ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 13

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

61e jaargang
18 januari 2018


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/72 van de Commissie van 4 oktober 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) 2015/751 van het Europees Parlement en de Raad betreffende afwikkelingsvergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties met technische reguleringsnormen tot vaststelling van de vereisten waaraan betaalkaartschema's en verwerkingsentiteiten moeten voldoen om de toepassing van onafhankelijkheidsvereisten te waarborgen wat betreft de accounting, de organisatie en de besluitvormingsprocessen ( 1 )

1

 

*

Verordening (EU) 2018/73 van de Commissie van 16 januari 2018 tot wijziging van de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumresidugehalten voor kwikverbindingen in of op bepaalde producten ( 1 )

8

 

*

Verordening (EU) 2018/74 van de Commissie van 17 januari 2018 tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het gebruik van fosforzuur — fosfaten — di-, tri- en polyfosfaten (E 338-452) in bevroren verticale vleesspiezen ( 1 )

21

 

*

Verordening (EU) 2018/75 van de Commissie van 17 januari 2018 tot wijziging van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 tot vaststelling van de specificaties van de in de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad opgenomen levensmiddelenadditieven wat betreft de specificaties van microkristallijne cellulose (E 460(i)) ( 1 )

24

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van de definitieve vaststelling (EU, Euratom) 2017/30 van de gewijzigde begroting nr. 5 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2017 ( PB L 9 van 12.1.2018 )

27

 

*

Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2177 van de Commissie van 22 november 2017 betreffende de toegang tot dienstvoorzieningen en spoorgebonden diensten ( PB L 307 van 23.11.2017 )

27

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

18.1.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 13/1


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2018/72 VAN DE COMMISSIE

van 4 oktober 2017

tot aanvulling van Verordening (EU) 2015/751 van het Europees Parlement en de Raad betreffende afwikkelingsvergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties met technische reguleringsnormen tot vaststelling van de vereisten waaraan betaalkaartschema's en verwerkingsentiteiten moeten voldoen om de toepassing van onafhankelijkheidsvereisten te waarborgen wat betreft de accounting, de organisatie en de besluitvormingsprocessen

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2015/751 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende afwikkelingsvergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties (1), en met name artikel 7, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de vereisten te specificeren die de scheiding van betaalkaartschema's en verwerkingsentiteiten waarborgen, dienen bepaalde voorwaarden te worden bepaald met betrekking tot de accounting, de organisatie en het besluitvormingsproces van betaalkaartschema's en verwerkingsentiteiten, ongeacht de wettelijke vorm die door die entiteiten is aangenomen.

(2)

Betaalkaartschema's en verwerkingsentiteiten moeten accountingprocessen opzetten waarmee zij financiële informatie over gescheiden winst- en verliesrekeningen en toelichting bij die financiële informatie kunnen verstrekken. Deze vereisten mogen de accountingprincipes en normen of vereisten betreffende de jaarrekening die al van toepassing zijn op betaalkaartschema's en verwerkingsentiteiten, niet vervangen of wijzigen.

(3)

Daartoe dient te worden gespecificeerd hoe de lasten en opbrengsten moeten worden toegewezen onder die accountingprocessen. Deze accountingprocessen moeten naar behoren worden gedocumenteerd, met name wat betreft de overdrachten van financiële middelen tussen betaalkaartschema's en verwerkingsentiteiten.

(4)

Om de onafhankelijkheid te verzekeren, dienen betaalkaartschema's en deelnemende verwerkingsentiteiten minstens jaarlijks financiële informatie te verstrekken, en deze informatie moet door een onafhankelijke accountant worden beoordeeld. Deze informatie en de beoordeling ervan moeten voor de bevoegde autoriteiten op hun verzoek beschikbaar worden gesteld om hen in staat te stellen de onafhankelijkheidsvereisten te handhaven.

(5)

Betaalkaartschema's en verwerkingsentiteiten die geen aparte rechtspersonen zijn, moeten in ieder geval als verschillende interne bedrijfseenheden georganiseerd worden. Personeel van betaalkaartschema's en personeel van verwerkingsentiteiten, inclusief directie, moeten onafhankelijk zijn en in aparte werkruimten zijn ondergebracht die uitgerust zijn met beperkte gecontroleerde toegang. Om de onafhankelijkheid van directeurs te bevorderen wanneer twee entiteiten deel uitmaken van dezelfde groep, en om „draaideurconstructies” te voorkomen, mogen directeurs niet voor de andere kant van het bedrijf gaan werken voor een periode van minimaal één jaar nadat ze de entiteit verlaten hebben waarbij zij werkzaam waren.

(6)

Personeel van betaalkaartschema's mag taken die verband houden met het ontwerpen, actualiseren of implementeren van verwerkingsdiensten alleen verrichten indien aan specifieke voorwaarden wordt voldaan die naleving van de vereisten inzake onafhankelijkheid waarborgen.

(7)

Om betaalkaartschema's of verwerkingsentiteiten geen prikkels te bieden om via hun personeel elkaar een voorkeursbehandeling te geven of bevoorrechte informatie te verstrekken die niet voor hun concurrenten beschikbaar is, mogen de vergoedingsregelingen voor personeel van betaalkaartschema's of verwerkingsentiteiten niet direct of indirect gebaseerd zijn op de economische prestaties van de betaalkaartschema's of verwerkingsentiteiten. Het vergoedingenbeleid moet volledig beschikbaar worden gesteld voor de bevoegde autoriteiten wanneer deze daarom verzoeken.

(8)

Het is aangewezen om te specificeren dat wanneer de betaalkaartschema's en verwerkingsentiteiten deel uitmaken van dezelfde juridische entiteit of groep, regels voor het waarborgen van de naleving door het personeel van de onderhavige verordening in een gedragscode moeten worden vastgesteld met effectieve sancties en handhavingsmechanismen die openbaar moeten worden gemaakt.

(9)

Betaalkaartschema's en verwerkingsentiteiten mogen gebruikmaken van gedeelde diensten, mits dit gebruik niet tot gevolg heeft dat gevoelige informatie tussen hen wordt gedeeld en de voorwaarden voor het delen van de diensten, inclusief de financiële voorwaarden waaronder deze diensten worden aangeboden, naar behoren zijn gedocumenteerd in één enkel document. Dat document moet voor de bevoegde autoriteiten op hun verzoek beschikbaar gesteld worden om hen in staat te stellen de toepassing van onafhankelijkheidsvereisten te verzekeren. Er moeten specifieke voorwaarden voor het delen van het informatiebeheersysteem worden ingevoerd. Het delen van gevoelige informatie tussen betaalkaartschema's en verwerkingsentiteiten die het betaalkaartschema of de verwerkingsentiteit een concurrentievoordeel kunnen opleveren, moet echter verboden zijn.

(10)

Het is aangewezen om voorwaarden vast te stellen voor de samenstelling van de bestuursorganen van de betaalkaartschema's en verwerkingsentiteiten, ongeacht hun rechtsvorm en organisatorische regelingen, om ervoor te zorgen dat mogelijke belangenconflicten voor het besluitvormingsproces tussen de betaalkaartschema's en verwerkingsentiteiten adequaat worden beperkt. Deze voorwaarden moeten openbaar worden gemaakt en worden beoordeeld door de bevoegde autoriteiten. Bovendien moeten betaalkaartschema's en verwerkingsentiteiten gescheiden jaarlijkse bedrijfsplannen door hun relevante bestuursorganen laten goedkeuren. Deze gescheiden jaarlijkse bedrijfsplannen moeten voor de bevoegde autoriteiten op hun verzoek volledig beschikbaar gesteld worden om hen in staat te stellen de handhaving van onafhankelijkheidsvereisten te verzekeren.

(11)

Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die de Europese Bankautoriteit (EBA) bij de Commissie heeft ingediend.

(12)

De EBA heeft open publieke raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, heeft de mogelijke daaraan verbonden kosten en baten geanalyseerd en heeft het advies van de bij artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (2) opgerichte Stakeholdergroep bankwezen ingewonnen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

Deze verordening stelt de vereisten vast die moeten worden nageleefd door betaalkaartschema's en verwerkingsentiteiten om de toepassing van artikel 7, lid 1, onder a), van Verordening (EU) 2015/751 te waarborgen.

Artikel 2

Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

1.   „bestuursorgaan”: een overeenkomstig nationaal recht aangewezen orgaan van een betaalkaartschema of verwerkingsentiteit dat bevoegd is de strategie, doelstellingen en de algemene richting vast te stellen, belast is met toezicht op en monitoring van de besluitvorming en de personen omvat die de activiteiten van de entiteit feitelijk leiden;

2.   „directie”: de natuurlijke personen binnen een betaalkaartschema of verwerkingsentiteit die uitvoerende functies uitoefenen en die jegens het bestuursorgaan verantwoordelijk en aansprakelijk zijn voor het dagelijks bestuur van het betaalkaartschema of de verwerkingsentiteit;

3.   „vergoeding”: alle vormen van vaste en variabele vergoeding, inclusief betalingen of voordelen, monetaire of niet-monetaire, rechtstreeks toegekend door of namens betaalkaartschema's of verwerkingsentiteiten aan werknemers;

4.   „gedeelde diensten”: een activiteit, functie of dienst die wordt verricht door een interne eenheid binnen betaalkaartschema's of verwerkingsentiteiten of een afzonderlijke juridische entiteit, en uitgevoerd wordt ten voordele van zowel de betaalkaartschema's als de verwerkingsentiteiten;

5.   „groep”: een moederonderneming en al haar dochterondernemingen als gedefinieerd in artikel 2, lid 11, van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad (3).

HOOFDSTUK II

ACCOUNTING

Artikel 3

Financiële informatie

1.   Betaalkaartschema's en deelnemende verwerkingsentiteiten zetten accountingprocessen op waarmee zij financiële informatie over gescheiden winst- en verliesrekeningen en toelichting bij die financiële informatie kunnen verstrekken.

2.   De financiële informatie bedoeld in lid 1 voldoet aan het toepasselijke accountingkader voor de opstelling van financiële overzichten van betaalkaartschema's en verwerkingsentiteiten.

Artikel 4

Toewijzing van lasten en opbrengsten

1.   De financiële informatie waarvan sprake in artikel 3, lid 1, is gebaseerd op een toewijzing van lasten en opbrengsten ten behoeve van het betaalkaartschema en de verwerkingsentiteit, overeenkomstig de volgende regels:

a)

lasten en opbrengsten die rechtstreeks zijn toe te wijzen aan de verlening van verwerkingsdiensten, worden toegewezen aan de verwerkingsentiteit;

b)

lasten en opbrengsten die rechtstreeks zijn toe te wijzen aan het betaalkaartschema, worden toegewezen aan het betaalkaartschema;

c)

lasten en opbrengsten die niet rechtstreeks zijn toe te wijzen aan de verlening van verwerkingsdiensten of aan het betaalkaartschema, worden toegewezen volgens een op activiteiten gebaseerd kostencalculatiesysteem (ABC), waarbij indirecte lasten en opbrengsten worden toegewezen aan de hand van de werkelijke consumptie door het betaalkaartschema en de verwerkingsentiteit;

d)

lasten en opbrengsten die niet direct toegewezen kunnen worden en niet volgens een ABC kunnen worden toegewezen, worden toegewezen volgens een accountingmethodologie die in een ondersteunende nota is gedocumenteerd.

2.   De in lid 1, onder d), bedoelde ondersteunende nota vermeldt voor alle volgens die methodologie toegewezen lasten en opbrengsten:

a)

de grondslag voor de toewijzing;

b)

de ratio van die grondslag.

Artikel 5

Documentatie van overboeking van financiële middelen tussen betaalkaartschema's en verwerkingsentiteiten

1.   Betaalkaartschema's en verwerkingsentiteiten leggen specifieke toelichting over voor elke overboeking van financiële middelen tussen hen voor de verlening van diensten of het gebruik van gedeelde diensten als bedoeld in artikel 12. Deze toelichting bevat een specificatie van de prijzen van en vergoedingen voor deze diensten, ongeacht onderliggende verplichtingen en organisatorische regelingen die mogelijk tussen hen bestaan. Deze toelichting wordt opgenomen in de in artikel 3, lid 1, bedoelde financiële informatie.

2.   Indien betaalkaartschema's en verwerkingsentiteiten tot dezelfde juridische entiteit of groep behoren, wordt in de in lid 1 bedoelde specifieke toelichting bewijs geleverd dat de prijzen en vergoedingen voor het verlenen van diensten tussen hen of het gebruik van gedeelde diensten niet verschillen van prijzen en vergoedingen voor dezelfde of, bij ontstentenis daarvan, vergelijkbare diensten die worden aangerekend tussen betaalkaartschema's en verwerkingsentiteiten die niet tot dezelfde juridische entiteit of groep behoren.

Artikel 6

Beoordeling en frequentie van financiële informatie

1.   De financiële informatie die in overeenstemming met de artikelen 3, 4 en 5 wordt overgelegd, wordt beoordeeld door een onafhankelijke en gecertificeerde accountant.

2.   De in lid 1 bedoelde beoordeling wordt in de vorm van een rapport verstrekt en garandeert:

a)

een betrouwbaar en eerlijk beeld van de financiële informatie die door betaalkaartschema's en verwerkingsentiteiten wordt overgelegd;

b)

consistentie en vergelijkbaarheid van de financiële informatie met de accountingkaders voor de opstelling van financiële overzichten van betaalkaartschema's en verwerkingsentiteiten;

c)

consistentie van de financiële informatie met het toewijzingsbeleid van vorige jaren of, indien deze consistentie ontbreekt, een toelichting waarom het toewijzingsbeleid is gewijzigd en een herziening van de cijfers van vorige jaren.

3.   De financiële informatie bedoeld in de artikelen 3, 4 en 5 wordt jaarlijks aan de in lid 1 bedoelde accountant voorgelegd en wordt op verzoek van de bevoegde autoriteiten voor hen volledig beschikbaar gesteld, samen met de beoordeling door de onafhankelijke accountant.

HOOFDSTUK III

ORGANISATIE

Artikel 7

Functionele scheiding

Betaalkaartschema's en verwerkingsentiteiten die niet als aparte juridische entiteiten zijn opgericht, worden in twee aparte interne bedrijfseenheden georganiseerd.

Artikel 8

Gescheiden werkruimten

Betaalkaartsystemenschema's en verwerkingsentiteiten die zich in hetzelfde gebouw bevinden, worden georganiseerd in gescheiden werkruimten die zijn uitgerust met beperkte en gecontroleerde toegang.

Artikel 9

Onafhankelijkheid van de directie

De directie van betaalkaartschema's of van de bedrijfseenheid van betaalkaartschema's verschilt van de directie van verwerkingsentiteiten of van de bedrijfseenheid van verwerkingsentiteiten en handelt autonoom. De directie van betaalkaartschema's of bedrijfseenheden van betaalkaartschema's mag geen werkzaamheden verrichten voor verwerkingsentiteiten of bedrijfseenheden van verwerkingsentiteiten, en vice versa, voor een periode van minimaal één jaar nadat die directie de entiteit heeft verlaten waarvoor zij heeft gewerkt.

Artikel 10

Onafhankelijkheid van het personeel

1.   Het personeel van betaalkaartschema's verschilt van het personeel van verwerkingsentiteiten.

2.   Het personeel van betaalkaartschema's en van verwerkingsentiteiten kan taken verrichten in verband met het verlenen van gedeelde diensten als bedoeld in artikel 12.

3.   Het personeel van een verwerkingsentiteit kan taken verrichten in verband met het opstellen van de gemeenschappelijke reeks regels, praktijken, normen en implementatierichtsnoeren voor de uitvoering van op kaarten gebaseerde betalingstransacties, op voorwaarde dat:

a)

de taken die betrekking hebben op het opstellen van de gemeenschappelijke reeks regels door andere verwerkingsentiteiten op niet-discriminerende basis kunnen worden uitgevoerd;

b)

bij het opstellen van die regels een representatieve steekproef van alle verwerkingsentiteiten die deelnemen aan het betaalkaartschema betrokken is.

Artikel 11

Vergoeding

1.   Verwerkingsentiteiten stellen een vergoedingenbeleid vast dat hun personeel geen prikkels biedt om een betaalkaartschema een voorkeursbehandeling te geven of bevoorrechte informatie te verstrekken die niet voor andere concurrenten beschikbaar is. De vergoeding van hun personeel weerspiegelt derhalve de prestaties van de verwerkingsentiteit en houdt niet direct of indirect verband met de prestaties van het betaalkaartschema waaraan de verwerkingsentiteit diensten levert.

2.   Betaalkaartschema's stellen een vergoedingenbeleid vast dat hun personeel geen prikkels biedt om een verwerkingsentiteit een voorkeursbehandeling te geven of bevoorrechte informatie te verstrekken die niet voor andere concurrenten beschikbaar is. De vergoeding van hun personeel weerspiegelt derhalve de prestaties van de betaalkaartschema's en houdt niet direct of indirect verband met de prestaties van een verwerkingsentiteit.

3.   Het vergoedingenbeleid waarvan sprake in de leden 1 en 2 moet volledig beschikbaar worden gesteld voor de bevoegde autoriteiten wanneer deze daarom verzoeken.

Artikel 12

Gebruik van gedeelde diensten

1.   Betaalkaartschema's en verwerkingsentiteiten die gebruikmaken van gedeelde diensten, beschrijven in een gemeenschappelijk document de lijst van gedeelde diensten en de voorwaarden, inclusief de financiële voorwaarden, waaronder deze diensten worden verleend.

2.   Het gemeenschappelijk document waarvan sprake in lid 1 wordt beschikbaar gesteld voor de bevoegde autoriteiten wanneer zij daarom verzoeken.

Artikel 13

Gebruik van een gedeeld informatiebeheersysteem

Een gemeenschappelijk informatiebeheersysteem van het betaalkaartschema en een verwerkingsentiteit waarborgt dat:

a)

het personeel van het betaalkaartschema en van de verwerkingsentiteiten via de authenticatieprocedure afzonderlijk worden geïdentificeerd om toegang te verkrijgen tot het informatiebeheersysteem;

b)

gebruikers alleen toegang verkrijgen tot informatie waartoe zij overeenkomstig deze verordening toegang hebben. Met name is geen gevoelige informatie als bedoeld in artikel 14 van een verwerkingsentiteit toegankelijk voor het personeel van het betaalkaartschema, en is geen gevoelige informatie van een betaalkaartschema toegankelijk voor het personeel van de verwerkingsentiteit.

Artikel 14

Gevoelige informatie

Betaalkaartschema's en verwerkingsentiteiten mogen geen gevoelige informatie delen die een concurrentievoordeel oplevert voor het betaalkaartschema of de verwerkingsentiteit indien deze informatie niet met andere concurrenten wordt gedeeld.

Artikel 15

Gedragscode

1.   Betaalkaartschema's en verwerkingsentiteiten die behoren tot dezelfde juridische entiteit of groep, belasten zich ermee een gedragscode te bepalen en op hun website openbaar te maken waarin wordt uiteengezet hoe hun respectieve medewerkers handelen om de naleving van deze verordening te waarborgen. De gedragscode voorziet ook in effectieve handhavingsmechanismen.

2.   De gedragscode bepaalt met name regels ter voorkoming van het delen van gevoelige informatie als bedoeld in artikel 14 tussen betaalkaartschema's en verwerkingsentiteiten. De gedragscode wordt door de bevoegde autoriteiten beoordeeld.

HOOFDSTUK IV

BESLUITVORMINGSPROCES

Artikel 16

Onafhankelijkheid van bestuursorganen

1.   Betaalkaartschema's en verwerkingsentiteiten zorgen ervoor dat de samenstelling van hun bestuursorganen belangenconflicten beperkt voor het besluitvormingsproces tussen het betaalkaartschema en de verwerkingsentiteit, mede door het vastleggen van duidelijke en objectieve criteria onder welke voorwaarden bestuurdersposten tegelijkertijd door dezelfde persoon kunnen worden bekleed in het bestuursorgaan van het betaalkaartschema en de verwerkingsentiteit. Deze voorwaarden worden openbaar gemaakt en worden beoordeeld door de bevoegde autoriteiten.

2.   De bestuursorganen van betaalkaartschema's en verwerkingsentiteiten die behoren tot dezelfde juridische entiteit of groep, belasten zich ermee beleid inzake belangenconflicten voor het beheer en de monitoring van de naleving van deze verordening goed te keuren en periodiek te beoordelen.

3.   Voor de toepassing van lid 2 en indien door dezelfde persoon bestuurdersposten in het bestuursorgaan van het betaalkaartschema en van de verwerkingsentiteit kunnen worden bekleed, stellen betaalkaartschema's en verwerkingsentiteiten:

a)

een apart bestuursorgaan in dat verantwoordelijk is voor beslissingen in verband met de activiteiten van het betaalkaartschema, met uitzondering van gedeelde diensten als bedoeld in artikel 12, en samengesteld is uit leden van het bestuursorgaan die geen uitvoerende functie uitoefenen met betrekking tot verwerkingsactiviteiten. Deze leden adviseren het bestuursorgaan over de strategie van het betaalkaartschema overeenkomstig deze verordening en helpen het bestuursorgaan bij het toezicht op de uitvoering van die strategie door de directie;

b)

een apart bestuursorgaan in dat verantwoordelijk is voor beslissingen in verband met de verwerkingsactiviteiten, met uitzondering van gedeelde diensten als bedoeld in artikel 12, en samengesteld is uit leden van het bestuursorgaan die geen uitvoerende functie uitoefenen met betrekking tot activiteiten van het betaalkaartschema. Deze leden adviseren het bestuursorgaan over de strategie van de verwerkingsentiteit overeenkomstig deze verordening en helpen het bestuursorgaan bij het toezicht op de uitvoering van die strategie door de directie;

c)

onafhankelijke rapportagelijnen in van de directie van de bedrijfseenheid van het betaalkaartschema of van de bedrijfseenheid van de verwerkingsentiteit, al naar het geval, naar het bestuursorgaan.

4.   De organisatorische regelingen vastgesteld overeenkomstig lid 3 worden beschikbaar gesteld voor de bevoegde autoriteiten wanneer zij daarom verzoeken.

5.   Het bestuursorgaan blijft algemeen verantwoordelijk voor het waarborgen van de naleving van deze verordening.

Artikel 17

Onafhankelijkheid van het jaarlijkse bedrijfsplan

1.   Betaalkaartschema's en verwerkingsentiteiten hebben afzonderlijke jaarlijkse bedrijfsplannen waarin de begroting, met inbegrip van kapitaal- en bedrijfsuitgaven en mogelijke bevoegdheidsdelegaties om deze uitgaven aan te gaan, wordt bepaald, die ter goedkeuring worden voorgelegd aan hun respectief bestuursorgaan of, indien relevant, aan het bestuursorgaan waarvan sprake in artikel 16.

2.   De gescheiden jaarlijkse bedrijfsplannen worden volledig beschikbaar gesteld voor de bevoegde autoriteiten wanneer deze daarom verzoeken.

HOOFDSTUK V

SLOTBEPALINGEN

Artikel 18

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 oktober 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 123 van 19.5.2015, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).

(3)  Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).


18.1.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 13/8


VERORDENING (EU) 2018/73 VAN DE COMMISSIE

van 16 januari 2018

tot wijziging van de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumresidugehalten voor kwikverbindingen in of op bepaalde producten

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 14, lid 1, onder a), en artikel 16, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Voor kwikverbindingen zijn maximumresidugehalten (MRL's) vastgesteld in bijlage II en bijlage III, deel B, bij Verordening (EG) nr. 396/2005.

(2)

Bij Richtlijn 79/117/EEG van de Raad is het verboden bestrijdingsmiddelen die kwikverbindingen bevatten op de markt te brengen en te gebruiken. Alle toelatingen van gewasbeschermingsmiddelen die kwikverbindingen bevatten, zijn ingetrokken en alle MRL's zijn derhalve vastgesteld op de relevante bepaalbaarheidsgrens.

(3)

De Commissie heeft van de lidstaten en exploitanten van levensmiddelenbedrijven informatie ontvangen waaruit blijkt dat de aanwezigheid van kwikverbindingen in verschillende producten leidt tot hogere residuen dan de in Verordening (EG) nr. 396/2005 vastgestelde bepaalbaarheidsgrens.

(4)

Recente monitoringgegevens bevestigen de aanwezigheid van residuen van kwikverbindingen in verschillende producten in gehalten boven de bepaalbaarheidsgrens. Rekening houdend met het 95e percentiel van alle steekproefresultaten zijn de volgende gehalten gemeld: 0,02 mg/kg in noten; 0,03 mg/kg in verse kruiden; 0,05 mg/kg in gekweekte paddenstoelen; 0,50 mg/kg in wilde paddenstoelen, met uitzondering van eekhorentjesbrood, waarvoor een gehalte van 0,90 mg/kg is gemeld; 0,02 mg/kg in oliehoudende zaden; 0,02 mg/kg in thee, koffiebonen, kruidenthee en cacaobonen; 0,02 mg/kg in specerijen, met uitzondering van gember, nootmuskaat, foelie en geelwortel, waarvoor een gehalte van 0,05 mg/kg is gemeld; 0,01 mg/kg in vlees, met uitzondering van vlees van vrij wild, waarvoor een gehalte van 0,015 mg/kg is gemeld, en van eendenvlees (gekweekte en wilde eenden), waarvoor een gehalte van 0,04 mg/kg is gemeld; 0,01 mg/kg in dierlijk vet; 0,02 mg/kg in eetbare slachtafvallen, met uitzondering van slachtafvallen van vrij wild, waarvoor een gehalte van 0,025 mg/kg is gemeld, en van slachtafvallen van wilde zwijnen, waarvoor een gehalte van 0,10 mg/kg is gemeld; 0,01 mg/kg in melk; en 0,01 mg/kg in honing.

(5)

Aangezien kwikhoudende bestrijdingsmiddelen in de Unie al meer dan dertig jaar geleden zijn afgeschaft, kan de aanwezigheid van kwik in levensmiddelen worden beschouwd als een gevolg van milieuverontreiniging. Daarom is het passend de standaardwaarden te vervangen door de in overweging 4 genoemde waarden, zodat het achtergrondniveau van kwik in het milieu in Verordening (EG) nr. 396/2005 wordt weerspiegeld. Dit zal de nationale bevoegde autoriteiten in staat stellen passende handhavingsmaatregelen te nemen op basis van realistische MRL's.

(6)

Het Wetenschappelijk Panel voor contaminanten in de voedselketen (Contam-panel) van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft een advies over kwik en methylkwik in levensmiddelen uitgebracht (2).

(7)

In aanmerking nemend dat kwikverbindingen slechts in geringe gehalten in de in overweging 4 genoemde producten voorkomen, en rekening houdend met de beschikbare gegevens over de consumptie van die producten in de Unie, wordt de totale bijdrage die zij leveren tot de blootstelling via de voeding als gering beschouwd en is er geen gevaar voor de gezondheid van de consument. De MRL's voor die producten moeten in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 396/2005 als tijdelijke MRL's worden vastgesteld. Die MRL's zullen worden herzien; daarbij zal rekening worden gehouden met de informatie die binnen tien jaar na de bekendmaking van deze verordening beschikbaar komt.

(8)

De Commissie heeft de referentielaboratoria van de Europese Unie voor bestrijdingsmiddelenresiduen geraadpleegd over de noodzaak van aanpassing van de bepaalbaarheidsgrenzen. Die laboratoria hebben geconcludeerd dat de huidige bepaalbaarheidsgrenzen moeten worden gehandhaafd.

(9)

Op grond van het advies van de EFSA en rekening houdend met de ter zake relevante factoren voldoen de wijzigingen van de MRL's aan de vereisten van artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 396/2005.

(10)

De handelspartners van de Unie zijn via de Wereldhandelsorganisatie over de nieuwe MRL's geraadpleegd en er is rekening gehouden met hun opmerkingen.

(11)

Verordening (EG) nr. 396/2005 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(12)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 januari 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1.

(2)  EFSA-panel voor contaminanten in de voedselketen (Contam); Scientific Opinion on the risk for public health related to the presence of mercury and methylmercury in food. EFSA Journal 2012;10(12):2985. [241 blz.].


BIJLAGE

De bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden als volgt gewijzigd:

1)

In bijlage II wordt de kolom voor kwikverbindingen geschrapt.

2)

Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:

a)

in deel A wordt de volgende kolom voor kwikverbindingen toegevoegd:

„Bestrijdingsmiddelenresiduen en maximumresidugehalten (mg/kg)

Codenummer

Groepen en voorbeelden van afzonderlijke producten waarvoor de MRL's gelden (1)

Kwikverbindingen (som van de kwikverbindingen, uitgedrukt als kwik)

(1)

(2)

(3)

0100000

FRUIT, VERS of BEVROREN; NOTEN

 

0110000

Citrusvruchten

0,01 (*1)

0110010

Grapefruits/pompelmoezen

 

0110020

Sinaasappelen

 

0110030

Citroenen

 

0110040

Limoenen/lemmetjes

 

0110050

Mandarijnen

 

0110990

Overige

 

0120000

Noten

0,02 (+)

0120010

Amandelen

 

0120020

Paranoten

 

0120030

Cashewnoten

 

0120040

Kastanjes

 

0120050

Kokosnoten

 

0120060

Hazelnoten

 

0120070

Macadamianoten

 

0120080

Pecannoten

 

0120090

Pijnboompitten

 

0120100

Pistaches

 

0120110

Walnoten

 

0120990

Overige

 

0130000

Pitvruchten

0,01 (*1)

0130010

Appelen

 

0130020

Peren

 

0130030

Kweeperen

 

0130040

Mispels

 

0130050

Loquats/Japanse mispels

 

0130990

Overige

 

0140000

Steenvruchten

0,01 (*1)

0140010

Abrikozen

 

0140020

Kersen (zoet)

 

0140030

Perziken

 

0140040

Pruimen

 

0140990

Overige

 

0150000

Besvruchten en kleinfruit

0,01 (*1)

0151000

a)

druiven

 

0151010

Tafeldruiven

 

0151020

Wijndruiven

 

0152000

b)

aardbeien

 

0153000

c)

rubussoorten

 

0153010

Bramen/braambessen

 

0153020

Dauwbramen

 

0153030

Frambozen (geel en rood)

 

0153990

Overige

 

0154000

d)

ander kleinfruit en besvruchten

 

0154010

Blauwe bessen

 

0154020

Veenbessen

 

0154030

Aalbessen (rood, wit en zwart)

 

0154040

Kruisbessen (geel, groen en rood)

 

0154050

Rozenbottels

 

0154060

Moerbeien (wit en zwart)

 

0154070

Azaroles/Middellandse Zeemispels

 

0154080

Vlierbessen

 

0154990

Overige

 

0160000

Diverse vruchten met

0,01 (*1)

0161000

a)

eetbare schil

 

0161010

Dadels

 

0161020

Vijgen

 

0161030

Tafelolijven

 

0161040

Kumquats

 

0161050

Carambola's

 

0161060

Kaki's/Japanse persimoenen

 

0161070

Jambolans/djamblangs

 

0161990

Overige

 

0162000

b)

niet-eetbare schil, klein

 

0162010

Kiwi's (geel, groen, rood)

 

0162020

Lychees

 

0162030

Passievruchten/maracuja's

 

0162040

Woestijnvijgen/cactusvruchten

 

0162050

Sterappelen

 

0162060

Noord-Amerikaanse persimoenen

 

0162990

Overige

 

0163000

c)

niet-eetbare schil, groot

 

0163010

Avocado's

 

0163020

Bananen

 

0163030

Mango's

 

0163040

Papaja's

 

0163050

Granaatappels

 

0163060

Cherimoya's

 

0163070

Guaves

 

0163080

Ananassen

 

0163090

Broodvruchten

 

0163100

Doerians

 

0163110

Zuurzakken/doerian blanda

 

0163990

Overige

 

0200000

GROENTEN, VERS of BEVROREN

 

0210000

Wortel- en knolgewassen

0,01 (*1)

0211000

a)

aardappelen

 

0212000

b)

tropische wortel- en knolgewassen

 

0212010

Cassave/maniok

 

0212020

Bataten (zoete aardappelen)

 

0212030

Yams

 

0212040

Arrowroot/pijlwortel

 

0212990

Overige

 

0213000

c)

andere wortel- en knolgewassen, behalve suikerbiet

 

0213010

Rode bieten

 

0213020

Wortels

 

0213030

Knolselderij

 

0213040

Mierikswortels

 

0213050

Aardperen/topinamboers

 

0213060

Pastinaken

 

0213070

Wortelpeterselie

 

0213080

Radijzen

 

0213090

Schorseneren

 

0213100

Koolrapen

 

0213110

Rapen

 

0213990

Overige

 

0220000

Bolgewassen

0,01 (*1)

0220010

Knoflook

 

0220020

Uien

 

0220030

Sjalotten

 

0220040

Bosuien/groene uien en stengeluien

 

0220990

Overige

 

0230000

Vruchtgroenten

0,01 (*1)

0231000

a)

Solanaceae

 

0231010

Tomaten

 

0231020

Paprika's

 

0231030

Aubergines

 

0231040

Okra's, okers

 

0231990

Overige

 

0232000

b)

Cucurbitaceae met eetbare schil

 

0232010

Komkommers

 

0232020

Augurken

 

0232030

Courgettes

 

0232990

Overige

 

0233000

c)

Cucurbitaceae met niet-eetbare schil

 

0233010

Meloenen

 

0233020

Pompoenen

 

0233030

Watermeloenen

 

0233990

Overige

 

0234000

d)

suikermais

 

0239000

e)

andere vruchtgroenten

 

0240000

Koolsoorten (met uitzondering van wortels en babyleafgewassen van Brassica)

0,01 (*1)

0241000

a)

bloemkoolachtigen

 

0241010

Broccoli

 

0241020

Bloemkolen

 

0241990

Overige

 

0242000

b)

sluitkoolachtigen

 

0242010

Spruitjes

 

0242020

Sluitkolen

 

0242990

Overige

 

0243000

c)

bladkoolachtigen

 

0243010

Chinese kool/petsai

 

0243020

Boerenkolen

 

0243990

Overige

 

0244000

d)

koolrabi's

 

0250000

Bladgroenten, kruiden en eetbare bloemen

 

0251000

a)

slasoorten

0,01 (*1)

0251010

Veldsla

 

0251020

Sla

 

0251030

Andijvie

 

0251040

Tuinkers en andere kiemen en scheuten

 

0251050

Winterkers

 

0251060

Raketsla/rucola

 

0251070

Rode amsoi

 

0251080

Babyleafgewassen (met inbegrip van Brassica-soorten)

 

0251990

Overige

 

0252000

b)

spinazie en dergelijke bladgroente

0,01 (*1)

0252010

Spinazie

 

0252020

Postelein

 

0252030

Snijbiet

 

0252990

Overige

 

0253000

c)

druivenbladeren en bladeren van dergelijke soorten

0,01 (*1)

0254000

d)

waterkers

0,01 (*1)

0255000

e)

witlof/witloof/Brussels lof

0,01 (*1)

0256000

f)

kruiden en eetbare bloemen

0,03 (+)

0256010

Kervel

 

0256020

Bieslook

 

0256030

Bladselderij/snijselder

 

0256040

Peterselie

 

0256050

Salie

 

0256060

Rozemarijn

 

0256070

Tijm

 

0256080

Basilicum en eetbare bloemen

 

0256090

Laurierblad

 

0256100

Dragon

 

0256990

Overige

 

0260000

Peulgroenten

0,01 (*1)

0260010

Bonen (met peul)

 

0260020

Bonen (zonder peul)

 

0260030

Erwten (met peul)

 

0260040

Erwten (zonder peul)

 

0260050

Linzen

 

0260990

Overige

 

0270000

Stengelgroenten

0,01 (*1)

0270010

Asperges

 

0270020

Kardoenen

 

0270030

Bleekselderij

 

0270040

Knolvenkel

 

0270050

Artisjokken

 

0270060

Preien

 

0270070

Rabarber

 

0270080

Bamboescheuten

 

0270090

Palmharten

 

0270990

Overige

 

0280000

Paddenstoelen, mossen en korstmossen

 

0280010

Gekweekte paddenstoelen

0,05 (+)

0280020

Wilde paddenstoelen

0,5 (+)

0280990

Mossen en korstmossen

0,01 (*1)

0290000

Algen en prokaryote organismen

0,01 (*1)

0300000

PEULVRUCHTEN

0,01 (*1)

0300010

Bonen

 

0300020

Linzen

 

0300030

Erwten

 

0300040

Lupinen/lupinebonen

 

0300990

Overige

 

0400000

OLIEHOUDENDE ZADEN EN VRUCHTEN

 

0401000

Oliehoudende zaden

0,02 (+)

0401010

Lijnzaad

 

0401020

Pinda's/aardnoten

 

0401030

Papaverzaad/maanzaad

 

0401040

Sesamzaad

 

0401050

Zonnebloemzaad

 

0401060

Koolzaad

 

0401070

Sojabonen

 

0401080

Mosterdzaad

 

0401090

Katoenzaad

 

0401100

Pompoenzaad

 

0401110

Saffloerzaad

 

0401120

Bernagiezaad

 

0401130

Huttentutzaad

 

0401140

Hennepzaad

 

0401150

Wonderbonen

 

0401990

Overige

 

0402000

Oliehoudende vruchten

 

0402010

Olijven voor oliewinning

0,01 (*1)

0402020

Palmpitten

0,02 (*1)

0402030

Palmvruchten

0,02 (*1)

0402040

Kapok

0,02 (*1)

0402990

Overige

0,02 (*1)

0500000

GRANEN

0,01 (*1)

0500010

Gerst

 

0500020

Boekweit en andere pseudogranen

 

0500030

Mais

 

0500040

Gierst/pluimgierst

 

0500050

Haver

 

0500060

Rijst

 

0500070

Rogge

 

0500080

Sorghum

 

0500090

Tarwe

 

0500990

Overige

 

0600000

THEE, KOFFIE, KRUIDENTHEE, CACAO EN CAROB

 

0610000

Thee

0,02 (+)

0620000

Koffiebonen

0,02 (+)

0630000

Kruidenthee van

0,02 (+)

0631000

a)

bloemen

 

0631010

Kamille

 

0631020

Hibiscus/roselle

 

0631030

Roos

 

0631040

Jasmijn

 

0631050

Lindebloesem

 

0631990

Overige

 

0632000

b)

bladeren en kruiden

 

0632010

Aardbei

 

0632020

Rooibos

 

0632030

Maté

 

0632990

Overige

 

0633000

c)

wortels

 

0633010

Valeriaan

 

0633020

Ginseng

 

0633990

Overige

 

0639000

d)

alle andere delen van de plant

 

0640000

Cacaobonen

0,02 (+)

0650000

Carob/johannesbrood

0,02 (*1)

0700000

HOP

0,02 (*1)

0800000

SPECERIJEN

(+)

0810000

Als specerij gebruikte zaden

 

0810010

Anijs

0,02

0810020

Zwarte komijn

0,02

0810030

Selderij

0,02

0810040

Koriander

0,02

0810050

Komijn

0,02

0810060

Dille

0,02

0810070

Venkel

0,02

0810080

Fenegriek

0,02

0810090

Nootmuskaat

0,05

0810990

Overige

0,02

0820000

Als specerij gebruikte vruchten

0,02

0820010

Piment

 

0820020

Szechuanpeper/anijspeper

 

0820030

Karwij

 

0820040

Kardemom

 

0820050

Jeneverbes

 

0820060

Peperkorrel (groen, wit en zwart)

 

0820070

Vanille

 

0820080

Tamarinde

 

0820990

Overige

 

0830000

Als specerij gebruikte bast

0,02

0830010

Kaneel

 

0830990

Overige

 

0840000

Als specerij gebruikte wortels en wortelstokken

 

0840010

Zoethout

0,02

0840020

Gember

0,05

0840030

Geelwortel/kurkuma/koenjit

0,05

0840040

Mierikswortel

 

0840990

Overige

0,02

0850000

Als specerij gebruikte knoppen

0,02

0850010

Kruidnagels

 

0850020

Kappertjes

 

0850990

Overige

 

0860000

Als specerij gebruikte stampers

0,02

0860010

Saffraan

 

0860990

Overige

 

0870000

Als specerij gebruikte zaadrokken

 

0870010

Foelie

0,05

0870990

Overige

0,02

0900000

SUIKERGEWASSEN

0,01 (*1)

0900010

Suikerbiet

 

0900020

Suikerriet

 

0900030

Wortelcichorei

 

0900990

Overige

 

1000000

PRODUCTEN VAN DIERLIJKE OORSPRONG - LANDDIEREN

 

1010000

Weefsels van

 

1011000

a)

varkens

(+)

1011010

Spier

0,01

1011020

Vetweefsel

0,01

1011030

Lever

0,02

1011040

Nier

0,02

1011050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

0,02

1011990

Overige

0,01  (*1)

1012000

b)

runderen

(+)

1012010

Spier

0,01

1012020

Vetweefsel

0,01

1012030

Lever

0,02

1012040

Nier

0,02

1012050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

0,02

1012990

Overige

0,01  (*1)

1013000

c)

schapen

(+)

1013010

Spier

0,01

1013020

Vetweefsel

0,01

1013030

Lever

0,02

1013040

Nier

0,02

1013050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

0,02

1013990

Overige

0,01  (*1)

1014000

d)

geiten

(+)

1014010

Spier

0,01

1014020

Vetweefsel

0,01

1014030

Lever

0,02

1014040

Nier

0,02

1014050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

0,02

1014990

Overige

0,01  (*1)

1015000

e)

paardachtigen

(+)

1015010

Spier

0,01

1015020

Vetweefsel

0,01

1015030

Lever

0,02

1015040

Nier

0,02

1015050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

0,02

1015990

Overige

0,01  (*1)

1016000

f)

pluimvee

 

1016010

Spier

0,01 (+)

1016020

Vetweefsel

0,01 (+)

1016030

Lever

0,02 (+)

1016040

Nier

0,02 (+)

1016050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

0,02 (+)

1016990

Overige

0,01 (*1)

1017000

g)

andere gekweekte landdieren

(+)

1017010

Spier

0,01

1017020

Vetweefsel

0,01

1017030

Lever

0,02

1017040

Nier

0,02

1017050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

0,02

1017990

Overige

0,01  (*1)

1020000

Melk

0,01 (+)

1020010

Runderen

 

1020020

Schapen

 

1020030

Geiten

 

1020040

Paarden

 

1020990

Overige

 

1030000

Vogeleieren

0,01 (*1)

1030010

Kippen

 

1030020

Eenden

 

1030030

Ganzen

 

1030040

Kwartels

 

1030990

Overige

 

1040000

Honing en andere producten van de bijenteelt

0,01 (+)

1050000

Amfibieën en reptielen

0,01  (*1)

1060000

Ongewervelde landdieren

0,01  (*1)

1070000

In het wild levende gewervelde landdieren

0,04 (+)

b)

in deel B wordt de kolom voor kwikverbindingen geschrapt.


(*1)  Bepaalbaarheidsgrens

(1)  Voor de volledige lijst van producten van plantaardige en dierlijke oorsprong waarvoor de MRL's gelden, zie bijlage I.

(F)

=

Vetoplosbaar

Kwikverbindingen (som van de kwikverbindingen, uitgedrukt als kwik)

(+)

Uit monitoringgegevens blijkt dat er residuen aanwezig zijn als gevolg van milieuverontreiniging. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie rekening houden met de informatie die binnen tien jaar na de bekendmaking beschikbaar komt.

0120000

Noten

0256000

f)

kruiden en eetbare bloemen

0280010

Gekweekte paddenstoelen

(+)

Het volgende MRL geldt voor eekhorentjesbrood: 0,9 mg/kg. Uit monitoringgegevens blijkt dat er residuen aanwezig zijn als gevolg van milieuverontreiniging. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie rekening houden met de informatie die binnen tien jaar na de bekendmaking beschikbaar komt.

0280020

Wilde paddenstoelen

(+)

Uit monitoringgegevens blijkt dat er residuen aanwezig zijn als gevolg van milieuverontreiniging. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie rekening houden met de informatie die binnen tien jaar na de bekendmaking beschikbaar komt.

0401000

Oliehoudende zaden

0610000

Thee

0620000

Koffiebonen

0630000

Kruidenthee van

0640000

Cacaobonen

0800000

SPECERIJEN

(+)

Het maximumresidugehalte voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „specerijen” (code 0840040) is hetzelfde als voor mierikswortels (Armoracia rusticana) in de groep „wortel- en knolgewassen” (code 0213040) van de categorie „groenten”, rekening houdend met de wijzigingen in de gehalten als gevolg van verwerking (drogen) overeenkomstig artikel 20, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005.

0840040

Mierikswortel

(+)

Uit monitoringgegevens blijkt dat er residuen aanwezig zijn als gevolg van milieuverontreiniging. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie rekening houden met de informatie die binnen tien jaar na de bekendmaking beschikbaar komt.

1011000

a)

Weefsels van varkens

1012000

b)

Weefsels van runderen

1013000

c)

Weefsels van schapen

1014000

d)

Weefsels van geiten

1015000

e)

Weefsels van paardachtigen

(+)

Het volgende MRL geldt voor eendenvlees: 0,04 mg/kg. Uit monitoringgegevens blijkt dat er residuen aanwezig zijn als gevolg van milieuverontreiniging. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie rekening houden met de informatie die binnen tien jaar na de bekendmaking beschikbaar komt.

1016010

Spier (pluimvee)

(+)

Uit monitoringgegevens blijkt dat er residuen aanwezig zijn als gevolg van milieuverontreiniging. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie rekening houden met de informatie die binnen tien jaar na de bekendmaking beschikbaar komt.

1016020

Vetweefsel (pluimvee)

1016030

Lever (pluimvee)

1016040

Nier (pluimvee)

1016050

Eetbare slachtafvallen (pluimvee)

1017000

g)

Weefsels van andere gekweekte landdieren

1020000

Melk

1040000

Honing en andere producten van de bijenteelt

(+)

Het volgende MRL geldt voor slachtafvallen van wilde zwijnen: 0,1 mg/kg. Uit monitoringgegevens blijkt dat er residuen aanwezig zijn als gevolg van milieuverontreiniging. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie rekening houden met de informatie die binnen tien jaar na de bekendmaking beschikbaar komt.

1070000

In het wild levende gewervelde landdieren”


18.1.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 13/21


VERORDENING (EU) 2018/74 VAN DE COMMISSIE

van 17 januari 2018

tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het gebruik van fosforzuur — fosfaten — di-, tri- en polyfosfaten (E 338-452) in bevroren verticale vleesspiezen

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (1), en met name artikel 10, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 is een EU-lijst vastgesteld van voor gebruik in levensmiddelen goedgekeurde levensmiddelenadditieven en van de gebruiksvoorwaarden daarvoor.

(2)

Die lijst kan volgens de uniforme procedure van artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1331/2008 van het Europees Parlement en de Raad (2) hetzij op initiatief van de Commissie, hetzij ingevolge een aanvraag worden bijgewerkt.

(3)

Op 28 augustus 2015 is een aanvraag ingediend voor de goedkeuring van het gebruik van fosforzuur, fosfaten, difosfaten, trifosfaten en polyfosfaten („fosfaten”) als stabilisator en bevochtigingsmiddel in bevroren verticale vleesspiezen die onder levensmiddelencategorie 08.2 „Vleesbereidingen als omschreven in Verordening (EG) nr. 853/2004” in bijlage II, deel E, bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 vallen. Deze aanvraag is vervolgens overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1331/2008 toegankelijk gemaakt voor de lidstaten.

(4)

Het gebruik van fosfaten is vereist voor de gedeeltelijke extractie en afbraak van vleeseiwitten om op verticale vleesspiezen een eiwitlaag te vormen die de stukken vlees samenhoudt om homogeen invriezen en braden mogelijk te maken. Bovendien zorgen fosfaten ervoor dat vlees tijdens het ontdooien sappig blijft en dat verticale vleesspiezen stabiel blijven. Deze technologische behoefte is erkend voor roterende bevroren verticale vleesspiezen van met vloeibare kruiderijen behandeld schapen-, lams-, kalfs- of rundvlees of van met of zonder vloeibare kruiderijen behandeld pluimveevlees, dat afzonderlijk of in combinatie wordt gebruikt en in plakjes wordt gesneden of wordt fijngehakt en bestemd is om door een exploitant van een levensmiddelenbedrijf te worden gebraden. Goed doorbakken reepjes vlees worden vervolgens door de eindverbruiker geconsumeerd.

(5)

Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1331/2008 moet de Commissie het advies van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) inwinnen met het oog op het bijwerken van de EU-lijst van levensmiddelenadditieven in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008, tenzij die bijwerking geen gevolgen voor de gezondheid van de mens zal hebben.

(6)

De veiligheid van fosfaten is beoordeeld door het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding, dat een maximale toegestane dagelijkse inname heeft vastgesteld van 70 mg per kg lichaamsgewicht, uitgedrukt als fosfor (3). Fosfaten zijn goedgekeurd voor gebruik als levensmiddelenadditieven in veel verschillende levensmiddelen, waaronder vleesproducten en bepaalde vleesbereidingen. De uitbreiding van het gebruik naar bevroren verticale vleesspiezen zal daarom naar verwachting geen grote impact op de algemene blootstelling aan fosfaten hebben. Om de blootstelling aan toegevoegde fosfaten te beperken moet de uitbreiding van het gebruik worden beperkt tot bevroren verticale vleesspiezen waarvoor de technologische behoefte is vastgesteld.

(7)

Aangezien de uitbreiding van het gebruik van deze additieven een bijwerking van de EU-lijst inhoudt die geen gevolgen voor de gezondheid van de mens zal hebben, is het niet nodig de EFSA om advies te vragen.

(8)

Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 januari 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 354 van 31.12.2008, blz. 16.

(2)  Verordening (EG) nr. 1331/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 tot vaststelling van een uniforme goedkeuringsprocedure voor levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma's (PB L 354 van 31.12.2008, blz. 1).

(3)  Verslagen van het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding, vijfentwintigste reeks, 1991, blz. 13.


BIJLAGE

In bijlage II, deel E, bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 worden de gegevens voor fosforzuur — fosfaten — di-, tri- en polyfosfaten (E 338-452) in levensmiddelencategorie 08.2 „Vleesbereidingen als omschreven in Verordening (EG) nr. 853/2004” vervangen door:

 

„E 338-452

Fosforzuur — fosfaten — di-, tri- en polyfosfaten

5 000

(1) (4)

alleen breakfast sausages: in dit product is het vlees zo fijn gehakt dat spier- en vetweefsel volledig gedispergeerd zijn, zodat de vezels met het vet een emulsie vormen, wat dit product zijn kenmerkende uiterlijk geeft; Finse grijze gezouten kerstham, hamburgervlees met een groente- en/of graangehalte van minimaal 4 %, in het vlees gemengd, Kasseler, Bräte, Surfleisch, toorvorst, šašlõkk, ahjupraad, Bílá klobása, Vinná klobása, Sváteční klobása, Syrová klobása en roterende bevroren verticale vleesspiezen van met vloeibare kruiderijen behandeld schapen-, lams-, kalfs- of rundvlees of van met of zonder vloeibare kruiderijen behandeld pluimveevlees, dat afzonderlijk en/of in combinatie wordt gebruikt en in plakjes wordt gesneden en/of wordt fijngehakt en bestemd is om door een exploitant van een levensmiddelenbedrijf te worden gebraden en vervolgens door de eindverbruiker te worden geconsumeerd”


18.1.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 13/24


VERORDENING (EU) 2018/75 VAN DE COMMISSIE

van 17 januari 2018

tot wijziging van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 tot vaststelling van de specificaties van de in de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad opgenomen levensmiddelenadditieven wat betreft de specificaties van microkristallijne cellulose (E 460(i))

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (1), en met name artikel 14,

Gezien Verordening (EG) nr. 1331/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 tot vaststelling van een uniforme goedkeuringsprocedure voor levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma's (2), en met name artikel 7, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie (3) zijn de specificaties van de in de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 opgenomen levensmiddelenadditieven vastgesteld.

(2)

Die specificaties kunnen volgens de in artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1331/2008 bedoelde uniforme procedure worden bijgewerkt op initiatief van de Commissie of na een aanvraag.

(3)

Op 8 februari 2016 is een aanvraag tot wijziging van de specificaties van het levensmiddelenadditief microkristallijne cellulose (E 460(i)) ingediend. Deze aanvraag is overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1331/2008 ter kennis van de lidstaten gebracht.

(4)

De huidige specificatie met betrekking tot de oplosbaarheid van het levensmiddelenadditief microkristallijne cellulose (E 460(i)) luidt als volgt: „Onoplosbaar in water, ethanol, ether en verdunde anorganische zuren. Moeilijk oplosbaar in een natriumhydroxideoplossing”.

(5)

De aanvrager verzoekt om de specificatie met betrekking tot de oplosbaarheid van dit levensmiddelenadditief te vervangen door: „Onoplosbaar in water, ethanol, ether en verdunde anorganische zuren. Nagenoeg onoplosbaar of onoplosbaar in een natriumhydroxideoplossing”.

(6)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar advies van 24 januari 2017 (4) geconcludeerd dat de door de aanvrager voorgestelde wijziging van de specificaties wat betreft de oplosbaarheid van microkristallijne cellulose (E 460(i)) geen veiligheidsrisico inhoudt. De EFSA heeft echter aanbevolen de voor de oplosbaarheidstest te gebruiken concentratie natriumhydroxideoplossing in de EU-specificaties te vermelden.

(7)

Bijgevolg is het passend de beschrijving van de oplosbaarheid van het levensmiddelenadditief microkristallijne cellulose (E 460(i)) in een natriumhydroxideoplossing (concentratie: 50 g NaOH/l) te vervangen door „nagenoeg onoplosbaar of onoplosbaar”.

(8)

Verordening (EU) nr. 231/2012 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 januari 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 354 van 31.12.2008, blz. 16.

(2)  PB L 354 van 31.12.2008, blz. 1.

(3)  Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie van 9 maart 2012 tot vaststelling van de specificaties van de in de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad opgenomen levensmiddelenadditieven (PB L 83 van 22.3.2012, blz. 1).

(4)  EFSA ANS Panel (EFSA Panel on Food Additives and Nutrient Sources added to food), 2017. Safety of the proposed amendment of the specifications for microcrystalline cellulose (E 460(i)) as a food additive. EFSA Journal 2017;15(2):4699, 7 blz. doi:10.2903/j.efsa.2017.4699.


BIJLAGE

In de bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 wordt in de vermelding voor het levensmiddelenadditief E 460(i) microkristallijne cellulose de informatie over de oplosbaarheid ervan vervangen door het volgende:

„Oplosbaarheid

Onoplosbaar in water, ethanol, ether en verdunde anorganische zuren. Nagenoeg onoplosbaar of onoplosbaar in natriumhydroxideoplossing (concentratie: 50 g NaOH/l).”


Rectificaties

18.1.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 13/27


Rectificatie van de definitieve vaststelling (EU, Euratom) 2017/30 van de gewijzigde begroting nr. 5 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2017

( Publicatieblad van de Europese Unie L 9 van 12 januari 2018 )

In de inhoudsopgave en op bladzijde 1, in de titel:

in plaats van:

„2017/30”,

lezen:

„2018/30”.


18.1.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 13/27


Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2177 van de Commissie van 22 november 2017 betreffende de toegang tot dienstvoorzieningen en spoorgebonden diensten

( Publicatieblad van de Europese Unie L 307 van 23 november 2017 )

Bladzijde 3, overweging 16, eerste zin; bladzijde 10, artikel 13, lid 1, eerste en tweede alinea; bladzijde 11, artikel 13, lid 3:

in plaats van:

„haalbaar”,

lezen:

„levensvatbaar”.

Bladzijde 4, artikel 2, lid 2, aanhef:

in plaats van:

„Regelgevende instanties …”,

lezen:

„De toezichthoudende instanties …”.

Bladzijde 6, artikel 4, lid 2, onder i):

in plaats van:

„i)

minstens voor dienstvoorzieningen die worden geëxploiteerd en spoorgebonden diensten die worden verleend door exploitanten die onder de directe of indirecte zeggenschap van een controlerende entiteit staan, modelcontracten voor de toegang en de algemene voorwaarden;”,

lezen:

„i)

ten minste modelcontracten voor de toegang en algemene voorwaarden in het geval van dienstvoorzieningen en spoorgebonden diensten die worden geëxploiteerd respectievelijk verleend door exploitanten die onder directe of indirecte zeggenschap van een controlerende entiteit staan;”.

Bladzijde 8, artikel 7, lid 4:

in plaats van:

„… de jongste drie jaar …”,

lezen:

„… de laatste drie jaar …”.

Bladzijde 9, artikel 10, lid 2; bladzijde 10, artikel 12, lid 5; bladzijde 11, artikel 13, lid 2; bladzijde 11, artikel 14, vierde streepje:

in plaats van:

„haalbare”,

lezen:

„levensvatbare”.

Bladzijde 10, artikel 12, titel:

in plaats van:

Haalbare alternatieven”,

lezen:

Levensvatbare alternatieven”.

Bladzijde 10, artikel 12, lid 2:

in plaats van:

„2.   Indien een verzoek niet kan worden ingewilligd, beoordelen de exploitant van een dienstvoorziening als genoemd in punt 2 van bijlage II bij Richtlijn 2012/34/EU en de aanvrager gezamenlijk of er haalbare en financieel levensvatbare alternatieven zijn voor de exploitatie van de betrokken goederen- of passagiersdienst via hetzelfde traject of via alternatieve trajecten. De aanvrager mag niet worden verplicht zijn ondernemingsplan bekend te maken.”,

lezen:

„2.   Indien een verzoek niet kan worden ingewilligd, beoordelen de exploitant van een dienstvoorziening als genoemd in punt 2 van bijlage II bij Richtlijn 2012/34/EU en de aanvrager gezamenlijk of er levensvatbare alternatieven zijn om de betrokken goederen- of passagiersdienst via hetzelfde traject of via alternatieve trajecten onder economisch aanvaardbare voorwaarden te exploiteren. De aanvrager mag niet worden verplicht zijn ondernemingsplan bekend te maken.”.