ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 165 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
60e jaargang |
Inhoud |
|
II Niet-wetgevingshandelingen |
Bladzijde |
|
|
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
|
VERORDENINGEN |
|
|
* |
||
|
* |
Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1142 van de Commissie van 27 juni 2017 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 669/2009 wat betreft de lijst van diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong die aan meer uitgebreide officiële controles op de invoer worden onderworpen ( 1 ) |
|
|
|
BESLUITEN |
|
|
* |
||
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN
28.6.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 165/1 |
Mededeling betreffende de inwerkingtreding van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de Federale Republiek Brazilië uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de Algemene Overeenkomst inzake tarieven en handel (GATT) 1994 betreffende de wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijst van verbintenissen van de Republiek Kroatië, in verband met haar toetreding tot de Europese Unie
De op 25 november 2016 in Brussel ondertekende overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de Federale Republiek Brazilië uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de Algemene Overeenkomst inzake tarieven en handel (GATT) 1994 betreffende de wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijst van verbintenissen van de Republiek Kroatië, in verband met haar toetreding tot de Europese Unie (1), treedt op 30 juni 2017 in werking.
(1) PB L 108 van 26.4.2017, blz. 3.
28.6.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 165/1 |
Kennisgeving van de inwerkingtreding van het protocol bij de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Oezbekistan, anderzijds, tot wijziging van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst teneinde de bepalingen van de overeenkomst uit te breiden tot de bilaterale handel in textiel naar aanleiding van het verstrijken van de bilaterale textielovereenkomst
Het protocol bij de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Oezbekistan, anderzijds, tot wijziging van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst teneinde de bepalingen van de overeenkomst uit te breiden tot de bilaterale handel in textiel naar aanleiding van het verstrijken van de bilaterale textielovereenkomst (1), treedt in werking op 1 juli 2017.
(1) PB L 81 van 28.3.2017, blz. 3.
VERORDENINGEN
28.6.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 165/2 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/1141 VAN DE COMMISSIE
van 27 juni 2017
tot instelling van een definitief compenserend recht op bepaalde roestvrijstalen staven van oorsprong uit India naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 18 van Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) („de basisverordening”), en met name artikel 18,
Overwegende hetgeen volgt:
1. PROCEDURE
1.1. Geldende maatregelen
(1) |
In april 2011 heeft de Raad naar aanleiding van een antisubsidieonderzoek („het oorspronkelijke onderzoek”) bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 405/2011 (2) („de definitieve verordening”) een definitief compenserend recht vastgesteld op de invoer van roestvrijstalen staven, momenteel ingedeeld onder de GN-codes 7222 20 21, 7222 20 29, 7222 20 31, 7222 20 39, 7222 20 81 en 7222 20 89 en van oorsprong uit India. |
(2) |
Met de definitieve verordening is een compenserend recht ingesteld variërend van 3,3 % tot 4,3 % op de invoer afkomstig van de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs, 4,0 % voor de niet in de steekproef opgenomen medewerkende ondernemingen en een recht van 4,3 % voor alle andere ondernemingen in India. |
(3) |
In juli 2013 heeft de Raad, na een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek („het tussentijdse nieuwe onderzoek”), bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 721/2013 (3) („de wijzigingsverordening”), het toepasselijke recht voor de Indiase producent-exporteur Viraj Profiles Limited, Palghar, Maharashtra en Mumbai, Maharashtra („Viraj”) gewijzigd van 4,3 % in 0 % en de hoogte van de rechten voor alle andere ondernemingen gewijzigd van 4,3 % in 4,0 %. |
1.2. Verzoek om een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen
(4) |
In juni 2015 heeft de Commissie een bericht dat de compenserende maatregelen op korte termijn zouden vervallen ten aanzien van roestvrijstalen staven van oorsprong uit India bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (4). |
(5) |
Op 28 januari 2016 heeft de European Steel Association („Eurofer”), die meer dan 25 % van de totale productie van roestvrijstalen staven in de Europese Unie („de Unie”) vertegenwoordigt, een verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad (5) ingediend. |
(6) |
Het verzoek van Eurofer was gebaseerd op de overweging dat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting van subsidiëring en voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie. |
1.3. Opening
(7) |
Na te hebben vastgesteld dat er voldoende bewijsmateriaal was om een nieuw onderzoek te openen, heeft de Commissie op 27 april 2016 een bericht van opening bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (6) („het bericht van opening”). |
1.4. Belanghebbenden
(8) |
In het bericht van opening heeft de Commissie alle belanghebbenden uitgenodigd contact met haar op te nemen om aan het onderzoek mee te werken. |
(9) |
Daarnaast heeft de Commissie specifiek Eurofer, de haar bekende producenten in de Unie en hun verenigingen, de haar bekende importeurs en gebruikers van roestvrijstalen staven in de Unie, alsmede de Indiase overheid en de haar bekende producenten-exporteurs in India in kennis gesteld van de opening van het nieuwe onderzoek en hen uitgenodigd mee te werken. |
(10) |
Alle belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld opmerkingen in te dienen over de opening van het onderzoek en te verzoeken om door de Commissie en/of de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures te worden gehoord. |
1.4.1. Steekproef
(11) |
In het bericht van opening deelde de Commissie mee dat zij mogelijk een steekproef van belanghebbenden zou samenstellen in overeenstemming met artikel 27 van de basisverordening. |
1.4.1.1. Steekproef van producenten in de Unie
(12) |
In het bericht van opening heeft de Commissie verklaard dat zij een voorlopige steekproef van producenten in de Unie had samengesteld. |
(13) |
In overeenstemming met artikel 27, lid 1, van de basisverordening heeft de Commissie de steekproef samengesteld op basis van het grootste representatieve verkoopvolume dat binnen de beschikbare tijd kon worden onderzocht, ook rekening houdend met de geografische spreiding. |
(14) |
De voorlopige steekproef bestond uit drie producenten in de Unie die goed zijn voor ongeveer 50 % van de totale verkoop van de medewerkende producenten in de Unie. De Commissie heeft de belanghebbenden uitgenodigd om opmerkingen over de voorlopige steekproef in te dienen. |
(15) |
De Commissie is ervan in kennis gesteld dat één producent in de Unie verkoop tussen groepsmaatschappijen had gemeld als verkoop aan de Unie en heeft deze daarom vervangen door een andere producent in de Unie. De uiteindelijke steekproef bestreek ook ongeveer 50 % van de totale verkoop van de medewerkende producenten in de Unie. |
1.4.1.2. Steekproef van importeurs
(16) |
De Commissie heeft in het bericht van opening importeurs en hun representatieve verenigingen uitgenodigd om zich kenbaar te maken en specifieke informatie te verstrekken die noodzakelijk is om vast te stellen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, een steekproef samen te stellen. Twee importeurs hebben zich kenbaar gemaakt. |
1.4.1.3. Steekproef van producenten-exporteurs
(17) |
Om vast te stellen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, om deze samen te stellen, heeft de Commissie alle producenten-exporteurs in India verzocht de in het bericht van opening vermelde informatie te verstrekken. Daarnaast heeft de Commissie de Indiase autoriteiten verzocht mogelijke andere producenten-exporteurs die geïnteresseerd zouden kunnen zijn in medewerking aan het onderzoek, aan te wijzen en/of contact met hen op te nemen. |
(18) |
Veertien producenten-exporteurs en groepen van producenten-exporteurs, die goed zijn voor ongeveer 46 % van de totale invoer in de Unie van roestvrijstalen staven uit India, hebben de in bijlage I bij het bericht van opening gevraagde gegevens voor samenstelling van een steekproef verstrekt. De Commissie heeft drie producenten-exporteurs/groepen van producenten-exporteurs met de grootste uitvoer naar de Unie (goed voor 62 % van de omvang van de uitvoer door de medewerkende ondernemingen) die binnen de beschikbare tijd redelijkerwijze konden worden onderzocht, opgenomen de steekproef. |
(19) |
Overeenkomstig artikel 27, lid 2, van de basisverordening zijn alle bekende producenten-exporteurs en de Indiase autoriteiten geraadpleegd over de samenstelling van de steekproef. Er zijn geen opmerkingen ontvangen. |
1.4.1.4. Gebruikers
(20) |
De Commissie heeft in het bericht van opening de gebruikers en hun representatieve verenigingen, en representatieve consumentenorganisaties uitgenodigd om zich kenbaar te maken en mee te werken. Geen van de gebruikers in de Unie of hun verenigingen heeft zich kenbaar hebben gemaakt. |
1.4.2. Vragenlijsten en controles ter plaatse
(21) |
De Commissie heeft een vragenlijst gestuurd naar alle haar bekende belanghebbenden en naar alle andere ondernemingen die zich binnen de in het bericht van opening genoemde termijnen hadden gemeld. |
(22) |
Hiertoe behoorden de Indiase overheid, de drie in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs in India, drie in de steekproef opgenomen producenten in de Unie, twee importeurs als bedoeld in overweging (16) above, Eurofer en een andere vereniging van producenten in de Unie. |
(23) |
Er zijn antwoorden op de vragenlijst ontvangen van drie in de steekproef opgenomen producenten in de Unie, van Eurofer en van de Indiase overheid, en van drie in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs in India. |
(24) |
De Commissie verzamelde en controleerde alle informatie die zij nodig achtte om vast te stellen of voortzetting of herhaling van subsidiëring en voortzetting of herhaling van de schade waarschijnlijk was, en of het handhaven van de compenserende maatregelen niet in strijd zou zijn met het belang van de Unie. |
(25) |
Op grond van artikel 26 van de basisverordening zijn controles ter plaatse uitgevoerd in de kantoren van de Indiase overheid in Delhi (India), in de kantoren van Eurofer in Brussel (België) en bij de volgende ondernemingen:
|
1.5. Tijdvak van het nieuwe onderzoek en beoordelingsperiode
(26) |
Het onderzoek naar de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van subsidiëring en schade had betrekking op de periode van 1 april 2015 tot en met 31 maart 2016 („het TNO”). |
(27) |
Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade had betrekking op de periode van 1 januari 2012 tot het einde van het TNO („de beoordelingsperiode”). |
2. ONDERZOCHT PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT
2.1. Betrokken product
(28) |
Het betrokken product is dezelfde als het product dat in het oorspronkelijke onderzoek is gedefinieerd, namelijk enkel door koud bewerken of koud nabewerken verkregen roestvrijstalen staven, met uitzondering van staven met een cirkelvormige dwarsdoorsnede met een diameter van 80 mm of meer („roestvrijstalen staven” of „het onderzochte product”), momenteel ingedeeld onder de GN-codes 7222 20 21, 7222 20 29, 7222 20 31, 7222 20 39, 7222 20 81 en 7222 20 89, van oorsprong uit India („het betrokken product”). |
2.2. Soortgelijk product
(29) |
Uit het onderzoek is gebleken dat de volgende producten dezelfde fysische en technische basiseigenschappen hebben en voor dezelfde basisdoeleinden worden gebruikt:
|
(30) |
De Commissie concludeerde dat deze producten soortgelijke producten zijn in de zin van artikel 2, onder c), van de basisverordening. |
3. WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING VAN SUBSIDIËRING
3.1. Inleiding
(31) |
In overeenstemming met artikel 18, lid 1, van de basisverordening onderzocht de Commissie of het vervallen van de bestaande maatregelen waarschijnlijk tot een voortzetting van de subsidiëring zou leiden. |
(32) |
Op basis van de informatie in het verzoek om een nieuw onderzoek werden de onderstaande regelingen in het kader waarvan subsidies zouden worden verstrekt, onderzocht.
|
(33) |
De onder de punten a), c), d), g) en i) genoemde regelingen zijn gebaseerd op de Foreign Trade (Development and Regulation) Act 1992 (nr. 22 van 1992), die op 7 augustus 1992 in werking is getreden („Foreign Trade Act”). Deze wet geeft de Indiase overheid het recht mededelingen te doen in verband met het in- en uitvoerbeleid. Deze mededelingen worden samengevat in documenten over het buitenlandse handelsbeleid, die om de vijf jaar door het ministerie van Handel worden uitgegeven en regelmatig worden bijgewerkt. Twee van die documenten zijn relevant voor het tijdvak van dit nieuwe onderzoek: Foreign Trade Policy 2009-2014 („FTP 09-14”) en Foreign Trade Policy 2015-2020 („FTP 15-20”). Dit laatste document is in april 2015 van kracht geworden. De Indiase overheid beschrijft de procedures voor FTP 09-14 en FTP 15-20 ook in procedurehandboeken, respectievelijk getiteld „Handbook of Procedures, Volume I, 2009-2014” („HOP I 04-09”) en „Handbook of Procedures, Volume I, 2015-2020” („HOP I 15-20”). De procedurehandboeken worden regelmatig bijgewerkt. |
(34) |
De onder b) genoemde DDS-regeling is gebaseerd op artikel 75 van de Customs Act van 1962, op artikel 37 van de Central Excise Act van 1944, op de artikelen 93A en 94 van de Financial Act van 1994 en op de Customs, Central Excise Duties and Service Tax Drawback Rules van 1995. De terugbetalingspercentages worden regelmatig gepubliceerd. |
(35) |
De onder e) genoemde Exemption of Export Credit from Interest Taxes is gebaseerd op de Interest Tax Act van 1974. |
(36) |
De onder f) genoemde ECS is gebaseerd op de artikelen 21 en 35A van de Banking Regulation Act van 1949, die de Indiase centrale bank (Reserve Bank of India) toestaan om commerciële banken instructies te geven op het gebied van exportkredieten. |
(37) |
De onder h) genoemde Loan Guarantees en de rechtstreekse overdracht van middelen van de Indiase overheid vallen onder het Government Guarantee Policy (garantiebeleid van de overheid). |
(38) |
Het onder j) genoemde PSI, dat van toepassing is sinds 1 april 2013, is gebaseerd op Resolutie nr. PSI—2013/(CR—54)/IND—8, die is vastgesteld door het ministerie van industrie, energie en arbeid van de overheid van Maharashtra. |
(39) |
De onder k) genoemde Regional Subsidy Schemes vallen onder de bevoegdheid van de regionale overheden. |
3.2. Advance Authorisation Scheme („AAS”, Regeling voorafgaande vergunningen)
3.2.1. Rechtsgrondslag
(40) |
De regeling is in detail beschreven in de punten 4.1.1 tot en met 4.1.14 van FTP 09-14 en in de hoofdstukken 4.1 tot en met 4.30 van HOP I 09-14, evenals in de punten 4.03 tot en met 4.24 van FTP 15-20 en in de hoofdstukken 4.04 tot en met 4.52 van HOP I 15-20. |
3.2.2. Criteria om voor deze regeling in aanmerking te komen
(41) |
De AAS bestaat uit zes subregelingen, die in overweging (42) below nader worden beschreven. Deze subregelingen verschillen onder meer wat de voorwaarden betreft om daarvoor in aanmerking te komen. Producenten-exporteurs en handelaren-exporteurs die banden hebben met ondersteunende fabrikanten komen in aanmerking voor de AAS-subregelingen voor fysieke uitvoer en voor jaarlijkse behoeften. Producenten-exporteurs die aan de uiteindelijke exporteur leveren, komen in aanmerking voor de regeling voorafgaande vergunningen voor leveringen van halffabricaten. Hoofdcontractanten die aan de in punt 7.02 van FTP 15-20 vermelde categorieën „met uitvoer gelijkgestelde verkoop” leveren, zoals de leveranciers van uitvoergerichte ondernemingen, komen in aanmerking voor de subregeling voorafgaande vergunningen voor „met uitvoer gelijkgestelde verkoop”. Tot slot komen de toeleveranciers van producenten-exporteurs in aanmerking voor de voordelen die gelden voor „met uitvoer gelijkgestelde verkoop” op grond van de subregelingen Advance Release Order („ARO”) en Back to Back Inland Letter of Credit (documentair krediet). |
3.2.3. Toepassing in de praktijk
(42) |
Voorafgaande vergunningen kunnen worden verstrekt voor:
|
(43) |
De Commissie stelde vast dat de medewerkende producenten-exporteurs die de regeling gebruikten tijdens het TNO voorafgaande vergunningen voor fysieke uitvoer verkregen in het kader van de eerste subregeling. Het is derhalve niet nodig na te gaan of de overige subregelingen aanleiding geven tot compenserende maatregelen. |
(44) |
Om controle door de Indiase autoriteiten mogelijk te maken, is de vergunninghouder wettelijk verplicht een waarheidsgetrouwe boekhouding in een bepaalde vorm te voeren waaruit het verbruik van de rechtenvrij ingevoerde/in het binnenland aangekochte goederen blijkt (hoofdstukken 4.47en 4.51 en aanhangsel 4H van HOP I 15-20). Met andere woorden: hij moet een verbruiksregister bijhouden. Dit register moet worden gecontroleerd door een externe accountant die een certificaat afgeeft waarin wordt verklaard dat de voorgeschreven registers en de relevante documentatie zijn onderzocht en dat de op grond van aanhangsel 4H verstrekte informatie in alle opzichten waar en juist is. |
(45) |
Voor de subregeling die de betrokken ondernemingen tijdens het TNO gebruikten, namelijk fysieke uitvoer, legt de Indiase overheid in de vergunning de omvang en waarde vast van de toegestane invoer en de verplichte uitvoer. Bovendien moeten de desbetreffende transacties op het moment van in- en uitvoer door overheidsambtenaren op de vergunning worden vermeld. Voor de hoeveelheden die in het kader van de regeling voorafgaande vergunningen mogen worden ingevoerd, baseert de Indiase overheid zich op standaard-input-output-normen („SION's”) die voor de meeste producten en ook voor het betrokken product bestaan. |
(46) |
Ingevoerde inputs zijn niet overdraagbaar en moeten voor de vervaardiging van het uitvoerproduct worden gebruikt. De uitvoer moet plaatsvinden binnen een bepaalde termijn na de afgifte van de vergunning (18 maanden met twee mogelijke verlengingen van telkens zes maanden). |
(47) |
De Commissie heeft vastgesteld dat er geen nauwe samenhang tussen de ingevoerde inputs en de uitgevoerde eindproducten bestaat. De inputs die voor de regeling in aanmerking komen, worden ook ingevoerd en gebruikt voor andere dan het betrokken product. Bovendien kunnen vergunningen voor verschillende producten worden samengevoegd. Dit betekent dat de uitvoer in het kader van een voorafgaande vergunning voor het ene product recht kan geven op de rechtenvrije invoer van inputs in het kader van een voorafgaande vergunning voor een ander product. |
(48) |
Tijdens het controlebezoek van de Commissie heeft één van de producenten-exporteurs bevestigd dat het verbruik van inputs wegens het ontbreken van deze duidelijke samenhang wordt aangegeven op basis van SION's. De andere producent-exporteur die van de regeling gebruik heeft gemaakt, heeft verklaard een traceersysteem te hebben waarmee inputs die worden ingevoerd in het kader van de regeling zijn te herleiden tot het eindproduct. De onderneming kon echter geen beschrijving van dit systeem in haar interne documenten verschaffen. Dit systeem is nooit gecontroleerd. |
(49) |
Een van de producenten-exporteurs kon geen aanhangsel 4H voor zijn voorafgaande vergunningen tonen. De andere producent-exporteur kon één aanhangsel 4H verstrekken, dat geen blijk gaf van een teveel aan kwijtgescholden rechten. Daarentegen blijkt uit de formulering van de accountantsverklaring in aanhangsel 4H — en dit is bevestigd door de Indiase overheid tijdens het controlebezoek — dat de accountant slechts onderzoekt of de cijfers in het relevante aanhangsel 4H overeenstemmen met de boekhouding van de onderneming. Voorts heeft één producent-exporteur bevestigd dat de accountant zijn onderzoek toespitst op de vraag of de verplichting tot uitvoer overeenstemt met de toegestane invoer per SION op grond van de toepasselijke vergunningen. Hij vraagt niet en onderzoekt niet of het werkelijke verbruik overeenstemt met de desbetreffende SION. Bijgevolg controleert de accountant niet of de gegevens zelf een waarheidsgetrouwe boekhouding vormen waaruit het verbruik van de rechtenvrij ingevoerde/in het binnenland aangekochte goederen blijkt. Ook moet worden opgemerkt dat de Indiase overheid de Commissie tijdens en na het controlebezoek geen enkel exemplaar van een aanhangsel 4H kon verstrekken dat door de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs bij haar was ingediend. Al met al heeft de Commissie geconcludeerd dat geen van beide ondernemingen die gebruikmaken van de regeling heeft kunnen aantonen dat aan de desbetreffende FTP-bepalingen was voldaan. |
3.2.4. Conclusie betreffende de AAS
(50) |
De vrijstelling van invoerrechten is een subsidie in de zin van artikel 3, punt 1, onder a), ii), en artikel 3, punt 2, van de basisverordening omdat zij een financiële bijdrage van de Indiase overheid vormt aangezien deze hierdoor inkomsten uit rechten derft die haar normaal zouden toekomen en omdat zij de onderzochte exporteur een voordeel toekent aangezien zijn liquiditeit erdoor wordt verbeterd. |
(51) |
Daarnaast zijn de voorafgaande vergunningen voor fysieke uitvoer rechtens afhankelijk van uitvoerprestaties en daarom worden zij geacht specifiek te zijn en aanleiding te geven tot compenserende maatregelen krachtens artikel 4, lid 4, eerste alinea, onder a), van de basisverordening. Een onderneming kan geen voordeel op grond van deze regeling krijgen indien zij zich niet tot uitvoer verplicht. |
(52) |
De subregeling waarvan in dit geval gebruik werd gemaakt, kan niet worden beschouwd als een toelaatbare terugbetalingsregeling voor inputs of voor vervangende inputs in de zin van artikel 3, lid 1, onder a), ii), van de basisverordening. Zij voldoet niet aan de regels die in bijlage I, onder i), bijlage II (definitie van en regels inzake terugbetaling voor inputs) en bijlage III (definitie van en regels inzake terugbetaling voor vervangende inputs) bij de basisverordening zijn vastgelegd. Er was geen sprake van effectieve toepassing door de Indiase overheid van een verificatiesysteem of een procedure om na te gaan of, en zo ja hoeveel, inputs bij de productie van het uitgevoerde product werden verbruikt (bijlage II, punt 4, bij de basisverordening en, in het geval van terugbetalingsregelingen voor vervangende inputs, bijlage III, deel II, punt 2, bij de basisverordening). Tevens wordt ervan uitgegaan dat de SION's voor het onderzochte product niet nauwkeurig genoeg waren en niet als verificatieregeling voor het werkelijke verbruik kunnen worden gebruikt omdat de Indiase overheid aan de hand van deze normen niet voldoende nauwkeurig kan controleren hoeveel inputs bij de productie van de uitvoerproducten zijn verbruikt. De Indiase overheid heeft evenmin een verder onderzoek verricht naar de werkelijk betrokken inputs, hoewel dit vereist is als er geen effectieve verificatieregeling is (bijlage II, punt 5, en bijlage III, deel II, punt 3, bij de basisverordening). |
(53) |
De subregeling geeft derhalve aanleiding tot compenserende maatregelen. |
3.2.5. Berekening van de hoogte van de subsidie
(54) |
Aangezien de onderzochte subsidieregelingen geen toegestane terugbetalingsregelingen voor inputs of voor vervangende inputs zijn, bestaat het tot compenserende maatregelen aanleiding gevende voordeel uit het bedrag aan kwijtgescholden invoerrechten dat in normale omstandigheden bij invoer van de inputs verschuldigd zou zijn geweest. In dit verband voorziet de basisverordening niet alleen in compenserende rechten voor een „teveel” aan kwijtgescholden rechten. Volgens artikel 3, lid 1, onder a), ii), van en bijlage I, punt i), bij de basisverordening kunnen compenserende maatregelen ten aanzien van het teveel aan kwijtgescholden rechten slechts worden genomen wanneer aan de voorwaarden van de bijlagen II en III bij de basisverordening is voldaan. Deze voorwaarden waren in casu echter niet vervuld. Dit betekent dat, indien geen adequaat controlesysteem kan worden aangetoond, de bovenstaande uitzondering inzake terugbetalingsregelingen niet van toepassing is en de normale regel geldt waarbij het bedrag aan niet-betaalde rechten (gederfde inkomsten) tot compenserende maatregelen aanleiding geeft, en niet alleen het beweerde teveel aan kwijtgescholden rechten. Volgens bijlage II, deel II, en bijlage III, deel II, bij de basisverordening is het niet de taak van de onderzoekende autoriteit om dit teveel aan kwijtgescholden rechten te berekenen. Integendeel, volgens artikel 3, lid 1, onder a) ii), van de basisverordening hoeft de onderzoekende autoriteit alleen aan te tonen dat er geen adequate verificatieregeling is. |
(55) |
Zoals uiteengezet in overweging (47) above, bestaat er slechts een losse band tussen het recht op voordeel (d.w.z. uitvoer op grond van de vergunning) en de toekenning van voordeel (d.w.z. de rechtenvrije invoer van inputs). Er hoeft geen sprake te zijn van een bepaalde volgorde of nabijheid in de tijd. Het is dus mogelijk dat het recht op voordeel zich tijdens het TNO voordoet, maar dat de daarmee verband houdende toekenning van voordeel zowel vóór als na het TNO plaatsvindt. Voorts kan door het samenvoegen van vergunningen het recht op voordeel op grond van een vergunning voor het ene product worden overgedragen, zodat het voordeel uiteindelijk voor een ander product wordt toegekend. |
(56) |
In de definitieve verordening is het subsidiebedrag afkomstig van voorafgaande vergunningen berekend op basis van de gederfde invoerrechten op alle materialen die waren ingevoerd voor de productie van roestvrijstalen staven in het kader van de regeling gedurende het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek. Het bedrag van deze subsidie is vervolgens omgeslagen over de totale waarde van de uitvoer voor het betrokken product in het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek. |
(57) |
De twee producenten-exporteurs die gebruik maakten van de AAS waren het eens met de beoordeling van de Commissie in overweging (55) above en hebben bevestigd dat de uitvoer van het betrokken product tijdens het TNO hen aanspraak gaf op een uitkering, waarvan een deel werd of zal worden toegekend buiten het TNO. Voorts heeft een van de producenten-exporteurs bevestigd dat — als gevolg van de tijdens het TNO gebuikte smeltmethode — niet kan worden uitgesloten dat producten die met AAS-vergunningen voor roestvrijstalen staven zijn ingevoerd in andere producten zijn verwerkt, en dat producten die met AAS-vergunningen voor andere producten zijn ingevoerd, in roestvrijstalen staven zijn verwerkt. Bijgevolg bevestigde de producent-exporteur dat wanneer alleen wordt gekeken naar het gederfde recht voor invoer in het kader van voorafgaande vergunningen voor roestvrijstalen staven tijdens het TNO, dit geen weerspiegeling is van het werkelijke uit de regeling verkregen voordeel bij de uitvoer van roestvrijstalen staven tijdens die periode. Aangezien de Commissie niet over de passende gegevens beschikte, was zij niet in staat de hoogte van de subsidie te berekenen op basis van de gederfde invoerrechten op alle materialen die werden ingevoerd voor roestvrijstalen staven die tijdens het TNO onder de regeling vielen, zoals wel het geval was bij het oorspronkelijke onderzoek. |
(58) |
In deze omstandigheden zijn beide ondernemingen overeengekomen het subsidiebedrag te berekenen op basis van het totale aantal uitvoertransacties die tijdens het TNO in het kader van voorafgaande vergunningen waren toegestaan voor het betrokken product. Elke onderneming heeft een werkwijze voorgesteld die is afgestemd op de eigen specifieke situatie (in dit geval afhankelijk van het scala van de ingevoerde grondstoffen voor de vervaardiging van het betrokken product). Hetzij met de SION, hetzij met de gemiddelde toegevoegde waarde in het kader van alle voorafgaande vergunningen die voor het betrokken product waren afgegeven, kon het bedrag van de rechten die op de ingevoerde inputs waren bespaard op betrouwbare wijze worden berekend. De Commissie heeft deze werkwijzen als geschikt aangemerkt en deze aanvaard. |
(59) |
Overeenkomstig artikel 7, lid 2, bij de basisverordening werd het bedrag van deze subsidies omgeslagen over de totale waarde van de uitvoer van het betrokken product tijdens het TNO (de noemer), omdat de subsidie afhankelijk is van uitvoerprestaties en niet werd verleend op basis van de gefabriceerde, geproduceerde, uitgevoerde of vervoerde hoeveelheden. |
(60) |
De Commissie heeft dus met betrekking tot deze regeling vastgesteld dat het subsidiepercentage voor Chandan Steel Limited tijdens het TNO 0,88 % en voor Isinox Steel Limited in dat tijdvak 1,56 % bedroeg. |
3.3. Duty Drawback Scheme („DDS”, Regeling voor de terugbetaling van rechten)
3.3.1. Rechtsgrondslag
(61) |
De DDS wordt uitvoerig beschreven in de Custom & Central Excise Duties Drawback Rules 1995 en de wijzigingen daarvan bij latere mededelingen. |
3.3.2. Criteria om voor deze regeling in aanmerking te komen
(62) |
Alle producenten-exporteurs en handelaren-exporteurs komen voor deze regeling in aanmerking. |
3.3.3. Toepassing in de praktijk
(63) |
Een in aanmerking komende exporteur kan een terugbetaling van rechten aanvragen die wordt berekend als een percentage van de fob-waarde van de in het kader van deze regeling uitgevoerde producten. De Indiase overheid heeft terugbetalingspercentages vastgesteld voor een aantal producten, waaronder het betrokken product. Deze worden vastgesteld op basis van de gemiddelde hoeveelheid of waarde van de materialen die als inputs bij de productie van een product zijn gebruikt en het gemiddelde bedrag van de op inputs betaalde rechten. Zij zijn van toepassing ongeacht of er daadwerkelijk invoerrechten zijn betaald. Tijdens het TNO was het DDS-tarief 1,9 % tot en met 22 november 2015, vervolgens 2 % met een maximum van 3,2 INR/kg tot en met 10 februari 2016 en daarna 2 % met een maximum van 4,3 INR/kg. |
(64) |
Om de voordelen van deze regeling te genieten, moet een onderneming uitvoeren. Op het moment dat de verzendingsgegevens in de douaneserver (ICEGATE) worden ingevoerd, wordt aangegeven dat de uitvoer plaatsvindt in het kader van de DDS en wordt het DDS-bedrag onherroepelijk vastgesteld. Nadat het expeditiebedrijf de Export General Manifest (EMG, algemene uitvoervrachtlijst) heeft ingediend en het douanekantoor heeft vastgesteld dat de gegevens overeenkomen met de gegevens in de ladingsbrief, is voldaan aan alle voorwaarden voor goedkeuring van de uitkering van het terugbetalingsbedrag, door rechtstreekse overmaking naar de bankrekening van de exporteur of per wissel. |
(65) |
De exporteur moet tevens een bewijs van de verwezenlijking van de uitvoer voorleggen in de vorm van een Bank Realisation Certificate (BRC, bankcertificaat). Dit document mag worden voorgelegd na de uitkering van het terugbetalingsbedrag, maar de Indiase overheid vordert het uitgekeerde bedrag terug als de exporteur het BRC niet binnen een bepaalde termijn indient. |
(66) |
Het terugbetaalde bedrag mag voor elk gewenst doel worden gebruikt. |
(67) |
Het bedrag aan terugbetaalde rechten kan overeenkomstig de Indiase boekhoudnormen op transactiebasis als inkomsten worden geboekt zodra aan de uitvoerverplichting is voldaan. |
(68) |
De Commissie stelde vast dat de medewerkende producent-exporteur tijdens het TNO voordelen van de DDS bleef ontvangen. |
3.3.4. Conclusie over de DDS
(69) |
In het kader van de DDS worden subsidies verleend in de zin van artikel 3, punt 1, onder a), I), en artikel 3, punt 2, van de basisverordening. Bij het zogeheten bedrag aan terugbetaalde rechten gaat het om een financiële bijdrage van de Indiase overheid, aangezien er in de vorm van een rechtstreekse overdracht van middelen door de Indiase overheid wordt uitgekeerd. Er zijn geen beperkingen gesteld ten aanzien van het gebruik van deze middelen. Daarnaast verkrijgt de exporteur door het bedrag aan terugbetaalde rechten een voordeel, want zijn liquiditeit wordt hierdoor verbeterd. |
(70) |
Het tarief voor de terugbetaling van rechten voor uitvoer wordt door de Indiase overheid per product vastgesteld. Hoewel de subsidie wordt omschreven als een terugbetaling van rechten, vertoont de regeling niet de kenmerken van een toelaatbare terugbetalingsregeling voor inputs of voor vervangende inputs in de zin van artikel 3, punt 1, onder a), ii), van de basisverordening. De contante betalingen aan de exporteur zijn niet gekoppeld aan de feitelijke betaling van invoerrechten op grondstoffen, en vormen geen kredietpunten voor de vereffening van invoerrechten op eerdere of toekomstige invoer van grondstoffen. |
(71) |
Tijdens de controle ter plaatse beweerde de Indiase overheid dat er een voldoende verband was tussen de terugbetalingstarieven en de op grondstoffen betaalde rechten. Dit komt omdat de Indiase overheid voor de vaststelling van de terugbetalingstarieven rekening houdt met de gemiddelde hoeveelheid of waarde van de materialen die worden gebruikt als inputs voor de vervaardiging van het product en met het gemiddelde bedrag van de op de inputs betaalde rechten. |
(72) |
De Commissie is echter niet van mening dat het vermeende verband tussen de terugbetalingstarieven en de op grondstoffen betaalde rechten volstaat om te kunnen stellen dat de regeling voldoet aan de regels die in bijlage I, bijlage II (definitie van en regels inzake terugbetaling voor inputs) en bijlage III (definitie van en regels inzake terugbetaling voor vervangende inputs) bij de basisverordening zijn vastgelegd. Met name wordt het kredietbedrag niet berekend in verhouding tot de werkelijk gebruikte inputs. Er is bovendien geen systeem of procedure aan de hand waarvan kan worden vastgesteld welke inputs (inclusief de hoeveelheden en herkomst ervan) in het productieproces van het uitgevoerde product worden verbruikt, dan wel of te veel invoerrechten werden betaald in de zin van bijlage I, punt i), en de bijlagen II en III bij de basisverordening. Bovendien voerde de Indiase overheid geen verder onderzoek op basis van de werkelijke inputs en transacties uit om te bepalen of te veel werd betaald. Het argument werd derhalve afgewezen. |
(73) |
De betaling in de vorm van een rechtstreekse overdracht van middelen door de Indiase overheid na de uitvoer door exporteurs moet bijgevolg worden beschouwd als een rechtstreekse subsidie van de Indiase overheid die afhankelijk is van uitvoerprestaties en wordt daarom geacht specifiek te zijn en aanleiding te geven tot compenserende maatregelen overeenkomstig artikel 4, lid 4, eerste alinea, onder a), van de basisverordening. |
3.3.5. Berekening van de hoogte van de subsidie
(74) |
Overeenkomstig artikel 3, punt 2, en artikel 5 van de basisverordening werd het bedrag van de tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies berekend in termen van het door de ontvanger daarmee verkregen voordeel waarvan het bestaan tijdens het TNO werd vastgesteld. Er werd van uitgegaan dat de ontvanger het voordeel verkreeg op het ogenblik dat een uitvoertransactie in het kader van deze regeling plaatsvond. Op dat ogenblik is de Indiase overheid gehouden het terugbetalingsbedrag uit te keren, wat een financiële bijdrage is in de zin van artikel 3, punt 1, onder a), ii), van de basisverordening. Zodra de douaneautoriteiten een ladingsbrief voor de uitvoer afgeven waarin onder meer het voor die uitvoertransactie toe te kennen bedrag aan terug te betalen rechten is vermeld, heeft de Indiase overheid geen keuze meer wat het al dan niet verlenen van de subsidie betreft. Gezien het bovenstaande en aangezien er geen betrouwbaar bewijs is waaruit anders blijkt, wordt het passend geacht om voor de berekening van het door de DDS toegekende voordeel uit te gaan van alle bedragen aan terug te betalen rechten die tijdens het TNO voor uitvoertransacties in het kader van deze regeling zijn verworven. |
(75) |
Overeenkomstig artikel 7, lid 2, bij de basisverordening werd het bedrag van deze subsidies omgeslagen over de totale waarde van de uitvoer van het betrokken product tijdens het TNO (de noemer), omdat de subsidie afhankelijk is van uitvoerprestaties en niet werd verleend op basis van de gefabriceerde, geproduceerde, uitgevoerde of vervoerde hoeveelheden. |
(76) |
De Commissie heeft dus met betrekking tot deze regeling vastgesteld dat het subsidiepercentage voor Chandan Steel Limited tijdens het TNO 1,02 % bedroeg, voor Isinox Steel Limited 0,66 % en voor de Venus-groep 1,82 %. |
3.4. Duty Entitlement Passbook Scheme („DEPBS”, Kredietregeling voor invoerrechten)
(77) |
Uit het onderzoek is gebleken dat deze regeling werd ingetrokken en geen voordeel opleverde voor de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs tijdens het TNO, waardoor een nadere evaluatie van de regeling in het kader van dit onderzoek overbodig is. |
3.5. Duty Free Import Authorisation („DFIA”, Vergunning voor rechtenvrije invoer)
(78) |
Uit het onderzoek is gebleken dat geen van de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs profiteerden van deze regeling tijdens het TNO, waardoor een nadere evaluatie van de regeling in het kader van dit onderzoek overbodig is. |
3.6. Exemption of Export Credit from Interest Taxes (Vrijstelling van belastingen op rente van exportkredieten)
(79) |
Uit het onderzoek is gebleken dat deze regeling werd ingetrokken en geen voordeel opleverde voor de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs tijdens het TNO, waardoor een nadere evaluatie van de regeling in het kader van dit onderzoek overbodig is. |
3.7. Export Credit Scheme („ECS”, Regeling exportkredieten)
(80) |
Uit het onderzoek is gebleken dat alle in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs gebruik maakten van deze regeling tijdens het TNO. Aangezien echter werd vastgesteld dat het verkregen voordeel verwaarloosbaar was, is een nadere evaluatie van de regeling in het kader van dit onderzoek overbodig. |
3.8. Export Promotion Capital Goods Scheme („EPCGS”, Regeling kapitaalgoederen voor exportbevordering)
(81) |
Uit het onderzoek is gebleken dat alle in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs gebruik maakten van deze regeling tijdens het TNO. Aangezien echter werd vastgesteld dat het verkregen voordeel verwaarloosbaar was, is een nadere evaluatie van de regeling in het kader van dit onderzoek overbodig. |
3.9. Leninggaranties en rechtstreekse overdracht van middelen van de Indiase overheid
(82) |
Uit het onderzoek is gebleken dat tijdens het TNO geen van de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs leninggaranties en rechtstreekse overdrachten van middelen van de Indiase overheid ontvingen die een voordeel zouden opleveren, waardoor een nadere evaluatie van de regeling in het kader van dit onderzoek overbodig is. |
3.10. Merchandise Exports from India Scheme („MEIS”, Regeling inzake uitvoer van goederen uit India)
3.10.1. Rechtsgrondslag
(83) |
De MEIS is in detail beschreven in hoofdstuk 3 van FTP 15-20 en in hoofdstuk 3 van HOP I 15-20. |
(84) |
De MEIS is de opvolger van vijf andere regelingen (Focus Market Scheme, Focus Product Scheme, Market Linked Focus Product Scheme, Agricultural Infrastructure Incentive Scrip en VKGUY). |
3.10.2. Criteria om voor deze regeling in aanmerking te komen
(85) |
Alle producenten-exporteurs en handelaren-exporteurs komen voor deze regeling in aanmerking. |
3.10.3. Toepassing in de praktijk
(86) |
In aanmerking komende ondernemingen kunnen de voordelen van de MEIS genieten door specifieke producten uit te voeren naar specifieke landen die zijn onderverdeeld in groep A („Traditionele markten”, waaronder alle EU-lidstaten), groep B („Opkomende en focusmarkten”) en groep C („Andere markten”). De landen waaruit elke groep bestaat en de lijst van producten met bijbehorende beloningstarieven werden vermeld in respectievelijk tabel 1 en tabel 2 van aanhangsel 3B van FTP 15-20. Aan het einde van het TNO werd het onderscheid tussen de verschillende markten afgeschaft en werd de regeling toegankelijk voor iedereen. |
(87) |
Het voordeel komt in de vorm van kredietpunten ter waarde van een percentage van de fob-waarde van de uitvoer. Voor roestvrijstalen staven werd aan het begin van het TNO dit percentage vastgesteld op 2 % voor de uitvoer naar landen van groep B en op 0 % voor de uitvoer naar de landen van de groepen A en C. Zoals vermeld in overweging (86) above, werd aan het einde van het TNO het onderscheid tussen groepen van landen is afgeschaft en werd 2 % van toepassing op alle landen. Bepaalde soorten uitvoer zijn van de regeling uitgesloten, zoals de uitvoer van ingevoerde of overgeladen goederen, met uitvoer gelijkgestelde verkoop, de uitvoer van diensten en de waarde van de uitvoer van ondernemingen die in speciale economische zones actief zijn of van uitvoerondernemingen. |
(88) |
De MEIS-kredietpunten zijn vrij overdraagbaar en zijn geldig voor een periode van 18 maanden vanaf de datum van toekenning. Zij kunnen worden gebruikt voor: i) de betaling van douanerechten op de invoer van inputs of goederen, met inbegrip van kapitaalgoederen, ii) de betaling van accijnzen op de aankoop van inputs of goederen, met inbegrip van kapitaalgoederen, op de binnenlandse markt en iii) de betaling van belasting op de aankoop van diensten. |
(89) |
Een aanvraag voor het claimen van voordelen in het kader van de MEIS moet online op de website van het directoraat-generaal Buitenlandse Handel worden ingediend. De online aanvraag moet links naar relevante documenten (vrachtbrieven, bankcertificaten en landingsbewijzen) bevatten. De bevoegde regionale instantie van de Indiase overheid kent de kredietpunten toe na verificatie van de documenten. Zolang de exporteur de relevante documenten verstrekt, heeft de regionale instantie geen zeggenschap over de toekenning van de kredietpunten. |
(90) |
De Commissie stelde vast dat de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs tijdens het TNO voordelen van de MEIS ontvingen. |
3.10.4. Conclusie betreffende de MEIS
(91) |
In het kader van de MEIS worden subsidies verleend in de zin van artikel 3, punt 1, onder a), ii) en artikel 3, punt 2, van de basisverordening. Een MEIS-kredietpunt is een financiële bijdrage van de Indiase overheid, aangezien het kredietpunt uiteindelijk zal worden gebruikt voor de vereffening van invoerrechten, waardoor de Indiase overheid inkomsten derft die haar anders zouden toekomen. Daarnaast verkrijgt de exporteur door de MEIS-kredietpunten een voordeel, omdat zijn liquiditeit erdoor verbetert. |
(92) |
Voorts is de MEIS rechtens afhankelijk van uitvoerprestaties en daarom wordt zij geacht specifiek te zijn en aanleiding te geven tot compenserende maatregelen op grond van artikel 4, lid 4, eerste alinea, onder a), van de basisverordening. |
(93) |
Deze regeling kan niet worden beschouwd als een toelaatbare terugbetalingsregeling voor inputs of voor vervangende inputs in de zin van artikel 3, lid 1, onder a), punt ii), van de basisverordening. Zij voldoet niet aan de strikte regels van bijlage I, punt i), bijlage II (definitie van en regels inzake de terugbetaling van rechten voor inputs) en bijlage III (definitie van en regels inzake de terugbetaling van rechten voor vervangende inputs) bij de basisverordening. Een exporteur is niet verplicht de goederen die vrij van rechten zijn ingevoerd, ook werkelijk bij het productieproces te verbruiken en het kredietbedrag worden niet op basis van de werkelijk gebruikte inputs berekend. Er is geen systeem of procedure aan de hand waarvan kan worden vastgesteld welke inputs bij de vervaardiging van het uitgevoerde product werden verbruikt, dan wel of te veel invoerrechten werden betaald in de zin van bijlage I, punt i), en de bijlagen II en III bij de basisverordening. Ook als hij geen inputs invoert, komt een exporteur voor de MEIS in aanmerking. Daarvoor volstaat het dat de exporteur goederen uitvoert; hij hoeft niet aan te tonen dat inputs werden ingevoerd. Zo kunnen zelfs exporteurs die al hun inputs op de binnenlandse markt aankopen en geen goederen invoeren die als inputs kunnen worden gebruikt, toch de voordelen van de MEIS genieten. Bovendien kan een exporteur MEIS-kredietpunten gebruiken om kapitaalgoederen in te voeren, ook al vallen kapitaalgoederen niet onder de toelaatbare terugbetalingsregelingen voor inputs, zoals beschreven in bijlage I, onder i), bij de basisverordening, omdat zij niet worden verbruikt bij de productie van de uitgevoerde producten. Bovendien voerde de Indiase overheid geen verder onderzoek uit op basis van de werkelijke inputs en transacties om te bepalen of te veel werd betaald. |
3.10.5. Berekening van de hoogte van de subsidie
(94) |
Overeenkomstig artikel 3, punt 2, en artikel 5 van de basisverordening werd het bedrag van de tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies berekend in termen van het door de ontvanger daarmee verkregen voordeel waarvan het bestaan tijdens het TNO werd vastgesteld. Er werd van uitgegaan dat de ontvanger het voordeel verkreeg op het ogenblik dat een uitvoertransactie in het kader van deze regeling plaatsvond. |
(95) |
Overeenkomstig artikel 7, lid 2, bij de basisverordening werd het bedrag van deze subsidies omgeslagen over de totale waarde van de uitvoer van het betrokken product tijdens het TNO (de noemer), omdat de subsidie afhankelijk is van uitvoerprestaties en niet werd verleend op basis van de gefabriceerde, geproduceerde, uitgevoerde of vervoerde hoeveelheden. |
(96) |
De Commissie heeft dus met betrekking tot deze regeling vastgesteld dat het subsidiepercentage voor Chandan Steel Limited tijdens het TNO 1,31 % bedroeg, voor Isinox Steel Limited 1,33 % en voor de Venus-groep 1,00 %. |
(97) |
Na de mededeling van feiten en overwegingen betoogde één belanghebbende dat alleen het voordeel voor de rekening van de verkoop aan de Unie tijdens het TNO moet worden gecompenseerd. Zoals evenwel reeds vermeld in overweging (95) above, is het subsidiebedrag overeenkomstig artikel 7, lid 2, van de basisverordening omgeslagen over de totale waarde van de uitvoer van het betrokken product tijdens het TNO als geschikte noemer. Het bedrag van het voordeel dat werd omgeslagen over de omzet die was gegenereerd door de uitvoer naar de Unie werd vervolgens gecompenseerd. |
3.11. Package Scheme of Incentives („PSI”), (pakket stimuleringsmaatregelen) van Maharashtra
(98) |
Uit het onderzoek is gebleken dat geen van de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs profiteerden van deze regeling tijdens het TNO, waardoor een nadere evaluatie van de regeling in het kader van dit onderzoek overbodig is. |
3.12. Regionale subsidies
(99) |
Uit het onderzoek is gebleken dat geen van de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs profiteerden van deze regelingen tijdens het TNO, waardoor een nadere evaluatie van de regeling in het kader van dit onderzoek overbodig is. |
3.13. Hoogte van de subsidies die aanleiding geven tot compenserende maatregelen
(100) |
De subsidies die aanleiding geven tot compenserende maatregelen overeenkomstig het bepaalde in de basisverordening, uitgedrukt ad valorem, bedragen voor de medewerkende producent-exporteur: Tabel 1 Subsidies die aanleiding geven tot compenserende maatregelen
|
(101) |
Het totale subsidiebedrag overschrijdt de in artikel 14, lid 5, van de basisverordening vermelde de-minimisdrempel. |
3.14. Conclusies betreffende de waarschijnlijkheid van voortzetting van subsidiëring
(102) |
Overeenkomstig artikel 18, lid 2, van de basisverordening onderzocht de Commissie of het waarschijnlijk is dat de subsidiëring zou worden voortgezet indien de compenserende maatregelen zouden vervallen. |
(103) |
In de overwegingen (31) tot en met (101) above is uiteengezet dat de Indiase exporteurs van het betrokken product tijdens het TNO nog steeds voordelen hebben verkregen door subsidies van de Indiase overheid die aanleiding geven tot compenserende maatregelen. |
(104) |
In het kader van de subsidieregelingen worden nog steeds voordelen toegekend en niets wijst erop dat deze voordelen in de nabije toekomst zullen worden afgeschaft. De subsidies in het kader van de DDS en de MEIS zijn gestegen tijdens het TNO. De hoogte en het maximum in het kader van de DDS namen toe, terwijl de MEIS, die in het begin van het TNO beschikbaar was voor uitvoer naar een groep van landen (niet met inbegrip van de lidstaten), aan het einde ervan beschikbaar werd voor alle landen. De laatstgenoemde verandering maakte uitvoer naar de Unie aantrekkelijker. |
(105) |
Hoewel de prijzen van roestvrijstalen staven bij uitvoer naar de Unie vergelijkbaar zijn met die bij uitvoer naar derde markten, beschikken alle in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs over een aanzienlijke reservecapaciteit, die varieerde van 14 % tot 66 %. De bezettingsgraad van de medewerkende producenten-exporteurs (die goed was voor ongeveer 46 % van de totale invoer in de Unie van roestvrijstalen staven uit India) bedraagt ongeveer 42 %. De reservecapaciteit van alleen deze producenten bedraagt ongeveer 156 000 ton, d.w.z. 50 % van het totale verbruik in de Unie tijdens het TNO. Overwegende dat het cijfer niet de reservecapaciteit omvat van de producenten-exporteurs die goed zijn voor de overige 54 % van de totale invoer in de Unie van roestvrijstalen staven uit India alsmede de Indiase producenten die niet uitvoerden naar de Unie, is dit een conservatieve raming van de totale reservecapaciteit in India. |
(106) |
Volgens het ontwerp van het Indiase nationale staalbeleid 2017 was India in 2015 de enige grote economie ter wereld waar de vraag naar staal een positieve groei bleef vertonen, namelijk met 5,3 %. Terwijl de productie voor binnenlands verbruik van de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs tijdens het TNO varieert van 1 tot 17 % van de totale productie, bedraagt de overcapaciteit van de medewerkende producenten-exporteurs ongeveer 58 %. Zelfs als het binnenlands verbruik op het niveau van 2015 blijft groeien, duurt het vele jaren voordat dit verbruik de overcapaciteit kan absorberen. |
(107) |
Ondanks de maatregelen is de markt van de Unie aantrekkelijk. Alle in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs zijn georiënteerd op uitvoer; zij voeren tussen 83 % en 99 % van hun totale productie van roestvrijstalen staven uit. Ondanks de geldende maatregelen is de Unie nog steeds een belangrijke uitvoerbestemming voor de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs, die goed is voor 35 % tot 53 % van de volledige uitvoer van roestvrijstalen staven tijdens het TNO. Als de maatregelen worden ingetrokken, is het aannemelijk dat de uitvoer naar de Unie — die tijdens het TNO al aanzienlijk is — zal stijgen. Zoals nader wordt besproken in overweging (183) below, wordt dit goed geïllustreerd door het voorbeeld van één producent-exporteur, wiens recht na een tussentijds nieuw onderzoek in 2013 werd verlaagd tot 0 %. |
(108) |
Gezien bovenstaande bevindingen heeft de Commissie geconcludeerd dat het waarschijnlijk is dat de subsidiëring zal worden gehandhaafd. |
4. WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING OF HERHALING VAN DE SCHADE
4.1. Definitie van de bedrijfstak van de Unie en de productie in de Unie
(109) |
Tijdens het TNO werd het soortgelijke product vervaardigd door 25 producenten. Zij vormen de bedrijfstak van de Unie in de zin van artikel 9, lid 1, van de basisverordening. |
4.2. Voorafgaande opmerkingen
(110) |
De schade is beoordeeld op basis van trends met betrekking tot productie, productiecapaciteit, bezettingsgraad, verkoop, marktaandeel, werkgelegenheid, productiviteit en groei, die op het niveau van de gehele bedrijfstak van de Unie waren verzameld, en trends met betrekking tot prijzen, winstgevendheid, kasstroom, vermogen om kapitaal en investeringen aan te trekken, voorraden, rendement van investeringen en lonen, die op het niveau van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie waren verzameld. |
(111) |
Tijdens de beoordelingsperiode, met uitzondering van 2013 waren de marktvoorwaarden positief met een stijging van het verbruik van roestvrijstalen staven in de Unie. Zoals vermeld in overweging 3 above, is in 2013 naar aanleiding van een tussentijds nieuw onderzoek het antidumpingrecht voor Viraj verlaagd naar 0 %. |
4.3. Verbruik in de Unie
(112) |
De Commissie heeft het verbruik in de Unie vastgesteld door optelling van:
|
(113) |
Het verbruik in de Unie van roestvrijstalen staven heeft zich als volgt ontwikkeld: Tabel 2 Verbruik in de Unie (MT)
|
(114) |
Het verbruik in de Unie nam tijdens de beoordelingsperiode toe met 16 %. Een analyse van de achtereenvolgende jaren laat een aanvankelijke daling met 4 % tussen 2012 en 2013 zien, gevolgd door een geleidelijk herstel met 20 procentpunten, d.w.z. meer dan 55 000 ton in de periode van 2014 tot aan het einde van het TNO. |
4.4. Invoer uit India
4.4.1. Hoeveelheid en marktaandeel van invoer uit India
(115) |
De Commissie heeft de ingevoerde hoeveelheid roestvrijstalen staven uit India in de Unie vastgesteld op basis van de gegevens van Eurostat en de marktaandelen van de invoer door het invoervolume te vergelijken met het verbruik in de Unie (zie tabel 2). |
(116) |
De invoer van roestvrijstalen staven uit India in de Unie heeft zich als volgt ontwikkeld: Tabel 3 Uit India ingevoerde hoeveelheden (ton) en marktaandeel ervan
|
(117) |
De uit India in de Unie ingevoerde hoeveelheid is tijdens de beoordelingsperiode aanzienlijk gestegen, namelijk met 64 %, d.w.z. bijna 18 000 ton. Een analyse van de achtereenvolgende jaren laat een aanvankelijke daling in 2013 zien, gevolgd door een stijging met 57 procentpunten in 2014, en een verdere stijging met 7 procentpunten in 2015 en het TNO. |
(118) |
In eerste instantie, tussen 2012 en 2013, was de invoer uit India stabiel, terwijl het verbruik in de Unie daalde met 3 %. Tussen 2013 en het TNO is de invoer uit India gestegen met 64 %, terwijl het verbruik in de Unie steeg met 20 %. Aangezien de toename van de invoer uit India hoger was dan de die van het verbruik in de Unie, nam het marktaandeel van deze invoer toe van 10 % tot 14 %. |
4.4.2. Prijzen van de invoer uit India
(119) |
De Commissie heeft gebruikgemaakt van de prijzen van de invoer uit India die zijn gemeld door Eurostat. |
(120) |
De gemiddelde prijzen van de invoer van roestvrijstalen staven uit India in de Unie hebben zich ontwikkeld als volgt: Tabel 4 Prijzen van invoer uit India
|
(121) |
De prijzen van de invoer uit India zijn in de beoordelingsperiode gedaald met 14 %. De sterkste daling deed zich voor tussen 2012 en 2013. Zij daalden met 11 % in 2013 en met nog eens 5 procentpunten in 2014, om aan te trekken met 5 procentpunten in 2015 en weer te dalen met 3 procentpunten tijdens het TNO. |
(122) |
Hoewel deze daling de neerwaartse trend van de grondstoffenprijzen volgde, merkte de Commissie op dat de gemiddelde invoerprijs per eenheid uit India tijdens de hele beoordelingsperiode aanzienlijk lager dan zowel de gemiddelde verkoopprijs per eenheid als de gemiddelde productiekosten per eenheid van de bedrijfstak van de Unie, zoals weergegeven in tabel 9, wat een sterke prijsdruk op de verkoopprijzen in de Unie tot gevolg had. |
4.4.3. Prijsonderbieding
(123) |
De Commissie heeft de prijsonderbieding tijdens het TNO vastgesteld aan de hand van een vergelijking van:
|
(124) |
De prijzen werden na aftrek van rabatten en kortingen per productsoort vergeleken voor transacties in hetzelfde handelsstadium en werden indien nodig gecorrigeerd. Het resultaat van de vergelijking werd uitgedrukt als een percentage van de omzet van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie tijdens het TNO. |
(125) |
Uit de vergelijking bleek voor medewerkende producenten-exporteurs een gewogen gemiddelde prijsonderbiedingsmarge van 12 % op de markt van de Unie tijdens het TNO. |
4.5. Invoer uit andere landen
(126) |
De Commissie heeft de ingevoerde hoeveelheid uit andere landen dan India vastgesteld op basis van de gegevens van Eurostat en de marktaandelen van deze invoer door de ingevoerde hoeveelheden te vergelijken met het verbruik in de Unie (zie tabel 2). |
(127) |
De invoer van roestvrijstalen staven in de Unie uit andere derde landen heeft zich als volgt ontwikkeld: Tabel 5 Invoer van roestvrijstalen staven uit derde landen
|
(128) |
De ingevoerde hoeveelheid uit andere derde landen dan India is met 8 % gedaald, tegenover de stijging met 64 % van de ingevoerde hoeveelheid uit India. |
(129) |
In de beoordelingsperiode is het marktaandeel van de invoer uit andere landen dan India gedaald van 8 % tot 6 %, terwijl het marktaandeel van de invoer uit India is toegenomen van 10 % tot 14 %. |
(130) |
De marktaandelen van de twee belangrijkste landen van invoer na India namen in de beoordelingsperiode af: voor Zwitserland daalde het marktaandeel van 4 % tot 3 % en voor Oekraïne van 2 % tot 1 %. |
(131) |
Gezien het verbruik in de Unie dat met 16 % is toegenomen en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie dat met 3 % is gedaald tijdens de beoordelingsperiode betekent dit dat de invoer uit India niet enkel marktaandeel heeft verworven ten koste van de bedrijfstak van de Unie, maar ook ten koste van andere invoer. |
(132) |
De gemiddelde invoerprijzen uit andere derde landen zijn veel sneller gedaald dan de invoerprijzen uit India. Zij daalden met 6 % terwijl de invoerprijzen uit India met 14 % daalden. |
(133) |
De prijzen van de invoer uit Zwitserland en Oekraïne liggen tijdens de gehele beoordelingsperiode gemiddeld significant boven de prijzen van de invoer uit India. Deze prijzen zijn echter niet noodzakelijkerwijs rechtstreeks vergelijkbaar aangezien de gemiddelde prijs wordt beïnvloed door een verschillende productmix. |
(134) |
Bovendien vertoonde de hoeveelheid van de invoer uit Zwitserland (+ 7 %) en Oekraïne (– 16 %) in het bijzonder, of uit alle andere derde landen (– 8 %) in het algemeen niet zo'n sterke stijging als die uit India (+ 64 %). |
(135) |
Terwijl het invoervolume uit India tijdens de beoordelingsperiode met meer dan17 000 ton is gestegen, is het invoervolume uit Oekraïne gedaald met ongeveer 700 ton, dat uit Zwitserland gestegen met ongeveer 700 ton en dat uit alle andere derde landen (waaronder Rusland en Oekraïne) met ongeveer 1 700 ton. |
(136) |
Op basis hiervan en gezien de veel kleinere invoervolumes uit Zwitserland en Oekraïne in vergelijking met die uit India zijn er geen aanwijzingen dat de invoer uit deze twee landen schade veroorzaakten aan de bedrijfstak van de Unie. |
(137) |
De invoer uit andere landen dan India (waaronder Zwitserland en Oekraïne) is gemiddeld hoger geprijsd dan de invoer uit India en had een marktaandeel van 2 % tijdens de beoordelingsperiode. |
4.6. Economische situatie van de bedrijfstak van de Unie
4.6.1. Algemene opmerkingen
(138) |
Overeenkomstig artikel 8, lid 4, van de basisverordening heeft de Commissie een onderzoek verricht naar de gevolgen van de invoer met subsidiëring voor de bedrijfstak van de Unie, door alle economische indicatoren te beoordelen die tijdens de beoordelingsperiode van invloed waren op de situatie van de bedrijfstak van de Unie. |
(139) |
Zoals vermeld in overweging (12) above is voor de vaststelling van mogelijke door de bedrijfstak van de Unie geleden schade gebruikgemaakt van een steekproef. |
(140) |
Voor de schadevaststelling heeft de Commissie onderscheid gemaakt tussen macro-economische en micro-economische schade-indicatoren. |
(141) |
De Commissie heeft de macro-economische indicatoren beoordeeld op basis van gegevens in het verzoek om een nieuw onderzoek, gegevens van Eurofer en de gecontroleerde antwoorden van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie op de vragenlijst. De gegevens hadden betrekking op alle producenten in de Unie. |
(142) |
De Commissie beoordeelde de micro-economische indicatoren op basis van geverifieerde gegevens in de antwoorden van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie op de vragenlijst. |
(143) |
Beide gegevensreeksen bleken representatief te zijn voor de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie. |
(144) |
De macro-economische indicatoren zijn: productie, productiecapaciteit, bezettingsgraad, verkoopvolume, marktaandeel, groei, werkgelegenheid, productiviteit, hoogte van het bedrag van de tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies, en herstel van eerdere subsidiëring. |
(145) |
De micro-economische indicatoren zijn: gemiddelde eenheidsprijzen, kosten per eenheid, loonkosten, voorraden, winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken. |
4.6.2. Macro-economische indicatoren
4.6.2.1. Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad
(146) |
De totale productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad van de bedrijfstak van de Unie ontwikkelden zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt: Tabel 6 Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad van producenten in de Unie
|
(147) |
Het productievolume van de bedrijfstak van de Unie is tijdens de beoordelingsperiode gestegen met 14 %. Een analyse van de achtereenvolgende jaren laat zien dat de hoeveelheid eerst daalde met 6 % in 2013 en vervolgens geleidelijk steeg met 16 procentpunten in 2014 en nog eens met 4 procentpunten in 2015, om tijdens het TNO op hetzelfde niveau te blijven. |
(148) |
De productiecapaciteit van de bedrijfstak van de Unie is in de beoordelingsperiode met 4 % gedaald. |
(149) |
De toename van het productievolume had tot gevolg dat de bezettingsgraad van de bedrijfstak van de Unie tijdens de beoordelingsperiode met 10 % steeg. |
4.6.2.2. Verkoopvolume en marktaandeel
(150) |
Het verkoopvolume en marktaandeel in de Unie van de bedrijfstak van de Unie ontwikkelden zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt: Tabel 7 Verkoopvolume en marktaandeel van producenten in de Unie
|
(151) |
Het verkoopvolume van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie nam in de beoordelingsperiode toe met 13 %, d.w.z. meer dan 28 000 ton, wat minder is dan de groei van de markt van 16 %, zoals vermeld in tabel 2. |
(152) |
Een analyse van de achtereenvolgende jaren laat een aanvankelijke daling van 4 % tussen 2012 en 2013 zien, en een daaropvolgende stijging met 12 procentpunten in 2014, 3 procentpunten in 2015 en nog eens 2 procentpunten tijdens het TNO. |
(153) |
Het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie daalde tijdens de beoordelingsperiode met 3 procentpunten, van 82 % in 2012 en 2013 tot 79 % tijdens de periode tussen 2014 en het TNO. |
4.6.2.3. Groei
(154) |
Het verbruik in de Unie nam in de beoordelingsperiode toe met 16 %, d.w.z. meer dan 44 000 ton. Het verkoopvolume van de bedrijfstak van de Unie is toegenomen met 13 %, d.w.z. meer dan 23 000 ton, wat zich niettemin vertaalde in een daling van het marktaandeel van de Unie met 4 procentpunten. |
4.6.2.4. Werkgelegenheid en productiviteit
(155) |
De werkgelegenheid en productiviteit van de bedrijfstak van de Unie hebben zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld: Tabel 8 Werkgelegenheid en productiviteit van producenten in de Unie
|
(156) |
De werkgelegenheid in de bedrijfstak van de Unie bleef tijdens de beoordelingsperiode op hetzelfde niveau. |
(157) |
Als gevolg van de productiestijging met 14 % tijdens de beoordelingsperiode nam in dezelfde periode ook de productiviteit met 14 % toe. Een analyse van de achtereenvolgende jaren laat een aanvankelijke daling van 6 % tussen 2012 en 2013 zien, en een daaropvolgende stijging met 16 procentpunten in 2014, en nog eens met 4 procentpunten in 2015, om tijdens het TNO op hetzelfde niveau te blijven. |
4.6.2.5. Hoogte van de subsidiemarge en herstel van subsidiëring in het verleden
(158) |
De Commissie stelde vast dat roestvrijstalen staven uit India nog steeds tegen gesubsidieerde prijzen op de markt van de Unie werden ingevoerd. De voor India vastgestelde subsidiemarge tijdens het TNO lag aanzienlijk boven de de-minimisdrempel, zoals beschreven in overweging (100) above. |
(159) |
Dit viel samen met een daling van de prijzen van de invoer uit India in de beoordelingsperiode met 14 %. Als gevolg hiervan was de bedrijfstak van de Unie niet in staat om ten volle te profiteren van de geldende compenserende maatregelen, aangezien het marktaandeel daalde met 4 % en de winstgevendheid daalde met bijna 5 procentpunten. |
4.6.3. Micro-economische indicatoren
4.6.3.1. Prijzen en factoren die de prijzen beïnvloeden
(160) |
De gemiddelde prijzen van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie bij verkoop aan niet-verbonden afnemers in de Unie hebben zich gedurende de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld: Tabel 9 Gemiddelde verkoopprijzen in de Unie en kosten per eenheid
|
(161) |
De gemiddelde verkoopprijs per eenheid van de bedrijfstak van de Unie aan niet-verbonden afnemers in de Unie daalde voortdurend tijdens de beoordelingsperiode met 22 % tot 2 482 EUR/ton tijdens het TNO. De bedrijfstak van de Unie moest zijn prijzen naar beneden bijstellen om de algemene daling van de verkoopprijzen op de markt van roestvrijstalen staven te weerspiegelen. |
(162) |
De gemiddelde productiekosten van de bedrijfstak van de Unie daalden minder hard tijdens de beoordelingsperiode (— 18 %). De belangrijkste factor die de daling van de productiekosten per eenheid beïnvloedde, was de daling van de grondstofprijzen, maar ook de toenemende productiviteit speelde een rol. |
4.6.3.2. Loonkosten
(163) |
De gemiddelde loonkosten van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie hebben zich gedurende de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld: Tabel 10 Gemiddelde loonkosten per werknemer
|
(164) |
De gemiddelde loonkosten per werknemer van de bedrijfstak van de Unie stegen tijdens de beoordelingsperiode met slechts 3 %. |
4.6.3.3. Kapitaal
(165) |
De voorraden van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie hebben zich gedurende de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld: Tabel 11 Voorraden
|
(166) |
De eindvoorraden van de bedrijfstak van de Unie verminderden tijdens de beoordelingsperiode met 16 %. Tijdens het TNO vertegenwoordigde het niveau van de voorraden ongeveer 5 % van de productie. |
4.6.3.4. Winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken
(167) |
De Commissie stelde de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie vast door de nettowinst vóór belastingen van de verkoop van het soortgelijke product aan niet-verbonden afnemers in de Unie uit te drukken als een percentage van die verkoop. |
(168) |
De winstgevendheid, de kasstroom, de investeringen en het rendement van investeringen van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie hebben zich gedurende de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld: Tabel 12 Winstgevendheid, kasstroom, investeringen en rendement van investeringen
|
(169) |
De winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie daalde geleidelijk van 8,1 % in 2012 tot 3,3 % tijdens het TNO, wat zich vertaalde in een daling van 59 %. Een analyse van de achtereenvolgende jaren laat een aanvankelijke dramatische daling met 53 % tussen 2012 en 2013 zien, en een daaropvolgende stijging met 32 procentpunten in 2014, een verdere lichte stijging met 3 procentpunten in 2015 en een verdere dramatische daling met 35 procentpunten tijdens het TNO. |
(170) |
De nettokasstroom is het vermogen van de bedrijfstak van de Unie om de eigen activiteiten te financieren. De nettokasstroom daalde tijdens de beoordelingsperiode met 42 %. Een analyse van de achtereenvolgende jaren laat een grillige ontwikkeling van deze indicator zien. Een aanvankelijke dramatische daling met 66 % tussen 2012 en 2013 en een daaropvolgende stijging met 60 procentpunten in 2014, een verdere lichte stijging met 6 procentpunten in 2015 gevolgd door een dramatische daling met 42 procentpunten tijdens het TNO. |
(171) |
Deze forse afname van de kasstroom van de bedrijfstak van de Unie is voornamelijk het gevolg van de aanzienlijke daling van de winstgevendheid, zoals beschreven in overweging (169) above. |
(172) |
Tijdens de beoordelingsperiode namen de jaarlijkse investeringen in het soortgelijke product door de bedrijfstak van de Unie af met 9 %, van 7,7 miljoen EUR in 2012 tot 7,0 miljoen EUR tijdens het TNO. |
(173) |
Het rendement van investeringen is de winst uitgedrukt als percentage van de nettoboekwaarde van investeringen. Het rendement van investeringen van de bedrijfstak van de Unie uit de productie en de verkoop van het soortgelijke product daalde in de beoordelingsperiode met 47 %. |
4.6.4. Conclusie betreffende de situatie van de bedrijfstak van de Unie
(174) |
Het onderzoek toonde aan dat, ondanks de geldende maatregelen, de meeste schade-indicatoren zich negatief ontwikkelden en dat de economische en financiële situatie van de bedrijfstak van de Unie verslechterde tijdens de beoordelingsperiode. |
(175) |
De bedrijfstak van de Unie verloor 4 % van zijn marktaandeel en dit ging gepaard met voortdurend lagere winsten, een afnemende kasstroom, minder investeringen en een lager rendement van investeringen. |
(176) |
Deze negatieve ontwikkelingen verliepen parallel met de aanzienlijke stijging van het verbruik in de Unie met 16 % tijdens de beoordelingsperiode. Tegelijkertijd nam de invoer uit India voortdurend toe qua omvang en aandeel van de markt van de Unie. |
(177) |
Met deze invoer met subsidiëring uit India werden de prijzen van de bedrijfstak van de Unie tijdens het TNO van de Unie onderboden met 12 %, waardoor de prijzen onder druk kwamen te staan. In feite was de prijsdruk tijdens het TNO hoger dan tijdens het oorspronkelijke onderzoek, toen de prijsonderbieding minder dan 2 % bedroeg. |
(178) |
Derhalve was de bedrijfstak van de Unie gedwongen zijn verkoopprijzen te verlagen om het verlies van marktaandeel te beperken. Als gevolg daarvan lag de winst, hoewel nog steeds positief (3,3 %) tijdens het TNO, onder de in het oorspronkelijke onderzoek vastgestelde winstdoelstelling van 9,5 %. |
(179) |
Tegelijkertijd waren, zoals vermeld in overweging (133) above, de prijzen van de ingevoerde roestvrijstalen staven uit andere landen dan India hoger dan die van het betrokken product uit India en verloren zij een marktaandeel van 2 % tijdens de beoordelingsperiode. |
(180) |
De Commissie concludeerde derhalve dat de bedrijfstak van de Unie nog steeds schade leed tijdens de beoordelingsperiode en tijdens het TNO. |
4.7. Waarschijnlijkheid van voortzetting van de schade
(181) |
Om vast te stellen hoe waarschijnlijk de voortzetting van schade is indien de maatregelen tegen India zouden worden ingetrokken, heeft de Commissie de onderzoek verricht naar de productiecapaciteit en reservecapaciteit in India, de uitvoer uit India naar andere derde landen en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie. |
(182) |
Zoals uiteengezet in overweging (105) above, is de Indiase reservecapaciteit conservatief geraamd op meer dan 156 000 ton tijdens het TNO, die reeds 50 % van het verbruik in de Unie tijdens dezelfde periode vertegenwoordigde. |
(183) |
De Commissie merkte ook op dat Viraj, na de verlaging van het recht tot 0 % in 2013 naar aanleiding van het in overweging 3 above bedoelde nieuwe onderzoek, zijn aanwezigheid op de markt van de Unie aanzienlijk vergrootte. |
(184) |
Tussen 2013 en het TNO heeft Viraj zijn aandeel in de Indiase uitvoer naar de Unie vergroot tot meer dan de helft. De invoer afkomstig van Viraj is tijdens deze periode bijna verdrievoudigd, waardoor het aandeel met meer dan 60 % is gestegen. |
(185) |
In dezelfde periode is de omvang van de Indiase invoer toegenomen met 64 %, en het aandeel ervan in van de markt van de Unie met 40 %. Het overgrote deel van deze toename werd veroorzaakt door de sterk toenemende invoer van Viraj. Dit wijst op de toegenomen aantrekkelijkheid van de markt van de Unie voor de Indiase producenten. Tijdens dezelfde periode verloor de bedrijfstak van de Unie 3 procentpunten van het marktaandeel en bijna 5 procentpunten van de winstgevendheid, wat leidde tot een verslechtering van zijn situatie. |
(186) |
De prijzen van de Indiase uitvoer naar andere landen waren vergelijkbaar met die van hun uitvoer naar de Unie. |
(187) |
Wegens de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie zoals in de overwegingen (105), (182) en (183) above, en is beschreven, zal — indien de maatregelen worden ingetrokken — ten minste een deel van de reservecapaciteit naar alle waarschijnlijkheid worden uitgevoerd naar de markt van de Unie. Zoals beschreven in overweging (107) above, zijn Indiase producenten sterk op uitvoer gericht. |
(188) |
Met de invoer uit India werden de verkoopprijzen in de Unie met 12 % onderboden. Dit is een indicatie van wat het waarschijnlijke prijspeil van de invoer uit India zou kunnen zijn mochten de maatregelen worden ingetrokken. Op basis hiervan is het waarschijnlijk dat de prijsdruk op de markt van de Unie aanzienlijk zal toenemen mocht de maatregel worden ingetrokken, waardoor de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie verder zou verslechteren. |
(189) |
Op basis hiervan zullen de Indiase producenten-exporteurs na het wegvallen van de maatregelen hun aanwezigheid op de markt van de Unie waarschijnlijk vergroten, zowel qua hoeveelheid als qua marktaandeel, en tegen gesubsidieerde prijzen die de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie aanzienlijk zouden onderbieden. |
(190) |
Dit zou de prijsdruk op de markt van de Unie verhogen, met negatieve gevolgen voor de winstgevendheid en de financiële situatie van de bedrijfstak van de Unie, en de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie verder verslechteren. |
(191) |
Daarom heeft de Commissie de conclusie getrokken dat het zeer waarschijnlijk is dat de schade zich zal herhalen als de bestaande maatregelen worden ingetrokken. |
5. BELANG VAN DE UNIE
(192) |
Overeenkomstig artikel 31 van de basisverordening onderzocht de Commissie of het behoud van de bestaande compenserende maatregelen tegen India in strijd zou zijn met het belang van de Unie in haar geheel. |
(193) |
De Commissie baseerde de vaststelling van het belang van de Unie op een beoordeling van alle betrokken belangen, waaronder die van de bedrijfstak van de Unie, importeurs en gebruikers. Overeenkomstig artikel 31, lid 2, van de basisverordening zijn alle belanghebbenden in de gelegenheid gesteld hun standpunten kenbaar te maken. |
(194) |
Op basis hiervan onderzocht de Commissie of er, ondanks haar conclusie dat een voortzetting van subsidiëring en voortzetting van schade waarschijnlijk is, dwingende redenen bestonden om te concluderen dat de handhaving van de bestaande maatregelen niet in het belang van de Unie is. |
5.1. Belang van de bedrijfstak van de Unie
(195) |
Zoals uiteengezet in overweging (153) above, konden de maatregelen niet verhinderen dat de bedrijfstak van de Unie tijdens de beoordelingsperiode een marktaandeel van 4 % verloor. |
(196) |
Tegelijkertijd concludeerde de Commissie in overweging (188) above dat de situatie van de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk zou verslechteren indien de compenserende maatregelen tegen India komen te vervallen. |
(197) |
Bijgevolg concludeerde de Commissie dat de handhaving van de maatregelen tegen India de bedrijfstak van de Unie ten goede zou komen. |
5.2. Belang van importeurs
(198) |
De Commissie heeft vragenlijsten gestuurd naar de twee medewerkende importeurs. Zoals vermeld in overweging (23) above, heeft geen van hen geantwoord of anderszins aan het onderzoek meegewerkt. Er waren geen andere importeurs die zich kenbaar hebben gemaakt. |
(199) |
Daarom concludeerde de Commissie dat er geen indicaties waren dat de handhaving van de maatregelen voor de importeurs negatieve gevolgen zou hebben die opwegen tegen de positieve gevolgen van de maatregelen. |
5.3. Belang van gebruikers
(200) |
Zoals vermeld in overweging (20) above hebben zich na de opening van het onderzoek geen gebruikers in de Unie gemeld of op andere wijze medewerking verleend aan het onderzoek. |
(201) |
Roestvrijstalen staven worden voor veel verschillende toepassingen gebruikt, zoals in de automobielindustrie, voor huishoudelijke apparaten, voor medische en laboratoriuminstrumenten enz. |
(202) |
Zoals de Commissie echter concludeerde in het oorspronkelijke onderzoek, zijn de gebruikers slechts intermediaire ondernemingen die de onderdelen voor bovengenoemde toepassingen vervaardigen en leveren. |
(203) |
Als zodanig zijn deze gebruikers in staat om de uit de instelling van compenserende rechten voortvloeiende prijsstijging helemaal of bijna helemaal aan de eindgebruikers door te berekenen, aangezien de gevolgen van dergelijke maatregelen voor deze laatsten verwaarloosbaar zullen zijn. |
(204) |
Deze bevindingen zijn bevestigd in het huidige nieuwe onderzoek, aangezien er bij het onderzoek niets is gebleken dat in strijd was met dit aanvankelijke oordeel voor de periode na de instelling van de geldende maatregelen. |
(205) |
Bovendien bleven de gebruikers in de Unie, hoewel de maatregelen sinds 2011 van kracht zijn, hun roestvrijstalen staven onder meer uit India betrekken. De gebruikers dienden geen informatie in waaruit blijkt dat er moeilijkheden zijn geweest bij het vinden van andere bronnen, en uit het onderzoek bleek dit evenmin. |
(206) |
Op basis daarvan, en in overeenstemming met de conclusies die tijdens het oorspronkelijke onderzoek werden getrokken, is de Commissie tot de conclusie gekomen dat handhaving van de maatregelen geen aanzienlijke negatieve impact zal hebben op de gebruikers. |
5.4. Conclusie inzake het belang van de Unie
(207) |
Gezien het bovenstaande kwam de Commissie tot de conclusie dat er geen dwingende redenen zijn om aan te nemen dat uitbreiding van de bestaande compenserende maatregelen ten aanzien van de invoer van roestvrijstalen staven van oorsprong uit India niet in het belang van de Unie zou zijn. |
6. COMPENSERENDE MAATREGELEN
(208) |
Alle belanghebbenden zijn in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op basis waarvan werd beoogd de geldende compenserende maatregelen te handhaven. Tevens is een termijn vastgesteld waarbinnen zij opmerkingen konden maken naar aanleiding van deze mededeling van feiten en overwegingen en te verzoeken om een hoorzitting met de Commissie en/of de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures. Er is naar behoren rekening gehouden met deze opmerkingen. |
(209) |
Uit de bovenstaande overwegingen volgt dat de bij de definitieve verordening ingestelde compenserende maatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde roestvrijstalen staven van oorsprong uit India, op grond van artikel 18 van de basisverordening moeten worden gehandhaafd. |
(210) |
De individuele compenserende rechten voor ondernemingen die in deze verordening met naam worden genoemd, zijn uitsluitend van toepassing op de invoer van het betrokken product dat door deze ondernemingen en dus door de specifiek vermelde juridische entiteiten is vervaardigd. Deze rechten zijn niet van toepassing op ingevoerde producten die zijn vervaardigd door andere, niet specifiek met naam en adres in het dispositief van deze verordening genoemde ondernemingen, ook al gaat het hierbij om entiteiten die verbonden zijn aan de specifiek genoemde ondernemingen; op die producten is het recht van toepassing dat geldt voor „alle andere ondernemingen”. |
(211) |
Verzoeken om toepassing van een individueel compenserend recht (bijvoorbeeld na een naamswijziging van de onderneming of na de oprichting van een nieuwe productie- of handelsmaatschappij) moeten onverwijld aan de Commissie (7) worden gericht en vergezeld gaan van alle relevante gegevens, met name over wijzigingen in de activiteiten van de onderneming die verband houden met de productie, de binnenlandse verkoop en de uitvoer die bijvoorbeeld tot die naamswijziging of de oprichting van een productie- of handelsmaatschappij hebben geleid. Indien het verzoek gerechtvaardigd is, zal de verordening dienovereenkomstig worden gewijzigd door bijwerking van de lijst van ondernemingen waarvoor een individueel recht geldt. |
(212) |
De maatregelen van deze verordening zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad opgerichte comité (8), |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Er wordt een definitief compenserend recht ingesteld op alleen door koud bewerken of koud nabewerken verkregen roestvrijstalen staven, met uitzondering van staven met een cirkelvormige dwarsdoorsnede met een diameter van 80 mm of meer, momenteel ingedeeld onder de GN-codes 7222 20 21, 7222 20 29, 7222 20 31, 7222 20 39, 7222 20 81 en 7222 20 89, van oorsprong uit India.
2. Het definitieve compenserende recht dat van toepassing is op de nettoprijs, franco grens Unie, vóór inklaring, van het in lid 1 omschreven en door onderstaande ondernemingen vervaardigde product, is als volgt:
Onderneming |
Recht (%) |
Aanvullende Taric-code |
Chandan Steel Ltd, Mumbai |
3,4 |
B002 |
Venus Wire Industries Pvt. Ltd, Mumbai; Precision Metals, Mumbai; Hindustan Inox Ltd, Mumbai; Sieves Manufacturer India Pvt. Ltd, Mumbai |
3,3 |
B003 |
Viraj Profiles Limited, Palghar, Maharashtra en Mumbai, Maharashtra |
0 |
B004 |
In de bijlage vermelde ondernemingen |
4,0 |
B005 |
Alle andere ondernemingen |
4,0 |
B999 |
3. Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 juni 2017.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 176 van 30.6.2016, blz. 55.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 405/2011 van de Raad van 19 april 2011 tot instelling van een definitief compenserend recht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op bepaalde roestvrijstalen staven van oorsprong uit India (PB L 108 van 28.4.2011, blz. 3).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 721/2013 van de Raad van 22 juli 2013 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 405/2011 tot instelling van een definitief compenserend recht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op bepaalde roestvrijstalen staven van oorsprong uit India (PB L 202 van 27.7.2013, blz. 2).
(4) PB C 248 van 29.7.2015, blz. 4.
(5) Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn (PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93). Deze verordening is bij de basisverordening gecodificeerd.
(6) PB C 148 van 27.4.2016, blz. 8.
(7) Europese Commissie, Directoraat-generaal Handel, Directoraat H, 1049 Brussel, BELGIË.
(8) Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21).
BIJLAGE
Niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs in India
Aanvullende Taric-code B005
Naam van de onderneming |
Stad |
Ambica Steel Ltd |
New-Delhi |
Bhansali Bright Bars Pvt. Ltd |
Navi-Mumbai |
Chase Bright Steel Ltd |
Navi-Mumbai |
D.H. Exports Pvt. Ltd |
Mumbai |
Facor Steels Ltd |
Nagpur |
Global Smelters Ltd |
Kanpur |
Indian Steel Works Ltd |
Navi-Mumbai |
Jyoti Steel Industries Ltd |
Mumbai |
Laxcon Steels Ltd |
Ahmedabad |
Meltroll Engineering Pvt. Ltd |
Mumbai |
Mukand Ltd |
Thane |
Nevatia Steel & Alloys Pvt. Ltd |
Mumbai |
Panchmahal Steel Ltd |
Kalol |
Raajratna Metal Industries Ltd |
Ahmedabad |
Rimjhim Ispat Ltd |
Kanpur |
Sindia Steels Ltd |
Mumbai |
SKM Steels Ltd |
Mumbai |
Parekh Bright Bars Pvt. Ltd |
Thane |
Shah Alloys Ltd |
Gandhinagar |
28.6.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 165/29 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/1142 VAN DE COMMISSIE
van 27 juni 2017
tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 669/2009 wat betreft de lijst van diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong die aan meer uitgebreide officiële controles op de invoer worden onderworpen
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (1), en met name artikel 15, lid 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 669/2009 van de Commissie (2) bevat voorschriften voor de meer uitgebreide officiële controles die moeten worden uitgevoerd op de invoer van diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong die zijn opgenomen in de lijst van bijlage I bij die Verordening („de lijst”) op de punten van binnenkomst op de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 882/2004 vermelde grondgebieden. |
(2) |
In artikel 2 van Verordening (EG) nr. 669/2009 is bepaald dat de lijst regelmatig en ten minste halfjaarlijks moet worden herzien, waarbij ten minste rekening wordt gehouden met de in dat artikel vermelde informatiebronnen. |
(3) |
Uit de frequentie en de relevantie van de recente incidenten met levensmiddelen die via het systeem voor snelle waarschuwingen voor levensmiddelen en diervoeders zijn gemeld, de bevindingen van de controles in derde landen door het directoraat Audits en analyse inzake gezondheid en voedsel van het directoraat-generaal Gezondheid en Voedselveiligheid van de Commissie en de door de lidstaten overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EG) nr. 669/2009 bij de Commissie ingediende halfjaarlijkse verslagen over zendingen van diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong blijkt dat de lijst moet worden gewijzigd. |
(4) |
Met name voor zendingen gedroogde druiven uit Turkije en Iran, pepers (Capsicum spp.) uit Sri Lanka, grondnoten en afgeleide producten uit Senegal en sesamzaad uit Nigeria en Sudan, blijkt uit de desbetreffende informatiebronnen dat zich nieuwe risico's voordoen die de invoering van meer uitgebreide officiële controles rechtvaardigen. Daarom moeten in de lijst vermeldingen betreffende die zendingen worden opgenomen. |
(5) |
Tevens moet in de lijst de frequentie van de officiële controles worden verhoogd voor goederen waarvoor uit de beschikbare informatiebronnen blijkt dat de desbetreffende EU-wetgeving minder goed wordt nageleefd, hetgeen uitbreiding van de officiële controles rechtvaardigt. De vermelding op de lijst betreffende gedroogde abrikozen uit Turkije moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(6) |
Bovendien moet de lijst worden gewijzigd door de frequentie van de officiële controles te verlagen voor goederen die, volgens de desbetreffende informatiebronnen, over het algemeen in toenemende mate aan de relevante veiligheidsvoorschriften van de EU-wetgeving voldoen en waarvoor het huidige aantal officiële controles bijgevolg niet langer gepast is. De vermeldingen in de lijst voor erwten met peul uit Kenia en Brassica oleracea („Chinese broccoli”) uit China moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(7) |
De lijst moet ook worden gewijzigd door de vermeldingen te schrappen voor goederen die volgens de beschikbare informatie over het algemeen in toereikende mate aan de desbetreffende veiligheidsvoorschriften van de EU-wetgeving voldoen en waarvoor meer uitgebreide officiële controles bijgevolg niet langer nodig zijn. De vermeldingen in de lijst voor aubergines uit Cambodja en enzymen uit India moeten daarom worden geschrapt. |
(8) |
Omwille van de samenhang en duidelijkheid moet bijlage I bij Verordening (EG) nr. 669/2009 worden vervangen door de bijlage bij deze verordening. |
(9) |
Verordening (EG) nr. 669/2009 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(10) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 669/2009 wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 juni 2017.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1.
(2) Verordening (EG) nr. 669/2009 van de Commissie van 24 juli 2009 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft meer uitgebreide officiële controles op de invoer van bepaalde diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong en tot wijziging van Beschikking 2006/504/EG (PB L 194 van 25.7.2009, blz. 11).
BIJLAGE
BIJLAGE I
Diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong die aan meer uitgebreide officiële controles op het aangewezen punt van binnenkomst worden onderworpen
Diervoeders en levensmiddelen (beoogd gebruik) |
GN-code (1) |
Taric-onderverdeling |
Land van oorsprong |
Risico |
Frequentie van materiële en overeenstemmingscontroles (%) |
||||
Ananassen (Levensmiddelen — vers of gekoeld) |
0804 30 00 |
|
Benin (BJ) |
20 |
|||||
|
|
|
Bolivia (BO) |
Aflatoxinen |
50 |
||||
|
|
||||||||
|
|
||||||||
|
|
||||||||
(Diervoeders en levensmiddelen) |
|
||||||||
Kousenband (Vigna unguiculata spp. sesquipedalis, vigna unguiculata spp. unguiculata) (Levensmiddelen — verse, gekoelde of bevroren groenten) |
ex 0708 20 00 ; ex 0710 22 00 |
10 10 |
Cambodja (KH) |
50 |
|||||
Chinese bleekselderij (Apium graveolens) (Levensmiddelen — verse of gekoelde kruiden) |
ex 0709 40 00 |
20 |
Cambodja (KH) |
50 |
|||||
Brassica oleracea (andere eetbare kool van het geslacht Brassica, „Chinese broccoli”) (6) (Levensmiddelen — vers of gekoeld) |
ex 0704 90 90 |
40 |
China (CN) |
Residuen van bestrijdingsmiddelen (2) |
20 |
||||
Thee, ook indien gearomatiseerd (Levensmiddelen) |
0902 |
|
China (CN) |
10 |
|||||
|
|
|
Dominicaanse Republiek (DO) |
20 |
|||||
|
|
20 20 |
|||||||
|
|
10 10 |
|||||||
(Levensmiddelen — vers, gekoeld of bevroren) |
|
|
|||||||
Aardbeien (Levensmiddelen — vers of gekoeld) |
0810 10 00 |
|
Egypte (EG) |
10 |
|||||
|
|
|
Egypte (EG) |
10 |
|||||
|
|
20 20 |
|||||||
(Levensmiddelen — vers, gekoeld of bevroren) |
|
|
|||||||
Tafeldruiven (Levensmiddelen — vers of gekoeld) |
0806 10 10 |
|
Egypte (EG) |
20 |
|||||
|
|
|
Gambia (GM) |
Aflatoxinen |
50 |
||||
|
|
||||||||
|
|
||||||||
|
|
||||||||
(Diervoeders en levensmiddelen) |
|
||||||||
|
|
|
Georgië (GE) |
Aflatoxinen |
20 |
||||
|
|
||||||||
(Levensmiddelen) |
|
||||||||
Palmolie (Levensmiddelen) |
1511 10 90 ; 1511 90 11 ; |
|
Ghana (GH) |
Soedan-kleurstoffen (11) |
50 |
||||
ex 1511 90 19 ; 1511 90 99 |
90 |
||||||||
Gedroogde druiven (Levensmiddelen) |
0806 20 |
|
Iran (IR) |
Ochratoxine A |
5 |
||||
Erwten met peul (niet gedopt) (Levensmiddelen — vers of gekoeld) |
ex 0708 10 00 |
40 |
Kenia (KE) |
5 |
|||||
|
|
|
Madagaskar (MG) |
Aflatoxinen |
50 |
||||
|
|
||||||||
|
|
||||||||
|
|
||||||||
(Diervoeders en levensmiddelen) |
|
||||||||
Sesamzaad (Levensmiddelen — vers of gekoeld) |
1207 40 90 |
|
Nigeria (NG) |
Salmonella (12) |
50 |
||||
|
|
|
Senegal (SN) |
Aflatoxinen |
50 |
||||
|
|
||||||||
|
|
||||||||
|
|
||||||||
(Diervoeders en levensmiddelen) |
|
||||||||
Frambozen (Levensmiddelen — bevroren) |
0811 20 31 ; |
|
Servië (RS) |
Norovirus |
10 |
||||
ex 0811 20 11 ; ex 0811 20 19 |
10 10 |
||||||||
Zaden van watermeloenen (Egusi, Citrullus spp.) en afgeleide producten (Levensmiddelen) |
ex 1207 70 00 ; ex 1106 30 90 ; ex 2008 99 99 |
10 30 50 |
Sierra Leone (SL) |
Aflatoxinen |
50 |
||||
Pepers (niet-scherpsmakende en andere) (Capsicum spp.) (Levensmiddelen — gedroogd, gebrand, gemalen of fijngemaakt) |
ex 2008 99 99 ; 0904 21 10 ; |
79 |
Sri Lanka (LK) |
Aflatoxinen |
20 |
||||
ex 0904 21 90 ; ex 0904 22 00 |
20 11 ; 19 |
||||||||
|
|
|
Soedan (SD) |
Aflatoxinen |
50 |
||||
|
|
||||||||
|
|
||||||||
|
|
||||||||
(Diervoeders en levensmiddelen) |
|
||||||||
Sesamzaad (Levensmiddelen — vers of gekoeld) |
1207 40 90 |
|
Soedan (SD) |
Salmonella (12) |
50 |
||||
Pepers (andere dan niet-scherpsmakende) (Capsicum spp.) (Levensmiddelen — vers of gekoeld) |
ex 0709 60 99 |
20 |
Thailand (TH) |
10 |
|||||
|
|
10 10 |
Thailand (TH) |
20 |
|||||
|
|
|
|||||||
ex 0710 80 95 |
72 |
||||||||
(Levensmiddelen — verse, gekoelde of bevroren groenten) |
|
|
|||||||
Gedroogde druiven (Levensmiddelen) |
0806 20 |
|
Turkije (TR) |
Ochratoxine A |
5 |
||||
|
|
|
Turkije (TR) |
Sulfieten (16) |
20 |
||||
|
|
||||||||
(Levensmiddelen) |
|
||||||||
Citroenen (Citrus limon, Citrus limonum) (Levensmiddelen — vers, gekoeld of gedroogd) |
0805 50 10 |
|
Turkije (TR) |
Residuen van bestrijdingsmiddelen (2) |
20 |
||||
Niet-scherpsmakende pepers (Capsicum annuum) (Levensmiddelen — vers, gekoeld of bevroren) |
0709 60 10 ; 0710 80 51 |
|
Turkije (TR) |
10 |
|||||
Wijnstokbladeren (druivenbladeren) (Levensmiddelen) |
ex 2008 99 99 |
11 ; 19 |
Turkije (TR) |
50 |
|||||
Granaatappelen (Levensmiddelen — vers of gekoeld) |
ex 0810 90 75 |
30 |
Turkije (TR) |
20 |
|||||
|
|
|
Oeganda (UG) |
Residuen van bestrijdingsmiddelen (2) |
20 |
||||
ex 0710 80 95 |
72 |
||||||||
|
|
80 72 |
|||||||
(Levensmiddelen — verse, gekoelde of bevroren groenten) |
|
|
|||||||
Sesamzaad (Levensmiddelen — vers of gekoeld) |
1207 40 90 |
|
Oeganda (UG) |
Salmonella (12) |
50 |
||||
|
|
|
Verenigde Staten (US) |
Aflatoxinen |
10 |
||||
|
|
||||||||
(Levensmiddelen) |
|
||||||||
|
|
|
Oezbekistan (UZ) |
Sulfieten (16) |
50 |
||||
|
|
||||||||
(Levensmiddelen) |
|
||||||||
|
|
72 |
Vietnam (VN) |
50 |
|||||
|
|
20 |
|||||||
|
|
30 |
|||||||
|
|
40 |
|||||||
(Levensmiddelen — verse of gekoelde kruiden) |
|
|
|||||||
|
|
20 |
Vietnam (VN) |
50 |
|||||
|
|
20 |
|||||||
(Levensmiddelen — vers of gekoeld) |
|
|
|||||||
(Levensmiddelen — vers of gekoeld) |
|
10 |
Vietnam (VN) |
10 |
(1) Indien slechts bepaalde onder een GN-code vallende producten behoeven te worden onderzocht en geen specifieke onderverdeling voor die code bestaat, wordt de GN-code voorafgegaan door „ex”.
(2) Residuen van ten minste die bestrijdingsmiddelen die in het overeenkomstig artikel 29, lid 2, van Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1) vastgestelde controleprogramma zijn opgenomen en die kunnen worden geanalyseerd met multiresidumethoden op basis van GC-MS en LC-MS (controle op bestrijdingsmiddelen alleen in/op producten van plantaardige oorsprong).
(3) Residuen van ethefon.
(4) Residuen van chloorbufam.
(5) Residuen van fenthoaat.
(6) Soorten van Brassica oleracea L. convar. botrytis (L.) Alef. var. italica Plenck, cultivar alboglabra. Ook bekend als „kai lan”, „gai lan”, „gailan”, „kailan”, „Chinese stengelkool”, „jielan”.
(7) Residuen van trifluraline.
(8) Residuen van acefaat, aldicarb (som van aldicarb, het sulfoxide en het sulfon daarvan, uitgedrukt als aldicarb), amitraz (amitraz met inbegrip van alle metabolieten die het 2,4-dimethylanilinegedeelte bevatten, uitgedrukt als amitraz), diafenthiuron, dicofol (som van p, p′- en o,p′-isomeer), dithiocarbamaten (dithiocarbamaten uitgedrukt als CS2, inclusief maneb, mancozeb, metiram, propineb, thiram en ziram) en methiocarb (som van methiocarb en methiocarbsulfoxide en -sulfon, uitgedrukt als methiocarb).
(9) Residuen van hexaflumuron, methiocarb (som van methiocarb en methiocarbsulfoxide en -sulfon, uitgedrukt als methiocarb), fenthoaat en thiofanaat-methyl.
(10) Residuen van dicofol (p, p′- en o,p′-isomeer), dinotefuran, folpet, prochloraz (som van prochloraz en de metabolieten daarvan die het 2,4,6-trichloorfenolgedeelte bevatten, uitgedrukt als prochloraz), thiofanaat-methyl en triforine.
(11) In deze bijlage worden onder „Soedan-kleurstoffen” de volgende chemische stoffen verstaan: i) Soedan I (CAS-nummer 842-07-9); ii) Soedan II (CAS-nummer 3118-97-6); iii) Soedan III (CAS-nummer 85-86-9); iv) Scarlet Red, of Soedan IV (CAS-nummer 85-83-6).
(12) Referentiemethode EN/ISO 6579-1 of een ten opzichte van die methode gevalideerde methode in overeenstemming met de meest recente versie van EN/ISO 16140 of andere internationaal aanvaarde gelijkaardige protocollen.
(13) Residuen van acefaat en diafenthiuron.
(14) Residuen van formetanaat (som van formetanaat en zouten daarvan, uitgedrukt als formetanaat (hydrochloride)), prothiofos en triforine.
(15) Residuen van acefaat, dicrotofos, prothiofos, quinalfos en triforine.
(16) Referentiemethoden: EN 1988-1:1998, EN 1988-2:1998 of ISO 5522:1981.
(17) Residuen van diafenthiuron, formetanaat (som van formetanaat en zouten daarvan, uitgedrukt als formetanaat(hydrochloride)) en thiofanaat-methyl.
(18) Residuen van dithiocarbamaten (dithiocarbamaten uitgedrukt als CS2, inclusief maneb, mancozeb, metiram, propineb, thiram en ziram) en metrafenon.
(19) Residuen van prochloraz.
(20) Residuen van dithiocarbamaten (dithiocarbamaten uitgedrukt als CS2, inclusief maneb, mancozeb, metiram, propineb, thiram en ziram), fenthoaat en quinalfos.
BESLUITEN
28.6.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 165/36 |
BESLUIT (EU, Euratom) 2017/1143 VAN DE RAAD
van 26 juni 2017
tot benoeming van een lid van het Europees Economisch en Sociaal Comité, voorgedragen door de Franse Republiek
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 302,
Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis,
Gezien de voordracht van de Franse regering,
Gezien het advies van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 18 september 2015 en 1 oktober 2015 heeft de Raad de Besluiten (EU, Euratom) 2015/1600 (1) en (EU, Euratom) 2015/1790 (2) tot benoeming van de leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité voor de periode van 21 september 2015 tot en met 20 september 2020 vastgesteld. |
(2) |
In het Europees Economisch en Sociaal Comité is een zetel van lid vrijgekomen vanwege het einde van de ambtstermijn van de heer Michel DUBROMEL, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De heer Arnaud SCHWARTZ, Secrétaire national de France Nature environnement, wordt benoemd tot lid van het Europees Economisch en Sociaal Comité voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 20 september 2020.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Luxemburg, 26 juni 2017.
Voor de Raad
J. MIZZI
De voorzitter
(1) Besluit (EU, Euratom) 2015/1600 van de Raad van 18 september 2015 tot benoeming van de leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité voor de periode van 21 september 2015 tot en met 20 september 2020 (PB L 248 van 24.9.2015, blz. 53).
(2) Besluit (EU, Euratom) 2015/1790 van de Raad van 1 oktober 2015 tot benoeming van de leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité voor de periode van 21 september 2015 tot en met 20 september 2020 (PB L 260 van 7.10.2015, blz. 23).
28.6.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 165/37 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/1144 VAN DE COMMISSIE
van 26 juni 2017
houdende onttrekking aan EU-financiering van bepaalde uitgaven die de lidstaten hebben verricht in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) of in het kader van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo)
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 4136)
(Slechts de teksten in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Slowaakse en de Spaanse taal zijn authentiek)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (1), en met name artikel 52,
Na raadpleging van het Comité voor de landbouwfondsen,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 31 van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad (2) en, met ingang van 1 januari 2015, overeenkomstig artikel 52 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 dient de Commissie de nodige verificaties te verrichten, de resultaten daarvan mee te delen aan de lidstaten, kennis te nemen van de opmerkingen van de lidstaten en bilaterale besprekingen te initiëren om met de betrokken lidstaten overeenstemming te bereiken en haar conclusies formeel aan deze laatste mee te delen. |
(2) |
De lidstaten hebben de gelegenheid gekregen een verzoek tot inleiding van een bemiddelingsprocedure in te dienen. Van deze mogelijkheid is in sommige gevallen gebruikgemaakt en de verslagen met de bevindingen zijn door de Commissie onderzocht. |
(3) |
Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1306/2013 mogen uitsluitend landbouwuitgaven worden gefinancierd die zijn verricht op een wijze die niet in strijd is met de regelgeving van de Unie. |
(4) |
Uit de verrichte verificaties, de resultaten van de bilaterale besprekingen en de bemiddelingsprocedures is gebleken dat een deel van de door de lidstaten gedeclareerde uitgaven niet aan deze voorwaarde voldoet en derhalve niet uit het ELGF of het Elfpo mag worden gefinancierd. |
(5) |
Aangegeven moet worden welke bedragen niet als ten laste van het ELGF en het Elfpo worden erkend. Het gaat daarbij niet om uitgaven die zijn gedaan vóór de periode van 24 maanden die voorafging aan het tijdstip waarop de Commissie de resultaten van de verificaties schriftelijk aan de lidstaten heeft meegedeeld. |
(6) |
In de bedragen die op grond van het onderhavige besluit aan EU-financiering worden onttrokken, moet ook rekening worden gehouden met de verlagingen of schorsingen overeenkomstig artikel 41 van Verordening (EU) nr. 1306/2013, aangezien dergelijke verlagingen of schorsingen van tijdelijke aard zijn en besluiten op grond van artikel 51 of artikel 52 van die verordening onverlet laten. |
(7) |
Voor de gevallen waarop dit besluit betrekking heeft, heeft de Commissie de lidstaten in een syntheseverslag de raming meegedeeld van de uitgaven die aan financiering moeten worden onttrokken, omdat zij niet overeenkomstig de regelgeving van de Unie zijn verricht (3). |
(8) |
Met dit besluit wordt niet vooruitgelopen op de financiële consequenties die de Commissie kan trekken uit arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie in zaken die op 31 maart 2017 aanhangig waren, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De in de bijlage vermelde bedragen betreffende de uitgaven van erkende betaalorganen van de lidstaten die ten laste van het ELGF of het Elfpo zijn gedeclareerd, worden aan financiering door de Unie onttrokken.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de Republiek Bulgarije, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Slowaakse Republiek en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.
Gedaan te Brussel, 26 juni 2017.
Voor de Commissie
Phil HOGAN
Lid van de Commissie
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549.
(2) Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1).
(3) Ares(2017)2831484 van 7 juni 2017.
BIJLAGE
Begrotingspost:
Lidstaat |
Maatregel |
BJ |
Reden |
Soort |
Correctie (%) |
Valuta |
Bedrag |
In mindering gebrachte bedragen |
Financiële gevolgen |
RO |
Plattelands-ontwikkeling Elfpo as 2 (2007-2013, areaalgerelateerde maatregelen) |
2010 |
Terugbetaling naar aanleiding van het arrest in zaak T-145/15 |
FORFAITAIR |
10,00 % |
EUR |
22 850 154,78 |
6 418 693,16 |
16 431 461,62 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo — Aanvullingen op rechtstreekse betalingen (2007-2013) |
2010 |
Terugbetaling naar aanleiding van het arrest in zaak T-145/15 |
FORFAITAIR |
10,00 % |
EUR |
8 507 107,30 |
1 459 929,21 |
7 047 178,09 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo as 2 (2007-2013, areaalgerelateerde maatregelen) |
2011 |
Terugbetaling naar aanleiding van het arrest in zaak T-145/15 |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
13 471 514,97 |
2 311 644,65 |
11 159 870,32 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo as 2 (2007-2013, areaalgerelateerde maatregelen) |
2011 |
Terugbetaling naar aanleiding van het arrest in zaak T-145/15 |
FORFAITAIR |
10,00 % |
EUR |
129 773,68 |
– 481,74 |
130 255,42 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo — Aanvullingen op rechtstreekse betalingen (2007-2013) |
2011 |
Terugbetaling naar aanleiding van het arrest in zaak T-145/15 |
FORFAITAIR |
10,00 % |
EUR |
– 10 435,76 |
0,00 |
– 10 435,76 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo as 2 (2007-2013, areaalgerelateerde maatregelen) |
2012 |
Terugbetaling naar aanleiding van het arrest in zaak T-145/15 |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
1 924 121,26 |
330 203,99 |
1 593 917,27 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo as 2 (2007-2013, areaalgerelateerde maatregelen) |
2012 |
Terugbetaling naar aanleiding van het arrest in zaak T-145/15 |
FORFAITAIR |
10,00 % |
EUR |
– 394 552,63 |
0,00 |
– 394 552,63 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo — Aanvullingen op rechtstreekse betalingen (2007-2013) |
2012 |
Terugbetaling naar aanleiding van het arrest in zaak T-145/15 |
FORFAITAIR |
10,00 % |
EUR |
– 60 445,30 |
0,00 |
– 60 445,30 |
|
|
|
|
|
Totaal RO: |
EUR |
46 417 238,30 |
10 519 989,27 |
35 897 249,03 |
Lidstaat |
Maatregel |
BJ |
Reden |
Soort |
Correctie (%) |
Valuta |
Bedrag |
In mindering gebrachte bedragen |
Financiële gevolgen |
LT |
Plattelands-ontwikkeling Elfpo as 4 Leader (2007-2013) |
2010 |
Financiële gevolgen van Besluit C(2015) 6810 van 9 oktober 2015 tot verlaging van de tussentijdse betalingen van de uitgaven die zijn gedaan van 16 oktober tot en met 31 december 2014, van 1 januari 2015 tot en met 31 maart 2015 en van 1 april tot en met 30 juni 2015 |
EENMALIG |
|
EUR |
708 136,83 |
0,00 |
708 136,83 |
|
|
|
|
|
Totaal LT: |
EUR |
708 136,83 |
0,00 |
708 136,83 |
Valuta |
Bedrag |
In mindering gebrachte bedragen |
Financiële gevolgen |
EUR |
47 125 375,13 |
10 519 989,27 |
36 605 385,86 |
Begrotingspost:
Lidstaat |
Maatregel |
BJ |
Reden |
Soort |
Correctie (%) |
Valuta |
Bedrag |
In mindering gebrachte bedragen |
Financiële gevolgen |
MT |
Onregelmatig-heden |
2016 |
Terugbetaling van bedrag dat in rekening was gebracht voor de behandeling van onregelmatigheidsgevallen |
EENMALIG |
|
EUR |
201 499,67 |
0,00 |
201 499,67 |
|
|
|
|
|
Totaal MT: |
EUR |
201 499,67 |
0,00 |
201 499,67 |
Lidstaat |
Maatregel |
BJ |
Reden |
Soort |
Correctie (%) |
Valuta |
Bedrag |
In mindering gebrachte bedragen |
Financiële gevolgen |
PL |
Groenten en fruit — voorlopig erkende producenten-groeperingen |
2012 |
Terugbetaling met betrekking tot de periode 16.10.2011 tot en met 13.2.2012 |
FORFAITAIR |
25,00 % |
EUR |
12 517 258,69 |
5 006 903,48 |
7 510 355,21 |
|
|
|
|
|
Totaal PL: |
EUR |
12 517 258,69 |
5 006 903,48 |
7 510 355,21 |
Lidstaat |
Maatregel |
BJ |
Reden |
Soort |
Correctie (%) |
Valuta |
Bedrag |
In mindering gebrachte bedragen |
Financiële gevolgen |
RO |
Ontkoppelde rechtstreekse steun |
2010 |
Terugbetaling naar aanleiding van het arrest in zaak T-145/15 |
FORFAITAIR |
10,00 % |
EUR |
60 723 392,19 |
2 629 950,76 |
58 093 441,43 |
|
Andere rechtstreekse steun — energiegewassen |
2010 |
Terugbetaling naar aanleiding van het arrest in zaak T-145/15 |
FORFAITAIR |
10,00 % |
EUR |
185 062,92 |
370,13 |
184 692,79 |
|
Andere rechtstreekse steun |
2010 |
Terugbetaling naar aanleiding van het arrest in zaak T-145/15 |
FORFAITAIR |
10,00 % |
EUR |
83 561,22 |
7 140,83 |
76 420,39 |
|
Ontkoppelde rechtstreekse steun |
2011 |
Terugbetaling naar aanleiding van het arrest in zaak T-145/15 |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
34 885 948,11 |
765 982,00 |
34 119 966,11 |
|
Andere rechtstreekse steun |
2011 |
Terugbetaling naar aanleiding van het arrest in zaak T-145/15 |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
40 279,67 |
0,00 |
40 279,67 |
|
Ontkoppelde rechtstreekse steun |
2011 |
Terugbetaling naar aanleiding van het arrest in zaak T-145/15 |
FORFAITAIR |
10,00 % |
EUR |
14 498,34 |
29,00 |
14 469,34 |
|
Andere rechtstreekse steun — energiegewassen |
2011 |
Terugbetaling naar aanleiding van het arrest in zaak T-145/15 |
FORFAITAIR |
10,00 % |
EUR |
23,62 |
0,05 |
23,57 |
|
Andere rechtstreekse steun |
2011 |
Terugbetaling naar aanleiding van het arrest in zaak T-145/15 |
FORFAITAIR |
10,00 % |
EUR |
– 6,62 |
– 0,01 |
– 6,61 |
|
Ontkoppelde rechtstreekse steun |
2012 |
Terugbetaling naar aanleiding van het arrest in zaak T-145/15 |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
40 874,57 |
0,00 |
40 874,57 |
|
Ontkoppelde rechtstreekse steun |
2012 |
Terugbetaling naar aanleiding van het arrest in zaak T-145/15 |
FORFAITAIR |
10,00 % |
EUR |
– 98 628,64 |
0,00 |
– 98 628,64 |
|
Andere rechtstreekse steun — energiegewassen |
2012 |
Terugbetaling naar aanleiding van het arrest in zaak T-145/15 |
FORFAITAIR |
10,00 % |
EUR |
– 6,51 |
0,00 |
– 6,51 |
|
|
|
|
|
Totaal RO: |
EUR |
95 874 998,87 |
3 403 472,76 |
92 471 526,11 |
Valuta |
Bedrag |
In mindering gebrachte bedragen |
Financiële gevolgen |
EUR |
108 593 757,23 |
8 410 376,24 |
100 183 380,99 |
Begrotingspost:
Lidstaat |
Maatregel |
BJ |
Reden |
Soort |
Correctie (%) |
Valuta |
Bedrag |
In mindering gebrachte bedragen |
Financiële gevolgen |
AT |
Groenten en fruit — operationele programma's incl. uitdemarkt-nemingen |
2014 |
Ontbreken van 2 essentiële controles |
FORFAITAIR |
10,00 % |
EUR |
– 677 033,31 |
– 677 033,31 |
0,00 |
|
Groenten en fruit — operationele programma's incl. uitdemarkt-nemingen |
2015 |
Ontbreken van 2 essentiële controles |
FORFAITAIR |
10,00 % |
EUR |
– 763 280,20 |
0,00 |
– 763 280,20 |
|
|
|
|
|
Totaal AT: |
EUR |
– 1 440 313,51 |
– 677 033,31 |
– 763 280,20 |
Lidstaat |
Maatregel |
BJ |
Reden |
Soort |
Correctie (%) |
Valuta |
Bedrag |
In mindering gebrachte bedragen |
Financiële gevolgen |
BG |
Randvoorwaarden |
2013 |
Tekortkomingen in de reikwijdte, de hoeveelheid en de kwaliteit van controles ter plaatse en in de verslaglegging voor RBE's 7 en 8, toepassing tolerantie, AJ 2012 |
FORFAITAIR |
3,00 % |
EUR |
– 174 830,40 |
– 1 875,59 |
– 172 954,81 |
|
Randvoorwaarden |
2013 |
Tekortkomingen in de reikwijdte, de hoeveelheid en de kwaliteit van controles ter plaatse en in de verslaglegging voor RBE's 7 en 8, toepassing tolerantie, AJ 2013 |
FORFAITAIR |
6,00 % |
EUR |
– 8 128,40 |
0,00 |
– 8 128,40 |
|
Randvoorwaarden |
2014 |
Tekortkomingen in de reikwijdte, de hoeveelheid en de kwaliteit van controles ter plaatse en in de verslaglegging voor RBE's 7 en 8, toepassing tolerantie, AJ 2013 |
FORFAITAIR |
6,00 % |
EUR |
– 391 569,13 |
– 150,78 |
– 391 418,35 |
|
Randvoorwaarden |
2013 |
Niet-bereiken van het voorgeschreven controlepercentage voor RBE's 7 en 8, zwak punt i.v.m. verhoging van het controlepercentage, AJ 2014 |
FORFAITAIR |
10,00 % |
EUR |
– 21 192,88 |
0,00 |
– 21 192,88 |
|
Randvoorwaarden |
2015 |
Niet-bereiken van het voorgeschreven controlepercentage voor RBE's 7 en 8, zwak punt i.v.m. verhoging van het controlepercentage, AJ 2014 |
FORFAITAIR |
10,00 % |
EUR |
– 1 172 970,16 |
– 526,34 |
– 1 172 443,82 |
|
|
|
|
|
Totaal BG: |
EUR |
– 1 768 690,97 |
– 2 552,71 |
– 1 766 138,26 |
Lidstaat |
Maatregel |
BJ |
Reden |
Soort |
Correctie (%) |
Valuta |
Bedrag |
In mindering gebrachte bedragen |
Financiële gevolgen |
DE |
Ontkoppelde rechtstreekse steun |
2013 |
AJ 2012 — niet-subsidiabele arealen |
EENMALIG |
|
EUR |
– 23 056,56 |
0,00 |
– 23 056,56 |
|
Ontkoppelde rechtstreekse steun |
2014 |
AJ 2013 — niet-subsidiabele arealen |
EENMALIG |
|
EUR |
– 23 513,46 |
0,00 |
– 23 513,46 |
|
Ontkoppelde rechtstreekse steun |
2015 |
AJ 2014 — niet-subsidiabele arealen |
EENMALIG |
|
EUR |
– 27 314,63 |
0,00 |
– 27 314,63 |
|
Ontkoppelde rechtstreekse steun |
2015 |
AJ 2014 — terugvorderingen met terugwerkende kracht |
EENMALIG |
|
EUR |
– 9 023,01 |
– 5 362,92 |
– 3 660,09 |
|
Onregelmatig-heden |
2011 |
Nalatigheid door het niet innen van een onverschuldigd betaald bedrag |
EENMALIG |
|
EUR |
– 1 298,67 |
0,00 |
– 1 298,67 |
|
Onregelmatig-heden |
2013 |
Ongerechtvaardigde beslissing om de terugvordering niet voort te zetten |
EENMALIG |
|
EUR |
– 4 523,94 |
0,00 |
– 4 523,94 |
|
Onregelmatig-heden |
2011 |
Terugvorderingsprocedure ten onrechte stopgezet |
EENMALIG |
|
EUR |
– 46 219,07 |
0,00 |
– 46 219,07 |
|
|
|
|
|
Totaal DE: |
EUR |
– 134 949,34 |
– 5 362,92 |
– 129 586,42 |
Lidstaat |
Maatregel |
BJ |
Reden |
Soort |
Correctie (%) |
Valuta |
Bedrag |
In mindering gebrachte bedragen |
Financiële gevolgen |
DK |
Ontkoppelde rechtstreekse steun |
2015 |
BJ 2015 — kwaliteit van het LPIS |
EENMALIG |
|
EUR |
– 174 979,00 |
0,00 |
– 174 979,00 |
|
Ontkoppelde rechtstreekse steun |
2015 |
BJ 2015 — terugvorderingen met terugwerkende kracht |
EENMALIG |
|
EUR |
– 736 162,00 |
0,00 |
– 736 162,00 |
|
Ontkoppelde rechtstreekse steun |
2016 |
BJ 2016 — controles ter plaatse — controle op de subsidiabiliteit |
EENMALIG |
|
EUR |
– 522 366,00 |
0,00 |
– 522 366,00 |
|
Ontkoppelde rechtstreekse steun |
2016 |
BJ 2016 — controles ter plaatse — controle op de subsidiabiliteit — ecologisch aandachtsgebied |
EENMALIG |
|
EUR |
– 54 849,00 |
0,00 |
– 54 849,00 |
|
Ontkoppelde rechtstreekse steun |
2016 |
BJ 2016 — kwaliteit van het LPIS |
EENMALIG |
|
EUR |
– 174 587,00 |
0,00 |
– 174 587,00 |
|
Ontkoppelde rechtstreekse steun |
2016 |
BJ 2016 — terugvorderingen met terugwerkende kracht |
EENMALIG |
|
EUR |
– 1 243 766,00 |
0,00 |
– 1 243 766,00 |
|
|
|
|
|
Totaal DK: |
EUR |
– 2 906 709,00 |
0,00 |
– 2 906 709,00 |
Lidstaat |
Maatregel |
BJ |
Reden |
Soort |
Correctie (%) |
Valuta |
Bedrag |
In mindering gebrachte bedragen |
Financiële gevolgen |
ES |
Ontkoppelde rechtstreekse steun |
2014 |
Aanvraagjaar 2013: controles ter plaatse van ontoereikende kwaliteit |
EENMALIG |
|
EUR |
– 9 312,36 |
0,00 |
– 9 312,36 |
|
Ontkoppelde rechtstreekse steun |
2015 |
Aanvraagjaar 2013: controles ter plaatse van ontoereikende kwaliteit |
EENMALIG |
|
EUR |
– 26,35 |
0,00 |
– 26,35 |
|
Randvoorwaarden |
2015 |
Tekortkomingen in het aselecte deel van de steekproef inzake dierenwelzijn, AJ 2012-2014 |
EENMALIG |
|
EUR |
– 66 615,68 |
0,00 |
– 66 615,68 |
|
Randvoorwaarden |
2014 |
Tekortkoming in de reikwijdte en de kwaliteit van controles ter plaatse — gebrekkige verslaglegging van controles ter plaatse — laattijdige uitvoering van controles ter plaatse — tekortschietende risicoanalyse — eerste pijler — AJ 2013 |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
– 240 657,88 |
– 11 564,21 |
– 229 093,67 |
|
Randvoorwaarden |
2013 |
Tekortkoming in de reikwijdte en de kwaliteit van controles ter plaatse — gebrekkige verslaglegging van controles ter plaatse — laattijdige uitvoering van controles ter plaatse — tekortschietende risicoanalyse — wijn — AJ 2013 |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
– 30,18 |
0,00 |
– 30,18 |
|
Randvoorwaarden |
2015 |
Tekortkoming in de reikwijdte en de kwaliteit van controles ter plaatse — gebrekkige verslaglegging van controles ter plaatse — laattijdige uitvoering van controles ter plaatse — eerste pijler — AJ 2014 |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
– 222 425,22 |
0,00 |
– 222 425,22 |
|
Randvoorwaarden |
2013 |
Tekortkoming in de reikwijdte en de kwaliteit van controles ter plaatse — gebrekkige verslaglegging van controles ter plaatse — laattijdige uitvoering van controles ter plaatse — wijn — AJ 2014 |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
– 10 385,58 |
0,00 |
– 10 385,58 |
|
Randvoorwaarden |
2014 |
Tekortkoming in de reikwijdte en de kwaliteit van controles ter plaatse — gebrekkige verslaglegging van controles ter plaatse — laattijdige uitvoering van controles ter plaatse — wijn — AJ 2014 |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
– 448,95 |
0,00 |
– 448,95 |
|
Randvoorwaarden |
2013 |
Tekortkoming in de reikwijdte en de kwaliteit van controles ter plaatse — laattijdige uitvoering van controles ter plaatse — tekortschietende risicoanalyse — eerste pijler — AJ 2012 |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
– 247 147,90 |
– 15 410,19 |
– 231 737,71 |
|
Randvoorwaarden |
2014 |
Tekortkomingen in de reikwijdte van controles van RBE's 2 en 4 en in de uitvoering en verslaglegging van controles m.b.t. dierenwelzijn, AJ 2013 |
EENMALIG |
|
EUR |
– 89 033,37 |
0,00 |
– 89 033,37 |
|
Randvoorwaarden |
2013 |
Tekortkomingen in de reikwijdte van controles van RBE's 2 en 4, in de uitvoering en verslaglegging van controles m.b.t. dierenwelzijn en in de controle ter plaatse van percelen, AJ 2012 |
EENMALIG |
|
EUR |
– 316 430,95 |
0,00 |
– 316 430,95 |
|
Groenten en fruit — operationele programma's |
2012 |
Tekortkoming in een essentiële controle met berekende financiële gevolgen — Catalonië |
EENMALIG |
|
EUR |
– 122 144,38 |
0,00 |
– 122 144,38 |
|
Groenten en fruit — operationele programma's |
2013 |
Tekortkoming in een essentiële controle met berekende financiële gevolgen — Catalonië |
EENMALIG |
|
EUR |
– 122 144,38 |
0,00 |
– 122 144,38 |
|
Groenten en fruit — operationele programma's |
2011 |
Forfaitaire steun voor personeelskosten |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 97 958,68 |
– 97 958,68 |
0,00 |
|
Groenten en fruit — operationele programma's |
2012 |
Forfaitaire steun voor personeelskosten |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 112 555,18 |
– 91 488,65 |
– 21 066,53 |
|
Ontkoppelde rechtstreekse steun |
2014 |
Ontoereikend aantal controles ter plaatse in aanvraagjaar 2013 |
EENMALIG |
|
EUR |
– 5 707,30 |
0,00 |
– 5 707,30 |
|
Ontkoppelde rechtstreekse steun |
2014 |
Ontoereikend aantal controles ter plaatse van blijvend weiland in aanvraagjaar 2013 |
EENMALIG |
|
EUR |
– 82 097,33 |
– 82 097,33 |
0,00 |
|
Ontkoppelde rechtstreekse steun |
2014 |
In aanvraagjaar 2013 geen retroactieve analyse uitgevoerd m.b.t. de jaren 2010-2012 |
EENMALIG |
|
EUR |
– 12 884,58 |
0,00 |
– 12 884,58 |
|
Ontkoppelde rechtstreekse steun |
2014 |
In aanvraagjaar 2013 geen retroactieve analyse uitgevoerd m.b.t. de jaren 2010-2012 (i.v.m. blijvend weiland) |
EENMALIG |
|
EUR |
– 19 298,48 |
– 19 298,48 |
0,00 |
|
Ontkoppelde rechtstreekse steun |
2014 |
In aanvraagjaar 2014 geen retroactieve analyse uitgevoerd m.b.t. de jaren 2011-2013 |
EENMALIG |
|
EUR |
– 9 603,76 |
0,00 |
– 9 603,76 |
|
Certificering |
2012 |
Overschrijding van het totale maximum — BJ 2012 |
EENMALIG |
|
EUR |
– 18 356 430,10 |
– 287 742,17 |
– 18 068 687,93 |
|
Wijn — afzetbevordering op markten van derde landen |
2014 |
Uitvoering van administratieve controles, met inbegrip van kruiscontroles, die betrekking hebben op alle steunaanvragen en betalingsaanvragen (art. 59 van V. 1306/2013 en art. 77 van V. 555/2008) |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 44 060,79 |
0,00 |
– 44 060,79 |
|
Wijn — afzetbevordering op markten van derde landen |
2015 |
Uitvoering van administratieve controles, met inbegrip van kruiscontroles, die betrekking hebben op alle steunaanvragen en betalingsaanvragen (art. 59 van V. 1306/2013 en art. 77 van V. 555/2008) |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 19 149,42 |
0,00 |
– 19 149,42 |
|
Groenten en fruit — operationele programma's |
2012 |
Ten onrechte erkende PO — Catalonië |
EENMALIG |
|
EUR |
– 1 054 948,10 |
0,00 |
– 1 054 948,10 |
|
Groenten en fruit — operationele programma's |
2013 |
Ten onrechte erkende PO — Catalonië |
EENMALIG |
|
EUR |
– 1 139 900,05 |
0,00 |
– 1 139 900,05 |
|
Doorlichting van transacties |
2012 |
Zwakke punten in het controlesysteem |
FORFAITAIR |
0,50 % |
EUR |
– 798 575,83 |
– 35 460,70 |
– 763 115,13 |
|
Doorlichting van transacties |
2013 |
Zwakke punten in het controlesysteem |
FORFAITAIR |
0,50 % |
EUR |
– 872 653,50 |
0,00 |
– 872 653,50 |
|
Groenten en fruit — operationele programma's |
2012 |
Zwakke punten in een essentiële controle |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 1 536 412,02 |
– 158 849,53 |
– 1 377 562,49 |
|
Groenten en fruit — operationele programma's |
2013 |
Zwakke punten in een essentiële controle |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 2 943 353,24 |
– 191 765,11 |
– 2 751 588,13 |
|
Groenten en fruit — operationele programma's incl. uitdemarkt-nemingen |
2014 |
Zwakke punten in een essentiële controle |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 3 103 864,90 |
– 135 618,25 |
– 2 968 246,65 |
|
Groenten en fruit — operationele programma's |
2011 |
Zwak punt m.b.t. de goedkeuring van programma's — Valencia |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 27 829,89 |
0,00 |
– 27 829,89 |
|
Groenten en fruit — operationele programma's |
2012 |
Zwak punt m.b.t. de goedkeuring van programma's — Valencia |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 20 026,86 |
– 20 026,86 |
0,00 |
|
Groenten en fruit — operationele programma's |
2013 |
Zwak punt m.b.t. de goedkeuring van programma's — Valencia |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 27 546,54 |
– 27 546,54 |
0,00 |
|
Doorlichting van transacties |
2011 |
Zwak punt in het controlesysteem |
FORFAITAIR |
0,50 % |
EUR |
– 587 025,35 |
– 93 858,22 |
– 493 167,13 |
|
|
|
|
|
Totaal ES: |
EUR |
– 32 318 685,08 |
– 1 268 684,92 |
– 31 050 000,16 |
Lidstaat |
Maatregel |
BJ |
Reden |
Soort |
Correctie (%) |
Valuta |
Bedrag |
In mindering gebrachte bedragen |
Financiële gevolgen |
FR |
Melk — schoolmelk |
2013 |
Onvolledige administratieve controles |
FORFAITAIR |
3,78 % |
EUR |
– 237 587,74 |
0,00 |
– 237 587,74 |
|
Melk — schoolmelk |
2014 |
Onvolledige administratieve controles |
FORFAITAIR |
3,78 % |
EUR |
– 437 243,59 |
0,00 |
– 437 243,59 |
|
Certificering |
2013 |
Te late betalingen |
EENMALIG |
|
EUR |
– 646 948,97 |
0,00 |
– 646 948,97 |
|
Certificering |
2012 |
Zwakke punten in het beheer |
EENMALIG |
|
EUR |
– 109 959,83 |
0,00 |
– 109 959,83 |
|
Certificering |
2013 |
Zwakke punten in het beheer in BJ 2013 |
EENMALIG |
|
EUR |
– 137 612,96 |
0,00 |
– 137 612,96 |
|
Melk — schoolmelk |
2014 |
Geen verlagingen toegepast bij te late indiening |
EENMALIG |
|
EUR |
– 1 281 052,48 |
– 374 599,36 |
– 906 453,12 |
|
Melk — schoolmelk |
2015 |
Geen verlagingen toegepast bij te late indiening |
EENMALIG |
|
EUR |
– 846 946,00 |
0,00 |
– 846 946,00 |
|
Uitvoerrestituties — andere |
2011 |
Ernstige gebreken in controles op de gezonde handelskwaliteit van uitgevoerd pluimvee waarvoor uitvoerrestituties werden betaald |
GEËXTRAPOLEERD |
94,00 % |
EUR |
– 11 000 810,21 |
0,00 |
– 11 000 810,21 |
|
Uitvoerrestituties — andere |
2012 |
Ernstige gebreken in controles op de gezonde handelskwaliteit van uitgevoerd pluimvee waarvoor uitvoerrestituties werden betaald |
GEËXTRAPOLEERD |
94,00 % |
EUR |
– 52 202 377,67 |
0,00 |
– 52 202 377,67 |
|
Uitvoerrestituties — andere |
2013 |
Ernstige gebreken in controles op de gezonde handelskwaliteit van uitgevoerd pluimvee waarvoor uitvoerrestituties werden betaald |
GEËXTRAPOLEERD |
94,00 % |
EUR |
– 27 340 769,48 |
0,00 |
– 27 340 769,48 |
|
Uitvoerrestituties — andere |
2011 |
Ernstige gebreken in controles op de gezonde handelskwaliteit van uitgevoerd pluimvee waarvoor uitvoerrestituties werden betaald |
GEËXTRAPOLEERD |
83,33 % |
EUR |
– 3 507 120,69 |
0,00 |
– 3 507 120,69 |
|
Uitvoerrestituties — andere |
2012 |
Ernstige gebreken in controles op de gezonde handelskwaliteit van uitgevoerd pluimvee waarvoor uitvoerrestituties werden betaald |
GEËXTRAPOLEERD |
83,33 % |
EUR |
– 16 247 139,77 |
0,00 |
– 16 247 139,77 |
|
Uitvoerrestituties — andere |
2013 |
Ernstige gebreken in controles op de gezonde handelskwaliteit van uitgevoerd pluimvee waarvoor uitvoerrestituties werden betaald |
GEËXTRAPOLEERD |
83,33 % |
EUR |
– 10 103 631,00 |
0,00 |
– 10 103 631,00 |
|
Uitvoerrestituties (2014+) |
2014 |
Ernstige gebreken in controles op de gezonde handelskwaliteit van uitgevoerd pluimvee waarvoor uitvoerrestituties werden betaald |
GEËXTRAPOLEERD |
83,33 % |
EUR |
– 415 472,21 |
0,00 |
– 415 472,21 |
|
Uitvoerrestituties (2014+) |
2014 |
Ernstige gebreken in controles op de gezonde handelskwaliteit van uitgevoerd pluimvee waarvoor uitvoerrestituties werden betaald |
GEËXTRAPOLEERD |
94,00 % |
EUR |
– 83 895,58 |
0,00 |
– 83 895,58 |
|
|
|
|
|
Total FR: |
EUR |
– 124 598 568,18 |
– 374 599,36 |
– 124 223 968,82 |
Lidstaat |
Maatregel |
BJ |
Reden |
Soort |
Correctie (%) |
Valuta |
Bedrag |
In mindering gebrachte bedragen |
Financiële gevolgen |
GR |
Randvoorwaarden |
2014 |
Te mild sanctiesysteem, AJ 2013 |
EENMALIG |
|
EUR |
– 149 585,87 |
0,00 |
– 149 585,87 |
|
Randvoorwaarden |
2015 |
Te mild sanctiesysteem, AJ 2014 |
EENMALIG |
|
EUR |
– 161 979,04 |
0,00 |
– 161 979,04 |
|
Randvoorwaarden |
2013 |
Zwak punt in risicoanalyse, minimumeisen voor het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen en RBE1, AJ 2012 |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
– 589 334,72 |
0,00 |
– 589 334,72 |
|
Randvoorwaarden |
2014 |
Zwak punt in risicoanalyse, minimumeisen voor het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen en RBE1, AJ 2012 |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
5 986,07 |
0,00 |
5 986,07 |
|
|
|
|
|
Totaal GR: |
EUR |
– 894 913,56 |
0,00 |
– 894 913,56 |
Lidstaat |
Maatregel |
BJ |
Reden |
Soort |
Correctie (%) |
Valuta |
Bedrag |
In mindering gebrachte bedragen |
Financiële gevolgen |
IT |
Onregelmatig-heden |
2009 |
Zaak 2008000093: vertragingen bij de terugvordering en nalatigheid toe te schrijven aan de lidstaat |
EENMALIG |
|
EUR |
– 541 621,44 |
0,00 |
– 541 621,44 |
|
Onregelmatig-heden |
2009 |
Zaak 3099: vertragingen bij de terugvordering en nalatigheid toe te schrijven aan de lidstaat |
EENMALIG |
|
EUR |
– 1 008 606,28 |
0,00 |
– 1 008 606,28 |
|
Onregelmatig-heden |
2009 |
Zaak 3133: vertragingen bij de terugvordering en nalatigheid toe te schrijven aan de lidstaat |
EENMALIG |
|
EUR |
– 539 514,05 |
0,00 |
– 539 514,05 |
|
Onregelmatig-heden |
2010 |
Zaak 3690: vertragingen bij de terugvordering en nalatigheid toe te schrijven aan de lidstaat |
EENMALIG |
|
EUR |
– 1 378 239,16 |
0,00 |
– 1 378 239,16 |
|
Onregelmatig-heden |
2009 |
Zaak 8002: vertragingen bij de terugvordering en nalatigheid toe te schrijven aan de lidstaat |
EENMALIG |
|
EUR |
– 2 673 871,96 |
0,00 |
– 2 673 871,96 |
|
Onregelmatig-heden |
2012 |
Zaken 8194&8558: nalatigheid van de lidstaat bij de terugvorderingsprocedure |
EENMALIG |
|
EUR |
– 1 809 767,13 |
0,00 |
– 1 809 767,13 |
|
Onregelmatig-heden |
2009 |
Zaak 8522: vertragingen bij de terugvordering en nalatigheid toe te schrijven aan de lidstaat |
EENMALIG |
|
EUR |
– 739 489,65 |
0,00 |
– 739 489,65 |
|
Onregelmatig-heden |
2012 |
Zaak 8802: vertragingen bij de terugvorderingsprocedure |
EENMALIG |
|
EUR |
– 10 298,68 |
0,00 |
– 10 298,68 |
|
Onregelmatig-heden |
2009 |
Zaak 9117: vertragingen bij de terugvorderingsprocedure |
EENMALIG |
|
EUR |
– 585 884,28 |
0,00 |
– 585 884,28 |
|
Onregelmatig-heden |
2012 |
Zaak 9172: vertragingen bij de terugvordering en nalatigheid toe te schrijven aan de lidstaat |
EENMALIG |
|
EUR |
– 743 929,98 |
0,00 |
– 743 929,98 |
|
Onregelmatig-heden |
2010 |
Zaak 9298: vertragingen bij de terugvordering en nalatigheid toe te schrijven aan de lidstaat |
EENMALIG |
|
EUR |
– 152 704,50 |
0,00 |
– 152 704,50 |
|
Onregelmatig-heden |
2012 |
Zaak OLAF OF/2010/0942: nalatigheid van de lidstaat bij de terugvorderingsprocedure |
EENMALIG |
|
EUR |
– 101 410,87 |
0,00 |
– 101 410,87 |
|
Onregelmatig-heden |
2009 |
Zaken 11353, 11354, 11355 en 14982: nalatigheid van de lidstaat bij de terugvorderingsprocedure |
EENMALIG |
|
EUR |
– 9 201 609,04 |
0,00 |
– 9 201 609,04 |
|
Onregelmatig-heden |
2012 |
Zaken 3108 en 3109: vertragingen bij de terugvorderingsprocedure |
EENMALIG |
|
EUR |
– 1 541 365,89 |
0,00 |
– 1 541 365,89 |
|
Onregelmatig-heden |
2012 |
Zaken 8155 en 8187: vertragingen bij de terugvordering en nalatigheid toe te schrijven aan de lidstaat |
EENMALIG |
|
EUR |
– 1 694 447,20 |
0,00 |
– 1 694 447,20 |
|
Onregelmatig-heden |
2012 |
Zaken 8316 en 8859: vertragingen bij de terugvordering en nalatigheid toe te schrijven aan de lidstaat |
EENMALIG |
|
EUR |
– 6 812 811,90 |
0,00 |
– 6 812 811,90 |
|
Onregelmatig-heden |
2012 |
Zaken 8433, 8434 en 8435: vertragingen bij de terugvorderingsprocedure |
EENMALIG |
|
EUR |
– 8 321 237,00 |
0,00 |
– 8 321 237,00 |
|
Onregelmatig-heden |
2012 |
Gevallen die betrekking hebben op gecorrigeerde of oninbaar verklaarde bedragen tussen BJ 2010 en BJ 2013: correctie op basis van aangetoonde nalatigheid bij de terugvorderingsprocedure in het kader van het beheer van individuele dossiers |
FORFAITAIR |
100,00 % |
EUR |
– 37 925 444,68 |
0,00 |
– 37 925 444,68 |
|
Certificering |
2011 |
Correctie in boekhouding B — beslagleggingen door de rechtbank |
EENMALIG |
|
EUR |
– 45 285,89 |
0,00 |
– 45 285,89 |
|
Certificering |
2011 |
Correctie in boekhouding B: te late betalingen |
EENMALIG |
|
EUR |
– 493 670,22 |
0,00 |
– 493 670,22 |
|
Onregelmatig-heden |
2009 |
Niet-toepassing 50/50-regel door onjuiste kwalificatie van de zaak als voorwerp van lopende gerechtelijke procedure |
EENMALIG |
|
EUR |
– 1 106,60 |
0,00 |
– 1 106,60 |
|
Certificering |
2007 |
EU-vorderingen geregistreerd als nationale vorderingen |
EENMALIG |
|
EUR |
– 17 196,50 |
0,00 |
– 17 196,50 |
|
Certificering |
2008 |
EU-vorderingen geregistreerd als nationale vorderingen |
EENMALIG |
|
EUR |
– 364 988,16 |
0,00 |
– 364 988,16 |
|
Certificering |
2009 |
EU-vorderingen geregistreerd als nationale vorderingen |
EENMALIG |
|
EUR |
– 31 531,16 |
0,00 |
– 31 531,16 |
|
Certificering |
2010 |
EU-vorderingen geregistreerd als nationale vorderingen |
EENMALIG |
|
EUR |
– 99 765,05 |
0,00 |
– 99 765,05 |
|
Certificering |
2011 |
EU-vorderingen geregistreerd als nationale vorderingen |
EENMALIG |
|
EUR |
– 91 996,91 |
0,00 |
– 91 996,91 |
|
Randvoorwaarden |
2013 |
Te mild sanctiesysteem met betrekking tot dieren, AJ 2012 |
EENMALIG |
|
EUR |
– 92 510,77 |
0,00 |
– 92 510,77 |
|
Randvoorwaarden |
2015 |
Onvolledige toegang tot controleverslagen van dierenartsen |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
– 1 148 562,11 |
0,00 |
– 1 148 562,11 |
|
Certificering |
2007 |
Nalatigheid bij het beheer van terugvorderingen en andere vorderingen |
EENMALIG |
|
EUR |
– 4 491 218,51 |
0,00 |
– 4 491 218,51 |
|
Certificering |
2008 |
Nalatigheid bij het beheer van terugvorderingen en andere vorderingen |
EENMALIG |
|
EUR |
– 95 324 148,63 |
0,00 |
– 95 324 148,63 |
|
Certificering |
2009 |
Nalatigheid bij het beheer van terugvorderingen en andere vorderingen |
EENMALIG |
|
EUR |
– 8 235 009,37 |
0,00 |
– 8 235 009,37 |
|
Certificering |
2010 |
Nalatigheid bij het beheer van terugvorderingen en andere vorderingen |
EENMALIG |
|
EUR |
– 26 055 691,76 |
0,00 |
– 26 055 691,76 |
|
Certificering |
2011 |
Nalatigheid bij het beheer van terugvorderingen en andere vorderingen |
EENMALIG |
|
EUR |
– 24 026 882,28 |
0,00 |
– 24 026 882,28 |
|
Randvoorwaarden |
2014 |
Geen controle van één GLMC en onvolledige controle van twee RBE's, landbouwers zonder dieren, AJ 2013 |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
– 449 776,89 |
0,00 |
– 449 776,89 |
|
Onregelmatig-heden |
2011 |
OLAF ZAAK OF/2007/0889: Onregelmatigheid door nalatigheid van de autoriteiten van de lidstaat |
EENMALIG |
|
EUR |
– 13 189 041,35 |
0,00 |
– 13 189 041,35 |
|
Randvoorwaarden |
2014 |
Onvolledige controle van twee vereisten, toepassing van sectorale controles zonder zekerheid te krijgen, landbouwers met dieren, AJ 2013 |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 237 679,39 |
0,00 |
– 237 679,39 |
|
Randvoorwaarden |
2015 |
Onvolledige controle van twee vereisten, toepassing van sectorale controles zonder zekerheid te krijgen, landbouwers met dieren, AJ 2014 |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 240 761,35 |
0,00 |
– 240 761,35 |
|
Randvoorwaarden |
2016 |
Onvolledige controle van twee vereisten, toepassing van sectorale controles zonder zekerheid te krijgen, landbouwers met dieren, AJ 2015 |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 199 521,76 |
0,00 |
– 199 521,76 |
|
Randvoorwaarden |
2013 |
Geen controles van RBE's 1 en 5 buiten het Natura 2000-gebied, zwak punt in controles van RBE's 7 en 16, onvolledige toegang tot controleverslagen van dierenartsen, AJ 2012 |
EENMALIG |
|
EUR |
– 3 323 958,59 |
– 160,12 |
– 3 323 798,47 |
|
Randvoorwaarden |
2014 |
Geen controles van RBE's 1 en 5 buiten het Natura 2000-gebied, zwak punt in controles van RBE's 7 en 16, onvolledige toegang tot controleverslagen van dierenartsen, AJ 2012 |
EENMALIG |
|
EUR |
– 7 033,28 |
0,00 |
– 7 033,28 |
|
Randvoorwaarden |
2015 |
Geen controles van RBE's 1 en 5 buiten het Natura 2000-gebied, zwak punt in controles van RBE's 7 en 16, onvolledige toegang tot controleverslagen van dierenartsen, AJ 2012 |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
– 186,77 |
0,00 |
– 186,77 |
|
Randvoorwaarden |
2014 |
Geen controles van RBE's 1 en 5 buiten het Natura 2000-gebied, zwak punt in controles van RBE's 7 en 16, onvolledige toegang tot controleverslagen van dierenartsen, AJ 2013 |
EENMALIG |
|
EUR |
– 3 271 891,50 |
0,00 |
– 3 271 891,50 |
|
Randvoorwaarden |
2015 |
Geen controles van RBE's 1 en 5 buiten het Natura 2000-gebied, zwak punt in controles van RBE's 7 en 16, onvolledige toegang tot controleverslagen van dierenartsen, AJ 2013 |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
– 10 760,16 |
0,00 |
– 10 760,16 |
|
|
|
|
|
Totaal IT: |
EUR |
– 257 232 428,65 |
– 160,12 |
– 257 232 268,53 |
Lidstaat |
Maatregel |
BJ |
Reden |
Soort |
Correctie (%) |
Valuta |
Bedrag |
In mindering gebrachte bedragen |
Financiële gevolgen |
PT |
Groenten en fruit — operationele programma's |
2012 |
Controles op de naleving van erkenningscriteria voor PO's door regionale kantoren (DRAP's): onterecht betaalde steun voor PO „X” |
EENMALIG |
|
EUR |
– 175 573,68 |
0,00 |
– 175 573,68 |
|
Groenten en fruit — operationele programma's |
2013 |
Controles op de naleving van erkenningscriteria voor PO's door regionale kantoren (DRAP's): onterecht betaalde steun voor PO „X” |
EENMALIG |
|
EUR |
– 252 204,60 |
0,00 |
– 252 204,60 |
|
Groenten en fruit — operationele programma's |
2012 |
Controles op de naleving van erkenningscriteria voor PO's door regionale kantoren (DRAP's): zwakke punten in het controlesysteem — BJ 2012 en 2013 |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 244 696,30 |
– 8 778,69 |
– 235 917,61 |
|
Groenten en fruit — operationele programma's |
2013 |
Controles op de naleving van erkenningscriteria voor PO's door regionale kantoren (DRAP's): zwakke punten in het controlesysteem — BJ 2012 en 2013 |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 366 164,35 |
– 12 610,23 |
– 353 554,12 |
|
Groenten en fruit — operationele programma's incl. uitdemarkt-nemingen |
2014 |
Controles op de naleving van erkenningscriteria voor PO's door regionale kantoren (DRAP's): zwakke punten in het controlesysteem — BJ 2014 en 2015 |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 2 631,15 |
0,00 |
– 2 631,15 |
|
Groenten en fruit — operationele programma's incl. uitdemarkt-nemingen |
2015 |
Controles op de naleving van erkenningscriteria voor PO's door regionale kantoren (DRAP's): zwakke punten in het controlesysteem — BJ 2014 en 2015 |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 8 500,96 |
0,00 |
– 8 500,96 |
|
Certificering |
2011 |
Niet-naleving van de betalingstermijnen |
EENMALIG |
|
EUR |
– 1 995 329,97 |
– 1 995 329,97 |
0,00 |
|
Certificering |
2011 |
Overschrijding van het maximum |
EENMALIG |
|
EUR |
– 112 617,66 |
– 112 617,66 |
0,00 |
|
Goedkeuring van de rekeningen — financiële goedkeuring |
2012 |
Overschrijding van het maximum |
EENMALIG |
|
EUR |
– 981 955,95 |
– 981 955,95 |
0,00 |
|
Goedkeuring van de rekeningen — financiële goedkeuring |
2012 |
Overschrijding van het maximum — nog niet in mindering gebracht bedrag |
EENMALIG |
|
EUR |
– 584 114,93 |
0,00 |
– 584 114,93 |
|
|
|
|
|
Totaal PT: |
EUR |
– 4 723 789,55 |
– 3 111 292,50 |
– 1 612 497,05 |
Lidstaat |
Maatregel |
BJ |
Reden |
Soort |
Correctie (%) |
Valuta |
Bedrag |
In mindering gebrachte bedragen |
Financiële gevolgen |
RO |
Onregelmatig-heden |
2012 |
Bekende fout op basis van gegevensgerichte toetsing van bijlage-III-A-tabel |
EENMALIG |
|
EUR |
– 18 439,35 |
0,00 |
– 18 439,35 |
|
Groenten en fruit — voorlopig erkende producenten-groeperingen |
2013 |
PG: handhaving van de erkenning en erkenningsprogramma's BJ 2013&2014 |
FORFAITAIR |
10,00 % |
EUR |
– 778 261,88 |
0,00 |
– 778 261,88 |
|
Groenten en fruit — voorlopig erkende producenten-groeperingen |
2014 |
PG: handhaving van de erkenning en erkenningsprogramma's BJ 2013&2014 |
FORFAITAIR |
10,00 % |
EUR |
– 589 910,80 |
0,00 |
– 589 910,80 |
|
Groenten en fruit — voorlopig erkende producenten-groeperingen |
2015 |
PG: handhaving van de erkenning en erkenningsprogramma's BJ 2013&2014 |
FORFAITAIR |
10,00 % |
EUR |
– 346 636,03 |
0,00 |
– 346 636,03 |
|
Groenten en fruit — operationele programma's |
2013 |
PO: controles van steunaanvragen — subsidiabiliteit van de uitgaven BJ 2013 |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 20 646,29 |
0,00 |
– 20 646,29 |
|
Groenten en fruit — operationele programma's incl. uitdemarkt-nemingen |
2014 |
PO: controles van steunaanvragen — subsidiabiliteit van de uitgaven BJ 2014 |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 30 663,30 |
0,00 |
– 30 663,30 |
|
Groenten en fruit — operationele programma's incl. uitdemarkt-nemingen |
2015 |
PO: controles van steunaanvragen — subsidiabiliteit van de uitgaven BJ 2015 |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 47 987,50 |
0,00 |
– 47 987,50 |
|
|
|
|
|
Totaal RO: |
EUR |
– 1 832 545,15 |
0,00 |
– 1 832 545,15 |
Valuta |
Bedrag |
In mindering gebrachte bedragen |
Financiële gevolgen |
EUR |
– 427 851 592,99 |
– 5 439 685,84 |
– 422 411 907,15 |
Begrotingspost:
Lidstaat |
Maatregel |
BJ |
Reden |
Soort |
Correctie (%) |
Valuta |
Bedrag |
In mindering gebrachte bedragen |
Financiële gevolgen |
AT |
Plattelands-ontwikkeling Elfpo (2014-2020) — GBCS-maatregelen |
2015 |
Maatregel 214: invoering van een passend sanctiesysteem |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 5 958,97 |
0,00 |
– 5 958,97 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo (2014-2020) — GBCS-maatregelen |
2015 |
Maatregel 214 „biologische landbouw” — passende toezichtsprocedure |
GEËXTRAPOLEERD |
0,21 % |
EUR |
– 101 920,89 |
0,00 |
– 101 920,89 |
|
|
|
|
|
Totaal AT: |
EUR |
– 107 879,86 |
0,00 |
– 107 879,86 |
Lidstaat |
Maatregel |
BJ |
Reden |
Soort |
Correctie (%) |
Valuta |
Bedrag |
In mindering gebrachte bedragen |
Financiële gevolgen |
BG |
Plattelands-ontwikkeling Elfpo as 1+3 — investerings-gerichte maatregelen (2007-2013) |
2010 |
Forfaitaire correctie van 5 % wegens tekortkomingen bij controles ter plaatse, de verificatie van de plaatsing van overheidsopdrachten en de redelijkheid van de kosten en wegens niet-subsidiabele uitgaven |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 2 793 872,47 |
– 2 793 872,47 |
0,00 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo as 1+3 — investerings-gerichte maatregelen (2007-2013) |
2011 |
Forfaitaire correctie van 5 % wegens tekortkomingen bij controles ter plaatse, de verificatie van de plaatsing van overheidsopdrachten en de redelijkheid van de kosten en wegens niet-subsidiabele uitgaven |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 1 074 263,60 |
– 1 074 263,60 |
0,00 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo as 1+3 — investerings-gerichte maatregelen (2007-2013) |
2012 |
Forfaitaire correctie van 5 % wegens tekortkomingen bij controles ter plaatse, de verificatie van de plaatsing van overheidsopdrachten en de redelijkheid van de kosten en wegens niet-subsidiabele uitgaven |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 780 941,24 |
– 780 941,24 |
0,00 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo as 1+3 — investerings-gerichte maatregelen (2007-2013) |
2013 |
Forfaitaire correctie van 5 % wegens tekortkomingen bij controles ter plaatse, de verificatie van de plaatsing van overheidsopdrachten en de redelijkheid van de kosten en wegens niet-subsidiabele uitgaven |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 1 637 751,75 |
0,00 |
– 1 637 751,75 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo, investeringen — publieke begunstigden |
2014 |
Forfaitaire correctie van 5 % wegens tekortkomingen bij controles ter plaatse, de verificatie van de plaatsing van overheidsopdrachten en de redelijkheid van de kosten en wegens niet-subsidiabele uitgaven |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 1 690 283,33 |
0,00 |
– 1 690 283,33 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo as 1+3 — investerings-gerichte maatregelen (2007-2013) |
2010 |
Aanpassing als gevolg van de herroeping van correcties door de nationale autoriteiten |
EENMALIG |
|
EUR |
259 643,71 |
0,00 |
259 643,71 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo as 1+3 — investerings-gerichte maatregelen (2007-2013) |
2011 |
Aanpassing als gevolg van de herroeping van correcties door de nationale autoriteiten |
EENMALIG |
|
EUR |
107 839,98 |
0,00 |
107 839,98 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo as 1+3 — investerings-gerichte maatregelen (2007-2013) |
2012 |
Aanpassing als gevolg van de herroeping van correcties door de nationale autoriteiten |
EENMALIG |
|
EUR |
51 063,74 |
0,00 |
51 063,74 |
|
Randvoorwaarden |
2013 |
Tekortkomingen in de reikwijdte, de hoeveelheid en de kwaliteit van controles ter plaatse en in de verslaglegging voor RBE's 7 en 8, toepassing tolerantie, AJ 2012 |
FORFAITAIR |
3,00 % |
EUR |
– 27 147,64 |
0,00 |
– 27 147,64 |
|
Randvoorwaarden |
2014 |
Tekortkomingen in de reikwijdte, de hoeveelheid en de kwaliteit van controles ter plaatse en in de verslaglegging voor RBE's 7 en 8, toepassing tolerantie, AJ 2013 |
FORFAITAIR |
6,00 % |
EUR |
– 105 957,72 |
0,00 |
– 105 957,72 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo as 1+3 — investerings-gerichte maatregelen (2007-2013) |
2010 |
Geëxtrapoleerde correctie van 9 % — zwakke punten met betrekking tot de redelijkheid van de kosten en niet-subsidiabele uitgaven |
GEËXTRAPOLEERD |
9,00 % |
EUR |
– 4 183 858,87 |
– 418 385,89 |
– 3 765 472,98 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo as 1+3 — investerings-gerichte maatregelen (2007-2013) |
2011 |
Geëxtrapoleerde correctie van 9 % — zwakke punten met betrekking tot de redelijkheid van de kosten en niet-subsidiabele uitgaven |
GEËXTRAPOLEERD |
9,00 % |
EUR |
– 896 213,65 |
– 89 621,36 |
– 806 592,29 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo as 1+3 — investerings-gerichte maatregelen (2007-2013) |
2012 |
Geëxtrapoleerde correctie van 9 % — zwakke punten met betrekking tot de redelijkheid van de kosten en niet-subsidiabele uitgaven |
GEËXTRAPOLEERD |
9,00 % |
EUR |
– 556 147,52 |
– 55 614,76 |
– 500 532,76 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo as 1+3 — investerings-gerichte maatregelen (2007-2013) |
2013 |
Geëxtrapoleerde correctie van 9 % — zwakke punten met betrekking tot de redelijkheid van de kosten en niet-subsidiabele uitgaven |
GEËXTRAPOLEERD |
9,00 % |
EUR |
– 2 893 246,02 |
0,00 |
– 2 893 246,02 |
|
Randvoorwaarden |
2015 |
Niet-bereiken van het voorgeschreven controlepercentage voor RBE's 7 en 8, zwak punt i.v.m. verhoging van het controlepercentage, AJ 2014 |
FORFAITAIR |
10,00 % |
EUR |
– 350 314,96 |
0,00 |
– 350 314,96 |
|
|
|
|
|
Totaal BG: |
EUR |
– 16 571 451,34 |
– 5 212 699,32 |
– 11 358 752,02 |
Lidstaat |
Maatregel |
BJ |
Reden |
Soort |
Correctie (%) |
Valuta |
Bedrag |
In mindering gebrachte bedragen |
Financiële gevolgen |
DE |
Plattelandsontwikkeling Elfpo, investeringen — publieke begunstigden |
2014 |
Financiële fouten in geauditeerde overheidsopdrachten |
EENMALIG |
|
EUR |
– 351 787,61 |
– 349 181,08 |
– 2 606,53 |
|
Plattelandsontwikkeling Elfpo (2014-2020), investeringen — publieke begunstigden |
2015 |
Financiële fouten in geauditeerde overheidsopdrachten |
EENMALIG |
|
EUR |
– 159 761,90 |
0,00 |
– 159 761,90 |
|
Certificering |
2015 |
Financiële fouten in de Elfpo-populatie |
EENMALIG |
|
EUR |
– 511 727,53 |
0,00 |
– 511 727,53 |
|
|
|
|
|
Totaal DE: |
EUR |
– 1 023 277,04 |
– 349 181,08 |
– 674 095,96 |
Lidstaat |
Maatregel |
BJ |
Reden |
Soort |
Correctie (%) |
Valuta |
Bedrag |
In mindering gebrachte bedragen |
Financiële gevolgen |
ES |
Randvoorwaarden |
2013 |
Tekortkoming in de reikwijdte en de kwaliteit van controles ter plaatse — gebrekkige verslaglegging van controles ter plaatse — laattijdige uitvoering van controles ter plaatse — tekortschietende risicoanalyse — tweede pijler — AJ 2013 |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
2,40 |
0,00 |
2,40 |
|
Randvoorwaarden |
2014 |
Tekortkoming in de reikwijdte en de kwaliteit van controles ter plaatse — gebrekkige verslaglegging van controles ter plaatse — laattijdige uitvoering van controles ter plaatse — tekortschietende risicoanalyse — tweede pijler — AJ 2013 |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
– 2 272,97 |
0,00 |
– 2 272,97 |
|
Randvoorwaarden |
2014 |
Tekortkoming in de reikwijdte en de kwaliteit van controles ter plaatse — gebrekkige verslaglegging van controles ter plaatse — laattijdige uitvoering van controles ter plaatse — tweede pijler — AJ 2014 |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
1,06 |
0,00 |
1,06 |
|
Randvoorwaarden |
2015 |
Tekortkoming in de reikwijdte en de kwaliteit van controles ter plaatse — gebrekkige verslaglegging van controles ter plaatse — laattijdige uitvoering van controles ter plaatse — tweede pijler — AJ 2014 |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
– 2 493,06 |
0,00 |
– 2 493,06 |
|
Randvoorwaarden |
2013 |
Tekortkoming in de reikwijdte en de kwaliteit van controles ter plaatse — laattijdige uitvoering van controles ter plaatse — tekortschietende steekproefname voor controles ter plaatse — tekortschietende risicoanalyse — tweede pijler — AJ 2012 |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
– 180,81 |
0,00 |
– 180,81 |
|
Certificering |
2013 |
Materiële fout in Elfpo-rekeningen |
EENMALIG |
|
EUR |
– 903 456,80 |
– 17 985,15 |
– 885 471,65 |
|
|
|
|
|
Totaal ES: |
EUR |
– 908 400,18 |
– 17 985,15 |
– 890 415,03 |
Lidstaat |
Maatregel |
BJ |
Reden |
Soort |
Correctie (%) |
Valuta |
Bedrag |
In mindering gebrachte bedragen |
Financiële gevolgen |
FR |
Plattelands-ontwikkeling Elfpo, investeringen — particuliere begunstigden |
2014 |
Tekortkomingen in de verificatie van de redelijkheid van de kosten en van de betalingsaanvragen — maatregelen 121 en 123 |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 4 980 641,31 |
– 41 685,40 |
– 4 938 955,91 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo as 1+3 — investerings-gerichte maatregelen (2007-2013) |
2013 |
Tekortkomingen in de verificatie van de redelijkheid van de kosten en van de betalingsaanvragen — maatregelen 121 en 123 |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 396 917,70 |
0,00 |
– 396 917,70 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo (2014-2020), investeringen — particuliere begunstigden |
2015 |
Tekortkomingen in de verificatie van de redelijkheid van de kosten en van de betalingsaanvragen voor maatregelen 121 en 123 |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 4 482 936,52 |
0,00 |
– 4 482 936,52 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo (2014-2020), investeringen — particuliere begunstigden |
2016 |
Tekortkomingen in de verificatie van de redelijkheid van de kosten en van de betalingsaanvragen voor maatregelen 121 en 123 |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 1 595 408,44 |
0,00 |
– 1 595 408,44 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo (2014-2020), investeringen — particuliere begunstigden |
2015 |
Tekortkoming in de verificatie van de redelijkheid van de kosten: correctie wegens herhaling voor maatregelen 121C4 en 123A |
FORFAITAIR |
10,00 % |
EUR |
– 3 184 129,20 |
– 1 592 064,61 |
– 1 592 064,59 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo (2014-2020), investeringen — particuliere begunstigden |
2016 |
Tekortkoming in de verificatie van de redelijkheid van de kosten: correctie wegens herhaling voor maatregelen 121C4 en 123A |
FORFAITAIR |
10,00 % |
EUR |
– 1 279 291,51 |
– 639 645,75 |
– 639 645,76 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo as 1+3 — investerings-gerichte maatregelen (2007-2013) |
2013 |
Tekortkoming in de verificatie van de redelijkheid van de kosten: correctie wegens herhaling voor maatregelen 121C4 en 123A |
FORFAITAIR |
10,00 % |
EUR |
– 344 907,12 |
– 171 577,47 |
– 173 329,65 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo, investeringen — particuliere begunstigden |
2014 |
Tekortkoming in de verificatie van de redelijkheid van de kosten: correctie wegens herhaling voor maatregelen 121C4 en 123A |
FORFAITAIR |
10,00 % |
EUR |
– 2 802 935,54 |
– 1 404 390,37 |
– 1 398 545,17 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo, investeringen — publieke begunstigden |
2014 |
Uitsluiting van niet-subsidiabele uitgaven M321 |
EENMALIG |
|
EUR |
– 68 062,01 |
0,00 |
– 68 062,01 |
|
Certificering |
2012 |
Zwakke punten in het beheer |
EENMALIG |
|
EUR |
– 16 845 764,04 |
0,00 |
– 16 845 764,04 |
|
Certificering |
2013 |
Zwakke punten in het beheer in BJ 2013 |
EENMALIG |
|
EUR |
– 10 359 335,40 |
0,00 |
– 10 359 335,40 |
|
|
|
|
|
Totaal FR: |
EUR |
– 46 340 328,79 |
– 3 849 363,60 |
– 42 490 965,19 |
Lidstaat |
Maatregel |
BJ |
Reden |
Soort |
Correctie (%) |
Valuta |
Bedrag |
In mindering gebrachte bedragen |
Financiële gevolgen |
GB |
Plattelands-ontwikkeling Elfpo as 2 (2007-2013, areaalgerelateerde maatregelen) |
2014 |
Maatregel 214 — BJ 2014: zwakke punten in het controlesysteem voor veebezetting (zowel administratieve controles als controles ter plaatse) |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 538 979,08 |
0,00 |
– 538 979,08 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo (2014-2020) — GBCS-maatregelen |
2015 |
Maatregel 214 — BJ 2015: zwakke punten in het controlesysteem voor veebezetting (zowel administratieve controles als controles ter plaatse) |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 543 702,51 |
0,00 |
– 543 702,51 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo as 2 (2007-2013, areaalgerelateerde maatregelen) |
2014 |
Maatregel 221 — BJ 2014: zwakke punten in de controle van subsidiabiliteitscriteria |
EENMALIG |
|
EUR |
– 12 204,00 |
0,00 |
– 12 204,00 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo (2014-2020), bosbouw-maatregelen |
2015 |
Maatregel 221 — BJ 2015: zwakke punten in de controle van subsidiabiliteitscriteria |
EENMALIG |
|
EUR |
– 12 204,00 |
0,00 |
– 12 204,00 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo Leader |
2014 |
Één tekortschietende essentiële controle en één ontbrekende aanvullende controle |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 602 585,37 |
0,00 |
– 602 585,37 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo Leader |
2015 |
Één tekortschietende essentiële controle en één ontbrekende aanvullende controle |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
4 026,71 |
0,00 |
4 026,71 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo Leader |
2016 |
Één tekortschietende essentiële controle en één ontbrekende aanvullende controle |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
368,09 |
0,00 |
368,09 |
|
|
|
|
|
Totaal GB: |
EUR |
– 1 705 280,16 |
0,00 |
– 1 705 280,16 |
Lidstaat |
Maatregel |
BJ |
Reden |
Soort |
Correctie (%) |
Valuta |
Bedrag |
In mindering gebrachte bedragen |
Financiële gevolgen |
GR |
Randvoorwaarden |
2013 |
Zwak punt in risicoanalyse, minimumeisen voor het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen en RBE1, AJ 2012 |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
– 229 711,85 |
0,00 |
– 229 711,85 |
|
Randvoorwaarden |
2014 |
Zwak punt in risicoanalyse, minimumeisen voor het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen en RBE1, AJ 2012 |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
– 57 428,76 |
0,00 |
– 57 428,76 |
|
|
|
|
|
Totaal GR: |
EUR |
– 287 140,61 |
0,00 |
– 287 140,61 |
Lidstaat |
Maatregel |
BJ |
Reden |
Soort |
Correctie (%) |
Valuta |
Bedrag |
In mindering gebrachte bedragen |
Financiële gevolgen |
IT |
Plattelands-ontwikkeling Elfpo as 1+3 — investerings-gerichte maatregelen (2007-2013) |
2013 |
Tekortkomingen in een essentiële controle: „passende evaluatie van de redelijkheid van de kosten aan de hand van een geschikt evaluatiesysteem” met betrekking tot de algemene kosten |
EENMALIG |
|
EUR |
– 26 409,49 |
0,00 |
– 26 409,49 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo, investeringen — particuliere begunstigden |
2014 |
Tekortkomingen in een essentiële controle: „passende evaluatie van de redelijkheid van de kosten aan de hand van een geschikt evaluatiesysteem” met betrekking tot de algemene kosten |
EENMALIG |
|
EUR |
– 45 475,98 |
0,00 |
– 45 475,98 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo (2014-2020), risicobeheer |
2015 |
Tekortkomingen in een essentiële controle: „passende evaluatie van de redelijkheid van de kosten aan de hand van een geschikt evaluatiesysteem” met betrekking tot de algemene kosten |
EENMALIG |
|
EUR |
– 133 118,88 |
0,00 |
– 133 118,88 |
|
Randvoorwaarden |
2013 |
Te mild sanctiesysteem met betrekking tot dieren, AJ 2012 |
EENMALIG |
|
EUR |
– 7 112,87 |
0,00 |
– 7 112,87 |
|
Randvoorwaarden |
2015 |
Onvolledige toegang tot controleverslagen van dierenartsen |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
– 175 426,91 |
0,00 |
– 175 426,91 |
|
Randvoorwaarden |
2014 |
Geen controle van één GLMC en onvolledige controle van twee RBE's, landbouwers zonder dieren, AJ 2013 |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
– 39 153,87 |
0,00 |
– 39 153,87 |
|
Randvoorwaarden |
2014 |
Onvolledige controle van twee vereisten, toepassing van sectorale controles zonder zekerheid te krijgen, landbouwers met dieren, AJ 2013 |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 61 526,63 |
0,00 |
– 61 526,63 |
|
Randvoorwaarden |
2015 |
Onvolledige controle van twee vereisten, toepassing van sectorale controles zonder zekerheid te krijgen, landbouwers met dieren, AJ 2014 |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 78 725,47 |
0,00 |
– 78 725,47 |
|
Randvoorwaarden |
2013 |
Geen controles van RBE's 1 en 5 buiten het Natura 2000-gebied, zwak punt in controles van RBE's 7 en 16, onvolledige toegang tot controleverslagen van dierenartsen, AJ 2012 |
EENMALIG |
|
EUR |
– 280 745,26 |
– 41,98 |
– 280 703,28 |
|
Randvoorwaarden |
2014 |
Geen controles van RBE's 1 en 5 buiten het Natura 2000-gebied, zwak punt in controles van RBE's 7 en 16, onvolledige toegang tot controleverslagen van dierenartsen, AJ 2012 |
EENMALIG |
|
EUR |
– 97 287,65 |
0,00 |
– 97 287,65 |
|
Randvoorwaarden |
2015 |
Geen controles van RBE's 1 en 5 buiten het Natura 2000-gebied, zwak punt in controles van RBE's 7 en 16, onvolledige toegang tot controleverslagen van dierenartsen, AJ 2012 |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
– 13 600,21 |
0,00 |
– 13 600,21 |
|
Randvoorwaarden |
2014 |
Geen controles van RBE's 1 en 5 buiten het Natura 2000-gebied, zwak punt in controles van RBE's 7 en 16, onvolledige toegang tot controleverslagen van dierenartsen, AJ 2013 |
EENMALIG |
|
EUR |
– 203 367,80 |
0,00 |
– 203 367,80 |
|
Randvoorwaarden |
2015 |
Geen controles van RBE's 1 en 5 buiten het Natura 2000-gebied, zwak punt in controles van RBE's 7 en 16, onvolledige toegang tot controleverslagen van dierenartsen, AJ 2013 |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
– 27 839,23 |
0,00 |
– 27 839,23 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo (2014-2020) — GBCS-maatregelen |
2015 |
Twee submaatregelen op agromilieugebied (214): inadequate follow-up van de resultaten van kruiscontroles met gegevens uit het GBCS in alle daarvoor in aanmerking komende gevallen |
FORFAITAIR |
3,00 % |
EUR |
– 148 200,00 |
0,00 |
– 148 200,00 |
|
|
|
|
|
Totaal IT: |
EUR |
– 1 337 990,25 |
– 41,98 |
– 1 337 948,27 |
Lidstaat |
Maatregel |
BJ |
Reden |
Soort |
Correctie (%) |
Valuta |
Bedrag |
In mindering gebrachte bedragen |
Financiële gevolgen |
LT |
Plattelands-ontwikkeling Elfpo as 4 Leader (2007-2013) |
2013 |
Tekortkomingen in essentiële controles: 1) kwaliteit van controles ter plaatse; 2) evaluatie van de redelijkheid van de kosten in de aanvraagfase; 3) subsidiabiliteit van de kosten van de concrete actie (bijdragen in natura) |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 1 288 795,90 |
0,00 |
– 1 288 795,90 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo as 4 Leader (2007-2013) |
2014 |
Tekortkomingen in essentiële controles: 1) kwaliteit van controles ter plaatse; 2) evaluatie van de redelijkheid van de kosten in de aanvraagfase; 3) subsidiabiliteit van de kosten van de concrete actie (bijdragen in natura) |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 1 530 512,90 |
0,00 |
– 1 530 512,90 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo as 4 Leader (2007-2013) |
2015 |
Tekortkomingen in essentiële controles: 1) kwaliteit van controles ter plaatse; 2) evaluatie van de redelijkheid van de kosten in de aanvraagfase; 3) subsidiabiliteit van de kosten van de concrete actie (bijdragen in natura) |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 926 149,21 |
0,00 |
– 926 149,21 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo Leader |
2016 |
Tekortkomingen in essentiële controles: 1) kwaliteit van controles ter plaatse; 2) evaluatie van de redelijkheid van de kosten in de aanvraagfase; 3) subsidiabiliteit van de kosten van de concrete actie (bijdragen in natura) Correctieperiode: 16.10.2015–31.12.2015 |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 462 436,92 |
0,00 |
– 462 436,92 |
|
|
|
|
|
Totaal LT: |
EUR |
– 4 207 894,93 |
0,00 |
– 4 207 894,93 |
Lidstaat |
Maatregel |
BJ |
Reden |
Soort |
Correctie (%) |
Valuta |
Bedrag |
In mindering gebrachte bedragen |
Financiële gevolgen |
LU |
Goedkeuring van de rekeningen — conformiteits-goedkeuring |
2010 |
Niet-inachtneming van de subsidiabiliteitscriteria |
EENMALIG |
0,00 % |
EUR |
– 1 469 939,00 |
0,00 |
– 1 469 939,00 |
|
|
|
|
|
Totaal LU: |
EUR |
– 1 469 939,00 |
0,00 |
– 1 469 939,00 |
Lidstaat |
Maatregel |
BJ |
Reden |
Soort |
Correctie (%) |
Valuta |
Bedrag |
In mindering gebrachte bedragen |
Financiële gevolgen |
MT |
Certificering |
2015 |
Goedkeuring van de rekeningen BJ 2015 |
EENMALIG |
|
EUR |
– 131 903,31 |
0,00 |
– 131 903,31 |
|
|
|
|
|
Totaal MT: |
EUR |
– 131 903,31 |
0,00 |
– 131 903,31 |
Lidstaat |
Maatregel |
BJ |
Reden |
Soort |
Correctie (%) |
Valuta |
Bedrag |
In mindering gebrachte bedragen |
Financiële gevolgen |
NL |
Plattelands-ontwikkeling Elfpo as 4 Leader (2007-2013) |
2014 |
Tekortkomingen in essentiële en aanvullende controles |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 217 083,50 |
0,00 |
– 217 083,50 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo as 4 Leader (2007-2013) |
2014 |
Tekortkomingen in essentiële en aanvullende controles |
FORFAITAIR |
7,00 % |
EUR |
– 89 804,68 |
0,00 |
– 89 804,68 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo as 4 Leader (2007-2013) |
2015 |
Tekortkomingen in essentiële en aanvullende controles |
FORFAITAIR |
7,00 % |
EUR |
– 314 873,64 |
0,00 |
– 314 873,64 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo Leader |
2016 |
Tekortkomingen in essentiële en aanvullende controles |
FORFAITAIR |
7,00 % |
EUR |
– 216 895,65 |
0,00 |
– 216 895,65 |
|
|
|
|
|
Totaal NL: |
EUR |
– 838 657,47 |
0,00 |
– 838 657,47 |
Lidstaat |
Maatregel |
BJ |
Reden |
Soort |
Correctie (%) |
Valuta |
Bedrag |
In mindering gebrachte bedragen |
Financiële gevolgen |
RO |
Plattelands-ontwikkeling Elfpo, investeringen — particuliere begunstigden |
2015 |
Controles op kunstmatige voorwaarden |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 949 386,13 |
0,00 |
– 949 386,13 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo as 1+3 — investerings-gerichte maatregelen (2007-2013) |
2013 |
Subsidiabiliteit van de begunstigde — verificatie van vaardigheden en controles op kunstmatige voorwaarden |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 2 661 268,10 |
0,00 |
– 2 661 268,10 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo, investeringen — particuliere begunstigden |
2014 |
Subsidiabiliteit van de begunstigde — verificatie van vaardigheden en controles op kunstmatige voorwaarden |
FORFAITAIR |
5,00 % |
EUR |
– 648 249,31 |
0,00 |
– 648 249,31 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo as 1+3 — investerings-gerichte maatregelen (2007-2013) |
2012 |
Subsidiabiliteit van de kosten — inachtneming van plafonds/steunintensiteit |
EENMALIG |
|
EUR |
– 1 478 707,10 |
– 73 935,36 |
– 1 404 771,74 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo as 1+3 — investerings-gerichte maatregelen (2007-2013) |
2013 |
Subsidiabiliteit van de kosten — inachtneming van plafonds/steunintensiteit |
EENMALIG |
|
EUR |
– 1 335 193,08 |
0,00 |
– 1 335 193,08 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo, investeringen — particuliere begunstigden |
2014 |
Subsidiabiliteit van de kosten — inachtneming van plafonds/steunintensiteit |
EENMALIG |
|
EUR |
– 1 041 006,91 |
0,00 |
– 1 041 006,91 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo as 2 (2007-2013, areaalgerelateerde maatregelen) |
2010 |
In rekening brengen van bedrag dat verband houdt met overlappende correcties |
EENMALIG |
|
EUR |
0,00 |
5 907,74 |
– 5 907,74 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo as 2 (2007-2013, areaalgerelateerde maatregelen) |
2011 |
In rekening brengen van bedrag dat verband houdt met overlappende correcties |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
0,00 |
2 731 143,60 |
– 2 731 143,60 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo as 2 (2007-2013, areaalgerelateerde maatregelen) |
2011 |
In rekening brengen van bedrag dat verband houdt met overlappende correcties |
EENMALIG |
|
EUR |
0,00 |
53 937,77 |
– 53 937,77 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo as 2 (2007-2013, areaalgerelateerde maatregelen) |
2012 |
In rekening brengen van bedrag dat verband houdt met overlappende correcties |
EENMALIG |
|
EUR |
0,00 |
15 400,00 |
– 15 400,00 |
|
Certificering |
2012 |
Meest waarschijnlijke fout voor de GBCS-populatie van het Elfpo |
EENMALIG |
|
EUR |
– 4 212 281,45 |
– 83 053,09 |
– 4 129 228,36 |
|
Certificering |
2012 |
Meest waarschijnlijke fout voor de niet-GBCS-populatie van het Elfpo |
EENMALIG |
|
EUR |
– 8 565 856,43 |
– 852 487,19 |
– 7 713 369,24 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo as 1+3 — investerings-gerichte maatregelen (2007-2013) |
2013 |
Aanbestedingen — zwakke punten in de controle op de redelijkheid van de kosten |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
– 508 630,52 |
0,00 |
– 508 630,52 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo as 1+3 — investerings-gerichte maatregelen (2007-2013) |
2013 |
Aanbestedingen — zwakke punten in de controle op de redelijkheid van de kosten |
FORFAITAIR |
10,00 % |
EUR |
– 1 533 681,75 |
0,00 |
– 1 533 681,75 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo, investeringen — particuliere begunstigden |
2014 |
Aanbestedingen — zwakke punten in de controle op de redelijkheid van de kosten |
FORFAITAIR |
2,00 % |
EUR |
– 220 258,09 |
0,00 |
– 220 258,09 |
|
Plattelands-ontwikkeling Elfpo, investeringen — particuliere begunstigden |
2014 |
Aanbestedingen — zwakke punten in de controle op de redelijkheid van de kosten |
FORFAITAIR |
10,00 % |
EUR |
– 511 227,25 |
0,00 |
– 511 227,25 |
|
|
|
|
|
Totaal RO: |
EUR |
– 23 665 746,12 |
1 796 913,47 |
– 25 462 659,59 |
Lidstaat |
Maatregel |
BJ |
Reden |
Soort |
Correctie (%) |
Valuta |
Bedrag |
In mindering gebrachte bedragen |
Financiële gevolgen |
SK |
Certificering |
2015 |
Bekende fout in de niet-GBCS-populatie van het Elfpo |
EENMALIG |
|
EUR |
– 204 053,34 |
0,00 |
– 204 053,34 |
|
|
|
|
|
Totaal SK: |
EUR |
– 204 053,34 |
0,00 |
– 204 053,34 |
Valuta |
Bedrag |
In mindering gebrachte bedragen |
Financiële gevolgen |
EUR |
– 98 799 942,40 |
– 7 632 357,66 |
– 91 167 584,74 |