ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 128

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

60e jaargang
19 mei 2017


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

*

Overeenkomst overeenkomstig Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — het Europees Fonds voor strategische investeringen

1

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/854 van de Commissie van 18 mei 2017 tot verlening van de in artikel 99 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde bescherming aan de naam Darnibole (BOB)

9

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/855 van de Commissie van 18 mei 2017 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de voorwaarden voor de goedkeuring van de werkzame stof diflubenzuron ( 1 )

10

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/856 van de Commissie van 18 mei 2017 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de voorwaarden voor de goedkeuring van de werkzame stof fluroxypyr ( 1 )

14

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/857 van de Commissie van 18 mei 2017 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

17

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/858 van de Commissie van 18 mei 2017 betreffende de minimumverkoopprijs voor mageremelkpoeder voor de negende deelinschrijving in het kader van de bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2080 geopende openbare inschrijving

19

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU) 2017/859 van de Raad van 11 mei 2017 betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over een wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst, betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden (Begrotingsonderdeel 02.03.01 Interne markt en Begrotingsonderdeel 02.03.04 Instrumenten voor het bestuur van de interne markt)

20

 

*

Besluit (EU) 2017/860 van de Raad van 11 mei 2017 betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over een wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden (Begrotingsonderdeel 33.02.03.01)

23

 

*

Besluit (EU) 2017/861 van de Raad van 11 mei 2017 betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over een wijziging van Protocol 3 bij de EER-overeenkomst, betreffende producten die zijn genoemd in artikel 8, lid 3, onder b), van de overeenkomst

25

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/862 van de Commissie van 17 mei 2017 tot vastlegging van de veterinairrechtelijke voorschriften en veterinaire certificeringvoorwaarden voor het opnieuw binnenbrengen van voor wedstrijden geregistreerde paarden na tijdelijke uitvoer naar Turkmenistan, tot wijziging van bijlage I bij Beschikking 93/195/EEG wat betreft de vermelding voor Turkmenistan en tot wijziging van bijlage I bij Beschikking 2004/211/EG wat betreft de vermelding voor Turkmenistan in de lijst van derde landen en delen daarvan waaruit levende paardachtigen en sperma, eicellen en embryo's van paarden in de Unie mogen worden ingevoerd (Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 3207)  ( 1 )

55

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/863 van de Commissie van 18 mei 2017 tot actualisering van de licentie voor opensourcesoftware EUPL met het oog op de verdere vergemakkelijking van het delen en hergebruiken van software die door overheidsdiensten wordt ontwikkeld

59

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

19.5.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 128/1


OVEREENKOMST

overeenkomstig Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — het Europees Fonds voor strategische investeringen

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE EUROPESE INVESTERINGSBANK („de partijen”),

gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 14,

gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 15, 16, 232, 308, 309 en 339,

gezien de statuten van de Europese Investeringsbank (EIB), en met name artikel 11, lid 7, en de artikelen 16 en 18,

gezien Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — het Europees Fonds voor strategische investeringen (1) (de „EFSI-verordening”), en met name artikel 17, lid 5,

gezien Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (2),

gezien Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (3),

A.

overwegende dat bij de EFSI-verordening het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI), een EU-garantie, een EU-garantiefonds, een Europese investeringsadvieshub (EIAH) en een Europese investeringsprojectenportaal worden ingesteld;

B.

overwegende dat het EFSI beoogt in de Unie, door de verstrekking van risicodragende capaciteit aan de EIB, de volgende zaken te ondersteunen:

a)

investeringen;

b)

een betere toegang tot financiering voor ondernemingen en andere entiteiten met maximaal 3 000 werknemers, met bijzondere focus op kleine en middelgrote ondernemingen („kmo's”) en kleine midcapbedrijven;

C.

overwegende dat de EFSI-verordening bepaalt dat het EFSI moet worden opgericht als een door de EIB beheerde afzonderlijke, duidelijk herkenbare en transparante faciliteit, waarvan de verrichtingen duidelijk worden onderscheiden van andere verrichtingen van de EIB;

D.

overwegende dat om ervoor te zorgen dat rekenschap wordt afgelegd aan de Europese burgers, de EIB regelmatig verslag moet uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad over de voortgang, het effect en de verrichtingen van het EFSI, in het bijzonder wat betreft de additionaliteit van de verrichtingen die in het kader van het EFSI zijn uitgevoerd in vergelijking met normale verrichtingen van de EIB, met inbegrip van speciale verrichtingen, en overwegende dat hiertoe in passende regelingen moet worden voorzien;

E.

overwegende dat het Europees Parlement en de EIB overeenkomstig artikel 17, lid 5, van de EFSI-verordening een overeenkomst moeten sluiten betreffende de nadere regelingen voor de uitwisseling van informatie tussen het Europees Parlement en de EBI uit hoofde van de EFSI-verordening, onder meer over de procedure voor de selectie van de algemeen directeur en de adjunct-algemeen-directeur van het EFSI;

F.

overwegende dat artikel 7, lid 6, van de EFSI-verordening bepaalt dat het bestuur een kandidaat selecteert voor elk van de functies van algemeen directeur en adjunct-algemeen-directeur, na een open en transparante selectieprocedure overeenkomstig de procedures van de EIB, en dat het Europees Parlement en de Raad in elke fase van de selectieprocedure met inachtneming van strenge vertrouwelijkheidsregels naar behoren en tijdig op de hoogte moeten worden gehouden; overwegende dat de algemeen directeur en de adjunct-algemeen-directeur, na een hoorzitting met de kandidaat voor elke functie en na goedkeuring door het Europees Parlement, worden benoemd door de president van de EIB voor een eenmalig hernieuwbare vaste termijn van drie jaar;

G.

overwegende dat artikel 16, lid 2, van de EFSI-verordening bepaalt dat de EIB in voorkomend geval in samenwerking met het Europees Investeringsfonds (EIF) jaarlijks aan het Europees Parlement en de Raad verslag moet uitbrengen over de onder de EFSI-verordening vallende financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB; overwegende dat dit jaarlijkse verslag, dat operationele en financiële informatie bevat zoals nader bepaald in artikel 16, lid 2, van de EFSI-verordening, openbaar moet worden gemaakt;

H.

overwegende dat artikel 17, lid 1, van de EFSI-verordening bepaalt dat de voorzitter van het bestuur en de algemeen directeur op verzoek van het Europees Parlement of van de Raad aan de verzoekende instelling verslag dienen uit te brengen over de prestaties van het EFSI, onder meer door deel te nemen aan een hoorzitting voor het Europees Parlement;

I.

overwegende dat artikel 17, lid 2, van de EFSI-verordening voorts bepaalt dat de voorzitter van het bestuur en de algemeen directeur mondeling of schriftelijk dienen te antwoorden op vragen die door het Europees Parlement of de Raad tot het EFSI zijn gericht, in elk geval binnen vijf weken na ontvangst van de vraag;

J.

overwegende dat artikel 17, lid 4, van de EFSI-verordening bepaalt dat de president van de EIB op verzoek van het Europees Parlement dient deel te nemen aan hoorzittingen van het Europees Parlement die betrekking hebben op de onder de EFSI-verordening vallende financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB; overwegende dat de president van de EIB de door het Europees Parlement of door de Raad aan de EIB gerichte vragen betreffende onder de EFSI-verordening vallende financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB, mondeling of schriftelijk dient te beantwoorden, binnen vijf weken na ontvangst ervan;

K.

overwegende dat artikel 18, lid 1, van de EFSI-verordening bepaalt dat de EIB de werking van het EFSI uiterlijk op 5 januari 2017 evalueert; overwegende dat de EIB haar evaluatie bij het Europees Parlement, de Raad en de Commissie moet indienen;

L.

overwegende dat deze overeenkomst het Tripartiete Akkoord tussen de Europese Commissie, de Europese Rekenkamer en de Europese Investeringsbank van 27 oktober 2003 onverlet laat,

KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN:

Artikel 1

Doel en werkingssfeer

Deze overeenkomst voorziet in de nadere regelingen voor de uitwisseling van informatie tussen het Europees Parlement en de EIB als bedoeld in de EFSI-verordening, onder meer over de procedure voor de selectie van de algemeen directeur en de adjunct-algemeen-directeur.

AFDELING I

TOEGANG TOT INFORMATIE

Artikel 2

Periodieke verslagen

2.1.   Overeenkomstig artikel 14, lid 9, van de EFSI-verordening brengt de EIB jaarlijks verslag uit bij het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de door de EIAH verleende diensten en over de uitvoering van de begroting, met inbegrip van informatie over de ontvangen vergoedingen en de benutting ervan (het „EIAH-verslag”).

De EIB stelt het EIAH-verslag op voor de periode die eindigt op 31 december van elk jaar, en dient het verslag in uiterlijk op 1 september van het daaropvolgende jaar.

2.2.   Overeenkomstig artikel 16, lid 2, van de EFSI-verordening brengt de EIB, in voorkomend geval in samenwerking met het EIF, jaarlijks aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de onder de EFSI-verordening vallende financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB (het „EFSI-verslag”). Het EFSI-verslag omvat:

a)

een beoordeling van de financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB op verrichtings-, sector-, land- en regionaal niveau en van de overeenstemming van die verrichtingen met deze verordening, in het bijzonder met het criterium van het bieden van additionaliteit, samen met een beoordeling van de verdeling van de financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB tussen de algemene doelstellingen van het EFSI;

b)

een beoordeling van de toegevoegde waarde, het aantrekken van middelen van de particuliere sector, de geraamde en feitelijke outputs en de resultaten en de gevolgen van de financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB op geaggregeerde basis, met inbegrip van het effect op het scheppen van werkgelegenheid;

c)

een beoordeling van de mate waarin de onder de EFSI-verordening vallende verrichtingen bijdragen aan de verwezenlijking van de algemene doelstellingen van het EFSI, met inbegrip van een beoordeling van het niveau van EFSI-investeringen op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en innovatie en vervoer (inclusief TEN-V en stedelijke mobiliteit), telecommunicatie, energie-infrastructuur en energie-efficiëntie;

d)

een beoordeling van de naleving van de voorschriften betreffende het gebruik van de EU-garantie en van de essentiële prestatie-indicatoren;

e)

een beoordeling van het hefboomeffect van door het EFSI ondersteunde projecten;

f)

een beschrijving van de projecten waarbij de steun van de Europese structuur- en investeringsfondsen wordt gecombineerd met de steun uit het EFSI, en het totale bedrag van de bijdragen uit iedere bron;

g)

het financiële bedrag dat de begunstigden hebben ontvangen en een beoordeling van de financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB op geaggregeerde basis;

h)

een beoordeling van de toegevoegde waarde van de financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB en van de aan die verrichtingen verbonden geaggregeerde risico's;

i)

gedetailleerde informatie over het beroep op de EU-garantie, verliezen, opbrengsten, ingevorderde bedragen en andere ontvangsten;

j)

de financiële verslagen betreffende de onder deze verordening vallende financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB die door een onafhankelijke externe auditor zijn gecontroleerd.

De EIB stelt een EFSI-verslag op voor de periode die eindigt op 31 december van elk jaar, en dient het verslag in uiterlijk op 31 mei van het daaropvolgende jaar. Onverminderd de bepalingen van het eerste lid, verstrekt de EIB onbewerkte gegevens aan het Europees Parlement in dezelfde vorm en binnen dezelfde termijn als aan de Commissie (uiterlijk op 31 maart van het jaar waarin het betreffende EFSI-verslag moet verschijnen).

2.3.   Het EIAH-verslag en het EFSI-verslag worden opgesteld in het Engels.

Artikel 3

EFSI-evaluatierapporten

3.1.   Overeenkomstig artikel 18, lid 1, van de EFSI-verordening evalueert de EIB uiterlijk op 5 januari 2017 de werking van het EFSI en dient zij haar evaluatie in bij het Europees Parlement.

3.2.   Overeenkomstig artikel 18, lid 3, van de EFSI-verordening publiceert de EIB uiterlijk op 30 juni 2018 en vervolgens om de drie jaar een uitvoerig verslag over de werking van het EFSI, dat een beoordeling van het effect van het EFSI op de investeringen in de Unie, het scheppen van werkgelegenheid en de toegang tot financiering voor kmo's en midcapbedrijven omvat.

3.3.   Overeenkomstig artikel 18, lid 5, van de EFSI-verordening verstrekt de EIB tijdig al haar onafhankelijke evaluatierapporten, en zorgt zij ervoor dat het EIF ook zijn rapporten verstrekt, waarin het effect en de praktische resultaten van de specifieke activiteiten van de EIB en het EIF uit hoofde van deze verordening worden beoordeeld.

De beoordeling van de behoefte aan dergelijke onafhankelijke evaluaties, naast degene die in de leden 1 en 2 worden genoemd, evenals de beslissing over de timing van deze onafhankelijke beoordelingen, komen volledig toe aan de EIB of in voorkomend geval het EIF.

3.4.   De in dit artikel bedoelde evaluatierapporten worden onmiddellijk na hun goedkeuring door de EIB of in voorkomend geval door het EIF, aan het Europees Parlement bezorgd.

3.5.   De in dit artikel bedoelde evaluatierapporten worden opgesteld in het Engels.

Artikel 4

Verslaglegging over wijzigingen van de EFSI-overeenkomst

Overeenkomstig artikel 4, lid 2, onder i), van de EFSI-verordening, omvat de tussen de Commissie en de EIB gesloten overeenkomst betreffende het beheer van het EFSI en betreffende de verlening van de EU-garantie (de „EFSI-overeenkomst”) voor die partijen de verplichting om aan het Europees Parlement verslag uit te brengen over wijzigingen van de EFSI-overeenkomst.

Artikel 5

Besluiten van het investeringscomité

5.1.   Overeenkomstig artikel 7, lid 12, derde alinea, van de EFSI-verordening, bezorgt de EIB het Europees Parlement een lijst met alle besluiten van het investeringscomité van het EFSI waarmee het gebruik van de EU-garantie wordt afgewezen.

5.2.   De EIB verstrekt deze lijst twee keer per jaar, uiterlijk op 31 maart en op 30 september, aan het Europees Parlement.

5.3.   Voor de door de EIB overeenkomstig artikel 5, lid 1 aan het Europees Parlement verstrekte informatie gelden strikte vertrouwelijkheidsvereisten, en de informatie wordt door het Europees Parlement overeenkomstig artikel 10 behandeld.

5.4.   Onverminderd artikel 5, lid 3, bezorgt de EIB het Europees Parlement alle besluiten van het investeringscomité van het EFSI over het gebruik van de garantie zodra ze beschikbaar zijn. In de lijst van de besluiten waarmee het gebruik van de EU-garantie wordt goedgekeurd, neemt de EIB waar mogelijk informatie op over de verrichtingen, met name een beschrijving, de identiteit van de projectontwikkelaar of financiële intermediair en de doelstellingen van het project dat door de EIB in het kader van het EFSI wordt ondersteund. Voor commercieel gevoelige besluiten bezorgt de EIB de besluiten en de informatie over de projectontwikkelaars of financiële intermediairs op de datum waarop de relevante financiering tot een einde komt, of op een eerdere datum indien er geen sprake meer is van commerciële gevoeligheid.

5.5.   Overeenkomstig artikel 7, lid 12, tweede alinea, van de EFSI-verordening, worden de besluiten van het investeringscomité van het EFSI waarmee het gebruik van de EU-garantie wordt goedgekeurd, openbaar en toegankelijk gemaakt.

Artikel 6

Veranderingen aan de sectorale of geografische concentratielimieten van het EFSI-portfolio

6.1.   Indien het bestuur besluit de indicatieve sectorale of geografische concentratielimieten voor het EFSI-portfolio te wijzigen, dient het dat besluit overeenkomstig punt 8 van bijlage II bij de EFSI-verordening toe te lichten aan het Europees Parlement.

6.2.   Overeenkomstig artikel 7, lid 3, tweede alinea, van de EFSI-verordening, worden de notulen van de vergaderingen van het bestuur gepubliceerd zodra ze zijn goedgekeurd door het bestuur. Deze notulen worden, samen met de schriftelijke toelichting van het bestuur met betrekking tot de in artikel 6, lid 1 bedoelde wijzigingen, bezorgd aan het Europees Parlement zodra ze beschikbaar zijn, in geen geval later dan de publicatie van de notulen.

AFDELING II

AD-HOCVERSLAGLEGGING EN BEANTWOORDEN VAN VRAGEN

Artikel 7

Ad-hocverslaglegging, hoorzittingen en andere vergaderingen

7.1.   Overeenkomstig artikel 17, lid 4, van de EFSI-verordening neemt de president van de EIB op verzoek van de bevoegde commissies van het Europees Parlement deel aan minstens één hoorzitting van het Europees Parlement die betrekking heeft op de onder de EFSI-verordening vallende financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB. De bevoegde commissies van het Europees Parlement en de EIB leggen gezamenlijk een datum vast voor deze hoorzitting, die in de loop van het daaropvolgende jaar moet plaatsvinden.

7.2.   Ingevolge vragen die door het Europees Parlement aan de EIB worden gericht met betrekking tot onder de EFSI-verordening vallende financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB, kunnen de bevoegde commissies van het Europees Parlement de president van de EIB uitnodigen op bijkomende ad-hocvergaderingen over dergelijke aangelegenheden.

De bevoegde commissies van het Europees Parlement en de EIB leggen gezamenlijk een datum voor deze ad-hocvergaderingen vast, zo snel mogelijk en ten laatste vijf weken na het verzoek van de bevoegde commissies van het Europees Parlement.

Overeenkomstig de relevante bepalingen van het Reglement van het Europese Parlement kunnen die hoorzittingen en ad-hocvergaderingen vertrouwelijk zijn.

7.3.   Op verzoek van de president van de EIB of van de voorzitter van de bevoegde commissie van het Europees Parlement en met wederzijdse instemming kan het hoger leidinggevend personeel van de EIB of het EIF de hoorzittingen en de ad-hocvergaderingen, met inbegrip van de in artikel 7, leden 1 en 2, bedoelde vertrouwelijke vergaderingen, bijwonen.

7.4.   Op verzoek van de voorzitter van de bevoegde commissie van het Europees Parlement, naar aanleiding van vragen van het Europees Parlement met betrekking tot onder de EFSI-verordening vallende financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB, kunnen de bevoegde commissies van het Europees Parlement leidinggevende personeelsleden van de EIB uitnodigen voor ad-hocgedachtewisselingen in dit verband op een door beide partijen overeengekomen datum.

Overeenkomstig de relevante bepalingen van het Reglement van het Europese Parlement kunnen deze ad-hocgedachtewisselingen vertrouwelijk zijn.

7.5.   Overeenkomstig artikel 17, lid 1, van de EFSI-verordening, brengt de algemeen directeur van het EFSI, op verzoek van de bevoegde commissies van het Europees Parlement, verslag uit over de prestaties van het EFSI, onder meer door deel te nemen aan hoorzittingen voor het Europees Parlement.

De bevoegde commissies van het Europees Parlement en de algemeen directeur van het EFSI leggen gezamenlijk een datum voor deze hoorzittingen vast, zo snel mogelijk en in ieder geval binnen vijf weken na het verzoek van de bevoegde commissies van het Europees Parlement.

Deze verslaglegging door de algemeen directeur van het EFSI aan het Europees Parlement over de prestaties van het EFSI kan gebeuren in de vorm van ad-hocvergaderingen met de bevoegde commissies van het Europees Parlement, op verzoek van een bevoegde commissie, op een door beide partijen overeengekomen datum.

Overeenkomstig de relevante bepalingen van het Reglement van het Europese Parlement kunnen deze hoorzittingen en ad-hocvergaderingen vertrouwelijk zijn.

7.6.   Op een gemotiveerd verzoek van de algemeen directeur van het EFSI of van de voorzitter van de bevoegde commissie van het Europees Parlement en met wederzijdse instemming, kan het hoger leidinggevend personeel van de EIB of het EIF de hoorzittingen en de ad-hocvergaderingen, met inbegrip van de in artikel 7, lid 5 bedoelde vertrouwelijke vergaderingen, bijwonen.

Artikel 8

Antwoorden op vragen

8.1.   Overeenkomstig artikel 17, lid 4, van de EFSI-verordening antwoordt de president van de EIB, op verzoek van de bevoegde commissies van het Europees Parlement, mondeling of schriftelijk op de door het Europees Parlement aan de EIB gestelde vragen betreffende de onder de EFSI-verordening vallende financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB.

8.2.   Overeenkomstig artikel 17, lid 2, van de EFSI-verordening antwoordt de algemeen directeur van het EFSI mondeling of schriftelijk op de door het Europees Parlement tot het EFSI gerichte vragen.

8.3.   Het Europees Parlement richt alle vragen overeenkomstig artikel 8, lid 1, aan de voorzitter van de EIB via de voorzitter van de bevoegde commissie van het Europees Parlement. Het richt alle vragen overeenkomstig artikel 8, lid 2, aan de algemeen directeur van het EFSI via de voorzitter van de bevoegde commissie van het Europees Parlement en het secretariaat van het EFSI.

8.4.   Alle vragen die het Europees Parlement overeenkomstig artikel 8, lid 1, aan de president van de EIB of overeenkomstig artikel 8, lid 2, aan de algemeen directeur van het EFSI richt, worden zo snel mogelijk beantwoord, en in elk geval binnen vijf weken na ontvangst van de vraag.

Mondelinge antwoorden op vragen die door het Europees Parlement op grond van artikel 8, lid 1, aan de president van de EIB of op grond van artikel 8, lid 2, aan de algemeen directeur van het EFSI worden gericht, kunnen in de vorm van ad-hocvergaderingen gebeuren, zoals bepaald in artikel 7, lid 2, en in artikel 7, lid 5, derde alinea.

AFDELING III

SELECTIEPROCEDURES

Artikel 9

Selectieprocedure voor algemeen directeur en adjunct-algemeen-directeur

9.1.   De EIB stelt de selectiecriteria voor de algemeen directeur en adjunct-algemeen-directeur van het EFSI vast in overeenstemming met de EFSI-verordening, onder meer de vereiste evenwichtige combinatie van vaardigheden, kennis en ervaring, met als doel de bevordering van de hoogste normen en de waarborging van diversiteit, waaronder genderdiversiteit.

9.2.   De EIB brengt de relevante commissies van het Europees Parlement twee weken voor de publicatie van die vacature op de hoogte, en geeft toelichting bij de open selectieprocedure die de EIB zal toepassen.

9.3.   De EIB brengt de relevante commissies van het Europees Parlement op de hoogte van de samenstelling van de groep sollicitanten — aantal sollicitaties, mix van beroepsvaardigheden, uitsplitsing naar geslacht en nationaliteit — en van de methode om de sollicitanten te screenen. Die screening moet leiden tot een shortlist van minstens twee potentiële kandidaten, die de EIB voorstelt aan haar bestuur.

9.4.   De EIB bezorgt de relevante commissies van het Europees Parlement de shortlist van kandidaten. Dat doet zij minstens drie weken voordat het bestuur de definitieve kandidaat kiest.

9.5.   De relevante commissies van het Europees Parlement mogen vragen over de selectiecriteria of de shortlist, of beide, indienen binnen een week nadat ze de shortlist van kandidaten hebben ontvangen. De EIB verstrekt binnen twee weken een schriftelijk antwoord.

9.6.   De goedkeuringsprocedure bestaat uit de volgende etappes:

a)

de EIB doet de namen van de voorgestelde algemeen directeur en adjunct-algemeen-directeur samen met een schriftelijke toelichting op de redenen voor die selectie aan het Parlement toekomen;

b)

het Europees Parlement organiseert zo snel mogelijk en ten laatste na vier weken een hoorzitting met de kandidaat voor elke functie;

c)

het Europees Parlement besluit om de voorstellen al dan niet goed te keuren door middel van een stemming over een ontwerpresolutie in elke relevante commissie, gevolgd door een stemming ter goedkeuring of verwerping van deze resolutie, binnen een termijn van zes weken na de voorstellen.

9.7.   Na goedkeuring door het Europees Parlement benoemt de president van de EIB de algemeen directeur en de adjunct-algemeen-directeur in overeenstemming met wat in de EFSI-verordening is bepaald.

9.8.   Indien het Europees Parlement een voorstel van de EIB niet goedkeurt, kan de EIB uit de bestaande kandidatenlijst putten of een nieuwe selectieprocedure organiseren.

9.9.   De EIB brengt het Europees Parlement onverwijld op de hoogte van een aftreden, ontslag, tijdelijke vervanging of wanneer een vacature vrijkomt in de governancestructuur van het EFSI.

AFDELING IV

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 10

Vertrouwelijkheid

10.1.   Gezien de vertrouwelijke of commercieel gevoelige aard van bepaalde in de context van deze overeenkomst uitgewisselde informatie beloven de partijen om geen in dit verband ontvangen vertrouwelijke informatie te onthullen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de andere partij.

Dat geldt echter niet voor mededeling van informatie die is vereist op grond van wetgeving, regelgeving, verdragen of rechterlijke bevelen van een rechtbank met jurisdictie ter zake, en laat de relevante bepalingen van de EFSI-verordening over transparantie en openbaarmaking van informatie onverlet.

Voor de toepassing van deze overeenkomst is „vertrouwelijke informatie” alle informatie in schriftelijke of een andere permanente vorm (ook digitaal) die duidelijk als vertrouwelijk is geïdentificeerd.

Bij het aanmerken van informatie als vertrouwelijke informatie leeft de EIB het transparantiebeleid na zoals dat op haar website is gepubliceerd op het moment dat de informatie aan het Europees Parlement wordt verstrekt.

10.2.   Het Europees Parlement verwerkt en beschermt vertrouwelijke informatie die de EIB uit hoofde van deze overeenkomst verstrekt, in overeenstemming met de relevante bepalingen van zijn Reglement, en met name artikel 210 bis (Procedure voor de raadpleging door een commissie van door het Parlement ontvangen vertrouwelijke informatie) en het besluit van het Bureau van het Europees Parlement van 15 april 2013 over de regels voor de behandeling van vertrouwelijke informatie door het Europees Parlement (4), met betrekking tot „andere vertrouwelijke informatie” (zoals daarin gedefinieerd).

10.3.   Overeenkomstig de relevante bepalingen van zijn Reglement houdt het Europees Parlement een lijst bij van personen die vertrouwelijke informatie verwerken.

10.4.   Het Europees Parlement en de EIB houden elkaar op de hoogte van de instelling en uitkomst van gerechtelijke, bestuurlijke of andere procedures waarin een derde verzoekt om inzage in vertrouwelijke informatie die door de EIB aan het Europees Parlement is verstrekt.

Artikel 11

Voorbereidende vergaderingen op technisch niveau

11.1.   Ter voorbereiding van gedachtewisselingen, hoorzittingen of andere in deze overeenkomst vastgestelde interactievormen worden vergaderingen op technisch niveau belegd indien het Europees Parlement of de EIB hierom verzoekt.

11.2.   Vergaderingen op technisch niveau worden gehouden ten minste één week vóór de gedachtewisseling, hoorzitting of een andere interactievorm waarop ze betrekking hebben.

Artikel 12

Taalregeling

Elk verzoek van het Europees Parlement overeenkomstig deze overeenkomst mag aan de EIB worden gericht in eender welke officiële taal van de Unie. De EIB antwoordt in het Engels.

Artikel 13

Slotbepalingen

13.1.   De partijen beoordelen de praktische uitvoering van deze overeenkomst periodiek en doen een evaluatie zodra de verordening tot verlenging van de duur van het EFSI in werking treedt en opnieuw op 30 juni 2019, in het licht van de praktische ervaring met de tenuitvoerlegging.

13.2.   Deze overeenkomst treedt in werking de dag na die van de ondertekening ervan.

13.3.   Deze overeenkomst wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 2 mei 2017.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

Image

A. TAJANI

Gedaan te Luxemburg, 3 april 2017.

Voor de Europese Investeringsbank

De president

Image

W. HOYER


(1)  PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1.

(2)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

(3)  PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43.

(4)  PB C 96, 1.4.2014, blz. 1.


VERORDENINGEN

19.5.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 128/9


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/854 VAN DE COMMISSIE

van 18 mei 2017

tot verlening van de in artikel 99 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde bescherming aan de naam „Darnibole” (BOB)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 99,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 97, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 is de door het Verenigd Koninkrijk ingediende aanvraag tot registratie van de naam „Darnibole” onderzocht door de Commissie en vervolgens in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt (2).

(2)

Bij de Commissie zijn geen bezwaren ingediend overeenkomstig artikel 98 van Verordening (EG) nr. 1308/2013.

(3)

De naam „Darnibole” moet overeenkomstig artikel 99 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 worden beschermd en moet worden ingeschreven in het in artikel 104 van die verordening bedoelde register.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De naam „Darnibole” (BOB) wordt beschermd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 mei 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB C 457 van 8.12.2016, blz. 3.


19.5.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 128/10


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/855 VAN DE COMMISSIE

van 18 mei 2017

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de voorwaarden voor de goedkeuring van de werkzame stof diflubenzuron

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 21, lid 3, eerste alternatief, en artikel 78, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Richtlijn 2008/69/EG van de Commissie (2) is diflubenzuron in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (3) opgenomen als werkzame stof.

(2)

De in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen werkzame stoffen worden geacht te zijn goedgekeurd krachtens Verordening (EG) nr. 1107/2009 en zijn opgenomen in deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (4).

(3)

Overeenkomstig Richtlijn 2010/39/EU van de Commissie (5) moest de aanvrager op wiens verzoek diflubenzuron in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad is opgenomen, bevestigende informatie over de potentiële toxicologische relevantie van de onzuiverheid en metaboliet 4-chlooraniline (PCA) verstrekken.

(4)

De aanvrager heeft die informatie binnen de voor de indiening vastgestelde termijn bij de lidstaat-rapporteur, Zweden, ingediend.

(5)

Zweden heeft de door de aanvrager ingediende informatie beoordeeld. Op 20 december 2011 heeft Zweden zijn beoordeling, in de vorm van een addendum bij het ontwerpbeoordelingsverslag, ingediend bij de andere lidstaten, de Commissie en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA).

(6)

De Commissie heeft de EFSA geraadpleegd en die heeft op 7 september 2012 (6) haar conclusie over de risicobeoordeling van de bevestigende informatie voor diflubenzuron gepresenteerd. De EFSA heeft haar standpunt over diflubenzuron aan de aanvrager meegedeeld, en de Commissie heeft de aanvrager verzocht zijn opmerkingen over het evaluatieverslag in te dienen. Het ontwerpbeoordelingsverslag, het addendum en de conclusie van de Autoriteit zijn door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onderzocht en op 16 juli 2013 afgerond in de vorm van het evaluatieverslag van de Commissie voor diflubenzuron.

(7)

Hoewel de resultaten van genotoxiciteitsstudies hebben aangetoond dat PCA een in vivo genotoxische stof is, en PCA een kankerverwekkende stof is, zijn geen mogelijke genotoxische en kankerverwekkende effecten waargenomen in studies die een passend diermodel gebruiken voor de menselijke blootstelling aan diflubenzuron, en dus aan PCA als onzuiverheid en metaboliet. In het licht van de door de aanvrager ingediende informatie is de Commissie van mening dat de vereiste bevestigende informatie is verstrekt.

(8)

Gezien de op basis van de bevestigende informatie vastgestelde genotoxische eigenschappen van PCA en gezien de kankerverwekkende eigenschappen van PCA en het ontbreken van een drempelwaarde voor aanvaardbare blootstelling heeft de EFSA in haar conclusie echter een nieuw risico met betrekking tot de mogelijke blootstelling aan PCA als residu vastgesteld.

(9)

De Commissie is begonnen met een herziening van de goedkeuring van de werkzame stof diflubenzuron. De Commissie was van oordeel dat er, in het licht van de nieuwe wetenschappelijke en technische kennis die hierboven is beschreven, aanwijzingen waren dat de goedkeuring van de werkzame stof diflubenzuron niet meer voldeed aan de goedkeuringscriteria van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 met betrekking tot mogelijke schadelijke effecten op de gezondheid van de mens door blootstelling aan PCA als residu. Zij heeft aanvrager verzocht informatie te verstrekken met betrekking tot de mogelijke blootstelling aan PCA als residu en, indien die blootstelling wordt bevestigd, een inschatting van de potentiële toxicologische relevantie.

(10)

De aanvrager heeft die informatie binnen de voor de indiening vastgestelde termijn bij Zweden ingediend.

(11)

Zweden heeft de door de aanvrager ingediende informatie beoordeeld. Het heeft zijn beoordeling in de vorm van een addendum bij het ontwerpbeoordelingsverslag op 23 juli 2014 voorgelegd aan de andere lidstaten, de Commissie en de EFSA.

(12)

De Commissie heeft de EFSA geraadpleegd en die heeft op 11 december 2015 (7) haar conclusie over de risicobeoordeling van de voor de herziening van de goedkeuring van diflubenzuron ingediende informatie gepresenteerd. De EFSA heeft haar standpunt over diflubenzuron aan de aanvrager meegedeeld.

(13)

De Commissie is van mening dat uit de tijdens het evaluatieproces ingediende informatie niet blijkt dat het risico van de mogelijke blootstelling van de consumenten aan PCA als residu aanvaardbaar is. Zo is met name in sommige planten en veestapels de aanwezigheid van PCA in de metabole route aangetoond en kon deze in andere niet worden uitgesloten. Bovendien hebben studies een aanzienlijke transformatie van diflubenzuronresiduen naar PCA aangetoond in omstandigheden die gelijkaardig of identiek zijn aan sterilisatieprocessen voor levensmiddelen, en een dergelijke transformatie kon niet worden uitgesloten bij huishoudelijke bereiding.

(14)

Gezien de genotoxische en kankerverwekkende eigenschappen van PCA en het ontbreken van een drempelwaarde voor aanvaardbare blootstelling is niet aangetoond dat de blootstelling van consumenten aan PCA als residu, na een toepassing die in overeenstemming is met goede gewasbeschermingspraktijken, geen schadelijke gevolgen heeft. Aangezien geen toxicologische referentiewaarden voor PCA kunnen worden vastgesteld en er dus geen veilige residugehalten kunnen worden vastgesteld, moet elke blootstelling van de consument aan PCA worden voorkomen.

(15)

De Commissie heeft de aanvrager verzocht zijn opmerkingen over het evaluatieverslag in te dienen. De opmerkingen van de aanvrager hebben de bezwaren inzake de veiligheid van de consument bij blootstelling aan PCA niet kunnen wegnemen.

(16)

Het ontwerpbeoordelingsverslag, het addendum en de conclusie van de EFSA zijn door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders onderzocht en op 23 maart 2017 afgerond in de vorm van het evaluatieverslag van de Commissie voor diflubenzuron.

(17)

De Commissie heeft geconcludeerd dat de blootstelling van consumenten aan PCA alleen kan worden uitgesloten door het opleggen van verdere beperkingen. Het gebruik van diflubenzuron moet met name worden beperkt tot niet-eetbare gewassen, en gewassen die met diflubenzuron zijn behandeld mogen niet in de voedsel- en voederketen terechtkomen. Om de blootstelling van de consumenten aan PCA tot een minimum te beperken, is het dus passend de gebruiksvoorwaarden van diflubenzuron te wijzigen.

(18)

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(19)

De lidstaten moeten voldoende tijd krijgen om de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die diflubenzuron bevatten, te wijzigen of in te trekken.

(20)

Als de lidstaten overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 een respijtperiode toekennen voor gewasbeschermingsmiddelen die diflubenzuron bevatten, moet die periode uiterlijk 15 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening aflopen.

(21)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011

De tekst in de zevende kolom (Specifieke bepalingen) van vermelding 174 (diflubenzuron) in deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt vervangen door:

„Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide op niet-eetbare gewassen.

Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over diflubenzuron, en met name met de aanhangsels I en II daarvan, zoals dat op 23 maart 2017 door het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders is gewijzigd.

Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, die bevestigd en met passende analytische gegevens onderbouwd moet worden. Het in de toxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal moet worden vergeleken met deze specificatie van het technische materiaal en aan de hand daarvan worden gecontroleerd;

de bescherming van in het water levende organismen, op het land levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen, met inbegrip van bijen;

de mogelijke onbedoelde blootstelling van voedsel- en voedergewassen aan diflubenzuron als gevolg van gebruik op niet-eetbare gewassen (bijvoorbeeld via verwaaiing);

de bescherming van werknemers, omwonenden en omstanders.

De lidstaten moeten ervoor zorgen dat met diflubenzuron behandelde gewassen niet in de voedsel- en voederketen terechtkomen.

De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, passende risicobeperkende maatregelen omvatten.”.

Artikel 2

Overgangsmaatregelen

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 moeten de lidstaten indien nodig de bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die diflubenzuron als werkzame stof bevatten, uiterlijk op 8 september 2017 wijzigen of intrekken.

Artikel 3

Respijtperiode

Een door de lidstaten overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 toegekende respijtperiode moet zo kort mogelijk zijn en uiterlijk op 8 september 2018 aflopen.

Artikel 4

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 mei 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.

(2)  Richtlijn 2008/69/EG van de Commissie van 1 juli 2008 tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad teneinde clofentezine, dicamba, difenoconazool, diflubenzuron, imazaquin, lenacil, oxadiazon, picloram en pyriproxyfen op te nemen als werkzame stoffen (PB L 172 van 2.7.2008, blz. 9).

(3)  Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1).

(5)  Richtlijn 2010/39/EU van de Commissie van 22 juni 2010 tot wijziging van bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad wat betreft de specifieke bepalingen betreffende de werkzame stoffen clofentezine, diflubenzuron, lenacil, oxadiazon, picloram en pyriproxyfen (PB L 156 van 23.6.2010, blz. 7).

(6)  Europese Autoriteit voor voedselveiligheid: Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of confirmatory data submitted for the active substance diflubenzuron. EFSA Journal 2012;10(9):2870; 26 blz.; doi:10.2903/j.efsa.2012.2870. Online beschikbaar op: www.efsa.europa.eu/efsajournal.htm

(7)  Europese Autoriteit voor voedselveiligheid: Conclusion on the peer review on the review of the approval of the active substance diflubenzuron regarding the metabolite PCA. EFSA Journal 2015;13(8):4222. [30 blz.] doi:10.2903/j.efsa.2015.4222. Online beschikbaar op: www.efsa.europa.eu/efsajournal.htm


19.5.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 128/14


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/856 VAN DE COMMISSIE

van 18 mei 2017

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de voorwaarden voor de goedkeuring van de werkzame stof fluroxypyr

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 21, lid 3, tweede alternatief, en artikel 78, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 736/2011 van de Commissie (2) is fluroxypyr goedgekeurd als werkzame stof overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009, op voorwaarde dat de betrokken lidstaten er zorg voor dragen dat de aanvrager op wiens verzoek fluroxypyr is goedgekeurd, nadere bevestigende informatie indient over zes specifieke punten, waaronder de relevantie van de aanwezige onzuiverheden in de technische specificaties.

(2)

Op 25 juni 2012 en 5 september 2013 heeft de aanvrager binnen de voor indiening vastgestelde termijn bij de lidstaat-rapporteur, Ierland, aanvullende informatie ingediend om daarmee aan de vereisten van bevestigende gegevens te voldoen.

(3)

Ierland heeft de door de aanvrager verstrekte aanvullende informatie beoordeeld. Op 22 december 2014 heeft Ierland zijn eigen beoordeling, in de vorm van een addendum bij het ontwerpbeoordelingsverslag, ingediend bij de andere lidstaten, de Commissie en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) en hen verzocht opmerkingen te formuleren over die beoordeling.

(4)

De EFSA heeft op 22 juli 2015 een technisch verslag (3) met een samenvatting van het resultaat van dit overleg over fluroxypyr bekendgemaakt.

(5)

Het ontwerpbeoordelingsverslag, het addendum en het technisch verslag zijn door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders onderzocht en op 23 maart 2017 afgerond in de vorm van het evaluatieverslag van de Commissie voor fluroxypyr.

(6)

De Commissie heeft de aanvrager verzocht zijn opmerkingen over het evaluatieverslag van de Commissie voor fluroxypyr in te dienen.

(7)

N-methyl-2-pyrrolidon (NMP) is krachtens Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad (4) ingedeeld als giftig voor de voortplanting, categorie 1B, en heeft een algemene concentratiegrens van 0,3 %. De aanwezigheid van NMP in het technische materiaal in concentraties kleiner dan 3 g/kg zou hoogstwaarschijnlijk geen enkel risico voor de consument inhouden. De Commissie heeft daarom geconcludeerd dat uit de verstrekte aanvullende informatie is gebleken dat het vastgestelde maximumniveau voor de toxicologisch relevante onzuiverheid NMP lager moet zijn dan 3 g/kg (< 0,3 %) in het technische materiaal.

(8)

Om een hoog beschermingsniveau voor de consumenten te waarborgen, is het daarom passend een maximumgehalte voor deze onzuiverheid in de commercieel vervaardigde werkzame stof vast te stellen.

(9)

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (5) moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10)

De lidstaten moeten voldoende tijd krijgen om de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die fluroxypyr bevatten, te wijzigen of in te trekken.

(11)

Als de lidstaten overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 een respijtperiode toekennen voor gewasbeschermingsmiddelen die fluroxypyr bevatten, moet deze periode uiterlijk op 8 september 2018 aflopen.

(12)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Overgangsmaatregelen

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 moeten de lidstaten indien nodig de bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die fluroxypyr als de werkzame stof bevatten, uiterlijk op 8 september 2017 wijzigen of intrekken.

Artikel 3

Respijtperiode

Een door de lidstaten overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 toegekende respijtperiode moet zo kort mogelijk zijn en uiterlijk op 8 september 2018 aflopen.

Artikel 4

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 mei 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 736/2011 van de Commissie van 26 juli 2011 tot goedkeuring van de werkzame stof fluroxypyr overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (PB L 195 van 27.7.2011, blz. 37).

(3)  EFSA (Europese Autoriteit voor voedselveiligheid), 2015. Technical report on the outcome of the consultation with Member States, the applicant and EFSA on the pesticide risk assessment for fluroxypyr in light of confirmatory data. EFSA supporting publication 2015:EN-857; 43 blz.

(4)  Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1).

(5)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1).


BIJLAGE

De kolom „Zuiverheid” van rij 9, fluroxypyr, in deel B van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt vervangen door:

„≥ 950 g/kg (fluroxypyr-meptyl)

De volgende bij de vervaardiging gevormde onzuiverheid is uit toxicologisch oogpunt van belang en mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in het technische materiaal:

N-methyl-2-pyrrolidon (NMP): < 3 g/kg”.

De kolom „Specifieke bepalingen” van rij 9, fluroxypyr, in deel B van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt vervangen door:

„DEEL A

De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide.

DEEL B

Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fluroxypyr (met name de aanhangsels I en II) dat op 23 maart 2017 door het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders is afgerond.

Bij de algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

de potentiële verontreiniging van het grondwater met de metaboliet fluroxypyrpyridinol, wanneer de werkzame stof wordt toegepast in regio's met alkalische of kwetsbare bodem of met kwetsbare klimaatomstandigheden;

het risico voor in het water levende organismen.

De toelatingsvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten.”.


19.5.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 128/17


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/857 VAN DE COMMISSIE

van 18 mei 2017

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 mei 2017.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal

Directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

104,0

TN

158,2

TR

94,0

ZZ

118,7

0709 93 10

TR

132,4

ZZ

132,4

0805 10 22 , 0805 10 24 , 0805 10 28

EG

49,9

MA

59,7

TR

41,8

ZA

88,5

ZZ

60,0

0805 50 10

AR

123,2

TR

65,0

ZA

207,1

ZZ

131,8

0808 10 80

AR

118,7

BR

119,2

CL

133,7

CN

130,6

NZ

152,0

US

107,1

ZA

99,8

ZZ

123,0


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


19.5.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 128/19


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/858 VAN DE COMMISSIE

van 18 mei 2017

betreffende de minimumverkoopprijs voor mageremelkpoeder voor de negende deelinschrijving in het kader van de bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2080 geopende openbare inschrijving

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1240 van de Commissie van 18 mei 2016 houdende uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft openbare interventie en steun voor particuliere opslag (2), en met name artikel 32,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2080 van de Commissie (3) is de verkoop van mageremelkpoeder in het kader van een openbare inschrijving geopend.

(2)

In het licht van de inschrijvingen die voor de negende deelinschrijving zijn ontvangen, dient geen minimumverkoopprijs te worden vastgesteld.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de negende deelinschrijving voor de verkoop van mageremelkpoeder in het kader van de bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2080 geopende openbare inschrijving, waarvoor de inschrijvingen uiterlijk op 16 mei 2017 moesten zijn ingediend, wordt geen minimumverkoopprijs vastgesteld.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 mei 2017.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal

Directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 206 van 30.7.2016, blz. 71.

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2080 van de Commissie van 25 november 2016 tot opening van de verkoop van mageremelkpoeder in het kader van een openbare inschrijving (PB L 321 van 29.11.2016, blz. 45).


BESLUITEN

19.5.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 128/20


BESLUIT (EU) 2017/859 VAN DE RAAD

van 11 mei 2017

betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over een wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst, betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden (Begrotingsonderdeel 02.03.01 Interne markt en Begrotingsonderdeel 02.03.04 Instrumenten voor het bestuur van de interne markt)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (1), en met name artikel 1, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (2) („de EER-overeenkomst”) is op 1 januari 1994 in werking getreden.

(2)

Overeenkomstig artikel 98 van de EER-overeenkomst kan onder meer Protocol 31 bij die overeenkomst bij besluit van het Gemengd Comité van de EER worden gewijzigd.

(3)

Protocol 31 bij de EER-overeenkomst bevat bepalingen betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden.

(4)

Het is wenselijk om de samenwerking tussen de partijen bij de EER-overeenkomst bij uit de algemene begroting van de Europese Unie gefinancierde acties van de Unie met betrekking tot de werking en ontwikkeling van de interne markt voor goederen en diensten voort te zetten.

(5)

Voorts moet de samenwerking tussen de partijen bij de EER-overeenkomst worden uitgebreid tot uit de algemene begroting van de Europese Unie gefinancierde acties van de Unie met betrekking tot instrumenten voor het bestuur van de interne markt.

(6)

Protocol 31 bij de EER-overeenkomst moet derhalve worden gewijzigd om deze uitgebreide samenwerking met ingang van 1 januari 2017 mogelijk te maken.

(7)

Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité van de EER moet derhalve worden gebaseerd op het hieraan gehechte ontwerpbesluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over de voorgestelde wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst, betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden, wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 11 mei 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

R. GALDES


(1)  PB L 305 van 30.11.1994, blz. 6.

(2)  PB L 1 van 3.1.1994, blz. 3.


ONTWERP

BESLUIT Nr. …/2017 VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

van …

tot wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst, betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte („de EER-overeenkomst”), en met name de artikelen 86 en 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het is wenselijk om de samenwerking tussen de partijen bij de EER-overeenkomst bij uit de algemene begroting van de Europese Unie gefinancierde acties van de Unie met betrekking tot de werking en ontwikkeling van de interne markt voor goederen en diensten voort te zetten.

(2)

Voorts moet de samenwerking tussen de partijen bij de EER-overeenkomst worden uitgebreid tot uit de algemene begroting van de Europese Unie gefinancierde acties van de Unie met betrekking tot instrumenten voor het bestuur van de interne markt.

(3)

Protocol 31 bij de EER-overeenkomst moet derhalve worden gewijzigd om deze uitgebreide samenwerking met ingang van 1 januari 2017 mogelijk te maken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 7 van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

In lid 12 worden de woorden „het boekjaar 2016” vervangen door de woorden „de boekjaren 2016 en 2017”.

2)

Het volgende lid wordt toegevoegd:

„14.

De EVA-staten nemen met ingang van 1 januari 2017 deel aan acties van de Unie in het kader van het onderstaande begrotingsonderdeel dat in de algemene begroting van de Europese Unie voor het boekjaar 2017 is opgenomen:

Begrotingsonderdeel 02.03.04:„Instrumenten voor het bestuur van de interne markt”.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de laatste kennisgeving zoals bedoeld in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst (*1).

Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2017.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel,

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

De secretarissen van het Gemengd Comité van de EER


(*1)  [Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.] [Grondwettelijke vereisten aangegeven.]


19.5.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 128/23


BESLUIT (EU) 2017/860 VAN DE RAAD

van 11 mei 2017

betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over een wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden (Begrotingsonderdeel 33.02.03.01)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (1), en met name artikel 1, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (2) („de EER-overeenkomst”) is op 1 januari 1994 in werking getreden.

(2)

Overeenkomstig artikel 98 van de EER-overeenkomst kan onder meer Protocol 31 bij die overeenkomst bij besluit van het Gemengd Comité van de EER worden gewijzigd.

(3)

Protocol 31 bij de EER-overeenkomst bevat bepalingen betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden.

(4)

Het is wenselijk om de samenwerking tussen de partijen bij de EER-overeenkomst voort te zetten in uit de algemene begroting van de Europese Unie gefinancierde EU-acties met betrekking tot het vennootschapsrecht.

(5)

Protocol 31 bij de EER-overeenkomst dient derhalve te worden gewijzigd om deze uitgebreide samenwerking met ingang van 1 januari 2017 mogelijk te maken.

(6)

Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité van de EER moet worden gebaseerd op het hieraan gehechte ontwerpbesluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over de voorgestelde wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden, wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 11 mei 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

R. GALDES


(1)  PB L 305 van 30.11.1994, blz. 6.

(2)  PB L 1 van 3.1.1994, blz. 3.


ONTWERP

BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER Nr. …/2017

van …

tot wijziging van Protocol 31 bij de EER-Overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte („de EER-overeenkomst”), en met name de artikelen 86 en 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het is wenselijk om de samenwerking tussen de partijen bij de EER-overeenkomst voort te zetten in uit de algemene begroting van de Europese Unie gefinancierde EU-acties met betrekking tot het vennootschapsrecht.

(2)

Protocol 31 bij de EER-overeenkomst dient derhalve te worden gewijzigd om deze uitgebreide samenwerking met ingang van 1 januari 2017 mogelijk te maken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 7, lid 13, van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst worden de woorden „het boekjaar 2016” vervangen door de woorden „de boekjaren 2016 en 2017”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de laatste kennisgeving zoals bedoeld in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst (1).

Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2017.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel,

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

De secretarissen van het Gemengd Comité van de EER


(1)  [Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.] [Grondwettelijke vereisten aangegeven.]


19.5.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 128/25


BESLUIT (EU) 2017/861 VAN DE RAAD

van 11 mei 2017

betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over een wijziging van Protocol 3 bij de EER-overeenkomst, betreffende producten die zijn genoemd in artikel 8, lid 3, onder b), van de overeenkomst

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (1), en met name artikel 1, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (2) („de EER-overeenkomst”) is op 1 januari 1994 in werking getreden.

(2)

Krachtens artikel 98 van de EER-overeenkomst kan onder meer Protocol 3 bij de EER-overeenkomst bij besluit van het Gemengd Comité van de EER worden gewijzigd. Dat protocol stelt specifieke handelsregelingen tussen de partijen bij de overeenkomst vast voor bepaalde landbouwproducten en verwerkte landbouwproducten.

(3)

Artikel 2, lid 2, van Protocol 3 bij de EER-overeenkomst bepaalt dat de in de bijlagen bij tabel I van dat protocol opgenomen douanerechten door het Gemengd Comité van de EER kunnen worden aangepast, rekening houdend met wederzijdse concessies. IJsland en de Europese Unie zijn overeengekomen de invoerrechten voor bepaalde producten die zijn opgenomen in Protocol 3 bij de EER-overeenkomst, af te schaffen. Deze concessies zullen alleen gelden voor producten die respectievelijk uit de Europese Unie en uit IJsland van oorsprong zijn, zoals bedoeld in de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels.

(4)

Protocol 3 bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité van de EER moet derhalve worden gebaseerd op het hieraan gehechte ontwerpbesluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over de voorgestelde wijziging van Protocol 3 bij de EER-overeenkomst, betreffende in artikel 8, lid 3, onder b), van de overeenkomst bedoelde producten, wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 11 mei 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

R. GALDES


(1)  PB L 305 van 30.11.1994, blz. 6.

(2)  PB L 1 van 3.1.1994, blz. 3.


ONTWERP

BESLUIT Nr. …/2017 VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

van …

tot wijziging van Protocol 3 bij de EER-overeenkomst, betreffende producten die zijn genoemd in artikel 8, lid 3, onder b), van de overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte („de EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Protocol 3 bij de EER-overeenkomst stelt specifieke handelsregelingen tussen de partijen bij de overeenkomst vast voor bepaalde landbouwproducten en verwerkte landbouwproducten.

(2)

Artikel 2, lid 2, van Protocol 3 bij de EER-overeenkomst bepaalt dat de in de bijlagen bij tabel I van Protocol 3 bij de EER-overeenkomst opgenomen douanerechten door het Gemengd Comité van de EER kunnen worden aangepast, rekening houdend met wederzijdse concessies. IJsland en de Europese Unie zijn overeengekomen de invoerrechten voor bepaalde producten die zijn opgenomen in Protocol 3 bij de EER-overeenkomst, af te schaffen. Deze concessies zullen alleen gelden voor producten die respectievelijk uit de Europese Unie en uit IJsland van oorsprong zijn, zoals bedoeld in de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels.

(3)

Protocol 3 bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Protocol 3 bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

in artikel 2 wordt aan het einde van lid 1 de volgende alinea toegevoegd:

„Op de producten opgenomen in tabel I, van oorsprong uit IJsland of de Europese Unie, overeenkomstig de bepalingen van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels, zijn de douanerechten van toepassing overeenkomstig respectievelijk punt 4 bis van bijlage I bij tabel I en punt 1 bis van bijlage II bij tabel I.”;

2)

bijlage I bij tabel I wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij dit besluit;

3)

bijlage II bij tabel I wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking, ofwel op […], mits alle kennisgevingen zoals bedoeld in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst hebben plaatsgevonden (*1), ofwel op dezelfde dag als de inwerkingtreding van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en IJsland over aanvullende handelspreferenties voor landbouwproducten (1), indien dat later is.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel,

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

De secretarissen van het Gemengd Comité van de EER


(*1)  [Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.] [Grondwettelijke vereisten aangegeven.]

(1)  PB x xxx, xx.xx.xx, blz. xx.

BIJLAGE I

Bijlage I bij tabel I van Protocol 3 bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

na lid 4 wordt het volgende lid toegevoegd:

„4 bis)

De douanerechten die van toepassing zijn op de volgende producten van oorsprong uit IJsland, bedragen nul:

GN-code

Opmerkingen

0710 40 00

 

0711 90 30

 

ex 1302 20 10

Met een gehalte aan toegevoegde suiker van 5 of meer gewichtspercenten

ex 1302 20 90

Met een gehalte aan toegevoegde suiker van 5 of meer gewichtspercenten

1517 10 10

 

1517 90 10

 

1704 10 10

 

1704 10 90

 

1704 90 10

 

1704 90 30

 

1704 90 51

 

1704 90 55

 

1704 90 61

 

1704 90 65

 

1704 90 71

 

1704 90 75

 

1704 90 81

 

1704 90 99

 

1806 10 15

 

1806 10 20

 

1806 10 30

 

1806 10 90

 

1806 20 10

 

1806 20 30

 

1806 20 50

 

1806 20 70

 

1806 20 80

 

1806 20 95

 

1806 31 00

 

1806 32 10

 

1806 32 90

 

1806 90 11

 

1806 90 19

 

1806 90 31

 

1806 90 39

 

1806 90 50

 

1806 90 60

 

1806 90 70

 

1806 90 90

 

1901 10 00

 

1901 20 00

 

1901 90 11

 

1901 90 19

 

1901 90 99

 

1902 11 00

 

1902 19 10

 

1902 19 90

 

1902 20 10

 

1902 20 91

 

1902 20 99

 

1902 30 10

 

1902 30 90

 

1902 40 10

 

1902 40 90

 

1903 00 00

 

1904 10 10

 

1904 10 30

 

1904 10 90

 

1904 20 10

 

1904 20 91

 

1904 20 95

 

1904 20 99

 

1904 30 00

 

1904 90 10

 

1904 90 80

 

1905 10 00

 

1905 20 10

 

1905 20 30

 

1905 20 90

 

1905 31 11

 

1905 31 19

 

1905 31 30

 

1905 31 91

 

1905 31 99

 

1905 32 05

 

1905 32 11

 

1905 32 19

 

1905 32 91

 

1905 32 99

 

1905 40 10

 

1905 40 90

 

1905 90 10

 

1905 90 20

 

1905 90 30

 

1905 90 45

 

1905 90 55

 

1905 90 60

 

1905 90 90

 

2001 90 30

 

2001 90 40

 

2004 10 91

 

2004 90 10

 

2005 20 10

 

2005 80 00

 

ex 2006 00 38

Suikermaïs (Zea mays var. saccharata)

ex 2006 00 99

Suikermaïs (Zea mays var. saccharata)

2007 10 10

 

2007 10 91

 

2007 10 99

 

2007 91 10

 

2007 91 30

 

2007 91 90

 

2007 99 10

 

2007 99 20

 

2007 99 31

 

2007 99 33

 

2007 99 35

 

2007 99 39

 

2007 99 50

 

2007 99 93

 

2007 99 97

 

ex 2008 11 91

Geroosterd

2008 99 85

 

2008 99 91

 

ex 2101 12 92

Bevattende 1,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige vetstoffen, 2,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige proteïnen, 5 of meer gewichtspercenten suiker of 5 of meer gewichtspercenten zetmeel

ex 2101 12 98

Bevattende 1,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige vetstoffen, 2,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige proteïnen, 5 of meer gewichtspercenten suiker of 5 of meer gewichtspercenten zetmee

ex 2101 20 92

Bevattende 1,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige vetstoffen, 2,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige proteïnen, 5 of meer gewichtspercenten suiker of 5 of meer gewichtspercenten zetmeel

ex 2101 20 98

Bevattende 1,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige vetstoffen, 2,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige proteïnen, 5 of meer gewichtspercenten suiker of 5 of meer gewichtspercenten zetmeel”;

2101 30 19

 

2101 30 99

 

2102 10 31

 

2102 10 39

 

2102 20 11

 

2102 20 19

 

2103 20 00

 

2103 90 90

 

2104 10 00

 

2106 10 20

 

2106 10 80

 

2106 90 20

 

2106 90 92

 

2202 10 00

 

2202 90 10

 

2202 90 91

 

2202 90 95

 

2202 90 99

 

2205 10 10

 

2205 10 90

 

2205 90 10

 

2205 90 90

 

2207 20 00

 

2208 90 91

 

2208 90 99

 

2209 00 11

 

2209 00 19

 

2209 00 91

 

2209 00 99

 

2402 10 00

 

2402 20 90

 

2402 90 00

 

2403 11 00

 

2403 19 10

 

2403 19 90

 

2403 91 00

 

2403 99 10

 

2905 43 00

 

2905 44 11

 

2905 44 19

 

2905 44 91

 

2905 44 99

 

3302 10 10

 

3302 10 21

 

3302 10 29

 

3501 10 50

 

3501 10 90

 

3501 90 10

 

3501 90 90

 

3505 10 10

 

3505 10 50

 

3505 10 90

 

3505 20 10

 

3505 20 30

 

3505 20 50

 

3505 20 90

 

3809 10 10

 

3809 10 30

 

3809 10 50

 

3809 10 90

 

3824 60 11

 

3824 60 19

 

3824 60 91

 

3824 60 99

 

2)

lid 8 wordt vervangen door:

„8)

De tariefcodes in deze bijlage zijn die welke op 1 januari 2004 in de Europese Unie van toepassing zijn. De tariefcodes in lid 4 bis zijn echter die welke op 1 januari 2015 in de Europese Unie van toepassing zijn. Naderhand in de tariefnomenclatuur aangebrachte veranderingen zijn niet van invloed op de inhoud van deze bijlage.”.

BIJLAGE II

Bijlage II bij tabel I van Protocol 3 bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

na lid 1 wordt het volgende lid toegevoegd:

„1 bis)

De douanerechten die van toepassing zijn op de volgende producten van oorsprong uit de Europese Unie, bedragen nul:

IJslandse tariefcode

Productomschrijving

0501.0000

Mensenhaar, onbewerkt, ook indien gewassen of ontvet; afval van mensenhaar

0502

Borstelhaar van varkens of van wilde zwijnen; dassenhaar en ander dierlijk haar, voor borstelwerk; afval van dit haar:

0502.1000

Borstelhaar van varkens of van wilde zwijnen en afval van dit haar

0502.9000

Ander

0505

Vogelhuiden en andere delen van vogels, met veren of dons bezet, veren en delen van veren (ook indien bijgesneden) en dons, ruw, gereinigd, ontsmet of op andere wijze behandeld ter voorkoming van bederf, doch niet verder bewerkt; poeder en afval, van veren of van delen van veren:

 

Veren van de soorten die als opvulmateriaal worden gebruikt; dons:

0505.1001

– –

Veren

0505.1002

– –

Dons van eidereenden, gereinigd

0505.1003

– –

Ander dons

0505.1009

– –

Andere

0505.9000

Andere

0507

Ivoor, schildpad, walvisbaarden (walvisbaardhaar daaronder begrepen), horens, geweien, hoeven, nagels, klauwen en snavels, ruw of eenvoudig voorbehandeld, doch niet in vorm gesneden; poeder en afval van deze stoffen:

 

Ivoor; poeder en afval, van ivoor:

0507.1001

– –

Walvistanden

0507.1009

Andere

 

Ander

0507.9001

– –

Walvisbaarden

0507.9002

– –

Vogelklauwen

0507.9003

– –

Schaaphorens

0507.9004

– –

Runderhorens

0507.9009

– –

Andere

0508.0000

Koraal en dergelijke stoffen, ruw of eenvoudig voorbehandeld, doch niet verder bewerkt; schelpen en schalen, van weekdieren, van schaaldieren of van stekelhuidigen, alsmede rugplaten van inktvissen, ruw of eenvoudig voorbehandeld, doch niet in vorm gesneden, alsmede poeder en afval van deze stoffen

0510.0000

Grijze amber, bevergeil, civet en muskus; Spaanse vlieg; gal, ook indien gedroogd; klieren en andere stoffen van dierlijke oorsprong, die worden gebruikt voor het bereiden van farmaceutische producten, vers, gekoeld, bevroren of anderszins voorlopig geconserveerd

ex ex 0710

Groenten, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren:

0710.4000

Suikermaïs

ex ex 0711

Groenten, voorlopig verduurzaamd (bijvoorbeeld door middel van zwaveldioxide of in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd), doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie:

 

Andere groenten; mengsels van groenten:

0711.9002

– –

Suikermaïs

ex ex 1302

Plantensappen en plantenextracten; pectinestoffen, pectinaten en pectaten; agaragar en andere uit plantaardige producten verkregen plantenslijmen en bindmiddelen, ook indien gewijzigd:

 

Plantensappen en plantenextracten:

 

– –

Andere:

1302.1901

– – –

Voor bereidingen voor menselijke consumptie

1302.1909

– – –

Andere

 

Pectinestoffen, pectinaten en pectaten:

1302.2001

– –

Bevattende 5 of meer gewichtspercenten toegevoegde suiker

1401

Plantaardige stoffen van de soort hoofdzakelijk gebruikt voor vlechtwerk (bijvoorbeeld bamboe, rotan, riet, bies, teen, raffia, lindebast, alsmede gezuiverd, gebleekt of geverfd stro van graangewassen):

1401.1000

Bamboe

1401.2000

Rotan

1401.9000

Andere

1404

Plantaardige producten, elders genoemd noch elders onder begrepen:

1404.2000

Katoenlinters

 

Andere:

1404.9001

– –

Kaardebollen

1404.9009

– –

Andere

ex ex 1517

Margarine; mengsels of bereidingen, voor menselijke consumptie, van dierlijke of plantaardige vetten of oliën of van fracties van verschillende vetten of oliën bedoeld bij dit hoofdstuk, andere dan de vetten of oliën of fracties daarvan, bedoeld bij post 1516 :

 

Margarine, andere dan vloeibare margarine:

1517.1001

– –

Met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van meer dan 10 doch niet meer dan 15 gewichtspercenten

 

Andere:

1517.9002

– –

Met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van meer dan 10 doch niet meer dan 15 gewichtspercenten

1517.9005

– –

Mengsels, voor menselijke consumptie, van dierlijke of plantaardige vetten en oliën voor gebruik als preparaten voor het insmeren van vormen

ex ex 1702

Andere suikers, chemisch zuivere lactose, maltose, glucose en fructose daaronder begrepen, in vaste vorm; suikerstroop, niet gearomatiseerd en zonder toegevoegde kleurstoffen; kunsthonig, ook indien met natuurhonig vermengd; karamel:

1702.5000

Chemisch zuivere fructose

 

Andere, daaronder begrepen invertsuiker en andere suiker en suikerstropen die in droge toestand 50 gewichtspercenten fructose bevatten:

1702.9004

– –

Chemisch zuivere maltose

1704

Suikerwerk zonder cacao (witte chocolade daaronder begrepen):

1704.1000

Kauwgom, ook indien omhuld met een suikerlaag

 

Andere:

1704.9001

– –

Amandelpasta in poedervorm met toegevoegde suiker, en imitatie-marsepein (imitatie amandelpasta in poedervorm), in eenheden van 5 kg of meer

1704.9002

– –

Amandelpasta in poedervorm met toegevoegde suiker, en imitatie-marsepein (imitatie amandelpasta in poedervorm), in eenheden van minder dan 5 kg

1704.9003

– –

Gegoten siersuiker

1704.9004

– –

Zoethout, met suiker en zoethoutbereidingen

1704.9005

– –

Suikerbonbons, zoete snoepjes (dragees), niet elders genoemd

1704.9006

– –

Karamellen

1704.9007

– –

Bereidingen van Arabische gom

1704.9008

– –

Suikerwerk niet bevattende gluten of eiwitten, speciaal bereid voor personen met allergie en stofwisselingsstoornissen

1704.9009

– –

Andere

1806

Chocolade en andere bereidingen voor menselijke consumptie die cacao bevatten:

 

Cacaopoeder, waaraan suiker of andere zoetstoffen zijn toegevoegd:

1806.1001

– –

Voor de vervaardiging van dranken

1806.1009

– –

Andere

 

Andere bereidingen, hetzij in blokken, staven of repen, met een gewicht van meer dan 2 kg, hetzij in vloeibare toestand of in de vorm van pasta, poeder, korrels of dergelijke, in recipiënten of in andere onmiddellijke verpakkingen, met een inhoud van meer dan 2 kg:

1806.2010

– –

Nogapasta in blokken van 5 kg of meer

1806.2020

– –

Poeder voor de bereiding van desserts

 

– –

Cacaopoeder, andere dan producten bedoeld bij post 1901 , bevattende 30 of meer gewichtspercenten volle-melkpoeder en/of magere-melkpoeder, met of zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, maar niet gemengd met andere zelfstandigheden:

1806.2031

– – –

Bevattende toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

1806.2039

– – –

Andere

 

– –

Cacaopoeder, andere dan producten bedoeld bij post 1901 , bevattende minder dan 30 gewichtspercenten volle-melkpoeder en/of magere-melkpoeder, met of zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, maar niet gemengd met andere zelfstandigheden:

1806.2041

– – –

Bevattende toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

1806.2049

– – –

Andere

 

– –

Andere:

1806.2050

– – –

Andere bereidingen, andere dan producten bedoeld bij post 1901 , bevattende 30 of meer gewichtspercenten volle-melkpoeder en/of magere-melkpoeder

1806.2060

– – –

Andere bereidingen, andere dan producten bedoeld bij post 1901 , bevattende minder dan 30 gewichtspercenten volle-melkpoeder en/of magere-melkpoeder

1806.2090

– – –

Andere

 

Andere, in de vorm van blokken, staven of repen:

 

– –

Gevuld:

1806.3101

– – –

Andere, in de vorm van blokken, staven of repen

1806.3109

– – –

Andere

 

– –

Niet gevuld:

1806.3201

– – –

Chocolade, uitsluitend samengesteld uit cacaopasta, suiker en niet meer dan 30 % cacaoboter, in staven of repen.

1806.3202

– – –

Chocolade, bevattende cacaopasta, suiker, cacaoboter en melkpoeder, in staven of repen.

1806.3203

– – –

Imitatiechocolade in staven of repen

1806.3209

– – –

Andere

 

Andere:

 

– –

Zelfstandigheden voor de vervaardiging van dranken:

1806.9011

– – –

Bereidingen voor dranken op basis van goederen bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404 , bevattende 5 of meer gewichtspercenten cacaopoeder, berekend op een geheel ontvette basis, n.e.g., suiker of andere zoetstoffen, naast andere ingrediënten in kleine hoeveelheden en smaakstoffen

1806.9012

– – –

Bereidingen voor dranken, bevattende cacao met eiwitten en/of andere voedingsstoffen, ook vitaminen, mineralen, plantaardige vezels, meervoudig onverzadigde vetzuren en smaakstoffen

1806.9019

– – –

Andere

 

– –

Andere:

1806.9021

– – –

Poeder voor de bereiding van desserts; pudding en soepen

1806.9022

– – –

Bereidingen voor de voeding van kinderen of voor dieetdoeleinden

1806.9023

– – –

Paaseieren

1806.9024

– – –

Sauzen en dipsauzen voor consumptie-ijs

1806.9025

– – –

Bekleed of bedekt, zoals rozijnen, noten, „gepofte” granen, drop, karamel en geleiproducten

1806.9026

– – –

Chocoladecrème (suikerwerk)

1806.9027

– – –

Ontbijtgranen

 

– – –

Cacaopoeder, andere dan producten bedoeld bij post 1901 , bevattende 30 of meer gewichtspercenten volle-melkpoeder en/of magere-melkpoeder, met of zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, maar niet gemengd met andere zelfstandigheden:

1806.9041

– – – –

Bevattende toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

1806.9049

– – – –

Andere

 

– – –

Cacaopoeder, andere dan producten bedoeld bij post 1901 , bevattende minder dan 30 gewichtspercenten volle-melkpoeder en/of magere-melkpoeder, met of zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, maar niet gemengd met andere zelfstandigheden:

1806.9051

– – – –

Bevattende toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

1806.9059

– – – –

Andere

 

– – –

Andere:

1806.9091

– – – –

Bevattende toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

1806.9099

– – – –

Andere

1901

Moutextract; bereidingen voor menselijke consumptie van bloem, meel, zetmeel of moutextract, geen of minder dan 40 gewichtspercenten cacaopoeder bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen; bereidingen voor menselijke consumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404 , geen cacao of minder dan 5 gewichtspercenten cacaopoeder bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen:

1901.1000

Bereidingen voor de voeding van kinderen, opgemaakt voor de verkoop in het klein

 

Mengsels en deeg, voor de bereiding van bakkerswaren, bedoeld bij post 1905 :

 

– –

In totaal 3 of meer gewichtspercenten volle-melkpoeder, magere-melkpoeder, eieren, van melk afkomstige vetstoffen (zoals boter), kaas of vlees bevattend:

1901.2011

– – –

Voor de bereiding van bros gebakken brood, bedoeld bij post 1905.1000

1901.2012

– – –

Voor de bereiding van ontbijtkoek en dergelijke, bedoeld bij post 1905.2000

1901.2051

– – –

Voor de bereiding van koekjes en biscuits, gezoet, bedoeld bij post 1905.3110

1901.2052

– – –

Voor de bereiding van koekjes en biscuits, gezoet, bedoeld bij post 1905.3120

1901.2053

– – –

Voor de bereiding van gemberkoekjes, bedoeld bij post 1905.3131

1901.2054

– – –

Voor de bereiding van wafels en wafeltjes, bedoeld bij post 1905.3201 en 1905.3209 , bevattende toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

1901.2055

– – –

Voor de bereiding van wafels en wafeltjes, bedoeld bij post 1905.3201 en 1905.3209 , zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

1901.2056

– – –

Voor de bereiding van beschuit, geroosterd brood en dergelijke geroosterde producten, bedoeld bij post 1905.4000

1901.2057

– – –

Voor de bereiding van brood, bedoeld bij post 1905.9011 , met een vulling op basis van boter of andere zuivelproducten

1901.2058

– – –

Voor de bereiding van brood, bedoeld bij post 1905.9019

1901.2059

– – –

Voor de bereiding van koekjes en biscuits, ongezoet, bedoeld bij post 1905.9021 en 1905.9029

1901.2061

– – –

Voor de bereiding van hartige en gezouten koekjes en biscuits, bedoeld bij post 1905.9030

1901.2062

– – –

Voor de bereiding van banketbakkerswerk en gebak, bedoeld bij post 1905.9041 en 1905.9049 , bevattende toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

1901.2063

– – –

Voor de bereiding van banketbakkerswerk en gebak, bedoeld bij post 1905.9041 en 1905.9049 , zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

1901.2064

– – –

Mengsels en deeg, vlees bevattende, voor de bereiding van pasteien, met inbegrip van pizza's, bedoeld bij post 1905.9051

1901.2065

– – –

Mengsels en deeg, andere ingrediënten dan vlees bevattende, voor de bereiding van pizza's en dergelijke, bedoeld bij post 1905.9059

1901.2066

– – –

Voor de bereiding van snacks in allerlei vormen (vlokvormig, schroefvormig, ringvormig, kegelvormig, staafvormig enz.)

1901.2067

– – –

Voor de bereiding van producten, bedoeld bij post 1905.9091

1901.2068

– – –

Voor de bereiding van producten, bedoeld bij post 1905.9099

 

– –

Andere:

1901.2071

– – –

Voor de bereiding van bros gebakken brood, bedoeld bij post 1905.1000

1901.2072

– – –

Voor de bereiding van ontbijtkoek en dergelijke, bedoeld bij post 1905.2000

1901.2073

– – –

Voor de bereiding van koekjes en biscuits, gezoet, bedoeld bij post 1905.3110

1901.2074

– – –

Voor de bereiding van koekjes en biscuits, gezoet, bedoeld bij post 1905.3120

1901.2075

– – –

Voor de bereiding van gemberkoekjes, bedoeld bij post 1905.3131

1901.2076

– – –

Voor de bereiding van wafels en wafeltjes, bedoeld bij post 1905.3201 en 1905.3209

1901.2077

– – –

Voor de bereiding van beschuit, geroosterd brood en dergelijke geroosterde producten, bedoeld bij post 1905.4000

1901.2078

– – –

Voor de bereiding van brood, bedoeld bij post 1905.9011 , met een vulling op basis van boter of andere zuivelproducten

1901.2079

– – –

Voor de bereiding van brood, bedoeld bij post 1905.9019

1901.2081

– – –

Voor de bereiding van koekjes en biscuits, ongezoet, bedoeld bij post 1905.9021 en 1905.9029

1901.2082

– – –

Voor de bereiding van hartige en gezouten koekjes en biscuits, bedoeld bij post 1905.9030

1901.2083

– – –

Voor de bereiding van banketbakkerswerk en gebak, bedoeld bij post 1905.9041

1901.2084

– – –

Voor de bereiding van banketbakkerswerk en gebak, bedoeld bij post 1905.9049

1901.2085

– – –

Mengsels en deeg, vlees bevattende, voor de bereiding van pasteien, met inbegrip van pizza's, bedoeld bij post 1905.9051

1901.2086

– – –

Mengsels en deeg, andere ingrediënten dan vlees bevattende, voor de bereiding van pizza's en dergelijke, bedoeld bij post 1905.9059

1901.2087

– – –

Voor de bereiding van snacks in allerlei vormen (vlokvormig, schroefvormig, ringvormig, kegelvormig, staafvormig enz.)

1901.2088

– – –

Voor de bereiding van producten, bedoeld bij post 1905.9091 , bevattende toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

1901.2089

– – –

Voor de bereiding van producten, bedoeld bij post 1905.9099

 

Andere:

 

– –

Zelfstandigheden voor de vervaardiging van dranken:

1901.9021

– – –

Bereidingen voor dranken op basis van goederen bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404 , geen cacao of minder dan 5 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, n.e.g., suiker of andere zoetstoffen, naast andere ingrediënten in kleine hoeveelheden en smaakstoffen

1901.9029

– – –

Andere bereidingen voor dranken op basis van goederen bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404 , geen cacao of minder dan 5 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, n.e.g.

1901.9031

– – –

Andere bereidingen voor dranken, bevattende toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

1901.9039

– – –

Andere bereidingen voor dranken

1901.9091

– – –

Bevattende toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

1901.9099

– – –

Andere

ex ex 1902

Deegwaren, ook indien gekookt of gevuld (met vlees of andere zelfstandigheden) dan wel op andere wijze bereid, zoals spaghetti, macaroni, noedels, lasagne, gnocchi, ravioli en cannelloni; koeskoes, ook indien bereid:

 

Deegwaren, niet gekookt, noch gevuld of op andere wijze bereid:

1902.1100

– –

Waarin ei is verwerkt

1902.1900

– –

Andere

 

Gevulde deegwaren (ook indien gekookt of op andere wijze bereid):

 

– –

Gevuld met bereidingen van vis, schaaldieren, weekdieren en andere ongewervelde waterdieren:

1902.2011

– – –

Met meer dan 20 gewichtspercenten

1902.2019

– – –

Andere

 

– –

Gevuld met bereidingen van worst, vlees, slachtafvallen of bloed, dan wel mengsels daarvan:

1902.2022

– – –

Met een gehalte van 3 tot en met 20 gewichtspercenten van worst, vlees, slachtafvallen of bloed, dan wel mengsels daarvan:

1902.2029

– – –

Andere

 

– –

Gevuld met kaas:

1902.2031

– – –

Met een kaasgehalte van meer dan 3 gewichtspercenten

1902.2039

– – –

Andere

 

– –

Gevuld met vlees en kaas:

1902.2041

– – –

Met een kaas- en vleesgehalte van meer dan 20 gewichtspercenten

1902.2042

– – –

Met een kaas- en vleesgehalte van 3 tot en met 20 gewichtspercenten

1902.2049

– – –

Andere

1902.2050

– –

Andere

 

Andere deegwaren:

1902.3010

– –

Met vis, schaaldieren, weekdieren en andere ongewervelde waterdieren

 

– –

Met worst, vlees, slachtafvallen of bloed, dan wel mengsels daarvan:

1902.3021

– – –

Met een gehalte van 3 tot en met 20 gewichtspercenten

1902.3029

– – –

Andere

 

– –

Met kaas:

1902.3031

– – –

Met een gehalte van meer dan 3 gewichtspercenten

1902.3039

– – –

Andere

 

– –

Met vlees en kaas:

1902.3041

– – –

Met een gehalte van 3 tot en met 20 gewichtspercenten in totaal

1902.3049

– – –

Andere

1902.3050

– –

Andere

 

Koeskoes:

1902.4010

– –

Met vis, schaaldieren, weekdieren en andere ongewervelde waterdieren

 

– –

Met worst, vlees, slachtafvallen of bloed, dan wel mengsels daarvan:

1902.4021

– – –

Met een gehalte van 3 tot en met 20 gewichtspercenten

1902.4029

– – –

Andere

1902.4030

– –

Andere

1903

Tapioca en soortgelijke producten bereid uit zetmeel, in de vorm van vlokken, korrels, parels, ziftsel en dergelijke

1903.0001

In detailhandelsverpakking van 5 kg of minder

1903.0009

Andere

1904

Graanpreparaten verkregen door poffen of door roosteren (bijvoorbeeld cornflakes); granen, andere dan maïs, in de vorm van korrels, voorgekookt of op andere wijze bereid:

 

Graanpreparaten verkregen door poffen of door roosteren:

1904.1001

– –

Snacks in allerlei vormen (vlokvormig, schroefvormig, ringvormig, kegelvormig, staafvormig enz.)

1904.1003

– –

Ontbijtgranen, bevattende meer dan 10 % toegevoegde suiker

1904.1004

– –

Andere ontbijtgranen

1904.1009

– –

Andere

 

Bereidingen voor menselijke consumptie verkregen uit ongeroosterde graanvlokken of uit mengsels van ongeroosterde graanvlokken en geroosterde graanvlokken of gepofte granen:

1904.2001

– –

Gebaseerd op gepofte granen of geroosterde granen of graanproducten

1904.2009

– –

Andere

 

Bulgurtarwe

1904.3001

– –

Met een vleesgehalte van 3 tot en met 20 gewichtspercenten

1904.3009

– –

Andere

 

Andere:

1904.9001

– –

Met een vleesgehalte van 3 tot en met 20 gewichtspercenten

1904.9009

– –

Met een vleesgehalte van 3 tot en met 20 gewichtspercenten

1905

Brood, gebak, suikerwerk, biscuits en andere bakkerswaren, ook indien deze producten cacao bevatten; ouwel in bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels en dergelijke producten van meel of van zetmeel:

1905.1000

Bros gebakken brood

1905.2000

Ontbijtkoek en dergelijke

 

Koekjes en biscuits, gezoet; wafels en wafeltjes:

 

– –

Koekjes en biscuits, gezoet:

1905.3110

– – –

Bekleed of bedekt met chocolade of met andere bereidingen die cacao bevatten

1905.3120

– – –

Niet bevattende gluten of eiwitten, speciaal bereid voor personen met allergie- en stofwisselingsstoornissen

 

– – –

Andere:

1905.3131

– – – –

Gemberkoekjes

1905.3132

– – – –

Koekjes en biscuits, gezoet, bevattende minder dan 20 % suiker

1905.3139

– – – –

Andere koekjes en biscuits, gezoet

 

– –

Wafels en wafeltjes:

1905.3201

– – –

Bekleed of bedekt met chocolade of met andere bereidingen die cacao bevatten

1905.3209

– – –

Andere

1905.4000

Beschuit, geroosterd brood en dergelijke geroosterde producten

 

Andere:

 

– –

Brood:

1905.9011

– – –

Met een vulling op basis van hoofdzakelijk boter of andere zuivelproducten (bv. knoflookboter)

1905.9019

– – –

Andere

 

– –

Koekjes en biscuits, ongezoet:

1905.9021

– – –

Niet bevattende gluten of eiwitten, speciaal bereid voor personen met allergie- en stofwisselingsstoornissen

1905.9029

– – –

Andere

1905.9030

– –

Hartige en gezouten koekjes en biscuits

 

– –

Banketbakkerswerk en gebak:

1905.9041

– – –

Niet bevattende gluten of eiwitten, speciaal bereid voor personen met allergie- en stofwisselingsstoornissen

1905.9049

– – –

Andere

 

– –

Pasteien, met inbegrip van pizza's:

1905.9051

– – –

Bevattende vlees

1905.9059

– – –

Andere

1905.9060

– –

Snacks in allerlei vormen (vlokvormig, schroefvormig, ringvormig, kegelvormig, staafvormig enz.)

 

– –

Andere

1905.9091

– – –

Bevattende toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

1905.9099

– – –

Andere

ex ex 2001

Groenten, vruchten, noten en andere eetbare plantendelen, bereid of verduurzaamd in azijn of azijnzuur:

 

Andere:

2001.9001

– –

Suikermaïs (Zea mays var. saccharata)

2001.9002

– –

Broodwortelen, bataten (zoete aardappelen) en dergelijke eetbare plantendelen met een zetmeelgehalte van 5 of meer gewichtspercenten

ex ex 2001.9009

– –

Andere, bevattende palmharten

ex ex 2004

Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, bevroren:

 

Aardappelen:

2004.1001

– –

Bloem, meel of vlokken

 

Andere groenten en mengsels van groenten:

2004.9001

– –

Suikermaïs (Zea mays var. saccharata)

ex ex 2005

Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, niet bevroren:

 

Aardappelen:

2005.2001

– –

Bloem, meel of vlokken

2005.8000

Suikermaïs (Zea mays var. saccharata)

ex ex 2006

Vruchten, noten, vruchtenschillen en andere plantendelen, gekonfijt met suiker (uitgedropen, geglaceerd of uitgekristalliseerd)

 

Ingevroren groenten:

2006.0011

– –

Suikermaïs (Zea mays var. saccharata)

 

Andere groenten:

2006.0021

– –

Suikermaïs (Zea mays var. saccharata)

2007

Jam, vruchtengelei, marmelade, vruchten- of notenmoes en vruchten- of notenpasta, door koken of stoven verkregen, met of zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen:

2007.1000

Gehomogeniseerde bereidingen

 

Andere:

2007.9100

– –

Citrusvruchten

2007.9900

– –

Andere

ex ex 2008

Vruchten, noten en andere eetbare plantendelen, op andere wijze bereid of verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker, andere zoetstoffen of alcohol, elders genoemd noch elders onder begrepen:

 

Noten, grondnoten en andere zaden, ook indien onderling vermengd:

 

– –

Grondnoten:

2008.1101

– – –

Pindakaas

ex ex 2008.1109

– – –

Andere, geroosterd

 

Andere, mengsels, andere dan die bedoeld bij onderverdeling 2008.19 , daaronder begrepen:

2008.9100

– –

Palmharten

 

– –

Andere:

2008.9902

– – –

Maïs, andere dan suikermaïs (Zea mays var. saccharata)

ex ex 2101

Extracten, essences en concentraten, van koffie, van thee of van maté en preparaten op basis van deze producten of op basis van koffie, van thee of van maté; gebrande cichorei en andere gebrande koffiesurrogaten, alsmede extracten, essences en concentraten daarvan:

 

Extracten, essences en concentraten, van koffie en preparaten op basis van deze extracten, essences en concentraten, of op basis van koffie:

 

– –

Preparaten op basis van extracten, essences of concentraten of op basis van koffie:

2101.1201

– – –

Bevattende 1,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige vetstoffen, 2,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige proteïnen, 5 of meer gewichtspercenten suiker of 5 of meer gewichtspercenten zetmeel

 

Extracten, essences en concentraten, van thee of van maté en preparaten op basis van deze extracten, essences en concentraten, of op basis van thee of van maté:

2101.2001

– –

Bevattende 1,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige vetstoffen, 2,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige proteïnen, 5 of meer gewichtspercenten suiker of 5 of meer gewichtspercenten zetmeel

 

Gebrande cichorei en andere gebrande koffiesurrogaten, alsmede extracten, essences en concentraten daarvan:

2101.3001

– –

Gebrande koffiesurrogaten, andere dan gebrande cichorei; extracten, essences en concentraten van gebrande koffiesurrogaten, andere dan van gebrande cichorei

2102

Gist, ook indien inactief; andere eencellige micro-organismen, dood (andere dan de vaccins bedoeld bij post 3002 ); samengesteld bakpoeder:

 

Levende gist:

2102.1001

– –

Andere dan voor het bakken van brood, met uitzondering van gist voor gebruik in diervoeders

2102.1009

– –

Andere

 

Inactieve gist; andere eencellige micro-organismen, dood:

2102.2001

– –

Inactieve gist

2102.2002

– –

Dode eencellige algen

2102.2003

– –

Voor gebruik in diervoeders

2102.2009

– –

Andere

 

Samengesteld bakpoeder

2102.3001

– –

In detailhandelsverpakking van 5 kg of minder

2102.3009

– –

Andere

ex ex 2103

Sauzen en preparaten voor sauzen; samengestelde kruiderijen en dergelijke producten; mosterdmeel en bereide mosterd:

2103.2000

Tomatenketchup en andere tomatensausen

 

Mosterdmeel en bereide mosterd

2103.3001

– –

Bereide mosterd, bevattende 5 of meer gewichtspercenten toegevoegde suiker

 

Andere:

2103.9010

– –

Bereide groentesauzen op basis van bloem, meel, zetmeel of moutextract

2103.9020

– –

Mayonaise

2103.9030

– –

Sauzen op basis van olie n.e.g. (bijvoorbeeld remouladesaus)

 

– –

Bevattende vlees:

2103.9051

– – –

Met meer dan 20 gewichtspercenten

2103.9052

– – –

Met een gehalte van 3 tot en met 20 gewichtspercenten

2103.9059

– – –

Andere

 

– –

Andere:

2103.9091

– – –

Bevattende toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

2103.9099

– – –

Andere

2104

Bereide soep en bouillon en preparaten voor soep of voor bouillon; samengestelde gehomogeniseerde producten voor menselijke consumptie:

 

Bereide soep en bouillon en preparaten voor soep of voor bouillon:

2104.1001

– –

Bereide groentesoepen op basis van bloem, meel, zetmeel of moutextract

2104.1002

– –

Andere soep in poedervorm, in verpakkingen van 5 kg of meer

2104.1003

– –

Vissoep in blik

 

– –

Andere soepen:

2104.1011

– – –

Met een vleesgehalte van meer dan 20 gewichtspercenten

2104.1012

– – –

Met een vleesgehalte van 3 tot en met 20 gewichtspercenten

2104.1019

– – –

Andere

 

– –

Andere:

2104.1021

– – –

Met een vleesgehalte van meer dan 20 gewichtspercenten

2104.1022

– – –

Met een vleesgehalte van 3 tot en met 20 gewichtspercenten

2104.1029

– – –

Andere

 

Samengestelde gehomogeniseerde producten voor menselijke consumptie:

2104.2001

– – –

Met een vleesgehalte van meer dan 20 gewichtspercenten

2104.2002

– – –

Met een vleesgehalte van 3 tot en met 20 gewichtspercenten

2104.2003

– –

Met vis, schaaldieren, weekdieren of andere ongewervelde waterdieren

2104.2009

– – –

Andere

ex ex 2106

Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen:

2106.1000

Proteïneconcentraten en getextureerde proteïnestoffen

 

Andere:

 

– –

Vruchtensappen, verder bereid en gemengd dan vermeld in post 2009 :

2106.9011

– – –

Ongegist en geen suiker bevattend, in recipiënten van 50 kg of meer

2106.9012

– – –

Andere in andere recipiënten, bevattende toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

2106.9013

– – –

Andere in andere recipiënten

 

– –

Bereidingen voor dranken:

2106.9023

– – –

Mengsels van planten of plantendelen, ook indien met plantenextracten vermengd, voor infusies of theeën

2106.9024

– – –

Speciaal bereid voor de voeding van kinderen of voor dieetdoeleinden

2106.9025

– – –

Bereidingen voor dranken, bevattende eiwitten en/of andere voedingsstoffen, ook vitaminen, mineralen, plantaardige vezels, meervoudig onverzadigde vetzuren en smaakstoffen

2106.9026

– – –

Bereidingen voor dranken, van ginsengextract vermengd met andere ingrediënten, bijvoorbeeld glucose of lactose

2106.9027

– – –

Alcoholvrije preparaten (geconcentreerde extracten), zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

2106.9028

– – –

Alcoholvrije preparaten (geconcentreerde extracten), bevattende toegevoegde suiker

2106.9029

– – –

Alcoholvrije preparaten (geconcentreerde extracten), bevattende toegevoegde zoetstoffen

 

– – –

Alcoholische preparaten met een alcoholvolumegehalte van meer dan 0,5 % vol, voor het bereiden van dranken:

2106.9031

– – – –

Met een alcoholvolumegehalte van meer dan 0,5 % vol tot en met 2,25 % vol

2106.9032

– – – –

Met een alcoholvolumegehalte van meer dan 2,25 % vol tot en met 15 % vol

2106.9033

– – – –

Met een alcoholvolumegehalte van meer dan 15 % vol tot en met 22 % vol

2106.9034

– – – –

Met een alcoholvolumegehalte van meer dan 22 % vol tot en met 32 % vol

2106.9035

– – – –

Met een alcoholvolumegehalte van meer dan 32 % vol tot en met 40 % vol

2106.9036

– – – –

Met een alcoholvolumegehalte van meer dan 40 % vol tot en met 50 % vol

2106.9037

– – – –

Met een alcoholvolumegehalte van meer dan 50 % vol tot en met 60 % vol

2106.9038

– – – –

Andere

2106.9039

– – –

Andere

 

– –

Poeder voor de bereiding van desserts:

2106.9041

– – –

In detailhandelsverpakking van 5 kg of minder, bevattende melkpoeder, eiwit of eigeel

2106.9042

– – –

In detailhandelsverpakking van 5 kg of minder, niet bevattende melkpoeder, eiwit of eigeel

2106.9048

– – –

Andere, bevattende melkpoeder, eiwit of eigeel

2106.9049

– – –

Andere, niet bevattende melkpoeder, eiwit of eigeel

2106.9051

– –

Mengsels van chemische stoffen en levensmiddelen, zoals sacharine en lactose gebruikt als zoetstoffen

2106.9062

– –

Soep en pap van vruchten

2106.9064

– –

Met een vleesgehalte van 3 tot en met 20 gewichtspercenten

2106.9065

– –

Capsules van oliën van vislevers en andere vitaminen, n.e.g.

2106.9066

– –

Voedingssupplementen, n.e.g.

2106.9067

– –

Vegetarische room

2106.9068

– –

Vegetarische kaas

 

– –

Snoepgoed, zonder suiker noch cacao:

2106.9071

– – –

Kauwgom

2106.9072

– – –

Andere

2106.9079

– –

Andere

2202

Water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel gearomatiseerd, alsmede andere alcoholvrije dranken, andere dan de vruchten- en groentesappen bedoeld bij post 2009

 

Water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel gearomatiseerd:

 

– –

Koolzuurhoudende dranken, waaraan suiker of andere zoetstoffen zijn toegevoegd:

2202.1011

– – –

In wegwerpverpakkingen van staal

2202.1012

– – –

In wegwerpverpakkingen van aluminium

2202.1013

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml

2202.1014

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van 500 ml of minder

2202.1015

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, gekleurd

2202.1016

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, ongekleurd

2202.1019

– – –

Andere

 

– –

Koolzuurhoudende dranken, waaraan suiker of andere zoetstoffen zijn toegevoegd:

2202.1031

– – –

In wegwerpverpakkingen van staal

2202.1032

– – –

In wegwerpverpakkingen van aluminium

2202.1033

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml

2202.1034

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van 500 ml of minder

2202.1035

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, gekleurd

2202.1036

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, ongekleurd

2202.1039

– – –

Andere

 

– –

Speciaal bereid voor de voeding van kinderen of voor dieetdoeleinden:

2202.1041

– – –

In verpakkingen van karton

2202.1042

– – –

In wegwerpverpakkingen van staal

2202.1043

– – –

In wegwerpverpakkingen van aluminium

2202.1044

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml

2202.1045

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van 500 ml of minder

2202.1046

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, gekleurd

2202.1047

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, ongekleurd

2202.1049

– – –

Andere

 

– –

Andere:

2202.1091

– – –

In verpakkingen van karton

2202.1092

– – –

In wegwerpverpakkingen van staal

2202.1093

– – –

In wegwerpverpakkingen van aluminium

2202.1094

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml

2202.1095

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van 500 ml of minder

2202.1096

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, gekleurd

2202.1097

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, ongekleurd

2202.1099

– – –

Andere

 

Andere:

 

– –

Van zuivelproducten met andere ingrediënten, mits de zuivelproducten 75 of meer gewichtspercenten, exclusief de verpakking, uitmaken:

2202.9011

– – –

In verpakkingen van karton

2202.9012

– – –

In wegwerpverpakkingen van staal

2202.9013

– – –

In wegwerpverpakkingen van aluminium

2202.9014

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml

2202.9015

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van 500 ml of minder

2202.9016

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, gekleurd

2202.9017

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, ongekleurd

2202.9019

– – –

Andere

 

– –

Speciaal bereid voor de voeding van kinderen of voor dieetdoeleinden:

2202.9021

– – –

In verpakkingen van karton

2202.9022

– – –

In wegwerpverpakkingen van staal

2202.9023

– – –

In wegwerpverpakkingen van aluminium

2202.9024

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml

2202.9025

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van 500 ml of minder

2202.9026

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, gekleurd

2202.9027

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, ongekleurd

2202.9029

– – –

Andere

 

– –

Dranken van sojabonen:

2202.9031

– – –

In verpakkingen van karton

2202.9032

– – –

In wegwerpverpakkingen van staal

2202.9033

– – –

In wegwerpverpakkingen van aluminium

2202.9034

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml

2202.9035

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van 500 ml of minder

2202.9036

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, gekleurd

2202.9037

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, ongekleurd

2202.9039

– – –

Andere

 

– –

Dranken op basis van rijst en/of amandelen:

2202.9041

– – –

In verpakkingen van karton

2202.9042

– – –

In wegwerpverpakkingen van staal

2202.9043

– – –

In wegwerpverpakkingen van aluminium

2202.9044

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml

2202.9045

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van 500 ml of minder

2202.9046

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, gekleurd

2202.9047

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, ongekleurd

2202.9049

– – –

Andere

 

– –

Andere:

2202.9091

– – –

In verpakkingen van karton

2202.9092

– – –

In wegwerpverpakkingen van staal

2202.9093

– – –

In wegwerpverpakkingen van aluminium

2202.9094

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml

2202.9095

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van 500 ml of minder

2202.9096

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, gekleurd

2202.9097

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, ongekleurd

2202.9099

– – –

Andere

2203

Bier van mout:

 

Moutbier met een alcoholvolumegehalte van meer dan 0,5 % vol tot en met 2,25 % vol:

2203.0011

– –

In wegwerpverpakkingen van staal

2203.0012

– –

In wegwerpverpakkingen van aluminium

2203.0013

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml

2203.0014

– –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van 500 ml of minder

2203.0015

– –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, gekleurd

2203.0016

– –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, ongekleurd

2203.0019

– –

Andere

 

Andere:

2203.0091

– –

In wegwerpverpakkingen van staal

2203.0092

– –

In wegwerpverpakkingen van aluminium

2203.0093

– –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml

2203.0094

– –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van 500 ml of minder

2203.0095

– –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, gekleurd

2203.0096

– –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, ongekleurd

2203.0099

– –

Andere

2205

Vermout en andere wijn van verse druiven, bereid met aromatische planten of met aromatische stoffen:

 

In verpakkingen met een inhoud van niet meer dan 2 l:

 

– –

Met een alcoholvolumegehalte van meer dan 0,5 % vol tot en met 2,25 % vol:

2205.1011

– – –

In wegwerpverpakkingen van staal

2205.1012

– – –

In wegwerpverpakkingen van aluminium

2205.1013

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml

2205.1014

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van 500 ml of minder

2205.1015

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, gekleurd

2205.1016

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, ongekleurd

2205.1019

– – –

Andere

 

– –

Met een alcoholvolumegehalte van meer dan 2,25 % vol tot en met 15 % vol pure alcohol en uitsluitend gegiste, niet-gedistilleerde alcohol bevattend:

2205.1021

– – –

In wegwerpverpakkingen van staal

2205.1022

– – –

In wegwerpverpakkingen van aluminium

2205.1023

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml

2205.1024

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van 500 ml of minder

2205.1025

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, gekleurd

2205.1026

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, ongekleurd

2205.1029

– – –

Andere

 

– –

Andere:

2205.1091

– – –

In wegwerpverpakkingen van staal

2205.1092

– – –

In wegwerpverpakkingen van aluminium

2205.1093

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml

2205.1094

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van 500 ml of minder

2205.1095

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, gekleurd

2205.1096

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, ongekleurd

2205.1099

– – –

Andere

 

Andere:

 

– –

Met een alcoholvolumegehalte van meer dan 0,5 % vol tot en met 2,25 % vol:

2205.9011

– – –

In wegwerpverpakkingen van staal

2205.9012

– – –

In wegwerpverpakkingen van aluminium

2205.9013

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas

2205.9015

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, gekleurd

2205.9016

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, ongekleurd

2205.9019

– – –

Andere

 

– –

Met een alcoholvolumegehalte van meer dan 2,25 % vol tot en met 15 % vol pure alcohol en uitsluitend gegiste, niet-gedistilleerde alcohol bevattend:

2205.9021

– – –

In wegwerpverpakkingen van staal

2205.9022

– – –

In wegwerpverpakkingen van aluminium

2205.9023

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml

2205.9025

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, gekleurd

2205.9026

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, ongekleurd

2205.9029

– – –

Andere

 

– –

Andere:

2205.9091

– – –

In wegwerpverpakkingen van staal

2205.9092

– – –

In wegwerpverpakkingen van aluminium

2205.9093

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml

2205.9095

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, gekleurd

2205.9096

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, ongekleurd

2205.9099

– – –

Andere

ex ex 2207

Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van 80 % vol of meer; ethylalcohol en andere gedistilleerde dranken, gedenatureerd, ongeacht het gehalte:

2207.2000

Ethylalcohol en andere gedistilleerde dranken, gedenatureerd, ongeacht het gehalte

ex ex 2208

Ethylalcohol, niet-gedenatureerd, met een alcohol-volumegehalte van minder dan 80 % vol; gedistilleerde dranken, likeuren en andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten; samengestelde alcoholische preparaten van de soort gebruikt voor de vervaardiging van dranken:

 

Rum en andere gedistilleerde dranken verkregen door het distilleren van gegiste suikerrietproducten:

2208.4011

– –

In wegwerpverpakkingen van staal

2208.4012

– –

In wegwerpverpakkingen van aluminium

2208.4013

– –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml

2208.4014

– –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van 500 ml of minder

2208.4015

– –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, gekleurd

2208.4016

– –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, ongekleurd

2208.4019

– –

Andere

 

Gin en jenever:

 

– –

Gin:

2208.5031

– – –

In wegwerpverpakkingen van staal

2208.5032

– – –

In wegwerpverpakkingen van aluminium

2208.5033

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml

2208.5034

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van 500 ml of minder

2208.5035

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, gekleurd

2208.5036

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, ongekleurd

2208.5039

– – –

Andere

 

– –

Jenever:

2208.5041

– – –

In wegwerpverpakkingen van staal

2208.5042

– – –

In wegwerpverpakkingen van aluminium

2208.5043

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml

2208.5044

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van 500 ml of minder

2208.5045

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, gekleurd

2208.5046

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, ongekleurd

2208.5049

– – –

Andere

 

Wodka:

2208.6011

– –

In wegwerpverpakkingen van staal

2208.6012

– –

In wegwerpverpakkingen van aluminium

2208.6013

– –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml

2208.6014

– –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van 500 ml of minder

2208.6015

– –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, gekleurd

2208.6016

– –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, ongekleurd

2208.6019

– –

Andere

 

Likeuren:

 

– –

Met een alcoholvolumegehalte van meer dan 0,5 % vol tot en met 2,25 % vol:

2208.7021

– – –

In wegwerpverpakkingen van staal

2208.7022

– – –

In wegwerpverpakkingen van aluminium

2208.7023

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml

2208.7024

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van 500 ml of minder

2208.7025

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, gekleurd

2208.7026

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, ongekleurd

2208.7029

– – –

Andere

 

– –

Andere:

2208.7081

– – –

In wegwerpverpakkingen van staal

2208.7082

– – –

In wegwerpverpakkingen van aluminium

2208.7083

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml

2208.7084

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van 500 ml of minder

2208.7085

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, gekleurd

2208.7086

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, ongekleurd

2208.7089

– – –

Andere

 

Andere:

 

– –

Aqua vitae (brennivín):

2208.9021

– – –

In wegwerpverpakkingen van staal

2208.9022

– – –

In wegwerpverpakkingen van aluminium

2208.9023

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml

2208.9024

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van 500 ml of minder

2208.9025

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, gekleurd

2208.9026

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, ongekleurd

2208.9029

– – –

Andere

 

– –

Aquavit:

2208.9031

– – –

In wegwerpverpakkingen van staal

2208.9032

– – –

In wegwerpverpakkingen van aluminium

2208.9033

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml

2208.9034

– – –

In wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van 500 ml of minder

2208.9035

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, gekleurd

2208.9036

– – –

In wegwerpverpakkingen van kunststof, ongekleurd

2208.9039

– – –

Andere

2209.0000

Tafelazijn, natuurlijke of verkregen uit azijnzuur

2402

Sigaren, knaksigaren, cigarillo's en sigaretten, van tabak of van tabakssurrogaten:

 

Sigaren, knaksigaren en cigarillo's, tabak bevattend:

2402.1001

– –

In het land binnengebracht door reizigers, bemanningsleden en anderen voor hun persoonlijk gebruik, of naar het land verstuurd in het kader van niet beroepsmatige invoer

2402.1009

– –

Andere

 

Sigaretten, tabak bevattend:

2402.2001

– –

In het land binnengebracht door reizigers, bemanningsleden en anderen voor hun persoonlijk gebruik, of naar het land verstuurd in het kader van niet beroepsmatige invoer

2402.2009

– –

Andere

 

Andere:

 

– –

Sigaren, knaksigaren en cigarillo's, van tabakssurrogaten:

2402.9011

– – –

In het land binnengebracht door reizigers, bemanningsleden en anderen voor hun persoonlijk gebruik, of naar het land verstuurd in het kader van niet beroepsmatige invoer

2402.9019

– – –

Andere

 

– –

Andere:

2402.9091

– – –

In het land binnengebracht door reizigers, bemanningsleden en anderen voor hun persoonlijk gebruik, of naar het land verstuurd in het kader van niet beroepsmatige invoer

2402.9099

– – –

Andere

2403

Andere tabak en tabakssurrogaten, tot verbruik bereid; „gehomogeniseerde” en „gereconstitueerde” tabak; tabaksextracten en tabakssauzen:

 

Rooktabak, ook indien tabakssurrogaten bevattend, ongeacht in welke verhouding:

 

– –

Waterpijptabak bedoeld bij aanvullende aantekening 1 op dit hoofdstuk:

2403.1101

– – –

In het land binnengebracht door reizigers, bemanningsleden en anderen voor hun persoonlijk gebruik, of naar het land verstuurd in het kader van niet beroepsmatige invoer

2403.1109

– – –

Andere

 

– –

Andere:

2403.1901

– – –

In het land binnengebracht door reizigers, bemanningsleden en anderen voor hun persoonlijk gebruik, of naar het land verstuurd in het kader van niet beroepsmatige invoer

2403.1909

– – –

Andere

 

– –

„Gehomogeniseerde” en „gereconstitueerde” tabak:

2403.9101

– – –

In het land binnengebracht door reizigers, bemanningsleden en anderen voor hun persoonlijk gebruik, of naar het land verstuurd in het kader van niet beroepsmatige invoer

2403.9109

– – –

Andere

 

– –

Andere:

 

– – –

Snuiftabak, bevattende solutio ammoniae:

2403.9911

– – – –

In het land binnengebracht door reizigers, bemanningsleden en anderen voor hun persoonlijk gebruik, of naar het land verstuurd in het kader van niet beroepsmatige invoer

2403.9919

– – – –

Andere

 

– – –

Andere snuiftabak:

2403.9921

– – – –

In het land binnengebracht door reizigers, bemanningsleden en anderen voor hun persoonlijk gebruik, of naar het land verstuurd in het kader van niet beroepsmatige invoer

2403.9929

– – – –

Andere

 

– – –

Andere:

2403.9992

– – – –

Imitatie-snuiftabak

2403.9993

– – – –

Imitatietabak voor oraal gebruik

2403.9994

– – – –

In het land binnengebracht door reizigers, bemanningsleden en anderen voor hun persoonlijk gebruik, of naar het land verstuurd in het kader van niet beroepsmatige invoer

2403.9999

– – – –

Andere”;

2)

lid 2 wordt vervangen door:

„2)

De tariefcodes in lid 1 zijn die welke op 1 juli 2001 in IJsland van toepassing zijn. De tariefcodes in lid 1 bis zijn die welke op 1 januari 2015 in IJsland van toepassing zijn. Naderhand in de tariefnomenclatuur aangebrachte veranderingen zijn niet van invloed op de inhoud van deze bijlage.”.


19.5.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 128/55


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/862 VAN DE COMMISSIE

van 17 mei 2017

tot vastlegging van de veterinairrechtelijke voorschriften en veterinaire certificeringvoorwaarden voor het opnieuw binnenbrengen van voor wedstrijden geregistreerde paarden na tijdelijke uitvoer naar Turkmenistan, tot wijziging van bijlage I bij Beschikking 93/195/EEG wat betreft de vermelding voor Turkmenistan en tot wijziging van bijlage I bij Beschikking 2004/211/EG wat betreft de vermelding voor Turkmenistan in de lijst van derde landen en delen daarvan waaruit levende paardachtigen en sperma, eicellen en embryo's van paarden in de Unie mogen worden ingevoerd

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 3207)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2009/156/EG van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen (1), en met name artikel 12, leden 1 en 4, artikel 16, lid 2, en artikel 19, onder a) en b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2009/156/EG bevat veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer van levende paardachtigen in de Unie. Volgens die richtlijn is de invoer in de Unie van paardachtigen slechts toegestaan uit derde landen die aan bepaalde veterinairrechtelijke voorschriften voldoen.

(2)

Bijlage I bij Beschikking 93/195/EEG van de Commissie (2) bevat lijsten van derde landen die zijn toegewezen aan de gezondheidscategorieën A tot en met E. Bijlage VII bij die beschikking bevat, onder andere, een model van het gezondheidscertificaat voor het opnieuw binnenbrengen van geregistreerde paarden na tijdelijke uitvoer van minder dan zestig dagen met het oog op deelneming aan de paardensportevenementen van de Asian Games en de Endurance World Cup.

(3)

De paardensportevenementen van de Asian Indoor and Martial Arts Games 2017 zullen plaatsvinden in Asjchabad, Turkmenistan, van 17 tot en met 27 september 2017 onder toezicht van de Internationale Ruitersportfederatie.

(4)

Teneinde toe te staan dat voor wedstrijden geregistreerde paarden na tijdelijke uitvoer met het oog op deelname aan de Asian Indoor and Martial Arts Games opnieuw in de Unie binnengebracht kunnen worden, en om te voorzien in een modelgezondheidscertificaat voor dergelijke geregistreerde paarden, is het noodzakelijk Turkmenistan op te nemen in de passende gezondheidscategorie van bijlage I bij die beschikking en om te bepalen dat die paarden slechts opnieuw in de Unie mogen worden binnengebracht indien zij vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat volgens het model in bijlage VII bij Beschikking 93/195/EEG.

(5)

Beschikking 93/195/EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

Bijlage I bij Beschikking 2004/211/EG van de Commissie (3) bevat een lijst van derde landen of delen daarvan waar regionaliseringsmaatregelen van toepassing zijn, waaruit de lidstaten de invoer van paardachtigen en sperma, eicellen en embryo's daarvan toestaan en bepaalt de invoervoorwaarden.

(7)

Om als gastheer te kunnen optreden tijdens de paardensportevenementen van de Asian Indoor and Martial Arts Games 2017 hebben de bevoegde autoriteiten van Turkmenistan verzocht om erkenning van een paardenziektevrije zone in een deel van het grondgebied van het land, in het zuiden van de regio Akhal, gedurende een beperkte periode.

(8)

In februari 2017 hebben de diensten van de Commissie deelgenomen aan een missie die door de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) in Turkmenistan is uitgevoerd om het land te helpen bij de afronding van de oprichting van de paardenziektevrije zone, die wordt gevormd door een kernzone die is ingebed in een toezichtsgebied.

(9)

De bevoegde autoriteiten van Turkmenistan hebben een aantal garanties verstrekt, met name wat betreft de in hun land geldende meldingsplicht voor de in bijlage I bij Richtlijn 2009/156/EG vermelde ziekten, en hebben zich ertoe verbonden volledig aan artikel 12, lid 2, onder f), van die richtlijn te voldoen wat betreft de onmiddellijke kennisgeving van ziekten aan de Commissie en de lidstaten.

(10)

In Turkmenistan hebben zich nog nooit gevallen van Afrikaanse paardenpest, Venezolaanse paardenencefalomyelitis en vesiculaire stomatitis voorgedaan. Het laatste bij de OIE gemelde geval van dourine dateert uit 2010. Er zijn gedurende ten minste drie jaar geen gevallen van kwade droes gemeld, als vereist door de OIE voor landen die beweren vrij te zijn van die ziekte.

(11)

Turkmenistan heeft een uitgebreid serologisch onderzoek uitgevoerd op de paardenpopulatie in het land en met name in het toezichtsgebied van de paardenziektevrije zone, met in alle gevallen negatieve resultaten voor paardenpest, kwade droes en dourine. Gedurende een periode van zes maanden, die formeel begint op 15 maart 2017, zal de kernzone vrij blijven van paardachtigen totdat de deelnemende paarden worden ingevoerd volgens het overeengekomen quarantaineprotocol.

(12)

Om de duurzame bescherming van de gezondheidsstatus van de paardenpopulatie in de paardenziektevrije zone te waarborgen, hebben de Turkmeense autoriteiten zich ertoe verbonden door middel van een nieuwe quarantainevoorziening vlak naast de paardenziektevrije zone controle uit te oefenen op het binnenbrengen van paardachtigen uit bedrijven in andere delen van Turkmenistan of uit bepaalde niet in bijlage I bij Beschikking 2004/211/EG vermelde derde landen. Tijdens deze quarantaine worden de dieren, voordat zij worden binnengebracht, onderworpen aan diergezondheidstests overeenkomstig de EU-invoervoorwaarden.

(13)

Rekening houdend met de bevredigende resultaten van de bovengenoemde inspectie en met de door Turkmenistan verstrekte informatie en garanties, is het passend om Turkmenistan op te nemen in de lijst van derde landen in bijlage I bij Beschikking 2004/211/EG voor het opnieuw binnenbrengen van geregistreerde paarden in de periode van 10 september tot en met 10 oktober 2017. Tegelijkertijd moet Turkmenistan worden geregionaliseerd voor bepaalde paardenziekten. Uit epidemiologisch oogpunt moet de paardenziektevrije zone in Turkmenistan worden ingedeeld in gezondheidscategorie B in de lijst van bijlage I bij Beschikking 2004/211/EG.

(14)

Beschikking 2004/211/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(15)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De lidstaten staan het opnieuw binnenbrengen van voor wedstrijden geregistreerde paarden toe na tijdelijke uitvoer naar het deel van het grondgebied van Turkmenistan dat is geregionaliseerd voor de deelname aan de Asian Indoor and Martial Arts Games 2017 in Asjchabad, op voorwaarde dat zij vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat volgens het model van gezondheidscertificaat in bijlage VII bij Beschikking 93/195/EEG dat naar behoren is ingevuld binnen de termijn die is vermeld in bijlage I bij Beschikking 2004/211/EG.

Artikel 2

Bijlage I bij Beschikking 93/195/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij dit besluit.

Artikel 3

Bijlage I bij Beschikking 2004/211/EG wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij dit besluit.

Artikel 4

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Het is van toepassing tot en met 31 oktober 2017.

Gedaan te Brussel, 17 mei 2017.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 192 van 23.7.2010, blz. 1.

(2)  Beschikking 93/195/EEG van de Commissie van 2 februari 1993 inzake veterinairrechtelijke voorschriften en veterinaire certificering voor het opnieuw binnenbrengen, na tijdelijke uitvoer, van geregistreerde paarden voor wedrennen, wedstrijden en culturele manifestaties (PB L 86 van 6.4.1993, blz. 1).

(3)  Beschikking 2004/211/EG van de Commissie van 6 januari 2004 tot vaststelling van de lijst van derde landen en delen van hun grondgebied waaruit de lidstaten de invoer toestaan van levende paardachtigen en sperma, eicellen en embryo's van paarden en tot wijziging van de Beschikkingen 93/195/EEG en 94/63/EG (PB L 73 van 11.3.2004, blz. 1).


BIJLAGE I

Bijlage I bij Beschikking 93/195/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1)

De lijst van derde landen in gezondheidscategorie B wordt vervangen door:

„Australië (AU), Belarus (BY), Montenegro (ME), voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (2) (MK), Nieuw-Zeeland (NZ), Servië (RS), Rusland (3) (RU), Turkmenistan (3) (5) (TM), Oekraïne (UA)”.

2)

Voetnoot 3 wordt vervangen door:

„(3)

Deel van het derde land of gebied overeenkomstig artikel 13, lid 2, onder a), van Richtlijn 2009/156/EG, zoals aangegeven in de kolommen 3 en 4 van de tabel in bijlage I bij Beschikking 2004/211/EG.”.

3)

De volgende voetnoot 5 wordt toegevoegd:

„(5)

Voor de periode zoals aangegeven in kolom 15 van de tabel in bijlage I bij Beschikking 2004/211/EG.”.

BIJLAGE II

Bijlage I bij Beschikking 2004/211/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

In de tabel wordt, in de alfabetische volgorde van de ISO-codes, de volgende vermelding voor Turkmenistan ingevoegd tussen de vermeldingen voor Thailand en Tunesië:

„TM

Turkmenistan

TM-0

Het hele land

 

Geldig van 10 september tot en met 10 oktober 2017”.

TM-1

De paardenziektevrije zone van Asjchabad (zie kader 8 voor nadere gegevens)

B

X

2)

Het volgende kader 8 wordt toegevoegd:

„Kader 8

 

TM

Turkmenistan

TM-1

De paardenziektevrije zone (EDFZ) van Asjchabad, die bestaat uit:

1.

de kernzone die is ingesteld op 37.925300 N, 58.438068 E, ten oosten van de kruising van de snelweg M37 en de Kuliyevstraat die in noordelijke richting gaat, het zoetwaterkanaal (Karakumkanaal) in het noorden en het spoor in het zuiden;

2.

een toezichtsgebied van 30 tot 50 km lang, van het kanaal met vervuild water in het noorden tot de grens met Iran, en 110 km breed van het district Anew ten oosten van Asjchabad tot het district Baharden ten westen van Asjchabad, met inbegrip van de internationale luchthaven dicht bij de kernzone.”.


19.5.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 128/59


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/863 VAN DE COMMISSIE

van 18 mei 2017

tot actualisering van de licentie voor opensourcesoftware EUPL met het oog op de verdere vergemakkelijking van het delen en hergebruiken van software die door overheidsdiensten wordt ontwikkeld

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 9 januari 2007 heeft de Commissie bij Besluit C(2006) 7108 haar goedkeuring gehecht aan de openbare licentie van de Europese Unie (EUPL) v.1.0.

(2)

Bij Besluit C(2007) 6774 werd de EUPL v.1.0 gevalideerd in alle officiële talen van de Europese Unie.

(3)

Bij Besluit C(2008) 8911 heeft de Europese Commissie een herziene versie van de licentie (EUPL v. 1.1) aangenomen en gevalideerd in alle officiële talen.

(4)

Met het oog op de verdere vergemakkelijking van het delen en hergebruiken van software die door overheidsdiensten wordt ontwikkeld in het kader van het gebruik van een licentie voor opensourcesoftware, moet een nieuwe EUPL-versie, EUPL v. 1.2, worden aangenomen.

(5)

Een aantal aanpassingen van de formulering en vereenvoudigingen zijn nodig om de licentie in overeenstemming te brengen met officiële benamingen, te komen tot een breder toepassingsgebied, de partijen een zekere flexibiliteit te geven aangaande het toepasselijke recht en de bevoegdheid van het Hof van Justitie te verduidelijken conform het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

(6)

De EUPL bevat een aanhangsel met „verenigbare licenties” die interoperabel zijn met een lijst van andere „gelijk delen”-licenties („share alike”); die lijst moet worden geactualiseerd om rekening te houden met meer recente relevante licenties.

(7)

Bijgevolg is een geactualiseerde versie van de EUPL, versie 1.2, opgesteld en ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening moet de tekst ervan in geconsolideerde vorm worden gepresenteerd,

BESLUIT:

Enig artikel

Een nieuwe versie van de openbare licentie van de Europese Unie (EUPL) — versie 1.2 — wordt vrijgegeven conform de voorwaarden in de bijlage bij dit besluit.

Gedaan te Brussel, 18 mei 2017.

Voor de Commissie

Günther OETTINGER

Lid van de Commissie


BIJLAGE

OPENBARE LICENTIE VAN DE EUROPESE UNIE v. 1.2.

EUPL © Europese Unie 2007, 2016

Deze openbare licentie van de Europese Unie („EUPL”) is van toepassing op het werk (zoals hieronder gedefinieerd) dat onder de voorwaarden van deze licentie wordt verstrekt. Elk gebruik van het werk dat niet door deze licentie is toegestaan, is verboden (voor zover dit gebruik valt onder een recht van de houder van het auteursrecht op het werk).

Het werk wordt verstrekt onder de voorwaarden van deze licentie wanneer de licentiegever (zoals hieronder gedefinieerd), direct volgend op de kennisgeving inzake het auteursrecht op het werk, de volgende kennisgeving opneemt:

In licentie gegeven krachtens de EUPL

of op een andere wijze zijn bereidheid te kennen heeft gegeven krachtens de EUPL in licentie te geven.

1.   Definities

In deze licentie wordt verstaan onder:

—   „de licentie”: de onderhavige licentie;

—   „het oorspronkelijke werk”: het werk dat of de software die door de licentiegever krachtens deze licentie wordt verspreid of medegedeeld, en dat/die beschikbaar is als broncode en, in voorkomend geval, ook als uitvoerbare code;

—   „bewerkingen”: de werken of software die de licentiehouder kan creëren op grond van het oorspronkelijke werk of wijzigingen ervan. In deze licentie wordt niet gedefinieerd welke mate van wijziging of afhankelijkheid van het oorspronkelijke werk vereist is om een werk als een bewerking te kunnen aanmerken; dat wordt bepaald conform het auteursrecht dat van toepassing is in de in artikel 15 bedoelde staat;

—   „het werk”: het oorspronkelijke werk of de bewerkingen ervan;

—   „de broncode”: de voor mensen leesbare vorm van het werk, die het gemakkelijkste door mensen kan worden bestudeerd en gewijzigd;

—   „de uitvoerbare code”: elke code die over het algemeen is gecompileerd en is bedoeld om door een computer als een programma te worden uitgevoerd;

—   „de licentiegever”: de natuurlijke of rechtspersoon die het werk krachtens de licentie verspreidt of mededeelt;

—   „bewerker(s)”: elke natuurlijke of rechtspersoon die het werk krachtens de licentie wijzigt of op een andere wijze bijdraagt tot de totstandkoming van een bewerking;

—   „de licentiehouder” of „u”: elke natuurlijke of rechtspersoon die het werk onder de voorwaarden van de licentie gebruikt;

—   „verspreiding” of „mededeling”: het verkopen, geven, uitlenen, verhuren, verspreiden, mededelen, doorgeven, of op een andere wijze online of offline beschikbaar stellen van kopieën van het werk of het verlenen van toegang tot de essentiële functies ervan ten behoeve van andere natuurlijke of rechtspersonen.

2.   Draagwijdte van de uit hoofde van de licentie verleende rechten

De licentiegever verleent u hierbij een wereldwijde, royaltyvrije, niet-exclusieve, voor een sublicentie in aanmerking komende licentie, om voor de duur van het aan het oorspronkelijke werk verbonden auteursrecht, het volgende te doen:

het werk in alle omstandigheden en voor ongeacht welk doel te gebruiken;

het werk te verveelvoudigen;

het werk te wijzigen en op grond van het werk bewerkingen te ontwikkelen;

het werk aan het publiek mede te delen, waaronder het recht om het werk of kopieën ervan aan het publiek ter beschikking te stellen of te vertonen, en het werk, in voorkomend geval, in het openbaar uit te voeren;

het werk of kopieën ervan te verspreiden;

het werk of kopieën ervan uit te lenen en te verhuren;

de rechten op het werk of op kopieën ervan in sublicentie te geven.

Deze rechten kunnen worden uitgeoefend met gebruikmaking van alle thans bekende of nog uit te vinden media, dragers en formaten, voor zover het toepasselijke recht dit toestaat.

In de landen waar immateriële rechten van toepassing zijn, doet de licentiegever afstand van zijn recht op uitoefening van zijn immateriële rechten in de mate die door het toepasselijke recht wordt toegestaan teneinde een doeltreffende uitoefening van de bovenvermelde in licentie gegeven economische rechten mogelijk te maken.

De licentiegever verleent de licentiehouder een royaltyvrij, niet-exclusief gebruiksrecht op alle octrooien van de licentiegever, voor zover dit noodzakelijk is om de uit hoofde van deze licentie verleende rechten op het werk te gebruiken.

3.   Mededeling van de broncode

De licentiegever kan het werk verstrekken in zijn broncode of als uitvoerbare code. Indien het werk als uitvoerbare code wordt verstrekt, verstrekt de licentiegever bij elke door hem verspreide kopie van het werk tevens een machinaal leesbare kopie van de broncode van het werk of geeft hij in een mededeling, volgende op de bij het werk gevoegde auteursrechtelijke kennisgeving, de plaats aan waar de broncode gemakkelijk en vrij toegankelijk is, zolang de licentiegever het werk blijft verspreiden of mededelen.

4.   Beperkingen van het auteursrecht

Geen enkele bepaling in deze licentie heeft ten doel de licentiehouder het recht te ontnemen een beroep te doen op een uitzondering op of een beperking van de exclusieve rechten van de rechthebbenden op het werk, of op de uitputting van die rechten of andere toepasselijke beperkingen daarvan.

5.   Verplichtingen van de licentiehouder

De verlening van de bovenvermelde rechten is onderworpen aan een aantal aan de licentiehouder opgelegde beperkingen en verplichtingen. Het gaat om de onderstaande verplichtingen.

 

Attributierecht: de licentiehouder moet alle auteurs-, octrooi- of merkenrechtelijke kennisgevingen onverlet laten alsook alle kennisgevingen die naar de licentie en de afwijzing van garanties verwijzen. De licentiehouder moet een afschrift van deze kennisgevingen en een afschrift van de licentie bij elke kopie van het werk voegen die hij verspreidt of mededeelt. De licentiehouder moet in elke bewerking duidelijk aangeven dat het werk is gewijzigd, en eveneens de datum van wijziging vermelden.

 

Copyleftclausule: wanneer de licentiehouder kopieën van het oorspronkelijke werk of bewerkingen verspreidt of mededeelt, geschiedt die verspreiding of mededeling onder de voorwaarden van deze licentie of van een latere versie van deze licentie, tenzij het oorspronkelijke werk uitdrukkelijk alleen onder deze versie van de licentie wordt verspreid — bijvoorbeeld door de mededeling „alleen EUPL v. 1.2”. De licentiehouder (die licentiegever wordt) kan met betrekking tot het werk of de bewerkingen geen aanvullende bepalingen of voorwaarden opleggen of stellen die de voorwaarden van de licentie wijzigen of beperken.

 

Verenigbaarheidsclausule: wanneer de licentiehouder bewerkingen of kopieën ervan verspreidt of mededeelt die zijn gebaseerd op het werk en op een ander werk dat uit hoofde van een verenigbare licentie in licentie is gegeven, kan die verspreiding of mededeling geschieden onder de voorwaarden van deze verenigbare licentie. Voor de toepassing van deze clausule wordt onder „verenigbare licentie” verstaan, de licenties die in het aanhangsel bij deze licentie zijn opgesomd. Indien de verplichtingen van de licentiehouder uit hoofde van de verenigbare licentie in strijd zijn met diens verplichtingen uit hoofde van deze licentie, hebben de verplichtingen van de verenigbare licentie voorrang.

 

Verstrekking van de broncode: bij de verspreiding of mededeling van kopieën van het werk verstrekt de licentiehouder een machinaal leesbare kopie van de broncode of geeft hij aan waar deze broncode gemakkelijk en vrij toegankelijk is, zolang de licentiehouder het werk blijft verspreiden of mededelen.

 

Juridische bescherming: deze licentie verleent geen toestemming om handelsnamen, handelsmerken, dienstmerken of namen van de licentiegever te gebruiken, behalve wanneer dit op grond van een redelijk en normaal gebruik noodzakelijk is om de oorsprong van het werk te beschrijven en de inhoud van de auteursrechtelijke kennisgeving te herhalen.

6.   Auteursketen

De oorspronkelijke licentiegever garandeert dat hij houder is van het hierbij verleende auteursrecht op het oorspronkelijke werk dan wel dat dit hem in licentie is gegeven en dat hij de bevoegdheid heeft de licentie te verlenen.

Elke bewerker garandeert dat hij houder is van het auteursrecht op de door hem aan het werk aangebrachte wijzigingen dan wel dat dit hem in licentie is gegeven en dat hij de bevoegdheid heeft de licentie te verlenen.

Telkens wanneer u de licentie aanvaardt, verlenen de oorspronkelijke licentiegever en de opeenvolgende bewerkers u een licentie op hun bijdragen aan het werk onder de voorwaarden van deze licentie.

7.   Uitsluiting van garantie

Het werk is een werk in ontwikkeling, dat voortdurend door vele bewerkers wordt verbeterd. Het is een onvoltooid werk, dat bijgevolg nog tekortkomingen of programmeerfouten („bugs”) kan vertonen, die onlosmakelijk verbonden zijn met dit soort ontwikkeling.

Om die reden wordt het werk op grond van de licentie verstrekt „zoals het is” en zonder enige garantie met betrekking tot het werk te geven, met inbegrip van, maar niet beperkt tot garanties met betrekking tot de verhandelbaarheid, de geschiktheid voor een specifiek doel, de afwezigheid van tekortkomingen of fouten, de nauwkeurigheid, de eerbiediging van andere intellectuele-eigendomsrechten dan het in artikel 6 van deze licentie bedoelde auteursrecht.

Deze uitsluiting van garantie is een essentieel onderdeel van de licentie en een voorwaarde voor de verlening van rechten op het werk.

8.   Uitsluiting van aansprakelijkheid

Behoudens in het geval van een opzettelijke fout of directe schade aan natuurlijke personen, is de licentiegever in geen enkel geval aansprakelijk voor ongeacht welke directe of indirecte, materiële of immateriële schade die voortvloeit uit de licentie of het gebruik van het werk, met inbegrip van, maar niet beperkt tot schade als gevolg van het verlies van goodwill, verloren werkuren, een computerdefect of computerfout, het verlies van gegevens, of enige andere commerciële schade, zelfs indien de licentiegever werd gewezen op de mogelijkheid van dergelijke schade. De licentiegever is echter aansprakelijk op grond van de wetgeving inzake productaansprakelijkheid, voor zover deze wetgeving op het werk van toepassing is.

9.   Aanvullende overeenkomsten

Bij de verspreiding van het werk kunt u ervoor kiezen een aanvullende overeenkomst te sluiten, waarin de verplichtingen of diensten overeenkomstig deze licentie worden omschreven. Indien deze verplichtingen worden aanvaard, kunt u echter alleen in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid handelen, en dus niet in naam van de oorspronkelijke licentiegever of een bewerker, en kunt u voorts alleen handelen indien u ermee instemt alle bewerkers schadeloos te stellen, te verdedigen of te vrijwaren met betrekking tot de aansprakelijkheid van of vorderingen tegen deze bewerkers op grond van het feit dat u een garantie of aanvullende aansprakelijkheid hebt aanvaard.

10.   Aanvaarding van de licentie

De bepalingen van deze licentie kunnen worden aanvaard door te klikken op het pictogram „Ik ga akkoord”, dat zich bevindt onderaan het venster waarin de tekst van deze licentie is weergegeven, of door overeenkomstig de toepasselijke wetsbepalingen op een soortgelijke wijze met de licentie in te stemmen. Door op dat pictogram te klikken geeft u aan dat u deze licentie en alle voorwaarden ervan ondubbelzinnig en onherroepelijk aanvaardt.

Evenzo aanvaardt u onherroepelijk deze licentie en alle voorwaarden ervan door uitoefening van de rechten die u in artikel 2 van deze licentie zijn verleend, zoals het gebruik van het werk, het creëren door u van een bewerking of de verspreiding of mededeling door u van het werk of kopieën ervan.

11.   Voorlichting van het publiek

Indien u het werk verspreidt of mededeelt door middel van elektronische communicatiemiddelen (bijvoorbeeld door voor te stellen het werk op afstand te downloaden), moet het distributiekanaal of het medium (bijvoorbeeld een website) het publiek ten minste de gegevens verschaffen die door het toepasselijke recht zijn voorgeschreven met betrekking tot de licentiegever, de licentie en de wijze waarop deze kan worden geraadpleegd, gesloten, opgeslagen en gereproduceerd door de licentiehouder.

12.   Einde van de licentie

De licentie en de uit hoofde daarvan verleende rechten eindigen automatisch bij elke inbreuk door de licentiehouder op de voorwaarden van de licentie.

Dit einde beëindigt niet de licenties van personen die het werk van de licentiehouder krachtens de licentie hebben ontvangen, mits deze personen zich volledig aan de licentie houden.

13.   Overige

Onverminderd artikel 9 vormt de licentie de gehele overeenkomst tussen de partijen met betrekking tot het werk.

Indien een bepaling van de licentie volgens het toepasselijke recht ongeldig is of niet uitvoerbaar is, doet dit geen afbreuk aan de geldigheid of uitvoerbaarheid van de licentie in haar geheel. Deze bepaling dient zodanig te worden uitgelegd of gewijzigd dat zij geldig en uitvoerbaar wordt.

De Europese Commissie kan, voor zover dit noodzakelijk en redelijk is, versies in andere talen of nieuwe versies van deze licentie of geactualiseerde versies van dit aanhangsel publiceren, zonder de draagwijdte van de uit hoofde van de licentie verleende rechten te beperken. Nieuwe versies van de licentie zullen worden gepubliceerd met een uniek versienummer.

Alle door de Europese Commissie goedgekeurde taalversies van deze licentie hebben dezelfde waarde. De partijen kunnen zich beroepen op de taalversie van hun keuze.

14.   Bevoegd gerecht

Onverminderd specifieke overeenkomsten tussen de partijen,

vallen alle geschillen tussen de instellingen, organen en instanties van de Europese Unie, als licentiegeefster, en een licentiehouder in verband met de uitlegging van deze licentie onder de bevoegdheid van het Hof van Justitie van de Europese Unie, conform artikel 272 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

vallen alle geschillen tussen andere partijen in verband met de uitlegging van deze licentie onder de uitsluitende bevoegdheid van het bevoegde gerecht van de plaats waar de licentiegever is gevestigd of zijn voornaamste activiteit uitoefent.

15.   Toepasselijk recht

Onverminderd specifieke overeenkomsten tussen de partijen,

wordt deze licentie beheerst door het recht van de lidstaat van de Europese Unie waar de licentiegever zijn statutaire zetel, verblijfplaats of hoofdkantoor heeft,

wordt deze licentie beheerst door het Belgische recht indien de licentiegever geen statutaire zetel, verblijfplaats of hoofdkantoor heeft in een lidstaat van de Europese Unie.

Aanhangsel

„Verenigbare licenties” in de zin van artikel 5 EUPL zijn:

GNU General Public License (GPL) v. 2, v. 3

GNU Affero General Public License (AGPL) v. 3

Open Software License (OSL) v. 2.1, v. 3.0

Eclipse Public License (EPL) v. 1.0

CeCILL v. 2.0, v. 2.1

Mozilla Public Licence (MPL) v. 2

GNU Lesser General Public Licence (LGPL) v. 2.1, v. 3

Creative Commons Attribution-ShareAlike v. 3.0 Unported (CC BY-SA 3.0) voor andere werken dan software

European Union Public Licence (EUPL) v. 1.1, v. 1.2

Québec Free and Open-Source Licence — Reciprocity (LiLiQ-R) of Strong Reciprocity (LiLiQ-R+)

De Europese Commissie kan dit aanhangsel actualiseren in geval van latere versies van de bovengenoemde licenties zonder dat er een nieuwe EUPL-versie wordt ontwikkeld, zolang die versies de uit hoofde van artikel 2 van deze licentie verleende rechten verlenen en ze de betrokken broncode beschermen tegen exclusieve toe-eigening.

Voor alle andere wijzigingen van of aanvullingen op dit aanhangsel is de ontwikkeling van een nieuwe EUPL-versie vereist.