ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 103

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

60e jaargang
19 april 2017


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/698 van de Commissie van 3 februari 2017 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 over het in Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen van biociden ( 1 )

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/699 van de Commissie van 18 april 2017 tot vaststelling van een gemeenschappelijke methode voor de berekening van het gewicht van de in elke lidstaat in de handel gebrachte elektrische en elektronische apparatuur (EEA) en van een gemeenschappelijke methode voor de berekening van de hoeveelheid gegenereerde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) in gewicht in elke lidstaat ( 1 )

17

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/700 van de Commissie van 18 april 2017 tot 266e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met de organisaties ISIS (Da'esh) en Al Qaida

22

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/701 van de Commissie van 18 april 2017 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

24

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

19.4.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 103/1


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2017/698 VAN DE COMMISSIE

van 3 februari 2017

tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 over het in Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen van biociden

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 89, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie (2) bevat een uitputtende lijst van de combinaties van een werkzame stof en productsoort die op 4 augustus 2014 in het programma voor de beoordeling van de bestaande werkzame stoffen van biociden zijn opgenomen.

(2)

Ingevolge artikel 14, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 kon eenieder binnen twaalf maanden na de datum van inwerkingtreding van die verordening een kennisgeving doen voor een combinatie van een stof en productsoort die is opgenomen in deel 2 van bijlage II bij die verordening. Aangezien die termijn is verstreken, zijn deel 2 van bijlage II en artikel 14, lid 3, van die verordening overbodig geworden en is Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1950 van de Commissie (3) vastgesteld, waarin bepaald is dat bepaalde combinaties van een stof en productsoort niet worden goedgekeurd.

(3)

De combinaties van een stof en productsoort waarvoor een kennisgeving ingevolge artikel 14, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 is ingediend en die in overeenstemming met artikel 17, lid 2, van die verordening zijn bevonden, moeten in deel 1 van bijlage II bij die verordening worden opgenomen en uit deel 2 van die bijlage worden verwijderd.

(4)

Ingevolge artikel 16, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 is een uitnodiging gepubliceerd om iedereen die daarvoor belangstelling heeft, op te roepen een kennisgeving in te dienen voor een of meer combinaties van een stof en productsoort. Voor het verstrijken van de termijn is één kennisgeving ingevolge artikel 16, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 ontvangen, betreffende dialuminiumchloridepentahydroxide voor gebruik in productsoort 2, die in overeenstemming met artikel 17, lid 2, van die verordening is bevonden. Deze combinatie van een stof en productsoort moet derhalve in deel 1 van bijlage II bij die verordening worden opgenomen.

(5)

De beoordelende bevoegde autoriteit voor de in de overwegingen 3 en 4 bedoelde combinaties van een werkzame stof en productsoort, moet krachtens artikel 81 van Verordening (EU) nr. 528/2012 worden benoemd.

(6)

De combinaties van een werkzame stof en productsoort waarvoor sinds 4 augustus 2014 een besluit tot goedkeuring of niet-goedkeuring is vastgesteld, zijn niet meer in het beoordelingsprogramma opgenomen en hoeven dus niet meer te worden vermeld in deel 1 van bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014.

(7)

De in deel 2 van bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 vermelde combinaties van een werkzame stof en productsoort waarvoor geen kennisgeving ingevolge artikel 14, lid 3, van die verordening is ingediend, moeten uit deel 2 van die bijlage worden verwijderd. Deel 2 van die bijlage wordt bijgevolg overbodig en moet worden geschrapt.

(8)

Dit betekent dat van bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 alleen deel 1 overblijft en dat dit deel de hele bijlage gaat vormen; de verwijzingen naar artikel 14, lid 3, en deel 1 van bijlage II moeten worden geschrapt.

(9)

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 14, lid 3, wordt geschrapt.

2)

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   Kennisgevingen overeenkomstig artikel 14, lid 2, of artikel 16, lid 5, worden via het register bij het Agentschap ingediend.”;

b)

in lid 7 wordt punt a) vervangen door:

„a)

de informatie in het register met betrekking tot de identiteit van de deelnemer en, indien van toepassing, van de stof wordt bijgewerkt, wanneer de kennisgeving is ingediend overeenkomstig artikel 14, lid 2;”.

3)

In artikel 20 worden de punten b) en c) vervangen door:

„b)

wanneer niemand binnen de in artikel 14, lid 2, van deze verordening vastgelegde termijnen een kennisgeving heeft ingediend, of wanneer een dergelijke kennisgeving is ingediend en overeenkomstig artikel 17, lid 4 of lid 5, van deze verordening is afgewezen;

c)

wanneer een kennisgeving is ingediend binnen de in artikel 14, lid 2, van deze verordening vastgelegde termijnen en overeenkomstig artikel 17, lid 5, van deze verordening conform is bevonden, maar de stofidentiteit in de kennisgeving slechts betrekking heeft op een deel van de bestaande identiteit in bijlage II bij deze verordening.”.

4)

Bijlage II wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 februari 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie van 4 augustus 2014 over het in Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen van biociden (PB L 294 van 10.10.2014, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1950 van de Commissie van 4 november 2016 betreffende de niet-goedkeuring van bepaalde in biociden aanwezige werkzame stoffen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 300 van 8.11.2016, blz. 14).


BIJLAGE

BIJLAGE II

COMBINATIES VAN EEN STOF EN PRODUCTSOORT DIE OP 3 FEBRUARI 2017 IN HET BEOORDELINGSPROGRAMMA ZIJN OPGENOMEN

Combinaties van een werkzame stof en productsoort die op 3 februari 2017 worden ondersteund, met uitzondering van alle andere nanomaterialen dan de materialen die expliciet onder de volgnummers 1017, 1019 en 1023 worden genoemd

Volgnummer

Naam van de stof

Rapporterende lidstaat

EG-nummer

CAS-nummer

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

17

18

19

21

22

1

Formaldehyde

DE

200-001-8

50-00-0

 

x

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

6

2-(2-Butoxyethoxy)ethyl-6-propylpiperonylether (piperonylbutoxide/PBO)

EL

200-076-7

51-03-6

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

9

Bronopol

ES

200-143-0

52-51-7

 

x

 

 

 

x

 

 

x

 

x

x

 

 

 

 

 

x

36

Ethanol

EL

200-578-6

64-17-5

x

x

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

37

Mierenzuur

BE

200-579-1

64-18-6

 

x

x

x

x

x

 

 

 

 

x

x

 

 

 

 

 

 

43

Salicylzuur

NL

200-712-3

69-72-7

 

x

x

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

45

Propaan-1-ol

DE

200-746-9

71-23-8

x

x

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

52

Ethyleenoxide

N

200-849-9

75-21-8

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

60

Citroenzuur

BE

201-069-1

77-92-9

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

69

Glycolzuur

NL

201-180-5

79-14-1

 

x

x

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

70

Per-azijnzuur

FI

201-186-8

79-21-0

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

x

 

 

 

 

 

 

71

L-(+)-melkzuur

DE

201-196-2

79-33-4

 

x

x

x

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

79

(2R,6aS,12aS)-1,2,6,6a,12,12a-hexahydro-2-isopropenyl-8,9-dimethoxychromeno[3,4-b]furo[2,3-h]chromeen-6-on (rotenon)

UK

201-501-9

83-79-4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

85

Symcloseen

UK

201-782-8

87-90-1

 

x

x

x

x

 

 

 

 

 

x

x

 

 

 

 

 

 

92

Bifenyl-2-ol

ES

201-993-5

90-43-7

 

 

 

 

 

 

x

 

x

x

 

 

 

 

 

 

 

 

113

Cinnamaldehyde/3-fenylpropeen-2-al (kaneelaldehyde)

UK

203-213-9

104-55-2

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

117

Geraniol

FR

203-377-1

106-24-1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

x

 

 

122

Glyoxal

FR

203-474-9

107-22-2

 

x

x

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

133

Hexa-2,4-dieenzuur (sorbinezuur)

DE

203-768-7

110-44-1

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

154

Chlorofeen

N

204-385-8

120-32-1

 

x

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

171

2-Fenoxyethanol

UK

204-589-7

122-99-6

x

x

 

x

 

x

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

172

Cetylpyridiniumchloride

UK

204-593-9

123-03-5

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

179

Koolstofdioxide

FR

204-696-9

124-38-9

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

180

Natriumdimethylarsinaat (natriumcacodylaat)

PT

204-708-2

124-65-2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

185

Tosylchlooramide-natrium (tosylchlooramide-natrium — chloramine-T)

ES

204-854-7

127-65-1

 

x

x

x

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

187

Kaliumdimethyldithiocarbamaat

UK

204-875-1

128-03-0

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

x

x

 

 

 

 

 

 

188

Natriumdimethyldithiocarbamaat

UK

204-876-7

128-04-1

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

x

x

 

 

 

 

 

 

195

Natrium-2-bifenylaat

ES

205-055-6

132-27-4

x

x

x

x

 

x

x

 

x

x

 

 

x

 

 

 

 

 

206

Thiram

BE

205-286-2

137-26-8

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

210

Metam-natrium

BE

205-293-0

137-42-8

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

x

 

 

 

 

 

 

 

227

2-Thiazol-4-yl-1H-benzoimidazool (thiabendazool)

ES

205-725-8

148-79-8

 

 

 

 

 

 

x

 

x

x

 

 

 

 

 

 

 

 

235

Diuron

DK

206-354-4

330-54-1

 

 

 

 

 

 

x

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

239

Cyaanamide

DE

206-992-3

420-04-2

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

253

Tetrahydro-3,5-dimethyl-1,3,5-thiadiazine-2-thion (dazomet)

BE

208-576-7

533-74-4

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

283

Terbutryn

SK

212-950-5

886-50-0

 

 

 

 

 

 

x

 

x

x

 

 

 

 

 

 

 

 

288

N-dichloorfluormethylthio-N-fenyl-N′,N′-dimethylsulfamide (dichlofluanide)

UK

214-118-7

1085-98-9

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

292

(1,3,4,5,6,7-Hexahydro-1,3-dioxo-2H-isoindool-2-yl)methyl-(1R-trans)-2,2-dimethyl-3-(2-methylprop-1-enyl)cyclopropaancarboxylaat (d-tetrametrine)

DE

214-619-0

1166-46-7

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

321

Monolinuron

UK

217-129-5

1746-81-2

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

330

N-(3-aminopropyl)-N-dodecylpropaan-1,3-diamine (diamine)

PT

219-145-8

2372-82-9

 

x

x

x

 

x

 

x

 

 

x

x

x

 

 

 

 

 

336

2,2′-Dithiobis[N- methylbenzamide] (DTBMA)

PL

219-768-5

2527-58-4

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

339

1,2-Benzisothiazool-3(2H)-on (BIT)

ES

220-120-9

2634-33-5

 

x

 

 

 

x

 

 

x

 

x

x

x

 

 

 

 

 

341

2-Methyl-2H-isothiazool-3-on (MIT)

SI

220-239-6

2682-20-4

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

x

x

 

 

 

 

 

 

346

Natriumdichloorisocyanuraatdihydraat

UK

220-767-7

51580-86-0

 

x

x

x

x

 

 

 

 

 

x

x

 

 

 

 

 

 

345

Trocloseen-natrium

UK

220-767-7

2893-78-9

 

x

x

x

x

 

 

 

 

 

x

x

 

 

 

 

 

 

348

Mecetroniumethylsulfaat (MES)

PL

221-106-5

3006-10-8

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

359

(Ethyleendioxy)dimethanol (reactieproducten van ethyleenglycol en paraformaldehyde (met EGForm))

PL

222-720-6

3586-55-8

 

x

 

 

 

x

 

 

 

 

x

x

x

 

 

 

 

 

365

Pyridine-2-thiol-1-oxide, natriumzout (natriumpyrithion)

SE

223-296-5

3811-73-2

 

x

x

 

 

x

x

 

x

x

 

 

x

 

 

 

 

 

368

Methenamine-3-chloorallylchloride (CTAC)

PL

223-805-0

4080-31-3

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

x

x

 

 

 

 

 

377

2,2′,2′-(Hexahydro-1,3,5-triazine-1,3,5-triyl)triëthanol (HHT)

PL

225-208-0

4719-04-4

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

x

x

x

 

 

 

 

 

382

Tetrahydro-1,3,4,6-tetrakis(hydroxymethyl)imidazo[4,5-d]imidazool-2,5(1H,3H)-dion (TMAD)

ES

226-408-0

5395-50-6

 

x

 

 

 

x

 

 

 

 

x

x

x

 

 

 

 

 

392

Methyleendithiocyanaat

FR

228-652-3

6317-18-6

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

393

1,3-Bis(hydroxymethyl)-5,5-dimethylimidazolidine-2,4-dion (DMDMH)

PL

229-222-8

6440-58-0

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

397

Didecyldimethyl-ammoniumchloride (DDAC)

IT

230-525-2

7173-51-5

x

x

x

x

 

x

 

 

 

x

x

x

 

 

 

 

 

 

401

Zilver

SE

231-131-3

7440-22-4

 

x

 

x

x

 

 

 

x

 

x

 

 

 

 

 

 

 

1023

Zilver, als nanomateriaal

SE

231-131-3

7440-22-4

 

x

 

x

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

405

Zwaveldioxide

DE

231-195-2

7446-09-5

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

424

Natriumbromide

NL

231-599-9

7647-15-6

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

x

x

 

 

 

 

 

 

432

Natriumhypochloriet

IT

231-668-3

7681-52-9

x

x

x

x

x

 

 

 

 

 

x

x

 

 

 

 

 

 

434

Tetramethrine

DE

231-711-6

7696-12-0

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

439

Waterstofperoxide

FI

231-765-0

7722-84-1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

x

 

 

 

 

 

 

444

7a-Ethyldihydro-1H,3H,5H-oxazolo[3,4-c]oxazool (EDHO)

PL

231-810-4

7747-35-5

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

450

Zilvernitraat

SE

231-853-9

7761-88-8

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

453

Dinatriumperoxodisulfaat/natriumpersulfaat

PT

231-892-1

7775-27-1

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

455

Calciumhypochloriet

IT

231-908-7

7778-54-3

 

x

x

x

x

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

457

Chloor

IT

231-959-5

7782-50-5

 

x

 

 

x

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

458

Ammoniumsulfaat

UK

231-984-1

7783-20-2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

x

 

 

 

 

 

 

1016

Zilverchloride

SE

232-033-3

7783-90-6

x

x

 

 

 

x

x

 

x

x

x

 

 

 

 

 

 

 

473

Pyrethrinen en pyrethroïden

ES

232-319-8

8003-34-7

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

x

 

 

491

Chloordioxide

PT

233-162-8

10049-04-4

 

x

x

x

x

 

 

 

 

 

x

x

 

 

 

 

 

 

494

2,2-Dibroom-2-cyaanaceetamide (DBNPA)

DK

233-539-7

10222-01-2

 

x

 

x

 

x

 

 

 

 

x

x

x

 

 

 

 

 

501

Carbendazim

DE

234-232-0

10605-21-7

 

 

 

 

 

 

x

 

x

x

 

 

 

 

 

 

 

 

1022

Dialuminiumchloridepentahydroxide

NL

234-933-1

12042-91-0

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

515

Ammoniumbromide

SE

235-183-8

12124-97-9

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

x

 

 

 

 

 

 

522

Pyrithionzink (zinkpyrithion)

SE

236-671-3

13463-41-7

 

x

 

 

 

x

x

 

x

x

 

 

 

 

 

 

x

 

524

Dodecylguanidine-monohydrochloride

ES

237-030-0

13590-97-1

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

526

Kalium-2-bifenylaat

ES

237-243-9

13707-65-8

 

 

 

 

 

x

 

 

x

x

 

 

x

 

 

 

 

 

529

Broomchloride

NL

237-601-4

13863-41-7

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

531

(Benzyloxy)methanol

UK

238-588-8

14548-60-8

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

541

Natrium-p-chloor-m-kresolaat

FR

239-825-8

15733-22-9

x

x

x

 

 

x

 

 

x

 

 

 

x

 

 

 

 

 

550

D-gluconzuur, verbinding met N,N′-bis(4-chloorfenyl)-3,12-diimino-2,4,11,13-tetraazatetradecaandiamidine (2:1) (CHDG)

PT

242-354-0

18472-51-0

x

x

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

554

P-[(Dijoodmethyl)sulfonyl]tolueen

UK

243-468-3

20018-09-1

 

 

 

 

 

x

x

 

x

x

 

 

 

 

 

 

 

 

559

(Benzothiazool-2-ylthio)methylthiocyanaat (TCMTB)

N

244-445-0

21564-17-0

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

x

 

 

 

 

 

 

562

2-Methyl-4-oxo-3-(prop-2-ynyl)cyclopent-2-een-1-yl-2,2-dimethyl-3-(2-methylprop-1-enyl)cyclopropaancarboxylaat (prallethrine)

EL

245-387-9

23031-36-9

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

563

Kalium-(E,E)-hexa-2,4-diënoaat (kaliumsorbaat)

DE

246-376-1

24634-61-5

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

566

α,α′,α′-Trimethyl-1,3,5-triazine-1,3,5(2H,4H,6H)-triëthanol (HPT)

AT

246-764-0

25254-50-6

 

x

 

 

 

x

 

 

 

 

x

 

x

 

 

 

 

 

571

2-Octyl-2H-isothiazool-3-on (OIT)

UK

247-761-7

26530-20-1

 

 

 

 

 

x

x

 

x

x

x

 

x

 

 

 

 

 

577

Dimethyloctadecyl[3-(trimethoxysilyl)propyl]ammoniumchloride

ES

248-595-8

27668-52-6

 

x

 

 

 

 

x

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

588

Broomchloor-5,5-dimethylimidazolidine-2,4-dion (BCDMH/broomchloordimethylhydantoïne)

NL

251-171-5

32718-18-6

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

x

x

 

 

 

 

 

 

590

3-(4-Isopropylfenyl)-1,1-dimethylureum/isoproturon

DE

251-835-4

34123-59-6

 

 

 

 

 

 

x

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

597

1-[2-(Allyloxy)-2-(2,4-dichloorfenyl)ethyl]-1H-imidazool (imazalil)

DE

252-615-0

35554-44-0

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

599

S-[(6-Chloor-2-oxoöxazool[4,5-b]pyridine-3(2H)-yl)methyl]-O,O-dimethylthiofosfaat (azamethifos)

UK

252-626-0

35575-96-3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

606

α-Cyaan-3-fenoxybenzyl-2,2-dimethyl-3-(2-methylprop-1-enyl)cyclopropaancarboxylaat (cyfenotrine)

EL

254-484-5

39515-40-7

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

608

Dimethyltetradecyl[3-(trimethoxysilyl)propyl]ammoniumchloride

PL

255-451-8

41591-87-1

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

609

Mengsel van cis- en trans-p-menthaan-3,8-diol (citriodiol)

UK

255-953-7

42822-86-6

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

614

(RS)-α-Cyaan-3-fenoxybenzyl-(1RS)-cis,trans-3-(2,2-dichloorvinyl)-2,2-dimethylcyclopropaancarboxylaat (cypermethrine)

BE

257-842-9

52315-07-8

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

618

1-Ethynyl-2-methylpent-2-enyl-2,2-dimethyl-3-(2-methylprop-1-enyl)cyclopropaancarboxylaat (empenthrine)

BE

259-154-4

54406-48-3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

619

3-Jood-2-propynylbutylcarbamaat (IPBC)

DK

259-627-5

55406-53-6

 

 

 

 

 

 

x

 

x

x

 

 

 

 

 

 

 

 

620

Tetrakis(hydroxymethyl)fosfoniumsulfaat (2:1) (THPS)

MT

259-709-0

55566-30-8

 

x

 

 

 

x

 

 

 

 

x

x

 

 

 

 

 

 

648

4,5-Dichloor-2-octylisothiazool-3(2H)-on (4,5-dichloor-2-octyl-2H-isothiazool-3-on (DCOIT))

N

264-843-8

64359-81-5

 

 

 

 

 

 

x

 

x

x

x

 

 

 

 

 

 

 

656

3,3′-Methyleenbis[5-methyloxazolidine] (oxazolidine/MBO)

AT

266-235-8

66204-44-2

 

x

 

 

 

x

 

 

 

 

x

x

x

 

 

 

 

 

667

Alkyl(C12-18)dimethylbenzylammoniumchloride (ADBAC (C12-18))

IT

269-919-4

68391-01-5

x

x

x

x

 

 

 

 

 

x

x

x

 

 

 

 

 

x

671

Alkyl(C12-16)dimethylbenzylammoniumchloride (ADBAC/BKC (C12-16))

IT

270-325-2

68424-85-1

x

x

x

x

 

 

 

 

 

x

x

x

 

 

 

 

 

x

673

Didecyldimethylammoniumchloride (DDAC (C8-10))

IT

270-331-5

68424-95-3

x

x

x

x

x

x

 

 

 

x

x

x

 

 

 

 

 

 

690

Quaternaire ammoniumverbindingen, benzyl-C12-18-alkyldimethyl, zouten met 1,2-benzisothiazool-3(2H)-on-1,1-dioxide (1:1) (ADBAS)

MT

273-545-7

68989-01-5

 

x

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

691

Natrium-N-(hydroxymethyl)glycinaat

AT

274-357-8

70161-44-3

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

692

Aminen, C10-16-alkyldimethyl, N-oxiden

PT

274-687-2

70592-80-2

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

693

Pentakaliumbis(peroxymonosulfaat)bis(sulfaat)

SI

274-778-7

70693-62-8

 

x

x

x

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

701

Magnesiummonoperoxyftalaat, hexahydraat (MMPP)

PL

279-013-0

84665-66-7

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1015

Margosa-extract

DE

283-644-7

84696-25-3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

1024

Margosa-extract van koudgeperste olie van het zaad van Azadirachta indica, geëxtraheerd met superkritisch koolstofdioxide

DE

283-644-7

84696-25-3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

724

Alkyl(C12-C14)dimethylbenzylammoniumchloride (ADBAC (C12-C14))

IT

287-089-1

85409-22-9

x

x

x

x

 

 

 

 

 

x

x

x

 

 

 

 

 

x

725

Alkyl(C12-C14)dimethyl(ethylbenzyl)ammoniumchloride (ADEBAC (C12-C14))

IT

287-090-7

85409-23-0

x

x

x

x

 

 

 

 

 

x

x

x

 

 

 

 

 

x

731

Chrysanthemum cinerariaefolium, extract

ES

289-699-3

89997-63-7

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

744

Lavendel, Lavandula hybrida, extract/lavandinolie

PT

294-470-6

91722-69-9

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

779

Reactieproducten van: glutaminezuur en N-(C12-C14-alkyl)propyleendiamine (glucoprotamine)

DE

403-950-8

164907-72-6

 

x

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

785

6-(Ftalimido)peroxyhexaanzuur (PAP)

IT

410-850-8

128275-31-0

x

x

x

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

791

2-Butyl-benzo[d]isothiazool-3-on (BBIT)

CZ

420-590-7

4299-07-4

 

 

 

 

 

x

x

 

x

x

 

 

x

 

 

 

 

 

792

Tetrachloordecaoxidecomplex (TCDO)

DE

420-970-2

92047-76-2

x

x

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

811

Zilvernatriumwaterstofzirkoniumfosfaat

SE

422-570-3

265647-11-8

x

x

 

x

 

 

x

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

794

sec-Butyl-2-(2-hydroxyethyl)piperidine-1-carboxylaat/icaridine (icaridine)

DK

423-210-8

119515-38-7

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

797

cis-1-(3-chloorallyl)-3,5,7-triaza-1-azoniaädamantaanchloride (cis-CTAC)

PL

426-020-3

51229-78-8

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

800

[2,4-Dioxo-(2-propyn-1-yl)imidazolidine-3-yl]methyl-(1R)-cis-chrysanthemaat; [2,4-dioxo-(2-propyn-1-yl)imidazolidine-3-yl]methyl-(1R)-trans-chrysanthemaat (imiprothrine)

UK

428-790-6

72963-72-5

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

807

(E)-1-(2-Chloor-1,3-thiazool-5-ylmethyl)-3-methyl-2-nitroguanidine (chlothianidine)

DE

433-460-1

210880-92-5

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

952

Bacillus sphaericus met uitzondering van Bacillus sphaericus 2362, stam ABTS-1743

IT

Micro-organisme

143447-72-7

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

955

Bacillus thuringiensis subsp. israelensis, serotype H14, met uitzondering van de stammen AM65-52 en SA3A

IT

Micro-organisme

Niet van toepassing

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

957

Bacillus subtilis

DE

Micro-organisme

Niet van toepassing

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

939

Actief chloor: reactieproduct van hypochloorzuur en natriumhypochloriet, in situ geproduceerd

SK

Mengsel

Niet van toepassing

 

x

x

x

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

813

Peroxycaprylzuur

FR

Niet van toepassing

33734-57-5

 

x

x

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1014

Zilverzeoliet

SE

Niet van toepassing

Niet van toepassing

 

x

 

x

x

 

x

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

152

Reactieproducten van 5,5-dimethylhydantoïne, 5-ethyl-5-methylhydantoïne met broom en chloor (DCDMH)

NL

Niet beschikbaar

Niet beschikbaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

459

Reactiemassa van titaandioxide en zilverchloride

SE

Niet beschikbaar

Niet beschikbaar

x

x

 

 

 

x

x

 

x

x

x

 

 

 

 

 

 

 

777

Reactieproducten van 5,5-dimethylhydantoïne, 5-ethyl-5-methylhydantoïne met chloor (DCEMH)

NL

Niet beschikbaar

Niet beschikbaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

810

Zilverfosfaatglas

SE

Niet beschikbaar

308069-39-8

 

x

 

 

 

 

x

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

824

Zilverzinkzeoliet

SE

Niet beschikbaar

130328-20-0

 

x

 

x

x

 

x

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1013

Zilverkoperzeoliet

SE

Niet beschikbaar

130328-19-7

 

x

 

x

x

 

x

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1017

Aan siliciumdioxide geadsorbeerd zilver (als nanomateriaal in de vorm van een stabiel aggregaat met primaire deeltjes van nanogrootte)

SE

Niet beschikbaar

Niet beschikbaar

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1019

Siliciumdioxide (als nanomateriaal gevormd door aggregaten en agglomeraten)

FR

Niet beschikbaar

68909-20-6

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

831

Siliciumdioxide (siliciumdioxide/kiezelgoer)

FR

Gewasbeschermingsmiddel

61790-53-2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

854

(RS)-3-Allyl-2-methyl-4-oxocyclopent-2-enyl-(1R,3R;1R,3S)-2,2-dimethyl-3-(2-methylprop-1-enyl)-cyclopropaancarboxylaat (mengsel van 4 isomeren: 1R trans, 1R: 1R trans, 1S: 1R cis, 1R: 1R cis, 1S 4:4:1:1) (d-allethrine)

DE

Gewasbeschermingsmiddel

231937-89-6

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

855

(RS)-3-Allyl-2-methyl-4-oxocyclopent-2-enyl-(1R,3R)-2,2-dimethyl-3-(2-methylprop-1-enyl)cyclopropaancarboxylaat (mengsel van 2 isomeren: 1R trans: 1R/S; 1:3) (esbiothrine)

DE

Gewasbeschermingsmiddel

260359-57-7

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

848

N-((6-Chloor-3-pyridinyl)methyl)-N′-cyaan-N-methylethanimidamide (acetamiprid)

BE

Gewasbeschermingsmiddel

160430-64-8

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

835

Esfenvaleraat/(S)-α-cyaan-3-fenoxybenzyl-(S)-2-(4-chloorfenyl)-3-methylbutyraat (esfenvaleraat)

PT

Gewasbeschermingsmiddel

66230-04-4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

843

4-Broom-2-(4-chloorfenyl)-1-ethoxymethyl-5-trifluormethylpyrrool-3-carbonitril (chloorfenapyr)

PT

Gewasbeschermingsmiddel

122453-73-0

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

859

Polymeer van N-methylmethanamine (Einecs-nr. 204-697-4) met (chloormethyl)oxiraan (Einecs-nr. 203-439-8)/polymeer quaternair ammoniumchloride (PQ-polymeer)

HU

Polymeer

25988-97-0

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

863

Monohydrochloride van het polymeer van N,N″′-1,6-hexaandiylbis[N′-cyaanguanidine] (Einecs-nr. 240-032-4) en hexamethyleendiamine (Einecs-nr. 204-679-6)/polyhexamethyleenbiguanide (monomeer: 1,5-bis(trimethyleen)guanylguanidinium-monohydrochloride) (PHMB)

FR

Polymeer

27083-27-8/32289-58-0

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

868

Poly(hexamethyleenbiguanide)

FR

Polymeer

91403-50-8

x

x

x

x

x

x

 

 

x

 

x

 

 

 

 

 

 

 

869

Poly(oxy-1,2-ethaandiyl),α-[2-(didecylmethylammonio)ethyl]-ω-hydroxy-, propanoaat (zout) (Bardap 26)

IT

Polymeer

94667-33-1

 

x

 

x

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

872

N-Didecyl-N-dipolyethoxyammoniumboraat/didecylpolyoxethylammoniumboraat (polymeerbetaïne)

EL

Polymeer

214710-34-6

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


19.4.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 103/17


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/699 VAN DE COMMISSIE

van 18 april 2017

tot vaststelling van een gemeenschappelijke methode voor de berekening van het gewicht van de in elke lidstaat in de handel gebrachte elektrische en elektronische apparatuur (EEA) en van een gemeenschappelijke methode voor de berekening van de hoeveelheid gegenereerde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) in gewicht in elke lidstaat

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) (1), en met name artikel 7, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Ter waarborging van eenvormige voorwaarden voor de berekening van het minimale jaarlijkse inzamelingspercentage AEEA door de lidstaten overeenkomstig Richtlijn 2012/19/EU, is het noodzakelijk een door de lidstaten toe te passen gemeenschappelijke methode vast te stellen waarbij zij dat inzamelingspercentage berekenen op basis van het gewicht van de in een lidstaat in de nationale handel gebrachte elektrische en elektronische apparatuur (EEA), alsmede een gemeenschappelijke methode voor de berekening van de totale hoeveelheid gegenereerde AEEA in gewicht in elke lidstaat, die moet worden toegepast wanneer die optie overeenkomstig Richtlijn 2012/19/EU beschikbaar wordt voor de lidstaten.

(2)

Het is passend om in deze verordening specifieke parameters zoals het „gewicht van de EEA” en „gegenereerde AEEA” te bepalen om een geharmoniseerd gebruik van de gemeenschappelijke methoden voor de berekening van het gewicht van in de handel gebrachte EEA en voor de berekening van de totale hoeveelheid gegenereerde AEEA mogelijk te maken.

(3)

Met het oog op de toepassing van de gemeenschappelijke methoden voor de berekening van het gewicht van de in de handel gebrachte EEA en voor de berekening van de totale hoeveelheid gegenereerde AEEA in een lidstaat, is het noodzakelijk dat de methoden een voor elke lidstaat aangepast berekeningsinstrument omvatten.

(4)

Wanneer de overeenkomstig artikel 16 van en bijlage X, deel B, bij Richtlijn 2012/19/EU door de producenten of hun gevolmachtigden te rapporteren gegevens niet beschikbaar of niet volledig zijn, kunnen de lidstaten onderbouwde ramingen maken van de hoeveelheid EEA die in de nationale handel is gebracht. Ter waarborging van eenvormige voorwaarden voor de rapportage, controle en beoordeling van de gegevens, moet een gemeenschappelijke methode worden gehanteerd wanneer dergelijke ramingen moeten worden gemaakt.

(5)

De gemeenschappelijke methode voor de berekening van onderbouwde ramingen van de hoeveelheid in de handel gebrachte EEA moet er rekening mee houden dat de hoeveelheid op het grondgebied van een lidstaat in de handel gebrachte EEA moet worden beschouwd als het gewicht van de EEA die op de nationale markt is aangeboden, uitgezonderd EEA die het grondgebied heeft verlaten nadat het in die lidstaat in de handel is gebracht. Om die reden en gezien de beschikbare statistische informatie moet de berekening van het gewicht van de in de handel gebrachte EEA worden gebaseerd op gegevens betreffende de binnenlandse productie van EEA in de betrokken lidstaat en op gegevens betreffende de invoer van EEA in die lidstaat uit andere lidstaten of uit derde landen en betreffende de uitvoer van EEA vanuit die lidstaat naar een andere lidstaat of naar een derde land. De gegevens moeten worden verkregen met behulp van de databank van Eurostat (Eurobase) waarin met name de binnenlandse productie van EEA is geregistreerd volgens het communautaireproductiesysteem (met Prodcom-codes). Die codes zijn ook verbonden met de in handelsstatistieken gehanteerde codes (de codes van de gecombineerde nomenclatuur). Statistieken betreffende de goederenhandel meten de omvang van het handelsverkeer tussen de lidstaten en het handelsverkeer tussen de lidstaten en derde landen.

(6)

Nationale gegevens over de binnenlandse productie van EEA alsook over de invoer en uitvoer worden gerapporteerd volgens het communautaireproductiesysteem met gebruik van Prodcom-codes en niet volgens de in de bijlagen I en III bij Richtlijn 2012/19/EU vastgestelde categorieën van EEA. Wanneer de lidstaten ramingen maken van de hoeveelheid in de handel gebrachte EEA, is het echter belangrijk dat zij een gemeenschappelijke classificatiemethode hanteren om statistieken over binnenlandse productie, invoer en uitvoer om te zetten in gegevens die overeenkomen met het gewicht van de EEA die in de verschillende lidstaten in de handel is gebracht volgens de in Richtlijn 2012/19/EU vastgestelde categorieën van EEA.

(7)

Voor de berekening van de totale hoeveelheid AEEA die in een bepaald jaar op het grondgebied van een lidstaat wordt gegenereerd, is het belangrijk dat de lidstaten een gemeenschappelijke methode hanteren die rekening houdt met gegevens betreffende de hoeveelheid EEA die in het verleden in elke lidstaat in de handel is gebracht en met gegevens betreffende de levensduur van verschillende EEA op basis van het type, het verzadigingsniveau van de nationale markt en de verschillende levenscycli van EEA in de lidstaten. Een op deze methode gebaseerd berekeningsinstrument voor AEEA moet ter beschikking van de lidstaten worden gesteld en moet reeds de nodige gegevens bevatten, zodat het onmiddellijk kan worden gebruikt. De lidstaten moeten de mogelijkheid krijgen de in het instrument gebruikte gegevens die over in vorige jaren in de handel gebrachte EEA en/of over de levensduur bij te werken op basis van relevante gegevens en met bewijzen om dergelijke bijwerkingen te verantwoorden.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 39 van Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) opgerichte comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voorwerp

Deze verordening voorziet in een gemeenschappelijke methode voor de berekening van het gewicht van de elektrische en elektronische apparatuur (EEA) die in een lidstaat in de handel is gebracht en een gemeenschappelijke methode voor de berekening van de totale hoeveelheid gegenereerde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) in gewicht in een lidstaat die door de lidstaten, indien relevant, moeten worden gehanteerd voor de berekening van de inzamelingspercentages van AEEA. Hiertoe voorziet zij ook in de beschikbaarheid van een voor elke lidstaat aangepast AEEA-berekeningsinstrument dat door de Commissie wordt ontwikkeld en beschikbaar gesteld als een integraal onderdeel van deze methoden.

Artikel 2

Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

a)   „gewicht van de EEA”: het bruto (verzend)gewicht van alle EEA die onder het toepassingsgebied van Richtlijn 2012/19/EU valt, met inbegrip van alle elektrische en elektronische accessoires, maar met uitzondering van verpakkingen, batterijen/accu's, instructies, handleidingen, niet-elektrische/elektronische accessoires en verbruiksgoederen;

b)   „gegenereerde AEEA” in een lidstaat: het totale gewicht van AEEA afkomstig van EEA die onder het toepassingsgebied van Richtlijn 2012/19/EU valt, dat in die lidstaat in de handel is gebracht, vóór activiteiten zoals inzameling, voorbereiding voor hergebruik, verwerking, nuttige toepassing, met inbegrip van recycling, of uitvoer.

Artikel 3

Berekening van het gewicht van de in een lidstaat in de handel gebrachte EEA

1.   Wanneer een lidstaat het inzamelingspercentage berekent op basis van het gemiddelde gewicht van de EEA die in de handel is gebracht, berekent die lidstaat het gewicht van de EEA die in een bepaald jaar in die lidstaat in de handel is gebracht op basis van de informatie die de producenten van EEA of, in voorkomend geval, hun gevolmachtigden, overeenkomstig artikel 16, lid 2, onder c), van Richtlijn 2012/19/EU en deel B van bijlage X bij die richtlijn verstrekken.

2.   Wanneer een lidstaat niet in staat is het gewicht van de EEA die in die lidstaat in de handel is gebracht te berekenen overeenkomstig lid 1, maakt hij in plaats daarvan onderbouwde ramingen van het gewicht van de EEA die in het betrokken jaar in die lidstaat in de handel is gebracht op basis van gegevens betreffende de binnenlandse productie, invoer en uitvoer van EEA op zijn grondgebied. Hiertoe hanteert de lidstaat de in bijlage I bij deze verordening vastgestelde methode.

Artikel 4

Berekening van de totale hoeveelheid in een lidstaat gegenereerde AEEA

Wanneer een lidstaat het inzamelingspercentage berekent op basis van de hoeveelheid op zijn grondgebied gegenereerde AEEA, berekent die lidstaat de totale hoeveelheid in een bepaald jaar op zijn grondgebied gegenereerde AEEA op basis van de in bijlage II vastgestelde methode.

Artikel 5

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 april 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 197 van 24.7.2012, blz. 38.

(2)  Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3).


BIJLAGE I

Methode voor de berekening van onderbouwde ramingen van het gewicht van de in een lidstaat in de handel gebrachte EEA

1.

Onderbouwde ramingen van het gewicht van de in een referentiejaar in een lidstaat in de handel gebrachte EEA worden berekend aan de hand van de schijnbareconsumptiemethode, die gebaseerd is op onderstaande vergelijking:

In de handel gebrachte EEA(t) = Binnenlandse productie(t) + Invoer(t) – Uitvoer(t)

Waarbij

Binnenlandse productie(t)

=

het gewicht (in ton) van afgewerkte EEA geproduceerd in een referentiejaar t in een lidstaat

Invoer(t)

=

het gewicht (in ton) van EEA afkomstig uit een andere lidstaat of derde land die in een referentiejaar t een lidstaat binnenkomt voor distributie, consumptie of gebruik

Uitvoer(t)

=

het gewicht (in ton) van EEA die in een referentiejaar t vanuit een lidstaat naar een andere lidstaat of een derde land wordt uitgevoerd voor distributie, consumptie of gebruik

2.

De lidstaten gebruiken de gegevens betreffende de binnenlandse productie van EEA in gewicht die zijn gerapporteerd volgens het communautaireproductiesysteem (Prodcom-codes).

De lidstaten gebruiken de gegevens betreffende de invoer en uitvoer van EEA in gewicht die zijn gerapporteerd volgens de codes van de gecombineerde nomenclatuur (GN-codes).

3.

De lidstaten gebruiken het in artikel 1 van deze verordening genoemde AEEA-berekeningsinstrument om de hoeveelheden in de lidstaten geproduceerde, ingevoerde en uitgevoerde EEA die volgens de GN-codes worden gerapporteerd om te zetten in hoeveelheden in de handel gebrachte EEA volgens de in de bijlagen I en III bij Richtlijn 2012/19/EU vastgestelde categorieën.


BIJLAGE II

Methode voor de berekening van de totale hoeveelheid in een lidstaat gegenereerde AEEA

1.

De totale hoeveelheid in een bepaald jaar in een lidstaat gegenereerde AEEA wordt berekend op basis van de hoeveelheid in de vorige jaren in die lidstaat in de handel gebrachte EEA en de overeenkomstige levensduur van de producten geraamd op basis van een afdankingspercentage per product, zoals vastgesteld in onderstaande vergelijking:

Formula

Waarbij

W(n)

=

de hoeveelheid (in ton) gegenereerde AEEA in beoordelingsjaar n;

POM(t)

=

de hoeveelheid (in ton) in de handel gebrachte EEA in een jaar t;

t 0

=

het eerste jaar waarin een EEA in de handel is gebracht;

L (p) (t, n)

=

het op afdanking gebaseerde levensverwachtingsprofiel voor de groep in jaar t in de handel gebrachte EEA, dat het waarschijnlijke afdankingspercentage in evaluatiejaar n weerspiegelt (afgedankt materiaal als percentage van de totale verkoop in jaar n) en als volgt wordt berekend met behulp van een Weibull-verdelingsfunctie bepaald door een tijdsafhankelijke vormparameter α(t) en een schaalparameter β(t):

Formula

Wanneer dezelfde levensduurparameters in de tijd worden toegepast, wordt de verdeling van de levensduur van EEA vereenvoudigd tot onderstaande formule:

Formula

Waarbij

α (alfa)

=

de „vormparameter” van de kansverdeling

β (bèta)

=

de „schaalparameter” van de kansverdeling

2.

Voor de berekening van de totale hoeveelheid AEEA die in een bepaald jaar op hun grondgebied wordt gegenereerd, gebruiken de lidstaten het in artikel 1 van deze verordening bedoelde AEEA-berekeningsinstrument dat wordt ontwikkeld op basis van de in punt 1 beschreven methode.

3.

In het AEEA-berekeningsinstrument worden op voorhand gegevens ingevoerd voor elke lidstaat betreffende de hoeveelheid in de handel gebrachte EEA voor de periode 1980-2014, berekend op basis van de in bijlage I omschreven schijnbareconsumptiemethode, alsook gegevens betreffende de levensduur voor de periode 1980-2030. De in punt 1 bedoelde vorm- en schaalparameters van de kansverdeling die voor elke lidstaat worden bepaald, worden in het instrument als standaardwaarden opgenomen.

4.

Voor de berekening van het gewicht van de in een bepaald jaar gegenereerde AEEA voeren de lidstaten in het AEEA-berekeningsinstrument de jaarlijkse gegevens in betreffende in de handel gebrachte EEA vanaf 2015 tot het jaar voorafgaand aan het referentiejaar.

5.

De lidstaten mogen de gegevens betreffende in de handel gebrachte EEA of de gegevens betreffende de levensduur van producten die overeenkomstig punt 3 in het AEEA-berekeningsinstrument worden gebruikt bijwerken. Voor zij dergelijke bijwerkingen doen, stellen de lidstaten de Commissie daarvan in kennis en verstrekken zij relevante bewijzen daarvoor, zoals officiële marktonderzoeken, auditresultaten of geanalyseerde en onderbouwde gegevens afkomstig van de consultatie van relevante belanghebbenden.


19.4.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 103/22


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/700 VAN DE COMMISSIE

van 18 april 2017

tot 266e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met de organisaties ISIS (Da'esh) en Al Qaida

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met de organisaties ISIS (Da'esh) en Al Qaida (1), en met name artikel 7, lid 1, onder a), en artikel 7 bis, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 worden de personen, groepen en entiteiten opgesomd waarvan de tegoeden en economische middelen krachtens die verordening worden bevroren.

(2)

Het Sanctiecomité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft op 8 april 2017 besloten één natuurlijke persoon te schrappen van de lijst van personen, groepen en entiteiten waarvan de tegoeden en economische middelen moeten worden bevroren. Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 dient daarom dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 april 2017.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Waarnemend hoofd van de dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid


(1)  PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9.


BIJLAGE

In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt de volgende vermelding geschrapt van de lijst „Natuurlijke personen”:

„Khadafi Abubakar Janjalani (ook bekend als a) Khadafy Janjalani, b) Khaddafy Abubakar Janjalani, c) Abu Muktar). Geboortedatum: 3.3.1975. Geboorteplaats: Isabela, Basilan, the Filippijnen. Nationaliteit: Filippijns. Overige informatie: naar verluidt in 2006 overleden. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 22.12.2004.”


19.4.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 103/24


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/701 VAN DE COMMISSIE

van 18 april 2017

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 april 2017.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal

Directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

EG

288,4

MA

120,8

TN

214,0

TR

132,4

ZZ

188,9

0707 00 05

MA

66,7

TR

160,8

ZZ

113,8

0709 93 10

MA

77,2

TR

142,3

ZZ

109,8

0805 10 22 , 0805 10 24 , 0805 10 28

EG

48,6

IL

76,3

MA

50,5

TN

61,8

TR

72,9

ZZ

62,0

0805 50 10

AR

65,0

EG

76,4

TR

69,4

ZZ

70,3

0808 10 80

AR

95,4

BR

104,0

CL

138,4

CN

117,8

NZ

153,9

TR

97,9

US

181,7

ZA

115,5

ZZ

125,6

0808 30 90

AR

147,2

CL

139,5

CN

122,9

ZA

129,3

ZZ

134,7


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.