ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 134

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

61e jaargang
31 mei 2018


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/787 van de Commissie van 25 mei 2018 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/788 van de Commissie van 30 mei 2018 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1993 van tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde open weefsels van glasvezels van oorsprong uit de Volksrepubliek China zoals uitgebreid tot bepaalde open weefsels van glasvezels verzonden vanuit India, Indonesië, Maleisië, Taiwan en Thailand, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit deze landen, naar aanleiding van een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad

5

 

 

BESLUITEN

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/789 van de Raad van 25 mei 2018 waarbij Hongarije wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

10

 

 

AANBEVELINGEN

 

*

Aanbeveling (EU) 2018/790 van de Commissie van 25 april 2018 betreffende de toegang tot en de bewaring van wetenschappelijke informatie

12

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/366 van de Commissie van 1 maart 2017 tot instelling van definitieve compenserende rechten op fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen) van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen in de zin van artikel 18, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad en tot beëindiging van het gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek in de zin van artikel 19, lid 3, van Verordening (EU) 2016/1037 ( PB L 56 van 3.3.2017 )

19

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

31.5.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 134/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/787 VAN DE COMMISSIE

van 25 mei 2018

tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (1), en met name artikel 57, lid 4, en artikel 58, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (2) is gevoegd, dienen bepalingen voor de indeling van de in de bijlage bij onderhavige verordening vermelde goederen te worden vastgesteld.

(2)

Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke EU-wetgeving is vastgesteld met het oog op de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer.

(3)

Volgens deze algemene regels dienen de in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen te worden ingedeeld onder de in kolom 2 vermelde GN-code om de in kolom 3 genoemde redenen.

(4)

Er dient te worden bepaald dat een bindende tariefinlichting die is afgegeven voor onder deze verordening vallende goederen en die in strijd is met deze verordening, door de houder van die inlichting nog gedurende een bepaalde periode mag worden gebruikt op grond van artikel 34, lid 9, van Verordening (EU) nr. 952/2013. Die periode moet worden vastgesteld op drie maanden.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de in kolom 2 van die tabel vermelde GN-code.

Artikel 2

Een bindende tariefinlichting die niet in overeenstemming is met deze verordening, mag op grond van artikel 34, lid 9, van Verordening (EU) nr. 952/2013 nog gedurende een periode van drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening worden gebruikt.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 mei 2018.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Stephen QUEST

Directeur-generaal

Directoraat-generaal Belastingen en Douane-unie


(1)  PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1.

(2)  Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).


BIJLAGE

Omschrijving

Indeling

(GN-code)

Motivering

(1)

(2)

(3)

Een artikel (een zogenoemde „veterorthese”) vervaardigd uit verschillende stukken aan elkaar genaaide textielstof, met openingen voor de hiel en de tenen en afgezet met een zoom rond de openingen en de randen. De wreefpartij is afgedekt met een tong van textiel haakwerk. De andere delen van textiel bestaan uit verschillende lagen van elastisch textiel haakwerk.

Aan de textielstof is een plaat van elastische kunststof bevestigd, die aan de buitenzijde van het artikel slechts ten dele zichtbaar is. De kunststof plaat omsluit de zool en is voorzien van veterogen op de wreefpartij en rijghaken op de schacht om het artikel met veters van textiel te kunnen vastrijgen rond de voet en de kuit.

De kunststof plaat geeft het artikel een zekere mate van stabiliteit. Zij is niettemin flexibel en oefent, wanneer ze met de veters is aangespannen, druk uit op de voet en de kuit.

Dit artikel dient om te worden gedragen in een schoen en te worden gebruikt als een enkelbandage bij verstuikte en gekneusde enkels, gescheurde en beschadigde ligamenten, alsook het voorkomen van dergelijke kwetsuren, en bij instabiliteit van de ligamenten. Het kan een specifieke beweging van het gebrekkige lichaamsdeel evenwel niet volledig verhinderen.

Bij postoperatieve revalidatie maakt dit artikel het mogelijk dat het gebrekkige lichaamsdeel sneller opnieuw het volledige lichaamsgewicht kan dragen.

(Zie afbeeldingen) (*1)

6307 90 10

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1, 3 c) en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de tekst van de GN-codes 6307 , 6307 90 en 6307 90 10 .

Het artikel kan niet aan een specifieke handicap van een patiënt worden aangepast, maar is multifunctioneel. Het is vergelijkbaar met een eenvoudige textiel bandage die rond een ligament wordt aangebracht en rond bepaalde delen wordt aangespannen om druk uit te oefenen en zo het genezingsproces te ondersteunen of verder letsel te voorkomen door te vermijden dat er in een reflex onbewust ongewenste bewegingen worden verricht (zie ook de GN-toelichting van de Europese Unie met betrekking tot onderverdeling 9021 10 10 , tweede alinea).

Het artikel bezit derhalve geen objectieve kenmerken die het onderscheiden van gewone bandages voor algemeen gebruik, met name door de aard van het materiaal waaruit het is vervaardigd (flexibele materialen), de wijze van gebruik (uitoefening van druk door middel van aanspannen) of de aanpasbaarheid aan specifieke handicaps van de patiënt (zie ook aantekening 6 op hoofdstuk 90 en het arrest van 7 november 2002, Lohmann en Medi Bayreuth, gevoegde zaken C-260/00 tot en met C-263/00, ECLI:EU:C:2002:637, punten 39 en 45).

Het artikel kan evenmin als een „orthopedisch artikel of toestel” onder GN-code 9021 10 10 worden ingedeeld omdat het, vanwege zijn elasticiteit, een specifieke beweging van het gebrekkige lichaamsdeel niet volledig kan verhinderen om zo verder letsel uit te sluiten (zie ook de GN-toelichting op onderverdeling 9021 10 10 , tweede alinea). In het geval van gescheurde ligamenten bijvoorbeeld zou het artikel een op- en neergaande beweging van het enkelgewricht onmogelijk moeten maken, ook bij het rennen of springen. De textielstof en het flexibele kunststof materiaal waaruit het artikel is vervaardigd, kunnen het lichaamsgewicht bij het rennen evenwel niet dragen.

De gewenste drukuitoefening wordt zowel door de kunststof als door de textielstof gerealiseerd. Het artikel ontleent zijn wezenlijke karakter in de zin van algemene regel 3 b) voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur derhalve in dezelfde mate aan beide materialen en voor de indeling moet van de gelijkelijk in aanmerking komende posten (posten 3926 en 6307 ) de post worden toegepast die in volgorde van nummering het laatst is geplaatst.

Het artikel moet daarom worden ingedeeld onder GN-code 6307 90 10 als andere geconfectioneerde artikelen van textiel.

Image


(*1)  De afbeeldingen zijn louter ter informatie.


31.5.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 134/5


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/788 VAN DE COMMISSIE

van 30 mei 2018

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1993 van tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde open weefsels van glasvezels van oorsprong uit de Volksrepubliek China zoals uitgebreid tot bepaalde open weefsels van glasvezels verzonden vanuit India, Indonesië, Maleisië, Taiwan en Thailand, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit deze landen, naar aanleiding van een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) („de basisverordening”), en met name artikel 11, lid 4, en artikel 13, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   GELDENDE MAATREGELEN

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 791/2011 (2) heeft de Raad een residueel antidumpingrecht van 62,9 % ingesteld op de invoer van bepaalde open weefsels van glasvezels van oorsprong uit de Volksrepubliek China. Naar aanleiding van een antiontwijkingsonderzoek op grond van artikel 13 van de basisverordening werden deze maatregelen later, bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1371/2013 van de Raad (3), uitgebreid tot de invoer van hetzelfde product verzonden uit India en Indonesië, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit India of Indonesië („de uitgebreide maatregelen”). Bij dezelfde verordening werd een Indiase producent-exporteur van die uitgebreide maatregelen vrijgesteld. Later werd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1507 van de Commissie (4) een andere Indiase producent-exporteur eveneens van de uitgebreide maatregelen vrijgesteld.

(2)

Na een antiontwijkingsonderzoek op grond van artikel 13 van de basisverordening werden de antidumpingmaatregelen ook uitgebreid tot Maleisië (5), Taiwan en Thailand (6).

(3)

Naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen, waaruit bleek dat voortzetting van de maatregelen gerechtvaardigd was, zijn momenteel definitieve antidumpingrechten van toepassing zoals vastgesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1993 van de Commissie (7).

2.   VERZOEK OM EEN NIEUW ONDERZOEK

(4)

De Europese Commissie („de Commissie”) heeft vervolgens een verzoek ontvangen tot vrijstelling van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van het onderzochte product van oorsprong uit de Volksrepubliek China, zoals uitgebreid tot de invoer verzonden uit India, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit India, overeenkomstig artikel 11, lid 4, en artikel 13, lid 4, van de basisverordening.

(5)

Het verzoek werd op 26 januari 2017 ingediend door SPG Glass Fibre PVT. LTD („de indiener van het verzoek”), een in India („het betrokken land”) gevestigde producent van het onderzochte product. Dit verzoek was beperkt tot de mogelijkheid tot vrijstelling van de uitgebreide maatregelen voor de indiener van het verzoek.

(6)

De Commissie heeft het door de indiener van het verzoek overgelegde bewijsmateriaal onderzocht en achtte dit toereikend om een nieuw onderzoek te openen overeenkomstig artikel 11, lid 4, en artikel 13, lid 4, van de basisverordening. De Commissie heeft daarom op 1 september 2017, met de bekendmaking van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1514 van de Commissie (8) in het Publicatieblad van de Europese Unie, een onderzoek geopend.

(7)

Voorts heeft de Commissie de douaneautoriteiten overeenkomstig artikel 3 van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1514 en artikel 14, lid 5, van de basisverordening opgedragen de nodige maatregelen te nemen om de invoer in de Unie van het uit India verzonden onderzochte product dat door de indiener van het verzoek wordt geproduceerd en naar de Unie wordt uitgevoerd, te registreren.

3.   ONDERZOCHT PRODUCT

(8)

Dit nieuwe onderzoek heeft betrekking op open weefsels van glasvezels met een celgrootte van meer dan 1,8 mm in zowel lengte als breedte en met een gewicht van meer dan 35 g/m2, met uitzondering van glasvezelschijven, van oorsprong uit de Volksrepubliek China of verzonden uit India, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit India („het onderzochte product”), momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7019 51 00 en ex 7019 59 00.

4.   ONDERZOEK

a)   Onderzoektijdvak

(9)

De verslagperiode betrof de periode van 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017. Gegevens werden verzameld vanaf het onderzoektijdvak dat tot de uitgebreide maatregelen had geleid (1 april 2012 tot en met 31 maart 2013) tot het einde van de verslagperiode („het tijdvak van het nieuwe onderzoek”).

(10)

De Commissie heeft de bedrijfstak van de Unie, de indiener van het verzoek en de Indiase regering officieel in kennis gesteld van de opening van het nieuwe onderzoek. Belanghebbenden werd verzocht hun standpunt kenbaar te maken; zij werden ook ingelicht over de mogelijkheid om te verzoeken te worden gehoord. Er werden geen opmerkingen ontvangen en geen enkele belanghebbende heeft om een hoorzitting met de Commissie verzocht.

(11)

De Commissie heeft de indiener van het verzoek een vragenlijst toegezonden en heeft binnen de gestelde termijn een antwoord ontvangen. De Commissie heeft alle informatie ingewonnen en ter plaatse gecontroleerd die voor het nieuwe onderzoek nodig was. Bij de indiener van het verzoek is in Mumbai en Umbergaon (India) een controle ter plaatse verricht.

b)   De indiener van het verzoek

(12)

De indiener van het verzoek is SPG Glass Fibre PVT. LTD, een producent-exporteur van het onderzochte product in India.

c)   Bevindingen van het onderzoek

(13)

De Commissie heeft onderzocht of de voorwaarden waren vervuld om een vrijstelling overeenkomstig artikel 11, lid 4, en artikel 13, lid 4, van de basisverordening te verlenen.

(14)

Het onderzoek bevestigde dat de indiener van het verzoek het product waarop het nieuwe onderzoek betrekking heeft tijdens het tijdvak van het antiontwijkingsonderzoek dat tot de uitgebreide maatregelen heeft geleid, namelijk van 1 april 2012 tot en met 31 maart 2013, niet naar de Unie heeft uitgevoerd.

(15)

Uit het onderzoek bleek dat de indiener van het verzoek niet verbonden was met enige Chinese exporteur of producent op wie de antidumpingmaatregelen van toepassing waren.

(16)

Het onderzoek bevestigde tevens dat de indiener van het verzoek het onderzochte product werkelijk produceert en niet betrokken is bij enige ontwijking. De indiener van het verzoek is een geïntegreerde producent die in eigen land geproduceerde glaskogels aankoopt voor de productie van glasvezels en die laatste als grondstof voor open weefsels gebruikt. Het afgewerkte product is vervolgens zonder onderbreking op de binnenlandse markt verkocht. Omdat de indiener van het verzoek het doel nastreeft zijn waren uit te voeren, heeft meer recentelijk een aantal uitvoertransacties naar landen buiten de Europese Unie plaatsgevonden.

(17)

Het onderzoek bevestigde dat de indiener van het verzoek het onderzochte afgewerkte product niet in de Volksrepubliek China aankocht met als doel het naar de Unie door te verkopen of over te schepen.

(18)

De indiener van het verzoek kon ook schriftelijk bewijs overleggen van een contractueel vastgelegde verplichting tot verzending van het onderzochte product naar een afnemer in de Unie. Werkelijke zendingen hebben nog niet plaatsgevonden, aangezien in onderling overleg is overeengekomen de uitkomst van deze procedure af te wachten alvorens met verzenden te beginnen.

(19)

De bovenstaande bevindingen zijn meegedeeld aan de indiener van het verzoek en de bedrijfstak van de Unie, die de kans hebben gekregen om opmerkingen in te dienen. De indiener van het verzoek heeft meegedeeld dat hij instemde met de bevindingen van de Commissie.

(20)

De bedrijfstak van de Unie heeft opmerkingen ingediend over de mededeling van de bevindingen en maakte daarbij bezwaar tegen de vrijstelling. In het bijzonder werden twijfels geuit over het geïntegreerde karakter van de productie van SPG en over de vaststelling dat de grondstoffen niet van Chinese oorsprong zouden zijn. Ook werd betwist dat SPG zelf glasvezels zou produceren, aangezien dit het gebruik zou impliceren van een ouderwets smeltproces met buitensporig hoge energiekosten. De bedrijfstak van de Unie beklaagde zich erover dat deze bezwaren in het openbare dossier niet in aanmerking konden worden genomen, met name in relatie tot oudere gegevens in het dossier.

(21)

De Commissie heeft aan het publieke dossier een toelichting toegevoegd waarin wordt bevestigd dat de aankoop door SPG van garens en rovings van glasvezels van het type C uit de VRC met ingang van 2016, toen de daartoe vereiste apparatuur werd aangeschaft, werd vervangen door de eigen productie van glasvezels door SPG op basis van glaskogels van oorsprong uit India, wat SPG tot een geïntegreerde producent van het betrokken product maakte. Deze feiten en de ermee gepaard gaande stijging van de energiekosten werden tijdens de controle ter plaatse bevestigd. De geschiktheid van het productieproces kan op basis van de bevindingen echter niet worden beoordeeld. De argumenten van de bedrijfstak van de Unie werden daarom afgewezen.

d)   Conclusies

(22)

In overeenstemming met de bevindingen in de overwegingen 13 tot en met 18 concludeert de Commissie dat de indiener van het verzoek voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling op grond van artikel 11, lid 4, en artikel 13, lid 4, van de basisverordening, en moet worden toegevoegd aan de lijst van ondernemingen die zijn vrijgesteld van het bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1993 ingestelde antidumpingrecht.

(23)

In overeenstemming met artikel 13, lid 4, van de basisverordening blijft de vrijstelling van de uitgebreide maatregelen voor de invoer van het onderzochte product geproduceerd door de indiener van het verzoek geldig op voorwaarde dat de definitief vastgestelde feiten de vrijstelling rechtvaardigen. Mocht uit nieuw voorlopig bewijsmateriaal het tegenovergestelde blijken, dan kan de Commissie een onderzoek openen om vast te stellen of intrekking van de vrijstelling gerechtvaardigd is.

(24)

De vrijstelling van de uitgebreide maatregelen voor de invoer van het onderzochte product geproduceerd door de indiener van het verzoek is gebaseerd op de bevindingen van dit nieuwe onderzoek. Daarom is deze vrijstelling uitsluitend van toepassing op de invoer van het onderzochte product verzonden uit India en geproduceerd door de hierboven vermelde specifieke rechtspersoon. Wanneer het ingevoerde onderzochte product is geproduceerd door een onderneming die niet uitdrukkelijk in artikel 1, lid 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1993 wordt genoemd, met inbegrip van ondernemingen die banden hebben met de uitdrukkelijk vermelde ondernemingen, komt het niet in aanmerking voor de vrijstelling en is het onderworpen aan het bij die verordening ingestelde residuele recht.

(25)

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1993 moet zodanig worden gewijzigd dat SPG Glass Fibre PVT. LTD in artikel 1, lid 3, daarvan is opgenomen.

(26)

Om voor de vrijstelling in aanmerking te komen, moet aan de douaneautoriteiten een factuur worden overgelegd die aan bepaalde eisen voldoet. Hierbij moet worden opgemerkt dat dezelfde voorwaarde van toepassing is op Montex Glass Fibre Industries Pvt. Ltd en op Pyrotek India Pvt. Ltd Die ondernemingen hebben al vrijstelling gekregen van de geldende maatregelen. Omdat die voorwaarde niet in Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1993 was opgenomen, wordt dit verzuim met deze verordening gecorrigeerd.

5.   COMITOLOGIEVEREISTEN

(27)

Deze verordening is in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1036 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1993 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 1 wordt lid 3 vervangen door:

„3.   Het definitieve antidumpingrecht dat van toepassing is op invoer van oorsprong uit de Volksrepubliek China, zoals uiteengezet in lid 2, wordt hierbij uitgebreid tot invoer van dezelfde open weefsels verzonden vanuit India en Indonesië, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit India of Indonesië (Taric-codes 7019510014, 7019510015, 7019590014 en 7019590015), met uitzondering van weefsels die geproduceerd worden door Montex Glass Fibre Industries Pvt. Ltd (aanvullende Taric-code B942), Pyrotek India Pvt. Ltd (aanvullende Taric-code C051) en SPG GLASS FIBRE PVT. LTD (aanvullende Taric-code C205), tot invoer van dezelfde open weefsels verzonden vanuit Maleisië, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië (Taric-codes 7019510011 en 7019590011) en tot invoer van dezelfde open weefsels verzonden vanuit Taiwan en Thailand, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Taiwan en Thailand (Taric-codes 7019510012, 7019510013, 7019590012 en 7019590013).

De vrijstelling voor Montex Glass Fibre Industries Pvt. Ltd, Pyrotek India Pvt. Ltd en SPG Glass Fibre PVT. LTD wordt alleen toegepast als aan de douaneautoriteiten van de lidstaten een geldige handelsfactuur wordt overgelegd die voldoet aan de voorwaarden in bijlage II bij deze verordening. Indien een dergelijke factuur niet wordt overgelegd, geldt het bij lid 1 ingestelde antidumpingrecht.”.

2)

De tekst in de bijlage bij deze verordening wordt als bijlage II ingevoegd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 mei 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 791/2011 van de Raad van 3 augustus 2011 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op bepaalde open weefsels van glasvezels van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 204 van 9.8.2011, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1371/2013 van de Raad van 16 december 2013 tot uitbreiding van het bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 791/2011 ingestelde definitieve antidumpingrecht op bepaalde open weefsels van glasvezels van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot bepaalde open weefsels van glasvezels verzonden uit India of Indonesië, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit India of Indonesië (PB L 346 van 20.12.2013, blz. 20).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1507 van de Commissie van 9 september 2015 houdende wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1371/2013 van de Raad tot uitbreiding van het definitieve antidumpingrecht op bepaalde open weefsels van glasvezels van oorsprong uit de Volksrepubliek China, onder andere verzonden uit India, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit India (PB L 236 van 10.9.2015, blz. 1).

(5)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 672/2012 van de Raad van 16 juli 2012 tot uitbreiding van het bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 791/2011 ingestelde definitieve antidumpingrecht op bepaalde open weefsels van glasvezels van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot bepaalde open weefsels van glasvezels verzonden vanuit Maleisië, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië (PB L 196 van 24.7.2012, blz. 1).

(6)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 21/2013 van de Raad van 10 januari 2013 tot uitbreiding van het bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 791/2011 ingestelde definitieve antidumpingrecht op bepaalde open weefsels van glasvezels van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot bepaalde open weefsels van glasvezels verzonden vanuit Taiwan of Thailand, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Taiwan of Thailand (PB L 11 van 16.1.2013, blz. 1).

(7)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1993 van de Commissie van 6 november 2017 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde open weefsels van glasvezels van oorsprong uit de Volksrepubliek China zoals uitgebreid tot bepaalde open weefsels van glasvezels verzonden vanuit India, Indonesië, Maleisië, Taiwan en Thailand, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit deze landen, naar aanleiding van een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 288 van 7.11.2017, blz. 4).

(8)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1514 van de Commissie van 31 augustus 2017 tot opening van een nieuw onderzoek ten aanzien van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1371/2013 van de Raad (tot uitbreiding van het bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 791/2011 ingestelde definitieve antidumpingrecht op bepaalde open weefsels van glasvezels van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot bepaalde open weefsels van glasvezels verzonden uit India of Indonesië, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit India of Indonesië) teneinde de mogelijkheid vast te stellen om een Indiase producent-exporteur vrijstelling te verlenen van die maatregelen, het antidumpingrecht ten aanzien van die producent-exporteur in te trekken en de van deze producent-exporteur afkomstige invoer te registreren (PB L 226 van 1.9.2017, blz. 1).


BIJLAGE

BIJLAGE II

De in artikel 1 bedoelde geldige handelsfactuur moet een verklaring bevatten met de volgende gegevens, ondertekend door een daartoe bevoegde medewerker van de entiteit die de handelsfactuur uitschrijft:

1.

de naam en functie van de bevoegde medewerker van de entiteit die de handelsfactuur uitschrijft;

2.

de volgende verklaring:

„Ondergetekende verklaart dat de (hoeveelheid) (betrokken product) die naar de Europese Unie wordt uitgevoerd en waarop deze factuur betrekking heeft, is vervaardigd door (naam en adres van de onderneming) (aanvullende Taric-code) in (betrokken land). Ondergetekende verklaart dat de in deze factuur verstrekte informatie juist en volledig is.”;

3.

datum en handtekening.


BESLUITEN

31.5.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 134/10


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2018/789 VAN DE RAAD

van 25 mei 2018

waarbij Hongarije wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 395, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In overeenstemming met artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG is de belastingplichtige die op belastbare wijze goederen levert of diensten verricht, in de regel ook de persoon die tot voldoening van de btw is gehouden.

(2)

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 13 juli 2017, heeft Hongarije verzocht om machtiging tot invoering van een maatregel die van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende de tot voldoening van de btw gehouden persoon afwijkt („de bijzondere maatregel”) ter zake van bepaalde prestaties verricht door een belastingplichtige die zich in liquidatie bevindt of een andere procedure waarbij officieel zijn insolventie is vastgesteld.

(3)

Overeenkomstig artikel 395, lid 2, tweede alinea van Richtlijn 2006/112/EG heeft de Commissie bij brief van 15 januari 2018 het door Hongarije ingediende verzoek aan de andere lidstaten doorgezonden. Bij brief van 16 januari 2018 heeft de Commissie Hongarije meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

(4)

Hongarije voert aan dat belastingplichtigen die zich in liquidatie of een insolventieprocedure bevinden, vaak de verschuldigde btw niet afdragen. De koper van zijn kant — een belastingplichtige met recht op aftrek — kan nog altijd de btw in mindering brengen; dit heeft negatieve gevolgen voor de begroting en de liquidatie wordt zo gefinancierd. Hongarije heeft ook fraude geconstateerd waarbij bedrijven in liquidatie fictieve facturen uitreiken aan actieve bedrijven, waardoor de belasting die deze bedrijven moeten betalen, fors daalt zonder dat er een garantie is dat de uitreiker van de factuur de verschuldigde btw betaalt.

(5)

Overeenkomstig artikel 199, lid 1, onder g), van Richtlijn 2006/112/EG kunnen de lidstaten bepalen dat de btw moet worden voldaan door de belastingplichtige aan wie onroerend goed wordt geleverd dat in een openbare verkoop op grond van een executoriale titel door de executieschuldenaar is verkocht („de verleggingsgregeling”). Om het inkomstenverlies voor de overheid te ondervangen, heeft Hongarije verzocht om in afwijking van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG te worden gemachtigd de verleggingsregeling in te voeren voor andere prestaties van belastingplichtigen onder een insolventieprocedure, namelijk de levering van kapitaalgoederen en de levering van andere goederen of diensten met een normale waarde van meer dan 100 000 HUF.

(6)

Uitgaande van door Hongarije verstrekte informatie zal de belastinginning worden vereenvoudigd en belastingontduiking en -ontwijking worden voorkomen als de belastingplichtige afnemer in die specifieke gevallen wordt aangewezen als de tot voldoening van de btw gehouden persoon. Hongarije is van mening dat de bijzondere maatregel ook een einde zal maken aan de inkomstenderving voor de overheid en extra inkomsten zal genereren.

(7)

Hongarije moet worden gemachtigd om de verleggingsregeling toe te passen op de levering van kapitaalgoederen en de levering van andere goederen of diensten met een normale waarde van meer dan 100 000 HUF door een belastingplichtige die zich in liquidatie bevindt of een andere procedure waarbij officieel zijn insolventie is vastgesteld.

(8)

De bijzondere maatregel moet in de tijd worden beperkt.

(9)

Gezien het toepassingsgebied en de nieuwheid van de bijzondere maatregel is het zaak de gevolgen ervan te evalueren. Indien Hongarije dus een verlenging van de bijzondere maatregel na 2021 noodzakelijk zou achten, moet het de Commissie uiterlijk 31 december 2020 een verslag voorleggen met daarin ook een evaluatie van de bijzondere maatregel samen met het verzoek om verlenging.

(10)

De bijzondere maatregel zal geen noemenswaardige invloed hebben op de totale belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik en geen negatieve gevolgen hebben voor de eigen middelen van de Unie uit de btw,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG wordt Hongarije gemachtigd om te bepalen dat de tot voldoening van de belasting gehouden persoon de belastingplichtige is voor wie de volgende prestaties worden verricht:

a)

de levering van kapitaalgoederen door een belastingplichtige die zich in liquidatie bevindt of een andere procedure waarbij officieel zijn insolventie is vastgesteld;

b)

de levering van andere goederen en diensten met een normale waarde van meer dan 100 000 HUF op het tijdstip van levering door een belastingplichtige die zich in liquidatie bevindt of een andere procedure waarbij officieel zijn insolventie is vastgesteld.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de datum van kennisgeving ervan.

Dit besluit verstrijkt op 31 december 2021.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot Hongarije.

Gedaan te Brussel, 25 mei 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

V. GORANOV


(1)  PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.


AANBEVELINGEN

31.5.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 134/12


AANBEVELING (EU) 2018/790 VAN DE COMMISSIE

van 25 april 2018

betreffende de toegang tot en de bewaring van wetenschappelijke informatie

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 292,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese Commissie heeft in juli 2012 een pakket wetenschappelijke informatie aangenomen dat bestaat uit de mededeling „Naar een betere toegang tot wetenschappelijke informatie: Vergroting van de voordelen van overheidsinvesteringen in onderzoek” (1) en Aanbeveling 2012/417/EU van de Commissie (2). In Aanbeveling 2012/417/EU stelt de Commissie dat zij de in de Unie geboekte vooruitgang zal evalueren om te kunnen beoordelen of nadere maatregelen nodig zijn om de doelstellingen te verwezenlijken.

(2)

In de mededeling „Strategie voor een digitale eengemaakte markt voor Europa” (3) wordt gewezen op het belang van de verspreiding van gegevens als katalysator voor economische groei, innovatie en digitalisering in alle economische sectoren, met name voor kleine en middelgrote ondernemingen (en start-ups) en voor de samenleving als geheel. Er wordt in erkend dat big data en supercomputers de manier veranderen waarop onderzoek wordt verricht en kennis wordt gedeeld, en dat dit deel uitmaakt van de overgang naar een efficiëntere en meer responsieve open wetenschap (4). In de mededeling wordt aangekondigd dat de Commissie in het kader van het Europese cloudinitiatief de toegankelijkheid van overheidsgegevens aanmoedigt om zo innovatie en de ontwikkeling van een openwetenschapscloud voor onderzoeksdoeleinden te bevorderen. In de tussentijdse evaluatie van de strategie voor de digitale eengemaakte markt (5) heeft de Commissie haar voornemen aangekondigd om „de toegankelijkheid en het hergebruik van openbare en door de overheid gefinancierde gegevens” verder te verbeteren.

(3)

De mededeling over het Europese cloudinitiatief „Bouwen aan een concurrentiële data- en kenniseconomie in Europa” (6) omvat het algemene plan om de Europese openwetenschapscloud te ontwikkelen als een betrouwbare, open omgeving waarin de wetenschappelijke gemeenschap wetenschappelijke gegevens en resultaten kan opslaan, delen en hergebruiken. Ook wordt hierin aangekondigd dat de Commissie Aanbeveling 2012/417/EU betreffende de toegang tot en de bewaring van wetenschappelijke informatie zou herzien om de uitwisseling van wetenschappelijke gegevens, alsook de vaststelling van stimuleringsmaatregelen, beloningssystemen en onderwijs- en opleidingsprogramma's voor gegevensuitwisseling bij onderzoekers en ondernemingen te bevorderen. In hun werkdocument „Implementation Roadmap for the EOSC” („Routekaart voor de implementatie van de Europese openwetenschapscloud”) (7) presenteren de diensten van de Commissie de resultaten van het onderzoek dat ze samen met de lidstaten en belanghebbenden hebben gevoerd naar mogelijke beheers- en financieringsmechanismen voor de Europese openwetenschapscloud, en geven ze meer bijzonderheden over de actiepunten voor de ontwikkeling van de Europese openwetenschapscloud als een geheel van infrastructuren voor onderzoeksgegevens.

(4)

In Richtlijn 2003/98/EG van het Europees Parlement en de Raad (8) is het beginsel vastgelegd dat alle beschikbare gegevens in het bezit van een openbaar lichaam ook moeten kunnen worden hergebruikt voor commerciële en niet-commerciële doeleinden door alle belanghebbende partijen, onder niet-discriminerende voorwaarden voor vergelijkbare categorieën van hergebruik en tegen tarieven die niet hoger zijn dan de marginale kosten in verband met de verspreiding van de gegevens.

(5)

Opentoegangsbeleid (9) is bedoeld om onderzoekers en het grote publiek in de loop van het verspreidingsproces zo vroeg mogelijk, kosteloos en op een open en niet-discriminerende wijze toegang te verschaffen tot intercollegiaal getoetste wetenschappelijke publicaties, onderzoeksgegevens en andere onderzoeksresultaten, en het gebruik en hergebruik van wetenschappelijke onderzoeksresultaten mogelijk te maken. Dankzij open toegang wordt de kwaliteit beter, moet onderzoek minder vaak onnodig worden overgedaan, boekt de wetenschap sneller vooruitgang, kan wetenschappelijk bedrog beter worden bestreden en kan economische groei en innovatie in het algemeen worden bevorderd. Naast open toegang is ook het gebruik van gegevensbeheerplannen stilaan een gebruikelijke wetenschapspraktijk.

(6)

Met open toegang kunnen onderzoekers die besluiten hun werk te publiceren, hun werk verspreiden, met name als het om door de overheid gefinancierd onderzoek gaat. Oplossingen inzake licentieverlening zouden erop moeten zijn gericht de verspreiding en het hergebruik van wetenschappelijke publicaties te vergemakkelijken.

(7)

Het bewaren van wetenschappelijke onderzoeksresultaten is van openbaar belang. Van oudsher is dit de verantwoordelijkheid van bibliotheken of archieven, in het bijzonder van nationale bibliotheken die als wettelijk depot fungeren. De omvang van de gegenereerde onderzoeksresultaten neemt voortdurend toe. Er zouden mechanismen, infrastructuren en softwareoplossingen beschikbaar moeten zijn om de bewaring van onderzoeksresultaten in digitale vorm op de lange termijn mogelijk te maken. Duurzame financiering van deze bewaring is van cruciaal belang, aangezien de conserveringskosten voor gedigitaliseerde inhoud nog steeds relatief hoog oplopen. Gezien de bewaring van onderzoeksresultaten belangrijk is voor toekomstig gebruik, zou de lidstaten moeten worden aanbevolen om beleid op dit gebied in te voeren of aan te scherpen.

(8)

Dankzij de technologische vooruitgang hebben nationale overheden, universiteiten en onderzoeksorganisaties online-onderzoeksinfrastructuren kunnen opzetten. Hiermee worden de doelstellingen van deze aanbeveling ondersteund, omdat deze infrastructuren onderzoekers helpen bij het beheer en de verspreiding van hun onderzoeksresultaten. In de mededeling over het Europese cloudinitiatief is aangekondigd dat de Europese openwetenschapscloud „om te beginnen de bestaande wetenschappelijke datainfrastructuur [zal] bundelen, die op dit moment nog versnipperd is tussen disciplines en lidstaten”. Het is passend om op nationaal niveau maatregelen aan te wijzen en aan te bevelen waardoor de goede werking en het goede gebruik van de Europese openwetenschapscloud zou worden verzekerd.

(9)

Door de technologische vooruitgang is de wetenschappelijke wereld steeds meer gebruik gaan maken van samenwerkingsinstrumenten en is de hoeveelheid wetenschappelijk materiaal gaandeweg toegenomen. Nu wetenschappelijk onderzoek steeds samenwerkingsgerichter en transparanter wordt, zou ervoor moeten worden gezorgd dat de onderzoekers hun professionele vaardigheden in alle stadia van hun opleiding en loopbaan verder kunnen ontwikkelen, onder meer via programma's voor hoger onderwijs. Ook moeten zij de mogelijkheid krijgen om de nodige vaardigheden te ontwikkelen om ten volle met open wetenschap te werken, zoals beschreven in het „actieplan voor digitaal onderwijs” (10).

(10)

Stimulansen en beloningen zijn belangrijk in een loopbaan. Onderzoekers worden weliswaar aangemoedigd om over grenzen, disciplines en sectoren heen te werken en hun onderzoeksresultaten uit te wisselen, maar dit wordt vaak niet beloond of weerspiegeld in de ontwikkeling van hun professionele loopbaan. Er wordt gewerkt aan transparante en verantwoorde indicatoren om het gebruik van openwetenschapsmethoden in moderne universiteiten te ondersteunen. Betere beloningsmechanismen die rekening houden met nieuwe parameters, zouden kunnen worden gebruikt om de kwaliteit van Europees onderzoek beter te meten, onderzoekers een waardevolle stimulans te geven om de resultaten van hun onderzoek te delen, universiteiten aan te moedigen ondernemender te worden, en tegelijk de mededinging binnen de interne markt te bevorderen.

(11)

De lidstaten moeten open wetenschap en open toegang blijven steunen, zoals vermeld in de conclusies van de Raad over „over open, gegevensintensief en in een netwerk ondergebracht onderzoek als aanjager van snellere en ruimere innovatie” (11) en over „de overgang naar een openwetenschapssysteem” (12).

(12)

Wereldwijd wordt naar open toegang gestreefd. De lidstaten hebben hier hun steentje toe bijgedragen en zouden moeten worden gesteund in hun streven naar een mondiaal, open, op samenwerking berustend onderzoeksklimaat op basis van wederkerigheid. Open wetenschap is een belangrijk onderdeel van het beleid van de lidstaten ten behoeve van verantwoordelijk onderzoek en open innovatie. Het onderzoeks- en financieringsbeleid moeten worden aangepast nu nieuwe digitale technologieën opgang maken.

(13)

De Commissie heeft het goede voorbeeld gegeven door te zorgen voor maximale toegang tot en maximaal hergebruik van onderzoeksresultaten die in een openwetenschapsomgeving worden behaald, bijvoorbeeld in de kaderprogramma's, en door een opengegevensbeleid te voeren met betrekking tot de onderzoeksresultaten van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Commissie.

(14)

Er is al veel vooruitgang geboekt op de gebieden waarover sprake is in Aanbeveling 2012/417/EU en in de overige documenten die in de bovenstaande overwegingen zijn vermeld, maar niet alle doelen zijn bereikt en de vooruitgang is ongelijk verdeeld over de lidstaten. Alle lidstaten dienen een grotere inspanning te leveren om het Europese onderzoeks- en innovatiepotentieel maximaal te ontplooien.

(15)

Deze aanbeveling bouwt voort op en vervangt Aanbeveling 2012/417/EU,

HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:

Open toegang tot wetenschappelijke publicaties

1.

De lidstaten zouden een duidelijk beleid moeten uittekenen en uitvoeren (als gespecificeerd in nationale actieplannen) voor de verspreiding van en de open toegang tot wetenschappelijke publicaties die het resultaat zijn van door de overheid gefinancierd onderzoek. Het beleid en de actieplannen zouden moeten voorzien in:

concrete doelstellingen en indicatoren om vooruitgang te meten;

uitvoeringsplannen, inclusief de toewijzing van verantwoordelijkheden en passende licentieverlening;

de daaraan verbonden financiële planning.

De lidstaten zouden er, in overeenstemming met het acquis van de EU inzake het auteursrecht en de naburige rechten, voor moeten zorgen dat dit beleid en deze actieplannen ertoe leiden dat:

er uiterlijk vanaf 2020 open toegang is tot alle wetenschappelijke publicaties die voortvloeien uit door de overheid gefinancierd onderzoek;

er zo snel mogelijk open toegang wordt verschaft tot publicaties die voortvloeien uit door de overheid gefinancierd onderzoek, ongeacht het publicatiekanaal (wetenschappelijk tijdschrift, digitale infrastructuur, multimediakanalen, of elke nieuwe en experimentele methode voor wetenschappelijke communicatie), bij voorkeur op het moment van de publicatie en in geen geval later dan zes maanden na de publicatiedatum (niet later dan twaalf maanden voor sociale en geesteswetenschappen);

rekening houdend met de technologische ontwikkelingen, op de markt gebruikte licentievoorwaarden geen onnodige beperkingen opleggen voor tekst- en datamining van publicaties van door de overheid gefinancierd onderzoek, overeenkomstig en onverminderd het geldende auteursrecht;

onderzoekers bij het aangaan van contractuele overeenkomsten met uitgevers van wetenschappelijke publicaties de nodige intellectuele-eigendomsrechten behouden, onder meer om te voldoen aan de vereisten van het opentoegangsbeleid. Dit betreft in het bijzonder zelfarchivering en hergebruik (met name door middel van tekst- en datamining);

er informatie wordt gepubliceerd over overeenkomsten tussen overheidsinstellingen of groepen overheidsinstellingen enerzijds, en uitgevers anderzijds, over de verstrekking van wetenschappelijke informatie, met het oog op meer markttransparantie en eerlijke mededinging, zonder afbreuk te doen aan de bescherming van knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen). Dit zou alle soorten overeenkomsten moeten omvatten die in het bijzonder betrekking hebben op de zogenaamde „package deals” (d.w.z. de bundeling van abonnementen op gedrukte en elektronische tijdschriften tegen verminderde prijzen) en de daarmee samenhangende „offsetting deals” die erop zijn gericht lagere vergoedingen voor open-toegangpublicaties te verkrijgen voor consortia;

innovatieve bedrijven, en in het bijzonder kleine en middelgrote ondernemingen, zelfstandige onderzoekers (bijvoorbeeld burgerwetenschappers), de overheidssector, de pers en het grote publiek, op een transparante en niet-discriminerende wijze, een zo breed mogelijke toegang krijgen tot wetenschappelijke publicaties van resultaten van door de overheid gefinancierd onderzoek, zodat innovatie mogelijk wordt, de overheidssector meer mogelijkheden krijgt en de burgers worden geïnformeerd.

2.

De lidstaten zouden ervoor moeten zorgen dat instellingen voor onderzoeksfinanciering die verantwoordelijk zijn voor het beheer van overheidsfinanciering, alsook academische instellingen die overheidsfinanciering ontvangen, het beleid en de nationale actieplannen als bedoeld in punt 1 op een gecoördineerde manier op nationaal niveau uitvoeren door:

institutioneel beleid uit te tekenen voor de verspreiding van en de open toegang tot wetenschappelijke publicaties, en uitvoeringsplannen vast te stellen;

in het kader van subsidieovereenkomsten of andere financiële steun voor onderzoek voorwaarden inzake open toegang in te bouwen, alsook mechanismen voor het toezicht op de naleving ervan en vervolgmaatregelen om gevallen van niet-naleving te corrigeren;

de benodigde financiering ter beschikking te stellen voor de transparante en niet-discriminerende verspreiding van informatie (ook in de vorm van open toegang en hergebruik), via verschillende kanalen (waaronder eventueel digitale infrastructuren) en met nieuwe en experimentele methoden voor wetenschappelijke communicatie;

de onderzoekers te adviseren over de wijze waarop zij het beleid inzake open toegang kunnen naleven, in het bijzonder ten aanzien van het beheer van hun intellectuele-eigendomsrechten om de open toegang tot hun publicaties te garanderen;

gezamenlijk onderhandelingen met de uitgevers te voeren om optimale voorwaarden voor toegang tot publicaties te verwerven, onder meer voor gebruik en hergebruik;

te waarborgen dat de resultaten van door de overheid gefinancierd onderzoek door middel van adequate technische middelen gemakkelijk identificeerbaar zijn, bijvoorbeeld dankzij aan de elektronische versies van de onderzoeksresultaten toegevoegde metadata en permanente identificatoren.

Beheer van onderzoeksgegevens, met inbegrip van open toegang

3.

De lidstaten zouden een duidelijk beleid moeten uittekenen en uitvoeren (zoals nader omschreven in nationale actieplannen) met betrekking tot het beheer van, en ook de open toegang tot, onderzoeksgegevens die voortkomen uit door de overheid gefinancierd onderzoek. Het beleid en de actieplannen zouden moeten voorzien in:

concrete doelstellingen en indicatoren om vooruitgang te meten;

uitvoeringsplannen, inclusief de toewijzing van verantwoordelijkheden en passende licentieverlening;

de daaraan verbonden financiële planning.

De lidstaten zouden ervoor moeten zorgen dat, als gevolg van dit beleid en/of deze actieplannen:

het een normale wetenschappelijke praktijk wordt om al vroeg in het onderzoeksproces, wanneer gegevens worden gegenereerd of verzameld, aan gegevensbeheerplanning te doen, onder meer door gegevensbeheersplannen te eisen;

gegevens uit door de overheid gefinancierd onderzoek vindbaar, toegankelijk, interoperabel en herbruikbaar worden en blijven („FAIR-beginselen”) in een beveiligde en betrouwbare omgeving en met behulp van digitale infrastructuren (met inbegrip van, indien relevant, de infrastructuren die zijn samengebracht in de Europese openwetenschapscloud), tenzij dit niet mogelijk is of onverenigbaar is met het verdere gebruik van de onderzoeksresultaten („zo open als mogelijk, zo gesloten als nodig”). Redenen hiervoor zouden de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, bedrijfsgeheimen, de nationale veiligheid, gerechtvaardigde commerciële belangen en intellectuele-eigendomsrechten van derden kunnen zijn. Gegevens, knowhow en/of informatie, ongeacht de vorm en aard ervan, die vóór het begin van het onderzoeksproject in het bezit zijn van private partijen in het kader van een gezamenlijke publiek-private partnerschap en als zodanig zijn geïdentificeerd, zouden geen gevolgen mogen ondervinden van dit beleid of deze nationale actieplannen;

rekening houdend met de technologische ontwikkelingen (waaronder dynamische gegevens (in realtime)), licentievoorwaarden die op de markt worden gebruikt geen onnodige beperking vormen voor tekst- en datamining van resultaten van door de overheid gefinancierd onderzoek, overeenkomstig en onverminderd het geldende auteursrecht;

innovatieve bedrijven, en in het bijzonder kleine en middelgrote ondernemingen, zelfstandige onderzoekers (bijvoorbeeld burgerwetenschappers), de overheidssector, de pers en het grote publiek, op een transparante en niet-discriminerende wijze, een zo breed mogelijke toegang hebben tot de resultaatgegevens van door de overheid gefinancierd onderzoek, zodat innovatie mogelijk wordt, de overheidssector meer mogelijkheden krijgt en de burgers worden geïnformeerd.

4.

De lidstaten zouden ervoor moeten zorgen dat instellingen voor onderzoeksfinanciering die verantwoordelijk zijn voor het beheer van overheidsfinanciering, alsook academische instellingen die overheidsfinanciering ontvangen, het beleid en de nationale actieplannen als bedoeld in punt 3 op een gecoördineerde manier op nationaal niveau uitvoeren door:

institutioneel beleid voor het beheer van onderzoeksgegevens uit te tekenen en uitvoeringsplannen op te stellen;

gegevensbeheerplanning en open toegang tot onderzoeksgegevens als beginsel in te bouwen („zo open als mogelijk, zo gesloten als nodig”), naast mechanismen voor het toezicht op de naleving hiervan en vervolgmaatregelen om gevallen van niet-naleving te recht te zetten, in onderzoeksprojecten waarvoor een subsidieovereenkomst is afgesloten of die een andere vorm van financiële steun genieten;

de nodige financiering voor gegevensbeheer beschikbaar te stellen;

onderzoekers richtsnoeren te bieden voor de manier waarop ze aan het beleid inzake het beheer van onderzoeksgegevens kunnen voldoen, en hen daarbij te ondersteunen, met name bij het aanleren van de juiste vaardigheden in gegevensbeheerplanning en met betrekking tot digitale infrastructuren ter ondersteuning van de toegang tot en de bewaring van onderzoeksgegevens;

ervoor te zorgen dat gegevensreeksen gemakkelijk identificeerbaar zijn aan de hand van permanente identificatoren, dat deze door middel van passende mechanismen kunnen worden gekoppeld aan andere gegevenssets, en dat aanvullende informatie wordt verstrekt waardoor zij op de juiste wijze kunnen worden beoordeeld en gebruikt.

Bewaring en hergebruik van wetenschappelijke informatie

5.

De lidstaten zouden een duidelijk beleid moeten uittekenen en uitvoeren (als gespecificeerd in nationale actieplannen) om de bewaring en het hergebruik van wetenschappelijke informatie (publicaties, gegevensreeksen en andere onderzoeksresultaten) te verbeteren. Het beleid en de actieplannen zouden moeten voorzien in:

concrete doelstellingen en indicatoren om vooruitgang te meten;

uitvoeringsplannen, inclusief de toewijzing van verantwoordelijkheden en passende licentieverlening;

de daaraan verbonden financiële planning.

De lidstaten zouden ervoor moeten zorgen dat, als gevolg van dit beleid en/of deze actieplannen:

de academische instellingen die overheidsfinanciering ontvangen, beleidslijnen uitzetten om hun wetenschappelijke resultaten te bewaren;

een doeltreffend systeem wordt opgezet voor de deponering van elektronische wetenschappelijke informatie, d.w.z. van oorsprong digitale publicaties en de bijbehorende wetenschappelijke resultaten;

wetenschappelijke informatie die is geselecteerd om voor lange tijd te worden bewaard, op een passende manier wordt geconserveerd, en in de nodige software en hardware wordt voorzien zodat de informatie kan worden hergebruikt;

unieke identificatie (koppeling van onderzoeksresultaten, onderzoekers, hun organisaties en financiers, en bijdragende partijen) wordt bevorderd door middel van een groot aantal permanente identificatoren, zodat de onderzoeksresultaten vindbaar en reproduceerbaar zijn en op lange termijn kunnen worden bewaard;

machineleesbare licentiesystemen en voorwaarden worden vastgesteld die verenigbaar zijn met de bestaande open licenties, waardoor wetenschappelijke informatie uit door de overheid gefinancierd onderzoek in overeenstemming met en onverminderd de geldende auteursrechtwetgeving legaal kan worden hergebruikt en bewaard;

voor de belanghebbende partijen de voorwaarden worden gecreëerd om diensten met toegevoegde waarde aan te bieden op basis van hergebruikte wetenschappelijke informatie.

Infrastructuur voor open wetenschap

6.

De lidstaten zouden een duidelijk beleid moeten uittekenen en uitvoeren (als gespecificeerd in nationale actieplannen) voor de verdere ontwikkeling van infrastructuren die als basis dienen voor het systeem van toegang tot, bewaring, sharing en hergebruik van wetenschappelijke gegevens en voor de bevordering van het samenbrengen van deze gegevens in de Europese openwetenschapscloud. Het beleid en de actieplannen zouden moeten voorzien in:

concrete doelstellingen en indicatoren om vooruitgang te meten;

uitvoeringsplannen, inclusief de toewijzing van verantwoordelijkheden en passende licentieverlening;

de daaraan verbonden financiële planning.

De lidstaten zouden ervoor moeten zorgen dat, als gevolg van dit beleid en/of deze nationale actieplannen:

middelen worden uitgetrokken, aangetrokken en opgebouwd om economisch efficiënt en innovatief te zijn en tegelijk de concurrentie binnen de interne markt te bevorderen;

de kwaliteit en betrouwbaarheid van de infrastructuur worden gewaarborgd, onder meer door algemeen erkende certificeringsmechanismen, specificaties en normen te gebruiken;

onderzoekers op een transparante en niet-discriminerende wijze betere toegang hebben tot onderzoeksmiddelen en diensten voor de opslag, het beheer, de analyse, het delen en het hergebruik van wetenschappelijke gegevens, onder meer via de Europese openwetenschapscloud indien beschikbaar;

infrastructuren dankzij het gebruik van aanvullende indicatoren en parameters de gegevens kunnen verzamelen op basis waarvan de openheid en open wetenschap kunnen worden gemonitord en beoordeeld, en onderzoek en loopbaanontwikkeling kunnen worden geëvalueerd.

7.

De lidstaten zouden moeten zorgen voor synergieën tussen nationale infrastructuren onderling en met de Europese openwetenschapscloud en andere wereldwijde initiatieven door:

normen te definiëren voor gegevens en diensten waartoe via de Europese openwetenschapscloud toegang wordt verleend, en te voorzien indicatoren en parameters om de impact van onderzoek in de context van de Europese openwetenschapscloud te meten;

de interoperabiliteit van nieuw ontwikkelde of verbeterde infrastructuren te garanderen, zodat deze rekening houden met de ontwikkeling van de Europese openwetenschapscloud en zo fragmentering voorkomen, waardoor de informatie minder versnipperd wordt en wetenschappelijke ontdekkingen en samenwerking over disciplines en landgrenzen heen worden aangemoedigd;

de weg te bereiden voor het gebruik van diensten en het delen van wetenschappelijke informatie via de Europese openwetenschapscloud.

Vaardigheden en competenties

8.

De lidstaten zouden een duidelijk beleid moeten uittekenen en uitvoeren (als gespecificeerd in nationale actieplannen) om ervoor te zorgen dat onderzoekers en medewerkers van academische instellingen over de nodige vaardigheden en competenties beschikken met betrekking tot wetenschappelijke informatie. Het beleid en de actieplannen zouden moeten voorzien in:

concrete doelstellingen en indicatoren om vooruitgang te meten;

uitvoeringsplannen, waaronder de toewijzing van verantwoordelijkheden;

de daaraan verbonden financiële planning.

De lidstaten zouden ervoor moeten zorgen dat, als gevolg van dit beleid en/of deze actieplannen:

de nodige opleiding en scholing worden aangeboden met betrekking tot open toegang, onderzoeksgegevensmanagement, gegevensbeheer, gegevensbewaring, gegevensconservering en open wetenschap, zowel in het hoger onderwijs als in het opleidingsstelsel en in alle stadia van de loopbaan, en dat deze informatie in de vorm van beste praktijken doorstroomt naar de industrie;

voor nieuwe beroepsprofielen op het gebied van informaticatechnologie hogere opleidingsprogramma's worden gepromoot en/of ingevoerd;

de ontplooiing en opleiding van deskundigen op het gebied van gegevensintensieve informatica, zoals gegevensspecialisten, technici en gegevensbeheerders, worden ondersteund.

Stimulansen en beloningen

9.

De lidstaten zouden een duidelijk beleid moeten uittekenen en uitvoeren (als gespecificeerd in nationale actieplannen) om de aanwerving en de loopbaanbeoordeling van onderzoekers, het systeem voor de evaluatie van de toekenning van beurzen aan onderzoekers en de beoordelingssystemen voor onderzoeksinstituten bij te sturen met betrekking tot wetenschappelijke informatie. Het beleid en de actieplannen zouden moeten voorzien in:

concrete doelstellingen en indicatoren om vooruitgang te meten;

uitvoeringsplannen, waaronder de toewijzing van verantwoordelijkheden;

de daaraan verbonden financiële planning.

De lidstaten zouden ervoor moeten zorgen dat, als gevolg van dit beleid en/of deze actieplannen:

het academische loopbaanstelsel onderzoekers ondersteunt en beloont wanneer zij deelnemen aan een cultuur van uitwisseling van onderzoeksresultaten, met name door ervoor te zorgen dat hun publicaties en andere onderzoeksresultaten in een vroeg stadium gedeeld worden en toegankelijk zijn;

instellingen die verantwoordelijk zijn voor het beheer van de overheidsfinanciering inzake onderzoek, alsook de academische instellingen die overheidsfinanciering ontvangen, de uitvoering van het nationale beleid ondersteunen door mechanismen op te zetten die de uitwisseling van onderzoeksgegevens mogelijk maken en belonen,

onderzoeks- en loopbaanevaluatiesystemen worden aangevuld met indicatoren en parameters die kunnen worden gebruikt om de mate van openheid te beoordelen, zoals de bredere sociale gevolgen van onderzoek en de impact op het individuele niveau van een onderzoeker (nieuwe parameters).

Dialoog met verschillende belanghebbende partijen op nationaal, Europees en internationaal niveau

10.

Lidstaten zouden moeten deelnemen aan dialogen met verschillende belanghebbende partijen over de overgang naar open wetenschap op nationaal, Europees en internationaal niveau, en over elk van de kwesties die worden behandeld in de punten 1 tot en met 9.

De lidstaten zouden ervoor moeten zorgen dat:

deze dialogen leiden tot een versterking van de technologische openwetenschapsomgeving waarin alle onderzoeksresultaten uit alle stadia van de levenscyclus van een onderzoek samenkomen (gegevens, publicaties, software, methoden, protocollen enz.);

er zich een geleidelijke en systemische verschuiving in de richting van open wetenschap voltrekt en dat dit niet alleen technologische verandering en efficiëntie met zich meebrengt, maar ook inhoudt dat het beginsel van wederkerigheid wordt toegepast, er een mentaliteitsverandering onder onderzoekers komt, en academische instellingen en financiers een institutionele omschakeling naar open wetenschap maken, onder meer op het vlak van onderzoeksintegriteit en -ethiek, indien van toepassing.

Gestructureerde coördinatie van de lidstaten op het niveau van de Unie en follow-up van deze aanbeveling

11.

De lidstaten zouden een nationaal referentiepunt moeten hebben met de volgende taken:

de in deze aanbeveling vermelde maatregelen coördineren;

fungeren als aanspreekpunt voor de Commissie voor kwesties die de toegang tot en de bewaring van wetenschappelijke informatie betreffen, en die met name betrekking hebben tot betere definities van gemeenschappelijke beginselen en normen, uitvoeringsmaatregelen en nieuwe mogelijkheden voor de verspreiding en uitwisseling van onderzoeksresultaten binnen de Europese onderzoeksruimte;

verslag uitbrengen over de follow-up van deze aanbeveling.

12.

De lidstaten stellen de Commissie 18 maanden na de bekendmaking van deze aanbeveling in het Publicatieblad van de Europese Unie en vervolgens om de twee jaar op de hoogte van de maatregelen die zij naar aanleiding van elementen van deze aanbeveling hebben genomen. De Commissie evalueert op grond daarvan de in de Unie geboekte vooruitgang om te kunnen beoordelen of er aanvullende maatregelen nodig zijn om de in deze aanbeveling voorgestelde doelstellingen te verwezenlijken.

Gedaan te Brussel, 25 april 2018.

Voor de Commissie

Mariya GABRIEL

Lid van de Commissie

Carlos MOEDAS

Lid van de Commissie


(1)  COM(2012) 401 final van 17 juli 2012.

(2)  Aanbeveling 2012/417/EU van de Commissie van 17 juli 2012 betreffende de toegang tot en de bewaring van wetenschappelijke informatie (PB L 194 van 21.7.2012, blz. 39).

(3)  COM(2015) 192 final van 6 mei 2015.

(4)  Open wetenschap is een nieuwe benadering van het wetenschappelijke proces die uitgaat van samenwerking, nieuwe manieren om kennis te verspreiden, en betere toegankelijkheid en herbruikbaarheid van onderzoeksresultaten met behulp van digitale technologie en nieuwe samenwerkingsinstrumenten.

(5)  COM(2017) 228 final van 10 mei 2017.

(6)  COM(2016) 178 final van 19 april 2016.

(7)  SWD(2018) 83 final van 14 maart 2018.

(8)  Richtlijn 2003/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake het hergebruik van overheidsinformatie (PB L 345 van 31.12.2003, blz. 90).

(9)  Open toegang is de mogelijkheid om toegang te krijgen tot digitale onderzoeksresultaten en deze te hergebruiken, met zo weinig mogelijk beperkingen.

(10)  COM(2018) 22 final.

(11)  Conclusies 9360/15 van de Raad van 29 mei 2015.

(12)  Conclusies 9526/16 van de Raad van 27 mei 2016.


Rectificaties

31.5.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 134/19


Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/366 van de Commissie van 1 maart 2017 tot instelling van definitieve compenserende rechten op fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen) van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen in de zin van artikel 18, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad en tot beëindiging van het gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek in de zin van artikel 19, lid 3, van Verordening (EU) 2016/1037

( Publicatieblad van de Europese Unie L 56 van 3 maart 2017 )

Bladzijde 126, in bijlage 1:

in plaats van:

Naam van de onderneming

Aanvullende Taric-code

„Years Solar Co. Ltd

B898 ”

lezen:

Naam van de onderneming

Aanvullende Taric-code

„LERRI Solar Technology (Zhejiang) Co., Ltd

B898 ”