ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 101 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
60e jaargang |
|
|
Rectificaties |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
13.4.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 101/1 |
VERORDENING (EU) 2017/693 VAN DE COMMISSIE
van 7 april 2017
tot wijziging van de bijlagen II, III en V bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumresidugehalten voor bitertanol, chloormequat en tebufenpyrad in of op bepaalde producten
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 14, lid 1, onder a), artikel 16, lid 1, onder a), artikel 17, artikel 18, lid 1, onder b), en artikel 49, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Voor bitertanol en chloormequat zijn maximumresidugehalten (MRL's) vastgesteld in bijlage II en bijlage III, deel B, bij Verordening (EG) nr. 396/2005. Voor tebufenpyrad zijn MRL's vastgesteld in deel A van bijlage III bij die verordening. |
(2) |
Voor bitertanol heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) overeenkomstig artikel 12, lid 2, juncto artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005 (2) een met redenen omkleed advies over de bestaande MRL's uitgebracht. Uitvoeringsverordening (EU) nr. 767/2013 van de Commissie (3) voorziet in de intrekking van de goedkeuring van bitertanol, aangezien de overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1278/2011 van de Commissie (4) vereiste verdere bevestigende informatie niet is ingediend voor deze werkzame stof. Alle bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die bitertanol bevatten, zijn ingetrokken en er zijn geen toegelaten toepassingen in derde landen aangemeld. Overeenkomstig artikel 17 juncto artikel 14, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 396/2005 moeten de voor bitertanol in bijlage II en bijlage III, deel B, bij die verordening vastgestelde MRL's worden geschrapt. De EFSA heeft voorgesteld de residudefinitie te wijzigen tot de som van de bitertanolisomeren en heeft aanbevolen om de MRL's voor plantaardige en dierlijke producten te verlagen tot de desbetreffende bepaalbaarheidsgrens (LOD). Deze verschillende standaardwaarden moeten worden vastgesteld in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 396/2005 overeenkomstig artikel 18, lid 1, onder b), van die verordening. |
(3) |
Voor chloormequat heeft de EFSA overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005 een met redenen omkleed advies over de bestaande MRL's uitgebracht (5). De EFSA heeft voorgesteld de residudefinitie te wijzigen tot de som van chloormequat en de zouten daarvan uitgedrukt als chloormequatchloride. Uit recente monitoringgegevens blijkt dat op gekweekte paddenstoelen en onbehandelde peren nog residuen worden aangetroffen boven de bepaalbaarheidsgrens. Dergelijke residuen kunnen het gevolg zijn van een kruisbesmetting van gekweekte paddenstoelen met stro dat rechtmatig is behandeld met chloormequat, of van een onopzettelijke overdracht van vroegere toepassingen van chloormequat op peren. De EFSA heeft voorgesteld om het MRL voor peren vast te stellen op het 95e percentiel van de resultaten van gerichte monitoringgegevens en heeft vijf verschillende MRL's voor gekweekte paddenstoelen voorgesteld voor overweging door de risicomanagers, gebaseerd op de benaderingen die door de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) zijn aanbevolen, voor de vaststelling van respectievelijk MRL's voor specerijen en van EMRL's (Extraneous Residue Limits) (6). Aangezien er geen risico is voor consumenten, moet het MRL voor gekweekte paddenstoelen worden vastgesteld op het niveau dat overeenkomt met het 99e percentiel van alle resultaten uit de steekproef. Die MRL's worden later opnieuw beoordeeld; daarbij wordt rekening gehouden met de informatie die binnen vier jaar na de bekendmaking van deze verordening beschikbaar komt. |
(4) |
Voor tebufenpyrad heeft de EFSA overeenkomstig artikel 12, lid 2, juncto artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005 een met redenen omkleed advies over de bestaande MRL's uitgebracht (7). Zij heeft met betrekking tot de MRL's voor paprika's een risico voor consumenten vastgesteld. Het is derhalve passend deze MRL's te verlagen. De EFSA concludeerde dat met betrekking tot de MRL's voor abrikozen, perziken, bramen/braambessen, dauwbramen, bonen (vers, met peul), katoenzaad en producten van dierlijke oorsprong bepaalde informatie niet beschikbaar was en dat verder onderzoek door risicomanagers nodig was. Aangezien er geen risico voor consumenten is, moeten de MRL's voor die producten in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden vastgesteld op het bestaande niveau of op het door de EFSA vastgestelde niveau. Die MRL's worden later opnieuw beoordeeld; daarbij wordt rekening gehouden met de informatie die binnen twee jaar na de bekendmaking van deze verordening beschikbaar komt. |
(5) |
Met betrekking tot producten waarop het gebruik van het betrokken gewasbeschermingsmiddel niet is toegelaten, en waarvoor geen invoertoleranties of Codex-grenswaarden (CXL's) bestaan, moeten de MRL's worden vastgesteld op de specifieke bepaalbaarheidsgrens of moet het standaard-MRL overeenkomstig artikel 18, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 396/2005 van toepassing zijn. |
(6) |
De Commissie heeft de referentielaboratoria van de Europese Unie voor bestrijdingsmiddelenresiduen geraadpleegd over de noodzaak van de aanpassing van bepaalde LOD's. Voor een aantal stoffen kwamen die laboratoria tot de conclusie dat voor bepaalde producten in verband met de technische ontwikkelingen specifieke bepaalbaarheidsgrenzen moeten worden vastgesteld. |
(7) |
Op grond van de met redenen omklede adviezen van de EFSA en rekening houdend met de ter zake relevante factoren voldoen de wijzigingen van de MRL's aan de vereisten van artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 396/2005. |
(8) |
De handelspartners van de Unie zijn via de Wereldhandelsorganisatie over de nieuwe MRL's geraadpleegd en er is rekening gehouden met hun opmerkingen. |
(9) |
Verordening (EG) nr. 396/2005 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(10) |
Deze verordening moet voorzien in een overgangsregeling voor producten die vóór de wijziging van de MRL's werden vervaardigd en waarvoor uit de informatie is gebleken dat een hoog niveau van consumentenbescherming wordt gehandhaafd, zodat deze op een normale wijze in de handel gebracht, verwerkt en geconsumeerd kunnen worden. Daar bij het huidige MRL een risico voor consumenten niet kan worden uitgesloten, moet de waarde voor tebufenpyrad van „0,01* mg/kg” voor paprika's van toepassing zijn met ingang van de datum van toepassing van deze verordening. |
(11) |
Er moet worden voorzien in een redelijke termijn voordat de gewijzigde MRL's van toepassing worden, zodat de lidstaten, derde landen en de exploitanten van levensmiddelenbedrijven zich kunnen voorbereiden op de nieuwe eisen die uit de wijziging van de MRL's zullen voortvloeien. |
(12) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen II, III en V bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Wat de werkzame stoffen bitertanol en chloormequat in of op alle producten betreft, blijft Verordening (EG) nr. 396/2005 in de versie die vóór de wijziging uit hoofde van deze verordening van kracht was, van toepassing op producten die vóór 3 november 2017 zijn geproduceerd.
Wat de werkzame stof tebufenpyrad in of op alle producten behalve paprika's betreft, blijft Verordening (EG) nr. 396/2005 in de versie die vóór de wijziging uit hoofde van deze verordening van kracht was, van toepassing op producten die vóór 3 november 2017 zijn geproduceerd.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 3 november 2017.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 7 april 2017.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1.
(2) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Review of the existing maximum residue levels for bitertanol according to Article 12 of Regulation (EC) No 396/2005. EFSA Journal 2016;14(2):4386.
(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 767/2013 van de Commissie van 8 augustus 2013 tot intrekking van de goedkeuring van de werkzame stof bitertanol overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (PB L 215 van 9.8.2013, blz. 5).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1278/2011 van de Commissie van 8 december 2011 tot goedkeuring van de werkzame stof bitertanol, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie en de bijlage bij Beschikking 2008/934/EG van de Commissie (PB L 327 van 9.12.2011, blz. 49).
(5) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Review of the existing maximum residue levels (MRLs) for chlormequat according to Article 12 of Regulation (EC) No 396/2005. EFSA Journal 2016;14(3):4422.
(6) FAO, 2009. Submission and evaluation of pesticide residues data for the estimation of Maximum Residue Levels in food and feed. Residuen van bestrijdingsmiddelen. 2e editie. FAO Plant Production and Protection Paper 197, 264 blz.
(7) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Review of the existing maximum residue levels for tebufenpyrad according to Article 12 of Regulation (EC) No 396/2005. EFSA Journal 2016;14(4):4469.
BIJLAGE
De bijlagen II, III en V bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
In bijlage V wordt de volgende kolom voor bitertanol toegevoegd: „Bestrijdingsmiddelenresiduen en maximumresidugehalten (mg/kg)
|
(*1) Bepaalbaarheidsgrens
(1) Voor de volledige lijst van producten van plantaardige en dierlijke oorsprong waarvoor de MRL's gelden, zie bijlage I.
Chloormequat (som van chloormequat en zouten daarvan, uitgedrukt als chloormequatchloride)
(+) |
Uit recente monitoringgegevens blijkt dat de gehaltes chloormequat in peren dalen, maar dat er vanwege het gebruik in het verleden nog steeds gehaltes worden aangetroffen die hoger zijn dan de bepaalbaarheidsgrens. Het is daarom passend een tijdelijk MRL vast te stellen op een waarde van 0,07 mg/kg, totdat er verdere monitoringgegevens ingediend worden. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 13 april 2021 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.
|
(+) |
Het tijdelijke MRL is geldig tot en met 31 juli 2019 in afwachting van de indiening van ondersteunende gegevens. Na deze datum bedraagt het MRL 0,01* mg/kg tenzij dit aangepast wordt bij een verordening naar aanleiding van nieuwe informatie.
|
(+) |
Uit monitoring blijkt dat er kruisbesmetting van onbehandelde gekweekte paddenstoelen kan plaatsvinden met stro dat rechtmatig is behandeld met chloormequat. Het is wellicht niet mogelijk om deze kruisbesmetting in alle gevallen te vermijden. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 13 april 2021 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.
|
(+) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot het metabolisme in de gewassen ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 13 april 2019 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.
|
(+) |
Het maximumresidugehalte voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „specerijen” (code 0840040) is hetzelfde als voor mierikswortels (Armoracia rusticana) in de groep „wortel- en knolgewassen” (code 0213040) van de categorie „groenten”, rekening houdend met de wijzigingen in de gehalten als gevolg van verwerking (drogen) overeenkomstig artikel 20, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005.
|
(*2) Bepaalbaarheidsgrens
(2) Voor de volledige lijst van producten van plantaardige en dierlijke oorsprong waarvoor de MRL's gelden, zie bijlage I.
(F) |
= |
Vetoplosbaar |
Tebufenpyrad (F)
(+) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot residuproeven ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 13 april 2019 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.
|
(+) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de analysemethoden ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 13 april 2019 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.
|
(+) |
Het maximumresidugehalte voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „specerijen” (code 0840040) is hetzelfde als voor mierikswortels (Armoracia rusticana) in de groep „wortel- en knolgewassen” (code 0213040) van de categorie „groenten”, rekening houdend met de wijzigingen in de gehalten als gevolg van verwerking (drogen) overeenkomstig artikel 20, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005.
|
(+) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de analysemethoden ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 13 april 2019 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.
|
(*3) Bepaalbaarheidsgrens
(3) Voor de volledige lijst van producten van plantaardige en dierlijke oorsprong waarvoor de MRL's gelden, zie bijlage I.
(F) |
= |
Vetoplosbaar |
Bitertanol (som van de isomeren) (F)
(+) |
Het maximumresidugehalte voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „specerijen” (code 0840040) is hetzelfde als voor mierikswortels (Armoracia rusticana) in de groep „wortel- en knolgewassen” (code 0213040) van de categorie „groenten”, rekening houdend met de wijzigingen in de gehalten als gevolg van verwerking (drogen) overeenkomstig artikel 20, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005.
|
13.4.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 101/35 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/694 VAN DE COMMISSIE
van 12 april 2017
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 12 april 2017.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal
Directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
EG |
288,4 |
MA |
122,0 |
|
TN |
214,0 |
|
TR |
139,3 |
|
ZZ |
190,9 |
|
0707 00 05 |
MA |
74,1 |
TR |
161,3 |
|
ZZ |
117,7 |
|
0709 93 10 |
MA |
77,8 |
TR |
142,7 |
|
ZZ |
110,3 |
|
0805 10 22 , 0805 10 24 , 0805 10 28 |
EG |
47,6 |
IL |
78,0 |
|
MA |
53,7 |
|
TN |
59,3 |
|
TR |
72,9 |
|
ZZ |
62,3 |
|
0805 50 10 |
AR |
65,0 |
EG |
76,4 |
|
TR |
71,4 |
|
ZZ |
70,9 |
|
0808 10 80 |
BR |
103,2 |
CL |
110,9 |
|
CN |
109,3 |
|
NZ |
158,2 |
|
TR |
97,9 |
|
US |
181,7 |
|
ZA |
123,4 |
|
ZZ |
126,4 |
|
0808 30 90 |
AR |
142,9 |
CH |
128,6 |
|
CL |
141,3 |
|
CN |
122,9 |
|
US |
174,6 |
|
ZA |
125,0 |
|
ZZ |
139,2 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
BESLUITEN
13.4.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 101/37 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/695 VAN DE COMMISSIE
van 7 april 2017
houdende toestemming voor de lidstaten om bepaalde afwijkingen vast te stellen krachtens Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 2198)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land (1), en met name artikel 6, leden 2 en 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bijlage I, deel I.3, en bijlage II, deel II.3, bij Richtlijn 2008/68/EG bevatten lijsten van nationale afwijkingen, die de mogelijkheid bieden rekening te houden met specifieke nationale omstandigheden. Verschillende lidstaten hebben verschillende nieuwe nationale afwijkingen en diverse wijzigingen van toegestane afwijkingen aangevraagd. |
(2) |
Deze afwijkingen moeten worden toegestaan. |
(3) |
Aangezien bijlage I, deel I.3, en bijlage II, deel II.3, derhalve moeten worden aangepast, verdient het ter wille van de duidelijkheid de voorkeur deze bijlagen volledig te vervangen. |
(4) |
Richtlijn 2008/68/EG moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(5) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij Richtlijn 2008/68/EG ingestelde Comité inzake het vervoer van gevaarlijke goederen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De in de bijlage vermelde lidstaten krijgen toestemming om de in die bijlage vermelde afwijkingen voor het vervoer van gevaarlijke goederen op hun grondgebied toe te passen.
Deze afwijkingen moeten zonder onderscheid worden toegepast.
Artikel 2
Bijlage I, deel I.3, en bijlage II, deel II.3, bij Richtlijn 2008/68/EG worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 7 april 2017.
Voor de Commissie
Violeta BULC
Lid van de Commissie
(1) PB L 260 van 30.9.2008, blz. 13.
BIJLAGE
De bijlagen I en II bij Richtlijn 2008/68/EG worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage I, deel I.3, wordt vervangen door: „I.3. Nationale afwijkingen Op grond van artikel 6, lid 2, van Richtlijn 2008/68/EG aan lidstaten toegestane afwijkingen voor het vervoer van gevaarlijke goederen op hun grondgebied. Nummering van de afwijkingen: RO-a/bi/bii-LS-nn RO= wegvervoer a/bi/bii= artikel 6, lid 2, onder a)/onder b), i)/onder b), ii) LS= afkorting van de lidstaat nn= volgnummer Op grond van artikel 6, lid 2, onder a), van Richtlijn 2008/68/EG AT Oostenrijk RO–a–AT–1 Betreft: kleine hoeveelheden van alle klasses, behalve 1, 6.2 en 7. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 3.4. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: vervoer van gevaarlijke goederen, verpakt in beperkte hoeveelheden. Inhoud van de nationale wetgeving: tot 30 kg of 30 liter gevaarlijke goederen die niet tot de categorieën 0 of 1 behoren in beperkte hoeveelheden in binnenverpakkingen, in ADR-conforme verpakkingen of als stevige artikelen, mogen samen worden verpakt in op X-straling geteste dozen. Eindgebruikers mogen deze goederen ophalen in de winkel of terugbrengen naar een winkel; handelaars mogen ze vervoeren naar de eindgebruiker of tussen hun winkels. De maximumhoeveelheid voor een vervoerseenheid bedraagt 333 kg of liter en de afstand mag niet meer dan 100 km bedragen. De dozen moeten over een gestandaardiseerde etikettering beschikken en vergezeld gaan van een vereenvoudigd vervoersdocument. Er gelden enkele ladings- en behandelingsvoorschriften. Referentie van de nationale wetgeving: — Toelichting: Vervaldatum: 30 juni 2022. BE België RO–a–BE–1 Betreft: klasse 1 — Kleine hoeveelheden. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 1.1.3.6. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: bij punt 1.1.3.6 wordt de hoeveelheid springstoffen voor mijnbouw die in een gewoon voertuig mag worden vervoerd, beperkt tot 20 kg. Inhoud van de nationale wetgeving: exploitanten van opslagplaatsen die ver van de bevoorradingsplaatsen liggen, kunnen toestemming krijgen om ten hoogste 25 kg dynamiet of moeilijk ontvlambare springstoffen en 300 slagpijpjes te vervoeren met gewone motorvoertuigen onder de voorwaarden die door de dienst der springstoffen moeten worden vastgesteld. Referentie van de nationale wetgeving: artikel 111 van het Koninklijk Besluit van 23 september 1958 betreffende springstoffen. Vervaldatum: 30 juni 2020. RO–a–BE– 2 Betreft: vervoer van ongereinigde lege houders die producten van verschillende klassen hebben bevat. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.1.1.6. Inhoud van de nationale wetgeving: vermelding op het vervoersdocument: „ongereinigde lege verpakkingen die producten van verschillende klassen hebben bevat”. Referentie van de nationale wetgeving: afwijking 6-97. Toelichting: afwijking door de Commissie geregistreerd als nr. 21 (krachtens artikel 6, lid 10, van Richtlijn 94/55/EG). Vervaldatum: 30 juni 2020. RO–a–BE–3 Betreft: invoering van RO–a–UK–4. Referentie van de nationale wetgeving: Koninklijk Besluit betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg. Vervaldatum: 30 juni 2020. RO–a–BE–4 Betreft: vrijstelling van alle ADR-voorschriften voor het binnenlands vervoer van ten hoogste 1 000 gebruikte ionische rookmelders van particuliere huishoudens naar de verwerkingsinstallatie in België via de inzamelingspunten die zijn opgenomen in het scenario voor de gescheiden inzameling van rookmelders. Verwijzing naar ADR: alle voorschriften. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: Inhoud van de nationale wetgeving: voor het huishoudelijk gebruik van ionische rookmelders geldt vanuit radiologisch oogpunt geen regelgeving wanneer de rookmelder van een goedgekeurd type is. Het vervoer van deze rookmelders naar de eindgebruiker is ook vrijgesteld van de ADR-voorschriften. (zie 2.2.7.1.2, onder d)). Krachtens Richtlijn 2002/96/EG betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur moeten gebruikte rookmelders gescheiden worden ingezameld voor de behandeling van de printplaten en (voor ionische rookmelders) om de radioactieve stoffen te verwijderen. Met het oog op die gescheiden inzameling is een scenario ontwikkeld om particuliere huishoudens te stimuleren hun gebruikte rookmelders naar een inzamelingspunt te brengen om deze rookmelders van daar, soms via een tweede inzamelingspunt of een tijdelijke opslagplaats, naar een verwerkingsinstallatie te vervoeren. Op de inzamelingspunten zijn metalen verpakkingen voor maximaal 1 000 rookmelders beschikbaar. Vanuit deze punten kan één pakket met rookmelders samen met ander afval naar een tijdelijke opslagplaats of de verwerkingsinstallatie worden vervoerd. Het pakket wordt gemerkt met het woord „rookmelder”. Referentie van de nationale wetgeving: het scenario voor de gescheiden inzameling van rookmelders maakt deel uit van de voorwaarden voor de verwijdering van goedgekeurde instrumenten die zijn opgenomen in artikel 3.1.d.2 van het Koninklijk Besluit van 20 juli 2001: het algemeen reglement stralingsbescherming. Toelichting: deze afwijking is nodig om de gescheiden inzameling van gebruikte ionische rookmelders mogelijk te maken. Vervaldatum: 30 juni 2020. DE Duitsland RO–a–DE–1 Betreft: gemengde verpakking en gemengde lading van auto-onderdelen met classificatie 1.4G en bepaalde gevaarlijke goederen (n4). Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 4.1.10 en 7.5.2.1 Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: bepalingen inzake gemengde verpakking en gemengde lading. Inhoud van de nationale wetgeving: UN 0431 en UN 0503 mogen, in bepaalde in de vrijstelling vermelde hoeveelheden, samen met bepaalde gevaarlijke goederen (producten in verband met de autofabricage) worden geladen. De waarde 1 000 (vergelijkbaar met 1.1.3.6.4) mag niet worden overschreden. Referentie van de nationale wetgeving: Gefahrgut-Ausnahmeverordnung — GGAV 2002 vom 6.11.2002 (BGBl. I S. 4350); Ausnahme 28. Toelichting: de afwijking is nodig om de snelle levering van veiligheidsonderdelen voor auto's mogelijk te maken, afhankelijk van de plaatselijke vraag. Gezien het uitgebreide gamma van producten hebben plaatselijke garages die doorgaans niet in voorraad. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–a–DE–2 Betreft: vrijstelling van het voorschrift om een vervoersdocument en een expediteursverklaring bij zich te hebben voor bepaalde hoeveelheden gevaarlijke goederen, als bepaald onder punt 1.1.3.6 (n1). Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.1.1.1 en 5.4.1.1.6. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: inhoud van het vervoersdocument. Inhoud van de nationale wetgeving: voor alle klassen behalve klasse 7: er is geen vervoersdocument nodig indien de hoeveelheid vervoerde goederen niet groter is dan de onder 1.1.3.6 vermelde hoeveelheden. Referentie van de nationale wetgeving: Gefahrgut-Ausnahmeverordnung — GGAV 2002 vom 6.11.2002 (BGBl. I S. 4350); Ausnahme 18. Toelichting: de informatie die wordt verstrekt door kenmerking en etikettering van verpakkingen wordt voor het binnenlands vervoer voldoende geacht, aangezien een vervoersdocument bij lokale distributie niet altijd vereist is. Afwijking door de Commissie geregistreerd als nr. 22 (krachtens artikel 6, lid 10, van Richtlijn 94/55/EG). Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–a–DE–3 Betreft: vervoer van meetstandaards en brandstofpompen (leeg en ongereinigd). Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: bepalingen voor de UN-nummers 1202, 1203 en 1223. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: verpakking, kenmerking, documenten, instructies voor vervoer en behandeling, instructies voor de bemanning van voertuigen. Inhoud van de nationale wetgeving: specificatie van voorschriften en aanvullende bepalingen voor de toepassing van de afwijking; tot 1 000 l: vergelijkbaar met lege, ongereinigde verpakkingen; boven 1 000 l: naleving van bepaalde voorschriften voor tanks; vervoer uitsluitend leeg en ongereinigd. Referentie van de nationale wetgeving: Gefahrgut-Ausnahmeverordnung — GGAV 2002 vom 6.11.2002 (BGBl. I S. 4350); Ausnahme 24. Toelichting: lijst nr. 7, 38, 38a. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–a–DE–5 Betreft: toestemming voor gezamenlijke verpakking. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 4.1.10.4 MP2 Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: verbod op gezamenlijke verpakking. Inhoud van de nationale wetgeving: klassen 1.4S, 2, 3 en 6.1; toestemming voor gezamenlijke verpakking van voorwerpen in klasse 1.4S (patronen voor kleine wapens), spuitbussen (klasse 2) en materialen voor reiniging en behandeling in de klassen 3 en 6.1 (vermelde UN-nummers) die als één geheel worden verkocht in gecombineerde verpakkingen in verpakkingsgroep II en in kleine hoeveelheden. Referentie van de nationale wetgeving: Gefahrgut-Ausnahmeverordnung — GGAV 2002 vom 6.11.2002 (BGBl. I S. 4350); Ausnahme 21. Toelichting: lijst nr. 30*, 30a, 30b, 30c, 30d, 30e, 30f en 30g. Vervaldatum: 30 juni 2021. DK Denemarken RO–a–DK–2 Betreft: vervoer over de weg van verpakkingen met ontplofbare stoffen en verpakkingen met ontstekingsinrichtingen in eenzelfde voertuig. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 7.5.2.2. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: bepalingen gemengde verpakking. Inhoud van de nationale wetgeving: bij het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg moeten de regels van de ADR in acht worden genomen. Referentie van de nationale wetgeving: Bekendtgørelse nr. 729 of 15. august 2001 om vejtransport of farligt gods § 4, stk. l. Toelichting: praktisch gezien moet men op eenzelfde voertuig explosieve stoffen samen met ontstekingsinrichtingen kunnen laden voor vervoer van deze goederen van de plaats van opslag naar de plaats van gebruik en terug. Wanneer de Deense wetgeving inzake het vervoer van gevaarlijke goederen wordt gewijzigd, zullen de Deense autoriteiten dergelijk vervoer onder de volgende voorwaarden toestaan:
Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–a–DK–3 Betreft: vervoer over de weg van verpakkingen en voorwerpen die afval of resten van gevaarlijke goederen van bepaalde klassen bevatten, die bij huishoudens en bepaalde bedrijven voor verwijdering zijn ingezameld. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: delen en hoofdstukken 2, 3, 4.1, 5.1, 5.2, 5.4, 6, 8.1 en 8.2. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: classificatiebepalingen, bijzondere bepalingen, bepalingen voor verpakking, verzendingsprocedures, eisen voor het vervaardigen en testen van verpakkingen, algemene eisen voor vervoersmiddelen en -uitrusting aan boord en opleidingseisen. Inhoud van de nationale wetgeving: binnenverpakkingen of voorwerpen die afval of resten van gevaarlijke goederen van bepaalde klassen bevatten, die bij huishoudens of bedrijven voor verwijdering zijn ingezameld, mogen in bepaalde buitenverpakkingen en/of oververpakkingen samen worden verpakt en verzonden volgens speciale verzendingsprocedures, inclusief beperkingen op speciale verpakkingen en markeringen. De hoeveelheid gevaarlijke goederen per binnenverpakking, buitenverpakking en/of vervoerseenheid is beperkt. Referentie van de nationale wetgeving: Bekendtgørelse nr. 818 af 28. juni 2011 om vejtransport af farligt gods § 4, stk. 3. Toelichting: afvalbeheerders kunnen niet alle bepalingen van bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG toepassen wanneer afval met resten van gevaarlijke goederen ter verwijdering verzameld is bij huishoudens en bedrijven. Het afval is gewoonlijk verpakt in verpakkingen die in de detailhandel zijn verkocht. Vervaldatum: 1 januari 2019. FI Finland RO–a–FI–1 Betreft: vervoer van bepaalde hoeveelheden gevaarlijke goederen in bussen. Rechtsgrondslag: Richtlijn 2008/68/EG, artikel 6, lid 2, onder a). Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: delen 1, 4 en 5. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: vrijstellingen, verpakkingsvoorschriften, kenmerking en documentatie. Inhoud van de nationale wetgeving: In passagiersbussen mogen kleine hoeveelheden specifieke gevaarlijke goederen als vracht worden vervoerd, voor zover de totale hoeveelheid niet meer dan 200 kg bedraagt. Privépersonen mogen gevaarlijke goederen als bedoeld in punt 1.1.3 aan boord van een bus vervoeren wanneer die goederen verpakt zijn voor verkoop in de detailhandel en bestemd zijn voor persoonlijk gebruik. De totale hoeveelheid ontvlambare vloeistoffen in hervulbare recipiënten mag niet meer dan 5 l bedragen. Referentie van de nationale wetgeving: Reglement van het Finse Agentschap voor vervoersveiligheid betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg en Regeringsbesluit betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (194/2002). Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–a–FI–2 Betreft: beschrijving van lege tanks in het vervoersdocument. Rechtsgrondslag: Richtlijn 2008/68/EG, artikel 6, lid 2, onder a). Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: deel 5, 5.4.1. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: bijzondere voorschriften voor het vervoer in tankwagens of vervoerseenheden met meer dan één tank. Inhoud van de nationale wetgeving: bij het vervoer van lege, ongereinigde tankwagens of vervoerseenheden met meer dan één tank met een etikettering overeenkomstig punt 5.3.2.1.3, mag de stof met het laagste vlampunt in het vervoersdocument worden vermeld als laatst vervoerde stof. Referentie van de nationale wetgeving: Reglement van het Finse Agentschap voor vervoersveiligheid betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO-a-FI-3 Betreft: bebording en kenmerking van de vervoerseenheid voor explosieven. Rechtsgrondslag: Richtlijn 2008/68/EG, artikel 6, lid 2, onder a). Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.3.2.1.1. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: algemene voorschriften voor oranje borden. Inhoud van de nationale wetgeving: op vervoerseenheden (normaal gesproken kleine vrachtwagens) die kleine hoeveelheden explosieven (maximaal 1 000 kg netto) naar steengroeven en werklocaties vervoeren, mag aan de voor- en achterkant een bord worden aangebracht volgens model 1. Referentie van de nationale wetgeving: Reglement van het Finse Agentschap voor vervoersveiligheid betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg. Vervaldatum: 30 juni 2021. FR Frankrijk RO–a–FR–2 Betreft: vervoer van maximum 15 kg afval uit de gezondheidszorg met een besmettingsrisico dat onder UN 3291 valt. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: bijlagen A en B. Inhoud van de nationale wetgeving: vrijstelling van de ADR-voorschriften voor het vervoer van afval uit de gezondheidszorg waarbij er sprake is van besmettingsrisico en dat valt onder UN 3291, met een massa van ten hoogste 15 kg. Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 1er juin 2001 relatif au transport des marchandises dangereuses par route — Article 12. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–a–FR–5 Betreft: vervoer van gevaarlijke goederen in het openbaar vervoer (18). Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 8.3.1. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: vervoer van passagiers en gevaarlijke goederen. Inhoud van de nationale wetgeving: andere gevaarlijke goederen dan die van klasse 7 mogen in het openbaar vervoer als handbagage worden vervoerd: alleen de in 4.1, 5.2 en 3.4 vermelde bepalingen inzake verpakking, kenmerking en etikettering van pakketten zijn van toepassing. Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 29 mai 2009 relatif au transport des marchandises dangereuses par voies terrestres, annexe I paragraphe 3.1. Toelichting: in handbagage worden alleen gevaarlijke goederen voor persoonlijk of eigen beroepsmatig gebruik toegestaan. Patiënten met ademhalingsproblemen mogen draagbare gashouders in de voor één reis benodigde hoeveelheid meenemen. Vervaldatum: 28 februari 2022. RO–a–FR–6 Betreft: vervoer van kleine hoeveelheden gevaarlijke goederen voor eigen rekening (18). Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.1. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: verplichting om een vervoersdocument te hebben. Inhoud van de nationale wetgeving: vervoer voor eigen rekening van kleine hoeveelheden andere gevaarlijke goederen dan die van klasse 7 waarbij de onder 1.1.3.6 gestelde grenswaarden niet worden overschreden, is vrijgesteld van de onder 5.4.1 vermelde verplichting om in het bezit te zijn van een vervoersdocument. Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 29 mai 2009 relatif au transport des marchandises dangereuses par voies terrestres annexe I, paragraphe 3.2.1. Vervaldatum: 28 februari 2022. RO–a–FR–7 Betreft: vervoer over de weg van monsters van chemische stoffen, mengsels en voorwerpen die gevaarlijke goederen bevatten, met het oog op markttoezicht. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: delen 1 tot en met 9. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: algemene bepalingen, classificatie, bijzondere bepalingen en vrijstellingen voor het vervoer van gevaarlijke goederen die verpakt zijn in kleine hoeveelheden, bepalingen betreffende het gebruik van verpakkingen en tanks, verzendingsprocedures, eisen voor de vervaardiging van verpakkingen, bepalingen inzake vervoersvoorwaarden, behandeling, laden en lossen, eisen inzake vervoersapparatuur en vervoersactiviteiten, eisen inzake de vervaardiging en goedkeuring van voertuigen. Inhoud van de nationale wetgeving: monsters van chemische stoffen, mengsels en voorwerpen die gevaarlijke goederen bevatten en die met het oog op analyse worden vervoerd in het kader van een markttoezichtsactiviteit, moeten in combinatieverpakkingen worden verpakt. Ze moeten beantwoorden aan de regels inzake maximumhoeveelheden voor binnenverpakkingen, afhankelijk van het type gevaarlijke goederen. De buitenverpakking moet beantwoorden aan de eisen voor stevige plastic dozen (4H2, hoofdstuk 6.1 van bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG). Op de buitenverpakking moeten het in punt 3.4.7, bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG, vermelde merkteken en de tekst „Echantillons destinés à l'analyse” (monsters voor analyse) worden aangebracht. Als aan deze voorschriften is voldaan, is het vervoer vrijgesteld van de toepassing van bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG. Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 12 décembre 2012 modifiant l'arrêté du 29 mai 2009 relatif aux transports de marchandises dangereuses par voies terrestres. Toelichting: de afwijking van punt 1.1.3, bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG voorziet niet in het vervoer van monsters van gevaarlijke goederen die met het oog op analyse zijn genomen door of namens de bevoegde autoriteiten. Om te zorgen voor effectief markttoezicht heeft Frankrijk een procedure vastgesteld op basis van het systeem dat van toepassing is op beperkte hoeveelheden, teneinde de veiligheid te garanderen van het vervoer van monsters die gevaarlijke goederen bevatten. Aangezien de bepalingen van tabel A niet altijd kunnen worden toegepast, is de beperking van de hoeveelheid voor de binnenverpakking vanuit een meer operationeel standpunt gedefinieerd. Vervaldatum: 1 januari 2019. HU Hongarije RO–a–HU–1 Betreft: invoering van RO–a–DE–2. Referentie van de nationale wetgeving: A nemzeti fejlesztési miniszter rendelete az ADR Megállapodás A és B Mellékletének belföldi alkalmazásáról. Vervaldatum: 30 januari 2020. RO–a-HU-2 Betreft: invoering van RO–a–UK–4. Referentie van de nationale wetgeving: A nemzeti fejlesztési miniszter rendelete az ADR Megállapodás A és B Mellékletének belföldi alkalmazásáról. Vervaldatum: 30 januari 2020. IE Ierland RO–a–IE–1 Betreft: vrijstelling van ADR-voorschrift 5.4.0 voor een vervoersdocument voor het vervoer van pesticiden van ADR-klasse 3 die onder 2.2.3.3 zijn aangeduid als FT2-pesticiden (vlampunt < 23 °C) en ADR-klasse 6.1 die onder 2.2.61.3 zijn aangeduid als T6-pesticiden, vloeibaar (vlampunt niet lager dan 23 °C), wanneer de hoeveelheden vervoerde gevaarlijke goederen niet groter zijn dan de in punt 1.1.3.6 van de ADR vermelde hoeveelheden. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschrift inzake vervoersdocumenten. Inhoud van de nationale wetgeving: een vervoersdocument is niet nodig voor het vervoer van pesticiden van ADR-klassen 3 en 6.1 wanneer de hoeveelheid vervoerde gevaarlijke goederen niet groter is dan de onder 1.1.3.6 van de ADR vermelde hoeveelheden. Referentie van de nationale wetgeving: Regulation 82(9) of the „Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations 2004”. Toelichting: overbodig en bewerkelijk voorschrift voor het plaatselijk vervoer en de plaatselijke levering van dergelijke pesticiden. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–a–IE–4 Betreft: vrijstelling van de voorschriften van de hoofdstukken 5.3, 5.4, 7 en bijlage B van de ADR voor het vervoer van gascilinders voor tapinstallaties (voor dranken) die op hetzelfde voertuig worden vervoerd als de dranken (waarvoor ze worden gebruikt). Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.3, 5.4, 7 en bijlage B. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: het kenmerken van de voertuigen, de mee te nemen documentatie en de bepalingen betreffende de vervoersmiddelen en het vervoer. Inhoud van de nationale wetgeving: vrijstelling van de voorschriften van de hoofdstukken 5.3 en 5.4, 7 en bijlage B van de ADR voor gascilinders die worden gebruikt voor het tappen van dranken en die op hetzelfde voertuig worden vervoerd als de dranken (waarvoor ze worden gebruikt). Referentie van de nationale wetgeving: voorgesteld amendement van de „Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations, 2004”. Toelichting: de hoofdactiviteit is de distributie van verpakte dranken, die niet onder de ADR vallen, samen met kleine hoeveelheden kleine cilinders met bijbehorende gassen voor tapinstallaties. Voorheen uit hoofde van artikel 6, lid 10, van Richtlijn 94/55/EG. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–a–IE–5 Betreft: vrijstelling, voor binnenlands vervoer binnen Ierland, van de in de hoofdstukken 6.2 en 4.1 van de ADR vermelde voorschriften voor de constructie en beproeving van houders en de voorschriften voor het gebruik daarvan voor cilinders en drukvaten voor gassen van klasse 2 die een multimodaal vervoerstraject hebben afgelegd, met inbegrip van vervoer over zee, wanneer: i) deze cilinders en drukvaten overeenkomstig de IMDG-code worden vervaardigd, beproefd en gebruikt, ii) deze cilinders en drukvaten niet in Ierland worden nagevuld maar nominaal leeg naar het land van herkomst van het multimodale vervoerstraject worden geretourneerd, en iii) deze cilinders en drukvaten lokaal in kleine hoeveelheden worden gedistribueerd. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 1.1.4.2, 4.1 en 6.2. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: bepalingen inzake multimodale vervoerstrajecten, met inbegrip van vervoer over zee, het gebruik van cilinders en drukvaten voor gassen van ADR-klasse 2 en de constructie en beproeving van deze cilinders en drukvaten voor gassen van ADR-klasse 2. Inhoud van de nationale wetgeving: de bepalingen van de hoofdstukken 4.1 en 6.2 zijn niet van toepassing op cilinders en drukvaten voor gassen van klasse 2, mits i) deze cilinders en drukvaten overeenkomstig de IMDG-code zijn vervaardigd en beproefd, ii) deze cilinders en drukvaten overeenkomstig de IMDG-code worden gebruikt, iii) deze cilinders en drukvaten via een multimodaal vervoerstraject, met inbegrip van vervoer over zee, naar de afzender zijn vervoerd, iv) het vervoer van deze cilinders en drukvaten naar de eindgebruiker bestaat uit één traject, dat binnen één dag wordt afgelegd, van de bestemmeling van het multimodale vervoer (bedoeld onder iii)), v) deze cilinders en drukvaten niet in het binnenland worden nagevuld maar nominaal leeg naar het land van herkomst van het multimodale vervoerstraject (bedoeld onder iii)) worden geretourneerd, en vi) deze cilinders en drukvaten lokaal in het binnenland in kleine hoeveelheden worden gedistribueerd. Referentie van de nationale wetgeving: voorgesteld amendement van de „Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations, 2004”. Toelichting: de gassen in deze cilinders en drukvaten voldoen aan een door de eindgebruikers verlangde specificatie en moeten derhalve van buiten het ADR-gebied worden ingevoerd. Na gebruik moeten deze nominaal lege cilinders en drukvaten naar het land van herkomst worden geretourneerd om met het gas met de speciale specificatie te worden nagevuld — ze worden niet in Ierland en zelfs niet binnen het ADR-gebied nagevuld. Ze voldoen weliswaar niet aan de ADR, maar voldoen wel aan en zijn geaccepteerd voor de IMDG-code. De eindbestemming van het multimodale vervoerstraject, dat buiten het ADR-gebied begint, is de locatie van de importeur, vanwaar deze cilinders en drukvaten in kleine hoeveelheden lokaal binnen Ierland naar de eindgebruiker worden gedistribueerd. Dit vervoer binnen Ierland valt onder het gewijzigde artikel 6, lid 9, van Richtlijn 94/55/EG. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–a–IE–6 Betreft: vrijstelling van een aantal bepalingen van bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG inzake de verpakking, kenmerking en etikettering van kleine hoeveelheden (beneden de grenswaarden van 1.1.3.6) verlopen pyrotechnische voorwerpen van classificatiecodes 1.3G, 1.4G en 1.4S van klasse 1 van bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG met identificatienummers UN 0092, UN 0093, UN 0191, UN 0195, UN 0197, UN 0240, UN 0312, UN 0403, UN 0404, UN 0453, UN 0505, UN 0506 of UN 0507 die voor verwijdering naar een legerkazerne of -terrein worden vervoerd. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: delen 1, 2, 4, 5 en 6. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: algemene bepalingen, classificatie, verpakkingsvoorschriften, verzendingsvoorschriften, constructie en beproeving van verpakkingen. Inhoud van de nationale wetgeving: de bepalingen van bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG inzake de verpakking, kenmerking en etikettering van verlopen pyrotechnische voorwerpen met identificatienummers UN 0092, UN 0093, UN 0191, UN 0195, UN 0197, UN 0240, UN 0312, UN 0403, UN 0404, UN 0453, UN 0505, UN 0506 of UN 0507 die naar een legerkazerne of -terrein worden vervoerd, zijn niet van toepassing, mits aan de algemene bepalingen van de bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG inzake verpakking wordt voldaan en in het vervoersdocument aanvullende informatie wordt opgenomen. De afwijking geldt alleen voor lokaal vervoer van kleine hoeveelheden vervallen pyrotechnische voorwerpen naar de dichtstbijzijnde militaire kazerne voor veilige verwijdering. Referentie van de nationale wetgeving: S.I. 349 of 2011 Regulation 57 (f) en (g). Toelichting: het vervoer van kleine hoeveelheden „verlopen” pyrotechnische scheepvaartuitrusting, met name van eigenaren van pleziervaartuigen en scheepsbevoorraders, naar legerkazernes of -terreinen voor een veilige verwijdering daarvan heeft problemen opgeleverd, vooral wat de verpakkingsvoorschriften betreft. Deze afwijking geldt voor lokaal vervoer van kleine hoeveelheden (beneden de grenswaarde van 1.1.3.6), voor alle aan pyrotechnische scheepvaartuitrusting toegekende UN-nummers. Vervaldatum: 30 januari 2020. RO–a–IE–7 Betreft: invoering van RO–a–UK–4. Referentie van de nationale wetgeving: — Vervaldatum: 30 juni 2022. PT Portugal RO–a–PT–3 Betreft: invoering van RO–a–UK–4. Referentie van de nationale wetgeving: — Vervaldatum: 30 januari 2022. SE Zweden RO–a–SE–1 Betreft: invoering van RO–a–FR–7. Rechtsgrondslag: Richtlijn 2008/68/EG, artikel 6, lid 2, onder a) (kleine hoeveelheden). Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: delen 1 tot en met 9. Inhoud van de richtlijn: Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om visa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng. Toelichting: Vervaldatum: 30 juni 2022. UK Verenigd Koninkrijk RO–a–UK–1 Betreft: vervoer van bepaalde voorwerpen die laagradioactieve materialen bevatten, zoals klokken, horloges, rookmelders en wijzerplaten voor kompassen (E1). Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: de meeste ADR-voorschriften. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor het vervoer van materialen van klasse 7. Inhoud van de nationale wetgeving: volledige vrijstelling van de bepalingen van de nationale regelgeving voor bepaalde handelsproducten die beperkte hoeveelheden radioactief materiaal bevatten (een lichtgevend product dat is bedoeld om door een persoon te worden gedragen; maximaal 500 rookmelders voor huishoudelijk gebruik met een individuele activiteit van maximaal 40 kBq; of maximaal vijf tritiumlichtbronnen op basis van gas met een individuele activiteit van maximaal 10 GBq in eenzelfde voertuig of spoorvoertuig). Referentie van de nationale wetgeving: The Radioactive Material (Road Transport) Regulations 2002: Regulation 5(4)(d). The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2004: Regulation 3(10). Toelichting: deze afwijking is een maatregel voor de korte termijn en wordt overbodig wanneer soortgelijke wijzigingen van de regels van de IAEA (Internationale Organisatie voor Atoomenergie) in de ADR zijn opgenomen. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–a–UK–2 Betreft: vrijstelling van het voorschrift om een vervoersdocument bij zich te hebben voor bepaalde hoeveelheden gevaarlijke goederen (niet van klasse 7) als gedefinieerd onder 1.1.3.6 (E2). Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 1.1.3.6.2 en 1.1.3.6.3. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: vrijstelling van bepaalde voorschriften voor bepaalde hoeveelheden per vervoerseenheid. Inhoud van de nationale wetgeving: voor beperkte hoeveelheden is geen vervoersdocument nodig, behalve wanneer deze deel uitmaken van een grotere lading. Referentie van de nationale wetgeving: The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2004: Regulation 3(7)(a). Toelichting: deze vrijstelling is bedoeld voor binnenlands vervoer, waarbij een vervoersdocument niet altijd zinvol is voor lokale distributie. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–a–UK–3 Betreft: vrijstelling van het voorschrift dat voertuigen die laagradioactieve materialen vervoeren, brandblusapparatuur aan boord moeten hebben (E4). Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 8.1.4. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschrift dat voertuigen brandblusapparatuur aan boord moeten hebben. Inhoud van de nationale wetgeving: ontheffing van het voorschrift brandblusapparatuur aan boord te hebben wanneer uitsluitend vrijgestelde colli worden vervoerd (UN 2908, 2909, 2910 en 2911). Beperking van het voorschrift wanneer slechts een klein aantal pakketten wordt vervoerd. Referentie van de nationale wetgeving: The Radioactive Material (Road Transport) Regulations 2002: Regulation 5(4)(d). Toelichting: het aan boord hebben van brandblusapparatuur is in de praktijk niet relevant voor het vervoer van UN 2908, 2909, 2910 en 2911, die vaak in kleine voertuigen worden vervoerd. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–a–UK–4 Betreft: distributie van goederen in binnenverpakkingen naar detailhandelaren of gebruikers (m.u.v. de klassen 1, 4.2, 6.2 en 7) van lokale magazijnen naar detailhandelaren of gebruikers en van detailhandelaren naar eindgebruikers (N1). Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 6.1. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor de constructie en de beproeving van verpakkingen. Inhoud van de nationale wetgeving: verpakkingen moeten geen RID/ADR- of UN-kenmerk hebben gekregen of anderszins zijn gemerkt als ze goederen bevatten als bepaald in bijlage 3. Referentie van de nationale wetgeving: The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2004: Regulation 7(4) and Regulation 36 Authorisation Number 13. Toelichting: ADR-voorschriften zijn niet geschikt voor de laatste fasen van het vervoer van een magazijn naar een detailhandelaar of gebruiker of van een detailhandelaar naar een eindgebruiker. Deze afwijking moet het mogelijk maken binnenverpakkingen van goederen voor kleinhandelsdistributie op het laatste deel van een lokaal distributietraject zonder buitenverpakking te vervoeren. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–a–UK–5 Betreft: toestaan van afwijkende maximale totale hoeveelheden per vervoerseenheid voor de goederen van klasse 1 in de categorieën 1 en 2 van de tabel onder 1.1.3.6.3 (N10). Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 1.1.3.6.3 en 1.1.3.6.4. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: vrijstellingen voor per vervoerseenheid vervoerde hoeveelheden. Inhoud van de nationale wetgeving: regels inzake vrijstellingen voor beperkte hoeveelheden en samenlading van explosieven. Referentie van de nationale wetgeving: Carriage of Explosives by Road Regulations 1996, reg. 13 and Schedule 5; reg. 14 and Schedule 4. Toelichting: toestaan van afwijkende grenswaarden voor hoeveelheden goederen van klasse 1, namelijk „50” voor categorie 1 en „500” voor categorie 2. Voor de berekening van gemengde ladingen worden de vermenigvuldigingsfactoren „20” voor categorie 1 en „2” voor categorie 2 gehanteerd. Voorheen uit hoofde van artikel 6, lid 10, van Richtlijn 94/55/EG. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–a–UK–6 Betreft: verhoging van de maximaal toegestane nettomassa van explosieven in voertuigen van type EX/II (N13). Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 7.5.5.2. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: beperkingen op de vervoerde hoeveelheden explosieve stoffen en voorwerpen. Inhoud van de nationale wetgeving: beperkingen op de vervoerde hoeveelheden explosieve stoffen en voorwerpen. Referentie van de nationale wetgeving: Carriage of Explosives by Road Regulations 1996, reg. 13, Schedule 3. Toelichting: de voorschriften van het VK staan een maximale nettomassa toe van 5 000 kg in voertuigen van type II voor compatibiliteitsgroepen 1.1C, 1.1D, 1.1E en 1.1J. Veel in de Unie vervoerde voorwerpen van de klassen 1.1C, 1,1D, 1.1E en 1.1J zijn groot of omvangrijk en langer dan ongeveer 2,5 m. Het gaat hier vooral om explosieve voorwerpen voor militair gebruik. De beperkingen voor de constructie van EX/III-voertuigen (dit moeten gesloten voertuigen zijn) maken het laden en lossen van dergelijke voorwerpen heel moeilijk. Voor sommige voorwerpen zou zowel aan het begin als aan het eind van de reis gespecialiseerde laad- en losapparatuur nodig zijn. In de praktijk is die zelden voorhanden. Er worden in het Verenigd Koninkrijk maar weinig EX/III-voertuigen gebruikt en het zou voor de industrie uiterst problematisch zijn indien zou worden geëist dat voor het vervoer van dergelijke explosieven meer gespecialiseerde EX/III-voertuigen worden gebouwd. In het Verenigd Koninkrijk worden militaire explosieven meestal door commerciële vervoersbedrijven vervoerd, die niet onder de vrijstelling voor militaire voertuigen in Richtlijn 2008/68/EG vallen. Om dit probleem te verhelpen heeft het VK altijd toestemming gegeven voor het vervoer van maximaal 5 000 kg van dergelijke voorwerpen op EX/II-voertuigen. De huidige grenswaarde volstaat niet altijd omdat een voorwerp meer dan 1 000 kg explosieven kan bevatten. Sinds 1950 hebben zich slechts twee incidenten voorgedaan (beide in de jaren 1950) waarbij explosieven met een gewicht van meer dan 5 000 kg zijn ontploft. De incidenten werden veroorzaakt door een brandende band en een heet uitlaatsysteem waardoor de bekleding in brand vloog. Deze branden hadden zich ook met een kleinere lading kunnen voordoen. Er vielen geen doden of gewonden. Empirisch bewijsmateriaal wijst erop dat het onwaarschijnlijk is dat correct verpakte explosieve voorwerpen door schokken, bijvoorbeeld bij een botsing, ontploffen. Uit militaire rapporten en de resultaten van proeven met de inslag van raketten blijkt dat de inslagsnelheid groter moet zijn dan die bij de 12 m-valproef om patronen tot ontploffing te brengen. Deze maatregel heeft geen gevolgen voor de huidige veiligheidsnormen. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–a–UK–7 Betreft: vrijstelling van de eisen inzake toezicht voor kleine hoeveelheden van bepaalde goederen van klasse 1 (N12). Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 8.4 en 8.5 S1(6). Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: eisen inzake toezicht voor voertuigen die bepaalde hoeveelheden gevaarlijke goederen vervoeren. Inhoud van de nationale wetgeving: bevat bepalingen voor veilig parkeren en toezicht, maar vereist, in tegenstelling tot hoofdstuk 8.5 S1(6) van de ADR, geen permanent toezicht op bepaalde ladingen van klasse 1. Referentie van de nationale wetgeving: Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations 1996, reg. 24. Toelichting: de ADR-voorschriften inzake toezicht zijn in een nationale context niet altijd uitvoerbaar. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–a–UK–8 Betreft: versoepeling van de beperkingen voor het vervoer van gemengde ladingen explosieven en van explosieven met andere gevaarlijke goederen in wagens, voertuigen en containers (N4/5/6). Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 7.5.2.1 en 7.5.2.2. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: beperkingen voor bepaalde soorten gemengde lading. Inhoud van de nationale wetgeving: de nationale wetgeving is minder streng voor de gemengde lading van explosieven, mits deze zonder risico kunnen worden vervoerd. Referentie van de nationale wetgeving: Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations 1996, Regulation 18. Toelichting: het Verenigd Koninkrijk wil toestemming geven voor enkele afwijkingen op de regels voor het combineren van explosieven met andere explosieven en van explosieven met andere gevaarlijke goederen. Elke afwijking omvat een kwantitatieve beperking voor één of meer onderdelen van de lading en wordt alleen toegestaan mits „alle redelijkerwijs uitvoerbare maatregelen zijn genomen om te voorkomen dat de explosieven in contact komen met deze goederen of deze anderszins in gevaar brengen of daardoor in gevaar worden gebracht”. Voorbeelden van afwijkingen waarvoor het Verenigd Koninkrijk toestemming wenst te geven:
Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–a–UK–9 Betreft: alternatief voor het aanbrengen van oranje borden op kleine voertuigen bij het vervoer van kleine partijen radioactief materiaal. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.3.2. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: verplichting voor kleine voertuigen tot het voeren van oranje borden bij het vervoer van radioactief materiaal. Inhoud van de nationale wetgeving: staat iedere in het kader van dit proces goedgekeurde vrijstelling toe. De aangevraagde vrijstelling luidt als volgt: Voertuigen moeten:
Referentie van de nationale wetgeving: The Radioactive Material (Road Transport) Regulations 2002, Regulation 5(4)(d). Toelichting: Vervaldatum: 30 juni 2021. RO-a-UK-10 Betreft: vervoer van maximum 15 kg afval uit de gezondheidszorg met een besmettingsrisico dat onder UN 3291 valt. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: alle bepalingen. Inhoud van de nationale wetgeving: vrijstelling van de voorschriften van bijlage I, deel I.1, voor het vervoer van maximum 15 kg afval uit de gezondheidszorg met een besmettingsrisico dat onder UN 3291 valt. Referentie van de nationale wetgeving: Het VK heeft deze afwijking aanvankelijk toegestaan op grond van The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2009, als gewijzigd. Vervaldatum: 1 januari 2023. Op grond van artikel 6, lid 2, onder b), i), van Richtlijn 2008/68/EG BE België RO–bi–BE–4 Betreft: vervoer van gevaarlijke goederen in tanks voor verwijdering door verbranding. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 3.2. Inhoud van de nationale wetgeving: in afwijking van de tabel in hoofdstuk 3.2 mag voor het vervoer van vloeistof reactief met water, giftig, groep III, n.e.g., onder bepaalde omstandigheden een tank/container met tankcode L4BH in plaats van tankcode L4DH worden gebruikt. Referentie van de nationale wetgeving: afwijking 01 — 2002 Toelichting: deze regeling geldt alleen voor het vervoer van gevaarlijk afval over korte afstand. Vervaldatum: 30 juni 2020. RO–bi–BE–5 Betreft: vervoer van afval naar afvalverwijderingsinstallaties. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.2, 5.4, 6.1 (oude regelgeving: A5, 2X14, 2X12) Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: classificatie, kenmerking en voorschriften voor de verpakking. Inhoud van de nationale wetgeving: in plaats van de classificatie van afval aan de hand van de ADR wordt het in verschillende afvalgroepen geclassificeerd (brandbare oplosmiddelen, verf, zuren, batterijen enz.) om gevaarlijke reacties binnen één groep te voorkomen. De voorschriften voor de vervaardiging van verpakkingen zijn minder streng. Referentie van de nationale wetgeving: Koninklijk Besluit betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg. Toelichting: deze regeling geldt voor het vervoer van kleine hoeveelheden afval naar afvalverwijderingsinstallaties. Vervaldatum: 30 juni 2020. RO–bi–BE–6 Betreft: invoering van RO–bi–SE–5. Referentie van de nationale wetgeving: Koninklijk Besluit betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg. Vervaldatum: 30 juni 2020. RO–bi–BE–7 Betreft: invoering van RO–bi–SE–6. Referentie van de nationale wetgeving: Koninklijk Besluit betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg. Vervaldatum: 30 juni 2020. RO–bi–BE–8 Betreft: invoering van RO–bi–UK–2. Referentie van de nationale wetgeving: Koninklijk Besluit betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg. Vervaldatum: 30 juni 2020. RO–bi–BE–9 Betreft: invoering van RO–bi–SE–3. Referentie van de nationale wetgeving: Koninklijk Besluit betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg. Vervaldatum: 15 januari 2018. RO–bi–BE–10 Betreft: vervoer in de directe omgeving van industrieterreinen, met inbegrip van vervoer over de openbare weg. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: bijlagen A en B. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: bijlagen A en B. Inhoud van de nationale wetgeving: de afwijkingen hebben betrekking op de documentatie, etikettering en kenmerking van verpakkingen en op het diploma van de chauffeur. Referentie van de nationale wetgeving: Koninklijk Besluit betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg. Toelichting: in de onderstaande lijst zijn het nummer van de afwijking in de nationale wetgeving, de toegestane afstand en de gevaarlijke goederen in kwestie vermeld.
Vervaldatum: 15 januari 2018. DE Duitsland RO–bi–DE–1 Betreft: vrijstelling voor bepaalde vermeldingen op het vervoersdocument (n2). Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.1.1.1. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: inhoud van het vervoersdocument. Inhoud van de nationale wetgeving: voor alle klassen, behalve de klassen 1 (behalve 1.4S), 5.2 en 7: In het vervoersdocument moet geen vermelding worden opgenomen:
Referentie van de nationale wetgeving: Gefahrgut-Ausnahmeverordnung — GGAV 2002 vom 6.11.2002 (BGBl. I S. 4350); Ausnahme 18. Toelichting: de toepassing van alle voorschriften is voor dergelijk vervoer niet uitvoerbaar. Afwijking door de Commissie geregistreerd als nr. 22 (krachtens artikel 6, lid 10, van Richtlijn 94/55/EG). Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–bi–DE–3 Betreft: vervoer van verpakt gevaarlijk afval. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 1 t.e.m. 5. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: classificatie, verpakking en kenmerking. Inhoud van de nationale wetgeving: klassen 2 t.e.m. 6.1, 8 en 9: gezamenlijke verpakking en vervoer van gevaarlijk afval in pakketten en IBC's. Afval moet in een binnenverpakking (zoals ingezameld) worden verpakt en in specifieke afvalgroepen worden geclassificeerd (om gevaarlijke reacties binnen een afvalgroep te vermijden); gebruik van speciale schriftelijke instructies voor de afvalgroepen en als vrachtbrief; inzameling van huisvuil, laboratoriumafval enz. Referentie van de nationale wetgeving: Gefahrgut-Ausnahmeverordnung — GGAV 2002 vom 6.11.2002 (BGBl. I S. 4350); Ausnahme 20. Toelichting: lijst nr. 6* Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–bi–DE–4 Betreft: invoering van RO–bi–BE–1. Referentie van de nationale wetgeving: — Vervaldatum: 1 januari 2017. RO-bi-DE-5 Betreft: plaatselijk vervoer van UN 3343 (nitroglycerinemengsel, ongevoelig gemaakt, vloeibaar, ontvlambaar, niet anders gespecificeerd, met niet meer dan 30 % nitroglycerine) in tankcontainers, bij wijze van afwijking van punt 4.3.2.1.1 van Bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 3.2, 4.3.2.1.1 Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: bepalingen inzake het gebruik van tankcontainers Inhoud van de nationale wetgeving: plaatselijk vervoer van nitroglycerine (UN 3343) in tankcontainers, over korte afstanden, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Referentie van de nationale wetgeving: afwijking Noordrijn-Westfalen Opmerkingen: Het betreft plaatselijk vervoer over de weg in tankcontainers, over korte afstanden, als onderdeel van een industrieel proces tussen twee vaste productievestigingen. Om een farmaceutisch product te produceren, levert productievestiging A, als onderdeel van een vervoersactiviteit die aan de regels beantwoordt, een ontvlambare (UN 1866) harsoplossing van verpakkingsgroep II in tankcontainers van 600 l aan productievestiging B. Daar wordt een nitroglycerineoplossing toegevoegd en gebeurt de menging, waardoor, voor verder gebruik, een lijmmengsel met ongevoelig gemaakte, vloeibare, ontvlambare, niet anders gespecificeerde nitroglycerine ontstaat, met niet meer dan 30 % nitroglycerine (UN 3343). Het vervoer van deze substantie terug naar vestiging A gebeurt ook met de bovenvermelde tankcontainers, die door de relevante autoriteit specifiek zijn gecontroleerd en goedgekeurd voor deze specifieke vervoersactiviteit en waarop de tankcode L10DN is aangebracht. Vervaldatum: 30 juni 2022. RO-bi-DE-6 Betreft: invoering van RO–bi–SE–6. Referentie van de nationale wetgeving: § 1 Absatz 3 Nummer 1 der Gefahrgutverordnung Straße, Eisenbahn und Binnenschifffahrt (GGVSEB) Vervaldatum: 30 juni 2021. RO-bi-DE-7 Betreft: invoering van RO–bi–BE–10. Referentie van de nationale wetgeving: Vervaldatum: 20 maart 2021. DK Denemarken RO–bi–DK–1 Betreft: UN 1202, 1203, 1223 en klasse 2 — geen vervoersdocument. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.1. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: vervoersdocument vereist. Inhoud van de nationale wetgeving: bij het vervoer van minerale olieproducten van klasse 3, UN 1202, 1203 en 1223 en gassen van klasse 2 in het kader van distributie (aflevering van goederen aan twee of meer ontvangers en inzameling van ingeleverde goederen in vergelijkbare situaties) is een vervoersdocument niet vereist mits de schriftelijke instructies naast de krachtens de ADR vereiste informatie ook informatie over het UN-nummer, de naam en de klasse bevatten. Referentie van de nationale wetgeving: Bekendtgørelse nr. 729 af 15.8.2001 om vejtransport af farligt gods. Toelichting: deze nationale afwijking is toegestaan omdat oliemaatschappijen dankzij de ontwikkeling van elektronische apparatuur bijvoorbeeld permanent informatie over klanten naar hun voertuigen kunnen verzenden. Aangezien deze informatie bij het vertrek niet beschikbaar is en tijdens het vervoer naar het voertuig wordt verzonden, kunnen de vervoersdocumenten niet vóór het vertrek worden opgesteld. Dergelijk vervoer vindt binnen een beperkt gebied plaats. Denemarken geniet een afwijking voor een soortgelijke bepaling krachtens artikel 6, lid 10, van Richtlijn 94/55/EG. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–bi–DK–2 Betreft: invoering van RO–bi–SE–6. Referentie van de nationale wetgeving: Bekendtgørelse nr. 437 af 6. juni 2005 om vejtransport af farligt gods, as amended. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–bi–DK–3 Betreft: invoering van RO–bi–UK–1. Referentie van de nationale wetgeving: Bekendtgørelse nr. 437 af 6. juni 2005 om vejtransport af farligt gods, as amended. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–bi–DK–4 Betreft: vervoer over de weg van gevaarlijke goederen van bepaalde klassen van privéwoningen en bedrijven naar afvalinzamelingspunten of tussenliggende verwerkingsinstallaties met het oog op verwijdering. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: delen 1 t.e.m. 9. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: algemene bepalingen, classificatiebepalingen, bijzondere bepalingen, verpakkingsvoorschriften, verzendingsprocedures, eisen voor het vervaardigen en testen van verpakkingen, bepalingen inzake vervoersvoorwaarden, laden, lossen en behandelen, voorschriften voor voertuigbemanningen, apparatuur, exploitatie en documentatie en voorschriften voor de constructie en goedkeuring van voertuigen. Inhoud van de nationale wetgeving: gevaarlijke goederen mogen onder bepaalde voorwaarden van privéwoningen en bedrijven naar afvalinzamelingspunten of tussenliggende verwerkingsinstallaties worden vervoerd met het oog op verwijdering. Al naargelang de aard en de risico's van het vervoer moeten andere voorschriften worden nageleefd, bijvoorbeeld wat betreft de hoeveelheid gevaarlijke goederen per binnenverpakking, per buitenverpakking en/of per vervoerseenheid en naargelang het vervoer van gevaarlijke goederen al dan niet verband houdt met de hoofdactiviteit van de ondernemingen. Referentie van de nationale wetgeving: Bekendtgørelse nr. 818 af 28. juni 2011 om vejtransport af farligt gods § 4, stk. 3. Toelichting: afvalbeheerders en bedrijven kunnen niet alle bepalingen van bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG toepassen wanneer afval dat resten van gevaarlijke goederen kan bevatten, van privéwoningen en/of bedrijven wordt vervoerd naar inzamelingspunten met het oog op verwijdering. Het afval betreft gewoonlijk verpakkingen die oorspronkelijk zijn vervoerd op basis van de vrijstelling van punt 1.1.3.1, onder c), van bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG en/of in de detailhandel zijn verkocht. De vrijstelling van punt 1.1.3.1, onder c), geldt echter niet voor vervoer naar afvalinzamelingspunten, en de bepalingen van punt 3.4 van bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG zijn niet geschikt voor het vervoer van afval van binnenverpakkingen. Vervaldatum: 1 januari 2019. EL Griekenland RO–bi–EL–1 Betreft: vrijstelling van veiligheidsvereisten voor vaste tanks (tankvoertuigen) met een bruto massa van minder dan 4 t die worden gebruikt voor plaatselijk vervoer van gasolie (UN 1202) en die voor de eerste maal in Griekenland zijn ingeschreven tussen 1 januari 1991 en 31 december 2002. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 1.6.3.6, 6.8.2.4.2, 6.8.2.4.3, 6.8.2.4.4, 6.8.2.4.5, 6.8.2.1.17-6.8.2.1.22, 6.8.2.1.28, 6.8.2.2, 6.8.2.2.1 en 6.8.2.2.2 Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: vereisten inzake constructie, uitrusting, typekeuring, inspectie en beproeving, en kenmerking van vaste tanks (tankvoertuigen), afneembare tanks, tankcontainers en wissellaadtanks, waarvan de houders uit metaal vervaardigd zijn, en batterijvoertuigen, alsmede van MEGC's. Inhoud van de nationale wetgeving: overgangsbepaling: Er mag nog gebruik worden gemaakt van vaste tanks (tankvoertuigen) met een bruto massa van minder dan 4 t, die uitsluitend worden gebruikt voor plaatselijk vervoer van gasolie (UN 1202), die voor het eerst in Griekenland zijn geregistreerd tussen 1 januari 1991 en 31 december 2002 en waarvan de dikte minder dan 3 mm bedraagt. De bepaling is bedoeld voor plaatselijk vervoer door in die periode geregistreerde voertuigen. Deze overgangsbepaling geldt alleen voor tankvoertuigen die zijn omgebouwd overeenkomstig punt 6.8.2.1.20 en aangepast overeenkomstig:
Referentie van de nationale wetgeving: Τεχνικές Προδιαγραφές κατασκευής, εξοπλισμού και ελέγχων των δεξαμενών μεταφοράς συγκεκριμένων κατηγοριών επικινδύνων εμπορευμάτων για σταθερές δεξαμενές (οχήματα-δεξαμενές), αποσυναρμολογούμενες δεξαμενές που βρίσκονται σε κυκλοφορία (vereisten inzake de constructie, uitrusting, inspectie en beproeving van vaste tanks (tankvoertuigen) en afneembare tanks die in circulatie zijn, voor sommige categorieën gevaarlijke goederen). Vervaldatum: 30 juni 2018. ES Spanje RO–bi–ES–2 Betreft: speciale apparatuur voor de distributie van ammoniakgas. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 6.8.2.2.2. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: om elk verlies van de inhoud bij beschadiging van de uitwendige laad- en losinrichtingen (pijpen, zijafsluiters) te voorkomen, moeten de inwendige afsluiter en de zitting daarvan zodanig ontworpen of beschermd zijn dat zij niet kunnen afbreken door uitwendige belasting. De laad- en losinrichtingen (met inbegrip van flenzen of schroefdoppen) alsmede de eventuele beschermkappen, moeten beveiligd kunnen worden tegen elk onbedoeld openen. Inhoud van de nationale wetgeving: tanks die worden gebruikt voor de distributie en toepassing van ammoniakgas in de landbouw en die vóór 1 januari 1997 in gebruik zijn genomen, mogen van een uitwendige in plaats van een inwendige beveiliging worden voorzien, mits die een bescherming biedt die ten minste gelijkwaardig is met de bescherming die de wand van de tank biedt. Referentie van de nationale wetgeving: Real Decreto 97/2014. Anejo 1. Apartado 3. Toelichting: vóór 1 januari 1997 werden in de landbouw voor het rechtstreeks opbrengen van ammoniakgas op het land uitsluitend tanks met een uitwendige beveiliging gebruikt. Een aantal van deze tanks worden nog steeds gebruikt. Ze rijden zelden met lading op de weg, maar worden uitsluitend gebruikt voor het uitrijden van mest op grote boerderijen. Vervaldatum: 28 februari 2022. FI Finland RO–bi–FI–1 Betreft: wijziging van de informatie in het vervoersdocument voor explosieve stoffen. Rechtsgrondslag: Richtlijn 2008/68/EG, artikel 6, lid 2, onder a). Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.1.2.1, a). Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: bijzondere bepalingen voor klasse 1. Inhoud van de nationale wetgeving: In het vervoersdocument mag in plaats van de feitelijke nettomassa aan explosieve stoffen het aantal ontstekers worden vermeld (1 000 ontstekers stemt overeen met 1 kg explosieven). Referentie van de nationale wetgeving: Reglement van het Finse Agentschap voor vervoersveiligheid betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg. Toelichting: deze informatie wordt voor binnenlands vervoer voldoende geacht. Deze afwijking wordt voornamelijk gebruikt voor plaatselijk vervoer van kleine hoeveelheden door de springstofindustrie. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–bi–FI–3 Betreft: invoering van RO–bi–DE–1. Referentie van de nationale wetgeving: Vervaldatum: 28 februari 2022. FR Frankrijk RO–bi–FR–1 Betreft: gebruik van het scheepvaartdocument als vervoersdocument voor korte trajecten na het lossen van het schip. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.1. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: informatie die moet worden vermeld in het document dat als vervoersdocument voor gevaarlijke goederen wordt gebruikt. Inhoud van de nationale wetgeving: het scheepvaartdocument wordt binnen een straal van 15 km als vervoersdocument gebruikt. Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 1er juin 2001 relatif au transport des marchandises dangereuses par route — Article 23-4. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–bi–FR–3 Betreft: vervoer van vaste LPG-opslagtanks (18). Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: bijlagen A en B. Inhoud van de nationale wetgeving: voor het vervoer van vaste LPG-opslagtanks gelden specifieke regels. Deze zijn alleen van toepassing bij korte afstanden. Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 1er juin 2001 relatif au transport des marchandises dangereuses par route — Article 30. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO-bi-FR-4 Betreft: invoering van Ro–bi–UK–2. Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 29 mai 2009 modifié relatif aux transports de marchandises dangereuses par voies terrestres. Vervaldatum: 30 januari 2022. HU Hongarije RO–bi–HU–1 Betreft: invoering van RO–bi–SE–3. Referentie van de nationale wetgeving: A nemzeti fejlesztési miniszter rendelete az ADR Megállapodás A és B Mellékletének belföldi alkalmazásáról. Vervaldatum: 30 januari 2020. IE Ierland RO–bi–IE–3 Betreft: vrijstelling voor het laden en lossen van gevaarlijke goederen waaraan krachtens 7.5.11 aanvullend voorschrift CV1 en krachtens 8.5 aanvullend voorschrift S1 is toegekend, zonder speciale toestemming van de bevoegde instantie op een voor het publiek toegankelijke plaats. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 7.5 en 8.5. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: aanvullende voorschriften inzake laden, lossen en behandeling. Inhoud van de nationale wetgeving: in afwijking van de voorschriften van 7.5.11 of 8.5 is het laden en lossen van gevaarlijke goederen op een voor het publiek toegankelijke plaats zonder speciale toestemming van de bevoegde instantie toegestaan. Referentie van de nationale wetgeving: Regulation 82(5) of the „Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations, 2004”. Toelichting: voor binnenlands vervoer vormt deze bepaling een zeer bewerkelijke verplichting voor de bevoegde instanties. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–bi–IE–6 Betreft: vrijstelling van het voorschrift in 4.3.4.2.2, waarin is bepaald dat niet permanent met de tank van een tankwagen verbonden buigzame laad- en losleidingen tijdens het vervoer leeg moeten zijn. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 4.3 Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: gebruik van tankwagens. Inhoud van de nationale wetgeving: flexibele slanghaspels (inclusief de bijbehorende vaste pijpleidingen) die zijn verbonden aan tankwagens voor kleinhandelsdistributie van aardolieproducten met identificatienummers UN 1011, UN 1202, UN 1223, UN 1863 en UN 1978 moeten tijdens het vervoer over de weg niet leeg zijn, mits afdoende maatregelen worden genomen om verlies van de inhoud te voorkomen. Referentie van de nationale wetgeving: Regulation 82(8) of the „Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations, 2004”. Toelichting: flexibele slangen die zijn verbonden aan tankwagens voor levering aan huis, moeten zelfs tijdens het vervoer te allen tijde vol blijven. Het leveringssysteem vereist dat de meter en de slang van de tankwagen vooraf gevuld zijn om te waarborgen dat de afnemer de juiste hoeveelheid product ontvangt. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–bi–IE–7 Betreft: vrijstelling van bepaalde voorschriften van de hoofdstukken 5.4.0, 5.4.1.1.1 en 7.5.11 van de ADR voor het bulkvervoer van ammoniumnitraatmeststoffen (UN 2067) van havens naar de bestemmelingen. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.0, 5.4.1.1.1 en 7.5.11 Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: het voorschrift voor een apart vervoersdocument met de correcte totale hoeveelheid van de specifieke lading voor elk vervoerstraject en het voorschrift dat het voertuig voor en na het traject moet worden gereinigd. Inhoud van de nationale wetgeving: voorgestelde afwijking om wijzigingen toe te staan in de ADR-voorschriften voor het vervoersdocument en de reiniging van het voertuig teneinde rekening te houden met de praktische aspecten van bulkvervoer van de haven naar de bestemmeling. Referentie van de nationale wetgeving: Proposed amendment to „Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations, 2004”. Toelichting: de bepalingen van de ADR vereisen a) een afzonderlijk vervoersdocument met vermelding van de totale massa vervoerde gevaarlijke goederen voor de specifieke lading en b) het aanvullende voorschrift „CV24” inzake de reiniging voor elke afzonderlijke lading die bij het lossen van een bulkschip tussen de haven en de bestemmeling wordt vervoerd. Aangezien het hier om plaatselijk vervoer bij het lossen van een bulkschip gaat, waarbij dezelfde stof in verschillende ladingen (op dezelfde dag of opeenvolgende dagen) tussen het bulkschip en de bestemmeling wordt vervoerd, zou één vervoersdocument met een benaderde totale massa van elke lading moeten volstaan en is het niet nodig de toepassing van voorschrift CV24 te eisen. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO-bi-IE-8 Betreft: vervoer van gevaarlijke goederen tussen privéterreinen en een ander voertuig in de onmiddellijke nabijheid van die terreinen, of tussen delen van privéterreinen die aan weerszijden van een openbare weg gelegen zijn. Referentie van de bijlage bij de richtlijn: bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: bijlagen A en B. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de openbare weg. Inhoud van de nationale wetgeving: de voorschriften worden niet toegepast wanneer de gevaarlijke goederen met een voertuig worden overgebracht:
indien het vervoer via de kortste route gebeurt. Referentie van de nationale wetgeving: European Communities (Carriage of Dangerous Goods by Road and Use of Transportable Pressure Equipment) Regulations 2011 and 2013, Regulation 56. Toelichting: soms moeten goederen worden vervoerd tussen delen van een privéterrein of tussen een privéterrein en een daarmee verbonden voertuig dat zich aan de overzijde van een openbare weg bevindt. Deze vorm van vervoer vormt geen vervoer van gevaarlijke goederen in de gebruikelijke betekenis. Derhalve moeten de voorschriften inzake het vervoer van gevaarlijke goederen niet worden toegepast. Zie ook RO-bi-SE-3 en RO-bi-UK-1. Vervaldatum: 30 januari 2020. NL Nederland RO–bi–NL–13 Betreft: Regeling vervoer huishoudelijk gevaarlijk afval 2015. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 1.1.3.6, 3.3, 4.1.4, 4.1.6, 4.1.8, 4.1.10, 5.1.2, 5.4.0, 5.4.1, 5.4.3, 6.1, 7.5.4, 7.5.7, 7.5.9, 8 en 9. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: vrijstellingen voor bepaalde hoeveelheden; bijzondere bepalingen; gebruik van verpakking; gebruik van oververpakking; documentatie; constructie en beproeving van verpakking; laden, lossen en behandeling; bemanning; apparatuur; exploitatie; voertuigen en documentatie; constructie en goedkeuring van voertuigen. Inhoud van de nationale wetgeving: bepalingen voor het vervoer van klein ingezameld huishoudelijk gevaarlijk afval en huishoudelijk gevaarlijk afval van bedrijven, dat wordt aangeleverd in een geschikte verpakking met een maximale capaciteit van 60 liter. Gelet op de kleine hoeveelheden waar het telkens om gaat en op de uiteenlopende aard van de verschillende stoffen kunnen de ADR-voorschriften bij het vervoer niet volledig worden nageleefd. Daarom wordt in de voornoemde regeling een vereenvoudigde variant vastgesteld die afwijkt van een aantal bepalingen in de ADR. Referentie van de nationale wetgeving: Regeling vervoer huishoudelijk gevaarlijk afval 2015. Toelichting: de regeling is zo ontworpen dat particulieren en bedrijven „klein chemisch afval” op één locatie kunnen aanbieden. Het gaat dan ook om restproducten, zoals verfresten. Het gevaar wordt geminimaliseerd door de keuze van het vervoermiddel, waarbij onder meer speciale transportelementen worden gebruikt, aangevuld met voor het publiek duidelijk zichtbare gele zwaailichten en borden „niet roken”. Het is van cruciaal belang dat de veiligheid wordt gewaarborgd. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren door de stoffen in gesloten verpakkingen te laten vervoeren, zodat verspreiding wordt voorkomen en er geen risico ontstaat dat giftige dampen weglekken of zich in het voertuig ophopen. Het voertuig bevat elementen waarin de verschillende categorieën afval kunnen worden opgeslagen en die bescherming bieden tegen schuiven, onopzettelijke verplaatsing en onbedoeld openen. Hoewel het gaat over kleine hoeveelheden afval die worden aangeboden, moet de vervoersexploitant, gezien de uiteenlopende aard van de betrokken stoffen, toch over een vakbekwaamheidscertificaat beschikken. Omdat privépersonen niet voldoende op de hoogte zijn van de aan deze stoffen verbonden gevaren moeten er schriftelijke instructies beschikbaar zijn, zoals in de bijlage bij de regeling is bepaald. Vervaldatum: 30 juni 2021. PT Portugal RO–bi–PT–1 Betreft: vervoersdocumentatie voor UN 1965. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.1. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor vervoersdocumentatie. Inhoud van de nationale wetgeving: de exacte vervoersnaam die op het vervoersdocument moet worden vermeld voor in cilinders vervoerd commercieel butaan- en propaangas dat onder de verzamelrubriek „UN 1965 Mengsel van koolwaterstofgassen, vloeibaar gemaakt, n.e.g.” valt, zoals bepaald in punt 5.4.1 van het RPE (Regulamento Nacional de Transporte de Mercadorias Perigosas por Estrada), mag worden vervangen door de volgende handelsnamen: „UN 1965 Butaan” voor de mengsels A, A01, A02 en A0, zoals beschreven in onderafdeling 2.2.2.3 van het RPE, vervoerd in cilinders; „UN 1965 Propaan” voor mengsel C, zoals beschreven in onderafdeling 2.2.2.3 van het RPE, vervoerd in cilinders. Referentie van de nationale wetgeving: Despacho DGTT 7560/2004, 16 April 2004, under Article 5, No 1, of Decreto-Lei No 267-A/2003 of 27 October. Toelichting: het invullen van vervoersdocumenten voor gevaarlijke goederen door economische operatoren moet worden vergemakkelijkt, mits de veiligheid van die activiteiten niet in het gedrang komt. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–bi–PT–2 Betreft: vervoersdocumentatie voor lege ongereinigde tanks en containers. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.1. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor vervoersdocumentatie. Inhoud van de nationale wetgeving: voor de terugritten van lege tanks en containers waarmee gevaarlijke goederen zijn vervoerd, mag het in punt 5.4.1 van het RPE bedoelde vervoersdocument worden vervangen door het vervoersdocument dat is afgegeven voor de onmiddellijk daaraan voorafgaande rit die is uitgevoerd voor het leveren van de goederen. Referentie van de nationale wetgeving: Despacho DGTT 15162/2004, 28 July 2004, under Article 5, No 1, of Decreto-Lei No 267-A/2003, of 27 October. Toelichting: de verplichting dat voor het vervoer van lege tanks en containers waarmee gevaarlijke goederen zijn vervoerd een vervoersdocument moet zijn afgegeven dat voldoet aan het RPE, veroorzaakt in sommige gevallen praktische problemen die tot een minimum kunnen worden beperkt zonder dat de veiligheid hierdoor in het gedrang komt. Vervaldatum: 30 juni 2021. SE Zweden RO–bi–SE–1 Betreft: vervoer van gevaarlijk afval naar installaties voor de verwijdering van gevaarlijk afval. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: delen 5 en 6. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor de constructie en de beproeving van verpakkingen. Inhoud van de nationale wetgeving: vervoer van verpakkingen die gevaarlijke goederen als afval bevatten, moet worden uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van de ADR. Hierop zijn slechts een paar uitzonderingen toegestaan en niet voor alle soorten stoffen en voorwerpen zijn uitzonderingen toegestaan. De voornaamste uitzonderingen zijn: kleine verpakkingen (minder dan 30 kg) van gevaarlijke goederen als afval mogen worden verpakt in verpakkingen, waaronder IBC's en grote verpakkingen, en moeten niet voldoen aan de punten 6.1.5.2.1, 6.1.5.8.2, 6.5.6.1.2, 6.5.6.14.2, 6.6.5.2.1 en 6.6.5.4.3 van bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn. Verpakkingen, met inbegrip van IBC's en grote verpakkingen, moeten niet worden getest zoals zij zijn klaargemaakt voor vervoer, namelijk met een representatieve steekproef van kleine binnenverpakkingen. Dit is toegestaan op voorwaarde dat:
Referentie van de nationale wetgeving: aanhangsel S — Specifieke voorschriften voor binnenlands vervoer van gevaarlijke goederen over de weg overeenkomstig de Wet vervoer van gevaarlijke goederen. Toelichting: de onderafdelingen 6.1.5.2.1, 6.1.5.8.2, 6.5.6.1.2, 6.5.6.14.2, 6.6.5.2.1 en 6.6.5.4.3 van bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn zijn moeilijk toe te passen omdat de verpakkingen, IBC's en grote verpakkingen worden getest met een representatieve steekproef van de afvalstoffen, die op voorhand moeilijk te voorspellen is. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–bi–SE–2 Betreft: vermelding van de naam en het adres van de afzender op het vervoersdocument. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.1.1. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: algemene informatie die in het vervoersdocument moet worden vermeld. Inhoud van de nationale wetgeving: In de nationale wetgeving is bepaald dat lege, ongereinigde verpakkingen als onderdeel van een distributiesysteem mogen worden geretourneerd zonder vermelding van de naam en het adres van de afzender. Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng. Toelichting: lege, ongereinigde verpakkingen die worden geretourneerd, bevatten in de meeste gevallen nog kleine hoeveelheden gevaarlijke goederen. Deze afwijking wordt vooral gebruikt door bedrijven wanneer lege, ongereinigde gashouders in ruil voor volle worden geretourneerd. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–bi–SE–3 Betreft: vervoer van gevaarlijke goederen in de directe omgeving van industrieterreinen, m.i.v. vervoer over de openbare weg tussen verschillende delen van de terreinen. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: bijlagen A en B. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de openbare weg. Inhoud van de nationale wetgeving: vervoer in de directe omgeving van industrieterreinen, m.i.v. vervoer over de openbare weg tussen verschillende delen van die terreinen. De afwijking heeft betrekking op de etikettering en kenmerking van verpakkingen, vervoersdocumenten, het diploma van de chauffeur en het keuringscertificaat overeenkomstig deel 9. Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng. Toelichting: soms moeten gevaarlijke goederen worden vervoerd tussen locaties die aan weerszijden van een openbare weg liggen. Deze vorm van vervoer geldt niet als vervoer van gevaarlijke goederen op een particuliere weg en er moeten derhalve de nodige eisen aan worden gesteld. Zie ter vergelijking ook artikel 6, lid 14, van Richtlijn 96/49/EG. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–bi–SE–4 Betreft: vervoer van gevaarlijke goederen die door de overheid in beslag zijn genomen. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: bijlagen A en B. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de openbare weg. Inhoud van de nationale wetgeving: afwijkingen van de voorschriften kunnen worden toegestaan met het oog op bijvoorbeeld de bescherming van werknemers, risico's bij het lossen of de indiening van bewijsmateriaal. Afwijkingen van de voorschriften worden alleen toegestaan als het veiligheidsniveau bij normale vervoersomstandigheden afdoende is. Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng. Toelichting: deze afwijkingen mogen alleen worden toegepast door overheidsinstanties die gevaarlijke goederen in beslag nemen. Deze afwijking is bedoeld voor plaatselijk vervoer van bijvoorbeeld goederen die door de politie in beslag zijn genomen zoals explosieven of gestolen goederen. Het probleem bij dergelijke goederen is dat de classificatie nooit vaststaat. Bovendien zijn deze goederen vaak niet volgens de ADR verpakt, gekenmerkt of geëtiketteerd. Jaarlijks vinden er enkele honderden van dergelijke transporten door de politie plaats. Gesmokkelde drank moet worden vervoerd van de plaats waar hij in beslag is genomen naar een plaats waar bewijsmateriaal wordt bewaard en vervolgens naar een vernietigingsinstallatie. De afstand tussen die laatste twee locaties kan erg groot zijn. De toegestane afwijkingen zijn: a) het is niet verplicht elke verpakking te etiketteren en b) het is niet verplicht goedgekeurde verpakkingen te gebruiken. Elke pallet met dergelijke verpakkingen moet echter op correcte wijze worden geëtiketteerd. Aan alle andere voorschriften moet worden voldaan. Jaarlijks vinden er een 20-tal van dergelijke transporten plaats. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–bi–SE–5 Betreft: vervoer van gevaarlijke goederen in en in de directe omgeving van havens. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 8.1.2, 8.1.5 en 9.1.2. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: documenten die zich in de vervoerseenheid moeten bevinden; elke vervoerseenheid met gevaarlijke goederen moet met de gespecificeerde apparatuur worden uitgerust; goedkeuring van voertuigen. Inhoud van de nationale wetgeving: documenten (behalve het diploma van de chauffeur) moeten zich niet aan boord van de vervoerseenheid bevinden. Een vervoerseenheid moet niet met de onder 8.1.5 gespecificeerde apparatuur worden uitgerust. Voor trekkers is er geen goedkeuringsbewijs nodig. Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng. Toelichting: zie ter vergelijking ook artikel 6, lid 14, van Richtlijn 96/49/EG. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–bi–SE–6 Betreft: ADR-diploma voor inspecteurs. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 8.2.1. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: chauffeurs van ADR-voertuigen moeten een opleiding volgen. Inhoud van de nationale wetgeving: de inspecteurs die de jaarlijkse technische keuring van het voertuig uitvoeren, zijn niet verplicht de in hoofdstuk 8.2 vermelde opleiding te volgen en moeten geen ADR-diploma bezitten. Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng. Toelichting: in sommige gevallen vervoeren de voertuigen bij de technische keuring gevaarlijke goederen, bijvoorbeeld lege, ongereinigde tanks, als lading. De onder 1.3 en 8.2.3 vermelde eisen blijven van toepassing. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–bi–SE–7 Betreft: lokale distributie van UN 1202, 1203 en 1223 in tankwagens. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.1.1.6 en 5.4.1.4.1. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voor lege, ongereinigde tankwagens en tankcontainers moet de beschrijving voldoen aan punt 5.4.1.1.6. In andere documenten kunnen naam en adres van verschillende bestemmelingen worden vermeld. Inhoud van de nationale wetgeving: voor lege, ongereinigde tankwagens en tankcontainers is de beschrijving in het vervoersdocument overeenkomstig punt 5.4.1.1.6 niet vereist wanneer bij de hoeveelheid van de stof in het beladingsplan „0” wordt ingevuld. De naam en het adres van de bestemmeling moeten niet in het document aan boord van het voertuig worden vermeld. Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–bi–SE–9 Betreft: plaatselijk vervoer voor landbouwterreinen of bouwplaatsen. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4, 6.8 en 9.1.2. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: vervoersdocument; constructie van tanks, goedkeuringscertificaat. Inhoud van de nationale wetgeving: een aantal voorschriften gelden niet voor plaatselijke vervoer voor landbouwterreinen of bouwplaatsen:
Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng. Toelichting: een bouwkeet is een soort caravan voor een werkploeg met een ruimte voor de werkploeg en een niet-goedgekeurde tank/container met dieselbrandstof voor bosbouwtrekkers. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–bi–SE–10 Betreft: vervoer van explosieven in tanks. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 4.1.4. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: explosieven mogen alleen overeenkomstig de voorschriften van 4.1.4 worden verpakt. Inhoud van de nationale wetgeving: de nationale bevoegde instantie zal voertuigen goedkeuren die bestemd zijn voor het vervoer van explosieven in tanks. Vervoer in tanks is uitsluitend toegestaan voor de in de regelgeving vermelde explosieven of met speciale toestemming van de bevoegde autoriteit. Een voertuig dat met explosieven in tanks is geladen, moet overeenkomstig 5.3.2.1.1, 5.3.1.1.2 en 5.3.1.4 worden gekenmerkt en geëtiketteerd. Slechts één voertuig in de vervoerseenheid mag gevaarlijke goederen bevatten. Referentie van de nationale wetgeving: Aanhangsel S — Specifieke voorschriften voor binnenlands vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, vastgesteld overeenkomstig de wet Vervoer van gevaarlijke goederen en de Zweedse verordening SÄIFS 1993:4. Toelichting: Dit geldt alleen voor binnenlands vervoer en wanneer het vervoer meestal plaatselijk is. Deze regeling was reeds van kracht vóór de toetreding van Zweden tot de EU. Slechts twee bedrijven verzorgen vervoer van explosieven in tanks. In de nabije toekomst wordt een overgang naar emulsies verwacht. Voorheen afwijking nr. 84. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–bi–SE–11 Betreft: rijbewijs. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 8.2. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften inzake de opleiding van de voertuigbemanning. Inhoud van de nationale wetgeving: De in 8.2.1.1 genoemde voertuigen mogen niet worden gebruikt voor de opleiding van bestuurders. Referentie van de nationale wetgeving: aanhangsel S — Specifieke voorschriften voor binnenlands vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, vastgesteld overeenkomstig de wet Vervoer van gevaarlijke goederen. Toelichting: plaatselijk vervoer. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–bi–SE–12 Betreft: vervoer van UN 0335-vuurwerk. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: bijlage B, afdeling 7.2.4, V2 (1). Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor het gebruik van voertuigen van type EX/II en EX/III. Inhoud van de nationale wetgeving: bijzondere bepaling V2 (1) in 7.2.4 is alleen van toepassing op het vervoer van UN 0335-vuurwerk wanneer een netto explosieve lading van meer dan 3 000 kg (4 000 kg met een aanhangwagen) wordt vervoerd, mits het vuurwerk is geclassificeerd onder UN 0335 overeenkomstig de tabel voor de classificatie van vuurwerk onder 2.1.3.5.5 van de 14e herziene editie van de VN-aanbevelingen voor het vervoer van gevaarlijke goederen. Aanbevelingen voor het vervoer van gevaarlijke goederen. Deze classificatie moet worden goedgekeurd door de bevoegde autoriteiten. Er moet een classificatiebewijs op de vervoerseenheid aanwezig zijn. Referentie van de nationale wetgeving: aanhangsel S — Specifieke voorschriften voor binnenlands vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, vastgesteld overeenkomstig de wet Vervoer van gevaarlijke goederen. Toelichting: het vervoer van vuurwerk is beperkt tot twee korte perioden per jaar: de jaarwisseling en de periode rond eind april, begin mei. Het vervoer van de verzender naar de opslagplaatsen kan zonder grote problemen worden uitgevoerd door het huidige EX-wagenpark. Zowel de distributie van de opslagplaatsen naar de winkelcentra als het terugbrengen van de overschotten naar de opslagplaatsen verloopt echter moeizaam door een tekort aan EX-goedgekeurde voertuigen. Vervoerders hebben geen belangstelling voor dergelijke goedkeuringen aangezien ze hun kosten niet kunnen terugverdienen. De verzenders van vuurwerk worden in hun voortbestaan bedreigd omdat hun producten niet tot op de markt geraken. Vuurwerk waarvoor een beroep wordt gedaan op deze afwijking moet geclassificeerd zijn op basis van de standaardlijst van de VN-aanbevelingen, teneinde te waarborgen dat de classificatie up-to-date is. Bijzondere bepaling 651, punt 3.3.1 van de ADR 2005 bevat een gelijksoortige uitzondering voor UN 0336-vuurwerk. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO-bi-SE-13 Betreft: Invoering van RO–bi–DK–4. Rechtsgrondslag: Richtlijn 2008/68/EG, artikel 6, lid 2, onder b), i), plaatselijk vervoer over korte afstand. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: delen 1 tot en met 9. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om visa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng. Toelichting: Vervaldatum: 30 juni 2022. UK Verenigd Koninkrijk RO–bi–UK–1 Betreft: het oversteken van de openbare weg door voertuigen die gevaarlijke goederen vervoeren (N8). Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: bijlagen A en B. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de openbare weg. Inhoud van de nationale wetgeving: de voorschriften voor gevaarlijke goederen worden niet toegepast voor het vervoer binnen privéterreinen die door een weg worden doorsneden. Voor klasse 7 geldt deze afwijking niet voor de bepalingen van de Radioactive Material (Road Transport) Regulations 2002. Referentie van de nationale wetgeving: Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations 1996, reg. 3 Schedule 2(3)(b); Carriage of Explosives by Road Regulations 1996, reg. 3(3)(b). Toelichting: een dergelijke situatie doet zich vaak voor wanneer goederen worden vervoerd tussen twee privéterreinen die aan weerskanten van een weg zijn gelegen. Dit valt niet onder het vervoer van gevaarlijke goederen over de openbare weg in de gebruikelijke betekenis en in dergelijke gevallen moeten de voorschriften voor gevaarlijke goederen niet worden toegepast. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–bi–UK–2 Betreft: vrijstelling van het verbod voor de chauffeur of de bijrijder om verpakkingen met gevaarlijke goederen te openen in een lokale distributieketen van een lokaal magazijn naar een detailhandelaar of eindgebruiker en van een detailhandelaar naar een eindgebruiker (behalve klasse 7) (N11). Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 8.3.3. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: verbod voor de chauffeur of de bijrijder om verpakkingen met gevaarlijke goederen te openen. Inhoud van de nationale wetgeving: het verbod om verpakkingen te openen wordt aangevuld met de voorwaarde „tenzij deze daartoe door de exploitant van het voertuig is gemachtigd”. Referentie van de nationale wetgeving: Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations 1996, reg. 12 (3). Toelichting: de letterlijke toepassing van dit verbod kan ernstige problemen voor de detailhandeldistributie opleveren. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–bi–UK–3 Betreft: alternatieve vervoersvoorschriften voor houten vaten die UN 3065 van verpakkingsgroep III bevatten. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 1.4, 4.1, 5.2 en 5.3. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften inzake verpakking en etikettering. Inhoud van de nationale wetgeving: staat het vervoer toe van alcoholische dranken met een alcoholpercentage van meer dan 24 %, doch met niet meer dan 70 % alcohol (verpakkingsgroep III) in niet-VN-gekeurde houten vaten zonder gevarenlabels, indien strengere ladings- en voertuigvoorschriften worden nageleefd. Referentie van de nationale wetgeving: The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2004: Regulation 7 (13) and (14). Toelichting: het betreft hier het vervoer van hoogwaardige producten waarop accijnzen worden geheven tussen stokerijen en douane-entrepots in met overheidszegels verzegelde voertuigen. Met de versoepeling inzake verpakking en etikettering wordt rekening gehouden in de aanvullende veiligheidsvoorschriften. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–bi–UK–4 Betreft: invoering van RO-bi-SE-12. Referentie van de nationale wetgeving: The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2007 Part 1. Vervaldatum: 30 juni 2021. RO–bi–UK–5 Betreft: inzameling van gebruikte batterijen voor verwijdering of recycling. Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: bijlagen A en B. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: bijzondere bepaling 636. Inhoud van de nationale wetgeving: de volgende alternatieven voor bijzondere bepaling 636 van hoofdstuk 3.3 worden toegestaan: Gebruikte lithiumcellen en -batterijen (UN 3090 en UN 3091) die samen met andere cellen of batterijen dan met lithium (UN 2800 en UN 3028) worden ingezameld en met het oog op verwijdering worden aangeboden voor vervoer tussen het inzamelingspunt voor de consument en de tussenliggende verwerkingsinstallatie, vallen niet onder de overige ADR-voorschriften als ze aan de volgende voorwaarden voldoen:
Referentie van de nationale wetgeving: The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment 2007 part 1. Toelichting: inzamelpunten voor de consument bevinden zich gewoonlijk in detailhandelszaken en het is praktisch niet haalbaar om grote aantallen mensen op te leiden in het sorteren en verpakken van gebruikte batterijen volgens de ADR. Het systeem van het Verenigd Koninkrijk werkt op basis van door het UK Waste and Resources Action Programme vastgestelde instructies en er wordt voorzien in geschikte ADR-conforme verpakkingen en passende instructies. Vervaldatum: 30 juni 2021.” |
2) |
Bijlage II, deel II.3, wordt vervangen door: „II.3. Nationale afwijkingen Op grond van artikel 6, lid 2, van Richtlijn 2008/68/EG aan lidstaten toegestane afwijkingen voor het vervoer van gevaarlijke goederen op hun grondgebied. Nummering van de afwijkingen: RA-a/bi/bii-LS-nn RA= Spoor a/bi/bii= artikel 6, lid 2, onder a)/onder b), i)/onder b), ii) LS= afkorting van de lidstaat nn= volgnummer Op grond van artikel 6, lid 2, onder a), van Richtlijn 2008/68/EG DE Duitsland RA–a–DE–2 Betreft: toestemming voor gezamenlijke verpakking. Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 4.1.10.4 MP2. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: verbod op gezamenlijke verpakking. Inhoud van de nationale wetgeving: klassen 1.4S, 2, 3 en 6.1: toestemming voor gezamenlijke verpakking van voorwerpen in klasse 1.4S (patronen voor kleine wapens), spuitbussen (klasse 2) en materialen voor reiniging en behandeling in de klassen 3 en 6.1 (vermelde UN-nummers) die als één geheel worden verkocht in gecombineerde verpakkingen in verpakkingsgroep II en in kleine hoeveelheden. Referentie van de nationale wetgeving: Gefahrgut-Ausnahmeverordnung — GGAV 2002 vom 6.11.2002 (BGBl. I S. 4350); Ausnahme 21. Toelichting: lijst nr. 30*, 30a, 30b, 30c, 30d, 30e, 30f en 30g. Vervaldatum: 30 juni 2021. FR Frankrijk RA–a–FR–3 Betreft: vervoer ten behoeve van de spoorwegmaatschappij. Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.1. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: informatie over gevaarlijke materialen die op de vrachtbrief moet worden vermeld. Inhoud van de nationale wetgeving: de verplichtingen inzake de aangifte van de lading gelden niet voor vervoer ten behoeve van de spoorwegmaatschappij van hoeveelheden die niet groter zijn dan de onder 1.1.3.6 vermelde grenswaarden. Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 5 juin 2001 relatif au transport des marchandises dangereuses par chemin de fer — Article 20.2. Vervaldatum: 30 juni 2021. RA–a–FR–4 Betreft: vrijstelling van de opschriften op bepaalde postwagens. Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.3.1. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: verplichting om een opschrift op de wand van de wagen aan te brengen. Inhoud van de nationale wetgeving: alleen op postwagens met meer dan 3 t materiaal van dezelfde klasse (met uitzondering van 1, 6.2 of 7) moet een opschrift worden aangebracht. Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 5 juin 2001 relatif au transport des marchandises dangereuses par chemin de fer — Article 21.1. Vervaldatum: 30 juni 2021. SE Zweden RA–a–SE–1 Betreft: op een spoorwagen waarmee gevaarlijke goederen als expresgoederen worden vervoerd, moet geen opschrift worden aangebracht. Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.3.1 Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: op een spoorwagen waarmee gevaarlijke goederen worden vervoerd, moet een opschrift worden aangebracht. Inhoud van de nationale wetgeving: op een spoorwagen waarmee gevaarlijke goederen als expresgoederen worden vervoerd, moet geen opschrift worden aangebracht. Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng. Toelichting: het RID bevat kwantitatieve beperkingen voor goederen die als expresgoederen worden aangeduid. Het gaat hier derhalve om kleine hoeveelheden. Vervaldatum: 30 juni 2021. UK Verenigd Koninkrijk RA–a–UK–1 Betreft: vervoer van voorwerpen die bepaalde laagradioactieve materialen bevatten, zoals klokken, horloges, rookmelders en wijzerplaten voor kompassen. Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: de recentste RID-voorschriften. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor het vervoer van materialen van klasse 7. Inhoud van de nationale wetgeving: volledige vrijstelling van de bepalingen van de nationale regelgeving voor bepaalde commerciële producten die beperkte hoeveelheden radioactief materiaal bevatten. Referentie van de nationale wetgeving: Packaging, Labelling and Carriage of Radioactive Material by Rail Regulations 1996, reg. 2(6) (as amended by Schedule 5 of the Carriage of Dangerous Goods (Amendment) Regulations 1999). Toelichting: deze afwijking is een maatregel voor de korte termijn en wordt overbodig wanneer soortgelijke wijzigingen van de IAEA-regels in het RID worden opgenomen. Vervaldatum: 30 juni 2021. RA–a–UK–2 Betreft: versoepeling van de beperkingen voor het vervoer van gemengde ladingen explosieven en van explosieven met andere gevaarlijke goederen in wagens, voertuigen en containers (N4/5/6). Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 7.5.2.1 en 7.5.2.2 Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: beperkingen voor bepaalde soorten gemengde lading. Inhoud van de nationale wetgeving: de nationale wetgeving is minder streng voor de gemengde lading van explosieven, mits deze zonder risico kunnen worden vervoerd. Referentie van de nationale wetgeving: Packaging, Labelling and Carriage of Radioactive Material by Rail Regulations 1996, reg. 2(6) (as amended by Schedule 5 of the Carriage of Dangerous Goods (Amendment) Regulations 1999). Toelichting: het Verenigd Koninkrijk wil toestemming geven voor enkele afwijkingen op de regels voor het combineren van explosieven met andere explosieven en van explosieven met andere gevaarlijke goederen. Elke afwijking kent een kwantitatieve beperking voor één of meer onderdelen van de lading en wordt alleen toegestaan mits „alle redelijkerwijs uitvoerbare maatregelen zijn genomen om te voorkomen dat de explosieven in contact komen met deze goederen of anderszins deze in gevaar brengen of daardoor in gevaar worden gebracht”. Voorbeelden van afwijkingen waarvoor het VK toestemming wenst te geven:
Vervaldatum: 30 juni 2021. RA–a–UK–3 Betreft: verschillende maximale totale hoeveelheden per vervoerseenheid voor de goederen van klasse 1 in de categorieën 1 en 2 van de tabel onder 1.1.3.1. Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 1.1.3.1 Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: vrijstellingen in verband met de aard van het vervoer. Inhoud van de nationale wetgeving: voorschriften voor vrijstellingen voor beperkte hoeveelheden en gemengde lading van explosieven. Referentie van de nationale wetgeving: The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2004: Regulation 3(7)(b). Toelichting: behelst verschillende maximumhoeveelheden en vermenigvuldigingsfactoren voor gemengde ladingen goederen van klasse 1, namelijk „50” voor categorie 1 en „500” voor categorie 2. De berekening van gemengde ladingen gebeurt aan de hand van de vermenigvuldigingsfactoren „20” voor categorie 1 en „2” voor categorie 2. Vervaldatum: 30 juni 2021. RA–a–UK–4 Betreft: invoering van RA–a–FR–6. Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.3.1.3.2. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: versoepeling van de etiketteringsvoorschriften voor gecombineerd spoor-/wegvervoer. Inhoud van de nationale wetgeving: de etiketteringsvoorschriften zijn niet van toepassing wanneer de voertuigetiketten duidelijk zichtbaar zijn. Referentie van de nationale wetgeving: The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2004: Regulation 7(12). Toelichting: deze bepaling heeft altijd bestaan in de nationale wetgeving van het Verenigd Koninkrijk. Vervaldatum: 30 juni 2021. RA–a–UK–5 Betreft: distributie van goederen in binnenverpakkingen naar detailhandelaren of gebruikers (m.u.v. de klassen 1, 4.2, 6.2 en 7) van lokale magazijnen naar detailhandelaren of gebruikers en van detailhandelaren naar eindgebruikers. Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 6.1. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor de constructie en de beproeving van verpakkingen. Inhoud van de nationale wetgeving: verpakkingen moeten geen RID/ADR- of UN-kenmerk bezitten. Referentie van de nationale wetgeving: The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2007: Regulation 26. Toelichting: RID-voorschriften zijn niet geschikt voor de laatste fasen van het vervoer van een magazijn naar een detailhandelaar of gebruiker of van een detailhandelaar naar een eindgebruiker. Deze afwijking moet ervoor zorgen dat binnenverpakkingen van goederen voor kleinhandeldistributie op het deel per spoor van een lokaal distributietraject zonder buitenverpakking kunnen worden vervoerd. Vervaldatum: 30 juni 2021. Op grond van artikel 6, lid 2, onder b), i), van Richtlijn 2008/68/EG DE Duitsland RA–bi–DE–2 Betreft: vervoer van verpakt gevaarlijk afval. Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 1 t/m. 5. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: classificatie, verpakking en kenmerking. Inhoud van de nationale wetgeving: klassen 2 t.e.m. 6.1, 8 en 9: gezamenlijke verpakking en vervoer van gevaarlijk afval in pakketten en IBC's; afval moet in een binnenverpakking (zoals ingezameld) worden verpakt en in specifieke afvalgroepen worden geclassificeerd (om gevaarlijke reacties binnen een afvalgroep te vermijden); gebruik van speciale schriftelijke instructies voor de afvalgroepen en als vrachtbrief; inzameling van huisvuil, laboratoriumafval enz. Referentie van de nationale wetgeving: Gefahrgut-Ausnahmeverordnung — GGAV 2002 vom 6.11.2002 (BGBl. I S. 4350); Ausnahme 20. Toelichting: lijst nr. 6*. Vervaldatum: 30 juni 2021. RA-bi-DE-3 Betreft: lokaal vervoer van UN 1381 (fosfor, geel, onder water), klasse 4.2, verpakkingsgroep I, in tankwagons. Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 6.8 en 6.8.2.3 Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor de vervaardiging van tanks en tankwagons. Volgens hoofdstuk 6.8, onderafdeling 6.8.2.3, moet een typegoedkeuring worden afgegeven voor tanks voor het vervoer van UN 1381 (fosfor, geel, onder water). Inhoud van de nationale wetgeving: plaatselijk vervoer van UN 1381 (fosfor, geel, onder water), klasse 4.2, verpakkingsgroep I, over korte afstanden (van Sassnitz-Mukran naar Lutherstadt Wittenberg-Piesteritz en Bitterfeld), in tankwagons die volgens Russische normen zijn vervaardigd. Voor het vervoer van de goederen gelden aanvullende operationele voorschriften die door de bevoegde veiligheidsautoriteiten zijn vastgesteld. Referentie van de nationale wetgeving: Ausnahme Eisenbahn-Bundesamt Nr. E 1/92. Vervaldatum: 30 januari 2020 (goedkeuring verlengd). DK Denemarken RA–bi–DK–1 Betreft: vervoer van gevaarlijke goederen in tunnels. Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 7.5. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: laden, lossen en veiligheidsafstanden. Inhoud van de nationale wetgeving: de wetgeving voorziet in alternatieven voor de bepalingen in bijlage II, deel II.1, van Richtlijn 2008/68/EG voor vervoer door de spoorwegtunnel van de vaste verbinding over de Grote Belt. Die alternatieve bepalingen hebben alleen betrekking op het ladingsvolume en de afstand tussen ladingen gevaarlijke goederen. Referentie van de nationale wetgeving: Bestemmelser om transport af eksplosiver i jernbanetunnelerne på Storebælt og Øresund, 15 February 2005. Toelichting: Vervaldatum: 30 juni 2022. RA–bi–DK-2 Betreft: vervoer van gevaarlijke goederen in tunnels. Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 7.5. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: laden, lossen en veiligheidsafstanden. Inhoud van de nationale wetgeving: de wetgeving voorziet in alternatieven voor de bepalingen in bijlage II, deel II.1, van Richtlijn 2008/68/EG voor het vervoer door de spoorwegtunnel van de vaste verbinding over de Sont. Die alternatieve bepalingen hebben alleen betrekking op het ladingsvolume en de afstand tussen ladingen gevaarlijke goederen. Referentie van de nationale wetgeving: Bestemmelser om transport af eksplosiver i jernbanetunnelerne på Storebælt og Øresund, 15 February 2005. Toelichting: Vervaldatum: 28 februari 2022. SE Zweden RA–bi–SE–1 Betreft: vervoer van gevaarlijk afval naar installaties voor de verwijdering van gevaarlijk afval. Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: delen 5 en 6. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor de constructie en de beproeving van verpakkingen. Inhoud van de nationale wetgeving: verpakkingen die gevaarlijke goederen bevatten als afval moeten worden vervoerd in overeenstemming met de bepalingen van deze richtlijn. Hierop zijn slechts een paar uitzonderingen toegestaan. Niet voor alle soorten stoffen en voorwerpen zijn uitzonderingen toegestaan. De voornaamste uitzonderingen zijn: kleine verpakkingen (minder dan 30 kg) van gevaarlijke goederen als afval mogen worden verpakt in verpakkingen, waaronder IBC's en grote verpakkingen en moeten niet voldoen aan de punten 6.1.5.2.1, 6.1.5.8.2, 6.5.6.1.2, 6.5.6.14.2, 6.6.5.2.1 en 6.6.5.4.3 van bijlage II, deel II.1, bij deze richtlijn. Verpakkingen, met inbegrip van IBC's en grote verpakkingen, moeten niet worden getest zoals zij zijn klaargemaakt voor vervoer, namelijk met een representatieve steekproef van kleine binnenverpakkingen. Dit is toegestaan op voorwaarde dat:
Referentie van de nationale wetgeving: aanhangsel S — Specifieke regeling voor binnenlands vervoer van gevaarlijke goederen per spoor, vastgesteld overeenkomstig de wet Vervoer van gevaarlijke goederen. Toelichting: de onderafdelingen 6.1.5.2.1, 6.1.5.8.2, 6.5.6.1.2, 6.5.6.14.2, 6.6.5.2.1 en 6.6.5.4.3 van bijlage II, deel II.1, bij deze richtlijn zijn moeilijk toe te passen omdat de verpakkingen, IBC's en grote verpakkingen worden getest met een representatieve steekproef van de afvalstoffen, die op voorhand moeilijk te voorspellen is. Vervaldatum: 30 juni 2021. Op grond van artikel 6, lid 2, onder b), ii), van Richtlijn 2008/68/EG DE Duitsland RA–bii–DE–1 Betreft: plaatselijk vervoer van gestabiliseerd vloeibaar UN 1051 (cyaanwaterstof) met hoogstens 1 % water, in spoorwegtankwagons, afwijkend van bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG. Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 3.2 en 4.3.2.1.1. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: verbod op het vervoer van gestabiliseerd vloeibaar UN 1051 (cyaanwaterstof) met hoogstens 1 % water in tankwagons (RID-tanks). Inhoud van de nationale wetgeving: plaatselijk vervoer per spoor op speciaal aangewezen routes in het kader van een welbepaald industrieel proces en strikt gecontroleerd onder duidelijk gespecificeerde voorwaarden. Het vervoer vindt plaats in tankwagons waarvoor een specifieke vergunning met het oog op deze toepassing is afgegeven en waarvan de constructie en de uitrusting permanent worden aangepast aan de jongste veiligheidsvoorschriften. Het vervoersproces is in overleg met de bevoegde veiligheids- en noodhulpautoriteiten nauwkeurig geregeld in aanvullende operationele veiligheidsvoorschriften en wordt gemonitord door de relevante toezichthoudende autoriteiten. Referentie van de nationale wetgeving: Ausnahmezulassung Eisenbahn-Bundesamt, No E 1/97. Vervaldatum: 1 januari 2023. RA-bii-DE-2 Betreft: plaatselijk vervoer op aangewezen routes van UN 1402 (calciumcarbide), verpakkingsgroep I, in containers op wagons. Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 3.2 en 7.3.1.1. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: algemene bepalingen voor bulkvervoer. Volgens hoofdstuk 3.2, tabel A, is vervoer van calciumcarbide in bulk niet toegestaan. Inhoud van de nationale wetgeving: plaatselijk vervoer per spoor van UN 1402 (calciumcarbide), verpakkingsgroep I, op specifiek aangewezen routes, als onderdeel van een gedefinieerd industrieel proces en strikt gecontroleerd onder duidelijk gespecificeerde voorwaarden. De ladingen worden in wagons vervoerd in specifiek daarvoor gebouwde containers. Voor het vervoer van de goederen gelden aanvullende operationele voorschriften die door de bevoegde veiligheidsautoriteiten zijn vastgesteld. Referentie van de nationale wetgeving: Ausnahme Eisenbahn-Bundesamt Nr. E 3/10. Vervaldatum: 15 januari 2024.” |
13.4.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 101/80 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/696 VAN DE COMMISSIE
van 11 april 2017
tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 betreffende beschermende maatregelen in verband met uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde lidstaten
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 2476)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name artikel 9, lid 4,
Gezien Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name artikel 10, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 van de Commissie (3) is vastgesteld naar aanleiding van uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5 in een aantal lidstaten („de betrokken lidstaten”) en de instelling van beschermings- en toezichtsgebieden door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG van de Raad (4). |
(2) |
In Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 is bepaald dat de door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG ingestelde beschermings- en toezichtsgebieden ten minste de gebieden omvatten die in de lijst van de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit als beschermings- en toezichtsgebieden zijn opgenomen. |
(3) |
De bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 is daarna gewijzigd bij de Uitvoeringsbesluiten (EU) 2017/417 van de Commissie (5) en (EU) 2017/554 (6) teneinde rekening te houden met wijzigingen in de overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten ingestelde beschermings- en toezichtsgebieden naar aanleiding van de ontwikkeling van de epidemiologische situatie betreffende hoogpathogene aviaire influenza. |
(4) |
Sinds de datum waarop Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/554 is gewijzigd, is de epidemiologische situatie betreffende hoogpathogene aviaire influenza verbeterd. De in Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 vastgelegde beschermende maatregelen moeten derhalve worden aangepast om te waarborgen dat zij passend zijn om het risiconiveau van de huidige epidemiologische situatie af te dekken en dat zij geen belasting voor exploitanten vormen die niet in verhouding staat tot de risico's van de verspreiding van de ziekte. Er wordt op gewezen dat de huidige epidemie tot een ernstige verstoring van de bedrijfsvoering van exploitanten leidt, met name voor zeer gespecialiseerde geïntegreerde productie waarbij meer dan één lidstaat is betrokken. Bovendien moet bij wijzigingen van de in Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 vastgelegde beschermende maatregelen rekening worden gehouden met de uiteenlopende risiconiveaus in verband met de bewegingen van verschillende pluimveeproducten. |
(5) |
Eendagskuikens vormen een zeer laag risico voor de verspreiding van hoogpathogene aviaire influenza, met name omdat de periode tussen de verzameling van de broedeieren en het tijdstip van uitkomen van de eendagskuikens het mogelijk maakt besmetting met hoogpathogene aviaire influenzavirussen op het pluimveebedrijf van herkomst tijdig op te sporen, mits de broederij van verzending op grond van haar maatregelen op het gebied van bioveiligheid en traceerbaarheid kan waarborgen dat een passend niveau van ziektebestrijding wordt gehandhaafd. |
(6) |
Daarnaast moeten wijzigingen van de huidige, in Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 vastgelegde beschermende maatregelen verenigbaar zijn met andere voorschriften die in Richtlijn 2005/94/EG en ook in Richtlijn 2009/158/EG van de Raad (7) zijn vastgelegd. In Richtlijn 2009/158/EG zijn algemene gezondheidsvoorschriften betreffende het handelsverkeer in de Unie in pluimvee en broedeieren vastgelegd, waaronder de veterinaire certificaten waarvan naar andere lidstaten te verzenden zendingen van die producten vergezeld moeten gaan. |
(7) |
In artikel 6 van Richtlijn 2009/158/EG is bepaald dat eendagskuikens en broedeieren om in de Unie te mogen worden verhandeld, afkomstig moeten zijn van inrichtingen die niet in een gebied gelegen mogen zijn waarvoor om veterinairrechtelijke redenen overeenkomstig de wetgeving van de Unie beperkende maatregelen gelden in verband met het optreden van een besmettingshaard van een ziekte waarvoor het pluimvee vatbaar is. In artikel 2 van Richtlijn 2009/158/EG worden inrichtingen onder andere gedefinieerd als een vermeerderingsbedrijf, dat wil zeggen een inrichting die zich toelegt op de productie van broedeieren bestemd voor de productie van gebruikspluimvee, en als een broederij, dat wil zeggen een inrichting die zich toelegt op het inleggen en uitbroeden van broedeieren en het opleveren van eendagskuikens. |
(8) |
In Richtlijn 2005/94/EG zijn specifieke voorschriften vastgelegd om uitbraken van aviaire influenza in de Unie te bestrijden. In artikel 30 van die richtlijn zijn de maatregelen vastgelegd die in het toezichtsgebied moeten worden getroffen, waaronder beperkingen van de verplaatsing van eendagskuikens en broedeieren in het toezichtsgebied, en de voorwaarden waaronder de bevoegde autoriteit toestemming mag verlenen voor de verzending van zendingen eendagskuikens en broedeieren uit een toezichtsgebied. |
(9) |
In artikel 30, punt c), iii), van Richtlijn 2005/94/EG is bepaald dat de bevoegde autoriteit onder bepaalde voorwaarden toestemming mag verlenen voor het rechtstreekse vervoer van eendagskuikens vanuit het toezichtsgebied naar een ander bedrijf, indien zij afkomstig zijn uit broedeieren van buiten de bescherming- en toezichtsgebieden gelegen pluimveebedrijven. |
(10) |
Bovendien is in artikel 30, punt c), iv), van Richtlijn 2005/94/EG bepaald dat de bevoegde autoriteit toestemming mag verlenen voor het rechtstreekse vervoer van broedeieren naar een door de bevoegde autoriteit aangewezen broederij binnen of buiten het toezichtsgebied, mits de eieren en de verpakking ervan vóór de verzending worden ontsmet en de herkomst ervan kan worden getraceerd. |
(11) |
Om te voorkomen dat de handel in zendingen eendagskuikens en broedeieren, die een laag risico voor de verspreiding van hoogpathogene aviaire influenza vormen, vanuit het toezichtsgebied wordt verstoord, hetgeen voor marktdeelnemers wel eens hoge kosten met zich zou kunnen brengen, moeten derhalve in Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 de beschermende maatregelen worden vastgelegd die op die zendingen van toepassing zijn, overeenkomstig de in Richtlijn 2005/94/EG al vastgelegde geldende regels. |
(12) |
Daarnaast moet om naleving van de voorschriften van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247, zoals gewijzigd bij dit Uitvoeringsbesluit, te verifiëren in de in artikel 20 van Richtlijn 2009/158/EG voorgeschreven veterinaire certificaten waarmee zendingen van eendagskuikens vergezeld moeten gaan, te dien einde een verwijzing naar Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 worden opgenomen. |
(13) |
Ook de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 moet worden gewijzigd, aangezien sinds de datum van de laatste wijzigingen van die bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/554 Bulgarije, Tsjechië, Duitsland, Griekenland, Frankrijk en Roemenië de Commissie in kennis hebben gesteld van nieuwe uitbraken van aviaire influenza van het subtype H5 in bedrijven buiten de gebieden die momenteel in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 zijn opgenomen, en zij de overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG vereiste noodzakelijke maatregelen hebben genomen, waaronder de instelling van beschermings- en toezichtsgebieden rond die nieuwe uitbraken. |
(14) |
De Commissie heeft in alle gevallen de door Bulgarije, Tsjechië, Duitsland, Griekenland, Frankrijk en Roemenië overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG genomen maatregelen bestudeerd en heeft geconstateerd dat de grenzen van de door de bevoegde autoriteiten van die lidstaten ingestelde beschermings- en toezichtsgebieden op voldoende afstand liggen van de bedrijven waar een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5 is bevestigd. |
(15) |
Om te voorkomen dat de handel in de Unie onnodig wordt verstoord en om te vermijden dat derde landen ongerechtvaardigde handelsbelemmeringen opwerpen, moeten op het niveau van de Unie en in samenwerking met Bulgarije, Tsjechië, Duitsland, Griekenland, Frankrijk en Roemenië de in die lidstaten overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG ingestelde nieuwe beschermings- en toezichtsgebieden snel worden vastgesteld. De gebieden die voor die lidstaten in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 zijn opgenomen, moeten daarom worden gewijzigd. |
(16) |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 moet derhalve worden gewijzigd om voorschriften vast te leggen voor de verzending naar andere lidstaten onder bepaalde voorwaarden van eendagskuikens uit toezichtsgebieden of van eendagskuikens uit broedeieren afkomstig van pluimvee in inrichtingen in het toezichtsgebied en om de regionalisering op het niveau van de Unie bij te werken, zodat de nieuwe, overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG ingestelde beschermings- en toezichtsgebieden en de duur van de daarin geldende beperkingen worden opgenomen. |
(17) |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(18) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Aan artikel 1 wordt het volgende lid toegevoegd: „Bij dit besluit worden tevens voorschriften vastgesteld betreffende de verzending van zendingen eendagskuikens vanuit de betrokken lidstaten.”. |
2) |
Het volgende artikel 3 bis wordt ingevoegd: „Artikel 3 bis 1. De betrokken lidstaten verbieden de verzending van zendingen eendagskuikens vanuit de gebieden die in de bijlage als beschermings- en toezichtsgebieden zijn opgenomen, naar andere lidstaten, tenzij de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat van verzending het rechtstreekse vervoer van eendagskuikens onder de volgende voorwaarden toestaat:
2. De betrokken lidstaten verbieden de verzending van zendingen eendagskuikens afkomstig uit broedeieren van pluimvee in erkende inrichtingen in de gebieden die in de bijlage als beschermings- en toezichtsgebieden zijn opgenomen, tenzij de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat van verzending het rechtstreekse vervoer van broedeieren van pluimvee in erkende inrichtingen buiten de beschermingsgebieden maar binnen de toezichtsgebieden naar een aangewezen broederij buiten de bescherming- en toezichtsgebieden toestaat en de bevoegde autoriteit waarborgt dat de eendagskuikens afkomstig uit die broedeieren bij de verzending naar andere lidstaten aan de volgende voorwaarden voldoen:
3. De betrokken lidstaat ziet erop toe dat de veterinaire certificaten die in artikel 20 van Richtlijn 2009/158/EG zijn voorgeschreven en in bijlage IV daarbij zijn opgenomen, waarmee de naar andere lidstaten te verzenden zendingen eendagskuikens als bedoeld in de leden 1 en 2 van dit artikel vergezeld gaan, de volgende verklaring bevatten: „De zending voldoet aan de veterinairrechtelijke voorschriften van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 van de Commissie.”. (*1) Richtlijn 2009/158/EG van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 74).”." |
3) |
De bijlage wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit. |
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 11 april 2017.
Voor de Commissie
Vytenis ANDRIUKAITIS
Lid van de Commissie
(1) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.
(2) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.
(3) Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 van de Commissie van 9 februari 2017 betreffende beschermende maatregelen in verband met uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde lidstaten (PB L 36 van 11.2.2017, blz. 62).
(4) Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn 92/40/EEG (PB L 10 van 14.1.2006, blz. 16).
(5) Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/417 van de Commissie van 7 maart 2017 tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 betreffende beschermende maatregelen in verband met uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde lidstaten (PB L 63 van 9.3.2017, blz. 177).
(6) Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/554 van de Commissie van 23 maart 2017 tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 betreffende beschermende maatregelen in verband met uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde lidstaten (PB L 79 van 24.3.2017, blz. 15).
(7) Richtlijn 2009/158/EG van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 74).
BIJLAGE
De bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Deel A wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Deel B wordt als volgt gewijzigd:
|
RICHTSNOEREN
13.4.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 101/156 |
RICHTSNOER (EU) 2017/697 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 4 april 2017
betreffende de wijze waarop nationale bevoegde autoriteiten met betrekking tot minder belangrijke instellingen gebruikmaken van de keuzemogelijkheden en manoeuvreerruimte die het Unierecht biedt (ECB/2017/9)
DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (1), en met name artikel 6, lid 1, en artikel 6, lid 5, onder a) en c),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Europese Centrale Bank (ECB) is verantwoordelijk voor de doeltreffende en samenhangende werking van het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme (GTM). De ECB houdt toezicht op de werking van het mechanisme om de consistente toepassing van hoge toezichtstandaarden en de consistentie van toezichtresultaten in de deelnemende lidstaten te verzekeren. De ECB kan richtsnoeren vaststellen voor de nationale bevoegde autoriteiten (NBA's); de NBA's moeten overeenkomstig die richtsnoeren toezichttaken uitvoeren en toezichtbesluiten vaststellen. |
(2) |
De ECB moet de consistente toepassing van prudentiële vereisten voor kredietinstellingen binnen de deelnemende lidstaten verzekeren, zulks krachtens Verordening (EU) nr. 1024/2013 en Verordening (EU) nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/17) (2). |
(3) |
De ECB heeft voor als belangrijk ingedeelde kredietinstellingen een aantal keuzemogelijkheden en manoeuvreerruimte gebruikt die het Unierecht krachtens Verordening (EU) 2016/445 van de Europese Centrale Bank (ECB/2016/4) (3) biedt, zulks in haar hoedanigheid van bevoegde autoriteit krachtens Verordening (EU) nr. 1024/2013. |
(4) |
Alhoewel NBA's primair verantwoordelijk zijn voor het gebruik van de betrokken keuzemogelijkheden en manoeuvreerruimte met betrekking tot minder belangrijke instellingen, ondersteunt het overkoepelende oversight door de ECB binnen het GTM de doelstelling dat met betrekking tot belangrijke en minder belangrijke instellingen keuzemogelijkheden en manoeuvreerruimte consistent worden gebruikt, indien toepasselijk. Dit verzekert dat (a) het prudentieel toezicht op alle kredietinstellingen in de deelnemende lidstaten coherent en effectief wordt toegepast, (b) het single rulebook voor financiële diensten consistent op alle kredietinstellingen in de deelnemende lidstaten wordt toegepast, en (c) dat op alle kredietinstellingen toezicht van de hoogste kwaliteit van toepassing is. |
(5) |
De ECB heeft bepaalde keuzemogelijkheden en manoeuvreerruimte geïdentificeerd onder de degene die zij heeft gebruikt in Verordening (EU) 2016/445 (ECB/2016/4) die de NBA's op dezelfde wijze moeten gebruiken bij het toezicht op minder belangrijke instellingen, zulks teneinde de noodzaak van de consistente toepassing van toezichtstandaarden op belangrijke en minder belangrijke instellingen en de toepassing van het evenredigheidsbeginsel met elkaar in evenwicht te brengen. |
(6) |
Keuzemogelijkheden en manoeuvreerruimte, die aan bevoegde autoriteiten zijn toegekend in verband met eigenvermogen- en kapitaalvereisten krachtens artikel 89, lid 3, artikel 178, lid 1, onder b), en artikel 282, lid 6, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en van de Raad (4), alsook in verband met de overgangsbepalingen van artikel 471, lid 1, en artikel 478, lid 3, onder a) en b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en van de Raad; deze keuzemogelijkheden en manoeuvreerruimte en overgangsbepalingen hebben een impact op het niveau en de kwaliteit van wettelijke eigenvermogensvereisten en de kapitaalratio's van minder belangrijke instellingen. Een prudente en consistente toepassing van deze keuzemogelijkheden en manoeuvreerruimte is om meerdere redenen noodzakelijk. Deze toepassing verzekert aldus (a) dat de risico's in verband met in aanmerking komende deelnemingen buiten de financiële sector adequaat geadresseerd worden, (b) dat de definitie van wanbetaling op het gebied van de toereikendheid en vergelijkbaarheid van eigenvermogensvereisten consistent wordt gebruikt, en (c) de prudente berekening van eigenvermogensvereisten voor transacties met een niet-lineair risicoprofiel of voor betalingsgedeelten en transacties met schuldinstrumenten als onderliggende waarde waarvoor de instelling de delta of de gewijzigde duur niet kan bepalen. De geharmoniseerde toepassing van overgangsbepalingen, die verband houden met de aftrek van deelnemingen in verzekeringsondernemingen en uitgestelde belastingvorderingen, zal verzekeren dat alle kredietinstellingen in de deelnemende lidstaten binnen een adequate periode de door Verordening (EU) nr. 575/2013 ingevoerde rigoureuzere definitie van toetsingsvermogen toepassen. |
(7) |
Keuzemogelijkheden en manoeuvreerruimte in verband met de vrijstelling van blootstellingen van de toepassing van de in artikel 395, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde limieten voor grote blootstellingen, moeten consistent toegepast worden op belangrijke en minder belangrijke instellingen om voor de kredietinstellingen in de deelnemende lidstaten gelijke omstandigheden te creëren, de uit specifieke blootstellingen voortvloeiende concentratierisico's te beperken en om ervoor te zorgen dat in het hele GTM dezelfde minimumnormen worden toegepast voor de beoordeling van naleving van de in artikel 400, lid 3, van dezelfde verordening bedoelde voorwaarden. Met name moeten concentratierisico's worden beperkt die voortvloeien uit de in artikel 129, leden 1, 3 en 6, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde gedekte obligaties, en uit blootstellingen aan regionale of lokale overheden van lidstaten, of door regionale of lokale overheden van lidstaten gegarandeerde blootstellingen, indien aan die vorderingen krachtens deel drie, titel II, hoofdstuk 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 een 20- %-risicogewicht zou worden toegekend. Voor intragroepblootstellingen, waaronder deelnemingen of andere belangen, moet worden verzekerd dat het besluit om deze blootstellingen volledig vrij te stellen van de toepassing van de limieten voor grote blootstellingen is gebaseerd op een grondige beoordeling zoals vastgelegd in bijlage 1 bij Verordening (EU) 2016/445 (ECB/2016/4). Gewettigd is de toepassing van gemeenschappelijke criteria wanneer wordt beoordeeld of een blootstelling voldoet aan de voorwaarden voor een vrijstelling van de in bijlage II bij Verordening (EU) 2016/445 (ECB/2016/4) vastgelegde limieten voor grote blootstellingen; onder de voornoemde blootstellingen vallen bijvoorbeeld deelnemingen of andere belangen aan regionale of centrale kredietinstellingen waarmee de kredietinstelling overeenkomstig wettelijke of statutaire bepalingen is verbonden in een netwerk, en welke kredietinstellingen krachtens die bepalingen verantwoordelijk zijn voor verevening van onderlinge geldposities binnen het netwerk. Die toepassing moet waarborgen dat belangrijke en minder belangrijke in hetzelfde netwerk verbonden instellingen consistent worden behandeld. Het gebruik van de in artikel 400, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde keuzemogelijkheid, zoals uiteengezet in dit richtsnoer, is slechts van toepassing indien de betrokken lidstaat de in artikel 493, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde keuzemogelijkheid niet heeft gebruikt. |
(8) |
Om een identieke behandeling van kredietinstellingen binnen hetzelfde DGS te waarborgen, moeten keuzemogelijkheden en manoeuvreerruimte consistent worden gebruikt voor belangrijke en minder belangrijke instellingen, welke keuzemogelijkheden en manoeuvreerruimte uit hoofde van artikel 24, leden 4 en 5, van Gedelegeerde Verordening van de Commissie (EU) 2015/61 (5) aan bevoegde autoriteiten zijn toegekend voor de berekening van uitstromen uit door een depositogarantiestelsel (DGS) gedekte stabiele retaildeposito's, zulks ter berekening van de liquiditeitsdekkingsvereisten, |
HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp en werkingssfeer
Dit richtsnoer stelt bepaalde keuzemogelijkheden en manoeuvreerruimte van algemene toepassing vast die krachtens Unierecht betreffende prudentiële vereisten zijn toegekend aan bevoegde autoriteiten; de uitoefening van die keuzemogelijkheden en manoeuvreerruimte door de NBA's met betrekking tot minder belangrijke instellingen wordt volledig afgestemd op het gebruik van de betrokken keuzemogelijkheden en manoeuvreerruimte door de ECB in Verordening (EU) 2016/445 (ECB/2016/4).
Artikel 2
Definities
Binnen het kader van dit richtsnoer zijn de definities in artikel 4 van Verordening (EU) nr. 575/2013, artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1024/2013, artikel 2 van Verordening (EU) nr. 468/2014 (ECB/2014/17) en artikel 3 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van toepassing.
HOOFDSTUK II
GEBRUIK VAN KEUZEMOGELIJKHEDEN EN MANOEUVREERRUIMTE MET BETREKKING TOT MINDER BELANGRIJKE INSTELLINGEN DAT VOLLEDIGE AFSTEMMING VERGT MET HET OP BELANGRIJKE INSTELLINGEN TOEPASSELIJKE RECHT
DEEL I
Eigen vermogen
Artikel 3
Artikel 89, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013: risicoweging van en verbod op in aanmerking komende deelnemingen buiten de financiële sector
Onverminderd artikel 90 van Verordening (EU) nr. 575/2013 en ter berekening van de kapitaalvereisten overeenkomstig deel drie van Verordening (EU) nr. 575/2013 verlangen NBA's van minder belangrijke instellingen dat zij op het hoogste van het hiernavolgende een risicogewicht van 1 250 % toepassen:
a) |
het bedrag van de in artikel 89, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde in aanmerking komende deelnemingen in ondernemingen dat hoger is dan 15 % van het in aanmerking komende kapitaal van de kredietinstelling, en |
b) |
het totale bedrag van de in artikel 89, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde in aanmerking komende deelnemingen in ondernemingen dat hoger is dan 60 % van het in aanmerking komende kapitaal van de kredietinstelling. |
DEEL II
Kapitaalvereisten
Artikel 4
Artikel 178, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 575/2013: wanbetaling door debiteuren
NBA's verlangen van minder belangrijke instellingen dat zij de „meer-dan-negentig-dagen-achterstallig”-norm toepassen met betrekking tot de in artikel 178, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde categorieën blootstellingen.
Artikel 5
Artikel 282, lid 6, van Verordening (EU) nr. 575/2013: samenstellen van afdekkingsinstrumenten
Voor de in artikel 282, lid 6, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde transacties verlangen NBA's van minder belangrijke instellingen dat zij de in artikel 274 van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde „op de waardering tegen marktwaarde gebaseerde methode” toepassen.
DEEL III
Grote blootstellingen
Artikel 6
Artikel 400, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013: vrijstellingen
NBA's gebruiken de keuzemogelijkheid aangaande vrijstellingen, zoals bedoeld in artikel 400, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013, met betrekking tot minder belangrijke instellingen overeenkomstig dit artikel en de bijlage.
a) |
De in artikel 400, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 575/2013 opgesomde blootstellingen worden ten belope van 80 % van de nominale waarde van de gedekte obligaties vrijgesteld van de toepassing van artikel 395, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013, mits aan de in artikel 400, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde voorwaarden is voldaan. |
b) |
De in artikel 400, lid 2, onder b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 opgesomde blootstellingen worden ten belope van 80 % van hun blootstellingswaarde vrijgesteld van de toepassing van artikel 395, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013, mits aan de in artikel 400, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde voorwaarden is voldaan. |
c) |
De in artikel 400, lid 2, onder d), van Verordening (EU) nr. 575/2013 opgesomde blootstellingen worden volledig vrijgesteld van de toepassing van artikel 395, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013, mits aan de in artikel 400, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde voorwaarden, zoals nader bepaald in de bijlage bij deze verordening, is voldaan. |
d) |
De in artikel 400, lid 2, onder e) tot en met k), van Verordening (EU) nr. 575/2013 opgesomde blootstellingen worden volledig vrijgesteld van de toepassing van artikel 395, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013, dan wel, in het geval van artikel 400, lid 2, onder i), vrijgesteld tot het maximale toegestane bedrag, mits aan de in artikel 400, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde voorwaarden is voldaan. |
e) |
NBA's verlangen van minder belangrijke instellingen dat zij beoordelen of is voldaan aan de voorwaarden die zijn vastgelegd in artikel 400, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013, alsook in de bijlage bij dit richtsnoer die van toepassing is op de specifieke blootstelling. De NBA kan te allen tijde deze beoordeling verifiëren en te dien einde van minder belangrijke instellingen verlangen dat zij de in de bijlage bedoelde documentatie indienen. |
f) |
Dit artikel is slechts van toepassing indien de betrokken lidstaat geen gebruik heeft gemaakt van de keuzemogelijkheid uit hoofde van artikel 493, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 om een volledige of gedeeltelijke vrijstelling te verlenen voor de specifieke blootstelling. |
DEEL IV
Liquiditeit
Artikel 7
Artikel 24, leden 4 en 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61: uitstromen voortkomende uit stabiele retaildeposito's
NBA's verlangen van minder belangrijke instellingen dat zij het bedrag van stabiele retaildeposito's, die zijn gedekt door een depositogarantiestelsel zoals bedoeld in artikel 24, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 met 3 % vermenigvuldigen, mits de Commissie voorafgaande goedkeuring heeft verleend overeenkomstig artikel 24, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 en daarmee heeft bevestigd dat aan alle voorwaarden van artikel 24, lid 4, is voldaan.
DEEL V
Overgangsbepalingen van Verordening (EU) nr. 575/2013
Artikel 8
Artikel 471, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013: vrijstelling van aftrek van deelnemingen in verzekeringsondernemingen van tier 1-kernkapitaalbestanddelen
1. Gedurende de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 mogen NBA's minder belangrijke instellingen toestaan dat deze overeenkomstig artikel 471, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 deelnemingen in verzekeringsondernemingen, herverzekeringsondernemingen en verzekeringsholdings niet aftrekken van tier 1-kernkapitaalbestanddelen.
2. Vanaf 1 januari 2019 verlangen NBA's van minder belangrijke instellingen dat zij deelnemingen in verzekeringsondernemingen, herverzekeringsondernemingen en verzekeringsholdings aftrekken van tier 1-kernkapitaalbestanddelen.
3. Dit artikel laat de door NBA's overeenkomstig artikel 49, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 genomen besluiten onverlet.
Artikel 9
Artikel 478, lid 3, onder a) en b), van Verordening (EU) nr. 575/2013: toepasselijke percentages voor aftrek van de tier 1-kernkapitaalbestanddelen van aanzienlijke deelnemingen in entiteiten uit de financiële sector en uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten
NBA's gebruiken de keuzemogelijkheid met betrekking tot de toepasselijke percentages voor aftrek van tier 1-kernkapitaalbestanddelen van aanzienlijke deelnemingen in entiteiten uit de financiële sector en uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten, zoals bedoeld in artikel 478, lid 3, onder a) en b), van Verordening (EU) nr. 575/2013, en wel als volgt:
a) |
Binnen het kader van artikel 478, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 is het toepasselijke percentage binnen het kader van artikel 469, lid 1, onder a) en c), van Verordening (EU) nr. 575/2013 vanaf 1 januari 2018 100 %. |
b) |
Binnen het kader van artikel 478, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 is het toepasselijke percentage vanaf 1 januari 2018 100 %. |
c) |
In afwijking van punt b), indien krachtens artikel 478, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 nationale wetgeving een geleidelijke uitfasering van tien jaar stipuleert, is het toepasselijke percentage:
|
d) |
NBA's passen de punten b) en c) niet toe op minder belangrijke instellingen waarvoor op de inwerkingtredingsdatum van dit richtsnoer door de Commissie goedgekeurde herstructureringsplannen gelden. |
e) |
Indien een binnen het bereik van punt d) vallende kredietinstelling wordt verkregen door een andere kredietinstelling, of met die instelling fuseert, zulks terwijl het herstructureringsplan nog steeds in uitvoering is, zulks zonder wijzigingen inzake de prudentiële behandeling van uitgestelde belastingvorderingen, passen NBA's de uitzondering in punt d) toe op de verkrijgende kredietinstelling, de nieuwe uit de fusie resulterende kredietinstelling of op de kredietinstelling die de oorspronkelijke kredietinstelling incorporeert, zoals die van toepassing was op de verkregen, gefuseerde of de geïncorporeerde kredietinstelling. |
f) |
Indien de impact van de in punten b) en c) bedoelde aftrek onvoorzien toeneemt, en de NBA vaststelt dat die impact materieel is, mogen minder belangrijke instellingen de toepassing van punt b) of c) achterwege laten. |
g) |
Indien de punten b) en c) niet van toepassing zijn, verlangen NBA's van minder belangrijke instellingen dat zij nationale wettelijke voorschriften toepassen. |
Dit artikel laat nationale wetgeving onverlet die in voege was voor de datum waarop dit richtsnoer in werking treedt, mits die wetgeving toepasselijke percentages vaststelt die hoger zijn dan de in punten a) tot en met c) vastgestelde.
HOOFDSTUK III
SLOTBEPALINGEN
Artikel 10
Inwerkingtreding en implementatie
1. Dit richtsnoer treedt in werking op de dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
2. De NBA's voldoen vanaf 1 januari 2018 aan dit richtsnoer, met uitzondering van artikel 7, waaraan zij vanaf 1 januari 2019 voldoen.
Artikel 11
Geadresseerden
Dit richtsnoer is gericht tot de NBA's van de deelnemende lidstaten.
Gedaan te Frankfurt am Main, 4 april 2017.
Namens de Raad van bestuur van de ECB
De president van de ECB
Mario DRAGHI
(1) PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63.
(2) Verordening (EU) nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank van 16 april 2014 tot vaststelling van een kader voor samenwerking binnen het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme tussen de Europese Centrale Bank en nationale bevoegde autoriteiten en met nationale aangewezen autoriteiten (GTM-kaderverordening) (ECB/2014/17) (PB L 141 van 14.5.2014, blz. 1).
(3) Verordening (EU) 2016/445 van de Europese Centrale Bank van 14 maart 2016 betreffende de wijze waarop gebruik wordt gemaakt van de keuzemogelijkheden en manoeuvreerruimte die het Unierecht biedt (ECB/2016/4) (PB L 78 van 24.3.2016, blz. 60).
(4) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
(5) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie van 10 oktober 2014 ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het liquiditeitsdekkingsvereiste voor kredietinstellingen (PB L 11 van 17.1.2015, blz. 1).
BIJLAGE
Voorwaarden voor de beoordeling van een vrijstelling van de limiet voor grote blootstellingen, zulks overeenkomstig artikel 400, lid 2, onder d), van Verordening (EU) nr. 575/2013 en artikel 6, onder c), van dit richtsnoer
1. |
NBA's verlangen van minder belangrijke instellingen dat zij de volgende criteria in acht nemen om te beoordelen of een in artikel 400, lid 2, onder d), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde blootstelling voldoet aan de voorwaarden voor een vrijstelling van de limiet voor grote blootstellingen, zulks overeenkomstig artikel 400, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013.
|
2. |
Beoordelende of het regionale of centrale orgaan, waarmee de kredietinstelling is verbonden in een netwerk, verantwoordelijk is voor de verevening van onderlinge geldposities, zoals bedoeld in artikel 400, lid 2, onder d), van Verordening (EU) nr. 575/2013, verlangen NBA's naast de in lid 1 bedoelde voorwaarden dat minder belangrijke instellingen in acht nemen of de statuten van het regionale of centrale orgaan die verantwoordelijkheden expliciet stipuleren, waaronder, maar niet beperkt tot de volgende:
|
3. |
Om te verifiëren of aan de in de leden 1 en 2 vastgelegde voorwaarden is voldaan, kunnen NBA's minder belangrijke instellingen verzoeken de volgende documentatie te verstrekken.
|
(1) Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190).
(2) Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).
Rectificaties
13.4.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 101/164 |
Rectificatie van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie
( Publicatieblad van de Europese Unie L 343 van 29 december 2015 )
Bladzijde 81, artikel 169, lid 6, onder a):
in plaats van:
„a) |
goederen die zich in een verder gevorderd fabricagestadium bevinden dan de onder de regeling actieve veredeling geplaatste niet-Uniegoederen wanneer het voornaamste deel van de veredeling van deze equivalente goederen in het bedrijf van de vergunninghouder of namens hem in een ander bedrijf wordt verricht;”, |
lezen:
„a) |
goederen die zich in een verder gevorderd fabricagestadium bevinden dan de onder de regeling actieve veredeling geplaatste niet-Uniegoederen, wanneer het voornaamste deel van de veredeling van deze equivalente goederen wordt verricht in het bedrijf van de vergunninghouder of voor zijn rekening in een ander bedrijf;”. |
Bladzijde 94, artikel 212, lid 2, eerste zin:
in plaats van:
„Wanneer een aangifte voor tijdelijke invoer van een vervoermiddel mondeling wordt gedaan overeenkomstig artikel 136 dan wel door een andere handeling overeenkomstig artikel 139, wordt de vergunning verleend aan de persoon die de fysieke controle over de goederen heeft op het moment dat deze voor de regeling tijdelijke invoer worden vrijgegeven, tenzij deze persoon namens een andere persoon handelt.”,
lezen:
„Wanneer een aangifte voor tijdelijke invoer van een vervoermiddel mondeling wordt gedaan overeenkomstig artikel 136, dan wel door een andere handeling overeenkomstig artikel 139, wordt de vergunning verleend aan de persoon die de fysieke controle over de goederen heeft op het moment dat die goederen voor de regeling tijdelijke invoer worden vrijgegeven, tenzij die persoon voor rekening van een andere persoon handelt.”.
Bladzijde 194, bijlage B, titel II, 2/3, onder „Kolommen A1, A3, F5 en G4 in de tabel met gegevensvereisten:”, derde zin:
in plaats van:
„Wanneer de aangifte namens een andere persoon dan de vervoerder wordt ingediend, wordt tevens het vervoersdocumentnummer van de vervoerder verstrekt.”,
lezen:
„Wanneer de aangifte wordt ingediend door een andere persoon dan de vervoerder wordt tevens het vervoersdocumentnummer van de vervoerder verstrekt.”.
Bladzijde 202, bijlage B, titel II:
in plaats van:
„3/15. Importeur
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Naam en adres van de partij die een invoeraangifte indient of namens wie deze aangifte wordt ingediend.”,
lezen:
„3/15. Importeur
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Naam en adres van de partij die een invoeraangifte indient of voor wiens rekening die aangifte wordt ingediend.”.
Bladzijde 202, bijlage B, titel II:
in plaats van:
„3/16. Identificatienummer importeur
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Identificatienummer van de partij die een invoeraangifte indient of namens wie deze aangifte wordt ingediend.”,
lezen:
„3/16. Identificatienummer importeur
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Identificatienummer van de partij die een invoeraangifte indient of voor wiens rekening die aangifte wordt ingediend.”.
Bladzijde 203, bijlage B, titel II:
in plaats van:
„3/22. Houder van de regeling douanevervoer
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld de volledige naam of firmanaam en adresgegevens van de houder van de regeling douanevervoer. Vermeld in voorkomend geval de volledige naam of firmanaam van de gevolmachtigde vertegenwoordiger die namens de houder van de regeling de aangifte voor douanevervoer indient.”,
lezen:
„3/22. Houder van de regeling douanevervoer
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld de volledige naam of firmanaam en adresgegevens van de houder van de regeling douanevervoer. Vermeld in voorkomend geval de volledige naam of firmanaam van de gevolmachtigde vertegenwoordiger die voor rekening van de houder van de regeling de aangifte voor douanevervoer indient.”.
Bladzijde 232, bijlage B-01, titel III — Model van het enig document (set van acht exemplaren) komt als volgt te luiden:
Bladzijde 247, bijlage B-01, titel IV — Model van het aanvullende formulier van het enig document (set van acht exemplaren) komt als volgt te luiden:
13.4.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 101/197 |
Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie
( Publicatieblad van de Europese Unie L 343 van 29 december 2015 )
Bladzijde 572, artikel 20:
in plaats van:
„Wanneer douaneformaliteiten worden vervuld door of namens de houder van een BTI-beschikking voor goederen die door een BTI-beschikking worden gedekt, wordt dit in de douaneaangifte vermeld door het referentienummer van de BTI-beschikking te vermelden.”,
lezen:
„Wanneer douaneformaliteiten worden vervuld door of voor rekening van de houder van een BTI-beschikking voor goederen die door een BTI-beschikking worden gedekt, wordt dit in de douaneaangifte vermeld door het referentienummer van de BTI-beschikking te vermelden.”.
Bladzijde 573, artikel 22, lid 2, eerste alinea:
in plaats van:
„2. Wanneer de douaneautoriteiten besluiten overeenkomstig artikel 34, lid 9, derde alinea, van het wetboek een periode van verlengd gebruik van de BTI-beschikking toe te kennen, vermelden zij naast de in lid 1 bedoelde datum de hoeveelheden van de goederen die gedurende de periode van verlengd gebruik kunnen worden aangezuiverd.”,
lezen:
„2. Wanneer de douaneautoriteiten besluiten overeenkomstig artikel 34, lid 9, derde alinea, van het wetboek een periode van verlengd gebruik van de BTI-beschikking toe te kennen, vermelden zij naast de in lid 1 bedoelde datum de hoeveelheden van de goederen die gedurende de periode van verlengd gebruik kunnen worden ingeklaard.”.
Bladzijde 576, artikel 27, lid 2:
in plaats van:
„2. Wanneer de persoon die verantwoordelijk is voor de douanezaken van de aanvrager een contractant is, wordt aan het criterium zoals bepaald in artikel 39, onder d), van het wetboek geacht te zijn voldaan indien de contractant een markdeelnemer is aan wie een vergunning voor douanevereenvoudigingen is verleend zoals bedoeld in artikel 38, lid 2, onder b), van het wetboek (AEOC).”,
lezen:
„2. Wanneer de persoon die verantwoordelijk is voor de douanezaken van de aanvrager een contractant is, wordt aan het criterium zoals bepaald in artikel 39, onder d), van het wetboek geacht te zijn voldaan indien de contractant een markdeelnemer is aan wie een vergunning voor douanevereenvoudigingen is verleend zoals bedoeld in artikel 38, lid 2, onder a), van het wetboek (AEOC).”.
Bladzijde 584, artikel 50, lid 2:
in plaats van:
„2. Wanneer een douaneaangifte voor het vrije verkeer met een geldige aanvraag voor toepassing van een tariefcontingent wordt aanvaard en alle bewijsstukken voor het toepassen van het tariefcontingent door de douaneautoriteiten zijn verstrekt,”,
lezen:
„2. Wanneer een douaneaangifte voor het vrije verkeer met een geldige aanvraag voor toepassing van een tariefcontingent wordt aanvaard en alle bewijsstukken voor het toepassen van het tariefcontingent aan de douaneautoriteiten zijn verstrekt,”.
Bladzijde 592, artikel 69, lid 4, derde alinea onder a):
in plaats van:
„a) |
hij moet een geregistreerde exporteur in de Unie zijn en”, |
lezen:
„a) |
hij moet een geregistreerde exporteur in de Unie zijn;”. |
Bladzijde 611, artikel 107, lid 2, onder c):
in plaats van:
„c) |
redenen hebben om de twijfelen”, |
lezen:
„c) |
gegronde redenen hebben om te twijfelen”. |
Bladzijde 612, artikel 109, lid 1, eerste alinea:
in plaats van:
„redenen hebben om te twijfelen”,
lezen:
„gegronde redenen hebben om te twijfelen”.
Bladzijde 612, artikel 109, lid 1, tweede alinea:
in plaats van:
„de reden waarom zij twijfelen aan de geldigheid van het attest van oorsprong of aan de oorsprong van de producten.”,
lezen:
„de reden waarom zij gegronde twijfel hebben over de geldigheid van het attest van oorsprong of over de oorsprong van de producten.”.
Bladzijde 613, artikel 110, lid 1, en bladzijde 621, artikel 125, lid 1:
in plaats van:
„redenen hebben om te twijfelen”,
lezen:
„gegronde redenen hebben om te twijfelen”.
Bladzijde 613, artikel 111:
in plaats van:
„1. De artikelen 73 en 110 van deze verordening zijn ook van toepassing tussen landen van dezelfde regionale groep bij het verstrekken van informatie aan de Commissie en de douaneautoriteiten van de lidstaten en het uitvoeren van controles achteraf van de certificaten van oorsprong, formulier A, en de factuurverklaringen die overeenkomstig de regels inzake de regionale cumulatie van de oorsprong zijn afgegeven.”,
lezen:
„De artikelen 73 en 110 van deze verordening zijn ook van toepassing tussen landen van dezelfde regionale groep bij het verstrekken van informatie aan de Commissie of de douaneautoriteiten van de lidstaten en het uitvoeren van controles achteraf van de certificaten van oorsprong, formulier A, of de factuurverklaringen die overeenkomstig de regels inzake de regionale cumulatie van de oorsprong zijn afgegeven.”.
Bladzijde 619, artikel 120, lid 3:
in plaats van:
„3. De douaneautoriteiten kennen de toegelaten exporteur een nummer van een douanevergunning toe dat op de factuurverklaring moet worden vermeld.”,
lezen:
„3. De douaneautoriteiten kennen de toegelaten exporteur een vergunningnummer toe dat op de factuurverklaring moet worden vermeld.”.
Bladzijde 649, artikel 199, lid 3:
in plaats van:
„3. In afwijking van lid 1, onder d), van dit artikel kan het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen, tot de datum waarop het systeem DWU Bewijs van Uniestatus zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/255/EU wordt uitgerold, worden geleverd in de vorm van een factuur of vervoersdocument voor goederen waarvan de waarde niet meer dan 15 000 EUR bedraagt.”,
lezen:
„3. In afwijking van lid 1, onder d), van dit artikel kan het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen, tot de datum waarop het systeem DWU Bewijs van Uniestatus zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/255/EU wordt uitgerold, worden geleverd in de vorm van een factuur of vervoersdocument voor goederen waarvan de waarde meer dan 15 000 EUR bedraagt.”.
Bladzijde 656, artikel 224:
in plaats van:
„Wanneer goederen op basis van een vereenvoudigde aangifte onder een douaneregeling zijn geplaatst, worden de bewijsstukken als bedoeld in artikel 163, lid 2, van het wetboek, vóór vrijgave aan de douaneautoriteiten verstrekt.”,
lezen:
„Wanneer goederen op basis van een vereenvoudigde aangifte onder een douaneregeling zijn geplaatst, worden de bewijsstukken als bedoeld in artikel 163, lid 2, van het wetboek, vóór vrijgave van de goederen aan de douaneautoriteiten verstrekt.”.
Bladzijde 677, artikel 279, lid 4, laatste zin:
in plaats van:
„Het TIR-carnet wordt teruggegeven aan de houder van het TIR-carnet of de persoon die namens hem optreedt.”,
lezen:
„Het TIR-carnet wordt teruggegeven aan de houder van het TIR-carnet of de persoon die voor zijn rekening optreedt.”.
Bladzijde 680, artikel 285:
in plaats van:
„De douaneautoriteit in elke lidstaat waarin strijdkrachten van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO-strijdkrachten) zijn gestationeerd die in aanmerking komen voor het gebruik van formulier 302, wijst het douanekantoor (of de douanekantoren) aan dat (die) verantwoordelijk is (zijn) voor de douaneformaliteiten en -controles met betrekking tot het verkeer van goederen dat door of namens deze strijdkrachten wordt verricht.”,
lezen:
„De douaneautoriteit in elke lidstaat waarin strijdkrachten van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO-strijdkrachten) zijn gestationeerd die in aanmerking komen voor het gebruik van formulier 302, wijst het douanekantoor (of de douanekantoren) aan dat (die) verantwoordelijk is (zijn) voor de douaneformaliteiten en -controles met betrekking tot het verkeer van goederen dat door of voor rekening van die strijdkrachten wordt verricht.”.
Bladzijde 681, artikel 287, lid 3, eerste alinea:
in plaats van:
„3. Wanneer de NAVO-strijdkrachten handelen overeenkomstig lid 1, onder b), wordt onmiddellijk een kopie van het formulier 302 verstrekt aan het aangewezen douanekantoor dat verantwoordelijk is voor de douaneformaliteiten en -controles met betrekking tot de NAVO-strijdkrachten die de goederen verzenden of namens welke de goederen worden verzonden.”,
lezen:
„3. Wanneer de NAVO-strijdkrachten handelen overeenkomstig lid 1, onder b), wordt onmiddellijk een kopie van het formulier 302 verstrekt aan het aangewezen douanekantoor dat verantwoordelijk is voor de douaneformaliteiten en -controles met betrekking tot de NAVO-strijdkrachten die de goederen verzenden of voor rekening waarvan de goederen worden verzonden.”.
Bladzijde 681, artikel 287, lid 3, vierde alinea:
in plaats van:
„Het aangewezen douanekantoor behoudt één exemplaar en stuurt het tweede exemplaar terug aan het douanekantoor dat verantwoordelijk is voor de douaneformaliteiten en -controles met betrekking tot de NAVO-strijdkrachten die de goederen verzenden of namens welke de goederen worden verzonden.”,
lezen:
„Het aangewezen douanekantoor behoudt één exemplaar en stuurt het tweede exemplaar terug aan het douanekantoor dat verantwoordelijk is voor de douaneformaliteiten en -controles met betrekking tot de NAVO-strijdkrachten die de goederen verzenden of voor rekening waarvan de goederen worden verzonden.”.
Bladzijde 688, artikel 305, lid 3, onder b):
in plaats van:
„b) |
de houder van de regeling of de vervoerder namens de houder van de regeling verstrekt de relevante informatie over de overlading aan de douaneautoriteit van de lidstaat op wiens grondgebied het vervoermiddel zich bevindt;”, |
lezen:
„b) |
de houder van de regeling of de vervoerder voor rekening van de houder van de regeling verstrekt de relevante informatie over de overlading aan de douaneautoriteit van de lidstaat op wiens grondgebied het vervoermiddel zich bevindt;”. |
Bladzijde 688, artikel 305, lid 5, onder a):
in plaats van:
„a) |
de houder van de regeling of de vervoerder namens de houder van de regeling verstrekt de relevante informatie over de samenstelling van het wegvoertuig aan de douaneautoriteit van de lidstaat op wiens grondgebied dat wegvoertuig zich bevindt;”, |
lezen:
„a) |
de houder van de regeling of de vervoerder voor rekening van de houder van de regeling verstrekt de relevante informatie over de samenstelling van het wegvoertuig aan de douaneautoriteit van de lidstaat op wiens grondgebied dat wegvoertuig zich bevindt;”. |
Bladzijde 706, artikel 347, lid 1:
in plaats van:
„1. De transactiewaarde van de goederen kan worden vastgesteld op basis van een verkoop die vóór de in artikel 128, lid 1, van deze verordening bedoelde verkoop plaatsvindt wanneer de persoon namens wie de aangifte wordt ingediend door een vóór 18 januari 2016 gesloten overeenkomst is gebonden.”,
lezen:
„1. De transactiewaarde van de goederen kan worden vastgesteld op basis van een verkoop die vóór de in artikel 128, lid 1, van deze verordening bedoelde verkoop plaatsvindt wanneer de persoon voor rekening van wie de aangifte wordt ingediend door een vóór 18 januari 2016 gesloten overeenkomst is gebonden.”.
Bladzijde 737, bijlage A, titel II, punt 2, tabel onder IV/3, kolom 3, regel 2:
in plaats van:
„Partij die een invoeraangifte indient, of namens wie een douaneagent of een andere daartoe gemachtigde persoon een dergelijke aangifte indient. Dit kan onder meer een persoon zijn die in het bezit is van de goederen of aan wie de goederen zijn geadresseerd.”,
lezen:
„Partij die een invoeraangifte indient, of voor rekening van wie een douaneagent of een andere daartoe gemachtigde persoon een dergelijke aangifte indient. Dit kan onder meer een persoon zijn die in het bezit is van de goederen of aan wie de goederen zijn geadresseerd.”.
Bladzijde 737, bijlage A, titel II, punt 2, tabel onder IV/3, kolom 3, regel 3:
in plaats van:
„Partij die de uitvoeraangifte indient, of namens wie deze aangifte wordt ingediend, en die eigenaar van de goederen is of die een soortgelijk recht heeft over de goederen te beschikken op het tijdstip dat de aangifte wordt aanvaard.”,
lezen:
„Partij die de uitvoeraangifte indient, of voor rekening van wie deze aangifte wordt ingediend, en die eigenaar van de goederen is of die een soortgelijk recht heeft over de goederen te beschikken op het tijdstip dat de aangifte wordt aanvaard.”.
Bladzijde 737, bijlage A, titel II, punt 2, tabel onder IV/3, kolom 3, regel 4:
in plaats van:
„Agent of vertegenwoordiger of commissionair die rechtstreeks met de douane handelt namens de importeur of de exporteur.”,
lezen:
„Agent of vertegenwoordiger of commissionair die rechtstreeks met de douane handelt voor rekening van de importeur of de exporteur.”.
13.4.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 101/201 |
Rectificatie van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 van de Commissie van 17 december 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad met overgangsregels voor enkele bepalingen van het douanewetboek van de Unie voor de gevallen waarin de relevante elektronische systemen nog niet operationeel zijn, en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446
( Publicatieblad van de Europese Unie L 69 van 15 maart 2016 )
Bladzijde 13, artikel 31, lid 1, onder b):
in plaats van:
„b) |
wanneer de vervoersbeweging buiten het douanegebied van de Unie begint en de goederen dat douanegebied binnenkomen, elke andere toegelaten spoorwegonderneming die in een lidstaat is gevestigd en namens welke vak 58b door een spoorwegonderneming van een derde land wordt ingevuld.”, |
lezen:
„b) |
wanneer de vervoersbeweging buiten het douanegebied van de Unie begint en de goederen dat douanegebied binnenkomen, elke andere toegelaten spoorwegonderneming die in een lidstaat is gevestigd en voor wier rekening vak 58b door een spoorwegonderneming van een derde land wordt ingevuld.”. |
Bladzijde 73, bijlage 9, aanhangsel A, punt 4, onder „Afzender/exporteur”, eerste alinea:
in plaats van:
„Persoon die de uitvoeraangifte indient of namens wie deze aangifte wordt ingediend en die eigenaar van de goederen is of die een soortgelijk recht heeft over de goederen te beschikken op het tijdstip dat de aangifte wordt aanvaard.”,
lezen:
„Persoon die de uitvoeraangifte indient of voor wiens rekening die aangifte wordt ingediend en die eigenaar van de goederen is of die een soortgelijk recht heeft over de goederen te beschikken op het tijdstip dat de aangifte wordt aanvaard.”.
Bladzijde 151, bijlage 9, aanhangsel C1, titel II, onder „Vak 50: Aangever”, eerste alinea, laatste zin:
in plaats van:
„Vermeld in voorkomend geval de volledige naam (persoon of onderneming) van de gemachtigde vertegenwoordiger die namens de houder van de regeling zijn handtekening plaatst.”,
lezen:
„Vermeld in voorkomend geval de volledige naam (persoon of onderneming) van de gemachtigde vertegenwoordiger die voor rekening van de houder van de regeling zijn handtekening plaatst.”.