ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 233 |
|
![]() |
||
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
59e jaargang |
Inhoud |
|
II Niet-wetgevingshandelingen |
Bladzijde |
|
|
VERORDENINGEN |
|
|
* |
||
|
|
||
|
|
BESLUITEN |
|
|
* |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
30.8.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 233/1 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2016/1434 VAN DE COMMISSIE
van 14 december 2015
tot correctie van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/63 tot aanvulling van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van wat de vooraf te betalen bijdragen aan afwikkelingsfinancieringsregelingen betreft
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (1), en met name artikel 103, leden 7 en 8,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Sommige fouten komen in alle taalversies voor van de tekst van de artikelen 5, lid 1, onder f), 5, lid 3, 6, lid 9, 12, lid 1, 14, lid 1, en 20, leden 1 en 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/63 van de Commissie (2). |
(2) |
Artikel 5, lid 1, onder f), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/63 bevat verkeerdelijk het woord „oorspronkelijke” en verkleint daardoor het toepassingsgebied van de uitsluiting betreffende de verplichtingen van ontwikkelingsbanken. De beleidsdoelstelling zou worden verduidelijkt door de schrapping van het woord „oorspronkelijke”. |
(3) |
In artikel 5, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/63 moet de verwijzing naar artikel 429, leden 6 en 7, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3) worden geactualiseerd om rekening te houden met de wijzigingen die bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/62 van de Commissie zijn ingevoerd (4). De verwijzing moet worden vervangen door een verwijzing naar de artikelen 429, 429 bis en 429 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013. |
(4) |
In artikel 14, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/63 moet worden verduidelijkt dat het verwijst naar de laatste goedgekeurde jaarrekening die beschikbaar was uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan de bijdrageperiode, en niet vóór 31 december. |
(5) |
Artikel 20, lid 1, bevat een tikfout. De termijn moet worden afgestemd op de termijn in lid 4 van dat artikel en gewijzigd worden in 1 september 2015. |
(6) |
Artikel 20, lid 5, moet worden afgestemd op artikel 8, lid 5, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/81 van de Raad (5) om te zorgen voor consistentie binnen de interne markt en in het recht van de Unie. De beleidsdoelstelling kwam tot uitdrukking in Uitvoeringsverordening (EU) 2015/81, maar verkeerdelijk niet in artikel 20, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/63. |
(7) |
Verdere fouten komen voor in de Duitse versie van de tekst van de artikelen 14, lid 1, 15, lid 2, en 16, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/63. |
(8) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/63 moet derhalve dienovereenkomstig worden gecorrigeerd. |
(9) |
De fouten in Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/63 vereisen een correctie om een gelijk speelveld in de interne markt te waarborgen. Om deze reden moet deze corrigerende verordening met terugwerkende kracht van toepassing zijn vanaf 1 januari 2015, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/63 wordt als volgt gecorrigeerd:
1) |
In artikel 5, lid 1, wordt punt f) vervangen door het volgende:
|
2) |
In artikel 5, lid 3, wordt de eerste alinea vervangen door het volgende: „Voor de toepassing van deze afdeling wordt het op kwartaalbasis berekende jaarlijkse gemiddelde bedrag van de in lid 1 bedoelde passiva die uit derivatencontracten voortvloeien, gewaardeerd in overeenstemming met de artikelen 429, 429 bis en 429 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013.”. |
3) |
In artikel 6 wordt lid 9 vervangen door het volgende: „9. Voor de toepassing van de leden 6, 7 en 8 baseert de afwikkelingsautoriteit haar vaststelling op de door de bevoegde autoriteiten verrichte toetsingen, voor zover deze beschikbaar zijn.”. |
4) |
In artikel 12 wordt lid 1 vervangen door het volgende: „1. Ingeval een instelling slechts gedurende een deel van een bijdrageperiode een nieuwe onder toezicht staande instelling is, wordt de gedeeltelijke bijdrage bepaald middels de toepassing van de in deze afdeling beschreven methode op het voor de daaropvolgende bijdrageperiode berekende bedrag van haar jaarlijkse bijdrage naar rato van het aantal volledige maanden van de bijdrageperiode waarin de instelling onder toezicht stond.”. |
5) |
In artikel 14 wordt lid 1 vervangen door het volgende: „1. De instellingen verstrekken de afwikkelingsautoriteit de laatste goedgekeurde jaarrekening die uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan de bijdrageperiode beschikbaar was, samen met het in artikel 32 van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad (*1) bedoelde oordeel van de wettelijke auditor of het wettelijke auditkantoor. (*1) Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).”." |
6) |
[Betreft alleen de Duitse taalversie.] |
7) |
[Betreft alleen de Duitse taalversie.] |
8) |
In artikel 20, lid 1, wordt de derde zin vervangen door het volgende: „Ingeval in 2015 enigerlei van de overeenkomstig artikel 16 vereiste informatie niet tegen 1 september beschikbaar is voor het depositogarantiestelsel om het in artikel 4, lid 2, bedoelde jaarlijkse streefbedrag of de in artikel 5 bedoelde jaarlijkse basisbijdrage van elke instelling te berekenen, verstrekken de desbetreffende kredietinstellingen, na een kennisgeving van het depositogarantiestelsel te hebben ontvangen, die informatie tegen die datum aan de afwikkelingsautoriteiten.”. |
9) |
In artikel 20, lid 5, wordt de eerste zin vervangen door het volgende: „Onverminderd artikel 10 van deze verordening kunnen de lidstaten de instellingen waarvan de totale activa ten hoogste 3 000 000 000 EUR belopen toestaan, tijdens de in artikel 69, lid 1, van Verordening (EU) nr. 806/2014 bedoelde initiële periode een forfaitair bedrag van 50 000 EUR voor de eerste 300 000 000 EUR van de totale passiva, minus eigen vermogen en gedekte deposito's, te betalen.”. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2015.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 14 december 2015.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/63 van de Commissie van 21 oktober 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van wat de vooraf te betalen bijdragen aan afwikkelingsfinancieringsregelingen betreft (PB L 11 van 17.1.2015, blz. 44).
(3) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
(4) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/62 van de Commissie van 10 oktober 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de hefboomratio (PB L 11 van 17.1.2015, blz. 37).
(5) Uitvoeringsverordening (EU) 2015/81 van de Raad van 19 december 2014 tot vaststelling van eenvormige voorwaarden voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad wat vooraf te betalen bijdragen aan het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds betreft (PB L 15 van 22.1.2015, blz. 1).
30.8.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 233/4 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1435 VAN DE COMMISSIE
van 29 augustus 2016
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 29 augustus 2016.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
AR |
186,0 |
MA |
155,2 |
|
ZZ |
170,6 |
|
0707 00 05 |
TR |
172,1 |
ZZ |
172,1 |
|
0709 93 10 |
TR |
132,0 |
ZZ |
132,0 |
|
0805 50 10 |
AR |
192,3 |
CL |
143,1 |
|
TR |
156,0 |
|
UY |
138,9 |
|
ZA |
169,5 |
|
ZZ |
160,0 |
|
0806 10 10 |
EG |
230,9 |
TR |
132,4 |
|
ZZ |
181,7 |
|
0808 10 80 |
AR |
120,9 |
BR |
106,9 |
|
CL |
145,6 |
|
NZ |
152,8 |
|
UY |
93,1 |
|
ZA |
93,9 |
|
ZZ |
118,9 |
|
0808 30 90 |
AR |
93,2 |
CL |
101,2 |
|
TR |
139,2 |
|
ZA |
110,5 |
|
ZZ |
111,0 |
|
0809 30 10 , 0809 30 90 |
TR |
130,7 |
ZZ |
130,7 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
BESLUITEN
30.8.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 233/6 |
BESLUIT Nr. 1/2016 VAN HET ASSOCIATIECOMITÉ EU-JORDANIË
van 19 juli 2016
tot wijziging van Protocol nr. 3 bij de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds, betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en de lijst van be- of verwerkingen die moeten worden uitgevoerd ten aanzien van niet van oorsprong zijnde materialen om voor bepaalde categorieën producten, vervaardigd in speciale ontwikkelingszones en industriële gebieden en in verband met het scheppen van werkgelegenheid voor Syrische vluchtelingen en Jordaniërs, de status van oorsprong te verkrijgen [2016/1436]
HET ASSOCIATIECOMITÉ EU-JORDANIË,
Gezien de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds („de overeenkomst”), en met name artikel 94 van de overeenkomst en artikel 39 van Protocol nr. 3 bij de overeenkomst,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië („Jordanië”) heeft de internationale gemeenschap voorstellen gedaan om de economische respons op de Syrische vluchtelingencrisis op een holistische manier te benaderen, en heeft in het kader van dit initiatief op 12 december 2015 een specifiek verzoek ingediend tot versoepeling van de oorsprongsregels die in het kader van de overeenkomst worden toegepast, met de bedoeling de uitvoer uit Jordanië naar de Unie te bevorderen en extra werkgelegenheid te creëren, in het bijzonder voor Syrische vluchtelingen en Jordaanse onderdanen. |
(2) |
In het kader van de op 4 februari 2016 in Londen gehouden internationale conferentie „Supporting Syria and the Region” heeft Jordanië meegedeeld dat het de deelname van Syrische vluchtelingen aan de formele arbeidsmarkt in Jordanië wenst te bevorderen en met het oog daarop binnen het jaar 50 000 arbeidsplaatsen voor Syrische vluchtelingen zal creëren, en dat het in het algemeen ernaar streeft dit aantal in de komende jaren tot ongeveer 200 000 te verhogen. |
(3) |
Een tijdelijke versoepeling van de toepasselijke oorsprongsregels zou het mogelijk maken dat bepaalde in Jordanië vervaardigde goederen voor het bepalen van een preferentiële behandeling bij invoer in de Unie aan minder strenge oorsprongsregels worden onderworpen dan anders het geval zou zijn. Deze tijdelijke versoepeling van de toepasselijke oorsprongsregels zou passen in het kader van de steun van de Unie aan Jordanië in de context van de Syrische crisis en tot doel hebben de kosten van het opvangen van een groot aantal Syrische vluchtelingen te verminderen. |
(4) |
Naar het oordeel van de Unie zou de gevraagde versoepeling van de oorsprongsregels bijdragen aan de algehele doelstelling van het creëren van ongeveer 200 000 arbeidsplaatsen voor Syrische vluchtelingen. |
(5) |
De versoepeling van de oorsprongsregels zou aan bepaalde voorwaarden worden onderworpen om ervoor te zorgen dat deze ten goede komt aan exporteurs die bijdragen tot de inspanningen van Jordanië om Syrische vluchtelingen aan het werk te krijgen. |
(6) |
De bijlage bij dit besluit is van toepassing op goederen vervaardigd in productiefaciliteiten die gelegen zijn in speciale ontwikkelingszones of industriegebieden in Jordanië en welke bijdragen aan het creëren van werkgelegenheid voor Syrische vluchtelingen en voor de Jordaanse bevolking. |
(7) |
Dit initiatief heeft tot doel de handel en investeringen in die ontwikkelingszones en industriegebieden te stimuleren om op die manier de economische kansen en de arbeidskansen voor Syrische vluchtelingen en voor de Jordaanse bevolking te helpen verbeteren. |
(8) |
Bijlage II bij Protocol nr. 3 bij de overeenkomst moeten derhalve worden aangevuld met het oog op de vaststelling van de lijst van bewerkingen of verwerkingen die ten aanzien van niet van oorsprong zijnde materialen moeten worden uitgevoerd opdat deze producten de status van oorsprong kunnen verkrijgen. De aanvullende lijst van bewerkingen of verwerkingen moet worden gebaseerd op de oorsprongsregels die de Unie hanteert ten aanzien van de invoer uit de minst ontwikkelde landen in het kader van het „alles behalve wapens”-initiatief van het stelsel van algemene preferenties. |
(9) |
De toepassing van de bijlage bij dit besluit tot vaststelling van een aanvullende lijst van bewerkingen en verwerkingen moet voor een bepaalde productiefaciliteit tijdelijk kunnen worden geschorst indien deze faciliteit de voorwaarden van artikel 1, punt 1, van de bijlagen bij dit besluit niet naleeft. |
(10) |
De toepassing van de bijlage bij dit besluit met betrekking tot een van de in artikel 2 van de bijlage bij dit besluit genoemde producten moet ook tijdelijk kunnen worden geschorst wanneer deze producten worden ingevoerd in grotere hoeveelheden en onder omstandigheden die ernstige nadelen veroorzaken of dreigen te veroorzaken voor producenten in de Unie van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten op het volledige of een deel van het grondgebied van de Unie, dan wel tot ernstige verstoringen kunnen leiden in een sector van de economie van de Unie, in overeenstemming met de artikelen 24 en 26 van de overeenkomst. |
(11) |
De geldigheid van dit besluit dient te worden beperkt tot een periode die voldoende is om stimulansen te bieden voor extra investeringen en het creëren van extra werkgelegenheid, en dient derhalve te verstrijken op 31 december 2026. De Unie en Jordanië zullen dit besluit tussentijds evalueren op grond van artikel 1, punt 7, van de bijlage bij dit besluit, en kunnen de bijlage bij dit besluit in het licht van de ervaring die is opgedaan met de toepassing van het besluit wijzigen bij besluit van het Associatiecomité. |
(12) |
Als Jordanië de doelstelling haalt die het in het kader van de internationale conferentie van 4 februari 2016 heeft geformuleerd, namelijk ongeveer 200 000 arbeidsplaatsen voor Syrische vluchtelingen creëren, zou dat ook voor de uitvoering van dit besluit een belangrijke mijlpaal vormen, en zullen de Unie en Jordanië alsdan bekijken of deze steunmaatregel verder kan worden vereenvoudigd. Daartoe zou de bijlage bij dit besluit moeten worden gewijzigd bij besluit van het Associatiecomité, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage II bij Protocol nr. 3 bij de overeenkomst, met de lijst van bewerkingen of verwerkingen die ten aanzien van niet van oorsprong zijnde materialen moeten worden verricht opdat het vervaardigde product de status van oorsprong kan verkrijgen, wordt gewijzigd en aangevuld door bijlage II bis bij Protocol nr. 3 van de overeenkomst, als vervat in de bijlage bij het onderhavige besluit.
Artikel 2
Bijlage II bis bij Protocol nr. 3 van de overeenkomst, als vervat in de bijlage bij dit besluit, stelt de voorwaarden vast voor de toepassing en de lijst van bewerkingen of verwerkingen die ten aanzien van niet van oorsprong zijnde materialen moeten worden verricht opdat producten die in specifieke geografische zones worden vervaardigd met het oog op het creëren van extra werkgelegenheid voor Syrische vluchtelingen, de status van oorsprong kunnen verkrijgen.
Artikel 3
De bijlage vormt een integrerend deel van dit besluit.
Artikel 4
Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan door het Associatiecomité.
Het is van toepassing tot en met 31 december 2026.
Gedaan te Amman, 19 juli 2016.
Voor het Associatiecomité EU-Jordanië
S. AL-KHARABSHEH
BIJLAGE
„BIJLAGE II bis
ADDENDUM BIJ DE LIJST VAN BEWERKINGEN OF VERWERKINGEN DIE TEN AANZIEN VAN NIET VAN OORSPRONG ZIJNDE MATERIALEN MOETEN WORDEN VERRICHT OPDAT HET VERVAARDIGDE PRODUCT DE STATUS VAN OORSPRONG KAN VERKRIJGEN
Artikel 1
Gemeenschappelijke bepalingen
A. Definitie van oorsprong
1. |
Voor de producten genoemd in artikel 2 kunnen de volgende voorschriften ook van toepassing zijn in de plaats van de voorschriften van bijlage II bij protocol nr. 3, voor zover deze producten aan de volgende voorwaarden voldoen:
|
2. |
De bevoegde autoriteiten van Jordanië zien toe op de naleving van de in lid 1 genoemde voorwaarden, kennen exporteurs van producten die aan deze voorwaarden voldoen een vergunningsnummer toe en trekken dat nummer onverwijld in wanneer niet langer aan deze voorwaarden is voldaan. |
B. Bewijs van oorsprong
3. |
Een ingevolge deze bijlage opgesteld bewijs van oorsprong bevat de volgende verklaring in het Engels: „Derogation — Annex II(a) of Protocol 3 — name of the Development Zone or industrial area and authorisation number granted by the competent authorities of Jordan”. (Afwijking — Bijlage II bis bij protocol nr. 3 — naam ontwikkelingszone of industriegebied en nummer van de vergunning afgegeven door de bevoegde autoriteiten van Jordanië) |
C. Administratieve medewerking
4. |
Wanneer de douaneautoriteiten van Jordanië overeenkomstig artikel 33, lid 5, van dit protocol, als gewijzigd bij Besluit nr. 1/2006 van de Associatieraad EU-Jordanië (1), de Europese Commissie of de aanvragende douaneautoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie (de „lidstaten”) in kennis hebben gesteld van de uitkomst van de controle, verduidelijken zij dat de in artikel 2 genoemde producten voldoen aan de voorwaarden van lid 1. |
5. |
Wanneer er bij controle of op grond van andere beschikbare gegevens aanwijzingen zijn dat niet is voldaan aan de voorwaarden van lid 1, stelt Jordanië op eigen initiatief of op verzoek van de Europese Commissie of de douaneautoriteiten van de lidstaten met de nodige spoed een onderzoek in of laat het een onderzoek instellen teneinde dergelijke inbreuken vast te stellen en een herhaling ervan te voorkomen. De Europese Commissie en de douaneautoriteiten van de lidstaten kunnen aan dit onderzoek deelnemen. |
D. Verslaglegging, monitoring en herziening
6. |
Na de inwerkingtreding van deze bijlage dient Jordanië jaarlijks bij de Europese Commissie een verslag in over de werking en de gevolgen van deze bijlage, met inbegrip van 8-cijferige dan wel zo gedetailleerd mogelijke productie- en uitvoerstatistieken en een lijst van de ondernemingen die in de ontwikkelingszones en industriegebieden produceren, onder vermelding van het percentage Syrische vluchtelingen die zij elk op jaarbasis in dienst hebben. Deze verslagen en eventuele problemen met betrekking tot de uitvoering of de monitoring van de onderhavige bijlage worden gezamenlijk door de partijen geëvalueerd binnen de organen die uit hoofde van de associatieovereenkomst zijn ingesteld, met name het Subcomité industrie, handel en diensten. Ook beraden de partijen zich op een eventuele deelname van internationale organisaties zoals de Internationale Arbeidsorganisatie en de Wereldbank aan het monitoringproces. |
7. |
Vier jaar na de inwerkingtreding van deze bijlage verrichten de partijen een tussentijdse evaluatie om na te gaan of eventuele wijzigingen moeten worden doorgevoerd in het licht van de ervaring die met de uitvoering van de bijlage is opgedaan en van de ontwikkelingen van het conflict in Syrië; op basis van deze tussentijdse evaluatie kan het Associatiecomité eventuele wijzigingen van de bijlage in overweging nemen. |
8. |
Zodra Jordanië erin geslaagd is een grotere deelname van Syrische vluchtelingen aan de formele arbeidsmarkt te faciliteren, doordat het in totaal circa 200 000 werkvergunningen aan Syrische vluchtelingen heeft afgegeven, gaan de partijen na of de bepalingen van deze bijlage verder kunnen worden vereenvoudigd met inachtneming van de ontwikkelingen in de Syrische vluchtelingencrisis. Het Associatiecomité kan deze bijlage in die zin wijzigen. |
E. Tijdelijke schorsing
9. |
|
F. Vrijwaringsmechanisme
10. |
Indien een van de in artikel 2 genoemde producten waarop deze bijlage van toepassing is, wordt ingevoerd in grotere hoeveelheden en onder omstandigheden die ernstige nadelen veroorzaken of dreigen te veroorzaken voor producenten in de Unie van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten op het volledige of een deel van het grondgebied van de Unie, dan wel tot ernstige verstoringen kunnen leiden in een sector van de economie van de Unie, als bedoeld in de artikelen 24 en 26 van de overeenkomst, kan de Unie de zaak voor behandeling voorleggen aan het Associatiecomité. Indien het Associatiecomité binnen 90 dagen nadat de kwestie aan het comité is voorgelegd, geen besluit neemt tot beëindiging van dat ernstige nadeel of de dreiging ervan, of aan de ernstige verstoring, of indien geen andere bevredigende oplossing is gevonden, wordt de toepassing van deze bijlage voor het betrokken product geschorst totdat het Associatiecomité een besluit neemt waarin wordt verklaard dat het nadeel of de verstoring niet langer bestaat, dan wel totdat door de partijen een bevredigende oplossing is gevonden, die aan het Associatiecomité is gemeld. |
G. Inwerkingtreding en toepassing
11. |
Deze bijlage is van toepassing vanaf de dag van inwerkingtreding van het besluit van het Associatiecomité waaraan het is gehecht, en tot en met 31 december 2026. |
Artikel 2
Lijst van producten en van vereiste bewerkingen en verwerkingen
De lijst van producten waarop deze bijlage van toepassing is en de voorschriften inzake bewerking en verwerking die kunnen worden toegepast als alternatief voor de voorschriften van bijlage II, volgen hieronder.
Bijlage I bij protocol nr. 3 van de overeenkomst, met de inleidende aantekeningen bij de lijst in bijlage II bij protocol nr. 3 van de overeenkomst, is mutatis mutandis van toepassing op onderstaande lijst, met inachtneming van de volgende wijzigingen:
In aantekening 5.2 worden in de tweede alinea de volgende basismaterialen toegevoegd:
|
De tekst van aantekening 7.3 wordt vervangen door: Wat de posten ex 2707 en 2713 betreft, wordt geen oorsprong verkregen door eenvoudige behandelingen zoals reinigen, decanteren, ontzouten, afsplitsen van water, filtreren, kleuren, merken, het verkrijgen van een bepaald zwavelgehalte door het mengen van producten met uiteenlopende zwavelgehaltes, alle combinaties van die behandelingen of soortgelijke behandelingen.
|
(1) Besluit nr. 1/2006 van de associatieraad EU-Jordanië van 15 juni 2006 tot wijziging van Protocol nr. 3 van de Europees-mediterrane Overeenkomst betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking (PB L 209 van 31.7.2006, blz. 30).
(2) Zie de aantekeningen 7.1 en 7.3 voor de bijzondere voorwaarden in verband met „specifieke behandelingen”.
(3) Zie aantekening 7.2 voor de bijzondere voorwaarden in verband met „specifieke behandelingen”.
(4) Als een „groep” wordt beschouwd ieder deel van de omschrijving van de post, van de rest gescheiden door een puntkomma.
(5) Voor producten die enerzijds bestaan uit materialen van de posten 3901 tot en met 3906 en anderzijds uit materialen van de posten 3907 tot en met 3911, geldt deze beperking alleen voor de groep materialen met het hoogste gewichtspercentage in het product.
(6) De volgende folie wordt als zeer transparant beschouwd: folie waarvan het doorzichtigheidsverlies, gemeten met een nefolometer van Gardner volgens ASTM-D 1003-16 (troebelingsfactor), minder dan 2 % bedraagt.
(7) Zie aantekening 5 voor de bijzondere voorwaarden voor producten die uit een mengsel van textielstoffen zijn vervaardigd.
(8) Zie aantekening 6.
(9) Zie aantekening 6 voor brei- en haakwerk aan het stuk, niet elastisch of gegummeerd, verkregen door aaneennaaien of aaneenzetten van stukken brei- of haakwerk (gesneden of direct in vorm gebreid).
(10) SEMII Semiconductor Equipment and Materials Institute Incorporated.”