytten.
Geschehen zu Brüssel am einundzwanzigsten Juni zweitausendsiebzehn.
Kahe tuhande seitsmeteistkümnenda aasta juunikuu kahekümne esimesel päeval Brüsselis.
Έγινε στις Βρυξέλλες, στις είκοσι μία Ιουνίου δύο χιλιάδες δεκαεπτά.
Done at Brussels on the twenty-first day of June in the year two thousand and seventeen.
Fait à Bruxelles, le vingt-et-un juin deux mille dix-sept.
Sastavljeno u Bruxellesu dvadeset prvog lipnja godine dvije tisuće sedamnaeste.
Fatto a Bruxelles, addì ventuno giugno duemiladiciassette.
Briselē, divi tūkstoši septiņpadsmitā gada divdesmit pirmajā jūnijā.
Priimta du tūkstančiai septynioliktų metų birželio dvidešimt pirmą dieną Briuselyje.
Kelt Brüsszelben, a kétezer-tizenhetedik év június havának huszonegyedik napján.
Magħmul fi Brussell, fil-wieħed u għoxrin jum ta’ Ġunju fis-sena elfejn u sbatax.
Gedaan te Brussel, eenentwintig juni tweeduizend zeventien.
Sporządzono w Brukseli dnia dwudziestego pierwszego czerwca roku dwa tysiące siedemnastego.
Feito em Bruxelas, em vinte e um de junho de dois mil e dezassete.
Întocmit la Bruxelles la douăzeci și unu iunie două mii șaptesprezece.
V Bruseli dvadsiateho prvého júna dvetisícsedemnásť.
V Bruslju, dne enaindvajsetega junija leta dva tisoč sedemnajst.
Tehty Brysselissä kahdentenakymmenentenäensimmäisenä päivänä kesäkuuta vuonna kaksituhattaseitsemäntoista.
Som skedde i Bryssel den tjugoförsta juni år tjugohundrasjutton.
За държавите-членки
Por los Estados miembros
Za členské státy
For medlemsstaterne
Für die Mitgliedstaaten
Liikmesriikide nimel
Για τα κράτη μέλη
For the Member States
Pour les États membres
Za države članice
Per gli Stati membri
Dalībvalstu vārdā –
Valstybių narių vardu
A tagállamok részéről
Għall-Istati Membri
Voor de lidstaten
W imieniu państw Członkowskich
Pelos Estados-Membros
Pentru statele membre
Za členské štáty
Za države članice
Jäsenvaltioiden puolesta
För medlemsstaterna
За Европейския съюз
Рог la Unión Europea
Za Evropskou unii
For Den Europæiske Union
Für die Europäische Union
Euroopa Liidu nimel
Για την Ευρωπαϊκή Ένωση
For the European Union
Pour l'Union européenne
Za Europsku uniju
Per l'Unione europea
Eiropas Savienības vārdā –
Europos Sąjungos vardu
Az Európai Unió részéről
Għall-Unjoni Ewropea
Voor de Europese Unie
W imieniu Unii Europejskiej
Pela União Europeia
Pentru Uniunea Europeană
Za Európsku úniu
Za Evropsko unijo
Euroopan unionin puolesta
För Europeiska unionen
За Република Корея
Por la República de Corea
Za Korejskou republiku
For Republikken Korea
Für die Republik Korea
Korea Vabariigi nimel
Για τη Δημοκρατία της Κορέας
For the Republic of Korea
Pour la République de Corée
Za Republiku Koreju
Per la Repubblica di Corea
Korejas Republikas vārdā –
Korėjos Respublikos vardu,
A Koreai Köztársaság részéről
Għar-Repubblíka tal-Korea
Voor de Republiek Korea
W imieniu Republiki Korei
Pela República da Coreia
Pentru Republica Coreea
Za Kórejskú republiku
Za Republiko Korejo
Korean tasavallan puolesta
På Republiken Koreas vägnar
BESLUITEN
26.6.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 161/7 |
BESLUIT (GBVB) 2018/903 VAN DE RAAD
van 25 juni 2018
tot verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in Kosovo (*1)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 33 en artikel 31, lid 2,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 4 augustus 2016 Besluit (GBVB) 2016/1338 (1) houdende verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) in Kosovo vastgesteld, waarbij mevrouw Nataliya APOSTOLOVA werd benoemd tot SVEU in Kosovo. Het mandaat van de SVEU eindigt op 30 juni 2018. |
(2) |
Het mandaat van de SVEU moet met twintig maanden worden verlengd. |
(3) |
De SVEU zal het mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de verwezenlijking van de doelstellingen van het externe optreden van de Unie, als geformuleerd in artikel 21 van het Verdrag, kan hinderen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie
Het mandaat van mevrouw Nataliya APOSTOLOVA als SVEU in Kosovo wordt verlengd tot en met 29 februari 2020. De Raad kan besluiten het mandaat van de SVEU eerder te beëindigen op basis van een beoordeling door het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) en op voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV).
Artikel 2
Beleidsdoelstellingen
Het mandaat van de SVEU is gebaseerd op de beleidsdoelstellingen van de Unie in Kosovo. Deze omvatten het vervullen van een leidende rol bij het bevorderen van een stabiel, levensvatbaar, vreedzaam, democratisch en multi-etnisch Kosovo; het versterken van de stabiliteit in de regio en het bijdragen tot regionale samenwerking en goede nabuurschapsbetrekkingen in de Westelijke Balkan; het bevorderen van een Kosovo dat hecht aan de rechtsstaat en aan de bescherming van minderheden en van het cultureel en religieus erfgoed; het ondersteunen van het Europees perspectief van Kosovo en de toenadering van Kosovo tot de Unie conform het perspectief van de regio en in overeenstemming met de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en Kosovo, anderzijds (2) („de stabilisatie- en associatieovereenkomst”) en Besluit (EU) 2015/1988 van de Raad (3), en conform de Raadsconclusies ter zake.
Artikel 3
Mandaat
Ter verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen omvat het mandaat van de SVEU het volgende:
a) |
advies en ondersteuning door de Unie in het politieke proces aanbieden; |
b) |
de algehele politieke coördinatie van de Unie in Kosovo behartigen; |
c) |
de aanwezigheid van de Unie in Kosovo versterken en zorgen voor de samenhang en de doeltreffendheid ervan; |
d) |
zorgen voor plaatselijke politieke aansturing voor het hoofd van de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo (EULEX KOSOVO), ook betreffende de politieke aspecten van aangelegenheden in verband met uitvoeringsbevoegdheden; |
e) |
zorgen voor consistentie en samenhang in het optreden van de Unie in Kosovo, onder meer bij het ter plaatse sturing geven aan de EULEX KOSOVO-overgang voor de eventuele overdracht van activiteiten aan de SVEU of de EU-delegatie in Kosovo en/of de plaatselijke autoriteiten, naargelang het geval; |
f) |
ondersteunen van het Europees perspectief van Kosovo en de toenadering van Kosovo tot de Unie conform het perspectief van de regio en in overeenstemming met de stabilisatie- en associatieovereenkomst en Besluit (EU) 2015/1988, en conform de Raadsconclusies ter zake, via gerichte communicatie met het publiek en outreach-activiteiten van de Unie met het oog op meer begrip en een groter draagvlak bij de bevolking van Kosovo in kwesties die de Unie betreffen, ook met betrekking tot de activiteiten van EULEX KOSOVO; |
g) |
met alle middelen en instrumenten die ter beschikking van de SVEU staan en met de steun van de EU-delegatie in Kosovo, de vooruitgang met betrekking tot de politieke, de economische en de Europese prioriteiten monitoren, ondersteunen en faciliteren, conform de respectieve institutionele bevoegdheden en verantwoordelijkheden, en de uitvoering van de stabilisatie-en associatieovereenkomst ondersteunen, onder meer door middel van de Europese hervormingsagenda; |
h) |
overeenkomstig het mensenrechtenbeleid van de Unie en de richtsnoeren van de Unie inzake mensenrechten, bijdragen tot de ontwikkeling en bestendiging van het respect voor de mensenrechten en de fundamentele vrijheden in Kosovo, mede ten aanzien van vrouwen en kinderen en de bescherming van minderheden; |
i) |
ondersteunen van de tenuitvoerlegging van de door de Unie gefaciliteerde dialoog tussen Belgrado en Pristina, met inbegrip van de van EULEX KOSOVO over te dragen taken op het gebied van operationele ondersteuning; |
j) |
het mandaat ondersteunen van de gespecialiseerde kamers en het gespecialiseerd openbaar ministerie, naargelang het geval, ook door middel van communicatie en outreach. |
Artikel 4
Uitvoering van het mandaat
1. De SVEU is onder het gezag van de HV verantwoordelijk voor de uitvoering van het mandaat.
2. Het PVC onderhoudt een bevoorrechte relatie met de SVEU en vormt het eerste contactpunt van de SVEU met de Raad. Onverminderd de bevoegdheden van de HV zorgt het PVC binnen het kader van het mandaat voor strategische adviezen en politieke aansturing ten behoeve van de SVEU.
3. De SVEU werkt nauw samen met de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en de bevoegde afdelingen.
Artikel 5
Financiering
1. Het financieel referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 juli 2018 tot en met 29 februari 2020 bedraagt 5 150 000 EUR.
2. De uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie. De deelname aan procedures voor het toekennen van overheidsopdrachten door de SVEU staat zonder beperkingen open voor natuurlijke en rechtspersonen. Bovendien gelden er voor de goederen die door de SVEU worden gekocht geen oorsprongsregels.
3. Voor het uitgavenbeheer wordt een overeenkomst gesloten tussen de SVEU en de Commissie. De SVEU legt over alle uitgaven verantwoording af aan de Commissie.
Artikel 6
Vorming en samenstelling van het team
1. Binnen de grenzen van het mandaat van de SVEU en de daartoe vrijgemaakte financiële middelen is de SVEU verantwoordelijk voor het vormen van een team. In het team dient de door het mandaat vereiste deskundigheid inzake specifieke beleidsvraagstukken aanwezig te zijn. De SVEU houdt de Raad en de Commissie telkens onmiddellijk op de hoogte van de samenstelling van het team.
2. De lidstaten, de instellingen van de Unie en de EDEO kunnen voorstellen personeel te detacheren bij de SVEU. De bezoldiging van het gedetacheerde personeel komt ten laste van respectievelijk de lidstaat, de betrokken instelling van de Unie of de EDEO. Deskundigen die door de lidstaten bij de instellingen van de Unie of de EDEO zijn gedetacheerd, kunnen eveneens ter samenwerking aan de SVEU worden toegewezen. Internationaal aangeworven personeel moet de nationaliteit van een lidstaat hebben.
3. Al het gedetacheerde personeel blijft onder het administratieve gezag van de detacherende lidstaat, de detacherende instelling van de Unie of de EDEO en voert zijn taken uit en handelt in het belang van het mandaat van de SVEU.
Artikel 7
Voorrechten en immuniteiten van de SVEU en het personeel van de SVEU
De voorrechten, immuniteiten en andere garanties die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en het goede verloop van de missie van de SVEU en van de personeelsleden van de SVEU, worden naargelang het geval met de ontvangende partij overeengekomen. De lidstaten en de EDEO verlenen daartoe alle nodige steun.
Artikel 8
Beveiliging van gerubriceerde EU-informatie
1. De SVEU en de leden van het team van de SVEU leven de beginselen en minimumnormen inzake beveiliging die zijn vastgelegd in Besluit 2013/488/EU van de Raad (4).
2. De HV wordt gemachtigd om gerubriceerde informatie en documenten van de Europese Unie tot op het niveau „CONFIDENTIEL UE/EU CONFIDENTIAL” die ten behoeve van het optreden zijn opgesteld, overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie, vrij te geven aan de NAVO/KFOR.
3. De HV wordt gemachtigd om, naargelang de operationele behoeften van de SVEU, gerubriceerde informatie en documenten van de Europese Unie tot op het niveau „RESTREINT UE/EU RESTRICTED”, die ten behoeve van het optreden zijn opgesteld, overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie vrij te geven aan de Verenigde Naties en aan de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa. Daartoe worden plaatselijke regelingen uitgewerkt.
4. De HV wordt gemachtigd om niet-gerubriceerde documenten van de Europese Unie betreffende de beraadslagingen van de Raad over het optreden die onder de geheimhoudingsplicht van artikel 6, lid 1, van het reglement van orde van de Raad (5) vallen, vrij te geven aan derden die bij dit besluit betrokken zijn.
Artikel 9
Toegang tot informatie en logistieke steun
1. De lidstaten, de Commissie en het secretariaat-generaal van de Raad zorgen ervoor dat de SVEU toegang krijgt tot alle relevante informatie.
2. De delegatie van de Unie en/of de lidstaten, naargelang het geval, verlenen logistieke steun in de regio.
Artikel 10
Beveiliging
Overeenkomstig het beleid van de Unie inzake de beveiliging van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag wordt ingezet in operaties buiten de Unie, neemt de SVEU alle redelijkerwijs haalbare maatregelen voor de beveiliging van het personeel dat rechtstreeks onder het gezag van de SVEU staat, overeenkomstig het mandaat van de SVEU en de veiligheidssituatie in het gebied waarvoor de SVEU verantwoordelijk is, met name door:
a) |
het opstellen van een specifiek veiligheidsplan op basis van richtsnoeren van de EDEO, dat onder meer specifieke fysieke, organisatorische en procedurele beveiligingsmaatregelen voor het beheer van veilige personeelsbewegingen naar en binnen het gebied waarvoor de SVEU verantwoordelijk is en het beheer van veiligheidsincidenten omvat, en voorziet in een nood- en evacuatieplan; |
b) |
ervoor te zorgen dat alle buiten de Unie ingezette personeelsleden gedekt zijn door een op de omstandigheden in het gebied waarvoor de SVEU verantwoordelijk is afgestemde verzekering tegen grote risico's; |
c) |
ervoor te zorgen dat alle buiten de Unie in te zetten leden van het team van de SVEU, ook het ter plaatse aangeworven personeel, voor of bij aankomst in het gebied waarvoor de SVEU verantwoordelijk is, een passende beveiligingsopleiding hebben genoten, gebaseerd op de risicoklasse waarin dat gebied door de EDEO is ingedeeld; |
d) |
ervoor te zorgen dat alle naar aanleiding van de geregelde beveiligingsbeoordelingen overeengekomen aanbevelingen worden opgevolgd, en aan de Raad, de HV en de Commissie schriftelijk verslag uitbrengen over de uitvoering daarvan en over andere veiligheidskwesties in het kader van het voortgangsverslag en het verslag over de uitvoering van het mandaat. |
Artikel 11
Rapportage
De SVEU brengt geregeld mondeling en schriftelijk verslag uit aan de HV en het PVC. De SVEU brengt zo nodig tevens verslag uit aan de werkgroepen van de Raad. De geregelde verslagen worden verspreid via het COREU-netwerk. De SVEU kan de Raad Buitenlandse Zaken verslagen voorleggen. Overeenkomstig artikel 36 van het Verdrag kan de SVEU worden ingeschakeld bij de informatieverstrekking aan het Europees Parlement.
Artikel 12
Coördinatie
1. De SVEU draagt bij tot de eenheid, de samenhang en de doeltreffendheid van het optreden van de Unie en helpt ervoor te zorgen dat alle instrumenten van de Unie en alle acties van de lidstaten op consistente wijze worden ingezet teneinde de beleidsdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken. Indien nodig wordt overlegd met de lidstaten. De activiteiten van de SVEU worden, naargelang het geval, gecoördineerd met die van de Commissie, en met die van de andere SVEU's die actief zijn in de regio. De SVEU verstrekt regelmatig informatie aan de missies van de lidstaten en aan de delegaties van de Unie.
2. Ter plaatse worden nauwe contacten onderhouden met de hoofden van de delegaties van de Unie in de regio en de missiehoofden van de lidstaten. Zij doen alles wat in hun vermogen ligt om de SVEU bij te staan bij de uitvoering van het mandaat. De SVEU geeft plaatselijke politieke aansturing aan het hoofd van EULEX KOSOVO, ook betreffende de politieke aspecten van aangelegenheden in verband met uitvoeringsbevoegdheden. De SVEU en de commandant van de civiele operatie plegen, indien nodig, overleg. De SVEU onderhoudt eveneens contacten met relevante plaatselijke instanties en andere internationale en regionale actoren ter plaatse.
3. De SVEU draagt samen met de andere ter plaatse aanwezige actoren van de Unie zorg voor de verspreiding en uitwisseling van informatie onder de actoren van de Unie ter plaatse, opdat een hoge mate van gemeenschappelijke bewustzijn en beoordeling van de situatie wordt bewerkstelligd.
Artikel 13
Ondersteuning bij vorderingen
De SVEU en het personeel van de SVEU bieden ondersteuning bij het verschaffen van gegevens in reactie op alle vorderingen en verplichtingen die voortvloeien uit de mandaten van de vorige SVEU's in Kosovo, en zij bieden administratieve ondersteuning alsmede toegang tot de dossiers die voor die doeleinden relevant zijn.
Artikel 14
Evaluatie
De uitvoering van dit besluit en de samenhang ervan met andere bijdragen van de Unie in de regio worden op gezette tijden geëvalueerd. De SVEU legt de Raad, de HV en de Commissie uiterlijk op 31 oktober 2018 een voortgangsverslag, en uiterlijk op 30 november 2019 een uitvoerig verslag over de uitvoering van het mandaat voor.
Artikel 15
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Luxemburg, 25 juni 2018.
Voor de Raad
De voorzitter
F. MOGHERINI
(*1) Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.
(1) Besluit (GBVB) 2016/1338 van de Raad van 4 augustus 2016 tot wijziging van Besluit (GBVB) 2015/2052 houdende verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in Kosovo (Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244/1999 van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.) (PB L 212 van 5.8.2016, blz. 109).
(2) PB L 71 van 16.3.2016, blz. 3.
(3) Besluit (EU) 2015/1988 van de Raad van 22 oktober 2015 betreffende de ondertekening, namens de Unie, van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en Kosovo, anderzijds (PB L 290 van 6.11.2015, blz. 4).
(4) Besluit 2013/488/EU van de Raad van 23 september 2013 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (PB L 274 van 15.10.2013, blz. 1).
(5) Besluit 2009/937/EU van de Raad van 1 december 2009 houdende vaststelling van zijn reglement van orde (PB L 325 van 11.12.2009, blz. 35).
26.6.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 161/12 |
BESLUIT (GBVB) 2018/904 VAN DE RAAD
van 25 juni 2018
tot verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Centraal-Azië
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 33 en artikel 31, lid 2,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 15 april 2015 Besluit (GBVB) 2015/598 (1) tot benoeming van de heer Peter BURIAN tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) voor Centraal-Azië vastgesteld. Het mandaat van de SVEU eindigt op 30 juni 2018. |
(2) |
Het mandaat van de SVEU moet met twintig maanden worden verlengd. |
(3) |
De SVEU zal het mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de verwezenlijking van de doelstellingen van het externe optreden van de Unie, als neergelegd in artikel 21 van het Verdrag, kan hinderen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie
Het mandaat van de heer Peter BURIAN als de SVEU voor Centraal-Azië wordt verlengd tot en met 29 februari 2020. De Raad kan, op basis van een beoordeling door het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) en op voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV), besluiten dat het mandaat van de SVEU eerder wordt beëindigd.
Artikel 2
Beleidsdoelstellingen
Het mandaat van de SVEU is gebaseerd op de beleidsdoelstellingen van de Unie in Centraal-Azië. Deze doelstellingen omvatten:
a) |
bevorderen van goede en nauwe betrekkingen tussen de Unie en de landen van Centraal-Azië, op basis van gemeenschappelijke waarden en belangen, zoals vermeld in de toepasselijke overeenkomsten; |
b) |
bijdragen aan het versterken van de stabiliteit en de samenwerking tussen de landen in de regio; |
c) |
bijdragen aan het versterken van de democratie, de rechtsstaat, goed bestuur en eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden in Centraal-Azië; |
d) |
aanpakken van cruciale bedreigingen, in het bijzonder specifieke problemen met rechtstreekse gevolgen voor de Unie; |
e) |
vergroten van de doeltreffendheid en de zichtbaarheid van het optreden van de Unie in de regio, onder meer door nauwere coördinatie met andere betrokken partners en internationale organisaties, zoals de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) en de VN. |
Artikel 3
Mandaat
1. Ter verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen omvat het mandaat van de SVEU het volgende:
a) |
de algemene politieke coördinatie van de Unie in Centraal-Azië bevorderen en bijdragen tot samenhang in het externe optreden van de Unie in de regio; |
b) |
namens de HV samen met de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en de Commissie toezicht houden op het uitvoeringsproces van de strategie van de Unie voor een nieuw partnerschap met Centraal-Azië, aangevuld door Raadsconclusies ter zake, en vervolgens voortgangsverslagen uitbrengen over de uitvoering van de strategie van de Unie voor Centraal-Azië, aanbevelingen doen en op gezette tijden verslag uitbrengen aan de bevoegde Raadsorganen; |
c) |
de Raad helpen bij de verdere ontwikkeling van een alomvattend beleid voor Centraal-Azië; |
d) |
de politieke ontwikkelingen in Centraal-Azië op de voet volgen door nauwe contacten met de regeringen, de parlementen, de rechterlijke macht, het maatschappelijk middenveld en de massamedia te ontwikkelen en te onderhouden; |
e) |
Kazachstan, Kirgizië, Tadzjikistan, Turkmenistan en Oezbekistan aanmoedigen om samen te werken bij regionale vraagstukken van gemeenschappelijk belang; |
f) |
de juiste contacten leggen en samenwerking tot stand brengen tussen de voornaamste betrokken partijen in de regio, waaronder alle belangrijke regionale en internationale organisaties; |
g) |
in samenwerking met de SVEU voor de mensenrechten bijdragen aan de uitvoering van het mensenrechtenbeleid van de Unie in de regio, met inbegrip van de richtsnoeren van de Unie inzake de mensenrechten, waaronder met name de richtsnoeren over kinderen en gewapende conflicten en de richtsnoeren inzake geweld tegen vrouwen en meisjes en de bestrijding van alle vormen van discriminatie van vrouwen en meisjes, en het beleid van de Unie inzake Resolutie 1325 (2000) van de VN-Veiligheidsraad met betrekking tot vrouwen, vrede en veiligheid, mede door de ontwikkelingen op dat gebied te volgen, erover verslag uit te brengen en aanbevelingen ter zake te formuleren; |
h) |
in nauwe samenwerking met de VN en de OVSE bijdragen tot conflictpreventie en conflictoplossing, door contacten te leggen met de autoriteiten en andere lokale actoren zoals niet-gouvernementele organisaties, politieke partijen, minderheden, religieuze groeperingen en hun leiders; |
i) |
een bijdrage leveren aan de vorming van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid ten aanzien van Centraal-Azië inzake energiezekerheid, grensbewaking, bestrijding van zware misdaad zoals drugs- en mensenhandel, alsmede beheer van watervoorraden, milieu en klimaatverandering; |
j) |
bijdragen aan de regionale veiligheid binnen de grenzen van Centraal-Azië in het kader van de afbouw van de internationale aanwezigheid in Afghanistan. |
2. De SVEU steunt de werkzaamheden van de HV en houdt zicht op alle activiteiten van de Unie in de regio.
Artikel 4
Uitvoering van het mandaat
1. De SVEU is, onder het gezag van de HV, verantwoordelijk voor de uitvoering van het mandaat.
2. Het PVC onderhoudt een bevoorrechte relatie met de SVEU en vormt het eerste contactpunt van de SVEU met de Raad. Onverminderd de bevoegdheden van de HV zorgt het PVC binnen het kader van het mandaat voor strategische aansturing en politieke leiding ten behoeve van de SVEU.
3. De SVEU werkt nauw samen met de EDEO en de bevoegde afdelingen ervan.
Artikel 5
Financiering
1. Het financieel referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 juli 2018 tot en met 29 februari 2020 beloopt 1 660 000 EUR.
2. De uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie.
3. Voor het uitgavenbeheer wordt een overeenkomst gesloten tussen de SVEU en de Commissie. De SVEU legt over alle uitgaven verantwoording af aan de Commissie.
Artikel 6
Vorming en samenstelling van het team
1. Binnen de grenzen van mandaat van de SVEU en de daartoe vrijgemaakte financiële middelen is de SVEU verantwoordelijk voor de vorming van een team. In het team is de door het mandaat vereiste deskundigheid inzake specifieke beleidsvraagstukken aanwezig. De SVEU houdt de Raad en de Commissie telkens onmiddellijk op de hoogte van de samenstelling van zijn team.
2. De lidstaten, de instellingen van de Unie en de EDEO kunnen voorstellen personeel te detacheren bij de SVEU. De bezoldiging van het gedetacheerde personeel komt ten laste van respectievelijk de betrokken lidstaat, de betrokken instelling van de Unie of de EDEO. Deskundigen die door de lidstaten bij de instellingen van de Unie of de EDEO zijn gedetacheerd, kunnen eveneens ter samenwerking aan de SVEU worden toegewezen. Internationaal aangeworven personeel heeft de nationaliteit van een lidstaat.
3. Al het gedetacheerde personeel blijft onder het administratieve gezag van de detacherende lidstaat, van de detacherende instelling van de Unie of van de EDEO en voert zijn taken uit en handelt in het belang van het mandaat van de SVEU.
4. Het personeel van de SVEU wordt op dezelfde locatie als de betrokken afdelingen van de EDEO of delegaties van de Unie ondergebracht, teneinde de samenhang en consistentie van hun respectieve activiteiten te verzekeren.
Artikel 7
Voorrechten en immuniteiten van de SVEU en het personeel van de SVEU
De voorrechten, immuniteiten en andere garanties die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en het goede verloop van de missie van de SVEU en de personeelsleden van de SVEU, worden met de ontvangende landen naargelang het geval overeengekomen. De lidstaten en de EDEO verlenen daartoe alle nodige steun.
Artikel 8
Beveiliging van gerubriceerde EU-informatie
De SVEU en de leden van het SVEU-team leven de beginselen en minimumnormen inzake beveiliging na die zijn vastgelegd in Besluit 2013/488/EU van de Raad (2).
Artikel 9
Toegang tot informatie en logistieke steun
1. De lidstaten, de Commissie, de EDEO en het secretariaat-generaal van de Raad zorgen ervoor dat de SVEU toegang krijgt tot alle relevante informatie.
2. De delegaties van de Unie in de regio en/of de lidstaten, naargelang het geval, verlenen logistieke steun in de regio.
Artikel 10
Veiligheid
Overeenkomstig het beleid van de Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag wordt ingezet in operaties buiten de Unie, neemt de SVEU alle redelijkerwijs haalbare maatregelen voor de beveiliging van het personeel dat rechtstreeks onder het gezag van de SVEU staat, overeenkomstig zijn mandaat en de veiligheidssituatie in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is, met name door:
a) |
het opstellen van een specifiek veiligheidsplan op basis van richtsnoeren van de EDEO, dat onder meer specifieke fysieke, organisatorische en procedurele beveiligingsmaatregelen bevat voor het beheer van veilige personeelsbewegingen naar en binnen het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is en voor het beheer van veiligheidsincidenten, en dat voorziet in een nood- en evacuatieplan; |
b) |
ervoor te zorgen dat alle buiten de Unie ingezette personeelsleden gedekt zijn door een verzekering tegen grote risico's die afgestemd is op de omstandigheden in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is; |
c) |
ervoor te zorgen dat alle buiten de Unie ingezette leden van zijn team, ook het ter plaatse aangeworven personeel, voor of bij aankomst in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is, een passende beveiligingsopleiding hebben genoten waarvan de inhoud is bepaald op basis van de risicoklasse waarin het gebied door de EDEO is ingedeeld; |
d) |
ervoor te zorgen dat alle naar aanleiding van de geregelde beveiligingsbeoordelingen overeengekomen aanbevelingen worden uitgevoerd, en aan de Raad, de HV en de Commissie schriftelijk verslag uitbrengen over de uitvoering ervan en over andere veiligheidskwesties in het kader van het voortgangsverslag en het verslag over de uitvoering van het mandaat. |
Artikel 11
Rapportage
De SVEU brengt geregeld mondeling en schriftelijk verslag uit aan de HV en het PVC. De SVEU brengt zo nodig tevens verslag uit aan de werkgroepen van de Raad. De geregelde verslagen worden verspreid via het COREU-netwerk. De SVEU kan de Raad Buitenlandse Zaken verslagen voorleggen. Overeenkomstig artikel 36 van het Verdrag kan de SVEU worden ingeschakeld bij de informatieverstrekking aan het Europees Parlement.
Artikel 12
Coördinatie
1. De SVEU draagt bij tot de eenheid, samenhang en doeltreffendheid van de acties van de Unie en helpt ervoor te zorgen dat alle instrumenten van de Unie en acties van de lidstaten op consistente wijze worden ingezet om de beleidsdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken. Indien nodig wordt overlegd met de lidstaten. De activiteiten van de SVEU worden gecoördineerd met de activiteiten van de betrokken geografische afdeling van de EDEO en met de Commissie. De SVEU verstrekt regelmatig informatie aan de missies van de lidstaten en de delegaties van de Unie.
2. Ter plaatse worden nauwe contacten onderhouden met de betrokken hoofden van de delegaties van de Unie en de missiehoofden van de lidstaten. Zij doen alles wat in hun vermogen ligt om de SVEU bij te staan in de uitvoering van het mandaat. De SVEU onderhoudt tevens contacten met andere internationale en regionale actoren ter plaatse.
Artikel 13
Ondersteuning bij vorderingen
De SVEU en het personeel van de SVEU bieden ondersteuning bij het verschaffen van gegevens in reactie op alle vorderingen en verplichtingen die voortvloeien uit de mandaten van de vorige SVEU's voor Centraal-Azië, en bieden in dat verband administratieve ondersteuning alsmede toegang tot relevante dossiers.
Artikel 14
Evaluatie
De uitvoering van dit besluit en de samenhang ervan met andere bijdragen van de Unie in de regio worden op gezette tijden geëvalueerd. De SVEU legt de Raad, de HV en de Commissie uiterlijk op 31 oktober 2018 een voortgangsverslag, en uiterlijk op 30 november 2019 een uitvoerig verslag over de uitvoering van het mandaat voor.
Artikel 15
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Luxemburg, 25 juni 2018.
Voor de Raad
De voorzitter
F. MOGHERINI
(1) Besluit (GBVB) 2015/598 van de Raad van 15 april 2015 tot benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Centraal-Azië (PB L 99 van 16.4.2015, blz. 25).
(2) Besluit 2013/488/EU van de Raad van 23 september 2013 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (PB L 274 van 15.10.2013, blz. 1).
26.6.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 161/16 |
BESLUIT (GBVB) 2018/905 VAN DE RAAD
van 25 juni 2018
houdende verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de Hoorn van Afrika
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 33 en artikel 31, lid 2,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 8 december 2011 Besluit 2011/819/GBVB (1) tot benoeming van de heer Alexander RONDOS tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) voor de Hoorn van Afrika vastgesteld. Het mandaat van de SVEU eindigt op 20 juni 2018. |
(2) |
Het mandaat van de SVEU moet met twintig maanden worden verlengd. |
(3) |
De SVEU zal het mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de verwezenlijking van de doelstellingen van het externe optreden van de Unie, als geformuleerd in artikel 21 van het Verdrag, kan hinderen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie
1. Het mandaat van de heer Alexander RONDOS als SVEU voor de Hoorn van Afrika wordt verlengd tot en met 29 februari 2020. De Raad kan, op basis van een beoordeling door het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) en op voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV), besluiten dat het mandaat van de SVEU eerder wordt beëindigd.
2. Voor de toepassing van het mandaat van de SVEU omvat de Hoorn van Afrika de Republiek Djibouti, de Staat Eritrea, de Federale Democratische Republiek Ethiopië, de Republiek Kenia, de Federale Republiek Somalië, de Republiek Sudan, de Republiek Zuid-Sudan en de Republiek Uganda. Voor aangelegenheden met ruimere regionale implicaties pleegt de SVEU in voorkomend geval overleg met landen en regionale entiteiten buiten de Hoorn van Afrika.
Artikel 2
Beleidsdoelstellingen
1. Het mandaat van de SVEU is gebaseerd op de beleidsdoelstellingen van de Unie met betrekking tot de Hoorn van Afrika als uiteengezet in haar mondiale EU-strategie van juni 2016, haar op 14 november 2011 vastgestelde strategisch kader voor de Hoorn van Afrika, het op 26 oktober 2015 vastgestelde regionaal actieplan voor de Hoorn van Afrika 2015-2020 en de desbetreffende Raadsconclusies, namelijk het actief bijdragen aan de regionale en internationale inspanningen voor vreedzame co-existentie en duurzame vrede, veiligheid en ontwikkeling binnen en tussen de landen in de regio. Voorts draagt de SVEU bij aan het verhogen van de kwaliteit, de intensiteit, het effect en de zichtbaarheid van de meervoudige betrokkenheid van de Unie in de Hoorn van Afrika.
2. De beleidsdoelstellingen waaraan de SVEU bijdraagt, omvatten onder meer:
a) |
de verdere stabilisering van de Hoorn van Afrika, waarbij rekening wordt gehouden met de bredere regionale dynamiek; |
b) |
het oplossen van conflicten, met name die in Somalië, Zuid-Sudan en Sudan, en het voorkomen van en vroegtijdig waarschuwen voor potentiële conflicten tussen of binnen landen in de regio; |
c) |
het ondersteunen van regionale samenwerking op het gebied van politiek, veiligheid en economie, met name in het kader van de hernieuwde politieke relatie tussen de Unie en de Intergouvernementele Ontwikkelingsautoriteit (IGAD); |
d) |
een beter beheer van gemengde migratiestromen vanuit en in de Hoorn van Afrika, waarbij tevens de diepere oorzaken van dergelijke stromen en hun humanitaire aspecten worden aangepakt; |
e) |
de veiligheid rond de Rode Zee. |
Artikel 3
Mandaat
1. Ter verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen van de Unie met betrekking tot de Hoorn van Afrika krijgt de SVEU het mandaat om:
a) |
op basis van het strategisch kader en het regionaal actieplan overleg te plegen met alle relevante belanghebbenden in de regio, regeringen, regionale autoriteiten, internationale en regionale organisaties, het maatschappelijk middenveld en de diaspora, teneinde de doelstellingen van de Unie te bevorderen en bij te dragen tot een beter begrip van de rol van de Unie in de regio; |
b) |
overleg te plegen met belangrijke actoren buiten de regio die invloed hebben binnen de Hoorn van Afrika, teneinde vraagstukken inzake bredere regionale stabiliteit, onder meer met betrekking tot de Rode Zee, tot het westelijk deel van de Indische Oceaan en tot de financiering van de missie van de Afrikaanse Unie in Somalië (Amisom), aan te pakken. Die contacten omvatten samenwerking met de Verenigde Staten van Amerika, de landen van de Golf, Egypte, Turkije en China, regionale contacten met de Raad voor Samenwerking van de Arabische Golfstaten en interactie met andere relevante — en mogelijk nieuwe — actoren; |
c) |
de Unie in voorkomend geval in de relevante internationale fora te vertegenwoordigen, en zorg te dragen voor de zichtbaarheid van de steun van de Unie aan crisisbeheersing, conflictoplossing en conflictpreventie; |
d) |
doeltreffende politieke en veiligheidssamenwerking en economische integratie in de regio aan te moedigen en te ondersteunen via het partnerschap van de Unie met de Afrikaanse Unie (AU) en regionale organisaties, met name de IGAD; bij te dragen aan de follow-up van de ministeriële bijeenkomsten van de EU/IGAD en de ministeriële bijeenkomsten van de EU met de lidstaten van de IGAD; |
e) |
de politieke ontwikkelingen in de regio te volgen en bij te dragen aan de ontwikkeling van het Uniebeleid voor de regio, teneinde concrete actievoorstellen te formuleren, ook wat betreft Eritrea, Ethiopië, Somalië, Sudan, Zuid-Sudan, het grensconflict Djibouti-Eritrea, het grensconflict Ethiopië-Eritrea, de uitvoering van het akkoord van Algiers, het conflict in het Nijlbekken, en andere problemen in de regio die gevolgen hebben voor de veiligheid, de stabiliteit en de welvaart; |
f) |
met betrekking tot Somalië, in nauw overleg met het hoofd van de delegatie van de Unie in Somalië en relevante regionale en internationale partners, waaronder de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor Somalië, de AU en de IGAD, actief te blijven bijdragen tot acties en initiatieven die leiden tot een verdere stabilisering van Somalië, met name de voltooiing van het federale staatsvormingsproces en de uitvoering van het overgangsplan voor de geleidelijke transitie en de overdracht van verantwoordelijkheden van Amisom aan de regering en instellingen van Somalië. Voorts blijft de SVEU de ontwikkeling van de veiligheidssector in Somalië ondersteunen, onder meer via het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid van de Unie in de regio, en blijft hij, in nauwe samenwerking met de lidstaten, streven naar versterkte coördinatie van de internationale donoren ter ondersteuning van de veiligheidssector in Somalië; |
g) |
met betrekking tot Sudan, in nauw overleg met de hoofden van de delegaties van de Unie in Khartoem en bij de AU in Addis Abeba, bij te dragen tot de samenhang en de doeltreffendheid van het beleid van de Unie ten aanzien van Sudan, en politieke oplossingen voor de situatie in Darfur, Zuid-Kordofan en de Blauwe Nijl-regio te ondersteunen, evenals nationale verzoening via een holistisch politiek proces, mede op weg naar de verkiezingen, die gepland zijn voor 2020. In dat opzicht draagt de SVEU bij tot een coherente internationale aanpak met de AU, en met name het Implementatiepanel op hoog niveau van de AU voor Sudan en Zuid-Sudan, de VN en andere belangrijke regionale en internationale belanghebbenden, waarbij tevens voor ogen moet worden gehouden dat een vreedzame co-existentie van Sudan en Zuid-Sudan moet worden ondersteund, met name via de uitvoering van de overeenkomsten van Addis Abeba en de oplossing van onopgeloste kwesties in het verlengde van het alomvattend vredesakkoord (Comprehensive Peace Agreement — CPA); |
h) |
met betrekking tot Zuid-Sudan, voortbouwend op de overeenkomst over de oplossing van het conflict in Zuid-Sudan en het proces van het Forum op hoog niveau voor revitalisatie van de overeenkomst, overleg te blijven plegen op regionaal niveau, in het bijzonder met de VN, de AU, de IGAD, de buurlanden van Zuid-Sudan en andere belangrijke internationale partners, teneinde toe te zien op de voorkoming van verdere conflicten en de uitvoering van een geloofwaardige overeenkomst. In dit verband werkt de SVEU nauw samen met de hoofden van de delegaties van de Unie in Juba en bij de AU in Addis Abeba; |
i) |
grensoverschrijdende uitdagingen te onderzoeken, met name in verband met migratie, en desgevraagd met alle betrokken partijen dialogen over migratie aan te gaan, en meer in het algemeen bij te dragen tot het migratie- en vluchtelingenbeleid van de Unie met betrekking tot de regio, overeenkomstig de politieke prioriteiten van de Unie, teneinde de samenwerking te verbeteren, ook in verband met terugkeer en overname; |
j) |
andere grensoverschrijdende uitdagingen voor de Hoorn van Afrika op de voet te volgen, met de nadruk op radicalisering en terrorisme, waarbij ook wordt gekeken naar maritieme veiligheid en piraterij, georganiseerde misdaad, smokkel en handel in wapens, wilde dieren, drugs, en andere smokkelwaar, en eventuele gevolgen van humanitaire crises op politiek en veiligheidsgebied; |
k) |
de humanitaire toegang tot de gehele regio te bevorderen; |
l) |
bij te dragen aan de uitvoering van Besluit 2011/168/GBVB van de Raad (2) en, in samenwerking met de SVEU voor de mensenrechten, het mensenrechtenbeleid van de Unie, met inbegrip van de EU-richtsnoeren inzake mensenrechten, in het bijzonder de EU-richtsnoeren over kinderen en gewapende conflicten, alsook de EU-richtsnoeren inzake geweld tegen vrouwen en meisjes en de bestrijding van alle vormen van discriminatie van deze groepen, en het beleid van de Unie ten aanzien van Resolutie 1325 (2000) van de VN-Veiligheidsraad, onder meer door de ontwikkelingen te volgen, er verslag over uit te brengen en aanbevelingen ter zake te formuleren. |
2. Ter vervulling van het mandaat zal de SVEU onder meer:
a) |
waar passend, advies en verslag uitbrengen over het formuleren van de standpunten van de Unie in internationale fora met het oog op het proactief bevorderen van de alomvattende beleidsaanpak van de Unie voor de Hoorn van Afrika; |
b) |
een overzicht behouden van alle werkzaamheden van de Unie. |
Artikel 4
Uitvoering van het mandaat
1. De SVEU is, onder het gezag van de HV, verantwoordelijk voor de uitvoering van het mandaat.
2. Het PVC onderhoudt een bevoorrechte relatie met de SVEU en vormt het eerste contactpunt van de SVEU met de Raad. Onverminderd de bevoegdheden van de HV zorgt het PVC binnen het kader van het mandaat voor strategische aansturing en politieke leiding ten behoeve van de SVEU.
3. De SVEU werkt nauw samen met de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en de bevoegde afdelingen ervan.
4. De SVEU is voornamelijk gestationeerd in de regio, maar is ook regelmatig aanwezig op het hoofdkwartier van de EDEO.
Artikel 5
Financiering
1. Het financieel referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 juli 2018 tot en met 29 februari 2020 beloopt 4 295 000 EUR.
2. De uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie.
3. Voor het uitgavenbeheer wordt een overeenkomst gesloten tussen de SVEU en de Commissie. De SVEU legt van alle uitgaven verantwoording af aan de Commissie.
Artikel 6
Vorming en samenstelling van het team
1. Binnen de grenzen van het mandaat van de SVEU en de daartoe vrijgemaakte financiële middelen is de SVEU verantwoordelijk voor het vormen van een team. In het team dient de door het mandaat vereiste deskundigheid inzake specifieke beleids- en veiligheidsvraagstukken, met inbegrip van gendervraagstukken, aanwezig te zijn. De SVEU houdt de Raad en de Commissie onmiddellijk en regelmatig op de hoogte van de samenstelling van het team.
2. De lidstaten, de instellingen van de Unie en de EDEO kunnen voorstellen personeel te detacheren bij de SVEU. De bezoldiging van het gedetacheerde personeel komt ten laste van respectievelijk de lidstaat, de betrokken instelling van de Unie of de EDEO. Deskundigen die door de lidstaten bij de instellingen van de Unie of de EDEO zijn gedetacheerd, kunnen eveneens ter samenwerking aan de SVEU worden toegewezen. Internationaal aangeworven personeel heeft de nationaliteit van een lidstaat.
3. Al het gedetacheerde personeel blijft onder het administratieve gezag van de detacherende lidstaat, de detacherende instelling van de Unie of de EDEO en voert zijn taken uit en handelt in het belang van het mandaat van de SVEU.
4. Het personeel van de SVEU wordt op dezelfde locatie als de betrokken afdelingen van de EDEO of delegaties van de Unie ondergebracht, teneinde de samenhang en consistentie van hun respectieve activiteiten te verzekeren.
Artikel 7
Voorrechten en immuniteiten van de SVEU en het personeel van de SVEU
De voorrechten, immuniteiten en andere garanties die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en het goede verloop van de missie van de SVEU en de personeelsleden van de SVEU, worden naargelang het geval met de ontvangende landen overeengekomen. De lidstaten en de EDEO verlenen daartoe alle nodige steun.
Artikel 8
Beveiliging van gerubriceerde EU-informatie
De SVEU en de leden van het SVEU-team leven de beginselen en minimumnormen inzake beveiliging na die zijn vastgelegd in Besluit 2013/488/EU van de Raad (3).
Artikel 9
Toegang tot informatie en logistieke steun
1. De lidstaten, de Commissie, de EDEO en het secretariaat-generaal van de Raad zorgen ervoor dat de SVEU toegang krijgt tot alle relevante informatie.
2. De delegaties van de Unie in de regio en/of de lidstaten, naargelang het geval, verlenen logistieke steun in de regio.
Artikel 10
Veiligheid
Overeenkomstig het beleid van de Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag wordt ingezet in operaties buiten de Unie, neemt de SVEU alle redelijkerwijs haalbare maatregelen voor de beveiliging van het personeel dat rechtstreeks onder zijn gezag staat, overeenkomstig zijn mandaat en de veiligheidssituatie in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is, met name door:
a) |
op basis van richtsnoeren van de EDEO een specifiek veiligheidsplan opstellen dat onder meer specifieke fysieke, organisatorische en procedurele beveiligingsmaatregelen bevat voor het beheer van veilige personeelsbewegingen naar en binnen het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is en het beheer van veiligheidsincidenten, en dat voorziet in een nood- en evacuatieplan; |
b) |
ervoor te zorgen dat alle buiten de Unie ingezette personeelsleden gedekt zijn door een verzekering tegen grote risico's die is afgestemd op de omstandigheden in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is; |
c) |
ervoor te zorgen dat alle buiten de Unie in te zetten leden van zijn team, ook het ter plaatse aangeworven personeel, voor of bij aankomst in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is, een passende beveiligingsopleiding hebben genoten, gebaseerd op de risicoklasse waarin dat gebied door de EDEO is ingedeeld; |
d) |
ervoor te zorgen dat alle naar aanleiding van de geregelde beveiligingsbeoordelingen overeengekomen aanbevelingen worden uitgevoerd, en aan de Raad, de HV en de Commissie schriftelijk verslag uitbrengen over de uitvoering ervan en over andere veiligheidskwesties in het kader van het voortgangsverslag en het verslag over de uitvoering van het mandaat. |
Artikel 11
Rapportage
De SVEU brengt geregeld mondeling en schriftelijk verslag uit aan de HV en aan het PVC. De SVEU brengt zo nodig tevens verslag uit aan de werkgroepen van de Raad. De geregelde verslagen worden verspreid via het COREU-netwerk. De SVEU kan de Raad Buitenlandse Zaken verslagen voorleggen. Overeenkomstig artikel 36 van het Verdrag kan de SVEU worden ingeschakeld bij de informatieverstrekking aan het Europees Parlement.
Artikel 12
Coördinatie
1. De SVEU draagt bij aan de eenheid, samenhang en doeltreffendheid van de acties van de Unie en helpt ervoor te zorgen dat alle instrumenten van de Unie en acties van de lidstaten op consistente wijze worden ingezet om de beleidsdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken. Indien nodig wordt overlegd met de lidstaten. De activiteiten van de SVEU worden gecoördineerd met die van de delegaties van de Unie en van de Commissie. De SVEU brengt regelmatig verslag uit aan de missies van de lidstaten en de delegaties van de Unie in de regio.
2. Ter plaatse worden nauwe contacten onderhouden met de betrokken hoofden van de missies van de lidstaten en de hoofden van de delegaties van de Unie. Zij doen alles wat in hun vermogen ligt om de SVEU bij te staan bij de uitvoering van het mandaat. In nauwe coördinatie met de relevante delegaties van de Unie geeft de SVEU plaatselijke politieke aansturing aan de commandant van EUNAVFOR Atalanta, de commandant van de missie EUTM Somalia en het hoofd van de missie EUCAP Somalia. De SVEU, de operationele commandanten van de EU en de commandant van de civiele operatie plegen indien nodig overleg.
3. De SVEU werkt nauw samen met de autoriteiten van de betrokken landen, de VN, de AU, de IGAD, en andere nationale, regionale en internationale belanghebbenden, en tevens met het maatschappelijk middenveld in de regio.
Artikel 13
Ondersteuning bij vorderingen
De SVEU en het personeel van de SVEU bieden ondersteuning bij het verschaffen van gegevens in reactie op alle vorderingen en verplichtingen die voortvloeien uit de mandaten van de vorige SVEU's voor Sudan en Zuid-Sudan, en bieden administratieve ondersteuning alsmede toegang tot de dossiers die daartoe relevant zijn.
Artikel 14
Evaluatie
De uitvoering van dit besluit en de samenhang ervan met andere bijdragen van de Unie in de regio worden op gezette tijden geëvalueerd. De SVEU legt de Raad, de HV en de Commissie uiterlijk op 31 oktober 2018 een voortgangsverslag, en uiterlijk op 30 november 2019 een uitvoerig verslag over de uitvoering van het mandaat voor.
Artikel 15
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Luxemburg, 25 juni 2018.
Voor de Raad
De voorzitter
F. MOGHERINI
(1) Besluit 2011/819/GBVB van de Raad van 8 december 2011 tot benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de Hoorn van Afrika (PB L 327 van 9.12.2011, blz. 62).
(2) Besluit 2011/168/GBVB van de Raad van 21 maart 2011 betreffende het Internationaal Strafhof en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2003/444/GBVB (PB L 76 van 22.3.2011, blz. 56).
(3) Besluit 2013/488/EU van de Raad van 23 september 2013 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (PB L 274 van 15.10.2013, blz. 1).
26.6.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 161/22 |
BESLUIT (GBVB) 2018/906 VAN DE RAAD
van 25 juni 2018
tot verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de Sahelregio
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 33 en artikel 31, lid 2,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 7 december 2015 Besluit (GBVB) 2015/2274 (1) tot benoeming van de heer Ángel LOSADA FERNÁNDEZ tot speciaal vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) voor de Sahelregio vastgesteld. Het mandaat van de SVEU eindigt op 30 juni 2018. |
(2) |
Het mandaat van de SVEU moet met 20 maanden worden verlengd. |
(3) |
De SVEU zal het mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de verwezenlijking van de doelstellingen van het externe optreden van de Unie, als geformuleerd in artikel 21 van het Verdrag, kan hinderen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie
1. Het mandaat van de heer Ángel LOSADA FERNÁNDEZ als SVEU voor de Sahelregio wordt verlengd tot en met 29 februari 2020. De Raad kan, op basis van een beoordeling door het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) en op voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV), besluiten dat het mandaat van de SVEU eerder wordt beëindigd.
2. Voor de toepassing van het mandaat van de SVEU wordt onder de Sahelregio verstaan het gebied waarop de EU-strategie voor veiligheid en ontwikkeling in de Sahelregio („de strategie”) en het bijbehorende regionaal actieplan zich voornamelijk richten, namelijk Burkina Faso, Mali, Mauritanië, Niger en Tsjaad. Voor aangelegenheden met ruimere regionale implicaties pleegt de SVEU overleg met de landen van het Tsjaadmeerbekken en met andere landen en regionale of internationale entiteiten buiten de Sahelregio, met inbegrip van de Maghreb, West-Afrika en de Golf van Guinee, naargelang het geval.
Artikel 2
Beleidsdoelstellingen
1. Het mandaat van de SVEU is gebaseerd op de beleidsdoelstelling van de Unie met betrekking tot de Sahelregio tot het actief bijdragen aan de regionale en internationale inspanningen ter verwezenlijking van duurzame vrede, veiligheid en ontwikkeling in de regio. Voorts streeft de SVEU ernaar de kwaliteit, de intensiteit en het effect van de meervoudige betrokkenheid van de Unie in de Sahelregio te vergroten.
2. De SVEU draagt bij aan de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van de inspanningen van de Unie in de regio, in het bijzonder op politiek, veiligheids- en ontwikkelingsgebied, en aan het coördineren van alle relevante instrumenten voor acties van de Unie.
3. Prioriteit wordt gegeven aan de stabilisatie van Mali op de lange termijn en het partnerschap met de Sahel G5, in coördinatie met de delegaties van de Unie en andere relevante belanghebbenden, met inbegrip van de lidstaten, de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO).
4. De beleidsdoelstellingen van de Unie zijn gericht op de gecoördineerde en doeltreffende inzet van al haar instrumenten om voor Mali en zijn bevolking een terugkeer te bevorderen naar de weg van vrede, verzoening, veiligheid en ontwikkeling.
5. De beleidsdoelstellingen van de Unie zijn tevens gericht op het versterken van de koppeling tussen veiligheid en ontwikkeling in de landen van de Sahel G5.
Artikel 3
Mandaat
1. Ter verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen van de Unie met betrekking tot de Sahelregio krijgt de SVEU het mandaat om:
a) |
actief bij te dragen aan de tenuitvoerlegging van de strategie en het bijbehorende regionaal actieplan, en de geïntegreerde aanpak door de Unie van regionale crises te coördineren en verder te ontwikkelen, met als doel de algehele samenhang en doeltreffendheid van de activiteiten van de Unie in de Sahelregio te vergroten; |
b) |
overleg te plegen met alle relevante belanghebbenden van de regio, regeringen, regionale organisaties, met name de Sahel G5 en de gemeenschappelijke strijdkrachten ervan in verband waarmee aandacht moet worden besteed aan onder meer het bevorderen van de eerbieding van mensenrechten en niet-militaire elementen van de strijdkrachten zoals het politieonderdeel, internationale organisaties, het maatschappelijk middenveld en de diaspora, alsmede alle landen van de Maghreb en het Tsjaadmeerbekken, om de doelstellingen van de Unie vooruit te helpen en bij te dragen tot een beter begrip van de rol van de Unie in de Sahelregio; |
c) |
de Unie in bevoegde regionale en internationale fora te vertegenwoordigen en haar belang en zichtbaarheid daarin te bevorderen, onder meer door de deelname in het Comité de Suivi van de Malinese vredesovereenkomst, en het volledig gecoördineerd en alomvattend optreden van de Unie in de regio te faciliteren, waarbij een beroep wordt gedaan op alle relevante instrumenten, waaronder ontwikkelingssamenwerking zoals de Sahel Alliance, de activiteiten van de lidstaten en de steun van de Unie aan crisisbeheersing en conflictpreventie door middel van de militaire missie van de Europese Unie om de Malinese strijdkrachten te helpen opleiden (EUTM Mali), de GVDB-missie van de Europese Unie in Mali (EUCAP Sahel Mali), de GVDB-missie van de Europese Unie in Niger (EUCAP Sahel Niger), en het stabiliseringsoptreden uit hoofde van artikel 28 van het Verdrag; |
d) |
nauw te blijven samenwerken met de VN, in het bijzonder met de speciale vertegenwoordiger van de Secretaris-Generaal voor West-Afrika en de Sahelregio, de speciale vertegenwoordiger van de Secretaris-Generaal en het hoofd van de Multidimensionale Geïntegreerde Stabilisatiemissie van de VN, de Afrikaanse Unie (AU), in het bijzonder de hoge vertegenwoordiger van de AU voor Mali en de Sahelregio, de Sahel G5, in het bijzonder het voorzitterschap en de permanent secretaris van de G5, de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten, de Commissie van het Tsjaadmeerbekken en andere belangrijke nationale, regionale en internationale belanghebbenden, met inbegrip van andere speciale gezanten voor de Sahelregio, alsmede relevante instanties in de Maghreb en het Midden-Oosten; |
e) |
de regionale en grensoverschrijdende dimensie van de uitdagingen waarmee de regio te kampen heeft nauwlettend te volgen, met inbegrip van terrorisme, georganiseerde misdaad, wapensmokkel, mensenhandel en -smokkel, drugshandel, vluchtelingen- en migratiestromen en de daarmee verband houdende financiële stromen; bij te dragen aan de verdere tenuitvoerlegging van de EU-terrorismebestrijdingsstrategie, in nauwe samenwerking met de EU-coördinator voor terrorismebestrijding; |
f) |
nauwlettend toe te zien op de gevolgen, op humanitair, politiek, veiligheids- en ontwikkelingsgebied, van grootschalige vluchtelingen- en migratiestromen en de daarmee verband houdende illegale geldstromen in de hele regio; desgevraagd met de betrokken belanghebbenden dialogen aan te gaan over migratie, en meer in het algemeen bij te dragen aan het beleid van de Unie inzake migratie en vluchtelingen in de regio, overeenkomstig de politieke prioriteiten van de Unie, teneinde de samenwerking op te voeren, ook op het gebied van terugkeer en overname; met landen van de Sahelregio samen te werken wat betreft de opvolging van de maatregelen die tijdens de top van Valletta in november 2015 zijn overeengekomen, waaronder het Noodtrustfonds van de Europese Unie voor stabiliteit en de aanpak van de diepere oorzaken van onregelmatige migratie en ontheemding in Afrika, en in verband met de partnerschapskaders. |
g) |
regelmatig politieke contacten op hoog niveau te onderhouden met de landen in de regio die getroffen zijn door terrorisme en internationale criminaliteit, en de belangrijke rol van de Unie in de internationale inspanningen ter bestrijding van terrorisme en internationale criminaliteit te verzekeren. Dit omvat onder meer de inspanningen van de Unie voor een betere ondersteuning van de veiligheidssector door middel van regionalisering van GVDB-missies en actieve steun aan regionale capaciteitsopbouw, in het bijzonder de Joint Force G5 Sahel, de coördinatie met internationale actoren zoals MINUSMA en diens relatie met de lokale bevolking, overeenkomstig Resoluties 2359 (2017) en 2391 (2017) van de VN-Veiligheidsraad en het verzekeren van een adequate aanpak van de onderliggende oorzaken van terrorisme en internationale criminaliteit in de Sahelregio; |
h) |
de gevolgen, op het gebied van politiek, veiligheid en ontwikkeling, van humanitaire crises in de regio nauwlettend in het oog te houden; |
i) |
met betrekking tot Mali, een bijdrage te leveren aan de stabilisatie van het land, in het bijzonder een volledige terugkeer naar een normale grondwettige toestand en bestuur op het gehele grondgebied, en aan een geloofwaardige nationale en inclusieve dialoog binnen het algeheel kader van de Malinese vredesovereenkomst. Hieronder vallen ook het bevorderen van de institutionele opbouw, het hervormen van de veiligheidssector, overeenkomstig Resolutie 2364 (2017) van de VN-Veiligheidsraad, en het tot stand brengen van vrede en verzoening op de lange termijn, alsmede de strijd tegen corruptie en straffeloosheid in Mali, alsmede het vergemakkelijken van de actieve en volledig gecoördineerde inspanningen van de Unie ter bevordering van een snelle tenuitvoerlegging van de Malinese vredesovereenkomst; |
j) |
bij te dragen aan de uitvoering van het mensenrechtenbeleid van de Unie in de regio in samenwerking met de SVEU voor de mensenrechten, met inbegrip van de EU-richtsnoeren inzake mensenrechten, in het bijzonder de EU-richtsnoeren over kinderen en gewapende conflicten, alsmede inzake geweld tegen vrouwen en meisjes en de bestrijding van alle vormen van discriminatie van die groepen, aan het beleid van de Unie inzake vrouwen, vrede en veiligheid, en het bevorderen van inclusiviteit en gendergelijkheid tijdens het staatsvormingsproces, overeenkomstig Resolutie 1325 (2000) van de VN-Veiligheidsraad en opvolgende resoluties inzake vrouwen, vrede en veiligheid, waaronder Resolutie 2242 (2015) van de VN-Veiligheidsraad. Deze bijdrage zal onder meer worden geleverd door de ontwikkelingen te volgen, er verslag over uit te brengen en aanbevelingen ter zake te formuleren, en door regelmatige contacten te onderhouden met de relevante autoriteiten in Mali en in de regio, met het bureau van de openbare aanklager van het Internationaal Strafhof, met het Bureau van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten en met de mensenrechtenverdedigers en -waarnemers in de regio; |
k) |
toe te zien op en verslag uit te brengen over de naleving van toepasselijke resoluties van de VN-Veiligheidsraad, meer bepaald de Resoluties 2056 (2012), 2071 (2012), 2085 (2012), 2100 (2013), 2295 (2016), 2364 (2017), 2374 (2017), 2359 (2017) en 2391 (2017). |
2. Ter vervulling van zijn mandaat zal de SVEU onder meer:
a) |
waar passend, advies en verslag uitbrengen over het formuleren van de standpunten van de Unie in regionale en internationale fora met het oog op het proactief bevorderen en consolideren van de alomvattende benadering van de crisis in de Sahelregio door de Unie; |
b) |
een overzicht behouden van alle werkzaamheden van de Unie en nauw samenwerken met de betrokken delegaties van de Unie. |
Artikel 4
Uitvoering van het mandaat
1. De SVEU is onder het gezag van de HV verantwoordelijk voor de uitvoering van het mandaat.
2. Het PVC onderhoudt een bevoorrechte relatie met de SVEU en vormt het eerste contactpunt van de SVEU met de Raad. Onverminderd de verantwoordelijkheden van de HV zorgt het PVC binnen het kader van het mandaat voor strategische adviezen en politieke aansturing ten behoeve van de SVEU.
3. De SVEU werkt nauw samen met de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en de bevoegde afdelingen ervan.
Artikel 5
Financiering
1. Het financieel referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 juli 2018 tot en met 29 februari 2020 bedraagt 2 400 000 EUR.
2. De uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie.
3. Voor het uitgavenbeheer wordt een overeenkomst gesloten tussen de SVEU en de Commissie. De SVEU legt van alle uitgaven verantwoording af aan de Commissie.
Artikel 6
Vorming en samenstelling van het team
1. Binnen de grenzen van het mandaat van de SVEU en de daartoe vrijgemaakte financiële middelen is de SVEU verantwoordelijk voor het vormen van een team. In het team dient de door het mandaat vereiste deskundigheid inzake specifieke beleids- en veiligheidsvraagstukken, met inbegrip van gendervraagstukken, aanwezig te zijn. De SVEU houdt de Raad en de Commissie telkens onmiddellijk op de hoogte van de samenstelling van het team.
2. De lidstaten, de instellingen van de Unie en de EDEO kunnen voorstellen personeel te detacheren bij de SVEU. De bezoldiging van het bij de SVEU gedetacheerde personeel komt ten laste van respectievelijk de lidstaat, de detacherende instelling van de Unie of de EDEO. Deskundigen die door de lidstaten bij de instellingen van de Unie of de EDEO zijn gedetacheerd, kunnen eveneens aan de SVEU worden toegewezen. Internationaal aangeworven personeel heeft de nationaliteit van een lidstaat.
3. Al het gedetacheerde personeel blijft onder het administratieve gezag van de detacherende lidstaat, de detacherende instelling van de Unie of de EDEO, en voert zijn taken uit en handelt in het belang van het mandaat van de SVEU.
4. Het personeel van de SVEU wordt op dezelfde locatie als de betrokken afdelingen van de EDEO of delegaties van de Unie ondergebracht, teneinde de samenhang en consistentie van hun respectieve activiteiten te verzekeren.
Artikel 7
Voorrechten en immuniteiten van de SVEU en van het personeel van de SVEU
De voorrechten, immuniteiten en andere garanties die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en het goede verloop van de missie van de SVEU en de personeelsleden van de SVEU, worden naargelang het geval met de ontvangende landen overeengekomen. De lidstaten en de EDEO verlenen daartoe alle nodige steun.
Artikel 8
Beveiliging van gerubriceerde EU-informatie
De SVEU en de leden van het team van de SVEU leven de beginselen en minimumnormen inzake beveiligingen na die zijn vastgelegd in Besluit 2013/488/EU van de Raad (2).
Artikel 9
Toegang tot informatie en logistieke steun
1. De lidstaten, de Commissie, de EDEO en het secretariaat-generaal van de Raad zorgen ervoor dat de SVEU toegang krijgt tot alle relevante informatie.
2. De delegaties van de Unie in de regio en/of de lidstaten, naar gelang het geval, verlenen logistieke steun in de regio.
Artikel 10
Veiligheid
Overeenkomstig het beleid van de Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag wordt ingezet in operaties buiten de Unie, neemt de SVEU alle redelijkerwijs haalbare maatregelen voor de beveiliging van het personeel dat rechtstreeks onder zijn gezag staat, overeenkomstig zijn mandaat en de veiligheidssituatie in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is; met name door:
a) |
op basis van richtsnoeren van de EDEO een specifiek veiligheidsplan opstellen dat onder meer specifieke fysieke, organisatorische en procedurele beveiligingsmaatregelen bevat voor het beheer van veilige personeelsbewegingen naar en binnen het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is en het beheer van veiligheidsincidenten, en dat voorziet in een nood- en evacuatieplan; |
b) |
ervoor te zorgen dat alle buiten de Unie ingezette personeelsleden gedekt zijn door een verzekering tegen grote risico's die is afgestemd op de omstandigheden in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is; |
c) |
ervoor te zorgen dat alle buiten de Unie in te zetten leden van zijn team, ook het ter plaatse aangeworven personeel, voor of bij aankomst in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is, een passende beveiligingsopleiding hebben genoten, gebaseerd op de risicoklasse waarin dat gebied door de EDEO is ingedeeld; |
d) |
ervoor te zorgen dat alle naar aanleiding van de geregelde beveiligingsbeoordelingen overeengekomen aanbevelingen worden uitgevoerd, en aan de Raad, de HV en de Commissie schriftelijk verslag uitbrengen over de uitvoering ervan en over andere veiligheidskwesties in het kader van het voortgangsverslag en het verslag over de uitvoering van het mandaat. |
Artikel 11
Rapportage
De SVEU brengt regelmatig verslag uit aan de HV en aan het PVC alsmede een interimverslag van het mandaat in de lente van 2019. De SVEU brengt zo nodig tevens verslag uit aan de werkgroepen van de Raad. De geregelde schriftelijke verslagen worden verspreid via het COREU-netwerk. De SVEU kan de Raad Buitenlandse Zaken verslagen voorleggen. Overeenkomstig artikel 36 van het Verdrag kan de SVEU worden ingeschakeld bij de informatieverstrekking aan het Europees Parlement.
Artikel 12
Coördinatie met andere actoren van de Unie
1. In het kader van de strategie en het regionaal actieplan draagt de SVEU bij aan de eenheid, de samenhang en de doeltreffendheid van het politiek en diplomatiek optreden van de Unie en helpt hij ervoor te zorgen dat alle instrumenten van de Unie op consistente wijze worden ingezet en het optreden van de lidstaten op coherente wijze gebeurt om de beleidsdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken. Indien nodig wordt overlegd met de lidstaten.
2. De activiteiten van de SVEU worden gecoördineerd met de activiteiten van de delegaties van de Unie en met de activiteiten van de Commissie, alsmede met de activiteiten van de andere SVEU's die in de regio actief zijn. De SVEU brengt regelmatig verslag uit aan de missies van de lidstaten en aan de delegaties van de Unie in de regio.
3. Ter plaatse worden nauwe contacten onderhouden met de relevante hoofden van de missies van de lidstaten en van de delegaties van de Unie. Zij doen alles wat in hun vermogen ligt om de SVEU bij te staan bij de uitvoering van zijn mandaat. In nauwe samenwerking met de relevante delegaties van de Unie geeft de SVEU plaatselijke politieke aansturing aan de respectieve hoofden van de missies EUCAP Sahel Niger en EUCAP Sahel Mali en aan de commandant van de missie EUTM Mali. De SVEU, de commandant van de missie EUTM Mali en de commandant van de civiele operaties EUCAP Sahel Niger en EUCAP Sahel Mali plegen indien nodig overleg.
Artikel 13
Ondersteuning bij vorderingen
De SVEU en het personeel van de SVEU bieden ondersteuning bij het verschaffen van gegevens in reactie op alle vorderingen en verplichtingen die voortvloeien uit de mandaten van de vorige SVEU voor de Sahelregio, en zij bieden administratieve ondersteuning alsmede toegang tot de dossiers die voor die doeleinden relevant zijn.
Artikel 14
Evaluatie
De uitvoering van dit besluit en de samenhang ervan met andere bijdragen van de Unie in de regio worden op gezette tijden geëvalueerd. De SVEU legt de Raad, de HV en de Commissie uiterlijk op 31 oktober 2018 een voortgangsverslag, en uiterlijk op 30 november 2019 een uitvoerig verslag over de uitvoering van het mandaat voor.
Artikel 15
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Luxemburg, 25 juni 2018.
Voor de Raad
De voorzitter
F. MOGHERINI
(1) Besluit (GBVB) 2015/2274 van de Raad van 7 december 2015 tot benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de Sahelregio (PB L 322 van 8.12.2015, blz. 44).
(2) Besluit 2013/488/EU van de Raad van 23 september 2013 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (PB L 274 van 15.10.2013, blz. 1).
26.6.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 161/27 |
BESLUIT (GBVB) 2018/907 VAN DE RAAD
van 25 juni 2018
tot verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de zuidelijke Kaukasus en de crisis in Georgië
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 33 en artikel 31, lid 2,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 13 november 2017 Besluit (GBVB) 2017/2071 (1) vastgesteld, waarbij de heer Toivo KLAAR werd benoemd tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) voor de zuidelijke Kaukasus en de crisis in Georgië. Het mandaat van de SVEU eindigt op 30 juni 2018. |
(2) |
Het mandaat van de SVEU moet met twintig maanden worden verlengd. |
(3) |
De SVEU zal het mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de verwezenlijking van de doelstellingen van het externe optreden van de Unie, als geformuleerd in artikel 21 van het Verdrag, kan hinderen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie
Het mandaat van de heer Toivo KLAAR als SVEU voor de zuidelijke Kaukasus en de crisis in Georgië wordt verlengd tot en met 29 februari 2020. De Raad kan, op basis van een beoordeling door het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) en op voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV), besluiten dat het mandaat van de SVEU eerder wordt beëindigd.
Artikel 2
Beleidsdoelstellingen
Het mandaat van de SVEU is gebaseerd op de beleidsdoelstellingen van de Unie voor de zuidelijke Kaukasus, waaronder de doelstellingen die zijn vastgesteld in de conclusies van de buitengewone Europese Raad van Brussel van 1 september 2008 en de conclusies van de Raad van 15 september 2008, alsmede die van 27 februari 2012. Deze doelstellingen omvatten:
a) |
overeenkomstig de bestaande mechanismen, met inbegrip van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) en haar Minsk-groep, conflicten in de regio voorkomen, bijdragen tot een vreedzame oplossing van conflicten in de regio, waaronder de crisis in Georgië en het conflict in Nagorno-Karabach, door de terugkeer van vluchtelingen en intern ontheemden te bevorderen en door andere passende middelen, en de uitvoering van die oplossing overeenkomstig de beginselen van het internationale recht steunen; |
b) |
met de belangrijkste betrokken partijen constructieve gesprekken voeren betreffende de regio; |
c) |
verdere samenwerking tussen Armenië, Azerbeidzjan en Georgië, alsook, voor zover passend, met hun buurlanden, aanmoedigen en steunen; |
d) |
de doeltreffendheid en de zichtbaarheid van de Unie in de regio vergroten. |
Artikel 3
Mandaat
Ter verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen omvat het mandaat van de SVEU het volgende:
a) |
contacten met de regeringen, de parlementen, andere belangrijke politieke actoren, de rechterlijke macht en het maatschappelijk middenveld van de regio ontwikkelen; |
b) |
de landen in de regio aanmoedigen om samen te werken inzake regionale thema's van gemeenschappelijk belang, zoals gemeenschappelijke bedreigingen voor de veiligheid, de bestrijding van terrorisme, illegale handel en georganiseerde criminaliteit; |
c) |
bijdragen tot de vreedzame oplossing van conflicten, overeenkomstig de beginselen van het internationaal recht, en de uitvoering van die oplossingen faciliteren in nauwe samenwerking met de Verenigde Naties, de OVSE en haar Minsk-groep; |
d) |
met betrekking tot de crisis in Georgië:
|
e) |
de uitwerking en de toepassing van vertrouwenwekkende maatregelen faciliteren, waarbij, zo dit passend is, op een gecoördineerde wijze gebruik wordt gemaakt van de eventueel beschikbare expertise van de lidstaten; |
f) |
waar nodig, meewerken aan de voorbereiding van bijdragen van de Unie aan de uitvoering van een mogelijke regeling voor het conflict; |
g) |
de dialoog van de Unie met de belangrijkste betrokkenen over de regio intensiveren; |
h) |
de Unie helpen bij de verdere ontwikkeling van een alomvattend beleid voor de zuidelijke Kaukasus; |
i) |
in het kader van de in dit artikel bedoelde activiteiten bijdragen tot de uitvoering van het mensenrechtenbeleid van de Unie en de richtsnoeren van de Unie voor de mensenrechten, met name ten aanzien van kinderen en vrouwen in door conflicten getroffen gebieden, vooral door de ontwikkelingen op dit gebied te volgen en te behandelen. |
Artikel 4
Uitvoering van het mandaat
1. De SVEU is onder het gezag van de HV verantwoordelijk voor de uitvoering van het mandaat.
2. Het PVC onderhoudt een bevoorrechte relatie met de SVEU en vormt het eerste contactpunt van de SVEU met de Raad. Onverminderd de bevoegdheden van de HV zorgt het PVC binnen het kader van het mandaat voor strategische aansturing en politieke leiding ten behoeve van de SVEU.
3. De SVEU werkt nauw samen met de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en zijn bevoegde diensten.
Artikel 5
Financiering
1. Het financieel referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 juli 2018 tot en met 29 februari 2020 beloopt 4 340 000 EUR.
2. De uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie.
3. Voor het uitgavenbeheer wordt een overeenkomst gesloten tussen de SVEU en de Commissie. De SVEU legt van alle uitgaven verantwoording af aan de Commissie.
Artikel 6
Vorming en samenstelling van het team
1. Binnen de grenzen van het mandaat van de SVEU en de daartoe vrijgemaakte financiële middelen is de SVEU verantwoordelijk voor het vormen van een team. In het team dient de door het mandaat vereiste deskundigheid inzake specifieke beleidsvraagstukken aanwezig te zijn. De SVEU houdt de Raad en de Commissie telkens onmiddellijk op de hoogte van de samenstelling van het team.
2. De lidstaten, de instellingen van de Unie en de EDEO kunnen voorstellen personeel te detacheren bij de SVEU. De bezoldiging van het gedetacheerde personeel komt ten laste van respectievelijk de lidstaat, de betrokken instelling van de Unie of de EDEO. Deskundigen die door de lidstaten bij de instellingen van de Unie of de EDEO zijn gedetacheerd, kunnen eveneens ter samenwerking aan de SVEU worden toegewezen. Internationaal aangeworven personeel heeft de nationaliteit van een lidstaat.
3. Al het gedetacheerde personeel blijft onder het administratieve gezag van de detacherende lidstaat, van de detacherende instelling van de Unie of van de EDEO en voert zijn taken uit en handelt in het belang van het mandaat van de SVEU.
4. Het personeel van de SVEU wordt op dezelfde locatie als de betrokken afdelingen van de EDEO of delegaties van de Unie ondergebracht, teneinde de samenhang en consistentie van hun respectieve activiteiten te verzekeren.
Artikel 7
Voorrechten en immuniteiten van de SVEU en het personeel van de SVEU
De voorrechten, immuniteiten en andere garanties die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en het goede verloop van de missie van de SVEU en de personeelsleden van de SVEU, worden naargelang het geval met de ontvangende landen overeengekomen. De lidstaten en de EDEO verlenen daartoe alle nodige steun.
Artikel 8
Beveiliging van gerubriceerde EU-informatie
De SVEU en de leden van het team van de SVEU leven de beginselen en minimumnormen inzake beveiliging na die zijn vastgelegd in Besluit 2013/488/EU van de Raad (2).
Artikel 9
Toegang tot informatie en logistieke steun
1. De lidstaten, de Commissie en het secretariaat-generaal van de Raad zorgen ervoor dat de SVEU toegang krijgt tot alle relevante informatie.
2. De delegaties van de Unie in de regio en/of de lidstaten, naargelang het geval, verlenen logistieke steun in de regio.
Artikel 10
Veiligheid
Overeenkomstig het beleid van de Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag wordt ingezet in operaties buiten de Unie, neemt de SVEU alle redelijkerwijs haalbare maatregelen voor de beveiliging van het personeel dat rechtstreeks onder zijn gezag staat, overeenkomstig zijn mandaat en de veiligheidssituatie in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is, met name door:
a) |
op basis van richtsnoeren van de EDEO een specifiek veiligheidsplan opstellen dat onder meer specifieke fysieke, organisatorische en procedurele beveiligingsmaatregelen bevat voor het beheer van veilige personeelsbewegingen naar en binnen het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is en het beheer van veiligheidsincidenten, en dat voorziet in een nood- en evacuatieplan; |
b) |
ervoor te zorgen dat alle buiten de Unie ingezette personeelsleden gedekt zijn door verzekering tegen grote risico's die is afgestemd op de omstandigheden in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is; |
c) |
ervoor te zorgen dat alle buiten de Unie in te zetten leden van zijn team, ook het ter plaatse aangeworven personeel, voor of bij aankomst in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is, een passende beveiligingsopleiding hebben genoten, gebaseerd op de risicoklasse waarin dat gebied door de EDEO is ingedeeld; |
d) |
ervoor te zorgen dat alle naar aanleiding van de geregelde beveiligingsbeoordelingen overeengekomen aanbevelingen worden uitgevoerd, en aan de Raad, de HV en de Commissie schriftelijk verslag uitbrengen over de uitvoering ervan en over andere veiligheidskwesties in het kader van het voortgangsverslag en het verslag over de uitvoering van het mandaat. |
Artikel 11
Rapportage
De SVEU brengt geregeld mondeling en schriftelijk verslag uit aan de HV en aan het PVC. De SVEU brengt zo nodig tevens verslag uit aan de werkgroepen van de Raad. De geregelde verslagen worden verspreid via het COREU-netwerk. De SVEU kan aan de Raad Buitenlandse Zaken verslagen voorleggen. Overeenkomstig artikel 36 van het Verdrag kan de SVEU worden ingeschakeld bij de informatieverstrekking aan het Europees Parlement.
Artikel 12
Coördinatie
1. De SVEU draagt bij aan de eenheid, samenhang en doeltreffendheid van de acties van de Unie en helpt ervoor te zorgen dat alle instrumenten van de Unie en acties van de lidstaten op consistente wijze worden ingezet om de beleidsdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken. Indien nodig wordt overlegd met de lidstaten. De activiteiten van de SVEU worden gecoördineerd met die van de Commissie. De SVEU brengt regelmatig verslag uit aan de missies van de lidstaten en aan de delegaties van de Unie.
2. Ter plaatse worden nauwe contacten onderhouden met de hoofden van de delegaties van de Unie en met de hoofden van de missies van de lidstaten. Zij doen alles wat in hun vermogen ligt om de SVEU bij te staan in de uitvoering van het mandaat. In nauw overleg met het hoofd van de delegatie van de Unie in Georgië geeft de SVEU plaatselijke politieke aansturing aan het hoofd van de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Georgië (EUMM Georgia). De SVEU en de commandant van de civiele operatie van de EUMM Georgia plegen indien nodig overleg. De SVEU onderhoudt tevens contacten met andere internationale en regionale actoren ter plaatse.
Artikel 13
Ondersteuning bij vorderingen
De SVEU en het personeel van de SVEU bieden ondersteuning bij het verschaffen van gegevens in reactie op alle vorderingen en verplichtingen die voortvloeien uit de mandaten van de vorige SVEU's voor de zuidelijke Kaukasus en de crisis in Georgië, en zij bieden administratieve ondersteuning alsmede toegang tot de dossiers die voor die doeleinden relevant zijn.
Artikel 14
Evaluatie
De uitvoering van dit besluit en de samenhang ervan met andere bijdragen van de Unie in de regio worden op gezette tijden geëvalueerd. De SVEU legt de Raad, de HV en de Commissie uiterlijk op 31 oktober 2018 een voortgangsverslag, en uiterlijk op 30 november 2019 een uitvoerig verslag over de uitvoering van het mandaat voor.
Artikel 15
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Luxemburg, 25 juni 2018.
Voor de Raad
De voorzitter
F. MOGHERINI
(1) Besluit (GBVB) 2017/2071 van de Raad van 13 november 2017 tot benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de zuidelijke Kaukasus en de crisis in Georgië (PB L 295 van 14.11.2017, blz. 55).
(2) Besluit 2013/488/EU van de Raad van 23 september 2013 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (PB L 274 van 15.10.2013, blz. 1).
26.6.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 161/32 |
BESLUIT (GBVB) 2018/908 VAN DE RAAD
van 25 juni 2018
tot verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 33 en artikel 31, lid 2,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 19 januari 2015 Besluit (GBVB) 2015/77 (1) houdende benoeming van de heer Lars-Gunnar WIGEMARK tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) in Bosnië en Herzegovina vastgesteld. Het mandaat van de SVEU eindigt op 30 juni 2018. |
(2) |
Het mandaat van de SVEU moet met 14 maanden worden verlengd. |
(3) |
De SVEU zal zijn mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de verwezenlijking van de doelstellingen van het externe optreden van de Unie, als geformuleerd in artikel 21 van het Verdrag, kan hinderen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie
Het mandaat van de heer Lars-Gunnar WIGEMARK als de SVEU in Bosnië en Herzegovina wordt verlengd tot en met 31 augustus 2019. De Raad kan, op basis van een beoordeling door het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) en op voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV), besluiten dat het mandaat van de SVEU eerder wordt beëindigd.
Artikel 2
Beleidsdoelstellingen
1. Het mandaat van de SVEU is gebaseerd op de volgende beleidsdoelstellingen van de Unie in Bosnië en Herzegovina (BiH):
a) |
verdere vooruitgang boeken bij het stabilisatie- en associatieproces; |
b) |
zorgen voor een stabiel, levensvatbaar, vreedzaam, multi-etnisch en verenigd BiH, dat vreedzaam samenwerkt met zijn buurlanden, en |
c) |
garanderen dat BiH onherroepelijk op weg is naar EU-lidmaatschap. |
2. De EU zal ook de uitvoering van het Algemeen Kaderakkoord voor vrede in BiH verder ondersteunen.
Artikel 3
Mandaat
Ter verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen omvat het mandaat van de SVEU het volgende:
a) |
het politieke proces van het advies van de Unie voorzien en faciliteren, in het bijzonder door het stimuleren van de sociale dialoog tussen de verschillende bestuursniveaus; |
b) |
consistentie en samenhang in het -optreden van de Unie brengen; |
c) |
vooruitgang met betrekking tot de politieke, economische en Europese prioriteiten bevorderen, in het bijzonder door het aanmoedigen van verder werk inzake het coördinatiemechanisme voor aangelegenheden van de Unie en de lopende uitvoering van de hervormingsagenda; |
d) |
ondersteunen van binnenlandse inspanningen conform Europese standaarden om ervoor te zorgen dat het verkiezingsresultaat in de praktijk kan worden omgezet; |
e) |
toezicht houden op en advies verlenen aan de uitvoerende en de wetgevende macht op alle bestuursniveaus in BiH, en contacten onderhouden met de autoriteiten en politieke partijen in BiH; |
f) |
ervoor zorgen dat de inspanningen van de Unie voor het gehele scala van activiteiten op het gebied van de rechtsstaat en de hervorming van de veiligheidssector worden uitgevoerd, de algehele coördinatie op Unieniveau bevorderen van, en ter plaatse politieke sturing geven aan, de inspanningen van de Unie ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit, corruptie en terrorisme, en in die context, waar nodig, beoordelingen en advies verstrekken aan de HV en de Commissie; |
g) |
ondersteuning bieden voor een intensievere en meer doeltreffende samenwerking tussen openbaar ministerie en politie in BiH, alsook voor initiatieven die erop gericht zijn de efficiëntie en onpartijdigheid van de justitiële instellingen, met name de gestructureerde dialoog over justitie; |
h) |
zonder afbreuk te doen aan de militaire commandostructuur, de commandant van de troepen van de EU politieke aansturing geven inzake militaire aangelegenheden met een lokale politieke dimensie, met name wat betreft delicate operaties, en wat betreft de betrekkingen met de lokale overheden en met de lokale media; overleg plegen met de commandant van de troepen van de EU alvorens politieke maatregelen te nemen die gevolgen kunnen hebben voor de veiligheidssituatie en coördinerend optreden wat betreft de coherentie van mededelingen aan lokale autoriteiten en andere internationale organisaties; een bijdrage leveren aan het overleg betreffende de strategische evaluatie van EUFOR/ALTHEA; |
i) |
de communicatie van de Unie met de bevolking van BiH over Unievraagstukken voeren en coördineren; |
j) |
het proces van integratie in de Unie stimuleren, via gerichte publieke diplomatie en outreach-activiteiten van de Unie die zijn bedoeld om te zorgen voor meer begrip en een groter draagvlak bij de bevolking van BiH voor kwesties die verband houden met Unie, onder meer door de actoren uit het maatschappelijk middenveld in te schakelen; |
k) |
bijdragen aan de ontwikkeling en bestendiging van het respect voor de mensenrechten en de fundamentele vrijheden in BiH, overeenkomstig het EU-mensenrechtenbeleid en de EU-richtsnoeren inzake mensenrechten; |
l) |
de bevoegde autoriteiten van BiH door middel van dialoog aansporen tot volledige samenwerking met het mechanisme voor de uitoefening van de residuele functies van de internationale straftribunalen; |
m) |
in overeenstemming met het integratieproces van de Unie, advies en bijstand verstrekken inzake de politieke dialoog over de noodzakelijke grondwetswijzigingen en relevante wetswijzigingen, die faciliteren en er toezicht op houden; |
n) |
nauw contact en nauw overleg onderhouden met de hoge vertegenwoordiger in BiH en andere bevoegde internationale organisaties die in het land werkzaam zijn; in die context de Raad informeren over discussies ter plaatse met betrekking tot de aanwezigheid van internationale instanties in het land, met inbegrip van het Bureau van de hoge vertegenwoordiger; |
o) |
waar nodig de HV adviseren tegen welke natuurlijke of rechtspersonen, gelet op de situatie in BiH, beperkende maatregelen zouden kunnen worden genomen; |
p) |
zonder afbreuk te doen aan de desbetreffende commandostructuur, ertoe bijdragen dat alle instrumenten van de Unie ter plaatse op coherente wijze worden gebruikt, teneinde de beleidsdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken. |
Artikel 4
Uitvoering van het mandaat
1. De SVEU is, onder het gezag van de HV, verantwoordelijk voor de uitvoering van het mandaat.
2. Het PVC onderhoudt een bevoorrechte relatie met de SVEU en vormt het eerste contactpunt van de SVEU met de Raad. Onverminderd de bevoegdheden van de HV zorgt het PVC binnen het kader van het mandaat voor strategische adviezen en politieke aansturing ten behoeve van de SVEU.
3. De SVEU werkt nauw samen met de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en de bevoegde afdelingen daarvan.
Artikel 5
Financiering
1. Het financieel referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 juli 2018 tot en met 31 augustus 2019 bedraagt 7 521 937 EUR.
2. De uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie. De deelname aan procedures voor het toekennen van overheidsopdrachten door de SVEU staat zonder beperkingen open voor natuurlijke en rechtspersonen. Voorts gelden er voor de door de SVEU aangekochte goederen geen oorsprongsregels.
3. Voor het uitgavenbeheer wordt een overeenkomst gesloten tussen de SVEU en de Commissie. De SVEU legt van alle uitgaven verantwoording af aan de Commissie.
Artikel 6
Vorming en samenstelling van het team
1. Binnen de grenzen van het mandaat van de SVEU en de daartoe vrijgemaakte financiële middelen is de SVEU verantwoordelijk voor het vormen van een team. In het team dient de door het mandaat vereiste deskundigheid inzake specifieke beleidsvraagstukken aanwezig te zijn. De SVEU brengt de Raad en de Commissie telkens onmiddellijk op de hoogte van de samenstelling van het team.
2. De lidstaten, de instellingen van de Unie en de EDEO kunnen voorstellen personeel te detacheren bij de SVEU. De bezoldiging van het gedetacheerde personeel komt ten laste van respectievelijk de lidstaat, de betrokken instelling van de Unie of de EDEO. Deskundigen die door de lidstaten bij de instellingen van de Unie of de EDEO zijn gedetacheerd, kunnen eveneens ter samenwerking aan de SVEU worden toegewezen. Internationaal aangeworven personeel heeft de nationaliteit van een lidstaat.
3. Al het gedetacheerde personeel blijft onder het administratieve gezag van de detacherende lidstaat, de detacherende instelling van de Unie of de EDEO en voert zijn taken uit en handelt in het belang van het mandaat van de SVEU.
Artikel 7
Voorrechten en immuniteiten van de SVEU en het personeel van de SVEU
De voorrechten, immuniteiten en andere garanties die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en het goede verloop van de missie van de SVEU en van de personeelsleden van de SVEU, worden naargelang het geval met de ontvangende partij overeengekomen. De lidstaten en de EDEO verlenen daartoe alle nodige steun.
Artikel 8
Beveiliging van gerubriceerde EU-informatie
De SVEU en de leden van het team van de SVEU leven de beginselen en minimumnormen inzake beveiliging na die zijn vastgelegd in Besluit 2013/488/EU van de Raad (2).
Artikel 9
Toegang tot informatie en logistieke steun
1. De lidstaten, de Commissie en het secretariaat-generaal van de Raad zorgen ervoor dat de SVEU toegang krijgt tot alle relevante informatie.
2. De delegatie van de Unie en/of de lidstaten, naargelang het geval, verlenen logistieke steun in de regio.
Artikel 10
Veiligheid
Overeenkomstig het beleid van de Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag wordt ingezet in operaties buiten de Unie, neemt de SVEU alle redelijkerwijs haalbare maatregelen voor de beveiliging van het personeel dat rechtstreeks onder het gezag van de SVEU staat, overeenkomstig zijn mandaat en de veiligheidssituatie in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is, met name door:
a) |
het opstellen van een specifiek beveiligingsplan op basis van richtsnoeren van de EDEO, dat onder meer specifieke fysieke, organisatorische en procedurele beveiligingsmaatregelen bevat voor het beheer van veilige personeelsbewegingen naar en binnen het gebied waarvoor de SVEU verantwoordelijk is en het beheer van veiligheidsincidenten, en dat voorziet in een nood- en evacuatieplan; |
b) |
ervoor te zorgen dat alle buiten de Unie ingezette personeelsleden gedekt zijn door een verzekering tegen grote risico's die is afgestemd op de omstandigheden in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is; |
c) |
ervoor te zorgen dat alle buiten de Unie in te zetten leden van zijn team, ook het ter plaatse aangeworven personeel, voor of bij aankomst in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is, een passende beveiligingsopleiding hebben genoten, gebaseerd op de risicoklasse waarin dat gebied door de EDEO is ingedeeld; |
d) |
ervoor te zorgen dat alle naar aanleiding van de geregelde beveiligingsbeoordelingen overeengekomen aanbevelingen worden opgevolgd, en aan de Raad, de HV en de Commissie schriftelijk verslag uit te brengen over de uitvoering ervan en over andere veiligheidskwesties, in het kader van het voortgangsverslag en het verslag over de uitvoering van het mandaat. |
Artikel 11
Rapportage
De SVEU brengt regelmatig verslag uit aan de HV en aan het PVC. De SVEU brengt zo nodig tevens verslag uit aan de werkgroepen van de Raad. De geregelde verslagen worden verspreid via het COREU-netwerk. De SVEU kan de Raad Buitenlandse Zaken verslagen voorleggen. Overeenkomstig artikel 36 van het Verdrag kan de SVEU worden ingeschakeld bij de informatieverstrekking aan het Europees Parlement.
Artikel 12
Coördinatie
1. De SVEU draagt bij tot de eenheid, de samenhang en de doeltreffendheid van het optreden van de Unie en hij helpt ervoor te zorgen dat alle instrumenten van de Unie en alle acties van de lidstaten op consistente wijze worden ingezet teneinde de beleidsdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken. Indien nodig wordt overlegd met de lidstaten. De activiteiten van de SVEU worden gecoördineerd met die van de Commissie, en in voorkomend geval met die van andere SVEU's die actief zijn in de regio. De SVEU verstrekt regelmatig informatie aan de missies van de lidstaten en aan de delegaties van de Unie.
2. Ter plaatse worden nauwe contacten onderhouden met de hoofden van de delegaties van de Unie in de regio en met de missiehoofden van de lidstaten. Zij doen alles wat in hun vermogen ligt om de SVEU bij te staan in de uitvoering van het mandaat. De SVEU onderhoudt tevens contacten met andere internationale en regionale actoren ter plaatse, en coördineert met name nauw met de hoge vertegenwoordiger in BiH.
3. Ter ondersteuning van crisisbeheersingsoperaties van de Unie draagt de SVEU, met de andere actoren van de Unie ter plaatse, zorg voor een betere verspreiding en uitwisseling van informatie door deze actoren, met het oog op een hoge mate van gemeenschappelijke bewustzijn en beoordeling van de situatie.
Artikel 13
Ondersteuning bij vorderingen
De SVEU en het personeel van de SVEU bieden ondersteuning bij het verschaffen van gegevens in reactie op alle vorderingen en verplichtingen die voortvloeien uit de mandaten van de vorige SVEU's in BiH, en zij bieden administratieve ondersteuning alsmede toegang tot de dossiers die voor die doeleinden relevant zijn.
Artikel 14
Evaluatie
De toepassing van dit besluit en de samenhang ervan met andere bijdragen van de Unie in de regio worden op gezette tijden geëvalueerd. De SVEU legt de Raad, de HV en de Commissie uiterlijk op 31 oktober 2018 een voortgangsverslag, en uiterlijk op 31 mei 2019 een uitvoerig verslag over de uitvoering van het mandaat voor.
Artikel 15
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Luxemburg, 25 juni 2018.
Voor de Raad
De voorzitter
F. MOGHERINI
(1) Besluit (GBVB) 2015/77 van de Raad van 19 januari 2015 houdende benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina (PB L 13 van 20.1.2015, blz. 7).
(2) Besluit 2013/488/EU van de Raad van 23 september 2013 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (PB L 274 van 15.10.2013, blz. 1).
26.6.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 161/37 |
BESLUIT (GBVB) 2018/909 VAN DE RAAD
van 25 juni 2018
tot vaststelling van een gemeenschappelijke reeks governanceregels voor PESCO-projecten
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 46, lid 6,
Gezien Besluit (GBVB) 2017/2315 van de Raad van 11 december 2017 tot instelling van de permanente gestructureerde samenwerking (PESCO) en tot opstelling van de lijst van deelnemende lidstaten (1),
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 11 december 2017 heeft de Raad Besluit (GBVB) 2017/2315 vastgesteld. |
(2) |
Artikel 4, lid 2, onder f) van dat Besluit bepaalt dat de Raad een gemeenschappelijke reeks projectgovernanceregels moet vaststellen, die de deelnemende lidstaten die aan een afzonderlijk project meedoen, zo nodig voor dat project kunnen aanpassen. |
(3) |
Zoals is bepaald in overweging 5 van Besluit (GBVB) 2018/340 van de Raad (2), moet, om te zorgen voor samenhang, de uitvoering van alle PESCO-projecten worden gebaseerd op een gemeenschappelijke reeks projectgovernanceregels waaronder, in voorkomend geval, regels voor de rol van waarnemers. |
(4) |
In overeenstemming met punt 12 van de Aanbeveling van de Raad van 6 maart 2018 betreffende een stappenplan voor de uitvoering van de PESCO (3) dient de Raad uiterlijk eind juni 2018 over te gaan tot de vaststelling van de gemeenschappelijke reeks projectgovernanceregels. Deze reeks van regels moet een kader bieden waarmee wordt gewaarborgd dat PESCO-projecten op samenhangende en consistente wijze kunnen worden uitgevoerd, en nadere regelingen bevatten om de Raad regelmatig op de hoogte te brengen van de ontwikkeling van afzonderlijke projecten overeenkomstig artikel 5, lid 3, van Besluit (GBVB) 2017/2315 en de Raad het nodige toezicht te laten verrichten. In dit verband moeten de rol en de verantwoordelijkheden van de deelnemende lidstaten, waaronder, in voorkomend geval, de rol van waarnemende staten, en van het PESCO-secretariaat - dat gezamenlijk door de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO), de Militaire Staf van de EU (EUMS) en het Europees Defensieagentschap (EDA) wordt verzorgd - eveneens nader worden gespecificeerd. Voorts moeten in dit kader aan de deelnemers ook algemene richtsnoeren worden geboden voor het vaststellen van geschikte beheersregelingen voor elk project, in overeenstemming met artikel 5, lid 3, van Besluit (GBVB) 2017/2315. In deze context zal de Raad eveneens uiterlijk eind juni 2018 terugkomen op de kwestie van de coördinerende functies van de deelnemende lidstaten binnen de projecten. |
(5) |
Artikel 7 van Besluit (GBVB) 2017/2315 bepaalt dat de EDEO, met inbegrip van de EUMS en het EDA gezamenlijk de nodige secretariaatstaken voor de PESCO verzorgen, en worden voorts de rol en verantwoordelijkheden van deze entiteiten bij het ondersteunen van de werking van de PESCO, en PESCO -projecten, verder uitgewerkt. |
(6) |
Overeenkomstig artikel 4, lid 2, onder g) van Besluit (GBVB) 2017/2315 moet de Raad te gepasten tijde een besluit vaststellen waarbij de algemene voorwaarden worden vastgesteld op grond waarvan derde landen bij wijze van uitzondering kunnen worden uitgenodigd om deel te nemen aan afzonderlijke projecten, overeenkomstig artikel 9, in het bijzonder lid 1 ervan en overeenkomstig punt 13 van de Aanbeveling van de Raad van 6 maart 2018. |
(7) |
Derhalve moet de Raad een Besluit tot vaststelling van een gemeenschappelijke reeks governanceregels voor PESCO-projecten vaststellen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Definitie
In dit besluit wordt onder „projectleden” verstaan de deelnemende lidstaten die meedoen aan een PESCO-project.
Artikel 2
Informatie en toezicht door de Raad
1. De Raad zal ieder jaar uiterlijk in november Besluit (GBVB) 2018/340 actualiseren. De geactualiseerde lijst van de projectleden van elk afzonderlijk project, zijnde de projectleden die het projectvoorstel hebben ingediend, alsook de projectleden die tot het project zijn toegelaten overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Besluit (GBVB) 2017/2315, wordt samen met dat geactualiseerde besluit bekendgemaakt.
2. De Raad wordt jaarlijks naar behoren door de projectleden op de hoogte gebracht van de ontwikkeling van de respectievelijke PESCO-projecten. Voor dat doel brengen de projectleden, via de projectcoördinatoren, aan het PESCO-secretariaat verslag uit over vooruitgang met de respectievelijke PESCO-projecten waaraan zij deelnemen, en zij gebruiken daarvoor het in lid 11 van de aanbeveling van de Raad van 6 maart 2018 bedoelde model voor beschrijving van een PESCO-project door middel van een gemeenschappelijke elektronische werkruimte. Deze verslagen moeten ook geconsolideerde informatie bevatten over de voortgang bij de uitvoering van het project, de bijbehorende routekaart, doelstellingen en mijlpalen, en over de bijdrage daarvan aan de verwezenlijking van de relevante verdergaande verbintenissen. Overeenkomstig Besluit (GBVB) 2013/488/EU van de Raad (4) kunnen de projectleden afspraken maken over een rubricering van de relevante delen van de informatie die moet worden verstrekt.
Het PESCO-secretariaat doet een aankondiging en geeft de projectcoördinatoren daarin zes weken de tijd om verslag uit te brengen, en verzamelt de geconsolideerde informatie van de PESCO-projecten om deze aan de Raad te doen toekomen. De toezending aan de Raad gebeurt in beginsel op het moment dat de hoge vertegenwoordiger het jaarverslag over de PESCO indient, met inachtneming van de punten 14, 15 en 16 van de aanbeveling van de Raad van 6 maart 2018.
3. Op verzoek van de Raad verstrekken de projectleden, via de projectcoördinatoren, aanvullende informatie over bepaalde specifieke projecten, naast de in lid 2 bedoelde reguliere informatie.
4. De deelnemende lidstaten verstrekken tevens informatie over hun individuele bijdrage aan de PESCO-projecten waaraan zij deelnemen via hun nationale uitvoeringsplannen die jaarlijks moeten worden geëvalueerd en geactualiseerd, in voorkomend geval overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Besluit (GBVB) 2017/2315.
5. De gemeenschappelijke elektronische werkruimte wordt door de projectcoördinatoren gebruikt om verslag uit te brengen over andere relevante vorderingen en wijzigingen met betrekking tot het project, waaronder de toelating van nieuwe projectleden en waarnemers, alsmede de datum van hun toelating. De gemeenschappelijke elektronische werkruimte wordt op zodanige wijze gebruikt dat de transparantie van de informatie aan alle deelnemende lidstaten wordt gewaarborgd.
Artikel 3
PESCO-secretariaat
Het PESCO-secretariaat zal, in overeenstemming met artikel 7 van Besluit (GBVB) 2017/2315 en met als doel te voldoen aan zijn verantwoordelijkheden:
a) |
optreden als één contactpunt binnen het kader van de Unie voor alle PESCO-aangelegenheden; |
b) |
optreden als één contactpunt tevens voor alle deelnemende lidstaten, om relevante informatie te delen, met gebruikmaking van een functionele e-mailadres en een gemeenschappelijke elektronische werkruimte. Het PESCO-secretariaat zal ook zijn documenten via de gemeenschappelijke elektronische werkruimte verspreiden; |
c) |
ondersteunende en coördinerende functies leveren die verband houden met de beoordeling van PESCO-projectvoorstellen, en eraan bijdragen dat de indiening, door de deelnemende lidstaten, van de informatie die nodig is voor de beoordeling van de projecten en voor de rapportage aan de Raad, op gestructureerde wijze gebeurt; |
d) |
op verzoek aan de deelnemende lidstaten die voornemens zijn een project voor te stellen, steun bieden wanneer zij de andere deelnemende lidstaten daarvan in kennis stellen. Overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Besluit (GBVB) 2017/2315. Deze informatie wordt te gepasten tijde verspreid om steun te vergaren en aan de andere deelnemende lidstaten de mogelijkheid te bieden zich bij een gezamenlijke indiening van het voorstel aan te sluiten; |
e) |
projectleden steunen wanneer zij in de betrokken voorbereidende instanties van de Raad en in het kader van het EDA, al naar gelang, updates verstrekken over hun respectieve projecten; |
f) |
aan de desbetreffende diensten in de EDEO, met inbegrip van de EUMS, en aan het EDA, verzoeken doen toekomen van projectleden om ondersteuning voor de respectieve projecten en voor de uitvoering ervan. |
Artikel 4
Projectleden
1. In overeenstemming met artikel 5, lid 3 van Besluit (GBVB) 2017/2315 bepalen de projectleden met eenparigheid van stemmen in onderlinge overeenstemming de regelingen voor, en de reikwijdte van, hun samenwerking, en het beheer van dat project.
2. Deze regelingen kunnen betrekking hebben op de bijdragen die nodig zijn om deel te nemen aan het project en de vereisten ervoor, op het besluitvormingsproces binnen het project, op de voorwaarden om uit het project te stappen of op de voorwaarden waarop andere deelnemende lidstaten kunnen toetreden, en op bepalingen in verband met de status van waarnemer. Deze regelingen kunnen tevens betrekking hebben op aangelegenheden als bedoeld in artikel 7.
3. Overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Besluit (GBVB) 2017/2315, kunnen de projectleden in onderlinge overeenstemming besluiten andere deelnemende lidstaten toe te laten tot het project. Zij brengen de Raad op de hoogte van de toelating van de nieuwe leden.
4. De projectleden kunnen in onderlinge overeenstemming en met eenparigheid van stemmen besluiten dat bepaalde besluiten, zoals die betreffende administratieve aangelegenheden, zullen worden genomen volgens een verschillende stemprocedure.
5. De projectleden dragen met hun eigen middelen en deskundigheid bij aan het project. Afhankelijk van de reikwijdte van het project bepaalt ieder projectlid de aard van zijn bijdrage, zoals bijvoorbeeld personeel, financiële middelen, deskundigheid, uitrusting of bijdragen in natura. Dergelijke bijdragen zijn een ondersteuning voor de verwezenlijking van de doelstelling van het project en hebben een impact op het project.
6. De projectleden streven ernaar ieder project zodanig op te zetten dat de resultaten en de tijdlijnen ervan stroken met andere PESCO-projecten en samenhang vertonen met initiatieven die in andere relevante institutionele kaders worden genomen, en daarbij zorgen zij voor transparantie en inclusiviteit en vermijden zij onnodig dubbel werk.
7. De projectleden streven ernaar, in overeenstemming met de verdergaande verbintenissen die zij als deelnemende lidstaten zijn aangegaan, strijdkrachten en vermogens te leveren die bruikbaar zijn, die namelijk goed toegerust, opgeleid en interoperabel zijn, over de nodige structuren, voorraden en reserveonderdelen beschikken en kunnen worden ingezet om operaties uit te voeren en te ondersteunen.
8. Elk projectlid wijst een nationaal contactpunt aan voor elk PESCO-project waaraan het deelneemt.
Artikel 5
Projectcoördinatoren
1. De projectleden van elk PESCO-project zoeken in hun eigen gelederen één of meer projectcoördinatoren en zij benoemen deze met als opdracht coördinerende functies te verrichten. In beginsel mogen de initiatiefnemers van een project de rol van coördinator op zich nemen.
2. In het bijzonder zullen projectcoördinatoren:
a) |
de projectinformatie ten minste eenmaal per jaar actualiseren in een gezamenlijke elektronische werkruimte die het PESCO-secretariaat heeft ingericht, op basis van het model voor beschrijving van een PESCO-project; |
b) |
samenwerking mogelijk maken tussen projectleden, alsook met andere projectcoördinatoren in andere relevante PESCO-projecten, al naar gelang, en fungeren als contactpunt voor vragen over het project; |
c) |
als zij dat wensen, helpen bij het opzetten van regelingen voor het in artikel 4 bedoelde project, en van de nodige projectdocumentatie, met inbegrip van rapportage. De projectcoördinatoren mogen daarvoor gebruik maken van steuninstrumenten voor projectbeheer die in het kader van het EDA aan de deelnemende lidstaten ter beschikking worden gesteld; |
d) |
in voorkomend geval, ervoor ijveren dat de vermogens die in het kader van het project worden ontwikkeld, erop gericht zijn vermogenstekorten weg te werken die in het vermogensontwikkelingsplan en in de gecoördineerde jaarlijkse evaluatie inzake defensie zijn gemeld, en zullen bijdragen tot het nakomen van de verdergaande verbintenissen, ook met het oog op de meest veeleisende taken, en bijdragen tot de verwezenlijking van het ambitieniveau van de Unie. |
3. De projectleden mogen in onderlinge overeenstemming aanvullende regelingen vaststellen betreffende de functies en verantwoordelijkheden van de projectcoördinator, afgestemd op de specifieke kenmerken van het project. In het bijzonder mogen de projectleden besluiten de rol van projectcoördinator toe te wijzen aan verscheidene personen uit eigen gelederen, met behoud van een centraal contactpunt voor het PESCO-secretariaat.
Artikel 6
Waarnemers
1. De projectleden kunnen in onderlinge overeenstemming besluiten andere deelnemende lidstaten toe te staan waarnemers bij het project te worden.
2. De deelnemende lidstaten mogen, in beginsel, slechts waarnemer worden op voorwaarden, ook wat betreft de duur, die door de projectleden wordt bepaald op basis van de specifieke kenmerken van het project. Deze voorwaarden worden op verzoek verstrekt door de projectcoördinatoren.
3. De projectleden mogen in onderlinge overeenstemming specifieke regelingen vaststellen betreffende de positie van waarnemer, afgestemd op de bijzondere kenmerken van het project en de diverse stadia van de evolutie ervan.
4. Waarnemers zijn niet verplicht met hun eigen middelen en deskundigheid bij te dragen aan een project. Zij mogen ambiëren lid te worden van een project in een later stadium, zonder vertraging te veroorzaken in de uitvoering van het project.
Artikel 7
Andere aangelegenheden die vallen onder de projectregelingen
1. De regelingen die de projectleden in onderlinge overeenstemming binnen elk PESCO-project waar van toepassing schriftelijk mogen vaststellen voor de uitvoering van artikel 5, lid 3, van Besluit (GBVB) 2017/2315, kunnen een of meer van de volgende terreinen bestrijken:
— |
voorbereiden, voorzitten en coördineren van bijeenkomsten van de projectleden; |
— |
verdelen van rollen en verantwoordelijkheden over de projectleden; |
— |
de Commissie uitnodigen om, naargelang het geval, betrokken te zijn bij de werkzaamheden van het project; |
— |
budgettaire en financiële regels; |
— |
aanwezigheid van waarnemers bij de werkzaamheden van het project; |
— |
regels die moeten worden toegepast als een projectlid beslist om uit het project te stappen (met inbegrip van de juridische en financiële aspecten) of als een deelnemende lidstaat wenst deel te nemen aan het project; |
— |
vaststellen van de gevallen waarin projectleden steun mogen vragen van de EDEO, met inbegrip van de EUMS, en het EDA; |
— |
specificaties, aankoopstrategie, de keuze van een ondersteunende structuur voor projectbeheer en selectie van industriële bedrijven. In dit verband mogen de projectleden in onderlinge overeenstemming besluiten de projectbeheerinstrumenten te gebruiken die het EDA gebruikt, zoals projectregelingen, gemeenschappelijke personeelsdoelstellingen, gemeenschappelijke personeelseisen, of businesscases. |
2. De projectleden kunnen overeenkomstig artikel 4, lid 4, in onderlinge overeenstemming en met eenparigheid van stemmen besluiten over voornoemde aangelegenheden nemen.
Artikel 8
Gebruik van strijdkrachten en ontwikkeling van vermogens
De strijdkrachten en vermogens die binnen een PESCO-project worden ontwikkeld mogen afzonderlijk door projectleden of collectief worden gebruikt, al naargelang het geval, in het kader van activiteiten van de Europese Unie en de VN, de NAVO of andere kaders.
Artikel 9
Evaluatie
Dit besluit wordt uiterlijk op 31 december 2020 geëvalueerd.
Indien nodig om rekening te houden met de algemene voorwaarden voor deelname aan individuele projecten door derde landen, zal dit besluit worden gewijzigd bij besluit van de Raad overeenkomstig artikel 4, lid 2, onder g), en artikel 9, lid 1, van Besluit (GBVB) 2017/2315.
Artikel 10
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Luxemburg, 25 juni 2018.
Voor de Raad
De voorzitter
F. MOGHERINI
(1) PB L 331, van14.12.2017, blz. 57.
(2) Besluit (GBVB) 2018/340 van de Raad van 6 maart 2018 tot vaststelling van de lijst van projecten die in het kader van de PESCO zullen worden ontwikkeld (PB L 65, van 8.3.2018, blz. 24).
(3) PB C 88, van 8.3.2018, blz. 1.
(4) Besluit 2013/488/EU van 23 september 2013 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (PB L 274 van 15.10.2013, blz. 1).
26.6.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 161/42 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2018/910 VAN DE COMMISSIE
van 25 juni 2018
tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2018) 4060)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name artikel 9, lid 4,
Gezien Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name artikel 10, lid 4,
Gezien Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (3), en met name artikel 4, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU van de Commissie (4) zijn in bepaalde lidstaten, waar gevallen van Afrikaanse varkenspest in tamme of wilde varkens zijn bevestigd („de betrokken lidstaten”), maatregelen op het gebied van de diergezondheid vastgesteld in verband met die ziekte. In de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit zijn bepaalde gebieden in de betrokken lidstaten afgebakend, die in de lijsten in de delen I tot en met IV van die bijlage zijn opgenomen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen verschillende risiconiveaus op basis van de epidemiologische situatie van die ziekte. De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU is verscheidene keren gewijzigd om rekening te houden met veranderingen in de epidemiologische situatie ten aanzien van Afrikaanse varkenspest in de Unie die in die bijlage moeten worden weerspiegeld. |
(2) |
Het risico van verspreiding van Afrikaanse varkenspest bij wilde dieren hangt samen met de natuurlijke trage verspreiding van die ziekte bij wilde varkens en met de risico's die aan menselijke activiteiten verbonden zijn, zoals is gebleken uit de recente epidemiologische ontwikkeling van de ziekte in de Unie en zoals is gedocumenteerd door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) in het op 14 juli 2015 gepubliceerde wetenschappelijk advies van het Panel voor diergezondheid en dierenwelzijn; het op 23 maart 2017 gepubliceerde wetenschappelijk verslag van de EFSA over het epidemiologisch onderzoek naar Afrikaanse varkenspest in de Baltische staten en Polen; en het op 7 november 2017 gepubliceerde wetenschappelijk verslag van de EFSA (5) over het epidemiologisch onderzoek naar Afrikaanse varkenspest in de Baltische staten en Polen. |
(3) |
In juni 2018 zijn 38 uitbraken van Afrikaanse varkenspest bij tamme varkens en verschillende gevallen van Afrikaanse varkenspest bij wilde zwijnen vastgesteld in het district Tulcea in Roemenië. Door deze uitbraken van Afrikaanse varkenspest bij tamme varkens en de gevallen bij wilde zwijnen in hetzelfde gebied in Roemenië moet in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU met een hoger risiconiveau rekening worden gehouden. Bijgevolg moet dit door Afrikaanse varkenspest getroffen gebied in Roemenië in de lijsten in de delen I, II en III van die bijlage worden opgenomen. |
(4) |
In juni 2018 is een uitbraak van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij tamme varkens in het district Saldus in Letland. Door deze uitbraak van Afrikaanse varkenspest bij tamme varkens en de gevallen bij wilde zwijnen in hetzelfde gebied in Letland, moet in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU met een hoger risiconiveau rekening worden gehouden. Bijgevolg moet dit door Afrikaanse varkenspest getroffen gebied in Letland in de lijst in deel III van die bijlage worden opgenomen. |
(5) |
In juni 2018 zijn drie uitbraken van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij tamme varkens in de districten Šiauliai, Vilnius en Kaunas in Litouwen. Door deze uitbraken van Afrikaanse varkenspest bij tamme varkens en de gevallen bij wilde zwijnen in dezelfde gebieden in Litouwen moet in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU met een hoger risiconiveau rekening worden gehouden. Bijgevolg moeten deze door Afrikaanse varkenspest getroffen gebieden in Litouwen in de lijst in deel III van die bijlage worden opgenomen. |
(6) |
In juni 2018 zijn twee uitbraken van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij tamme varkens in de provincies Podlaskie en Lubelskie in Polen. Door deze uitbraken bij tamme varkens en de gevallen bij wilde zwijnen in hetzelfde gebied in Polen moet in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU met een hoger risiconiveau rekening worden gehouden. Bijgevolg moeten deze door Afrikaanse varkenspest getroffen gebieden in Polen in de lijst in deel III van die bijlage worden opgenomen. |
(7) |
Om rekening te houden met recente ontwikkelingen in de epidemiologische evolutie van Afrikaanse varkenspest in de Unie, en met het oog op de proactieve bestrijding van de met de verspreiding van die ziekte samenhangende risico's, moeten voor Roemenië, Letland, Litouwen en Polen nieuwe gebieden met een hoog risico van voldoende omvang worden afgebakend en in de lijst in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU worden opgenomen. Die bijlage moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(8) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 25 juni 2018.
Voor de Commissie
Vytenis ANDRIUKAITIS
Lid van de Commissie
(1) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.
(2) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.
(3) PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.
(4) Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU van de Commissie van 9 oktober 2014 betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2014/178/EU (PB L 295 van 11.10.2014, blz. 63).
(5) EFSA Journal (2015);13(7):4163; EFSA Journal (2017);15(3):4732; EFSA Journal (2017);15(11):5068.
BIJLAGE
De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU wordt vervangen door:
BIJLAGE
DEEL I
1. Tsjechië
De volgende gebieden in Tsjechië:
— |
okres Uherské Hradiště, |
— |
okres Kroměříž, |
— |
okres Vsetín, |
— |
katastrální území obcí v okrese Zlín:
|
2. Estland
De volgende gebieden in Estland:
— |
Hiiu maakond. |
3. Hongarije
De volgende gebieden in Hongarije:
— |
Borsod-Abaúj-Zemplén megye 650100, 650200, 650300, 650400, 650500, 650600, 650700, 650800, 651000, 651100, 651200, 652100, 652200, 652300, 652400, 652500, 652601, 652602, 652603, 652700, 652800, 652900 és 653403 kódszámúvalamint 656100, 656200, 656300, 656400, 656701, 657010, 657100, 657400, 657500, 657600, 657700, 657800, 657900, 658000, 658100, 658201, 658202, 658310, 658401, 658402, 658403, 658404, 658500, 658600, 658700, 658801, 658802, 658901, 658902, 659000, 659100, 659210, 659220, 659300, 659400, 659500, 659601, 659602, 659701, 659800, 659901, 660000, 660100, 660200, 660400, 660501, 660502, 660600 és 660800 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Hajdú-Bihar megye 900850, 900860, 900930, 900950 és 903350 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Heves megye 700150, 700250, 700260, 700350, 700450, 700460, 700550, 700650, 700750, 700850, 702350, 702450, 702550, 702750, 702850, 703350, 703360, 703450, 703550, 703610, 703750, 703850, 703950, 704050, 704150, 704250, 704350, 704450, 704550, 704650, 704750, 704850, 704950, 705050, 705250, 705350, 705510 és 705610 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Jász-Nagykun-Szolnok megye 750150, 750160, 750250, 750260, 750350, 750450, 750460, 750550, 750650, 750750, 750850, 750950 és 750960 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Nógrád megye 550110, 550120, 550130, 550210, 550310, 550320, 550450, 550460, 550510, 550610, 550710, 550810, 550950, 551010, 551150, 551160, 551250, 551350, 551360, 551450, 551460, 551550, 551650, 551710, 551810, 551821, 552010, 552150, 552250, 552350, 552360, 552450, 552460, 552520, 552550, 552610, 552620, 552710, 552850, 552860, 552950, 552960, 552970, 553110, 553250, 553260 és 553350 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Pest megye 571250, 571350, 571550, 571610, 571750, 571760, 572350, 572550, 572850, 572950, 573360 és 573450 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Szabolcs-Szatmár-Bereg megye 850150, 850250, 850260, 850350, 850450, 850550, 850650, 850850, 851851, 851852, 851950, 852050, 852150, 852250, 852350, 852450, 852550, 852750, 853560, 853650, 853751, 853850, 853950, 853960, 854050, 854150, 854250, 854350, 855250, 855350, 855450, 855460, 855550, 855650, 855660, 855750, 855850, 855950, 855960, 856012, 856050, 856150, 856250, 856260, 856850, 856950, 857050, 857150, 857350, 857450 és 857550. |
4. Letland
De volgende gebieden in Letland:
— |
Aizputes novads, |
— |
Alsungas novads, |
— |
Kuldīgas novada Gudenieku, Turlavas un Laidu pagasts, |
— |
Pāvilostas novada Sakas pagasts un Pāvilostas pilsēta, |
— |
Skrundas novada,Nīkrācesun Rudbāržu pagasts un Skrundas pagasta daļa, kas atrodas uz dienvidiem no autoceļa A9, Skrundas pilsēta, |
— |
Stopiņu novada daļa, kas atrodas uz rietumiem no autoceļa V36, P4 un P5, Acones ielas, Dauguļupes ielas un Dauguļupītes, |
— |
Vaiņodes novads, |
— |
Ventspils novada Jūrkalnes pagasts. |
5. Litouwen
De volgende gebieden in Litouwen:
— |
Akmenės rajono savivaldybė: Papilės seniūnija, |
— |
Jurbarko rajono savivaldybė: Eržvilko, Smalininkų ir Viešvilės seniūnijos, |
— |
Kazlų Rūdos savivaldybė, |
— |
Kelmės rajono savivaldybė: Kelmės, Kelmės apylinkių, Kražių, Kukečių, Liolių, Pakražančio, Šaukėnų seniūnijos, Tytyvėnų seniūnijos dalis į vakarus ir šiaurę nuo kelio Nr. 157 ir į vakarus nuo kelio Nr. 2105 ir Tytuvėnų apylinkių seniūnijos dalis į šiaurę nuo kelio Nr. 157 ir į vakarus nuo kelio Nr. 2105, Užvenčio ir Vaiguvos seniūnijos, |
— |
Mažeikių rajono savivaldybė: Sedos, Šerkšnėnų ir Židikų seniūnijos, |
— |
Pagėgių savivaldybė, |
— |
Raseinių rajono savivaldybė: Girkalnio ir Kalnūjų seniūnijos dalis į šiaurę nuo kelio Nr A1, Nemakščių, Paliepių, Raseinių, Raseinių miesto ir Viduklės seniūnijos, |
— |
Šakių rajono savivaldybė, |
— |
Tauragės rajono savivaldybė, |
— |
Telšių rajono savivaldybė. |
6. Polen
De volgende gebieden in Polen:
|
w województwie warmińsko-mazurskim:
|
|
w województwie podlaskim:
|
|
w województwie mazowieckim:
|
|
w województwie lubelskim:
|
7. Roemenië
De volgende gebieden in Roemenië:
Satu Mare county:
— |
Commune Apa with folowing localities:
|
— |
Commune Batarci with folowing localities:
|
— |
Commune Bixad with folowing localities:
|
— |
Commune Călinesti-Oaș with folowing localities:
|
— |
Commune Carmazana, |
— |
Commune Certeze with folowing localities:
|
— |
Commune Culciu with folowing localities:
|
— |
Commune Doba with folowing localities:
|
— |
Commune Gherța Mică, |
— |
Commune Halmeu with folowing localities:
|
— |
Commune Livada with folowing localities:
|
— |
Commune Medieșu Aurit with folowing localities:
|
— |
Satmarel locality from Satu Mare Municipality, |
— |
Commune Odoreu with folowing localities:
|
— |
Commune Ardud witl folowing localities:
|
— |
Commune Negrești-Oaș with folowing localities:
|
— |
Commune Orașu Nou with folowing localities:
|
— |
Commune Păulești with folowing localities:
|
— |
Commune Târna Mare with folowing localities:
|
— |
Commune Tarsolt with folowing localities:
|
— |
Commune Terebești with folowing localities:
|
— |
Commune Turț with folowing localities:
|
— |
Commune Turulung with folowing localities:
|
— |
Commune Vama, |
— |
Commune Vetiș with folowing localities:
|
— |
Commune Viile Satu Mare with folowing localities:
|
— |
Commune Pișcolt with folowing localities:
|
— |
Commune Sanislăuwith folowing localities:
|
— |
Commune Ciumeștiwith folowing localities:
|
— |
Commune Foieniwith folowing localities:
|
— |
Commune Urziceni with folowing localities:
|
— |
Commune Cămin with folowing localities:
|
— |
Commune Căpleni with folowing localities:
|
— |
Commune Berveni with folowing localities:
|
— |
Commune Moftin with folowing localities:
|
Tulcea county:
— |
Commune Beidaud with folowing localities:
|
— |
Commune Mihai Viteazu with folowing localities:
|
— |
Galati municipality, |
— |
Commune I. C. Brătianu with I. C. Brătianu locality, |
— |
Commune Jijila with following localities:
|
— |
Commune Smârdan with Smârdan locality, |
— |
Commune Măcin with Măcin locality, |
— |
Commune Carcaliu with Carcaliu locality, |
— |
Commune Greci with Greci Locality, |
— |
Commune Turcoaia with Turcoaia locality, |
— |
Commune Cerna with following localities:
|
— |
Commune Peceneaga with Peceneaga localitz, |
— |
Commune Dorobanțu with following localities:
|
— |
Commune Ostrov with following localities:
|
— |
Commune Dăeni with Dăeni locality, |
— |
Commune Topolog with follwing localities:
|
— |
Commune Casimcea with following localities:
|
DEEL II
1. Tsjechië
De volgende gebieden in Tsjechië:
— |
katastrální území obcí v okrese Zlín:
|
2. Estland
De volgende gebieden in Estland:
— |
Eesti Vabariik (välja arvatud Hiiu maakond). |
3. Hongarije
De volgende gebieden in Hongarije:
— |
Heves megye 700860, 700950, 701050, 701111, 701150, 701250, 701350, 701550, 701560, 701650, 701750, 701850, 701950, 702050, 702150, 702250, 702260, 702950, 703050, 703150, 703250, 703370, 705150 és 705450 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Szabolcs-Szatmár-Bereg megye 850950, 851050, 851150, 851250, 851350, 851450, 851550, 851560, 851650, 851660, 851751, 851752, 852850, 852860, 852950, 852960, 853050, 853150, 853160, 853250, 853260, 853350, 853360, 853450, 853550, 854450, 854550, 854560, 854650, 854660, 854750, 854850, 854860, 854870, 854950, 855050, 855150, 856350, 856360, 856450, 856550, 856650, 856750, 856760 és 857650 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe. |
4. Letland
De volgende gebieden in Letland:
— |
Ādažu novads, |
— |
Aglonas novads, |
— |
Aizkraukles novads, |
— |
Aknīstes novads, |
— |
Alojas novads, |
— |
Alūksnes novads, |
— |
Amatas novads, |
— |
Apes novads, |
— |
Auces novads, |
— |
Babītes novads, |
— |
Baldones novads, |
— |
Baltinavas novads, |
— |
Balvu novads, |
— |
Bauskas novads, |
— |
Beverīnas novads, |
— |
Brocēnu novads, |
— |
Burtnieku novads, |
— |
Carnikavas novads, |
— |
Cēsu novads, |
— |
Cesvaines novads, |
— |
Ciblas novads, |
— |
Dagdas novads, |
— |
Daugavpils novads, |
— |
Dobeles novads, |
— |
Dundagas novads, |
— |
Engures novads, |
— |
Ērgļu novads, |
— |
Garkalnes novads, |
— |
Gulbenes novads, |
— |
Iecavas novads, |
— |
Ikšķiles novads, |
— |
Ilūkstes novads, |
— |
Inčukalna novads, |
— |
Jaunjelgavas novads, |
— |
Jaunpiebalgas novads, |
— |
Jaunpils novads, |
— |
Jēkabpils novads, |
— |
Jelgavas novada,Valgundes, Kalnciema, Līvbērzes, Glūdas, Svētes, Zaļenieku, Vilces, Lielplatones, Elejas, Sesavas, Platones un Vircavas pagasts, |
— |
Kandavas novads, |
— |
Kārsavas novads, |
— |
Ķeguma novads, |
— |
Ķekavas novads, |
— |
Kocēnu novads, |
— |
Kokneses novads, |
— |
Krāslavas novads, |
— |
Krimuldas novads, |
— |
Krustpils novads, |
— |
Kuldīgas novada Ēdoles, Īvandes, Kurmāles, Padures, Pelču, Rumbas, Rendas, Kabiles,Snēpeles un Vārmes pagasts, Kuldīgas pilsēta, |
— |
Lielvārdes novads, |
— |
Līgatnes novads, |
— |
Limbažu novads, |
— |
Līvānu novads, |
— |
Lubānas novads, |
— |
Ludzas novads, |
— |
Madonas novads, |
— |
Mālpils novads, |
— |
Mārupes novads, |
— |
Mazsalacas novads, |
— |
Mērsraga novads, |
— |
Naukšēnu novads, |
— |
Neretas novads, |
— |
Ogres novads, |
— |
Olaines novads, |
— |
Ozolnieku novada, Ozolnieku un Cenu pagasts, |
— |
Pārgaujas novads, |
— |
Pļaviņu novads, |
— |
Preiļu novads, |
— |
Priekuļu novads, |
— |
Raunas novads, |
— |
republikas pilsēta Daugavpils, |
— |
republikas pilsēta Jelgava, |
— |
republikas pilsēta Jēkabpils, |
— |
republikas pilsēta Jūrmala, |
— |
republikas pilsēta Rēzekne, |
— |
republikas pilsēta Valmiera, |
— |
Rēzeknes novads, |
— |
Riebiņu novads, |
— |
Rojas novads, |
— |
Ropažu novads, |
— |
Rugāju novads, |
— |
Rundāles novads, |
— |
Rūjienas novads, |
— |
Salacgrīvas novads, |
— |
Salas novads, |
— |
Salaspils novads, |
— |
Saldus novada Jaunlutriņu, Lutriņu, Šķēdes, Nīgrandes, Saldus, Jaunauces, Rubas, Vadakstes, Zaņas, Ezeres, Pampāļu un Zirņu pagasts un Saldus pilsēta, |
— |
Saulkrastu novads, |
— |
Sējas novads, |
— |
Siguldas novads, |
— |
Skrīveru novads, |
— |
Skrundas novada Raņķu pagasts un Skrundas pagasta daļa, kas atrodas uz Ziemeļiem no autoceļa A9 |
— |
Smiltenes novads, |
— |
Stopiņu novada daļa, kas atrodas uz austrumiem no autoceļa V36, P4 un P5, Acones ielas, Dauguļupes ielas un Dauguļupītes, |
— |
Strenču novads, |
— |
Talsu novads, |
— |
Tērvetes novads, |
— |
Tukuma novads, |
— |
Valkas novads, |
— |
Varakļānu novads, |
— |
Vārkavas novads, |
— |
Vecpiebalgas novads, |
— |
Vecumnieku novads, |
— |
Ventspils novada Ances, Tārgales, Popes, Vārves, Užavas, Piltenes, Puzes, Ziru, Ugāles, Usmas un Zlēku pagasts, Piltenes pilsēta, |
— |
Viesītes novads, |
— |
Viļakas novads, |
— |
Viļānu novads, |
— |
Zilupes novads. |
5. Litouwen
De volgende gebieden in Litouwen:
— |
Akmenės rajono savivaldybė: Naujosios Akmenės kaimiškoji, Kruopių, Naujosios Akmenės miesto seniūnijos, |
— |
Alytaus miesto savivaldybė, |
— |
Alytaus rajono savivaldybė: Alytaus, Krokialaukio, Miroslavo, Nemunaičio, Punios ir Simno seniūnijos, |
— |
Anykščių rajono savivaldybė, |
— |
Birštono savivaldybė, |
— |
Biržų miesto savivaldybė, |
— |
Biržų rajono savivaldybė, |
— |
Druskininkų savivaldybė, |
— |
Elektrėnų savivaldybė, |
— |
Ignalinos rajono savivaldybė, |
— |
Jonavos rajono savivaldybė, |
— |
Joniškio rajono savivaldybė: Gaižaičių, Joniškio, Rudiškių, Satkūnų, Skaistgirio ir Žagarės seniūnijos, |
— |
Jurbarko rajono savivaldybė: Girdžių, Jurbarko miesto, Jurbarkų, Skirsnemunės ir Šimkaičių seniūnijos, |
— |
Kaišiadorių miesto savivaldybė, |
— |
Kaišiadorių rajono savivaldybė, |
— |
Kalvarijos savivaldybė, |
— |
Kauno miesto savivaldybė, |
— |
Kauno rajono savivaldybė: Akademijos, Alšėnų, Babtų, Batniavos, Domeikavos, Ežerėlio, Garliavos, Garliavos apylinkių, Kačerginės, Karmėlavos, Kulautuvos, Lapių, Linksmakalnio, Neveronių, Raudondvario, Ringaudų, Rokų, Samylų, Taurakiemio, Užliedžių, Vandžiogalos ir Zapyškio seniūnijos, |
— |
Kėdainių rajono savivaldybė: Gudžiūnų, Surviliškio, Šėtos, Truskavos ir Vilainių seniūnijos, |
— |
Kupiškio rajono savivaldybė, |
— |
Marijampolės savivaldybė, |
— |
Mažeikių rajono savivaldybės: Laižuvos, Mažeikių apylinkės, Mažeikių, Reivyčių, Tirkšlių ir Viekšnių seniūnijos, |
— |
Molėtų rajono savivaldybė, |
— |
Pakruojo rajono savivaldybė: Klovainių seniūnija, Linkuvos seniūnijos dalis į rytus nuo kelio Nr. 151 ir kelio Nr. 211, ir Rozalimo seniūnija, |
— |
Panevėžio rajono savivaldybė, |
— |
Pasvalio rajono savivaldybė, |
— |
Radviliškio rajono savivaldybė: Aukštelkų, Baisogalos, Pakalniškių, Radviliškio, Radviliškio miesto, Sidabravo, Skėmių, Šeduvos miesto ir Tyrulių seniūnijos, |
— |
Raseinių rajono savivaldybė: Kalnūjų seniūnijos dalis į pietus nuo kelio Nr. A1, |
— |
Prienų miesto savivaldybė, |
— |
Prienų rajono savivaldybė, |
— |
Rokiškio rajono savivaldybė, |
— |
Šalčininkų rajono savivaldybė, |
— |
Šiaulių miesto savivaldybė, |
— |
Šiaulių rajono savivaldybė, |
— |
Širvintų rajono savivaldybė, |
— |
Švenčionių rajono savivaldybė, |
— |
Ukmergės rajono savivaldybė, |
— |
Utenos rajono savivaldybė, |
— |
Vilniaus miesto savivaldybė, |
— |
Vilniaus rajono savivaldybė, |
— |
Vilkaviškio rajono savivaldybė, |
— |
Visagino savivaldybė, |
— |
Zarasų rajono savivaldybė. |
6. Polen
De volgende gebieden in Polen:
|
w województwie warmińsko-mazurskim:
|
|
w województwie podlaskim:
|
|
w województwie mazowieckim:
|
|
w województwie lubelskim:
|
7. Roemenië
De volgende gebieden in Roemenië:
Tulcea county
— |
Commune Bestepe with folowing localities:
|
— |
Commune Sarichioi with folowing localities:
|
— |
Commune Baia with folowing localities:
|
— |
Commune Ceamurlia de Jos with folowing localities:
|
— |
Commune Ciucurova with folowing localities:
|
— |
Commune Babadag with Babadag locality, |
— |
Commune Slava Cercheza with folowing localities:
|
— |
Commune Stejaru with folowing localities:
|
— |
Commune Jurilovca with folowing localities:
|
DEEL III
1. Letland
De volgende gebieden in Letland:
— |
Jelgavas novada Jaunsvirlaukas pagasts, |
— |
Ozolnieku novada Salgales pagasts, |
— |
Saldus novada Novadnieku, Kursīšu un Zvārdes pagasts. |
2. Litouwen
De volgende gebieden in Litouwen:
— |
Akmenės rajono savivaldybė: Akmenės ir Ventos seniūnijos, |
— |
Alytaus rajono savivaldybė: Alovės, Butrimonių, Daugų, Pivašiūnų ir Raitininkų seniūnijos, |
— |
Jurbarko rajono savivaldybė: Juodaičių, Raudonės, Seredžiaus ir Veliuonos seniūnijos, |
— |
Joniškio rajono savivaldybė: Gataučių, Kepalių, Kriukų ir Saugėlaukio seniūnijos, |
— |
Kauno rajono savivaldybė: Babtų, Čekiškės, Vilkijos ir Vilkijos apylinkių seniūnijos, |
— |
Kėdainių rajono savivaldybė: Dotnuvos, Josvainių, Kėdainių miesto, Krakių, Pelėdnagių ir Pernaravos seniūnijos, |
— |
Kelmės rajono savivaldybė: Tytyvėnų seniūnijos dalis į rytus ir pietus nuo kelio Nr. 157 ir į rytus nuo kelio Nr. 2105 ir Tytuvėnų apylinkių seniūnijos dalis į pietus nuo kelio Nr. 157 ir į rytus nuo kelio Nr. 2105, |
— |
Lazdijų rajono savivaldybė, |
— |
Mažeikių rajono savivaldybės: Laižuvos, Mažeikių apylinkės, Mažeikių, Reivyčių, Tirkšlių ir Viekšnių seniūnijos, |
— |
Pakruojo rajono savivaldybė: Guostagalio seniūnija, Linkuvos seniūnijos dalis į vakarus nuo kelio Nr. 151 ir kelio Nr. 211, Lygumų, Pakruojo, Pašvitinio ir Žeimelio seniūnijos, |
— |
Radviliškio rajono savivaldybė: Grinkiškio, Šaukoto ir Šiaulėnų seniūnijos, |
— |
Raseinių rajono savivaldybė: Ariogalos, Betygalos, Pagojukų ir Šiluvos seniūnijos ir Girkalnio seniūnijos dalis į pietus nuo kelio Nr. A1, |
— |
Trakų rajono savivaldybė, |
— |
Varėnos rajono savivaldybė. |
3. Polen
De volgende gebieden in Polen:
|
w województwie podlaskim:
|
|
w województwie mazowieckim:
|
|
w województwie lubelskim:
|
4. Roemenië
De volgende gebieden in Roemenië:
Satu Mare county
— |
Commune Agriș with folowing localities:
|
— |
Commune Botiz, |
— |
Commune Dorolț with folowing localities:
|
— |
Commune Halmeu with folowing localities:
|
— |
Commune Lazuri with folowing localities:
|
— |
Commune Micula with folowing localities:
|
— |
Satu Mare Municipality, |
— |
Commune Turulung with folowing localities:
|
Tulcea county
Tulcea Municipality with folowing localities:
— |
Locality Tulcea, |
— |
Locality Tudor Vladimirescu, |
— |
Commune Ceatalchioi with folowing localities:
|
— |
Commune Pardina with Pardina locality, |
— |
Commune Somova with folowing localities:
|
— |
Commune Frecăței with folowing localities:
|
— |
Commune Horia with folowing localities:
|
— |
Commune Izvoarele with folowing localities:
|
— |
Commune Mihai Bravu with folowing localities:
|
— |
Commune Mihail Kogălniceanu with folowing localities:
|
— |
Commune Nalbant with folowing localities:
|
— |
Commune Niculițel with Niculițel locality, |
— |
Commune Isaccea with folowing localities:
|
— |
Commune C.A.Rosetti with folowing localities:
|
— |
Commune Valea Nucarilor with folowing localities:
|
— |
Commune Chilia Veche with folowing localities:
|
— |
Commune Crisan with folowing localities:
|
— |
Commune Mahmudia with Mahmudia locality, |
— |
Commune Maliuc with folowing localities:
|
— |
Commune Murighiol with folowing localities:
|
— |
Commune Nufaru with folowing localities:
|
— |
Commune Sulina with Sulina localities, |
— |
Commune Sfantu Gheorghe with Sfantu Gheorghe locality, |
— |
Commune Luncavița with folowing localities:
|
— |
Commune Hamcearca with following localities:
|
— |
Commune Grindu with Grindu Locality. |
DEEL IV
Italië
De volgende gebieden in Italië:
— |
tutto il territorio della Sardegna. |
26.6.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 161/67 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2018/911 VAN DE COMMISSIE
van 25 juni 2018
tot vaststelling van tijdelijke beschermende maatregelen ter voorkoming van de verspreiding van pest bij kleine herkauwers in Bulgarije
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2018) 4071)
(Slechts de tekst in de Bulgaarse taal is authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name artikel 9, lid 3,
Gezien Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name artikel 10, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Pest bij kleine herkauwers („peste des petits ruminants”) is een ernstige virale ziekte bij kleine herkauwers, namelijk schapen en geiten, die voornamelijk via rechtstreeks contact wordt overgedragen. De morbiditeit en de mortaliteit ten gevolge van pest bij kleine herkauwers kan zeer hoog zijn, met name in gebieden waar die ziekte zich voor het eerst voordoet, en kan ernstige economische gevolgen voor de landbouwsector hebben. Pest bij kleine herkauwers kan niet op mensen worden overgedragen. Pest bij kleine herkauwers is endemisch in veel landen van Afrika, het Midden-Oosten en Azië, en is zeer zorgwekkend voor de gezondheid en het welzijn van dieren. |
(2) |
Richtlijn 92/119/EEG van de Raad (3) bevat algemene maatregelen die moeten worden genomen voor de bestrijding van bepaalde dierziekten, waaronder pest bij kleine herkauwers. Hieronder vallen de bestrijdingsmaatregelen die moeten worden genomen als pest bij kleine herkauwers in een bedrijf wordt vermoed en bevestigd. Deze bestrijdingsmaatregelen omvatten de afbakening van beschermings- en toezichtsgebieden rond de uitbraken en andere extra maatregelen om verspreiding van die ziekte te voorkomen. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 14.7.7. van de Gezondheidscode voor landdieren („de code”), editie 2017, van de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) (4) geldt dat er, wanneer in een land of gebied dat vrij is van pest bij kleine herkauwers een uitbraak van die ziekte heeft plaatsgevonden of een infectie is geconstateerd met het virus dat die ziekte veroorzaakt en er een ruimingsbeleid is toegepast, na de slacht van het laatste geval een herstelperiode van zes maanden in acht moet worden genomen, mits aan artikel 14.7.32 van die code is voldaan. |
(4) |
Op 23 juni 2018 heeft Bulgarije de Commissie en de andere lidstaten in kennis gesteld van drie uitbraken van pest bij kleine herkauwers bij kleine herkauwers in bedrijven in de gemeente Bolyarovo, in de regio Yambol in Bulgarije. |
(5) |
Bulgarije heeft de in Richtlijn 92/119/EEG bedoelde bestrijdingsmaatregelen genomen, met name de ruiming van de besmette beslagen en de afbakening van beschermings- en toezichtsgebieden rond de uitbraken. Het toezicht is ook geïntensiveerd in de aan de betrokken gebieden grenzende gemeenten, alsmede in de gemeenten langs de grens van de Unie met derde landen die niet vrij zijn van pest bij kleine herkauwers. |
(6) |
In aanvulling op de in Richtlijn 92/119/EEG bedoelde maatregelen is het noodzakelijk om tijdelijke beschermende maatregelen te treffen om de verspreiding van pest bij kleine herkauwers te voorkomen. Ter voorkoming van de verspreiding van pest bij kleine herkauwers naar andere gebieden in Bulgarije en naar andere lidstaten en derde landen, met name via de handel in kleine herkauwers en levende producten ervan, moeten de verzending van zendingen van kleine herkauwers en het in de handel brengen van bepaalde producten die afkomstig zijn van kleine herkauwers, aan beperkingen worden onderworpen. |
(7) |
In afwachting van de vergadering van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders moet de Commissie in samenwerking met de betrokken lidstaat tijdelijke beschermende maatregelen treffen in verband met pest bij kleine herkauwers in Bulgarije. |
(8) |
In de volgende vergadering van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders zal de situatie opnieuw worden bekeken en zullen de maatregelen zo nodig worden aangepast, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In dit besluit worden tijdelijke beschermende maatregelen vastgesteld ter voorkoming van de verspreiding van pest bij kleine herkauwers in de Unie.
Het is van toepassing op kleine herkauwers en sperma, eicellen en embryo's van die dieren, alsmede bepaalde goederen van die dieren.
Artikel 2
1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
a) „kleine herkauwers”: schapen en geiten;
b) „niet-verwerkte dierlijke bijproducten”: dierlijke bijproducten als gedefinieerd in artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad (5).
2. Daarnaast zijn de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad (6) vastgestelde definities van toepassing.
Artikel 3
Bulgarije verbiedt de verzending van de volgende producten uit de regio Yambol naar andere delen van Bulgarije, naar andere lidstaten en naar derde landen:
a) |
kleine herkauwers; |
b) |
sperma, eicellen en embryo's van kleine herkauwers. |
Artikel 4
1. Bulgarije verbiedt het buiten de regio Yambol in de handel brengen van de volgende producten van kleine herkauwers die afkomstig zijn uit de regio Yambol:
a) |
vers vlees; |
b) |
gehakt en vleesbereidingen die zijn vervaardigd uit het onder a) bedoelde vlees; |
c) |
vleesproducten en behandelde magen, blazen en darmen voor menselijke consumptie die zijn geproduceerd uit het onder a) bedoelde vlees, andere dan die welke overeenkomstig bijlage III bij Richtlijn 2002/99/EG van de Raad (7) een behandeling hebben ondergaan om bepaalde risico's voor de diergezondheid te elimineren; |
d) |
rauwe melk en zuivelproducten, andere dan die welke een behandeling hebben ondergaan in hermetisch gesloten recipiënten met een F0-waarde van 3,00 of meer, zoals beschreven in bijlage III bij Richtlijn 2002/99/EG; |
e) |
producten die de onder a) tot en met d) bedoelde goederen bevatten; |
f) |
niet-verwerkte dierlijke bijproducten. |
2. In afwijking van het in lid 2, onder f), vastgestelde verbod mag de bevoegde autoriteit toestemming verlenen voor de verzending, onder officieel toezicht, van niet-verwerkte dierlijke bijproducten die bestemd zijn om te worden verwerkt of geruimd in een daartoe overeenkomstig artikel 4, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1069/2009 erkend bedrijf op het grondgebied van Bulgarije.
Artikel 5
Dit besluit is van toepassing tot en met 23 december 2018.
Artikel 6
Dit besluit is gericht tot de Republiek Bulgarije.
Gedaan te Brussel, 25 juni 2018.
Voor de Commissie
Vytenis ANDRIUKAITIS
Lid van de Commissie
(1) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.
(2) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.
(3) Richtlijn 92/119/EEG van de Raad van 17 december 1992 tot vaststelling van algemene communautaire maatregelen voor de bestrijding van bepaalde dierziekten en van specifieke maatregelen ten aanzien van de vesiculaire varkensziekte (PB L 62 van 15.3.1993, blz. 69).
(4) http://www.oie.int/index.php?id=169&L=0&htmfile=chapitre_ppr.htm
(5) Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002 (verordening dierlijke bijproducten) (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 1).
(6) Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55).
(7) Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11).