ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 318

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

60e jaargang
2 december 2017


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2215 van de Commissie van 30 november 2017 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 474/2006 wat betreft de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod of exploitatiebeperkingen zijn opgelegd in de Unie ( 1 )

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2216 van de Commissie van 1 december 2017 houdende inschrijving van bepaalde namen in het register van gegarandeerde traditionele specialiteiten Vieille Kriek, Vieille Kriek-Lambic, Vieille Framboise-Lambic, Vieux fruit-Lambic/Oude Kriek, Oude Kriekenlambiek, Oude Frambozenlambiek, Oude Fruit-lambiek (GTS) en Vieille Gueuze, Vieille Gueuze-Lambic, Vieux Lambic/Oude Geuze, Oude Geuze-Lambiek, Oude Lambiek (GTS)

21

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2217 van de Commissie van 1 december 2017 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1210/2003 van de Raad betreffende bepaalde specifieke restricties op de economische en financiële betrekkingen met Irak

23

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU) 2017/2218 van het Europees Parlement van 25 oktober 2017 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2015, afdeling II — Europese Raad en Raad

25

 

*

Resolutie (EU) 2017/2219 van het Europees Parlement van 25 oktober 2017 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2015, afdeling II — Europese Raad en Raad

26

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU, Euratom) 2017/2220 van de Commissie van 30 november 2017 tot wijziging van Beschikking 90/181/Euratom, EEG waarbij Italië wordt gemachtigd gebruik te maken van ramingen voor de berekening van de grondslag van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 7854)

29

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU, Euratom) 2017/2221 van de Commissie van 30 november 2017 houdende wijziging van Beschikking 2005/820/EG, Euratom waarbij aan de Slowaakse Republiek toestemming wordt gegeven om voor de berekening van de btw-grondslag van de eigen middelen statistische gegevens over eerdere jaren dan het voorlaatste en ramingen te gebruiken (Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 7856)

31

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU, Euratom) 2017/2222 van de Commissie van 30 november 2017 tot wijziging van Beschikking 90/178/Euratom, EEG waarbij Luxemburg wordt gemachtigd geen rekening te houden met bepaalde categorieën handelingen en gebruik te maken van ramingen voor de berekening van de grondslag van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 7857)

33

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU, Euratom) 2017/2223 van de Commissie van 30 november 2017 tot wijziging van Beschikking 90/177/Euratom, EEG waarbij België wordt gemachtigd geen rekening te houden met bepaalde categorieën handelingen en gebruik te maken van ramingen voor de berekening van de grondslag van de eigen middelen uit de btw (Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 7860)

35

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU, Euratom) 2017/2224 van de Commissie van 30 november 2017 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2014/844/EU, Euratom waarbij Malta wordt gemachtigd om gebruik te maken van ramingen voor de berekening van de grondslag van de eigen middelen uit de btw (Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 7861)

37

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

2.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/2215 VAN DE COMMISSIE

van 30 november 2017

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 474/2006 wat betreft de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod of exploitatiebeperkingen zijn opgelegd in de Unie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2005 betreffende de vaststelling van een communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod binnen de Gemeenschap is opgelegd en het informeren van reizigers over de identiteit van de exploiterende luchtvaartmaatschappij, en tot intrekking van artikel 9 van Richtlijn 2004/36/EG (1), en met name artikel 4, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 474/2006 van de Commissie (2) is de in hoofdstuk II van Verordening (EG) nr. 2111/2005 bedoelde lijst opgesteld van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Unie.

(2)

Overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2111/2005 hebben een aantal lidstaten en het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (het EASA) de Commissie in kennis gesteld van informatie die van belang is voor de actualisering van die lijst. Derde landen en internationale organisaties hebben eveneens relevante informatie meegedeeld. Op basis van die informatie moet de lijst worden geactualiseerd.

(3)

De Commissie heeft alle betrokken luchtvaartmaatschappijen, hetzij rechtstreeks, hetzij via de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de naleving van de regelgeving door die maatschappijen, in kennis gesteld van de essentiële feiten en overwegingen die aan de basis liggen van haar beslissing om aan deze luchtvaartmaatschappijen een exploitatieverbod op te leggen in de Unie of om de voorwaarden te wijzigen van een exploitatieverbod voor een luchtvaartmaatschappij op de lijst.

(4)

De Commissie heeft de betrokken luchtvaartmaatschappijen de gelegenheid geboden om de door de lidstaten ingediende documenten te raadplegen, om schriftelijke opmerkingen in te dienen en om een mondelinge uiteenzetting te geven aan de Commissie en aan het bij Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (3) opgerichte Comité inzake veiligheid van de luchtvaart.

(5)

Het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart heeft van de Commissie nieuwe informatie ontvangen over het gezamenlijk overleg dat in het kader van Verordening (EG) nr. 2111/2005 en Verordening (EG) nr. 473/2006 van de Commissie (4) aan de gang is met de bevoegde autoriteiten en luchtvaartmaatschappijen van EquatoriaalGuinea, Nepal, Nigeria, Saint Vincent en de Grenadines, Thailand, Oekraïne en Venezuela. De Commissie heeft ook informatie aan het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart verstrekt over de situatie in Afghanistan, Bolivia, India, Indonesië, Irak, Kazachstan, Libië, Moldavië, Mozambique en Zambia, en over het technisch overleg met Rusland.

(6)

Het EASA heeft aan de Commissie en het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart de resultaten voorgesteld van de analyse van de auditverslagen die de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) in het kader van haar Universal Safety Oversight Audit Programme heeft uitgevoerd. In deze context werden de lidstaten verzocht prioriteit te geven aan platforminspecties van luchtvaartmaatschappijen die gecertificeerd zijn in derde landen waarvoor de ICAO Significant Safety Concerns heeft vastgesteld of waarvoor het EASA heeft geconcludeerd dat het systeem voor toezicht op de veiligheid belangrijke tekortkomingen vertoont. In aanvulling op het overleg van de Commissie overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2111/2005 maakt dergelijke prioritering bij platforminspecties het mogelijk om nadere informatie te verkrijgen over de veiligheidsprestaties van de in die derde landen gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen.

(7)

Het EASA heeft de Commissie en het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart ook op de hoogte gebracht van de resultaten van de analyse van platforminspecties die zijn uitgevoerd in het kader van het SAFA-programma (Safety Assessment of Foreign Aircraft), overeenkomstig Verordening (EU) nr. 965/2012 van de Commissie (5).

(8)

Het EASA heeft de Commissie en het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart voorts informatie verstrekt over de projecten voor technische bijstand die het heeft uitgevoerd in derde landen waartegen maatregelen zijn genomen of die onder toezicht staan op grond van Verordening (EG) nr. 2111/2005. Het EASA heeft informatie verstrekt over de plannen en verzoeken om verdere technische bijstand en samenwerking, teneinde de administratieve en technische capaciteiten van burgerluchtvaartautoriteiten te verbeteren, zodat hulp kan worden geboden bij het verhelpen van alle gevallen van niet-naleving van toepasselijke internationale normen voor de burgerluchtvaart. De lidstaten werden verzocht om op bilaterale basis antwoord te geven op die verzoeken, in overleg met de Commissie en het EASA. Bij deze gelegenheid heeft de Commissie herhaald dat het nuttig is aan de internationale luchtvaartgemeenschap informatie te verstrekken, met name via de SCAN-databank van de ICAO (Safety Collaborative Assistance Network), over technische bijstand die de Unie en haar lidstaten verlenen om de veiligheid van de luchtvaart in de wereld te verbeteren.

(9)

Eurocontrol heeft de Commissie en het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart geactualiseerde informatie verstrekt over de status van de SAFA-waarschuwingsfunctie en heeft actuele statistieken ter beschikking gesteld over waarschuwingsberichten voor luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd.

Luchtvaartmaatschappijen uit de Unie

(10)

Verschillende lidstaten hebben de Commissie en het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart in kennis gesteld van de handhavingsmaatregelen die zij hebben genomen naar aanleiding van een door het EASA uitgevoerde analyse van de resultaten van platforminspecties van luchtvaartuigen van luchtvaartmaatschappijen uit de Unie, van door het EASA uitgevoerde normalisatie-inspecties, of van specifieke inspecties en audits door nationale luchtvaartautoriteiten.

(11)

De lidstaten hebben herhaald dat zij desgevallend bereid zijn maatregelen te treffen als uit relevante veiligheidsinformatie blijkt dat de niet-naleving van de passende veiligheidsnormen door luchtvaartmaatschappijen uit de Unie acute veiligheidsrisico's tot gevolg heeft.

Luchtvaartmaatschappijen uit Equatoriaal Guinea

(12)

Op 7 juni 2017 hebben vertegenwoordigers van de Commissie en het EASA een ontmoeting gehad met vertegenwoordigers van de Autoridad Aeronautica de Guinea Ecuatorial („AAGE”). Het doel van deze ontmoeting was het overleg, dat aan de gang is sinds de laatste vergadering in 2013, voort te zetten. De AAGE heeft de Commissie en het EASA informatie verstrekt over acties die zijn ondernomen om de naleving van de ICAO-eisen voor een systeem inzake toezicht op de veiligheid te verbeteren en heeft ook benadrukt dat politieke inspanningen worden geleverd om de hervormingen door te voeren.

(13)

Tijdens de vergadering van 7 juni 2017 heeft de AAGE erkend dat luchtvaartmaatschappijen uit Equatoriaal Guinea in het verleden niet werden gecertificeerd volgens de ICAO-voorschriften. De AAGE heeft daarom de vergunningen van verscheidene in het land gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen ingetrokken en is begonnen met het nieuwe certificeringsproces in vijf fasen voor de resterende luchtvaartmaatschappijen. De AAGE heeft ook informatie verstrekt over zijn planning en indienstneming van personeel, register van luchtvaartuigen, programma voor de hercertificering van luchtvaartmaatschappijen en programma voor toezicht op de veiligheid.

(14)

Zoals opgemerkt in het kader van de ICAO-audit van februari 2017 leeft de AAGE de internationale luchtvaartveiligheidsnormen nu voor 62,5 % na, in vergelijking met ongeveer 10 % in het verleden.

(15)

Van 16 tot en met 20 oktober 2017 heeft de Unie een beoordelingsbezoek gebracht aan Equatoriaal Guinea, waaraan deskundigen van de Commissie, het EASA en de lidstaten hebben deelgenomen. Tijdens het bezoek werden de werkzaamheden van de AAGE beoordeeld en geverifieerd aan de hand van bezoeken aan twee actieve in Equatoriaal Guinea gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen. Een van de conclusies was dat de organisatiestructuur van de AAGE, een recent opgerichte onafhankelijke autonome burgerluchtvaartautoriteit die in 2012 van start ging met haar activiteiten op het gebied van toezicht op de veiligheid, passend is voor het niveau van de luchtvaartactiviteiten in Equatoriaal Guinea. Voorts werd ook vastgesteld dat de AAGE alle domeinen van de burgerluchtvaart bestrijkt en over een eigen begroting en middelen beschikt. Desondanks werd ook vastgesteld dat de AAGE behoefte heeft aan passend gekwalificeerde inspecteurs, met name op het gebied van vluchtuitvoering, ook voor de commerciële luchtvaart, teneinde goed en effectief toezicht te houden op de luchtvaartmaatschappijen die gecertificeerd zijn in Equatoriaal Guinea.

(16)

Tijdens het bezoek bleek ook dat Equatoriaal Guinea over een uitgebreid regelgevingssysteem beschikt. De AAGE werkt aan updates van de regelgeving, zodat ze in overeenstemming blijft met de recentste ontwikkelingen op het gebied van de internationale luchtvaartveiligheidsnormen. De AAGE baseert zich echter in grote mate op certificaten, licenties en vergunningen die zijn afgegeven door andere autoriteiten en organisaties, zonder ze zelf te hebben geverifieerd, terwijl dergelijke verificaties toch een essentieel deel zijn van de taken van de AAGE op het gebied van toezicht op de veiligheid. Dergelijke verificaties moeten dan ook worden opgenomen in de procedures van de AAGE en goed worden toegepast.

(17)

De AAGE heeft tijdens het bezoek meegedeeld dat er op dit ogenblik slechts twee luchtvaartmaatschappijen gecertificeerd zijn in Equatoriaal Guinea, namelijk CEIBA Intercontinental en Cronos Airlines. De Air Operator Certificates van de luchtvaartmaatschappijen Punto Azul en Tango Airways zijn ingetrokken.

(18)

Tijdens het bezoek aan CEIBA Intercontinental, in het kader van het beoordelingsbezoek van de Unie ter plaatse, werd vastgesteld dat deze luchtvaartmaatschappij nog steeds vluchten uitvoert met een oud Air Operator Certificate en zich nog maar in fase twee bevindt van de procedure voor de afgifte van Air Operator Certificates, die tegenwoordig uit vijf fasen bestaat. CEIBA Intercontinental ondergaat op dit ogenblik veel veranderingen, met een gebrek aan updates en goedkeuringen van essentiële vluchtuitvoerings- en onderhoudshandboeken en andere documenten tot gevolg. Die handboeken en documenten zijn bovendien nog niet afgestemd op de vluchtuitvoeringen en luchtvaartuigen van de luchtvaartmaatschappij. Het systeem voor beheer van de veiligheid is in ontwikkeling; de luchtvaartmaatschappij heeft nog geen risicoanalyse die naam waardig in het systeem opgenomen. De maatschappij heeft een veiligheidsbeleid opgesteld, maar dit is nog niet duidelijk gecommuniceerd in de hele organisatie. Ook het kwaliteitssysteem van de maatschappij moet verder worden ontwikkeld.

(19)

Uit het bezoek aan de luchtvaartmaatschappij Cronos Airlines is gebleken dat deze maatschappij op de hoogte is van de toepasselijke regelgeving in Equatoriaal Guinea en inspanningen levert om die luchtvaartnormen toe te passen. Ze heeft de vijf fasen van de actuele procedure voor de afgifte van Air Operator Certificates met succes doorlopen. Het Air Operator Certificate van de maatschappij is in januari 2017 verlengd. Tijdens het bezoek werd echter vastgesteld dat verscheidene handboeken nog niet waren afgestemd op de huidige vluchtuitvoeringen en het kwaliteitssysteem nog niet volledig is ontwikkeld. Voorts werd ook vastgesteld dat het systeem voor beheer van de veiligheid van Cronos Airlines nog in ontwikkeling was en zich momenteel in fase twee bevindt van de vier fasen van de tenuitvoerlegging van een veiligheidsbeheersysteem. Er is een veiligheidsbeleid opgesteld en dit beleid is duidelijk gecommuniceerd in de hele organisatie. De maatschappij heeft vrijwillig deelgenomen aan een programma voor de monitoring van de vluchtgegevens van haar luchtvaartuigen.

(20)

Op 14 november 2017 werden de AAGE en de luchtvaartmaatschappijen CEIBA Intercontinental en Cronos Airlines gehoord door de Commissie en het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart, overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2111/2005. Tijdens die hoorzitting heeft de vertegenwoordiger van de regering van Equatoriaal Guinea te kennen gegeven dat de regering van zijn land vast voornemens is om de veiligheid van het luchtvervoer in Equatoriaal Guinea verder te verbeteren, teneinde voor goede binnenlandse en regionale verbindingen te zorgen. Tijdens de hoorzitting heeft de AAGE informatie verstrekt over de corrigerende acties die zijn genomen om tegemoet te komen aan de opmerkingen die tijdens het bezoek van de Unie ter plaatse werden gemaakt. De AAGE denkt één jaar nodig te hebben om die corrigerende acties uit te voeren.

(21)

Uit de informatie die CEIBA Intercontinental heeft verstrekt tijdens de hoorzitting over het actieplan met corrigerende maatregelen om de opmerkingen te verhelpen die tijdens het bezoek van de Unie ter plaatse werden gemaakt, bleek niet dat deze luchtvaartmaatschappij een analyse van de diepere oorzaken had verricht; ze had alleen onmiddellijke corrigerende maatregelen genomen, maar geen preventieve maatregelen op lange termijn.

(22)

Cronos Airlines heeft tijdens de hoorzitting informatie verstrekt over de corrigerende maatregelen om tegemoet te komen aan de opmerkingen die tijdens het bezoek van de Unie ter plaatse werden gemaakt; uit die informatie bleek dat deze luchtvaartmaatschappij een analyse van de diepere oorzaken had uitgevoerd, onmiddellijke corrigerende maatregelen had genomen en maatregelen had genomen om te voorkomen dat de vastgestelde problemen zich opnieuw zouden voordoen.

(23)

Op basis van al deze informatie, met inbegrip van de resultaten van het bezoek van de Unie ter plaatse en de informatie die tijdens de hoorzitting van 14 november 2017 werd verstrekt, wordt geconcludeerd dat de AAGE aanzienlijke verbeteringen heeft doorgevoerd in het systeem voor toezicht op de veiligheid van de luchtvaart in Equatoriaal Guinea, maar dat dit systeem nog steeds ernstige tekortkomingen vertoont. De AAGE is nog niet in staat om zich volledig te kwijten van de verantwoordelijkheden met betrekking tot het toezicht op de veiligheid van luchtvaartmaatschappijen die in Equatoriaal Guinea zijn gecertificeerd. Dit blijkt uit het feit dat luchtvaartmaatschappijen worden gecertificeerd en veiligheidstoezicht wordt uitgevoerd zonder de vereiste passend gekwalificeerde inspecteurs en uit het feit dat een aantal problemen die tijdens het bezoek van de Unie ter plaatse werden vastgesteld, niet door de AAGE zelf waren opgemerkt tijdens zijn certificerings- en toezichtsactiviteiten. Op dit ogenblik zijn er dan ook onvoldoende aanwijzingen ter ondersteuning van een besluit om het exploitatieverbod voor alle in Equatoriaal Guinea gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen op te heffen of te wijzigen. Aangezien de Air Operator Certificates van Punto Azul en Tango Airways zijn ingetrokken, moeten deze luchtvaartmaatschappijen echter worden geschrapt uit de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd.

(24)

Overeenkomstig de gemeenschappelijke criteria die zijn vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2111/2005, wordt dan ook geoordeeld dat de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Unie moet worden gewijzigd teneinde de luchtvaartmaatschappijen Punto Azul en Tango Airways te schrappen uit bijlage A bij Verordening (EG) nr. 474/2006.

Luchtvaartmaatschappijen uit Nepal

(25)

Op 5 maart 2017 heeft de burgerluchtvaartautoriteit van Nepal („CAAN”) een brief naar de Commissie gestuurd met informatie over de actuele stand van het systeem voor toezicht op de veiligheid in Nepal. Na de hercertificering van alle Nepalese luchtvaartmaatschappijen in 2015, heeft de CAAN dit proces in 2016 herhaald met de bijstand van de ICAO, teneinde de Air Operator Certificates nogmaals te hervalideren.

(26)

Op 13 maart 2017 heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken van Nepal aanvullende documentatie ingediend bij de delegatie van de Unie in Kathmandu, met een overzicht van de geboekte vooruitgang en een uittreksel uit het verslag van het bezoek van het Combined Action Team van de ICAO aan Nepal. Het Combined Action Team van de ICAO heeft een aantal opmerkingen gemaakt met betrekking tot de domeinen vluchtuitvoering en luchtwaardigheid. Het ging om dezelfde opmerkingen die al tijdens eerdere bezoeken waren gemaakt, waaronder het veiligheidsbeoordelingsbezoek ter plaatse van de Unie in februari 2014 en een technische bijstandsmissie van de Unie in oktober 2015. In het licht van die informatie heeft de Commissie op 4 juli 2017 aanvullende informatie gevraagd van de CAAN.

(27)

De ICAO heeft van 4 tot en met 11 juli 2017 een ICAO Coordinated Validation Mission (ICVM) uitgevoerd in Nepal. Op basis van de resultaten van die missie heeft de ICAO op 27 juli 2017 aangekondigd dat de bevoegde autoriteiten van Nepal het Significant Safety Concern inzake certificering van luchtvaartmaatschappijen hadden verholpen.

(28)

Op 3 augustus 2017 heeft de CAAN de door de Commissie gevraagde informatie verstrekt. Het ging onder meer om informatie over de houders van Air Operator Certificates, de resultaten van veiligheidstoezichtsactiviteiten, de in Nepal geregistreerde luchtvaartuigen, ongevallen en ernstige incidenten, handhavingsactiviteiten, de organisatie en regelgeving en technische ondersteuningsactiviteiten in Nepal. De CAAN heeft echter geen gevolg gegeven aan de aanbevelingen in de gepubliceerde onderzoekrapporten over ongevallen.

(29)

Op 7 november 2017 heeft de CAAN het eindverslag van de ICAO Coordinated Validation Mission van 4 tot en met 11 juli 2017 ingediend; hieruit bleek dat het effectieve nalevingspercentage van de internationale luchtvaartveiligheidsnormen was gestegen tot 66 %. Uit het verslag bleek echter ook dat verdere verbeteringen nodig waren met betrekking tot gekwalificeerd technisch personeel en het verhelpen van veiligheidsproblemen. De ICAO heeft geen audit uitgevoerd op het gebied van bewijzen van bevoegdheid voor cockpitpersoneel. Dit was een van de domeinen die na het beoordelingsbezoek ter plaatse van de Unie in februari 2014 aanleiding gaf tot bezorgdheid.

(30)

Uit de informatie die op dit ogenblik beschikbaar is, blijkt dat de CAAN vooruitgang heeft geboekt met betrekking tot de tenuitvoerlegging van internationale luchtvaartveiligheidsnormen, maar dat het systeem voor toezicht op de veiligheid van de luchtvaart in Nepal nog steeds ontoereikend is, zoals blijkt uit het gebrek aan effectieve opvolging van ongevallen, met inbegrip van de dodelijke ongevallen die in de voorbije jaren plaatsvonden, teneinde herhaling te voorkomen.

(31)

Daarom wordt, overeenkomstig de gemeenschappelijke criteria die zijn vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2111/2005, geoordeeld dat er in dit stadium geen redenen zijn om de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Unie te wijzigen voor wat luchtvaartmaatschappijen uit Nepal betreft.

Luchtvaartmaatschappijen uit Nigeria

(32)

De Commissie blijft nauwgezet toezicht houden op de veiligheidsprestaties van luchtvaartmaatschappijen die in Nigeria zijn gecertificeerd, met de steun van het EASA. In haar brieven van 15 mei en 20 juni 2017 heeft de Commissie benadrukt dat de burgerluchtvaartautoriteit van Nigeria („NCAA”) nauwlettend toezicht moet houden op aanvragen van in Nigeria gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen om een vergunning van exploitant uit een derde land („TCO-vergunning”) te krijgen van het EASA.

(33)

In haar brief van 30 mei 2017 heeft de NCAA de Commissie meegedeeld dat zij voornemens is een uitgebreide audit uit te voeren van de activiteiten van de in Nigeria geregistreerde luchtvaartmaatschappij Med-View Airline en heeft zij de Commissie op de hoogte gebracht van de maatregelen die zij heeft vastgesteld met betrekking tot andere Nigeriaanse luchtvaartmaatschappijen.

(34)

In haar brief van 10 oktober 2017 heeft de Europese Commissie benadrukt dat deze maatregelen ontoereikend zijn gezien de toepasselijke eisen en de verwachte groei van de luchtvaartactiviteiten in Nigeria. Zij heeft de NCAA meegedeeld dat officieel overleg werd opgestart overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 473/2006.

(35)

Op 30 oktober 2017 hebben vertegenwoordigers van de Commissie en het EASA technisch overleg gepleegd met vertegenwoordigers van de NCAA. Het doel van die vergadering was de NCAA de gelegenheid te geven om uit te leggen welke corrigerende en preventieve maatregelen zij had genomen met betrekking tot Med-View Airline en de andere in Nigeria gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen. Tijdens haar presentatie heeft de NCAA bewijzen geleverd waaruit bleek dat het veiligheidstoezicht op de luchtvaartmaatschappijen waarvoor de Nigeriaanse autoriteiten verantwoordelijk zijn uit hoofde van de toepasselijke internationale regelgeving, in zekere mate was verbeterd.

(36)

Tijdens die vergadering heeft de NCAA de Commissie en het EASA informatie verstrekt over acties die zijn ondernomen om de naleving van de ICAO-eisen inzake een systeem voor toezicht op de veiligheid te verbeteren. De NCAA heeft ook informatie verstrekt over de audit van Med-View Airline en andere in Nigeria geregistreerde luchtvaartmaatschappijen, namelijk Arik Air, Air Peace en Kabo Air, en over het personeelsbestand van de NCAA, de opleiding en kwalificaties van de inspecteurs van de NCAA en het programma van de NCAA voor toezicht op de veiligheid. De NCAA heeft een programma voor toezicht op vluchtuitvoeringen en luchtwaardigheid vastgesteld om de blijvende naleving van de regels te garanderen. Nigeria is bezig met de tenuitvoerlegging van zijn nationaal veiligheidsprogramma; naar verwachting zal dit programma tegen eind 2018 volledig zijn uitgevoerd.

(37)

De informatie die op dit ogenblik beschikbaar is, met inbegrip van de informatie die de NCAA tijdens de vergadering van 30 oktober 2017 heeft verstrekt, bevat aanwijzingen dat Nigeria verbeteringen doorvoert in het systeem voor toezicht op de veiligheid. Het is duidelijk dat deze verbeteringen nog steeds van fundamenteel belang zijn. Zo moet de NCAA op de hoogte zijn van de geplande activiteiten van de luchtvaartmaatschappijen die onder zijn toezicht staan, en zijn programma voor veiligheidstoezicht, met inbegrip van het beheer van de bevindingen, effectief ten uitvoer leggen. Op 1 november 2017 heeft de Commissie aanvullende informatie hierover gevraagd. De Commissie heeft de NCAA ook gevraagd om Nigeriaanse luchtvaartmaatschappijen af te raden een TCO-vergunning aan te vragen bij het EASA zolang zij er niet volledig op kunnen vertrouwen dat deze luchtvaartmaatschappijen voldoen aan de toepasselijke internationale luchtvaartveiligheidsnormen.

(38)

Daarom wordt, overeenkomstig de gemeenschappelijke criteria die zijn vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2111/2005, geoordeeld dat er in dit stadium geen redenen zijn om de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Unie te wijzigen voor wat luchtvaartmaatschappijen uit Nigeria betreft.

(39)

Als uit relevante veiligheidsinformatie zou blijken dat de niet-naleving van internationale luchtvaartveiligheidsnormen acute veiligheidsrisico's doet ontstaan, kan de Commissie genoodzaakt zijn verdere actie te ondernemen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2111/2005.

Luchtvaartmaatschappijen uit Rusland

(40)

De Commissie, het EASA en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten blijven nauwlettend toezien op de veiligheidsprestaties van luchtvaartmaatschappijen die gecertificeerd zijn in Rusland en vluchten uitvoeren in de Unie, onder meer door bij het uitvoeren van platforminspecties overeenkomstig Verordening (EU) nr. 965/2012 prioriteit te geven aan bepaalde Russische luchtvaartmaatschappijen

(41)

Op 20 oktober 2017 hebben vertegenwoordigers van de Commissie en het EASA een ontmoeting gehad met vertegenwoordigers van het Russische federale agentschap voor luchtvervoer („FATA”). Het doel van deze ontmoeting was de veiligheidsprestaties van in Rusland gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen te bekijken aan de hand van verslagen van platforminspecties voor de periode tussen 6 oktober 2016 en 5 oktober 2017 en na te gaan in welke gevallen de door FATA uitgevoerde toezichtsactiviteiten kunnen worden verstrengd.

(42)

Tijdens de vergadering heeft de Commissie de resultaten van SAFA-platforminspecties van vier in Rusland gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen nauwkeuriger bekeken. Hoewel geen veiligheidsproblemen waren vastgesteld, heeft FATA de Commissie informatie verstrekt over zijn toezicht op die luchtvaartmaatschappijen.

(43)

Op basis van de informatie die momenteel beschikbaar is, met inbegrip van de informatie die door FATA is verstrekt tijdens het technisch overleg van 20 oktober 2017, wordt geoordeeld dat de FATA op dit ogenblik voldoende in staat en bereid is om veiligheidstekortkomingen van in Rusland gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen te verhelpen. Om die redenen heeft de Commissie geconcludeerd dat de Russische luchtvaartautoriteiten of in Rusland gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen niet voor de Commissie en het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart hoeven te verschijnen.

(44)

Daarom wordt, overeenkomstig de gemeenschappelijke criteria die zijn vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2111/2005, geoordeeld dat er in dit stadium geen redenen zijn om luchtvaartmaatschappijen uit Rusland op te nemen in de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Unie.

(45)

De lidstaten zullen echter blijven nagaan of de luchtvaartmaatschappijen uit de Rusland voldoen aan internationale luchtvaartveiligheidsnormen door overeenkomstig Verordening (EU) nr. 965/2012 bij platforminspecties prioriteit te geven aan deze luchtvaartmaatschappijen.

(46)

Als uit deze inspecties blijkt dat de niet-naleving van de relevante veiligheidsnormen veiligheidsrisico's met zich mee dreigt te brengen, kan de Commissie genoodzaakt zijn maatregelen te nemen tegen luchtvaartmaatschappijen uit Rusland overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2111/2005.

Luchtvaartmaatschappijen uit Saint Vincent en de Grenadines

(47)

Op 2 februari 2017 heeft de luchtvaartmaatschappij Mustique Airways, geregistreerd in Saint Vincent en de Grenadines, opnieuw een TCO-vergunning aangevraagd bij het EASA. Het EASA had een eerdere aanvraag voor een TCO-vergunning geweigerd om veiligheidsredenen. Het EASA heeft de nieuwe aanvraag beoordeeld overeenkomstig de eisen van Verordening (EU) nr. 452/2014 van de Commissie (6).

(48)

Het EASA beschouwde het corrigerende actieplan dat door Mustique Airways was opgesteld om de bevindingen te verhelpen die het EASA had gedaan tijdens de beoordeling van de TCO-aanvraag, als aanvaardbaar en besloot dan ook om de beoordeling van de TCO-aanvraag voort te zetten tot alle bevindingen waren gesloten. Op 11 september 2017 heeft het EASA de Commissie ervan in kennis gesteld dat de laatste bevindingen waren gesloten en dat het dus de vergunning kan afgeven als de luchtvaartmaatschappij uit de lijst zou worden geschrapt.

(49)

In het licht van deze informatie heeft de Commissie Mustique Airways uitgenodigd voor een hoorzitting, zodat deze luchtvaartmaatschappij toelichting kon geven bij de corrigerende acties die zijn genomen en informatie kon verstrekken over de maatregelen die zij heeft genomen om te voorkomen dat de veiligheidstekortkomingen die het EASA had vastgesteld tijdens zijn evaluatie van de TCO-aanvraag, zich opnieuw zouden voordoen. Op 14 november 2017 heeft Mustique Airways een presentatie over deze corrigerende maatregelen gegeven aan de Commissie en het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart. Deze acties omvatten aanzienlijke wijzigingen in de organisatie en tenuitvoerlegging van een veiligheidsbeheersysteem, ondersteund door een nieuwe internet-tool en een nieuw veiligheidsbeleid, zodat Mustique Airways de onderliggende oorzaken van de tekortkomingen kan aanpakken en kan voorkomen dat ze zich opnieuw voordoen.

(50)

Tijdens de hoorzitting heeft Mustique Airways ook informatie verstrekt over een aantal maatregelen die deze maatschappij heeft genomen om een veiligheidscultuur tot stand te brengen binnen haar organisatie. Het gaat onder meer om regelmatige veiligheidsvergaderingen op het niveau van het management en het personeel, teneinde het veiligheidsbewustzijn bij het personeel te vergroten en de rapportering van veiligheidsvoorvallen te verbeteren.

(51)

Op basis van alle informatie die op dit ogenblik beschikbaar is, met inbegrip van de door het EASA uitgevoerde evaluatie en de informatie die tijdens de hoorzitting werd verstrekt, wordt geconcludeerd dat Mustique Airways de vastgestelde veiligheidstekortkomingen heeft verholpen en in staat is om eventuele nieuwe veiligheidstekortkomingen aan te pakken.

(52)

Overeenkomstig de gemeenschappelijke criteria die zijn vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2111/2005, wordt dan ook geoordeeld dat de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Unie moet worden gewijzigd teneinde de luchtvaartmaatschappij Mustique Airways te schrappen uit bijlage A bij Verordening (EG) nr. 474/2006.

(53)

De lidstaten moeten de effectieve naleving van de relevante veiligheidsnormen blijven controleren door bij platforminspecties prioriteit te geven aan luchtvaartuigen van in Saint Vincent en de Grenadines gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 965/2012.

(54)

Als uit relevante veiligheidsinformatie zou blijken dat de niet-naleving van internationale luchtvaartveiligheidsnormen acute veiligheidsrisico's doet ontstaan, kan de Commissie genoodzaakt zijn verdere actie te ondernemen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2111/2005.

Luchtvaartmaatschappijen uit Thailand

(55)

Van 20 tot en met 27 september 2017 heeft de ICAO een Coordinated Validation Mission uitgevoerd in Thailand om de protocolkwesties te onderzoeken die aan de basis lagen van het Significant Safety Concern in Thailand. De corrigerende maatregelen die zijn genomen door de burgerluchtvaartautoriteit van Thailand („CAAT”) werden toereikend geacht om het Significant Safety Concern te verhelpen en het effectieve tenuitvoerleggingspercentage van de internationale luchtvaartveiligheidsnormen is gestegen tot bijna 41 %. Er zijn echter aanvullende werkzaamheden aan de gang om het effectieve tenuitvoerleggingspercentage verder te doen stijgen en de CAAT verwacht dat in 2018 een volledige ICAO Coordinated Validation Mission wordt uitgevoerd, die alle domeinen van een systeem voor toezicht op de veiligheid van de burgerluchtvaart bestrijkt.

(56)

De CAAT werd uitgenodigd voor een hoorzitting op 13 november 2017, zodat zij de Commissie en het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart geactualiseerde informatie kon verstrekken over de corrigerende maatregelen die zijn genomen om de situatie op het gebied van de veiligheid van de luchtvaart in Thailand te verbeteren.

(57)

Tijdens de hoorzitting heeft de CAAT informatie verstrekt over de omvang en de activiteiten van de burgerluchtvaartsector in Thailand en de resultaten van de ICAO Coordinated Validation Mission, met inbegrip van het feit dat het Significant Safety Concern was verholpen. De CAAT heeft ook verslag uitgebracht over de vooruitgang bij de tenuitvoerlegging van het duurzaamheidsplan, dat onder meer de werkzaamheden omvat met betrekking tot een strategisch plan voor de nabije toekomst, de actualisering van de wet- en regelgeving, de organisatie van het personeel van de autoriteit, de financiering van de activiteiten van de autoriteit en de IT-systemen die zij zal gebruiken ter ondersteuning van haar activiteiten. De CAAT heeft ook informatie verstrekt over haar toezichtactiviteiten met betrekking tot de in Thailand gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen. De Commissie heeft de CAAT aangemoedigd om verder te werk te maken van de duurzaamheid van de verbeteringen van de luchtvaartveiligheid in Thailand.

(58)

Uit de beschikbare informatie bleek dat het systeem voor toezicht op de veiligheid in Thailand is verbeterd. De CAAT heeft met name aangetoond dat in het afgelopen jaar vooruitgang is geboekt. Op basis van de informatie die op dit ogenblik beschikbaar is over in Thailand gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen kan geen besluit worden genomen om een verbod of bepaalde exploitatiebeperkingen op te leggen aan die luchtvaartmaatschappijen.

(59)

Teneinde nauw toezicht te houden op de situatie wordt het overleg met de autoriteiten van Thailand voortgezet overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 473/2006.

(60)

Daarom wordt, overeenkomstig de gemeenschappelijke criteria die zijn vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2111/2005, geoordeeld dat er in dit stadium geen redenen zijn om de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Unie te wijzigen voor wat luchtvaartmaatschappijen uit Thailand betreft.

(61)

De lidstaten moeten de effectieve naleving van de relevante veiligheidsnormen blijven controleren door bij platforminspecties prioriteit te geven aan luchtvaartuigen van in Thailand gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 965/2012.

(62)

Als uit relevante veiligheidsinformatie zou blijken dat de niet-naleving van internationale luchtvaartveiligheidsnormen acute veiligheidsrisico's doet ontstaan, kan de Commissie genoodzaakt zijn verdere actie te ondernemen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2111/2005.

Luchtvaartmaatschappijen uit Oekraïne

(63)

Op 19 april 2017 heeft de in Oekraïne gecertificeerde luchtvaartmaatschappij International Joint-Stock Aviation Company „URGA” opnieuw een TCO-vergunning aangevraagd bij het EASA. De eerste aanvraag van een TCO-vergunning werd door het EASA afgewezen om veiligheidsredenen. Het EASA heeft deze nieuwe aanvraag nu getoetst aan de eisen van Verordening (EU) nr. 452/2014.

(64)

In deze context heeft het EASA op 28 en 29 juni 2017 een audit uitgevoerd in het hoofdkantoor van International Joint-Stock Aviation Company „URGA”. Enerzijds werden tijdens deze audit alle bevindingen die tijdens de evaluatie van de eerste aanvraag waren gedaan, gesloten, maar anderzijds werden vijf nieuwe bevindingen vastgesteld, met name op het gebied van luchtwaardigheid. Naar aanleiding van die nieuwe bevindingen heeft International Joint-Stock Aviation Company „URGA” een corrigerend actieplan ingediend bij het EASA. Het EASA was tevreden over dit corrigerend actieplan en heeft op 4 oktober 2017 alle bevindingen gesloten. Het EASA heeft de Commissie hiervan in kennis gesteld, en van het feit dat het de vergunning kan afgeven als de luchtvaartmaatschappij uit de lijst zou worden geschrapt.

(65)

Op basis hiervan werd International Joint-Stock Aviation Company „URGA” uitgenodigd om op 13 november 2017 voor de Commissie en het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart te verschijnen. Tijdens deze hoorzitting heeft de maatschappij gedetailleerde informatie verstrekt over de tenuitvoerlegging van het corrigerende actieplan dat werd opgesteld naar aanleiding van de bevindingen die het EASA tijdens de audit ter plaatse in juni 2017 had gedaan. De luchtvaartmaatschappij legde ook uit dat zij ingrijpende wijzigingen in haar organisatie en procedures had doorgevoerd om haar capaciteit te versterken en te voldoen aan de internationale luchtvaartveiligheidsnormen. Om de duurzaamheid van die maatregelen te garanderen en effectieve controle van haar activiteiten mogelijk te maken, heeft International Joint-Stock Aviation Company „URGA” ook haar intern kwaliteitssysteem geherstructureerd.

(66)

Op basis van alle informatie die op dit ogenblik beschikbaar is, met inbegrip van de door het EASA uitgevoerde evaluatie en de informatie die tijdens de hoorzitting werd verstrekt, wordt geconcludeerd dat International Joint-Stock Aviation Company „URGA” de vastgestelde veiligheidstekortkomingen heeft verholpen en in staat is om eventuele nieuwe veiligheidstekortkomingen aan te pakken.

(67)

Overeenkomstig de gemeenschappelijke criteria die zijn vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2111/2005, wordt dan ook geoordeeld dat de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Unie moet worden gewijzigd teneinde de luchtvaartmaatschappij International Joint-Stock Aviation Company „URGA” te schrappen uit bijlage A bij Verordening (EG) nr. 474/2006.

(68)

De lidstaten moeten de effectieve naleving van de relevante veiligheidsnormen blijven controleren door bij platforminspecties prioriteit te geven aan luchtvaartuigen van in Oekraïne gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 965/2012.

(69)

Als uit relevante veiligheidsinformatie zou blijken dat de niet-naleving van internationale luchtvaartveiligheidsnormen acute veiligheidsrisico's doet ontstaan, kan de Commissie genoodzaakt zijn verdere actie te ondernemen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2111/2005.

Luchtvaartmaatschappijen uit Venezuela

(70)

Op 6 maart 2017 heeft de in Venezuela gecertificeerde luchtvaartmaatschappij Avior Airlines een TCO-vergunning aangevraagd bij het EASA. Het EASA heeft die aanvraag beoordeeld overeenkomstig de eisen van Verordening (EU) nr. 452/2014.

(71)

Tijdens de TCO-veiligheidsbeoordeling van Avior Airlines heeft het EASA zijn bezorgdheid geuit omdat Avior Airlines niet kon aantonen dat het de toepasselijke eisen naleefde. Het EASA kwam dan ook tot de conclusie dat een verdere evaluatie niet zou leiden tot de afgifte van een TCO-vergunning aan Avior Airlines en dat deze luchtvaartmaatschappij niet voldeed aan de toepasselijke eisen van Verordening (EU) nr. 452/2014 van de Commissie. Het EASA heeft daarom op 4 oktober 2017 de TCO-aanvraag van Avior Airlines om veiligheidsredenen afgewezen.

(72)

Op 10 oktober 2017 heeft de Commissie aan de burgerluchtvaartautoriteit van Venezuela („INAC”) informatie gevraagd over de maatregelen die zij had genomen nadat het EASA de TCO-aanvraag van Avior Airlines had afgewezen. Bij die brief werd overleg opgestart met de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor regelgevend toezicht op de in Venezuela gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen, overeenkomst de criteria van artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 473/2006. Aangezien de veiligheidsproblemen die het EASA had vastgesteld tijdens zijn TCO-veiligheidsbeoordeling van Avior Airlines niet waren opgelost, kregen zowel de INAC als Avior Airlines de gelegenheid om te worden gehoord door de Commissie en het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2111/2005.

(73)

Op 13 november 2017 heeft de INAC informatie aan de Commissie verstrekt over het toezicht op de in Venezuela gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen in de voorbije jaren, en een beschrijving gegeven van het toezicht op de luchtvaartmaatschappij Avior Airlines.

(74)

Tijdens de hoorzitting van 14 november 2017 heeft de INAC aan de Commissie en het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart informatie verstrekt over zijn structuur, functies, bekwaamheden en middelen, het aantal incidenten en ongevallen, de effectieve tenuitvoerlegging van internationale luchtvaartveiligheidsnormen, de status in het kader van het FAA-programma „International Aviation Safety Assessment” van de FAA en het aantal en type organisaties onder haar toezicht. De INAC heeft ook zijn toezichtsproces uitgelegd en de resultaten verstrekt van de activiteiten voor veiligheidstoezicht op Avior Airlines in de afgelopen jaren. De INAC verklaarde het aantal inspecties van Avior Airlines te hebben verhoogd omdat die luchtvaartmaatschappij haar vloot had uitgebreid. Dit heeft geleid tot de vaststelling van een aanzienlijk aantal veiligheidstekortkomingen bij Avior Airlines, met name met betrekking tot de opleiding van het personeel, het beheer van wijzigingen en het systeem voor controle van documenten.

(75)

De INAC gaf aan niet op de hoogte te zijn van de bevindingen die tijdens platforminspecties van de lidstaten waren gedaan met betrekking tot in Venezuela gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen, en toonde zich bereid om samen met het EASA te bekijken hoe die bevindingen op passende wijze kunnen worden verholpen.

(76)

Uit de verstrekte informatie bleek dat de INAC haar inspectiecapaciteit met betrekking tot de luchtvaartmaatschappijen die onder haar toezicht staan, verder moet ontwikkelen.

(77)

Tijdens de hoorzitting heeft Avior Airlines de Commissie en het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart informatie verstrekt over de corrigerende maatregelen die zijn genomen om een oplossing te vinden voor de door het EASA vastgestelde ernstige tekortkomingen, onder meer met betrekking tot controle op de luchtwaardigheid en het onderhoud, de tenuitvoerlegging van en het toezicht op luchtwaardigheidsrichtsnoeren en het systeem voor kwaliteit en kwaliteitsbeheer. Het was echter duidelijk dat Avior Airlines zich onvoldoende bewust was van de ernst van de veiligheidstekortkomingen die door het EASA en de lidstaten tijdens platforminspecties waren vastgesteld. Uit de maatregelen die zijn genomen door Avior Airlines blijkt bovendien dat deze maatschappij de diepere oorzaken onvoldoende analyseert en niet beschikt over passende corrigerende actieplannen om te voorkomen dat dezelfde of soortgelijke gevallen van niet-naleving als die welke tot de tekortkomingen hebben geleid, zich opnieuw voordoen.

(78)

Uit de beschikbare informatie, die gebaseerd is op de evaluatie van de TCO-aanvraag door het EASA, de door de lidstaten uitgevoerde platforminspecties en de informatie die verstrekt is door de INAC en Avior Airlines, blijkt dat er duidelijke aanwijzingen zijn van ernstige veiligheidstekortkomingen bij Avior Airlines. De beschikbare informatie wijst er ook op dat Avior Airlines niet in staat is die veiligheidstekortkomingen te verhelpen, zoals onder meer blijkt uit het ongeschikte en ontoereikende corrigerende actieplan dat de maatschappij heeft ingediend in reactie op de bevindingen van het EASA en uit het gebrek aan een passende reactie op de bevindingen die aan het licht zijn gekomen tijdens platforminspecties van de lidstaten.

(79)

Overeenkomstig de gemeenschappelijke criteria die zijn vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2111/2005, wordt dan ook geoordeeld dat de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Unie moet worden gewijzigd teneinde de luchtvaartmaatschappij Avior Airlines op te nemen in bijlage A bij Verordening (EG) nr. 474/2006.

(80)

De lidstaten moeten de effectieve naleving van de relevante veiligheidsnormen blijven controleren door bij platforminspecties prioriteit te geven aan luchtvaartuigen van in Venezuela gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 965/2012.

(81)

Als uit relevante veiligheidsinformatie zou blijken dat de niet-naleving van internationale luchtvaartveiligheidsnormen acute veiligheidsrisico's doet ontstaan, kan de Commissie genoodzaakt zijn verdere actie te ondernemen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2111/2005.

(82)

Verordening (EG) nr. 474/2006 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(83)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 474/2006 wordt als volgt gewijzigd:

(1)

Bijlage A wordt vervangen door de tekst in bijlage I bij deze verordening;

(2)

Bijlage B wordt vervangen door de tekst in bijlage II bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 november 2017.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Violeta BULC

Lid van de Commissie


(1)  PB L 344 van 27.12.2005, blz. 15.

(2)  Bij Verordening (EG) nr. 474/2006 van de Commissie van 22 maart 2006 is de in hoofdstuk II van Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde communautaire lijst opgesteld van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Gemeenschap (PB L 84 van 23.3.2006, blz. 14).

(3)  Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad van 16 december 1991 inzake de harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart (PB L 373 van 31.12.1991, blz. 4).

(4)  Verordening (EG) nr. 473/2006 van de Commissie van 22 maart 2006 tot vaststelling van uitvoeringsregels voor de in hoofdstuk II van Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Gemeenschap (PB L 84 van 23.3.2006, blz. 8).

(5)  Verordening (EU) nr. 965/2012 van de Commissie van 5 oktober 2012 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures voor vluchtuitvoering, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 296 van 25.10.2012, blz. 1).

(6)  Verordening (EU) nr. 452/2014 van de Commissie van 29 april 2014 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures voor vluchtuitvoering door exploitanten uit derde landen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 133 van 6.5.2014, blz. 12).


BIJLAGE I

BIJLAGE A

LIJST VAN LUCHTVAARTMAATSCHAPPIJEN WAARAAN EEN VERBOD IS OPGELEGD OM VLUCHTEN UIT TE VOEREN IN DE UNIE, MET UITZONDERINGEN  (1)

Naam van de juridische entiteit van de luchtvaartmaatschappij, zoals vermeld op het AOC (en handelsnaam, indien verschillend)

Nummer van het Air Operator Certificate (AOC) of van de exploitatievergunning

Drieletterige aanduiding van de ICAO

Land van de exploitant

AVIOR AIRLINES

ROI-RNR-011

ROI

Venezuela

BLUE WING AIRLINES

SRBWA-01/2002

BWI

Suriname

IRAN ASEMAN AIRLINES

FS-102

IRC

Islamitische Republiek Iran

IRAQI AIRWAYS

001

IAW

Irak

MED-VIEW AIRLINE

MVA/AOC/10-12/05

MEV

Nigeria

AIR ZIMBABWE (PVT) LTD

177/04

AZW

Zimbabwe

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Afghanistan welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, waaronder

 

 

Islamitische Republiek Afghanistan

AFGHAN JET INTERNATIONAL AIRLINES

AOC 008

AJA

Islamitische Republiek Afghanistan

ARIANA AFGHAN AIRLINES

AOC 009

AFG

Islamitische Republiek Afghanistan

EAST Horizon AIRLINES

AOC 1013

EHN

Islamitische Republiek Afghanistan

KAM AIR

AOC 001

KMF

Islamitische Republiek Afghanistan

SAFI AIRWAYS

AOC 181

SFW

Islamitische Republiek Afghanistan

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Angola welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, met uitzondering van TAAG Angola Airlines, dat in bijlage B wordt geplaatst, maar waaronder

 

 

Republiek Angola

AEROJET

AO 008-01/11

TEJ

Republiek Angola

AIR GICANGO

009

Onbekend

Republiek Angola

AIR JET

AO 006-01/11-MBC

MBC

Republiek Angola

AIR NAVE

017

Onbekend

Republiek Angola

AIR26

AO 003-01/11-DCD

DCD

Republiek Angola

ANGOLA AIR SERVICES

006

Onbekend

Republiek Angola

DIEXIM

007

Onbekend

Republiek Angola

FLY540

AO 004-01 FLYA

Onbekend

Republiek Angola

GIRA GLOBO

008

GGL

Republiek Angola

HELIANG

010

Onbekend

Republiek Angola

HELIMALONGO

AO 005-01/11

Onbekend

Republiek Angola

MAVEWA

016

Onbekend

Republiek Angola

SONAIR

AO 002-01/10-SOR

SOR

Republiek Angola

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van de Republiek Congo welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, waaronder

 

 

Republiek Congo

AERO SERVICE

RAC06-002

RSR

Republiek Congo

CANADIAN AIRWAYS CONGO

RAC06-012

Onbekend

Republiek Congo

EMERAUDE

RAC06-008

Onbekend

Republiek Congo

EQUAFLIGHT SERVICES

RAC 06-003

EKA

Republiek Congo

EQUAJET

RAC06-007

EKJ

Republiek Congo

EQUATORIAL CONGO AIRLINES S.A.

RAC 06-014

Onbekend

Republiek Congo

MISTRAL AVIATION

RAC06-011

Onbekend

Republiek Congo

TRANS AIR CONGO

RAC 06-001

TSG

Republiek Congo

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van de Democratische Republiek Congo (RDC) welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, waaronder

 

 

Democratische Republiek Congo (RDC)

AIR FAST CONGO

409/CAB/MIN/TVC/0112/2011

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

AIR KASAI

409/CAB/MIN/TVC/0053/2012

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

AIR KATANGA

409/CAB/MIN/TVC/0056/2012

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

AIR TROPIQUES

409/CAB/MIN/TVC/00625/2011

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

BLUE AIRLINES

106/CAB/MIN/TVC/2012

BUL

Democratische Republiek Congo (RDC)

BLUE SKY

409/CAB/MIN/TVC/0028/2012

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

BUSY BEE CONGO

409/CAB/MIN/TVC/0064/2010

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

COMPAGNIE AFRICAINE D'AVIATION (CAA)

409/CAB/MIN/TVC/0050/2012

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

CONGO AIRWAYS

019/CAB/MIN/TVC/2015

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

DAKOTA SPRL

409/CAB/MIN/TVC/071/2011

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

DOREN AIR CONGO

102/CAB/MIN/TVC/2012

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

GOMAIR

409/CAB/MIN/TVC/011/2010

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

KIN AVIA

409/CAB/MIN/TVC/0059/2010

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

KORONGO AIRLINES

409/CAB/MIN/TVC/001/2011

KGO

Democratische Republiek Congo (RDC)

MALU AVIATION

098/CAB/MIN/TVC/2012

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

MANGO AIRLINES

409/CAB/MIN/TVC/009/2011

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

SERVE AIR

004/CAB/MIN/TVC/2015

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

SERVICES AIR

103/CAB/MIN/TVC/2012

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

SWALA AVIATION

409/CAB/MIN/TVC/0084/2010

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

TRANSAIR CARGO SERVICES

409/CAB/MIN/TVC/073/2011

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

WILL AIRLIFT

409/CAB/MIN/TVC/0247/2011

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Djibouti welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, waaronder

 

 

Djibouti

DAALLO AIRLINES

Onbekend

DAO

Djibouti

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Equatoriaal Guinea welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, waaronder

 

 

Equatoriaal Guinea

CEIBA INTERCONTINENTAL

2011/0001/MTTCT/DGAC/SOPS

CEL

Equatoriaal Guinea

Cronos AIRLINES

2011/0004/MTTCT/DGAC/SOPS

Onbekend

Equatoriaal Guinea

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Eritrea welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, waaronder

 

 

Eritrea

ERITREAN AIRLINES

AOC Nr. 004

ERT

Eritrea

NASAIR ERITREA

AOC Nr. 005

NAS

Eritrea

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van de Republiek Gabon welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, met uitzondering van Afrijet en SN2AG, die in bijlage B worden geplaatst, maar waaronder

 

 

Republiek Gabon

AFRIC AVIATION

010/MTAC/ANAC-G/DSA

EKG

Republiek Gabon

ALLEGIANCE AIR TOURIST

007/MTAC/ANAC-G/DSA

LGE

Republiek Gabon

NATIONALE REGIONALE TRANSPORT (N.R.T)

008/MTAC/ANAC-G/DSA

NRG

Republiek Gabon

SKY GABON

009/MTAC/ANAC-G/DSA

SKG

Republiek Gabon

SOLENTA AVIATION GABON

006/MTAC/ANAC-G/DSA

SVG

Republiek Gabon

TROPICAL AIR-GABON

011/MTAC/ANAC-G/DSA

Onbekend

Republiek Gabon

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Indonesië welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, met uitzondering van Garuda Indonesia, Airfast Indonesia, Ekspres Transportasi Antarbenua, Indonesia Air Asia, Citilink, Lion Air en Batik Air, maar waaronder

 

 

Republiek Indonesië

AIR BORN INDONESIA

135-055

Onbekend

Republiek Indonesië

AIR PACIFIC UTAMA

135-020

Onbekend

Republiek Indonesië

ALDA TRANS PAPUA

135-056

Onbekend

Republiek Indonesië

ALFA TRANS DIRGANTARA

135-012

Onbekend

Republiek Indonesië

AMA

135-054

Onbekend

Republiek Indonesië

ANGKASA SUPER SERVICE

135-050

LBZ

Republiek Indonesië

ASI PUDJIASTUTI

135-028

SQS

Republiek Indonesië

AVIASTAR MANDIRI

135-029

VIT

Republiek Indonesië

DABI AIR NUSANTARA

135-030

Onbekend

Republiek Indonesië

DERAYA AIR TAXI

135-013

DRY

Republiek Indonesië

DERAZONA AIR SERVICE

135-010

DRZ

Republiek Indonesië

EASTINDO

135-038

ESD

Republiek Indonesië

ELANG LINTAS INDONESIA

135-052

Onbekend

Republiek Indonesië

ELANG NUSANTARA AIR

135-053

Onbekend

Republiek Indonesië

ENGGANG AIR SERVICE

135-045

Onbekend

Republiek Indonesië

ERSA EASTERN AVIATION

135-047

Onbekend

Republiek Indonesië

GATARI AIR SERVICE

135-018

GHS

Republiek Indonesië

HEVILIFT AVIATION

135-042

Onbekend

Republiek Indonesië

INDONESIA AIR ASIA EXTRA

121-054

Onbekend

Republiek Indonesië

INDONESIA AIR TRANSPORT

121-034

IDA

Republiek Indonesië

INDO STAR AVIATION

135-057

Onbekend

Republiek Indonesië

INTAN ANGKASA AIR SERVICE

135-019

Onbekend

Republiek Indonesië

JAYAWIJAYA DIRGANTARA

121-044

JWD

Republiek Indonesië

JOHNLIN AIR TRANSPORT

135-043

JLB

Republiek Indonesië

KAL STAR AVIATION

121-037

KLS

Republiek Indonesië

KARTIKA AIRLINES

121-003

KAE

Republiek Indonesië

KOMALA INDONESIA

135-051

Onbekend

Republiek Indonesië

KURA-KURA AVIATION

135-016

KUR

Republiek Indonesië

MARTA BUANA ABADI

135-049

Onbekend

Republiek Indonesië

MATTHEW AIR NUSANTARA

135-048

Onbekend

Republiek Indonesië

MIMIKA AIR

135-007

Onbekend

Republiek Indonesië

MY INDO AIRLINES

121-042

Onbekend

Republiek Indonesië

NAM AIR

121-058

Onbekend

Republiek Indonesië

NATIONAL UTILITY HELICOPTER

135-011

Onbekend

Republiek Indonesië

NUSANTARA AIR CHARTER

121-022

SJK

Republiek Indonesië

PEGASUS AIR SERVICES

135-036

Onbekend

Republiek Indonesië

PELITA AIR SERVICE

121-008

PAS

Republiek Indonesië

PENERBANGAN ANGKASA SEMESTA

135-026

Onbekend

Republiek Indonesië

PURA WISATA BARUNA

135-025

Onbekend

Republiek Indonesië

RIAU AIRLINES

121-016

RIU

Republiek Indonesië

SAYAP GARUDA INDAH

135-004

Onbekend

Republiek Indonesië

SMAC

135-015

SMC

Republiek Indonesië

SPIRIT AVIATION SENTOSA

135-058

Onbekend

Republiek Indonesië

SRIWIJAYA AIR

121-035

SJY

Republiek Indonesië

SURYA AIR

135-046

Onbekend

Republiek Indonesië

TRANSNUSA AVIATION MANDIRI

121-048

TNU

Republiek Indonesië

TRANSWISATA PRIMA AVIATION

135-021

TWT

Republiek Indonesië

TRAVEL EXPRESS AVIATION SERVICE

121-038

XAR

Republiek Indonesië

TRAVIRA UTAMA

135-009

TVV

Republiek Indonesië

TRI MG-INTRA ASIA AIRLINES

121-018

TMG

Republiek Indonesië

TRI MG-INTRA ASIA AIRLINES

135-037

Onbekend

Republiek Indonesië

TRIGANA AIR SERVICE

121-006

TGN

Republiek Indonesië

UNINDO

135-040

Onbekend

Republiek Indonesië

WESTSTAR AVIATION INDONESIA

135-059

Onbekend

Republiek Indonesië

WING ABADI AIRLINES

121-012

WON

Republiek Indonesië

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Kirgizië welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, waaronder

 

 

Kirgizië

AIR BISHKEK (vorheen EASTOK AVIA)

15

EAA

Kirgizië

AIR MANAS

17

MBB

Kirgizië

AVIA TRAFFIC COMPANY

23

AVJ

Kirgizië

CENTRAL ASIAN AVIATION SERVICES (CAAS)

13

CBK

Kirgizië

HELI SKY

47

HAC

Kirgizië

AIR KYRGYZSTAN

03

LYN

Kirgizië

MANAS AIRWAYS

42

BAM

Kirgizië

S GROUP INTERNATIONAL (voorheen S GROUP AVIATION)

45

IND

Kirgizië

SKY BISHKEK

43

BIS

Kirgizië

SKY KG AIRLINES

41

KGK

Kirgizië

SKY WAY AIR

39

SAB

Kirgizië

TEZ JET

46

TEZ

Kirgizië

VALOR AIR

07

VAC

Kirgizië

Alle luchtvaartmaatschappijen die zijn gecertificeerd door de autoriteiten van Liberia die verantwoordelijk zijn voor de controle op de naleving van de regelgeving

 

 

Liberia

Alle luchtvaartmaatschappijen die zijn gecertificeerd door de autoriteiten van Libië die verantwoordelijk zijn voor de controle op de naleving van de regelgeving

 

 

Libië

AFRIQIYAH AIRWAYS

007/01

AAW

Libië

AIR LIBYA

004/01

TLR

Libië

BURAQ AIR

002/01

BRQ

Libië

GHADAMES AIR TRANSPORT

012/05

GHT

Libië

GLOBAL AVIATION AND SERVICES

008/05

GAK

Libië

LIBYAN AIRLINES

001/01

LAA

Libië

PETRO AIR

025/08

PEO

Libië

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Nepal welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, waaronder

 

 

Republiek Nepal

AIR DYNASTY HELI. S.

035/2001

Onbekend

Republiek Nepal

AIR KASTHAMANDAP

051/2009

Onbekend

Republiek Nepal

BUDDHA AIR

014/1996

BHA

Republiek Nepal

FISHTAIL AIR

017/2001

Onbekend

Republiek Nepal

GOMA AIR

064/2010

Onbekend

Republiek Nepal

HIMALAYA AIRLINES

084/2015

Onbekend

Republiek Nepal

MAKALU AIR

057A/2009

Onbekend

Republiek Nepal

MANANG AIR PVT LTD

082/2014

Onbekend

Republiek Nepal

MOUNTAIN HELICOPTERS

055/2009

Onbekend

Republiek Nepal

MUKTINATH AIRLINES

081/2013

Onbekend

Republiek Nepal

NEPAL AIRLINES CORPORATION

003/2000

RNA

Republiek Nepal

SAURYA AIRLINES

083/2014

Onbekend

Republiek Nepal

SHREE AIRLINES

030/2002

SHA

Republiek Nepal

SIMRIK AIR

034/2000

Onbekend

Republiek Nepal

SIMRIK AIRLINES

052/2009

RMK

Republiek Nepal

SITA AIR

033/2000

Onbekend

Republiek Nepal

TARA AIR

053/2009

Onbekend

Republiek Nepal

YETI AIRLINES DOMESTIC

037/2004

NYT

Republiek Nepal

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Sao Tomé en Principe welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, waaronder

 

 

Sao Tomé en Principe

AFRICA'S CONNECTION

10/AOC/2008

ACH

Sao Tomé en Principe

STP AIRWAYS

03/AOC/2006

STP

Sao Tomé en Principe

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Sierra Leone welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, waaronder

 

 

Sierra Leone

AIR RUM, LTD

Onbekend

RUM

Sierra Leone

DESTINY AIR SERVICES, LTD

Onbekend

DTY

Sierra Leone

HEAVYLIFT CARGO

Onbekend

Onbekend

Sierra Leone

ORANGE AIR SIERRA LEONE LTD

Onbekend

ORJ

Sierra Leone

PARAMOUNT AIRLINES, LTD

Onbekend

PRR

Sierra Leone

SEVEN FOUR EIGHT AIR SERVICES LTD

Onbekend

SVT

Sierra Leone

TEEBAH AIRWAYS

Onbekend

Onbekend

Sierra Leone

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Sudan welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, waaronder

 

 

Republiek Sudan

ALFA AIRLINES SD

54

AAJ

Republiek Sudan

BADR AIRLINES

35

BDR

Republiek Sudan

BLUE BIRD AVIATION

11

BLB

Republiek Sudan

ELDINDER AVIATION

8

DND

Republiek Sudan

GREEN FLAG AVIATION

17

Onbekend

Republiek Sudan

HELEJETIC AIR

57

HJT

Republiek Sudan

KATA AIR TRANSPORT

9

KTV

Republiek Sudan

KUSH AVIATION CO.

60

KUH

Republiek Sudan

NOVA AIRWAYS

46

NOV

Republiek Sudan

SUDAN AIRWAYS CO.

1

SUD

Republiek Sudan

SUN AIR

51

SNR

Republiek Sudan

TARCO AIR

56

TRQ

Republiek Sudan


(1)  De in bijlage A vermelde luchtvaartmaatschappijen kunnen toestemming krijgen om verkeersrechten uit te oefenen door luchtvaartuigen met bemanning te huren („wet lease”) van luchtvaartmaatschappijen waaraan geen exploitatieverbod is opgelegd, voor zover de geldende veiligheidsvoorschriften worden nageleefd.


BIJLAGE II

BIJLAGE B

LIJST VAN LUCHTVAARTMAATSCHAPPIJEN WAARAAN EXPLOITATIEBEPERKINGEN ZIJN OPGELEGD IN DE UNIE  (1)

Naam van de juridische entiteit van de luchtvaartmaatschappij, zoals vermeld op het AOC (en handelsnaam, indien verschillend)

Nummer van het Air Operator Certificate (AOC)

Drieletterige aanduiding van de ICAO

Land van de exploitant

Type luchtvaartuig waaraan beperkingen worden opgelegd

Registratiemerkteken(s) en, voor zover beschikbaar, constructieserienummers van luchtvaartuigen waaraan beperkingen worden opgelegd

Land van registratie

TAAG ANGOLA AIRLINES

001

DTA

Republiek Angola

De volledige vloot, met uitzondering van: luchtvaartuigen van het type Boeing B737-700, Boeing B777-200, Boeing B777-300 en Boeing B777-300ER.

De volledige vloot, met uitzondering van: luchtvaartuigen van het type B737-700, als vermeld op het AOC; luchtvaartuigen van het type B777-200, als vermeld op het AOC; luchtvaartuigen van het type Boeing B777-300, als vermeld op het AOC, en luchtvaartuigen van het type Boeing B777-300ER, als vermeld op het AOC.

Republiek Angola

AIR SERVICE COMORES

06-819/TA-15/DGACM

KMD

Comoren

De volledige vloot, met uitzondering van: LET 410 UVP.

De volledige vloot, met uitzondering van: D6-CAM (851336).

Comoren

AFRIJET BUSINESS SERVICE  (2)

002/MTAC/ANAC-G/DSA

ABS

Republiek Gabon

De volledige vloot, met uitzondering van: 2 luchtvaartuigen van het type Falcon 50 en 2 van het type Falcon 900.

De volledige vloot, met uitzondering van: TR-LGV; TR-LGY; TR-AFJ; TR-AFR.

Republiek Gabon

NOUVELLE AIR AFFAIRES GABON (SN2AG)

003/MTAC/ANAC-G/DSA

NVS

Republiek Gabon

De volledige vloot, met uitzondering van: 1 luchtvaartuig van het type Challenger CL-601, 1 luchtvaartuig van het type HS-125-800.

De volledige vloot, met uitzondering van: TR-AAG, ZS-AFG.

Republiek Gabon; Republiek Zuid-Afrika

IRAN AIR

FS100

IRA

Islamitische Republiek Iran

Alle luchtvaartuigen van het type Fokker F100 en het type Boeing B747.

Luchtvaartuigen van het type Fokker F100, als vermeld op het AOC; luchtvaartuigen van het type Boeing B747, als vermeld op het AOC.

Islamitische Republiek Iran

AIR KORYO

GAC-AOC/KOR-01

KOR

Democratische Volksrepubliek Korea

De volledige vloot, met uitzondering van: 2 luchtvaartuigen van het type TU-204.

De volledige vloot, met uitzondering van: P-632, P-633.

Democratische Volksrepubliek Korea


(1)  De in bijlage B vermelde luchtvaartmaatschappijen kunnen toestemming krijgen om verkeersrechten uit te oefenen door luchtvaartuigen met bemanning te huren („wet lease”) van luchtvaartmaatschappijen waaraan geen exploitatieverbod is opgelegd, voor zover de geldende veiligheidsvoorschriften worden nageleefd.

(2)  Afrijet mag voor zijn huidige activiteiten in de Europese Unie alleen gebruikmaken van de vermelde luchtvaartuigen.


2.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/21


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/2216 VAN DE COMMISSIE

van 1 december 2017

houdende inschrijving van bepaalde namen in het register van gegarandeerde traditionele specialiteiten „Vieille Kriek, Vieille Kriek-Lambic, Vieille Framboise-Lambic, Vieux fruit-Lambic/Oude Kriek, Oude Kriekenlambiek, Oude Frambozenlambiek, Oude Fruit-lambiek” (GTS) en „Vieille Gueuze, Vieille Gueuze-Lambic, Vieux Lambic/Oude Geuze, Oude Geuze-Lambiek, Oude Lambiek” (GTS)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 26 en artikel 52, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 26 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft België de namen „Vieille Kriek, Vieille Kriek-Lambic, Vieille Framboise-Lambic, Vieux fruit-Lambic/Oude Kriek, Oude Kriekenlambiek, Oude Frambozenlambiek, Oude Fruit-lambiek” en „Vieille Gueuze, Vieille Gueuze-Lambic, Vieux Lambic/Oude Geuze, Oude Geuze-Lambiek, Oude Lambiek” ingediend met het oog op de inschrijving ervan in het in artikel 22 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 bedoelde register van gegarandeerde traditionele specialiteiten.

(2)

De namen „Vieille Kriek, Vieille Kriek-Lambic, Vieille Framboise-Lambic, Vieux fruit-Lambic/Oude Kriek, Oude Kriekenlambiek, Oude Frambozenlambiek, Oude Fruit-lambiek” en „Vieille Gueuze, Vieille Gueuze-Lambic, Vieux Lambic/Oude Geuze, Oude Geuze-Lambiek, Oude Lambiek” waren voordien als specificiteitscertificering geregistreerd (2) overeenkomstig artikel 13, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2082/92 van de Raad van 14 juli 1992 inzake de specificiteitscertificering voor landbouwproducten en levensmiddelen (3) en sinds de vervanging van die verordening door Verordening (EG) nr. 509/2006 van de Raad (4) zijn ze beschermd als gegarandeerde traditionele specialiteit zonder reservering van de naam overeenkomstig artikel 13, lid 1, van de laatstgenoemde verordening.

(3)

De indiening van de namen „Vieille Kriek, Vieille Kriek-Lambic, Vieille Framboise-Lambic, Vieux fruit-Lambic/Oude Kriek, Oude Kriekenlambiek, Oude Frambozenlambiek, Oude Fruit-lambiek” en „Vieille Gueuze, Vieille Gueuze-Lambic, Vieux Lambic/Oude Geuze, Oude Geuze-Lambiek, Oude Lambiek” is onderzocht door de Commissie en vervolgens bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (5).

(4)

Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012, moeten de namen „Vieille Kriek, Vieille Kriek-Lambic, Vieille Framboise-Lambic, Vieux fruit-Lambic/Oude Kriek, Oude Kriekenlambiek, Oude Frambozenlambiek, Oude Fruit-lambiek” en „Vieille Gueuze, Vieille Gueuze-Lambic, Vieux Lambic/Oude Geuze, Oude Geuze-Lambiek, Oude Lambiek” worden ingeschreven in het register van gegarandeerde traditionele specialiteiten, met reservering van de naam,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De namen „Vieille Kriek, Vieille Kriek-Lambic, Vieille Framboise-Lambic, Vieux fruit-Lambic/Oude Kriek, Oude Kriekenlambiek, Oude Frambozenlambiek, Oude Fruit-lambiek” (GTS) en „Vieille Gueuze, Vieille Gueuze-Lambic, Vieux Lambic/Oude Geuze, Oude Geuze-Lambiek, Oude Lambiek” (GTS) worden ingeschreven in het register van gegarandeerde traditionele specialiteiten, met reservering van de naam.

Het productdossier van de GTS „Vieille Kriek, Vieille Kriek-Lambic, Vieille Framboise-Lambic, Vieux fruit-Lambic/Oude Kriek, Oude Kriekenlambiek, Oude Frambozenlambiek, Oude Fruit-lambiek” en de GTS „Vieille Gueuze, Vieille Gueuze-Lambic, Vieux Lambic/Oude Geuze, Oude Geuze-Lambiek, Oude Lambiek” wordt gelijkgesteld met het in artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 bedoelde productdossier van de GTS „Vieille Kriek, Vieille Kriek-Lambic, Vieille Framboise-Lambic, Vieux fruit-Lambic/Oude Kriek, Oude Kriekenlambiek, Oude Frambozenlambiek, Oude Fruit-lambiek” en de GTS „Vieille Gueuze, Vieille Gueuze-Lambic, Vieux Lambic/Oude Geuze, Oude Geuze-Lambiek, Oude Lambiek”, met reservering van de naam.

Met de in de eerste alinea vermelde namen wordt een product aangeduid van categorie 2.22, als opgenomen in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie (6).

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 december 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 2301/97 van de Commissie van 20 november 1997 betreffende de opneming van bepaalde benamingen in het „specificiteitscertificeringsregister” als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 2082/92 van de Raad inzake de specificiteitscertificering voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 319 van 21.11.1997, blz. 8).

(3)  Verordening (EEG) nr. 2082/92 van de Raad van 14 juli 1992 inzake de specificiteitscertificering voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 208 van 24.7.1992, blz. 9).

(4)  Verordening (EG) nr. 509/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake gegarandeerde traditionele specialiteiten voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 93 van 31.3.2006, blz. 1). Verordening ingetrokken bij en vervangen door Verordening (EU) nr. 1151/2012.

(5)  PB C 174 van 14.5.2016, blz. 24.

(6)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie van 13 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 36).


2.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/23


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/2217 VAN DE COMMISSIE

van 1 december 2017

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1210/2003 van de Raad betreffende bepaalde specifieke restricties op de economische en financiële betrekkingen met Irak

DE EUROPESE COMMISSIE

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1210/2003 van de Raad van 7 juli 2003 betreffende bepaalde specifieke restricties op de economische en financiële betrekkingen met Irak en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2465/96 (1), en met name artikel 11, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1210/2003 bevat een lijst van overheidsinstellingen, -ondernemingen en -agentschappen, natuurlijke personen en rechtspersonen, organen en entiteiten van de voormalige regering van Irak waarvan de tegoeden en economische middelen die zich op 22 mei 2003 buiten Irak bevonden, overeenkomstig die verordening dienen te worden bevroren.

(2)

Op 24 november 2017 heeft het Sanctiecomité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties besloten een entiteit te schrappen van de lijst van personen en entiteiten waarvan de tegoeden en economische middelen dienen te worden bevroren.

(3)

Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1210/2003 dient daarom dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1210/2003 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 december 2017.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Hoofd van de dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid


(1)  PB L 169 van 8.7.2003, blz. 6.


BIJLAGE

In bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1210/2003 van de Raad wordt de volgende vermelding geschrapt:

„2.

Iraq Re-insurance Company, Al Khalani Square, Bagdad, Irak.”


BESLUITEN

2.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/25


BESLUIT (EU) 2017/2218 VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 25 oktober 2017

over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2015, afdeling II — Europese Raad en Raad

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2015 (1),

gezien de geconsolideerde jaarrekening van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2015 (COM(2016) 475 — C8-0271/2016) (2),

gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2015, vergezeld van de antwoorden van de instellingen (3),

gezien de verklaring van de Rekenkamer (4) voor het begrotingsjaar 2015 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien zijn besluit van 27 april 2017 (5) tot uitstel van het kwijtingsbesluit voor het begrotingsjaar 2015, alsmede de bijbehorende resolutie,

gezien artikel 314, lid 10, en de artikelen 317, 318 en 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (6), en met name de artikelen 55, 99, 164, 165 en 166,

gezien artikel 94 van en bijlage IV bij zijn Reglement,

gezien het tweede verslag van de Commissie begrotingscontrole (A8-0291/2017),

1.

verleent de secretaris-generaal van de Raad geen kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Raad en de Raad voor het begrotingsjaar 2015;

2.

formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;

3.

verzoekt zijn voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de Europese Raad, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, de Europese Ombudsman, de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en de Europese Dienst voor extern optreden, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

De voorzitter

Antonio TAJANI

De secretaris-generaal

Klaus WELLE


(1)  PB L 69 van 13.3.2015.

(2)  PB C 380 van 14.10.2016, blz. 1.

(3)  PB C 375 van 13.10.2016, blz. 1.

(4)  PB C 380 van 14.10.2016, blz. 147.

(5)  Aangenomen teksten van die datum, P8_TA(2017)0147.

(6)  PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.


2.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/26


RESOLUTIE (EU) 2017/2219 VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 25 oktober 2017

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2015, afdeling II — Europese Raad en Raad

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2015, afdeling II — Europese Raad en Raad,

gezien artikel 94 van en bijlage IV bij zijn Reglement,

gezien het tweede verslag van de Commissie begrotingscontrole (A8-0291/2017),

A.

overwegende dat alle instellingen van de Unie transparant moeten zijn en dat zij ten volle verantwoording verschuldigd zijn aan de burgers van de Unie voor de hun als instelling van de Unie toevertrouwde middelen;

B.

overwegende dat het gecombineerde effect van een open en transparant bestuur van de Unie en de noodzaak om de financiële belangen van de Unie te beschermen een open en transparante kwijtingsprocedure vergt, waarbij elke instelling van de Unie verantwoordelijk is voor de begroting die zij uitvoert;

C.

overwegende dat de Europese Raad en de Raad, als instellingen van de Unie, een democratische verantwoordingsplicht hebben tegenover de burgers van de Unie voor zover zij begunstigden zijn van middelen uit de algemene begroting van de Europese Unie;

1.

wijst op de rol die het Parlement overeenkomstig het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (het „Financieel Reglement”) vervult bij het verlenen van kwijting voor de begroting;

2.

wijst erop dat de Unie, ingevolge artikel 335 VWEU, wordt vertegenwoordigd „door elk van de instellingen […], uit hoofde van hun administratieve autonomie, voor de aangelegenheden die verband houden met hun respectieve werking”, en dat zij derhalve, met inachtneming van artikel 55 van het Financieel Reglement, individueel verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van hun begroting;

3.

wijst op de rol van het Parlement en de andere instellingen in de kwijtingsprocedure, zoals die geregeld is in het Financieel Reglement en met name in de artikelen 162 t/m 166 daarvan;

4.

wijst erop dat, ingevolge artikel 94 van het Reglement van het Parlement, „de bepalingen inzake de verlening van kwijting aan de Commissie voor de uitvoering van de begroting, overeenkomstig artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, eveneens van toepassing zijn voor de procedure voor de verlening van kwijting aan […] de personen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de begrotingen van de overige instellingen en organen van de Europese Unie, zoals de Raad […]”;

5.

betreurt het dat de Raad nog steeds niet heeft gereageerd op de opmerkingen die het Parlement in zijn kwijtingsresolutie van 27 april 2017 (1) heeft gemaakt over de trend van de vorige jaren;

6.

stelt met voldoening vast dat de Raad het Parlement voor het eerst de jaarlijkse activiteitenverslagen over 2015 heeft bezorgd van het directoraat-generaal Administratie, de Juridische Dienst en het directoraat-generaal Communicatie en Documentbeheer; merkt op dat de overige directoraten geen gedelegeerde ordonnateurs hebben voor de uitvoering van afdeling II — Europese Raad en Raad — van de algemene begroting van de Europese Unie;

7.

merkt op dat in maart 2017 de coördinatoren van de Commissie begrotingscontrole van het Parlement hebben besloten een werkgroep op te richten, waarin alle fracties van het Parlement zijn vertegenwoordigd, om een voorstel betreffende de kwijtingsprocedure van de Raad op te stellen; benadrukt dat het voorstel nu is goedgekeurd door de Commissie begrotingscontrole en is toegezonden aan de Conferentie van voorzitters, het orgaan dat bevoegd is voor interinstitutionele betrekkingen;

Hangende zaken

8.

bekritiseert het feit dat de begrotingen van de Europese Raad en van de Raad nog niet gescheiden zijn, zoals het Parlement heeft aanbevolen in meerdere recente kwijtingsresoluties;

9.

merkt op dat de informatie over het gebouwenbeleid van de Raad die op zijn website beschikbaar is, geen nadere bijzonderheden bevat over de kosten in verband met de gebouwen van de Raad; weet dat af en toe informatie wordt uitgewisseld tussen de gebouwendiensten van het Parlement en de Raad; stelt voor dat deze uitwisseling een stelselmatig karakter krijgt en dat aan het Parlement gedetailleerde informatie wordt verstrekt in het jaarlijks financieel verslag van de Raad;

10.

herhaalt zijn verzoek om voortgangsverslagen over bouwprojecten en een gedetailleerd overzicht van de tot dusver gemaakte kosten; vraagt om informatie over de kosten die verband houden met de vertragingen bij de voltooiing van het Europagebouw;

11.

merkt op dat in 2015 nieuwe ethische richtsnoeren voor de Raad werden gepubliceerd en dat deze moeten worden opgevolgd door bewustmakingsactiviteiten inzake ethiek en integriteit; bekritiseert het feit dat de regels van de Raad inzake klokkenluiders nog steeds niet openbaar zijn;

12.

is ingenomen met de verbeteringen die de Raad heeft ingevoerd met betrekking tot het bedrijfsbeleid, in het bijzonder inzake transparantie; betreurt het evenwel dat de Raad nog steeds niet is toegetreden tot het transparantieregister van de Unie;

13.

verzoekt de Raad met klem binnen zijn structuur gedetailleerde richtsnoeren en onafhankelijke beleidsmaatregelen inzake anticorruptie te ontwikkelen;

14.

betreurt de moeilijkheden die tot op heden herhaaldelijk zijn ondervonden in de kwijtingsprocedures als gevolg van een gebrek aan samenwerkingsbereidheid van de Raad; wijst erop dat het Parlement de secretaris-generaal van de Raad geen kwijting heeft verleend voor de begrotingsjaren 2009, 2010, 2011, 2012, 2013 en 2014 vanwege de redenen die zijn uiteengezet in zijn resoluties van 10 mei 2011 (2), 25 oktober 2011 (3), 10 mei 2012 (4), 23 oktober 2012 (5), 17 april 2013 (6), 9 oktober 2013 (7), 3 april 2014 (8), 23 oktober 2014 (9), 29 april 2015 (10), 27 oktober 2015 (11), 28 april 2016 (12) en 27 oktober 2016 (13), en zijn besluit om de secretaris-generaal van de Raad kwijting te verlenen voor het begrotingsjaar 2015 heeft uitgesteld wegens de redenen die zijn uiteengezet in zijn resolutie van 27 april 2017;

15.

merkt op dat de weigering kwijting te verlenen geen enkel gevolg heeft gehad; is evenwel van mening dat deze situatie zo snel mogelijk moet worden opgelost, vooral in het belang van de burgers van de Unie;

16.

herhaalt dat een effectieve begrotingscontrole alleen mogelijk is indien het Parlement en de Raad samenwerken, zoals uiteengezet in zijn resolutie van 27 april 2017; bevestigt dat het Parlement niet in staat is met kennis van zaken een besluit te nemen over het verlenen van kwijting;

17.

herinnert de Raad aan het in januari 2014 geformuleerde standpunt van de Commissie, dat alle instellingen volledig deel uitmaken van het follow-upproces ten aanzien van de opmerkingen die het Parlement in het kader van de kwijtingsprocedure formuleert, en dat alle instellingen moeten samenwerken teneinde het soepele verloop van de kwijtingsprocedure te waarborgen;

18.

wijst erop dat de Commissie heeft verklaard dat zij geen toezicht zal houden op de tenuitvoerlegging van de begrotingen van de andere instellingen en dat beantwoording van de vragen die aan een andere instelling zijn gericht, een schending zou betekenen van de autonomie van die instelling om haar eigen afdeling van de begroting ten uitvoer te leggen;

19.

betreurt dat de Raad blijft verzuimen de vragen van het Parlement te beantwoorden;

20.

benadrukt nogmaals dat de uitgaven van de Raad op dezelfde wijze moeten worden gecontroleerd als de uitgaven van andere instellingen en dat de fundamentele onderdelen van een dergelijke controle zijn vastgelegd in zijn kwijtingsresoluties van de afgelopen jaren;

21.

onderstreept de bevoegdheid van het Parlement om kwijting te verlenen krachtens de artikelen 316, 317 en 319 van het VWEU, in overeenstemming met de tot nu toe gehanteerde interpretatie en praktijk, namelijk verlening van kwijting voor elk onderdeel van de begroting afzonderlijk, teneinde de transparantie en de democratische verantwoordingsplicht ten aanzien van de belastingbetalers van de Unie te waarborgen;

22.

is van mening dat het gebrek aan samenwerking van de kant van de Europese Raad en de Raad met de kwijtingsautoriteit een negatief signaal is aan de burgers van de Unie.


(1)  Aangenomen teksten van die datum, P8_TA(2017)0147.

(2)  PB L 250 van 27.9.2011, blz. 25.

(3)  PB L 313 van 26.11.2011, blz. 13.

(4)  PB L 286 van 17.10.2012, blz. 23.

(5)  PB L 350 van 20.12.2012, blz. 71.

(6)  PB L 308 van 16.11.2013, blz. 22.

(7)  PB L 328 van 7.12.2013, blz. 97.

(8)  PB L 266 van 5.9.2014, blz. 26.

(9)  PB L 334 van 21.11.2014, blz. 95.

(10)  PB L 255 van 30.9.2015, blz. 22.

(11)  PB L 314 van 1.12.2015, blz. 49.

(12)  PB L 246 van 14.9.2016, blz. 21.

(13)  PB L 333 van 8.12.2016, blz. 51.


2.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/29


UITVOERINGSBESLUIT (EU, Euratom) 2017/2220 VAN DE COMMISSIE

van 30 november 2017

tot wijziging van Beschikking 90/181/Euratom, EEG waarbij Italië wordt gemachtigd gebruik te maken van ramingen voor de berekening van de grondslag van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 7854)

(Slechts de tekst in de Italiaanse taal is authentiek)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,

Gezien Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad van 29 mei 1989 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 6, lid 3, tweede streepje,

Na raadpleging van het Raadgevend Comité voor de eigen middelen,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van artikel 370 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad (2) mag Italië, onder de voorwaarden die in deze lidstaat op 1 januari 1978 bestonden, de in de lijst van bijlage X, deel A, van die richtlijn genoemde handelingen blijven belasten. Overeenkomstig dat artikel moeten die handelingen in aanmerking worden genomen voor de bepaling van de grondslag van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (btw).

(2)

Bij Beschikking 90/181/Euratom, EEG van de Commissie (3) werd Italië gemachtigd gebruik te maken van ramingen voor de in bijlage X, deel A, punt 3, van Richtlijn 2006/112/EG vermelde handelingen met betrekking tot gebouwen en bouwterreinen.

(3)

Bij brief van 4 april 2017 heeft Italië verzocht om intrekking van zijn machtiging voor de berekening van de grondslag van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde voor de in bijlage X, deel A, punt 3, van Richtlijn 2006/112/EG vermelde handelingen, aangezien deze niet langer nodig is wegens een wijziging in de nationale wetgeving. Na deze wetswijziging heft Italië geen belasting meer over dergelijke handelingen. Bijgevolg is een negatieve compensatie voor de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde niet meer toegestaan. Derhalve moet de machtiging worden ingetrokken.

(4)

Beschikking 90/181/Euratom, EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In de eerste alinea van artikel 1 van Beschikking 90/181/Euratom, EEG wordt punt 1 geschrapt.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de Italiaanse Republiek.

Gedaan te Brussel, 30 november 2017.

Voor de Commissie

Günther OETTINGER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 155 van 7.6.1989, blz. 9.

(2)  Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1).

(3)  Beschikking 90/181/Euratom, EEG van de Commissie van 23 maart 1990 waarbij Italië wordt gemachtigd gebruik te maken van ramingen voor de berekening van de grondslag van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 99 van 19.4.1990, blz. 32).


2.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/31


UITVOERINGSBESLUIT (EU, Euratom) 2017/2221 VAN DE COMMISSIE

van 30 november 2017

houdende wijziging van Beschikking 2005/820/EG, Euratom waarbij aan de Slowaakse Republiek toestemming wordt gegeven om voor de berekening van de btw-grondslag van de eigen middelen statistische gegevens over eerdere jaren dan het voorlaatste en ramingen te gebruiken

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 7856)

(Slechts de tekst in de Slowaakse taal is authentiek)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,

Gezien Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad van 29 mei 1989 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 6, lid 3, tweede streepje,

Na raadpleging van het Raadgevend Comité voor de eigen middelen,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van artikel 390 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad (2) mag Slowakije, onder de voorwaarden die in deze lidstaat op de datum van zijn toetreding bestonden, vrijstelling blijven verlenen voor internationaal personenvervoer omschreven in bijlage X, deel B, punt 10, van die richtlijn, zolang dezelfde vrijstelling wordt toegepast in één van de lidstaten die op 30 april 2004 lid van de Gemeenschap waren. Overeenkomstig dat artikel moeten die handelingen in aanmerking worden genomen voor de bepaling van de grondslag van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (btw).

(2)

Krachtens artikel 2 bis van Beschikking 2005/820/EG, Euratom van de Commissie (3) werd Slowakije gemachtigd om gebruik te maken van een vast percentage van de intermediaire grondslag voor de in bijlage X, deel B, punt 10, van Richtlijn 2006/112/EG vermelde handelingen met betrekking tot personenvervoer.

(3)

Bij de meest recente inspectie van de eigen middelen uit de btw is gebleken dat de machtiging om een vereenvoudigde berekeningswijze te gebruiken voor de berekening van de in bijlage X, deel B, punt 10, van Richtlijn 2006/112/EG vermelde handelingen was gebaseerd op onjuiste en onvolledige gegevens. Dit werd ook bevestigd door de Slowaakse autoriteiten in hun officiële opmerkingen over het inspectieverslag. Indien de Commissie over juiste en volledige gegevens had beschikt, zou de machtiging om ramingen te gebruiken voor personenvervoer voor de periode 2014-2020 niet zijn toegekend aan Slowakije, aangezien het resultaat te onstabiel was. Het is derhalve passend artikel 2 bis van Beschikking 2005/820/EG, Euratom met terugwerkende kracht te schrappen. Niettegenstaande de intrekking van artikel 2 bis van Beschikking 2005/820/EG, Euratom kan Slowakije nog steeds gebruikmaken van de uit hoofde van artikel 2 van Richtlijn 2005/820/EG, Euratom verleende machtiging voor de in bijlage X, deel B, punt 10, van Richtlijn 2006/112/EG vermelde handelingen.

(4)

Beschikking 2005/820/EG, Euratom moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 2 bis van Beschikking 2005/820/EG, Euratom wordt geschrapt.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de Slowaakse Republiek.

Artikel 3

Dit besluit is van toepassing met ingang van 27 november 2014.

Gedaan te Brussel, 30 november 2017.

Voor de Commissie

Günther OETTINGER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 155 van 7.6.1989, blz. 9.

(2)  Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1).

(3)  Beschikking 2005/820/EG, Euratom van de Commissie van 21 november 2005 waarbij aan de Slowaakse Republiek toestemming wordt gegeven om voor de berekening van de btw-grondslag van de eigen middelen statistische gegevens over eerdere jaren dan het voorlaatste en ramingen te gebruiken (PB L 305 van 24.11.2005, blz. 41).


2.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/33


UITVOERINGSBESLUIT (EU, Euratom) 2017/2222 VAN DE COMMISSIE

van 30 november 2017

tot wijziging van Beschikking 90/178/Euratom, EEG waarbij Luxemburg wordt gemachtigd geen rekening te houden met bepaalde categorieën handelingen en gebruik te maken van ramingen voor de berekening van de grondslag van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 7857)

(Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,

Gezien Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad van 29 mei 1989 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 6, lid 3, tweede streepje,

Na raadpleging van het Raadgevend Comité voor de eigen middelen,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van artikel 371 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad (2) mag Luxemburg, onder de voorwaarden die in deze lidstaat op 1 januari 1978 bestonden, de in de lijst van bijlage X, deel B, van die richtlijn genoemde handelingen blijven vrijstellen. Overeenkomstig dat artikel moeten die handelingen in aanmerking worden genomen voor de bepaling van de grondslag van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (btw).

(2)

Bij Beschikking 90/178/Euratom, EEG van de Commissie (3) werd Luxemburg gemachtigd gebruik te maken van ramingen voor de in bijlage X, deel B, punt 10, van Richtlijn 2006/112/EG vermelde handelingen met betrekking tot personenvervoer.

(3)

Bij brieven van 25 april 2017 en 7 juli 2017 heeft Luxemburg verzocht om een machtiging van de Commissie om een vast percentage van de intermediaire grondslag te gebruiken voor de berekening van de grondslag van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde voor de in bijlage X, deel B, punt 10, van Richtlijn 2006/112/EG vermelde handelingen met betrekking tot personenvervoer. Luxemburg heeft aangetoond dat het op de intermediaire grondslag toegepaste percentage stabiel is gebleven voor de jaren 2010-2015. De machtiging om een vast percentage te gebruiken zou leiden tot lagere administratieve lasten bij de berekening van de grondslag van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde voor dergelijke transacties. Bijgevolg moet Luxemburg worden gemachtigd om de grondslag van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde te berekenen aan de hand van een vast percentage met betrekking tot personenvervoer.

(4)

Uit overwegingen van doorzichtigheid en rechtszekerheid is het aangewezen de geldigheidsduur van de machtiging in de tijd te beperken.

(5)

Beschikking 90/178/Euratom, EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In Beschikking 90/178/Euratom, EEG wordt het volgende artikel 2 bis ingevoegd:

„Artikel 2 bis

In afwijking van artikel 2, punt 3, van deze beschikking wordt Luxemburg gemachtigd voor de berekening van de grondslag van de eigen middelen uit de btw van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2020 0,05 % van de intermediaire grondslag te gebruiken met betrekking tot de in bijlage X, deel B, punt 10, van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad (*1) vermelde handelingen.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot het Groothertogdom Luxemburg.

Gedaan te Brussel, 30 november 2017.

Voor de Commissie

Günther OETTINGER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 155 van 7.6.1989, blz. 9.

(2)  Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1).

(3)  Beschikking 90/178/Euratom, EEG van de Commissie van 23 maart 1990 waarbij Luxemburg wordt gemachtigd geen rekening te houden met bepaalde categorieën handelingen en gebruik te maken van ramingen voor de berekening van de grondslag van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 99 van 19.4.1990, blz. 26).


2.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/35


UITVOERINGSBESLUIT (EU, Euratom) 2017/2223 VAN DE COMMISSIE

van 30 november 2017

tot wijziging van Beschikking 90/177/Euratom, EEG waarbij België wordt gemachtigd geen rekening te houden met bepaalde categorieën handelingen en gebruik te maken van ramingen voor de berekening van de grondslag van de eigen middelen uit de btw

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 7860)

(Slechts de teksten in de Nederlandse en de Franse taal zijn authentiek)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,

Gezien Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad van 29 mei 1989 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 6, lid 3, tweede streepje,

Na raadpleging van het Raadgevend Comité voor de eigen middelen,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 371 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad (2) mag België, onder de voorwaarden die in deze lidstaat op 1 januari 1978 bestonden, de in de lijst van bijlage X, deel B, van die richtlijn genoemde handelingen blijven vrijstellen. Overeenkomstig dat artikel moeten die handelingen in aanmerking worden genomen voor de bepaling van de btw-grondslag van de eigen middelen.

(2)

Bij Beschikking 90/177/Euratom, EEG van de Commissie (3) is België gemachtigd om gebruik te maken van ramingen voor de in bijlage X, deel B, punten 11 en 12, van Richtlijn 2006/112/EG vermelde handelingen met betrekking tot luchtvaartuigen en oorlogsschepen.

(3)

De aan België verleende machtigingen voor de in bijlage X, deel B, punten 11 en 12, van Richtlijn 2006/112/EG vermelde handelingen zijn niet beperkt in de tijd. Uit overwegingen van transparantie en rechtszekerheid is het aangewezen de geldigheidsduur van deze machtigingen in de tijd te beperken.

(4)

Beschikking 90/177/Euratom, EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 2 van Beschikking 90/177/Euratom, EEG worden de punten 5 en 6 vervangen door:

„5.

tot en met 31 december 2020, levering, verbouwing, reparatie, onderhoud, bevrachting en verhuur van luchtvaartuigen die worden gebruikt door staatsinstellingen, inclusief voorwerpen die met deze luchtvaartuigen vast verbonden zijn of voor hun exploitatie dienen (bijlage X, deel B, punt 11, van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad (*1));

6.

tot en met 31 december 2020, levering, verbouwing, reparatie, onderhoud, bevrachting en verhuur van oorlogsschepen (bijlage X, deel B, punt 12, van Richtlijn 2006/112/EG).

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk België.

Gedaan te Brussel, 30 november 2017.

Voor de Commissie

Günther OETTINGER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 155 van 7.6.1989, blz. 9.

(2)  Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1).

(3)  Beschikking 90/177/Euratom, EEG van de Commissie van 23 maart 1990 waarbij België wordt gemachtigd geen rekening te houden met bepaalde categorieën handelingen en gebruik te maken van ramingen voor de berekening van de grondslag van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 99 van 19.4.1990, blz. 24).


2.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/37


UITVOERINGSBESLUIT (EU, Euratom) 2017/2224 VAN DE COMMISSIE

van 30 november 2017

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2014/844/EU, Euratom waarbij Malta wordt gemachtigd om gebruik te maken van ramingen voor de berekening van de grondslag van de eigen middelen uit de btw

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 7861)

(Slechts de teksten in de Engelse en de Maltese taal zijn authentiek)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,

Gezien Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad van 29 mei 1989 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 6, lid 3, tweede streepje,

Na raadpleging van het Raadgevend Comité voor de eigen middelen,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van artikel 387 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad (2) mag Malta, onder de voorwaarden die in deze lidstaat op de datum van zijn toetreding bestonden, vrijstelling blijven verlenen voor de in bijlage X, deel B, punt 9, van die richtlijn vermelde handelingen, zolang dezelfde vrijstelling wordt toegepast in één van de lidstaten die op 30 april 2004 lid van de Gemeenschap waren. Overeenkomstig dat artikel moeten die handelingen in aanmerking worden genomen voor de bepaling van de grondslag van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (btw).

(2)

Bij Uitvoeringsbesluit 2014/844/EU, Euratom van de Commissie (3) werd Malta gemachtigd om gebruik te maken van vaste percentages van de intermediaire grondslag voor de berekening van de grondslag van de eigen middelen uit de btw voor de in bijlage X, deel B, punten 8 en 10, van Richtlijn 2006/112/EG vermelde handelingen met betrekking tot waterdistributie door publiekrechtelijke diensten en personenvervoer.

(3)

Bij brief van 25 april 2017 heeft Malta verzocht om een machtiging van de Commissie om gebruik te maken van ramingen voor de berekening van de grondslag van de eigen middelen uit de btw voor de in bijlage X, deel B, punt 9, van Richtlijn 2006/112/EG vermelde handelingen met betrekking tot nieuwe gebouwen en bouwterreinen. Bij de berekening van de compensatie voor de levering van nieuwe gebouwen en bouwterreinen worden bouwterreinen door Malta gewaardeerd op het dubbele van de prijs van de nieuwe gebouwen. De berekening van een exacte waarde zou voor bouwterreinen administratieve lasten met zich meebrengen die niet in verhouding staan tot de impact van de betrokken handelingen op de totale btw-middelengrondslag van Malta. Bijgevolg moet Malta worden gemachtigd om met betrekking tot nieuwe gebouwen en bouwterreinen de grondslag van de eigen middelen uit de btw te berekenen aan de hand van ramingen.

(4)

Uit overwegingen van doorzichtigheid en rechtszekerheid is het aangewezen de geldigheidsduur van de machtiging in de tijd te beperken.

(5)

Uitvoeringsbesluit 2014/844/EU, Euratom moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In Uitvoeringsbesluit 2014/844/EU, Euratom wordt het volgende artikel 2 bis ingevoegd:

„Artikel 2 bis

Malta wordt gemachtigd de grondslag van de eigen middelen uit de btw vanaf 1 januari 2017 tot 31 december 2021 te berekenen aan de hand van ramingen voor de in bijlage X, deel B, punt 9, van Richtlijn 2006/112/EG vermelde handelingen (nieuwe gebouwen en bouwterreinen).”.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de Republiek Malta.

Gedaan te Brussel, 30 november 2017.

Voor de Commissie

Günther OETTINGER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 155 van 7.6.1989, blz. 9.

(2)  Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsbesluit 2014/844/EU, Euratom van de Commissie van 26 november 2014 waarbij Malta wordt gemachtigd om gebruik te maken van ramingen voor de berekening van de grondslag van de eigen middelen uit de btw (PB L 343 van 28.11.2014, blz. 33).