ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 84

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

61e jaargang
28 maart 2018


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) 2018/511 van de Raad van 23 maart 2018 tot wijziging van Verordening (EU) 2018/120 wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/512 van de Raad van 27 maart 2018 tot uitvoering van artikel 15, lid 3, van Verordening (EU) nr. 747/2014 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Sudan

13

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU) 2018/513 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2018 betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering naar aanleiding van een aanvraag van Duitsland — EGF/2017/008 DE/Goodyear

16

 

*

Besluit (EU) 2018/514 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2018 betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering naar aanleiding van de aanvraag van Zweden — EGF/2017/007 SE/Ericsson

18

 

*

Besluit (EU) 2018/515 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2018 betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering ingevolge een aanvraag van Spanje — EGF/2017/006 ES/Galicia kleding)

20

 

*

Uitvoeringsbesluit (GBVB) 2018/516 van de Raad van 27 maart 2018 tot uitvoering van Besluit 2014/450/GBVB betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Sudan

22

 

*

Besluit (EU) 2018/517 van de Commissie van 21 maart 2018 over het voorgestelde burgerinitiatief British friends — stay with us in EU (Kennisgeving geschied onder nummer C(2018) 1730)

25

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/518 van de Commissie van 26 maart 2018 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften en veterinaire certificeringsvoorwaarden voor het opnieuw binnenbrengen van geregistreerde paarden voor wedstrijden na tijdelijke uitvoer naar Indonesië, tot wijziging van bijlage I bij Beschikking 93/195/EEG wat betreft de vermelding voor Indonesië, en tot wijziging van bijlage I bij Beschikking 2004/211/EG wat betreft de vermelding voor Indonesië in de lijst van derde landen en delen daarvan waaruit levende paardachtigen en sperma, eicellen en embryo's van paarden in de Unie mogen worden ingevoerd (Kennisgeving geschied onder nummer C(2018) 1725)  ( 1 )

27

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

28.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 84/1


VERORDENING (EU) 2018/511 VAN DE RAAD

van 23 maart 2018

tot wijziging van Verordening (EU) 2018/120 wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) 2018/120 van de Raad (1) zijn voor sommige visbestanden en groepen visbestanden de vangstmogelijkheden voor 2018 vastgesteld welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn.

(2)

Bepaalde rapporteringscodes moeten worden gewijzigd zodat de vangsten correct kunnen worden gemeld. Bepaalde verwijzingen naar de voetnoten, en de formulering ervan, moeten worden gecorrigeerd.

(3)

In Verordening (EU) 2018/120 was de totale toegestane vangst (TAC) voor zandspieringen in de ICES-sectoren 2a en 3a en ICES-deelgebied 4 op nul vastgesteld. Zandspiering is een kortlevende soort waarvoor het desbetreffende wetenschappelijke advies in de tweede helft van februari beschikbaar komt, terwijl de visserijactiviteiten in april van start gaan.

(4)

De vangstbeperkingen voor zandspieringen in de ICES-sectoren 2a en 3a en ICES-deelgebied 4 moeten nu worden gewijzigd overeenkomstig het meest recente wetenschappelijke advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES), dat is gepubliceerd op 23 februari 2018.

(5)

Voor de visserij op zandspieringen zijn de ICES-sectoren 2a en 3a en ICES-deelgebied 4 op basis van wetenschappelijk advies verdeeld in beheersgebieden. Beheersgebied 3r bevindt zich voornamelijk in Noorse wateren. Een deel ervan is echter in de wateren van de Unie gelegen en enkele belangrijke visgronden zijn over de beheersgebieden 2r en 3r gespreid. Uit het ICES-advies blijkt dat gemiddeld 8 % van de vangsten in beheersgebied 3r in wateren van de Unie worden bovengehaald. Overeenkomstig dat advies dienen vangstbeperkingen voor de wateren van de Unie van beheersgebied 3r te worden vastgesteld.

(6)

De TAC's voor kabeljauw in ICES-deelgebied 1 en ICES-sector 2b dienen te worden gewijzigd, zodat de vangstmogelijkheden voor Unievaartuigen in die gebieden correct worden weergegeven.

(7)

Het maximumaantal vaartuigen voor de visserij met de beug voor Malta in het Iccat-verdragsgebied waaraan toestemming kan worden verleend voor het bevissen, aan boord hebben, overladen, vervoeren of aanlanden van blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, dient te worden gewijzigd in het licht van het toegenomen aantal vaartuigen waaraan die toestemming wordt verleend.

(8)

Verordening (EU) 2018/120 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9)

De in Verordening (EU) 2018/120 vastgestelde vangstbeperkingen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2018. De bij deze verordening ingevoerde bepalingen betreffende vangstbeperkingen moeten derhalve eveneens met ingang van die datum van toepassing zijn. Een dergelijke retroactieve toepassing doet geen afbreuk aan de beginselen van rechtszekerheid en bescherming van het gewettigd vertrouwen, aangezien de betrokken vangstmogelijkheden nog niet zijn opgebruikt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen IA, IB en IV bij Verordening (EU) 2018/120 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2018.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 maart 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

E. ZAHARIEVA


(1)  Verordening (EU) 2018/120 van de Raad van 23 januari 2018 tot vaststelling, voor 2018, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/127 (PB L 27 van 31.1.2018, blz. 1).


BIJLAGE

1.

Bijlage IA wordt als volgt gewijzigd:

a)

de tabel met de vangstmogelijkheden voor zandspieringen en bijvangsten in wateren van de Unie van 2a, 3a en 4 wordt vervangen door de volgende tabel:

Soort:

Zandspieringen en bijvangsten

Ammodytes spp.

Gebied:

wateren van de Unie van 2a, 3a en 4 (1)

Denemarken

195 875  (2)

 

 

Verenigd Koninkrijk

4 282  (2)

 

 

Duitsland

300 (2)

 

 

Zweden

7 193  (2)

 

 

Unie

207 650

 

 

TAC

207 650

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

b)

de tabel met de vangstmogelijkheden voor grote zilvervis in wateren van de Unie van 3a en 4 wordt vervangen door de volgende tabel:

Soort:

Grote zilvervis

Argentina silus

Gebied:

wateren van de Unie van 3a en 4

(ARU/3A4-C)

Denemarken

1 093

 

 

Duitsland

11

 

 

Frankrijk

8

 

 

Ierland

8

 

 

Nederland

51

 

 

Zweden

43

 

 

Verenigd Koninkrijk

20

 

 

Unie

1 234

 

 

TAC

1 234

 

Voorzorgs-TAC”

c)

de tabel met de vangstmogelijkheden voor lom in wateren van de Unie van 3a wordt vervangen door de volgende tabel:

Soort:

Lom

Brosme brosme

Gebied:

3a

(USK/03A.)

Denemarken

15

 

 

Zweden

8

 

 

Duitsland

8

 

 

Unie

31

 

 

TAC

31

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.”

d)

de tabel met de vangstmogelijkheden voor lom in wateren van de Unie en internationale wateren van 5, 6 en 7 wordt vervangen door de volgende tabel:

Soort:

Lom

Brosme brosme

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 5, 6 en 7

(USK/567EI.)

Duitsland

17

 

 

Spanje

60

 

 

Frankrijk

705

 

 

Ierland

68

 

 

Verenigd Koninkrijk

340

 

 

Overige

17 (4)

 

 

Unie

1 207

 

 

Noorwegen

2 923  (5)  (6)  (7)  (8)

 

 

TAC

4 130

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

e)

de tabel met de vangstmogelijkheden voor schelvis in 3a wordt vervangen door de volgende tabel:

Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

3a

(HAD/03A.)

België

12

 

 

Denemarken

2 070

 

 

Duitsland

132

 

 

Nederland

2

 

 

Zweden

245

 

 

Unie

2 461

 

 

TAC

2 569

 

Analytische TAC”

f)

de tabel met de vangstmogelijkheden voor heek in 3a wordt vervangen door de volgende tabel:

Soort:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied:

3a

(HKE/03A.)

Denemarken

2 890  (9)

 

 

Zweden

246 (9)

 

 

Unie

3 136

 

 

TAC

3 136  (10)

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

g)

de tabel met de vangstmogelijkheden voor blauwe wijting in wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 wordt vervangen door de volgende tabel:

Soort:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14

(WHB/1X14)

Denemarken

61 277  (11)

 

 

Duitsland

23 825  (11)

 

 

Spanje

51 949  (11)  (12)

 

 

Frankrijk

42 644  (11)

 

 

Ierland

47 451  (11)

 

 

Nederland

74 720  (11)

 

 

Portugal

4 826  (11)  (12)

 

 

Zweden

15 158  (11)

 

 

Verenigd Koninkrijk

79 513  (11)

 

 

Unie

401 363  (11)  (13)

 

 

Noorwegen

110 000

 

 

Faeröer

10 000

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

h)

de tabel met de vangstmogelijkheden voor blauwe leng in wateren van de Unie en internationale wateren van 3a wordt vervangen door de volgende tabel:

Soort:

Blauwe leng

Molva dypterygia

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 3a

(BLI/03A-)

Denemarken

3

 

 

Duitsland

2

 

 

Zweden

3

 

 

Unie

8

 

 

TAC

8

 

Voorzorgs-TAC”

i)

de tabel met de vangstmogelijkheden voor leng in wateren van de Unie van 3a wordt vervangen door de volgende tabel:

Soort:

Leng

Molva molva

Gebied:

wateren van de Unie van 3a

(LIN/03A.)

België

6

 

 

Denemarken

50

 

 

Duitsland

6

 

 

Zweden

19

 

 

Verenigd Koninkrijk

6

 

 

Unie

87

 

 

TAC

87

 

Voorzorgs-TAC”

j)

de tabel met de vangstmogelijkheden voor leng in wateren van de Unie en internationale wateren van 6, 7, 8, 9, 10, 12 en 14 wordt vervangen door de volgende tabel:

Soort:

Leng

Molva molva

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 6, 7, 8, 9, 10, 12 en 14

(LIN/6X14.)

België

48 (14)

 

 

Denemarken

8 (14)

 

 

Duitsland

173 (14)

 

 

Spanje

3 498

 

 

Frankrijk

3 730  (14)

 

 

Ierland

935

 

 

Portugal

8

 

 

Verenigd Koninkrijk

4 296  (14)

 

 

Unie

12 696

 

 

Noorwegen

7 500  (15)  (16)  (17)

 

 

Faeröer

200 (18)  (19)

 

 

TAC

20 396

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

k)

de tabel met de vangstmogelijkheden voor langoustine in 3a wordt vervangen door de volgende tabel:

Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

3a

(NEP/03A.)

Denemarken

8 626

 

 

Duitsland

25

 

 

Zweden

3 087

 

 

Unie

11 738

 

 

TAC

11 738

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.”

l)

(heeft geen betrekking op het Nederlands);

m)

de tabel met de vangstmogelijkheden voor tong in 3a en wateren van de Unie van deelsectoren 22-24 wordt vervangen door de volgende tabel:

Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

3a; wateren van de Unie van de deelsectoren 22-24

(SOL/3ABC24)

Denemarken

376

 

 

Duitsland

22 (20)

 

 

Nederland

36 (20)

 

 

Zweden

14

 

 

Unie

448

 

 

TAC

448

 

Analytische TAC

n)

de tabel met de vangstmogelijkheden voor horsmakrelen en bijvangsten in wateren van de Unie van 4b, 4c en 7d wordt vervangen door de volgende tabel:

Soort:

Horsmakrelen en bijvangsten

Trachurus spp.

Gebied:

wateren van de Unie van 4b, 4c en 7d

(JAX/4BC7D)

België

14 (21)

 

 

Denemarken

5 985  (21)

 

 

Duitsland

529 (21)  (22)

 

 

Spanje

111 (21)

 

 

Frankrijk

497 (21)  (22)

 

 

Ierland

376 (21)

 

 

Nederland

3 604  (21)  (22)

 

 

Portugal

13 (21)

 

 

Zweden

75 (21)

 

 

Verenigd Koninkrijk

1 425  (21)  (22)

 

 

Unie

12 629

 

 

Noorwegen

2 550  (23)

 

 

TAC

15 179

 

Voorzorgs-TAC

2.

Bijlage IB wordt als volgt gewijzigd:

a)

de tabel met de vangstmogelijkheden voor kabeljauw in 1 en 2b wordt vervangen door de volgende tabel:

Soort:

Cod

Gadus morhua

Gebied:

1 en 2b

(COD/1/2B.)

Duitsland

5 409  (26)

 

 

Spanje

12 047  (26)

 

 

Frankrijk

2 461  (26)

 

 

Polen

2 359  (26)

 

 

Portugal

2 472  (26)

 

 

Verenigd Koninkrijk

3 552  (26)

 

 

Andere lidstaten

390 (24)  (26)

 

 

Unie

28 690  (25)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

b)

de tabel met de vangstmogelijkheden voor roodbaarzen (pelagisch) in Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5, 12 en 14 wordt vervangen door de volgende tabel:

Soort:

Roodbaarzen (pelagisch)

Sebastes spp.

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5, 12 en 14

(RED/N1G14P)

Duitsland

858 (27)  (28)  (29)

 

 

Frankrijk

4 (27)  (28)  (29)

 

 

Verenigd Koninkrijk

6 (27)  (28)  (29)

 

 

Unie

868 (27)  (28)  (29)

 

 

Noorwegen

628 (27)  (28)

 

 

Faeröer

0 (27)  (28)  (30)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

3.

In bijlage IV, punt 4, wordt tabel A vervangen door:

„Tabel A

Aantal vissersvaartuigen (31)

 

Cyprus (32)

Griekenland (33)

Kroatië

Italië

Frankrijk

Spanje

Malta (34)

Vaartuigen voor de visserij met de ringzegen

1

1

16

12

20

6

1

Vaartuigen voor de visserij met de beug

20 (35)

0

0

30

8

31

54

Met de hengel vissende vaartuigen

0

0

0

0

37

60

0

Met de handlijn vissende vaartuigen

0

0

12

0

33 (36)

2

0

Trawlers

0

0

0

0

57

0

0

Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij (37)

0

42

0

0

118

184

0


(1)  Exclusief wateren binnen zes zeemijl van de basislijnen van het Verenigd Koninkrijk bij Shetland, Fair Isle en Foula.

(2)  Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting en makreel (OT1/*2A3A4). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en makreel en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande beheersgebieden voor zandspieringen, als bepaald in bijlage IID, niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Gebied

:

wateren van de Unie van de beheersgebieden voor zandspieringen

 

1r

2r (3)

3r

4

5r

6

7r

 

(SAN/234_1R)

(SAN/234_2R)

(SAN/234_3R)

(SAN/234_4)

(SAN/234_5R)

(SAN/234_6)

(SAN/234_7R)

Denemarken

126 837

4 717

8 177

55 979

0

165

0

Verenigd Koninkrijk

2 772

103

179

1 224

0

4

0

Duitsland

194

7

13

86

0

0

0

Zweden

4 658

173

300

2 056

0

6

0

Unie

134 461

5 000

8 669

59 345

0

175

0

Totaal

134 461

5 000

8 669

59 345

0

175

0

(3)  In beheersgebied 2r mag de TAC enkel worden gevangen als een monitoring-TAC met een bijbehorend bemonsteringsprotocol voor de visserij.”;

(4)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(5)  Te vangen in de wateren van de Unie van 2a, 4, 5b, 6 en 7 (USK/*24X7C).

(6)  Bijzondere voorwaarde: waarvan een incidentele vangst van andere soorten tot 25 % per vaartuig in 5b, 6 en 7 is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 5b, 6 en 7 mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in ton (OTH/*5B67-): 3 000. De bijvangst van kabeljauw uit hoofde van deze bepaling mag in 6a niet meer bedragen dan 5 %.

(7)  Met inbegrip van leng. De volgende quota voor Noorwegen mogen in 5b, 6 en 7 alleen met beuglijnen worden gevangen:

Leng (LIN/*5B67-)

7 500

Lom (USK/*5B67-)

2 923

(8)  De lom- en lengquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid in ton: 2 000.”;

(9)  Van dit quotum mogen overdrachten plaatsvinden naar wateren van de Unie van 2a en 4. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.

(10)  Binnen de volgende totale TAC voor het noordelijke heekbestand: 111 785.”;

(11)  Bijzondere voorwaarde: met inachtneming van een totale toegangshoeveelheid van 21 500 ton voor de Unie mogen lidstaten ten hoogste het volgende percentage van hun quota in de wateren van de Faeröer vangen (WHB/*05-F.): 9,2 %.

(12)  Van dit quotum mogen overdrachten plaatsvinden naar 8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.

(13)  Bijzondere voorwaarde: van de EU-quota in wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 (WHB/*NZJM1) en in 8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (WHB/*NZJM2), mag de volgende hoeveelheid worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen: 227 975.”;

(14)  Bijzondere voorwaarde: maximaal 15 % van dit quotum mag in wateren van de Unie van 4 gevist worden (LIN/*04-C.).

(15)  Bijzondere voorwaarde: waarvan een incidentele vangst van andere soorten tot 25 % per vaartuig in 5b, 6 en 7 is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 5b, 6 en 7 mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in ton (OTH/*6X14): 3 000. De bijvangst van kabeljauw uit hoofde van deze bepaling mag in 6a niet meer bedragen dan 5 %.

(16)  Inclusief lom. De quota voor Noorwegen mogen in 5b, 6 en 7 alleen met beuglijnen worden gevangen en bedragen:

Leng (LIN/*5B67-)

7 500

Lom (USK/*5B67-)

2 923

(17)  De leng- en lomquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid in ton: 2 000.

(18)  Inclusief lom. Te vangen in 6b en 6a ten noorden van 56° 30′ NB (LIN/*6BAN.).

(19)  Bijzondere voorwaarde: waarvan een incidentele vangst van andere soorten tot 20 % per vaartuig in 6a en 6b is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 6a en 6b mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in ton (OTH/*6AB.): 75.”;

(20)  Dit quotum mag uitsluitend in de wateren van de Unie van 3a en van de deelsectoren 22-24 worden gevangen.”;

(21)  Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van evervissen, schelvis, wijting en makreel (OTH/*4BC7D). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van evervissen, schelvis, wijting en makreel en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

(22)  Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van wat voor dit quotum in sector 7d wordt gevangen, mag worden verrekend met het quotum voor het volgende gebied: wateren van de Unie van 2a, 4a, 6, 7a-c, 7e-k, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (JAX/*2A-14).

(23)  Mag worden gevangen in wateren van de Unie van 4a, maar mag niet worden gevangen in wateren van de Unie van 7d (JAX/*04-C.).”.

(24)  Met uitzondering van Duitsland, Spanje, Frankrijk, Polen, Portugal en het Verenigd Koninkrijk.

(25)  De toewijzing van het aandeel van het voor de Unie beschikbare kabeljauwbestand in de zone Spitsbergen en Bereneiland en de bijvangsten van schelvis laten de uit het Verdrag van Parijs van 1920 voortvloeiende rechten en verplichtingen geheel onverlet.

(26)  Bijvangsten van schelvis mogen per trek tot 14 % uitmaken. De bijvangsten van schelvis komen boven op het quotum voor kabeljauw.”;

(27)  Mag alleen worden gevangen van 10 mei tot en met 31 december.

(28)  Mag uitsluitend worden gevangen in Groenlandse wateren binnen het beschermingsgebied voor roodbaarzen dat wordt begrensd door de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden:

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

64° 45′ NB

28° 30′ WL

2

62° 50′ NB

25° 45′ WL

3

61° 55′ NB

26° 45′ WL

4

61° 00′ NB

26° 30′ WL

5

59° 00′ NB

30° 00′ WL

6

59° 00′ NB

34° 00′ WL

7

61° 30′ NB

34° 00′ WL

8

62° 50′ NB

36° 00′ WL

9

64° 45′ NB

28° 30′ WL

(29)  Bijzondere voorwaarde: dit quotum mag ook worden gevangen in de internationale wateren van bovengenoemd beschermingsgebied voor roodbaarzen (RED/*5-14P).

(30)  Mag uitsluitend worden gevangen in Groenlandse wateren van 5 en 14 (RED/*514GN).”.

(31)  De in de punten 1, 2 en 3 vermelde aantallen kunnen naar beneden worden bijgesteld om aan de internationale verplichtingen van de Unie te voldoen.

(32)  Eén middelgroot vaartuig voor de visserij met de ringzegen mag door maximaal tien vaartuigen voor de visserij met de beug of door één klein vaartuig voor de visserij met de ringzegen en maximaal drie vaartuigen voor de visserij met de beug worden vervangen.

(33)  Eén middelgroot vaartuig voor de visserij met de ringzegen mag door maximaal tien vaartuigen voor de visserij met de beug of door één klein vaartuig voor de visserij met de ringzegen en drie vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij worden vervangen.

(34)  Eén middelgroot vaartuig voor de visserij met de ringzegen mag door maximaal tien vaartuigen voor de visserij met de beug worden vervangen.

(35)  Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig.

(36)  Met de handlijn vissende vaartuigen die actief zijn in de Atlantische Oceaan.

(37)  Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig (beug, handlijn, sleeplijn).”.


28.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 84/13


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/512 VAN DE RAAD

van 27 maart 2018

tot uitvoering van artikel 15, lid 3, van Verordening (EU) nr. 747/2014 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Sudan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 747/2014 van de Raad van 10 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Sudan en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 131/2004 en Verordening (EG) nr. 1184/2005 (1), en met name artikel 15, lid 3,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 10 juli 2014 Verordening (EU) nr. 747/2014 vastgesteld.

(2)

Het Comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, ingesteld krachtens punt 5 van Resolutie 1591 (2005) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, heeft op 14 maart 2018 de gegevens met betrekking tot drie personen die aan beperkende maatregelen onderworpen zijn, geactualiseerd.

(3)

Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 747/2014 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 747/2014 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 maart 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

E. ZAHARIEVA


(1)  PB L 203 van 11.7.2014, blz. 1.


BIJLAGE

De vermeldingen met betrekking tot de onderstaande personen worden vervangen door de volgende vermeldingen:

„2.   ALNSIEM, Musa Hilal Abdalla

Alias: a) Sheikh Musa Hilal; b) Abd Allah; c) Abdallah; d) AlNasim; e) Al Nasim; f) AlNaseem; g) Al Naseem; h) AlNasseem; i) Al Nasseem

Functie: a) voormalig lid van de Nationale Vergadering van Sudan van het Al-Waha-district; b) voormalig speciaal adviseur bij het Ministerie van Federale Zaken; c) opperhoofd van de Mahamid-stam in Noord-Darfur

Geboortedatum: a) 1 januari 1964; b) 1959

Geboorteplaats: Kutum

Adres: a) Kabkabiya, Sudan; b) Kutum, Sudan (verblijft in Kabkabiya en de stad Kutum, Noord-Darfur, en heeft in Khartoem verbleven)

Nationaliteit: Sudanees

Paspoort: a) diplomatiek paspoort D014433, afgegeven op 21 februari 2013 (verlopen op 21 februari 2015);

b) diplomatiek paspoort D009889, afgegeven op 17 februari 2011 (verlopen op 17 februari 2013)

Nationaal identiteitsnummer: Nationaliteitsbewijs A0680623

Datum plaatsing op de VN-lijst: 25 april 2006

Overige informatie: Foto beschikbaar voor opname in de speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad. Weblink naar speciale kennisgeving Interpol/VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/notice/search/un/5795065

Informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Human Rights Watch beschikt volgens een van zijn rapporten over een memo van 13 februari 2004 van een plaatselijk overheidskantoor in Noord-Darfur waarin „veiligheidseenheden ter plaatse” worden gelast „de moedjahedien en de vrijwilligers onder bevel van Sheikh Musa Hilal toe te staan in de regio's van [Noord-Darfur] hun activiteiten te ontplooien en te voorzien in hun vitale behoeften”. Op 28 september 2005 vielen 400 Arabische militieleden de dorpen Aro Sharrow (waaronder het IDP-kamp), Acho en Gozmena in West-Darfur aan. Waarschijnlijk was Musa Hilal tevens aanwezig bij de aanval op het IDP-kamp van Aro Sharrow: omdat zijn zoon was gedood bij de aanval van het SLA op Shareia, had hij nog een persoonlijke rekening te vereffenen. Er zijn gerede gronden om aan te nemen dat hij als opperhoofd rechtstreeks verantwoordelijk was voor deze acties en dat hij tevens verantwoordelijk is voor schendingen van het internationaal humanitair recht en de mensenrechten en voor andere gruweldaden.

3.   SHAREIF Adam

Alias: a) Adam Yacub Shant; b) Adam Yacoub

Functie: Bevelhebber bij het Sudanese Bevrijdingsleger (Sudanese Liberation Army — SLA)

Geboortedatum: 1 januari 1970

Geboorteplaats: El-Fasher

Nationaliteit: Sudanees

Paspoortnummer: P00182993, afgegeven op 19 juli 2010 (verlopen op 18 juli 2015)

Nationaal identiteitsnummer: 103-0037-6235 (als vermeld in het paspoort)

Datum plaatsing op de VN-lijst: 25 april 2006

Overige informatie: Zou overleden zijn op 7 juni 2012. Foto beschikbaar voor opname in de speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad. Weblink naar speciale kennisgeving Interpol/VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/notice/search/un/5283783

Informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die is verstrekt door het Sanctiecomité:

SLA-soldaten onder het bevel van Adam Yacub Shant schonden het staakt-het-vuren door op 23 juli 2005 een militair contingent van de Sudanese regering aan te vallen dat een konvooi vrachtwagens in de buurt van Abu Hamra in noordelijk Darfur begeleidde, en daarbij drie soldaten te doden. Na de aanval werden wapens en munitie van het regeringsleger buitgemaakt. Het deskundigenpanel heeft informatie die bevestigt dat de aanval door SLA-soldaten heeft plaatsgevonden en duidelijk georganiseerd en dus goed gepland was. Redelijkerwijs kan daarom worden aangenomen, zoals het panel deed, dat Shant als de vaste SLA-bevelhebber in de regio, kennis moet hebben gehad van de aanval en die goedgekeurd of gelast heeft. Hij draagt derhalve rechtstreekse verantwoordelijkheid voor de aanval en voldoet aan de criteria voor plaatsing op de lijst.

4.   MAYU, Jibril Abdulkarim Ibrahim

Alias: a) Generaal Gibril Abdul Kareem Barey; b) „Tek”; c) Gabril Abdul Kareem Badri

Functie: Commandant bij de Nationale Beweging voor Hervorming en Ontwikkeling (National Movement for Reform and Development — NMRD)

Geboortedatum: 1 januari 1967

Geboorteplaats: El-Fasher, Noord-Darfur

Nationaliteit: Sudanees van geboorte

Adres: Tine, Sudan (verblijft in Tine, aan de Sudanese kant van de grens met Tsjaad)

Nationaal identificatienummer: a) 192-3238459-9, b) nationaliteitsbewijs verkregen door geboorte 302581

Datum plaatsing op de VN-lijst: 25 april 2006

Overige informatie: Foto beschikbaar voor opname in de speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad. Weblink naar speciale kennisgeving Interpol/VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/notice/search/un/5795071

Informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Mayu is verantwoordelijk voor de ontvoering, in oktober 2005, van personeelsleden van de missie van de Afrikaanse Unie in Sudan (African Union Mission in Sudan — AMIS). Mayu trachtte openlijk de AMIS-missie door intimidatie te dwarsbomen; hij dreigde bijvoorbeeld in november 2005 helikopters van de Afrikaanse Unie (AU) in de streek van Jebel Moon uit de lucht te schieten. Met dergelijke acties heeft Mayu onmiskenbaar Resolutie 1591 (2005) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties geschonden door een bedreiging voor de stabiliteit in Darfur te vormen en voldoet hij aan de criteria voor oplegging van sancties door het Comité.”.


BESLUITEN

28.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 84/16


BESLUIT (EU) 2018/513 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 14 maart 2018

betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering naar aanleiding van een aanvraag van Duitsland — EGF/2017/008 DE/Goodyear

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006 (1), en met name artikel 15, lid 4,

Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (2), en met name punt 13,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) heeft tot doel steun te verlenen aan werknemers die werkloos zijn geworden, en aan zelfstandigen die hun werkzaamheden hebben beëindigd als gevolg van uit de globalisering voortvloeiende grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen, doordat de wereldwijde financiële en economische crisis aanhoudt, of door een nieuwe wereldwijde financiële en economische crisis, en hen te helpen om op de arbeidsmarkt terug te keren.

(2)

Zoals vastgesteld in artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad, mag het EFG het jaarlijks maximumbedrag van 150 miljoen EUR (in prijzen van 2011) niet overschrijden (3).

(3)

Duitsland heeft op 6 oktober 2017 een aanvraag ingediend om een beroep te doen op het EFG naar aanleiding van ontslagen bij Goodyear Dunlop Tires Germany GmbH in Duitsland. Duitsland heeft overeenkomstig artikel 8, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1309/2013 aanvullende gegevens ingediend. Die aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage uit het EFG overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EU) nr. 1309/2013.

(4)

Er moeten dan ook middelen uit het EFG beschikbaar worden gesteld om een financiële bijdrage van 2 165 231 EUR te leveren in het kader van de door Duitsland ingediende aanvraag.

(5)

Teneinde zo snel mogelijk middelen uit het EFG ter beschikking te stellen, moet dit besluit van toepassing zijn vanaf de datum waarop het wordt vastgesteld,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Ten laste van de algemene begroting van de Unie voor het begrotingsjaar 2018 wordt een bedrag van 2 165 231 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten beschikbaar gesteld uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het is van toepassing met ingang van 14 maart 2018.

Gedaan te Straatsburg, 14 maart 2018.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

A. TAJANI

Voor de Raad

De voorzitter

L. PAVLOVA


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 855.

(2)  PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.

(3)  Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884).


28.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 84/18


BESLUIT (EU) 2018/514 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 14 maart 2018

betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering naar aanleiding van de aanvraag van Zweden — EGF/2017/007 SE/Ericsson

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006 (1), en met name artikel 15, lid 4,

Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (2), en met name punt 13,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) heeft tot doel steun te verlenen aan werknemers die werkloos zijn geworden en zelfstandigen die hun werkzaamheden hebben beëindigd als gevolg van uit de globalisering voortvloeiende grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen, doordat de wereldwijde financiële en economische crisis aanhoudt, of door een nieuwe wereldwijde financiële en economische crisis, en hen te helpen om op de arbeidsmarkt terug te keren.

(2)

Zoals vastgesteld in artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad, mag het EFG het jaarlijks maximumbedrag van 150 miljoen EUR (prijzen van 2011) niet overschrijden (3).

(3)

Zweden heeft op 9 augustus 2017 een aanvraag ingediend om een beroep te doen op het EFG naar aanleiding van ontslagen bij Ericsson (Telefonaktiebolaget LM Ericsson) in Zweden. Zweden heeft overeenkomstig artikel 8, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1309/2013 aanvullende gegevens ingediend. Die aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage uit het EFG overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EU) nr. 1309/2013.

(4)

Er moeten dan ook middelen uit het EFG beschikbaar worden gesteld om een financiële bijdrage van 2 130 400 EUR te leveren in het kader van de door Zweden ingediende aanvraag.

(5)

Teneinde zo snel mogelijk middelen uit het EFG ter beschikking te stellen, moet dit besluit van toepassing zijn vanaf de datum waarop het wordt vastgesteld,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Ten laste van de algemene begroting van de Unie voor het begrotingsjaar 2018 wordt een bedrag van 2 130 400 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten beschikbaar gesteld uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het is van toepassing met ingang van 14 maart 2018.

Gedaan te Straatsburg, 14 maart 2018.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

A. TAJANI

Voor de Raad

De voorzitter

L. PAVLOVA


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 855.

(2)  PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.

(3)  Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884).


28.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 84/20


BESLUIT (EU) 2018/515 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 14 maart 2018

betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering ingevolge een aanvraag van Spanje — EGF/2017/006 ES/Galicia kleding)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006 (1), en met name artikel 15, lid 4,

Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (2), en met name punt 13,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) heeft tot doel steun te verlenen aan werknemers die werkloos zijn geworden en aan zelfstandigen die hun werkzaamheden hebben beëindigd als gevolg van uit de globalisering voortvloeiende grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen, doordat de wereldwijde financiële en economische crisis aanhoudt, of door een nieuwe wereldwijde financiële en economische crisis, en hen te helpen om op de arbeidsmarkt terug te keren.

(2)

Zoals vastgesteld in artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad, mag het EFG het jaarlijks maximumbedrag van 150 miljoen EUR (prijzen van 2011) niet overschrijden (3).

(3)

Spanje heeft op 19 juli 2017 een aanvraag ingediend om middelen uit het EFG ter beschikking te stellen voor ontslagen in vijf ondernemingen die in de regio Galicië van Spanje actief zijn in de vervaardiging van kleding. Spanje heeft overeenkomstig artikel 8, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1309/2013 aanvullende gegevens ingediend. Die aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage uit het EFG overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EU) nr. 1309/2013.

(4)

Aangezien de ontslagen ernstige gevolgen hebben voor de werkgelegenheid en de plaatselijke economie, wordt de aanvraag van Spanje overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1309/2013 als ontvankelijk beschouwd.

(5)

Er moeten dan ook middelen uit het EFG beschikbaar worden gesteld om een financiële bijdrage van 720 000 EUR te leveren aan de door Spanje ingediende aanvraag.

(6)

Teneinde zo snel mogelijk middelen uit het EFG ter beschikking te stellen, moet dit besluit van toepassing zijn vanaf de datum waarop het wordt vastgesteld,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Ten laste van de algemene begroting van de Unie voor het begrotingsjaar 2018 wordt een bedrag van 720 000 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten beschikbaar gesteld uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het is van toepassing met ingang van 14 maart 2018.

Gedaan te Straatsburg, 14 maart 2018.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

A. TAJANI

Voor de Raad

De voorzitter

L. PAVLOVA


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 855.

(2)  PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.

(3)  Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884).


28.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 84/22


UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2018/516 VAN DE RAAD

van 27 maart 2018

tot uitvoering van Besluit 2014/450/GBVB betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Sudan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 31, lid 2,

Gezien Besluit 2014/450/GBVB van de Raad van 10 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Sudan en tot intrekking van Besluit 2011/423/GBVB (1), en met name artikel 6,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 10 juli 2014 Besluit 2014/450/GBVB vastgesteld.

(2)

Het comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, ingesteld krachtens punt 5 van Resolutie 1591 (2005) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, heeft op 14 maart 2018 de gegevens met betrekking tot drie personen die aan beperkende maatregelen onderworpen zijn, geactualiseerd.

(3)

De bijlage bij Besluit 2014/450/GBVB moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Besluit 2014/450/GBVB wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 maart 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

E. ZAHARIEVA


(1)  PB L 203 van 11.7.2014, blz. 106.


BIJLAGE

De vermeldingen met betrekking tot de onderstaande personen worden vervangen door de volgende vermeldingen:

„2.   ALNSIEM, Musa Hilal Abdalla

Alias: a) Sheikh Musa Hilal; b) Abd Allah; c) Abdallah; d) AlNasim; e) Al Nasim; f) AlNaseem; g) Al Naseem; h) AlNasseem; i) Al Nasseem

Functie: a) voormalig lid van de Nationale Vergadering van Sudan van het Al-Waha-district; b) voormalig speciaal adviseur bij het Ministerie van Federale Zaken; c) opperhoofd van de Mahamid-stam in Noord-Darfur

Geboortedatum: a) 1 januari 1964; b) 1959

Geboorteplaats: Kutum

Adres: a) Kabkabiya, Sudan; b) Kutum, Sudan (verblijft in Kabkabiya en de stad Kutum, Noord-Darfur, en heeft in Khartoem verbleven)

Nationaliteit: Sudanees

Paspoort: a) diplomatiek paspoort D014433, afgegeven op 21 februari 2013 (verlopen op 21 februari 2015);

b) diplomatiek paspoort D009889, afgegeven op 17 februari 2011 (verlopen op 17 februari 2013)

Nationaal identiteitsnummer: nationaliteitsbewijs A0680623

Datum plaatsing op de VN-lijst: 25 april 2006

Overige informatie: foto beschikbaar voor opname in de speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad; link naar speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/notice/search/un/5795065

Informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Human Rights Watch beschikt volgens een van zijn rapporten over een memo van 13 februari 2004 van een plaatselijk overheidskantoor in Noord-Darfur waarin „veiligheidseenheden ter plaatse” worden gelast „de mujahedin en de vrijwilligers onder bevel van Sheikh Musa Hilal toe te staan in de regio's van [Noord-Darfur] hun activiteiten te ontplooien en te voorzien in hun vitale behoeften”. Op 28 september 2005 vielen 400 Arabische militieleden de dorpen Aro Sharrow (waaronder het IDP-kamp), Acho en Gozmena in West-Darfur aan. Waarschijnlijk was Musa Hilal tevens aanwezig bij de aanval op het IDP-kamp van Aro Sharrow: omdat zijn zoon was gedood bij de aanval van het SLA op Shareia, had hij nog een persoonlijke rekening te vereffenen. Er zijn gerede gronden om aan te nemen dat hij als opperhoofd rechtstreeks verantwoordelijk was voor deze acties en dat hij tevens verantwoordelijk is voor schendingen van het internationaal humanitair recht en de mensenrechten en voor andere gruweldaden.

3.   SHAREIF Adam

Alias: a) Adam Yacub Shant; b) Adam Yacoub

Functie: bevelhebber bij het Sudanese Bevrijdingsleger (Sudanese Liberation Army — SLA)

Geboortedatum: 1 januari 1970

Geboorteplaats: El-Fasher

Nationaliteit: Sudanees

Paspoortnummer: P00182993, afgegeven op 19 juli 2010 (verlopen op 18 juli 2015)

Nationaal identiteitsnummer: 103-0037-6235 (als vermeld in het paspoort)

Datum plaatsing op de VN-lijst: 25 april 2006

Overige informatie: zou overleden zijn op 7 juni 2012; foto beschikbaar voor opname in de speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad; link naar speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/notice/search/un/5283783

Informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die is verstrekt door het Sanctiecomité:

SLA-soldaten onder het bevel van Adam Yacub Shant schonden het staakt-het-vuren door op 23 juli 2005 een militair contingent van de Sudanese regering aan te vallen dat een konvooi vrachtwagens in de buurt van Abu Hamra in noordelijk Darfur begeleidde, en daarbij drie soldaten te doden. Na de aanval werden wapens en munitie van het regeringsleger buitgemaakt. Het deskundigenpanel heeft informatie die bevestigt dat de aanval door SLA-soldaten heeft plaatsgevonden en duidelijk georganiseerd en dus goed gepland was. Redelijkerwijs kan daarom worden aangenomen, zoals het panel deed, dat Shant als de vaste SLA-bevelhebber in de regio kennis moet hebben gehad van de aanval en die goedgekeurd of gelast heeft. Hij draagt derhalve rechtstreekse verantwoordelijkheid voor de aanval en voldoet aan de criteria voor plaatsing op de lijst.

4.   MAYU, Jibril Abdulkarim Ibrahim

Alias: a) Generaal Gibril Abdul Kareem Barey; b) „Tek”; c) Gabril Abdul Kareem Badri

Functie: commandant bij de Nationale Beweging voor Hervorming en Ontwikkeling (National Movement for Reform and Development — NMRD)

Geboortedatum: 1 januari 1967

Geboorteplaats: El-Fasher, Noord-Darfur

Nationaliteit: Sudanees van geboorte

Adres: Tine, Sudan (verblijft in Tine, aan de Sudanese kant van de grens met Tsjaad)

Nationaal identificatienummer: a) 192-3238459-9; b) nationaliteitsbewijs verkregen door geboorte: 302581

Datum plaatsing op de VN-lijst: 25 april 2006

Overige informatie: foto beschikbaar voor opname in de speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad; link naar speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/notice/search/un/5795071

Informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Mayu is verantwoordelijk voor de ontvoering, in oktober 2005, van personeelsleden van de missie van de Afrikaanse Unie in Sudan (African Union Mission in Sudan — AMIS). Mayu tracht openlijk de AMIS-missie door intimidatie te dwarsbomen; hij dreigde bijvoorbeeld in november 2005 helikopters van de Afrikaanse Unie (AU) in de streek van Jebel Moon uit de lucht te schieten. Met dergelijke acties heeft Mayu onmiskenbaar UNSCR 1591 geschonden door een bedreiging voor de stabiliteit in Darfur te vormen, en voldoet hij aan de criteria voor oplegging van sancties door het Comité.”.


28.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 84/25


BESLUIT (EU) 2018/517 VAN DE COMMISSIE

van 21 maart 2018

over het voorgestelde burgerinitiatief „British friends — stay with us in EU”

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2018) 1730)

(Alleen de tekst in de Engelse taal is authentiek)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 211/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 over het burgerinitiatief (1), en met name artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De organisatoren van het voorgestelde burgerinitiatief „British friends — stay with us in EU” voeren aan dat het referendum van 2016 over de brexit niet bindend was, maar slechts een volksraadpleging was waarmee het Britse parlement zich een oordeel kon vormen over het standpunt van de Britse bevolking op dat moment.

(2)

De organisatoren van het voorgestelde burgerinitiatief stellen zich hoofdzakelijk ten doel een platform tot stand te brengen dat alle Europese burgers de mogelijkheid biedt om aan dit initiatief mee te doen en zo de meerderheid van de Britse burgers te bereiken (inclusief degenen die in de EU wonen en in feite waren uitgesloten van deelname aan het oorspronkelijke referendum), zodat alle Britse burgers de kans krijgen om zich uit te spreken.

(3)

Het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) versterkt het burgerschap van de Unie en verbetert de democratische werking van de Unie door onder meer te bepalen dat iedere burger het recht heeft aan het democratisch bestel van de Unie deel te nemen door middel van een Europees burgerinitiatief.

(4)

De procedures en voorwaarden voor het burgerinitiatief moeten duidelijk, eenvoudig, gebruiksvriendelijk en evenredig met de aard van het burgerinitiatief zijn, om de burgerparticipatie aan te moedigen en de Unie toegankelijker te maken.

(5)

Het recht van een lidstaat om zich uit de Unie terug te trekken, is vervat in artikel 50, lid 1, VEU, op grond waarvan een lidstaat overeenkomstig zijn grondwettelijke bepalingen kan besluiten zich uit de Unie terug te trekken.

(6)

Hoewel de Europese Commissie de beslissing van het Verenigd Koninkrijk om zich terug te trekken uit de Unie betreurt, zoals op 24 juni 2016 door Jean-Claude Juncker, voorzitter van de Europese Commissie, samen met Martin Schulz, voorzitter van het Europees Parlement, Donald Tusk, voorzitter van de Europese Raad, en Mark Rutte, toenmalig voorzitter van de Raad van de EU, is kenbaar gemaakt (2), bieden de Verdragen geen grondslag voor de vaststelling van een rechtshandeling die betrekking heeft op het besluitvormingsproces binnen een lidstaat in verband met de kennisgeving dat die lidstaat het voornemen heeft om zich krachtens artikel 50 VEU uit de Unie terug te trekken.

(7)

Derhalve valt het voorgestelde burgerinitiatief „British friends — stay with us in EU” zichtbaar buiten het kader van de bevoegdheden van de Commissie om een voorstel in te dienen voor een rechtshandeling ter uitvoering van de Verdragen als bedoeld in artikel 4, lid 2, onder b), van de verordening, gelezen in samenhang met artikel 2, lid 1,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De registratie van het voorgestelde burgerinitiatief „British friends — stay with us in EU” wordt geweigerd.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de organisatoren (leden van het burgercomité) van het voorgestelde burgerinitiatief „British friends — stay with us in EU”, vertegenwoordigd door [de persoonsgegevens zijn geschrapt na raadpleging van de organisatoren], die als contactpersonen optreden.

Gedaan te Brussel, 21 maart 2018.

Voor de Commissie

Frans TIMMERMANS

Eerste vicevoorzitter


(1)  PB L 65 van 11.3.2011, blz. 1.

(2)  http://europa.eu/rapid/press-release_STATEMENT-16-2329_nl.htm


28.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 84/27


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2018/518 VAN DE COMMISSIE

van 26 maart 2018

tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften en veterinaire certificeringsvoorwaarden voor het opnieuw binnenbrengen van geregistreerde paarden voor wedstrijden na tijdelijke uitvoer naar Indonesië, tot wijziging van bijlage I bij Beschikking 93/195/EEG wat betreft de vermelding voor Indonesië, en tot wijziging van bijlage I bij Beschikking 2004/211/EG wat betreft de vermelding voor Indonesië in de lijst van derde landen en delen daarvan waaruit levende paardachtigen en sperma, eicellen en embryo's van paarden in de Unie mogen worden ingevoerd

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2018) 1725)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2009/156/EG van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen (1), en met name artikel 12, leden 1 en 4, artikel 16, lid 2, en artikel 19, onder a) en b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2009/156/EG bevat veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer in de Unie van levende paardachtigen. Volgens die richtlijn is de invoer in de Unie van paardachtigen slechts toegestaan uit derde landen die aan bepaalde veterinairrechtelijke voorschriften voldoen.

(2)

Bijlage I bij Beschikking 93/195/EEG van de Commissie (2) bevat lijsten van derde landen die in de gezondheidscategorieën A tot en met E zijn ingedeeld. Bijlage VII bij die beschikking bevat, onder andere, een model van het gezondheidscertificaat voor het opnieuw binnenbrengen van geregistreerde paarden na tijdelijke uitvoer voor minder dan zestig dagen met het oog op deelneming aan de paardensportmanifestaties van de Asian Games of aan de Endurance World Cup.

(3)

De paardensportevenementen van de 18e Asian Games zullen van 18 augustus tot en met 2 september 2018 in Jakarta, Indonesië, plaatsvinden. Die evenementen zullen spring-, dressuur- en eventingwedstrijden onder toezicht van de Internationale Ruitersportfederatie omvatten en er zullen ook combinaties uit de Unie aan deelnemen.

(4)

Om het opnieuw binnenbrengen in de Unie tussen 10 augustus 2018 en 10 september 2018 van geregistreerde paarden voor wedstrijden na tijdelijke uitvoer voor deelname aan de Asian Games toe te staan en om te voorzien in een modelgezondheidscertificaat voor die geregistreerde paarden, moet worden bepaald dat die paarden slechts opnieuw in de Unie mogen worden binnengebracht indien ze vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat overeenkomstig het model in bijlage VII bij Beschikking 93/195/EEG. Om die reden moet bovendien Indonesië in de passende gezondheidscategorie in bijlage I bij die beschikking worden opgenomen.

(5)

Aangezien die bijlage verschillende keren is gewijzigd, moet zij omwille van de juridische duidelijkheid worden bijgewerkt en volledig worden vervangen.

(6)

Beschikking 93/195/EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

Bijlage I bij Beschikking 2004/211/EG van de Commissie (3) bevat een lijst van derde landen, of delen daarvan waar regionaliseringsmaatregelen van toepassing zijn, waaruit de lidstaten de invoer van paardachtigen en sperma, eicellen en embryo's daarvan moeten toestaan, en bepaalt de invoervoorwaarden.

(8)

Om als gastheer voor de paardensportevenementen van de Asian Games 2018 te kunnen optreden, hebben de bevoegde autoriteiten van Indonesië gevraagd om een deel van het grondgebied van dat land, namelijk een zone in en rond een volledig omheinde renbaan in een residentieel deel van het stadscentrum van Jakarta die sinds mei 2016 vrij van paardachtigen is, als paardenziektevrije zone te erkennen. Deze paardenziektevrije zone is overeenkomstig de aanbevelingen van de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) (4) en met de hulp van deskundigen ingesteld.

(9)

De bevoegde autoriteiten van Indonesië hebben een aantal garanties verstrekt, met name wat betreft de in hun land geldende meldingsplicht voor de in bijlage I bij Richtlijn 2009/156/EG vermelde ziekten, en hebben zich ertoe verbonden volledig aan artikel 12, lid 2, onder f), van die richtlijn te voldoen wat betreft de onmiddellijke kennisgeving van paardenziekten aan de Commissie en de lidstaten.

(10)

Volgens door Indonesië en de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) verstrekte informatie zijn in Indonesië nog nooit gevallen van Afrikaanse paardenpest, Venezolaanse paardenencefalomyelitis of vesiculaire stomatitis gemeld.

(11)

Er zijn geen verslagen betreffende het voorkomen van dourine en kwade droes in de voorbije jaren beschikbaar, maar Indonesië heeft een uitgebreid serologisch onderzoek uitgevoerd van de paardenpopulatie in de zone van toezicht en de beschermingszone rond de kernzone van de paardenziektevrije zone in het hoofdstedelijk gebied Jakarta, met in alle gevallen negatieve resultaten voor Afrikaanse paardenpest en dourine. Bij 1 op 600 paarden in het onderzoek is echter door middel van serologie kwade droes vastgesteld.

(12)

Gedurende een periode van zes maanden, die formeel is begonnen op 15 februari 2018, zal de kernzone waarin de locatie voor de Asian Games zich bevindt, vrij blijven van paardachtigen en zullen alle bestrijdings- en bioveiligheidsmaatregelen in verband met de paardenziektevrije zone worden toegepast totdat de deelnemende paarden volgens het overeengekomen quarantaineprotocol worden binnengebracht.

(13)

Om de duurzame bescherming van de gezondheidsstatus van de paardenpopulatie in de paardenziektevrije zone te waarborgen, hebben de Indonesische autoriteiten zich ertoe verbonden in deze zone door middel van een quarantainevoorziening controle uit te oefenen op het binnenbrengen van paardachtigen uit bedrijven in andere delen van Indonesië en uit bepaalde niet in bijlage I bij Beschikking 2004/211/EG vermelde derde landen. Tijdens deze quarantaine vóór het binnenbrengen zullen de dieren worden onderworpen aan de diergezondheidstests overeenkomstig de invoervoorwaarden van de Unie die voor landen in dezelfde gezondheidscategorie gelden.

(14)

Rekening houdend met de bevredigende informatie en garanties moet Indonesië in de lijst van derde landen in bijlage I bij Beschikking 2004/211/EG worden opgenomen voor het opnieuw binnenbrengen van geregistreerde paarden in de periode van 10 augustus tot en met 10 september 2018. Tegelijkertijd moet Indonesië voor bepaalde paardenziekten worden geregionaliseerd. Uit epidemiologisch oogpunt moet de paardenziektevrije zone in Indonesië in de lijst van bijlage I bij die beschikking in gezondheidscategorie C worden ingedeeld.

(15)

Beschikking 2004/211/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(16)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De lidstaten staan het opnieuw binnenbrengen van geregistreerde paarden voor wedstrijden toe na tijdelijke uitvoer naar het deel van het grondgebied van Indonesië dat is geregionaliseerd voor de deelname aan de Asian Games 2018 in Jakarta, op voorwaarde dat elk paard van een naar behoren ingevuld gezondheidscertificaat overeenkomstig het modelgezondheidscertificaat in bijlage VII bij Beschikking 93/195/EEG vergezeld gaat en op voorwaarde dat de paarden en de gezondheidscertificaten die de paarden vergezellen, binnen de in bijlage I bij Beschikking 2004/211/EG vermelde termijn bij de grensinspectiepost van binnenkomst in de Unie worden aangeboden.

Artikel 2

Bijlage I bij Beschikking 93/195/EEG wordt vervangen door de tekst in bijlage I bij dit besluit.

Artikel 3

Bijlage I bij Beschikking 2004/211/EG wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij dit besluit.

Artikel 4

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Het is van toepassing tot en met 30 september 2018.

Gedaan te Brussel, 26 maart 2018.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 192 van 23.7.2010, blz. 1.

(2)  Beschikking 93/195/EEG van de Commissie van 2 februari 1993 inzake veterinairrechtelijke voorschriften en veterinaire certificering voor het opnieuw binnenbrengen, na tijdelijke uitvoer, van geregistreerde paarden voor wedrennen, wedstrijden en culturele manifestaties (PB L 86 van 6.4.1993, blz. 1).

(3)  Beschikking 2004/211/EG van de Commissie van 6 januari 2004 tot vaststelling van de lijst van derde landen en delen van hun grondgebied waaruit de lidstaten de invoer toestaan van levende paardachtigen en sperma, eicellen en embryo's van paarden en tot wijziging van de Beschikkingen 93/195/EEG en 94/63/EG (PB L 73 van 11.3.2004, blz. 1).

(4)  http://www.oie.int/our-scientific-expertise/specific-information-and-recommendations/international-competition-horse-movement/equine-disease-free-zones/


BIJLAGE I

BIJLAGE I

Gezondheidscategorie A  (1)

Zwitserland (CH), Groenland (GL), IJsland (IS)

Gezondheidscategorie B  (1)

Australië (AU), Belarus (BY), Montenegro (ME), voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (2) (MK), Nieuw-Zeeland (NZ), Servië (RS), Rusland (3) (RU), Oekraïne (UA)

Gezondheidscategorie C  (1)

Canada (CA), China (3) (CN), Hongkong (HK), Indonesië (3)  (4) (ID), Japan (JP), Republiek Korea (KR), Macau (MO), Maleisië (schiereiland) (MY), Singapore (SG), Thailand (TH), Verenigde Staten van Amerika (US)

Gezondheidscategorie D  (1)

Argentinië (AR), Barbados (BB), Bermuda (BM), Bolivia (BO), Brazilië (3) (BR), Chili (CL), Costa Rica (3) (CR), Cuba (CU), Jamaica (JM), Mexico (3) (MX), Peru (3) (PE), Paraguay (PY), Uruguay (UY)

Gezondheidscategorie E  (1)

Verenigde Arabische Emiraten (AE), Bahrein (BH), Algerije (DZ), Israël (5) (IL), Jordanië (JO), Koeweit (KW), Libanon (LB), Marokko (MA), Oman, (OM), Qatar (QA), Saudi-Arabië (3) (SA), Tunesië (TN), Turkije (3) (TR)



BIJLAGE II

Bijlage I bij Beschikking 2004/211/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

In de tabel wordt, in de alfabetische volgorde van de ISO-codes, de volgende vermelding voor Indonesië ingevoegd tussen de vermeldingen voor Hongkong en Israël:

„ID

Indonesië

ID-0

Het hele land

 

Geldig van 10 augustus tot en met 10 september 2018”

ID-1

De paardenziektevrije zone van Jakarta (zie kader 9 voor nadere gegevens)

C

X

2)

Het volgende kader 9 wordt toegevoegd:

„Kader 9

ID

Indonesië

ID-1

De paardenziektevrije zone van Jakarta bestaande uit:

1)

de kernzone met daarin de locatie in Pulomas;

2)

de verbindingswegen („highway passage”) in de zone van toezicht van de locatie naar de internationale luchthavens van Jakarta (Soekarno-Hatta en Halim Perdanakusuma)”