ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 299

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

59e jaargang
5 november 2016


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1927 van de Commissie van 4 november 2016 betreffende templates voor monitoringplannen, emissieverslagen en conformiteitsdocumenten uit hoofde van Verordening (EU) 2015/757 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de monitoring, de rapportage en de verificatie van kooldioxide-emissies door maritiem vervoer ( 1 )

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1928 van de Commissie van 4 november 2016 betreffende de bepaling van de vervoerde vracht voor andere categorieën schepen dan passagiersschepen, roroschepen en containerschepen overeenkomstig Verordening (EU) 2015/757 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de monitoring, de rapportage en de verificatie van kooldioxide-emissies door maritiem vervoer ( 1 )

22

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1929 van de Commissie van 4 november 2016 tot goedkeuring van Bacillus thuringiensis subsp. kurstaki, serotype 3a3b, stam ABTS-351 als werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 18 ( 1 )

26

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1930 van de Commissie van 4 november 2016 tot goedkeuring van chloorkresol als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 1, 2, 3, 6 en 9 ( 1 )

29

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1931 van de Commissie van 4 november 2016 tot goedkeuring van chloorkresol als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoort 13 ( 1 )

33

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1932 van de Commissie van 4 november 2016 tot goedkeuring van calciummagnesiumoxide (ongebluste dolomitische kalk) als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 2 en 3 ( 1 )

36

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1933 van de Commissie van 4 november 2016 tot goedkeuring van calciummagnesiumtetrahydroxide (dolomitisch kalkhydraat) als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 2 en 3 ( 1 )

39

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1934 van de Commissie van 4 november 2016 tot goedkeuring van kokosalkyltrimethylammoniumchloride (ATMAC/TMAC) als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 8 ( 1 )

42

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1935 van de Commissie van 4 november 2016 tot goedkeuring van calciumdihydroxide (kalkhydraat) als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 2 en 3 ( 1 )

45

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1936 van de Commissie van 4 november 2016 tot goedkeuring van calciumoxide (ongebluste kalk) als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 2 en 3 ( 1 )

48

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1937 van de Commissie van 4 november 2016 tot goedkeuring van cyfluthrin als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 18 ( 1 )

51

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1938 van de Commissie van 4 november 2016 tot goedkeuring van citroenzuur als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden voor productsoort 2 ( 1 )

54

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1939 van de Commissie van 4 november 2016 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

57

 

 

BESLUITEN

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1940 van de Commissie van 6 oktober 2016 inzake de vaststelling van marktomstandigheden voor plaatselijke luchtvaartnavigatiediensten in het Verenigd Koninkrijk op grond van artikel 3 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 391/2013 (Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 6336)

59

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1941 van de Commissie van 3 november 2016 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2014/190/EU tot vaststelling van de jaarlijkse verdeling per lidstaat van de totale middelen voor het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds in het kader van de doelstelling investeren in groei en werkgelegenheid en de doelstelling Europese territoriale samenwerking, de jaarlijkse verdeling per lidstaat van de middelen uit de specifieke toewijzing voor het werkgelegenheidsinitiatief voor jongeren samen met de lijst van in aanmerking komende regio's, en de bedragen die uit de toewijzingen van het Cohesiefonds en de structuurfondsen aan elke lidstaat moeten worden overgedragen aan de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen en voor hulp aan de meest behoeftigen voor de periode 2014-2020 (Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 6909)

61

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1942 van de Commissie van 4 november 2016 betreffende de specificaties van het Europees investeringsprojectenportaal en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1214

86

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1943 van de Commissie van 4 november 2016 overeenkomstig artikel 3, lid 3, van Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het gebruik van paraffineolie voor het behandelen van eieren teneinde de omvang van de populatie van nestelende vogels te beheersen ( 1 )

90

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

5.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 299/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1927 VAN DE COMMISSIE

van 4 november 2016

betreffende templates voor monitoringplannen, emissieverslagen en conformiteitsdocumenten uit hoofde van Verordening (EU) 2015/757 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de monitoring, de rapportage en de verificatie van kooldioxide-emissies door maritiem vervoer

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2015/757 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende de monitoring, de rapportage en de verificatie van kooldioxide-emissies door maritiem vervoer en tot wijziging van Richtlijn 2009/16/EG (1), en met name artikel 6, lid 5, artikel 12, lid 2, en artikel 17, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 6, leden 1 en 3, van Verordening (EU) 2015/757 moeten maatschappijen bij de verificateurs een monitoringplan indienen dat bestaat uit volledige en transparante documentatie over de monitoringmethode voor elk schip dat onder de werkingssfeer van die verordening valt.

(2)

Om ervoor te zorgen dat die monitoringplannen gestandaardiseerde informatie bevatten voor een geharmoniseerde uitvoering van de monitoring- en rapportageverplichtingen, moeten templates worden vastgesteld, met inbegrip van technische regels voor de eenvormige toepassing ervan.

(3)

Het monitoringplan moet ten minste de elementen bevatten die zijn vastgesteld in artikel 6, lid 3, van Verordening (EU) 2015/757. In het monitoringplan moeten ook de eenheden voor het bepalen van de „vervoerde vracht” worden gebruikt, die in Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1928 van de Commissie (2) gespecificeerd zijn. Omdat ropaxschepen twee verschillende vervoersdiensten verlenen, moet bij dergelijke schepen onderscheid worden gemaakt tussen het brandstofverbruik en de CO2-emissies voor enerzijds vracht en anderzijds passagiers. Zo kunnen de gemiddelde operationele indicatoren voor energie-efficiëntie beter worden bepaald.

(4)

Onverminderd artikel 6, lid 3, van Verordening (EU) 2015/757 en overeenkomstig de laatste alinea van artikel 10 van die verordening moet het monitoringplan voorzien in de mogelijkheid het brandstofverbruik en de CO2-emissies te monitoren en te rapporteren op basis van andere vrijwillige criteria. Zo kan een beter inzicht worden verkregen in de gemiddelde gerapporteerde energie-efficiëntie. Dit geldt met name voor de gedifferentieerde monitoring van het brandstofverbruik voor de verwarming van de vracht en voor dynamische positionering, evenals voor de gedifferentieerde monitoring van reizen met lading en door ijs.

(5)

Om het voor maatschappijen met verscheidene schepen gemakkelijker te maken monitoringplannen op te stellen, moeten maatschappijen kunnen aangeven welke procedures van het monitoringplan voor alle schepen onder hun verantwoordelijkheid relevant zijn.

(6)

Als maatschappijen als onderdeel van het monitoringplan uit hoofde van artikel 6, lid 3, van Verordening (EU) 2015/757 informatie over bepaalde elementen en procedures verstrekken, moeten ze ook kunnen verwijzen naar procedures of systemen die ze doeltreffend hebben toegepast als onderdeel van hun bestaande beheerssystemen (bijvoorbeeld de International Safety Management Code (ISM-code) (3) of het Ship Energy Efficiency Management Plan (SEEMP) (4)), of naar systemen en controles die ressorteren onder geharmoniseerde normen voor kwaliteits-, milieu- of energiebeheer (bijvoorbeeld EN ISO 9001: 2015, EN ISO 14001: 2015 of EN ISO 50001: 2011).

(7)

Om de monitoring te vergemakkelijken moet het mogelijk zijn gebruik te maken van standaardwaarden voor de mate van onzekerheid in verband met de monitoring van de brandstof.

(8)

Om de volledige conformiteitscyclus (met inbegrip van monitoring, rapportage en verificatie) te vergemakkelijken, moet informatie over het beheer — en met name over adequaat gegevensbeheer en adequate controles — als nuttige informatie worden beschouwd. Met behulp van een specifiek deel van het monitoringtemplate moeten maatschappijen de nodige beheersonderdelen kunnen structureren.

(9)

Er moeten specificaties worden vastgesteld voor een elektronisch template voor emissieverslagen. Zo kan worden gewaarborgd dat geverifieerde emissieverslagen elektronisch worden ingediend met volledige en gestandaardiseerde geaggregeerde jaarlijkse informatie die voor iedereen toegankelijk kan worden gemaakt en de Commissie in staat stelt de uit hoofde van artikel 21 van Verordening (EU) 2015/757 vereiste verslagen op te stellen.

(10)

Het emissieverslag moet ten minste de in artikel 11, lid 3, van Verordening (EU) 2015/757 bedoelde informatie bevatten, met inbegrip van de resultaten van de jaarlijkse monitoring. Het moet ook mogelijk zijn extra informatie te verstrekken met het oog op een beter inzicht in de op vrijwillige basis gerapporteerde gemiddelde operationele indicatoren voor energie-efficiëntie. Dit betreft met name de elementen voor de vrijwillige monitoring van het brandstofverbruik en de CO2-emissies, gedifferentieerd op basis van in het monitoringplan gespecificeerde criteria.

(11)

Er moeten technische regels worden vastgesteld voor een elektronisch template voor conformiteitsdocumenten. Zo kan gestandaardiseerde en gemakkelijk verwerkbare informatie worden opgenomen in de conformiteitsdocumenten die de verificateurs krachtens artikel 17, lid 4, van Verordening (EU) 2015/757 versturen om de Commissie en de autoriteiten van de vlaggenstaat onverwijld over de afgifte van een conformiteitsdocument te informeren.

(12)

Maatschappijen en geaccrediteerde verificateurs moeten over Thetis MRV — een specifiek door het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid ontwikkeld en beheerd informatiesysteem van de Unie — kunnen beschikken, zodat ze naar behoren geverifieerde emissieverslagen en daarmee verband houdende conformiteitsdocumenten elektronisch bij de Commissie en de vlaggenstaten kunnen indienen. Thetis MRV moet flexibel zijn met het oog op een eventueel wereldwijd systeem voor de monitoring, de rapportage en de verificatie van broeikasgasemissies.

(13)

De Commissie heeft de betrokken partijen geraadpleegd over de beste praktijken met betrekking tot de kwesties die in deze verordening aan bod komen. De raadpleging is uitgevoerd door de in het kader van het Europees Forum voor duurzame scheepvaart opgerichte „Shipping MRV experts” subgroups.

(14)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 26 van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad opgerichte Comité klimaatverandering (5),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening worden templates en technische regels vastgesteld voor het indienen van monitoringplannen, emissieverslagen en conformiteitsdocumenten overeenkomstig Verordening (EU) 2015/757.

Artikel 2

Template voor het monitoringplan

1.   De maatschappijen stellen het in artikel 6 van Verordening (EU) 2015/757 bedoelde monitoringplan op met behulp van een template dat met het model in bijlage I overeenkomt.

2.   De maatschappijen mogen het monitoringplan opsplitsen in een specifiek deel over de maatschappij en een specifiek deel over het schip, mits alle elementen van bijlage I aan bod komen.

De informatie in het specifieke deel over de maatschappij, dat onder meer de tabellen B.2, B.5, D, E en F.1 van bijlage I kan bevatten, is van toepassing op alle schepen waarvoor de maatschappij overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) 2015/757 een monitoringplan moet indienen.

Artikel 3

Elektronisch template voor het emissieverslag

1.   Met het oog op de indiening van het emissieverslag uit hoofde van artikel 11, lid 1, van Verordening (EU) 2015/757 gebruiken de maatschappijen de elektronische versie van het template in Thetis MRV, het door het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid beheerd geautomatiseerd informatiesysteem van de Unie (hierna „Thetis MRV”).

2.   De in lid 1 bedoelde elektronische versie van het template voor het emissieverslag bevat de in bijlage II vermelde informatie.

Artikel 4

Elektronisch template voor het conformiteitsdocument

1.   Met het oog op de afgifte van een conformiteitsdocument uit hoofde van artikel 17, lid 4, van Verordening (EU) 2015/757 verstrekt de verificateur relevante gegevens met behulp van de elektronische versie van het template in Thetis MRV.

2.   De in lid 1 bedoelde elektronische versie van het template voor het conformiteitsdocument bevat de in bijlage III vermelde informatie.

Artikel 5

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 november 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 123 van 19.5.2015, blz. 55.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1928 van de Commissie van 4 november 2016 betreffende de bepaling van de vervoerde vracht voor andere categorieën schepen dan passagiersschepen, roroschepen en containerschepen overeenkomstig Verordening (EU) 2015/757 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de monitoring, de rapportage en de verificatie van kooldioxide-emissies door maritiem vervoer (zie bladzijde 22 van dit Publicatieblad)

(3)  Goedgekeurd door de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) bij Resolutie A.741(18) van de Vergadering.

(4)  Marpol-verdrag, bijlage VI, voorschrift 22.

(5)  Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende een bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen en een rapportagemechanisme voor overige informatie op nationaal niveau en op het niveau van de Unie met betrekking tot klimaatverandering, en tot intrekking van Beschikking nr. 280/2004/EG (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 13).


BIJLAGE I

Template voor monitoringplannen

Part A   Revisiestaat

Versie nr.

Referentiedatum

Status op de referentiedatum (1)

Verwijzing naar de hoofdstukken met wijzigingen, evenals een bondige toelichting van de wijzigingen

 

 

 

 

Part B   Basisgegevens

Table B.1.   Identificatie van het schip

Naam van het schip

 

IMO-identificatienummer

 

Haven van registratie

 

Thuishaven (indien niet identiek met de haven van registratie)

 

Naam van de reder

 

Uniek IMO-identificatienummer van de maatschappij en de geregistreerde reder

 

Soort schip (2)

 

Doodgewicht (in metrische tonnen)

 

Brutotonnage

 

Classificatiebureau (vrijwillig)

 

IJsklasse (vrijwillig) (3)

 

Vlaggenstaat (vrijwillig)

 

Nadere informatie over de kenmerken van het schip (vrijwillig)

 


Table B.2.   Informatie over de maatschappij

Naam van de maatschappij

 

Adresregel 1

 

Adresregel 2

 

Stad

 

Deelstaat/Provincie/Regio

 

Postcode

 

Land

 

Contactpersoon

 

Telefoonnummer

 

E-mailadres

 


Table B.3.   Emissiebronnen en gebruikte soorten brandstof

Referentienummer van de emissiebron

Emissiebron (naam, soort)

Technische beschrijving van de emissiebron

(performantie/vermogen, specifiek stookolieverbruik, installatiejaar, identificatienummer als er verscheidene identieke emissiebronnen zijn enz.)

(Potentieel) gebruikte soorten brandstof (4)

 

 

 

 


Table B.4.   Emissiefactoren

Soort brandstof

IMO-emissiefactoren

(in tonnen CO2/ton brandstof)

Zware stookolie (referentie: ISO 8217 klassen RME tot en met RMK)

3,114

Lichte stookolie (referentie: ISO 8217 klassen RMA tot en met RMD)

3,151

Diesel/gasolie (referentie: ISO 8217 klassen DMX tot en met DMB)

3.206

Vloeibaar petroleumgas (propaan)

3,000

Vloeibaar petroleumgas (butaan)

3,030

Vloeibaar aardgas

2,750

Methanol

1,375

Ethanol

1,913

Andere brandstoffen met een non-standardemissiefactor

 

 

 

Bij non-standardemissiefactoren:

Non-standardbrandstof

Emissiefactor

Methoden ter bepaling van de emissiefactor (methode voor het nemen van een steekproef, analysemethoden en een beschrijving van de — eventueel — ingeschakelde laboratoria)

 

 

 


Table B.5.   Procedures, systemen en verantwoordelijken voor het updaten van de lijst van emissiebronnen

Benaming van de procedure

Beheer van de volledigheid van de lijst van emissiebronnen

Verwijzing naar de bestaande procedure

 

Versie van de bestaande procedure

 

Beschrijving van de MRV-procedures van de EU voor zover deze niet buiten het MP bestaan

 

Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie

 

Plaats waar de documenten worden bewaard

 

Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing).

 

Part C   Gegevens over de activiteiten

Table C.1.   Voorwaarden voor de vrijstelling uit hoofde van artikel 9, lid 2

Vraag

Vak ter bevestiging

Wat is het minimumaantal geplande reizen per verslagperiode dat volgens het schema van het schip onder het toepassingsgebied van de MRV-verordening van de EU valt?

 

Zijn er geplande reizen per verslagperiode die volgens het schema van het schip niet onder het toepassingsgebied van de MRV-verordening van de EU vallen (5)?

 

Is aan de voorwaarden van artikel 9, lid 2, voldaan (6)?

 

Zo ja, bent u voornemens gebruik te maken van de afwijking met betrekking tot de monitoring van de hoeveelheid verbruikte brandstof per reis? (7)

 

Table C.2.   Monitoring van het brandstofverbruik

C.2.1.   Gebruikte methoden om het brandstofverbruik van elke emissiebron te bepalen:

Emissiebron (8)

Gekozen methoden voor het brandstofverbruik (9)

 

 


C.2.2.   Procedures om de gebunkerde brandstof en de brandstof in de tanks te bepalen:

Benaming van de procedure

De gebunkerde brandstof en de brandstof in de tanks bepalen

Verwijzing naar de bestaande procedure

 

Versie van de bestaande procedure

 

Beschrijving van de MRV-procedures van de EU voor zover deze niet buiten het MP bestaan

 

Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie

 

Plaats waar de documenten worden bewaard

 

Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing).

 


C.2.3.   Regelmatige kruiscontroles tussen de bunkerhoeveelheid volgens de BLN's en de bunkerhoeveelheid volgens de metingen aan boord:

Benaming van de procedure

Regelmatige kruiscontroles tussen de bunkerhoeveelheid volgens de BLN's en de bunkerhoeveelheid volgens de metingen aan boord

Verwijzing naar de bestaande procedure

 

Versie van de bestaande procedure

 

Beschrijving van de MRV-procedures van de EU voor zover deze niet buiten het MP bestaan

 

Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie

 


C.2.4.   Beschrijving van de meetinstrumenten:

Meetapparatuur

(naam)

Gemeten items (bijvoorbeeld emissiebronnen en tanks)

Technische beschrijving

(specificatie, leeftijd, onderhoudsintervallen)

 

 

 


C.2.5.   Procedures om de meetinformatie te registreren, op te roepen, te versturen en op te slaan:

Benaming van de procedure

Meetinformatie registreren, oproepen, versturen en opslaan

Verwijzing naar de bestaande procedure

 

Versie van de bestaande procedure

 

Beschrijving van de MRV-procedures van de EU voor zover deze niet buiten het MP bestaan

 

Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie

 

Plaats waar de documenten worden bewaard

 

Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing).

 


C.2.6.   Methode om de dichtheid te bepalen:

Soort brandstof/tank

Methode om de werkelijke dichtheid van de gebunkerde brandstof te bepalen (10)

Methode om de werkelijke dichtheid van de brandstof in tanks te bepalen (11)

 

 

 


C.2.7.   De mate van onzekerheid met betrekking tot de monitoring van de brandstof:

Monitoringmethode (12)

Gekozen benadering (13)

Waarde

 

 

 


C.2.8.   Procedures om de kwaliteitsborging van de meetapparatuur te waarborgen:

Benaming van de procedure

De kwaliteitsborging van de meetapparatuur waarborgen

Verwijzing naar de bestaande procedure

 

Versie van de bestaande procedure

 

Beschrijving van de MRV-procedures van de EU voor zover deze niet buiten het MP bestaan

 

Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie

 

Plaats waar de documenten worden bewaard

 

Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing).

 


C.2.9.   Methode om het brandstofverbruik voor respectievelijk het vrachtvervoer en het passagiersvervoer te bepalen (alleen voor ropaxschepen):

Naam van de methode

Het brandstofverbruik voor respectievelijk het vrachtvervoer en het passagiersvervoer bepalen

Toegepaste allocatiemethode volgens EN 16258 (14)

 

Beschrijving van de methode om de massa van vracht en passagiers te bepalen, inclusief het mogelijk gebruik van standaardwaarden voor het gewicht van vrachteenheden/laanmeters (indien de methode op basis van de massa wordt gebruikt)

 

Beschrijving van de methode om de voor vracht en passagiers bestemde dekoppervlakte te bepalen, rekening houdend met onder meer hangende dekken en met personenauto's op vrachtdekken (indien de methode op basis van de oppervlakte wordt gebruikt)

 

Brandstofverbruik (in %) voor respectievelijk vracht- en passagiersvervoer (alleen indien de methode op basis van de oppervlakte wordt gebruikt)

 

Naam van de voor deze methode verantwoordelijke persoon of functie

 

Formules en gegevensbronnen

 

Plaats waar de documenten worden bewaard

 

Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing).

 


C.2.10.   Procedures om het brandstofverbruik tijdens reizen met lading te bepalen en te registreren (vrijwillige monitoring):

Benaming van de procedure

Het brandstofverbruik tijdens reizen met lading bepalen en registreren

Verwijzing naar de bestaande procedure

 

Versie van de bestaande procedure

 

Beschrijving van de MRV-procedures van de EU voor zover deze niet buiten het MP bestaan

 

Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie

 

Formules en gegevensbronnen

 

Plaats waar de documenten worden bewaard

 

Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing).

 


C.2.11.   Procedures om het brandstofverbruik voor het verwarmen van de vracht te bepalen en te registreren (vrijwillige monitoring voor chemicaliëntankers):

Benaming van de procedure

Het brandstofverbruik voor het verwarmen van de vracht bepalen en registreren

Verwijzing naar de bestaande procedure

 

Versie van de bestaande procedure

 

Beschrijving van de MRV-procedures van de EU voor zover deze niet buiten het MP bestaan

 

Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie

 

Formules en gegevensbronnen

 

Plaats waar de documenten worden bewaard

 

Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing).

 


C.2.12.   Procedures om het brandstofverbruik voor dynamisch positioneren te bepalen en te registreren (vrijwillige monitoring voor olietankers en „andere soorten schepen”):

Benaming van de procedure

Het brandstofverbruik voor dynamisch positioneren bepalen en registreren

Verwijzing naar de bestaande procedure

 

Versie van de bestaande procedure

 

Beschrijving van de MRV-procedures van de EU voor zover deze niet buiten het MP bestaan

 

Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie

 

Formules en gegevensbronnen

 

Plaats waar de documenten worden bewaard

 

Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing).

 

Table C.3.   Lijst van reizen

Benaming van de procedure

De volledigheid van reizen registreren en waarborgen

Verwijzing naar de bestaande procedure

 

Versie van de bestaande procedure

 

Beschrijving van de MRV-procedures van de EU (met inbegrip van de registratie van reizen, de monitoring van reizen enz.) voor zover deze niet buiten het MP bestaan

 

Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie

 

Gegevensbronnen

 

Plaats waar de documenten worden bewaard

 

Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing).

 


Table C.4.   Afgelegde afstand

Benaming van de procedure

De afstand per reis registreren en bepalen

Verwijzing naar de bestaande procedure

 

Versie van de bestaande procedure

 

Beschrijving van de MRV-procedures van de EU (met inbegrip van de registratie en het beheer van informatie over de afstanden) voor zover deze niet buiten het MP bestaan

 

Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie

 

Gegevensbronnen

 

Plaats waar de documenten worden bewaard

 

Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing).

 

Procedures om de afgelegde afstand bij reizen door ijs te bepalen en te registreren (vrijwillige monitoring):

Benaming van de procedure

De afgelegde afstand bij reizen door ijs bepalen en registreren

Verwijzing naar de bestaande procedure

 

Versie van de bestaande procedure

 

Beschrijving van de MRV-procedures van de EU (met inbegrip van de registratie en het beheer van informatie over de afstanden en de winterse omstandigheden) voor zover deze niet buiten het MP bestaan

 

Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie

 

Formules en gegevensbronnen

 

Plaats waar de documenten worden bewaard

 

Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing).

 


Table C.5.   De hoeveelheid vervoerde vracht & het aantal passagiers

Benaming van de procedure

De hoeveelheid vervoerde vracht en/of het aantal passagiers registreren en bepalen

Verwijzing naar de bestaande procedure

 

Versie van de bestaande procedure

 

Beschrijving van de MRV-procedures van de EU (met inbegrip van de registratie en de bepaling van de hoeveelheid vervoerde vracht en/of het aantal passagiers en — indien van toepassing — het gebruik van standaardwaarden voor de massa van de vrachteenheden) voor zover deze niet buiten het MP bestaan

 

Vrachteenheid/passagiers (15)

 

Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie

 

Formules en gegevensbronnen

 

Plaats waar de documenten worden bewaard

 

Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing).

 

Procedures om de gemiddelde dichtheid van de vervoerde vracht te bepalen en te registreren (vrijwillige monitoring voor chemicaliëntankers, bulkschepen en combinatieschepen):

Benaming van de procedure

De gemiddelde dichtheid van de vervoerde vracht bepalen en registreren

Verwijzing naar de bestaande procedure

 

Versie van de bestaande procedure

 

Beschrijving van de MRV-procedures van de EU (met inbegrip van de registratie en het beheer van informatie over de dichtheid van de vracht) voor zover deze niet buiten het MP bestaan

 

Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie

 

Formules en gegevensbronnen

 

Plaats waar de documenten worden bewaard

 

Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing).

 


Table C.6.   Op zee doorgebrachte tijd

Benaming van de procedure

De op zee doorgebrachte tijd vanaf het verlaten van de haven van vertrek tot het aanleggen in de haven van aankomst bepalen en registreren

Verwijzing naar de bestaande procedure

 

Versie van de bestaande procedure

 

Beschrijving van de MRV-procedures van de EU (met inbegrip van de registratie en het beheer van informatie over vertrek en aankomst in de havens) voor zover deze niet buiten het MP bestaan

 

Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie

 

Formules en gegevensbronnen

 

Plaats waar de documenten worden bewaard

 

Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing).

 

Procedures om de op zee doorgebrachte tijd bij reizen door ijs te bepalen en te registreren (vrijwillige monitoring):

Benaming van de procedure

De op zee doorgebrachte tijd bij reizen door ijs bepalen en registreren

Verwijzing naar de bestaande procedure

 

Versie van de bestaande procedure

 

Beschrijving van de MRV-procedures van de EU (met inbegrip van de registratie en het beheer van informatie over vertrek en aankomst in de havens en de winterse omstandigheden) voor zover deze niet buiten het MP bestaan

 

Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie

 

Formules en gegevensbronnen

 

Plaats waar de documenten worden bewaard

 

Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing).

 

Part D   Informatielacunes

Table D.1.   Methoden om het brandstofverbruik te ramen

Naam van de methode

Methode om het brandstofverbruik te ramen

Back-upmethode (16)

 

Gebruikte formules

 

Beschrijving van de methode om het brandstofverbruik te ramen

 

Naam van de voor deze methode verantwoordelijke persoon of functie

 

Gegevensbronnen

 

Plaats waar de documenten worden bewaard

 

Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing).

 


Table D.2.   Methoden om informatielacunes met betrekking tot de afgelegde afstand te dichten

Naam van de methode

Methode om informatielacunes met betrekking tot de afgelegde afstand te dichten

Gebruikte formules

 

Beschrijving van de methode om informatielacunes te dichten

 

Naam van de voor deze methode verantwoordelijke persoon of functie

 

Gegevensbronnen

 

Plaats waar de documenten worden bewaard

 

Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing).

 


Table D.3.   Methoden om informatielacunes met betrekking tot de vervoerde vracht te dichten

Naam van de methode

Methode om informatielacunes met betrekking tot de vervoerde vracht te dichten

Gebruikte formules

 

Beschrijving van de methode om informatielacunes te dichten

 

Naam van de voor deze methode verantwoordelijke persoon of functie

 

Gegevensbronnen

 

Plaats waar de documenten worden bewaard

 

Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing).

 


Table D.4.   Methoden om informatielacunes met betrekking tot de op zee doorgebrachte tijd te dichten

Naam van de methode

Methode om informatielacunes met betrekking tot de op zee doorgebrachte tijd te dichten

Gebruikte formules

 

Beschrijving van de methode om informatielacunes te dichten

 

Naam van de voor deze methode verantwoordelijke persoon of functie

 

Gegevensbronnen

 

Plaats waar de documenten worden bewaard

 

Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing).

 

Part E   Beheer

Table E.1.   Regelmatige controle van de geschiktheid van het monitoringplan

Benaming van de procedure

Regelmatige controle van de geschiktheid van het monitoringplan

Verwijzing naar de bestaande procedure

 

Versie van de bestaande procedure

 

Beschrijving van de MRV-procedures van de EU voor zover deze niet buiten het MP bestaan

 

Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie

 

Plaats waar de documenten worden bewaard

 

Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing).

 


Table E.2.   Controles: Kwaliteitsborging en betrouwbaarheid van de informatietechnologie

Benaming van de procedure

Beheer van de informatietechnologie (bijvoorbeeld toegangscontroles, back-up, recuperatie van gegevens en beveiliging)

Referentie naar procedure

 

Korte beschrijving van de procedure

 

Naam van de voor het beheer van de informatie verantwoordelijke persoon of functie

 

Plaats waar de documenten worden bewaard

 

Naam van het gebruikte systeem (indien van toepassing)

 

Lijst van relevante bestaande beheerssystemen

 


Table E.3.   Controles: Interne controles en validering van de voor de MRV-procedures van de EU relevante gegevens

Benaming van de procedure

Interne controles en validering van de voor de MRV-procedures van de EU relevante gegevens

Verwijzing naar de bestaande procedure

 

Versie van de bestaande procedure

 

Beschrijving van de MRV-procedures van de EU voor zover deze niet buiten het MP bestaan

 

Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie

 

Plaats waar de documenten worden bewaard

 

Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing).

 


Table E.4.   Controles: Correcties en corrigerende maatregelen

Benaming van de procedure

Correcties en corrigerende maatregelen

Verwijzing naar de bestaande procedure

 

Versie van de bestaande procedure

 

Beschrijving van de MRV-procedures van de EU voor zover deze niet buiten het MP bestaan

 

Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie

 

Plaats waar de documenten worden bewaard

 

Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing).

 


Table E.5.   Controles: Uitbestede activiteiten (indien van toepassing)

Benaming van de procedure

Uitbestede activiteiten

Verwijzing naar de bestaande procedure

 

Versie van de bestaande procedure

 

Beschrijving van de MRV-procedures van de EU voor zover deze niet buiten het MP bestaan

 

Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie

 

Plaats waar de documenten worden bewaard

 

Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing).

 


Table E.6.   Controles: Documentatie

Benaming van de procedure

Documentatie

Verwijzing naar de bestaande procedure

 

Versie van de bestaande procedure

 

Beschrijving van de MRV-procedures van de EU voor zover deze niet buiten het MP bestaan

 

Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie

 

Plaats waar de documenten worden bewaard

 

Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing).

 

Part F   Nadere informatie

Table F.1.   Lijst van definities en afkortingen

Afkorting, acroniem, definitie

Toelichting

 

 

Table F.2.

Aanvullende informatie

(1)  Selecteer een van de volgende categorieën: „ontwerpversie”, „bij de verificateur ingediende definitieve versie”, „beoordeeld”, „gewijzigd maar een nieuwe beoordeling is niet nodig”.

(2)  Selecteer een van de volgende categorieën: „passagiersschip”, „roroschip”, „containerschip”, „olietanker”, „chemicaliëntanker”, „tanker voor vloeibaar gas”, „gastanker”, „bulkschip”, „schip voor het vervoer van algemene vracht”, „koelschip”, „schip voor het vervoer van voertuigen”, „combinatieschip”, „ropaxschip”, „container/rorovrachtschip”, „een ander soort schip”.

(3)  Kies een van de polaire klassen PC1 — PC7 of een van de Fins-Zweedse ijsklassen (IC, IB, IA of IA Super).

(4)  Selecteer een van de volgende categorieën: „zware stookolie”, „lichte stookolie”, „diesel/gasolie”, „vloeibaar petroleumgas (propaan)”, „vloeibaar petroleumgas (butaan)”, „vloeibaar aardgas”, „methanol”, „ethanol”, „andere brandstof met een non-standardemissiefactor”

(5)  Antwoord met „ja” of „neen”.

(6)  Antwoord met „ja” of „neen”.

(7)  Antwoord met „ja”, „neen” of „niet van toepassing”.

(8)  Selecteer een van de volgende categorieën: „alle bronnen”, „hoofdmotoren”, „hulpmotoren”, „gasturbines”, „boilers” of „generatoren van inerte gassen”.

(9)  Selecteer een of meer van de volgende categorieën: „methode A: BLN en periodieke inventarisaties van de brandstoftanks”, „methode B: monitoring van de bunkerbrandstoftanks aan boord”, „methode C: stroommeters voor de toepasselijke verbrandingsprocessen” of „methode D: directe CO2-emissiemetingen”.

(10)  Selecteer een van de volgende categorieën: „meetapparatuur aan boord”, „brandstofleverancier” of „laboratoriumtest”.

(11)  Selecteer een van de volgende categorieën: „meetapparatuur”, „brandstofleverancier” of „laboratoriumtest”.

(12)  Selecteer een of meer van de volgende categorieën: „methode A: BLN en periodieke inventarisaties van de brandstoftanks”, „methode B: monitoring van de bunkerbrandstoftanks aan boord”, „methode C: stroommeters voor de toepasselijke verbrandingsprocessen” of „methode D: directe CO2-emissiemetingen”.

(13)  Selecteer een van de volgende categorieën: „standaardwaarde” of „specifieke schatting per schip”.

(14)  Kies „methode op basis van de massa” of „methode op basis van de oppervlakte”.

(15)  Voor passagiersschepen moet de „vrachteenheid/passagiers” worden gespecificeerd als „passagiers”.

Voor roroschepen, containerschepen, olietankers, chemicaliëntankers, gastankers, bulkcarriers, koelschepen en combinatieschepen moet de „vrachteenheid/passagiers” worden gespecificeerd als „tonnen”.

Voor tankers voor vloeibaar aardgas en container/rorovrachtschepen moet de „vrachteenheid/passagiers” worden gespecificeerd als „kubieke meters”.

Voor schepen voor het vervoer van algemene vracht moet de „vrachteenheid/passagiers” worden gespecificeerd door een van de volgende categorieën te selecteren: „tonnen vervoerd doodgewicht”, „tonnen vervoerd doodgewicht en tonnen”.

Voor schepen voor het vervoer van voertuigen moet de „vrachteenheid/passagiers” worden gespecificeerd door een van de volgende categorieën te selecteren: „tonnen”, „tonnen en tonnen vervoerd doodgewicht”.

Voor ropaxschepen moet de „vrachteenheid/passagiers” worden gespecificeerd als „tonnen” en als „passagiers”.

Voor andere soorten schepen moet de „vrachteenheid/passagiers” worden gespecificeerd door een van de volgende categorieën te selecteren: „tonnen”, „tonnen vervoerd doodgewicht”.

(16)  Selecteer een van de volgende categorieën: „methode A: BLN en periodieke inventarisaties van de brandstoftanks”, „methode B: monitoring van de bunkerbrandstoftanks aan boord”, „methode C: stroommeters voor de toepasselijke verbrandingsprocessen”, „methode D: directe CO2-emissiemetingen” of „niet van toepassing”. De geselecteerde categorie moet verschillen van de onder „Gekozen methoden voor het brandstofverbruik” geselecteerde categorie in tabel C.2. (Monitoring van het brandstofverbruik — Gebruikte methoden om het brandstofverbruik van elke emissiebron te bepalen).


BIJLAGE II

Template voor emissieverslagen

Deel A   Gegevens ter identificatie van het schip en de maatschappij

1.

Naam van het schip

2.

IMO-identificatienummer

3.

a)

Haven van registratie OF

b)

Thuishaven

4.

Soort schip [drop-downmenu: „passagiersschip”, „roroschip”, „containerschip”, „olietanker”, „chemicaliëntanker”, „tanker voor vloeibaar gas”, „gastanker”, „bulkschip”, „schip voor het vervoer van algemene vracht”, „koelschip”, „schip voor het vervoer van voertuigen”, „combinatieschip”, „ropaxschip”, „container/rorovrachtschip”, „een ander soort schip”]

5.

IJsklasse van het schip (facultatief — alleen indien vermeld in het monitoringplan) [drop-downmenu: „polaire klasse PC1 — PC7, Fins-Zweedse ijsklasse IC, IB, IA of IA Super”]

6.

Technische efficiëntie van het schip

a)

Energy Efficiency Design Index (EEDI) — indien vereist door Marpol, bijlage VI, hoofdstuk 4, voorschriften 19 en 20 — uitgedrukt in grammen CO2/ton-zeemijl OF

b)

Estimated Index Value (EVI), berekend overeenkomstig IMO-resolutie MEPC.215 (63) en uitgedrukt in grammen CO2/ton-zeemijl

7.

Naam van de reder

8.

Adres van de reder en hoofdvestiging: Adresregel 1, adresregel 2, stad, deelstaat/provincie/regio, postcode, land

9.

Naam van de maatschappij (indien verschillend van de reder);

10.

Adres van de maatschappij (indien verschillend van de reder) en hoofdvestiging: Adresregel 1, adresregel 2, stad, deelstaat/provincie/regio, postcode, land

11.

Contactpersoon

a)

Naam: titel, voornaam, naam, functie

b)

Adres: Adresregel 1, adresregel 2, stad, deelstaat/provincie/regio, postcode, land

c)

Telefoon

d)

E-mail:

Deel B   Verificatie

1.

Naam van de verificateur

2.

Adres van de verificateur en hoofdvestiging: Adresregel 1, adresregel 2, stad, deelstaat/provincie/regio, postcode, land

3.

Accreditatienummer:

4.

Verklaring van de verificateur

Deel C   Informatie over de toegepaste monitoringmethode en de bijbehorende mate van onzekerheid

1.

Emissiebron [drop-downmenu: „alle bronnen”, „hoofdmotoren”, „hulpmotoren”, „gasturbines”, „boilers”, „generatoren van inerte gassen”]

2.

Toegepaste monitoringmethode(n) (per emissiebron) [drop-downmenu: „methode A: BLN en periodieke inventarisaties van de brandstoftanks”, „methode B: monitoring van de bunkerbrandstoftanks aan boord”, „methode C: stroommeters voor de toepasselijke verbrandingsprocessen”, „methode D: directe CO2-emissiemetingen”]

3.

Bijbehorende mate van onzekerheid, uitgedrukt als % (per toegepaste monitoringmethode)

Deel D   Resultaten van de jaarlijkse monitoring van de parameters overeenkomstig artikel 10

BRANDSTOFVERBRUIK EN CO2-EMISSIES

1.

Totale hoeveelheid verbruikte brandstof en emissiefactor voor elke soort verbruikte brandstof:

a)

Soort brandstof [drop-downmenu: „zware stookolie”, „lichte stookolie”, „diesel/gasolie”, „vloeibaar petroleumgas (propaan)”, „vloeibaar petroleumgas (butaan)”, „vloeibaar aardgas”, „methanol”, „ethanol”, „andere brandstof met een non-standardemissiefactor”]

b)

Emissiefactor, uitgedrukt in tonnen CO2 per ton brandstof

c)

Totaal brandstofverbruik, uitgedrukt in tonnen brandstof

2.

Totale hoeveelheid CO2-emissies die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen, uitgedrukt in tonnen CO2

3.

Totale hoeveelheid CO2-emissies van alle reizen tussen havens die onder de jurisdictie van een lidstaat vallen, uitgedrukt in tonnen CO2

4.

Totale hoeveelheid CO2-emissies van alle reizen vanuit havens die onder de jurisdictie van een lidstaat vallen, uitgedrukt in tonnen CO2

5.

Totale hoeveelheid CO2-emissies van alle reizen naar havens die onder de jurisdictie van een lidstaat vallen, uitgedrukt in tonnen CO2

6.

CO2-emissies van schepen voor anker in havens die onder de jurisdictie van een lidstaat vallen, uitgedrukt in tonnen CO2

7.

Totaal brandstofverbruik en totale hoeveelheid CO2-emissies voor personenvervoer (voor ropaxschepen), uitgedrukt in tonnen brandstof en in tonnen CO2

8.

Totaal brandstofverbruik en totale hoeveelheid CO2-emissies voor vrachtvervoer (voor ropaxschepen), uitgedrukt in tonnen brandstof en in tonnen CO2

9.

Totaal brandstofverbruik en totale hoeveelheid CO2-emissies tijdens reizen met lading (vrijwillig), uitgedrukt in tonnen brandstof en in tonnen CO2

10.

Totaal brandstofverbruik voor de verwarming van de vracht (voor chemicaliëntankers) (vrijwillig), uitgedrukt in tonnen brandstof

11.

Totaal brandstofverbruik voor dynamische positionering (voor chemicaliëntankers) (vrijwillig), uitgedrukt in tonnen brandstof

AFGELEGDE AFSTAND, OP ZEE DOORGEBRACHTE TIJD EN TRANSPORTACTIVITEITEN

1.

Totale afgelegde afstand, uitgedrukt in zeemijlen

2.

Totale afgelegde afstand door ijs (vrijwillig), uitgedrukt in zeemijlen

3.

Totale op zee doorgebrachte tijd, uitgedrukt in uren

4.

Totale op zee doorgebrachte tijd waarbij het schip door ijs is gevaren (vrijwillig), uitgedrukt in uren

5.

Totale transportactiviteiten, uitgedrukt in

 

passagiers-zeemijlen (voor passagiersschepen)

 

tonnen-zeemijlen (voor roroschepen, containerschepen, olietankers, chemicaliëntankers, gastankers, bulkschepen, koelschepen, schepen voor het vervoer van voertuigen en combinatieschepen)

 

kubieke meters-zeemijlen (voor tankers voor vloeibaar gas en container/rorovrachtschepen)

 

doodgewicht-vervoerde tonnen-zeemijlen (voor schepen voor het vervoer van algemene vracht)

 

passagiers-zeemijlen EN tonnen-zeemijlen (voor ropaxschepen)

 

tonnen-zeemijlen OF doodgewicht-vervoerde tonnen-zeemijlen (voor andere soorten schepen)

6.

Tweede parameter voor de totale transportactiviteiten (vrijwillig), uitgedrukt in

 

tonnen-zeemijlen (voor schepen voor het vervoer van algemene vracht)

 

doodgewicht-vervoerde tonnen-zeemijlen (voor schepen voor het vervoer van voertuigen)

7.

Gemiddelde dichtheid van de tijdens de verslagperiode vervoerde vracht (voor chemicaliëntankers, bulkschepen en combinatieschepen, vrijwillig), uitgedrukt in tonnen per kubieke meter

ENERGIE-EFFICIËNTIE

1.

Gemiddelde energie-efficiëntie

a)

Brandstofverbruik per afstand, uitgedrukt in kilogrammen per zeemijl

b)

Brandstofverbruik per transportactiviteit, uitgedrukt in grammen per passagier-zeemijl, grammen per ton-zeemijl, grammen per kubieke meter-zeemijl, grammen per doodgewicht-vervoerde tonnen-zeemijl of grammen per passagier-zeemijl EN grammen per ton-zeemijl (afhankelijk van de categorie schepen)

c)

CO2-emissies per afstand, uitgedrukt in kilogrammen CO2 per zeemijl

d)

CO2-emissies per transportactiviteit, uitgedrukt in grammen CO2 per passagier-zeemijl, grammen CO2 per ton-zeemijl, grammen CO2 per kubieke meter-zeemijl, grammen CO2 per doodgewicht-vervoerde tonnen-zeemijl of grammen CO2 per passagier-zeemijl EN grammen CO2 per ton-zeemijl (afhankelijk van de categorie schepen)

2.

Tweede parameter voor de gemiddelde energie-efficiëntie per transportactiviteit (vrijwillig), uitgedrukt in

 

grammen per ton-zeemijl en grammen CO2 per ton-zeemijl (voor schepen voor het vervoer van algemene vracht)

 

grammen per doodgewicht-vervoerde tonnen-zeemijl en grammen CO2 per doodgewicht-vervoerde tonnen-zeemijl (voor schepen voor het vervoer van voertuigen)

3.

Gedifferentieerde gemiddelde energie-efficiëntie (brandstofverbruik en CO2-emissies) van reizen met lading (vrijwillig), uitgedrukt in

 

kilogrammen per zeemijl

 

grammen per ton-zeemijl, grammen per kubieke meter-zeemijl, grammen per doodgewicht-vervoerde tonnen-zeemijl of grammen per passagier-zeemijl (afhankelijk van de categorie schepen)

 

kilogrammen CO2 per zeemijl

 

grammen CO2 per ton-zeemijl, grammen CO2 per kubieke meter-zeemijl, grammen CO2 per doodgewicht-vervoerde tonnen-zeemijl of grammen CO2 per passagier-zeemijl (afhankelijk van de categorie schepen)

4.

Aanvullende informatie om de gerapporteerde gemiddelde operationele indicatoren voor de energie-efficiëntie van het schip beter te begrijpen (vrijwillig)


BIJLAGE III

Template voor conformiteitsdocumenten

Ik verklaar dat het emissieverslag van het schip „NAAM” voor de verslagperiode „JAAR N-1” voldoet aan de vereisten van Verordening (EU) 2015/757.

Dit conformiteitsdocument is afgegeven op „DAG/MAAND/JAAR N”

Dit conformiteitsdocument houdt verband met emissieverslag nr. „NUMMER”en is geldig tot en met 30 JUNI „JAAR N + 1”

I)   Gegevens over het schip

1.

Naam van het schip

2.

IMO-identificatienummer

3.

a)

Haven van registratie OF

b)

Thuishaven

4.

Soort schip [drop-downmenu: „passagiersschip”, „roroschip”, „containerschip”, „olietanker”, „chemicaliëntanker”, „tanker voor vloeibaar gas”, „gastanker”, „bulkschip”, „schip voor het vervoer van algemene vracht”, „koelschip”, „schip voor het vervoer van voertuigen”, „combinatieschip”, „ropaxschip”, „container/rorovrachtschip”, „een ander soort schip”]

5.

Vlaggenstaat/Vlag waaronder het schip vaart

6.

Brutotonnage

II)   Gegevens over de reder

1.

Naam van de reder

2.

Adres van de reder en hoofdvestiging: Adresregel 1, adresregel 2, stad, deelstaat/provincie/regio, postcode, land

III)   Gegevens over de maatschappij die aan de verplichtingen van Verordening (EU) 2015/757 voldoet (vrijwillig)

1.

Naam van de maatschappij

2.

Adres van de maatschappij en hoofdvestiging: Adresregel 1, adresregel 2, stad, deelstaat/provincie/regio, postcode, land

IV)   Verificateur

1.

Accreditatienummer

2.

Naam van de verificateur

3.

Adres van de maatschappij en hoofdvestiging: Adresregel 1, adresregel 2, stad, deelstaat/provincie/regio, postcode, land


5.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 299/22


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1928 VAN DE COMMISSIE

van 4 november 2016

betreffende de bepaling van de vervoerde vracht voor andere categorieën schepen dan passagiersschepen, roroschepen en containerschepen overeenkomstig Verordening (EU) 2015/757 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de monitoring, de rapportage en de verificatie van kooldioxide-emissies door maritiem vervoer

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2015/757 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende de monitoring, de rapportage en de verificatie van kooldioxide-emissies door maritiem vervoer en tot wijziging van Richtlijn 2009/16/EG (1), en met name bijlage II, deel A, punt 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De voorschriften voor de monitoring van de vervoerde vracht en andere relevante informatie zijn vastgesteld in bijlage II bij Verordening (EU) 2015/757. De vervoerde vracht voor andere categorieën schepen dan passagiersschepen, roroschepen en containerschepen moet met name worden bepaald overeenkomstig de parameters van punt 1, onder g), van deel A van die bijlage.

(2)

Voor olietankers, chemicaliëntankers, gastankers, bulkschepen, koelschepen en combinatieschepen moet ervoor gezorgd worden dat de gemiddelde operationele indicator voor energie-efficiëntie wordt bepaald overeenkomstig de IMO Guidelines for Voluntary Use of the Ship Energy Efficiency Operational Indicator (EEOI) (2), aangezien deze richtsnoeren de gangbare praktijken in de sector weergeven.

(3)

Voor tankers voor vloeibaar aardgas en container/rorovrachtschepen moet de parameter voor de berekening van de vervoerde vracht de gangbare praktijken in de sector weergeven en waarborgen dat de verstrekte informatie klopt en vergelijkbaar is in de tijd.

(4)

Voor schepen voor het vervoer van algemene vracht moet de vervoerde vracht worden bepaald met behulp van een specifieke methode die rekening houdt met de voor deze categorie schepen significante variaties van de dichtheid van de lading. Deze gegevens moeten op vrijwillige basis met gegevens kunnen worden aangevuld overeenkomstig de IMO Guidelines for Voluntary Use of the Ship Energy Efficiency Operational Indicator (EEOI).

(5)

Voor schepen voor het vervoer van voertuigen moet de vervoerde vracht worden bepaald met behulp van een flexibele methode op basis van twee verschillende opties. Om de bijzondere relevantie van het volume beter weer te geven, moeten gegevens over een andere aanvullende parameter op vrijwillige basis kunnen worden verstrekt.

(6)

Ropaxschepen moeten als een specifiek geval worden beschouwd waarvoor bijzondere voorwaarden gelden. Gezien de gemengde dienstverlening van ropaxschepen en om de gangbare praktijken in de sector beter weer te geven moeten twee parameters voor de vervoerde vracht worden toegepast.

(7)

Voor soorten schepen die noch tot de bovengenoemde categorieën behoren, noch onder de in deel A, punt 1, onder d), e) en f), van bijlage II bij Verordening (EU) 2015/757 vermelde categorieën vallen, moet een flexibele methode worden toegestaan om ten volle rekening te kunnen houden met de verscheidenheid van schepen met zeer uiteenlopende soorten ladingen. Om de consistentie en de vergelijkbaarheid van de gegevens in de tijd te waarborgen overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2015/757, moet de onderneming de keuze van de meest geschikte parameter voor de vervoerde vracht in het monitoringplan van het schip vermelden en dienovereenkomstig toepassen.

(8)

De Commissie heeft de betrokken partijen geraadpleegd over de beste praktijken in de sector met betrekking tot de kwesties die in deze verordening aan bod komen. De raadpleging is uitgevoerd door de in het kader van het Europees Forum voor duurzame scheepvaart opgerichte „Shipping MRV monitoring subgroup”.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité klimaatverandering, dat is ingesteld bij artikel 26 van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Deze verordening stelt regels vast die de parameters ter bepaling van de vervoerde vracht voor andere categorieën schepen dan passagiersschepen, roroschepen en containerschepen specificeren voor de monitoring — uit hoofde van artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) 2015/757 — van andere relevante informatie per reis.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1.   „olietanker”: een schip — met uitzondering van combinatieschepen, tankers voor schadelijke vloeistoffen en gastankers — dat voornamelijk is gebouwd of aangepast om ruwe olie of petroleumproducten in bulk in zijn laadruimten te vervoeren;

2.   „chemicaliëntanker”: een schip dat gebouwd of aangepast is om een in hoofdstuk 17 van de International Code for the Construction and Equipment of Ships Carrying Dangerous Chemicals in Bulk (4) vermeld vloeibaar product in bulk te vervoeren, of een schip dat gebouwd of aangepast is om een vracht schadelijke vloeistoffen in bulk te vervoeren;

3.   „tanker voor vloeibaar aardgas”: een tanker om vloeibaar aardgas (hoofdzakelijk methaan) in bulk te vervoeren in onafhankelijke geïsoleerde tanks;

4.   „gastanker”: een tanker om vloeibare gassen, met uitzondering van vloeibaar aardgas, in bulk te vervoeren;

5.   „bulkschip”: een schip dat voornamelijk bestemd is om een droge vracht in bulk te vervoeren, met inbegrip van de in voorschrift 1 van hoofdstuk XII van het Internationaal Verdrag van 1998 voor de beveiliging van mensenlevens op zee (het Solas-verdrag) gedefinieerde soorten schepen zoals ertstankers, maar met uitzondering van combinatieschepen;

6.   „schip voor het vervoer van algemene vracht”: een schip met een romp met een of meer dekken dat voornamelijk bestemd is om algemene vracht te vervoeren, met uitzondering van gespecialiseerde schepen voor droge vracht die niet zijn opgenomen in de berekening van de referentielijnen voor schepen voor het vervoer van algemene vracht, namelijk vrachtschepen voor veevervoer, kangoeroeschepen, schepen voor het vervoer van zware ladingen, schepen voor het vervoer van jachten en schepen voor het vervoer van nucleaire brandstof;

7.   „koelschip”: een schip dat uitsluitend bestemd is om bevroren vracht in het ruim te vervoeren;

8.   „schip voor het vervoer van voertuigen”: een rorovrachtschip met meerdere dekken dat bestemd is om lege auto's en vrachtwagens te vervoeren;

9.   „combinatieschip”: een schip dat bestemd is om 100 % doodgewicht te laden met zowel vloeibare als droge vracht in bulk;

10.   „ropaxschip”: een schip dat meer dan twaalf passagiers vervoert en over rorovrachtruimte aan boord beschikt;

11.   „container/rorovrachtschip”: een hybride van een containerschip en een rorovrachtschip in onafhankelijke delen;

12.   „vervoerd doodgewicht”: de in metrieke tonnen uitgedrukte gemeten volumeverplaatsing van een schip bij ladingdiepgang, vermenigvuldigd met de relatieve dichtheid van het water bij vertrek, verminderd met het leeggewicht van het schip en met het gewicht van de brandstof aan boord bij het begin van de betreffende reis met lading;

13.   „gemeten volumeverplaatsing”: het in kubieke meters uitgedrukte volume van de verplaatsing naar de mal — uitbouwsels niet meegerekend — bij een schip met een metalen huid, en het volume van de verplaatsing op de buitenkant van de huid bij een schip met een huid van een ander materiaal;

14.   „leeggewicht”: het in metrieke tonnen uitgedrukte werkelijke gewicht van het schip zonder brandstof, passagiers, vracht, water en andere verbruiksgoederen aan boord.

Artikel 3

Parameters om de „vervoerde vracht” per categorie schepen te bepalen

Voor de monitoring van andere relevante informatie per reis krachtens artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) 2015/757 wordt de „vervoerde vracht” als volgt bepaald:

a)

voor olietankers: de massa van de vracht aan boord;

b)

voor chemicaliëntankers: de massa van de vracht aan boord;

c)

voor tankers voor vloeibaar aardgas: het volume van de te lossen vracht of — als meermaals tijdens een reis vracht wordt gelost — de som van de geloste vracht tijdens een reis en de vracht die in alle volgende aanloophavens wordt gelost totdat nieuwe vracht wordt geladen;

d)

voor gastankers: de massa van de vracht aan boord;

e)

voor bulkschepen: de massa van de vracht aan boord;

f)

voor schepen voor het vervoer van algemene vracht: het vervoerde doodgewicht voor reizen met lading en nul voor ballastreizen;

g)

voor koelschepen: de massa van de vracht aan boord;

h)

voor schepen voor het vervoer van voertuigen: de massa van de vracht aan boord, die wordt bepaald als de werkelijke massa of als het aantal vrachteenheden of bezette laanmeters vermenigvuldigd met standaardwaarden voor het gewicht ervan;

i)

voor combinatieschepen: de massa van de vracht aan boord;

j)

voor ropaxschepen: het aantal passagiers en de massa van de vracht aan boord, die wordt bepaald als de werkelijke massa of als het aantal vrachteenheden (vrachtwagens, auto's enz.) of bezette laanmeters vermenigvuldigd met standaardwaarden voor het gewicht ervan;

k)

voor container/rorovrachtschepen: het volume van de vracht aan boord, dat wordt bepaald als de som van het aantal vrachteenheden (auto's, aanhangwagens, vrachtwagens en andere standaardeenheden) vermenigvuldigd met een standaardoppervlakte en met de hoogte van het dek (de afstand tussen de vloer en de structuurbalk), van het aantal bezette laanmeters vermenigvuldigd met de hoogte van het dek (voor andere rorovracht) en van het aantal TEU's (twenty foot equivalent unit) vermenigvuldigd met 38,3 m3;

l)

voor andere soorten vaartuigen die noch tot een van de in punten a) tot en met k) bedoelde categorieën, noch tot de in deel A, lid 1, onder d), e) en f), van bijlage II bij Verordening (EU) 2015/757 bedoelde categorieën behoren: de massa van de vracht aan boord of het vervoerde doodgewicht voor reizen met lading en nul voor ballastreizen.

Voor de toepassing van punt f) van de eerste alinea kan de massa van de vracht aan boord op vrijwillige basis worden gebruikt als extra parameter.

Voor de toepassing van punt h) van de eerste alinea kunnen het vervoerde doodgewicht voor reizen met lading en nul voor ballastreizen op vrijwillige basis worden gebruikt als extra parameter.

Artikel 4

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 november 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 123 van 19.5.2015, blz. 55.

(2)  MEPC.1/Circ.684.

(3)  Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende een bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen en een rapportagemechanisme voor overige informatie op nationaal niveau en op het niveau van de Unie met betrekking tot klimaatverandering, en tot intrekking van Beschikking nr. 280/2004/EG (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 13).

(4)  Gewijzigd bij MEPC.225(64) en MSC.340(91).


5.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 299/26


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1929 VAN DE COMMISSIE

van 4 november 2016

tot goedkeuring van Bacillus thuringiensis subsp. kurstaki, serotype 3a3b, stam ABTS-351 als werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 18

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 90, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Frankrijk heeft op 30 januari 2013 overeenkomstig artikel 11, lid 1, van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) een aanvraag ontvangen voor de opneming van de werkzame stof Bacillus thuringiensis subsp. kurstaki, serotype 3a3b, stam ABTS-351 in bijlage I bij die richtlijn voor gebruik in biociden van productsoort 18 (insecticiden, acariciden en producten voor de bestrijding van andere geleedpotigen), zoals omschreven in bijlage V bij die richtlijn, die overeenkomt met productsoort 18, zoals gedefinieerd in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 528/2012.

(2)

Frankrijk heeft op 29 mei 2015 overeenkomstig artikel 90, lid 2, van Verordening (EU) nr. 528/2012 het beoordelingsverslag met aanbevelingen ingediend.

(3)

Op 16 februari 2016 heeft het Comité voor biociden het advies van het Europees Agentschap voor chemische stoffen geformuleerd, rekening houdend met de conclusies van de beoordelende bevoegde autoriteit.

(4)

Volgens dat advies kan van biociden die voor productsoort 18 worden gebruikt en Bacillus thuringiensis subsp. kurstaki, serotype 3a3b, stam ABTS-351 bevatten, worden verwacht dat zij aan de eisen van artikel 19, lid 1, onder b), van Richtlijn (EU) nr. 528/2012 voldoen, mits bepaalde specificaties en voorwaarden voor het gebruik ervan in acht worden genomen.

(5)

Bijgevolg moet Bacillus thuringiensis subsp. kurstaki, serotype 3a3b, stam ABTS-351 worden goedgekeurd voor gebruik in biociden van productsoort 18, mits bepaalde specificaties en voorwaarden in acht worden genomen.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bacillus thuringiensis subsp. kurstaki, serotype 3a3b, stam ABTS-351 wordt goedgekeurd als werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 18, mits de in de bijlage vastgestelde specificaties en voorwaarden in acht worden genomen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 november 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.

(2)  Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1).


BIJLAGE

Triviale naam

IUPAC-naam

Identificatienummers

Minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof (1)

Datum van goedkeuring

Datum van het verstrijken van de goedkeuring

Productsoort

Specifieke voorwaarden

Bacillus thuringiensis subsp. kurstaki, serotype 3a3b, stam ABTS-351

Niet van toepassing.

Geen relevante verontreinigingen

1 maart 2017

28 februari 2027

18

Aan toelatingen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:

1)

Bij de beoordeling van het product moet bijzondere aandacht worden besteed aan de blootstellingen, de risico's en de doeltreffendheid voor elk gebruik waarvoor toelating werd aangevraagd, maar dat geen voorwerp was van de risicobeoordeling van de werkzame stof op het niveau van de Unie.

2)

Gezien de risico's waarop is gewezen bij het beoordeelde gebruik, moet bij de beoordeling van het product bijzondere aandacht worden besteed aan:

a)

professionele gebruikers;

b)

de algemene bevolking die bij het spuiten aan overwaaien wordt blootgesteld;

c)

het bodemcompartiment, wanneer het product wordt gebruikt vóór een neerslaggebeurtenis.


(1)  De in deze kolom vermelde zuiverheid is de minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof die voor de overeenkomstig artikel 90, lid 2, van Verordening (EU) nr. 528/2012 uitgevoerde beoordeling is gebruikt. De werkzame stof in het in de handel gebrachte product kan dezelfde of een andere zuiverheid hebben, voor zover bewezen is dat de werkzame stof technisch gelijkwaardig is aan de beoordeelde werkzame stof.


5.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 299/29


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1930 VAN DE COMMISSIE

van 4 november 2016

tot goedkeuring van chloorkresol als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 1, 2, 3, 6 en 9

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 89, lid 1, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie (2) is een lijst vastgesteld van bestaande werkzame stoffen die moeten worden beoordeeld met het oog op de mogelijke goedkeuring ervan voor gebruik in biociden. In die lijst is chloorkresol opgenomen.

(2)

Chloorkresol is beoordeeld voor gebruik in producten van de in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 528/2012 beschreven productsoort 1 (menselijke hygiëne), productsoort 2 (desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt), productsoort 3 (dierhygiëne), productsoort 6 (conserveermiddelen voor producten tijdens opslag) en productsoort 9 (conserveringsmiddelen voor vezels, leer, rubber en gepolymeriseerde materialen).

(3)

Frankrijk is als beoordelende bevoegde autoriteit aangewezen en heeft op 8 oktober 2013, 15 november 2013 en 18 december 2013 de beoordelingsverslagen met aanbevelingen ingediend.

(4)

Overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 heeft het Comité voor biociden op 13 april 2016 de adviezen van het Europees Agentschap voor chemische stoffen geformuleerd, rekening houdend met de conclusies van de beoordelende bevoegde autoriteit.

(5)

Volgens die adviezen kan van biociden van de productsoorten 1, 2, 3, 6 en 9 die chloorkresol bevatten, worden verwacht dat zij aan de criteria van artikel 19, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 528/2012 voldoen, mits bepaalde specificaties en voorwaarden voor het gebruik ervan worden nageleefd.

(6)

Bijgevolg moet chloorkresol worden goedgekeurd voor gebruik in biociden van de productsoorten 1, 2, 3, 6 en 9, mits bepaalde specificaties en voorwaarden worden nageleefd.

(7)

Er moet in een redelijke termijn worden voorzien voordat een werkzame stof wordt goedgekeurd, zodat de betrokken partijen de nodige voorbereidende maatregelen kunnen nemen om aan de nieuwe eisen te voldoen.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Chloorkresol wordt goedgekeurd als werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 1, 2, 3, 6 en 9, mits de in de bijlage vastgestelde specificaties en voorwaarden worden nageleefd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 november 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie van 4 augustus 2014 over het in Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen van biociden (PB L 294 van 10.10.2014, blz. 1).


BIJLAGE

Triviale naam

IUPAC-naam

Identificatienummers

Minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof (1)

Datum van goedkeuring

Datum van het verstrijken van de goedkeuring

Productsoort

Bijzondere voorwaarden

Chloorkresol

IUPAC-naam:

4-chloor-3-methylfenol

EC-nr.: 200-431-6

CAS-nr.: 59-50-7

99,8 % massaprocent

1 mei 2018

30 april 2028

1

Aan vergunningen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:

Bij de beoordeling van het product moet bijzondere aandacht worden geschonken aan de blootstelling, de risico's en de werkzaamheid bij alle gebruikswijzen die onder de vergunningsaanvraag vallen maar in de risicobeoordeling van de werkzame stof op het niveau van de Unie niet aan bod zijn gekomen.

2

Aan vergunningen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:

1.

Bij de beoordeling van het product moet bijzondere aandacht worden geschonken aan de blootstelling, de risico's en de werkzaamheid bij alle gebruikswijzen die onder de vergunningsaanvraag vallen maar in de risicobeoordeling van de werkzame stof op het niveau van de Unie niet aan bod zijn gekomen.

2.

Gezien de risico's bij de beoordeelde gebruikswijzen moet bij de beoordeling van het product bijzondere aandacht worden geschonken aan:

a)

industriële en professionele gebruikers;

b)

kinderen, wanneer producten worden gebruikt in particuliere en institutionele ruimten.

3

Aan vergunningen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:

1.

Bij de beoordeling van het product moet bijzondere aandacht worden geschonken aan de blootstelling, de risico's en de werkzaamheid bij alle gebruikswijzen die onder de vergunningsaanvraag vallen maar in de risicobeoordeling van de werkzame stof op het niveau van de Unie niet aan bod zijn gekomen.

2.

Gezien de risico's bij de beoordeelde gebruikswijzen moet bij de beoordeling van het product bijzondere aandacht worden geschonken aan:

a)

professionele gebruikers;

b)

het bodemcompartiment.

3.

Voor producten die tot residuen in levensmiddelen of diervoeders kunnen leiden, moet worden nagegaan of nieuwe, dan wel gewijzigde maximumgehalten aan residuen (MRL's) moeten worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 470/2009 van het Europees Parlement en de Raad (2) of Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad (3). Bovendien moeten de nodige risicobeperkende maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat de geldende MRL's niet worden overschreden.

6

Aan vergunningen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:

1.

Bij de beoordeling van het product moet bijzondere aandacht worden geschonken aan de blootstelling, de risico's en de werkzaamheid bij alle gebruikswijzen die onder de vergunningsaanvraag vallen maar in de risicobeoordeling van de werkzame stof op het niveau van de Unie niet aan bod zijn gekomen.

2.

Gezien de risico's bij de beoordeelde gebruikswijzen moet bij de beoordeling van het product bijzondere aandacht worden geschonken aan:

a)

professionele gebruikers bij de samenstelling van het te conserveren product en bij het gebruik van het geconserveerde product bij de papierproductie;

b)

jonge kinderen die over een oppervlak kruipen dat met het geconserveerde product is schoongemaakt.

9

Aan vergunningen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:

1.

Bij de beoordeling van het product moet bijzondere aandacht worden geschonken aan de blootstelling, de risico's en de werkzaamheid bij alle gebruikswijzen die onder de vergunningsaanvraag vallen maar in de risicobeoordeling van de werkzame stof op het niveau van de Unie niet aan bod zijn gekomen.

2.

Gezien de risico's bij de beoordeelde gebruikswijzen moet bij de beoordeling van het product bijzondere aandacht worden geschonken aan professionele gebruikers.


(1)  De in deze kolom vermelde zuiverheid is de minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof die overeenkomstig artikel 89, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 is beoordeeld. De werkzame stof in het in de handel gebrachte product kan dezelfde of een andere zuiverheid hebben, mits bewezen is dat de werkzame stof technisch gelijkwaardig is aan de beoordeelde werkzame stof.

(2)  Verordening (EG) nr. 470/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot vaststelling van communautaire procedures voor het vaststellen van grenswaarden voor residuen van farmacologisch werkzame stoffen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad en tot wijziging van Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 152 van 16.6.2009, blz. 11).

(3)  Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1).


5.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 299/33


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1931 VAN DE COMMISSIE

van 4 november 2016

tot goedkeuring van chloorkresol als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoort 13

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 89, lid 1, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie (2) is een lijst vastgesteld van bestaande werkzame stoffen die moeten worden beoordeeld met het oog op de mogelijke goedkeuring ervan voor gebruik in biociden. In die lijst is chloorkresol opgenomen.

(2)

Chloorkresol is overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) beoordeeld voor gebruik in producten van de in bijlage V bij die richtlijn beschreven productsoort 13 (conserveringsmiddelen voor metaalbewerkingsvloeistoffen), die overeenstemt met productsoort 13 in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 528/2012.

(3)

Frankrijk is als beoordelende bevoegde autoriteit aangewezen en heeft op 24 juli 2013 het beoordelingsverslag met aanbevelingen ingediend.

(4)

Overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 heeft het Comité voor biociden op 13 april 2016 het advies van het Europees Agentschap voor chemische stoffen geformuleerd, rekening houdend met de conclusies van de beoordelende bevoegde autoriteit.

(5)

Volgens dat advies kan van biociden van productsoort 13 die chloorkresol bevatten, worden verwacht dat zij aan de eisen van artikel 5 van Richtlijn 98/8/EG voldoen, mits bepaalde specificaties en voorwaarden voor het gebruik ervan worden nageleefd.

(6)

Bijgevolg moet chloorkresol worden goedgekeurd voor gebruik in biociden voor de productsoort 13, mits bepaalde specificaties en voorwaarden worden nageleefd.

(7)

Er moet in een redelijke termijn worden voorzien voordat een werkzame stof wordt goedgekeurd, zodat de betrokken partijen de nodige voorbereidende maatregelen kunnen nemen om aan de nieuwe eisen te voldoen.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Chloorkresol wordt goedgekeurd als werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoort 13, mits de in de bijlage vastgestelde specificaties en voorwaarden worden nageleefd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 november 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie van 4 augustus 2014 over het in Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen van biociden (PB L 294 van 10.10.2014, blz. 1).

(3)  Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1).


BIJLAGE

Benaming

IUPAC-benaming

Identificatienummers

Minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof (1)

Datum van goedkeuring

Datum van het verstrijken van de goedkeuring

Productsoort

Bijzondere voorwaarden

Chloorkresol

IUPAC-benaming:

4-chloor-3-methylfenol

EC-nr.: 200-431-6

CAS-nr.: 59-50-7

99,8 % massaprocent

1 mei 2018

30 april 2028

13

Aan toelatingen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:

1)

Bij de beoordeling van het product moet bijzondere aandacht worden besteed aan de blootstellingen, de risico's en de doeltreffendheid voor elk gebruik waarvoor toelating werd aangevraagd, maar dat geen voorwerp was van de risicobeoordeling van de werkzame stof op het niveau van de Unie.

2)

Gezien de risico's waarop is gewezen bij het beoordeelde gebruik, moet bij de beoordeling van het product bijzondere aandacht worden geschonken aan professionele gebruikers.


(1)  De in deze kolom vermelde zuiverheid is de minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof die overeenkomstig artikel 89, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 is beoordeeld. De werkzame stof in het in de handel gebrachte product kan dezelfde of een andere zuiverheid hebben, mits bewezen is dat de werkzame stof technisch gelijkwaardig is aan de beoordeelde werkzame stof.


5.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 299/36


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1932 VAN DE COMMISSIE

van 4 november 2016

tot goedkeuring van calciummagnesiumoxide (ongebluste dolomitische kalk) als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 2 en 3

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 89, lid 1, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie (2) is een lijst vastgesteld van bestaande werkzame stoffen die moeten worden beoordeeld met het oog op de mogelijke goedkeuring ervan voor gebruik in biociden. In die lijst is calciummagnesiumoxide (ongebluste dolomitische kalk) opgenomen.

(2)

Calciummagnesiumoxide (ongebluste dolomitische kalk) is overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) beoordeeld voor gebruik in producten van de in bijlage V bij die richtlijn beschreven productsoort 2 (desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt) en productsoort 3 (dierhygiëne), die overeenstemmen met de productsoorten 2 en 3 in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 528/2012.

(3)

Het Verenigd Koninkrijk is als beoordelende bevoegde autoriteit aangewezen en heeft op 19 september 2011 de beoordelingsverslagen met aanbevelingen ingediend.

(4)

Overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 heeft het Comité voor biociden op 14 april 2016 de adviezen van het Europees Agentschap voor chemische stoffen geformuleerd, rekening houdend met de conclusies van de beoordelende bevoegde autoriteit.

(5)

Volgens die adviezen kan van biociden van de productsoorten 2 en 3 die calciummagnesiumoxide (ongebluste dolomitische kalk) bevatten, worden verwacht dat zij aan de eisen van artikel 5 van Richtlijn 98/8/EG voldoen, mits bepaalde specificaties en voorwaarden voor het gebruik ervan worden nageleefd.

(6)

Bijgevolg moet calciummagnesiumoxide (ongebluste dolomitische kalk) worden goedgekeurd voor gebruik in biociden van de productsoorten 2 en 3, mits bepaalde specificaties en voorwaarden worden nageleefd.

(7)

Er moet in een redelijke termijn worden voorzien voordat een werkzame stof wordt goedgekeurd, zodat de betrokken partijen de nodige voorbereidende maatregelen kunnen nemen om aan de nieuwe eisen te voldoen.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Calciummagnesiumoxide (ongebluste dolomitische kalk) wordt goedgekeurd als werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 2 en 3, mits de in de bijlage vastgestelde specificaties en voorwaarden worden nageleefd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 november 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie van 4 augustus 2014 over het in Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen van biociden (PB L 294 van 10.10.2014, blz. 1).

(3)  Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1).


BIJLAGE

Benaming

IUPAC-benaming

Identificatienummers

Minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof (1)

Datum van goedkeuring

Datum van het verstrijken van de goedkeuring

Productsoort

Bijzondere voorwaarden

Calciummagnesiumoxide (ongebluste dolomitische kalk)

IUPAC-benaming:

Calciummagnesiumoxide

EC-nr.: 253-425-0

CAS-nr.: 37247-91-9

800 g/kg

(De waarde is het gehalte Ca en Mg uitgedrukt als de som van CaO en MgO. De minimumwaarde voor MgO in ongebluste dolomitische kalk is 30 % op basis van magnesium uitgedrukt als magnesiumoxidegehalte.)

1 mei 2018

30 april 2028

2

Aan toelatingen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:

1)

Bij de beoordeling van het product moet bijzondere aandacht worden besteed aan de blootstellingen, de risico's en de doeltreffendheid voor elk gebruik waarvoor toelating werd aangevraagd, maar dat geen voorwerp was van de risicobeoordeling van de werkzame stof op het niveau van de Unie.

2)

Gezien de risico's waarop is gewezen bij het beoordeelde gebruik, moet bij de beoordeling van het product bijzondere aandacht worden geschonken aan industriële en professionele gebruikers.

3

Aan toelatingen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:

1)

Bij de beoordeling van het product moet bijzondere aandacht worden besteed aan de blootstellingen, de risico's en de doeltreffendheid voor elk gebruik waarvoor toelating werd aangevraagd, maar dat geen voorwerp was van de risicobeoordeling van de werkzame stof op het niveau van de Unie.

2)

Gezien de risico's waarop is gewezen bij het beoordeelde gebruik, moet bij de beoordeling van het product bijzondere aandacht worden geschonken aan professionele gebruikers.


(1)  De in deze kolom vermelde zuiverheid is de minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof die overeenkomstig artikel 89, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 is beoordeeld. De werkzame stof in het in de handel gebrachte product kan dezelfde of een andere zuiverheid hebben, mits bewezen is dat de werkzame stof technisch gelijkwaardig is aan de beoordeelde werkzame stof.


5.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 299/39


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1933 VAN DE COMMISSIE

van 4 november 2016

tot goedkeuring van calciummagnesiumtetrahydroxide (dolomitisch kalkhydraat) als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 2 en 3

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 89, lid 1, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie (2) is een lijst vastgesteld van bestaande werkzame stoffen die moeten worden beoordeeld met het oog op de mogelijke goedkeuring ervan voor gebruik in biociden. In die lijst is calciummagnesiumtetrahydroxide (dolomitisch kalkhydraat) opgenomen.

(2)

Calciummagnesiumtetrahydroxide (dolomitisch kalkhydraat) is overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) beoordeeld voor gebruik in producten van de in bijlage V bij die richtlijn beschreven productsoort 2 (desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt) en productsoort 3 (dierhygiëne), die overeenstemmen met de productsoorten 2 en 3 in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 528/2012.

(3)

Het Verenigd Koninkrijk is als beoordelende bevoegde autoriteit aangewezen en heeft op 19 september 2011 de beoordelingsverslagen met aanbevelingen ingediend.

(4)

Overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 heeft het Comité voor biociden op 14 april 2016 de adviezen van het Europees Agentschap voor chemische stoffen geformuleerd, rekening houdend met de conclusies van de beoordelende bevoegde autoriteit.

(5)

Volgens die adviezen kan van biociden van de productsoorten 2 en 3 die calciummagnesiumtetrahydroxide (dolomitisch kalkhydraat) bevatten, worden verwacht dat zij aan de eisen van artikel 5 van Richtlijn 98/8/EG voldoen, mits bepaalde specificaties en voorwaarden voor het gebruik ervan worden nageleefd.

(6)

Bijgevolg moet calciummagnesiumtetrahydroxide (dolomitisch kalkhydraat) worden goedgekeurd voor gebruik in biociden van de productsoorten 2 en 3, mits bepaalde specificaties en voorwaarden worden nageleefd.

(7)

Er moet in een redelijke termijn worden voorzien voordat een werkzame stof wordt goedgekeurd, zodat de betrokken partijen de nodige voorbereidende maatregelen kunnen nemen om aan de nieuwe eisen te voldoen.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Calciummagnesiumtetrahydroxide (dolomitisch kalkhydraat) wordt goedgekeurd als werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 2 en 3, mits de in de bijlage vastgestelde specificaties en voorwaarden worden nageleefd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 november 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie van 4 augustus 2014 over het in Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen van biociden (PB L 294 van 10.10.2014, blz. 1).

(3)  Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1).


BIJLAGE

Benaming

IUPAC-benaming

Identificatienummers

Minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof (1)

Datum van goedkeuring

Datum van het verstrijken van de goedkeuring

Productsoort

Bijzondere voorwaarden

Calciummagnesiumtetrahydroxide (dolomitisch kalkhydraat)

IUPAC-benaming:

Calciummagnesiumtetrahydroxide

EC-nr.: 254-454-1

CAS-nr.: 39445-23-3

800 g/kg

(De waarde is het gehalte Ca en Mg uitgedrukt als Ca(OH)2 en Mg(OH)2. De typische waarden voor Mg(OH)2 in dolomitisch kalkhydraat variëren van 15 tot 40 %.)

1 mei 2018

30 april 2028

2

Aan toelatingen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:

1)

Bij de beoordeling van het product moet bijzondere aandacht worden geschonken aan de blootstellingen, de risico's en de doeltreffendheid voor elk gebruik waarvoor toelating werd aangevraagd, maar dat geen voorwerp was van de risicobeoordeling van de werkzame stof op het niveau van de Unie.

2)

Gezien de risico's waarop is gewezen bij het beoordeelde gebruik, moet bij de beoordeling van het product bijzondere aandacht worden geschonken aan industriële en professionele gebruikers.

3

Aan toelatingen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:

1)

Bij de beoordeling van het product moet bijzondere aandacht worden geschonken aan de blootstellingen, de risico's en de doeltreffendheid voor elk gebruik waarvoor toelating werd aangevraagd, maar dat geen voorwerp was van de risicobeoordeling van de werkzame stof op het niveau van de Unie.

2)

Gezien de risico's waarop is gewezen bij het beoordeelde gebruik, moet bij de beoordeling van het product bijzondere aandacht worden geschonken aan professionele gebruikers.


(1)  De in deze kolom vermelde zuiverheid is de minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof die overeenkomstig artikel 89, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 is beoordeeld. De werkzame stof in het in de handel gebrachte product kan dezelfde of een andere zuiverheid hebben, als bewezen is dat de werkzame stof technisch gelijkwaardig is aan de beoordeelde werkzame stof.


5.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 299/42


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1934 VAN DE COMMISSIE

van 4 november 2016

tot goedkeuring van kokosalkyltrimethylammoniumchloride (ATMAC/TMAC) als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 8

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 89, lid 1, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie (2) is een lijst vastgesteld van bestaande werkzame stoffen die moeten worden beoordeeld met het oog op de mogelijke goedkeuring ervan voor gebruik in biociden. In die lijst is kokosalkyltrimethylammoniumchloride (ATMAC/TMAC) opgenomen.

(2)

Kokosalkyltrimethylammoniumchloride (ATMAC/TMAC) is overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) beoordeeld voor gebruik in producten van de in bijlage V bij die richtlijn beschreven productsoort 8 (houtconserveringsmiddelen), die overeenstemt met productsoort 8 in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 528/2012.

(3)

Italië is als beoordelende bevoegde autoriteit aangewezen en heeft op 20 november 2007 en 10 juni 2010 de beoordelingsverslagen met aanbevelingen ingediend.

(4)

Overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 heeft het Comité voor biociden op 14 april 2016 het advies van het Europees Agentschap voor chemische stoffen geformuleerd, rekening houdend met de conclusies van de beoordelende bevoegde autoriteit.

(5)

Volgens dat advies kan van biociden van productsoort 8 die kokosalkyltrimethylammoniumchloride (ATMAC/TMAC) bevatten, worden verwacht dat zij aan de eisen van artikel 5 van Richtlijn 98/8/EG voldoen, mits bepaalde specificaties en voorwaarden voor het gebruik ervan worden nageleefd.

(6)

Bijgevolg moet kokosalkyltrimethylammoniumchloride (ATMAC/TMAC) worden goedgekeurd voor gebruik in biociden van productsoort 8, mits bepaalde specificaties en voorwaarden worden nageleefd.

(7)

Er moet in een redelijke termijn worden voorzien voordat een werkzame stof wordt goedgekeurd, zodat de betrokken partijen de nodige voorbereidende maatregelen kunnen nemen om aan de nieuwe eisen te voldoen.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Kokosalkyltrimethylammoniumchloride (ATMAC/TMAC) wordt goedgekeurd als werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 8, mits de in de bijlage vastgestelde specificaties en voorwaarden worden nageleefd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 november 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie van 4 augustus 2014 over het in Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen van biociden (PB L 294 van 10.10.2014, blz. 1).

(3)  Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1).


BIJLAGE

Benaming

IUPAC-benaming

Identificatienummers

Minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof (1)

Datum van goedkeuring

Datum van het verstrijken van de goedkeuring

Productsoort

Bijzondere voorwaarden

Kokosalkyltrimethylammoniumchloride (ATMAC/TMAC)

IUPAC-benaming:

kokosalkyltrimethylammoniumchloride

EC-nr.: 263-038-9

CAS-nr.: 61789-18-2

96,6 % massaprocent

1 mei 2018

30 april 2028

8

Aan toelatingen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:

1.

Bij de beoordeling van het product moet bijzondere aandacht worden geschonken aan de blootstellingen, de risico's en de doeltreffendheid voor elk gebruik waarvoor toelating werd aangevraagd, maar dat geen voorwerp was van de risicobeoordeling van de werkzame stof op het niveau van de Unie.

2.

Gezien de risico's waarop is gewezen bij het beoordeelde gebruik, moet bij de beoordeling van het product bijzondere aandacht worden geschonken aan:

a)

industriële en professionele gebruikers;

b)

bodem en grondwater voor hout dat bij gebruik aan verwering zal worden blootgesteld.

3.

Gezien de gesignaleerde risico's voor de bodem en het oppervlakte- en grondwater moet op de etiketten en de eventueel verstrekte veiligheidsinformatiebladen van toegelaten producten worden aangegeven dat industrieel of professioneel aanbrengen van het product moet worden uitgevoerd binnen een afgesloten gebied of op een ondoordringbare harde ondergrond met afdamming, dat pas behandeld hout na de behandeling onder een afdak en/of op een ondoordringbare harde ondergrond moet worden opgeslagen om rechtstreekse verliezen naar de bodem of naar water te voorkomen en dat verliezen bij het aanbrengen van het product met het oog op hergebruik of verwijdering moeten worden opgevangen.


(1)  De in deze kolom vermelde zuiverheid is de minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof die overeenkomstig artikel 89, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 is beoordeeld. De werkzame stof in het in de handel gebrachte product kan dezelfde of een andere zuiverheid hebben, mits bewezen is dat de werkzame stof technisch gelijkwaardig is aan de beoordeelde werkzame stof.


5.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 299/45


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1935 VAN DE COMMISSIE

van 4 november 2016

tot goedkeuring van calciumdihydroxide (kalkhydraat) als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 2 en 3

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 89, lid 1, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 (2) van de Commissie is een lijst vastgesteld van bestaande werkzame stoffen die moeten worden beoordeeld met het oog op de mogelijke goedkeuring ervan voor gebruik in biociden. In die lijst is calciumdihydroxide (kalkhydraat) opgenomen.

(2)

Calciumdihydroxide (kalkhydraat) is overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) beoordeeld voor gebruik in producten van de in bijlage V bij die richtlijn beschreven productsoort 2 (desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt) en productsoort 3 (dierhygiëne), die overeenstemmen met de productsoorten 2 en 3 in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 528/2012.

(3)

Het Verenigd Koninkrijk is als beoordelende bevoegde autoriteit aangewezen en heeft op 19 september 2011 de beoordelingsverslagen met aanbevelingen ingediend.

(4)

Overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 heeft het Comité voor biociden op 14 april 2016 de adviezen van het Europees Agentschap voor chemische stoffen geformuleerd, rekening houdend met de conclusies van de beoordelende bevoegde autoriteit.

(5)

Volgens die adviezen kan van biociden van de productsoorten 2 en 3 die calciumdihydroxide (kalkhydraat) bevatten, worden verwacht dat zij aan de eisen van artikel 5 van Richtlijn 98/8/EG voldoen, mits bepaalde specificaties en voorwaarden voor het gebruik ervan worden nageleefd.

(6)

Bijgevolg moet calciumdihydroxide (kalkhydraat) worden goedgekeurd voor gebruik in biociden van de productsoorten 2 en 3, mits bepaalde specificaties en voorwaarden worden nageleefd.

(7)

Er moet in een redelijke termijn worden voorzien voordat een werkzame stof wordt goedgekeurd, zodat de betrokken partijen de nodige voorbereidende maatregelen kunnen nemen om aan de nieuwe eisen te voldoen.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Calciumdihydroxide (kalkhydraat) wordt goedgekeurd als werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 2 en 3, mits de in de bijlage vastgestelde specificaties en voorwaarden worden nageleefd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 november 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie van 4 augustus 2014 over het in Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen van biociden (PB L 294 van 10.10.2014, blz. 1).

(3)  Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1).


BIJLAGE

Benaming

IUPAC-benaming

Identificatienummers

Minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof (1)

Datum van goedkeuring

Datum van het verstrijken van de goedkeuring

Productsoort

Bijzondere voorwaarden

Calciumdihydroxide (kalkhydraat)

IUPAC-benaming:

Calciumdihydroxide

EC-nr.: 215-137-3

CAS-nr.: 1305-62-0

800 g/kg

(De waarde is het gehalte Ca uitgedrukt als Ca(OH)2)

1 mei 2018

30 april 2028

2

Aan toelatingen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:

1.

Bij de beoordeling van het product moet bijzondere aandacht worden geschonken aan de blootstellingen, de risico's en de doeltreffendheid voor elk gebruik waarvoor toelating werd aangevraagd, maar dat geen voorwerp was van de risicobeoordeling van de werkzame stof op het niveau van de Unie.

2.

Gezien de risico's waarop is gewezen bij het beoordeelde gebruik, moet bij de beoordeling van het product bijzondere aandacht worden geschonken aan industriële en professionele gebruikers.

3

Aan toelatingen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:

1.

Bij de beoordeling van het product moet bijzondere aandacht worden geschonken aan de blootstellingen, de risico's en de doeltreffendheid voor elk gebruik waarvoor toelating werd aangevraagd, maar dat geen voorwerp was van de risicobeoordeling van de werkzame stof op het niveau van de Unie.

2.

Gezien de risico's waarop is gewezen bij het beoordeelde gebruik, moet bij de beoordeling van het product bijzondere aandacht worden geschonken aan professionele gebruikers.


(1)  De in deze kolom vermelde zuiverheid is de minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof die overeenkomstig artikel 89, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 is beoordeeld. De werkzame stof in het in de handel gebrachte product kan dezelfde of een andere zuiverheid hebben, als bewezen is dat de werkzame stof technisch gelijkwaardig is aan de beoordeelde werkzame stof.


5.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 299/48


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1936 VAN DE COMMISSIE

van 4 november 2016

tot goedkeuring van calciumoxide (ongebluste kalk) als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 2 en 3

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 89, lid 1, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 (2) van de Commissie is een lijst vastgesteld van bestaande werkzame stoffen die moeten worden beoordeeld met het oog op de mogelijke goedkeuring ervan voor gebruik in biociden. In die lijst is calciumoxide (ongebluste kalk) opgenomen.

(2)

Calciumoxide (ongebluste kalk) is overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) beoordeeld voor gebruik in producten van de in bijlage V bij die richtlijn beschreven productsoort 2 (desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt) en productsoort 3 (dierhygiëne), die overeenstemmen met de productsoorten 2 en 3 in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 528/2012.

(3)

Het Verenigd Koninkrijk is als beoordelende bevoegde autoriteit aangewezen en heeft op 19 september 2011 de beoordelingsverslagen met aanbevelingen ingediend.

(4)

Overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 heeft het Comité voor biociden op 14 april 2016 de adviezen van het Europees Agentschap voor chemische stoffen geformuleerd, rekening houdend met de conclusies van de beoordelende bevoegde autoriteit.

(5)

Volgens die adviezen kan van biociden van de productsoorten 2 en 3 die calciumoxide (ongebluste kalk) bevatten, worden verwacht dat zij aan de voorwaarden van artikel 5 van Richtlijn 98/8/EG voldoen, mits bepaalde specificaties en voorwaarden voor het gebruik ervan worden nageleefd.

(6)

Bijgevolg moet calciumoxide (ongebluste kalk) worden goedgekeurd voor gebruik in biociden van de productsoorten 2 en 3, mits bepaalde specificaties en voorwaarden worden nageleefd.

(7)

Er moet in een redelijke termijn worden voorzien voordat een werkzame stof wordt goedgekeurd, zodat de betrokken partijen de nodige voorbereidende maatregelen kunnen nemen om aan de nieuwe eisen te voldoen.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Calciumoxide (ongebluste kalk) wordt goedgekeurd als werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 2 en 3, mits de in de bijlage vastgestelde specificaties en voorwaarden worden nageleefd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 november 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie van 4 augustus 2014 over het in Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen van biociden (PB L 294 van 10.10.2014, blz. 1).

(3)  Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1).


BIJLAGE

Benaming

IUPAC-benaming

Identificatienummers

Minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof (1)

Datum van goedkeuring

Datum van het verstrijken van de goedkeuring

Productsoort

Bijzondere voorwaarden

Calciumoxide (ongebluste kalk)

IUPAC-benaming:

Calciumoxide

EC-nr.: 215-138-9

CAS-nr.: 1305-78-8

800 g/kg

(De waarde is het gehalte Ca uitgedrukt als CaO)

1 mei 2018

30 april 2028

2

Aan toelatingen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:

1.

Bij de beoordeling van het product moet bijzondere aandacht worden geschonken aan de blootstellingen, de risico's en de doeltreffendheid voor elk gebruik waarvoor toelating werd aangevraagd, maar dat geen voorwerp was van de risicobeoordeling van de werkzame stof op het niveau van de Unie.

2.

Gezien de risico's waarop is gewezen bij het beoordeelde gebruik, moet bij de beoordeling van het product bijzondere aandacht worden geschonken aan industriële en professionele gebruikers.

3

Aan toelatingen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:

1.

Bij de beoordeling van het product moet bijzondere aandacht worden geschonken aan de blootstellingen, de risico's en de doeltreffendheid voor elk gebruik waarvoor toelating werd aangevraagd, maar dat geen voorwerp was van de risicobeoordeling van de werkzame stof op het niveau van de Unie.

2.

Gezien de risico's waarop is gewezen bij het beoordeelde gebruik, moet bij de beoordeling van het product bijzondere aandacht worden geschonken aan professionele gebruikers.


(1)  De in deze kolom vermelde zuiverheid is de minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof die overeenkomstig artikel 89, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 is beoordeeld. De werkzame stof in het in de handel gebrachte product kan dezelfde of een andere zuiverheid hebben, als bewezen is dat de werkzame stof technisch gelijkwaardig is aan de beoordeelde werkzame stof.


5.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 299/51


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1937 VAN DE COMMISSIE

van 4 november 2016

tot goedkeuring van cyfluthrin als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 18

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 89, lid 1, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie (2) is een lijst vastgesteld van bestaande werkzame stoffen die moeten worden beoordeeld met het oog op de mogelijke goedkeuring ervan voor gebruik in biociden. Cyfluthrin is in die lijst opgenomen.

(2)

Cyfluthrin is overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) beoordeeld voor gebruik in producten van productsoort 18 (insecticiden, acariciden en producten voor de bestrijding van andere geleedpotigen), zoals gedefinieerd in bijlage V bij die richtlijn, die overeenstemt met productsoort 18 zoals gedefinieerd in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 528/2012.

(3)

Duitsland is als beoordelende bevoegde autoriteit aangewezen en heeft op 23 december 2010 het beoordelingsrapport met aanbevelingen ingediend.

(4)

Overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 heeft het Comité voor biociden op 16 februari 2016 het advies van het Europees Agentschap voor chemische stoffen voor gebruik in producten van productsoort 18 geformuleerd, rekening houdend met de conclusies van de beoordelende bevoegde autoriteit.

(5)

Volgens dat advies kan van biociden van productsoort 18 die cyfluthrin bevatten, worden verwacht dat zij aan de eisen van artikel 5 van Richtlijn 98/8/EG voldoen, mits bepaalde specificaties en voorwaarden voor het gebruik ervan in acht worden genomen.

(6)

Bijgevolg moet cyfluthrin worden goedgekeurd voor gebruik in biociden van productsoort 18, mits bepaalde specificaties en voorwaarden in acht worden genomen.

(7)

Er moet een redelijke termijn in acht worden genomen voordat een werkzame stof wordt goedgekeurd, opdat de betrokken partijen de nodige voorbereidende maatregelen kunnen nemen om aan de nieuwe eisen te voldoen.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Cyfluthrin wordt goedgekeurd als werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 18, mits de in de bijlage vastgestelde specificaties en voorwaarden in acht worden genomen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 november 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie van 4 augustus 2014 over het in Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen van biociden (PB L 294 van 10.10.2014, blz. 1).

(3)  Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1).


BIJLAGE

Triviale naam

IUPAC-naam

Identificatienummers

Minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof (1)

Datum van goedkeuring

Datum van het verstrijken van de goedkeuring

Productsoort

Bijzondere voorwaarden

Cyfluthrin

IUPAC-naam:

(RS)-α-cyaan-4-fluor-3-fenoxybenzyl-(1RS,3RS;1RS,3SR)-3-(2,2-dichloorvinyl)-2,2-dimethylcyclopropaancarboxylaat

EG-nr.: 269-855-7

CAS-nr.: 68359-37-5

955 g/kg (95,5 % w/w)

1 maart 2018

28 februari 2028

18

Aan toelatingen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:

1)

Bij de beoordeling van het product moet bijzondere aandacht worden besteed aan de blootstellingen, de risico's en de doeltreffendheid voor elk gebruik waarvoor toelating werd aangevraagd, maar dat geen voorwerp was van de risicobeoordeling van de werkzame stof op het niveau van de Unie.

2)

Gezien de risico's waarop is gewezen bij het beoordeelde gebruik, moet bij de beoordeling van het product bijzondere aandacht worden besteed aan:

a)

oppervlaktewater en sediment, in het geval van gebruik in woningen en in huisvesting van dieren, als deze aangesloten zijn op een rioolsysteem met een rioolwaterzuiveringsinstallatie;

b)

oppervlaktewater en sediment, in het geval van gebruik in huisvesting van dieren met directe lozing in oppervlaktewater;

c)

oppervlaktewater en sediment na de bemesting van landbouwgrond, in het geval van gebruik in huisvesting van dieren.

3)

Voor producten waarvan residuen in levensmiddelen of diervoeders kunnen achterblijven, moet worden nagegaan of nieuwe, dan wel gewijzigde maximumgehalten aan residuen (MRL's) moeten worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 470/2009 van het Europees Parlement en de Raad (2) of Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad (3) en moeten de nodige risicobeperkende maatregelen worden genomen om te garanderen dat de geldende MRL's niet worden overschreden.


(1)  De in deze kolom vermelde zuiverheid was de minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof die voor de overeenkomstig artikel 89, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 uitgevoerde beoordeling is gebruikt. De werkzame stof in het in de handel gebrachte product kan dezelfde of een andere zuiverheid hebben, voor zover bewezen is dat de werkzame stof technisch gelijkwaardig is aan de beoordeelde werkzame stof.

(2)  Verordening (EG) nr. 470/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot vaststelling van communautaire procedures voor het vaststellen van grenswaarden voor residuen van farmacologisch werkzame stoffen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad en tot wijziging van Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 152 van 16.6.2009, blz. 11).

(3)  Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1).


5.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 299/54


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1938 VAN DE COMMISSIE

van 4 november 2016

tot goedkeuring van citroenzuur als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden voor productsoort 2

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 89, lid 1, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie (2) is een lijst vastgesteld van bestaande werkzame stoffen die moeten worden beoordeeld met het oog op de mogelijke goedkeuring ervan voor gebruik in biociden. Citroenzuur is in die lijst opgenomen.

(2)

Citroenzuur is overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) beoordeeld voor gebruik in productsoort 1 (biociden voor menselijke hygiëne) zoals gedefinieerd in bijlage V bij die richtlijn, wat overeenstemt met productsoort 1 zoals gedefinieerd in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 528/2012.

(3)

De evaluatie had echter betrekking op een met citroenzuur geïmpregneerde antivirale papieren zakdoek die op de markt wordt gebracht met de claim „doodt 99,9 % van de verkoudheids- en griepvirussen in de zakdoek”. Overeenkomstig artikel 1 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1985 van de Commissie (4) moet een dergelijke antivirale papieren zakdoek worden beschouwd als biocide en valt deze onder productsoort 2 zoals gedefinieerd in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 528/2012. Daarom moet de goedkeuring van citroenzuur als een bestaande werkzame stof alleen betrekking hebben op het gebruik in biociden van productsoort 2 (desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt).

(4)

België is als beoordelende bevoegde autoriteit aangewezen en heeft op 23 augustus 2013 het beoordelingsrapport en zijn aanbevelingen ingediend.

(5)

Overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 heeft het Comité voor biociden op 16 februari 2016 het advies van het Europees Agentschap voor chemische stoffen geformuleerd, rekening houdend met de conclusies van de beoordelende bevoegde autoriteit.

(6)

Volgens dat advies kan van biociden voor productsoort 2 die citroenzuur bevatten, worden verwacht dat zij aan de eisen van artikel 5 van Richtlijn 98/8/EG voldoen, mits bepaalde specificaties en voorwaarden voor het gebruik ervan in acht worden genomen.

(7)

Bijgevolg moet citroenzuur worden goedgekeurd voor gebruik in biociden voor productsoort 2, mits bepaalde specificaties en voorwaarden in acht worden genomen.

(8)

Er moet een redelijke termijn worden vastgesteld voordat een werkzame stof wordt goedgekeurd, opdat de betrokken partijen de nodige voorbereidende maatregelen kunnen nemen om aan de nieuwe eisen te voldoen.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Citroenzuur wordt goedgekeurd als werkzame stof voor gebruik in biociden voor productsoort 2, mits de in de bijlage vastgestelde specificaties en voorwaarden in acht worden genomen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 november 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie van 4 augustus 2014 over het in Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen van biociden (PB L 294 van 10.10.2014, blz. 1).

(3)  Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1).

(4)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1985 van de Commissie van 4 november 2015 overeenkomstig artikel 3, lid 3, van Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende een met citroenzuur geïmpregneerde antivirale papieren zakdoek (PB L 289 van 5.11.2015, blz. 26).


BIJLAGE

Triviale naam

IUPAC-naam

Identificatienummers

Minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof (1)

Datum van goedkeuring

Datum van het verstrijken van de goedkeuring

Productsoort

Specifieke voorwaarden

Citroenzuur

IUPAC-naam:

2-hydroxy-1,2,3-propaantricarboxylzuur

EG-nr.: 201-069-1

CAS-nr.: 77-92-9

995 g/kg

1 maart 2018

28 februari 2028

2

Aan toelatingen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:

Bij de beoordeling van het product moet bijzondere aandacht worden besteed aan de blootstellingen, de risico's en de doeltreffendheid voor elk gebruik waarvoor toelating werd aangevraagd, maar dat geen voorwerp was van de risicobeoordeling van de werkzame stof op het niveau van de Unie.


(1)  De in deze kolom vermelde zuiverheid was de minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof die voor de overeenkomstig artikel 89, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 uitgevoerde beoordeling is gebruikt. De werkzame stof in het in de handel gebrachte product kan dezelfde of een andere zuiverheid hebben, voor zover bewezen is dat de werkzame stof technisch gelijkwaardig is aan de beoordeelde werkzame stof.


5.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 299/57


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1939 VAN DE COMMISSIE

van 4 november 2016

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 november 2016.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

98,0

ZZ

98,0

0707 00 05

TR

141,1

ZZ

141,1

0709 93 10

MA

91,2

TR

146,1

ZZ

118,7

0805 20 30 , 0805 20 50 , 0805 20 70 , 0805 20 90

JM

103,8

PE

139,3

TR

71,6

ZZ

104,9

0805 50 10

AR

67,2

BR

79,0

CL

77,0

TR

98,1

ZA

65,7

ZZ

77,4

0806 10 10

BR

330,4

PE

327,4

TR

142,7

ZZ

266,8

0808 10 80

AR

260,6

AU

236,5

CL

166,4

NZ

144,6

ZA

132,2

ZZ

188,1

0808 30 90

CN

96,1

TR

153,0

ZZ

124,6


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

5.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 299/59


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2016/1940 VAN DE COMMISSIE

van 6 oktober 2016

inzake de vaststelling van marktomstandigheden voor plaatselijke luchtvaartnavigatiediensten in het Verenigd Koninkrijk op grond van artikel 3 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 391/2013

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 6336)

(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 550/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 betreffende de verlening van luchtvaartnavigatiediensten in het gemeenschappelijk Europees luchtruim („de luchtvaartnavigatiedienstenverordening”) (1), en met name artikel 16, lid 1,

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 391/2013 van de Commissie van 3 mei 2013 houdende vaststelling van een gemeenschappelijk heffingenstelsel voor luchtvaartnavigatiediensten (2), en met name artikel 3, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 391/2013 is een gemeenschappelijk heffingenstelsel voor luchtvaartnavigatiediensten vastgesteld. Op grond van artikel 3, lid 1, van die verordening mogen de lidstaten beslissen dat sommige of alle plaatselijke luchtvaartnavigatiediensten onderhevig zijn aan marktomstandigheden. In dat geval zijn de bepalingen van de verordening van toepassing, maar mogen de betrokken lidstaten met betrekking tot deze diensten beslissen de specifieke maatregelen als omschreven in artikel 3, lid 1, onder a) tot en met d), niet toe te passen.

(2)

Op 6 mei 2015 hebben de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk de Commissie in kennis gesteld van hun beslissing dat de plaatselijke luchtvaartnavigatiediensten op luchthavens in heffingzone B onderhevig zijn aan marktomstandigheden. De betrokken diensten worden verleend op negen luchthavens in het Verenigd Koninkrijk, namelijk Heathrow Airport-London, Gatwick Airport-London, Stansted Airport-London, Luton, City Airport-London, Birmingham, Manchester, Glasgow en Edinburgh.

(3)

De autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk hebben een verslag ingediend over de inhoud en de resultaten van de toetsing aan de voorwaarden van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 391/2013, waarop het besluit is gebaseerd. Op verzoek van de Commissie hebben de autoriteiten op 2 oktober 2015 aanvullende bewijsstukken ingediend, waaronder aanbestedingsdocumenten. De Commissie heeft de door de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk meegedeelde informatie gecontroleerd.

(4)

Uit de informatie blijkt dat de autoriteiten in het kader van hun beoordeling overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 391/2013 overleg hebben gepleegd met de vertegenwoordigers van de luchtruimgebruikers alsook met andere belanghebbenden zoals verleners van luchtvaartnavigatiediensten en luchthavenexploitanten.

(5)

Bovendien blijkt uit die informatie dat er op de markt voor plaatselijke luchtvaartnavigatiediensten in het Verenigd Koninkrijk sprake is van marktomstandigheden. Het beoordelingsverslag toont aan dat aan de voorwaarden van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 391/2013 is voldaan. Dit geldt ook voor de luchthavens van heffingzone B waar nog geen aanbesteding heeft plaatsgevonden, maar in de nabije toekomst wel wordt verwacht; ook wanneer er geen aanbestedingsprocedure heeft plaatsgehad, kan er sprake zijn van marktomstandigheden.

(6)

De Commissie onderschrijft derhalve de beoordeling van de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk dat de plaatselijke luchtvaartnavigatiediensten op de luchthavens in heffingzone B onderhevig zijn aan marktomstandigheden.

(7)

Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 391/2013 moet dit besluit van toepassing zijn voor de duur van de desbetreffende referentieperiode, namelijk de tweede referentieperiode (2015-2019),

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Commissie is van oordeel dat op basis van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 391/2013 kan worden geoordeeld dat de plaatselijke luchtvaartnavigatiediensten in heffingzone B van het Verenigd Koninkrijk onder marktomstandigheden worden verleend.

Artikel 2

Dit besluit is van toepassing tot en met 31 december 2019.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

Gedaan te Brussel, 6 oktober 2016.

Voor de Commissie

Violeta BULC

Lid van de Commissie


(1)  PB L 96 van 31.3.2004, blz. 10.

(2)  PB L 128 van 9.5.2013, blz. 31.


5.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 299/61


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2016/1941 VAN DE COMMISSIE

van 3 november 2016

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2014/190/EU tot vaststelling van de jaarlijkse verdeling per lidstaat van de totale middelen voor het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds in het kader van de doelstelling „investeren in groei en werkgelegenheid” en de doelstelling „Europese territoriale samenwerking”, de jaarlijkse verdeling per lidstaat van de middelen uit de specifieke toewijzing voor het werkgelegenheidsinitiatief voor jongeren samen met de lijst van in aanmerking komende regio's, en de bedragen die uit de toewijzingen van het Cohesiefonds en de structuurfondsen aan elke lidstaat moeten worden overgedragen aan de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen en voor hulp aan de meest behoeftigen voor de periode 2014-2020

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 6909)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (1), en met name artikel 92, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Commissie heeft bij Uitvoeringsbesluit 2014/190/EU (2) onder meer de jaarlijkse verdeling per lidstaat van de toegewezen middelen in het kader van de doelstelling „investeren in groei en werkgelegenheid” en de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” vastgesteld, evenals de jaarlijkse verdeling per lidstaat van de middelen uit de specifieke toewijzing voor het werkgelegenheidsinitiatief voor jongeren als bedoeld in artikel 91, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013.

(2)

Overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad (3) en artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 moet de Commissie in 2016 een herziening uitvoeren van de totale toewijzingen die voor de doelstelling „investeren in groei en werkgelegenheid” in het kader van het cohesiebeleid 2017-2020 aan alle lidstaten zijn gedaan.

(3)

Overeenkomstig artikel 7, lid 3, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 en artikel 90, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 moet de Commissie in 2016 opnieuw bezien welke lidstaten voor het Cohesiefonds in aanmerking komen en moet zij, wanneer een lidstaat voor het eerst voor die steun in aanmerking komt, het daaruit voortvloeiende bedrag optellen bij, of moet zij, wanneer een lidstaat niet langer voor die steun in aanmerking komt, het daaruit voortvloeiende bedrag in mindering brengen op, de voor de jaren 2017 tot en met 2020 aan die lidstaat toegewezen middelen.

(4)

Overeenkomstig artikel 7, lid 3, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 en artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 moet de Commissie de resultaten van die twee herzieningen voorleggen in haar technische aanpassing van het financieel kader voor 2017. Op 30 juni 2016 heeft de Commissie de resultaten van die herzieningen meegedeeld aan de Raad en het Europees Parlement (4). In de mededeling wordt opgemerkt dat er op basis van de recentste statistische gegevens een gecumuleerde afwijking is van meer dan +/– 5 % tussen de totale en de herziene toewijzingen in België, Tsjechië, Denemarken, Estland, Ierland, Griekenland, Spanje, Kroatië, Italië, Cyprus, Nederland, Slovenië, Slowakije, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk. Daarnaast wordt opgemerkt dat Cyprus, op basis van zijn bruto nationaal inkomen (bni) per hoofd van de bevolking voor de periode 2012-2014, vanaf 1 januari 2017 volledig in aanmerking zal komen voor steun uit het Cohesiefonds.

(5)

Overeenkomstig artikel 7, leden 4 en 5, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 en artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 moeten de toewijzingen van die lidstaten dienovereenkomstig worden aangepast, op voorwaarde dat het totale netto-effect van die aanpassingen niet meer bedraagt dan 4 miljard EUR. De aanpassingen moeten in gelijke delen over de jaren 2017-2020 worden gespreid.

(6)

Indien nieuwe programma's voor het gedeeld beheer van de structuurfondsen, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling, het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij met vertraging worden vastgesteld, moet het meerjarig financieel kader (MFK) overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 worden herzien om de toegewezen bedragen die in 2014 niet zijn gebruikt, over te dragen naar daaropvolgende jaren.

(7)

Overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2015/623 van de Raad (5) kon 11,2 miljard EUR in lopende prijzen van de toewijzing voor de structuurfondsen en het Cohesiefonds niet worden vastgelegd in 2014, noch overgedragen naar 2015. Daarnaast kon een deel van specifieke toewijzing voor het werkgelegenheidsinitiatief voor jongeren die in 2014 voor vastlegging in de begroting beschikbaar was, niet worden vastgelegd in 2014, noch overgedragen naar 2015. Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 is daarom herzien door de vastleggingskredieten met betrekking tot subrubriek 1b „Economische, sociale en territoriale samenhang” die in 2014 niet zijn gebruikt, over te dragen naar daaropvolgende jaren (6). Die overdracht moet worden opgenomen in Uitvoeringsbesluit 2014/190/EU.

(8)

Overeenkomstig artikel 93, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 heeft de Commissie een door Tsjechië, Griekenland, Frankrijk, Italië, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije en het Verenigd Koninkrijk in hun partnerschapsovereenkomsten ingediend voorstel aanvaard om ten hoogste 3 % van de totale kredieten voor een regiocategorie naar andere regiocategorieën over te dragen. Die overdrachten moeten worden opgenomen in Uitvoeringsbesluit 2014/190/EU.

(9)

Overeenkomstig artikel 94, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 heeft de Commissie een door Denemarken in zijn partnerschapsovereenkomst ingediend voorstel aanvaard om een deel van zijn kredieten voor de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” over te dragen naar de doelstelling „investeren in groei en werkgelegenheid”. Die overdracht moet worden opgenomen in Uitvoeringsbesluit 2014/190/EU.

(10)

Overeenkomstig artikel 25, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 heeft de Commissie ingestemd met een verzoek van Griekenland en Cyprus om een deel van de middelen voor technische bijstand op initiatief van de lidstaat over te dragen naar technische bijstand op initiatief van de Commissie voor de tenuitvoerlegging van maatregelen met betrekking tot de lidstaten in kwestie. Die overdracht moet worden opgenomen in Uitvoeringsbesluit 2014/190/EU.

(11)

De middelen voor de doelstelling „investeren in groei en werkgelegenheid” en de toewijzing daarvan aan de minder ontwikkelde regio's, de overgangsregio's, de meer ontwikkelde regio's, de door het Cohesiefonds ondersteunde lidstaten en de ultraperifere gebieden zoals vermeld in artikel 92, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 moeten dienovereenkomstig worden aangepast.

(12)

De jaarlijkse verdeling van de specifieke toewijzing voor het werkgelegenheidsinitiatief voor jongeren zoals vermeld in artikel 91, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 moet dienovereenkomstig worden aangepast.

(13)

De middelen voor de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” die beschikbaar zijn voor vastleggingen voor de periode 2014-2020 zoals vermeld in artikel 92, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 moeten dienovereenkomstig worden aangepast.

(14)

Omwille van de vergelijkbaarheid met de totale verdelingen in Uitvoeringsbesluit 2014/190/EU moeten de totale verdelingen worden uitgedrukt in prijzen van 2011.

(15)

Omwille van de programmering door de lidstaten moeten de specifieke jaarlijkse verdelingen in lopende prijzen worden uitgedrukt om de indexering met 2 % per jaar overeenkomstig artikel 91, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 weer te geven.

(16)

Uitvoeringsbesluit 2014/190/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsbesluit 2014/190/EU wordt als volgt gewijzigd:

1)

De bijlagen I, II en III worden vervangen door de tekst in bijlage I bij dit besluit.

2)

De bijlagen V tot en met X worden vervangen door de tekst in bijlage II bij dit besluit.

3)

De bijlagen XIV, XV en XVI worden vervangen door de tekst in bijlage III bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 3 november 2016.

Voor de Commissie

Corina CREȚU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320.

(2)  Uitvoeringsbesluit 2014/190/EU van de Commissie van 3 april 2014 tot vaststelling van de jaarlijkse verdeling per lidstaat van de totale middelen voor het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds in het kader van de doelstelling „investeren in groei en werkgelegenheid” en de doelstelling „Europese territoriale samenwerking”, de jaarlijkse verdeling per lidstaat van de middelen uit de specifieke toewijzing voor het werkgelegenheidsinitiatief voor jongeren samen met de lijst van in aanmerking komende regio's, en de bedragen die uit de toewijzingen van het Cohesiefonds en de structuurfondsen aan elke lidstaat moeten worden overgedragen aan de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen en voor hulp aan de meest behoeftigen voor de periode 2014-2020 (PB L 104 van 8.4.2014, blz. 13).

(3)  Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884).

(4)  Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement — Technische aanpassing van het financieel kader voor 2017 in overeenstemming met de ontwikkeling van het bni en aanpassing van de middelen voor het cohesiebeleid (COM(2016) 311 final van 30 juni 2016).

(5)  Verordening (EU, Euratom) 2015/623 van de Raad van 21 april 2015 houdende wijziging van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 103 van 22.4.2015, blz. 1).

(6)  Zie voetnoot 5.


BIJLAGE I

BIJLAGE I

TOTALE MIDDELEN PER LIDSTAAT IN HET KADER VAN DE DOELSTELLING „INVESTEREN IN GROEI EN WERKGELEGENHEID”

EUR, prijzen van 2011

 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Totaal

BE

260 135 172

260 140 314

260 144 748

262 509 573

262 512 794

262 515 853

262 518 457

1 830 476 911

BG

579 165 669

1 266 488 650

1 010 256 034

1 003 519 870

1 021 838 098

1 038 192 412

1 052 480 952

6 971 941 685

CZ

103 451 422

5 540 414 855

2 959 904 273

2 861 077 349

2 861 102 132

2 861 120 698

2 861 146 337

20 048 217 066

DK

41 885 453

42 432 350

46 934 475

60 625 057

60 625 440

60 625 805

60 626 116

373 754 696

DE

2 325 644 228

2 325 690 213

2 325 729 857

2 325 760 026

2 325 788 831

2 325 816 165

2 325 839 456

16 280 268 776

EE

431 673 650

447 362 108

475 334 242

465 459 465

475 656 812

485 612 912

495 306 490

3 276 405 679

IE

123 514 163

123 516 606

123 518 710

124 306 212

124 307 742

124 309 193

124 310 430

867 783 056

EL

1 987 036 935

2 011 148 293

2 036 722 454

2 234 587 290

2 234 606 683

2 234 622 514

2 234 641 107

14 973 365 276

ES

1 569 539 137

5 380 102 389

3 493 778 680

3 953 099 798

3 953 143 064

3 953 184 125

3 953 219 111

26 256 066 304

FR

1 895 389 534

1 895 427 010

1 895 459 314

1 895 483 901

1 895 507 375

1 895 529 649

1 895 548 628

13 268 345 411

HR

945 314 544

1 080 891 122

1 146 956 712

1 127 613 180

1 150 764 677

1 174 649 743

1 198 787 316

7 824 977 294

IT

1 667 175 515

6 345 622 854

4 029 667 935

4 384 163 781

4 384 213 686

4 384 261 044

4 384 301 394

29 579 406 209

CY

184 221 308

172 550 003

73 787 815

70 458 683

68 942 184

67 425 500

65 529 889

702 915 382

LV

539 401 940

558 152 423

595 401 855

592 067 645

604 649 672

617 204 766

629 723 663

4 136 601 964

LT

830 493 172

857 296 604

911 468 202

903 739 689

919 677 236

935 043 867

949 806 399

6 307 525 169

LU

5 515 692

5 515 801

5 515 895

5 515 966

5 516 035

5 516 099

5 516 155

38 611 643

HU

2 668 901 050

2 901 316 920

2 924 373 614

2 864 474 307

2 883 024 281

2 908 892 967

2 942 281 324

20 093 264 463

MT

93 531 830

94 199 381

97 732 285

95 155 901

95 156 698

95 157 281

95 158 122

666 091 498

NL

129 104 439

129 106 992

129 109 193

130 388 219

130 389 817

130 391 334

130 392 627

908 882 621

AT

126 297 049

126 299 545

126 301 698

126 303 336

126 304 901

126 306 384

126 307 650

884 120 563

PL

9 196 089 979

9 600 920 166

10 314 898 375

10 318 540 568

10 582 213 980

10 830 637 727

11 062 457 606

71 905 758 401

PT

2 750 538 466

2 759 342 043

2 805 800 232

2 771 959 045

2 771 988 368

2 772 013 924

2 772 040 192

19 403 682 270

RO

855 377 448

4 594 775 965

3 070 585 254

3 081 045 841

3 164 213 795

3 237 589 982

3 300 540 019

21 304 128 304

SI

396 738 180

399 483 437

414 011 184

415 487 300

415 490 727

415 493 271

415 496 845

2 872 200 944

SK

1 666 868 227

1 728 300 922

1 842 947 663

1 822 528 996

1 869 149 076

1 918 943 806

1 927 453 123

12 776 191 813

FI

168 203 748

168 207 073

168 209 940

169 457 922

169 460 006

169 461 981

169 463 668

1 182 464 338

SE

216 791 160

221 024 565

218 934 694

214 521 734

214 524 446

214 527 020

214 529 211

1 514 852 830

UK

485 459 491

2 227 999 195

1 365 392 414

1 377 907 101

1 377 924 013

1 377 940 060

1 377 953 734

9 590 576 008

Stedelijk innovatieve acties

47 142 857

47 142 857

47 142 857

47 142 857

47 142 857

47 142 857

47 142 858

330 000 000

Technische bijstand (*)

158 413 447

146 518 123

175 743 841

150 282 750

151 915 384

153 544 718

154 850 555

1 091 268 818

EU 28

32 449 014 905

53 457 388 779

45 091 764 445

45 855 183 362

46 347 750 810

46 823 673 657

47 235 369 434

317 260 145 392

BIJLAGE II

TOTALE MIDDELEN PER LIDSTAAT IN HET KADER VAN DE DOELSTELLING „EUROPESE TERRITORIALE SAMENWERKING”

EUR, prijzen van 2011

 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Totaal

BE

2 735 092

26 986 914

24 653 310

43 916 586

43 916 586

43 916 586

43 916 586

230 041 660

BG

2 805 241

14 151 174

15 514 515

29 337 465

27 637 039

27 637 039

27 637 038

144 719 511

CZ

3 491 831

34 868 077

31 818 751

56 680 866

56 680 866

56 680 866

56 680 866

296 902 123

DK

9 341 055

15 870 761

16 204 160

20 500 100

20 500 235

20 500 362

20 500 470

123 417 143

DE

21 292 489

87 955 439

90 434 007

161 096 131

161 096 131

161 096 131

161 096 131

844 066 459

EE

1 366 662

4 437 853

5 190 597

9 696 928

9 246 357

9 246 357

9 246 358

48 431 112

IE

4 859 012

14 261 913

15 809 610

28 162 713

28 162 713

28 162 713

28 162 713

147 581 387

EL

0

23 400 948

21 698 589

41 259 501

38 653 147

38 653 146

38 653 147

202 318 478

ES

10 222 031

57 072 561

60 231 448

112 474 799

107 294 294

107 294 294

107 294 295

561 883 722

FR

7 495 462

117 787 530

104 447 886

186 597 329

186 059 990

186 059 990

186 059 990

974 508 177

HR

213 733

14 165 446

13 686 141

26 393 920

24 380 039

24 380 039

24 380 038

127 599 356

IT

3 759 395

118 923 362

106 488 607

195 021 942

189 695 266

189 695 266

189 695 265

993 279 103

CY

0

3 575 864

3 066 604

5 572 854

5 462 744

5 462 744

5 462 742

28 603 552

LV

768 414

8 602 485

8 768 172

16 768 878

15 619 328

15 619 328

15 619 328

81 765 933

LT

647 526

9 894 559

10 653 404

21 179 822

18 977 618

18 977 618

18 977 617

99 308 164

LU

0

2 274 613

1 890 117

3 366 990

3 366 991

3 366 990

3 366 991

17 632 692

HU

774 391

37 481 264

33 891 150

62 818 686

60 372 567

60 372 568

60 372 569

316 083 195

MT

0

1 871 640

1 593 339

2 882 364

2 838 321

2 838 320

2 838 321

14 862 305

NL

10 991 559

33 152 856

36 503 265

65 025 705

65 025 705

65 025 705

65 025 705

340 750 500

AT

2 953 653

26 110 183

24 102 839

42 935 996

42 935 995

42 935 996

42 935 996

224 910 658

PL

10 924 030

62 038 308

65 621 912

122 877 873

116 896 690

116 896 689

116 896 690

612 152 192

PT

3 284 758

11 235 745

12 040 777

21 481 774

21 449 037

21 449 037

21 449 037

112 390 165

RO

7 278 687

38 147 671

42 405 954

81 066 018

75 540 553

75 540 554

75 540 553

395 519 990

SI

167 571

6 925 088

5 891 004

10 494 040

10 494 040

10 494 040

10 494 040

54 959 823

SK

2 987 230

21 977 017

20 924 144

37 537 837

37 273 574

37 273 574

37 273 573

195 246 949

FI

4 737 086

10 795 672

15 114 612

29 567 311

26 924 667

26 924 667

26 924 666

140 988 681

SE

13 535 336

24 901 393

32 061 646

57 509 950

57 113 552

57 113 552

57 113 552

299 348 981

UK

11 427 002

86 378 754

81 086 733

144 445 208

144 445 209

144 445 208

144 445 209

756 673 323

Interregionale samenwerking

5 406 828

52 688 220

48 186 712

85 838 207

85 838 207

85 838 207

85 838 208

449 634 589

Technische bijstand

1 579 828

2 261 532

3 166 286

5 640 318

5 640 318

5 640 318

5 640 318

29 568 918

EU-28

145 045 902

970 194 842

953 146 291

1 728 148 111

1 689 537 779

1 689 537 904

1 689 538 012

8 865 148 841

BIJLAGE III

WERKGELEGENHEIDSINITIATIEF VOOR JONGEREN — JAARLIJKSE VERDELING VAN DE SPECIFIEKE TOEWIJZING

EUR, prijzen van 2011

 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Totaal

BE

22 464 896

17 179 038

0

0

0

0

0

39 643 934

BG

29 216 622

22 342 123

0

0

0

0

0

51 558 745

CZ

0

12 564 283

0

0

0

0

0

12 564 283

DK

0

0

0

0

0

0

0

0

DE

0

0

0

0

0

0

0

0

EE

0

0

0

0

0

0

0

0

IE

36 075 815

27 587 388

0

0

0

0

0

63 663 203

EL

90 800 184

69 435 434

0

0

0

0

0

160 235 618

ES

499 481 827

381 956 689

0

0

0

0

0

881 438 516

FR

164 197 762

125 562 994

0

0

0

0

0

289 760 756

HR

35 033 821

26 790 569

0

0

0

0

0

61 824 390

IT

300 437 373

229 746 226

0

0

0

0

0

530 183 599

CY

6 126 207

4 684 747

0

0

0

0

0

10 810 954

LV

15 358 075

11 744 410

0

0

0

0

0

27 102 485

LT

16 825 553

12 866 600

0

0

0

0

0

29 692 153

LU

0

0

0

0

0

0

0

0

HU

26 345 509

20 146 566

0

0

0

0

0

46 492 075

MT

0

0

0

0

0

0

0

0

NL

0

0

0

0

0

0

0

0

AT

0

0

0

0

0

0

0

0

PL

133 639 212

102 194 692

0

0

0

0

0

235 833 904

PT

85 111 913

65 085 581

0

0

0

0

0

150 197 494

RO

56 112 815

42 909 800

0

0

0

0

0

99 022 615

SI

4 876 537

3 729 117

0

0

0

0

0

8 605 654

SK

38 209 190

29 218 793

0

0

0

0

0

67 427 983

FI

0

0

0

0

0

0

0

0

SE

23 379 703

17 878 597

0

0

0

0

0

41 258 300

UK

24 516 103

166 367 414

0

0

0

0

0

190 883 517

EU-28

1 608 209 117

1 389 991 061

0

0

0

0

0

2 998 200 178


(*)  Technische bijstand omvat overdrachten overeenkomstig artikel 25, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013.


BIJLAGE II

BIJLAGE V

MINDER ONTWIKKELDE REGIO'S

EUR, lopende prijzen

 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Totaal

BE

0

0

0

0

0

0

0

0

BG

423 753 581

874 889 053

701 031 972

730 183 864

758 809 778

786 756 984

813 870 156

5 089 295 388

CZ

0

4 027 742 276

2 074 542 417

2 116 060 758

2 158 408 746

2 201 602 835

2 245 657 415

14 824 014 447

DK

0

0

0

0

0

0

0

0

DE

0

0

0

0

0

0

0

0

EE

307 309 007

322 408 574

336 661 411

345 490 927

360 206 362

375 184 571

390 407 135

2 437 667 987

IE

0

0

0

0

0

0

0

0

EL

909 471 035

930 727 958

929 535 000

1 108 664 976

1 132 169 367

1 154 915 838

1 180 244 879

7 345 729 053

ES

54 371 079

500 017 977

285 545 634

319 216 082

325 604 160

332 119 881

338 765 441

2 155 640 254

FR

461 932 262

471 180 560

480 612 672

490 231 521

500 042 578

510 049 647

520 256 037

3 434 305 277

HR

670 382 372

775 939 696

809 636 630

842 012 299

876 574 176

912 755 989

950 231 499

5 837 532 661

IT

666 758 279

5 365 168 942

3 106 826 291

3 495 598 479

3 565 551 345

3 636 901 956

3 709 674 398

23 546 479 690

CY

0

0

0

0

0

0

0

0

LV

378 783 956

396 914 108

416 196 653

433 973 068

452 283 532

471 132 651

490 523 912

3 039 807 880

LT

582 500 351

608 972 357

636 611 771

661 702 936

687 136 966

712 879 268

738 892 222

4 628 695 871

LU

0

0

0

0

0

0

0

0

HU

1 896 587 964

2 108 249 341

2 085 760 394

2 136 002 392

2 192 924 551

2 256 984 865

2 328 707 669

15 005 217 176

MT

0

0

0

0

0

0

0

0

NL

0

0

0

0

0

0

0

0

AT

0

0

0

0

0

0

0

0

PL

6 024 257 445

6 384 360 407

6 759 920 357

7 102 194 153

7 444 979 849

7 786 815 724

8 126 165 773

49 628 693 708

PT

2 238 473 445

2 283 288 504

2 328 994 354

2 375 605 358

2 423 147 767

2 471 640 053

2 521 098 345

16 642 247 826

RO

681 255 037

2 936 948 339

1 998 264 754

2 102 046 894

2 199 624 663

2 295 769 970

2 393 170 316

14 607 079 973

SI

169 479 826

172 872 874

176 333 368

188 610 472

192 384 976

196 234 896

200 161 525

1 296 077 937

SK

1 141 906 862

1 198 827 027

1 256 504 073

1 296 677 643

1 357 224 314

1 422 080 653

1 457 095 910

9 130 316 482

FI

0

0

0

0

0

0

0

0

SE

0

0

0

0

0

0

0

0

UK

269 798 028

446 063 474

368 713 961

377 627 431

385 184 697

392 893 012

400 754 850

2 641 035 453

EU-28

16 877 020 529

29 804 571 467

24 751 691 712

26 121 899 253

27 012 257 827

27 916 718 793

28 805 677 482

181 289 837 063

BIJLAGE VI

OVERGANGSREGIO'S

EUR, lopende prijzen

 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Totaal

BE

139 843 427

142 643 221

145 498 658

148 410 629

151 380 786

154 410 285

157 500 125

1 039 687 131

BG

0

0

0

0

0

0

0

0

CZ

0

0

0

0

0

0

0

0

DK

9 604 018

9 882 422

10 804 408

13 832 944

14 109 710

14 392 008

14 679 938

87 305 448

DE

1 314 315 435

1 340 628 367

1 367 464 345

1 394 831 802

1 422 746 136

1 451 218 188

1 480 257 439

9 771 461 712

EE

0

0

0

0

0

0

0

0

IE

0

0

0

0

0

0

0

0

EL

353 410 233

364 853 538

362 313 592

447 619 659

455 327 176

465 338 438

473 253 207

2 922 115 843

ES

593 746 235

3 046 946 624

1 875 188 441

2 283 534 068

2 329 229 426

2 375 837 900

2 423 375 418

14 927 858 112

FR

572 094 366

583 548 204

595 229 675

607 142 425

619 293 217

631 686 770

644 327 187

4 253 321 844

HR

0

0

0

0

0

0

0

0

IT

70 953 093

295 934 908

188 970 662

230 278 365

234 886 419

239 586 556

244 380 379

1 504 990 382

CY

0

0

0

0

0

0

0

0

LV

0

0

0

0

0

0

0

0

LT

0

0

0

0

0

0

0

0

LU

0

0

0

0

0

0

0

0

HU

0

0

0

0

0

0

0

0

MT

65 940 970

67 261 131

68 607 532

69 980 598

71 381 101

72 809 585

74 266 528

490 247 445

NL

0

0

0

0

0

0

0

0

AT

9 725 216

9 919 919

10 118 493

10 320 999

10 527 553

10 738 231

10 953 108

72 303 519

PL

0

0

0

0

0

0

0

0

PT

43 658 772

44 532 838

45 424 274

46 333 366

47 260 627

48 206 411

49 171 036

324 587 324

RO

0

0

0

0

0

0

0

0

SI

0

0

0

0

0

0

0

0

SK

0

0

0

0

0

0

0

0

FI

0

0

0

0

0

0

0

0

SE

0

0

0

0

0

0

0

0

UK

95 016 348

594 816 628

355 307 540

374 958 114

382 461 753

390 115 477

397 921 577

2 590 597 437

EU-28

3 268 308 113

6 500 967 800

5 024 927 620

5 627 242 969

5 738 603 904

5 854 339 849

5 970 085 942

37 984 476 197

BIJLAGE VII

MEER ONTWIKKELDE REGIO'S

EUR, lopende prijzen

 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Totaal

BE

126 249 347

128 776 975

131 354 837

136 643 113

139 377 731

142 166 986

145 011 804

949 580 793

BG

0

0

0

0

0

0

0

0

CZ

0

148 534 650

76 504 754

78 035 863

79 597 567

81 190 474

82 815 114

546 678 422

DK

34 312 692

35 504 602

40 461 066

53 875 658

54 953 504

56 052 898

57 174 238

332 334 658

DE

1 143 027 472

1 165 911 174

1 189 249 756

1 213 050 557

1 237 326 959

1 262 088 394

1 287 343 110

8 497 997 422

EE

0

0

0

0

0

0

0

0

IE

128 001 120

130 563 786

133 177 385

136 727 788

139 464 101

142 255 083

145 101 661

955 290 924

EL

321 718 722

332 754 240

345 532 277

367 327 441

374 609 684

381 115 281

387 917 299

2 510 974 944

ES

941 438 583

2 067 516 145

1 549 803 112

1 699 267 064

1 733 272 800

1 767 957 997

1 803 334 314

11 562 590 015

FR

850 348 096

867 372 818

884 735 876

902 442 710

920 503 358

938 924 843

957 713 270

6 322 040 971

HR

0

0

0

0

0

0

0

0

IT

940 989 124

1 115 272 514

1 059 105 570

1 115 343 630

1 137 664 445

1 160 431 228

1 183 651 581

7 712 458 092

CY

129 299 822

130 248 052

31 040 483

34 392 381

35 080 636

35 782 643

36 498 639

432 342 656

LV

0

0

0

0

0

0

0

0

LT

0

0

0

0

0

0

0

0

LU

5 320 829

5 427 364

5 536 015

5 646 815

5 759 830

5 875 102

5 992 671

39 558 626

HU

62 362 887

63 613 985

64 890 344

66 190 566

67 517 780

68 872 541

70 255 336

463 703 439

MT

0

0

0

0

0

0

0

0

NL

136 474 196

139 206 443

141 993 002

146 273 253

149 200 554

152 186 343

155 231 615

1 020 565 406

AT

121 868 086

124 307 950

126 796 311

129 333 944

131 922 288

134 562 344

137 254 990

906 045 913

PL

504 545 294

515 958 359

527 632 348

539 308 411

551 177 491

563 236 684

575 482 178

3 777 340 765

PT

166 452 008

169 784 435

173 183 108

176 649 083

180 184 317

183 790 182

187 467 883

1 237 511 016

RO

67 415 298

137 770 869

121 391 612

129 215 801

139 922 353

147 861 056

149 459 655

893 036 644

SI

113 965 963

116 247 604

118 574 596

121 261 256

123 688 023

126 163 276

128 687 839

848 588 557

SK

41 262 981

43 143 512

45 049 772

46 933 534

48 943 721

51 089 982

52 315 318

328 738 820

FI

134 387 672

137 078 197

139 822 197

144 023 506

146 905 819

149 845 718

152 844 185

1 004 907 294

SE

201 163 376

209 768 456

211 655 946

210 918 972

215 140 093

219 445 549

223 836 765

1 491 929 157

UK

149 826 651

1 370 234 763

782 928 073

798 596 590

814 578 755

830 880 021

847 506 195

5 594 551 048

EU-28

6 320 430 219

9 154 996 893

7 900 418 440

8 251 457 936

8 426 791 809

8 601 774 625

8 772 895 660

57 428 765 582

BIJLAGE VIII

COHESIEFONDS

EUR, lopende prijzen

 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Totaal

BE

0

0

0

0

0

0

0

0

BG

141 914 934

438 239 123

314 223 331

327 476 772

339 922 930

352 709 644

363 820 410

2 278 307 144

CZ

0

1 691 733 250

876 417 385

867 512 052

884 660 544

903 810 913

919 811 951

6 143 946 095

DK

0

0

0

0

0

0

0

0

DE

0

0

0

0

0

0

0

0

EE

133 273 475

140 305 354

146 966 434

150 619 857

156 921 496

163 630 547

169 817 514

1 061 534 677

IE

0

0

0

0

0

0

0

0

EL

430 757 665

444 530 393

448 671 883

471 072 832

480 389 519

490 754 009

499 491 452

3 265 667 753

ES

0

0

0

0

0

0

0

0

FR

0

0

0

0

0

0

0

0

HR

293 229 673

339 412 563

355 227 649

357 736 948

372 354 413

388 369 497

403 424 901

2 509 755 644

IT

0

0

0

0

0

0

0

0

CY

57 156 764

48 473 084

39 315 087

38 682 266

37 966 553

37 262 438

36 012 833

294 869 025

LV

167 454 594

175 995 293

185 012 112

193 047 173

200 965 711

209 486 800

217 453 012

1 349 414 695

LT

256 626 748

269 141 984

282 127 550

293 504 407

304 502 755

316 195 728

326 818 454

2 048 917 626

LU

0

0

0

0

0

0

0

0

HU

761 296 791

836 749 026

837 669 772

859 444 254

882 480 075

910 148 899

937 638 195

6 025 427 012

MT

29 073 581

29 780 219

30 489 732

31 150 428

31 766 417

32 452 438

33 029 294

217 742 109

NL

0

0

0

0

0

0

0

0

AT

0

0

0

0

0

0

0

0

PL

2 821 981 272

2 992 646 539

3 169 935 136

3 327 311 773

3 479 057 782

3 636 923 062

3 780 133 478

23 207 989 042

PT

382 108 422

391 395 624

400 720 618

409 404 001

417 499 836

426 516 083

434 097 580

2 861 742 164

RO

0

1 710 039 331

949 836 093

999 902 570

1 046 786 040

1 093 828 558

1 134 604 385

6 934 996 977

SI

119 552 544

122 458 287

125 375 853

132 624 045

135 247 665

138 161 073

140 627 428

914 046 895

SK

514 950 725

542 350 982

570 045 939

596 338 413

623 327 518

653 372 363

667 865 487

4 168 251 427

FI

0

0

0

0

0

0

0

0

SE

0

0

0

0

0

0

0

0

UK

0

0

0

0

0

0

0

0

EU-28

6 109 377 188

10 173 251 052

8 732 034 574

9 055 827 791

9 393 849 254

9 753 622 052

10 064 646 374

63 282 608 285

BIJLAGE IX

ULTRAPERIFERE EN NOORDELIJKE DUNBEVOLKTE REGIO'S

EUR, lopende prijzen

 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Totaal

BE

0

0

0

0

0

0

0

0

BG

0

0

0

0

0

0

0

0

CZ

0

0

0

0

0

0

0

0

DK

0

0

0

0

0

0

0

0

DE

0

0

0

0

0

0

0

0

EE

0

0

0

0

0

0

0

0

IE

0

0

0

0

0

0

0

0

EL

0

0

0

0

0

0

0

0

ES

0

131 542 480

67 752 708

69 108 658

70 491 705

71 902 384

73 341 166

484 139 101

FR

59 632 621

60 826 476

62 044 064

63 285 766

64 552 281

65 844 100

67 161 654

443 346 962

HR

0

0

0

0

0

0

0

0

IT

0

0

0

0

0

0

0

0

CY

0

0

0

0

0

0

0

0

LV

0

0

0

0

0

0

0

0

LT

0

0

0

0

0

0

0

0

LU

0

0

0

0

0

0

0

0

HU

0

0

0

0

0

0

0

0

MT

0

0

0

0

0

0

0

0

NL

0

0

0

0

0

0

0

0

AT

0

0

0

0

0

0

0

0

PL

0

0

0

0

0

0

0

0

PT

15 559 845

15 871 355

16 189 058

16 513 054

16 843 524

17 180 596

17 524 383

115 681 815

RO

0

0

0

0

0

0

0

0

SI

0

0

0

0

0

0

0

0

SK

0

0

0

0

0

0

0

0

FI

41 068 819

41 891 023

42 729 572

43 584 729

44 456 975

45 346 646

46 254 043

305 331 807

SE

27 832 202

28 389 407

28 957 689

29 537 226

30 128 343

30 731 272

31 346 211

206 922 350

UK

0

0

0

0

0

0

0

0

EU-28

144 093 487

278 520 741

217 673 091

222 029 433

226 472 828

231 004 998

235 627 457

1 555 422 035

BIJLAGE X

WERKGELEGENHEIDSINITIATIEF VOOR JONGEREN - SPECIFIEKE TOEWIJZING

EUR, lopende prijzen

 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Totaal

BE

23 839 927

18 595 143

0

0

0

0

0

42 435 070

BG

31 004 913

24 183 832

0

0

0

0

0

55 188 745

CZ

0

13 599 984

0

0

0

0

0

13 599 984

DK

0

0

0

0

0

0

0

0

DE

0

0

0

0

0

0

0

0

EE

0

0

0

0

0

0

0

0

IE

38 283 943

29 861 476

0

0

0

0

0

68 145 419

EL

96 357 882

75 159 147

0

0

0

0

0

171 517 029

ES

530 054 111

413 442 204

0

0

0

0

0

943 496 315

FR

174 247 979

135 913 423

0

0

0

0

0

310 161 402

HR

37 178 171

28 998 973

0

0

0

0

0

66 177 144

IT

318 826 544

248 684 704

0

0

0

0

0

567 511 248

CY

6 501 180

5 070 921

0

0

0

0

0

11 572 101

LV

16 298 112

12 712 527

0

0

0

0

0

29 010 639

LT

17 855 411

13 927 222

0

0

0

0

0

31 782 633

LU

0

0

0

0

0

0

0

0

HU

27 958 065

21 807 291

0

0

0

0

0

49 765 356

MT

0

0

0

0

0

0

0

0

NL

0

0

0

0

0

0

0

0

AT

0

0

0

0

0

0

0

0

PL

141 819 001

110 618 821

0

0

0

0

0

252 437 822

PT

90 321 443

70 450 726

0

0

0

0

0

160 772 169

RO

59 547 368

46 446 947

0

0

0

0

0

105 994 315

SI

5 175 020

4 036 516

0

0

0

0

0

9 211 536

SK

40 547 898

31 627 361

0

0

0

0

0

72 175 259

FI

0

0

0

0

0

0

0

0

SE

24 810 728

19 352 368

0

0

0

0

0

44 163 096

UK

26 016 685

180 081 439

0

0

0

0

0

206 098 124

EU-28

1 706 644 381

1 504 571 025

0

0

0

0

0

3 211 215 406


BIJLAGE III

BIJLAGE XIV

EUROPESE TERRITORIALE SAMENWERKING — GRENSOVERSCHRIJDENDE SAMENWERKING

EUR, lopende prijzen

 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Totaal

BE

2 902 501

24 227 340

22 994 759

41 781 342

42 616 968

43 469 308

44 338 693

222 330 911

BG

2 976 944

12 055 520

14 364 325

28 014 847

26 621 889

27 154 327

27 697 414

138 885 266

CZ

2 439 127

34 551 814

31 352 847

56 967 938

58 107 296

59 269 442

60 454 832

303 143 296

DK

8 308 365

12 259 940

13 578 726

17 512 612

17 862 983

18 220 356

18 584 862

106 327 844

DE

14 442 888

65 129 605

67 444 196

122 545 704

124 996 616

127 496 550

130 046 479

652 102 038

EE

1 175 827

4 402 888

5 158 490

9 880 362

9 560 404

9 751 612

9 946 646

49 876 229

IE

5 007 621

13 358 262

15 566 596

28 284 411

28 850 099

29 427 101

30 015 644

150 509 734

EL

0

18 744 762

18 375 521

36 323 394

34 055 979

34 737 099

35 431 838

177 668 593

ES

10 847 701

42 320 328

50 009 117

96 700 356

92 683 591

94 537 263

96 428 008

483 526 364

FR

5 947 540

89 873 541

81 729 096

149 106 412

151 471 308

154 500 734

157 590 749

790 219 380

HR

0

13 327 966

13 218 818

26 286 470

24 498 885

24 988 862

25 488 635

127 809 636

IT

0

102 059 363

91 588 048

172 413 641

169 743 238

173 138 103

176 600 863

885 543 256

CY

0

3 349 655

2 944 209

5 473 610

5 456 600

5 565 731

5 677 046

28 466 851

LV

421 325

8 736 136

8 858 960

17 391 257

16 418 610

16 746 983

17 081 923

85 655 194

LT

0

9 706 842

10 329 376

21 248 455

19 143 783

19 526 660

19 917 191

99 872 307

LU

0

1 891 384

1 603 101

2 912 823

2 971 080

3 030 501

3 091 111

15 500 000

HU

0

36 338 429

33 134 648

62 960 186

61 409 567

62 637 759

63 890 514

320 371 103

MT

0

1 818 637

1 583 483

2 926 779

2 934 722

2 993 416

3 053 285

15 310 322

NL

11 664 330

26 123 749

32 028 488

58 195 575

59 359 487

60 546 677

61 757 611

309 675 917

AT

1 916 948

25 162 283

22 951 870

41 703 410

42 537 479

43 388 228

44 255 994

221 916 212

PL

4 960 088

57 467 793

58 621 861

113 251 360

108 645 886

110 818 803

113 035 177

566 800 968

PT

3 485 811

7 140 659

9 038 051

16 458 951

16 750 525

17 085 537

17 427 247

87 386 781

RO

7 724 201

32 089 620

39 019 604

77 120 959

72 316 355

73 762 683

75 237 937

377 271 359

SI

0

6 652 978

5 638 945

10 245 927

10 450 846

10 659 862

10 873 057

54 521 615

SK

2 727 473

21 509 096

20 794 716

38 081 477

38 539 550

39 310 342

40 096 547

201 059 201

FI

3 109 706

8 886 024

12 689 807

26 033 350

23 518 450

23 988 819

24 468 596

122 694 752

SE

11 414 360

20 805 655

27 687 467

50 754 373

51 314 124

52 340 407

53 387 217

267 703 603

UK

10 842 107

63 874 342

63 328 303

115 067 149

117 368 492

119 715 862

122 110 179

612 306 434

EU-28

112 314 863

763 864 611

775 633 428

1 445 643 130

1 430 204 812

1 458 809 027

1 487 985 295

7 474 455 166

BIJLAGE XV

EUROPESE TERRITORIALE SAMENWERKING — TRANSNATIONALE SAMENWERKING

EUR, lopende prijzen

 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Totaal

BE

0

4 984 164

4 224 487

7 675 867

7 829 385

7 985 972

8 145 692

40 845 567

BG

0

3 262 167

2 764 953

5 023 903

5 124 382

5 226 869

5 331 406

26 733 680

CZ

1 266 432

3 190 514

3 777 625

6 863 923

7 001 202

7 141 226

7 284 050

36 524 972

DK

1 604 437

4 919 083

4 311 976

5 573 830

5 685 343

5 799 086

5 915 098

33 808 853

DE

8 152 872

30 076 191

32 402 255

58 874 705

60 052 201

61 253 243

62 478 310

313 289 777

EE

274 486

400 787

572 349

1 039 954

1 060 754

1 081 969

1 103 607

5 533 906

IE

148 802

2 079 292

1 888 491

3 431 378

3 500 006

3 570 006

3 641 405

18 259 380

EL

0

6 585 176

5 581 475

10 141 505

10 344 336

10 551 222

10 762 250

53 965 964

ES

0

19 456 847

16 491 268

29 964 536

30 563 827

31 175 103

31 798 606

159 450 187

FR

2 006 704

37 623 469

33 589 809

61 032 487

62 253 136

63 498 199

64 768 162

324 771 966

HR

226 815

2 005 169

1 891 788

3 437 371

3 506 116

3 576 240

3 647 768

18 291 267

IT

3 989 500

26 667 109

25 983 980

47 212 741

48 156 996

49 120 135

50 102 539

251 233 000

CY

0

520 976

441 569

802 329

818 376

834 744

851 438

4 269 432

LV

394 122

575 471

821 810

1 493 223

1 523 088

1 553 549

1 584 620

7 945 883

LT

687 160

1 003 346

1 432 842

2 603 465

2 655 535

2 708 645

2 762 819

13 853 812

LU

0

570 731

483 741

878 955

896 534

914 465

932 755

4 677 181

HU

821 790

4 232 497

4 283 920

7 783 858

7 939 536

8 098 327

8 260 293

41 420 221

MT

0

207 286

175 692

319 231

325 616

332 128

338 771

1 698 724

NL

0

9 761 969

8 274 067

15 033 930

15 334 608

15 641 300

15 954 126

80 000 000

AT

1 217 492

3 100 219

3 659 612

6 649 495

6 782 484

6 918 134

7 056 496

35 383 932

PL

6 632 580

9 684 466

13 830 032

25 129 084

25 631 666

26 144 300

26 667 188

133 719 316

PT

0

5 021 273

4 255 940

7 733 016

7 887 676

8 045 429

8 206 337

41 149 671

RO

0

9 202 646

7 799 995

14 172 545

14 455 996

14 745 115

15 040 017

75 416 314

SI

177 828

842 960

865 200

1 572 066

1 603 508

1 635 578

1 668 292

8 365 432

SK

442 599

2 279 534

2 307 230

4 192 225

4 276 070

4 361 590

4 448 823

22 308 071

FI

1 917 328

2 799 558

3 997 946

7 264 244

7 409 529

7 557 720

7 708 873

38 655 198

SE

2 949 447

6 148 414

7 711 181

14 011 171

14 291 395

14 577 222

14 868 765

74 557 595

UK

1 284 319

29 624 799

26 198 003

47 601 616

48 553 650

49 524 722

50 515 217

253 302 326

EU-28

34 194 713

226 826 113

220 019 236

397 512 653

405 462 951

413 572 238

421 843 723

2 119 431 627

BIJLAGE XVI

EUROPESE TERRITORIALE SAMENWERKING — INTERREGIONALE SAMENWERKING

EUR, lopende prijzen

 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Totaal

EU-28

5 737 769

57 031 424

53 202 024

96 667 763

98 601 118

100 573 140

102 584 604

514 397 842


5.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 299/86


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2016/1942 VAN DE COMMISSIE

van 4 november 2016

betreffende de specificaties van het Europees investeringsprojectenportaal en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1214

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — het Europees Fonds voor strategische investeringen (1), en met name artikel 15, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) 2015/1017 draagt de Commissie op om, met de steun van de Europese Investeringsbank (EIB), een Europees investeringsprojectenportaal (EIPP) op te richten. Het EIPP is een openbaar toegankelijk webportaal voor investeringsprojecten dat als platform fungeert voor het promoten van projecten om wereldwijd potentiële investeerders aan te trekken.

(2)

Het EIPP is opgericht bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1214 van de Commissie (2) en is in juni 2016 operationeel geworden.

(3)

Uit de ervaring die bij het beheer van het EIPP is opgedaan, blijkt dat bepaalde wijzigingen nodig zijn, met name wat betreft de toelatingscriteria en de vergoeding voor de verwerking van de aanvragen, om te zorgen voor meer flexibiliteit bij de selectie van de in het EIPP op te nemen projecten en om het toepassingsbereik van de vrijstelling van de vergoeding te verduidelijken.

(4)

Het is in dat verband passend om niet alleen openbare projectontwikkelaars, maar ook particuliere projectontwikkelaars waarvan het project in het kader van de investeringsprioriteiten van de overheid door een openbare instantie van een lidstaat wordt gesteund, vrij te stellen van de verschuldigde verwerkingsvergoeding teneinde naar behoren uitvoering te geven aan artikel 15, lid 4, van Verordening (EU) 2015/1017 en een groter aantal hoogwaardige projecten aan te trekken die specifiek verband houden met dergelijke investeringsprioriteiten.

(5)

Ten behoeve van de duidelijkheid, gezien het grote aantal wijzigingen en ter vereenvoudiging van de uitvoering van het EIPP moet Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1214 worden ingetrokken en door het onderhavige besluit worden vervangen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De technische specificaties van het Europees investeringsprojectenportaal (EIPP) die in de bijlage worden uiteengezet, worden hierbij goedgekeurd.

Artikel 2

Projecten worden in het EIPP opgenomen mits zij voldoen aan de volgende toelatingscriteria:

a)

de totale kosten van het project (of het uit kleinere projecten bestaande programma) bedragen ten minste 5 000 000 EUR;

b)

het project wordt uitgevoerd binnen het geografische toepassingsgebied van artikel 8 van Verordening (EU) 2015/1017 en ondersteunt één of meer van de doelstellingen en sectoren die in artikel 9, lid 2, van die verordening worden opgesomd;

c)

de projectontwikkelaar is een in een lidstaat gevestigde juridische entiteit en is niet onderworpen aan een insolventieprocedure;

d)

het project is verenigbaar met het EU-recht en het recht van de desbetreffende lidstaat en brengt geen juridische risico's, reputatierisico's of nationale veiligheidsrisico's voor de lidstaat of de Commissie mee;

e)

de uitvoering van het project is begonnen of zal naar verwachting binnen drie jaar na de datum van indiening bij het EIPP beginnen;

f)

het project wordt in de projectaanvraag duidelijk beschreven als een investeringsproject en de in de aanvraag vervatte informatie is accuraat en vermeldt het financieringsbedrag dat nodig is voor de verwezenlijking van het project.

Artikel 3

Particuliere projectontwikkelaars wordt voor de verwerking van de aanvraag een vergoeding van ten hoogste 250 EUR per project in rekening gebracht.

De staats-, regionale of lokale overheidsinstanties, publiekrechtelijke instellingen als omschreven in artikel 2, lid 1, punt 4, van Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad (3), alsmede samenwerkingsverbanden die door deze overheidsinstanties of instellingen zijn gevormd en entiteiten die onder zeggenschap van deze instanties of instellingen staan (openbare projectontwikkelaars), worden vrijgesteld van betaling van de vergoeding voor de verwerking van de aanvraag.

Particuliere projectontwikkelaars worden eveneens vrijgesteld van betaling van de verwerkingsvergoeding in geval van projecten die worden ondersteund door een overheidsinstantie van een lidstaat in het kader van de investeringsprioriteiten van de overheid.

In uitzonderlijke en gerechtvaardigde gevallen kan ook een particuliere projectontwikkelaar door de verantwoordelijke ordonnateur worden vrijgesteld van betaling van de verwerkingsvergoeding.

De inkomsten uit de vergoedingen voor de verwerking van de aanvragen geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten overeenkomstig artikel 21, lid 4, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (4) en artikel 15, lid 4, van Verordening (EU) 2015/1017.

Artikel 4

Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1214 wordt ingetrokken.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 4 november 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1214 van de Commissie van 22 juli 2015 tot oprichting van het Europees investeringsprojectenportaal met bijbehorende technische specificaties (PB L 196 van 24.7.2015, blz. 23).

(3)  Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65).

(4)  Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).


BIJLAGE

TECHNISCHE SPECIFICATIES VAN HET EUROPEES INVESTERINGSPROJECTPORTAAL (EIPP)

1.   ALGEMENE OMSCHRIJVING

Het EIPP, dat is opgericht overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) 2015/1017, is een openbaar toegankelijk webportaal voor investeringsprojecten dat als platform fungeert om wereldwijd potentiële investeerders aan te trekken voor projecten. Het voornaamste doel van het EIPP is om de ontwikkeling en uitvoering van investeringsprojecten in de Unie te stimuleren en te bespoedigen en aldus een positieve bijdrage te leveren aan de werkgelegenheid en de economische groei. De publicatie van een project op het EIPP betekent niet dat het door de Europese Commissie of de EIB is goedgekeurd en vormt geen voorwaarde voor het verkrijgen van financiële steun van de Unie of de EIB.

De voornaamste bestanddelen van het EIPP zijn:

a)

een openbaar toegankelijke website die een databank met projectfiches bevat (webpagina's met gestructureerde en beknopte informatie over afzonderlijke EIPP-projecten);

b)

interactieve projectlijsten en kaart;

c)

speciale afdelingen voor investeerders en projectontwikkelaars.

Het EIPP zal ook een niet-openbare module voor de projectverwerking omvatten.

De projecten in het EIPP worden in groepen onderverdeeld op basis van de doelstellingen en categorieën als beschreven in artikel 9, lid 2, van Verordening (EU) 2015/1017.

2.   BEHEER VAN HET EIPP EN CONTACTEN MET PROJECTONTWIKKELAARS, WEBSITEGEBRUIKERS EN VERLENERS VAN SOORTGELIJKE DIENSTEN

Het EIPP wordt beheerd door de Commissie. De lidstaten kunnen aan het beheer bijdragen. De inhoud van het EIPP wordt door projectontwikkelaars, d.w.z. particuliere en openbare rechtspersonen, gegenereerd.

Als projectontwikkelaars en andere geregistreerde websitegebruikers willen deelnemen aan het EIPP, moeten zij eerst de algemene voorwaarden van het EIPP aanvaarden die de kwaliteit van de door projectontwikkelaars verstrekte informatie moeten waarborgen en die er tegelijkertijd op wijzen dat de Commissie niet instaat voor de juistheid van de gepubliceerde informatie en niet aansprakelijk kan worden gesteld bij schadeclaims naar aanleiding van de informatie die over een project is gepubliceerd.

Middels een disclaimer moeten de gebruikers erop attent worden gemaakt dat de Commissie niet kan instaan voor de juistheid van de gepubliceerde informatie en dat potentiële investeerders zelf een zorgvuldige beoordeling moeten verrichten van de financiële aspecten en van alle andere aspecten die van belang zijn voor hun beslissing om al dan niet in een project te investeren. De Commissie kan besluiten een project van het EIPP te verwijderen wanneer na de eerste publicatie een termijn van drie jaar is verstreken.

Het EIPP kan samenwerken met andere aanbieders van soortgelijke diensten op nationaal of internationaal niveau die ten doel hebben investeringsactiviteit te stimuleren of te faciliteren.

3.   PROJECTONDERZOEK

De diensten van de Commissie zullen de projecten toetsen aan de toelatingscriteria die in artikel 2 van dit besluit zijn uiteengezet. De Commissie beschikt over een ruime beoordelingsvrijheid bij het projectonderzoek en bij haar beoordeling of een project al dan niet in het EIPP moet worden opgenomen. De toetsing van de verenigbaarheid aan het recht van de betrokken lidstaat en de beoordeling van potentiële risico's voor deze lidstaat geschiedt op basis van de door de lidstaat verstrekte gegevens, indien beschikbaar. Bepaalde technische aspecten van het projectonderzoek en het valideringsproces, zoals het controleren van de identiteit van projectontwikkelaars, kunnen worden uitbesteed aan derden.

De lidstaten wordt verzocht één of meer contactpunten aan te wijzen en hun bijdrage aan de toetsing van de projecten te omschrijven. De rol van de EIB bij het promoten van het EIPP wordt, indien nodig, vastgelegd in een overeenkomst inzake het dienstverleningsniveau.

4.   VERWERKINGSVERGOEDING

Om aanspraak te kunnen maken op vrijstelling van de betaling van de verwerkingsvergoeding overeenkomstig artikel 3, tweede of derde alinea, van dit besluit, dient de projectaanvraag vergezeld te gaan van hetzij een door de projectontwikkelaar zelf opgestelde verklaring dat hij op het tijdstip van de indiening van de aanvraag de status van openbare projectontwikkelaar heeft, of van een schriftelijke bevestiging van de betrokken overheidsinstantie dat zij het project steunt. Daartoe zijn gestandaardiseerde formulieren beschikbaar op het EIPP.

Tot de gevallen waarin vrijstelling van de verschuldigde vergoeding voor de verwerking van de aanvraag gerechtvaardigd wordt geacht in de zin van artikel 3, vierde alinea, van dit besluit behoren projecten die in het kader van een programma van de Unie worden gesteund evenals projecten die, onder andere, zijn opgenomen op de lijst van projecten van gemeenschappelijk belang als bedoeld in Verordening (EU) nr. 347/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1), alsook projecten die verenigbaar zijn met de richtsnoeren voor de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnetwerk als bedoeld in Verordening (EU) nr. 1315/2013 van het Europees Parlement en de Raad (2), zoals door de betrokken diensten van de Commissie is bevestigd.


(1)  Verordening (EU) nr. 347/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 betreffende richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur en tot intrekking van Beschikking nr. 1364/2006/EG en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 713/2009, (EG) nr. 714/2009 en (EG) nr. 715/2009 (PB L 115 van 25.4.2013, blz. 39).

(2)  Verordening (EU) nr. 1315/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende richtsnoeren van de Unie voor de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnetwerk en tot intrekking van Besluit nr. 661/2010/EU (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 1).


5.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 299/90


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2016/1943 VAN DE COMMISSIE

van 4 november 2016

overeenkomstig artikel 3, lid 3, van Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het gebruik van paraffineolie voor het behandelen van eieren teneinde de omvang van de populatie van nestelende vogels te beheersen

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 3, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 3 maart 2016 heeft het Verenigd Koninkrijk de Commissie verzocht om overeenkomstig artikel 3, lid 3, van Verordening (EU) nr. 528/2012 te besluiten of paraffineolie waarmee de eieren van nestelende vogels zoals ganzen en meeuwen worden behandeld teneinde de omvang van de populaties daarvan te beheersen en de kans dat vogels in en rond luchthavens botsen met luchtvaartuigen te verkleinen, een biocide is in de zin van artikel 3, lid 1, onder a), van die verordening.

(2)

Blijkens de door het Verenigd Koninkrijk verstrekte informatie leidt het behandelen van eieren met olie ertoe dat het zich ontwikkelende embryo verstoken wordt van zuurstof doordat de poriën van de eierschalen verstopt worden, waardoor het embryo stikt.

(3)

Allereerst moet worden onderzocht of paraffineolie die wordt gebruikt voor het behandelen van eieren, voldoet aan de definitie van een biocide in artikel 3, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 528/2012.

(4)

Paraffineolie voldoet aan de voorwaarde van artikel 3, lid 1, onder a), van die verordening volgens welke sprake moet zijn van een „stof” of een „mengsel” in de zin van artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad (2).

(5)

Paraffineolie wordt gebruikt om de omvang van de populatie van nestelende vogels zoals ganzen en meeuwen te beheersen; die vogels voldoen aan de definitie van een schadelijk organisme in artikel 3, lid 1, onder g), van Verordening (EU) nr. 528/2012, aangezien ze een schadelijke invloed kunnen hebben op mensen of dieren.

(6)

Blijkens de verstrekte informatie wordt paraffineolie gebruikt om eieren te behandelen met als doel een schadelijk organisme te vernietigen, af te schrikken, onschadelijk te maken, de effecten daarvan te voorkomen of op een andere wijze te bestrijden.

(7)

Aangezien paraffineolie slechts een fysieke belemmering vormt voor de ademhaling van het doelorganisme en nooit enige chemische of biologische uitwerking heeft, kan het niet worden geacht te zijn bedoeld om chemisch op dat organisme in te werken.

(8)

Aangezien paraffineolie schadelijke organismen op louter fysieke of mechanische wijze bestrijdt, voldoet het niet aan de definitie van een biocide in artikel 3, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 528/2012.

(9)

De in dit besluit vervatte maatregel is in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Paraffineolie die wordt gebruikt voor het behandelen van eieren teneinde de omvang van de populatie van nestelende vogels te beheersen, is geen biocide in de zin van artikel 3, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 528/2012.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 4 november 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).