ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 232

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

59e jaargang
27 augustus 2016


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1429 van de Commissie van 26 augustus 2016 tot goedkeuring van de werkzame stof Bacillus amyloliquefaciens stam MBI 600 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie ( 1 )

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1430 van de Commissie van 26 augustus 2016 tot 251e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met de organisaties ISIS (Da'esh) en Al Qaida

6

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1431 van de Commissie van 26 augustus 2016 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

8

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU, Euratom) 2016/1432 van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 19 augustus 2016 tot benoeming van de directeur van de Autoriteit voor Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen

10

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1433 van de Commissie van 26 augustus 2016 inzake de erkenning van de regeling Biomass Biofuels Sustainability voluntary scheme voor het aantonen van de naleving van de duurzaamheidscriteria overeenkomstig de Richtlijnen 98/70/EG en 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad

13

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

27.8.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 232/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1429 VAN DE COMMISSIE

van 26 augustus 2016

tot goedkeuring van de werkzame stof Bacillus amyloliquefaciens stam MBI 600 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 13, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 28 juni 2013 heeft Frankrijk overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van BASF Agricultural Specialities Ltd een aanvraag voor de goedkeuring van de werkzame stof Bacillus amyloliquefaciens stam MBI 600 ontvangen.

(2)

Overeenkomstig artikel 9, lid 3, van die verordening heeft Frankrijk, als lidstaat-rapporteur, de aanvrager, de andere lidstaten, de Commissie en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) op 4 september 2013 in kennis gesteld van de ontvankelijkheid van de aanvraag.

(3)

Op 5 januari 2015 heeft de lidstaat-rapporteur een ontwerpbeoordelingsverslag ingediend bij de Commissie, met kopie aan de EFSA, waarin wordt beoordeeld of de werkzame stof naar verwachting aan de goedkeuringscriteria zoals bedoeld in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 zal voldoen.

(4)

De EFSA heeft zich aan artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 gehouden. Overeenkomstig artikel 12, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 heeft zij de aanvrager verzocht de lidstaten, de Commissie en de EFSA aanvullende informatie te verstrekken. De beoordeling van de aanvullende informatie door de lidstaat-rapporteur werd op 21 september 2015 bij de EFSA ingediend in de vorm van een bijgewerkt ontwerpbeoordelingsverslag.

(5)

Op 4 december 2015 heeft de EFSA aan de aanvrager, de lidstaten en de Commissie haar conclusie (2) meegedeeld met betrekking tot de vraag of de werkzame stof Bacillus amyloliquefaciens stam MBI 600 naar verwachting aan de goedkeuringscriteria zoals bedoeld in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 zal voldoen. De EFSA heeft haar conclusie toegankelijk gemaakt voor het publiek.

(6)

Op 8 maart 2016 heeft de Commissie het evaluatieverslag voor Bacillus amyloliquefaciens stam MBI 600 en het ontwerp van deze verordening bij het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders ingediend, waarin wordt voorgesteld Bacillus amyloliquefaciens stam MBI 600 goed te keuren.

(7)

De aanvrager heeft de mogelijkheid gekregen om opmerkingen op het evaluatieverslag in te dienen.

(8)

Voor een of meer representatieve gebruiksdoeleinden van minstens één gewasbeschermingsmiddel dat de werkzame stof bevat, en met name voor de gebruiksdoeleinden die zijn onderzocht en zijn opgenomen in het evaluatieverslag, is vastgesteld dat aan de goedkeuringscriteria zoals bedoeld in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 is voldaan.

(9)

Daarom moet Bacillus amyloliquefaciens stam MBI 600 worden goedgekeurd.

(10)

Overeenkomstig artikel 13, lid 2, in samenhang met artikel 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009, en in het licht van de huidige wetenschappelijke en technische kennis is het noodzakelijk bepaalde voorwaarden en beperkingen vast te stellen.

(11)

Overeenkomstig artikel 13, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 moet de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (3) dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(12)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Goedkeuring van de werkzame stof

De in bijlage I gespecificeerde werkzame stof Bacillus amyloliquefaciens stam MBI 600 wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden goedgekeurd.

Artikel 2

Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 augustus 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.

(2)  EFSA (Europese Autoriteit voor voedselveiligheid), 2016. Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance Bacillus amyloliquefaciens strain MBI 600. EFSA Journal 2016;14(1):4359, 37 pp. doi:10.2903/j.efsa.2016.4359.

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1).


BIJLAGE I

Benaming, identificatienummers

IUPAC-benaming

Zuiverheid (1)

Datum van goed-keuring

Geldigheids-duur

Specifieke bepalingen

Bacillus amyloliquefaciens stam MBI 600.

Volgnummer in de National Collection of Industrial, Marine and Food Bacteria Ltd (NCIMB), Schotland: NCIMB 12376

Volgnummer in de American Type Culture Collection (ATCC): SD-1414

Niet van toepassing

Minimumconcentratie:

5,0 × 1014 CFU/kg

16 september 2016

16 september 2026

Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Bacillus amyloliquefaciens stam MBI 600, en met name met de aanhangsels I en II daarvan.

Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

a)

de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, waaronder een volledige karakterisering van de onzuiverheden en metabolieten;

b)

de bescherming van gebruikers en werknemers, waarbij zij er rekening mee moeten houden dat Bacillus amyloliquefaciens stam MBI 600 als een potentieel sensibiliserende stof moet worden beschouwd.

De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten.

Tijdens het productieproces moet de producent de beheersing van de omgevingsomstandigheden en het kwaliteitscontroleproces door middel van analyses strikt waarborgen.


(1)  Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.


BIJLAGE II

In deel B van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt de volgende vermelding toegevoegd:

 

Benaming, identificatienummers

IUPAC-benaming

Zuiverheid (*)

Datum van goedkeuring

Geldigheids-duur

Specifieke bepalingen

„101

Bacillus amyloliquefaciens stam MBI 600.

Volgnummer in de National Collection of Industrial, Marine and Food Bacteria Ltd (NCIMB), Schotland: NCIMB 12376

Volgnummer in de American Type Culture Collection (ATCC): SD-1414

Niet van toepassing

Minimumconcentratie:

5,0 × 1014 CFU/kg

16 september 2016

16 september 2026

Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Bacillus amyloliquefaciens stam MBI 600, en met name met de aanhangsels I en II daarvan.

Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

b)

de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, waaronder een volledige karakterisering van de onzuiverheden en metabolieten;

b)

de bescherming van gebruikers en werknemers, waarbij zij er rekening mee moeten houden dat Bacillus amyloliquefaciens stam MBI 600 als een potentieel sensibiliserende stof moet worden beschouwd.

De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten.

Tijdens het productieproces moet de producent de beheersing van de omgevingsomstandigheden en het kwaliteitscontroleproces door middel van analyses strikt waarborgen.”


(*)  Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.


27.8.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 232/6


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1430 VAN DE COMMISSIE

van 26 augustus 2016

tot 251e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met de organisaties ISIS (Da'esh) en Al Qaida

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met de organisaties ISIS (Da'esh) en Al Qaida (1), en met name artikel 7, lid 1, onder a), en artikel 7 bis, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 worden de personen, groepen en entiteiten opgesomd waarvan de tegoeden en economische middelen krachtens die verordening worden bevroren.

(2)

Op 22 augustus 2016 heeft het Sanctiecomité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties besloten tot wijziging van één vermelding op de lijst van personen, groepen en entiteiten waarvan de tegoeden en economische middelen moeten worden bevroren. Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 dient daarom dienovereenkomstig te worden bijgewerkt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 augustus 2016.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Hoofd van de dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid


(1)  PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9.


BIJLAGE

In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt de vermelding „Dawood Ibrahim Kaskar (ook bekend als a) Dawood Ebrahim; b) Sheikh Dawood Hassan; c) Abdul Hamid Abdul Aziz; d) Anis Ibrahim; e) Aziz Dilip; f) Daud Hasan Shaikh Ibrahim Kaskar; g) Daud Ibrahim Memon Kaskar; h) Dawood Hasan Ibrahim Kaskar; i) Dawood Ibrahim Memon; j) Dawood Sabri; k) Kaskar Dawood Hasan; l) Shaikh Mohd Ismail Abdul Rehman; m) Dowood Hassan Shaikh Ibrahim; n) Ibrahim Shaikh Mohd Anis; o) Shaikh Ismail Abdul; p) Hizrat). Titel: a) Sheikh, b) Shaikh. Adres: a) White House, Near Saudi Mosque, Clifton, Karachi, Pakistan, b) House Nu 37 — 30th Street — defence, Housing Authority, Karachi Pakistan. Geboortedatum: 26.12.1955. Geboorteplaats: a) Bombay, b) Ratnagiri, India. Nationaliteit: Indiaas. Paspoortnummer: a) A-333602 (Indiaas paspoort afgegeven op 4.6.1985 in Bombay, India), b) M110522 (Indiaas paspoort afgegeven op 13.11.1978 in Bombay, India), c) R841697 (Indiaas paspoort afgegeven op 26.11.1981 in Bombay), d) F823692 (JEDDAH) (Indiaas paspoort afgegeven door het consulaat-generaal van India in Jeddah, op 2.9.1989), e) A501801 (BOMBAY) (Indiaas paspoort afgegeven op 26.7.1985), f) K560098 (BOMBAY) (Indiaas paspoort afgegeven op 30.7.1975), g) V57865 (BOMBAY) (afgegeven op 3.10.1983), h) P537849 (BOMBAY) (afgegeven op 30.7.1979), i) A717288 (MISUSE) (afgegeven op 18.8.1985 in Dubai), j) G866537 (MISUSE) (Pakistaans paspoort afgegeven op 12.8.1991 in Rawalpindi), k) C-267185 (afgegeven in juli 1996 in Karachi), l) H-123259 (afgegeven in juli 2001 in Rawalpindi), m) G-869537 (afgegeven in Rawalpindi), n) KC-285901. Overige informatie: Paspoort nr. A-333602 is door de regering van India ingetrokken. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 3.11.2003.” onder de hoofding „Natuurlijke personen” vervangen door:

„Dawood Ibrahim Kaskar (ook bekend als a) Dawood Ebrahim, b) Sheikh Dawood Hassan, c) Abdul Hamid Abdul Aziz, d) Anis Ibrahim, e) Aziz Dilip, f) Daud Hasan Shaikh Ibrahim Kaskar, g) Daud Ibrahim Memon Kaskar, h) Dawood Hasan Ibrahim Kaskar, i) Dawood Ibrahim Memon, j) Dawood Sabri, k) Kaskar Dawood Hasan, l) Shaikh Mohd Ismail Abdul Rehman, m) Dowood Hassan Shaikh Ibrahim, n) Ibrahim Shaikh Mohd Anis, o) Shaikh Ismail Abdul, p) Hizrat, q) Dawood Bhai, r) Sheikh Farooqi, s) Bada Seth, t) Bada Bhai, u) Iqbal Bhai, v) Mucchad, w) Haji Sahab). Titel: sjeik. Adres: a) White House, Near Saudi Mosque, Clifton, Karachi, Pakistan, b) House Nu 37 — 30th Street — defence, Housing Authority, Karachi Pakistan, c) landhuis in het bergachtige gebied rond Noorabad in Karachi. Geboortedatum: 26.12.1955. Geboorteplaats: Kher, Ratnagiri, Maharashtra, India. Nationaliteit: Indiaas. Paspoortnummer: a) A-333602 (Indiaas paspoort afgegeven op 4.6.1985 in Bombay, India), b) M110522 (Indiaas paspoort afgegeven op 13.11.1978 in Bombay, India), c) R841697 (Indiaas paspoort afgegeven op 26.11.1981 in Bombay), d) F823692 (JEDDAH) (Indiaas paspoort afgegeven door het consulaat-generaal van India in Jeddah, op 2.9.1989), e) A501801 (BOMBAY) (Indiaas paspoort afgegeven op 26.7.1985), f) K560098 (BOMBAY) (Indiaas paspoort afgegeven op 30.7.1975), g) V57865 (BOMBAY) (afgegeven op 3.10.1983), h) P537849 (BOMBAY) (afgegeven op 30.7.1979), i) A717288 (MISUSE) (afgegeven op 18.8.1985 in Dubai), j) G866537 (MISUSE) (Pakistaans paspoort afgegeven op 12.8.1991 in Rawalpindi), k) C-267185 (afgegeven in juli 1996 in Karachi), l) H-123259 (afgegeven in juli 2001 in Rawalpindi), m) G-869537 (afgegeven in Rawalpindi), n) KC-285901. Overige informatie: a) Paspoort nr. A-333602 is door de regering van India ingetrokken, b) naam vader Sheikh Ibrahim Ali Kaskar, naam moeder Amina Bi, naam echtgenote Mehjabeen Shaikh. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 7 quinquies, lid 2, onder i): 3.11.2003.”.


27.8.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 232/8


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1431 VAN DE COMMISSIE

van 26 augustus 2016

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 augustus 2016.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

AR

186,0

MA

149,7

ZZ

167,9

0707 00 05

TR

179,1

ZZ

179,1

0709 93 10

TR

138,8

ZZ

138,8

0805 50 10

AR

186,9

CL

141,0

MA

95,0

TR

156,0

UY

140,6

ZA

182,5

ZZ

150,3

0806 10 10

EG

224,7

TR

130,8

ZZ

177,8

0808 10 80

AR

120,9

BR

106,9

CL

145,7

CN

160,3

NZ

158,5

UY

93,1

ZA

91,8

ZZ

125,3

0808 30 90

AR

93,2

CL

107,6

TR

143,2

ZA

109,5

ZZ

113,4

0809 30 10 , 0809 30 90

TR

130,5

ZZ

130,5


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

27.8.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 232/10


BESLUIT (EU, Euratom) 2016/1432 VAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE COMMISSIE

van 19 augustus 2016

tot benoeming van de directeur van de Autoriteit voor Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen

HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE EN DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,

Gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende het statuut en de financiering van Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen (1), en met name artikel 6, lid 3,

Gezien de lijst van kandidaten die op 14 juli 2016 na een openbare sollicitatieoproep werd opgesteld door een selectiecomité dat is samengesteld uit de secretarissen-generaal van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, met het oog op de benoeming van de directeur van de Autoriteit voor Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 6, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 richt een Autoriteit voor Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen op.

(2)

Artikel 6, lid 3, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 bepaalt dat de directeur van de Autoriteit voor Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen voor een periode van vijf jaar, die niet verlengd kan worden, in onderlinge overeenstemming door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie wordt benoemd,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De heer Michael ADAM wordt benoemd tot directeur van de Autoriteit voor Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen voor de periode van 1 september 2016 tot en met 31 augustus 2021.

2.   De directeur wordt aangesteld als tijdelijk functionaris in rang AD 12, salaristrap 1.

3.   De benoeming is onder voorbehoud van de ondertekening, door de voorgedragen directeur, van de bij dit besluit gevoegde verklaring betreffende onafhankelijkheid en de afwezigheid van belangenconflicten.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 19 augustus 2016.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

M. LAJČÁK

Voor de Commissie

De eerste vicevoorzitter

F. TIMMERMANS


(1)  PB L 317 van 4.11.2014, blz. 1.


BIJLAGE

Ik, ondergetekende …, verklaar kennis te hebben genomen van artikel 6, lid 3, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het statuut en de financiering van Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen en dat ik mijn functie als directeur van de Autoriteit geheel onafhankelijk en volledig in overeenstemming met de voorschriften van die verordening zal uitoefenen. Wanneer ik namens de Autoriteit optreed, vraag noch aanvaard ik instructies van instellingen of regeringen, of van andere organen of instanties. Ik onthoud mij van iedere handeling die onverenigbaar is met de aard van mijn taken.

Ik verklaar dat ik mij, voor zover mij bekend, niet in een situatie bevind die aanleiding geeft tot belangenconflicten. Er is sprake van een belangenconflict wanneer de onpartijdige en objectieve uitoefening van de functie van directeur van de Autoriteit in het gedrang komt als gevolg van familiebanden, persoonlijke levensstijl, politieke, nationale, filosofische of religieuze affiniteiten, economische belangen of andere gedeelde belangen met een begunstigde. Ik verklaar met name dat ik geen lid ben van het Europees Parlement, geen kiezersmandaat heb en geen werknemer of voormalig werknemer ben van een Europese politieke partij of Europese politieke stichting.

Gedaan te Brussel,

[DATUM + HANDTEKENING

van de voorgedragen directeur]


27.8.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 232/13


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2016/1433 VAN DE COMMISSIE

van 26 augustus 2016

inzake de erkenning van de regeling „Biomass Biofuels Sustainability voluntary scheme” voor het aantonen van de naleving van de duurzaamheidscriteria overeenkomstig de Richtlijnen 98/70/EG en 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof en tot wijziging van Richtlijn 93/12/EEG van de Raad (1), en met name artikel 7 quater, lid 4, tweede alinea,

Gezien Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (2), en met name artikel 18, lid 4, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In de artikelen 7 ter en 7 quater en bijlage IV bij Richtlijn 98/70/EG en de artikelen 17 en 18 en bijlage V bij Richtlijn 2009/28/EG zijn soortgelijke duurzaamheidscriteria vastgesteld voor biobrandstoffen en vloeibare biomassa en soortgelijke procedures voor de controle op de naleving van deze criteria.

(2)

Wanneer biobrandstoffen en vloeibare biomassa in aanmerking moeten worden genomen voor de doeleinden van artikel 17, lid 1, onder a), b) en c), van Richtlijn 2009/28/EG, verplichten de lidstaten de marktpartijen om aan te tonen dat die biobrandstoffen en vloeibare biomassa voldoen aan de duurzaamheidscriteria van artikel 17, leden 2 tot en met 5, van Richtlijn 2009/28/EG.

(3)

De Commissie kan besluiten dat vrijwillige nationale of internationale regelingen waarbij normen worden bepaald voor de productie van biomassaproducten, accurate gegevens bevatten met het oog op de toepassing van artikel 17, lid 2, van Richtlijn 2009/28/EG en/of aantonen dat leveringen van biobrandstoffen of vloeibare biomassa voldoen aan de duurzaamheidscriteria van artikel 17, leden 3, 4 en 5, en/of dat geen materialen doelbewust zijn gewijzigd of verwijderd opdat de levering of een deel ervan onder bijlage IX komt te vallen. Als een marktpartij bewijzen of gegevens indient die verkregen zijn overeenkomstig een door de Commissie erkende vrijwillige regeling, mag een lidstaat, voor zover het erkenningsbesluit daarop betrekking heeft, de leverancier niet vragen om verdere bewijzen van de naleving van de duurzaamheidscriteria in te dienen.

(4)

Het verzoek om erkenning dat de regeling „Biomass Biofuels Sustainability voluntary scheme”, gevestigd te 11, Rue de Monceau, 75008 Parijs, Frankrijk, aantoont dat leveringen van biobrandstoffen voldoen aan de in Richtlijn 98/70/EG en Richtlijn 2009/28/EG vastgelegde duurzaamheidscriteria, is op 25 juli 2016 ingediend bij de Commissie. De regeling heeft betrekking op een breed gamma aan grondstoffen, met inbegrip van afvalstoffen en residuen, en de gehele bewakingsketen. De documenten met betrekking tot de erkende regeling moeten worden bekendgemaakt op het bij Richtlijn 2009/28/EG opgerichte transparantieplatform.

(5)

Uit beoordelingen van de regeling „Biomass Biofuels Sustainability voluntary scheme” is gebleken dat die regeling de duurzaamheidscriteria van Richtlijn 98/70/EG en Richtlijn 2009/28/EG voldoende bestrijkt en dat zij een massabalansmethodologie toepast in overeenstemming met de eisen van artikel 7 quater, lid 1, van Richtlijn 98/70/EG en van artikel 18, lid 1, van Richtlijn 2009/28/EG.

(6)

Uit de evaluatie van de regeling „Biomass Biofuels Sustainability voluntary scheme” is gebleken dat deze beantwoordt aan passende normen inzake betrouwbaarheid, transparantie en onafhankelijke auditing en aan de methodologische eisen van bijlage IV bij Richtlijn 98/70/EG en bijlage V bij Richtlijn 2009/28/EG.

(7)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de duurzaamheid van biobrandstof en vloeibare biomassa,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De regeling „Biomass Biofuels Sustainability voluntary scheme” (hierna „de regeling” genoemd), waarvoor op 25 juli 2016 een verzoek tot erkenning is ingediend bij de Commissie, toont aan dat leveringen van biobrandstoffen en vloeibare biomassa die worden geproduceerd in overeenstemming met de in de regeling vastgestelde normen voor de productie van biobrandstoffen en vloeibare biomassa, voldoen aan de duurzaamheidscriteria zoals vastgesteld in artikel 7 ter, leden 3, 4 en 5, van Richtlijn 98/70/EG en artikel 17, leden 3, 4 en 5, van Richtlijn 2009/28/EG.

De regeling bevat ook accurate gegevens voor de toepassing van artikel 17, lid 2, van Richtlijn 2009/28/EG en artikel 7 ter, lid 2, van Richtlijn 98/70/EG.

Artikel 2

Het besluit is geldig voor een periode van vijf jaar na de inwerkingtreding ervan. Indien de inhoud van de regeling, zoals ingediend voor erkenning bij de Commissie op 25 juli 2016, wijzigingen ondergaat die gevolgen kunnen hebben voor de grondslag van dit besluit, worden dergelijke wijzigingen onverwijld aan de Commissie gemeld. De Commissie beoordeelt de gemelde wijzigingen om na te gaan of de regeling nog steeds voldoende betrekking heeft op de duurzaamheidscriteria waarvoor ze is erkend.

Artikel 3

De Commissie kan besluiten tot intrekking van dit besluit, onder meer in de volgende gevallen:

a)

als duidelijk wordt aangetoond dat de regeling elementen die van doorslaggevend belang voor dit besluit worden geacht, niet ten uitvoer heeft gelegd of als een ernstige en structurele inbreuk op deze elementen heeft plaatsgevonden;

b)

als de regeling geen jaarlijks verslag indient bij de Commissie overeenkomstig artikel 7 quater, lid 6, van Richtlijn 98/70/EG en artikel 18, lid 6, van Richtlijn 2009/28/EG;

c)

als de regeling de in uitvoeringshandelingen omschreven normen voor onafhankelijke auditing als bedoeld in artikel 7 quater, lid 5, derde alinea, van Richtlijn 98/70/EG en artikel 18, lid 5, derde alinea, van Richtlijn 2009/28/EG niet toepast of geen verbeteringen uitvoert met betrekking tot andere elementen van de regeling die van doorslaggevend belang worden geacht voor een blijvende erkenning.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 26 augustus 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 350 van 28.12.1998, blz. 58.

(2)  PB L 140 van 5.6.2009, blz. 16.