ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 300

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

59e jaargang
8 november 2016


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

*

Besluit (EU) 2016/1946 van de Raad van 15 maart 2016 betreffende de ondertekening en de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Georgië inzake beveiligingsprocedures voor de uitwisseling en bescherming van gerubriceerde gegevens

1

 

 

Overeenkomst tussen Georgië en de Europese Unie inzake beveiligingsprocedures voor de uitwisseling en bescherming van gerubriceerde gegevens

3

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1947 van de Commissie van 25 oktober 2016 tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van het productdossier van een naam die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Tome des Bauges (BOB))

8

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1948 van de Commissie van 7 november 2016 tot aanpassing van het overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad op de rechtstreekse betalingen toe te passen aanpassingspercentage voor het kalenderjaar 2016 en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1153 van de Commissie

10

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1949 van de Commissie van 7 november 2016 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

12

 

 

BESLUITEN

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1950 van de Commissie van 4 november 2016 betreffende de niet-goedkeuring van bepaalde in biociden aanwezige werkzame stoffen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 )

14

 

 

HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN

 

*

Besluit nr. 2/2016 van de Stabilisatie- en associatieraad van de EU en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië van 12 september 2016 inzake de deelname van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië als waarnemer aan de werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, en de modaliteiten voor die deelname, binnen het kader als bedoeld in de artikelen 4 en 5 van Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad, met inbegrip van voorzieningen inzake de deelname aan initiatieven van het Bureau, de financiële bijdrage en het personeel [2016/1951]

19

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

8.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 300/1


BESLUIT (EU) 2016/1946 VAN DE RAAD

van 15 maart 2016

betreffende de ondertekening en de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Georgië inzake beveiligingsprocedures voor de uitwisseling en bescherming van gerubriceerde gegevens

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), en met name artikel 37, en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en met name artikel 218, lid 5, en artikel 218, lid 6, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft tijdens zijn zitting van 20 januari 2014 besloten de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheid (HV) op grond van artikel 37 van het Verdrag betreffende de Europese Unie te machtigen om overeenkomstig de procedure van artikel 218, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie onderhandelingen te openen met het oog op het sluiten van een overeenkomst tussen de Europese Unie en Georgië inzake beveiliging van gegevens.

(2)

Ingevolge deze machtiging heeft de HV met Georgië onderhandelingen gevoerd over een overeenkomst inzake beveiligingsprocedures voor de uitwisseling en bescherming van gerubriceerde gegevens.

(3)

Die overeenkomst moet worden goedgekeurd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Overeenkomst tussen de Europese Unie en Georgië inzake beveiligingsprocedures voor de uitwisseling en bescherming van gerubriceerde gegevens wordt namens de Unie goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is bij dit besluit gevoegd.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon/personen aan te wijzen die bevoegd is/zijn de overeenkomst te ondertekenen teneinde daardoor de Unie te binden.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 15 maart 2016.

Voor de Raad

De voorzitter

A.G. KOENDERS


8.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 300/3


VERTALING

OVEREENKOMST

tussen Georgië en de Europese Unie inzake beveiligingsprocedures voor de uitwisseling en bescherming van gerubriceerde gegevens

Georgië,

en

de Europese Unie, hierna „de EU” genoemd,

hierna „de partijen” genoemd,

OVERWEGENDE dat de partijen zich beide ten doel stellen hun eigen veiligheid op alle mogelijke manieren te versterken;

OVERWEGENDE dat de partijen het erover eens zijn dat onderlinge samenwerking over beveiligingsaangelegenheden van gemeenschappelijk belang geboden is;

OVERWEGENDE dat er in dit verband een voortdurende behoefte bestaat aan uitwisseling van gerubriceerde gegevens tussen de partijen;

ONDERKENNENDE dat volledige en doeltreffende raadpleging en samenwerking kan vergen dat gerubriceerde gegevens en aanverwant materiaal van de partijen worden ingezien en uitgewisseld;

ZICH ERVAN BEWUST dat die inzage en uitwisseling van gerubriceerde gegevens en aanverwant materiaal vereist dat passende beveiligingsmaatregelen worden genomen,

ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

1.   Ter verwezenlijking van de doelstelling om de veiligheid van elk van beide partijen op alle mogelijke manieren te versterken, is deze overeenkomst tussen Georgië en de EU inzake beveiligingsprocedures voor de uitwisseling en bescherming van gerubriceerde gegevens (hierna „de overeenkomst” genoemd) van toepassing op gerubriceerde gegevens of gerubriceerd materiaal in welke vorm dan ook, verstrekt door of uitgewisseld tussen de partijen.

2.   Elke partij beschermt de van de andere partij ontvangen gerubriceerde gegevens tegen verlies of openbaarmaking zonder machtiging, volgens het bepaalde in deze overeenkomst en volgens de respectieve wet- en regelgeving van de partijen.

Artikel 2

In deze overeenkomst wordt onder „gerubriceerde gegevens” verstaan:

i)

voor de EU: gegevens of materiaal,

ii)

voor Georgië: gegevens of materiaal, met inbegrip van staatsgeheimen,

in welke vorm dan ook,

a)

met betrekking waartoe door een partij is bepaald dat deze/dit bescherming behoeven/behoeft tegen verlies of ongeoorloofde openbaarmaking die de belangen van Georgië of van de EU of een of meer van haar lidstaten in meerdere of mindere mate zou kunnen schaden, aantasten of benadelen, en

b)

die/dat is voorzien van een rubriceringsmarkering als omschreven in artikel 7.

Artikel 3

1.   De EU-instellingen en -entiteiten waarop deze overeenkomst van toepassing is, zijn: de Europese Raad, de Raad van de Europese Unie (hierna „de Raad”), het secretariaat-generaal van de Raad, de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Europese Dienst voor extern optreden (hierna „de EDEO”) en de Europese Commissie.

2.   Deze instellingen en entiteiten van de EU kunnen gerubriceerde gegevens die uit hoofde van deze overeenkomst zijn ontvangen met andere Europese instellingen en entiteiten uitwisselen, onder voorbehoud van voorafgaande schriftelijke toestemming van de verstrekkende partij en onder passende garanties dat de ontvangende entiteit de gegevens adequaat zal beschermen.

Artikel 4

Iedere partij zorgt ervoor dat zij beschikt over geschikte beveiligingssystemen en -maatregelen, gebaseerd op de grondbeginselen en minimumnormen voor beveiliging die zijn vastgelegd in haar wet- of regelgeving, en die worden weerspiegeld in de overeenkomstig artikel 12 vast te stellen beveiligingsregelingen, opdat er een gelijkwaardig beschermingsniveau geldt voor gerubriceerde gegevens die onder deze overeenkomst vallen.

Artikel 5

Elk van de partijen:

a)

beschermt gerubriceerde gegevens die in het kader van deze overeenkomst worden verstrekt door of uitgewisseld met de andere partij, op een niveau dat ten minste gelijkwaardig is aan de bescherming ervan door de verstrekkende partij;

b)

draagt er zorg voor dat de in het kader van deze overeenkomst verstrekte of uitgewisselde gerubriceerde gegevens de beveiligingsrubricering behouden die door de verstrekkende partij daaraan is toegekend en niet lager worden gerubriceerd of gederubriceerd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de verstrekkende partij. De ontvangende partij beschermt gerubriceerde gegevens volgens haar eigen beveiligingsvoorschriften inzake gegevens met een gelijkwaardige beveiligingsrubricering, zoals gespecificeerd in artikel 7;

c)

gebruikt de gerubriceerde gegevens niet voor andere doeleinden dan die welke door de afzender zijn vastgesteld of waarvoor de gegevens zijn verstrekt of uitgewisseld;

d)

maakt de gerubriceerde gegevens niet openbaar aan derden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de verstrekkende partij;

e)

staat de toegang van particulieren tot de gerubriceerde gegevens niet toe tenzij zij van de betrokken gegevens kennis moeten nemen („need to know”) en hun een veiligheidsmachtiging is verleend overeenkomstig de toepasselijke wet- en regelgeving van de ontvangende partij;

f)

draagt zorg voor de passende beveiliging van de inrichtingen waar gerubriceerde gegevens worden verwerkt of bewaard, en

g)

waarborgt dat alle personen die toegang hebben tot gerubriceerde gegevens, op de hoogte zijn van hun verantwoordelijkheden om die gegevens te beschermen overeenkomstig de toepasselijke wet- en regelgeving.

Artikel 6

1.   Gerubriceerde gegevens worden openbaar gemaakt of vrijgegeven overeenkomstig het beginsel van instemming door de afzender.

2.   De ontvangende partij besluit per geval tot bekendmaking of vrijgave van de gerubriceerde gegevens aan andere ontvangers dan de partijen, zulks na voorafgaande schriftelijke instemming van de verstrekkende partij en overeenkomstig het beginsel van instemming door de afzender.

3.   Algemene vrijgave is alleen mogelijk indien tussen de partijen procedures inzake bepaalde categorieën van gegevens zijn overeengekomen die beantwoorden aan hun specifieke behoeften.

4.   Niets in deze overeenkomst verplicht de partijen tot onderlinge vrijgave van gerubriceerde gegevens.

5.   Gerubriceerde gegevens die onder deze overeenkomst vallen, mogen na voorafgaande schriftelijke toestemming van de verstrekkende partij worden verstrekt aan een aannemer of potentiële aannemer. Voorafgaand aan de vrijgave vergewist de ontvangende partij zich ervan dat de aannemer of potentiële aannemer de gegevens kan beschermen en dat hij aan een passend veiligheidsonderzoek wordt onderworpen.

Artikel 7

Met het oog op een gelijkwaardig niveau van bescherming voor door de partijen verstrekte of tussen de partijen uitgewisselde gegevens komen de beveiligingsrubriceringen als volgt overeen:

EU

Georgië

TRES SECRET UE / EU TOP SECRET

Image

TOP SECRET

SECRET UE/EU SECRET

Image

SECRET

CONFIDENTIEL UE / EU CONFIDENTIAL

Image

CONFIDENTIAL

RESTREINT UE / EU RESTRICTED

Image

RESTRICTED

Artikel 8

1.   De partijen dragen er zorg voor dat personen die bij het vervullen van hun officiële werkzaamheden toegang dienen te hebben tot in het kader van deze overeenkomst verstrekte of uitgewisselde, als Image(CONFIDENTIAL) of CONFIDENTIEL UE / EU CONFIDENTIAL of hoger gerubriceerde gegevens, of wier werkzaamheden of taken hen in staat stellen daar toegang toe te krijgen, naar behoren aan een veiligheidsonderzoek worden onderworpen voordat zij toegang krijgen tot dergelijke gegevens, en dat aan het vereiste inzake de noodzaak van kennisneming („need-to-know”-beginsel) van artikel 5, onder e), is voldaan.

2.   De procedures voor veiligheidsonderzoek zijn van dien aard, dat kan worden bepaald of een persoon, gelet op diens loyaliteit en betrouwbaarheid, inzage kan krijgen in dergelijke gerubriceerde gegevens.

Artikel 9

De partijen verlenen elkaar bijstand op het gebied van de beveiliging van gerubriceerde gegevens als bedoeld in deze overeenkomst en van beveiligingsaangelegenheden van gemeenschappelijk belang. De in artikel 12 genoemde autoriteiten overleggen met elkaar over beveiligingsaangelegenheden en leggen onderling evaluatiebezoeken af, teneinde de doeltreffendheid van de onder hun verantwoordelijkheid ressorterende en ingevolge datzelfde artikel vast te stellen beveiligingsregelingen te beoordelen.

Artikel 10

1.   In het kader van deze overeenkomst geldt het onderstaande:

a)

wat de EU betreft, wordt alle correspondentie gericht aan het hoofd postregistratie van de Raad en door hem doorgestuurd aan de lidstaten en de instellingen van de EU en de in artikel 3 bedoelde instellingen en entiteiten, behoudens lid 2 van dit artikel;

b)

wat Georgië betreft, wordt alle correspondentie gericht aan de centrale registratie van de staatsveiligheidsdienst van Georgië via de missie van Georgië bij de Europese Unie.

2.   Bij wijze van uitzondering kan de correspondentie van een partij waartoe slechts bepaalde daartoe bevoegde ambtenaren, organen of diensten van deze partij toegang hebben, om operationele redenen gericht worden aan — en uitsluitend toegankelijk zijn voor — bepaalde daartoe bevoegde ambtenaren, organen of diensten van de andere partij, die daartoe uitdrukkelijk als ontvangers zijn aangewezen, gelet op hun bevoegdheden en volgens de noodzaak van kennisneming. Wat de EU betreft, wordt de doorzending van deze correspondentie verzorgd door respectievelijk het hoofd postregistratie van de Raad, het hoofd postregistratie van de EDEO, of het hoofd postregistratie van de Europese Commissie. Wat Georgië betreft, wordt de doorzending van deze correspondentie verzorgd door de staatsveiligheidsdienst van Georgië via de missie van Georgië bij de Europese Unie.

Artikel 11

Het hoofd van de staatsveiligheidsdienst van Georgië, de secretaris-generaal van de Raad, het voor beveiligingsvraagstukken bevoegde lid van de Europese Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid houden toezicht op de uitvoering van deze overeenkomst.

Artikel 12

1.   Ter uitvoering van deze overeenkomst worden door de hieronder aangewezen bevoegde veiligheidsautoriteiten, die elk handelen onder de leiding van en namens hun hiërarchische meerderen, onderlinge beveiligingsregelingen ingesteld om de normen vast te stellen voor de wederzijdse bescherming van gerubriceerde gegevens die onder deze overeenkomst vallen:

enerzijds, de staatsveiligheidsdienst van Georgië;

en anderzijds,

i)

de Dienst beveiliging van het secretariaat-generaal van de Raad;

ii)

Directoraat HR.DS — het Directoraat beveiliging van de Europese Commissie, en

iii)

het directoraat Beveiliging van de EDEO.

2.   Voordat de partijen in het kader van deze overeenkomst gerubriceerde gegevens aan elkaar verstrekken of met elkaar uitwisselen, dienen de in lid 1 bedoelde bevoegde beveiligingsautoriteiten te besluiten dat de ontvangende partij in staat is deze gegevens overeenkomstig de op grond van dat lid vast te stellen beveiligingsregelingen te beschermen.

Artikel 13

1.   De in artikel 12 bedoelde bevoegde autoriteit van elke partij stelt de bevoegde autoriteit van de andere partij onverwijld op de hoogte van elk bewezen of vermoedelijk geval van ongeoorloofde openbaarmaking of verlies van gerubriceerde gegevens die door die partij zijn verstrekt. De bevoegde autoriteit stelt een onderzoek in, indien nodig met assistentie van de andere partij, en brengt de andere partij verslag uit over de resultaten.

2.   De in artikel 12 bedoelde autoriteiten stellen de procedures vast die in die gevallen moeten worden gevolgd.

Artikel 14

Elke partij draagt de kosten die zij ter uitvoering van deze overeenkomst heeft gemaakt.

Artikel 15

Niets in deze overeenkomst doet afbreuk aan bestaande overeenkomsten of regelingen tussen de partijen noch aan overeenkomsten tussen Georgië en lidstaten van de EU. Deze overeenkomst belet de partijen niet andere overeenkomsten betreffende de verstrekking of uitwisseling van gerubriceerde gegevens als bedoeld in deze overeenkomst te sluiten, mits deze niet onverenigbaar zijn met de verplichtingen krachtens deze overeenkomst.

Artikel 16

Geschillen tussen de partijen die voortkomen uit de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst, worden in onderhandelingen tussen de partijen behandeld. Tijdens die onderhandelingen blijven beide partijen al hun verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst naleven.

Artikel 17

1.   Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de eerste maand volgende op de datum waarop de laatste schriftelijke kennisgeving dat de partijen de voor de inwerkingtreding van deze overeenkomst vereiste interne procedures hebben voltooid, langs diplomatieke weg is ontvangen.

2.   Elke partij stelt de andere partij in kennis van eventuele wijzigingen in haar wet- en regelgeving die gevolgen zouden kunnen hebben voor de bescherming van de in deze overeenkomst bedoelde gerubriceerde gegevens.

3.   Elke partij stelt de andere partij via diplomatieke kanalen in kennis van elke wijziging met betrekking tot de bevoegde autoriteiten en/of de ambtenaren als bedoeld in de artikelen 10, 11 en 12.

4.   Met wederzijdse instemming van de partijen zijn in deze overeenkomst wijzigingen en toevoegingen mogelijk, die als afzonderlijke documenten worden opgesteld. Aldus opgestelde wijzigingen en toevoegingen maken een integrerend deel van deze overeenkomst uit en treden in werking overeenkomstig lid 1.

Artikel 18

Deze overeenkomst wordt op gezette tijden door de partijen geëvalueerd. Elk van beide partijen kan deze overeenkomst opzeggen door langs diplomatieke kanalen aan de andere partij een schriftelijke kennisgeving van opzegging van deze overeenkomst te zenden. In dat geval eindigt deze overeenkomst zes maanden na ontvangst van die kennisgeving. Beëindiging heeft geen gevolgen voor de naleving van verplichtingen die al zijn aangegaan op grond van deze overeenkomst. Met name blijven volgens deze overeenkomst verstrekte of uitgewisselde gegevens onderworpen aan bescherming volgens het bepaalde in deze overeenkomst.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, hun handtekening onder deze overeenkomst hebben gesteld.

Opgesteld te Brussel, op drieëntwintig juni tweeduizend zestien, in twee exemplaren, beide in de Engelse taal.

Namens de Europese Unie

Namens Georgië


VERORDENINGEN

8.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 300/8


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1947 VAN DE COMMISSIE

van 25 oktober 2016

tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van het productdossier van een naam die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Tome des Bauges (BOB))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 53, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft de Commissie zich gebogen over de aanvraag van Frankrijk tot goedkeuring van een wijziging van het productdossier van de beschermde oorsprongsbenaming „Tome des Bauges”, die bij Verordening (EG) nr. 503/2007 van de Commissie (2) is geregistreerd.

(2)

Bij brief van 10 april 2015 hebben de Franse autoriteiten de Commissie meegedeeld dat krachtens artikel 15, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 tot en met 31 december 2019 een overgangsperiode is ingesteld voor twee op hun grondgebied gevestigde marktdeelnemers die aan de voorwaarden van dat artikel voldoen. In het kader van de nationale bezwaarprocedure hebben de betrokken marktdeelnemers, die „Tome Des Bauges” gedurende ten minste vijf jaar vóór de indiening van de aanvraag ononderbroken legaal in de handel hebben gebracht, bezwaar aangetekend tegen het minimumpercentage voor melkkoeien van de rassen Abondance en Tarentaise, met als argument dat zij extra tijd nodig hebben om de samenstelling van hun veestapel aan te passen. De betrokken marktdeelnemers zijn: GAEC du Grand Colombier, Leyat, 73340 Aillon-le-Vieux, Frankrijk; EARL Champtallon, le Mas Dessous, 73340 Aillon-le-Jeune, Frankrijk (3).

(3)

Aangezien de betrokken wijziging niet minimaal is in de zin van artikel 53, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012, heeft de Commissie de wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van die verordening bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (4).

(4)

Aangezien de Commissie geen enkel bezwaar overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft ontvangen, moet de wijziging van het productdossier worden goedgekeurd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte wijziging van het productdossier met betrekking tot de naam „Tome des Bauges” (BOB) wordt goedgekeurd.

Artikel 2

Voor de krachtens artikel 1 verleende bescherming geldt een overgangsperiode die Frankrijk krachtens artikel 15, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft toegestaan aan de marktdeelnemers die aan de voorwaarden van dat artikel voldoen.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 oktober 2016.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Phil HOGAN

Lid van de Commissie


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 503/2007 van de Commissie van 8 mei 2007 houdende opneming van bepaalde benamingen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Pohořelický kapr (BOB) — Žatecký chmel (BOB) — Pomme du Limousin (BOB) — Tome des Bauges (BOB)) (PB L 119 van 9.5.2007, blz. 5).

(3)  Décret (Besluit) nr. 2015-347 van 26 maart 2015, Journal officiel de la République française (Staatsblad van de Franse Republiek) van 28 maart 2015.

(4)  PB C 433 van 23.12.2015, blz. 4.


8.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 300/10


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1948 VAN DE COMMISSIE

van 7 november 2016

tot aanpassing van het overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad op de rechtstreekse betalingen toe te passen aanpassingspercentage voor het kalenderjaar 2016 en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1153 van de Commissie

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (1), en met name artikel 26, lid 4,

Na raadpleging van het Comité voor de landbouwfondsen,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 22 maart 2016 heeft de Commissie een voorstel aangenomen voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1306/2013 op de rechtstreekse betalingen toe te passen aanpassingspercentage voor het kalenderjaar 2016 (2). Het Europees Parlement en de Raad hebben dat aanpassingspercentage niet uiterlijk op 30 juni 2016 bepaald. Daarom heeft de Commissie overeenkomstig artikel 26, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 het aanpassingspercentage vastgesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1153 (3).

(2)

Uit de ramingen voor de rechtstreekse betalingen en de marktgerelateerde uitgaven die zijn opgenomen in de door de Commissie opgestelde nota van wijzigingen nr. 1 bij de ontwerpbegroting 2017, is gebleken dat een aanpassing nodig is van het financiële-disciplineniveau waarmee in de ontwerpbegroting 2017 rekening was gehouden. Bij de opstelling van die nota van wijzigingen is een bedrag van 450,5 miljoen EUR aan financiële discipline verwerkt voor de in artikel 25 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde reserve voor crises in de landbouwsector. De Commissie moet het in Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1153 vastgestelde aanpassingspercentage afstemmen op deze nieuwe informatie.

(3)

Landbouwers die een steunaanvraag voor rechtstreekse betalingen voor een bepaald kalenderjaar (N) indienen, ontvangen de betaling doorgaans binnen een vastgestelde betalingstermijn die in het begrotingsjaar N + 1 valt. De lidstaten mogen echter, binnen bepaalde grenzen, betalingen aan landbouwers doen nadat deze betalingstermijn is verstreken. Dergelijke betalingen kunnen in een later begrotingsjaar worden gedaan. Bij de toepassing van de financiële discipline voor een bepaald kalenderjaar mag het aanpassingspercentage niet worden toegepast op betalingen waarvoor steunaanvragen zijn ingediend in andere kalenderjaren dan dat waarvoor de financiële discipline geldt. Daarom moet met het oog op een gelijke behandeling van de landbouwers worden bepaald dat het aanpassingspercentage alleen wordt toegepast op betalingen waarvoor steunaanvragen zijn ingediend in het kalenderjaar waarvoor de financiële discipline geldt, ongeacht het moment waarop de betaling aan de landbouwers wordt gedaan.

(4)

In artikel 8, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4) is bepaald dat het overeenkomstig artikel 26 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 vastgestelde aanpassingspercentage voor rechtstreekse betalingen alleen van toepassing is op rechtstreekse betalingen van meer dan 2 000 EUR die in het desbetreffende kalenderjaar aan een landbouwer worden toegekend. Voorts is in artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 bepaald dat als gevolg van de geleidelijke invoering van rechtstreekse betalingen het aanpassingspercentage pas vanaf 1 januari 2022 van toepassing is op Kroatië. Het bij deze verordening bepaalde aanpassingspercentage mag dus niet van toepassing zijn op betalingen aan landbouwers in die lidstaat.

(5)

Om te garanderen dat het aangepaste aanpassingspercentage geldt met ingang van de datum waarop de betalingen aan de landbouwers overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1306/2013 van start moeten gaan, dient deze verordening met ingang van 1 december 2016 van toepassing te zijn.

(6)

Het aangepaste aanpassingspercentage moet worden gebruikt voor de berekening van alle betalingen die in het kader van een voor het kalenderjaar 2016 ingediende steunaanvraag aan een landbouwer moeten worden toegekend. Duidelijkheidshalve dient Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1153 te worden ingetrokken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Met het oog op de vaststelling van het in de artikelen 25 en 26 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde aanpassingspercentage worden, overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1307/2013, de rechtstreekse betalingen van meer dan 2 000 EUR die in het kader van de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1307/2013 vermelde steunregelingen aan landbouwers worden toegekend voor een voor het kalenderjaar 2016 ingediende steunaanvraag, verminderd met een aanpassingspercentage van 1,353905 %.

2.   De in lid 1 bedoelde vermindering geldt niet voor Kroatië.

Artikel 2

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1153 wordt ingetrokken.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 december 2016.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 november 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549.

(2)  COM(2016) 159.

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1153 van de Commissie van 14 juli 2016 tot vaststelling van het overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad op de rechtstreekse betalingen toe te passen aanpassingspercentage voor het kalenderjaar 2016 (PB L 190 van 15.7.2016, blz. 76).

(4)  Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 608).


8.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 300/12


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1949 VAN DE COMMISSIE

van 7 november 2016

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 november 2016.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

90,4

ZZ

90,4

0707 00 05

TR

142,5

ZZ

142,5

0709 93 10

MA

91,2

TR

142,6

ZZ

116,9

0805 20 30 , 0805 20 50 , 0805 20 70 , 0805 20 90

JM

103,8

PE

139,3

TR

73,0

ZZ

105,4

0805 50 10

AR

67,2

BR

79,0

CL

77,0

TR

97,7

UY

38,4

ZA

65,7

ZZ

70,8

0806 10 10

BR

305,3

IN

166,0

PE

346,7

TR

139,0

US

380,6

ZZ

267,5

0808 10 80

AR

260,6

AU

236,5

CL

139,2

NZ

139,2

ZA

69,9

ZZ

169,1

0808 30 90

CN

96,1

TR

166,9

ZZ

131,5


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

8.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 300/14


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2016/1950 VAN DE COMMISSIE

van 4 november 2016

betreffende de niet-goedkeuring van bepaalde in biociden aanwezige werkzame stoffen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 89, lid 1, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In bijlage II, deel 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie (2) is een lijst vastgesteld van combinaties van werkzame stoffen en productsoorten die op 4 augustus 2014 niet werden ondersteund en waarvoor krachtens artikel 14, lid 3, van die verordening elke willekeurige persoon binnen twaalf maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van die verordening een kennisgeving kan doen voor het overnemen van de rol van deelnemer voor een of meer van deze combinaties van deze stoffen of productsoorten.

(2)

Voor bepaalde combinaties van stoffen en productsoorten werd geen kennisgeving ingediend of werd de ingediende kennisgeving afgewezen krachtens artikel 17, leden 4 of 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014.

(3)

Overeenkomstig artikel 20 van die verordening moeten die combinaties van stoffen en productsoorten niet worden goedgekeurd voor gebruik in biociden.

(4)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage bij dit besluit opgenomen werkzame stoffen worden voor de daarin opgegeven productsoorten niet goedgekeurd.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 4 november 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie van 4 augustus 2014 over het in Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen van biociden (PB L 294 van 10.10.2014, blz. 1).


BIJLAGE

Combinaties van werkzame stoffen en productsoorten die niet worden goedgekeurd:

de in de onderstaande tabel opgenomen combinaties van stoffen en productsoorten, met inbegrip van nanomateriaalvormen,

de nanomateriaalvormen van alle in de tabel in deel 1 van bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 opgenomen combinaties van stoffen en productsoorten, met uitzondering van de in die tabel opgenomen nanomateriaalvormen, en

de nanomateriaalvormen van alle combinaties van stoffen en productsoorten die op 4 augustus 2014 zijn goedgekeurd, met uitzondering van de uitdrukkelijk goedgekeurde nanomateriaalvormen.

Volgnummer in bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014

Naam van de stof

Rapporterende lidstaat

EG-nummer

CAS-nummer

Productsoort(en)

1021

1,3-Dichloor-5,5-dimethylhydantoïne (opnieuw gedefinieerd onder volgnummer 152)

NL

204-258-7

118-52-5

11

166

Cetalkoniumchloride (zie volgnummer 948)

IT

204-526-3

122-18-9

1, 2, 3, 4, 8, 10, 11, 12

167

Benzyldimethyl(octadecyl)ammoniumchloride [zie volgnummer 948]

IT

204-527-9

122-19-0

1, 2, 3, 4, 8, 10, 11, 12

213

Benzododeciniumchloride (zie volgnummer 948)

IT

205-351-5

139-07-1

1, 2, 3, 4, 8, 10, 11, 12

214

Miristalkoniumchloride (zie volgnummer 948)

IT

205-352-0

139-08-2

1, 2, 3, 4, 8, 10, 11, 12

331

Didecyldimethylammoniumbromide (zie volgnummer 949)

IT

219-234-1

2390-68-3

1, 2, 3, 4, 8, 10, 11, 12

384

Dimethyldioctylammoniumchloride (zie volgnummer 949)

IT

226-901-0

5538-94-3

1, 2, 3, 4, 8, 10, 11, 12

399

Benzyldodecyldimethylammoniumbromide (zie volgnummer 948)

IT

230-698-4

7281-04-1

1, 2, 3, 4, 8, 10, 11, 12

418

Siliciumdioxide, amorf

FR

231-545-4

7631-86-9

18

449

Kopersulfaat

FR

231-847-6

7758-98-7

2

554

p-[(Dijoodmethyl)sulfonyl]tolueen

UK

243-468-3

20018-09-1

2

587

Decyldimethyloctylammoniumchloride (zie volgnummer 949)

IT

251-035-5

32426-11-2

1, 2, 3, 4, 8, 10, 11, 12

601

Benzyldimethyloleylammoniumchloride (zie volgnummer 948)

IT

253-363-4

37139-99-4

1, 2, 3, 4, 8, 10, 11, 12

615

3-Fenoxybenzyl(1RS,3RS;1RS,3SR)-3-(2,2-dichloorvinyl)-2,2-dimethylcyclopropaancarboxylaat (permethrin)

IE

258-067-9

52645-53-1

9

637

Quaternaire ammoniumverbindingen, benzylkokosalkyldimethyl, chloriden (zie volgnummer 948)

IT

263-080-8

61789-71-7

1, 2, 3, 4, 8, 10, 11, 12

638

Quaternaire ammoniumverbindingen, dikokosalkyldimethyl, chloriden (zie volgnummer 949)

IT

263-087-6

61789-77-3

1, 2, 3, 4, 8, 10, 11, 12

639

Quaternaire ammoniumverbindingen, bis(gehydrogeneerd talkalkyl)dimethyl, chloriden (zie volgnummer 949)

IT

263-090-2

61789-80-8

1, 2, 3, 4, 8, 10, 11, 12

647

Quaternaire ammoniumverbindingen, benzyl-C8-18-alkyldimethyl, chloriden (zie volgnummer 948)

IT

264-151-6

63449-41-2

1, 2, 3, 4, 8, 10, 11, 12

668

Quaternaire ammoniumverbindingen, di-C6-12-alkyldimethyl, chloriden (zie volgnummer 949)

IT

269-925-7

68391-06-0

1, 2, 3, 4, 8, 10, 11, 12

670

Quaternaire ammoniumverbindingen, benzyl-C8-16-alkyldimethyl, chloriden (zie volgnummer 948)

IT

270-324-7

68424-84-0

1, 2, 3, 4, 8, 10, 11, 12

689

Quaternaire ammoniumverbindingen, benzyl-C10-16-alkyldimethyl, chloriden (zie volgnummer 948)

IT

273-544-1

68989-00-4

1, 2, 3, 4, 8, 10, 11, 12

692

Aminen, C10-16-alkyldimethyl, N-oxiden

PT

274-687-2

70592-80-2

2

697

Quaternaire ammoniumverbindingen, di-C8-18-alkyldimethyl, chloriden (zie volgnummer 949)

IT

277-453-8

73398-64-8

1, 2, 3, 4, 8, 10, 11, 12

1000

Diwaterstofbis[monoperoxyftalaat(2-)-O1,OO1]magnesaat(2-), hexahydraat

PL

279-013-0

14915-85-4

2

998

Ander margosa-extract dan margosa-extract uit het zaad van Azadirachta indica, geëxtraheerd met water en verder behandeld met organische oplosmiddelen en uit koudgeperste olie van het zaad van Azadirachta indica, geëxtraheerd met super-kritisch kooldioxide

DE

283-644-7

84696-25-3

18

741

Quaternaire ammoniumverbindingen, benzyl-C8-18-alkyldimethyl, bromiden (zie volgnummer 948)

IT

293-522-5

91080-29-4

1, 2, 3, 4, 8, 10, 11, 12

1020

1,3-Dichloor-5-ethyl-5-methylimidazolidine-2,4-dion (opnieuw gedefinieerd onder volgnummer 777)

NL

401-570-7

89415-87-2

11

778

1-(4-Chloorfenyl)-4,4-dimethyl-3-(1,2,4-triazool-1-ylmethyl)pentaan-3-ol (tebuconazool)

DK

403-640-2

107534-96-3

9

805

Reactieproduct van dimethyladipaat, dimethylglutaraat, dimethylsuccinaat met waterstofperoxide (perestane)

HU

432-790-1

Niet van toepassing

2

923

Alkylbenzyldimethylammoniumchloride/benzalkoniumchloride (zie volgnummer 948)

IT

Mengsel

8001-54-5

1, 2, 3, 4, 8, 10, 11, 12

949

Quaternaire ammoniumverbindingen (dialkyldimethyl(alkyl van C6-C18, verzadigd en onverzadigd, talkalkyl, kokosalkyl en soja-alkyl)chloriden, bromiden, of methylsulfaten) (DDAC)

IT

Mengsel van stoffen uit de Einecs-lijst

Niet van toepassing

1, 2, 3, 4, 8, 10, 11, 12

950

Quaternaire ammoniumverbindingen (alkyltrimethyl(alkyl van C8-C18, verzadigd en onverzadigd, talkalkyl, kokosalkyl en soja-alkyl)chloriden, bromiden, of methylsulfaten) (TMAC)

IT

Mengsel van stoffen uit de Einecs-lijst

Niet van toepassing

8

948

Quaternaire ammoniumverbindingen (benzylalkyldimethyl(alkyl van C8-C22, verzadigd en onverzadigd, talkalkyl, kokosalkyl en soja-alkyl)chloriden, bromiden, of hydroxiden) (BKC)

IT

Mengsel van stoffen uit de Einecs-lijst

Niet van toepassing

1, 2, 3, 4, 8, 10, 11, 12

849

3-Fenoxybenzyl-(1R)-cis,trans-2,2-dimethyl-3-(2-methylprop-1-enyl)cyclopropaancarboxylaat (d-fenothrin)

IE

Niet van toepassing

188023-86-1

18

1001

Quaternaire ammoniumverbindingen, benzyl-C12-16-alkyldimethyl, chloriden (andere dan de stof onder volgnummer 671)

IT

Niet van toepassing

Niet van toepassing

1, 2, 3, 4, 8, 10, 11, 12, 22

1002

Quaternaire ammoniumverbindingen, benzyl-C12-18-alkyldimethyl, chloriden (andere dan de stof onder volgnummer 667)

IT

Niet van toepassing

Niet van toepassing

1, 2, 3, 4, 10, 11, 12, 22

1003

Quaternaire ammoniumverbindingen, C12-14-alkyl[(ethylfenyl)methyl]dimethyl, chloriden (andere dan de stof onder volgnummer 725)

IT

Niet van toepassing

Niet van toepassing

1, 2, 3, 4, 10, 11, 12, 22

1005

Quaternaire ammoniumverbindingen, benzyl-C12-14-alkyldimethyl, chloriden (andere dan de stof onder volgnummer 724)

IT

Niet van toepassing

Niet van toepassing

1, 2, 3, 4, 10, 11, 12, 22

1006

Zilver-zink-aluminium-boorfosfaatglas/glasoxide, zilver en zink bevattend

SE

Niet van toepassing

398477-47-9

2, 7, 9

1009

Quaternaire ammoniumverbindingen, di-C8-10-alkyldimethyl, chloriden (andere dan de stof onder volgnummer 673)

IT

Niet van toepassing

Niet van toepassing

1, 2, 3, 4, 5, 6, 10, 11, 12

1011

Quaternaire ammoniumverbindingen, kokosalkyltrimethyl, chloriden (andere dan de stof onder volgnummer 635)

IT

Niet van toepassing

Niet van toepassing

8

1012

Aluminiumnatriumsilicaat-zilverzinkcomplex/zilverzinkzeoliet

SE

Niet van toepassing

130328-20-0

2, 7, 9

598

(±)-1-(.beta.-allyloxy-2,4-dichloorfenylethyl)imidazool (imazalil van technische kwaliteit)

DE

Gewasbeschermingsmiddel

73790-28-0

3


HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN

8.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 300/19


BESLUIT Nr. 2/2016 VAN DE STABILISATIE- EN ASSOCIATIERAAD VAN DE EU EN DE VOORMALIGE JOEGOSLAVISCHE REPUBLIEK MACEDONIË

van 12 september 2016

inzake de deelname van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië als waarnemer aan de werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, en de modaliteiten voor die deelname, binnen het kader als bedoeld in de artikelen 4 en 5 van Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad, met inbegrip van voorzieningen inzake de deelname aan initiatieven van het Bureau, de financiële bijdrage en het personeel [2016/1951]

DE STABILISATIE- EN ASSOCIATIERAAD VAN DE EU EN DE VOORMALIGE JOEGOSLAVISCHE REPUBLIEK MACEDONIË,

Gezien de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds (1),

Gezien Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad van 15 februari 2007 tot oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (2), en met name artikel 28, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese Raad van Luxemburg van december 1997 heeft deelname aan de agentschappen van de Unie een manier genoemd om de pretoetredingsstrategie te intensiveren. In de conclusies van de Europese Raad staat dat „de kandidaat-lidstaten volgens een per geval te nemen besluit kunnen deelnemen aan agentschappen”.

(2)

De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië deelt de doelstellingen en oogmerken van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (hierna „het Bureau” genoemd) en kan zich vinden in de reikwijdte en beschrijving van de taken van het Bureau als neergelegd in Verordening (EG) nr. 168/2007.

(3)

Het is passend de deelname van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië als waarnemer aan de werkzaamheden van het Bureau mogelijk te maken en de modaliteiten daarvoor vast te stellen, met inbegrip van bepalingen met betrekking tot de deelname aan de initiatieven van het Bureau, de financiële bijdrage en het personeel.

(4)

Het is tevens wenselijk dat het Bureau zich bezighoudt met onder artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 168/2007 vallende grondrechtenvraagstukken in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, voor zover dat nodig is voor de geleidelijke aanpassing van het land aan het recht van de Unie.

(5)

Overeenkomstig artikel 12, lid 2, onder a), van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, als bedoeld in Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad (3), kan de directeur van het Bureau instemmen met de aanstelling van onderdanen van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië die hun rechten als staatsburger bezitten,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië neemt als kandidaat-lidstaat in de hoedanigheid van waarnemer deel aan het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, opgericht bij Verordening (EG) nr. 168/2007.

Artikel 2

1.   Het Bureau kan zich bezighouden met onder artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 168/2007 vallende grondrechtenvraagstukken in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, voor zover dat nodig is voor de geleidelijke aanpassing van het land aan het recht van de Unie.

2.   Tot dit doel zal het Bureau in staat worden gesteld de in de artikelen 4 en 5 van Verordening (EG) nr. 168/2007 neergelegde taken in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië te vervullen.

Artikel 3

De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië draagt financieel bij tot de in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 168/2007 bedoelde werkzaamheden van het Bureau, overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 4

1.   De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië wijst personen aan die voldoen aan de criteria van artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 168/2007, respectievelijk als waarnemers en plaatsvervangende waarnemers. Zij mogen deelnemen aan de werkzaamheden van de raad van bestuur op gelijke voet met de leden en plaatsvervangende leden die door de lidstaten zijn aangewezen, maar zonder stemrecht.

2.   De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië wijst een regeringsfunctionaris aan als nationale verbindingsfunctionaris, als bedoeld in artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 168/2007.

3.   Binnen vier maanden na de inwerkingtreding van dit besluit stelt de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië de Europese Commissie in kennis van de namen, kwalificaties en contactgegevens van de in de leden 1 en 2 bedoelde personen.

Artikel 5

De gegevens die het Bureau ontvangt of meedeelt, kunnen openbaar worden gemaakt en zijn toegankelijk voor het publiek, op voorwaarde dat vertrouwelijke informatie binnen de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië dezelfde graad van bescherming krijgt als binnen de Unie.

Artikel 6

Het Bureau beschikt in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië over dezelfde status als rechtspersonen volgens het recht van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.

Artikel 7

Om het Bureau en zijn personeel in staat te stellen hun taken te vervullen, verleent de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië dezelfde voorrechten en immuniteiten als bedoeld in de artikelen 1 tot en met 4, 5, 6, 10 tot en met 13, 15, 17 en 18 van Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Artikel 8

De partijen treffen elk alle algemene en bijzondere maatregelen die vereist zijn om aan hun verplichtingen krachtens dit besluit te voldoen en brengen deze ter kennis van de Stabilisatie- en associatieraad.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 12 september 2016.

Voor de Stabilisatie- en associatieraad

De voorzitter


(1)  PB L 84 van 20.3.2004, blz. 13.

(2)  PB L 53 van 22.2.2007, blz. 1.

(3)  Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, alsmede van bijzondere maatregelen welke tijdelijk op de ambtenaren van de Commissie van toepassing zijn (Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden) (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1).


 

Image Image Image

BIJLAGE

FINANCIËLE BIJDRAGE VAN DE VOORMALIGE JOEGOSLAVISCHE REPUBLIEK MACEDONIË AAN HET BUREAU VAN DE EUROPESE UNIE VOOR DE GRONDRECHTEN

1.

De door de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië te betalen financiële bijdrage aan de algemene begroting van de Europese Unie met het oog op deelname aan het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (hierna „het Bureau” genoemd), zoals bedoeld onder punt 2, dekt de volledige kosten van haar deelname hieraan.

2.

De financiële bijdrage van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië aan de algemene begroting van de Europese Unie is als volgt:

Jaar 1:

165 000  EUR

Jaar 2:

170 000  EUR

Jaar 3:

175 000  EUR

3.

Tot mogelijke financiële steun uit de steunprogramma's van de Unie wordt afzonderlijk besloten volgens het relevante programma van de Unie.

4.

De bijdrage van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië wordt beheerd overeenkomstig het Financieel Reglement (1) dat van toepassing is op de algemene begroting van de Europese Unie.

5.

De reis- en verblijfkosten van de vertegenwoordigers en deskundigen van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië voor deelname aan activiteiten en vergaderingen in het kader van de uitvoering van het werkprogramma van het Bureau worden terugbetaald door het Bureau op dezelfde basis als en in overeenstemming met de procedures welke momenteel gelden voor de lidstaten van de Unie.

6.

Bij de inwerkingtreding van dit besluit en het begin van ieder nieuw jaar doet de Commissie de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië een verzoek tot storting toekomen ter hoogte van de volgens dit besluit verschuldigde bijdrage van dat land aan het Bureau. Voor het eerste kalenderjaar van haar deelname betaalt de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië een bijdrage die op pro-ratabasis wordt berekend vanaf de datum van het begin van haar deelname tot het einde van het jaar. De hierop volgende jaren stemt de bijdrage overeen met de bepalingen van dit besluit.

7.

Deze bijdrage wordt uitgedrukt in euro en betaald op een euro-bankrekening van de Europese Commissie.

8.

De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië betaalt haar bijdrage overeenkomstig het verzoek tot storting uiterlijk binnen dertig dagen nadat het verzoek tot storting door de Commissie is verzonden.

9.

Elke vertraging bij de betaling geeft vanaf de vervaldatum aanleiding tot betaling door de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië van rente over het uitstaande bedrag. De rentevoet stemt overeen met de door de Europese Centrale Bank op de vervaldag voor haar eurotransacties gehanteerde rentevoet, vermeerderd met 1,5 procentpunt.


(1)  Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).