ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 78

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

61e jaargang
21 maart 2018


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

*

Kennisgeving betreffende de inwerkingtreding van de Kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds

1

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/460 van de Commissie van 20 maart 2018 tot toelating van het in de handel brengen van Ecklonia cava florotanninen als nieuw voedingsmiddel krachtens Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie ( 1 )

2

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/461 van de Commissie van 20 maart 2018 tot verlening van een vergunning voor een uitbreiding van het gebruik van taxifolinerijk extract als nieuw voedingsmiddel krachtens Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad, en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie ( 1 )

7

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/462 van de Commissie van 20 maart 2018 tot verlening van een vergunning voor een uitbreiding van het gebruik van L-ergothioneïne als nieuw voedingsmiddel krachtens Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad, en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie ( 1 )

11

 

 

BESLUITEN

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/463 van de Raad van 19 maart 2018 betreffende de benoeming van een lid van de gemeenschappelijke afwikkelingsraad

15

 

 

AANBEVELINGEN

 

*

Aanbeveling (EU) 2018/464 van de Commissie van 19 maart 2018 betreffende het toezicht op metalen en jodium in zeewier, halofyten en producten op basis van zeewier ( 1 )

16

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

21.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 78/1


Kennisgeving betreffende de inwerkingtreding van de Kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds

De Kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds (1), is op 1 maart 2018 in werking getreden aangezien de procedure van artikel 57, lid 1, van de kaderovereenkomst op 26 februari 2018 is voltooid.


(1)  PB L 343 van 22.12.2017, blz. 3.


VERORDENINGEN

21.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 78/2


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/460 VAN DE COMMISSIE

van 20 maart 2018

tot toelating van het in de handel brengen van Ecklonia cava florotanninen als nieuw voedingsmiddel krachtens Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende nieuwe voedingsmiddelen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1852/2001 van de Commissie (1), en met name artikel 12,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) 2015/2283 bepaalt dat alleen nieuwe voedingsmiddelen die zijn toegelaten en in de Unielijst zijn opgenomen, in de Unie in de handel mogen worden gebracht.

(2)

Krachtens artikel 8 van Verordening (EU) 2015/2283 is Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie (2) vastgesteld met de Unielijst van toegelaten nieuwe voedingsmiddelen.

(3)

Krachtens artikel 12 van Verordening (EU) 2015/2283 dient de Commissie een ontwerpuitvoeringshandeling in betreffende het in de Unie in de handel brengen van een nieuw voedingsmiddel en betreffende de bijwerking van de Unielijst.

(4)

Krachtens artikel 35, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2283 worden alle uit hoofde van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad (3) bij een lidstaat ingediende aanvragen om een nieuw voedingsmiddel in de Unie in de handel te brengen waarover vóór 1 januari 2018 nog geen definitief besluit is genomen, behandeld als aanvragen uit hoofde van Verordening (EU) 2015/2283.

(5)

Op 14 mei 2015 heeft het bedrijf Botamedi Inc. bij de bevoegde Ierse instantie een aanvraag ingediend om uit het eetbare zeewier Ecklonia cava geëxtraheerde florotanninen („Ecklonia cava florotanninen”) als nieuw voedselingrediënt in de zin van artikel 1, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 258/97 in de Unie in de handel te brengen. In de aanvraag wordt verzocht Ecklonia cava florotanninen toe te laten voor gebruik in voedingssupplementen voor de gehele bevolking, met uitzondering van kinderen jonger dan 12 jaar.

(6)

De aanvraag om Ecklonia cava florotanninen als nieuw voedingsmiddel in de Unie in de handel te brengen, is overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 258/97 ingediend en voldoet ook aan de voorwaarden van Verordening (EU) 2015/2283.

(7)

Op 29 maart 2016 heeft de bevoegde Ierse instantie haar verslag van de eerste beoordeling uitgebracht. In dat verslag wordt geconcludeerd dat voor Ecklonia cava florotanninen een aanvullende beoordeling nodig is overeenkomstig artikel 6, lid 3, van Verordening (EG) nr. 258/97.

(8)

Op 10 mei 2016 heeft de Commissie het verslag van de eerste beoordeling aan de overige lidstaten toegezonden. Binnen de in artikel 6, lid 4, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 258/97 vastgestelde termijn van zestig dagen hebben de lidstaten met het door Ierland uitgebrachte verslag van de eerste beoordeling ingestemd.

(9)

Gezien het door Ierland uitgebrachte verslag van de eerste beoordeling — waarmee de overige lidstaten hebben ingestemd — heeft de Commissie op 22 juli 2016 de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) geraadpleegd en haar verzocht om overeenkomstig Verordening (EG) nr. 258/97 een aanvullende beoordeling voor Ecklonia cava florotanninen als nieuw voedselingrediënt uit te voeren.

(10)

Op 20 september 2017 heeft de EFSA een „Scientific Opinion on the safety of Ecklonia cava phlorotannins as a novel food pursuant to Regulation (EC) No 258/97” (4) uitgebracht. Hoewel de EFSA dit advies heeft geformuleerd en goedgekeurd uit hoofde van Verordening (EG) nr. 258/97, voldoet het aan artikel 11 van Verordening (EU) 2015/2283.

(11)

In het advies van de EFSA wordt benadrukt dat de inname van jodium uit voedingssupplementen die Ecklonia cava florotanninen bevatten, problematisch kan zijn voor mensen die een risico op een schildklierziekte lopen, en dat — als mensen die geen risico op een schildklierziekte lopen, voedingssupplementen met Ecklonia cava florotanninen innemen naast andere voedingssupplementen met jodium — hun totale inname van jodium de bovengrens voor jodium kan overschrijden (5). Voedingssupplementen die Ecklonia cava florotanninen bevatten, moeten daarom naar behoren worden geëtiketteerd.

(12)

Rekening houdend met het voorgenomen gebruik en het feit dat de toelatingsaanvraag kinderen jonger dan 12 jaar uitsluit, moeten voedingssupplementen die Ecklonia cava florotanninen bevatten, ook in dit opzicht naar behoren worden geëtiketteerd.

(13)

Het advies van de EFSA bevat bijgevolg voldoende redenen om vast te stellen dat Ecklonia cava florotanninen bij de voorgestelde toepassingen en gebruiksconcentraties als ingrediënt in voedingssupplementen voldoen aan de criteria van artikel 12, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2283.

(14)

Bij Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (6) zijn voorwaarden voor het gebruik van voedingssupplementen vastgesteld. Het gebruik van Ecklonia cava florotanninen moet worden toegelaten onverminderd die richtlijn.

(15)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De in de bijlage bij deze verordening gespecificeerde Ecklonia cava florotanninen worden overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) 2015/2283 opgenomen in de Unielijst van toegelaten nieuwe voedingsmiddelen.

2.   De vermelding in de in lid 1 bedoelde Unielijst omvat de in de bijlage bij deze verordening vastgestelde gebruiksvoorwaarden en etiketteringsvoorschriften.

3.   De bij dit artikel verleende toelating doet geen afbreuk aan de bepalingen van Richtlijn 2002/46/EG.

Artikel 2

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 maart 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 327 van 11.12.2015, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie van 20 december 2017 tot vaststelling van de Unielijst van nieuwe voedingsmiddelen overeenkomstig Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad betreffende nieuwe voedingsmiddelen (PB L 351 van 30.12.2017, blz. 72).

(3)  Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten (PB L 43 van 14.2.1997, blz. 1).

(4)  EFSA Journal 2017;15(10):5003.

(5)  Opinion of the Scientific Committee on Food on the Tolerable Upper Intake Level of Iodine, 7 oktober 2002.

(6)  Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voedingssupplementen (PB L 183 van 12.7.2002, blz. 51).


BIJLAGE

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De volgende vermelding wordt alfabetisch in tabel 1 (Toegelaten nieuwe voedingsmiddelen) ingevoegd:

Toegelaten nieuw voedingsmiddel

Voorwaarden waaronder het nieuwe voedingsmiddel mag worden gebruikt

Aanvullende specifieke etiketteringsvoorschriften

Andere voorschriften

Ecklonia cava florotanninen

Gespecificeerde levensmiddelencategorie

Maximumgehalten

Op de etikettering van levensmiddelen die het nieuwe voedingsmiddel bevatten, wordt het aangeduid als „Ecklonia cava florotanninen”.

Op voedingssupplementen die Ecklonia cava florotanninen bevatten, wordt het volgende vermeld:

a)

Dit voedingssupplement mag niet worden geconsumeerd door kinderen/adolescenten jonger dan 12/14/18 jaar (*).

b)

Dit voedingssupplement mag niet worden geconsumeerd door personen met een schildklierziekte of door personen die weten of van wie is vastgesteld dat ze een risico op een schildklierziekte lopen.

c)

Dit voedingssupplement mag niet worden geconsumeerd als ook andere voedingssupplementen met jodium worden geconsumeerd.

(*)

Afhankelijk van de leeftijdsgroep waarvoor het voedingssupplement bestemd is.”

 

Voedingssupplementen — als gedefinieerd in Richtlijn 2002/46/EG — die bestemd zijn voor de gehele bevolking, met uitzondering van kinderen jonger dan 12 jaar

163 mg/dag voor adolescenten van 12 tot 14 jaar

230 mg/dag voor adolescenten ouder dan 14 jaar

263 mg/dag voor volwassenen

2)

De volgende vermelding wordt alfabetisch in tabel 2 (specificaties) ingevoegd:

Toegelaten nieuw voedingsmiddel

Specificatie

Ecklonia cava florotanninen

Omschrijving/Definitie:

Ecklonia cava florotanninen worden via alcoholextractie verkregen uit het eetbare zeewier Ecklonia cava. Het extract is een donkerbruin poeder dat rijk is aan florotanninen, polyfenolhoudende verbindingen die als secundaire metabolieten voorkomen in bepaalde soorten bruinwieren.

Kenmerken/Samenstelling

Florotanninegehalte: 90 ± 5 %

Antioxidantische werking: > 85 %

Vochtgehalte: < 5 %

As: < 5 %

Microbiologische criteria:

Totaalaantal levensvatbare cellen: < 3 000 kve/g

Schimmel/Gist: < 300 kve/g

Coliformen: negatieve test

Salmonella spp.: negatieve test

Staphylococcus aureus: negatieve test

Zware metalen en halogenen:

Lood: < 3,0 mg/kg

Kwik: < 0,1 mg/kg

Cadmium: < 3,0 mg/kg

Arseen: < 25,0 mg/kg

Anorganisch arseen: < 0,5 mg/kg

Jodium: 150,0-650,0 mg/kg

kve: kolonievormende eenheden”


21.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 78/7


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/461 VAN DE COMMISSIE

van 20 maart 2018

tot verlening van een vergunning voor een uitbreiding van het gebruik van taxifolinerijk extract als nieuw voedingsmiddel krachtens Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad, en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende nieuwe voedingsmiddelen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1852/2001 van de Commissie (1), en met name artikel 12,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) 2015/2283 bepaalt dat alleen nieuwe voedingsmiddelen die zijn toegelaten en in de Unielijst zijn opgenomen, als zodanig in de Unie in de handel mogen worden gebracht.

(2)

Op grond van artikel 8 van Verordening (EU) 2015/2283 werd Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie (2) aangenomen, waarin een Unielijst van toegelaten nieuwe voedingsmiddelen is vastgesteld.

(3)

Krachtens artikel 12 van Verordening (EU) 2015/2283 dient de Commissie een ontwerpuitvoeringshandeling in tot toelating van het in de Unie in de handel brengen van een nieuw voedingsmiddel en tot bijwerking van de Unielijst.

(4)

Op 23 augustus 2010 heeft de onderneming Ametis JSC bij de bevoegde instantie van het Verenigd Koninkrijk een verzoek ingediend om taxifolinerijk extract uit het hout van de Aziatische lariks (Larix gmelinii (Rupr.) Rupr.) als nieuw voedselingrediënt in de zin van artikel 1, lid 2, onder e), van Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad (3) in de Unie in de handel te brengen. In de aanvraag wordt verzocht taxifolinerijk extract toe te laten voor gebruik in voedingssupplementen voor de bevolking ouder dan 14 jaar, en in alcoholvrije dranken, yoghurt en chocoladeproducten voor de algemene bevolking, met uitzondering van zuigelingen, peuters, kinderen en adolescenten jonger dan negen jaar.

(5)

Op 13 december 2016 heeft de EFSA een wetenschappelijk advies over de veiligheid van taxifolinerijk extract als nieuw voedingsmiddel overeenkomstig Verordening (EG) nr. 258/97 (4) uitgebracht. In dat advies stelde de EFSA dat taxifolinerijk extract veilig is bij de voorgestelde toepassingen en gebruiksconcentraties.

(6)

Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/2079 van de Commissie (5) is overeenkomstig Verordening (EG) nr. 258/97 vergunning verleend om taxifolinerijk extract uit het hout van de Aziatische lariks (Larix gmelinii (Rupr.) Rupr.) als nieuw voedingsmiddel voor de algemene bevolking, met uitzondering van zuigelingen, peuters, kinderen en adolescenten jonger dan 14 jaar, in de handel te brengen.

(7)

In deze uitvoeringsverordening wordt ingegaan op de andere vormen en niveaus van gebruik waarvoor toelating is aangevraagd door de aanvrager. De Commissie is een verdere evaluatie opgestart, alvorens een definitief besluit te nemen over het volledige toepassingsgebied van de aanvraag, om zich ervan te vergewissen of taxifolinerijk extract ook bij andere vormen van gebruik dan in voedingssupplementen veilig is voor zuigelingen, peuters en kinderen jonger dan negen jaar.

(8)

Op 3 mei 2017 is de aanvrager ervan op de hoogte gesteld dat de Commissie de EFSA om een verdere evaluatie heeft verzocht, en de aanvrager heeft hiermee ingestemd. Bij deze gelegenheid probeerde de aanvrager ook toelating te krijgen voor een uitbreiding van het gebruik en de gebruiksvoorwaarden van taxifolinerijk extract voor gebruik als nieuw voedingsmiddel in melkproducten voor de algemene bevolking en de opname in de specificaties betreffende dit nieuwe voedingsmiddel van een chemische naam die niet in de oorspronkelijke aanvraag, maar wel in het advies van de EFSA van 2016 was opgenomen. Voor deze uitbreidingen van het gebruik heeft de aanvrager aan de EFSA bijkomende informatie verstrekt.

(9)

Op 28 juni 2017 heeft de Commissie de EFSA geraadpleegd en verzocht om een aanvullende veiligheidsbeoordeling voor taxifolinerijk extract in alcoholvrije dranken, chocolade- en melkproducten en voor alle bevolkingsgroepen.

(10)

Op grond van artikel 35, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2283 worden alle aanvragen om een nieuw voedingsmiddel in de Unie in de handel te brengen die door een lidstaat zijn ingediend krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 258/97, en waarover vóór 1 januari 2018 nog geen definitief besluit is genomen, behandeld als aanvragen krachtens Verordening (EU) 2015/2283.

(11)

Op 25 oktober 2017 heeft de EFSA een wetenschappelijk advies over de veiligheid van taxifolinerijk extract uitgebracht (6). Dit advies, dat is uitgewerkt en goedgekeurd door de EFSA overeenkomstig Verordening (EG) nr. 258/97, is ook in overeenstemming met de eisen van artikel 11 van Verordening (EU) 2015/2283.

(12)

In het advies zijn voldoende redenen aangegeven om vast te stellen dat taxifolinerijk extract bij gebruik als ingrediënt bij de vervaardiging van alcoholvrije dranken, zuivelproducten en chocoladeproducten en rekening houdend met alle bevolkingsgroepen, in overeenstemming is met artikel 12, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2283.

(13)

Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad (7) bevat voorschriften voor melk en zuivelproducten die van toepassing zijn op taxifolinerijk extract bij gebruik als ingrediënt in zuivelproducten. Krachtens punt 2 van deel III van bijlage VII bij die verordening mag taxifolinerijk extract niet worden gebruikt voor de volledige of gedeeltelijke vervanging van één van de bestanddelen van melk. Het gebruik van taxifolinerijk extract als nieuw voedingsmiddel in zuivelproducten moet derhalve dienovereenkomstig worden beperkt.

(14)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De vermelding van de stof taxifolinerijk extract in de in artikel 8 van Verordening (EU) 2015/2283 bedoelde Unielijst van toegelaten nieuwe voedingsmiddelen wordt gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij deze verordening.

2.   De in lid 1 bedoelde vermelding in de Unielijst omvat de gebruiksvoorwaarden en etiketteringsvereisten die in de bijlage bij deze verordening zijn vastgesteld.

Artikel 2

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 maart 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 327 van 11.12.2015, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie van 20 december 2017 tot vaststelling van de Unielijst van nieuwe voedingsmiddelen overeenkomstig Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad betreffende nieuwe voedingsmiddelen (PB L 351 van 30.12.2017, blz. 72).

(3)  Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten (PB L 43 van 14.2.1997, blz. 1).

(4)  EFSA Journal (2017);15(2):4682.

(5)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/2079 van de Commissie van 10 november 2017 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van taxifolinerijk extract als nieuw voedselingrediënt krachtens Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 295 van 14.11.2017, blz. 81).

(6)  EFSA Journal (2017);15(11):5059.

(7)  Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).


BIJLAGE

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De vermelding voor taxifolinerijk extract in tabel 1 (toegelaten nieuwe voedingsmiddelen) wordt vervangen door het volgende:

Toegelaten nieuw voedingsmiddel

Voorwaarden waaronder het nieuwe voedingsmiddel mag worden gebruikt

Aanvullende specifieke etiketteringsvoorschriften

Andere voorschriften

Taxifolinerijk extract

Gespecificeerde levensmiddelencategorie

Maximumgehalten

Het nieuwe voedingsmiddel wordt op de etikettering van het voedingsmiddel dat het bevat, aangeduid met „taxifolinerijk extract”.”

 

Natuuryoghurt/yoghurt met fruit (*)

0,020 g/kg

Kefir (*)

0,008 g/kg

Karnemelk (*)

0,005 g/kg

Melkpoeder (*)

0,052 g/kg

Room (*)

0,070 g/kg

Zure room (*)

0,050 g/kg

Kaas (*)

0,090 g/kg

Boter (*)

0,164 g/kg

Chocoladeproducten

0,070 g/kg

Alcoholvrije dranken

0,020 g/l

Voedingssupplementen als omschreven in Richtlijn 2002/46/EG bestemd voor de algemene bevolking, met uitzondering van zuigelingen, peuters, kinderen en adolescenten jonger dan 14 jaar

100 mg/dag

(*)

Bij gebruik in zuivelproducten mag taxifolinerijk extract niet worden gebruikt voor de volledige of gedeeltelijke vervanging van één van de bestanddelen van melk.

2)

De vermelding onder „Definitie” voor taxifolinerijk extract in tabel 2 (Specificaties) wordt vervangen door het volgende:

Toegelaten nieuw voedingsmiddel

Specificatie

Taxifolinerijk extract

Definitie:

Chemische naam: [(2R,3R)-2-(3,4 dihydroxyfenyl)-3,5,7-trihydroxy-2,3-dihydrochromeen-4-on, ook (+)-trans-(2R,3R)- dihydroquercetine genoemd] en met maximaal 2 % van de cis-vorm”


21.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 78/11


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/462 VAN DE COMMISSIE

van 20 maart 2018

tot verlening van een vergunning voor een uitbreiding van het gebruik van L-ergothioneïne als nieuw voedingsmiddel krachtens Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad, en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende nieuwe voedingsmiddelen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1852/2001 van de Commissie (1), en met name artikel 12,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) 2015/2283 is vastgesteld dat alleen nieuwe voedingsmiddelen die zijn toegelaten en in de Unielijst zijn opgenomen, in de Unie in de handel mogen worden gebracht.

(2)

Krachtens artikel 8 van Verordening (EU) 2015/2283 is Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie (2) vastgesteld, waarin een Unielijst van toegelaten nieuwe voedingsmiddelen is vastgesteld.

(3)

Krachtens artikel 12 van Verordening (EU) 2015/2283 moet de Commissie een ontwerpuitvoeringshandeling tot toelating van het in de handel brengen in de Unie van een nieuw voedingsmiddel en tot bijwerking van de Unielijst indienen.

(4)

Op 25 juli 2013 heeft de onderneming Tetrahedron bij de bevoegde autoriteit van Frankrijk een aanvraag ingediend om synthetisch L-ergothioneïne („L-ergothioneïne”) als nieuw voedselingrediënt in de zin van artikel 1, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad (3) in de Unie in de handel te brengen. In de aanvraag werd verzocht om een vergunning voor het gebruik van L-ergothioneïne in voedingssupplementen voor de algemene bevolking met uitzondering van zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven, en voor kinderen vanaf drie jaar, alsook in niet-alcoholische dranken, verse zuivelproducten, dranken op basis van melk, graanrepen en chocolade voor de algemene bevolking met uitzondering van zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven, zuigelingen en peuters.

(5)

Op 26 oktober 2016 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) een wetenschappelijk advies over de veiligheid van L-ergothioneïne als nieuw voedingsmiddel overeenkomstig Verordening (EG) nr. 258/97 (4) uitgebracht. Zij concludeerde in haar advies dat L-ergothioneïne voor de voorgestelde toepassingen en gebruiksconcentraties veilig is.

(6)

Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1281 van de Commissie (5) is krachtens Verordening (EG) nr. 258/97 een vergunning verleend voor het in de handel brengen van L-ergothioneïne als nieuw voedselingrediënt voor gebruik in voedingssupplementen voor de algemene bevolking met uitzondering van zuigelingen en peuters en zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven.

(7)

In deze uitvoeringsverordening worden de overige toepassingen en gebruiksconcentraties waarvoor de aanvrager om een vergunning heeft verzocht, behandeld. Alvorens een definitief besluit te nemen over het volledige toepassingsgebied van de aanvraag heeft de Commissie een nadere beoordeling opgestart om zich ervan te vergewissen dat L-ergothioneïne ook veilig is wanneer het door zuigelingen, peuters, zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven, wordt geconsumeerd in andere vormen dan voedingssupplementen.

(8)

Op 26 april 2017 is de aanvrager op de hoogte gesteld van en akkoord gegaan met het aanvullende verzoek van de Commissie aan de EFSA.

(9)

Op 19 mei 2017 heeft de Commissie de EFSA geraadpleegd met de vraag een aanvullende beoordeling uit te voeren van de veiligheid van L-ergothioneïne in niet-alcoholische dranken, verse zuivelproducten, dranken op basis van melk, graanrepen en chocolade voor zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven, zuigelingen en peuters.

(10)

Krachtens artikel 35, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2283 moeten alle bij een lidstaat ingediende aanvragen om een nieuw voedingsmiddel overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 258/97 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten in de Unie in de handel te brengen waarover vóór 1 januari 2018 nog geen definitief besluit is genomen, als aanvragen uit hoofde van Verordening (EU) 2015/2283 worden behandeld.

(11)

Op 25 oktober 2017 heeft de EFSA een wetenschappelijk advies over de veiligheid van L-ergothioneïne (6) uitgebracht. Hoewel dit advies door de EFSA op grond van Verordening (EG) nr. 258/97 is opgesteld en uitgebracht, strookt het met de voorschriften van artikel 11 van Verordening (EU) 2015/2283.

(12)

In het advies worden voldoende redenen gegeven om vast te stellen dat L-ergothioneïne bij gebruik als ingrediënt in niet-alcoholische dranken, verse zuivelproducten, dranken op basis van melk, graanrepen en chocoladewerk, rekening houdend met alle bevolkingsgroepen, voldoet aan artikel 12, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2283.

(13)

Bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad (7) tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten zijn eisen voor melk en zuivelproducten vastgesteld die van toepassing zijn op L-ergothioneïne bij gebruik als ingrediënt in zuivelproducten. Overeenkomstig bijlage VII, deel III, punt 2, van die verordening mag L-ergothioneïne niet in zuivelproducten worden gebruikt voor de volledige of gedeeltelijke vervanging van een van de bestanddelen van de melk. Daarom moet het gebruik van L-ergothioneïne als nieuw voedingsmiddel in zuivelproducten dienovereenkomstig worden beperkt.

(14)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De vermelding van de stof L-ergothioneïne in de krachtens artikel 8 van Verordening (EU) 2015/2283 vastgestelde Unielijst van toegelaten nieuwe voedingsmiddelen wordt gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij deze verordening.

2.   De in lid 1 bedoelde vermelding in de Unielijst omvat de in de bijlage bij deze verordening vastgestelde gebruiksvoorwaarden en etiketteringsvoorschriften.

Artikel 2

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 maart 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 327 van 11.12.2015, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie van 20 december 2017 tot vaststelling van de Unielijst van nieuwe voedingsmiddelen overeenkomstig Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad betreffende nieuwe voedingsmiddelen (PB L 351 van 30.12.2017, blz. 72).

(3)  Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten (PB L 43 van 14.2.1997, blz. 1).

(4)  EFSA Journal 2016; 14(11):4629.

(5)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1281 van de Commissie van 13 juli 2017 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van L-ergothioneïne als nieuw voedselingrediënt krachtens Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 184 van 15.7.2017, blz. 65).

(6)  EFSA Journal 2017; 15(11):5060.

(7)  Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).


BIJLAGE

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 wordt als volgt gewijzigd:

De vermelding van L-ergothioneïne in tabel 1 (Toegelaten nieuwe voedingsmiddelen) wordt vervangen door:

Toegelaten nieuw voedingsmiddel

Voorwaarden waaronder het nieuwe voedingsmiddel mag worden gebruikt

Aanvullende specifieke etiketteringsvoorschriften

Andere voorschriften

L-ergothioneïne

Gespecificeerde levensmiddelencategorie

Maximumgehalten

Het nieuwe voedingsmiddel wordt op de etikettering van het voedingsmiddel dat het bevat, aangeduid met „L-ergothioneïne”.”.

 

Alcoholvrije dranken

0,025 g/kg

Dranken op basis van melk

0,025 g/kg

„Verse” zuivelproducten (*)

0,040 g/kg

Graanrepen

0,2 g/kg

Chocoladewerk

0,25 g/kg

Voedingssupplementen als omschreven in Richtlijn 2002/46/EG

30 mg/dag voor de algemene bevolking (met uitzondering van zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven)

20 mg/dag voor kinderen vanaf 3 jaar

(*)

Bij gebruik in zuivelproducten mag L-ergothioneïne niet worden gebruikt voor de volledige of gedeeltelijke vervanging van een van de bestanddelen van de melk.


BESLUITEN

21.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 78/15


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2018/463 VAN DE RAAD

van 19 maart 2018

betreffende de benoeming van een lid van de gemeenschappelijke afwikkelingsraad

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 (1), en met name artikel 56, lid 6,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 20 december 2017 heeft de Commissie, na de gemeenschappelijke afwikkelingsraad („de Raad”) te hebben gehoord, in de plenaire vergadering een shortlist van kandidaten voor de positie van een lid van de gemeenschappelijke afwikkelingsraad aangenomen en die aan het Europees Parlement toegezonden.

(2)

De Raad werd diezelfde dag van de shortlist in kennis gesteld.

(3)

Op grond van artikel 56, lid 5, van Verordening (EU) nr. 806/2014, bedraagt de ambtstermijn van voltijdse leden van de Raad vijf jaar.

(4)

Op 14 februari 2018 heeft de Commissie een voorstel voor de benoeming van Boštjan JAZBEC tot lid van de Raad aangenomen en het ter goedkeuring aan het Europees Parlement voorgelegd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De heer Boštjan JAZBEC wordt tot voltijds lid van de gemeenschappelijke afwikkelingsraad benoemd voor een ambtstermijn van vijf jaar vanaf de inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum van bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 19 maart 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

R. PORODZANOV


(1)  PB L 225 van 30.7.2014, blz. 1.

(2)  Goedkeuring van 1 maart 2018.


AANBEVELINGEN

21.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 78/16


AANBEVELING (EU) 2018/464 VAN DE COMMISSIE

van 19 maart 2018

betreffende het toezicht op metalen en jodium in zeewier, halofyten en producten op basis van zeewier

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 292,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1881/2006 van de Commissie (1) zijn maximumgehalten aan arseen, cadmium en lood vastgesteld voor verschillende levensmiddelen. Er zijn momenteel echter geen maximumgehalten voor die stoffen vastgesteld voor zeewier en halofyten, met uitzondering van de maximumgehalten die overeenkomstig die verordening zijn vastgesteld voor voedingssupplementen die uitsluitend of hoofdzakelijk bestaan uit zeewier of van zeewier afgeleide producten.

(2)

Momenteel is het maximumresidugehalte (MRL) voor kwik in algen en prokaryote organismen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad (2) vastgesteld op het standaardgehalte van 0,01 mg/kg.

(3)

In 2006 heeft het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding de bovengrens voor de inname van jodium vastgesteld op 600 μg/dag voor volwassen en 200 μg/dag voor kinderen van 1 tot en met 3 jaar oud (3). Het comité gaf aan dat de inname van algenproducten die rijk zijn aan jodium, met name gedroogde producten, kan leiden tot een gevaarlijk hoge inname van jodium, indien die producten meer dan 20 mg jodium/kg droge stof bevatten en de blootgestelde populatie in een gebied leeft waar een endemisch jodiumtekort heerst.

(4)

Uit beschikbare gegevens over de aanwezigheid van arseen, cadmium, jodium, lood en kwik blijkt dat zeewier aanzienlijke concentraties van die stoffen bevat. Aangezien halofyten ook in een mariene omgeving groeien, kan redelijkerwijs worden aangenomen dat zij een vergelijkbaar opnamepatroon van die stoffen vertonen en bijgevolg een vergelijkbaar verontreinigingspatroon.

(5)

Zeewier en halofyten maken een steeds belangrijker deel uit van de consumptiepatronen van bepaalde consumenten in de Unie. Daarom moet worden beoordeeld of de bijdrage van arseen, cadmium, jodium, lood en kwik uit zeewier en halofyten tot de totale blootstelling aan die stoffen de vaststelling van maximumgehalten aan arseen, cadmium en lood voor die producten of de wijziging van het MRL aan kwik voor algen en prokaryote organismen noodzakelijk maakt, of maatregelen vereist ten aanzien van de blootstelling aan jodium uit die producten.

(6)

De bijlagen bij Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie (4) bevatten specificaties voor levensmiddelenadditieven op basis van zeewier. Voor sommige van die additieven heeft de EFSA aanbevolen om de grenswaarden voor de onzuiverheden in de vorm van toxische elementen te herzien teneinde te waarborgen dat het gebruik van die additieven geen significante bron van blootstelling aan die toxische elementen vormt, met name voor zuigelingen en jonge kinderen (5). De blootstelling aan arseen, cadmium, jodium, lood en kwik in levensmiddelenadditieven op basis van zeewier en algen moet derhalve worden beoordeeld.

(7)

Voor arseen, lood, cadmium en kwik zijn maximumgehalten vastgesteld bij Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad (6). Aangezien sommige soorten zeewier als diervoeding worden gebruikt, moet het metaalgehalte van die soorten eveneens worden onderzocht omwille van de diergezondheid en met het oog op de overdracht van die metalen naar levensmiddelen van dierlijke oorsprong.

(8)

Er moeten gegevens worden verzameld over de aanwezigheid van arseen, cadmium, jodium, lood en kwik in verschillende zeewiersoorten, halofyten en producten op basis van zeewier, ter ondersteuning van de beoordeling van de blootstelling via de voeding,

HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:

1.

Dat de lidstaten, in samenwerking met exploitanten van levensmiddelen- en diervoederbedrijven, gedurende de jaren 2018, 2019 en 2020 toezicht houden op de aanwezigheid van arseen, cadmium, jodium, lood en kwik in zeewier, halofyten en producten op basis van zeewier. Om een nauwkeurige schatting van de blootstelling mogelijk te maken, zou toezicht moeten worden gehouden op eetbare halofyten, met inbegrip van Salicorna europaea en Tetragonia tetragonoides, en een grote verscheidenheid aan zeewiersoorten die de consumptiepatronen en het gebruik in diervoeders weerspiegelt, waaronder arame (Ecklonia bicyclis), blaaswier (Fucus vesiculosus), dulse (Palmaria palmata), hijiki (Hizikia fusiforme), Iers mos (Chondrus crispus), vingerwier (Laminaria digitata), kombu (Laminaria japonica, Saccharina japonica), nori of purperwier (Porphyra en Pyropia spp.), knotswier (Ascophyllum nodosum), zeesla (Ulva sp.), riemwier (Himanthalia elongata), gezaagde zee-eik (Fucus serratus), sponswier (Codium sp.), suikerwier (Sacharina latissima), wakame (Undaria pinnatifida) en gevleugelde kelp (Alaria esculenta). Ook zouden gegevens moeten worden verzameld over de aanwezigheid van de desbetreffende stoffen in op zeewier gebaseerde levensmiddelenadditieven, waaronder E400, E401, E403, E404, E405, E406, E407, E407a en E160a(iv).

2.

Voor het toezicht op levensmiddelen zouden de in Verordening (EG) nr. 333/2007 van de Commissie (7) vastgestelde bemonsteringsprocedures moeten worden gevolgd om te waarborgen dat de monsters representatief zijn voor de bemonsterde partij.

3.

Het toezicht op diervoeders zou moeten worden verricht volgens de bepalingen van Verordening (EG) nr. 152/2009 van de Commissie (8).

4.

De analysen zouden moeten worden verricht volgens bijlage III bij Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad (9) door gebruik te maken van een analysemethode waarvan is bewezen dat zij betrouwbare resultaten oplevert.

5.

De analyse van kwik zou bij voorkeur moeten worden verricht door het gehalte methylkwik en totaal kwik vast te stellen, en de analyse van arseen zou moeten worden verricht door het gehalte anorganisch arseen en totaal arseen en, indien mogelijk, andere relevante arseenspecies vast te stellen.

6.

Er zou melding moeten worden gemaakt van de soorten of de nummers van de additieven, en of verse, gedroogde of verwerkte producten zijn geanalyseerd. Indien mogelijk, zou ook melding moeten worden gemaakt van de oorsprong van de producten (in het wild of gekweekt), de datum en plaats van oogsten, welk deel van het zeewier is geanalyseerd en mogelijke informatie op het etiket van het eindproduct.

7.

De toezichtsgegevens zouden op regelmatige basis bij de EFSA moeten worden ingediend, met de door de EFSA voorgeschreven informatie en in de door haar gewenste elektronische vorm, zodat zij in één databank kunnen worden samengevoegd.

Gedaan te Brussel, 19 maart 2018.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  Verordening (EG) nr. 1881/2006 van de Commissie van 19 december 2006 tot vaststelling van de maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen (PB L 364 van 20.12.2006, blz. 5).

(2)  Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1).

(3)  Tolerable upper intake levels for vitamins and minerals — Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding — Panel voor dieetproducten, voeding en allergieën. Februari 2006, http://www.efsa.europa.eu/sites/default/files/efsa_rep/blobserver_assets/ndatolerableuil.pdf

(4)  Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie van 9 maart 2012 tot vaststelling van de specificaties van de in de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad opgenomen levensmiddelenadditieven (PB L 83 van 22.3.2012, blz. 1).

(5)  Re-evaluation of agar (E406) as a food additive. EFSA Journal 2016;14(12):4645.

(6)  Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 mei 2002 inzake ongewenste stoffen in diervoeding (PB L 140 van 30.5.2002, blz. 10).

(7)  Verordening (EG) nr. 333/2007 van de Commissie van 28 maart 2007 tot vaststelling van bemonsteringswijzen en analysemethoden voor de controle op de gehalten aan sporenelementen en procescontaminanten in levensmiddelen (PB L 88 van 29.3.2007, blz. 29).

(8)  Verordening (EG) nr. 152/2009 van de Commissie van 27 januari 2009 tot vaststelling van de bemonsterings- en analysemethoden voor de officiële controle van diervoeders (PB L 54 van 26.2.2009, blz. 1).

(9)  Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1).