ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 293

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

59e jaargang
28 oktober 2016


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

*

Mededeling betreffende de inwerkingtreding van het Protocol over de bezwaren van het Ierse volk ten aanzien van het Verdrag van Lissabon

1

 

*

Besluit (EU) 2016/1892 van de Raad van 10 oktober 2016 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Internationale Overeenkomst van 2015 voor olijfolie en tafelolijven

2

 

 

Internationale Overeenkomst van 2015 voor olijfolie en tafelolijven

4

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1893 van de Raad van 27 oktober 2016 tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië

25

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1894 van de Commissie van 26 oktober 2016 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95 wat betreft de vaststelling van de representatieve prijzen voor de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovalbumine

28

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1895 van de Commissie van 27 oktober 2016 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

30

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1896 van de Commissie van 27 oktober 2016 inzake de afgifte van invoercertificaten voor rijst in het kader van de tariefcontingenten die voor de deelperiode oktober 2016 zijn geopend bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011

32

 

 

BESLUITEN

 

*

Uitvoeringsbesluit (GBVB) 2016/1897 van de Raad van 27 oktober 2016 houdende uitvoering van Besluit 2013/255/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië

36

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1898 van de Commissie van 26 oktober 2016 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/764/EU betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met klassieke varkenspest in sommige lidstaten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 6710)  ( 1 )

39

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1899 van de Commissie van 26 oktober 2016 tot wijziging van de Beschikkingen 92/260/EEG, 93/197/EEG en 2004/211/EG wat betreft de tijdelijke toelating en de invoer van geregistreerde paarden uit bepaalde delen van Egypte (Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 6791)  ( 1 )

42

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1900 van de Commissie van 26 oktober 2016 tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten, wat betreft de gegevens voor Estland, Letland en Polen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 6793)  ( 1 )

46

 

 

HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN

 

*

Besluit nr. 1/2016 van de Stabilisatie- en Associatieraad EU-voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië van 20 januari 2016 tot vervanging van Protocol 4 bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, betreffende de definitie van het begrip producten van oorsprong en methoden van administratieve samenwerking [2016/1901]

58

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

28.10.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 293/1


Mededeling betreffende de inwerkingtreding van het Protocol over de bezwaren van het Ierse volk ten aanzien van het Verdrag van Lissabon

Het Protocol over de bezwaren van het Ierse volk ten aanzien van het Verdrag van Lissabon, dat op 13 juni 2012 in Brussel is ondertekend (1), is overeenkomstig artikel 4, lid 3, van dat protocol op 1 december 2014 in werking getreden.


(1)  PB L 60 van 2.3.2013, blz. 131.


28.10.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 293/2


BESLUIT (EU) 2016/1892 VAN DE RAAD

van 10 oktober 2016

betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Internationale Overeenkomst van 2015 voor olijfolie en tafelolijven

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 19 november 2013 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om namens de Unie onderhandelingen te openen met het oog op de sluiting van een nieuwe internationale overeenkomst voor olijfolie en tafelolijven.

(2)

De nieuwe internationale overeenkomst inzake olijfolie en tafelolijven („de overeenkomst”) is op 9 oktober 2015 aangenomen door de vertegenwoordigers van 24 lidstaten van de Conferentie van de Verenigde Naties voor Handel en Ontwikkeling (Unctad) en van twee intergouvernementele organisaties, in het kader van de Conferentie van de Verenigde Naties voor de onderhandelingen over een overeenkomst ter opvolging van de Internationale Overeenkomst van 2005 voor olijfolie en tafelolijven.

(3)

De Internationale Overeenkomst van 2005 voor olijfolie en tafelolijven (1), die op 31 december 2014 afliep, werd verlengd tot 31 december 2015 en blijft krachtens artikel 47, lid 3, van die overeenkomst van kracht tot de inwerkingtreding van de overeenkomst, op voorwaarde dat de duur van die verlenging niet meer bedraagt dan twaalf maanden. De overeenkomst staat tot en met 31 december 2016 open voor ondertekening bij de zetel van de Verenigde Naties in New York.

(4)

In artikel 31, lid 1, van de overeenkomst zijn de voorwaarden vastgelegd voor de inwerkingtreding ervan op 1 januari 2017. Overeenkomstig artikel 31, leden 2 en 3, kan de overeenkomst onder bepaalde voorwaarden voorlopig worden toegepast indien niet is voldaan aan de voorwaarden van artikel 31, lid 1.

(5)

Om ervoor te zorgen dat de Internationale Overeenkomst van 2005 voor olijfolie en tafelolijven zonder onderbreking wordt toegepast, moet de overeenkomst overeenkomstig artikel 31, lid 2, voorlopig door de Unie worden toegepast indien de noodzakelijke procedure voor de sluiting ervan door de Unie niet vóór 1 januari 2017 is voltooid.

(6)

De overeenkomst moet overeenkomstig artikel 31, lid 3, eveneens voorlopig door de Unie kunnen worden toegepast indien op 31 december 2016 niet is voldaan aan de voorwaarden voor de definitieve of de voorlopige inwerkingtreding ervan krachtens artikel 31, leden 1 en 2.

(7)

Bijgevolg dient de overeenkomst namens de Unie te worden ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum, en dient kennis te worden gegeven van de voorlopige toepassing van de overeenkomst onder de voorwaarden van artikel 31, leden 2 en 3, van de overeenkomst,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Machtiging wordt verleend voor de ondertekening namens de Unie van de Internationale Overeenkomst van 2015 voor olijfolie en tafelolijven, onder voorbehoud van de sluiting ervan.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen.

Artikel 3

De Unie past de overeenkomst voorlopig toe vanaf 1 januari 2017 indien de procedure voor de sluiting ervan door de Unie niet is voltooid en aan de voorwaarden van artikel 31, leden 2 en 3, van de overeenkomst is voldaan.

De persoon (personen) die op grond van artikel 2 van dit besluit gemachtigd is (zijn) de overeenkomst te ondertekenen, geeft (geven) overeenkomstig artikel 31, leden 2 en 3, van de overeenkomst kennis van de voorlopige toepassing van de overeenkomst onder de voorwaarden van de eerste alinea van dit artikel.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 10 oktober 2016.

Voor de Raad

De voorzitter

G. MATEČNÁ


(1)  PB L 302 van 19.11.2005, blz. 47.


28.10.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 293/4


VERTALING

CONFERENTIE VAN DE VERENIGDE NATIES VOOR HANDEL EN ONTWIKKELING

INTERNATIONALE OVEREENKOMST VAN 2015 VOOR OLIJFOLIE EN TAFELOLIJVEN

Image

VERENIGDE NATIES

GENÈVE, 5-9 OKTOBER 2015

RESOLUTIE AANGENOMEN DOOR DE CONFERENTIE VAN DE VERENIGDE NATIES VOOR DE ONDERHANDELINGEN OVER EEN OVEREENKOMST TER OPVOLGING VAN DE INTERNATIONALE OVEREENKOMST VAN 2005 VOOR OLIJFOLIE EN TAFELOLIJVEN

De Conferentie van de Verenigde Naties voor de onderhandelingen over een overeenkomst ter opvolging van de Internationale Overeenkomst van 2005 voor olijfolie en tafelolijven,

Bijeengekomen in Genève van 5 tot en met 9 oktober 2015,

Dankbaar voor de door de secretaris-generaal van de UNCTAD ter beschikking gestelde voorzieningen en diensten,

Met waardering voor de bijdrage van de voorzitter van de Conferentie, de andere leden van het bureau en het secretariaat,

Na vaststelling van de authentieke tekst van de Internationale Overeenkomst van 2015 voor olijfolie en tafelolijven in het Arabisch, Engels, Frans en Spaans,

1.

verzoekt de secretaris-generaal van de Verenigde Naties de tekst van de overeenkomst ter overweging mee te delen aan alle regeringen en intergouvernementele organisaties die zijn uitgenodigd op de Conferentie;

2.

verzoekt de secretaris-generaal van de Verenigde Naties de nodige regelingen te treffen om de overeenkomst van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016 bij de zetel van de Verenigde Naties in New York voor ondertekening open te stellen.

Tweede plenaire vergadering

9 oktober 2015

LIJST VAN LANDEN EN ORGANISATIES DIE VERTEGENWOORDIGD WAREN OP DE CONFERENTIE VAN DE VERENIGDE NATIES VOOR DE ONDERHANDELINGEN OVER EEN OVEREENKOMST TER OPVOLGING VAN DE INTERNATIONALE OVEREENKOMST VAN 2005 VOOR OLIJFOLIE EN TAFELOLIJVEN (*)

1.

Aan de zitting is deelgenomen door vertegenwoordigers van de volgende lidstaten van de UNCTAD:

Algerije

Letland

Argentinië

Libië

België

Luxemburg

Cyprus

Nederland

Duitsland

Oekraïne

Egypte

Spanje

Frankrijk

Syrië, Arabische Republiek

Griekenland

Tsjechië

Iran, Islamitische Republiek

Tunesië

Italië

Turkije

Ivoorkust

Uruguay

Jordanië

Venezuela, Bolivariaanse Republiek

2.

De volgende intergouvernementele organisaties waren op de zitting vertegenwoordigd:

 

Europese Unie

 

Internationale Olijfraad

HOOFDSTUK I

Algemene doelstellingen

Artikel 1

Doelstellingen van de overeenkomst

Streven naar harmonisatie van de nationale en internationale wetgeving met betrekking tot de fysisch-chemische en organoleptische kenmerken van olijfolie, olie uit perskoeken van olijven en tafelolijven om handelsbelemmeringen te vermijden;

Organiseren van activiteiten met betrekking tot fysisch-chemische en organoleptische analyses om de kennis over de samenstelling en de kwaliteitskenmerken van olijfproducten te verbeteren met het oog op het consolideren van de internationale normen inzake:

de controle van de productkwaliteit;

de internationale handel en de ontwikkeling daarvan;

de bescherming van de rechten van de consument;

de preventie van frauduleuze en bedrieglijke praktijken en vervalsing;

Versterken van de rol van de Internationale Olijfraad als het forum bij uitstek voor de internationale wetenschappelijke gemeenschap op het gebied van olijven en olijfolie;

Coördineren van studies en onderzoeken over de voedingswaarde en andere intrinsieke eigenschappen van olijfolie en tafelolijven;

Vereenvoudigen van de uitwisseling van informatie over het internationale handelsverkeer.

Bevorderen van technische samenwerking en onderzoek en ontwikkeling in de olijvensector door samenwerking tussen publieke of particuliere, nationale of internationale instellingen en/of entiteiten aan te moedigen;

Uitvoeren van activiteiten voor de identificatie, het behoud en het gebruik van de genetische bronnen van olijfbomen;

Bestuderen van de interactie tussen de olijventeelt en het milieu, met name ter bevordering van het milieubehoud en een duurzame productie, alsmede waarborging van een geïntegreerde en duurzame ontwikkeling van de sector;

Aanmoedigen van de overdracht van technologie middels opleidingsactiviteiten op gebieden die verband houden met de olijvensector, door internationale, regionale en nationale activiteiten te organiseren;

Beschermen van geografische aanduidingen van olijfproducten overeenkomstig de desbetreffende internationale overeenkomsten waarbij de leden partij zijn;

Uitwisselen van informatie en ervaring op fytosanitair vlak met betrekking tot de olijventeelt.

Versterken van de rol van de Internationale Olijfraad als een mondiaal centrum voor documentatie en informatieverspreiding over de olijfboom en de producten ervan en als ontmoetingsplaats voor alle marktdeelnemers uit de sector;

Bevorderen van het verbruik van olijfproducten, de expansie van de internationale handel in olijfolie en tafelolijven en informatie verstrekken over de handelsnormen van de Internationale Olijfraad;

Ondersteunen van activiteiten op internationaal en regionaal vlak die bevorderlijk zijn voor de verspreiding van algemene wetenschappelijke informatie over de voedings-, gezondheids- en andere eigenschappen van olijfolie en tafelolijven zodat de consumenten beter worden voorgelicht;

Onderzoeken van de mondiale balansen voor olijfolie en tafelolijven, uitvoeren van studies en voorstellen van gepaste maatregelen;

Verspreiden van economische gegevens en analyses over olijfolie en tafelolijven en ter beschikking stellen aan de leden van indicatoren die nodig zijn om bij te dragen aan de goede werking van de markten voor olijfproducten;

Verspreiden en gebruikmaken van de resultaten van de onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's op het vlak van de olijventeelt en verrichten van onderzoek naar hoe zij kunnen worden ingezet om de efficiëntie van de productie te verbeteren.

HOOFDSTUK II

Definities

Artikel 2

Definities voor de toepassing van deze overeenkomst

1.   „Internationale Olijfraad”: de in artikel 3, lid 1, bedoelde internationale organisatie die is opgericht met het oog op de toepassing van de bepalingen van deze overeenkomst.

2.   „Ledenraad”: het besluitvormingsorgaan van de Internationale Olijfraad.

3.   „Overeenkomstsluitende partij”: een staat, een permanent waarnemer in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, de Europese Unie of een intergouvernementele organisatie in de zin van artikel 4, lid 3, die ermee heeft ingestemd door deze overeenkomst gebonden te zijn.

4.   „Lid”: een overeenkomstsluitende partij als hierboven gedefinieerd.

5.   „Olijfolie”: olie die uitsluitend uit vruchten van de olijfboom (Olea europaea L.) wordt verkregen, met uitsluiting van olie verkregen door het gebruik van oplosmiddelen of door heromzetting in esters en van alle mengsels met olie van een andere soort. De benamingen voor dit product luiden als volgt: extra olijfolie van de eerste persing; olijfolie van de eerste persing; courante olijfolie van de eerste persing; olijfolie van de eerste persing, voor verlichting; geraffineerde olijfolie en olijfolie die bestaat uit een mengsel van geraffineerde olijfolie en olijfolie van de eerste persing.

6.   „Olie uit perskoeken van olijven”: olie die wordt verkregen door een behandeling van perskoeken van olijven met oplosmiddelen of andere fysische procedés, met uitsluiting van olie verkregen door heromzetting in esters en van alle mengsels met olie van een andere soort. De benamingen voor dit product luiden als volgt: ruwe olie uit perskoeken van olijven, geraffineerde olie uit perskoeken van olijven en olie uit perskoeken van olijven die bestaat uit een mengsel van geraffineerde olie uit perskoeken van olijven en olijfolie van de eerste persing.

7.   „Tafelolijven”: het product dat wordt verkregen uit gezonde vruchten van bepaalde variëteiten van geteelde olijfbomen die worden geselecteerd op hun capaciteit olijven te produceren die bijzonder geschikt zijn om in te leggen, en dat op passende wijze wordt behandeld of verwerkt en aan de handel en de eindconsument wordt aangeboden.

8.   „Olijfproducten”: alle voor consumptie geschikte olijfproducten, met name olijfolie, olie uit perskoeken van olijven en tafelolijven.

9.   „Bijproducten van de olijventeelt”: met name van snoeiafval van olijfbomen en van de olijfproductenindustrie afgeleide producten, alsmede de producten die resulteren uit het alternatieve gebruik van de producten van de sector.

10.   „Verkoopseizoen voor olijven”: voor tafelolijven de periode van 1 september van jaar n tot en met 31 augustus van jaar n+1 en voor olijfolie de periode van 1 oktober van jaar n tot en met 30 september van jaar n+1. Voor het zuidelijk halfrond komt die periode zowel voor tafelolijven als voor olijfolie overeen met kalenderjaar n.

11.   „Handelsnormen”: door de Internationale Olijfraad via de Ledenraad vastgestelde normen die van toepassing zijn op olijfolie, olie uit perskoeken van olijven en tafelolijven.

HOOFDSTUK III

Institutionele bepalingen

Afdeling I

Instelling, organen, taken, voorrechten en immuniteiten

Artikel 3

Structuur en zetel van de Internationale Olijfraad

1.   De Internationale Olijfraad voert zijn taken uit via de volgende organen:

de Ledenraad;

de voorzitter en de vicevoorzitter;

het comité voor administratieve en financiële aangelegenheden en alle andere comités en subcomités; en

het uitvoerend secretariaat.

2.   De zetel van de Internationale Olijfraad is gedurende de looptijd van deze overeenkomst gevestigd te Madrid (Spanje), tenzij de Ledenraad hierover anders beslist.

Artikel 4

Leden van de Internationale Olijfraad

1.   Elke overeenkomstsluitende partij die tot de overeenkomst toetreedt, is lid van de Internationale Olijfraad op grond van haar instemming door deze overeenkomst gebonden te zijn.

2.   Elk lid draagt bij aan de in artikel 1 van deze overeenkomst genoemde doelstellingen.

3.   In deze overeenkomst wordt met de term „regering” eveneens gedoeld op de vertegenwoordigers van een staat, een permanente waarnemer in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, de Europese Unie of een intergouvernementele organisatie die vergelijkbare verantwoordelijkheden draagt ten aanzien van het onderhandelen over, ondertekenen, sluiten, ratificeren en toepassen van internationale overeenkomsten, met name grondstoffenovereenkomsten.

Artikel 5

Voorrechten en immuniteiten

1.   De Internationale Olijfraad heeft rechtspersoonlijkheid. Hij heeft met name de bevoegdheid om contracten te sluiten, roerende en onroerende goederen te verwerven en te vervreemden, en in rechte op te treden. De Internationale Olijfraad is niet gemachtigd om leningen aan te gaan.

2.   Voor de status, de voorrechten en de immuniteiten van de Internationale Olijfraad, zijn uitvoerend directeur, hoge functionarissen en personeel, alsmede van de deskundigen en de vertegenwoordigers van de leden die zich voor het uitvoeren van hun taken op het grondgebied van het gastland bevinden, geldt de zetelovereenkomst die door de regering van het gastland en de Internationale Olijfraad is gesloten.

3.   De regering van de staat waar de zetel van de Internationale Olijfraad zich bevindt, verleent, voor zover de nationale wetgeving van die staat dit toestaat, vrijstelling van belasting voor het door de Internationale Olijfraad aan zijn personeel uitgekeerde salaris en voor de tegoeden, de inkomsten en de andere eigendommen van de Internationale Olijfraad.

4.   De Internationale Olijfraad mag met een of meer leden overeenkomsten sluiten over de voorrechten en immuniteiten die noodzakelijk zijn voor de efficiënte toepassing van deze overeenkomst.

Artikel 6

Samenstelling van de Internationale Olijfraad

1.   De Internationale Olijfraad bestaat uit al zijn leden.

2.   Elk lid wijst zijn vertegenwoordiger in de Internationale Olijfraad aan.

Artikel 7

Bevoegdheden en taken van de organen

a)

Elk lid vaardigt één vertegenwoordiger af naar de Ledenraad. Bovendien kan elk lid een of meer plaatsvervangers en een of meer adviseurs voor zijn afgevaardigde aanwijzen.

De Ledenraad is de hoogste autoriteit en het besluitvormingsorgaan van de Internationale Olijfraad. De Ledenraad oefent alle bevoegdheden uit en verricht alle taken die nodig zijn om de doelstellingen van deze overeenkomst te bereiken.

b)

De Ledenraad is verantwoordelijk voor de toepassing van de bepalingen van deze overeenkomst. Daartoe neemt hij beslissingen en stelt hij aanbevelingen vast, tenzij de desbetreffende bevoegdheden of taken expliciet aan de uitvoerend directeur zijn toevertrouwd.

Elke beslissing of aanbeveling die op grond van de aan deze overeenkomst voorafgaande internationale overeenkomst is vastgesteld en die nog van kracht is bij de inwerkingtreding van de onderhavige overeenkomst, blijft van toepassing, tenzij ze tegen deze overeenkomst indruist of door de Ledenraad wordt ingetrokken.

c)

Met het oog op de toepassing van deze overeenkomst gaat de Ledenraad overeenkomstig de bepalingen van de overeenkomst over tot de vaststelling van:

i)

een reglement van orde;

ii)

een financieel reglement;

iii)

een personeelsstatuut, waarbij rekening wordt gehouden met de bepalingen die van toepassing zijn op functionarissen van soortgelijke intergouvernementele organisaties;

iv)

een organigram en functiebeschrijvingen;

v)

alle andere procedures die nodig zijn voor de werking van de Internationale Olijfraad.

d)

De Ledenraad zorgt voor de jaarlijkse vaststelling en publicatie van een verslag over zijn activiteiten en over de werking van deze overeenkomst, en van alle verslagen, studies en andere documenten die hij dienstig en noodzakelijk acht.

a)

De Ledenraad kiest uit de afgevaardigden van de leden een voorzitter en een vicevoorzitter, die benoemd worden voor een periode van een jaar. Als de voorzitter of de vicevoorzitter tijdens door hem geleide vergaderingen tevens delegatieleider is, wordt zijn recht om aan de besluitvorming in de Ledenraad deel te nemen, uitgeoefend door een ander lid van zijn afvaardiging.

b)

Onverminderd de bevoegdheden en taken die krachtens of overeenkomstig deze overeenkomst aan de uitvoerend directeur zijn toevertrouwd, zit de voorzitter de vergaderingen van de Ledenraad voor, leidt hij de beraadslagingen ter vergemakkelijking van het besluitvormingsproces en neemt hij alle andere bijbehorende verantwoordelijkheden en taken op zich die in deze overeenkomst worden omschreven en/of in het reglement van orde worden gespecificeerd.

c)

De voorzitter legt bij de uitoefening van zijn functie verantwoording af aan de Ledenraad.

d)

De vicevoorzitter vervangt de voorzitter wanneer die afwezig is, en heeft in dat geval dezelfde bevoegdheden en dezelfde verplichtingen als de voorzitter.

e)

De voorzitter en de vicevoorzitter worden niet bezoldigd. In het geval dat de voorzitter en de vicevoorzitter tegelijkertijd tijdelijk afwezig zijn of dat een van beiden of beiden permanent afwezig is of zijn, benoemt de Ledenraad naargelang van het geval tijdelijke of permanente nieuwe titularissen, die worden gekozen uit de afgevaardigden van de leden.

Naast het in artikel 13 van deze overeenkomst bedoelde comité voor administratieve en financiële aangelegenheden kan de Ledenraad om zijn werkzaamheden te vergemakkelijken de comités en subcomités instellen die hem kunnen helpen de hem krachtens deze overeenkomst toegewezen taken te verrichten.

a)

De Internationale Olijfraad beschikt over een uitvoerend secretariaat dat bestaat uit een uitvoerend directeur, hoge functionarissen en het personeel dat nodig is om de uit deze overeenkomst voortvloeiende taken uit te voeren. Regels in verband met de functie van de uitvoerend directeur en de hoge functionarissen worden opgenomen in het reglement van orde, waarin met name de hun toegewezen taken worden vastgesteld.

b)

Bij de werving van de personeelsleden van het uitvoerend secretariaat geldt als voornaamste criterium dat zij voldoen aan de hoogste eisen op het vlak van prestaties, bekwaamheid en integriteit. De personeelsleden van het uitvoerend secretariaat, met name de uitvoerend directeur, de hoge functionarissen en het middenkader, worden geworven op basis van het beginsel van evenredige rotering van de leden en op basis van geografisch evenwicht.

c)

De Ledenraad benoemt de uitvoerend directeur en de hoge functionarissen voor een termijn van vier jaar. Hij kan overeenkomstig artikel 10, lid 4, onder b), beslissen een ambtstermijn te vernieuwen of te verlengen met een eenmalige termijn van maximaal vier jaar.

De Ledenraad stelt de aanstellingsvoorwaarden vast met inachtneming van de voorwaarden die van toepassing zijn op functionarissen van een overeenkomstige rang in soortgelijke internationale organisaties.

d)

De uitvoerend directeur benoemt het personeel overeenkomstig de bepalingen in deze overeenkomst en in het reglement van orde. Hij zorgt ervoor dat alle benoemingen in overeenstemming zijn met de in lid 4, onder b), van dit artikel bedoelde beginselen en brengt daarover verslag uit aan het comité voor administratieve en financiële aangelegenheden.

e)

De uitvoerend directeur is de hoogste functionaris van de Internationale Olijfraad; hij is verantwoording verschuldigd aan de Ledenraad over de uitoefening van zijn functie in het kader van het beheer en de werking van de overeenkomst. Hij oefent zijn functie uit en neemt volgens het collegialiteitsbeginsel en in samenspraak met de hoge functionarissen beheersbeslissingen overeenkomstig het reglement van orde.

f)

De uitvoerend directeur, de hoge functionarissen en de andere personeelsleden mogen geen winstgevende activiteiten uitoefenen in een van de diverse takken van de olijveteelt en de olijfproductenindustrie.

g)

Bij de uitvoering van de taken die hun uit hoofde van deze overeenkomst zijn toegewezen, vragen of aanvaarden de uitvoerend directeur, de hoge functionarissen en het personeel geen instructies van een lid of van enige instantie buiten de Internationale Olijfraad. Zij onthouden zich van iedere handeling die onverenigbaar is met hun status van internationaal ambtenaar die uitsluitend verantwoordelijk is tegenover de Ledenraad. Elk lid moet het uitsluitend internationale karakter van de taken van de uitvoerend directeur, de hoge functionarissen en het personeel eerbiedigen en mag niet trachten hen bij de uitvoering daarvan te beïnvloeden.

Afdeling 2

Werking van de Ledenraad

Artikel 8

Vergaderingen van de Ledenraad

1.   De Ledenraad vergadert op de plaats waar de Internationale Olijfraad zijn zetel heeft, tenzij hij daaromtrent een andersluidend besluit neemt. Indien de Ledenraad op uitnodiging van een lid beslist om elders te vergaderen, komen de extra kosten die deze beslissing voor de begroting van de Internationale Olijfraad met zich meebrengt ten opzichte van de kosten die een vergadering op de plaats van de zetel met zich zouden meebrengen, voor rekening van dat lid.

2.   De Ledenraad houdt tweemaal per jaar een gewone vergadering.

3.   De Ledenraad houdt op om het even welk ander tijdstip een buitengewone vergadering op verzoek van:

a)

de voorzitter;

b)

ten minste drie leden.

4.   De gewone vergaderingen worden ten minste 60 dagen vóór de datum van de eerste zitting aangekondigd; de buitengewone vergaderingen worden indien mogelijk 30 dagen, maar niet minder dan 21 dagen vóór de datum van de eerste zitting aangekondigd. De uitgaven van de afvaardigingen bij de Ledenraad zijn ten laste van de betrokken leden.

5.   Elk lid kan door middel van een schriftelijke kennisgeving aan het uitvoerend secretariaat vóór of tijdens een gewone of buitengewone vergadering van de Ledenraad een ander lid ertoe machtigen zijn belangen te behartigen en zijn recht op deelname aan de besluitvorming tijdens die vergadering uit te oefenen. Elk lid mag op een vergadering van de Ledenraad slechts één ander lid vertegenwoordigen.

6.   Elke derde partij of entiteit die voornemens is tot deze overeenkomst toe te treden en/of die een direct belang heeft bij de activiteiten van de Internationale Olijfraad kan, op eigen initiatief of op uitnodiging van de Ledenraad en met voorafgaande instemming van deze laatste, als waarnemer een of meerdere vergaderingen van de Ledenraad volledig of gedeeltelijk bijwonen.

7.   De waarnemers hebben niet de hoedanigheid van lid en hebben beslissingsbevoegdheid noch stemrecht.

Artikel 9

Quorum van de vergaderingen

1.   Er wordt eenmaal, op de eerste dag van de vergadering, geverifieerd of het voor een gewone of buitengewone vergadering van de Ledenraad vereiste quorum is bereikt. Het quorum is bereikt wanneer minstens drie vierde van alle leden aanwezig is of overeenkomstig artikel 8, lid 5, is vertegenwoordigd.

2.   Indien op de opening van de plenaire zitting het in het vorige lid bedoelde quorum niet is bereikt, stelt de voorzitter de vergadering 24 uur uit. Het quorum dat is vereist om de vergadering op het nieuwe door de voorzitter vastgestelde uur te openen, is bereikt wanneer ten minste twee derde van alle leden aanwezig is of is vertegenwoordigd.

3.   Het effectieve aantal leden dat nodig is om het quorum te bereiken, is het gehele getal zonder decimalen dat wordt verkregen door de bovenvermelde verhoudingen toe te passen op het totale aantal leden.

Artikel 10

Besluiten van de Ledenraad

1.   De besluiten van de Ledenraad worden genomen bij consensus van de leden. Alle besluiten overeenkomstig dit artikel worden genomen door de aanwezige of vertegenwoordigde leden die overeenkomstig artikel 16, lid 6, gemachtigd zijn om te stemmen. De leden verbinden zich ertoe alles in het werk te stellen om een consensus te bereiken over alle onopgeloste kwesties.

2.   Een besluit van de Ledenraad kan slechts worden vastgesteld indien ten minste een meerderheid van alle leden die overeenkomstig artikel 16, lid 6, gemachtigd zijn om te stemmen, aanwezig of vertegenwoordigd is.

3.   Consensus is verplicht voor alle besluiten in verband met:

a)

de uitsluiting van leden overeenkomstig artikel 34;

b)

artikel 16, leden 6 en 10;

c)

wijzigingen van deze overeenkomst overeenkomstig artikel 32 of de beëindiging van deze overeenkomst overeenkomstig artikel 36;

d)

de samenwerking met andere organisaties overeenkomstig artikel 12, lid 2.

4.   Voor de overige besluiten geldt de onderstaande procedure indien binnen een door de voorzitter bepaalde termijn geen consensus wordt bereikt.

a)

Besluiten inzake handelsnormen en de uitvoeringsvoorschriften als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder c), van deze overeenkomst

 

In de regel worden aan de Ledenraad alleen de besluiten ter goedkeuring voorgelegd waarvoor een consensus is bereikt op het gepaste niveau als vastgesteld door de Internationale Olijfraad in zijn reglement van orde.

 

Indien overeenkomstig de toepasselijke procedure op het gepast niveau geen consensus kan worden bereikt, wordt het besluit voorgelegd aan de Ledenraad, vergezeld van een verslag over de moeilijkheden die zich hebben voorgedaan, en van alle passende aanbevelingen.

 

De Ledenraad tracht het betrokken besluit te nemen bij consensus van de aanwezige of vertegenwoordigde leden die overeenkomstig artikel 16, lid 6, gemachtigd zijn om te stemmen.

 

Indien geen consensus wordt bereikt, wordt het besluit uitgesteld tot de volgende gewone of buitengewone vergadering.

 

Indien tijdens de volgende vergadering nog steeds geen consensus wordt bereikt, wordt het besluit indien mogelijk minstens 24 uur uitgesteld.

 

Indien binnen die termijn geen consensus wordt bereikt, wordt het besluit geacht te zijn aangenomen, tenzij het wordt verworpen door ten minste een kwart van de leden of door een of meerdere leden die in totaal over minstens 100 aandelen beschikken.

b)

Alle andere, niet hierboven in lid 4, onder a), bedoelde besluiten

 

Indien binnen een door de voorzitter bepaalde termijn geen consensus wordt bereikt, stemmen de leden overeenkomstig de volgende bepalingen:

 

Een besluit wordt geacht te zijn vastgesteld wanneer ervoor gestemd wordt door ten minste een meerderheid van de leden die samen beschikken over ten minste 86 % van de aandelen van de leden overeenkomstig lid 1 van dit artikel.

5.   De in dit artikel bedoelde stem- en vertegenwoordigingsprocedures zijn niet van toepassing op leden die niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 16 van deze overeenkomst, tenzij de Ledenraad daar overeenkomstig hetzelfde artikel anders over beslist.

6.   De Ledenraad kan zonder te vergaderen besluiten nemen op grond van een briefwisseling tussen de voorzitter en de leden, tenzij tegen deze procedure bezwaar wordt gemaakt door een lid dat geen achterstallige betalingen heeft. De Ledenraad legt in het reglement van orde vast hoe deze raadplegingsprocedure verloopt. Alle aldus genomen besluiten worden zo spoedig mogelijk door het uitvoerend secretariaat aan alle leden meegedeeld en worden opgenomen in het slotverslag van de volgende vergadering van de Ledenraad.

Artikel 11

Aandelen

1.   De leden beschikken samen over 1 000 aandelen. De aandelen stemmen overeen met de financiële bijdragen en de stemrechten van de leden.

2.   De aandelen worden tussen de leden verdeeld overeenkomstig de met de volgende formule berekende basisgegevens van elk lid:

 

q = 1/3 (p1 + p2) + 1/3 (e1 + e2) + 1/3 (i1 + i2)

De parameters in deze formule zijn in duizend metrieke ton uitgedrukte gemiddelden, waarbij het gedeelte van 1 000 metrieke ton boven het gehele getal niet wordt meegerekend. De aandelen mogen nooit in fracties worden aangegeven.

q: basisgegeven voor de proportionele berekening van de aandelen

p1: gemiddelde olijfolieproductie van de laatste zes verkoopseizoenen voor olijven

p2: gemiddelde productie van tafelolijven van de laatste zes verkoopseizoenen voor olijven, omgerekend in olijfolie-equivalent op basis van een omrekeningscoëfficiënt van 16 %

e1: gemiddelde (douane-)uitvoer van olijfolie in de laatste zes kalenderjaren die overeenstemmen met de jaren waarin de voor de berekening van p1 in aanmerking genomen verkoopseizoenen voor olijven aflopen

e2: gemiddelde (douane-)uitvoer van tafelolijven in de laatste zes kalenderjaren die overeenstemmen met de jaren waarin de voor de berekening van p2 in aanmerking genomen verkoopseizoenen voor olijven aflopen, omgerekend in olijfolie-equivalent op basis van een omrekeningscoëfficiënt van 16 %

i1: gemiddelde (douane-)invoer van olijfolie in de laatste zes kalenderjaren die overeenstemmen met de jaren waarin de voor de berekening van p1 in aanmerking genomen verkoopseizoenen voor olijven aflopen

i2: gemiddelde (douane-)invoer van tafelolijven in de laatste zes kalenderjaren die overeenstemmen met de jaren waarin de voor de berekening van p2 in aanmerking genomen verkoopseizoenen voor olijven aflopen, omgerekend in olijfolie-equivalent op basis van een omrekeningscoëfficiënt van 16 %

3.   In bijlage A bij deze overeenkomst wordt vermeld over hoeveel aandelen de leden aanvankelijk beschikken. Die aantallen worden vastgesteld op basis van het gemiddelde van de gegevens voor de laatste zes verkoopseizoenen voor olijven en de laatste zes kalenderjaren waarvoor definitieve gegevens beschikbaar zijn.

4.   Elk lid beschikt over minstens vijf aandelen. Indien de berekening een resultaat van minder dan vijf aandelen voor een lid oplevert, wordt het aandeel van dat lid verhoogd tot vijf en worden de aandelen van de andere leden verhoudingsgewijs verlaagd.

5.   De Ledenraad stelt tijdens de tweede gewone vergadering van elk kalenderjaar de overeenkomstig dit artikel berekende aandelen vast. Onverminderd lid 6 van dit artikel geldt die verdeling voor het volgende jaar.

6.   Wanneer een regering in de zin van artikel 4, lid 2, tot deze overeenkomst toetreedt of zich eruit terugtrekt, of wanneer de status van een lid overeenkomstig artikel 16, lid 8, wijzigt, herverdeelt de Ledenraad de aandelen voor het volgende jaar naar evenredigheid van het aantal aandelen waarover elk lid beschikt, behoudens de voorwaarden van dit artikel. Bij toetredingen tot of terugtrekkingen uit deze overeenkomst tijdens het lopende jaar, heeft die herverdeling slechts gevolgen voor de stemprocedure.

Artikel 12

Samenwerking met andere organisaties

1.   De Internationale Olijfraad kan regelingen treffen voor overleg of samenwerking met de Verenigde Naties en de gespecialiseerde VN-organen, met name de Conferentie van de Verenigde Naties voor Handel en Ontwikkeling, met andere passende intergouvernementele organisaties en met relevante internationale en regionale organisaties. Het kan daarbij gaan om samenwerkingsovereenkomsten met financiële instellingen die kunnen bijdragen aan de in artikel 1 van deze overeenkomst vermelde doelstellingen.

2.   Elke samenwerkingsovereenkomst tussen de Internationale Olijfraad en de bovenbedoelde internationale organisaties en/of instellingen die aanzienlijke verplichtingen voor de Internationale Olijfraad meebrengt, moet vooraf overeenkomstig artikel 10, lid 3, door de Ledenraad worden goedgekeurd.

3.   De toepassing van dit artikel wordt geregeld in het reglement van orde van de Internationale Olijfraad.

HOOFDSTUK IV

Comité voor administratieve en financiële aangelegenheden

Artikel 13

Comité voor administratieve en financiële aangelegenheden

1.   De Ledenraad stelt een comité voor administratieve en financiële aangelegenheden in waarin per lid ten minste één afgevaardigde zitting heeft. Het comité voor administratieve en financiële aangelegenheden komt ten minste tweemaal per jaar bijeen, vóór elke vergadering van de Ledenraad.

2.   Het comité voor administratieve en financiële aangelegenheden is belast met de in deze overeenkomst en het reglement van orde beschreven taken. Met name heeft het tot taak:

het jaarlijks werkprogramma van het uitvoerend secretariaat inzake de werking van de instelling te onderzoeken, met name wat betreft de begroting, de financiële voorschriften en de interne en statutaire regels, alvorens het op de tweede gewone vergadering van het kalenderjaar ter goedkeuring aan de Ledenraad voor te leggen;

erop toe te zien hoe de interne controlenormen in het reglement van orde van de Internationale Olijfraad worden toegepast en hoe de toepassing van de financiële bepalingen van deze overeenkomst wordt gecontroleerd;

het door de uitvoerend directeur voorgestelde ontwerp van jaarbegroting van de Internationale Olijfraad te onderzoeken. Alleen de door het comité voor administratieve en financiële aangelegenheden voorgestelde ontwerpbegroting wordt ter goedkeuring aan de Ledenraad voorgelegd;

elk jaar de rekeningen over het vorige begrotingsjaar samen met eventuele andere maatregelen betreffende financiële en administratieve aangelegenheden te onderzoeken en tijdens de eerste gewone vergadering van het kalenderjaar ter goedkeuring aan de Ledenraad voor te leggen;

adviezen op te stellen en aanbevelingen te doen over kwesties die verband houden met de toepassing van deze overeenkomst;

de verzoeken om toetreding tot of terugtrekking uit de Internationale Olijfraad te onderzoeken en daarover verslag uit te brengen aan de Ledenraad;

zich te buigen over de naleving van de in artikel 7 bedoelde beginselen inzake de benoeming van het personeel van het uitvoerend secretariaat en over andere administratieve en organisatorische kwesties.

3.   Naast de in dit artikel genoemde taken verricht het comité voor administratieve en financiële aangelegenheden alle andere taken die door de Raad overeenkomstig zijn reglement van orde en/of het financieel reglement aan het comité zijn gedelegeerd.

4.   De regels voor de toepassing van deze bepalingen worden door de Ledenraad opgesteld en in het reglement van orde vastgesteld.

HOOFDSTUK V

Financiële bepalingen

Artikel 14

Begroting

1.   Het begrotingsjaar valt samen met het kalenderjaar.

2.   Er is één begroting, die bestaat uit twee hoofdstukken:

hoofdstuk I: administratie;

hoofdstuk II: activiteiten, waaronder met name normalisatie, technische samenwerking en afzetbevordering.

De Ledenraad besluit indien nodig over een verdere onderverdeling van de hoofdstukken, met inachtneming van de doelstellingen van de Internationale Olijfraad.

3.   De begroting wordt gefinancierd met:

a)

de bijdrage van elk lid, die wordt vastgesteld in evenredigheid met de overeenkomstig artikel 11 van deze overeenkomst bepaalde aandelen;

b)

subsidies en vrijwillige bijdragen van leden, overeenkomstig een tussen de Internationale Olijfraad en het donerende lid gesloten overeenkomst;

c)

schenkingen door regeringen en/of uit andere bronnen;

d)

extra bijdragen in een andere vorm, met inbegrip van diensten, wetenschappelijk en technisch materieel en/of personeel, in overeenstemming met de behoeften voor de uitvoering van de goedgekeurde programma's;

e)

alle andere inkomsten.

4.   In het kader van de ontwikkeling van de internationale samenwerking streeft de Internationale Olijfraad ernaar essentiële financiële en/of technische steun te krijgen van bevoegde — al dan niet financiële — internationale, regionale of nationale instellingen.

De Ledenraad neemt de bovenbedoelde bedragen op in zijn begroting.

5.   De begrotingsmiddelen die in de loop van een kalenderjaar niet zijn vastgelegd, mogen overeenkomstig het financieel reglement als voorfinanciering van de begroting naar de volgende kalenderjaren worden overgedragen.

Artikel 15

Andere middelen

Naast de in artikel 14 vermelde begrotingsmiddelen mag de Internationale Olijfraad worden voorzien van andere middelen waarvan het doel, de werking en het gebruik in het reglement van orde zijn geregeld.

De Ledenraad kan het uitvoerend secretariaat er eveneens toe machtigen middelen van derden te beheren. De voorwaarden voor en de reikwijdte van een dergelijke machtiging, alsmede de verplichtingen die uit het beheer van die middelen voortvloeien, worden in het financieel reglement vastgelegd.

Artikel 16

Betaling van bijdragen

1.   De Ledenraad stelt tijdens de tweede vergadering van het kalenderjaar het totale bedrag van de in artikel 14 van deze overeenkomst bedoelde begroting vast, alsmede de door elk lid voor het volgende kalenderjaar te betalen bijdrage. Die bijdrage wordt berekend naargelang van de overeenkomstig artikel 11 van deze overeenkomst bepaalde aandelen van elk lid.

2.   De Raad stelt de eerste bijdrage vast van ieder lid dat partij wordt bij deze overeenkomst na de inwerkingtreding ervan. Die bijdrage wordt vastgesteld naargelang van de overeenkomstig artikel 11 van deze overeenkomst aan dat lid toegekende aandelen en van de nog resterende periode tot het einde van het jaar. De bijdragen van de andere leden voor het lopende begrotingsjaar worden niet gewijzigd.

3.   De bijdragen worden betaald in euro en zijn verschuldigd op de eerste dag van het begrotingsjaar, d.w.z. op 1 januari.

Bijdragen van leden voor het begrotingsjaar waarin zij tot de Internationale Olijfraad toetreden, zijn verschuldigd op het moment waarop zij lid worden.

4.   Een lid dat zijn bijdrage vier maanden na de datum waarop deze verschuldigd is, niet volledig heeft betaald, wordt binnen zeven dagen schriftelijk door het uitvoerend secretariaat verzocht de betaling alsnog te verrichten.

5.   Indien dat lid twee maanden na het verzoek van het uitvoerend secretariaat zijn bijdrage nog steeds niet heeft betaald, wordt zijn stemrecht in de Ledenraad geschorst totdat het lid zijn bijdrage volledig heeft betaald.

Eveneens worden de vertegenwoordigers van het betrokken lid voor het volgende jaar uitgesloten van verkiesbare functies in de Ledenraad, de comités en de subcomités, en van deelname aan de door de Internationale Olijfraad gefinancierde activiteiten.

6.   Wanneer een lid zijn bijdrage niet heeft betaald, wordt de Ledenraad daarvan op de hoogte gesteld op de eerste gewone vergadering van het kalenderjaar of op de buitengewone vergadering die volgt op de uiterste datum voor het betalen van de bijdragen. De Ledenraad, uitgezonderd het lid met achterstallige betalingen, kan na dit lid te hebben gehoord en rekening houdend met bijzondere omstandigheden, zoals een conflictsituatie, natuurramp of een moeilijke toegang tot internationale financiële diensten, bij consensus om het even welk ander besluit nemen. De Ledenraad kan het werkprogramma van het uitvoerend secretariaat wijzigen naargelang van de daadwerkelijke bijdragen van de leden.

7.   Het bepaalde in de leden 5 en 6 van dit artikel is van toepassing tot het betrokken lid zijn bijdrage volledig heeft betaald.

8.   Wanneer een lid twee opeenvolgende jaren zijn bijdrage niet heeft betaald, kan de Ledenraad, na dat lid te hebben gehoord, besluiten dat dat lid niet langer de rechten uit hoofde van zijn lidmaatschap geniet, maar aan de vergaderingen mag blijven deelnemen als waarnemer in de zin van artikel 8, lid 7.

9.   Een lid dat zich uit de huidige overeenkomst terugtrekt, dient verder te voldoen aan al zijn financiële verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst en heeft geen recht op enige terugbetaling van reeds betaalde financiële bijdragen.

10.   De Ledenraad mag in geen geval een lid ontheffen van zijn financiële verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst. Wel kan hij bij consensus besluiten de financiële verplichtingen van de huidige en voormalige leden te herschikken.

Artikel 17

Controle

1.   De financiële controle van de Internationale Olijfraad wordt verricht door het comité voor administratieve en financiële aangelegenheden.

2.   De door een onafhankelijke auditor gecertificeerde rekeningen van de Internationale Olijfraad betreffende het vorige kalenderjaar worden ter beschikking gesteld van het comité voor administratieve en financiële aangelegenheden, dat de rekeningen onderzoekt en vervolgens een advies opstelt dat tijdens de eerste gewone vergadering van het kalenderjaar voor goedkeuring en publicatie aan de Ledenraad wordt voorgelegd.

In het kader van de bovenbedoelde auditwerkzaamheden gaat de onafhankelijke auditor na of het geldende financiële reglement is nageleefd, controleert hij de werking en de doeltreffendheid van de bestaande interne controlesystemen en registreert hij de uitgevoerde werkzaamheden en de vastgestelde incidenten in een jaarverslag dat wordt voorgelegd aan het comité voor administratieve en financiële aangelegenheden.

Het verslag van de onafhankelijke auditor wordt tijdens de eerste gewone vergadering aan de Ledenraad gepresenteerd.

De Ledenraad stelt de onafhankelijke auditor aan die ermee belast wordt de jaarrekeningen van de Internationale Olijfraad te onderzoeken en het bovenbedoelde verslag op te stellen overeenkomstig het financieel reglement en de uitvoeringsbepalingen daarvan.

3.   De Ledenraad gaat tijdens zijn eerste gewone vergadering van het kalenderjaar bovendien over tot de behandeling en vaststelling van het financiële verslag voor het voorafgaande kalenderjaar, dat betrekking heeft op:

de controle van het beheer van de fondsen, tegoeden en liquide middelen van de Internationale Olijfraad;

de regelmatigheid van de financiële transacties en de naleving hierbij van de geldende regels en bepalingen en begrotingsvoorschriften.

4.   De controles achteraf van de transacties worden verricht door de onafhankelijke auditor overeenkomstig het financieel reglement.

5.   Ten minste drie leden kunnen op basis van een risicoanalyse de Raad vragen toestemming te geven voor een controle van de activiteiten van de Internationale Olijfraad om ervoor te zorgen dat de geldende regels, het beginsel van goed financieel beheer en het transparantiebeginsel in acht worden genomen.

De controles worden verricht in nauwe samenwerking met de leden van het uitvoerend secretariaat van de Internationale Olijfraad en in overeenstemming met de regels en procedures in het reglement van orde en in het financiële reglement van de Internationale Olijfraad.

Het overeenkomstige verslag wordt tijdens de eerste gewone vergadering na de voltooiing ervan aan de Ledenraad voorgesteld.

Artikel 18

Ontbinding

1.   In geval van ontbinding neemt de Ledenraad, vóór deze ontbinding, de in artikel 35, lid 1, vermelde maatregelen.

2.   Bij het verstrijken van deze overeenkomst worden de activa van de Internationale Olijfraad en de niet-vastgelegde bedragen die voortvloeien uit de in artikel 14 bedoelde middelen, aan de leden terugbetaald naar rato van het totaal van de aandelen waarover zij op dat moment beschikken.

De in artikel 14 bedoelde vrijwillige bijdragen en schenkingen en de in artikel 15 bedoelde niet-vastgelegde bedragen worden aan de betrokken leden, schenkers of derden terugbetaald.

HOOFDSTUK VI

Bepalingen inzake normalisatie

Artikel 19

Benamingen en definities van olijfolie, olie uit perskoeken van olijven en tafelolijven

1.   De benamingen en definities van olijfolie, olie uit perskoeken van olijven en tafelolijven zijn opgenomen in de bijlagen B en C bij deze overeenkomst.

2.   De Ledenraad mag de door hem als noodzakelijk of nuttig beschouwde wijzigingen aanbrengen aan de in de bijlagen B en C bij deze overeenkomst opgenomen benamingen en definities van olijfolie, olie uit perskoeken van olijven en tafelolijven.

Artikel 20

Verbintenissen van de leden

1.   De leden van de Internationale Olijfraad verbinden zich ertoe in de internationale handel de in de bijlagen B en C vastgestelde benamingen te gebruiken en moedigen het gebruik ervan in de binnenlandse handel aan.

2.   De leden verbinden zich ertoe om zowel in de binnenlandse als de internationale handel elk gebruik van de benaming „olijfolie”, al dan niet in combinatie met andere termen, dat niet in overeenstemming is met deze overeenkomst, af te schaffen. De benaming „olijfolie” zonder meer mag in geen geval worden gebruikt voor olie uit perskoeken van olijven.

3.   De Ledenraad stelt normen betreffende kwaliteits- en zuiverheidscriteria voor de internationale handel van de leden vast.

4.   De leden zorgen ervoor dat in artikel 22, lid 1, van de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPS-Overeenkomst) bedoelde geografische aanduidingen van in de onderhavige overeenkomst bedoelde producten op hun grondgebied worden beschermd overeenkomstig de toepasselijke regels, procedures en internationale verplichtingen, met name artikel 1 van de TRIPS-Overeenkomst.

5.   De leden wisselen desgevraagd informatie uit over de op hun grondgebied beschermde geografische aanduidingen om met name te zorgen voor een betere juridische bescherming van die aanduidingen tegen alle praktijken die een negatieve invloed op hun authenticiteit of reputatie kunnen hebben.

6.   De leden kunnen overeenkomstig de toepasselijke wettelijke bepalingen initiatieven nemen om de consumenten voor te lichten over de specifieke kenmerken van de op hun grondgebied beschermde geografische aanduidingen en om te zorgen voor een opwaardering van die aanduidingen.

Artikel 21

Door de Internationale Olijfraad verstrekt internationaal garantielabel

De Ledenraad kan voorzien in de toepassing van het internationale kwaliteitsborgingslabel, dat aantoont dat de internationale normen van de Internationale Olijfraad in acht zijn genomen. De toepassing van dit artikel en de desbetreffende controlebepalingen worden omschreven in het reglement van orde.

HOOFDSTUK VII

Algemene bepalingen

Artikel 22

Algemene verplichtingen

De leden nemen geen enkele maatregel die in strijd is met de verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst of met de in artikel 1 omschreven algemene doelstellingen.

Artikel 23

Financiële verplichtingen van de leden

De financiële verplichtingen van een lid ten opzichte van de Internationale Olijfraad en de andere leden blijven beperkt tot de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 16 inzake de bijdragen tot de in dat artikel vermelde begrotingen.

Artikel 24

Ecologische aspecten en milieuaspecten

De leden besteden de nodige aandacht aan de verbetering van de gehanteerde praktijken in alle stadia van de productie van olijfolie en tafelolijven met het oog op de ontwikkeling van een duurzame olijventeelt en verbinden zich ertoe om, ter verbetering of oplossing van eventuele problemen in dit verband, de door de Ledenraad als noodzakelijk beschouwde maatregelen te treffen.

Artikel 25

Informatie

De leden verbinden zich ertoe de Internationale Olijfraad de statistieken, inlichtingen en documentatie ter beschikking te stellen en te verstrekken die nodig zijn voor het uitvoeren van de taken die hem uit hoofde van deze overeenkomst zijn toevertrouwd, en met name alle informatie die de Internationale Olijfraad nodig heeft om de balansen voor olijfolie, olie uit perskoeken van olijven en tafelolijven op te stellen en inzicht te verkrijgen in het door de leden gevoerde nationale beleid inzake olijfproducten.

Artikel 26

Geschillen en klachten

1.   Elk geschil over de interpretatie of de toepassing van deze overeenkomst dat niet via onderhandelingen kan worden opgelost, wordt op verzoek van een of meer leden die partij zijn in het geschil, verwezen naar de Ledenraad, die zonder dat de betrokken leden daarbij aanwezig zijn, een beslissing neemt, zo nodig na advies te hebben ingewonnen bij een adviserende commissie waarvan de samenstelling en de werking worden vastgesteld overeenkomstig het reglement van orde.

2.   Het met redenen omklede advies van de adviserende commissie wordt voorgelegd aan de Ledenraad, die na alle relevante gegevens te hebben overwogen, in elk geval het geschil beslecht.

3.   Klachten dat een lid, de voorzitter of de vicevoorzitter wanneer deze laatste als voorzitter optreedt, zijn verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst niet is nagekomen, worden op verzoek van het klagende lid voorgelegd aan de Ledenraad. De Ledenraad neemt, zonder dat de betrokken partijen daarbij aanwezig zijn, een besluit na de belanghebbende partijen te hebben geraadpleegd en, zo nodig, na advies te hebben ingewonnen bij de in lid 1 van dit artikel bedoelde adviserende commissie. De toepassing van dit lid worden nader geregeld in het reglement van orde.

4.   Indien de Ledenraad vaststelt dat een lid zijn verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst niet is nagekomen, kan hij ten aanzien van dat lid sancties opleggen, die variëren van een eenvoudige waarschuwing tot de schorsing van het recht om deel te nemen aan de besluitvorming van de Ledenraad totdat het betrokken lid aan zijn verplichtingen heeft voldaan, of kan hij dat lid overeenkomstig de in artikel 34 neergelegde procedure van de overeenkomst uitsluiten. Het betrokken lid heeft het recht om in laatste instantie een beroep te doen op het Internationale Gerechtshof.

5.   Indien de Ledenraad van oordeel is dat de voorzitter of de vicevoorzitter wanneer deze laatste als voorzitter optreedt, zich niet heeft gekweten van zijn taken krachtens deze overeenkomst of het reglement van orde, kan hij, op verzoek van ten minste 50 % van de aanwezige leden, besluiten de voorzitter of de vicevoorzitter tijdelijk, voor de duur van een vergadering of langer, te ontheffen van de bevoegdheden en taken die uit hoofde van deze overeenkomst of het reglement van orde aan de voorzitter of de vicevoorzitter zijn toevertrouwd, en uit de leden van de Raad een vervanger aan te stellen. De toepassing van dit lid wordt nader geregeld in het reglement van orde.

6.   In het geval van geschillen betreffende transacties met olijfolie, olie uit perskoeken van olijven of tafelolijven kan de Internationale Olijfraad passende aanbevelingen doen aan de leden met betrekking tot de samenstelling en de werking van een internationaal bemiddelings- en arbitragebureau dat belast is met de behandeling van dergelijke geschillen.

Artikel 27

Depositaris

De secretaris-generaal van de Verenigde Naties is de depositaris van deze overeenkomst.

Artikel 28

Ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding en goedkeuring

1.   Deze overeenkomst staat van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016 op de zetel van de Verenigde Naties open voor ondertekening door de partijen bij de Internationale Overeenkomst van 2005 voor olijfolie en tafelolijven, en de regeringen die zijn uitgenodigd op de Conferentie van de Verenigde Naties voor de onderhandelingen over een overeenkomst ter opvolging van de Internationale Overeenkomst van 2005 voor olijfolie en tafelolijven.

2.   Deze overeenkomst wordt door de ondertekenende regeringen bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd overeenkomstig hun respectieve grondwettelijke procedures.

3.   Elke in artikel 4, lid 3, bedoelde regering kan:

a)

bij de ondertekening van deze overeenkomst schriftelijk verklaren dat zij door die ondertekening ermee instemt door de overeenkomst gebonden te zijn (definitieve ondertekening); of

b)

deze overeenkomst, na ondertekening, bekrachtigen, aanvaarden of goedkeuren door daartoe een akte bij de depositaris neer te leggen.

4.   De akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring worden bij de depositaris neergelegd.

Artikel 29

Toetreding

1.   Deze overeenkomst staat open voor toetreding door elke regering als omschreven in artikel 4, lid 3, die kan toetreden onder de voorwaarden die door de Ledenraad worden vastgesteld en met name betrekking hebben op het aantal aandelen en een termijn voor neerlegging van de toetredingsakten. Die voorwaarden worden door de Ledenraad aan de depositaris meegedeeld. De procedure voor de opening van het toetredingsproces, de toetredingsonderhandelingen en de overeenkomstige bepalingen wordt door de Ledenraad omschreven in het reglement van orde.

2.   Na afloop van de in het reglement van orde nader omschreven toetredingsonderhandelingen neemt de Ledenraad overeenkomstig de procedure van artikel 10 een besluit over de toetreding.

3.   Bij de toetreding wordt de overeenkomstsluitende partij opgenomen in bijlage A bij deze overeenkomst onder vermelding van de in de toetredingsvoorwaarden vastgestelde aandelen.

4.   De toetreding geschiedt door neerlegging van een toetredingsakte bij de depositaris. In de toetredingsakte moet worden vermeld dat de regering alle door de Internationale Olijfraad vastgestelde voorwaarden aanvaardt.

Artikel 30

Kennisgeving van voorlopige toepassing

1.   Een regering die de overeenkomst heeft ondertekend en voornemens is deze te bekrachtigen, te aanvaarden of goed te keuren, of een regering waarvoor de Ledenraad toetredingsvoorwaarden heeft vastgesteld maar die haar toetredingsakte nog niet heeft kunnen indienen, kan de depositaris op elk ogenblik ervan in kennis stellen dat zij deze overeenkomst voorlopig zal toepassen, hetzij vanaf de datum waarop de overeenkomst krachtens artikel 31 in werking treedt, hetzij, indien de overeenkomst reeds van kracht is, vanaf een bepaalde datum.

2.   Een regering die overeenkomstig lid 1 van dit artikel heeft meegedeeld dat zij deze overeenkomst voorlopig zal toepassen met ingang van de inwerkingtreding ervan of, indien de overeenkomst reeds van kracht is, met ingang van een bepaalde datum, is vanaf dat moment een overeenkomstsluitende partij. Zij blijft overeenkomstsluitende partij tot de datum waarop zij haar akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding neerlegt.

Artikel 31

Inwerkingtreding

1.   Deze overeenkomst treedt in werking op 1 januari 2017, mits minstens vijf van de in bijlage A bij deze overeenkomst opgenomen overeenkomstsluitende partijen die samen minstens 80 % van de in totaal 1 000 aandelen hebben, deze overeenkomst definitief hebben ondertekend of tot bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring ervan zijn overgegaan, dan wel ertoe zijn toegetreden.

2.   Indien deze overeenkomst op 1 januari 2017 niet overeenkomstig lid 1 van dit artikel in werking is getreden, treedt zij voorlopig in werking indien een aantal overeenkomstsluitende partijen die samen het in lid 1 van dit artikel bedoelde percentage aandelen hebben, op die datum de overeenkomst definitief hebben ondertekend of deze hebben bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd, dan wel aan de depositaris hebben meegedeeld dat zij deze overeenkomst voorlopig zullen toepassen.

3.   Indien de in lid 1 of in lid 2 van dit artikel bedoelde voorwaarden voor de inwerkingtreding op 31 december 2016 niet zijn vervuld, zal de depositaris de overeenkomstsluitende partijen die de overeenkomst definitief hebben ondertekend of deze hebben bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd, dan wel hebben meegedeeld dat zij de overeenkomst voorlopig zullen toepassen, verzoeken te beslissen of deze overeenkomst voor hen, definitief of voorlopig, geheel of gedeeltelijk, in werking zal treden op een door hen bepaalde datum.

4.   Voor elke overeenkomstsluitende partij die na de inwerkingtreding van deze overeenkomst een akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding neerlegt, treedt de overeenkomst in werking op de datum waarop die akte wordt neergelegd.

Artikel 32

Wijzigingen

1.   De Internationale Olijfraad kan via de Ledenraad de huidige overeenkomst bij consensus wijzigen.

2.   De Ledenraad stelt de datum vast waarop de leden aan de depositaris moeten hebben meegedeeld dat zij de betrokken wijziging aanvaarden.

3.   Een wijziging treedt in werking op de negentigste dag na de datum waarop de depositaris van elk lid de mededeling van aanvaarding van de wijziging heeft ontvangen. Indien deze voorwaarde niet is vervuld op de door de Ledenraad overeenkomstig lid 2 van dit artikel vastgestelde datum, wordt de wijziging geacht te zijn ingetrokken.

4.   Bijwerkingen van de lijst van overeenkomstsluitende partijen in bijlage A overeenkomstig artikel 11, lid 5, worden voor de toepassing van dit artikel niet als wijzigingen beschouwd.

Artikel 33

Terugtrekking

1.   Elk lid kan zich uit deze overeenkomst terugtrekken op elk moment na de inwerkingtreding ervan door schriftelijk zijn terugtrekking aan de depositaris te melden. Het lid moet tegelijkertijd de Internationale Olijfraad schriftelijk van zijn besluit in kennis stellen.

2.   De terugtrekking overeenkomstig dit artikel wordt van kracht op de negentigste dag na de datum waarop de depositaris het betrokken bericht heeft ontvangen.

Artikel 34

Uitsluiting

Indien de Ledenraad besluit dat een lid zijn uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen niet is nagekomen en daarenboven vaststelt dat de werking van de overeenkomst daardoor ernstig wordt geschaad, kan de Ledenraad, onverminderd artikel 26, dat lid van deze overeenkomst uitsluiten op grond van een met redenen omkleed besluit dat de andere leden bij consensus nemen zonder dat het betrokken lid daarbij aanwezig is. De Internationale Olijfraad stelt de depositaris onmiddellijk in kennis van een dergelijk besluit. Het betrokken lid houdt op partij te zijn bij deze overeenkomst op de dertigste dag na de datum van het besluit van de Ledenraad. Na de datum waarop wordt besloten dat lid uit te sluiten, worden geen nieuwe financiële verplichtingen opgelegd.

Artikel 35

Liquidatie van de rekeningen

1.   De Ledenraad gaat, met inachtneming van alle verplichtingen die juridische gevolgen voor de Internationale Olijfraad met zich meebrengen en een effect hebben op de bijdrage van een lid, over tot de billijke liquidatie van de rekeningen van een lid dat zich uit deze overeenkomst heeft teruggetrokken, door de Internationale Olijfraad is uitgesloten of op enige andere manier heeft opgehouden partij te zijn bij deze overeenkomst, en stelt de tijd vast die nodig is voor een vlotte overgang, met name wanneer dergelijke verplichtingen moeten worden beëindigd.

Onverminderd de vorige alinea is een dergelijk lid verplicht tot betaling van de bedragen die het de Internationale Olijfraad voor de periode van zijn lidmaatschap verschuldigd is.

2.   Bij het verstrijken van deze overeenkomst heeft een lid dat zich in de in lid 1 bedoelde situatie bevindt, geen recht op enig aandeel in het door de liquidatie opgeleverde tegoed of in de andere tegoeden van de Internationale Olijfraad; er kan dat lid ook geen enkel deel van het eventuele deficit van de Internationale Olijfraad worden aangerekend.

Artikel 36

Looptijd, verlenging en beëindiging

1.   Deze overeenkomst blijft van kracht tot en met 31 december 2026.

2.   De Ledenraad kan deze overeenkomst verlengen. De Ledenraad stelt de depositaris van dergelijke verlengingen in kennis. Een lid dat een dergelijke verlenging van deze overeenkomst niet aanvaardt, stelt de Internationale Olijfraad daarvan in kennis en is met ingang van de periode van verlenging geen partij meer bij deze overeenkomst.

3.   Indien de Ledenraad vóór 31 december 2026 of vóór het verstrijken van een verlengingsperiode waartoe door de Ledenraad is besloten, op basis van onderhandelingen een nieuwe overeenkomst heeft opgesteld die echter nog niet definitief of voorlopig in werking is getreden, blijft deze overeenkomst van kracht gedurende hooguit twaalf maanden na de datum waarop zij normaal verstrijkt tot de inwerkingtreding van de nieuwe overeenkomst.

4.   De Ledenraad kan besluiten deze overeenkomst bij consensus te beëindigen. De leden blijven tot de door de Ledenraad vastgestelde einddatum hun verplichtingen nakomen.

5.   Ondanks het verstrijken of beëindigen van deze overeenkomst blijft de Internationale Olijfraad bestaan zo lang als nodig is om zichzelf en de rekeningen te liquideren, en beschikt de Internationale Olijfraad in die periode over de bevoegdheden en verricht hij de taken die hiertoe vereist zijn.

6.   De Internationale Olijfraad stelt de depositaris in kennis van elke overeenkomstig dit artikel genomen beslissing.

Artikel 37

Voorbehoud

Voorbehoud ten aanzien van enige bepaling van deze overeenkomst is niet mogelijk.

TER BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, deze overeenkomst hebben ondertekend op de vermelde data.

GEDAAN te Genève op 9 oktober 2015. De teksten van deze overeenkomst in de Arabische, de Engelse, de Franse en de Spaanse taal zijn gelijkelijk authentiek.


(*)  Deelnemerslijst: TD/OLIVE OIL.11/INF.1.


BIJLAGE A

OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 11 VASTGESTELDE AANDELEN IN DE BEGROTING VAN DE ORGANISATIE

Albanië

5

Algerije

19

Argentinië

18

Egypte

23

Europese Unie

717

Iran, Islamitische Republiek

5

Irak

5

Israël

5

Jordanië

8

Libanon

6

Libië

5

Montenegro

5

Marokko

41

Tunesië

67

Turkije

66

Uruguay

5

Totaal:

1 000


BIJLAGE B

BENAMINGEN EN DEFINITIES VAN OLIJFOLIE EN OLIE UIT PERSKOEKEN VAN OLIJVEN

De benamingen voor olijfolie en olie uit perskoeken van olijven worden hieronder vermeld, met de overeenkomstige definitie voor elke benaming:

I.   Olijfolie

A.   Olijfolie van de eerste persing: olie uit vruchten van de olijfboom (Olea europaea L.), die uitsluitend wordt verkregen door middel van mechanische of andere fysische procedés, onder omstandigheden, met name thermische, waardoor de kwaliteit van de olie niet wordt aangetast, en die geen andere behandeling heeft ondergaan dan wassen, decanteren, centrifugeren en filtreren. Deze olie van de eerste persing wordt ingedeeld in de volgende categorieën, onder de volgende benamingen:

a)

Olijfolie van de eerste persing, als zodanig voor consumptie geschikt:

i)   extra olijfolie van de eerste persing: olijfolie van de eerste persing waarvan de fysisch-chemische en de organoleptische eigenschappen overeenkomen met de handelsnorm die de Internationale Olijfraad voor deze categorie heeft vastgesteld;

ii)   olijfolie van de eerste persing: olijfolie van de eerste persing waarvan de fysisch-chemische en de organoleptische eigenschappen overeenkomen met de handelsnorm die de Internationale Olijfraad voor deze categorie heeft vastgesteld;

iii)   courante olijfolie van de eerste persing: olijfolie van de eerste persing waarvan de fysisch-chemische en de organoleptische eigenschappen overeenkomen met de handelsnorm die de Internationale Olijfraad voor deze categorie heeft vastgesteld (1);

b)

Olijfolie van de eerste persing die vóór consumptie een behandeling dient te ondergaan:

i)   olijfolie van de eerste persing, voor verlichting: olijfolie van de eerste persing waarvan de fysisch-chemische en de organoleptische eigenschappen overeenkomen met de handelsnorm die de Internationale Olijfraad voor deze categorie heeft vastgesteld. Dit product is bestemd voor raffinering met het oog op menselijke consumptie of voor technisch gebruik.

B.   Geraffineerde olijfolie: olijfolie verkregen door raffinering van olijfolie van de eerste persing, waarvan de fysisch-chemische en de organoleptische eigenschappen overeenkomen met de handelsnorm die de Internationale Olijfraad voor deze categorie heeft vastgesteld (2).

C.   Olijfolie die bestaat uit een mengsel van geraffineerde olijfolie en olijfolie van de eerste persing: olie die bestaat uit een mengsel van geraffineerde olijfolie en als zoextra olijfolie van de eerste persing: olijfolie van de eerste persing waarvan danig voor consumptie geschikte olijfolie van de eerste persing, waarvan de fysisch-chemische eigenschappen overeenkomen met de handelsnorm die de Internationale Olijfraad voor deze categorie heeft vastgesteld.

II.   Olie uit perskoeken van olijven  (3)

is olie verkregen door de behandeling van perskoeken van olijven met oplosmiddelen of andere fysische procedés, met uitsluiting van olie verkregen door heromzetting in esters en van alle mengsels met olie van een andere soort. De benamingen voor dit product luiden als volgt:

A.   Ruwe olie uit perskoeken van olijven: olie uit perskoeken van olijven waarvan de fysisch-chemische eigenschappen overeenkomen met de handelsnorm die de Internationale Olijfraad voor deze categorie heeft vastgesteld. Dit product is bestemd voor raffinering met het oog op menselijke consumptie of voor technisch gebruik.

B.   Geraffineerde olie uit perskoeken van olijven: olie verkregen door raffinering van ruwe olie uit perskoeken van olijven waarvan de fysisch-chemische eigenschappen overeenkomen met de handelsnorm die de Internationale Olijfraad voor deze categorie heeft vastgesteld (4).

C.   Olie uit perskoeken van olijven die bestaat uit een mengsel van geraffineerde olie uit perskoeken van olijven en olijfolie van de eerste persing: olie die bestaat uit een mengsel van geraffineerde olie uit perskoeken van olijven en als zodanig voor consumptie geschikte olijfolie van de eerste persing, waarvan de fysisch-chemische eigenschappen overeenkomen met de handelsnorm die de Internationale Olijfraad voor deze categorie heeft vastgesteld. Deze olie mag in geen geval „olijfolie” worden genoemd.


(1)  Dit product mag alleen rechtstreeks aan de consument worden verkocht, indien dat in het land van verkoop aan de consument is toegestaan. Als dat niet het geval is, moet de benaming van dit product in overeenstemming zijn met de wettelijke bepalingen van het betrokken land.

(2)  Dit product mag alleen rechtstreeks aan de consument worden verkocht, indien dat in het land van verkoop aan de consument is toegestaan.

(3)  Olie uit perskoeken van olijven mag niet worden verkocht onder de benaming of met de omschrijving „olijfolie”.

(4)  Dit product mag alleen rechtstreeks aan de consument worden verkocht, indien dat in het land van verkoop aan de consument is toegestaan.


BIJLAGE C

SOORTEN TAFELOLIJVEN EN DE DESBETREFFENDE DEFINITIES

De tafelolijven worden ingedeeld in een van de volgende soorten:

i)   groene olijven: vruchten die tijdens de rijping, vóór het kleuren, zijn geoogst op het ogenblik waarop zij hun normale grootte hebben bereikt. De kleur ervan kan variëren van groen tot strogeel;

ii)   rijpende olijven: vruchten die in de fase van het kleuren worden geoogst vóór ze volledig rijp zijn. De kleur ervan kan variëren van roze tot wijnroze of bruin;

iii)   zwarte olijven: vruchten die wanneer ze volledig rijp zijn of kort daarvoor worden geoogst. De kleur ervan kan variëren van roodzwart tot donkerkastanjebruin met als tussenstadia paarszwart, donkerpaars en groenzwart.

Voor de handel bestemde bereidingen van tafelolijven, onder meer in bepaalde soorten verwerkingen, vallen onder de geldende handelsnormen van de Internationale Olijfolieraad


VERORDENINGEN

28.10.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 293/25


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1893 VAN DE RAAD

van 27 oktober 2016

tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 36/2012 van de Raad van 18 januari 2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 442/2011 (1), en met name artikel 32, lid 1,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 18 januari 2012 heeft de Raad Verordening (EU) nr. 36/2012 vastgesteld.

(2)

Gezien de ernst van de situatie in Syrië moeten er tien personen worden toegevoegd aan de in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 36/2012 opgenomen lijst van natuurlijke en rechtspersonen, entiteiten of organen die onderworpen zijn aan beperkende maatregelen.

(3)

Bijlage II bij Verordening (EU) nr. 36/2012 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage II bij Verordening (EU) nr. 36/2012 wordt gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 oktober 2016.

Voor de Raad

De voorzitter

M. LAJČÁK


(1)  PB L 16 van 19.1.2012, blz. 1.


BIJLAGE

De onderstaande personen worden toegevoegd aan de lijst van natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of organen in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 36/2012:

Lijst van de in de artikel 14, artikel 15, lid 1, onder a), en artikel 15, lid 1 bis, bedoelde natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten of organen

A.

Personen

 

Naam

Identificatiegegevens

Motivering

Datum van opneming op de lijst

„207.

Adib Salameh

(ook bekend als Adib Salamah; Adib Salama; Adib Salame; Mohammed Adib Salameh; Adib Nimr Salameh)

(Image)

Functie: generaal-majoor, adjunct-directeur van het directoraat inlichtingendienst van de luchtmacht in Damascus

Lid van de Syrische veiligheids- en inlichtingendiensten, in dienst na mei 2011; adjunct-directeur van het directoraat inlichtingendienst van de luchtmacht in Damascus; voormalig hoofd inlichtingendienst van de luchtmacht in Aleppo.

Lid van de Syrische strijdkrachten met de rang van „kolonel” en met een gelijkwaardige of hogere rang, in dienst na mei 2011; bekleedt de rang van generaal-majoor.

Verantwoordelijk voor de gewelddadige onderdrukking van de burgerbevolking in Syrië, door het plannen van en het betrokken zijn bij militaire aanvallen in Aleppo en het uitoefenen van gezag met betrekking tot de aanhouding en opsluiting van burgers.

28.10.2016

208.

Adnan Aboud Hilweh

(ook bekend als Adnan Aboud Helweh; Adnan Aboud)

(Image)

Functie: brigadegeneraal

Bekleedt de rang van brigadegeneraal van de 155e brigade en de 157e brigade in het Syrische leger, in dienst na mei 2011.

Is in zijn hoedanigheid van brigadegeneraal van de 155e en 157e brigade verantwoordelijk voor de gewelddadige onderdrukking van de burgerbevolking in Syrië, onder meer doordat hij verantwoordelijk is voor het inzetten en gebruiken van raketten en chemische wapens in gebieden met burgerbevolking in 2013 en door zijn betrokkenheid bij de grootschalige opsluitingen.

28.10.2016

209.

Jawdat Salbi Mawas

(ook bekend als Jawdat Salibi Mawwas; Jawdat Salibi Mawwaz)

(Image)

Functie: generaal-majoor

Bekleedt de rang van generaal-majoor, is een hogere officier in het directoraat artillerie en raketten van de Syrische strijdkrachten, in dienst na mei 2011.

Als hogere officier van het Syrische directoraat artillerie en raketten is hij verantwoordelijk voor de gewelddadige onderdrukking van de burgerbevolking, onder meer door het gebruik van raketten en chemische wapens door brigades onder zijn bevel in dichtbevolkte gebieden in Ghouta in 2013.

28.10.2016

210.

Tahir Hamid Khalil

(ook bekend als Tahir Hamid Khali; Khalil Tahir Hamid)

(Image)

Functie: generaal-majoor

Bekleedt de rang van generaal-majoor, is hoofd van het directoraat artillerie en raketten van de Syrische strijdkrachten, in dienst na mei 2011.

Als hogere officier van het Syrische directoraat artillerie en raketten is hij verantwoordelijk voor de gewelddadige onderdrukking van de burgerbevolking, onder meer door het inzetten van raketten en chemische wapens door brigades onder zijn bevel in dichtbevolkte gebieden in Ghouta in 2013.

28.10.2016

211.

Hilal Hilal

(ook bekend als Hilal al-Hilal)

(Image)

Geboortedatum: 1966

Lid van de aan het regime gelieerde milities die bekendstaan als „Kataeb al-Baath” (de militie van de Baath-partij); steunt het regime door zijn rol bij de rekrutering en organisatie van de militie van de Baath-partij.

28.10.2016

212.

Ammar Al-Sharif

(ook bekend als Amar Al-Sharif; Amar Al-Charif; Ammar Sharif; Ammar Charif; Ammar al Shareef; Ammar Sherif; Ammar Medhat Sherif)

(Image)

 

Vooraanstaande zakenman die in Syrië actief is in het bank- en verzekeringswezen en in de horecasector; stichtend vennoot van Byblos Bank Syria, belangrijk aandeelhouder van Unlimited Hospitality Ltd en lid van de raad van bestuur van de Solidarity Alliance Insurance Company en de Al-Aqueelah Takaful Insurance Company.

28.10.2016

213.

Bishr al-Sabban

(ook bekend als Mohammed Bishr Al-Sabban; Bishr Mazin Al-Sabban)

(Image)

 

Gouverneur van Damascus, is benoemd door en heeft banden met Bashar al-Assad; steunt het regime en is verantwoordelijk voor de gewelddadige onderdrukking van de burgerbevolking in Syrië, onder meer door zich in de hoofdstad schuldig te maken aan discriminatiepraktijken tegen de Soennitische gemeenschappen.

28.10.2016

214.

Ahmad Sheik Abdul-Qader

(ook bekend als Ahmad Sheikh Abdul Qadir; Ahmad al-Sheik Abdulquader)

(Image)

 

Gouverneur van Quneitra, is benoemd door en heeft banden met Bashar al-Assad; voormalig gouverneur van Latakia; steunt het regime en profiteert ervan, onder meer door het leveren van publieke steun aan de Syrische strijdkrachten en de milities die zich achter het regime scharen.

28.10.2016

215.

Dr. Ghassan Omar Khalaf

(Image)

 

Gouverneur van Hama, is benoemd door en heeft banden met Bashar al-Assad; steunt het regime en profiteert ervan; Ghassan Omar Khalaf heeft nauwe banden met leden van een met het regime gelieerde militie in Hama die bekendstaat als de Hama-brigade.

28.10.2016

216.

Khayr al-Din al-Sayyed

(ook bekend als Khayr al-Din Abdul-Sattar al-Sayyed; Mohamed Khair al-Sayyed; Kheredden al-Sayyed; Khairuddin as-Sayyed; Khaireddin al-Sayyed; Kheir Eddin al-Sayyed; Kheir Eddib Asayed)

(Image)

 

Gouverneur van Idlib, is benoemd door en heeft banden met Bashar al-Assad; steunt het regime en profiteert ervan, onder meer door het leveren van steun aan de Syrische strijdkrachten en de milities die zich achter het regime scharen; heeft banden met de minister verantwoordelijk voor Awqaf (religieuze stichtingen) van het regime, dr. Mohammad Abdul-Sattar al-Sayyed, zijn broer.

28.10.2016”


28.10.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 293/28


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1894 VAN DE COMMISSIE

van 26 oktober 2016

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95 wat betreft de vaststelling van de representatieve prijzen voor de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovalbumine

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 183, onder b),

Gezien Verordening (EU) nr. 510/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1216/2009 en (EG) nr. 614/2009 van de Raad (2), en met name artikel 5, lid 6, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1484/95 van de Commissie (3) zijn voor de sectoren slachtpluimvee en eieren, en voor ovalbumine, bepalingen voor de toepassing van de aanvullende invoerrechten, alsmede de representatieve prijzen vastgesteld.

(2)

Uit de regelmatige controle van de gegevens die als basis worden gebruikt voor het bepalen van de representatieve prijzen voor de producten van de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovalbumine, blijkt dat de representatieve prijzen voor de invoer van bepaalde producten moeten worden gewijzigd met inachtneming van de naargelang van de oorsprong optredende prijsverschillen.

(3)

Verordening (EG) nr. 1484/95 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

Om ervoor te zorgen dat deze maatregel zo snel mogelijk na de terbeschikkingstelling van de bijgewerkte gegevens van toepassing wordt, dient de onderhavige verordening in werking te treden op de dag van de bekendmaking ervan,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1484/95 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 oktober 2016.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 150 van 20.5.2014, blz. 1.

(3)  Verordening (EG) nr. 1484/95 van de Commissie van 28 juni 1995 houdende bepalingen voor de toepassing van de aanvullende invoerrechten in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovalbumine, en houdende vaststelling van representatieve prijzen en intrekking van Verordening nr. 163/67/EEG (PB L 145 van 29.6.1995, blz. 47).


BIJLAGE

„BIJLAGE I

GN-code

Omschrijving

Representatieve prijs

(EUR/100 kg)

In artikel 3 bedoelde zekerheid

(EUR/100 kg)

Oorsprong (1)

0207 12 10

Geslachte kippen (zogenaamde kippen 70 %), bevroren

108,4

0

AR

0207 12 90

Geslachte kippen (zogenaamde kippen 65 %), bevroren

119,8

0

AR

169,7

0

BR

0207 14 10

Delen zonder been, van hanen of van kippen, bevroren

271,7

9

AR

177,2

41

BR

273,5

8

CL

226,4

22

TH

0207 27 10

Delen zonder been, van kalkoenen, bevroren

353,7

0

BR

345,9

0

CL

0408 91 80

Eieren uit de schaal, gedroogd

350,0

0

AR

1602 32 11

Bereidingen van hanen of van kippen, niet gekookt en niet gebakken

197,9

27

BR


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.”


28.10.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 293/30


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1895 VAN DE COMMISSIE

van 27 oktober 2016

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 oktober 2016.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

112,8

ZZ

112,8

0707 00 05

TR

156,4

ZZ

156,4

0709 93 10

TR

153,4

ZZ

153,4

0805 50 10

AR

55,1

CL

67,0

IL

44,6

TR

76,1

UY

84,6

ZA

65,7

ZZ

65,5

0806 10 10

BR

290,7

PE

322,9

TR

145,0

ZA

228,5

ZZ

246,8

0808 10 80

AR

260,6

AU

218,6

BR

119,9

CL

139,2

NZ

134,9

ZA

121,3

ZZ

165,8

0808 30 90

CN

58,1

TR

167,5

ZA

164,5

ZZ

130,0


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


28.10.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 293/32


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1896 VAN DE COMMISSIE

van 27 oktober 2016

inzake de afgifte van invoercertificaten voor rijst in het kader van de tariefcontingenten die voor de deelperiode oktober 2016 zijn geopend bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 188,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 van de Commissie (2) betreft de opening en de wijze van beheer van bepaalde tariefcontingenten voor de invoer van rijst en breukrijst, die overeenkomstig bijlage I bij die verordening zijn verdeeld over landen van oorsprong en over verscheidene deelperioden.

(2)

De maand oktober is de enige deelperiode voor het in artikel 1, lid 1, onder a), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 vastgestelde contingent met volgnummer 09.4138. Dit contingent omvat de resterende, niet-benutte hoeveelheden van de contingenten met de volgnummers 09.4127, 09.4128, 09.4129 en 09.4130 van de vorige deelperiode. De maand oktober is de laatste deelperiode voor de in artikel 1, lid 1, onder b) en e), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 vastgestelde contingenten, die de resterende, niet-benutte hoeveelheden van de vorige deelperiode omvatten.

(3)

Blijkens de gegevens die overeenkomstig artikel 8, onder a), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 zijn verstrekt, hebben de aanvragen die overeenkomstig artikel 4, lid 1, van die uitvoeringsverordening gedurende de eerste tien werkdagen van oktober 2016 zijn ingediend voor het contingent met volgnummer 09.4138, betrekking op een hoeveelheid die groter is dan de beschikbare hoeveelheid. Bijgevolg dient te worden bepaald in hoeverre invoercertificaten kunnen worden afgegeven door de overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie (3) berekende toewijzingscoëfficiënt vast te stellen die moet worden toegepast op de voor het betrokken contingent gevraagde hoeveelheid.

(4)

Uit de bovenbedoelde gegevens blijkt ook dat de aanvragen die overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 gedurende de eerste tien werkdagen van oktober 2016 zijn ingediend voor het contingent met volgnummer 09.4148, betrekking hebben op een hoeveelheid die kleiner is dan de beschikbare hoeveelheid.

(5)

Voorts moet worden meegedeeld welk percentage van elk bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 vastgesteld contingent uiteindelijk in de loop van 2016 is benut.

(6)

Met het oog op een efficiënt beheer van de procedure voor de afgifte van invoercertificaten dient deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking te treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Op grond van de aanvragen van certificaten voor de invoer van rijst in het kader van het bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 vastgestelde contingent met volgnummer 09.4138 die gedurende de eerste tien werkdagen van oktober 2016 zijn ingediend, worden certificaten afgegeven voor de aangevraagde hoeveelheid, vermenigvuldigd met de in de bijlage bij de onderhavige verordening vastgestelde toewijzingscoëfficiënt.

2.   Het percentage van elk bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 vastgesteld contingent dat uiteindelijk in de loop van 2016 is benut, wordt vermeld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 oktober 2016.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 van de Commissie van 7 december 2011 inzake de opening en de wijze van beheer van bepaalde tariefcontingenten voor de invoer van rijst en breukrijst (PB L 325 van 8.12.2011, blz. 6).

(3)  Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13).


BIJLAGE

Overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 voor de deelperiode oktober 2016 toe te wijzen hoeveelheden en de uiteindelijke benuttingspercentages voor 2016

a)

Bij artikel 1, lid 1, onder a), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 vastgesteld contingent voor volwitte of halfwitte rijst van GN-code 1006 30:

Oorsprong

Volgnummer

Toewijzingscoëfficiënt voor de deelperiode oktober 2016

Percentage van de uiteindelijke benutting van het contingent voor 2016

Verenigde Staten

09.4127

 

94,85 %

Thailand

09.4128

 

99,27 %

Australië

09.4129

 

99,21 %

Andere landen van oorsprong

09.4130

 

100,00 %

Alle landen

09.4138

0,990060 %

100,00 %

b)

Bij artikel 1, lid 1, onder b), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 vastgesteld contingent voor gedopte rijst van GN-code 1006 20:

Oorsprong

Volgnummer

Toewijzingscoëfficiënt voor de deelperiode oktober 2016

Percentage van de uiteindelijke benutting van het contingent voor 2016

Alle landen

09.4148

 (1)

64,63 %

c)

Bij artikel 1, lid 1, onder c), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 vastgesteld contingent voor breukrijst van GN-code 1006 40 00:

Oorsprong

Volgnummer

Percentage van de uiteindelijke benutting van het contingent voor 2016

Thailand

09.4149

7,55 %

Australië

09.4150

0,00 %

Guyana

09.4152

0,00 %

Verenigde Staten

09.4153

17,96 %

Andere landen van oorsprong

09.4154

100,00 %

d)

Bij artikel 1, lid 1, onder d), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 vastgesteld contingent voor volwitte of halfwitte rijst van GN-code 1006 30:

Oorsprong

Volgnummer

Percentage van de uiteindelijke benutting van het contingent voor 2016

Thailand

09.4112

100,00 %

Verenigde Staten

09.4116

100,00 %

India

09.4117

100,00 %

Pakistan

09.4118

100,00 %

Andere landen van oorsprong

09.4119

100,00 %

Alle landen

09.4166

100,00 %

e)

Bij artikel 1, lid 1, onder e), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 vastgesteld contingent voor breukrijst van GN-code 1006 40 00:

Oorsprong

Volgnummer

Toewijzingscoëfficiënt voor de deelperiode oktober 2016

Percentage van de uiteindelijke benutting van het contingent voor 2016

Alle landen

09.4168

 (2)

100 %


(1)  Voor deze deelperiode wordt geen toewijzingscoëfficiënt toegepast: de Commissie is geen enkele certificaataanvraag meegedeeld.

(2)  Voor deze deelperiode zijn geen hoeveelheden beschikbaar.


BESLUITEN

28.10.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 293/36


UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2016/1897 VAN DE RAAD

van 27 oktober 2016

houdende uitvoering van Besluit 2013/255/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 31, lid 2,

Gezien Besluit 2013/255/GBVB van de Raad van 31 mei 2013 betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië (1), en met name artikel 30, lid 1,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 31 mei 2013 Besluit 2013/255/GBVB vastgesteld.

(2)

Gezien de ernst van de situatie in Syrië moeten er tien personen worden toegevoegd aan de in bijlage I bij Besluit 2013/255/GBVB opgenomen lijst van natuurlijke en rechtspersonen, entiteiten en lichamen die onderworpen zijn aan beperkende maatregelen.

(3)

Besluit 2013/255/GBVB moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Besluit 2013/255/GBVB wordt gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 oktober 2016.

Voor de Raad

De voorzitter

M. LAJČÁK


(1)  PB L 147 van 1.6.2013, blz. 14.


BIJLAGE

De onderstaande personen worden toegevoegd aan de lijst van natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of organen in bijlage I bij Besluit 2013/255/GBVB.

Lijst van de in de artikelen 27 en 28 bedoelde natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen

A.   Personen

 

Naam

Identificatiegegevens

Motivering

Datum van opneming op de lijst

„207.

Adib Salameh

(ook bekend als Adib Salamah; Adib Salama; Adib Salame; Mohammed Adib Salameh; Adib Nimr Salameh)

(Image)

Functie: generaal-majoor, adjunct-directeur van het directoraat Inlichtingendienst van de luchtmacht in Damascus

Lid van de Syrische veiligheids- en inlichtingendiensten, in dienst na mei 2011; adjunct-directeur van het directoraat Inlichtingendienst van de luchtmacht in Damascus; voormalig hoofd Inlichtingendienst van de luchtmacht in Aleppo.

Lid van de Syrische strijdkrachten met de rang van „kolonel” en met een gelijkwaardige of hogere rang, in dienst na mei 2011; bekleedt de rang van generaal-majoor.

Verantwoordelijk voor de gewelddadige onderdrukking van de burgerbevolking in Syrië, door het plannen van en het betrokken zijn bij militaire aanvallen in Aleppo, en het uitoefenen van gezag met betrekking tot de aanhouding en opsluiting van burgers.

28.10.2016

208.

Adnan Aboud Hilweh

(ook bekend als Adnan Aboud Helweh; Adnan Aboud)

(Image)

Functie: brigadegeneraal

Bekleedt de rang van brigadegeneraal van de 155e brigade en de 157e brigade in het Syrische leger, in dienst na mei 2011.

Is in zijn hoedanigheid van brigadegeneraal van de 155e en 157e brigade verantwoordelijk voor de gewelddadige onderdrukking van de burgerbevolking in Syrië, onder meer doordat hij verantwoordelijk is voor het inzetten en gebruiken van raketten en chemische wapens in gebieden met burgerbevolking in 2013, en door zijn betrokkenheid bij de grootschalige opsluitingen.

28.10.2016

209.

Jawdat Salbi Mawas

(ook bekend als Jawdat Salibi Mawwas; Jawdat Salibi Mawwaz)

(Image)

Functie: generaal-majoor

Bekleedt de rang van generaal-majoor, is een hogere officier in het directoraat Artillerie en Raketten van de Syrische strijdkrachten, in dienst na mei 2011.

Als hogere officier van het Syrische directoraat Artillerie en Raketten is hij verantwoordelijk voor de gewelddadige onderdrukking van de burgerbevolking, onder meer door het gebruik van raketten en chemische wapens door brigades onder zijn bevel in dichtbevolkte gebieden in Ghouta in 2013.

28.10.2016

210.

Tahir Hamid Khalil

(ook bekend als Tahir Hamid Khali; Khalil Tahir Hamid)

(Image)

Functie: generaal-majoor

Bekleedt de rang van generaal-majoor, is hoofd van het directoraat Artillerie en Raketten van de Syrische strijdkrachten, in dienst na mei 2011. Als hogere officier van het Syrische directoraat Artillerie en Raketten is hij verantwoordelijk voor de gewelddadige onderdrukking van de burgerbevolking, onder meer door het inzetten van raketten en chemische wapens door brigades onder zijn bevel in dichtbevolkte gebieden in Ghouta in 2013.

28.10.2016

211.

Hilal Hilal

(ook bekend als Hilal al-Hilal)

(Image)

Geboortedatum: 1966

Lid van de aan het regime gelieerde milities die bekendstaan als „Kataeb al-Baath” (de militie van de Baath-partij). Steunt het regime door zijn rol bij de rekrutering en organisatie van de militie van de Baath-partij.

28.10.2016

212.

Ammar Al-Sharif

(ook bekend als Amar Al-Sharif; Amar Al-Charif; Ammar Sharif; Ammar Charif; Ammar al Shareef; Ammar Sherif; Ammar Medhat Sherif)

(Image)

 

Vooraanstaande zakenman die in Syrië actief is in het bank- en verzekeringswezen en in de horecasector. Stichtend vennoot van Byblos Bank Syria, belangrijk aandeelhouder van Unlimited Hospitality Ltd, en lid van de raad van bestuur van de Solidarity Alliance Insurance Company en de Al-Aqueelah Takaful Insurance Company.

28.10.2016

213.

Bishr al-Sabban

(ook bekend als Mohammed Bishr Al-Sabban; Bishr Mazin Al-Sabban)

(Image)

 

Gouverneur van Damascus, is benoemd door en heeft banden met Bashar al-Assad. Steunt het regime en is verantwoordelijk voor de gewelddadige onderdrukking van de burgerbevolking in Syrië, onder meer door zich in de hoofdstad schuldig te maken aan discriminatiepraktijken tegen de soennitische gemeenschappen.

28.10.2016

214.

Ahmad Sheik Abdul-Qader

(ook bekend als Ahmad Sheikh Abdul Qadir; Ahmad al-Sheik Abdulquader)

(Image)

 

Gouverneur van Quneitra, is benoemd door en heeft banden met Bashar al-Assad. Voormalig gouverneur van Latakia. Steunt het regime en profiteert ervan, onder meer door het leveren van publieke steun aan de Syrische strijdkrachten en de milities die zich achter het regime scharen.

28.10.2016

215.

Dr. Ghassan Omar Khalaf

(Image)

 

Gouverneur van Hama, is benoemd door en heeft banden met Bashar al-Assad. Steunt het regime en profiteert ervan. Ghassan Omar Khalaf heeft nauwe banden met leden van een met het regime gelieerde militie in Hama die bekendstaat als de Hama-brigade.

28.10.2016

216.

Khayr al-Din al-Sayyed

(ook bekend als Khayr al-Din Abdul-Sattar al-Sayyed; Mohamed Khair al-Sayyed; Kheredden al-Sayyed; Khairuddin as-Sayyed; Khaireddin al-Sayyed; Kheir Eddin al-Sayyed; Kheir Eddib Asayed)

(Image)

 

Gouverneur van Idlib, is benoemd door en heeft banden met Bashar al-Assad. Steunt het regime en profiteert ervan, onder meer door het leveren van steun aan de Syrische strijdkrachten en de milities die zich achter het regime scharen. Heeft banden met de minister verantwoordelijk voor Awqaf (religieuze stichtingen) van het regime, dr. Mohammad Abdul-Sattar al-Sayyed, zijn broer.

28.10.2016”


28.10.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 293/39


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2016/1898 VAN DE COMMISSIE

van 26 oktober 2016

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/764/EU betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met klassieke varkenspest in sommige lidstaten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 6710)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name artikel 9, lid 4,

Gezien Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name artikel 10, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsbesluit 2013/764/EU van de Commissie (3) zijn maatregelen op het gebied van de diergezondheid vastgesteld in verband met klassieke varkenspest in de lidstaten of in gebieden daarvan als vermeld in de bijlage. Die maatregelen omvatten een verbod op de verzending van levende varkens, sperma, eicellen en embryo's van varkens, varkensvlees en vleesbereidingen en vleesproducten van of met varkensvlees uit bepaalde gebieden van de betrokken lidstaten.

(2)

Bij de beoordeling van het risico dat de diergezondheidssituatie wat betreft klassieke varkenspest meebrengt, moet rekening worden gehouden met de ontwikkeling van de huidige epidemiologische situatie in de Unie wat betreft die ziekte. Het is wenselijk te voorzien in bepaalde afwijkingen voor de verzending van levende varkens, van vers varkensvlees en van bepaalde vleesbereidingen en vleesproducten uit in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2013/764/EU vermelde gebieden. De aanvullende diergezondheidsvoorschriften die van toepassing zijn indien dergelijke afwijkingen worden toegestaan, moeten ook in dat uitvoeringsbesluit worden beschreven.

(3)

Bij Richtlijn 64/432/EEG van de Raad (4) is bepaald dat levende dieren die vervoerd worden, vergezeld moeten gaan van een gezondheidscertificaat. Wanneer afwijkingen van het verbod op de verzending van levende varkens uit de in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2013/764/EU vermelde gebieden worden toegepast op levende varkens die bestemd zijn voor handelsverkeer binnen de Unie, moet in dat gezondheidscertificaat naar dat uitvoeringsbesluit worden verwezen om ervoor te zorgen dat in het desbetreffende certificaat adequate en juiste gezondheidsinformatie wordt verstrekt.

(4)

In artikel 6 van Richtlijn 2001/89/EG van de Raad (5) wordt het bestaan van bedrijven met verschillende productie-eenheden erkend en wordt de toepassing van afwijkingen toegestaan met betrekking tot verschillende risiconiveaus die kunnen worden erkend door de bevoegde autoriteit. Dit zou tot uiting moeten komen in de in artikel 4, onder a), van Uitvoeringsbesluit 2013/764/EU vermelde afwijkingen.

(5)

De bijlage bij Beschikking 2002/106/EG van de Commissie (6) bevat de serologische bewaking en bemonsteringsprocedures en bevat details over de voorgeschreven tests. Wanneer afwijkingen van de voorschriften van Uitvoeringsbesluit 2013/764/EU moeten worden toegestaan in dat uitvoeringsbesluit, moet worden verwezen naar de desbetreffende delen van de bijlage bij Beschikking 2002/106/EG.

(6)

Uitvoeringsbesluit 2013/764/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsbesluit 2013/764/EU wordt als volgt gewijzigd:

1)

Het volgende artikel 2 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 2 bis

Afwijking voor de verzending van levende varkens naar andere lidstaten in bepaalde gevallen

1.   In afwijking van artikel 2, lid 1, mogen de betrokken lidstaten de verzending toestaan van levende varkens van bedrijven in de in de bijlage vermelde gebieden naar andere lidstaten, mits de algehele situatie met betrekking tot klassieke varkenspest in de in de bijlage vermelde gebieden gunstig is en de desbetreffende varkens zijn gehouden op bedrijven:

waar gedurende de voorafgaande twaalf maanden geen tekenen van klassieke varkenspest zijn waargenomen en die gelegen zijn buiten een overeenkomstig Richtlijn 2001/89/EG ingesteld beschermings- of toezichtsgebied;

waar de varkens ten minste 90 dagen, of vanaf de geboorte, hebben verbleven en waar gedurende de laatste 30 dagen vóór het vervoer geen levende varkens zijn binnengebracht;

die een door de bevoegde autoriteit goedgekeurd bioveiligheidsplan toepassen;

die regelmatig en ten minste om de vier maanden door de bevoegde veterinaire autoriteit aan een inspectie worden onderworpen waarbij:

i)

de richtsnoeren van hoofdstuk III van de bijlage bij Beschikking 2002/106/EG van de Commissie (*) worden gevolgd;

ii)

er een klinisch onderzoek overeenkomstig de controle- en bemonsteringsprocedures van hoofdstuk IV, deel A, van de bijlage bij Beschikking 2002/106/EG wordt uitgevoerd;

iii)

de daadwerkelijke toepassing van de bepalingen in artikel 15, lid 2, onder b), tweede streepje en vierde tot en met zevende streepje, van Richtlijn 2001/89/EG wordt gecontroleerd, en

waar door de bevoegde autoriteit een programma voor toezicht op klassieke varkenspest wordt uitgevoerd overeenkomstig de bemonsteringsprocedures van hoofdstuk IV, deel F, punt 2, van de bijlage bij Beschikking 2002/106/EG en binnen één maand vóór het vervoer laboratoriumtests zijn uitgevoerd die een negatief resultaat hebben opgeleverd.

2.   Voor levende varkens die aan alle vereisten van lid 1 voldoen, wordt de volgende zin toegevoegd aan het overeenkomstige gezondheidscertificaat voor varkens als bedoeld in artikel 5, lid 1, van Richtlijn 64/432/EEG van de Raad (**):

„Varkens in overeenstemming met artikel 2 bis van Uitvoeringsbesluit 2013/764/EU van de Commissie.”.

(*)  Beschikking 2002/106/EG van de Commissie van 1 februari 2002 houdende goedkeuring van een diagnosehandboek tot vaststelling van diagnostische procedures, bemonsteringsprocedures en criteria voor de evaluatie van de resultaten van laboratoriumtests voor de bevestiging van klassieke varkenspest (PB L 39 van 9.2.2002, blz. 71)."

(**)  Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (PB 121 van 29.7.1964, blz. 1977/64).”."

2)

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in punt a) wordt het tweede streepje vervangen door:

„—

waar de varkens ten minste 90 dagen, of vanaf de geboorte, hebben verbleven en gedurende de laatste 30 dagen vóór het vervoer naar het slachthuis geen levende varkens zijn binnengebracht in het bedrijf of in de desbetreffende afzonderlijke productie-eenheid daarvan; dit is enkel van toepassing op afzonderlijke productie-eenheden waarvoor de officiële dierenarts heeft bevestigd dat de structuur, de omvang en de afstand tussen de productie-eenheden en de daar uitgevoerde verrichtingen van zodanige aard zijn dat de productie-eenheden op het vlak van huisvesting, verzorging en voederen, volledig apart staan, zodat het virus zich niet van de ene productie-eenheid naar de andere kan verspreiden;”;

b)

in punt a), vierde streepje, wordt punt iii) vervangen door:

„iii)

ten minste aan een van de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:

1.

de daadwerkelijke toepassing van de bepalingen in artikel 15, lid 2, onder b), tweede streepje en vierde tot en met zevende streepje, van Richtlijn 2001/89/EG wordt gecontroleerd, of

2.

in een straal van 40 km rond het bedrijf wordt regelmatig en ten minste om de vier maanden toezicht gehouden op wilde varkens, met negatief resultaat overeenkomstig hoofdstuk IV, deel H, van de bijlage bij Besluit 2002/106/EG en alle geslachte varkens van de zending zijn met negatief resultaat getest op klassieke varkenspest overeenkomstig de diagnostische procedures van hoofdstuk VI, deel C, van de bijlage bij Besluit 2002/106/EG;”;

c)

in punt a) wordt het volgende zevende streepje toegevoegd:

„—

het varkensvlees, de vleesbereidingen en de vleesproducten afkomstig van varkensbedrijven die voldoen aan dit punt gaan vergezeld van het desbetreffende gezondheidscertificaat voor het handelsverkeer binnen de Unie dat bij Verordening (EG) nr. 599/2004 van de Commissie (***) is vastgesteld en waarvan deel II wordt aangevuld met de volgende vermelding:

„Product overeenkomstig Uitvoeringsbesluit 2013/764/EU van de Commissie van 13 december 2013 betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met klassieke varkenspest in sommige lidstaten.”.

(***)  Verordening (EG) nr. 599/2004 van de Commissie van 30 maart 2004 tot vaststelling van een geharmoniseerd model voor een certificaat en inspectieverslag voor het intracommunautaire handelsverkeer in dieren en producten van dierlijke oorsprong (PB L 94 van 31.3.2004, blz. 44).”;"

d)

in punt b) wordt het derde streepje vervangen door:

„—

vergezeld gaan van het desbetreffende gezondheidscertificaat voor het handelsverkeer binnen de Unie dat bij Verordening (EG) nr. 599/2004 is vastgesteld en waarvan deel II wordt aangevuld met de volgende vermelding:

„Product overeenkomstig Uitvoeringsbesluit 2013/764/EU van de Commissie van 13 december 2013 betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met klassieke varkenspest in sommige lidstaten.”.”.

3)

In artikel 10 wordt de datum „31 december 2017” vervangen door „31 december 2019”.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 26 oktober 2016.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.

(2)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.

(3)  Uitvoeringsbesluit 2013/764/EU van de Commissie van 13 december 2013 betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met klassieke varkenspest in sommige lidstaten (PB L 338 van 17.12.2013, blz. 102).

(4)  Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (PB 121 van 29.7.1964, blz. 1977/64).

(5)  Richtlijn 2001/89/EG van de Raad van 23 oktober 2001 betreffende maatregelen van de Gemeenschap ter bestrijding van klassieke varkenspest (PB L 316 van 1.12.2001, blz. 5).

(6)  Beschikking 2002/106/EG van de Commissie van 1 februari 2002 houdende goedkeuring van een diagnosehandboek tot vaststelling van diagnostische procedures, bemonsteringsprocedures en criteria voor de evaluatie van de resultaten van laboratoriumtests voor de bevestiging van klassieke varkenspest (PB L 39 van 9.2.2002, blz. 71).


28.10.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 293/42


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2016/1899 VAN DE COMMISSIE

van 26 oktober 2016

tot wijziging van de Beschikkingen 92/260/EEG, 93/197/EEG en 2004/211/EG wat betreft de tijdelijke toelating en de invoer van geregistreerde paarden uit bepaalde delen van Egypte

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 6791)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2009/156/EG van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen (1), en met name artikel 12, leden 1 en 4, artikel 15, onder a), en artikel 19, inleidende zin en onder a) en b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2009/156/EG bevat veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer van levende paardachtigen in de Unie. Deze richtlijn machtigt de Commissie tot het vaststellen van, onder meer, de bijzondere voorschriften voor de tijdelijke toelating en de invoer in de Unie van geregistreerde paardachtigen.

(2)

Beschikking 92/260/EEG van de Commissie (2) bepaalt dat de lidstaten de tijdelijke toelating in de Unie van geregistreerde paarden uit de derde landen die zijn opgenomen in bijlage I bij die richtlijn moeten toestaan. Die bijlage bevat lijsten van derde landen waar officiële regionalisering wordt toegepast en deelt die derde landen, afhankelijk van hun gezondheidssituatie, in specifieke gezondheidscategorieën in.

(3)

Beschikking 93/197/EEG van de Commissie (3) bepaalt dat de lidstaten de invoer in de Unie van geregistreerde paardachtigen en van als fok- en gebruiksdier gehouden paardachtigen uit de derde landen die zijn opgenomen in bijlage I bij die richtlijn moeten toestaan. Die bijlage bevat lijsten van derde landen waar officiële regionalisering wordt toegepast en deelt die derde landen, afhankelijk van hun gezondheidssituatie, in specifieke gezondheidscategorieën in.

(4)

Beschikking 2004/211/EG van de Commissie (4) stelt een lijst vast van derde landen of delen daarvan waar regionaliseringsmaatregelen van toepassing zijn, waaruit de lidstaten de invoer van paardachtigen en sperma, eicellen en embryo's daarvan moeten toestaan. Bijlage I bij die beschikking bevat die lijst en deelt de derde landen of delen daarvan ook in specifieke gezondheidscategorieën in.

(5)

De Beschikkingen 92/260/EEG, 93/197/EEG en 2004/211/EG deelden Egypte in gezondheidscategorie E in. Na een veterinaire inspectie in Egypte in juni 2010 werd echter besloten dat de situatie in dat derde land een ernstig diergezondheidsrisico kon vormen voor de paardenpopulatie in de Unie. Bijgevolg werd Besluit 2010/463/EU van de Commissie (5) vastgesteld om de indeling van Egypte in gezondheidscategorie E zoals vastgesteld in bijlage I bij de Beschikkingen 92/260/EEG, 93/195/EEG en 93/197/EEG te schrappen en tevens om de vermelding van Egypte in bijlage I bij Beschikking 2004/211/EG te wijzigen.

(6)

Het begrip „paardenziektevrije zone” (Equine Disease Free Zone, EDFZ) dat de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) ontwikkelde (6), weerspiegelt de beginselen van regionalisering zoals bepaald in Richtlijn 2009/156/EG. Een EFDZ is derhalve een deel van het grondgebied van een land dat onder specifiek veterinair toezicht staat, vrij is van meerdere gespecificeerde paardenziekten en gewoonlijk wordt vastgesteld wanneer de bestrijding en uitroeiing van alle paardenziekten in het gehele grondgebied van een land niet mogelijk of niet haalbaar is. De paardachtigen binnen de EDFZ worden van andere paardachtigen gescheiden door de uitvoering van degelijk biobeveiligingsbeheer, certificeringsnormen en -procedures, noodplanning en de identificatie van alle paarden in de EDFZ en de mogelijkheid om hun verplaatsingen te traceren.

(7)

In juni 2016 heeft Egypte de Commissie verzocht de uitvoerstatus van dat derde land opnieuw te evalueren en heeft het documentatie verstrekt over de instelling van een EDFZ rond de veterinaire kliniek van de Egyptische strijdkrachten in de oostelijke periferie van Caïro. De EDFZ is via een snelweg verbonden met de internationale luchthaven van Caïro, die op minder dan 10 km ervandaan ligt.

(8)

Uit de ingediende documentatie blijkt dat de door Egypte geboden garanties volstaan om Egypte weer in gezondheidscategorie E in te delen en toestemming te geven voor de tijdelijke toelating en de invoer van geregistreerde paarden uit het EDFZ van Egypte.

(9)

De Beschikkingen 92/260/EEG, 93/197/EEG en 2004/211/EG moeten derhalve dienovereenkomstig worden aangepast.

(10)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Beschikking 92/260/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij dit besluit.

Artikel 2

Bijlage I bij Beschikking 93/197/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij dit besluit.

Artikel 3

Bijlage I bij Beschikking 2004/211/EG wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij dit besluit.

Artikel 4

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 26 oktober 2016.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 192 van 23.7.2010, blz. 1.

(2)  Beschikking 92/260/EEG van de Commissie van 10 april 1992 inzake veterinairrechtelijke voorschriften en veterinaire certificering voor tijdelijke toelating van geregistreerde paarden (PB L 130 van 15.5.1992, blz. 67).

(3)  Beschikking 93/197/EEG van de Commissie van 5 februari 1993 inzake veterinairrechtelijke voorschriften en veterinaire certificering voor de invoer van geregistreerde paardachtigen en van als fok- en gebruiksdier gehouden paardachtigen (PB L 86 van 6.4.1993, blz. 16).

(4)  Beschikking 2004/211/EG van de Commissie van 6 januari 2004 tot vaststelling van de lijst van derde landen en delen van hun grondgebied waaruit de lidstaten de invoer toestaan van levende paardachtigen en sperma, eicellen en embryo's van paarden en tot wijziging van de Beschikkingen 93/195/EEG en 94/63/EG (PB L 73 van 11.3.2004, blz. 1).

(5)  Besluit 2010/463/EU van de Commissie van 20 augustus 2010 tot wijziging van de Beschikkingen 92/260/EEG, 93/195/EEG, 93/197/EEG en 2004/211/EG wat betreft de tijdelijke toelating, het opnieuw binnenbrengen na tijdelijke uitvoer en de invoer van geregistreerde paarden en de invoer van sperma van paarden uit bepaalde delen van Egypte (PB L 220 van 21.8.2010, blz. 74).

(6)  http://www.oie.int/en/our-scientific-expertise/specific-information-and-recommendations/international-competition-horse-movement/equine-disease-free-zones/


BIJLAGE I

In bijlage I bij Beschikking 92/260/EEG wordt de lijst van derde landen in gezondheidscategorie E vervangen door:

„Verenigde Arabische Emiraten (AE), Bahrein (BH), Algerije (DZ), Egypte (3) (EG), Israël (4) (IL), Jordanië (JO), Koeweit (KW), Libanon (LB), Marokko (MA), Oman (OM), Qatar (QA), Saoedi-Arabië (3) (SA), Tunesië (TN), Turkije (3) (TR)”.


BIJLAGE II

In bijlage I bij Beschikking 93/197/EEG wordt de lijst van derde landen in gezondheidscategorie E vervangen door:

„Verenigde Arabische Emiraten (3) (AE), Bahrein (3) (BH), Algerije (DZ), Egypte (2) (3) (EG), Israël (5) (IL), Jordanië (3) (JO), Koeweit (3) (KW), Libanon (3) (LB), Marokko (MA), Mauritius (3) (MU), Oman (3) (OM), Qatar (3) (QA), Saoedi-Arabië (2) (3) (SA), Tunesië (TN), Turkije (2) (3) (TR)”.


BIJLAGE III

Bijlage I bij Beschikking 2004/211/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

De gegevens betreffende Egypte worden vervangen door:

„EG

Egypte

EG-0

Het hele land

E

EG-1

De paardenziektevrije zone die is ingesteld rond de veterinaire kliniek van de Egyptische strijdkrachten aan de El-Nasr Road, tegenover de Al Ahly Club in Caïro, en de verbinding via de snelweg met de internationale luchthaven van Caïro (zie kader 7 voor bijzonderheden)

E

X

X

—”

2)

Het volgende kader 7 wordt toegevoegd:

„Kader 7

EG

Egypte

EG-1

De paardenziektevrije zone (EDFZ) van ongeveer 0,1 km2 groot die is ingesteld rond de veterinaire kliniek van de Egyptische strijdkrachten aan de El-Nasr Road, tegenover de Al Ahly Club in de oostelijke periferie van Caïro (locatie: 30°04′19,6″N 31°21′16,5″E), en de snelwegverbinding van 10 km via de El-Nasr Road en de Airport Road met de internationale luchthaven van Caïro.

a)

Afbakening van de grenzen van de EDFZ:

Vanaf het kruispunt van de El-Nasr Road en de El-Shaheed Ibrahim El-Shaikh Road (locatie: 30°04′13,6″N 31°21′04,3″E) de El-Shaheed Ibrahim El-Shaikh Road ongeveer 500 m in noordelijke richting volgen tot het eerste kruispuint met de „Passage Inside Armed Forces” („de doorgang”), rechts afslaan en de doorgang ongeveer 100 m in oostelijke richting volgen, opnieuw rechts afslaan en de doorgang 150 m in zuidelijke richting volgen, links afslaan en de doorgang 300 m in oostelijke richting volgen, rechts afslaan en de doorgang 100 m in zuidelijke richting volgen tot de El-Nasr Road, rechts afslaan en de El-Nasr Road 300 m in zuidwestelijke richting volgen tot tegenover het kruispunt met de Hassan Ma'moon Road, rechts afslaan en de doorgang 100 m in noordelijke richting volgen, links afslaan en de doorgang 120 m in westelijke richting volgen, links afslaan en de doorgang 200 m in zuidelijke richting volgen, rechts afslaan en de El-Nasr Road 100 m in westelijke richting volgen tot het kruispunt met de El-Shaheed Ibrahim El-Shaikh Road.

b)

Afbakening van de grenzen van het quarantainegebied vóór uitvoer binnen de EDFZ:

Van het punt tegenover het kruispunt van de El-Nasr Road met de Hassan Ma'moon Road de doorgang 100 m in noordelijke richting volgen, rechts afslaan en de doorgang 250 m in oostelijke richting volgen, rechts afslaan en de doorgang 50 m in zuidelijke richting volgen tot de El-Nasr Road, rechts afslaan en de El-Nasr Road 300 m in zuidwestelijke richting volgen tot tegenover het kruispunt van de El-Nasr Road met de Hassan Ma'moon Road.”


28.10.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 293/46


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2016/1900 VAN DE COMMISSIE

van 26 oktober 2016

tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten, wat betreft de gegevens voor Estland, Letland en Polen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 6793)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name artikel 9, lid 4,

Gezien Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name artikel 10, lid 4,

Gezien Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (3), en met name artikel 4, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU van de Commissie (4) zijn maatregelen op het gebied van de diergezondheid vastgesteld in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten. In de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit zijn bepaalde gebieden in die lidstaten afgebakend, die in lijsten in de delen I, II, III en IV van die bijlage zijn opgenomen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen verschillende risiconiveaus op basis van de epidemiologische situatie. Op die lijsten staan bepaalde gebieden in Estland, Letland en Polen.

(2)

In augustus 2016 heeft zich één uitbraak van Afrikaanse varkenspest voorgedaan bij als huisdier gehouden varkens in de powiat moniecki in Polen, in een gebied dat momenteel is opgenomen in de lijst in deel I van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU; in september 2016 heeft zich in hetzelfde gebied een ander geval van Afrikaanse varkenspest voorgedaan bij wilde varkens. In september 2016 heeft zich een beperkt aantal uitbraken van Afrikaanse varkenspest voorgedaan bij als huisdier gehouden varkens in de powiat łosicki en in de powiat siemiatycki in Polen, in een gebied dat momenteel is opgenomen in de lijst in deel III van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU, in de onmiddellijke nabijheid van de gebieden die momenteel zijn opgenomen in de delen I en II van die bijlage. Door de uitbraak van deze ziekte in deze gebieden en gezien de recente verandering in de epidemiologische situatie moet met een hoger risiconiveau rekening worden gehouden. Bijgevolg moeten bepaalde gebieden in Polen die in de lijst in deel I van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU zijn opgenomen, nu worden opgenomen in de lijst in deel III van die bijlage.

(3)

Sinds oktober 2015 zijn geen uitbraken van Afrikaanse varkenspest bij als huisdier gehouden varkens gemeld in de gebieden van Estland die zijn opgenomen in de lijst in deel III van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU, ten zuiden van weg nr. 92. Bovendien is er in die gebieden toezicht op de bioveiligheidsmaatregelen uitgeoefend op basis van het nationale bioveiligheidsprogramma ter voorkoming van de verspreiding van Afrikaanse varkenspest. Deze feiten wijzen op een verbetering van de epidemiologische situatie. Bijgevolg moeten die gebieden van die lidstaat nu worden opgenomen in de lijst in deel II en niet in deel III van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU.

(4)

In september 2016 heeft zich één uitbraak van Afrikaanse varkenspest voorgedaan bij als huisdier gehouden varkens in de novads Gulbenes in Letland, in een gebied dat momenteel is opgenomen in de lijst in deel II van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU. Door deze uitbraak en gezien de recente verandering in de epidemiologische situatie moet met een hoger risiconiveau rekening worden gehouden. Bijgevolg moeten bepaalde gebieden in Letland nu in de lijst in deel III, en niet in deel II van die bijlage worden opgenomen.

(5)

Bij de beoordeling van de potentiële risico's voor de diergezondheid die de situatie in Estland, Letland en Polen wat betreft Afrikaanse varkenspest meebrengt, moet rekening worden gehouden met de ontwikkeling van de huidige epidemiologische situatie van die ziekte bij de getroffen als huisdier gehouden varkens en wilde varkens in de Unie. Om de in Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU vastgestelde maatregelen op het gebied van de diergezondheid doelgericht te kunnen nemen en de verdere verspreiding van Afrikaanse varkenspest te voorkomen en daarbij te vermijden dat de handel in de Unie onnodig wordt verstoord en dat derde landen ongerechtvaardigde handelsbelemmeringen opwerpen, moet de in de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit opgenomen EU-lijst van gebieden waarvoor maatregelen op het gebied van de diergezondheid gelden, worden gewijzigd om rekening te houden met de wijzigingen van de huidige epidemiologische situatie in Estland, Letland en Polen wat betreft die ziekte.

(6)

De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 26 oktober 2016.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.

(2)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.

(3)  PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.

(4)  Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU van de Commissie van 9 oktober 2014 betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2014/178/EU (PB L 295 van 11.10.2014, blz. 63).


BIJLAGE

De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU wordt vervangen door:

„BIJLAGE

DEEL I

1.   Estland

De volgende gebieden in Estland:

de maakond Hiiumaa.

2.   Letland

De volgende gebieden in Letland:

in de novads Bauskas de pagasti Īslīces, Gailīšu, Brunavas en Ceraukstes,

in de novads Dobeles de pagasti Bikstu, Zebrenes, Annenieku, Naudītes, Penkules, Auru en Krimūnu, Dobeles, Berzes, het deel van de pagasts Jaunbērzes ten westen van weg P98 en de pilsēta Dobele,

in de novads Jelgavas de pagasti Glūdas, Svētes, Platones, Vircavas, Jaunsvirlaukas, Zaļenieku, Vilces, Lielplatones, Elejas en Sesavas,

in de novads Kandavas de pagasti Vānes en Matkules,

in de novads Talsu de pagasti Lubes, Īves, Valdgales, Ģibuļu, Lībagu, Laidzes, Ārlavas, Abavas, alsook de pilsētas Sabile, Talsi, Stende en Valdemārpils,

de novads Brocēnu,

de novads Dundagas,

de novads Jaunpils,

de novads Rojas,

de novads Rundāles,

de novads Stopiņu,

de novads Tērvetes,

de pilsēta Bauska,

de republikas pilsēta Jelgava,

de republikas pilsēta Jūrmala.

3.   Litouwen

De volgende gebieden in Litouwen:

in de rajono savivaldybė Jurbarkas de seniūnijos Raudonės, Veliuonos, Seredžiaus en Juodaičių,

in de rajono savivaldybė Pakruojis de seniūnijos Klovainių, Rozalimo en Pakruojo,

in de rajono savivaldybė Panevežys het deel van de seniūnija Krekenavos ten westen van de rivier Nevėžis,

in de rajono savivaldybė Raseiniai de seniūnijos Ariogalos, Ariogalos miestas, Betygalos, Pagojukų en Šiluvos,

in de rajono savivaldybė Šakiai de seniūnijos Plokščių, Kriūkų, Lekėčių, Lukšių, Griškabūdžio, Barzdų, Žvirgždaičių, Sintautų, Kudirkos Naumiesčio, Slavikų en Šakių,

de rajono savivaldybė Pasvalys,

de rajono savivaldybė Vilkaviškis,

de rajono savivaldybė Radviliškis,

de savivaldybė Kalvarija,

de savivaldybė Kazlų Rūda,

de savivaldybė Marijampolė.

4.   Polen

De volgende gebieden in Polen:

 

in het województwo warmińsko-mazurskie:

de gminy Kalinowo en Prostki in de powiat ełcki,

de gmina Biała Piska in de powiat piski;

 

in het województwo podlaskie:

de powiat augustowski,

de gminy Brańsk met de stad Brańsk, Boćki, Rudka, Wyszki, het deel van de gmina Bielsk Podlaski ten westen van de lijn die wordt gevormd door weg nr. 19 (die noordwaarts loopt vanuit de stad Bielsk Podlaski) en doorloopt langs de oostelijke grens van de stad Bielsk Podlaski en langs weg nr. 66 (die zuidwaarts loopt vanuit de stad Bielsk Podlaski), de stad Bielsk Podlaski, het deel van de gmina Orla ten westen van weg nr. 66, in de powiat bielski,

de gminy Choroszcz, Juchnowiec Kościelny, Suraż, Turośń Kościelna, Łapy en Poświętne in de powiat białostocki,

de gminy Drohiczyn, Dziadkowice, Grodzisk, en Perlejewo in de powiat siemiatycki,

de gminy Rutka-Tartak, Szypliszki, Suwałki en Raczki in de powiat suwalski,

de gminy Grabowo en Stawiski in de powiat kolneński,

de powiat łomżyński,

de powiat M. Białystok,

de powiat M. Łomża,

de powiat M. Suwałki,

de powiat sejneński,

de powiat wysokomazowiecki,

de powiat zambrowski;

 

in het województwo mazowieckie:

de gminy Ceranów, Jabłonna Lacka, Sterdyń en Repki in de powiat sokołowski,

de gminy Korczew, Przesmyki, Paprotnia, Suchożebry, Mordy, Siedlce en Zbuczyn in de powiat siedlecki,

de powiat M. Siedlce,

de gminy Rzekuń, Troszyn, Czerwin en Goworowo in de powiat ostrołęcki,

de gminy Olszanka, Łosice en Platerów in de powiat łosicki,

de powiat ostrowski;

 

in het województwo lubelskie:

de gmina Hanna in de powiat włodawski,

de gminy Miedzyrzec Podlaski met de stad Miedzyrzec Podlaski, Drelów, Łomazy, Rossosz, Piszczac, Kodeń, Tuczna, Sławatycze, Wisznice en Sosnówka in de powiat bialski,

de gmina Kąkolewnica Wschodnia en Komarówka Podlaska in de powiat radzyński.

DEEL II

1.   Estland

De volgende gebieden in Estland:

de linn Elva,

de linn Võhma,

de linn Kuressaare,

de linn Rakvere,

de linn Tartu,

de linn Viljandi,

de maakond Harjumaa (met uitzondering van het gedeelte van de vald Kuusalu ten zuiden van weg nr. 1 (E20), de vald Aegviidu en de vald Anija),

de maakond IDA—Virumaa,

de maakond Läänemaa,

de maakond Pärnumaa,

de maakond Põlvamaa,

de maakond Võrumaa,

de maakond Valgamaa,

de maakond Raplamaa,

de vald Suure-Jaani,

het deel van de vald Tamsalu ten noordoosten van de spoorweg Tallinn-Tartu,

de vald Tartu,

de vald Abja,

de vald Alatskivi,

de vald Haaslava,

de vald Haljala,

de vald Tarvastu,

de vald Nõo,

de vald Ülenurme,

de vald Tähtvere,

de vald Rõngu,

de vald Rannu,

de vald Konguta,

de vald Puhja,

de vald Halliste,

de vald Kambja,

de vald Karksi,

de vald Kihelkonna,

de vald Kõpu,

de vald Lääne-Saare,

de vald Laekvere,

de vald Leisi,

de vald Luunja,

de vald Mäksa,

de vald Meeksi,

de vald Muhu,

de vald Mustjala,

de vald Orissaare,

de vald Peipsiääre,

de vald Piirissaare,

de vald Pöide,

de vald Rägavere,

de vald Rakvere,

de vald Ruhnu,

de vald Salme,

de vald Sõmeru,

de vald Torgu,

de vald Vara,

de vald Vihula,

de vald Viljandi,

de vald Vinni,

de vald Viru-Nigula,

de vald Võnnu.

2.   Letland

De volgende gebieden in Letland:

in de novads Balvu de pagasti Vīksnas, Bērzkalnes, Vectilžas, Lazdulejas, Briežuciema, Tilžas, Bērzpils en Krišjāņu,

in de novads Bauskas de pagasti Mežotnes, Codes, Dāviņu en Vecsaules,

in de novads Dobeles het deel van de pagasts Jaunbērzes ten oosten van weg P98,

in de novads Gulbenes de pagasts Līgo,

in de novads Jelgavas de pagasti Kalnciema, Līvbērzes en Valgundes,

in de novads Kandavas de pagasti Cēres, Kandavas, Zemītes en Zantes, alsook de pilsēta Kandava,

in de novads Limbažu de pagasti Skultes, Vidrižu, Limbažu en Umurgas,

in de novads Rugāju de pagasts Lazdukalna,

in de novads Salacgrīvas de pagasts Liepupes,

in de novads Talsu de pagasti Ķūļciema, Balgales, Vandzenes, Laucienes, Virbu en Strazdes,

de novads Ādažu,

de novads Aizkraukles,

de novads Aknīstes,

de novads Alūksnes,

de novads Amatas,

in de novads Apes de pagasti Trapenes, Gaujienas en Apes, alsook de pilsēta Ape,

de novads Babītes,

de novads Baldones,

de novads Baltinavas,

de novads Carnikavas,

de novads Cēsu,

de novads Cesvaines,

de novads Engures,

de novads Ērgļu,

de novads Garkalnes,

de novads Iecavas,

de novads Ikšķiles,

de novads Ilūkstes,

de novads Inčukalna,

de novads Jaunjelgavas,

de novads Jēkabpils,

de novads Ķeguma,

de novads Ķekavas,

de novads Kocēnu,

de novads Kokneses,

de novads Krimuldas,

de novads Krustpils,

de novads Lielvārdes,

de novads Līgatnes,

de novads Līvānu,

de novads Lubānas,

de novads Madonas,

de novads Mālpils,

de novads Mārupes,

de novads Mērsraga,

de novads Neretas,

de novads Ogres,

de novads Olaines,

de novads Ozolnieki,

de novads Pārgaujas,

de novads Pļaviņu,

de novads Priekuļu,

in de novads Raunas, de pagasts Raunas,

de novads Ropažu,

de novads Salas,

de novads Salaspils,

de novads Saulkrastu,

de novads Sējas,

de novads Siguldas,

de novads Skrīveru,

in de novads Smiltenes de pagasti Brantu, Blomes, Smiltenes, Bilskas en Grundzāles, alsook de pilsēta Smiltene,

de novads Tukuma,

de novads Varakļānu,

de novads Vecpiebalgas,

de novads Vecumnieku,

de novads Viesītes,

de novads Viļakas,

de pilsēta Limbaži,

de republikas pilsēta Jēkabpils,

de republikas pilsēta Valmiera.

3.   Litouwen

De volgende gebieden in Litouwen:

in de rajono savivaldybė Anykščiai de seniūnijos Kavarskas en Kurkliai, alsook het deel van Anykščiai ten zuidwesten van weg nr. 121 en weg nr. 119,

in de rajono savivaldybė Jonava de seniūnijos Šilų en Bukonių, en in de seniūnija Žeimių de dorpen Biliuškiai, Drobiškiai, Normainiai II, Normainėliai, Juškonys, Pauliukai, Mitėniškiai, Zofijauka en Naujokai,

in de rajono savivaldybė Kaunas de seniūnijos Akademijos, Alšėnų, Babtų, Batniavos, Čekiškės, Domeikavos, Ežerėlio, Garliavos, Garliavos apylinkių, Kačerginės, Kulautuvos, Linksmakalnio, Raudondvario, Ringaudų, Rokų, Samylų, Taurakiemio, Užliedžių, Vilkijos, Vilkijos apylinkių en Zapyškio,

in de rajono savivaldybė Kėdainiai de seniūnijos Josvainių en Pernaravos,

in de rajono savivaldybė Panevėžys de seniūnijos Karsakiškio, Naujamiesčio, Paįstrio, Panevėžio, Ramygalos, Smilgių, Upytės, Vadoklių en Velžio, alsook het deel van de seniūnija Krekenavos ten oosten van de rivier Nevėžis,

in de rajono savivaldybė Prienai de seniūnijos Veiverių, Šilavoto, Naujosios Ūtos, Balbieriškio, Ašmintos, Išlaužo en Pakuonių,

in de rajono savivaldybė Šalčininkai de seniūnijos Jašiūnų, Turgelių, Akmenynės, Šalčininkų, Gerviškių, Butrimonių, Eišiškių, Poškonių en Dieveniškių,

in de rajono savivaldybė Varėna de seniūnijos Kaniavos, Marcinkonių en Merkinės,

in de rajono savivaldybė Vilnius de delen van de seniūnija Sudervė en Dūkštai ten noordoosten van weg nr. 171, de seniūnijos Maišiagala, Zujūnų, Avižienių, Riešės, Paberžės, Nemenčinės, Nemenčinės miesto, Sužionių, Buivydžių, Bezdonių, Lavoriškių, Mickūnų, Šatrininkų, Kalvelių, Nemėžių, Rudaminos, Rūkainių, Medininkų, Marijampolio, Pagirių en Juodšilių,

de miesto savivaldybė Alytus,

in de rajono savivaldybė Utena de seniūnijos Sudeikių, Utenos, Utenos miesto, Kuktiškių, Daugailių, Tauragnų en Saldutiškio,

in de miesto savivaldybė Alytus de seniūnijos Pivašiūnų, Punios, Daugų, Alovės, Nemunaičio, Raitininkų, Miroslavo, Krokialaukio, Simno en Alytaus,

de miesto savivaldybė Kaunas,

de miesto savivaldybė Panevėžys,

de miesto savivaldybė Prienai,

de miesto savivaldybė Vilnius,

de rajono savivaldybė Biržai,

de savivaldybė Druskininkai,

de rajono savivaldybė Ignalina,

de rajono savivaldybė Lazdijai,

de rajono savivaldybė Molėtai,

de rajono savivaldybė Rokiškis,

de rajono savivaldybė Širvintos,

de rajono savivaldybė Švenčionys,

de rajono savivaldybė Ukmergė,

de rajono savivaldybė Zarasai,

de savivaldybė Birštonas,

de savivaldybė Visaginas.

4.   Polen

De volgende gebieden in Polen:

in het województwo podlaskie:

de gminy Czarna Białostocka, Dobrzyniewo Duże, Gródek, Michałowo, Supraśl, Tykocin, Wasilków, Zabłudów en Zawady in de powiat białostocki,

de powiat sokólski,

de gmina Dubicze Cerkiewne en de delen van de gminy Kleszczele en Czeremcha ten oosten van weg nr. 66, in de powiat hajnowski,

het deel van de gmina Bielsk Podlaski ten oosten van de lijn die wordt gevormd door weg nr. 19 (die noordwaarts loopt vanuit de stad Bielsk Podlaski) en die doorloopt langs de oostelijke grens van de stad Bielsk Podlaski en weg nr. 66 (die zuidwaarts loopt vanuit de stad Bielsk Podlaski), het deel van de gmina Orla ten oosten van weg nr. 66, in de powiat bielski.

DEEL III

1.   Estland

De volgende gebieden in Estland:

de maakond Jõgevamaa,

de maakond Järvamaa,

het deel van de vald Kuusalu ten zuiden van weg nr. 1 (E20),

het deel van de vald Tamsalu ten zuidwesten van de spoorweg Tallinn-Tartu,

de vald Aegviidu,

de vald Anija,

de vald Kadrina,

de vald Kolga—Jaani,

de vald Kõo,

de vald Laeva,

de vald Laimjala,

de vald Pihtla,

de vald Rakke,

de vald Tapa,

de vald Väike-Maarja,

de vald Valjala.

2.   Letland

De volgende gebieden in Letland:

in de novads Balvu de pagasti Kubuļu en Balvu en de pilsēta Balvi,

in de novads Gulbenes de pagasti Beļavas, Galgauskas, Jaungulbenes, Daukstu, Stradu, Litenes, Stāmerienas, Tirzas, Druvienas, Rankas, Lizuma en Lejasciema, alsook de pilsēta Gulbene,

de novads Jaunpiebalgas,

In de novads Raunas de pagasts Drustu,

in de novads Smiltenes de pagasti Launkalnes, Variņu en Palsmanes,

in de novads Apes de pagasts Virešu,

in de novads Limbažu de pagasti Viļķenes, Pāles en Katvaru,

in de novads Rugāju de pagasts Rugāju,

in de novads Salacgrīvas de pagasti Ainažu en Salacgrīvas,

de novads Aglonas,

de novads Alojas,

de novads Beverīnas,

de novads Burtnieku,

de novads Ciblas,

de novads Dagdas,

de novads Daugavpils,

de novads Kārsavas,

de novads Krāslavas,

de novads Ludzas,

de novads Mazsalacas,

de novads Naukšēnu,

de novads Preiļu,

de novads Rēzeknes,

de novads Riebiņu,

de novads Rūjienas,

de novads Strenču,

de novads Valkas,

de novads Vārkavas,

de novads Viļānu,

de novads Zilupes,

de pilsēta Ainaži,

de pilsēta Salacgrīva,

de republikas pilsēta Daugavpils,

de republikas pilsēta Rēzekne.

3.   Litouwen

De volgende gebieden in Litouwen:

in de rajono savivaldybė Anykščiai, de seniūnijos Debeikių, Skiemonių, Viešintų, Andrioniškio, Svėdasų, Troškūnų en Traupio, alsook het deel van de seniūnija Anykščių ten noordoosten van weg nr. 121 en weg nr. 119,

in de rajono savivaldybė Alytus de seniūnija Butrimonių,

in de rajono savivaldybė Jonava de seniūnijos Upninkų, Ruklos, Dumsių, Užusalių en Kulvos, en in de seniūnija Žeimiai de dorpen Akliai, Akmeniai, Barsukinė, Blauzdžiai, Gireliai, Jagėlava, Juljanava, Kuigaliai, Liepkalniai, Martyniškiai, Milašiškiai, Mimaliai, Naujasodis, Normainiai I, Paduobiai, Palankesiai, Pamelnytėlė, Pėdžiai, Skrynės, Svalkeniai, Terespolis, Varpėnai, Žeimių gst., Žieveliškiai en Žeimių miestelis,

de rajono savivaldybė Kaišiadorys,

in de rajono savivaldybė Kaunas de seniūnijos Vandžiogalos, Lapių, Karmėlavos en Neveronių,

in de rajono savivaldybė Kėdainiai de seniūnija Pelėdnagių, Krakių, Dotnuvos, Gudžiūnų, Surviliškio, Vilainių, Truskavos, Šėtos en Kėdainių miesto,

in de rajono savivaldybė Prienai de seniūnijos Jiezno en Stakliškių,

in de rajono savivaldybė Panevėžys de seniūnijos Miežiškių en Raguvos,

in de rajono savivaldybė Šalčininkai de seniūnijos Baltosios Vokės, Pabarės, Dainavos en Kalesninkų,

in de rajono savivaldybė Varėna de seniūnijos Valkininkų, Jakėnų, Matuizų, Varėnos en Vydenių,

in de rajono savivaldybė Vilnius de delen van de seniūnijos Sudervė en Dūkštai ten zuidwesten van weg nr. 171,

in de rajono savivaldybė Utena de seniūnijos Užpalių, Vyžuonų en Leliūnų,

de savivaldybė Elektrėnai,

de miesto savivaldybė Jonava,

de miesto savivaldybė Kaišiadorys,

de rajono savivaldybė Kupiškis,

de rajono savivaldybė Trakai.

4.   Polen

De volgende gebieden in Polen:

 

in het województwo podlaskie:

de powiat grajewski,

de powiat moniecki,

de gminy Czyże, Białowieża, Hajnówka met de stad Hajnówka, Narew, Narewka en de delen van de gminy Czeremcha en Kleszczele ten westen van weg nr. 66 in de powiat hajnowski,

de gminy Mielnik, Milejczyce, Nurzec—Stacja, Siemiatycze met de stad Siemiatycze in de powiat siemiatycki;

 

in het województwo mazowieckie:

de gminy Sarnaki, Stara Kornica en Huszlew in de powiat łosicki;

 

in het województwo lubelskie:

de gminy Konstantynów, Janów Podlaski, Leśna Podlaska, Rokitno, Biała Podlaska, Zalesie, Terespol met de stad Terespol in de powiat bialski,

de powiat M. Biała Podlaska.

DEEL IV

Italië

De volgende gebieden in Italië:

alle gebieden van Sardinië.”.


HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN

28.10.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 293/58


BESLUIT Nr. 1/2016 VAN DE STABILISATIE- EN ASSOCIATIERAAD EU-VOORMALIGE JOEGOSLAVISCHE REPUBLIEK MACEDONIË

van 20 januari 2016

tot vervanging van Protocol 4 bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking [2016/1901]

DE STABILISATIE- EN ASSOCIATIERAAD EU-VOORMALIGE JOEGOSLAVISCHE REPUBLIEK MACEDONIË,

Gezien de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds (1), en met name artikel 40,

Gezien Protocol 4 bij de bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 40 van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds (hierna „de overeenkomst” genoemd), wordt verwezen naar Protocol 4 bij de overeenkomst (hierna „Protocol 4” genoemd), dat de oorsprongsregels bevat en voorziet in de cumulatie van oorsprong tussen de Europese Unie, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Turkije en elk land of gebied dat deelneemt aan het stabilisatie- en associatieproces van de Unie.

(2)

Krachtens artikel 39 van Protocol 4 kan de bij artikel 108 van de overeenkomst opgerichte Stabilisatie- en Associatieraad besluiten de bepalingen van Protocol 4 te wijzigen.

(3)

De Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels (2) (hierna „de conventie” genoemd) is opgesteld om de protocollen inzake de oorsprongsregels die momenteel van kracht zijn tussen de landen van het pan-Euro-mediterrane gebied, door één rechtshandeling te vervangen. De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en andere deelnemers uit de Westelijke Balkan aan het stabilisatie- en associatieproces zijn in de door de Europese Raad in juni 2003 vastgestelde „agenda van Thessaloniki” uitgenodigd om deel te nemen aan het pan-Europese systeem van diagonale cumulatie van oorsprong. Zij zijn bij besluit van de Euro-mediterrane ministeriële conferentie van oktober 2007 uitgenodigd om partij te worden bij de conventie.

(4)

De Unie en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië hebben de conventie op 15 juni 2011 ondertekend.

(5)

De Unie en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië hebben hun akte van aanvaarding respectievelijk op 26 maart 2012 en 14 juni 2012 bij de depositaris van de conventie neergelegd. Vervolgens is op grond van artikel 10, lid 3, van de conventie, de conventie voor de Unie en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië respectievelijk op 1 mei 2012 en 1 augustus 2012 in werking getreden.

(6)

Protocol 4 moet derhalve worden vervangen door een nieuw protocol dat naar de conventie verwijst,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Protocol 4 bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Het is van toepassing met ingang van 1 mei 2015.

Gedaan te Brussel, 20 januari 2016.

Voor de Stabilisatie- en Associatieraad

De voorzitter


(1)  PB L 84 van 20.3.2004, blz. 13.

(2)  PB L 54 van 26.2.2013, blz. 4.


 

Image Image Image

BIJLAGE

Protocol 4

betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking

Artikel 1

Toepasselijke regels van oorsprong

1.   Voor de toepassing van deze overeenkomst zijn aanhangsel I en de relevante bepalingen van aanhangsel II van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels (1) (hierna „de conventie” genoemd) van toepassing.

2.   Alle verwijzingen naar de „desbetreffende overeenkomst” in aanhangsel I en in de relevante bepalingen van aanhangsel II van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels gelden als verwijzingen naar deze overeenkomst.

Artikel 2

Geschillenregeling

1.   Indien er een geschil ontstaat in verband met de controleprocedures in artikel 32 van aanhangsel I van de conventie dat niet kan worden opgelost door de douaneautoriteit die de controle heeft aangevraagd en de douaneautoriteit die die controle moet uitvoeren, wordt het aan de Stabilisatie- en Associatieraad voorgelegd.

2.   In alle gevallen is de wetgeving van het land van invoer van toepassing op de regeling van geschillen tussen een importeur en de douaneautoriteiten van het land van invoer.

Artikel 3

Wijzigingen van het protocol

De Stabilisatie- en Associatieraad kan besluiten bepalingen van dit protocol te wijzigen.

Artikel 4

Opzegging van de conventie

1.   Indien ofwel de Europese Unie ofwel de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië de depositaris van de conventie schriftelijk te kennen geeft de conventie op grond van artikel 9 te willen opzeggen, onderhandelen de Europese Unie en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië onmiddellijk over oorsprongsregels voor de toepassing van deze overeenkomst.

2.   Tot de inwerkingtreding van deze nieuw overeengekomen oorsprongsregels blijven op deze overeenkomst de op het moment van opzegging geldende oorsprongsregels in aanhangsel I en, in voorkomend geval, de relevante bepalingen van aanhangsel II van de conventie van toepassing. Vanaf de opzegging worden de oorsprongsregels in aanhangsel I en, in voorkomend geval, de relevante bepalingen van aanhangsel II van de conventie echter zo uitgelegd dat zij uitsluitend bilaterale cumulatie tussen de Europese Unie en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië toestaan.

Artikel 5

Overgangsbepalingen — cumulatie

Niettegenstaande artikel 16, lid 5, en artikel 21, lid 3, van aanhangsel I van de conventie mag het bewijs van oorsprong een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring zijn indien bij de cumulatie alleen EVA-landen, de Faeröer, de Europese Unie, Turkije en de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces zijn betrokken.


(1)  PB L 54 van 26.2.2013, blz. 4.