ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 73

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

60e jaargang
18 maart 2017


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

*

Besluit (EU) 2017/470 van de Raad van 28 februari 2017 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de cumulatie van de oorsprong tussen de Europese Unie, Zwitserland, Noorwegen en Turkije in het kader van het stelsel van algemene preferenties van de Europese Unie

1

 

*

Besluit (EU) 2017/471 van de Raad van 28 februari 2017 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen inzake de cumulatie van de oorsprong tussen de Europese Unie, Zwitserland, Noorwegen en Turkije in het kader van het stelsel van algemene preferenties van de Europese Unie

3

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/472 van de Commissie van 15 maart 2017 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2080 wat betreft de perioden voor de indiening van inschrijvingen

5

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/473 van de Commissie van 17 maart 2017 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

7

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/474 van de Commissie van 17 maart 2017 tot vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt die moet worden toegepast op de hoeveelheden waarop de invoercertificaataanvragen betrekking hebben die van 1 tot en met 7 maart 2017 zijn ingediend in het kader van de tariefcontingenten die in de sector pluimveevlees zijn geopend bij Verordening (EG) nr. 533/2007

9

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/475 van de Commissie van 17 maart 2017 tot vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt die moet worden toegepast op de hoeveelheden waarop de aanvragen om invoercertificaten betrekking hebben die van 1 tot en met 7 maart 2017 zijn ingediend en tot bepaling van de hoeveelheden die moeten worden toegevoegd aan de voor de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september 2017 vastgestelde hoeveelheid in het kader van de tariefcontingenten die in de sector pluimveevlees zijn geopend bij Verordening (EG) nr. 1385/2007

11

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU, Euratom) 2017/476 van de Raad van 3 maart 2017 tot benoeming van een lid van het Europees Economisch en Sociaal Comité, voorgedragen door het Groothertogdom Luxemburg

14

 

*

Besluit (EU) 2017/477 van de Raad van 3 maart 2017 betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Samenwerkingsraad die is ingesteld in het kader van de versterkte Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kazachstan, anderzijds met betrekking tot de werkafspraken van de Samenwerkingsraad, het Samenwerkingscomité en de gespecialiseerde subcomités en andere organen

15

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/478 van de Commissie van 16 maart 2017 tot vrijstelling van bepaalde lidstaten van de verplichting om voor bepaalde soorten de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 68/193/EEG, 1999/105/EG, 2002/54/EG, 2002/55/EG en 2002/57/EG van de Raad betreffende het in de handel brengen van respectievelijk zaaizaad van groenvoedergewassen, zaaigranen, vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken, bosbouwkundig teeltmateriaal, bietenzaad, groentezaad en zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen toe te passen, en tot intrekking van Besluit 2010/680/EU van de Commissie (Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 1662)  ( 1 )

29

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

18.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 73/1


BESLUIT (EU) 2017/470 VAN DE RAAD

van 28 februari 2017

betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de cumulatie van de oorsprong tussen de Europese Unie, Zwitserland, Noorwegen en Turkije in het kader van het stelsel van algemene preferenties van de Europese Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 41, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie (1) moeten in Noorwegen, Zwitserland of Turkije verkregen producten waarin materialen zijn verwerkt die daar niet geheel en al zijn verkregen, worden beschouwd als producten van oorsprong uit een begunstigd land, mits deze materialen een toereikende be- of verwerking hebben ondergaan in de zin van artikel 45 van die gedelegeerde verordening.

(2)

Ingevolge artikel 54 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 is het systeem van cumulatie van toepassing op voorwaarde dat Zwitserland op basis van wederkerigheid producten van oorsprong uit begunstigde landen waarin materialen zijn verwerkt van oorsprong uit de Unie, op dezelfde wijze behandelt.

(3)

Wat Zwitserland betreft, is het systeem van cumulatie oorspronkelijk ingevoerd via een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Unie en Zwitserland. Deze briefwisseling heeft plaatsgevonden op 14 december 2000, nadat de Raad zijn goedkeuring had gegeven door middel van Besluit 2001/101/EG (2).

(4)

Om de toepassing te verzekeren van een concept oorsprong dat overeenstemt met dat vervat in de oorsprongsregels in het stelsel van algemene preferenties (SAP) van de Unie, heeft Zwitserland zijn SAP-oorsprongsregels gewijzigd. Daarom moet de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Unie en Zwitserland worden herzien.

(5)

Het systeem van wederzijdse aanvaarding van vervangende certificaten van oorsprong, formulier A, door de Unie, Noorwegen en Zwitserland moet op grond van de herziene briefwisseling worden voortgezet en onder voorwaarden door Turkije worden toegepast, teneinde de handel tussen de Unie, Noorwegen, Zwitserland en Turkije te vergemakkelijken.

(6)

Bovendien voorzien de oorsprongsregels in het SAP van de Unie, zoals herzien in 2010, in de uitvoering van een nieuw systeem voor het opstellen van bewijzen van oorsprong door geregistreerde exporteurs, dat vanaf 1 januari 2017 moet worden toegepast. Ook in dit opzicht moeten wijzigingen in de briefwisseling worden aangebracht.

(7)

Om te anticiperen op de toepassing van dat nieuwe systeem en de desbetreffende regels heeft de Raad de Commissie op 8 maart 2012 gemachtigd om met Zwitserland te onderhandelen over een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling die ziet op de wederzijdse aanvaarding van vervangende certificaten van oorsprong, formulier A, of vervangende attesten van oorsprong en erin voorziet dat producten waarin bestanddelen van oorsprong uit Noorwegen, Zwitserland of Turkije zijn gebruikt bij binnenkomst in het douanegebied van de Unie, moeten worden behandeld als goederen die een component van uniale oorsprong bevatten. De onderhandelingen zijn succesvol afgesloten met de parafering van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de cumulatie van de oorsprong tussen de Europese Unie, Zwitserland, Noorwegen en Turkije in het kader van het stelsel van algemene preferenties van de Europese Unie („de overeenkomst”).

(8)

De overeenkomst dient te worden ondertekend,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt machtiging verleend voor de ondertekening, namens de Unie, van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de cumulatie van de oorsprong tussen de Europese Unie, Zwitserland, Noorwegen en Turkije in het kader van het stelsel van algemene preferenties van de Europese Unie, onder voorbehoud van de sluiting van de genoemde overeenkomst (3).

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 18 maart 2017.

Gedaan te Brussel, 28 februari 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

J. HERRERA


(1)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 1).

(2)  Besluit 2001/101/EG van de Raad van 5 december 2000 houdende goedkeuring van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en elk van de EVA-landen die tariefpreferenties verlenen in het kader van het Stelsel van algemene preferenties (Noorwegen en Zwitserland), volgens welke goederen waarin bestanddelen van oorsprong uit Noorwegen of Zwitserland zijn gebruikt, bij binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap worden behandeld als goederen die een component van communautaire oorsprong bevatten (wederkerige overeenkomst) (PB L 38 van 8.2.2001, blz. 24).

(3)  De tekst van de overeenkomst wordt samen met het besluit houdende de sluiting ervan bekendgemaakt.


18.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 73/3


BESLUIT (EU) 2017/471 VAN DE RAAD

van 28 februari 2017

betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen inzake de cumulatie van de oorsprong tussen de Europese Unie, Zwitserland, Noorwegen en Turkije in het kader van het stelsel van algemene preferenties van de Europese Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 41, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie (1) moeten in Noorwegen, Zwitserland of Turkije verkregen producten waarin materialen zijn verwerkt die daar niet geheel en al zijn verkregen, worden beschouwd als producten van oorsprong uit een begunstigd land, mits deze materialen een toereikende be- of verwerking hebben ondergaan in de zin van artikel 45 van die gedelegeerde verordening.

(2)

Ingevolge artikel 54 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 is het systeem van cumulatie van toepassing op voorwaarde dat Noorwegen op basis van wederkerigheid producten van oorsprong uit begunstigde landen waarin materialen zijn verwerkt van oorsprong uit de Unie, op dezelfde wijze behandelt.

(3)

Wat Noorwegen betreft, is het systeem van cumulatie oorspronkelijk ingevoerd via een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Unie en Noorwegen. Deze briefwisseling heeft plaatsgevonden op maandag 29 januari 2001, nadat de Raad zijn goedkeuring had gegeven door middel van Besluit 2001/101/EG (2).

(4)

Om de toepassing te verzekeren van een concept van oorsprong dat overeenstemt met dat vervat in de oorsprongsregels in het stelsel van algemene preferenties („SAP”) van de Unie, heeft Noorwegen zijn APS-oorsprongsregels gewijzigd. Daarom moet de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Unie en Noorwegen worden herzien.

(5)

Het systeem van wederzijdse aanvaarding van vervangende certificaten van oorsprong, formulier A, door de Unie, Noorwegen en Zwitserland moet op grond van de herziene briefwisseling worden voortgezet en onder voorwaarden door Turkije worden toegepast, teneinde de handel tussen de Unie, Noorwegen, Zwitserland en Turkije te vergemakkelijken.

(6)

Bovendien voorzien de oorsprongsregels in het SAP van de Unie als herzien in 2010 in de uitvoering van een nieuw systeem voor het opstellen van bewijzen van oorsprong door geregistreerde exporteurs, dat vanaf 1 januari 2017 moet worden toegepast. Ook in dit opzicht moeten wijzigingen in de briefwisseling worden aangebracht.

(7)

Om te anticiperen op de toepassing, op 8 maart 2012, van dat nieuwe systeem en de desbetreffende regels, heeft de Raad de Commissie gemachtigd om met Noorwegen te onderhandelen over een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling die ziet op de wederzijdse aanvaarding van vervangende certificaten van oorsprong, formulier A of vervangende attesten van oorsprong en erin voorziet dat producten waarin bestanddelen van oorsprong uit Noorwegen, Zwitserland of Turkije zijn gebruikt, bij binnenkomst in het douanegebied van de Unie moeten worden behandeld als goederen die een component van uniale oorsprong bevatten. De onderhandelingen zijn succesvol afgesloten met de parafering van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen inzake de cumulatie van de oorsprong tussen de Europese Unie, Zwitserland, Noorwegen en Turkije in het kader van het stelsel van algemene preferenties van de Europese Unie („de overeenkomst”).

(8)

De overeenkomst dient te worden ondertekend,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt machtiging verleend voor de ondertekening, namens de Unie, van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en Noorwegen inzake de cumulatie van de oorsprong tussen de Europese Unie, Zwitserland, het Koninkrijk Noorwegen en Turkije in het kader van het stelsel van algemene preferenties, onder voorbehoud van de sluiting van de genoemde overeenkomst (3).

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 18 maart 2017.

Gedaan te Brussel, 28 februari 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

J. HERRERA


(1)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 1).

(2)  Besluit 2001/101/EG van de Raad van 5 december 2000 houdende goedkeuring van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en elk van de EVA-landen die tariefpreferenties verlenen in het kader van het stelsel van algemene preferenties (Noorwegen en Zwitserland), volgens welke goederen waarin bestanddelen van oorsprong uit Noorwegen of Zwitserland zijn gebruikt, bij binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap worden behandeld als goederen die een component van communautaire oorsprong bevatten (wederkerige overeenkomst) (PB L 38 van 8.2.2001, blz. 24).

(3)  De tekst van de overeenkomst wordt samen met het besluit houdende de sluiting ervan bekendgemaakt.


VERORDENINGEN

18.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 73/5


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/472 VAN DE COMMISSIE

van 15 maart 2017

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2080 wat betreft de perioden voor de indiening van inschrijvingen

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1240 van de Commissie van 18 mei 2016 houdende uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft openbare interventie en steun voor particuliere opslag (2), en met name artikel 28,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2080 van de Commissie (3) is de verkoop van mageremelkpoeder door middel van een inschrijvingsprocedure geopend. De verordening voorziet in twee deelinschrijvingen per maand, met uitzondering van de maanden augustus en december.

(2)

Uit de ervaring die is opgedaan met de deelinschrijvingen die tot nu toe zijn gedaan, is gebleken dat er onder de huidige marktomstandigheden weinig belangstelling bestaat voor de inschrijving. Derhalve dient het aantal perioden waarin inschrijvingen mogen worden ingediend, te worden beperkt tot één per maand. Op basis van een kosten-batenanalyse blijkt het niet meer verantwoord om een dergelijke periode in te stellen voor de maand augustus.

(3)

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2080 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 2, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2080 wordt vervangen door:

„2.   De perioden waarin de eropvolgende deelinschrijvingen mogen worden ingediend, beginnen op de eerste werkdag na afloop van de voorgaande periode. Die perioden eindigen telkens op de derde dinsdag van de maand om 11.00 uur (plaatselijke tijd Brussel). De periode die in juli begint, eindigt evenwel op de derde dinsdag van september om 11.00 uur (plaatselijke tijd Brussel) en in augustus is er geen nieuwe periode. In december eindigt de periode op de tweede dinsdag van die maand om 11.00 uur (plaatselijke tijd Brussel). Als de betrokken dinsdag een officiële feestdag is, loopt de termijn af op de laatste werkdag die aan die dinsdag voorafgaat, om 11.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 maart 2017.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Phil HOGAN

Lid van de Commissie


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 206 van 30.7.2016, blz. 71.

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2080 van de Commissie van 25 november 2016 tot opening van de verkoop van mageremelkpoeder in het kader van een openbare inschrijving (PB L 321 van 29.11.2016, blz. 45).


18.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 73/7


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/473 VAN DE COMMISSIE

van 17 maart 2017

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 maart 2017.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal

Directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

EG

288,4

MA

104,6

SN

196,7

TN

182,1

TR

102,0

ZZ

174,8

0707 00 05

EG

241,9

TR

180,4

ZZ

211,2

0709 93 10

MA

47,6

TR

149,4

ZZ

98,5

0805 10 22 , 0805 10 24 , 0805 10 28

EG

45,1

IL

62,8

MA

51,0

TN

55,3

TR

65,5

ZZ

55,9

0805 50 10

TR

66,0

ZZ

66,0

0808 10 80

CL

123,2

CN

144,8

US

105,5

ZA

116,3

ZZ

122,5

0808 30 90

AR

103,4

CL

127,8

CN

74,5

TR

148,9

ZA

114,5

ZZ

113,8


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


18.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 73/9


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/474 VAN DE COMMISSIE

van 17 maart 2017

tot vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt die moet worden toegepast op de hoeveelheden waarop de invoercertificaataanvragen betrekking hebben die van 1 tot en met 7 maart 2017 zijn ingediend in het kader van de tariefcontingenten die in de sector pluimveevlees zijn geopend bij Verordening (EG) nr. 533/2007

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 188, leden 1 en 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 533/2007 van de Commissie (2) zijn jaarlijkse tariefcontingenten geopend voor de invoer van producten van de sector pluimveevlees.

(2)

De hoeveelheden waarop de invoercertificaataanvragen betrekking hebben die van 1 tot en met 7 maart 2017 voor de deelperiode van 1 april tot en met 30 juni 2017 zijn ingediend, zijn, voor bepaalde contingenten, groter dan de beschikbare hoeveelheden. Bijgevolg dient te worden bepaald in hoeverre invoercertificaten kunnen worden afgegeven door de op de gevraagde hoeveelheden toe te passen toewijzingscoëfficiënt vast te stellen, berekend overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie (3).

(3)

Met het oog op de efficiëntie van de maatregel dient deze verordening in werking te treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Op de hoeveelheden waarop de invoercertificaataanvragen betrekking hebben die op grond van Verordening (EG) nr. 533/2007 voor de deelperiode van 1 april tot en met 30 juni 2017 zijn ingediend, wordt de in de bijlage bij de onderhavige verordening vastgestelde toewijzingscoëfficiënt toegepast.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 maart 2017.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal

Directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  Verordening (EG) nr. 533/2007 van de Commissie van 14 mei 2007 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van tariefcontingenten voor vlees van pluimvee (PB L 125 van 15.5.2007, blz. 9).

(3)  Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13).


BIJLAGE

Volgnummer

Toewijzingscoëfficiënt — Aanvragen die voor de deelperiode van 1 april tot en met 30 juni 2017 zijn ingediend

(in %)

09.4067

09.4068

0,365823

09.4069

0,137403

09.4070


18.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 73/11


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/475 VAN DE COMMISSIE

van 17 maart 2017

tot vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt die moet worden toegepast op de hoeveelheden waarop de aanvragen om invoercertificaten betrekking hebben die van 1 tot en met 7 maart 2017 zijn ingediend en tot bepaling van de hoeveelheden die moeten worden toegevoegd aan de voor de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september 2017 vastgestelde hoeveelheid in het kader van de tariefcontingenten die in de sector pluimveevlees zijn geopend bij Verordening (EG) nr. 1385/2007

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 188,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1385/2007 van de Commissie (2) zijn jaarlijkse tariefcontingenten geopend voor de invoer van producten van de sector pluimveevlees.

(2)

De hoeveelheden waarop de invoercertificaataanvragen betrekking hebben die van 1 tot en met 7 maart 2017 voor de deelperiode van 1 april tot en met 30 juni 2017 zijn ingediend, zijn, voor bepaalde contingenten, groter dan de beschikbare hoeveelheden. Bijgevolg dient te worden bepaald in hoeverre de invoercertificaten kunnen worden afgegeven door de op de gevraagde hoeveelheden toe te passen toewijzingscoëfficiënt vast te stellen, berekend overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie (3).

(3)

De hoeveelheden waarop de invoercertificaataanvragen betrekking hebben die van 1 tot en met 7 maart 2017 voor de deelperiode van 1 april tot en met 30 juni 2017 zijn ingediend, zijn, voor bepaalde contingenten, kleiner dan de beschikbare hoeveelheden. Bijgevolg dienen de hoeveelheden waarvoor geen aanvragen zijn ingediend, te worden vastgesteld en te worden toegevoegd aan de voor de volgende deelperiode vastgestelde hoeveelheid.

(4)

Met het oog op de efficiëntie van de maatregel dient deze verordening in werking te treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Op de hoeveelheden waarop de invoercertificaataanvragen betrekking hebben die op grond van Verordening (EG) nr. 1385/2007 voor de deelperiode van 1 april tot en met 30 juni 2017 zijn ingediend, wordt de in de bijlage bij de onderhavige verordening vastgestelde toewijzingscoëfficiënt toegepast.

2.   De hoeveelheden waarvoor geen invoercertificaataanvragen zijn ingediend op grond van Verordening (EG) nr. 1385/2007 en die aan de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september 2017 moeten worden toegevoegd, zijn opgenomen in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 maart 2017.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal

Directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  Verordening (EG) nr. 1385/2007 van de Commissie van 26 november 2007 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 774/94 van de Raad, wat betreft de opening en vaststelling van de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor vlees van pluimvee (PB L 309 van 27.11.2007, blz. 47).

(3)  Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13).


BIJLAGE

Volgnummer

Toewijzingscoëfficiënt — Voor de deelperiode van 1 april tot en met 30 juni 2017 ingediende aanvragen

(in %)

Niet-aangevraagde hoeveelheden die moeten worden toegevoegd aan de voor de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september 2017 beschikbare hoeveelheden

(in kg)

09.4410

0,135410

09.4411

0,136650

09.4412

0,139665

09.4420

0,138284

09.4421

325 047

09.4422

0,139199


BESLUITEN

18.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 73/14


BESLUIT (EU, Euratom) 2017/476 VAN DE RAAD

van 3 maart 2017

tot benoeming van een lid van het Europees Economisch en Sociaal Comité, voorgedragen door het Groothertogdom Luxemburg

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 302,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis,

Gezien de voordracht van de regering van Luxemburg,

Gezien het advies van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 18 september 2015 en 1 oktober 2015 heeft de Raad de Besluiten (EU, Euratom) 2015/1600 (1) en (EU, Euratom) 2015/1790 (2) tot benoeming van de leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité voor de periode van 21 september 2015 tot en met 20 september 2020 vastgesteld.

(2)

In het Europees Economisch en Sociaal Comité is een zetel van lid vrijgekomen vanwege het einde van de ambtstermijn van de heer Henri WAGENER,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De heer Christophe HANSEN, Adviser in European Affairs, Chamber of Commerce of the Grand Duchy of Luxembourg, wordt benoemd tot lid van het Europees Economisch en Sociaal Comité voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 20 september 2020.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 3 maart 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

M. FARRUGIA


(1)  Besluit (EU, Euratom) 2015/1600 van de Raad van 18 september 2015 tot benoeming van de leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité voor de periode van 21 september 2015 tot en met 20 september 2020 (PB L 248 van 24.9.2015, blz. 53).

(2)  Besluit (EU, Euratom) 2015/1790 van de Raad van 1 oktober 2015 tot benoeming van de leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité voor de periode van 21 september 2015 tot en met 20 september 2020 (PB L 260 van 7.10.2015, blz. 23).


18.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 73/15


BESLUIT (EU) 2017/477 VAN DE RAAD

van 3 maart 2017

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Samenwerkingsraad die is ingesteld in het kader van de versterkte Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kazachstan, anderzijds met betrekking tot de werkafspraken van de Samenwerkingsraad, het Samenwerkingscomité en de gespecialiseerde subcomités en andere organen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 31, lid 1, en artikel 37,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91, artikel 100, lid 2, en de artikelen 207 en209, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 281, lid 3, van de versterkte Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kazachstan, anderzijds (1) („de overeenkomst”) voorziet in voorlopige volledige of gedeeltelijke toepassing van de overeenkomst.

(2)

In artikel 3 van Besluit (EU) 2016/123 van de Raad (2) is bepaald welke onderdelen van de overeenkomst op voorlopige basis worden toegepast. Deze onderdelen van de overeenkomst zijn toegepast sinds 1 mei 2016.

(3)

Volgens artikel 268, lid 7, van de overeenkomst stelt de Samenwerkingsraad zijn reglement van orde vast.

(4)

Volgens artikel 268, lid 6, en artikel 269, lid 3, van de overeenkomst wordt het voorzitterschap van de Samenwerkingsraad en het Samenwerkingscomité bij toerbeurt bekleed door een vertegenwoordiger van de Europese Unie en een vertegenwoordiger van de Republiek Kazachstan.

(5)

Volgens artikel 269, lid 1, van de overeenkomst wordt de Samenwerkingsraad bij het vervullen van zijn taken bijgestaan door een Samenwerkingscomité.

(6)

Volgens artikel 269, lid 7, van de overeenkomst bepaalt de Samenwerkingsraad in zijn reglement van orde de taken en de werking van het Samenwerkingscomité en van elk ander subcomité of orgaan dat hij opricht.

(7)

Volgens artikel 269, lid 5, van de overeenkomst kan het Samenwerkingscomité in een specifieke samenstelling bijeenkomen voor de bespreking van onderwerpen met betrekking tot titel III (Handel en zakelijke activiteiten). Volgens artikel 269, lid 6, kan de Samenwerkingsraad besluiten gespecialiseerde subcomités of andere organen in te stellen om hem bij de uitvoering van zijn taken bij te staan en bepaalt zij de samenstelling, de taken en de werking van dergelijke subcomités of organen.

(8)

Volgens artikel 268, lid 1, van de overeenkomst houdt de Samenwerkingsraad toezicht op de overeenkomst en toetst hij regelmatig de uitvoering. Volgens artikel 268, lid 4, van de overeenkomst kan de Samenwerkingsraad bevoegdheden overdragen aan het Samenwerkingscomité, waaronder de bevoegdheid om bindende besluiten te nemen. Volgens artikel 268, lid 3, van de overeenkomst is de Samenwerkingsraad bevoegd om de bijlagen bij de overeenkomst te actualiseren of te wijzigen, op basis van een consensus tussen de partijen, zonder afbreuk te doen aan de specifieke bepalingen van titel III (Handel en zakelijke activiteiten).

(9)

Volgens artikel 25, lid 3, van de overeenkomst stelt de Samenwerkingsraad een subcomité inzake douanesamenwerking in. Overeenkomstig artikel 25, lid 4 van de overeenkomst wordt over de vraagstukken die onder hoofdstuk 2 van de overeenkomst vallen, een regelmatige dialoog gevoerd. Het Samenwerkingscomité kan regels vaststellen voor het voeren van die dialoog, zoals bepaald in artikel 25, lid 4, van de overeenkomst.

(10)

Met het oog op de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de overeenkomst dienen de reglementen van orde van de Samenwerkingsraad, het Samenwerkingscomité en de subcomités zo snel mogelijk te worden vastgesteld.

(11)

Het standpunt van de Unie in de Samenwerkingsraad dient derhalve gebaseerd te zijn op de aan dit besluit gehechte ontwerpbesluiten,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Het namens de Unie in te nemen standpunt in de Samenwerkingsraad die is ingesteld bij artikel 268, lid 1 van de versterkte partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kazachstan, anderzijds, wordt gebaseerd op de aan dit besluit gehechte ontwerpbesluiten van de Samenwerkingsraad inzake:

de goedkeuring van de reglementen van orde van de Samenwerkingsraad, het Samenwerkingscomité en de gespecialiseerde subcomités en andere organen,

de oprichting van een subcomité Justitie, vrijheid en veiligheid, een subcomité Energie, vervoer, milieu en klimaatverandering en een subcomité Douanesamenwerking.

2.   Kleine technische verbeteringen van de ontwerpbesluiten van de Samenwerkingsraad kunnen worden overeengekomen door de vertegenwoordigers van de Unie in de Samenwerkingsraad zonder dat daartoe een besluit van de Raad is vereist.

Artikel 2

De Samenwerkingsraad wordt namens de Unie voorgezeten door de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, overeenkomstig diens verantwoordelijkheden ingevolge de Verdragen en in diens hoedanigheid van voorzitter van de Raad Buitenlandse Zaken.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 3 maart 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

M. FARRUGIA


(1)  PB L 29 van 4.2.2016, blz. 3.

(2)  Besluit (EU) 2016/123 van de Raad van 26 oktober 2015 betreffende de ondertekening namens de Europese Unie en de voorlopige toepassing van de versterkte partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kazachstan, anderzijds (PB L 29 van 4.2.2016, blz. 1).


ONTWERP

BESLUIT Nr. 1/2017 VAN DE SAMENWERKINGSRAAD EU-REPUBLIEK KAZACHSTAN

van …

tot vaststelling van zijn reglement van orde en van dat van het Samenwerkingscomité, gespecialiseerde subcomités of andere organen

DE SAMENWERKINGSRAAD EU-REPUBLIEK KAZACHSTAN,

Gezien de versterkte partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kazachstan, anderzijds (1) („de overeenkomst”), en met name artikel 268,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 281, lid 3 van de overeenkomst worden bepaalde onderdelen van de overeenkomst voorlopig toegepast vanaf 1 mei 2016.

(2)

Volgens artikel 268, lid 7, van de overeenkomst moet de Samenwerkingsraad zijn reglement van orde vaststellen.

(3)

Volgens artikel 269, lid 1, van de overeenkomst wordt de Samenwerkingsraad bij het vervullen van zijn taken bijgestaan door een Samenwerkingscomité.

(4)

Volgens artikel 269, lid 6, van de overeenkomst kan de Samenwerkingsraad besluiten gespecialiseerde subcomités of andere organen in te stellen die hem bij de uitvoering van zijn taken kunnen bijstaan en bepaalt hij de samenstelling, de taken en de werking van dergelijke subcomités of organen.

(5)

Volgens artikel 25, lid 3, van de overeenkomst moet de Samenwerkingsraad een subcomité inzake douanesamenwerking instellen.

(6)

Volgens artikel 269, lid 7, van de overeenkomst moet de Samenwerkingsraad in zijn reglement van orde de taken en de werking bepalen van het Samenwerkingscomité en van elk ander subcomité of orgaan dat hij opricht.

(7)

De Samenwerkingsraad van 6 oktober 2016 in Brussel heeft besloten zijn reglement van orde vast te stellen door middel van een uitwisseling van nota's,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De reglementen van orde van de Samenwerkingsraad, het Samenwerkingscomité en de gespecialiseerde subcomités of andere door de Samenwerkingsraad opgerichte organen, zoals beschreven in respectievelijk de bijlagen I en II, worden vastgesteld.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te …,

Voor de Samenwerkingsraad

De voorzitter


(1)  PB L 29 van 4.2.2016, blz. 3.

BIJLAGE I

REGLEMENT VAN ORDE VAN DE SAMENWERKINGSRAAD

Artikel 1

Algemene bepalingen

1.   De bij artikel 268, lid 1, van de overeenkomst ingestelde Samenwerkingsraad voert zijn taken uit overeenkomstig artikel 268 van de overeenkomst.

2.   Overeenkomstig artikel 268, lid 5, van de overeenkomst bestaat de Samenwerkingsraad uit vertegenwoordigers van de partijen. De samenstelling van de Samenwerkingsraad wordt afgestemd op de specifieke vraagstukken die tijdens een bepaalde vergadering worden behandeld. De Samenwerkingsraad komt bijeen op ministerieel niveau.

3.   Met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van de overeenkomst heeft de Samenwerkingsraad overeenkomstig artikel 268, lid 2, van de overeenkomst de bevoegdheid besluiten te nemen die bindend zijn voor de partijen. De Samenwerkingsraad treft de nodige maatregelen voor de uitvoering van zijn besluiten, waaronder indien nodig door in het kader van de overeenkomst ingestelde specifieke organen te machtigen om in zijn naam te handelen. De Samenwerkingsraad kan tevens aanbevelingen doen. De Samenwerkingsraad stelt zijn besluiten en aanbevelingen vast in overeenstemming tussen de partijen, na voltooiing van hun interne procedures. De Samenwerkingsraad kan bevoegdheden overdragen aan het Samenwerkingscomité.

4.   De partijen waarop dit reglement van orde van toepassing is, zijn de partijen die zijn opgenomen in artikel 285 van de overeenkomst.

Artikel 2

voorzitterschap

Het voorzitterschap van de Samenwerkingsraad wordt bij toerbeurt voor een periode van twaalf maanden bekleed door de partijen. De eerste periode begint op de datum van de eerste vergadering van de Samenwerkingsraad en eindigt op 31 december van hetzelfde jaar.

Artikel 3

Vergaderingen

1.   De Samenwerkingsraad komt eenmaal per jaar bijeen en verder wanneer de omstandigheden zulks vereisen, in onderlinge overeenstemming tussen de partijen. Tenzij de partijen anders overeenkomen, worden de vergaderingen van de Samenwerkingsraad gehouden op de plaats waar de vergaderingen van de Raad van de Europese Unie gewoonlijk worden gehouden.

2.   Elke vergadering van de Samenwerkingsraad wordt gehouden op een door de partijen overeengekomen datum.

3.   De vergaderingen van de Samenwerkingsraad worden door de secretarissen gezamenlijk in overleg met de voorzitter bijeengeroepen, uiterlijk dertig kalenderdagen vóór de datum van de vergadering.

Artikel 4

Vertegenwoordiging

1.   De leden van de Samenwerkingsraad kunnen zich laten vertegenwoordigen als zij de vergadering niet kunnen bijwonen. Indien een lid zich wenst te laten vertegenwoordigen, deelt hij vóór de desbetreffende vergadering de naam van zijn vertegenwoordiger schriftelijk mee aan de voorzitter van de Samenwerkingsraad.

2.   De vertegenwoordiger van een lid van de Samenwerkingsraad oefent alle rechten van dat lid uit.

Artikel 5

Delegaties

1.   De leden van de Samenwerkingsraad mogen door ambtenaren worden vergezeld. Vóór elke vergadering wordt de voorzitter van de Samenwerkingsraad via het secretariaat van de Samenwerkingsraad in kennis gesteld van de voorgenomen samenstelling van de delegaties van beide partijen.

2.   In overeenstemming tussen de partijen kan de Samenwerkingsraad vertegenwoordigers van andere organen van de partijen of onafhankelijke deskundigen op een bepaald gebied uitnodigen om als waarnemer deel te nemen aan zijn vergaderingen of om informatie te verschaffen over bepaalde onderwerpen. De partijen komen overeen onder welke voorwaarden die waarnemers aan de vergaderingen kunnen deelnemen.

Artikel 6

Secretariaat

Een ambtenaar van het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie en een ambtenaar van de Republiek Kazachstan treden gezamenlijk op als secretarissen van de Samenwerkingsraad.

Artikel 7

Correspondentie

1.   De voor de Samenwerkingsraad bestemde correspondentie wordt gericht aan een van de secretarissen van de Samenwerkingsraad, die op zijn beurt de andere secretaris inlicht.

2.   De secretarissen van de Samenwerkingsraad zorgen ervoor dat de voor de Samenwerkingsraad bestemde correspondentie wordt doorgestuurd aan de voorzitter van de Samenwerkingsraad en, in voorkomend geval, wordt verspreid onder de leden van de Samenwerkingsraad.

3.   De secretarissen van de Samenwerkingsraad sturen correspondentie van de voorzitter van de Samenwerkingsraad namens hem aan de geadresseerden. Dergelijke correspondentie wordt in voorkomend geval verspreid onder de leden van de Samenwerkingsraad.

Artikel 8

Vertrouwelijkheid

De vergaderingen van de Samenwerkingsraad zijn besloten, tenzij de partijen anders overeenkomen. Wanneer een partij aan de Samenwerkingsraad informatie overlegt die zij als vertrouwelijk aanduidt, behandelt de andere partij die informatie als zodanig.

Artikel 9

Agenda voor de vergaderingen

1.   De voorzitter van de Samenwerkingsraad stelt voor elke vergadering van de Samenwerkingsraad een voorlopige agenda op. Deze wordt door de secretarissen van de Samenwerkingsraad uiterlijk 15 kalenderdagen vóór de vergadering aan de in artikel 7, lid 3, bedoelde geadresseerden gezonden.

De voorlopige agenda omvat de punten waarvoor de voorzitter van de Samenwerkingsraad uiterlijk 21 kalenderdagen vóór de vergadering een verzoek tot plaatsing op de agenda heeft ontvangen. Dergelijke punten worden alleen op de voorlopige agenda geplaatst als de bijbehorende ondersteunende documenten naar de secretarissen van de Samenwerkingsraad zijn gestuurd voordat de agenda wordt verzonden.

2.   De agenda wordt bij het begin van iedere vergadering door de Samenwerkingsraad goedgekeurd. Indien de partijen zulks overeenkomen, kan een punt dat niet op de voorlopige agenda staat, aan de agenda worden toegevoegd.

3.   De voorzitter van de Samenwerkingsraad kan in overleg met de partijen de in lid 1 genoemde termijnen inkorten als dat in een bepaald geval noodzakelijk is.

Artikel 10

Notulen

1.   Van elke vergadering van de Samenwerkingsraad worden door de secretarissen van de Samenwerkingsraad ontwerpnotulen opgesteld.

2.   In de notulen worden in het algemeen voor ieder agendapunt de volgende gegevens vermeld:

a)

de bij de Samenwerkingsraad ingediende documentatie;

b)

verklaringen die op verzoek van een lid van de Samenwerkingsraad worden opgenomen in de notulen; en

c)

door de partijen overeengekomen punten, zoals bijvoorbeeld besluiten die zijn vastgesteld, verklaringen die zijn overeengekomen en conclusies.

3.   De ontwerpnotulen worden ter goedkeuring aan de Samenwerkingsraad voorgelegd. De Samenwerkingsraad keurt die ontwerpnotulen goed tijdens zijn volgende vergadering. De ontwerpnotulen kunnen ook schriftelijk worden goedgekeurd.

Artikel 11

Besluiten en aanbevelingen

1.   De Samenwerkingsraad neemt zijn besluiten en formuleert zijn aanbevelingen in onderlinge overeenstemming tussen de partijen, na voltooiing van de respectieve interne procedures.

2.   Als de partijen zulks overeenkomen, kan de Samenwerkingsraad besluiten of aanbevelingen ook bij schriftelijke procedure vaststellen. In dat geval wordt het voorstel voor een besluit of aanbeveling overeenkomstig artikel 7, lid 3, door de voorzitter van de Samenwerkingsraad schriftelijk meegedeeld aan de leden, uiterlijk 21 kalenderdagen vóór de datum van de vergadering. Binnen die termijn kunnen leden van de Samenwerkingsraad voorbehouden of gewenste amendementen indienen. De voorzitter van de Samenwerkingsraad kan in overleg met beide partijen de in lid 1 genoemde termijnen inkorten als dat in een bepaald geval noodzakelijk is.

3.   De handelingen van de Samenwerkingsraad in de zin van artikel 268, lid 2, van de overeenkomst worden voorzien van het opschrift „Besluit” dan wel „Aanbeveling”, gevolgd door een volgnummer, de datum van vaststelling en een beschrijving van het onderwerp. Die besluiten en aanbevelingen van de Samenwerkingsraad worden ondertekend door de voorzitter van de Samenwerkingsraad en gewaarmerkt door de secretarissen van de Samenwerkingsraad. Die besluiten en aanbevelingen worden verspreid overeenkomstig artikel 7, lid 3, van dit reglement van orde. Elke partij kan besluiten tot de bekendmaking van de besluiten en aanbevelingen van de Samenwerkingsraad in haar publicatieblad of staatsblad.

4.   De besluiten of aanbevelingen van de Samenwerkingsraad treden in werking op de datum van vaststelling, tenzij in het besluit of de aanbeveling anders is bepaald.

Artikel 12

Talen

1.   De officiële talen van de Samenwerkingsraad zijn de officiële talen van de partijen.

2.   De werktalen van de Samenwerkingsraad zijn het Engels en het Russisch. Tenzij anders wordt besloten, beraadslaagt de Samenwerkingsraad op basis van in die talen opgestelde documenten.

Artikel 13

Onkosten

1.   Elke partij draagt haar eigen personeels-, reis- en verblijfskosten en haar eigen kosten voor post en telecommunicatie in verband met deelname aan vergaderingen van de Samenwerkingsraad.

2.   De kosten van vertolking tijdens de vergaderingen van de Samenwerkingsraad en van de vertaling en de reproductie van documenten komen ten laste van de Unie.

3.   Andere kosten in verband met de materiële organisatie van de vergaderingen van de Samenwerkingsraad, komen ten laste van de partij die gastheer is van deze vergadering.

Artikel 14

Samenwerkingscomité en gespecialiseerde subcomités

1.   Overeenkomstig artikel 269, lid 1, van de overeenkomst wordt de Samenwerkingsraad in de uitvoering van zijn taken bijgestaan door het Samenwerkingscomité op de gebieden waarvoor de Samenwerkingsraad bevoegdheden heeft overgedragen aan het comité. Overeenkomstig artikel 269, lid 2, van de overeenkomst bestaat het Samenwerkingscomité uit vertegenwoordigers van de partijen, gewoonlijk op het niveau van hoge ambtenaren.

2.   Het Samenwerkingscomité bereidt de vergaderingen en de beraadslagingen van de Samenwerkingsraad voor, voert in voorkomend geval de besluiten van de Samenwerkingsraad uit, en draagt in het algemeen zorg voor continuïteit in de betrekkingen en de goede werking van de overeenkomst. Het Samenwerkingscomité behandelt alle zaken die de Samenwerkingsraad aan het comité voorlegt, evenals alle andere zaken die zich voordoen bij de uitvoering van de overeenkomst. Voorstellen of ontwerpbesluiten en -aanbevelingen worden door het Samenwerkingscomité ter goedkeuring aan de Samenwerkingsraad voorgelegd. Volgens artikel 268, lid 4, van de overeenkomst kan de Samenwerkingsraad bevoegdheden overdragen aan het Samenwerkingscomité, waaronder de bevoegdheid om bindende besluiten te nemen.

3.   Het Samenwerkingscomité neemt de besluiten en doet de aanbevelingen waartoe zij op grond van de overeenkomst is gemachtigd.

4.   In de gevallen waarin de overeenkomst spreekt van een verplichting of een mogelijkheid tot raadpleging, of waarin de partijen na onderling overleg besluiten elkaar te raadplegen, kan deze raadpleging plaatsvinden in het Samenwerkingscomité, tenzij in de overeenkomst anders is bepaald. Het overleg kan in de Samenwerkingsraad worden voortgezet als de partijen zulks overeenkomen.

5.   Volgens artikel 269, lid 6, van de overeenkomst kan de Samenwerkingsraad besluiten gespecialiseerde subcomités of andere organen in te stellen die hem bij de uitvoering van zijn taken kunnen bijstaan en bepaalt hij de samenstelling, de taken en de werking van dergelijke subcomités of organen.

6.   Zoals bepaald in artikel 25, lid 3, van de overeenkomst stelt de Samenwerkingsraad een subcomité inzake douanesamenwerking in.

Artikel 15

Wijziging van het reglement van orde

Dit reglement van orde kan worden gewijzigd zoals beschreven in artikel 11.

BIJLAGE II

REGLEMENT VAN ORDE VAN HET SAMENWERKINGSCOMITÉ EN DE GESPECIALISEERDE SUBCOMITÉS EN ANDERE ORGANEN DIE DOOR DE SAMENWERKINGSRAAD ZIJN INGESTELD

Artikel 1

Algemene bepalingen

1.   Het bij artikel 269, lid 1, van de overeenkomst ingestelde Samenwerkingscomité staat de Samenwerkingsraad bij in de uitvoering van zijn taken en voert de taken uit die in de overeenkomst of door de Samenwerkingsraad aan het comité zijn toegewezen. Volgens artikel 269, lid 7, van de overeenkomst stelt de Samenwerkingsraad in zijn reglement van orde de taken en de werking van het Samenwerkingscomité vast.

2.   Het Samenwerkingscomité bereidt de vergaderingen en de beraadslagingen van de Samenwerkingsraad voor, voert in voorkomend geval de besluiten van de Samenwerkingsraad uit, en draagt in het algemeen zorg voor continuïteit in de associatiebetrekkingen en de goede werking van de overeenkomst. Het Samenwerkingscomité behandelt alle zaken die de Samenwerkingsraad het comité voorlegt, evenals alle andere zaken die zich voordoen bij de dagelijkse uitvoering van de overeenkomst. Voorstellen en ontwerpbesluiten of -aanbevelingen worden door het Samenwerkingscomité ter goedkeuring aan de Samenwerkingsraad voorgelegd.

3.   Overeenkomstig artikel 269, lid 2, van de overeenkomst bestaat het Samenwerkingscomité uit vertegenwoordigers van de partijen, gewoonlijk op het niveau van hoge ambtenaren. Deze vertegenwoordigers zijn verantwoordelijk voor de specifieke aangelegenheden die tijdens een bepaalde vergadering van het Samenwerkingscomité worden behandeld. Overeenkomstig artikel 2 van dit reglement van orde, wordt het Samenwerkingscomité beurtelings voorgezeten door een vertegenwoordigervan de Europese Unie en een vertegenwoordiger van de Republiek Kazachstan. De vergaderingen van het Samenwerkingscomité worden ook bijgewoond door een vertegenwoordiger van de Europese Commissie.

4.   Volgens artikel 269, lid 5, van de overeenkomst komt het Samenwerkingscomité voor de bespreking van onderwerpen met betrekking tot titel III (Handel en zakelijke activiteiten) van de overeenkomst („samenstelling voor handelsvraagstukken”) in een bijzondere samenstelling voor handelsvraagstukken bijeen, bestaande uit hoge ambtenaren van de Europese Commissie en de Republiek Kazachstan met verantwoordelijkheid voor handel en daarmee verband houdende aangelegenheden. Overeenkomstig artikel 2 van dit reglement van orde wordt het Samenwerkingscomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Europese Commissie of van de Republiek Kazachstan met verantwoordelijkheid voor handel en daarmee verband houdende aangelegenheden. De vergaderingen worden ook bijgewoond door een vertegenwoordiger van de Europese Dienst voor extern optreden en, waar passend, vertegenwoordigers van andere diensten van de Europese Commissie.

5.   Volgens artikel 269, lid 4, van de overeenkomst is het Samenwerkingscomité bevoegd besluiten vast te stellen in de in deze overeenkomst genoemde gevallen en op de terreinen waarvoor de Samenwerkingsraad bevoegdheden heeft overgedragen aan het Samenwerkingscomité. Die besluiten zijn bindend voor de partijen, die de nodige maatregelen treffen voor de uitvoering ervan. Het Samenwerkingscomité stelt zijn besluiten vast in overeenstemming tussen de partijen, na voltooiing van hun interne procedures.

6.   De partijen waarop dit reglement van orde van toepassing is, zijn de partijen die zijn opgenomen in artikel 285 van de overeenkomst.

Artikel 2

voorzitterschap

Het voorzitterschap van het Samenwerkingscomité wordt bij toerbeurt voor een periode van twaalf maanden bekleed door de partijen. De eerste periode begint op de datum van de eerste vergadering van de Samenwerkingsraad en eindigt op 31 december van hetzelfde jaar.

Artikel 3

Vergaderingen

1.   Tenzij de partijen anders overeenkomen, vergadert het Samenwerkingscomité regelmatig, en ten minste eenmaal per jaar. Op verzoek van een partij kunnen in overeenstemming tussen de partijen bijzondere vergaderingen van het Samenwerkingscomité worden belegd.

2.   De vergaderingen van het Samenwerkingscomité worden door de voorzitter bijeengeroepen op een door de partijen overeengekomen plaats en datum. De convocatie wordt uiterlijk 28 dagen vóór de vergadering door het secretariaat van het Samenwerkingscomité aan de leden toegezonden, tenzij de partijen anders overeenkomen.

3.   Het Samenwerkingscomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken komt ten minste eenmaal per jaar bijeen en wanneer de omstandigheden zulks vereisen, in onderlinge overeenstemming tussen de partijen. De vergaderingen worden bijeengeroepen door de voorzitter van het Samenwerkingscomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken op een door de partijen overeengekomen plaats, datum en wijze. De convocatie wordt uiterlijk 15 dagen vóór de vergadering door het secretariaat van het Samenwerkingscomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken aan de leden toegezonden, tenzij de partijen anders overeenkomen.

4.   Voor zover mogelijk worden de jaarlijkse vergaderingen van het Samenwerkingscomité vroeg genoeg vóór de jaarlijkse vergaderingen van de Samenwerkingsraad bijeengeroepen.

5.   Bij wijze van uitzondering en indien de partijen zulks overeenkomen, kunnen de vergaderingen van het Samenwerkingscomité plaatsvinden met behulp van overeengekomen technologische hulpmiddelen zoals videoconferentie.

Artikel 4

Delegaties

Vóór elke vergadering worden de partijen via het secretariaat van het Samenwerkingscomité in kennis gesteld van de voorgenomen samenstelling van de delegaties die de vergadering bijwonen.

Artikel 5

Secretariaat

1.   Een vertegenwoordiger van de Europese Dienst voor extern optreden en een vertegenwoordiger van het ministerie van Buitenlandse zaken van de Republiek Kazachstan treden gezamenlijk op als secretarissen van het Samenwerkingscomité. Zij voeren gezamenlijk de secretariaatstaken uit, tenzij anders bepaald in dit reglement van orde, in een sfeer van wederzijds vertrouwen en samenwerking.

2.   Een ambtenaar van de Europese Commissie en een ambtenaar van de Republiek Kazachstan met verantwoordelijkheid voor handel en daarmee verband houdende aangelegenheden treden gezamenlijk op als secretarissen van het Samenwerkingscomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken.

Artikel 6

Correspondentie

1.   De voor het Samenwerkingscomité bestemde correspondentie wordt gericht aan een van de secretarissen van het Samenwerkingscomité, die op zijn beurt de andere secretaris inlicht.

2.   Het secretariaat van het Samenwerkingscomité ziet erop toe dat de correspondentie die aan het Samenwerkingscomité is gericht, naar de voorzitter van het Samenwerkingscomité wordt doorgestuurd, en in voorkomend geval als in artikel 7 bedoelde documenten wordt verspreid.

3.   De secretarissen van het Samenwerkingscomité sturen de correspondentie van de voorzitter van het Samenwerkingscomité namens hem aan de partijen. Deze correspondentie wordt in voorkomend geval verspreid overeenkomstig artikel 7.

Artikel 7

Documenten

1.   Documenten worden verspreid door de secretarissen van het Samenwerkingscomité.

2.   Een partij stuurt de documenten aan de secretaris, die ze doorstuurt naar de secretaris van de andere partij.

3.   De secretaris van de Unie stuurt de documenten door naar de relevante vertegenwoordigers van de Unie en zet de secretaris van de Republiek Kazachstan daarbij systematisch in kopie.

4.   De secretaris van de Republiek Kazachstan stuurt de documenten door naar de relevante vertegenwoordigers van de Republiek Kazachstan en zet de secretaris van de Unie daarbij systematisch in kopie.

Artikel 8

Vertrouwelijkheid

De vergaderingen van het Samenwerkingscomité zijn besloten, tenzij de partijen anders overeenkomen. Wanneer een partij aan het Samenwerkingscomité informatie overlegt die zij als vertrouwelijk aanduidt, behandelt de andere partij die informatie als zodanig.

Artikel 9

Agenda voor de vergaderingen

1.   Het secretariaat van het Samenwerkingscomité stelt op basis van voorstellen van de partijen voor elke vergadering van het Samenwerkingscomité een voorlopige agenda op, alsmede een ontwerp van de in artikel 10 bedoelde operationele conclusies. Op de voorlopige agenda staan de punten waarvoor het secretariaat van het Samenwerkingscomité van een partij een verzoek tot plaatsing op de agenda heeft ontvangen. Agendapunten moeten worden voorzien van relevante documenten en uiterlijk 21 dagen vóór de vergadering worden ingediend.

2.   De voorlopige agenda wordt, samen met de desbetreffende documenten, uiterlijk 15 kalenderdagen vóór de vergadering verspreid overeenkomstig artikel 7.

3.   De agenda wordt bij het begin van iedere vergadering door het Samenwerkingscomité goedgekeurd. Indien de partijen zulks overeenkomen, kan ieder punt dat niet op de voorlopige agenda staat, aan de agenda worden toegevoegd.

4.   Met instemming van de andere partij kan de voorzitter van het Samenwerkingscomité vertegenwoordigers van andere organen van de partijen of onafhankelijke deskundigen op ad-hocbasis uitnodigen om vergaderingen van het Samenwerkingscomité bij te wonen om informatie te verschaffen over bepaalde onderwerpen. De partijen zorgen ervoor dat dergelijke vertegenwoordigers en deskundigen de vertrouwelijkheidsvereisten in acht nemen.

5.   De voorzitter van het Samenwerkingscomité kan in overleg met de partijen de in de leden 1 en 2 genoemde termijnen in bijzondere omstandigheden inkorten.

Artikel 10

Notulen en operationele conclusies

1.   Van elke vergadering worden door de secretarissen van het Samenwerkingscomité ontwerpnotulen opgesteld.

2.   In de notulen worden in het algemeen voor ieder agendapunt de volgende gegevens vermeld:

a)

een lijst van de deelnemers aan de vergadering, een lijst van de ambtenaren die hen begeleidden en een lijst van eventuele waarnemers of deskundigen die de vergadering hebben bijgewoond;

b)

de bij het Samenwerkingscomité ingediende documentatie;

c)

verklaringen die op verzoek van het Samenwerkingscomité worden opgenomen in de notulen; en

d)

operationele conclusies van de vergadering, als bedoeld in lid 4.

3.   De ontwerpnotulen worden tijdens de volgende vergadering ter goedkeuring aan de Samenwerkingsraad voorgelegd. De ontwerpnotulen kunnen ook schriftelijk worden goedgekeurd. De ontwerpnotulen van het Samenwerkingscomité in de samenstelling voor handelsvraagstukken worden binnen 28 dagen na iedere vergadering goedgekeurd. Aan elk van de in artikel 7 bedoelde geadresseerden wordt een exemplaar gezonden.

4.   De secretaris van de partij die het voorzitterschap van het Samenwerkingscomité bekleedt, stelt voor elke vergadering operationele ontwerpconclusies op. Die operationele ontwerpconclusies worden aan de partijen gezonden, samen met de agenda, gewoonlijk uiterlijk 15 dagen vóór de volgende vergadering. De operationele ontwerpnotulen worden tijdens de vergadering geactualiseerd, zodat het Samenwerkingscomité tot slot van de vergadering, tenzij de partijen anders overeenkomen, zijn goedkeuring hecht aan de operationele conclusies, waarin ook de follow-upacties voor de partijen zijn opgenomen. Zodra zij zijn goedgekeurd, worden de operationele conclusies aan de notulen gehecht; de uitvoering ervan wordt geëvalueerd tijdens de volgende vergadering van het Samenwerkingscomité. Het Samenwerkingscomité stelt hiervoor een model op, waarin voor elk actiepunt een specifieke termijn wordt vermeld.

Artikel 11

Besluiten en aanbevelingen

1.   Het Samenwerkingscomité is bevoegd om besluiten of aanbevelingen vast te stellen in de in deze overeenkomst genoemde gevallen en op de terreinen waarvoor de Samenwerkingsraad bevoegdheden heeft overgedragen aan het Samenwerkingscomité. Besluiten en aanbevelingen komen tot stand in onderlinge overeenstemming tussen de partijen en na voltooiing van de respectieve interne procedures. Besluiten en aanbevelingen worden ondertekend door de voorzitter van het Samenwerkingscomité en gewaarmerkt door de secretarissen van het Samenwerkingscomité.

2.   Als de partijen zulks overeenkomen, kan het Samenwerkingscomité besluiten of aanbevelingen bij schriftelijke procedure vaststellen. Een schriftelijke procedure bestaat uit een uitwisseling van nota's tussen de secretarissen van het Samenwerkingscomité, die in samenspraak met de partijen handelen. In dat geval wordt het ontwerpbesluit of de ontwerpaanbeveling overeenkomstig artikel 7 schriftelijk meegedeeld, waarbij voorbehouden of gewenste amendementen binnen 21 kalenderdagen kunnen worden ingediend. De voorzitter van het Samenwerkingscomité kan in overleg met beide partijen de in dit lid genoemde termijnen inkorten als dat in een bepaald geval noodzakelijk is. Na goedkeuring van de tekst wordt het besluit of de aanbeveling door de voorzitter van het Samenwerkingscomité ondertekend en gewaarmerkt door de secretarissen van het Samenwerkingscomité.

3.   De handelingen van het Samenwerkingscomité worden voorzien van het opschrift „Besluit” dan wel „Aanbeveling”. Elk besluit of elke aanbeveling van het Samenwerkingscomité treedt in werking op de datum van vaststelling, tenzij in het besluit anders is bepaald.

4.   De besluiten en aanbevelingen worden overeenkomstig artikel 7 aan de partijen gezonden.

5.   Elke partij kan besluiten tot de bekendmaking van de besluiten en aanbevelingen van het Samenwerkingscomité in haar publicatieblad of staatsblad.

Artikel 12

Rapportage

Het Samenwerkingscomité brengt tijdens elke gewone vergadering van de Samenwerkingsraad verslag uit over zijn activiteiten en de activiteiten van zijn subcomités, werkgroepen en andere organen.

Artikel 13

Talen

1.   De officiële talen van het Samenwerkingscomité zijn de officiële talen van de partijen.

2.   De werktalen van het Samenwerkingscomité zijn het Engels en het Russisch. Tenzij anders wordt besloten, beraadslaagt het Samenwerkingscomité op basis van in die talen opgestelde documenten.

Artikel 14

Onkosten

1.   Elke partij draagt haar eigen personeels-, reis- en verblijfskosten en haar eigen kosten voor post en telecommunicatie in verband met deelname aan vergaderingen van het Samenwerkingscomité.

2.   Kosten in verband met de organisatie van vergaderingen van het Samenwerkingscomité en de reproductie van documenten komen ten laste van de partij die gastheer is van de vergadering.

3.   De kosten van de vertolking tijdens de vergaderingen van het Samenwerkingscomité en voor de vertaling van de documenten in of uit het Engels en het Russisch, als bedoeld in artikel 13, lid 1, komen ten laste van de partij die gastheer is van de vergadering.

De kosten van vertolking en vertaling in of uit andere talen komen rechtstreeks ten laste van de verzoekende partij.

4.   Wanneer vertaling van documenten in de officiële talen van de Unie nodig is, komen de kosten daarvan ten laste van de Unie.

Artikel 15

Wijziging van het reglement van orde

Dit reglement van orde kan worden gewijzigd bij besluit van de Samenwerkingsraad overeenkomstig artikel 268, lid 1, van de overeenkomst.

Artikel 16

Gespecialiseerde subcomités of andere organen

1.   De subcomités bestaan uit vertegenwoordigers van de partijen die betrokken zijn bij de specifieke onderwerpen die door elk gespecialiseerd subcomité moeten worden behandeld. Tenzij in de overeenkomst anders is bepaald of in de Samenwerkingsraad anders is overeengekomen, is dit reglement van orde mutatis mutandis van toepassing op alle in lid 1 bedoelde subcomités.

2.   De subcomités kunnen op hun respectieve bevoegdheidsterreinen onder andere:

a)

van gedachten wisselen over punten van gezamenlijk belang, met inbegrip van toekomstige maatregelen en de voor de uitvoering en toepassing daarvan benodigde middelen;

b)

regelmatig overleggen en toezicht houden op de tenuitvoerlegging van de overeenkomst;

c)

praktische maatregelen en regelingen vaststellen over vraagstukken die onder de overeenkomst vallen;

d)

aanbevelingen doen;

e)

indien daartoe gemachtigd door de Samenwerkingsraad, namens de Samenwerkingsraad optreden bij de tenuitvoerlegging van besluiten overeenkomstig artikel 1, lid 3, van het reglement van orde van de Samenwerkingsraad.

3.   De vergaderingen van de subcomités of andere organen kunnen flexibel worden georganiseerd naargelang van de behoefte; zij kunnen in vivo plaatsvinden in Brussel of in de Republiek Kazachstan of bijvoorbeeld via videoconferentie. De subcomités en andere organen fungeren als platform om toezicht te houden op de vordering van de aanpassing van de wetgeving op bepaalde terreinen, om bepaalde vraagstukken en problemen met betrekking tot dat proces te bespreken en om aanbevelingen en operationele conclusies te formuleren.

4.   Het secretariaat van het Samenwerkingscomité ontvangt een kopie van alle correspondentie, documenten en mededelingen met betrekking tot elk subcomité of orgaan.

Artikel 17

Tenzij anders bepaald is dit reglement van orde mutatis mutandis van toepassing op het Samenwerkingscomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken.


ONTWERP

BESLUIT Nr. 2/2017 VAN DE SAMENWERKINGSRAAD EU-REPUBLIEK KAZACHSTAN

van …

tot instelling van drie gespecialiseerde subcomités

DE SAMENWERKINGSRAAD EU-REPUBLIEK KAZACHSTAN,

Gezien de versterkte partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kazachstan, anderzijds (1) („de overeenkomst”), en met name artikel 269, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 281, lid 3 van de overeenkomst worden bepaalde onderdelen van de overeenkomst voorlopig toegepast vanaf 1 mei 2016.

(2)

Volgens artikel 269, lid 6, kan de Samenwerkingsraad besluiten gespecialiseerde subcomités of andere organen in te stellen om hem bij de uitvoering van zijn taken bij te staan.

(3)

Volgens artikel 25, lid 3, van de overeenkomst moet de Samenwerkingsraad een subcomité inzake douanesamenwerking instellen.

(4)

Om op deskundigenniveau te kunnen beraadslagen over de kerngebieden die onder de voorlopige toepassing van de overeenkomst vallen, moeten drie subcomités worden ingesteld.

(5)

De partijen moeten de lijst van subcomités in overleg kunnen wijzigen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage genoemde gespecialiseerde subcomités worden ingesteld.

Artikel 2

Op het reglement van orde van de in de bijlage vermelde subcomités is artikel 16 van het reglement van orde van het Samenwerkingscomité en de gespecialiseerde subcomités of andere door de Samenwerkingsraad opgerichte organen van toepassing, zoals vastgesteld bij Besluit nr. 1/2017 van de Samenwerkingsraad EU-Republiek Kazachstan.

Artikel 3

De partijen kunnen in overleg de lijst van subcomités in de bijlage wijzigen.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te …,

Voor de Samenwerkingsraad

De voorzitter


(1)  PB L 29 van 4.2.2016, blz. 3.

BIJLAGE

LIJST VAN GESPECIALISEERDE SUBCOMITÉS

1.

Subcomité Justitie, vrijheid en veiligheid

2.

Subcomité Energie, vervoer, milieu en klimaatverandering

3.

Subcomité Douanesamenwerking


18.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 73/29


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/478 VAN DE COMMISSIE

van 16 maart 2017

tot vrijstelling van bepaalde lidstaten van de verplichting om voor bepaalde soorten de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 68/193/EEG, 1999/105/EG, 2002/54/EG, 2002/55/EG en 2002/57/EG van de Raad betreffende het in de handel brengen van respectievelijk zaaizaad van groenvoedergewassen, zaaigranen, vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken, bosbouwkundig teeltmateriaal, bietenzaad, groentezaad en zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen toe te passen, en tot intrekking van Besluit 2010/680/EU van de Commissie

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 1662)

(Slechts de teksten in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal zijn authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 66/401/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen (1), en met name artikel 23 bis,

Gezien Richtlijn 66/402/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaigranen (2), en met name artikel 23 bis,

Gezien Richtlijn 68/193/EEG van de Raad van 9 april 1968 betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken (3), en met name artikel 18 bis,

Gezien Richtlijn 1999/105/EG van de Raad van 22 december 1999 betreffende het in de handel brengen van bosbouwkundig teeltmateriaal (4), en met name artikel 20,

Gezien Richtlijn 2002/54/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van bietenzaad (5), en met name artikel 30 bis,

Gezien Richtlijn 2002/55/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van groentezaad (6), en met name artikel 49,

Gezien Richtlijn 2002/57/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen (7), en met name artikel 28,

Gezien de verzoeken ingediend door Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Estland, Hongarije, Ierland, Spanje, Frankrijk, Cyprus, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Polen, Slovenië, Slowakije, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 68/193/EEG, 1999/105/EG, 2002/54/EG, 2002/55/EG en 2002/57/EG zijn bepalingen vastgesteld betreffende het in de handel brengen van respectievelijk zaaizaad van groenvoedergewassen, zaaigranen, vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken, bosbouwkundig teeltmateriaal, bietenzaad, groentezaad en zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen. In die richtlijnen is ook bepaald dat lidstaten onder bepaalde voorwaarden ten aanzien van bepaalde soorten of bepaald materiaal geheel of gedeeltelijk kunnen worden vrijgesteld van de toepassing van die richtlijnen.

(2)

Het zaaizaad van bepaalde soorten wordt normaliter niet in alle lidstaten vermeerderd of in de handel gebracht. Bovendien zijn de teelt van wijnstokken en het in de handel brengen van bepaald teeltmateriaal in een aantal lidstaten van zeer gering economisch belang. Bepaalde boomgewassen zijn in sommige lidstaten ook van geen belang voor de bosbouw.

(3)

De Commissie heeft op basis van aanvragen van bepaalde lidstaten Besluit 2010/680/EU van de Commissie (8) vastgesteld tot gehele of gedeeltelijke vrijstelling van die lidstaten van de verplichting tot toepassing van de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 68/193/EEG, 1999/105/EG, 2002/54/EG, 2002/55/EG en 2002/57/EG op de desbetreffende soorten en het desbetreffende materiaal.

(4)

Hongarije, dat geen adressaat van Besluit 2010/680/EU is, en Bulgarije, Tsjechië, Duitsland, Estland, Ierland, Letland, Litouwen, Slovenië en het Verenigd Koninkrijk, die wel adressaten van dat besluit zijn, hebben bij de Commissie bijgewerkte aanvragen tot vrijstelling ten aanzien van nieuwe soorten ingediend. Frankrijk heeft om intrekking verzocht van alle vrijstellingen die het heeft gekregen; Cyprus, Letland en Nederland hebben om intrekking verzocht van vrijstellingen ten aanzien van bepaalde soorten.

(5)

Derhalve moeten de toegekende vrijstellingen worden bijgewerkt en, indien daarom is verzocht, worden ingetrokken.

(6)

Verder moet Besluit 2010/680/EU omwille van de transparantie en de vereenvoudiging worden ingetrokken en door een nieuw uitvoeringsbesluit worden vervangen.

(7)

Om de bevoegde officiële instanties en de professionele exploitanten voldoende tijd te bieden om zich aan de nieuwe bepalingen aan te passen, moet dit besluit van toepassing zijn vanaf 1 januari 2018.

(8)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Elke in deel I van de bijlage bij dit besluit genoemde lidstaat wordt vrijgesteld van de verplichting tot toepassing van Richtlijn 66/401/EEG, met uitzondering van artikel 14, lid 1, op de in dat deel van de bijlage vermelde soorten die ten aanzien van die lidstaat met een „X” zijn aangeduid.

2.   Elke in deel II van de bijlage bij dit besluit genoemde lidstaat wordt vrijgesteld van de verplichting tot toepassing van Richtlijn 66/402/EEG, met uitzondering van artikel 14, lid 1, op de in dat deel van de bijlage vermelde soorten die ten aanzien van die lidstaat met een „X” zijn aangeduid.

Voor Letland geldt de vrijstelling van die verplichting ten aanzien van Zea mays ook met uitzondering van artikel 19, lid 1, van die richtlijn.

3.   Elke in deel III van de bijlage bij dit besluit genoemde lidstaat wordt vrijgesteld van de verplichting tot toepassing van Richtlijn 68/193/EEG, met uitzondering van de artikelen 12 en 12 bis, op het in de eerste kolom van de tabel vermelde geslacht.

4.   Elke in deel IV van de bijlage bij dit besluit genoemde lidstaat wordt vrijgesteld van de verplichting tot toepassing van Richtlijn 1999/105/EG, met uitzondering van artikel 17, lid 1, op de in dat deel van de bijlage vermelde soorten die ten aanzien van die lidstaat met een „X” zijn aangeduid.

5.   Elke in deel V van de bijlage bij dit besluit genoemde lidstaat wordt vrijgesteld van de verplichting tot toepassing van Richtlijn 2002/54/EG, met uitzondering van artikel 20, op de in dat deel van de bijlage vermelde soorten die ten aanzien van die lidstaat met een „X” zijn aangeduid.

6.   Elke in deel VI van de bijlage bij dit besluit genoemde lidstaat wordt vrijgesteld van de verplichting tot toepassing van Richtlijn 2002/55/EG, met uitzondering van artikel 16, lid 1, en artikel 34, lid 1, op de in dat deel van de bijlage vermelde soorten die ten aanzien van die lidstaat met een „X” zijn aangeduid.

7.   Elke in deel VII van de bijlage bij dit besluit genoemde lidstaat wordt vrijgesteld van de verplichting tot toepassing van Richtlijn 2002/57/EG, met uitzondering van artikel 17, op de in dat deel van de bijlage vermelde soorten die ten aanzien van die lidstaat met een „X” zijn aangeduid.

Voor Malta geldt de vrijstelling van die verplichting ten aanzien van zonnebloemen ook met uitzondering van artikel 9, lid 1, van die richtlijn.

Artikel 2

Besluit 2010/680/EU wordt ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit is van toepassing met ingang van 1 januari 2018.

Artikel 4

Dit besluit is gericht tot de Republiek Bulgarije, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, Ierland, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

Gedaan te Brussel, 16 maart 2017.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  PB 125 van 11.7.1966, blz. 2298/66.

(2)  PB 125 van 11.7.1966, blz. 2309/66.

(3)  PB L 93 van 17.4.1968, blz. 15.

(4)  PB L 11 van 15.1.2000, blz. 17.

(5)  PB L 193 van 20.7.2002, blz. 12.

(6)  PB L 193 van 20.7.2002, blz. 33.

(7)  PB L 193 van 20.7.2002, blz. 74.

(8)  Besluit 2010/680/EU van de Commissie van 9 november 2010 tot vrijstelling van Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Estland, Ierland, Spanje, Frankrijk, Cyprus, Letland, Litouwen, Malta, Nederland, Polen, Slovenië, Slowakije, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk van de verplichting tot toepassing op bepaalde gewassen van de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 68/193/EEG, 1999/105/EG, 2002/54/EG, 2002/55/EG en 2002/57/EG van de Raad met betrekking tot het in de handel brengen van respectievelijk zaaizaad van groenvoedergewassen, zaaigranen, vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken, bosbouwkundig teeltmateriaal, bietenzaad, groentezaad en zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen (PB L 292 van 10.11.2010, blz. 57).


BIJLAGE

DEEL I

Richtlijn 66/401/EEG

 

BG

CZ

DK

DE

EE

IE

ES

LV

LT

HU

MT

PL

SI

SK

UK

Agrostis canina

 

 

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

 

Alopecurus pratensis

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

X

 

 

 

X

Arrhenatherum elatius

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

X

 

 

 

 

Biserrula pelecinus

X

X

 

X

X

X

 

X

X

X

 

 

X

 

X

Bromus catharticus

 

 

 

X

 

 

X

X

X

 

X

 

 

 

 

Bromus sitchensis

 

 

 

X

 

 

X

X

X

 

X

X

 

 

 

Cynodon dactylon

 

X

 

X

 

 

 

X

X

 

 

X

 

 

X

Dactylis glomerata

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

Festuca arundinacea

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

x Festulolium

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

Lathyrus cicera

X

X

 

X

X

X

 

X

X

 

 

 

X

 

X

Lolium x boucheanum

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

Medicago doliata

X

X

 

X

X

X

 

X

X

X

 

 

X

 

X

Medicago italica

X

X

 

X

X

X

 

X

X

X

 

 

X

 

X

Medicago littoralis

X

X

 

X

X

X

 

X

X

X

 

 

X

 

X

Medicago murex

X

X

 

X

X

X

 

X

X

X

 

 

X

 

X

Medicago polymorpha

X

X

 

X

X

X

 

X

X

X

 

 

X

 

X

Medicago rugosa

X

X

 

X

X

X

 

X

X

X

 

 

X

 

X

Medicago scutellata

X

X

 

X

X

X

 

X

X

X

 

 

X

 

X

Medicago truncatula

X

X

 

X

X

X

 

X

X

X

 

 

X

 

X

Ornithopus compressus

X

X

 

X

X

X

 

X

X

 

 

 

X

 

X

Ornithopus sativus

X

X

 

X

X

X

 

X

X

 

 

 

X

 

X

Phalaris aquatica

 

 

X

X

 

 

 

X

X

 

X

X

 

 

X

Phleum nodosum

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

Phleum pratense

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

Plantago lanceolata

X

X

 

X

X

X

 

X

X

 

 

 

X

 

X

Poa annua

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

X

X

 

 

 

Poa nemoralis

 

 

 

 

 

 

 

X

 

 

X

 

 

 

 

Poa palustris

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

 

 

 

X

Poa trivialis

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

Trisetum flavescens

 

 

 

 

 

X

 

X

 

 

X

X

 

 

X

Galega orientalis

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

X

Hedysarum coronarium

 

X

 

X

 

X

 

X

X

X

 

X

 

 

X

Lotus corniculatus

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

X

 

 

 

 

Lupinus albus

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

X

 

 

 

 

Lupinus angustifolius

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

X

 

 

 

 

Lupinus luteus

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

X

 

 

 

 

Medicago lupulina

 

 

 

 

 

X

 

X

 

 

X

 

 

 

 

Medicago x varia

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

Onobrychis viciifolia

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

X

 

 

 

 

Trifolium alexandrinum

 

 

 

 

 

X

 

X

 

 

 

X

 

 

X

Trifolium fragiferum

X

X

 

X

X

X

 

X

X

 

 

 

X

 

X

Trifolium glanduliferum

X

X

 

X

X

X

 

X

X

X

 

 

X

 

X

Trifolium hirtum

X

X

 

X

X

X

 

X

X

X

 

 

X

 

X

Trifolium hybridum

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

Trifolium incarnatum

 

 

 

 

 

X

 

X

 

 

X

 

 

 

X

Trifolium isthmocarpum

X

X

 

X

X

X

 

X

X

X

 

 

X

 

X

Trifolium michelianum

X

X

 

X

X

X

 

X

X

X

 

 

X

 

X

Trifolium repens

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

Trifolium resupinatum

 

 

 

 

 

X

 

X

 

 

X

 

 

 

X

Trifolium squarrosum

X

X

 

X

X

X

 

X

X

 

 

 

X

 

X

Trifolium subterraneum

X

X

 

X

X

X

 

X

X

X

 

 

X

 

X

Trifolium vesiculosum

X

X

 

X

X

X

 

X

X

X

 

 

X

 

X

Trigonella foenum-graecum

 

 

 

X

 

X

 

X

X

 

X

X

 

 

X

Vicia benghalensis

X

X

 

X

X

X

 

X

X

X

 

 

X

 

X

Vicia pannonica

 

 

 

 

 

X

 

X

 

 

X

X

 

 

 

Vicia villosa

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

X

 

 

 

 

Brassica napus

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

Phacelia tanacetifolia

 

 

 

 

 

 

X

 

 

 

X

 

 

 

X

Raphanus sativus

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

DEEL II

Richtlijn 66/402/EEG

 

CZ

DK

DE

EE

IE

LV

LT

MT

NL

PL

UK

Avena strigosa

 

 

 

X

 

X

 

 

 

 

X

Oryza sativa

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

Phalaris canariensis

 

 

X

X

X

X

 

 

 

 

X

Sorghum bicolor

 

X

 

X

X

X

 

 

 

X

X

Sorghum sudanense

 

X

 

X

X

X

X

 

 

X

X

Sorghum bicolor x Sorghum sudanense

 

X

 

X

X

X

 

 

 

X

X

Triticum spelta

 

 

 

 

X

X

 

 

 

 

 

Zea mays

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

DEEL III

Richtlijn 68/193/EEG

 

DK

EE

IE

LV

LT

NL

PL

FI

SE

UK

Vitis

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

DEEL IV

Richtlijn 1999/105/EG

 

DK

EE

LT

MT

SI

Abies alba

 

X

X

X

 

Abies cephalonica

X

X

X

X

 

Abies grandis

 

X

X

X

 

Abies pinsapo

X

X

X

X

X

Acer platanoides

 

 

 

X

 

Acer pseudoplatanus

 

X

X

X

 

Alnus glutinosa

 

 

 

X

 

Alnus incana

 

 

 

X

 

Betula pendula

 

 

 

X

 

Betula pubescens

 

 

 

X

 

Carpinus betulus

 

X

 

X

 

Castanea sativa

X

X

X

 

 

Cedrus atlantica

X

X

X

X

X

Cedrus libani

X

X

X

X

X

Fagus sylvatica

 

X

 

X

 

Fraxinus angustifolia

X

X

X

 

 

Fraxinus excelsior

 

 

 

X

 

Larix decidua

 

 

 

X

 

Larix x eurolepis

 

 

 

X

 

Larix kaempferi

 

 

 

X

 

Larix sibirica

X

 

X

X

X

Picea abies

 

 

 

X

 

Picea sitchensis

 

X

X

X

X

Pinus brutia

X

X

X

 

X

Pinus canariensis

X

X

X

 

X

Pinus cembra

X

X

X

X

 

Pinus contorta

 

 

X

X

X

Pinus halepensis

X

X

X

 

 

Pinus leucodermis

X

X

X

X

X

Pinus nigra

 

X

X

 

 

Pinus pinaster

X

X

X

 

 

Pinus pinea

X

X

X

 

 

Pinus radiata

X

X

X

 

X

Prunus avium

 

X

 

 

 

Pseudotsuga menziesii

 

 

X

 

 

Quercus cerris

X

X

X

 

 

Quercis ilex

X

X

X

 

 

Quercus petraea

 

X

 

X

 

Quercus pubescens

X

X

X

X

 

Quercus rubra

 

 

 

X

 

Quercus suber

X

X

X

 

 

Robinia pseudoacacia

 

X

 

 

 

Tilia cordata

 

 

 

X

 

Tilia platyphyllos

 

X

 

X

 

DEEL V

Richtlijn 2002/54/EG

 

CY

MT

Beta vulgaris

X

X

DEEL VI

Richtlijn 2002/55/EG

 

IE

UK

Allium cepa — aggregatum group

 

X

Allium fistulosum

 

X

Allium sativum

 

X

Allium schoenoprasum

 

X

Anthriscus cerefolium

X

X

Asparagus officinalis

X

 

Beta vulgaris

X

 

Capsicum annuum

 

X

Cichorium intybus

 

X

Citrullus lanatus

X

X

Cucurbita maxima

X

 

Cynara cardunculus

X

X

Foeniculum vulgare

 

X

Rheum rhabarbarum

 

X

Scorzonera hispanica

X

X

Solanum melongena

 

X

Valerianella locusta

X

X

DEEL VII

Richtlijn 2002/57/EG

 

CZ

DK

DE

EE

IE

CY

LV

LT

MT

NL

PL

UK

Arachis hypogea

X

X

X

X

X

 

X

X

X

X

X

X

Brassica rapa

 

 

 

 

 

 

 

 

X

 

 

 

Brassica juncea

 

 

 

 

X

 

X

 

X

 

 

 

Brassica napus

 

 

 

 

 

 

 

 

X

 

 

 

Brassica nigra

 

 

 

X

X

 

X

 

X

 

X

 

Cannabis sativa

 

 

 

 

X

 

 

 

X

 

 

 

Carthamus tinctorius

 

X

X

X

X

 

X

 

X

 

X

X

Carum carvii

 

 

X

 

X

 

 

 

X

 

 

X

Gossypium spp.

X

X

X

X

X

 

X

X

X

X

X

X

Helianthus annuus

 

X

 

X

X

 

X

 

X

 

 

 

Linum usitatissimum

 

 

 

 

 

 

 

 

X

 

 

 

Papaver somniferum

 

 

 

 

X

X

 

 

X

 

 

X

Sinapis alba

 

 

 

 

X

 

 

 

X

 

 

 

Glycine max

 

X

 

 

X

 

 

 

X