ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 6

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

60e jaargang
11 januari 2017


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

*

Informatie betreffende de inwerkingtreding van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Colombia inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf

1

 

*

Besluit (EU) 2017/43 van de Raad van 12 december 2016 betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken, opgericht krachtens de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, over de actualisering van de bijlagen XXI-A tot XXI-P met betrekking tot de aanpassing van de wetgeving op het gebied van overheidsopdrachten

2

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/44 van de Commissie van 10 januari 2017 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1210/2003 van de Raad betreffende bepaalde specifieke restricties op de economische en financiële betrekkingen met Irak

36

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/45 van de Commissie van 10 januari 2017 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

38

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU, Euratom) 2017/46 van de Commissie van 10 januari 2017 over de beveiliging van communicatie- en informatiesystemen binnen de Europese Commissie

40

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

11.1.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 6/1


Informatie betreffende de inwerkingtreding van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Colombia inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf

De Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Colombia inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf treedt op 1 december 2016 in werking, aangezien de in artikel 8, lid 1, van de overeenkomst bedoelde procedure op 19 oktober 2016 is voltooid.


11.1.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 6/2


BESLUIT (EU) 2017/43 VAN DE RAAD

van 12 december 2016

betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken, opgericht krachtens de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, over de actualisering van de bijlagen XXI-A tot XXI-P met betrekking tot de aanpassing van de wetgeving op het gebied van overheidsopdrachten

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 486 van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (1) („de overeenkomst”), voorziet in de voorlopige toepassing van een deel van de overeenkomst, zoals bepaald door de Unie.

(2)

Artikel 1 van Besluit 2014/668/EU van de Raad (2) geeft aan welke bepalingen van de overeenkomst voorlopig dienen te worden toegepast, waaronder de bepalingen inzake overheidsopdrachten en bijlage XXI bij de overeenkomst. Die bepalingen worden sinds 1 januari 2016 voorlopig toegepast.

(3)

Artikel 153 van de overeenkomst bepaalt dat Oekraïne er zorg voor draagt dat zijn wetgeving inzake overheidsopdrachten geleidelijk in overeenstemming met het desbetreffende acquis van de Unie wordt gebracht overeenkomstig de bepalingen van bijlage XXI bij de overeenkomst.

(4)

Verschillende handelingen van de Unie die zijn opgesomd in bijlage XXI bij de overeenkomst zijn sedert de parafering van de overeenkomst op 30 maart 2012 gewijzigd of ingetrokken.

(5)

Volgens artikel 149 van de overeenkomst worden de drempelwaarden voor overheidsopdrachten neergelegd in bijlage XXI-P bij de overeenkomst geregeld herzien, te beginnen in het eerste even jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst.

(6)

Voorts is het passend rekening te houden met de vooruitgang die Oekraïne heeft geboekt bij de aanpassing aan het acquis van de Unie, en bepaalde termijnen te wijzigen.

(7)

Bijlage XXI moet derhalve worden geactualiseerd om rekening te houden met de ontwikkeling van het daarin genoemde acquis van de Unie en de in bijlage XXI-P bij de overeenkomst opgenomen drempelwaarden voor overheidsopdrachten moeten worden herzien.

(8)

Artikel 149 van de overeenkomst bepaalt dat de herziening van de drempelwaarden in bijlage XXI-P bij de overeenkomst wordt goedgekeurd door het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken.

(9)

Overeenkomstig artikel 463, lid 3, van de overeenkomst is de Associatieraad bevoegd de bijlagen bij de overeenkomst te actualiseren of te wijzigen.

(10)

Artikel 1 van Besluit nr. 3/2014 van de Associatieraad (3) delegeert aan het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken de bevoegdheid tot actualisering of wijziging van de handelsgerelateerde bijlagen bij de overeenkomst, waaronder bijlage XXI inzake hoofdstuk 8 (Overheidsopdrachten) van titel IV (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden).

(11)

Daarom is het passend het standpunt van de Unie vast te stellen dat namens de Unie moet worden ingenomen over de actualisering van bijlage XXI bij de overeenkomst die moet worden goedgekeurd door het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken.

(12)

Artikel 152, lid 1, van de overeenkomst bepaalt dat Oekraïne bij het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken een uitgebreid stappenplan indient voor de tenuitvoerlegging van de wetgeving inzake overheidsopdrachten, met tijdschema's en termijnen voor alle hervormingen in termen van aanpassing van wetgeving en institutionele capaciteitsopbouw. Dit stappenplan moet in overeenstemming zijn met de in bijlage XXI-A bij deze overeenkomst vermelde fasen en tijdschema's.

(13)

Artikel 152, lid 3, bepaalt dat pas na een positief advies van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken het uitgebreide stappenplan wordt beschouwd als referentiedocument voor de tenuitvoerlegging, d.w.z. voor de aanpassing van de wetgeving inzake overheidsopdrachten aan het acquis van de Unie.

(14)

Daarom is het passend het standpunt van de Unie vast te stellen dat namens de Unie moet worden ingenomen over een positief advies over het uitgebreide stappenplan dat moet worden goedgekeurd door het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken, dat is opgericht krachtens artikel 465 van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds („de overeenkomst”), over de actualisering van bijlage XXI bij de overeenkomst wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van dat comité.

2.   Kleine technische verbeteringen van het ontwerpbesluit kunnen zonder nader besluit van de Raad van de Europese Unie worden goedgekeurd door de vertegenwoordigers van de Unie in het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken.

Artikel 2

Het namens de Unie in te nemen standpunt in het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken, dat is opgericht krachtens artikel 465 van de overeenkomst, over het positieve advies over het uitgebreide stappenplan, wordt gebaseerd op het in artikel 1, lid 1, bedoelde ontwerpbesluit van dat comité.

Artikel 3

Na vaststelling worden de besluiten van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 12 december 2016.

Voor de Raad

De voorzitter

F. MOGHERINI


(1)  PB L 161 van 29.5.2014, blz. 3.

(2)  Besluit 2014/668/EU van de Raad van 23 juni 2014 inzake de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, wat titel III (met uitzondering van de bepalingen betreffende de behandeling van onderdanen van derde landen die legaal werken op het grondgebied van de andere partij) en de titels IV, V, VI en VII, alsmede de desbetreffende bijlagen en protocollen daarvan betreft (PB L 278 van 20.9.2014, blz. 1).

(3)  Besluit nr. 3/2014 van de Associatieraad EU-Oekraïne van 15 december 2014 inzake de overdracht van enkele bevoegdheden van de Associatieraad aan het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken [2015/980] (PB L 158 van 24.6.2015, blz. 4).


ONTWERP

BESLUIT Nr. 1/2016 AN HET ASSOCIATIECOMITÉ EU-OEKRAÏNE IN ZIJN SAMENSTELLING VOOR HANDELSVRAAGSTUKKEN

van …

tot actualisering van bijlage XXI bij de associatieovereenkomst en betreffende het geven van een positief advies over een uitgebreid stappenplan op het gebied van overheidsopdrachten

HET ASSOCIATIECOMITÉ IN ZIJN SAMENSTELLING VOOR HANDELSVRAAGSTUKKEN,

Gezien de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (1) („de overeenkomst”), en met name de artikelen 149, 153 en 463,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 486 van de overeenkomst wordt een deel van de overeenkomst, waaronder de bepalingen betreffende overheidsopdrachten, sinds 1 januari 2016 voorlopig toegepast.

(2)

Artikel 149 van de overeenkomst bepaalt dat de drempelwaarden voor overheidsopdrachten vastgesteld in bijlage XXI-P bij de overeenkomst geregeld worden herzien, te beginnen in het eerste even jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst; deze herziening wordt goedgekeurd door het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken, zoals bedoeld in artikel 465, lid 4, van de overeenkomst.

(3)

Artikel 153 van de overeenkomst bepaalt dat Oekraïne er zorg voor draagt dat zijn wetgeving inzake overheidsopdrachten geleidelijk in overeenstemming met het desbetreffende acquis van de Unie wordt gebracht overeenkomstig de bepalingen van bijlage XXI bij de overeenkomst.

(4)

Verschillende handelingen van de Unie die zijn opgesomd in bijlage XXI bij de overeenkomst zijn sedert de parafering van de associatieovereenkomst op 30 maart 2012 herschikt of ingetrokken en vervangen door een nieuwe handeling van de Unie. De Unie heeft met name de volgende handelingen vastgesteld en ter kennis gebracht van Oekraïne:

a)

Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad (2);

b)

Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad (3);

c)

Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad (4).

(5)

De bovenvermelde richtlijnen hielden een wijziging in van de in bijlage XXI-P vastgestelde drempelbedragen voor overheidsopdrachten, die vervolgens opnieuw werden gewijzigd bij respectievelijk de Gedelegeerde Verordeningen (EU) 2015/2170 (5), (EU) 2015/2171 (6) en (EU) 2015/2172 (7) van de Commissie.

(6)

Overeenkomstig artikel 463, lid 3, van de overeenkomst is de Associatieraad bevoegd de bijlagen bij de overeenkomst te actualiseren of te wijzigen.

(7)

Overeenkomstig de artikelen 149, 153 en 463 van de overeenkomst moet bijlage XXI bij de overeenkomst worden geactualiseerd om rekening te houden met de wijzigingen van het in die bijlage opgenomen acquis van de Unie.

(8)

Het nieuwe acquis van de Unie inzake overheidsopdrachten heeft een nieuwe structuur. Het is wenselijk om die nieuwe structuur in bijlage XXI te weerspiegelen. Duidelijkheidshalve moet bijlage XXI in zijn geheel worden geactualiseerd en worden vervangen door de aan dit besluit gehechte bijlage. Voorts is het passend rekening te houden met de vooruitgang die Oekraïne heeft geboekt bij de aanpassing aan het acquis van de Unie.

(9)

Overeenkomstig artikel 465, lid 2, van de overeenkomst kan de Associatieraad bevoegdheden overdragen aan het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken, waaronder de bevoegdheid om bindende besluiten te nemen.

(10)

De Associatieraad EU-Oekraïne heeft het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken bij Besluit nr. 3/2014 (8) van 15 december 2014 gemachtigd om bepaalde handelsgerelateerde bijlagen te actualiseren of te wijzigen,

(11)

Artikel 152, lid 1, van de overeenkomst bepaalt dat Oekraïne bij het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken een uitgebreid stappenplan indient voor de tenuitvoerlegging van de wetgeving op het ge bied van overheidsopdrachten, met tijdschema's en termijnen voor alle hervormingen in termen van aanpassing van wetgeving aan het acquis van de Unie.

(12)

Artikel 152, lid 3, bepaalt dat dit stappenplan pas na een positief advies van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken wordt beschouwd als referentiedocument voor de tenuitvoerlegging, namelijk voor de aanpassing van de wetgeving inzake overheidsopdrachten aan het acquis van de Unie.

(13)

Het is derhalve passend dat het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken een besluit vaststelt waarin het een positief advies geeft over het uitgebreide stappenplan,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage XXI bij de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, wordt vervangen door de aan dit besluit gehechte geactualiseerde versie van de bijlage.

Artikel 2

Het uitgebreide stappenplan dat bij verordening van het kabinet van ministers van Oekraïne van 24 februari 2016 (nummer 175-p) werd goedgekeurd en door de regering van Oekraïne op 24 februari 2016 werd vastgesteld, krijgt een positief advies.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te …, …

Voor het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken

De voorzitter


(1)  PB L 161 van 29.5.2014, blz. 3.

(2)  Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 1).

(3)  Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 inzake het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65).

(4)  Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 243).

(5)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2015/2170 van de Commissie van 24 november 2015 tot wijziging van Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en van de Raad wat betreft de toepassingsdrempels inzake de procedures voor het plaatsen van opdrachten (PB L 307 van 25.11.2015, blz. 5).

(6)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr.2015/2171 van de Commissie van 24 november 2015 tot wijziging van Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en van de Raad wat betreft de toepassingsdrempels inzake de procedures voor het plaatsen van opdrachten (PB L 307 van 25.11.2015, blz. 7).

(7)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2015/2172 van de Commissie van 24 november 2015 tot wijziging van Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en van de Raad wat betreft de toepassingsdrempels inzake de procedures voor het plaatsen van opdrachten (PB L 307 van 25.11.2015, blz. 9).

(8)  Besluit nr. 3/2014 van de Associatieraad EU-Oekraïne van 15 december 2014 inzake de overdracht van enkele bevoegdheden van de Associatieraad aan het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken (PB L 158 van 24.6.2015, blz. 4).

BIJLAGE XXI-A BIJ HOOFDSTUK 8

INDICATIEF TIJDSCHEMA VOOR INSTITUTIONELE HERVORMING, AANPASSING VAN DE WETGEVING EN MARKTTOEGANG

Fase

 

Indicatief tijdschema

Markttoegang door Oekraïne verleend aan de EU

Markttoegang door de EU verleend aan Oekraïne

 

1.

Uitvoering van artikel 150, lid 2, en artikel 151 van deze overeenkomst

Overeenstemming over de hervormingsstrategie bedoeld in artikel 152 van deze overeenkomst

zes maanden na de inwerkingtreding van deze overeenkomst

Leveringen aan centrale overheidsinstanties

Leveringen aan centrale overheidsinstanties

 

2.

Aanpassing aan en uitvoering van de basiselementen van Richtlijn 2014/24/EU en van Richtlijn 89/665/EEG

3 jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst

Leveringen aan centrale, regionale en plaatselijke overheidsinstanties en publiekrechtelijke instellingen

Leveringen aan centrale, regionale en plaatselijke overheidsinstanties en publiekrechtelijke instellingen

Bijlagen XXI-B en XXI-C

3.

Aanpassing aan en uitvoering van de basiselementen van Richtlijn 2014/25/EU en van Richtlijn 92/13/EEG

4 jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst

Leveringen aan alle aanbestedende diensten in de nutssector

Leveringen aan alle aanbestedende diensten

Bijlagen XXI-D en XXI-E

4.

Aanpassing aan en uitvoering van andere elementen van Richtlijn 2014/24/EU Aanpassing aan en uitvoering van Richtlijn 2014/23/EU

6 jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst

Opdrachten voor diensten en werken en concessies voor alle aanbestedende diensten

Opdrachten voor diensten en werken en concessies voor alle aanbestedende diensten

Bijlagen XXI-F, XXI-G en XXI-H

5.

Aanpassing aan en uitvoering van andere elementen van Richtlijn 2014/25/EU

8 jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst

Opdrachten voor diensten en werken voor alle aanbestedende diensten in de nutssector

Opdrachten voor diensten en werken voor alle aanbestedende diensten in de nutssector

Bijlagen XXI-I en XXI-J

BIJLAGE XXI-B BIJ HOOFDSTUK 8

BASISELEMENTEN VAN RICHTLIJN 2014/24/EU

van 26 februari 2014 betreffende overheidsopdrachten

(Fase 2)

TITEL I

Toepassingsgebied, definities en algemene beginselen

HOOFDSTUK I

Toepassingsgebied en definities

Afdeling 1

Onderwerp en definities

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied: leden 1, 2, 5 en 6

Artikel 2

Definities: lid 1, punten 1, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 18, 19, 20, 22, 23 en 24

Artikel 3

Gemengde aanbesteding

Afdeling 2

Drempels

Artikel 4

Drempelbedragen

Artikel 5

Methoden voor de berekening van de geraamde waarde van een opdracht

Afdeling 3

Uitsluitingen

Artikel 7

Opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten

Artikel 8

Specifieke uitsluitingen op het gebied van elektronische communicatie

Artikel 9

Overheidsopdrachten en prijsvragen op grond van internationale voorschriften

Artikel 10

Specifieke uitsluitingen voor opdrachten voor diensten

Artikel 11

Op basis van een alleenrecht gegunde opdrachten voor diensten

Artikel 12

Overheidsopdrachten tussen entiteiten in de overheidssector

Afdeling 4

Specifieke situaties

Onderafdeling 1

Gesubsidieerde opdrachten en onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten

Artikel 13

Door aanbestedende diensten gesubsidieerde opdrachten

Artikel 14

Onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten

Onderafdeling 2

Aanbestedingen waaraan defensie- of veiligheidsaspecten verbonden zijn

Artikel 15

Defensie en veiligheid

Artikel 16

Gemengde opdrachten waaraan defensie- of veiligheidsaspecten verbonden zijn

Artikel 17

Overheidsopdrachten en prijsvragen waaraan defensie- of veiligheidsaspecten verbonden zijn en die overeenkomstig internationale regels worden gegund of uitgeschreven

HOOFDSTUK II

Algemene bepalingen

Artikel 18

Aanbestedingsbeginselen

Artikel 19

Ondernemers

Artikel 21

Vertrouwelijkheid

Artikel 22

Regels betreffende de communicatiemiddelen: leden 2 tot en met 6

Artikel 23

Nomenclaturen

Artikel 24

Belangenconflicten

TITEL II

Voorschriften inzake overheidsopdrachten

HOOFDSTUK I

Procedures

Artikel 26

Keuze van de procedure: leden 1 en 2; lid 4, eerste mogelijkheid; leden 5 en 6

Artikel 27

Openbare procedure

Artikel 28

Niet-openbare procedure

Artikel 29

Mededingingsprocedure met onderhandeling

Artikel 32

Gebruik van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking

HOOFDSTUK III

Verloop van de procedure

Afdeling 1

Voorbereiding

Artikel 40

Voorafgaande marktconsultaties

Artikel 41

Voorafgaande betrokkenheid van gegadigden of inschrijvers

Artikel 42

Technische specificaties

Artikel 43

Keurmerken

Artikel 44

Testverslagen, certificatie en andere bewijsmiddelen: leden 1 en 2

Artikel 45

Varianten

Artikel 46

Verdeling van opdrachten in percelen

Artikel 47

Vaststelling van termijnen

Afdeling 2

Bekendmaking en transparantie

Artikel 48

Vooraankondigingen

Artikel 49

Aankondigingen van opdrachten

Artikel 50

Aankondigingen gegunde opdracht: leden 1 en 4

Artikel 51

Opmaak en wijze van bekendmaking van aankondigingen: lid 1, eerste alinea, en lid 5, eerste alinea

Artikel 53

Elektronische beschikbaarheid van aanbestedingsstukken

Artikel 54

Uitnodigingen aan gegadigden

Artikel 55

Informatieverstrekking aan gegadigden en inschrijvers

Afdeling 3

Selectie van deelnemers en gunning van opdrachten

Artikel 56

Algemene beginselen

Onderafdeling 1

Kwaliteitscriteria voor de selectie

Artikel 57

Uitsluitingsgronden

Artikel 58

Selectiecriteria

Artikel 59

Uniform Europees Aanbestedingsdocument: lid 1 mutatis mutandis, en lid 4

Artikel 60

Bewijsmiddelen

Artikel 62

Kwaliteitsnormen en normen inzake milieubeheer: leden 1 en 2

Artikel 63

Beroep op de draagkracht van andere entiteiten

Onderafdeling 2

Beperking van het aantal gegadigden, inschrijvingen en oplossingen

Artikel 65

Beperking van het aantal in andere opzichten gekwalificeerde gegadigden die worden uitgenodigd tot deelneming

Artikel 66

Beperking van het aantal inschrijvingen en oplossingen

Onderafdeling 3

Gunning van de opdracht

Artikel 67

Gunningscriteria

Artikel 68

Levenscycluskosten: leden 1 en 2

Artikel 69

Abnormaal lage inschrijvingen: leden 1 tot en met 4

HOOFDSTUK IV

Uitvoering van de opdracht

Artikel 70

Voorwaarden waaronder de opdracht wordt uitgevoerd

Artikel 71

Onderaanneming

Artikel 72

Wijziging van opdrachten gedurende de looptijd

Artikel 73

Beëindiging van opdrachten

TITEL III

Bijzondere aanbestedingsregelingen

HOOFDSTUK I

Sociale en andere specifieke diensten

Artikel 74

Gunning van opdrachten voor sociale en andere specifieke diensten

Artikel 75

Bekendmaking van aankondigingen

Artikel 76

Beginselen van het gunnen van overheidsopdrachten

BIJLAGEN

BIJLAGE II

LIJST VAN WERKZAAMHEDEN IN DE ZIN VAN Artikel 2, LID 1, PUNT 6, ONDER a)

BIJLAGE III

LIJST VAN PRODUCTEN, ALS BEDOELD IN Artikel 4, ONDER b), BETREFFENDE HET GUNNEN DOOR AANBESTEDENDE DIENSTEN VAN OPDRACHTEN OP HET GEBIED VAN DEFENSIE

BIJLAGE IV

EISEN TEN AANZIEN VAN INSTRUMENTEN EN MIDDELEN VOOR DE ELEKTRONISCHE ONTVANGST VAN INSCHRIJVINGEN, VERZOEKEN TOT DEELNAME OF PLANNEN EN ONTWERPEN BIJ PRIJSVRAGEN

BIJLAGE V

INLICHTINGEN DIE IN AANKONDIGINGEN MOETEN WORDEN OPGENOMEN

Deel A:

INLICHTINGEN DIE IN AANKONDIGINGEN VAN BEKENDMAKING VAN EEN VOORAANKONDIGING VIA EEN KOPERSPROFIEL MOETEN WORDEN OPGENOMEN

Deel B:

INLICHTINGEN DIE IN VOORAANKONDIGINGEN MOETEN WORDEN OPGENOMEN (als bedoeld in artikel 48)

Deel C:

INLICHTINGEN DIE IN AANKONDIGINGEN VAN OPDRACHEN MOETEN WORDEN OPGENOMEN (als bedoeld in artikel 49)

Deel D:

INLICHTINGEN DIE IN AANKONDIGINGEN VAN GEGUNDE OPDRACHTEN MOETEN WORDEN OPGENOMEN (als bedoeld in artikel 50)

Deel G:

INLICHTINGEN DIE IN MEDEDELINGEN INZAKE WIJZIGING VAN EEN OPDRACHT GEDURENDE DE LOOPTIJD ERVAN MOETEN WORDEN OPGENOMEN (als bedoeld in artikel 72, lid 1)

Deel H:

INLICHTINGEN DIE IN AANKONDIGINGEN VAN OPDRACHTEN TEN AANZIEN VAN OPDRACHTEN VOOR SOCIALE EN ANDERE SPECIFIEKE DIENSTEN MOETEN WORDEN OPGENOMEN (als bedoeld in artikel 75, lid 1)

Deel I:

INLICHTINGEN DIE IN VOORAANKONDIGINGEN VOOR SOCIALE EN ANDERE SPECIFIEKE DIENSTEN MOETEN WORDEN OPGENOMEN (als bedoeld in artikel 75, lid 1)

Deel J:

INLICHTINGEN DIE IN AANKONDIGINGEN VAN GEGUNDE OPDRACHTEN TEN AANZIEN VAN OPDRACHTEN VOOR SOCIALE EN ANDERE SPECIFIEKE DIENSTEN MOETEN WORDEN OPGENOMEN (als bedoeld in artikel 75, lid 2)

BIJLAGE VII

DEFINITIE VAN ENKELE TECHNISCHE SPECIFICATIES

BIJLAGE IX

INHOUD VAN DE UITNODIGINGEN TOT INSCHRIJVING, TOT DEELNEMING AAN DE DIALOOG OF TOT BEVESTIGING VAN DE BELANGSTELLING ALS BEDOELD IN Artikel 54

BIJLAGE X

LIJST VAN INTERNATIONALE SOCIALE EN MILIEUOVEREENKOMSTEN, ALS BEDOELD IN Artikel 18, LID 2

BIJLAGE XII

BEWIJSMIDDELEN VOOR SELECTIECRITERIA

BIJLAGE XIV

DIENSTEN BEDOELD IN Artikel 74

BIJLAGE XXI-C BIJ HOOFDSTUK 8

BASISELEMENTEN VAN RICHTLIJN 89/665/EEG

van 21 december 1989 houdende de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen en voor de uitvoering van werken (Richtlijn 89/665/EEG)

zoals gewijzigd bij Richtlijn 2007/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2007 tot wijziging van de Richtlijnen 89/665/EEG en 92/13/EEG van de Raad met betrekking tot de verhoging van de doeltreffendheid van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten (Richtlijn 2007/66/EG) en Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (Richtlijn 2014/23/EU)

(Fase 2)

Artikel 1

Toepassingsgebied en beschikbaarheid van beroepsprocedures

Artikel 2

Voorschriften voor beroepsprocedures

Artikel 2 bis

Opschortende termijn

Artikel 2 ter

Afwijkingen van de opschortende termijn

Artikel 2 ter, eerste alinea, onder b)

Artikel 2 quater

Termijnen voor het instellen van beroep

Artikel 2 quinquies

Onverbindendheid

Lid 1, onder b)

Leden 2 en 3

Artikel 2 sexies

Inbreuken op deze richtlijn en alternatieve sancties

Artikel 2 septies

Termijnen

BIJLAGE XXI-D BIJ HOOFDSTUK 8

BASISELEMENTEN VAN RICHTLIJN 2014/25/EU

van 26 februari 2014 betreffende aanbestedingen door diensten die werkzaam zijn in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten

(Fase 3)

TITEL I

Toepassingsgebied, definities en algemene beginselen

HOOFDSTUK I

Onderwerp en definities

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied: leden 1, 2, 5 en 6

Artikel 2

Definities: punten 1 tot en met 9, 13 tot en met16 en 18 tot en met 20

Artikel 3

Aanbestedende diensten (leden 1 en 4)

Artikel 4

Aanbestedende instanties: leden 1 tot en met 3

Artikel 5

Gemengde aanbestedingen en aanbestedingen voor dezelfde activiteit

Artikel 6

Aanbestedingen voor verschillende activiteiten

HOOFDSTUK II

Activiteiten

Artikel 7

Gemeenschappelijke bepalingen

Artikel 8

Gas en warmte

Artikel 9

Elektriciteit

Artikel 10

Water

Artikel 11

Vervoersdiensten

Artikel 12

Havens en luchthavens

Artikel 13

Postdiensten

Artikel 14

Winning van aardolie en gas en exploratie of winning van steenkool of andere vaste brandstoffen

HOOFDSTUK III

Materieel toepassingsgebied

Afdeling 1

Drempels

Artikel 15

Drempelbedragen

Artikel 16

Methoden voor de berekening van de geraamde waarde van een opdracht leden 1 tot en met 4 en 7 tot en met14

Afdeling 2

Uitgesloten opdrachten en prijsvragen; speciale bepalingen voor aanbestedingen waaraan defensie- of veiligheidsaspecten verbonden zijn

Onderafdeling 1

Uitsluitingen die van toepassing zijn op alle aanbestedende instanties en bijzondere uitsluitingen voor de sectoren water- en energievoorziening

Artikel 18

Opdrachten voor wederverkoop of verhuur aan derden: lid 1

Artikel 19

Opdrachten en prijsvragen voor andere doeleinden dan de uitoefening van een onder deze richtlijn vallende activiteit of voor de uitoefening van een dergelijke activiteit in een derde land: lid 1

Artikel 20

Opdrachten en prijsvragen op grond van internationale voorschriften

Artikel 21

Specifieke uitsluitingen voor opdrachten voor diensten

Artikel 22

Op basis van een alleenrecht gegunde opdrachten voor diensten

Artikel 23

Door bepaalde aanbestedende instanties gegunde opdrachten voor de aankoop van water en voor de levering van energie of brandstoffen, bestemd voor de opwekking van energie

Onderafdeling 2

Aanbestedingen waaraan defensie- of veiligheidsaspecten verbonden zijn

Artikel 24

Defensie en veiligheid

Artikel 25

Gemengde opdrachten die op dezelfde activiteit betrekking hebben en waaraan defensie- of veiligheidsaspecten verbonden zijn

Artikel 26

Opdrachten die op verschillende activiteiten betrekking hebben en waaraan defensie- of veiligheidsaspecten verbonden zijn

Artikel 27

Opdrachten en prijsvragen waaraan defensie- of veiligheidsaspecten verbonden zijn en die overeenkomstig internationale regels worden gegund of uitgeschreven

Onderafdeling 3

Bijzondere betrekkingen (samenwerking, verbonden ondernemingen en gezamenlijke ondernemingen)

Artikel 28

Opdrachten van de ene aanbestedende dienst aan de andere

Artikel 29

Opdrachten gegund aan een verbonden onderneming

Artikel 30

Opdrachten gegund aan een gezamenlijke onderneming of aan een aanbestedende instantie die deel uitmaakt van een gezamenlijke onderneming

Onderafdeling 4

Bijzondere situaties

Artikel 32

Onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten

HOOFDSTUK IV

Algemene beginselen

Artikel 36

Aanbestedingsbeginselen

Artikel 37

Ondernemers

Artikel 39

Vertrouwelijkheid

Artikel 40

Regels betreffende de communicatiemiddelen

Artikel 41

Nomenclaturen

Artikel 42

Belangenconflicten

TITEL II

Op opdrachten toepasselijke bepalingen

HOOFDSTUK I

Procedures

Artikel 44

Keuze van de procedure: leden 1, 2 en 4

Artikel 45

Openbare procedure

Artikel 46

Niet-openbare procedure

Artikel 47

Onderhandelingsprocedure met voorafgaande oproep tot mededinging

Artikel 50

Gebruik van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande oproep tot mededinging: punten a) tot en met i)

HOOFDSTUK III

Verloop van de procedure

Afdeling 1

Voorbereiding

Artikel 58

Voorafgaande marktraadplegingen

Artikel 59

Voorafgaande betrokkenheid van gegadigden of inschrijvers

Artikel 60

Technische specificaties

Artikel 61

Keurmerken

Artikel 62

Testverslagen, certificatie en andere bewijsmiddelen

Artikel 63

Mededeling van de technische specificaties

Artikel 64

Varianten

Artikel 65

Verdeling van opdrachten in percelen

Artikel 66

Vaststelling van termijnen

Afdeling 2

Bekendmaking en transparantie

Artikel 67

Periodieke indicatieve aankondigingen

Artikel 68

Aankondigingen inzake het bestaan van een erkenningsregeling

Artikel 69

Aankondigingen van opdrachten

Artikel 70

Aankondigingen gegunde opdracht: leden 1, 3 en 4

Artikel 71

Opmaak en wijze van bekendmaking van aankondigingen: lid 1, en lid 5, eerste alinea

Artikel 73

Elektronische beschikbaarheid van aanbestedingsstukken

Artikel 74

Uitnodigingen aan gegadigden

Artikel 75

Informatieverstrekking aan aanvragers van erkenning, gegadigden en inschrijvers

Afdeling 3

Selectie van deelnemers en gunning van opdrachten

Artikel 76

Algemene beginselen

Onderafdeling 1

Erkenning en kwalitatieve selectie

Artikel 78

Kwaliteitscriteria voor de selectie

Artikel 79

Beroep op de draagkracht van andere entiteiten: lid 2

Artikel 80

Gebruik van uitsluitingsgronden en selectiecriteria als bedoeld in Richtlijn 2014/24/EU

Artikel 81

Kwaliteitsnormen en normen inzake milieubeheer: leden 1 en 2

Onderafdeling 2

Gunning van de opdracht

Artikel 82

Gunningscriteria

Artikel 83

Levenscycluskosten: leden 1 en 2

Artikel 84

Abnormaal lage inschrijvingen: leden 1 tot en met 4

HOOFDSTUK IV

Uitvoering van de opdracht

Artikel 87

Voorwaarden waaronder de opdracht wordt uitgevoerd

Artikel 88

Onderaanneming

Artikel 89

Wijziging van opdrachten gedurende de looptijd

Artikel 90

Beëindiging van opdrachten

TITEL III

Bijzondere aanbestedingsregelingen

HOOFDSTUK I

Sociale diensten en andere specifieke diensten

Artikel 91

Gunning van opdrachten voor sociale en andere specifieke diensten

Artikel 92

Bekendmaking van aankondigingen

Artikel 93

Beginselen van het plaatsen van overheidsopdrachten

BIJLAGEN

BIJLAGE I

Lijst van activiteiten in de zin van artikel 2, punt 2, onder a)

BIJLAGE V

Voorschriften met betrekking tot instrumenten en middelen voor de elektronische ontvangst van inschrijvingen, aanvragen tot deelname, aanvragen tot erkenning en plannen en ontwerpen bij prijsvragen

BIJLAGE VI A

Informatie die moet worden vermeld in periodieke indicatieve aankondigingen (als bedoeld in artikel 67)

BIJLAGE VI B

Informatie die moet worden vermeld in de aankondiging van bekendmaking via het kopersprofiel van een niet als oproep tot mededinging gebruikte periodieke indicatieve aankondiging (als bedoeld in artikel 67, lid 1)

BIJLAGE VIII

Definitie van enkele technische specificaties

BIJLAGE IX

Specificaties betreffende de bekendmaking

BIJLAGE X

Informatie die in de aankondiging inzake het bestaan van een erkenningsregeling moet worden opgenomen (als bedoeld in artikel 44, lid 4, onder b), en artikel 68)

BIJLAGE XI

Inlichtingen die in aankondigingen van opdrachten moeten worden opgenomen (als bedoeld in artikel 69)

BIJLAGE XII

Inlichtingen die in aankondigingen van gegunde opdrachten moeten worden opgenomen (als bedoeld in artikel 70)

BIJLAGE XIII

Inhoud van de uitnodigingen tot indiening van inschrijvingen, tot deelname aan de dialoog, tot onderhandelingen of tot bevestiging van belangstelling (als bedoeld in artikel 74)

BIJLAGE XIV

Lijst van internationale sociale en milieuovereenkomsten (als bedoeld in artikel 36, lid 2)

BIJLAGE XVI

Inlichtingen die in mededelingen inzake wijziging van een opdracht gedurende de looptijd ervan moeten worden opgenomen (als bedoeld in artikel 89, lid 1)

BIJLAGE XVII

Diensten in de zin van artikel 91

BIJLAGE XVIII

Informatie die moet worden vermeld in aankondigingen betreffende opdrachten voor sociale en andere specifieke diensten (als bedoeld in artikel 92)

BIJLAGE XXI-E BIJ HOOFDSTUK 8

BASISELEMENTEN VAN RICHTLIJN 92/13/EEG VAN DE RAAD

van 25 februari 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de communautaire voorschriften inzake de procedures voor het plaatsen van opdrachten door diensten die werkzaam zijn in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie (Richtlijn 92/13/EEG)

zoals gewijzigd bij Richtlijn 2007/66/EG en Richtlijn 2014/23/EU

(Fase 3)

Artikel 1

Toepassingsgebied en beschikbaarheid van beroepsprocedures

Artikel 2

Voorschriften voor beroepsprocedures

Artikel 2 bis

Opschortende termijn

Artikel 2 ter

Afwijkingen van de opschortende termijn

Artikel 2 ter, eerste alinea, onder b)

Artikel 2 quater

Termijnen voor het instellen van beroep

Artikel 2 quinquies

Onverbindendheid

Lid 1, onder b)

Leden 2 en 3

Artikel 2 sexies

Inbreuken op deze richtlijn en alternatieve sancties

Artikel 2 septies

Termijnen

BIJLAGE XXI-F BIJ HOOFDSTUK 8

I.   ANDERE NIET-VERPLICHTE ELEMENTEN VAN RICHTLIJN 2014/24/EU

(Fase 4)

De in deze bijlage bedoelde elementen van Richtlijn 2014/24/EU zijn niet verplicht maar aanbevolen voor aanpassing. Oekraïne kan deze elementen aanpassen binnen de in bijlage XXI-B gestelde termijn.

TITEL I

Toepassingsgebied, definities en algemene beginselen

HOOFDSTUK I

Toepassingsgebied en definities

Afdeling 1

Onderwerp en definities

Artikel 2

Definities (lid 1, punten 14 en 16)

Artikel 20

Voorbehouden opdrachten

TITEL II

Voorschriften inzake overheidsopdrachten

HOOFDSTUK II

Technieken en instrumenten voor elektronische en samengestelde aanbesteding

Artikel 37

Gecentraliseerde aankoopactiviteiten en aankoopcentrales

HOOFDSTUK III

Verloop van de procedure

Afdeling 3

Selectie van deelnemers en gunning van opdrachten

Artikel 64

Officiële lijsten van erkende ondernemingen en certificering door publiekrechtelijke of privaatrechtelijke instellingen

TITEL III

Bijzondere aanbestedingsregelingen

HOOFDSTUK I

Artikel 77

Voorbehouden opdrachten voor bepaalde diensten
II.   NIET-VERPLICHTE ELEMENTEN VAN RICHTLIJN 2014/23/EU

(Fase 4)

De in deze bijlage bedoelde elementen van Richtlijn 2014/23/EU zijn niet verplicht maar aanbevolen voor aanpassing. Oekraïne kan deze elementen aanpassen binnen de in bijlage XXI-B gestelde termijn.

TITEL I

Onderwerp, toepassingsgebied, algemene beginselen en definities

HOOFDSTUK I

Toepassingsgebied, algemene beginselen en definities

Afdeling IV

Specifieke situaties

Artikel 24

Voorbehouden concessies

BIJLAGE XXI-G BIJ HOOFDSTUK 8

I.   ANDERE VERPLICHTE ELEMENTEN VAN RICHTLIJN 2014/24/EU

(Fase 4)

TITEL I

Toepassingsgebied, definities en algemene beginselen

HOOFDSTUK I

Toepassingsgebied en definities

Afdeling 1

Onderwerp en definities

Artikel 2

Definities (lid 1, punt 21)

Artikel 22

Regels betreffende de communicatiemiddelen: lid 1

TITEL I

Voorschriften inzake overheidsopdrachten

HOOFDSTUK I

Procedures

Artikel 26

Keuze van de procedure: lid 3, tweede mogelijkheid in lid 4

Artikel 30

Concurrentiegerichte dialoog

Artikel 31

Innovatiepartnerschap

HOOFDSTUK II

Technieken en instrumenten voor elektronische en samengestelde aanbesteding

Artikel 33

Raamovereenkomsten

Artikel 34

Dynamische aankoopsystemen

Artikel 35

Elektronische veilingen

Artikel 36

Elektronische catalogi

Artikel 38

Occasionele gezamenlijke aanbestedingen

HOOFDSTUK III

Verloop van de procedure

Afdeling 2

Bekendmaking en transparantie

Artikel 50

Aankondigingen gegunde opdracht: leden 2 en 3

TITEL III

Bijzondere aanbestedingsregelingen

HOOFDSTUK II

Regels inzake prijsvragen voor ontwerpen

Artikel 78

Toepassingsgebied

Artikel 79

Aankondigingen

Artikel 80

Regels voor de organisatie van prijsvragen en de selectie van deelnemers

Artikel 81

Samenstelling van de jury

Artikel 82

Beslissingen van de jury

BIJLAGEN

BIJLAGE V

INLICHTINGEN DIE IN AANKONDIGINGEN MOETEN WORDEN OPGENOMEN

Deel E:

INLICHTINGEN DIE IN AANKONDIGINGEN VAN PRIJSVRAGEN MOETEN WORDEN OPGENOMEN (als bedoeld in artikel 79, lid 1)

Deel F:

INLICHTINGEN DIE IN AANKONDIGINGEN VAN UITSLAGEN VAN PRIJSVRAGEN MOETEN WORDEN OPGENOMEN (als bedoeld in artikel 79, lid 2)

BIJLAGE VI:

INLICHTINGEN DIE IN DE AANBESTEDINGSSTUKKEN MET BETREKKING TOT ELEKTRONISCHE VEILINGEN MOETEN WORDEN OPGENOMEN (Artikel 35, LID 4)
II.   VERPLICHTE ELEMENTEN VAN RICHTLIJN 2014/23/EU

(Fase 4)

TITEL I

Onderwerp, toepassingsgebied, algemene beginselen en definities

HOOFDSTUK I

Toepassingsgebied, algemene beginselen en definities

Afdeling I

Onderwerp, toepassingsgebied, algemene beginselen, definities en drempelbedrag

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied: leden 1, 2 en 4

Artikel 2

Beginsel van de bestuurlijke vrijheid van de overheid

Artikel 3

Beginsel van gelijke behandeling, non-discriminatie en transparantie

Artikel 4

Vrijheid om diensten van algemeen economisch belang te definiëren

Artikel 5

Definities

Artikel 6

Aanbestedende diensten: leden 1 en 4

Artikel 7

Aanbestedende instanties

Artikel 8:

Drempelbedrag en berekeningsmethoden voor de geraamde waarde van concessies

Afdeling II

Uitsluitingen

Artikel 10

Uitsluitingen die van toepassing zijn op door aanbestedende diensten en aanbestedende instanties gegunde concessies

Artikel 11

Specifieke uitsluitingen op het gebied van elektronische communicatie

Artikel 12

Specifieke uitsluitingen op het gebied van water

Artikel 13

Aan een verbonden onderneming gegunde concessies

Artikel 14

Concessies die zijn gegund aan een gemeenschappelijke onderneming of aan een aanbestedende instantie die deel uitmaakt van een gemeenschappelijke onderneming

Artikel 17

Concessies tussen instanties in de overheidssector

Afdeling III

Algemene bepalingen

Artikel 18

Looptijd van de concessie

Artikel 19

Sociale diensten en andere specifieke diensten

Artikel 20

Gemengde overeenkomsten

Artikel 21

Gemengde overeenkomsten waaraan defensie- of veiligheidsaspecten verbonden zijn

Artikel 22

Overeenkomsten voor zowel activiteiten als bedoeld in bijlage II als andere activiteiten

Artikel 23

Concessies voor zowel activiteiten als bedoeld in bijlage II als activiteiten waaraan defensie- of veiligheidsaspecten verbonden zijn

Artikel 25

Onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten

HOOFDSTUK II

Beginselen

Artikel 26

Ondernemers

Artikel 27

Nomenclaturen

Artikel 28

Vertrouwelijkheid

Artikel 29

Regels betreffende de communicatiemiddelen

TITEL II

Regels inzake de gunning van concessies: algemene beginselen en procedurele waarborgen

HOOFDSTUK I

Algemene beginselen

Artikel 30

Algemene beginselen: leden 1, 2 en 3

Artikel 31

Concessieaankondigingen

Artikel 32

Aankondigingen van de gunning van een concessie

Artikel 33

Opmaak en wijze van bekendmaking van aankondigingen: lid 1, eerste alinea

Artikel 34

Elektronische beschikbaarheid van concessiedocumenten

Artikel 35

Bestrijding van corruptie en voorkoming van belangenconflicten

HOOFDSTUK II

Procedurele waarborgen

Artikel 36

Technische en functionele eisen

Artikel 37

Procedurele waarborgen

Artikel 38

Selectie en kwalitatieve beoordeling van gegadigden

Artikel 39

Termijnen voor de ontvangst van aanvragen en inschrijvingen voor de concessie

Artikel 40

Informatieverstrekking aan gegadigden en inschrijvers

Artikel 41

Gunningscriteria

TITEL III

Regels inzake de uitvoering van concessies

Artikel 42

Onderaanneming

Artikel 43

Wijziging van opdrachten gedurende de looptijd

Artikel 44

Beëindiging van concessies

Artikel 45

Toezicht en rapportage

BIJLAGEN

BIJLAGE I

LIJST VAN DE IN Artikel 5, PUNT 7, BEDOELDE ACTIVITEITEN

BIJLAGE II

ACTIVITEITEN UITGEOEFEND DOOR DE IN Artikel 7 BEDOELDE AANBESTEDENDE INSTANTIES

BIJLAGE III

LIJST VAN DE IN Artikel 7, LID 2, ONDER b), BEDOELDE RECHTSHANDELINGEN VAN DE EUROPESE UNIE

BIJLAGE IV

DIENSTEN IN DE ZIN VAN Artikel 19

BIJLAGE V

INFORMATIE DIE IN DE Artikel 31 BEDOELDE CONCESSIE-AANKONDIGINGEN MOET WORDEN OPGENOMEN

BIJLAGE VI

INFORMATIE DIE IN DE IN Artikel 31, LID 3, BEDOELDE VOOR-AANKONDIGINGEN BETREFFENDE CONCESSIES VOOR SOCIALE EN ANDERE SPECIFIEKE DIENSTEN MOET WORDEN OPGENOMEN

BIJLAGE VII

INFORMATIE DIE IN DE IN Artikel 32 BEDOELDE AANKONDIGINGEN VAN DE GUNNING VAN CONCESSIES MOET WORDEN OPGENOMEN

BIJLAGE VIII

INFORMATIE DIE IN AANKONDIGINGEN VAN DE GUNNING VAN CONCESSIES BETREFFENDE CONCESSIES VOOR SOCIALE EN ANDERE SPECIFIEKE DIENSTEN (Artikel 32) MOET WORDEN OPGENOMEN

BIJLAGE IX

SPECIFICATIES BETREFFENDE DE BEKENDMAKING

BIJLAGE X

LIJST VAN DE IN Artikel 30, LID 3, BEDOELDE INTERNATIONALE SOCIALE EN MILIEUOVEREENKOMSTEN

BIJLAGE XI

INFORMATIE DIE OVEREENKOMSTIG Artikel 43 IN AANKONDIGINGEN VAN WIJZIGINGEN VAN EEN CONCESSIE GEDURENDE DE LOOPTIJD ERVAN MOET WORDEN OPGENOMEN

BIJLAGE XXI-H BIJ HOOFDSTUK 8

ANDERE ELEMENTEN VAN RICHTLIJN 89/665/EEG

zoals gewijzigd bij Richtlijn 2007/66/EG en Richtlijn 2014/23/EU

(Fase 4)

Artikel 2 ter

Afwijkingen van de opschortende termijn

Artikel 2 ter, eerste alinea, onder c)

Artikel 2 quinquies

Onverbindendheid

Artikel 2 quinquies, lid 1, onder c)

Lid 5

BIJLAGE XXI-I BIJ HOOFDSTUK 8

(Fase 5)

I.   ANDERE VERPLICHTE ELEMENTEN VAN RICHTLIJN 2014/25/EU

TITEL I

Toepassingsgebied, definities en algemene beginselen

HOOFDSTUK I

Onderwerp en definities

Artikel 2

Definities: punt 17

HOOFDSTUK III

Materieel toepassingsgebied

Afdeling 1

Drempels

Artikel 16

Methoden voor de berekening van de geraamde waarde van een opdracht leden 5 en 6

TITEL II

Op opdrachten toepasselijke bepalingen

HOOFDSTUK I

Procedures

Artikel 44

Keuze van de procedure: lid 3

Artikel 48

Concurrentiegerichte dialoog

Artikel 49

Innovatiepartnerschap

Artikel 50

Gebruik van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande oproep tot mededinging: punt j)

HOOFDSTUK II

Technieken en instrumenten voor elektronische en samengestelde aanbesteding

Artikel 51

Raamovereenkomsten

Artikel 52

Dynamische aankoopsystemen

Artikel 53

Elektronische veilingen

Artikel 54

Elektronische catalogi

Artikel 56

Occasionele gezamenlijke gunning

HOOFDSTUK III

Verloop van de procedure

Afdeling 2

Bekendmaking en transparantie

Artikel 70

Aankondigingen gegunde opdracht: lid 2

Afdeling 3

Selectie van deelnemers en gunning van opdrachten

Onderafdeling 1

Erkenning en kwalitatieve selectie

Artikel 77

Erkenningssystemen

Artikel 79

Beroep op de draagkracht van andere entiteiten: lid 1

TITEL III

Bijzondere aanbestedingsregelingen

HOOFDSTUK II

Regels inzake prijsvragen

Artikel 95

Toepassingsgebied

Artikel 96

Aankondigingen

Artikel 97

Regels voor het uitschrijven van prijsvragen, de selectie van deelnemers en de jury

Artikel 98

Beslissingen van de jury

BIJLAGEN

BIJLAGE VII

Informatie die bij elektronische veilingen in de aanbestedingsstukken moet worden opgenomen (artikel 53, lid 4)

BIJLAGE XIX

Informatie die in aankondigingen van prijsvragen moet worden vermeld (als bedoeld in artikel 96, lid 1)

BIJLAGE XX

Informatie die moet worden vermeld in aankondigingen van uitslagen van prijsvragen (als bedoeld in artikel 96, lid 1)

II.   ANDERE NIET-VERPLICHTE ELEMENTEN VAN RICHTLIJN 2014/25/EU

De volgende in deze bijlage bedoelde elementen van Richtlijn 2014/25/EU zijn niet verplicht maar aanbevolen voor aanpassing. Oekraïne kan deze elementen aanpassen binnen de in bijlage XXI-B gestelde termijn.

TITEL I

Toepassingsgebied, definities en algemene beginselen

HOOFDSTUK I

Onderwerp en definities

Artikel 2

Definities: punten 10 tot en met 12

HOOFDSTUK IV

Algemene beginselen

Artikel 38

Voorbehouden opdrachten

TITEL II

Op opdrachten toepasselijke bepalingen

HOOFDSTUK I

Procedures

Artikel 55

Gecentraliseerde aankoopactiviteiten en aankoopcentrales

TITEL III

Bijzondere aanbestedingsregelingen

HOOFDSTUK I

Sociale diensten en andere specifieke diensten

Artikel 94

Voorbehouden opdrachten voor bepaalde diensten

BIJLAGE XXI-J BIJ HOOFDSTUK 8

ANDERE ELEMENTEN VAN RICHTLIJN 92/13/EEG

zoals gewijzigd bij Richtlijn 2007/66/EG en Richtlijn 2014/23/EU

(Fase 5)

Artikel 2 ter

Afwijkingen van de opschortende termijn

Artikel 2 ter, eerste alinea, onder c)

Artikel 2 quinquies

Onverbindendheid

Artikel 2 quinquies, lid 1, onder c)

Lid 5

BIJLAGE XXI-K BIJ HOOFDSTUK 8

I.   BEPALINGEN VAN RICHTLIJN 2014/24/EU BUITEN HET BEREIK VAN DE AANPASSING

De in deze bijlage opgenomen elementen van Richtlijn 2014/24/EU zijn niet onderworpen aan het aanpassingsproces.

TITEL I

Toepassingsgebied, definities en algemene beginselen

HOOFDSTUK I

Toepassingsgebied en definities

Afdeling 1

Onderwerp en definities

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied: leden 3 en 4

Artikel 2

Definities: lid 2

Afdeling 2

Drempels

Artikel 6

Herziening van de drempels en van de lijst van de centrale overheidsinstanties

TITEL II

Voorschriften inzake overheidsopdrachten

HOOFDSTUK I

Procedures

Artikel 25

Voorwaarden met betrekking tot de GPA-overeenkomst en andere internationale overeenkomsten

HOOFDSTUK II

Technieken en instrumenten voor elektronische en gegroepeerde samengestelde aanbesteding

Artikel 39

Plaatsen van opdrachten door aanbestedende diensten van verschillende lidstaten

HOOFDSTUK III

Verloop van de procedure

Afdeling 1

Voorbereiding

Artikel 44

Testverslagen, certificatie en andere bewijsmiddelen: lid 3

Afdeling 2

Bekendmaking en transparantie

Artikel 51

Opmaak en wijze van bekendmaking van aankondigingen: lid 1, tweede alinea, leden 2, 3 en 4, lid 5, tweede alinea, lid 6

Artikel 52

Bekendmaking op nationaal niveau

Afdeling 3

Selectie van deelnemers en gunning van opdrachten

Artikel 61

Onlinedatabank van certificaten (e-Certis)

Artikel 62

Kwaliteitsnormen en normen inzake milieubeheer: lid 3

Artikel 68

Levenscycluskosten: lid 3

Artikel 69

Abnormaal lage inschrijvingen: lid 5

TITEL IV

Bestuur

Artikel 83

Handhaving

Artikel 84

Proces-verbalen van procedures voor het plaatsen van opdrachten

Artikel 85

Nationale verslaglegging en statistische informatie

Artikel 86

Administratieve samenwerking

TITEL V

Gedelegeerde bevoegdheden, uitvoeringsbevoegdheden en slotbepalingen

Artikel 87

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

Artikel 88

Spoedprocedure

Artikel 89

Comitéprocedure

Artikel 90

Omzetting en overgangsmaatregelen

Artikel 91

Intrekkingen

Artikel 92

Evaluatie

Artikel 93

Inwerkingtreding

Artikel 94

Adressaten

BIJLAGEN

BIJLAGE I

CENTRALE OVERHEIDSINSTANTIES

BIJLAGE VIII

SPECIFICATIES BETREFFENDE DE BEKENDMAKING

BIJLAGE XI

REGISTERS

BIJLAGE XIII

LIJST VAN DE IN Artikel 68, LID 3, BEDOELDE UNIEWETGEVING

BIJLAGE XV

CONCORDANTIETABEL

II.   BEPALINGEN VAN RICHTLIJN 2014/23/EU BUITEN HET BEREIK VAN DE AANPASSING

De in deze bijlage opgenomen elementen van Richtlijn 2014/23/EU zijn niet onderworpen aan het aanpassingsproces.

TITEL I

Onderwerp, toepassingsgebied, algemene beginselen en definities

HOOFDSTUK I

Toepassingsgebied, algemene beginselen en definities

Afdeling I

Onderwerp, toepassingsgebied, algemene beginselen, definities en drempelbedrag

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied: lid 3

Artikel 6

Aanbestedende diensten: leden 2 en 3

Artikel 9

Herziening van de drempel

Afdeling II

Uitsluitingen

Artikel 15

Kennisgeving van informatie door aanbestedende instanties

Artikel 16

Uitsluiting van activiteiten die rechtstreeks aan concurrentie blootstaan

TITEL II

Regels inzake de gunning van concessies: algemene beginselen en procedurele waarborgen

HOOFDSTUK I

Algemene beginselen

Artikel 30

Algemene beginselen: lid 4

Artikel 33

Opmaak en wijze van bekendmaking van aankondigingen: lid 1, tweede alinea, leden 2, 3 en 4

TITEL IV

Wijzigingen van de Richtlijnen 89/665/EEG en 92/13/EEG

Artikel 46

Wijzigingen van Richtlijn 89/665/EEG

Artikel 47

Wijzigingen van Richtlijn 92/13/EEG

TITEL V

Gedelegeerde bevoegdheden, uitvoeringsbevoegdheden en slotbepalingen

Artikel 48

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

Artikel 49

Spoedprocedure

Artikel 50

Comitéprocedure

Artikel 51

Omzetting

Artikel 52

Overgangsbepalingen

Artikel 53

Toezicht en rapportage

Artikel 54

Inwerkingtreding

Artikel 55

Adressaten

BIJLAGE XXI-L BIJ HOOFDSTUK 8

BEPALINGEN VAN RICHTLIJN 2014/25/EU BUITEN HET BEREIK VAN DE AANPASSING

De in deze bijlage opgenomen elementen zijn niet onderworpen aan het aanpassingsproces.

TITEL I

Toepassingsgebied, definities en algemene beginselen

HOOFDSTUK I

Onderwerp en definities

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied: leden 3 en 4

Artikel 3

Aanbestedende diensten: leden 2 en 3

Artikel 4

Aanbestedende instanties: lid 4

HOOFDSTUK III

Materieel toepassingsgebied

Afdeling 1

Drempels

Artikel 17

Herziening van de drempels

Afdeling 2

Uitgesloten opdrachten en prijsvragen; speciale bepalingen voor aanbestedingen waaraan defensie- of veiligheidsaspecten verbonden zijn

Onderafdeling 1

Uitsluitingen die van toepassing zijn op alle aanbestedende instanties en bijzondere uitsluitingen voor de sectoren water- en energievoorziening

Artikel 18

Opdrachten voor wederverkoop of verhuur aan derden: lid 2

Artikel 19

Opdrachten en prijsvragen voor andere doeleinden dan de uitoefening van een onder deze richtlijn vallende activiteit of voor de uitoefening van een dergelijke activiteit in een derde land: lid 2

Onderafdeling 3

Bijzondere betrekkingen (samenwerking, verbonden ondernemingen en gezamenlijke ondernemingen)

Artikel 31

Informatieverstrekking

Onderafdeling 4

Bijzondere situaties

Artikel 33

Onder een bijzondere regeling vallende opdrachten

Onderafdeling 5

Activiteiten die rechtstreeks blootstaan aan concurrentie en procedurele bepalingen hiervoor

Artikel 34

Activiteiten die rechtstreeks blootstaan aan concurrentie

Artikel 35

Procedure om te bepalen of artikel 34 van toepassing is

TITEL II

Op opdrachten toepasselijke bepalingen

HOOFDSTUK I

Procedures

Artikel 43

Voorwaarden met betrekking tot de GPA-overeenkomst en andere internationale overeenkomsten

HOOFDSTUK II

Technieken en instrumenten voor elektronische en samengestelde aanbesteding

Artikel 57

Aanbesteding door aanbestedende instanties van verschillende lidstaten

HOOFDSTUK III

Verloop van de procedure

Afdeling 2

Bekendmaking en transparantie

Artikel 71

Opmaak en wijze van bekendmaking van aankondigingen: leden 2, 3, 4, lid 5, tweede alinea, lid 6

Artikel 72

Bekendmaking op nationaal niveau

Afdeling 3

Selectie van deelnemers en gunning van opdrachten

Artikel 81

Kwaliteitsnormen en normen inzake milieubeheer: lid 3

Artikel 83

Levenscycluskosten: lid 3

Afdeling 4

Inschrijvingen die producten uit derde landen bevatten en betrekkingen met deze landen

Artikel 85

Inschrijvingen die producten uit derde landen bevatten

Artikel 86

Betrekkingen met derde landen op het gebied van opdrachten voor werken, leveringen en diensten

TITEL IV

Bestuur

Artikel 99

Handhaving

Artikel 100

Proces-verbalen van procedures voor het gunnen van opdrachten

Artikel 101

Nationale verslaglegging en statistische informatie

Artikel 102

Administratieve samenwerking

TITEL V

Gedelegeerde bevoegdheden, uitvoeringsbevoegdheden en slotbepalingen

Artikel 103

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

Artikel 104

Spoedprocedure

Artikel 105

Comitéprocedure

Artikel 106

Omzetting en overgangsmaatregelen

Artikel 107

Intrekking

Artikel 108

Evaluatie

Artikel 109

Inwerkingtreding

Artikel 110

Adressaten

BIJLAGEN

BIJLAGE II

Lijst van de in artikel 4, lid 3, bedoelde rechtshandelingen van de Unie

BIJLAGE III

Lijst van de in artikel 34, lid 3, bedoelde rechtshandelingen van de Unie

BIJLAGE IV

Termijnen voor de vaststelling van de uitvoeringshandelingen bedoeld in artikel 35

BIJLAGE XV

Lijst van de in artikel 83, lid 3, bedoelde rechtshandelingen van de Unie

BIJLAGE XXI-M BIJ HOOFDSTUK 8

BEPALINGEN VAN RICHTLIJN 89/665/EEG, ZOALS GEWIJZIGD BIJ RICHTLIJN 2007/66/EG EN RICHTLIJN 2014/23/EU BUITEN HET BEREIK VAN DE AANPASSING

De in deze bijlage opgenomen elementen zijn niet onderworpen aan het aanpassingsproces.

Artikel 2 ter

Afwijkingen van de opschortende termijn

Artikel 2 ter, eerste alinea, onder a)

Artikel 2 quinquies

Onverbindendheid

Artikel 2 quinquies, lid 1, onder a)

Lid 4

Artikel 3

Correctiemechanisme

Artikel 3 bis

Inhoud van de aankondiging in het geval van vrijwillige transparantie vooraf

Artikel 3 ter

Comitéprocedure

Artikel 4

Tenuitvoerlegging

Artikel 4 bis

Herziening

BIJLAGE XXI-N BIJ HOOFDSTUK 8

BEPALINGEN VAN RICHTLIJN 92/13/EEG, ZOALS GEWIJZIGD BIJ RICHTLIJN 2007/66/EG EN RICHTLIJN 2014/23/EU BUITEN HET BEREIK VAN DE AANPASSING

De in deze bijlage opgenomen elementen zijn niet onderworpen aan het aanpassingsproces.

Artikel 2 ter

Afwijkingen van de opschortende termijn

Artikel 2 ter, eerste alinea, onder a)

Artikel 2 quinquies

Onverbindendheid

Artikel 2 quinquies, lid 1, onder a)

Lid 4

Artikel 3 bis

Inhoud van de aankondiging in het geval van vrijwillige transparantie vooraf

Artikel 3 ter

Comitéprocedure

Artikel 8

Correctiemechanisme

Artikel 12

Tenuitvoerlegging

Artikel 12 bis

Herziening

BIJLAGE XXI-O BIJ HOOFDSTUK 8

OEKRAÏNE: INDICATIEVE LIJST VAN SAMENWERKINGSGEBIEDEN

1.

Opleiding, in Oekraïne en in EU-landen, van Oekraïense ambtenaren van overheidsorganen die met overheidsopdrachten belast zijn;

2.

Opleiding van leveranciers die belangstelling hebben voor deelname aan overheidsopdrachten;

3.

Uitwisseling van informatie en ervaring inzake beste praktijken en regelgeving op het gebied van overheidsopdrachten;

4.

Uitbreiding van de functionaliteit van de overheidsopdrachtenwebsite en invoering van een systeem voor toezicht op overheidsopdrachten;

5.

Overleg en methodologische bijstand van de EU-partij bij de toepassing van moderne elektronische technologieën op het gebied van overheidsopdrachten;

6.

Versterking van de organen die belast zijn met de waarborging van een coherent beleid op alle gebieden die verband houden met overheidsopdrachten en de onafhankelijke en onpartijdige beoordeling van besluiten van de aanbestedende diensten. (zie artikel 150, lid 2, van deze overeenkomst).

BIJLAGE XXI-P BIJ HOOFDSTUK 8

DREMPELS

1.

De in artikel 149, lid 3, van deze overeenkomst vermelde drempelwaarden bedragen voor beide partijen:

a)

135 000 EUR voor overheidsopdrachten voor leveringen en voor diensten geplaatst door centrale overheidsinstanties, en voor door hen georganiseerde prijsvragen;

b)

209 000 EUR voor overheidsopdrachten voor leveringen en voor diensten die niet onder a) vallen;

c)

5 225 000 EUR voor overheidsopdrachten voor werken;

d)

5 225 000 EUR voor opdrachten voor werken in de nutssector;

e)

5 225 000 EUR voor concessies;

f)

418 000 EUR voor opdrachten voor leveringen en voor diensten in de nutssector;

g)

750 000 EUR voor overheidsopdrachten voor sociale diensten en andere specifieke diensten;

h)

1 000 000 EUR voor opdrachten voor sociale diensten en andere specifieke diensten in de nutssector.

2.

De in lid 1 genoemde drempelwaarden worden aangepast aan de drempelwaarden die uit hoofde van de EU-richtlijnen van toepassing zijn op het tijdstip waarop deze overeenkomst in werking treedt.


VERORDENINGEN

11.1.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 6/36


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/44 VAN DE COMMISSIE

van 10 januari 2017

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1210/2003 van de Raad betreffende bepaalde specifieke restricties op de economische en financiële betrekkingen met Irak

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1210/2003 van de Raad van 7 juli 2003 betreffende bepaalde specifieke restricties op de economische en financiële betrekkingen met Irak en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2465/96 (1), en met name artikel 11, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1210/2003 bevat een lijst van overheidsinstellingen, -ondernemingen en -agentschappen, natuurlijke personen en rechtspersonen, organen en entiteiten van de voormalige regering van Irak waarvan de tegoeden en economische middelen die zich op 22 mei 2003 buiten Irak bevonden, overeenkomstig die verordening dienen te worden bevroren.

(2)

Op 28 december 2016 heeft het Sanctiecomité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties besloten twee entiteiten te schrappen van de lijst van personen en entiteiten waarvan de tegoeden en economische middelen dienen te worden bevroren.

(3)

Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1210/2003 dient daarom dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1210/2003 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 januari 2017.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Waarnemend hoofd van de dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid


(1)  PB L 169 van 8.7.2003, blz. 6.


BIJLAGE

In bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1210/2003 worden de volgende vermeldingen geschrapt:

„78.

MEDICAL CITY ESTABLISHMENT. Adres: Bagdad, Irak.

115.

STATE COMPANY FOR DRUGS AND MEDICAL APPLIANCES (alias a) GENERAL ESTABLISHMENT FOR DRUGS & MEDICAL APPLICANCES, b) KIMADIA), Adres: Mansour City, P.O. Box 6138, Bagdad, Irak.”.


11.1.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 6/38


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/45 VAN DE COMMISSIE

van 10 januari 2017

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 januari 2017.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal

Directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

IL

261,0

MA

110,4

SN

204,0

TR

102,4

ZZ

169,5

0707 00 05

MA

85,5

TR

213,8

ZZ

149,7

0709 91 00

EG

144,1

ZZ

144,1

0709 93 10

MA

238,8

TR

213,8

ZZ

226,3

0805 10 20

EG

42,5

IL

126,4

MA

55,6

TR

71,5

ZZ

74,0

0805 20 10

IL

166,4

MA

85,6

ZZ

126,0

0805 20 30 , 0805 20 50 , 0805 20 70 , 0805 20 90

IL

136,2

JM

125,6

TR

96,4

ZZ

119,4

0805 50 10

TR

71,8

ZZ

71,8

0808 10 80

CN

144,5

US

105,5

ZZ

125,0

0808 30 90

CL

282,6

CN

99,5

TR

133,1

ZZ

171,7


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

11.1.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 6/40


BESLUIT (EU, Euratom) 2017/46 VAN DE COMMISSIE

van 10 januari 2017

over de beveiliging van communicatie- en informatiesystemen binnen de Europese Commissie

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 249,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De communicatie- en informatiesystemen van de Commissie zijn een integrerend onderdeel van de werking van de Commissie, en IT-beveiligingsincidenten kunnen ernstige gevolgen hebben voor de werkzaamheden van de Commissie, alsmede voor derden, waaronder natuurlijke personen, ondernemingen en lidstaten.

(2)

Er bestaan vele dreigingen die de vertrouwelijkheid, integriteit of beschikbaarheid van de communicatie- en informatiesystemen van de Commissie en de daarin verwerkte gegevens kunnen aantasten. Deze dreigingen, die onder meer ongevallen, fouten, opzettelijke aanvallen en natuurverschijnselen omvatten, moeten als operationele risico's worden erkend.

(3)

Communicatie- en informatiesystemen moeten zijn voorzien van bescherming op een niveau dat in overeenstemming is met de waarschijnlijkheid, het effect en de aard van de risico's waaraan zij zijn blootgesteld.

(4)

De IT-beveiliging binnen de Commissie moet waarborgen dat de communicatie- en informatiesystemen van de Commissie de erin verwerkte gegevens beschermen en dat zij, wanneer zij door rechtmatige gebruikers worden bediend, op alle noodzakelijke momenten functioneren overeenkomstig wat noodzakelijk is.

(5)

De tenuitvoerlegging van het IT-beveiligingsbeleid van de Commissie moet consistent zijn met die van het beleid dat binnen de Commissie op beveiligingsgebied wordt toegepast.

(6)

De algemene verantwoordelijkheid voor de beveiliging binnen de Commissie berust bij het directoraat Beveiliging van het directoraat-generaal Personele Middelen en Veiligheid, onder het gezag en de verantwoordelijkheid van het met de beveiliging belaste lid van de Commissie.

(7)

De door de Commissie gehanteerde benadering moet rekening houden met beleidsinitiatieven en wetgeving van de EU inzake netwerk- en informatiebeveiliging, industrienormen en goede praktijken, teneinde aan alle wetgeving ter zake te voldoen en interoperabiliteit en compatibiliteit mogelijk te maken.

(8)

De voor de communicatie- en informatiesystemen verantwoordelijke afdelingen van de Commissie moeten passende maatregelen ontwikkelen en uitvoeren en de IT-beveiligingsmaatregelen ter bescherming van de communicatie- en informatiesystemen moeten binnen de Commissie worden gecoördineerd met het oog op efficiëntie en doeltreffendheid.

(9)

De voorschriften en procedures voor de toegang tot informatie in de context van de IT-beveiliging, met inbegrip van de afhandeling van IT-beveiligingsincidenten, moeten evenredig zijn met de dreiging voor de Commissie en haar personeel en moeten voldoen aan de beginselen die zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (1) betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de uniale instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, met inachtneming van de geheimhoudingsplicht bedoeld in artikel 339 VWEU.

(10)

Het beleid en de voorschriften inzake communicatie- en informatiesystemen waarmee gerubriceerde EU-informatie (EUCI), gevoelige niet-gerubriceerde informatie en andere niet-gerubriceerde informatie wordt verwerkt, moeten volledig in overeenstemming zijn met Besluiten (EU, Euratom) 2015/443 (2) en (EU, Euratom) 2015/444 (3) van de Commissie.

(11)

Het is noodzakelijk dat de Commissie de bepalingen inzake de beveiliging van de door de Commissie gebruikte communicatie- en informatiesystemen herziet en actualiseert.

(12)

Besluit C(2006) 3602 van de Commissie dient bijgevolg te worden ingetrokken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

HOOFDSTUK 1

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.   Dit besluit is van toepassing op alle communicatie- en informatiesystemen, hierna „CIS” genoemd, die in het bezit zijn van de Commissie of die door of namens de Commissie worden aangeschaft, beheerd of geëxploiteerd, en op elk gebruik van die CIS door de Commissie.

2.   Bij dit besluit worden de fundamentele beginselen, doelstellingen, organisatie en verantwoordelijkheden betreffende de beveiliging van deze CIS bepaald, en in het bijzonder ten aanzien van afdelingen van de Commissie die in het bezit zijn van CIS dan wel deze aanschaffen, beheren of exploiteren, met inbegrip van CIS die door een interne IT-dienstverlener worden verstrekt. Wanneer op basis van een bilaterale overeenkomst met de Commissie een externe partij in het bezit is van een CIS of deze verstrekt, beheert of exploiteert, is dit besluit op de voorwaarden van die overeenkomst van toepassing.

3.   Dit besluit is van toepassing op alle afdelingen van de Commissie en uitvoerende agentschappen. Wanneer op basis van een bilaterale overeenkomst met de Commissie een CIS van de Commissie wordt gebruikt door andere organen of instellingen, is dit besluit op de voorwaarden van die overeenkomst van toepassing.

4.   Ongeacht mogelijke specifieke aanwijzingen met betrekking tot bepaalde categorieën personeel is dit besluit van toepassing op de leden van de Commissie, op het personeel van de Commissie als bedoeld in het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie (hierna „Statuut” genoemd) en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie (4), op nationale deskundigen die bij de Commissie zijn gedetacheerd (5), op externe dienstverleners en hun personeel, op stagiairs en alle andere personen die toegang hebben tot CIS die onder dit besluit vallen.

5.   Dit besluit is van toepassing op het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) voor zover verenigbaar met de Uniewetgeving en met Besluit 1999/352/EG, EGKS, Euratom van de Commissie (6). In het bijzonder zijn de maatregelen waarin dit besluit voorziet, met inbegrip van instructies, inspecties, onderzoeken en gelijkwaardige maatregelen, mogelijk niet van toepassing op CIS van de Commissie indien de toepassing onverenigbaar is met de onafhankelijkheid van het onderzoek van OLAF en/of de geheimhouding van informatie die door OLAF bij het uitvoeren daarvan is verkregen.

Artikel 2

Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

1.

„verantwoordingsplicht”: de verplichting om verantwoording af te leggen met betrekking tot acties, besluiten en prestaties;

2.

„CERT-EU”: het computercrisisteam voor de EU-instellingen en agentschappen. CERT-EU heeft tot taak de Europese instellingen te ondersteunen bij de bescherming tegen doelbewuste en kwaadwillige aanvallen die de integriteit van de IT-installaties kunnen aantasten en de belangen van de EU kunnen schaden. Tot de activiteiten van CERT-EU behoren preventie, opsporing, respons en herstel;

3.

„afdeling van de Commissie” een directoraat-generaal of dienst van de Commissie, of een kabinet van een lid van de Commissie;

4.

„Veiligheidsautoriteit van de Commissie”: de in Besluit 2015/444 (EU, Euratom) bedoelde functie;

5.

„communicatie- en informatiesysteem” of „CIS”: elk systeem dat de verwerking van informatie in elektronische vorm mogelijk maakt, met inbegrip van alle daarvoor vereiste goederen, infrastructuur, organisatie, personeel en informatiebronnen. Deze definitie omvat tevens zakelijke toepassingen, gedeelde IT-diensten, uitbestede systemen en eindgebruikersapparatuur;

6.

„bestuursraad” of „CMB”: de instantie die instaat voor het hoogste niveau van managementtoezicht inzake operationele en bestuurlijke aangelegenheden binnen de Commissie;

7.

„gegevenseigenaar”: de persoon die ervoor verantwoordelijk is dat wordt voorzien in de bescherming en het gebruik van een specifieke dataset door een CIS;

8.

„dataset”: een reeks gegevens die ten dienste staat van een specifiek bedrijfsproces of een specifieke bedrijfsactiviteit van de Commissie;

9.

„noodprocedure”: een vooraf vastgestelde reeks methoden en verantwoordelijkheden die in spoedeisende situaties worden toegepast om ernstige gevolgen voor de Commissie te voorkomen;

10.

„beleid inzake informatiebeveiliging”: een verzameling doelstellingen op het gebied van informatiebeveiliging die moeten worden vastgesteld, uitgevoerd en geverifieerd. Hiertoe behoren onder meer de Besluiten (EU, Euratom) 2015/443 en (EU, Euratom) 2015/444;

11.

„stuurgroep voor informatiebeveiliging” of „ISSB”: een governanceorgaan dat de bestuursraad ondersteunt bij taken die met IT-beveiliging samenhangen;

12.

„interne IT-dienstverlener”: een afdeling van de Commissie die gedeelde IT-diensten verleent;

13.

„IT-beveiliging” of „beveiliging van communicatie- en informatiesystemen” of „beveiliging van CIS”: de instandhouding van de vertrouwelijkheid, de integriteit en de beschikbaarheid van communicatie- en informatiesystemen en de datasets die erin worden verwerkt;

14.

„richtsnoeren voor IT-beveiliging”: aanbevolen, maar vrijwillige maatregelen die de ondersteuning van IT-beveiligingsnormen vergemakkelijken of als referentie dienen bij gebreke van een toepasselijke norm;

15.

„IT-beveiligingsincident”: een gebeurtenis die de vertrouwelijkheid, de integriteit of de beschikbaarheid van een CIS nadelig zou kunnen beïnvloeden;

16.

„IT-beveiligingsmaatregel”: een technische of organisatorische maatregel gericht op beperking van IT-beveiligingsrisico's;

17.

„noodzaak van IT-beveiliging”: een precieze en ondubbelzinnige bepaling van het bij een gegeven of een IT-systeem behorende niveau van vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid, bedoeld om de vereiste mate van bescherming vast te stellen;

18.

„IT-beveiligingsdoelstelling”: een verklaring van de intentie om welbepaalde dreigingen het hoofd te bieden en/of te voldoen aan welbepaalde organisatorische beveiligingsvereisten of -aannames;

19.

„IT-beveiligingsplan”: de documentatie van de IT-beveiligingsmaatregelen die vereist zijn om aan de noodzaak van IT-beveiliging in verband met een communicatie- en informatiesysteem te voldoen;

20.

„IT-beveiligingsbeleid”: een verzameling doelstellingen op het gebied van IT-beveiliging die moeten worden vastgesteld, uitgevoerd en geverifieerd. Het IT-beveiligingsbeleid omvat dit besluit en de uitvoeringsbepalingen ervoor;

21.

„IT-beveiligingsvereiste”: een volgens een vooraf bepaald proces geformaliseerde noodzaak van IT-beveiliging;

22.

„IT-beveiligingsrisico”: het gevolg dat een IT-beveiligingsdreiging voor een communicatie- en informatiesysteem kan hebben door een kwetsbaarheid van dat systeem te exploiteren. Een IT-beveiligingsrisico wordt dus gekenmerkt door twee factoren: 1) onzekerheid, dat wil zeggen de kans dat een IT-beveiligingsdreiging tot een ongewenste gebeurtenis leidt, en 2) impact, dat wil zeggen de gevolgen die voor een communicatiesysteem uit deze ongewenste gebeurtenis kunnen voortvloeien;

23.

„IT-beveiligingsnormen”: specifieke verplichte IT-beveiligingsmaatregelen die bijdragen tot de handhaving en ondersteuning van het IT-beveiligingsbeleid;

24.

„IT-beveiligingsstrategie”: een reeks projecten en activiteiten die zijn opgezet om de doelstellingen van de Commissie te bereiken en die moeten worden vastgesteld, uitgevoerd en geverifieerd;

25.

„IT-beveiligingsdreiging”: een factor die mogelijk een ongewenste gebeurtenis tot gevolg heeft die tot schade aan een communicatie- en informatiesysteem kan leiden. Dergelijke dreigingen kunnen opzettelijk of onopzettelijk zijn en worden gekenmerkt door bedreigende elementen, mogelijke doelwitten en aanvalsmethoden;

26.

„plaatselijke informaticabeveiligingsfunctionaris” of „LISO”: de verbindingsfunctionaris op het gebied van IT-beveiliging voor een afdeling van de Commissie;

27.

de termen „persoonsgegevens”, „verwerking van persoonsgegevens”, „verwerkingsverantwoordelijke” en „bestand van persoonsgegevens” hebben dezelfde betekenis als de termen „persoonsgegevens”, „verwerking van persoonsgegevens”, „verantwoordelijke voor de verwerking” en „bestand van persoonsgegevens” in Verordening (EG) nr. 45/2001, en met name artikel 2;

28.

„verwerking van informatie”: alle functies van een communicatie- en informatiesysteem met betrekking tot datasets, waaronder het aanmaken, het wijzigen, het weergeven, het opslaan, het doorgeven, het wissen en het archiveren van informatie. De verwerking van informatie kan door een communicatie- en informatiesysteem worden aangeboden als een functie voor de gebruikers of een IT-dienst voor andere communicatie- en informatiesystemen;

29.

„geheimhouding”: de bescherming van bedrijfsgegevens die naar hun aard vallen onder de geheimhoudingsplicht en met name de inlichtingen betreffende ondernemingen en hun handelsbetrekkingen of bestanddelen van hun kostprijzen, zoals bedoeld in artikel 339 VWEU;

30.

„verantwoordelijk”: de verplichting hebbend om op te treden en besluiten te nemen om de vereiste resultaten tot stand te brengen;

31.

„beveiliging binnen de Commissie”: de beveiliging van personen, goederen en informatie binnen de Commissie, en meer specifiek de fysieke integriteit van personen en goederen, de integriteit, vertrouwelijkheid en beschikbaarheid van informatie en communicatie- en informatiesystemen, alsook het onbelemmerde functioneren van de werkzaamheden van de Commissie;

32.

„gedeelde IT-dienst”: een dienst die een communicatie- en informatiesysteem verstrekt aan andere communicatie- en informatiesystemen op het gebied van de verwerking van informatie;

33.

„systeemeigenaar”: de persoon die de algehele verantwoordelijkheid draagt voor de aanschaf, ontwikkeling, integratie, wijziging, werking, onderhoud en buitendienststelling van een communicatie- en informatiesysteem;

34.

„gebruiker”: een persoon die gebruikmaakt van de functies die een communicatie- en informatiesysteem aanbiedt, zowel binnen als buiten de Commissie.

Artikel 3

Beginselen van IT-beveiliging binnen de Commissie

1.   De IT-beveiliging binnen de Commissie is gegrondvest op de beginselen van wettelijkheid, transparantie, evenredigheid en verantwoordingsplicht.

2.   Bij de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van de communicatie- en informatiesystemen van de Commissie wordt van bij de aanvang rekening gehouden met IT-beveiligingsvraagstukken. Met het oog daarop wordt voorzien in de medewerking, elk op zijn verantwoordelijkheidsgebied, van het directoraat-generaal Informatica en het directoraat-generaal Personele Middelen en Veiligheid.

3.   Effectieve IT-beveiliging houdt in dat de volgende aspecten op passende wijze worden gewaarborgd:

a)

authenticiteit: de garantie dat informatie echt is en van bonafide bronnen afkomstig is;

b)

beschikbaarheid: de eigenschap dat informatie op verzoek van een gemachtigde entiteit toegankelijk en bruikbaar is;

c)

vertrouwelijkheid: de eigenschap dat informatie niet wordt vrijgegeven aan niet-gemachtigde personen, entiteiten of processen;

d)

integriteit: de eigenschap dat de nauwkeurigheid en de volledigheid van de goederen en de informatie is gewaarborgd;

e)

onweerlegbaarheid: de eigenschap dat kan worden bewezen dat een actie of gebeurtenis heeft plaatsgevonden, zodat deze actie of gebeurtenis niet achteraf kan worden ontkend;

f)

bescherming van persoonsgegevens: het voorzien in passende waarborgen ten aanzien van persoonsgegevens, met volledige inachtneming van Verordening (EG) nr. 45/2001:

g)

geheimhouding: de bescherming van informatie die naar haar aard onder de geheimhoudingsplicht valt en met name inlichtingen betreffende ondernemingen en hun handelsbetrekkingen of de bestanddelen van hun kostprijzen, zoals bedoeld in artikel 339 VWEU;

4.   De IT-beveiliging is op een risicobeheersingsprocedure gebaseerd. Het doel van dit proces is het niveau van de IT-beveiligingsrisico's te bepalen en beveiligingsmaatregelen vast te stellen teneinde deze risico's tegen redelijke kosten tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen.

5.   Alle communicatie- en informatiesystemen worden geïdentificeerd, aan een systeemeigenaar toegewezen en in een inventaris geregistreerd.

6.   De beveiligingsvereisten van elk communicatie- en informatiesysteem worden vastgesteld op basis van de noodzaak van beveiliging ervan en de noodzaak van beveiliging van de erin verwerkte informatie. Communicatie- en informatiesystemen die diensten verlenen aan andere communicatie- en informatiesystemen kunnen worden ontworpen zodat zij welbepaalde niveaus van noodzaak van beveiliging ondersteunen.

7.   De IT-beveiligingsplannen en IT-beveiligingsmaatregelen zijn evenredig met de noodzaak van beveiliging van de communicatie- en informatiesystemen.

De processen die met deze beginselen en activiteiten samenhangen, worden in uitvoeringsbepalingen nader uitgewerkt.

HOOFDSTUK 2

ORGANISATIE EN VERANTWOORDELIJKHEDEN

Artikel 4

Bestuursraad

De bestuursraad wordt belast met de algemene verantwoordelijkheid voor het beheer van alle IT-beveiliging binnen de Commissie.

Artikel 5

Stuurgroep voor informatiebeveiliging (ISSB)

1.   Het voorzitterschap van de ISSB wordt bekleed door de adjunct-secretaris-generaal die verantwoordelijk is voor het beheer van de IT-beveiliging binnen de Commissie. De leden van de ISSB vertegenwoordigen zakelijke, technologische en beveiligingsbelangen in de afdelingen van de Commissie en omvatten vertegenwoordigers van het directoraat-generaal Informatica, het directoraat-generaal Personele Middelen en Veiligheid, het directoraat-generaal Begroting en, bij toerbeurt gedurende twee jaar, vertegenwoordigers van vier andere betrokken afdelingen van de Commissie voor de activiteiten waarvan IT-beveiliging een belangrijke factor is. De leden maken deel uit van het hogere management.

2.   De ISSB ondersteunt de bestuursraad bij zijn taken op het gebied van IT-beveiliging. De ISSB wordt belast met de operationele verantwoordelijkheid voor het beheer van alle IT-beveiliging binnen de Commissie.

3.   De ISSB doet aanbevelingen aan de Commissie voor het IT-beveiligingsbeleid van de Commissie.

4.   De ISSB evalueert beheersvraagstukken en vraagstukken die met IT-beveiliging samenhangen, met inbegrip van ernstige IT-beveiligingsincidenten, en brengt daarover halfjaarlijks verslag uit aan de bestuursraad.

5.   DE ISSB monitort en evalueert de algemene uitvoering van dit besluit en brengt daarover verslag uit aan de bestuursraad.

6.   Op voorstel van het directoraat-generaal Informatica evalueert en monitort de ISSB de uitvoering van de doorlopende IT-beveiligingsstrategie en keurt zij deze goed. De ISSB brengt daarover verslag uit aan de bestuursraad.

7.   De ISSB monitort, evalueert en controleert de situatie op het gebied van de behandeling van bedrijfsinformatierisico's en is bevoegd formele vereisten vast te stellen inzake noodzakelijke verbeteringen.

De processen die met deze verantwoordelijkheden en activiteiten samenhangen, worden in uitvoeringsbepalingen nader uitgewerkt.

Artikel 6

Directoraat-generaal Personele Middelen en Veiligheid

Ten aanzien van IT-beveiliging heeft het directoraat-generaal Personele Middelen en Veiligheid de hierna omschreven verantwoordelijkheden. Het directoraat-generaal:

1.

zorgt voor de onderlinge aanpassing van het IT-beveiligingsbeleid en het informatiebeveiligingsbeleid van de Commissie;

2.

stelt een kader in voor het verlenen van toestemming voor het gebruik van encryptietechnologieën voor de opslag en transmissie van informatie door communicatie- en informatiesystemen;

3.

licht het directoraat-generaal Informatica in over specifieke dreigingen die significante gevolgen zouden kunnen hebben voor de beveiliging van de communicatie- en informatiesystemen en de daarin verwerkte gegevens;

4.

voert IT-beveiligingsinspecties uit ter beoordeling van de conformiteit van de communicatie- en informatiesystemen van de Commissie met het beveiligingsbeleid, en brengt over de resultaten verslag uit aan de ISSB;

5.

stelt een kader in voor het verlenen van de bevoegdheid om vanuit externe netwerken toegang te krijgen tot communicatie- en informatiesystemen van de Commissie en het vaststellen van passende beveiligingsvoorschriften daarvoor, en ontwikkelt de daarmee samenhangende IT-beveiligingsnormen en -richtsnoeren in nauwe samenwerking met het directoraat-generaal Informatica;

6.

stelt beginselen en voorschriften inzake de uitbesteding van communicatie- en informatiesystemen voor, teneinde passende controle over de beveiliging van de informatie te behouden;

7.

ontwikkelt IT-beveiligingsnormen en -richtsnoeren met betrekking tot artikel 6, in nauwe samenwerking met het directoraat-generaal Informatica.

De processen die met deze verantwoordelijkheden en activiteiten samenhangen, worden in uitvoeringsbepalingen nader uitgewerkt.

Artikel 7

Directoraat-generaal Informatica

Ten aanzien van de algehele IT-beveiliging in de Commissie heeft het directoraat-generaal Informatica de hierna omschreven verantwoordelijkheden. Het directoraat-generaal:

1.

ontwikkelt IT-beveiligingsnormen en -richtsnoeren, behoudens het bepaalde in artikel 6, in nauwe samenwerking met het directoraat-generaal Personele Middelen en Veiligheid, teneinde de consistentie van het IT-beveiligingsbeleid en het informatiebeveiligingsbeleid van de Commissie te verzekeren, en doet daaromtrent voorstellen aan de ISSB;

2.

beoordeelt de methoden, processen en resultaten inzake IT-beveiligingsrisicobeheersing van alle afdelingen van de Commissie en brengt daarover regelmatig verslag uit aan de ISSB;

3.

stelt een doorlopende IT-beveiligingsstrategie voor, die ter herziening en goedkeuring aan de ISSB wordt voorgelegd en met het oog op formele vaststelling bij de bestuursraad wordt ingediend, en stelt een programma en een planning van projecten en activiteiten ter uitvoering van de IT-beveiligingsstrategie voor;

4.

monitort de uitvoering van de IT-beveiligingsstrategie van de Commissie en brengt daarover regelmatig verslag uit aan de ISSB;

5.

monitort de IT-beveiligingsrisico's en de IT-beveiligingsmaatregelen die in de communicatie- en informatiesystemen zijn geïmplementeerd, en brengt daarover regelmatig verslag uit aan de ISSB;

6.

brengt aan de ISSB regelmatig verslag uit over de algehele uitvoering en naleving van dit besluit;

7.

verzoekt systeemeigenaars, na overleg met het directoraat-generaal Personele Middelen en Veiligheid, om specifieke IT-beveiligingsmaatregelen te nemen teneinde IT-beveiligingsrisico's voor de communicatie- en informatiesystemen van de Commissie te reduceren;

8.

zorgt ervoor dat systeemeigenaars en gegevenseigenaars kunnen beschikken over een passende catalogus van door het directoraat-generaal Informatica aangeboden IT-beveiligingsdiensten, zodat zij hun verantwoordelijkheden op het gebied van IT-beveiliging kunnen vervullen en het IT-beveiligingsbeleid en de IT-beveiligingsnormen kunnen naleven;

9.

verstrekt systeemeigenaars en gegevenseigenaars passende documentatie en overlegt zo nodig met hen over de IT-beveiligingsmaatregelen die voor hun IT-diensten zijn getroffen teneinde de naleving van het IT-beveiligingsbeleid te faciliteren en de systeemeigenaars te ondersteunen op het gebied van IT-risicobeheersing;

10.

organiseert regelmatige bijeenkomsten van het LISO-netwerk en ondersteunt de LISO's bij de uitvoering van hun taken;

11.

stelt de opleidingsbehoeften vast en coördineert de opleidingsprogramma's op het gebied van IT-beveiliging in samenwerking met de afdelingen van de Commissie, en zorgt in samenwerking met het directoraat-generaal Personele Middelen en Veiligheid voor de ontwikkeling, uitvoering en coördinatie van bewustmakingscampagnes inzake IT-beveiliging;

12.

zorgt ervoor dat systeemeigenaars, gegevenseigenaars en andere functies met verantwoordelijkheden op het gebied van IT-beveiliging binnen de afdelingen van de Commissie bekend zijn met het IT-beveiligingsbeleid;

13.

licht het directoraat-generaal Personele Middelen en Veiligheid in over specifieke IT-beveiligingsdreigingen en -incidenten en uitzonderingen op het IT-beveiligingsbeleid van de Commissie die door de systeemeigenaars zijn gemeld en een significant effect zouden kunnen hebben op de beveiliging binnen de Commissie;

14.

verstrekt de Commissie, met betrekking tot zijn taak als interne verlener van IT-diensten, een catalogus van gedeelde IT-diensten die welbepaalde beveiligingsniveaus bieden. Dit gebeurt door de IT-beveiligingsrisico's stelselmatig te beoordelen, te beheren en te monitoren met het oog op de uitvoering van de beveiligingsmaatregelen die nodig zijn om het vastgestelde beveiligingsniveau te verwezenlijken.

De processen en nader gedetailleerde verantwoordelijkheden worden in uitvoeringsbepalingen nader uitgewerkt.

Artikel 8

Afdelingen van de Commissie

De hoofden van alle afdelingen van de Commissie, wat de IT-beveiliging betreft:

1.

wijzen voor elk communicatie- en informatiesysteem formeel een ambtenaar of tijdelijke functionaris aan als systeemeigenaar, die verantwoordelijk is voor de IT-beveiliging van dat communicatie- en informatiesysteem, en wijzen voor elke in een communicatie- en informatiesysteem verwerkte dataset een gegevenseigenaar aan, die behoort tot dezelfde administratieve entiteit die de verwerkingsverantwoordelijke is voor datasets waarop Verordening (EG) nr. 45/2001 van toepassing is;

2.

wijzen formeel een plaatselijke informaticabeveiligingsfunctionaris (LISO) aan, die de desbetreffende verantwoordelijkheden onafhankelijk van de systeemeigenaar en de gegevenseigenaar kan uitvoeren. Een LISO kan worden aangewezen voor één of meer afdelingen van de Commissie;

3.

zorgen ervoor dat passende IT-beveiligingsrisicobeoordelingen en IT-beveiligingsplannen zijn opgesteld en uitgevoerd;

4.

zorgen ervoor dat een het directoraat-generaal Informatica op regelmatige basis een overzicht krijgt van de IT-beveiligingsrisico's en IT-beveiligingsmaatregelen;

5.

zorgen met de steun van het directoraat-generaal Informatica ervoor dat er passende processen, procedures en oplossingen zijn om IT-beveiligingsrisico's met betrekking tot hun communicatie- en informatiesystemen efficiënt op te sporen, te rapporteren en op te lossen;

6.

starten een noodprocedure op bij IT-beveiligingsnoodgevallen;

7.

hebben de uiteindelijke verantwoordingsplicht voor de IT-beveiliging, met inbegrip van de verantwoordelijkheden van de systeemeigenaar en de gegevenseigenaar;

8.

zijn eigenaar van de risico's met betrekking tot hun communicatie- en informatiesystemen en datasets;

9.

zorgen ervoor dat meningsverschillen tussen gegevenseigenaars en systeemeigenaars worden opgelost, en leggen aanhoudende meningsverschillen aan de ISSB voor;

10.

zorgen ervoor dat de IT-beveiligingsplannen en IT-beveiligingsmaatregelen worden uitgevoerd en dat de risico's naar behoren zijn gedekt.

De processen die met deze verantwoordelijkheden en activiteiten samenhangen, worden in uitvoeringsbepalingen nader uitgewerkt.

Artikel 9

Systeemeigenaars

1.   De systeemeigenaar is verantwoordelijk voor de IT-beveiliging van het communicatie- en informatiesysteem en brengt verslag uit aan het hoofd van de afdeling van de Commissie.

2.   De systeemeigenaar doet op het gebied van IT-beveiliging het volgende:

a)

hij zorgt voor de conformiteit van het communicatie- en informatiesysteem met het IT-beveiligingsbeleid;

b)

hij zorgt ervoor dat het communicatie- en informatiesysteem naar behoren in de desbetreffende inventaris is opgenomen;

c)

hij beoordeelt de IT-beveiligingsrisico's en stelt de noodzaak van IT-beveiliging vast in samenwerking met de gegevenseigenaars en in overleg met het directoraat-generaal Informatica;

d)

hij stelt een beveiligingsplan op eventueel met gegevens over de beoordeelde risico's en vereiste aanvullende beveiligingsmaatregelen;

e)

hij voert passende IT-beveiligingsmaatregelen uit die evenredig zijn aan de vastgestelde IT-beveiligingsrisico's en volgt de aanbevelingen die door de ISSB zijn goedgekeurd;

f)

hij stelt eventuele afhankelijkheden van andere communicatie- en informatiesystemen of gedeelde IT-diensten vast en voert passende beveiligingsmaatregelen uit op basis van het beveiligingsniveau dat voor die communicatie- en informatiesystemen of gedeelde IT-diensten wordt voorgesteld;

g)

hij beheert en monitort IT-beveiligingsrisico's;

h)

hij brengt regelmatig verslag uit aan het hoofd van de afdeling van de Commissie over het IT-beveiligingsrisicoprofiel van zijn communicatie- en informatiesysteem en aan het directoraat-generaal Informatica over de daarmee samenhangende risico's, risicobeheersingsactiviteiten en beveiligingsmaatregelen;

i)

hij raadpleegt de LISO van de betrokken afdeling van de Commissie inzake aspecten van IT-beveiliging;

j)

hij geeft instructies aan de gebruikers over het gebruik van de communicatie- en informatiesystemen en de daarmee verband houdende gegevens en over de verantwoordelijkheden van de gebruikers met betrekking tot de communicatie- en informatiesystemen;

k)

hij verzoekt het directoraat-generaal Personele Middelen en Veiligheid, dat als crypto-autoriteit optreedt, om toestemming voor elk communicatie- en informatiesysteem dat van encryptietechnologie gebruikmaakt;

l)

hij raadpleegt vooraf de Veiligheidsautoriteit van de Commissie over elk systeem waarmee gerubriceerde EU-informatie wordt verwerkt;

m)

hij zorgt ervoor dat alle encryptiesleutels in een escrowaccount worden opgeslagen. Versleutelde gegevens mogen slechts worden gerecupereerd wanneer daartoe toestemming is verleend overeenkomstig het door het directoraat-generaal Personele Middelen en Veiligheid vastgestelde kader;

n)

hij volgt alle instructies van de betrokken verwerkingsverantwoordelijke op met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens en de toepassing van de gegevensbeschermingsregels ten aanzien van de beveiliging van de verwerking;

o)

hij licht het directoraat-generaal Informatica in over elke uitzondering op het IT-beveiligingsbeleid van de Commissie, met vermelding van de reden daarvan;

p)

hij stelt het hoofd van de afdeling van de Commissie op de hoogte van alle onoplosbare meningsverschillen tussen de gegevenseigenaar en de systeemeigenaar en meldt alle IT-beveiligingsincidenten tijdig aan de belanghebbenden in overeenstemming met de ernst ervan, zoals bepaald in artikel 15;

q)

hij zorgt er ten aanzien van uitbestede systemen voor dat in het uitbestedingscontract passende IT-beveiligingsbepalingen zijn opgenomen en dat IT-beveiligingsincidenten met betrekking tot het uitbestede communicatie- en informatiesysteem overeenkomstig artikel 15 worden gemeld;

r)

hij zorgt ten aanzien van communicatie- en informatiesystemen die gedeelde IT-diensten leveren, ervoor dat in een welbepaald, duidelijk gedocumenteerd beveiligingsniveau wordt voorzien en dat voor die communicatie- en informatiesystemen beveiligingsmaatregelen zijn geïmplementeerd die toereikend zijn om het bepaalde beveiligingsniveau te verwezenlijken.

3.   Systeemeigenaars mogen een of meer van hun IT-beveiligingstaken formeel delegeren, maar blijven verantwoordelijk voor de IT-beveiliging van hun communicatie- en informatiesysteem.

De processen die met deze verantwoordelijkheden en activiteiten samenhangen, worden in uitvoeringsbepalingen nader uitgewerkt.

Artikel 10

Gegevenseigenaars

1.   Gegevenseigenaars zijn jegens het hoofd van de afdeling van de Commissie verantwoordelijk voor de IT-beveiliging van een specifieke dataset en zijn aansprakelijk voor de vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid van de dataset.

2.   De gegevenseigenaar doet met betrekking tot deze dataset het volgende:

a)

hij zorgt ervoor dat alle onder zijn verantwoordelijkheid vallende datasets naar behoren worden gerubriceerd overeenkomstig Besluiten (EU, Euratom) 2015/443 en (EU, Euratom) 2015/444;

b)

hij stelt de noodzaak van informatiebeveiliging vast en licht de desbetreffende systeemeigenaars in over die noodzaak;

c)

hij neemt deel aan de risicobeoordeling ten aanzien van communicatie- en informatiesystemen;

d)

hij stelt het hoofd van de afdeling van de Commissie op de hoogte van alle onoplosbare meningsverschillen tussen de gegevenseigenaar en de systeemeigenaar;

e)

hij meldt IT-beveiligingsincidenten overeenkomstig artikel 15.

3.   Gegevenseigenaars mogen een of meer van hun IT-beveiligingstaken formeel delegeren, maar zij behouden de in dit artikel vastgestelde verantwoordelijkheden.

De processen die met deze verantwoordelijkheden en activiteiten samenhangen, worden in uitvoeringsbepalingen nader uitgewerkt.

Artikel 11

Plaatselijke informaticabeveiligingsfunctionarissen (LISO's)

De LISO doet op het gebied van IT-beveiliging het volgende:

a)

hij bepaalt en informeert systeemeigenaars, gegevenseigenaars en andere functies met verantwoordelijkheden op het gebied van IT-beveiliging binnen de afdelingen van de Commissie proactief over het IT-beveiligingsbeleid;

b)

als lid van het LISO-netwerk onderhoudt hij contacten met het directoraat-generaal Informatica met betrekking tot kwesties die binnen de afdelingen van de Commissie onder het IT-beveiligingsbeleid vallen;

c)

hij woont de regelmatige LISO-vergaderingen bij;

d)

hij houdt het proces van risicobeheersing op het gebied van informatiebeveiliging en de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van beveiligingsplannen voor informatiesystemen in het oog;

e)

hij adviseert gegevenseigenaars, systeemeigenaars en hoofden van afdelingen van de Commissie over kwesties in verband met IT-beveiliging;

f)

hij verspreidt in samenwerking met het directoraat-generaal Informatica goede IT-praktijken en stelt specifieke bewustmakings- en opleidingsprogramma's voor;

g)

hij brengt verslag uit over IT-beveiliging en licht het hoofd van de afdeling van de Commissie in over tekortkomingen en verbeteringen.

De processen die met deze verantwoordelijkheden en activiteiten samenhangen, worden in uitvoeringsbepalingen nader uitgewerkt.

Artikel 12

Gebruikers

1.   Gebruikers doen op het gebied van IT-beveiliging het volgende:

a)

zij houden zich aan het IT-beveiligingsbeleid en de instructies van de systeemeigenaar over het gebruik van elk communicatie- en informatiesysteem;

b)

zij melden IT-beveiligingsincidenten overeenkomstig artikel 15.

2.   Het gebruik van communicatie- en informatiesystemen van de Commissie in strijd met het IT-beveiligingsbeleid of de instructies van de systeemeigenaar kan aanleiding geven tot een tuchtrechtelijke procedure.

De processen die met deze verantwoordelijkheden en activiteiten samenhangen, worden in uitvoeringsbepalingen nader uitgewerkt.

HOOFDSTUK 3

VEREISTEN EN VERPLICHTINGEN OP HET GEBIED VAN BEVEILIGING

Artikel 13

Uitvoering van dit besluit

1.   De uitvoeringsbepalingen voor artikel 6 en de daarmee verband houdende normen en richtsnoeren worden vastgesteld door middel van een machtigingsbesluit van de Commissie ten behoeve van het lid van de Commissie dat bevoegd is voor veiligheidszaken.

2.   Alle andere uitvoeringsbepalingen met betrekking tot dit besluit en de daarmee verband houdende normen en richtsnoeren worden vastgesteld door middel van een machtigingsbesluit van de Commissie ten behoeve van het lid van de Commissie dat bevoegd is voor informatica.

3.   Alvorens de in de leden 1 en 2 bedoelde uitvoeringsbepalingen, normen en richtsnoeren worden vastgesteld, worden zij ter goedkeuring voorgelegd aan de ISSB.

Artikel 14

Verplichting tot naleving

1.   De naleving van de in het IT-beveiligingsbeleid en de IT-beveiligingsnormen vastgelegde bepalingen is verplicht.

2.   Niet-naleving van het IT-beveiligingsbeleid en de IT-beveiligingsnormen kan tuchtrechtelijke maatregelen tot gevolg hebben overeenkomstig de Verdragen, het Statuut en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, alsook contractuele sancties en/of gerechtelijke stappen overeenkomstig de nationale wet- en regelgeving.

3.   Het directoraat-generaal Informatica wordt ingelicht over elke uitzondering op het IT-beveiligingsbeleid.

4.   Indien de ISSB van oordeel is dat er een aanhoudend onaanvaardbaar risico voor een communicatie- en informatiesysteem van de Commissie bestaat, stelt het directoraat-generaal Informatie in samenwerking met de systeemeigenaar risicobeperkende maatregelen voor aan de ISSB. Die maatregelen kunnen onder meer versterkte monitoring en verslaglegging alsmede beperking van de dienstverlening en afsluiting van het communicatie- en informatiesysteem inhouden.

5.   De ISSB geeft zo nodig opdracht tot de uitvoering van de goedgekeurde risicobeperkende maatregelen. De ISSB kan tevens aanbevelen dat de directeur-generaal van het directoraat-generaal Personele Middelen en Veiligheid een administratief onderzoek opent. Het directoraat-generaal Informatica brengt aan de ISSB verslag uit over elke situatie waarin opdracht tot uitvoering van risicobeperkende maatregelen wordt gegeven.

De processen die met deze verantwoordelijkheden en activiteiten samenhangen, worden in uitvoeringsbepalingen nader uitgewerkt.

Artikel 15

Behandeling van IT-beveiligingsincidenten

1.   Het directoraat-generaal Informatica is verantwoordelijk voor het verzekeren van de belangrijkste operationele responscapaciteit bij IT-beveiligingsincidenten binnen de Europese Commissie.

2.   Voor het directoraat-generaal Personele Middelen en Veiligheid als meewerkende belanghebbende bij de respons op IT-beveiligingsincidenten geldt het volgende:

a)

het heeft recht op toegang tot samenvattende informatie over alle incidenten en op verzoek tot de volledige dossiers;

b)

het neemt deel aan crisisbeheersingsgroepen inzake IT-beveiligingsincidenten en aan noodprocedures inzake IT-beveiliging;

c)

het is belast met de betrekkingen met de rechtshandhavings- en inlichtingendiensten;

d)

het voert overeenkomstig artikel 11 van Besluit (EU, Euratom) 2015/443 forensische analyses uit met betrekking tot cyberbeveiliging;

e)

het beslist over de noodzaak om een formeel onderzoek in te stellen;

f)

het licht het directoraat-generaal Informatica in over elk IT-beveiligingsincident dat een risico voor andere communicatie- en informatiesystemen kan inhouden.

3.   Het directoraat-generaal Informatica en het directoraat-generaal Personele Middelen en Veiligheid houden regelmatig contact met het oog op de uitwisseling van informatie en de coördinatie van de behandeling van beveiligingsincidenten, met name ten aanzien van elk IT-beveiligingsincident waarvoor een formeel onderzoek vereist kan zijn.

4.   De coördinatiediensten voor incidenten van het computercrisisresponsteam van de Europese instellingen, organen en agentschappen (CERT-EU) kunnen indien nodig worden ingezet ter ondersteuning van het proces van incidentenbehandeling en voor het delen van informatie met eventuele andere getroffen EU-instellingen en agentschappen.

5.   Systeemeigenaars die bij een IT-beveiligingsincident zijn betrokken, doen het volgende:

a)

zij lichten bij elk belangrijk IT-beveiligingsincident, met name indien er sprake is van een inbreuk op de vertrouwelijkheid van de gegevens, onmiddellijk het hoofd van hun afdeling van de Commissie, het directoraat-generaal Informatica, het directoraat-generaal Personele Middelen en Veiligheid, de LISO en indien van toepassing de gegevenseigenaar in;

b)

zij volgen de instructies van de bevoegde autoriteiten van de Commissie inzake mededeling, respons en herstel in geval van incident en verlenen daaraan hun medewerking.

6.   Gebruikers melden elk feitelijk of vermoed IT-beveiligingsincident tijdig aan de bevoegde IT-helpdesk.

7.   Gegevenseigenaars melden elk feitelijk of vermoed IT-beveiligingsincident tijdig aan het bevoegde responsteam voor IT-beveiligingsincidenten.

8.   Het directoraat-generaal Informatica, ondersteund door de andere bijdragende belanghebbenden, is verantwoordelijk voor de behandeling van elk geconstateerd IT-beveiligingsincident met betrekking tot communicatie- en informatiesystemen van de Commissie die geen uitbesteed systeem zijn.

9.   Het directoraat-generaal Informatica licht de getroffen afdelingen van de Commissie, de bevoegde LISO's en waar van toepassing CERT-EU in over IT-beveiligingsincidenten, indien er sprake is van een noodzaak tot kennisneming.

10.   Het directoraat-generaal Informatica brengt aan de ISSB regelmatig verslag uit over belangrijke IT-beveiligingsincidenten waarbij communicatie- en informatiesystemen van de Commissie betrokken zijn.

11.   De bevoegde LISO heeft op verzoek toegang tot dossiers betreffende IT-beveiligingsincidenten waarbij communicatie- en informatiesystemen van de Commissie betrokken zijn.

12.   Bij belangrijke IT-beveiligingsincidenten treedt het directoraat-generaal Informatica op als contactpunt voor het beheer van de crisissituatie, door middel van coördinatie van de crisisteams voor IT-beveiligingsincidenten.

13.   In noodsituaties kan de directeur-generaal van het directoraat-generaal Informatica beslissen een noodprocedure voor IT-beveiliging in te leiden. Het directoraat-generaal Informatica ontwikkelt noodprocedures en legt deze ter goedkeuring voor aan de ISSB.

14.   Het directoraat-generaal Informatica brengt aan de ISSB en aan de hoofden van de getroffen afdelingen van de Commissie verslag uit over de uitvoering van de noodprocedures.

De processen die met deze verantwoordelijkheden en activiteiten samenhangen, worden in uitvoeringsbepalingen nader uitgewerkt.

HOOFDSTUK 4

SLOTBEPALINGEN

Artikel 16

Transparantie

Dit besluit wordt onder de aandacht gebracht van alle personeelsleden van de Commissie en alle personen op wie het van toepassing is, en wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 17

Verband met andere handelingen

De bepalingen van dit besluit laten Besluit (EU, Euratom) 2015/443, Besluit (EU, Euratom) 2015/444, Verordening (EG) nr. 45/2001, Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (7), Besluit 2002/47/EG, EGKS, Euratom van de Commissie (8), Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (9) en Besluit 1999/352/EG, EGKS, Euratom onverlet.

Artikel 18

Intrekking en overgangsmaatregelen

Besluit C(2006) 3602 van 16 augustus 2006 wordt ingetrokken.

De uitvoeringsbepalingen en IT-beveiligingsnormen die uit hoofde van artikel 10 van Besluit C(2006) 3602 zijn vastgesteld, blijven, voor zover zij niet strijdig zijn met onderhavig besluit, van kracht totdat zij worden vervangen door de uit hoofde van artikel 13 van onderhavig besluit vast te stellen uitvoeringsbepalingen en normen. Verwijzingen naar artikel 10 van Besluit C(2006) 3602 worden gelezen als verwijzingen naar artikel 13 van onderhavig besluit.

Artikel 19

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 10 januari 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).

(2)  Besluit (EU, Euratom) 2015/443 van de Commissie van 13 maart 2015 betreffende veiligheid binnen de Commissie (PB L 72 van 17.3.2015, blz. 41).

(3)  Besluit (EU, Euratom) 2015/444 van de Commissie van 13 maart 2015 betreffende de veiligheidsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (PB L 72van 17.3.2015, blz. 53).

(4)  Vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, alsmede van bijzondere maatregelen welke tijdelijk op de ambtenaren van de Commissie van toepassing zijn (Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie) (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1).

(5)  Besluit van de Commissie van 12 november 2008 houdende voorschriften betreffende de detachering bij de Commissie van nationale deskundigen en nationale deskundigen in opleiding (C(2008) 6866 final).

(6)  1999/352/EG, EGKS, Euratom: Besluit van de Commissie van 28 april 1999 houdende oprichting van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (PB L 136 van 31.5.1999, blz. 20).

(7)  Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(8)  Besluit 2002/47/EG, EGKS, Euratom van de Commissie van 23 januari 2002 tot wijziging van haar reglement van orde (PB L 21 van 24.1.2002, blz. 23).

(9)  Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).