ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 140 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
61e jaargang |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN
6.6.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 140/1 |
BESLUIT (EU) 2018/826 VAN DE RAAD
van 28 mei 2018
betreffende de sluiting van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en de Republiek Libanon, waarin de voorwaarden voor de deelname van de Republiek Libanon aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) worden vastgesteld
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 186 in samenhang met artikel 218, lid 6, punt a), onder v),
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Besluit (EU) 2017/1324 van het Europees Parlement en de Raad (2) voorziet in de deelname van de Unie aan het door verscheidene lidstaten gezamenlijk opgezette partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied („het Prima-initiatief”). |
(2) |
De Republiek Libanon („Libanon”) heeft de wens geuit om zich als deelnemend land en op voet van gelijkheid met de lidstaten en de met Horizon 2020 — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) geassocieerde landen die aan het Prima-initiatief deelnemen, bij het Prima-initiatief aan te sluiten. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 1, lid 2, van Besluit (EU) 2017/1324 wordt Libanon een aan het Prima-initiatief deelnemend land onder voorbehoud van de sluiting van een internationale overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking met de Unie, waarin de voorwaarden voor de deelname van Libanon aan het Prima-initiatief worden vastgesteld. |
(4) |
Overeenkomstig Besluit (EU) 2018/467 van de Raad (3) is de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en de Republiek Libanon, waarin de voorwaarden voor de deelname van de Republiek Libanon aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) („de overeenkomst”) worden vastgesteld, op 27 februari 2018 ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een later tijdstip. |
(5) |
De overeenkomst moet worden goedgekeurd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en de Republiek Libanon, waarin de voorwaarden voor de deelname van de Republiek Libanon aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) worden vastgesteld, wordt namens de Unie goedgekeurd (4).
Artikel 2
De voorzitter van de Raad verricht namens de Unie de in artikel 5, lid 2, van de overeenkomst (5) bedoelde kennisgeving.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 28 mei 2018.
Voor de Raad
De voorzitter
E. KARANIKOLOV
(1) Goedkeuring van 17 april 2018 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(2) Besluit (EU) 2017/1324 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2017 betreffende de deelname van de Unie aan een door verscheidene lidstaten gezamenlijk opgezet partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) (PB L 185 van 18.7.2017, blz. 1).
(3) Besluit (EU) 2018/467 van de Raad van 25 september 2017 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en de Republiek Libanon, waarin de voorwaarden voor de deelname van de Republiek Libanon aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) worden vastgesteld (PB L 79 van 22.3.2018, blz. 1).
(4) De overeenkomst is samen met het ondertekeningsbesluit bekendgemaakt in PB L 79 van 22.3.2018, blz. 3.
(5) De datum van de inwerkingtreding van de overeenkomst zal door het secretariaat-generaal van de Raad worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
VERORDENINGEN
6.6.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 140/3 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/827 VAN DE RAAD
van 4 juni 2018
tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 267/2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 961/2010 (1), en met name artikel 46, lid 2,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 23 maart 2012 heeft de Raad Verordening (EU) nr. 267/2012 vastgesteld. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 46, lid 7, van Verordening (EU) nr. 267/2012 heeft de Raad de lijst van aangewezen personen en entiteiten in de bijlagen IX en XIV bij die verordening opnieuw bezien. |
(3) |
De Raad heeft besloten dat de vermeldingen voor bepaalde personen en entiteiten in bijlage IX bij Verordening (EU) nr. 267/2012 moeten worden geactualiseerd. |
(4) |
Verordening (EU) nr. 267/2012 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage IX bij Verordening (EU) nr. 267/2012 wordt gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Luxemburg, 4 juni 2018.
Voor de Raad
De voorzitter
T. TSACHEVA
(1) PB L 88 van 24.3.2012, blz. 1.
BIJLAGE
Bijlage IX bij Verordening (EU) nr. 267/2012 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Onder „I. Bij nucleaire activiteiten en activiteiten in verband met ballistische raketten betrokken personen en entiteiten, en personen en entiteiten die de regering van Iran steunen” vervangen de onderstaande vermeldingen de corresponderende vermeldingen in de lijst onder „B. Entiteiten”:
|
2) |
Onder „II. Iraanse revolutionaire garde (IRGC)” vervangen de onderstaande vermeldingen de corresponderende vermeldingen in de lijst onder „A. Personen”:
|
6.6.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 140/5 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2018/828 VAN DE COMMISSIE
van 15 februari 2018
tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/68 wat de voorschriften inzake antiblokkeersystemen, voorzieningen voor energieopslag onder hoge druk en hydraulische verbindingen van het eenleidingtype betreft
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 167/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 5 februari 2013 inzake de goedkeuring van en het markttoezicht op landbouw- en bosbouwvoertuigen (1), en met name artikel 17, lid 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overweging 6 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/68 van de Commissie (2) stelt dat de Commissie oordeelt over het voorschrift om met ingang van 1 januari 2020 een antiblokkeersysteem (ABS) te monteren op trekkers met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid tussen 40 en 60 km/h. Na beoordeling van dat voorschrift heeft de Commissie besloten dat de verwijdering van het ABS-voorschrift voor die voertuigen uit de gedelegeerde verordening onevenredige financiële kosten voor de sector en de gebruikers vermijdt, die de effectieve toepassing van geavanceerde remtechnologie op de markt uiteindelijk zouden vertragen. Daarom moet het voorschrift voor het monteren van ABS op die voertuigen worden geschrapt. |
(2) |
De voorwaarden voor het gebruik van voorzieningen voor energieopslag onder hoge druk moeten ruimte bieden voor het geavanceerde drukbereik en voor het verrichten van de desbetreffende test. De drukgrenswaarden moeten derhalve dienovereenkomstig worden aangepast. |
(3) |
Om de lidstaten en de sector bij de toepassing van de remvoorschriften van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/68 op nieuwe trekkers van al in gebruik zijnde aanhangwagens, rekening houdend met het vernieuwingspercentage van het getrokken landbouw- en bosbouwvoertuigenpark, een soepele overgang naar het verbod van hydraulische verbindingen van het eenleidingtype te waarborgen, zou de toepassing van de overgangsvoorschriften voor hydraulische verbindingen van het eenleidingtype van reminrichtingen en remkoppelingen voor aanhangwagens tot en met 31 december 2024 moeten worden verlengd. |
(4) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/68 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(5) |
Aangezien deze verordening een aantal belangrijke wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/68 bevat die nodig zijn voor de soepele toepassing ervan, moet zij dringend in werking treden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/68
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/68 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 16 wordt vervangen door: „Artikel 16 Voorschriften voor hydraulische verbindingen van het eenleidingtype en voor daarmee uitgeruste trekkers 1. De prestatievoorschriften voor hydraulische verbindingen van het eenleidingtype van reminrichtingen en remkoppelingen voor aanhangwagens en voor trekkers die met hydraulische verbindingen van het eenleidingtype zijn uitgerust, zijn vastgelegd in bijlage XIII. Deze voorschriften zijn van toepassing tot en met 31 december 2024. 2. Na 31 december 2024 monteren fabrikanten geen hydraulische verbindingen van het eenleidingtype op nieuwe trekkers.”. |
2) |
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
De bijlagen I, IV en XIII bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/68 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening. |
Artikel 2
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 februari 2018.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 60 van 2.3.2013, blz. 1.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/68 van de Commissie van 15 oktober 2014 ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 167/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft remvoorschriften voor de goedkeuring van landbouw- en bosbouwvoertuigen (PB L 17 van 23.1.2015, blz. 1).
BIJLAGE
De bijlagen I, IV en XIII bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/68 worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
In bijlage IV, deel C (Hydraulische remsystemen met energieopslag), wordt het volgende punt 1.3.2.1.1 ingevoegd:
|
3) |
Bijlage XIII wordt als volgt gewijzigd:
|
6.6.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 140/8 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2018/829 VAN DE COMMISSIE
van 15 februari 2018
tot wijziging en rectificatie van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208 ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 167/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft functionele veiligheidsvoorschriften voor de goedkeuring van landbouw- en bosbouwvoertuigen
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 167/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 5 februari 2013 inzake de goedkeuring van en het markttoezicht op landbouw- en bosbouwvoertuigen (1), en met name artikel 17, lid 5, en artikel 49, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De in bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208 van de Commissie (2) vermelde VN/ECE-reglementen waarvan de toepassing verplicht is, worden regelmatig herzien. In verband met die herzieningen moet de lijst worden aangevuld met een noot waarin wordt verduidelijkt dat het fabrikanten is toegestaan om latere supplementen op de toepasselijke wijzigingenreeksen van die VN/ECE-reglementen te gebruiken, ook wanneer die supplementen niet in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt. |
(2) |
De lijst van VN/ECE-reglementen in bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208 bevat enkele redactionele fouten die moeten worden gecorrigeerd. |
(3) |
Voor een soepele uitvoering door de nationale instanties zijn redactionele verbeteringen van bijlage IV bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208 nodig, alsook precieze verwijzingen naar de voertuigcategorieën waarop die bijlage van toepassing is. |
(4) |
De in bijlage V bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208 vastgestelde voorschriften inzake stuursystemen moeten worden aangepast aan de technische vooruitgang, in overeenstemming met norm ISO 10998:2008 en met de voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 79, dat in de lijst in bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208 is opgenomen. |
(5) |
Moderne landbouw- en bosbouwvoertuigen worden blootgesteld aan elektromagnetische signalen die een frequentie hebben tot 2 000 MHz. Bijlage XV bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208 moet derhalve worden gewijzigd om geschikte frequentiebereiken voor de tests op te nemen en om in overeenstemming te worden gebracht met VN/ECE-Reglement nr. 10, dat dergelijke testvoorschriften bevat en als alternatief voor de voorschriften van bijlage XV van toepassing is. |
(6) |
Moderne landbouwtechnieken vereisen het gebruik van bredere banden, om bodemverdichting te voorkomen, en van grotere werktuigen. De voorschriften inzake afmetingen en massa's van aanhangwagens in bijlage XXI bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208 moeten derhalve worden aangepast wat de voertuigbreedte betreft, in overeenstemming met hetgeen reeds in een aantal lidstaten is toegestaan. |
(7) |
De aanpassing van de voorschriften inzake afmetingen maakt het noodzakelijk dat sommige van de voorschriften in de bijlagen bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208 eveneens worden aangepast, te weten die in bijlage VII inzake het gezichtsveld en ruitenwissers, in bijlage XII inzake de installatie van verlichting, in bijlage XIV inzake de buitenkant en accessoires van het voertuig, in bijlage XXVI inzake beschermingsinrichtingen aan de achterzijde, in bijlage XXVII inzake zijdelings bescherming en in bijlage XXVIII inzake laadplatforms, aangezien de daarin vastgestelde bepalingen rechtstreeks afhankelijk zijn van de toegestane voertuigbreedte. |
(8) |
De verwachting is dat een betere zichtbaarheid van landbouw- en bosbouwvoertuigen, door een aanpassing van de voorschriften voor geschikte verbeterde lichtinstallaties in bijlage XII bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208, zal leiden tot een aanzienlijke vermindering van het aantal ongevallen met dodelijke afloop. |
(9) |
Om een juiste toepassing van de testvoorschriften van bijlage XXXIV bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208 mogelijk te maken, moet een bepaalde wiskundige formule in verband met die tests worden geactualiseerd. |
(10) |
Om de bescherming van de verkeersveiligheid te waarborgen, wat de aanhangwagens en verwisselbare getrokken uitrustingsstukken betreft waarop Verordening (EU) nr. 167/2013 van toepassing is, moeten de voorschriften inzake mechanische koppelingen in bijlage XXXIV bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208 worden aangepast om het gebruik van mechanische driepuntskoppelingen toe te staan en moeten verbeterde specificaties worden ingevoerd voor mechanische koppelingen op getrokken voertuigen die andere voertuigen trekken. |
(11) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd en gerectificeerd. |
(12) |
Aangezien deze verordening een aantal rectificaties van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208 bevat, moet deze verordening met spoed in werking treden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In hoofdstuk IV wordt het volgende artikel 40 bis ingevoegd: „Artikel 40 bis Overgangsbepalingen 1. Niettegenstaande de toepassing van deze verordening, zoals gewijzigd bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/829 van de Commissie (*1), blijven de nationale instanties tot en met 31 december 2018 ook typegoedkeuringen voor typen landbouw- en bosbouwvoertuigen of typen systemen, onderdelen of technische eenheden verlenen overeenkomstig de versie van deze verordening die op 8 juni 2018 van toepassing is. 2. Niettegenstaande de toepassing van deze verordening, zoals gewijzigd bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/829, staan de lidstaten tot en met 30 juni 2019 ook toe dat landbouw- en bosbouwvoertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden in de handel gebracht, geregistreerd of in het verkeer gebracht worden die gebaseerd zijn op een type dat is goedgekeurd overeenkomstig de versie van deze verordening die op 8 juni 2018 van toepassing is. (*1) Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/829 van de Commissie van 15 februari 2018 tot wijziging en rectificatie van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208 ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 167/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft functionele veiligheidsvoorschriften voor de goedkeuring van landbouw- en bosbouwvoertuigen (PB L 140 van 6.6.2018, blz. 8).”." |
2) |
De bijlagen I, V, VII, XII, XIV, XV, XXI, XXVI, XXVII, XXVIII en XXXIV worden gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening. |
Artikel 2
Rectificaties van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208
De bijlagen I, IV, XII en XXXIV bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208 worden gerectificeerd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 februari 2018.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 60 van 2.3.2013, blz. 1.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208 van de Commissie van 8 december 2014 ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 167/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft functionele veiligheidsvoorschriften voor de goedkeuring van landbouw- en bosbouwvoertuigen (PB L 42 van 17.2.2015, blz. 1).
BIJLAGE I
Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208
De bijlagen I, V, VII, XII, XIV, XV, XXI, XXVI, XXVII, XXVIII en XXXIV bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208 worden als volgt gewijzigd:
1) |
Na de tabel in bijlage I wordt de volgende noot toegevoegd: „De in deze tabel opgenomen overgangsbepalingen van de VN/ECE-reglementen zijn van toepassing, behalve wanneer in deze gedelegeerde verordening specifieke andere data zijn vastgesteld. Naleving van de voorschriften overeenkomstig wijzigingen die volgen op de in deze tabel vermelde wijzigingen, wordt ook aanvaard.”. |
2) |
In bijlage V wordt de eerste zin van punt 3.1.2 vervangen door: „De bedieningskracht die nodig is om, uitgaande van de rechtuitstand, een draaicirkel te bereiken met een straal van 12 m, mag bij een intacte stuurinrichting niet meer bedragen dan 25 daN.”. |
3) |
In bijlage VII wordt de volgende zin toegevoegd aan punt 2: „De tests en goedkeuringscriteria van ISO 5721-2:2014 zijn eveneens van toepassing op trekkers met een breedte van meer dan 2,55 m.”. |
4) |
Bijlage XII wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
In bijlage XIV wordt punt 2.1 vervangen door:
|
6) |
Bijlage XV wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
Bijlage XXI wordt als volgt gewijzigd
|
8) |
In bijlage XXVI wordt punt 2.4.2 vervangen door:
|
9) |
In bijlage XXVII wordt de eerste zin van punt 2.1 vervangen door: „De breedte van het voertuig met de zijdelingse beschermingen mag niet breder zijn dan de maximale totale voertuigbreedte, of, als dat smaller is, dan 2,55 m. Het grootste deel van hun buitenoppervlak mag niet meer dan 120 mm verzonken zijn ten opzichte van het buitenvlak (de maximumbreedte) van het voertuig.”. |
10) |
In bijlage XXVIII wordt punt 2, tweede streepje, vervangen door:
|
11) |
In bijlage XXXIV wordt het volgende punt ingevoegd:
|
BIJLAGE II
Rectificaties van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208
De bijlagen I, IV, XII en XXXIV bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208 worden als volgt gerectificeerd:
1) |
Bijlage I wordt als volgt gerectificeerd:
|
2) |
Bijlage IV wordt als volgt gerectificeerd:
|
3) |
Bijlage XII wordt als volgt gerectificeerd:
|
4) |
Bijlage XXXIV wordt als volgt gerectificeerd:
|
6.6.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 140/15 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2018/830 VAN DE COMMISSIE
van 9 maart 2018
tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 167/2013 van het Europees Parlement en de Raad en van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1322/2014 van de Commissie wat de aanpassing van de voorschriften voor de voertuigconstructie en de algemene voorschriften voor de goedkeuring van landbouw- en bosbouwvoertuigen betreft
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 167/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 5 februari 2013 inzake de goedkeuring van en het markttoezicht op landbouw- en bosbouwvoertuigen (1), en met name artikel 18, lid 4, en artikel 49, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verscheidene vermeldingen in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 167/2013 moeten worden gewijzigd zodat voorschriften kunnen worden vastgesteld voor aanvullende voertuigcategorieën overeenkomstig de recentste uitgaven van bepaalde standaardcodes voor de officiële keuring van landbouw- en bosbouwtrekkers van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO-standaardcodes) (2). |
(2) |
De in bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1322/2014 van de Commissie (3) vermelde VN/ECE-reglementen waarvan de toepassing verplicht is, worden regelmatig herzien. In verband met die herzieningen moet de lijst worden aangevuld met een noot waarin wordt verduidelijkt dat het fabrikanten is toegestaan om latere supplementen op de toepasselijke wijzigingenreeksen van die VN/ECE-reglementen te gebruiken, ook wanneer die supplementen niet in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt. |
(3) |
Om duidelijk te maken dat bepaalde voorschriften in de Unie-wetgeving equivalent zijn aan en volledig in overeenstemming zijn met de voorschriften in de OESO-standaardcodes, moet de tekst van de voorschriften en de nummering ervan in bepaalde bijlagen bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1322/2014 worden aangepast zodat zij identiek zijn aan de tekst en nummering in de overeenkomstige OESO-standaardcode. |
(4) |
Ter vermindering van het aantal verwondingen en dodelijke ongevallen die worden veroorzaakt omdat de achteraan gemonteerde inklapbare kantelbeveiliging op smalspoortrekkers niet wordt uitgeklapt tijdens mogelijk gevaarlijke situaties, moeten ergonomische voorschriften verplicht worden gesteld, om het uitklappen van de kantelbeveiliging wanneer dat nodig is, aan te moedigen en te vergemakkelijken. |
(5) |
De lijst van testrapporten die op basis van OESO-standaardcodes zijn opgesteld en zijn erkend voor EU-typegoedkeuring als alternatief voor testrapporten die zijn opgesteld op basis van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1322/2014, moet worden geactualiseerd. |
(6) |
Teneinde bepaalde testprocedures te verduidelijken en te verbeteren, moeten aanvullende kleine wijzigingen worden aangebracht aan de testmethode voor de zitplaats van de bestuurder en aan de voorschriften betreffende toegang tot de bestuurdersplaats, de minimumkracht van bedieningsorganen en de brandsnelheid van het cabinemateriaal, zoals vastgesteld in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1322/2014. |
(7) |
Verordening (EU) nr. 167/2013 en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1322/2014 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 167/2013
In bijlage I bij Verordening (EU) nr. 167/2013 wordt in rij nr. 38 in de kolommen voor de voertuigcategorieën Ca en Cb, „NA” vervangen door „X”.
Artikel 2
Wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1322/2014
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1322/2014 wordt als volgt gewijzigd:
1. |
In artikel 12 worden de woorden „voor voertuigen van de categorieën T2, T3 en T4.3” vervangen door de woorden „voor voertuigen van de categorieën T2/C2, T3/C3 en T4.3/C4.3”. |
2. |
In hoofdstuk V wordt het volgende artikel 35 bis ingevoegd: „Artikel 35 bis Overgangsbepalingen 1. De nationale instanties blijven tot en met 26 juni 2018 overeenkomstig deze verordening, in de versie die op 25 juni 2018 van toepassing is, typegoedkeuringen voor typen landbouw- en bosbouwvoertuigen of typen systemen, onderdelen en technische eenheden verlenen. 2. Tot en met 31 december 2018 staan de lidstaten toe dat landbouw- en bosbouwvoertuigen en systemen, onderdelen en technische eenheden die zijn gebaseerd op een krachtens deze verordening, in de versie die op 25 juni 2018 van toepassing is, goedgekeurd type, in de handel worden gebracht, worden geregistreerd of in gebruik worden genomen.”. |
3. |
In bijlage I worden aan de tekst onder het kopje „Toelichting:” de volgende alinea's toegevoegd: „De overgangsbepalingen van de in deze tabel opgenomen VN/ECE-reglementen zijn van toepassing, behalve wanneer in deze verordening specifieke andere data zijn vastgesteld. Naleving van de voorschriften overeenkomstig wijzigingen die volgen op de in deze tabel vermelde wijzigingen, wordt ook aanvaard.”. |
4. |
Bijlage II wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening. |
5. |
Bijlage VI wordt als volgt gewijzigd:
|
6. |
In de toelichting bij bijlage VI wordt noot (1) vervangen door:
|
7. |
In bijlage VII, in de toelichting bij bijlage VII, wordt noot (1) vervangen door:
|
8. |
Bijlage VIII wordt als volgt gewijzigd:
|
9. |
Bijlage IX wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening. |
10. |
Bijlage X wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij deze verordening. |
11. |
Bijlage XI wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage IV bij deze verordening. |
12. |
Bijlage XIII wordt als volgt gewijzigd:
|
13. |
Bijlage XIV wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage V bij deze verordening. |
14. |
In bijlage XV wordt punt 3.3.2 vervangen door:
|
15. |
In bijlage XVIII, in de toelichting bij bijlage XVIII, wordt noot (1) vervangen door:
|
16. |
In bijlage XXII wordt punt 4 vervangen door: „4. Verklaring omtrent geluid De gebruikershandleiding vermeldt het geluidsniveau op oorhoogte van de bedieningspersoon voor elke in bijlage XIII vermelde testomstandigheid, of als alternatief de resultaten van de geluidsniveautest van OESO-standaardcode 5 overeenkomstig punt 4 van het model van het testrapport.”. |
17. |
In bijlage XXIII wordt punt 1.2.1 vervangen door:
|
18. |
In bijlage XXVII wordt punt 2 vervangen door: „2. Brandsnelheid van het cabinemateriaal De brandsnelheid van cabinemateriaal zoals eventuele stoelbekleding, wand-, vloer- en dakbekleding, overschrijdt bij testen overeenkomstig norm ISO 3795:1989 of norm FMVSS302 de maximale waarde van 150 mm/min niet.”. |
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 maart 2018.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 60 van 2.3.2013, blz. 1.
(2) http://www.oecd.org/tad/code/oecd-standard-codes-official-testing-agricultural-forestry-tractors.htm
(3) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1322/2014 van de Commissie van 19 september 2014 tot aanvulling en wijziging van Verordening (EU) nr. 167/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat de voertuigconstructie en algemene voorschriften voor de goedkeuring van landbouw- en bosbouwvoertuigen betreft (PB L 364 van 18.12.2014, blz. 1).
BIJLAGE I
De tabel in bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1322/2014 wordt vervangen door:
„Testverslag op basis van OESO-standaardcode nr. |
Onderwerp |
Uitgave |
Toepasbaarheid |
Alternatief voor het EU-testrapport op basis van |
3 |
Officieel testen van kantelbeveiligingen op landbouw- en bosbouwtrekkers (dynamische test) |
uitgave 2017 - februari 2017 - |
T1, T4.2 en T4.3 |
bijlage VI en bijlage XVIII (indien de gordel-verankeringen zijn getest) |
4 |
Officieel testen van kantelbeveiligingen op landbouw- en bosbouwtrekkers (statische test) |
uitgave 2017 - februari 2017 - |
T1/C1, T4.2/C4.2 en T4.3/C4.3 |
bijlage VIII en bijlage XVIII (indien de gordel-verankeringen zijn getest) |
5 |
Officiële meting van het geluid op de bestuurdersplaats(en) van landbouw- en bosbouwtrekkers |
uitgave 2017 - februari 2017 - |
T en C |
bijlage XIII |
6 |
Officieel testen van vooraan gemonteerde kantelbeveiligingsvoorzieningen op landbouw- en bosbouwsmalspoortrekkers op wielen |
uitgave 2017 - februari 2017 - |
T2/C2, T3/C3 en T4.3/C4.3 |
bijlage IX (indien de prestatie-voorschriften voor inklapbare kantel-beveiligings-voorzieningen zijn getest en nageleefd) en bijlage XVIII (indien de gordel-verankeringen zijn getest) |
7 |
Officieel testen van achteraan gemonteerde kantelbeveiligingsvoorzieningen op landbouw- en bosbouwsmalspoortrekkers op wielen |
uitgave 2017 - februari 2017 - |
T2/C2, T3/C3 en T4.3/C4.3 |
bijlage X (indien de prestatie-voorschriften voor inklapbare kantel-beveiligings-voorzieningen zijn getest en nageleefd) en bijlage XVIII (indien de gordel-verankeringen zijn getest) |
8 |
Officieel testen van kantelbeveiligingen op landbouw- en bosbouwtrekkers op rupsbanden |
uitgave 2017 - februari 2017 - |
C1, C2, C4.2 en C4.3 |
bijlage VIII en bijlage XVIII (indien de gordel-verankeringen zijn getest) |
10 |
Officieel testen van de voorzieningen ter bescherming tegen vallende voorwerpen op landbouw- en bosbouwtrekkers |
uitgave 2017 - februari 2017 - |
T en C |
bijlage XI deel C”. |
BIJLAGE II
Bijlage IX bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1322/2014 wordt als volgt gewijzigd:
1. |
Deel B wordt als volgt gewijzigd:
|
2. |
in de toelichting bij bijlage IX wordt noot (1) vervangen door:
|
BIJLAGE III
Bijlage X bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1322/2014 wordt als volgt gewijzigd:
1. |
In deel A wordt het volgende punt 3 toegevoegd:
|
2. |
Deel B wordt als volgt gewijzigd:
|
3. |
In de toelichting bij bijlage X wordt noot (1) vervangen door:
|
BIJLAGE IV
Bijlage XI bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1322/2014 wordt als volgt gewijzigd:
1. |
Deel C wordt als volgt gewijzigd:
|
2. |
In de toelichting bij bijlage XI wordt noot (1) vervangen door:
|
BIJLAGE V
Bijlage XIV bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1322/2014 wordt als volgt gewijzigd:
1. |
Aanhangsel 3 wordt als volgt gewijzigd:
|
2. |
Aanhangsel 4a wordt als volgt gewijzigd:
|
6.6.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 140/35 |
VERORDENING (EU) 2018/831 VAN DE COMMISSIE
van 5 juni 2018
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 10/2011 betreffende materialen en voorwerpen van kunststof, bestemd om met levensmiddelen in contact te komen
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen en houdende intrekking van de Richtlijnen 80/590/EEG en 89/109/EEG (1), en met name artikel 5, lid 1, onder a), d), e), h), en i), artikel 11, lid 3, en artikel 12, lid 6,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 10/2011 van de Commissie (2) bevat een EU-lijst van toegelaten stoffen die in materialen en voorwerpen van kunststof, bestemd om met levensmiddelen in contact te komen, mogen worden gebruikt. |
(2) |
Sinds de laatste wijziging van Verordening (EU) nr. 10/2011 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) nadere wetenschappelijke adviezen gepubliceerd over bepaalde stoffen die mogen worden gebruikt in materialen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen („food contact materials”; FCM) en over het toegestane gebruik van reeds toegelaten stoffen. Om ervoor te zorgen dat Verordening (EU) nr. 10/2011 overeenkomt met de recentste bevindingen van de EFSA, moet die verordening worden gewijzigd. |
(3) |
De EFSA heeft adviezen uitgebracht waarin zij perchloraatverontreiniging in levensmiddelen en menselijke blootstelling aan perchloraat via de voeding opnieuw beoordeelt (3) (4). De stof perchloorzuur, zouten (perchloraat) (FCM-stofnr. 822) is opgenomen als additief of polymerisatiehulpmiddel in tabel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 10/2011. Op basis van de aangenomen blootstelling aan materialen die met levensmiddelen in contact komen via conventionele voeding, ervan uitgaand dat een persoon met een lichaamsgewicht van 60 kg dagelijks 1 kg levensmiddelen verbruikt, geldt voor die stof een specifieke migratielimiet (SML) van 0,05 mg/kg. In de nieuwe beoordelingen van perchloraat heeft de EFSA een toelaatbare dagelijkse inname (TDI) van 0,3 μg/kg lichaamsgewicht per dag vastgesteld en heeft zij opgemerkt dat zowel de kortstondige als de langdurige blootstelling aan perchloraat van jonge bevolkingsgroepen uit alle voedselbronnen boven de TDI lag, terwijl de kortstondige en langdurige blootstelling van de volwassen bevolking op het niveau van de TDI lag. Om dit aan te pakken, moet de SML worden berekend op basis van de TDI en moet een conventionele allocatiefactor van 10 % van de TDI van materialen bestemd voor contact met levensmiddelen worden toegepast. Bijgevolg moet de SML van 0,05 mg/kg voor perchloraat worden verlaagd tot 0,002 mg/kg om ervoor te zorgen dat migratie van perchloraat uit kunststof materialen bestemd voor contact met levensmiddelen de gezondheid van de mens niet in gevaar brengt. |
(4) |
De EFSA heeft een positief wetenschappelijk advies (5) uitgebracht over het gebruik van de stof fosforzuur, gemengde 2,4-bis(1,1-dimethylpropyl)fenyl- en 4-(1,1-dimethylpropyl)fenyltri-esters (FCM-stofnr. 974 en CAS-nr. 939402-02-5). Deze stof is toegelaten met een specifieke migratielimiet van 5 mg/kg levensmiddel. Op basis van nieuwe specifieke gegevens is de EFSA tot de conclusie gekomen dat deze stof geen veiligheidsrisico voor de consument oplevert indien de specifieke migratielimiet ervan wordt verhoogd van 5 tot 10 mg/kg levensmiddel en de andere bestaande beperkingen in acht worden genomen. Daarom moet de migratielimiet van deze stof worden verhoogd van 5 naar 10 mg/kg, op voorwaarde dat de andere beperkingen worden behouden. |
(5) |
De EFSA heeft een positief wetenschappelijk advies uitgebracht (6) over het gebruik van de stof 1,2,3,4-tetrahydronaftaleen-2,6-dicarbonzuur, dimethylester (FCM-stofnr. 1066 en CAS-nr. 23985-75-3). Volgens de conclusies van de EFSA levert deze stof geen veiligheidsrisico voor de consument op bij gebruik als comonomeer voor de vervaardiging van een polyesterlaag die bedoeld is om als binnenste laag te worden gebruikt in materialen van meerdere lagen kunststof bestemd om met levensmiddelen in contact te komen waarvoor volgens tabel 2 van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 10/2011 de levensmiddelstimulanten A, B, C en/of D1 worden gebruikt. De migratie van het totaal van de stof en de dimeren ervan (cyclische en openketen) mag niet hoger zijn dan 0,05 mg/kg levensmiddel. Dat monomeer moet daarom in de EU-lijst van toegelaten stoffen worden opgenomen met de beperking dat aan deze specificaties moet worden voldaan. |
(6) |
De EFSA heeft een positief wetenschappelijk advies uitgebracht (7) over het gebruik van de stof [3-(2,3-epoxypropoxy)propyl]trimethoxysilaan (FCM-stofnr. 1068 en CAS-nr. 2530-83-8). De EFSA heeft geconcludeerd dat hoewel deze stof mogelijk genotoxisch werkt, zij geen veiligheidsrisico vormt omdat de blootstelling hieraan gering of onbestaande is bij het gebruik ervan als component van appreteermiddelen voor de bewerking van glasvezels in vezelversterkte kunststof, zoals in polyethyleentereftalaat (PET), polycarbonaat (PC), polybutyleentereftalaat (PBT), thermohardende polyesters en epoxybisfenolvinylester bestemd voor eenmalig en herhaald gebruik met langdurige opslag bij kamertemperatuur, herhaald contact op korte termijn bij verhoogde of hoge temperatuur en voor alle levensmiddelen. Omdat een aantal reactieproducten van de stof met de epoxyfunctie ook mogelijk genotoxisch werken, moeten de detecteerbare residuen van de stof en van elk van de reactieproducten in de behandelde glasvezels minder dan 10 μg/kg voor de stof en minder dan 60 μg/kg voor elk van de reactieproducten (gehydrolyseerde monomeren en epoxy bevattend cyclisch dimeer, trimeer en tetrameer) bedragen. |
(7) |
Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 10/2011 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(8) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 10/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Materialen en voorwerpen van kunststof die voldoen aan Verordening (EU) nr. 10/2011 zoals die van toepassing was voor de inwerkingtreding van deze verordening, mogen tot en met 26 juni 2019 in de handel worden gebracht en mogen in de handel blijven tot de voorraden zijn uitgeput.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 5 juni 2018.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 338 van 13.11.2004, blz. 4.
(2) Verordening (EU) nr. 10/2011 van de Commissie van 14 januari 2011 betreffende materialen en voorwerpen van kunststof, bestemd om met levensmiddelen in contact te komen (PB L 12 van 15.1.2011, blz. 1).
(3) EFSA Journal 2017;15(10):5043.
(4) EFSA Journal 2014;12(10):3869.
(5) EFSA Journal 2017;15(5):4841.
(6) EFSA Journal 2017;15(5):4840.
(7) EFSA Journal 2017;15(10):5014.
BIJLAGE
Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 10/2011 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In punt 1 wordt tabel 1 als volgt gewijzigd:
|
6.6.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 140/38 |
VERORDENING (EU) 2018/832 VAN DE COMMISSIE
van 5 juni 2018
tot wijziging van de bijlagen II, III en V bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumresidugehalten voor cyantraniliprole, cymoxanil, deltamethrin, difenoconazool, fenamidone, flubendiamide, fluopicolide, folpet, fosetyl, mandestrobine, mepiquat, metazachloor, propamocarb, propargite, pyrimethanil, sulfoxaflor en trifloxystrobin in of op bepaalde producten
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 14, lid 1, onder a), en artikel 18, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Voor cyantraniliprole, cymoxanil, deltamethrin, fenamidone, folpet, mandestrobine, mepiquat, metazachloor, propamocarb, pyrimethanil, sulfoxaflor en trifloxystrobin zijn maximumresidugehalten (MRL's) vastgesteld in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005. Voor difenoconazool, flubendiamide, fluopicolide en fosetyl zijn MRL's vastgesteld in bijlage III, deel A, bij die verordening. Voor propargite zijn MRL's vastgesteld in bijlage V bij die verordening. |
(2) |
Op 11 juli 2015 heeft de Commissie van de Codex Alimentarius Codex-grenswaarden (CXL's) vastgesteld voor fenamidone (2). |
(3) |
Overeenkomstig artikel 5, lid 3, van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad (3) wordt, indien er internationale normen bestaan of op korte termijn tot stand zullen komen, hiermee bij de ontwikkeling en aanpassing van de levensmiddelenwetgeving rekening gehouden, tenzij die normen of de betrokken gedeelten ervan een ondoeltreffend of ongeschikt middel zouden zijn om de legitieme doelstellingen van de levensmiddelenwetgeving te verwezenlijken, er wetenschappelijke gronden zijn om deze buiten beschouwing te laten of bedoelde normen tot een ander beschermingsniveau zouden leiden dan het niveau dat in de Unie passend wordt geacht. Overeenkomstig artikel 13, onder e), van die verordening zal de Unie bovendien de overeenstemming tussen internationale technische normen en levensmiddelenwetgeving bevorderen, waarbij zij erop toeziet dat aan het in de Unie vastgestelde hoge beschermingsniveau geen afbreuk wordt gedaan. |
(4) |
De Unie heeft bij het Codex-comité voor bestrijdingsmiddelenresiduen een voorbehoud gemaakt met betrekking tot de CXL's die zijn voorgesteld voor de volgende combinaties van bestrijdingsmiddelen en producten: fenamidone (bloemkoolachtigen; andere vruchtgroenten dan Cucurbitaceae). |
(5) |
Daarom moeten de CXL's voor fenamidone die niet in overweging 4 worden vermeld, als MRL's worden opgenomen in Verordening (EG) nr. 396/2005, behalve wanneer zij bij producten horen die niet zijn opgenomen in bijlage I bij die verordening of wanneer zij op een lager niveau zijn vastgesteld dan de huidige MRL's. Die CXL's zijn veilig voor de consumenten in de Unie (4). |
(6) |
In de context van een procedure voor de verlening van een vergunning voor het gebruik op bonen zonder peul van een gewasbeschermingsmiddel dat de werkzame stof cymoxanil bevat, is overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005 een aanvraag tot wijziging van de bestaande MRL's ingediend. |
(7) |
Wat deltamethrin betreft, is een dergelijke aanvraag ingediend voor boerenkool. Wat difenoconazool betreft, is een dergelijke aanvraag ingediend voor „overige bloemkoolachtigen”, spruitjes, andijvie, rucola, „spinazie en dergelijke bladgroente”, witlof/witloof en rabarber. Wat fluopicolide betreft, is een dergelijke aanvraag ingediend voor snijbiet. Wat folpet betreft, is een dergelijke aanvraag ingediend voor appelen en peren. Wat fosetyl betreft, is een dergelijke aanvraag ingediend voor pitvruchten, perziken en aardappelen. Wat mandestrobine betreft, is een dergelijke aanvraag ingediend voor abrikozen, kersen, perziken en pruimen. Wat metazachloor betreft, is een dergelijke aanvraag ingediend voor Chinese kool. Wat propamocarb betreft, is een dergelijke aanvraag ingediend voor snijbiet. Wat pyrimethanil betreft, is een dergelijke aanvraag ingediend voor Cucurbitaceae met eetbare schil. Wat sulfoxaflor betreft, is een dergelijke aanvraag ingediend voor druivenbladeren en artisjokken. Wat trifloxystrobin betreft, is een dergelijke aanvraag ingediend voor „ander kleinfruit en besvruchten”, slasoorten, postelein, bonen zonder peul, erwten en peulvruchten. |
(8) |
Overeenkomstig artikel 6, leden 2 en 4, van Verordening (EG) nr. 396/2005 zijn aanvragen ingediend voor flubendiamide, dat in de Verenigde Staten op abrikozen, perziken, pruimen en sojabonen wordt gebruikt, voor dinatriumfosfonaat, dat in de Verenigde Staten voor noten (met uitzondering van kokosnoten) wordt gebruikt, en voor propargite, dat in Brazilië op sinaasappelen en in India op thee wordt gebruikt. De aanvragers voeren aan dat het toegestane gebruik van die stoffen op dergelijke gewassen in de respectieve landen van uitvoer leidt tot residugehalten die de MRL's in Verordening (EG) nr. 396/2005 overschrijden en dat hogere MRL's nodig zijn om handelsbelemmeringen voor de invoer van die gewassen te vermijden. |
(9) |
Overeenkomstig artikel 53 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad (5) heeft het Verenigd Koninkrijk de Commissie op 8 augustus 2017 meegedeeld dat het toestemming heeft gegeven voor het in de handel brengen van een gewasbeschermingsmiddel dat de werkzame stof cyantraniliprole bevat, voor gebruik op bramen/braambessen en frambozen, als gevolg van een onverwachte uitbraak van Drosophila suzukii. Op 13 september 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk de Commissie er overeenkomstig artikel 53 van in kennis gesteld dat het een vergunning heeft verleend voor een gewasbeschermingsmiddel dat de werkzame stof cyantraniliprole bevat voor gebruik op preien als gevolg van een onverwachte uitbraak van Thrips tabaci, Frankliniella occidentalis, Delia antiqua en Phytomyza gymnostoma. Het verlenen van dergelijke vergunningen leek een noodzakelijke maatregel, aangezien de uitbraak van die plaagorganismen een gevaar vormde dat op geen enkele andere redelijke manier kon worden tegengegaan. Het Verenigd Koninkrijk heeft die vergunningen overeenkomstig artikel 18, lid 4, van Verordening (EG) nr. 396/2005 meegedeeld aan de andere lidstaten, de Commissie en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) en heeft aanvragen ingediend met het oog op de vaststelling van tijdelijke MRL's voor die gewassen. |
(10) |
Overeenkomstig artikel 53 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 heeft Griekenland de Commissie op 19 september 2017 meegedeeld dat het een vergunning heeft verleend voor het in de handel brengen van een gewasbeschermingsmiddel dat de werkzame stof mepiquat bevat, voor gebruik op katoen, als een middel om de plantengroei te regelen. Het verlenen van een dergelijke vergunning leek een noodzakelijke maatregel om opbrengstverliezen te voorkomen. Griekenland heeft die vergunning overeenkomstig artikel 18, lid 4, van Verordening (EG) nr. 396/2005 meegedeeld aan de andere lidstaten, de Commissie en de EFSA en heeft een aanvraag ingediend met het oog op de vaststelling van een tijdelijk MRL voor katoenzaad. |
(11) |
Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 396/2005 zijn die aanvragen door de betrokken lidstaten geëvalueerd en zijn de evaluatieverslagen bij de Commissie ingediend. |
(12) |
De EFSA heeft de aanvragen en de evaluatieverslagen beoordeeld, waarbij zij bijzondere aandacht heeft geschonken aan de risico's voor de consument en, indien relevant, voor dieren en zij heeft met redenen omklede adviezen over de voorgestelde MRL's uitgebracht (6). De EFSA heeft die adviezen naar de aanvragers, de Commissie en de lidstaten gezonden en openbaar gemaakt. |
(13) |
De EFSA heeft in haar met redenen omkleed advies geconcludeerd dat, wat het gebruik van deltamethrin op boerenkool betreft, de risicobeoordeling onderhevig is aan atypische onzekerheden. Gezien de geringe bijdrage van boerenkool aan de totale blootstelling via de voeding, is het echter passend het MRL op 0,15 mg/kg vast te stellen. |
(14) |
Wat trifloxystrobin betreft, heeft de aanvrager de ontbrekende informatie met betrekking tot de analysemethoden voor producten van dierlijke oorsprong verstrekt en de referentiestandaard voor CGA321113 in de handel verkrijgbaar gemaakt. |
(15) |
Wat het gebruik van flubendiamide op sojabonen betreft, is het huidige MRL in het land van uitvoer op 0,25 mg/kg vastgesteld. Omdat het hoogst gemeten residugehalte in onder toezicht verrichte veldproeven iets boven die waarde ligt, is het passend om het MRL op de afgeronde waarde van 0,3 mg/kg vast te stellen. |
(16) |
Wat het gebruik van cyantraniliprole op bramen/braambessen, frambozen en preien betreft, moeten de tijdelijke MRL's tot en met 30 juni 2021 geldig zijn. |
(17) |
Wat het gebruik van mepiquat op katoen betreft, moet het tijdelijke MRL voor katoenzaad tot en met 30 juni 2021 geldig zijn. |
(18) |
Wat alle andere toepassingen betreft, heeft de EFSA geconcludeerd dat aan alle eisen met betrekking tot de gegevens was voldaan en dat de door de aanvragers gevraagde wijzigingen van de MRL's op grond van een consumentenblootstellingsbeoordeling voor 27 specifieke Europese consumentengroepen uit het oogpunt van de consumentenveiligheid aanvaardbaar waren. De EFSA heeft rekening gehouden met de meest recente informatie over de toxicologische eigenschappen van de stoffen. Noch uit de gegevens over de levenslange blootstelling aan deze stoffen via de consumptie van alle levensmiddelen die deze stoffen kunnen bevatten, noch uit de gegevens over de blootstelling op korte termijn door hoge consumptie van de desbetreffende producten is gebleken dat er een risico bestaat dat de aanvaardbare dagelijkse inname of de acute referentiedosis wordt overschreden. |
(19) |
Op grond van de met redenen omklede adviezen van de EFSA en rekening houdend met de ter zake relevante factoren voldoen de wijzigingen van de MRL's aan de vereisten van artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 396/2005. |
(20) |
Verordening (EG) nr. 396/2005 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(21) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen II, III en V bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 5 juni 2018.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1.
(2) ftp://ftp.fao.org/codex/reports/reports_2015/REP15_PRe.pdf
Gezamenlijk FAO/WHO-voedselnormenprogramma, Commissie van de Codex Alimentarius. Aanhangsels III en IV. Achtendertigste zitting. Genève, Zwitserland, 6-11 juli 2015.
(3) Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1).
(4) Scientific support for preparing a EU position for the 46th Session of the Codex Committee on Pesticide Residues (CCPR). EFSA Journal 2014;12(7):3737 (182 blz.).
(5) Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1).
(6) Wetenschappelijke verslagen van de EFSA, online beschikbaar op: http://www.efsa.europa.eu:
|
Reasoned opinion on the setting of maximum residue levels for cyantraniliprole in raspberries and blackberries. EFSA Journal 2017;15(11):5061 (24 blz.). |
|
Reasoned opinion on the setting of maximum residue levels for cyantraniliprole in leeks. EFSA Journal 2018;16(1):5124 (24 blz.). |
|
Reasoned opinion on the modification of the existing maximum residue level for cymoxanil in beans without pods. EFSA Journal 2017;15(11):5066 (19 blz.). |
|
Reasoned opinion on the modification of the existing maximum residue level for deltamethrin in kale. EFSA Journal 2018;16(1):4683 (28 blz.). |
|
Reasoned opinion on the modification of the existing maximum residue levels for difenoconazole in various crops. EFSA Journal 2018;16(1):5143 (28 blz.). |
|
Reasoned opinion on the setting of import tolerances for flubendiamide in apricots, peaches, nectarines, plums and soya beans. EFSA Journal 2018;16(1):5128 (31 blz.). |
|
Reasoned opinion on the modification of the existing maximum residue level for fluopicolide in chards. EFSA Journal 2018;16(1):5135 (21 blz.). |
|
Reasoned opinion on the Modification of the existing maximum residue levels for folpet in apples and pears. EFSA Journal 2017;15(10):5041 (21 blz.). |
|
Reasoned opinion on the modification of the existing maximum residue levels for fosetyl-Al in tree nuts, pome fruit, peach and potato. EFSA Journal 2018;16(2):5161 (36 blz.). |
|
Reasoned opinion on the modification of the existing maximum residue levels for mandestrobin in apricots, cherries, peaches/nectarines and plums. EFSA Journal 2018;16(1):5148 (22 blz.). |
|
Reasoned opinion on the setting of maximum residue levels for mepiquat chloride in cotton. EFSA Journal 2018;16(2):5162 (25 blz.). |
|
Reasoned opinion on the modification of the existing maximum residue level for metazachlor in Chinese cabbage. EFSA Journal 2018;16(1):5127 (20 blz.). |
|
Reasoned opinion on the modification of the existing maximum residue level for propamocarb in chards/beet leaves. EFSA Journal 2017;15(11):5055 (22 blz.). |
|
Reasoned opinion on the setting of import tolerances for propargite in citrus fruits and tea. EFSA Journal 2018;16(2):5193 (25 blz.). |
|
Reasoned opinion on the modification of the existing maximum residue level for pyrimethanil in cucurbits with edible peel. EFSA Journal 2018;16(2):5145 (20 blz.). |
|
Reasoned opinion on the modification of the existing maximum residue levels for sulfoxaflor in grape leaves and similar species, and globe artichokes. EFSA Journal 2017;15(11):5070 (23 blz.). |
|
Reasoned opinion on the modification of the existing maximum residue levels for trifloxystrobin in various crops. EFSA Journal 2018;16(1):5154 (33 blz.). |
BIJLAGE
De bijlagen II, III en V bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
In deel A van bijlage III worden de kolommen voor difenoconazool, flubendiamide, fluopicolide en fosetyl vervangen door: „Bestrijdingsmiddelenresiduen en maximumresidugehalten (mg/kg)
|
3) |
In bijlage V wordt de kolom voor propargite geschrapt. |
(*1) Bepaalbaarheidsgrens
(1) Voor de volledige lijst van producten van plantaardige en dierlijke oorsprong waarvoor de MRL's gelden, zie bijlage I.
(*2) Bepaalbaarheidsgrens
(2) Voor de volledige lijst van producten van plantaardige en dierlijke oorsprong waarvoor de MRL's gelden, zie bijlage I.
(*3) Bepaalbaarheidsgrens
(3) Voor de volledige lijst van producten van plantaardige en dierlijke oorsprong waarvoor de MRL's gelden, zie bijlage I.
BESLUITEN
6.6.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 140/87 |
BESLUIT (GBVB) 2018/833 VAN DE RAAD
van 4 juni 2018
tot wijziging van Besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,
Gezien Besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB (1), en met name artikel 23, lid 2,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 26 juli 2010 Besluit 2010/413/GBVB vastgesteld. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 26, lid 3, van Besluit 2010/413/GBVB heeft de Raad de lijst van aangewezen personen en entiteiten in bijlage II bij dat besluit opnieuw bezien. |
(3) |
De Raad heeft besloten dat de vermeldingen betreffende bepaalde personen en entiteiten in bijlage II bij Besluit 2010/413/GBVB moeten worden geactualiseerd. |
(4) |
Besluit 2010/413/GBVB dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage II bij Besluit 2010/413/GBVB wordt gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Luxemburg, 4 juni 2018.
Voor de Raad
De voorzitter
T. TSACHEVA
(1) PB L 195 van 27.7.2010, blz. 39.
BIJLAGE
Bijlage II bij Besluit 2010/413/GBVB wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Onder „I. Personen en entiteiten die betrokken zijn bij nucleaire activiteiten of activiteiten met betrekking tot ballistische raketten en personen en entiteiten die de regering van Iran steunen”, vervangen de onderstaande vermeldingen de corresponderende vermeldingen in de lijst onder „B. Entiteiten”:
|
2) |
Onder „II. Islamitische Revolutionaire Garde (IRG)” vervangen de onderstaande vermeldingen de vermeldingen in de lijst onder „A. Natuurlijke personen”:
|
6.6.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 140/89 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2018/834 VAN DE COMMISSIE
van 4 juni 2018
tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2018) 3318)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name artikel 9, lid 4,
Gezien Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name artikel 10, lid 4,
Gezien Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (3), en met name artikel 4, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU van de Commissie (4) zijn in bepaalde lidstaten, waar gevallen van Afrikaanse varkenspest in tamme of wilde varkens zijn bevestigd („de betrokken lidstaten”), maatregelen op het gebied van de diergezondheid vastgesteld in verband met die ziekte. In de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit zijn bepaalde gebieden in de betrokken lidstaten afgebakend, die in de lijsten in de delen I tot en met IV daarvan zijn opgenomen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen verschillende risiconiveaus op basis van de epidemiologische situatie van die ziekte. |
(2) |
Het risico van verspreiding van Afrikaanse varkenspest bij wilde dieren hangt samen met de natuurlijke trage verspreiding van die ziekte bij wilde varkens en met de risico's die aan menselijke activiteiten verbonden zijn, zoals is gebleken uit de recente epidemiologische ontwikkeling van de ziekte in de Unie en zoals is gedocumenteerd door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) in het op 14 juli 2015 gepubliceerde wetenschappelijk advies van het Panel voor diergezondheid en dierenwelzijn, in het op 23 maart 2017 gepubliceerde wetenschappelijk verslag van de EFSA over het epidemiologisch onderzoek naar Afrikaanse varkenspest in de Baltische staten en Polen, en in het op 7 november 2017 gepubliceerde wetenschappelijk verslag van de EFSA over het epidemiologisch onderzoek naar Afrikaanse varkenspest in de Baltische staten en Polen (5). |
(3) |
Verplaatsingen van besmette dieren houden een groot risico van verspreiding van Afrikaanse varkenspest in. Het is uiterst belangrijk de verspreiding van deze ziekte met name door verplaatsingen van wilde varkens te voorkomen, aangezien het risico van overdracht van Afrikaanse varkenspest hierbij groot is en dit voor de varkenshouderij in de Unie negatieve gevolgen kan hebben. Gezien het risico dat deze dieren de ziekte verspreiden, in combinatie met de mogelijke vertraging bij de ontdekking van een uitbraak van Afrikaanse varkenspest bij wilde varkens in recent door de ziekte getroffen lidstaten, moeten specifieke voorzorgsmaatregelen worden genomen om verplaatsingen van deze dieren in de gehele Unie te beperken. Om de verdere verspreiding van Afrikaanse varkenspest te voorkomen, moeten alle lidstaten de verzending van wilde varkens naar andere lidstaten en naar derde landen verbieden en moet de betrokken lidstaat de verspreiding van wilde varkens uit de in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU genoemde gebieden verbieden naar andere gebieden op zijn grondgebied die niet in die bijlage zijn opgenomen. |
(4) |
De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU is verscheidene keren gewijzigd om rekening te houden met veranderingen in de epidemiologische situatie ten aanzien van Afrikaanse varkenspest in de Unie die in die bijlage moesten worden weerspiegeld. |
(5) |
De Commissie heeft lang genoeg geen meldingen meer ontvangen van uitbraken van Afrikaanse varkenspest bij tamme varkens in alle gebieden van Estland, Letland en Litouwen die momenteel in deel III van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU zijn opgenomen. Bovendien zijn de maatregelen van de Unie ter bestrijding van Afrikaanse varkenspest van Richtlijn 2002/60/EG van de Raad (6) uitgevoerd en zijn in varkenshouderijen aanvullende biobeveiligingsmaatregelen getroffen. Deze feiten wijzen op een verbetering van de epidemiologische situatie van de ziekte bij tamme varkens in alle gebieden van Estland, Letland en Litouwen die momenteel in deel III van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU zijn opgenomen. Dienovereenkomstig moeten die gebieden nu in deel II in plaats van deel III van die bijlage worden opgenomen en moet die bijlage dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(6) |
De Commissie heeft lang genoeg geen meldingen meer ontvangen van uitbraken van Afrikaanse varkenspest bij tamme varkens in bepaalde gebieden van Polen (hieronder vallen niet gmina Goniądz w powiecie monieckim, gminy Mielnik, Nurzec-Stacja w powiecie siemiatyckim en gminy Korczew i Paprotnia w powiecie siedleckim) die momenteel in deel III van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU zijn opgenomen. Bovendien zijn de maatregelen van de Unie ter bestrijding van Afrikaanse varkenspest van Richtlijn 2002/60/EG uitgevoerd. Deze feiten wijzen op een verbetering van de epidemiologische situatie van de ziekte bij tamme varkens in bepaalde gebieden van Polen die momenteel in deel III van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU zijn opgenomen. Dienovereenkomstig moeten die gebieden nu in deel II in plaats van deel III van die bijlage worden opgenomen en moet die bijlage dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(7) |
In april en mei 2018 is in het zuidoostelijke deel van Polen in gebieden die in deel I van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU zijn opgenomen, en in gebieden die in deel II van die bijlage zijn opgenomen, een aantal gevallen van Afrikaanse varkenspest bij wilde zwijnen vastgesteld. Door deze gevallen moet in die bijlage met een hoger risiconiveau rekening worden gehouden. |
(8) |
Bovendien is in april 2018 in de provincie Heves in Hongarije een aantal gevallen van Afrikaanse varkenspest bij wilde varkens vastgesteld. Naar aanleiding van die gevallen is Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/663 van de Commissie (7) vastgesteld. Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/663 is van toepassing tot en met 30 juni 2018. Door deze gevallen moet in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU met een hoger risiconiveau rekening worden gehouden. |
(9) |
Om rekening te houden met recente ontwikkelingen in de epidemiologische evolutie van Afrikaanse varkenspest in de Unie, en met het oog op de proactieve bestrijding van de met de verspreiding van die ziekte samenhangende risico's, moeten voor Hongarije en Polen nieuwe gebieden met een hoog risico van voldoende omvang worden afgebakend en in de lijsten in de delen I en II van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU worden opgenomen. Die bijlage moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(10) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 1 wordt de eerste alinea vervangen door: „Dit besluit stelt maatregelen op het gebied van de diergezondheid vast in verband met Afrikaanse varkenspest in de lidstaten of gebieden daarvan als vermeld in de bijlage („de betrokken lidstaten”) en in alle lidstaten, wat verplaatsingen van wilde varkens en informatieverplichtingen betreft.”. |
2) |
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit. |
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 4 juni 2018.
Voor de Commissie
Vytenis ANDRIUKAITIS
Lid van de Commissie
(1) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.
(2) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.
(3) PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.
(4) Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU van de Commissie van 9 oktober 2014 betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2014/178/EU (PB L 295 van 11.10.2014, blz. 63).
(5) EFSA Journal 2015;13(7):4163 (92 blz.); EFSA Journal 2017;15(3):4732 (73 blz.); en EFSA Journal 2017;15(11):5068 (30 blz.).
(6) Richtlijn 2002/60/EG van de Raad van 27 juni 2002 houdende vaststelling van specifieke bepalingen voor de bestrijding van Afrikaanse varkenspest en houdende wijziging van Richtlijn 92/119/EEG met betrekking tot besmettelijke varkensverlamming (Teschenerziekte) en Afrikaanse varkenspest (PB L 192 van 20.7.2002, blz. 27).
(7) Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/663 van de Commissie van 27 april 2018 tot vaststelling van bepaalde tijdelijke beschermende maatregelen in verband met Afrikaanse varkenspest in Hongarije (PB L 110 van 30.4.2018, blz. 136).
BIJLAGE
De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU wordt vervangen door:
BIJLAGE
DEEL I
1. Tsjechië
De volgende gebieden in Tsjechië:
— |
okres Uherské Hradiště, |
— |
okres Kroměříž, |
— |
okres Vsetín, |
— |
katastrální území obcí v okrese Zlín:
|
2. Estland
De volgende gebieden in Estland:
— |
Hiiu maakond. |
3. Hongarije
De volgende gebieden in Hongarije:
— |
Borsod-Abaúj-Zemplén megye 650100, 650200, 650300, 650400, 650500, 650600, 650700, 650800, 651000, 651100, 651200, 652100, 652200, 652300, 652400, 652500, 652601, 652602, 652603, 652700, 652800, 652900 és 653403 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Heves megye 700150, 700250, 700260, 700350, 700450, 700460, 700550, 700650, 700750, 700850, 702350, 702450, 702550, 702750, 702850, 703350, 703360, 703450, 703550, 703610, 703750, 703850, 703950, 704050, 704150, 704250, 704350, 704450, 704550, 704650, 704750, 704850, 704950, 705050, 705250, 705350, 705510 és 705610 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Jász-Nagykun-Szolnok megye 750150, 750160, 750250, 750260, 750350, 750450, 750460, 750550, 750650, 750750, 750850, 750950 és 750960 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Nógrád megye 550110, 550120, 550130, 550210, 550310, 550320, 550450, 550460, 550510, 550610, 550710, 550810, 550950, 551010, 551150, 551160, 551250, 551350, 551360, 551450, 551460, 551550, 551650, 551710, 551810, 551821, 552010, 552150, 552250, 552350, 552360, 552450, 552460, 552520, 552550, 552610, 552620, 552710, 552850, 552860, 552950, 552960, 552970, 553110, 553250, 553260 és 553350 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Pest megye 571250, 571350, 571550, 571610, 571750, 571760, 572350, 572550, 572850, 572950, 573360 és 573450 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe. |
4. Letland
De volgende gebieden in Letland:
— |
Aizputes novads, |
— |
Alsungas novads, |
— |
Kuldīgas novada Gudenieku, Turlavas un Laidu pagasts, |
— |
Pāvilostas novada Sakas pagasts un Pāvilostas pilsēta, |
— |
Saldus novada Ezeres, Kursīšu, Pampāļu, un Zaņas pagasts, |
— |
Skrundas novada, Nīkrāces un Rudbāržu pagasts un Skrundas pagasta daļa, kas atrodas uz dienvidiem no autoceļa A9, Skrundas pilsēta, |
— |
Stopiņu novada daļa, kas atrodas uz rietumiem no autoceļa V36, P4 un P5, Acones ielas, Dauguļupes ielas un Dauguļupītes, |
— |
Ventspils novada Jūrkalnes pagasts. |
5. Litouwen
De volgende gebieden in Litouwen:
— |
Akmenės rajono savivaldybė: Papilės seniūnija, |
— |
Jurbarko rajono savivaldybė: Eržvilko, Smalininkų ir Viešvilės seniūnijos, |
— |
Kazlų Rūdos savivaldybė, |
— |
Kelmės rajono savivaldybė, |
— |
Mažeikių rajono savivaldybė: Sedos, Šerkšnėnų ir Židikų seniūnijos, |
— |
Pagėgių savivaldybė, |
— |
Raseinių rajono savivaldybė: Girkalnio ir Kalnūjų seniūnijos dalis į šiaurę nuo kelio Nr A1, Nemakščių, Paliepių, Raseinių, Raseinių miesto ir Viduklės seniūnijos, |
— |
Šakių rajono savivaldybė, |
— |
Tauragės rajono savivaldybė, |
— |
Telšių rajono savivaldybė. |
6. Polen
De volgende gebieden in Polen:
|
w województwie warmińsko-mazurskim:
|
|
w województwie podlaskim:
|
|
w województwie mazowieckim:
|
|
w województwie lubelskim:
|
DEEL II
1. Tsjechië
De volgende gebieden in Tsjechië:
— |
katastrální území obcí v okrese Zlín:
|
2. Estland
De volgende gebieden in Estland:
— |
Eesti Vabariik (välja arvatud Hiiu maakond). |
3. Hongarije
De volgende gebieden in Hongarije:
— |
Heves megye 700860, 700950, 701050, 701111, 701150, 701250, 701350, 701550, 701560, 701650, 701750, 701850, 701950, 702050, 702150, 702250, 702260, 702950, 703050, 703150, 703250, 703370, 705150 és 705450 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe. |
4. Letland
De volgende gebieden in Letland:
— |
Ādažu novads, |
— |
Aglonas novads, |
— |
Aizkraukles novads, |
— |
Aknīstes novads, |
— |
Alojas novads, |
— |
Alūksnes novads, |
— |
Amatas novads, |
— |
Apes novads, |
— |
Auces novads, |
— |
Babītes novads, |
— |
Baldones novads, |
— |
Baltinavas novads, |
— |
Balvu novads, |
— |
Bauskas novads, |
— |
Beverīnas novads, |
— |
Brocēnu novads, |
— |
Burtnieku novads, |
— |
Carnikavas novads, |
— |
Cēsu novads, |
— |
Cesvaines novads, |
— |
Ciblas novads, |
— |
Dagdas novads, |
— |
Daugavpils novads, |
— |
Dobeles novads, |
— |
Dundagas novads, |
— |
Engures novads, |
— |
Ērgļu novads, |
— |
Garkalnes novads, |
— |
Gulbenes novads, |
— |
Iecavas novads, |
— |
Ikšķiles novads, |
— |
Ilūkstes novads, |
— |
Inčukalna novads, |
— |
Jaunjelgavas novads, |
— |
Jaunpiebalgas novads, |
— |
Jaunpils novads, |
— |
Jēkabpils novads, |
— |
Jelgavas novads, |
— |
Kandavas novads, |
— |
Kārsavas novads, |
— |
Ķeguma novads, |
— |
Ķekavas novads, |
— |
Kocēnu novads, |
— |
Kokneses novads, |
— |
Krāslavas novads, |
— |
Krimuldas novads, |
— |
Krustpils novads, |
— |
Kuldīgas novada Ēdoles, Īvandes, Kurmāles, Padures, Pelču, Rumbas, Rendas, Kabiles, Snēpeles un Vārmes pagasts, Kuldīgas pilsēta, |
— |
Lielvārdes novads, |
— |
Līgatnes novads, |
— |
Limbažu novads, |
— |
Līvānu novads, |
— |
Lubānas novads, |
— |
Ludzas novads, |
— |
Madonas novads, |
— |
Mālpils novads, |
— |
Mārupes novads, |
— |
Mazsalacas novads, |
— |
Mērsraga novads, |
— |
Naukšēnu novads, |
— |
Neretas novads, |
— |
Ogres novads, |
— |
Olaines novads, |
— |
Ozolnieku novads, |
— |
Pārgaujas novads, |
— |
Pļaviņu novads, |
— |
Preiļu novads, |
— |
Priekuļu novads, |
— |
Raunas novads, |
— |
republikas pilsēta Daugavpils, |
— |
republikas pilsēta Jelgava, |
— |
republikas pilsēta Jēkabpils, |
— |
republikas pilsēta Jūrmala, |
— |
republikas pilsēta Rēzekne, |
— |
republikas pilsēta Valmiera, |
— |
Rēzeknes novads, |
— |
Riebiņu novads, |
— |
Rojas novads, |
— |
Ropažu novads, |
— |
Rugāju novads, |
— |
Rundāles novads, |
— |
Rūjienas novads, |
— |
Salacgrīvas novads, |
— |
Salas novads, |
— |
Salaspils novads, |
— |
Saldus novada Jaunlutriņu, Lutriņu, Šķēdes, Novadnieku, Saldus, Jaunauces, Rubas, Vadakstes, Zvārdes un Zirņu pagasts un Saldus pilsēta, |
— |
Saulkrastu novads, |
— |
Sējas novads, |
— |
Siguldas novads, |
— |
Skrīveru novads, |
— |
Skrundas novada Raņķu pagasts un Skrundas pagasta daļa, kas atrodas uz Ziemeļiem no autoceļa A9, |
— |
Smiltenes novads, |
— |
Stopiņu novada daļa, kas atrodas uz austrumiem no autoceļa V36, P4 un P5, Acones ielas, Dauguļupes ielas un Dauguļupītes, |
— |
Strenču novads, |
— |
Talsu novads, |
— |
Tērvetes novads, |
— |
Tukuma novads, |
— |
Valkas novads, |
— |
Varakļānu novads, |
— |
Vārkavas novads, |
— |
Vecpiebalgas novads, |
— |
Vecumnieku novads, |
— |
Ventspils novada Ances, Tārgales, Popes, Vārves, Užavas, Piltenes, Puzes, Ziru, Ugāles, Usmas un Zlēku pagasts, Piltenes pilsēta, |
— |
Viesītes novads, |
— |
Viļakas novads, |
— |
Viļānu novads, |
— |
Zilupes novads. |
5. Litouwen
De volgende gebieden in Litouwen:
— |
Akmenės rajono savivaldybė: Akmenės, Naujosios Akmenės kaimiškoji, Kruopių, Naujosios Akmenės miesto ir Ventos seniūnijos, |
— |
Alytaus miesto savivaldybė, |
— |
Alytaus rajono savivaldybė, |
— |
Anykščių rajono savivaldybė, |
— |
Birštono savivaldybė, |
— |
Biržų miesto savivaldybė, |
— |
Biržų rajono savivaldybė, |
— |
Druskininkų savivaldybė, |
— |
Elektrėnų savivaldybė, |
— |
Ignalinos rajono savivaldybė, |
— |
Jonavos rajono savivaldybė, |
— |
Joniškio rajono savivaldybė |
— |
Jurbarko rajono savivaldybė: Girdžių, Jurbarko miesto, Jurbarkų, Juodaičių, Raudonės, Seredžiaus, Veliuonos,Skirsnemunės ir Šimkaičių seniūnijos, |
— |
Kaišiadorių miesto savivaldybė, |
— |
Kaišiadorių rajono savivaldybė, |
— |
Kalvarijos savivaldybė, |
— |
Kauno miesto savivaldybė, |
— |
Kauno rajono savivaldybės, |
— |
Kėdainių rajono, |
— |
Kupiškio rajono savivaldybė, |
— |
Lazdijų rajono savivaldybė, |
— |
Marijampolės savivaldybė, |
— |
Mažeikių rajono savivaldybės: Laižuvos, Mažeikių apylinkės, Mažeikių, Reivyčių, Tirkšlių ir Viekšnių seniūnijos, |
— |
Molėtų rajono savivaldybė, |
— |
Pakruojo rajono savivaldybė, |
— |
Panevėžio rajono savivaldybė, |
— |
Pasvalio rajono savivaldybė, |
— |
Radviliškio rajono savivaldybė, |
— |
Raseinių rajono savivaldybė: Ariogalos, Betygalos, Pagojukų ir Šiluvos seniūnijos ir Kalnūjų ir Girkalnio seniūnijų dalisį pietus nuo kelio Nr. A1, |
— |
Prienų miesto savivaldybė, |
— |
Prienų rajono savivaldybė, |
— |
Rokiškio rajono savivaldybė, |
— |
Šalčininkų rajono savivaldybė, |
— |
Šiaulių miesto savivaldybė, |
— |
Šiaulių rajono savivaldybė, |
— |
Širvintų rajono savivaldybė, |
— |
Švenčionių rajono savivaldybė, |
— |
Trakų rajono savivaldybė, |
— |
Ukmergės rajono savivaldybė, |
— |
Utenos rajono savivaldybė, |
— |
Varėnos rajono savivaldybė, |
— |
Vilniaus miesto savivaldybė, |
— |
Vilniaus rajono savivaldybė, |
— |
Vilkaviškio rajono savivaldybė, |
— |
Visagino savivaldybė, |
— |
Zarasų rajono savivaldybė. |
6. Polen
De volgende gebieden in Polen:
|
w województwie warmińsko-mazurskim:
|
|
w województwie podlaskim:
|
|
w województwie mazowieckim:
|
|
w województwie lubelskim:
|
DEEL III
Polen
De volgende gebieden in Polen:
|
w województwie podlaskim:
|
|
w województwie mazowieckim:
|
|
w województwie lubelskim:
|
DEEL IV
Italië
De volgende gebieden in Italië:
— |
tutto il territorio della Sardegna. |
6.6.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 140/104 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2018/835 VAN DE COMMISSIE
van 4 juni 2018
tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met Afrikaanse varkenspest in Hongarije
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2018) 3319)
(Slechts de tekst in de Hongaarse taal is authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name artikel 9, lid 4,
Gezien Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name artikel 10, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Afrikaanse varkenspest is een virale infectieziekte bij als huisdier gehouden varkens en bij wilde varkens en kan ernstige gevolgen hebben voor de rentabiliteit van de varkenshouderij waardoor de handel in de Unie en de uitvoer naar derde landen worden verstoord. |
(2) |
Bij een geval van Afrikaanse varkenspest bij wilde varkens bestaat het risico dat de ziekteverwekker naar andere populaties van wilde varkens en naar varkensbedrijven wordt verspreid. Dan kan de ziekte zich van de ene lidstaat naar de andere en naar derde landen verspreiden door de handel in levende varkens of producten daarvan. |
(3) |
Bij Richtlijn 2002/60/EG van de Raad (3) zijn in de Unie toe te passen minimummaatregelen ter bestrijding van Afrikaanse varkenspest vastgesteld. Zo voorziet met name artikel 15 van Richtlijn 2002/60/EG in bepaalde maatregelen die moeten worden genomen na de bevestiging van één of meer gevallen van Afrikaanse varkenspest bij wilde varkens. |
(4) |
Hongarije heeft de Commissie in kennis gesteld van de actuele situatie op het gebied van Afrikaanse varkenspest op zijn grondgebied en heeft overeenkomstig artikel 15 van Richtlijn 2002/60/EG een besmet gebied afgebakend waar de in artikel 15 van die richtlijn bedoelde maatregelen worden toegepast. |
(5) |
Naar aanleiding van deze situatie is Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/663 van de Commissie (4) vastgesteld. |
(6) |
Om te voorkomen dat de handel in de Unie onnodig wordt verstoord en om te vermijden dat derde landen ongerechtvaardigde handelsbelemmeringen opwerpen, moet het besmette gebied voor Afrikaanse varkenspest in Hongarije in samenwerking met die lidstaat op het niveau van de Unie worden vastgesteld. |
(7) |
Bijgevolg moet het besmette gebied in Hongarije in de bijlage bij dit besluit worden opgenomen en moet de duur van die regionalisatie worden vastgesteld. Bij onderhavig besluit wordt Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/663 ingetrokken en vervangen. |
(8) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Hongarije ziet erop toe dat het door Hongarije afgebakende besmette gebied, waar de in artikel 15 van Richtlijn 2002/60/EG bedoelde maatregelen van toepassing zijn, ten minste de gebieden omvat die zijn opgenomen in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/663 wordt ingetrokken.
Artikel 3
Dit besluit is van toepassing tot en met 30 juni 2018.
Artikel 4
Dit besluit is gericht tot Hongarije.
Gedaan te Brussel, 4 juni 2018.
Voor de Commissie
Vytenis ANDRIUKAITIS
Lid van de Commissie
(1) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.
(2) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.
(3) Richtlijn 2002/60/EG van de Raad van 27 juni 2002 houdende vaststelling van specifieke bepalingen voor de bestrijding van Afrikaanse varkenspest en houdende wijziging van Richtlijn 92/119/EEG met betrekking tot besmettelijke varkensverlamming (Teschenerziekte) en Afrikaanse varkenspest (PB L 192 van 20.7.2002, blz. 27).
(4) Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/663 van de Commissie van 27 april 2018 tot vaststelling van bepaalde tijdelijke beschermende maatregelen in verband met Afrikaanse varkenspest in Hongarije (PB L 110 van 30.4.2018, blz. 136).
BIJLAGE
Als besmet gebied in Hongarije afgebakende gebieden als bedoeld in artikel 1 |
Datum einde geldigheid |
Territory of the county of Heves located north of the motorway E 71 |
30 juni 2018 |
HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN
6.6.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 140/107 |
BESLUIT Nr. 1/2018 VAN HET SUBCOMITÉ DOUANE EU-GEORGIË
van 20 maart 2018
tot vervanging van Protocol I bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds, betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking [2018/836]
HET SUBCOMITE DOUANE EU-GEORGIË,
Gezien de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds (1), en met name artikel 23, lid 2,
Gezien Protocol I bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 23, lid 2, van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds (hierna „de overeenkomst” genoemd), wordt voor de oorsprongsregels verwezen naar Protocol I bij de overeenkomst (hierna „Protocol I” genoemd). |
(2) |
De overeenkomst is op 1 juli 2016 in werking getreden. |
(3) |
Krachtens artikel 38 van Protocol I kan het bij artikel 74, lid 1, van de overeenkomst opgerichte Subcomité douane besluiten de bepalingen van dat protocol te wijzigen. |
(4) |
De Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels (2) (hierna „de conventie” genoemd) strekt ertoe de protocollen inzake de oorsprongsregels die momenteel van kracht zijn tussen de landen van het pan-Euro-mediterrane gebied, door één rechtshandeling te vervangen. |
(5) |
De Unie heeft de conventie op 15 juni 2011 ondertekend. In zijn Besluit nr. 1/2016 (3) heeft het bij artikel 3, lid 1, van de conventie opgerichte Gemengd Comité bepaald dat Georgië wordt uitgenodigd om tot de conventie toe te treden. |
(6) |
De Unie en Georgië hebben hun akte van aanvaarding respectievelijk op 26 maart 2012 en 17 mei 2017 bij de depositaris van de conventie neergelegd. Bijgevolg is op grond van artikel 10, lid 3, van de conventie de conventie voor de Unie en Georgië op respectievelijk 1 mei 2012 en 1 juli 2017 in werking getreden. |
(7) |
Protocol I moet derhalve worden vervangen door een nieuw protocol dat naar de conventie verwijst, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Protocol I bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds, betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Het is van toepassing met ingang van 1 juni 2018.
Gedaan te Brussel, 20 maart 2018.
Voor het Subcomité douane
De voorzitter
S. URIDIA
Secretarissen
D. WENCEL
M. KHVEDELIDZE
(1) PB L 261 van 30.8.2014, blz. 4.
(2) PB L 54 van 26.2.2013, blz. 4.
(3) Besluit nr. 1/2016 van het Gemengd Comité van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels van 28 september 2016 inzake het verzoek van Georgië om partij te worden bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels (PB L 329 van 3.12.2016, blz. 118).
BIJLAGE
PROTOCOL I
betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en regelingen voor administratieve samenwerking
Artikel 1
Toepasselijke regels van oorsprong
1. Voor de toepassing van deze overeenkomst zijn aanhangsel I en de relevante bepalingen van aanhangsel II bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels (1) (hierna „de conventie” genoemd), van toepassing.
2. Alle verwijzingen naar de „desbetreffende overeenkomst” in aanhangsel I en in de relevante bepalingen van aanhangsel II bij de conventie gelden als verwijzingen naar deze overeenkomst.
Artikel 2
Geschillenregeling
1. Indien er een geschil ontstaat in verband met de controleprocedures in artikel 32 van aanhangsel I bij de conventie dat niet kan worden opgelost door de douaneautoriteit die de controle heeft aangevraagd en de douaneautoriteit die de controle moet uitvoeren, wordt dit aan het Subcomité douane voorgelegd. De bepalingen betreffende het geschillenbeslechtingsmechanisme in hoofdstuk 14 (Beslechting van geschillen) van titel IV (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden) van deze overeenkomst zijn niet van toepassing.
2. In alle gevallen is de wetgeving van het land van invoer van toepassing op de regeling van geschillen tussen een importeur en de douaneautoriteiten van het land van invoer.
Artikel 3
Wijzigingen van het protocol
Het Subcomité douane kan besluiten de bepalingen van dit protocol te wijzigen.
Artikel 4
Opzegging van de conventie
1. Indien ofwel de Europese Unie ofwel Georgië de depositaris van de conventie schriftelijk te kennen geeft de conventie op grond van artikel 9 van de conventie te willen opzeggen, openen de Unie en Georgië onmiddellijk onderhandelingen over oorsprongsregels voor de toepassing van deze overeenkomst.
2. Tot de inwerkingtreding van deze nieuw overeengekomen oorsprongsregels blijven de op het moment van opzegging geldende oorsprongsregels in aanhangsel I en, in voorkomend geval, de relevante bepalingen van aanhangsel II bij de conventie van toepassing op deze overeenkomst. Vanaf de opzegging worden de oorsprongsregels in aanhangsel I en, in voorkomend geval, de relevante bepalingen van aanhangsel II bij de conventie evenwel zo uitgelegd dat zij uitsluitend bilaterale cumulatie tussen de Unie en Georgië toestaan.
Artikel 5
Overgangsbepalingen — cumulatie
Niettegenstaande artikel 16, lid 5, en artikel 21, lid 3, van aanhangsel I bij de conventie mag het bewijs van oorsprong een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring zijn indien bij de cumulatie alleen EVA-staten, de Faeröer, de Unie, Turkije, de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces, de Republiek Moldavië en Georgië zijn betrokken.