ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 228

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

59e jaargang
23 augustus 2016


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1400 van de Commissie van 10 mei 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad inzake technische reguleringsnormen tot specificatie van de minimumelementen van een bedrijfssaneringsplan en de minimuminhoud van de verslagen over de gemaakte vorderingen bij de uitvoering van het plan ( 1 )

1

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1401 van de Commissie van 23 mei 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen met technische reguleringsnormen voor methodieken en grondslagen voor de waardering van uit derivaten voortvloeiende passiva ( 1 )

7

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1402 van de Commissie van 22 augustus 2016 tot intrekking van de aanvaarding van de verbintenis voor drie producenten-exporteurs op grond van Uitvoeringsbesluit 2013/707/EU tot bevestiging van de aanvaarding van een verbintenis die is aangeboden in het kader van de antidumping- en de antisubsidieprocedure betreffende de invoer van fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen) van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China voor de periode waarin de definitieve maatregelen worden toegepast

16

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1403 van de Commissie van 22 augustus 2016 waarbij de ICES-deelsectoren 27 en 28.2 in 2016 worden uitgesloten van de toepassing van een periode van vangstverbod

30

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1404 van de Commissie van 22 augustus 2016 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

31

 

 

BESLUITEN

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1405 van de Commissie van 22 augustus 2016 tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 5466)  ( 1 )

33

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1406 van de Commissie van 22 augustus 2016 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met Afrikaanse varkenspest in Polen en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1367 (Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 5467)  ( 1 )

46

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

23.8.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 228/1


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2016/1400 VAN DE COMMISSIE

van 10 mei 2016

tot aanvulling van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad inzake technische reguleringsnormen tot specificatie van de minimumelementen van een bedrijfssaneringsplan en de minimuminhoud van de verslagen over de gemaakte vorderingen bij de uitvoering van het plan

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1), en met name artikel 52, lid 12, onder a) en b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het is essentieel om gedetailleerde regels vast te stellen over de minimumelementen die in een bedrijfssaneringsplan moeten worden opgenomen om te worden goedgekeurd, alsook over de minimuminhoud van de verslagen die worden opgesteld in geval van sanering van de instellingen en entiteiten die aan de bepalingen van Richtlijn 2014/59/EU onderworpen zijn.

(2)

De richtsnoeren en mededelingen die de Commissie heeft aangenomen aangaande de beoordeling van de naleving van het EU-kader inzake staatssteun met betrekking tot de herstructurering van ondernemingen die in moeilijkheden verkeren in de financiële sector, overeenkomstig artikel 107, lid 3, van het Verdrag, kunnen nuttige aanknopingspunten bieden voor de uitwerking van het bedrijfssaneringsplan, zelfs wanneer geen staatssteun werd toegekend, daar die net als het bedrijfssaneringsplan tot doel hebben de levensvatbaarheid op lange termijn van de instelling of entiteit te herstellen.

(3)

Bedrijfssaneringsplannen moeten informatie uit het herstelplan en het afwikkelingsplan kunnen gebruiken, voor zover dergelijke informatie nog steeds relevant is voor het herstellen van de levensvatbaarheid op lange termijn van de in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit, en rekening houdend met de toepassing van het instrument van bail-in.

(4)

De herstructurering van de in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit en haar activiteiten na de toepassing van het instrument van bail-in moet de redenen voor haar falen aanpakken. De basis voor de saneringsstrategie moet daarom bestaan uit de factoren die hebben veroorzaakt dat een instelling of entiteit in afwikkeling moest gaan. Die strategie kan ook rekening houden met de crisispreventiemaatregelen of de crisisbeheersingsmaatregelen die werden genomen en uitgevoerd door de bevoegde autoriteit respectievelijk de afwikkelingsautoriteit. De oorzaak en de omvang van de moeilijkheden die de instelling of entiteit ondervindt, kunnen worden geïllustreerd door informatie op te nemen over de naleving van de desbetreffende regelgevingsvereisten en prudentiële vereisten voorafgaand aan de afwikkeling.

(5)

Hoewel het falen van de in artikel 1, lid 1, onder b), c) en d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit kan zijn veroorzaakt door een bepaald aantal redenen, kan deze instelling of entiteit ook andere ernstige tekortkomingen hebben vertoond die het falen niet hebben veroorzaakt, maar wel haar levensvatbaarheid op lange termijn zouden kunnen ondermijnen. De sanering moet alle tekortkomingen aanpakken. Een succesvolle saneringsstrategie moet een allesomvattende analyse volgen van zowel de te saneren instelling of entiteit en haar sterke en zwakke punten, als de relevante markten waarin de instelling of entiteit actief is en de risico's en kansen die deze markten met zich brengen. Om ervoor te zorgen dat de afwikkelingsautoriteit en de bevoegde autoriteit een bedrijfssaneringsplan geloofwaardig achten, moet het plan de levensvatbaarheid op lange termijn van de instelling herstellen op basis van prudentiële aannames.

(6)

Het herstellen van de levensvatbaarheid op lange termijn van de in artikel 1, lid 1, onder b), c) en d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit na afwikkeling betekent dat de instelling of entiteit uiterlijk voor het einde van de saneringsperiode in staat is om op toekomstgerichte basis te voldoen aan haar intern beoordelingsproces van kapitaaltoereikendheid en aan alle toepasselijke prudentiële en andere regelgevingsvereisten, en dat zij een levensvatbaar bedrijfsmodel heeft dat ook op lange termijn duurzaam wordt geacht.

(7)

De afwikkelingsautoriteit en de bevoegde autoriteit moeten voldoende gedetailleerde informatie krijgen om het bedrijfssaneringsplan te beoordelen en toezicht houden op de uitvoering ervan. Bij deze informatieplicht moet rekening worden gehouden met de relevantie van de informatie voor de bedrijfsstructuur van de in artikel 1, lid 1, onder b), c) en d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit, en de relevantie ervan voor de sanering en de betrouwbaarheid, vooral in het geval van een systeemcrisis.

(8)

Schommelingen maken onlosmakelijk deel uit van de economische cyclus. Elk ondernemingsplan moet daarom worden onderworpen aan een analyse van alternatieve scenario's, met passende wijzigingen in de belangrijkste onderliggende aannames. Hoewel de levensvatbaarheid op lange termijn moet worden hersteld ongeacht het scenario, zou de ontwikkeling van volwaardige alternatieve saneringsstrategieën buitensporige kosten met zich brengen voor de in artikel 1, lid 1, onder b), c) en d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit, terwijl alternatieve scenario's in principe minder waarschijnlijk zijn dan het basisscenario.

(9)

Het bedrijfssaneringsplan moet het voor de afwikkelingsautoriteit en de bevoegde autoriteit mogelijk maken om te beoordelen welke impact het plan zal hebben op het verwezenlijken van de afwikkelingsdoelstellingen, meer bepaald de doelstelling de continuïteit van de kritieke functies te waarborgen en aanzienlijke negatieve gevolgen voor het financiële stelsel te vermijden.

(10)

De frequentie en de gedetailleerdheid van het toezicht op de uitvoering van het bedrijfssaneringsplan moeten het mogelijk maken om eventuele afwijkingen of andere problemen snel vast te stellen. Driemaandelijkse rapportage van gegevens en prestaties is een gebruikelijke methodologie in de financiële sector en maakt die snelle vaststelling mogelijk. Het bedrijfssaneringsplan moet het ook mogelijk maken om de oorspronkelijk daarin vastgestelde mijlpalen of maatregelen aan te passen indien de omstandigheden dat rechtvaardigen.

(11)

Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die de Europese Bankautoriteit (EBA) bij de Commissie heeft ingediend.

(12)

De EBA heeft openbare publieksraadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, heeft de mogelijke kosten en baten geanalyseerd en het advies van de Stakeholdergroep bankwezen ingewonnen, die overeenkomstig artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (2) werd opgericht,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1.   „saneringsperiode”: de tot een redelijk tijdsbestek beperkte periode tussen de toepassing van het instrument van bail-in en het moment waarop de in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit in afwikkeling haar levensvatbaarheid op lange termijn naar verwachting heeft hersteld, waarin de maatregelen uit het bedrijfssaneringsplan worden uitgevoerd;

2.   „basisscenario”: het bedrijfsscenario dat het leidinggevend orgaan of de persoon of personen die zijn aangewezen om de in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit te leiden, beschouwen als het meest waarschijnlijke scenario dat zich kan voordoen tijdens het proces van het herstel van de levensvatbaarheid op lange termijn van de instelling of entiteit.

Artikel 2

Strategie en maatregelen

1.   Het bedrijfssaneringsplan omvat al het volgende:

a)

een historische en financiële rekening van de factoren die bijdroegen tot de problemen van de in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit, waaronder de relevante prestatie-indicatoren die verslechterden in de periode voorafgaand aan de afwikkeling en de reden voor hun verslechtering;

b)

een korte beschrijving van de crisispreventiemaatregelen en de crisisbeheersingsmaatregelen, wanneer dergelijke maatregelen vóór de indiening van het bedrijfssaneringsplan werden toegepast door de bevoegde autoriteit, de afwikkelingsautoriteit of de in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit;

c)

een beschrijving van de bedrijfssaneringsstrategie en de maatregelen die gericht zijn op het herstellen van de levensvatbaarheid op lange termijn van de instelling of entiteit tijdens de saneringsperiode, waaronder een beschrijving van elk van de volgende elementen:

i)

het gereorganiseerde bedrijfsmodel;

ii)

de maatregelen ter uitvoering van de bedrijfssaneringsstrategie op groepsniveau, entiteitsniveau en bedrijfsonderdeelniveau;

iii)

de streefduur van de saneringsperiode en belangrijke mijlpalen;

iv)

de interactie met de afwikkelingsautoriteit en de bevoegde autoriteit;

v)

de strategie betreffende de inspraak van betrokken externe belanghebbenden zoals vakbonden en vakorganisaties;

vi)

de strategie voor interne en externe communicatie over de bedrijfssaneringsmaatregelen.

2.   Wanneer delen van de in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit moeten worden geliquideerd of verkocht, worden in de in lid 1, onder c), van dit artikel bedoelde bedrijfssaneringsstrategie alle volgende elementen aangegeven:

a)

de betrokken entiteit of het betrokken bedrijfsonderdeel, de methode van liquidatie of verkoop, waaronder de onderliggende aannames en alle mogelijke verwachte verliezen;

b)

het verwachte tijdsbestek;

c)

alle financiering of diensten die door of aan de overblijvende instelling of entiteit worden verleend.

3.   Alle opbrengsten van de afstoting van activa, entiteiten of bedrijfsonderdelen waarin het bedrijfssaneringsplan voorziet, worden prudentieel berekend op basis van een betrouwbare benchmark of waardering, zoals een taxatie door een onafhankelijke deskundige, een marktpeiling of de waarde van gelijkaardige bedrijfsonderdelen of entiteiten. De berekening houdt rekening met de waarschijnlijkheid dat zich verliezen voordoen.

4.   Voor de delen van de in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit die niet worden geliquideerd of verkocht, geeft het bedrijfssaneringsplan manieren aan waarop eventuele tekortkomingen in hun werking of prestaties die een impact kunnen hebben op hun levensvatbaarheid op lange termijn, kunnen worden verholpen, zelfs als deze tekortkomingen niet rechtstreeks verband houden met het falen van die instelling of entiteit.

5.   De in het bedrijfssaneringsplan bepaalde maatregelen houden rekening met de sterke en zwakke punten van de in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit en haar gereorganiseerde bedrijfsmodel onder verwijzing naar het economische en marktklimaat waarin zij actief is.

6.   De saneringsstrategie kan ook maatregelen bevatten die eerder al in het herstelplan of in het afwikkelingsplan werden vastgesteld, op voorwaarde dat het afwikkelingsplan toegankelijk is voor de in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit en wanneer dergelijke maatregelen geldig blijven na afwikkeling. Deze optie houdt niet in dat de afwikkelingsautoriteit verplicht is om het afwikkelingsplan te delen met het leidinggevend orgaan of de persoon of personen die overeenkomstig artikel 72, lid 1, van Richtlijn 2014/59/EU zijn aangewezen.

Artikel 3

Financiële prestaties — Regelgevingsvereisten

1.   Het bedrijfssaneringsplan bevat de geprojecteerde financiële prestaties van de in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit gedurende de saneringsperiode en laat zien hoe de levensvatbaarheid op lange termijn zal worden hersteld. Het plan beschrijft in het bijzonder:

a)

de kosten en de impact van de sanering op de winst- en verliesrekening en de balans van de instelling of entiteit;

b)

een beschrijving van de financieringsvereisten gedurende de saneringsperiode en van mogelijke financieringsbronnen;

c)

de manier waarop de instelling of entiteit in haar werking in staat zal zijn om alle kosten met inbegrip van afschrijvingen en financiële lasten te dekken en om een aanvaardbaar financieel rendement te verlenen tegen het einde van de saneringsperiode;

d)

een balans na afwikkeling, waaruit de nieuwe schuld- en kapitaalstructuur blijkt en de afschrijving van de activa op basis van de waardering die overeenkomstig artikel 36, lid 1, van Richtlijn 2014/59/EU is verricht of de definitieve waardering ex post als bedoeld in artikel 36, lid 10, van die richtlijn;

e)

een projectie van de belangrijkste financiële parameters op groepsniveau, entiteitsniveau en bedrijfsonderdeelniveau, betreffende met name de liquiditeit, de prestaties van leningen, het financieringsprofiel, de winstgevendheid en de efficiëntie.

2.   Het bedrijfssaneringsplan beschrijft de acties die de instelling of entiteit zal ondernemen om ervoor te zorgen dat zij in staat is om op toekomstgerichte basis zo snel mogelijk en uiterlijk voor het einde van de saneringsperiode te voldoen aan alle toepasselijke prudentiële en andere regelgevingsvereisten, waaronder de minimumvereisten voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva in de zin van artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU.

Artikel 4

Beoordeling van de levensvatbaarheid

1.   Het bedrijfssaneringsplan bevat voldoende informatie om het voor de afwikkelingsautoriteit en de bevoegde autoriteit mogelijk te maken de haalbaarheid van de voorgestelde maatregelen te beoordelen. Het bedrijfssaneringsplan beschrijft ten minste:

a)

de aannames betreffende de verwachte macro-economische en marktontwikkelingen in het basisscenario, vergeleken met passende sectorbrede benchmarks;

b)

een beknopt overzicht van alternatieve saneringsstrategieën of -maatregelen en een motivering van de redenen waarom de maatregelen in het bedrijfssaneringsplan werden gekozen voor het herstellen van de levensvatbaarheid op lange termijn van de in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit, rekening houdend met de afwikkelingsdoelstellingen en -beginselen.

2.   Het bedrijfssaneringsplan bevat de nodige informatie om de afwikkelingsautoriteit of de bevoegde autoriteit in staat te stellen een gedetailleerde analyse te maken van de impact van de bedrijfssanering op de kritieke functies van de in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit, en op de financiële stabiliteit.

3.   Het bedrijfssaneringsplan bevat een analyse van een alternatieve reeks belangrijkste onderliggende aannames, waarin bestcase- en worstcasescenario's worden bekeken. Herstel van de levensvatbaarheid op lange termijn is mogelijk in alle scenario's, hoewel de periode, de maatregelen en de financiële prestaties kunnen verschillen.

4.   Wat de in lid 3 genoemde bestcase- en worstcasescenario's betreft, bevat het bedrijfssaneringsplan een overzicht van de belangrijkste informatie die bij de ontwikkeling van elk scenario wordt gebruikt en van de prestaties van de in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit in elk scenario. Dit overzicht bevat met name:

a)

de onderliggende aannames, zoals belangrijke macro-economische variabelen;

b)

de projectie van de winst- en verliesrekening en de balans;

c)

de belangrijkste financiële parameters op groepsniveau, entiteitsniveau en bedrijfsonderdeelniveau.

Artikel 5

Uitvoering en aanpassingen

1.   Het bedrijfssaneringsplan bevat ten minste per kwartaal specifieke en geschikte uitvoeringsmijlpalen en prestatie-indicatoren. Deze mijlpalen en indicatoren kunnen worden aangepast volgens het in lid 2 beschreven proces.

2.   Het bedrijfssaneringsplan voorziet in de mogelijkheid voor het leidinggevend orgaan of de persoon of personen die overeenkomstig artikel 72, lid 1, van Richtlijn 2014/59/EU zijn aangewezen, om de saneringsstrategie of individuele maatregelen aan te passen wanneer niet meer wordt verwacht dat de uitvoering daarvan zal bijdragen aan het herstel van de levensvatbaarheid op lange termijn binnen het beoogde tijdsbestek. Dergelijke aanpassingen worden aan de afwikkelingsautoriteit en de bevoegde autoriteit meegedeeld in het in artikel 6 bedoelde voortgangsverslag over de uitvoering van het bedrijfssaneringsplan. Wanneer dat dringend nodig is, mogen dergelijke aanpassingen ook worden meegedeeld via buitengewone verslagen.

3.   Het leidinggevend orgaan of de persoon of personen die overeenkomstig artikel 72, lid 1, van Richtlijn 2014/59/EU zijn aangewezen, wijken niet van de uitvoering van het bedrijfssaneringsplan af alvorens goedkeuring te hebben gekregen voor de aanpassingen volgens de procedure die in artikel 52, leden 7, 8 en 9, van Richtlijn 2014/59/EU is beschreven.

Artikel 6

Voortgangsverslag

1.   Het voortgangsverslag dat overeenkomstig artikel 52, lid 10, van Richtlijn 2014/59/EU aan de afwikkelingsautoriteit moet worden voorgelegd, bevat een evaluatie en beoordeling van de gemaakte vorderingen bij de uitvoering van het bedrijfssaneringsplan, waarin ten minste het volgende is opgenomen:

a)

de bereikte mijlpalen, de gerealiseerde maatregelen en hoe hun impact zich verhoudt tot de impact waarin het bedrijfssaneringsplan voorziet;

b)

de prestaties van de instelling of entiteit en een vergelijking ervan met de prognoses van het bedrijfssaneringsplan en van vorige voortgangsverslagen;

c)

de redenen waarom mijlpalen of prestatie-indicatoren niet werden bereikt en voorstellen om de vertragingen of tekortkomingen te verhelpen;

d)

alle andere problemen die zich voordoen bij de uitvoering van het bedrijfssaneringsplan en die het herstel beletten van de levensvatbaarheid op lange termijn van de in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit;

e)

de komende maatregelen en mijlpalen en een beoordeling van hoe waarschijnlijk het is dat ze worden bereikt;

f)

geactualiseerde projecties van financiële prestaties;

g)

waar gerechtvaardigd en noodzakelijk, een voorstel voor aanpassing van individuele maatregelen, mijlpalen of prestatie-indicatoren overeenkomstig artikel 5, lid 2.

2.   De afwikkelingsautoriteiten kunnen het leidinggevend orgaan of de persoon of personen die overeenkomstig artikel 72, lid 1, van Richtlijn 2014/59/EU zijn aangewezen, te allen tijde verzoeken om informatie te verschaffen over de uitvoering van het bedrijfssaneringsplan.

Artikel 7

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 mei 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190.

(2)  Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).


23.8.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 228/7


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2016/1401 VAN DE COMMISSIE

van 23 mei 2016

tot aanvulling van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen met technische reguleringsnormen voor methodieken en grondslagen voor de waardering van uit derivaten voortvloeiende passiva

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (1), en met name artikel 49, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2014/59/EU verleent afwikkelingsautoriteiten de bevoegdheid om passiva van een instelling in afwikkeling af te schrijven en om te zetten.

(2)

Derivatencontracten kunnen een aanzienlijk deel van de passivastructuur van bepaalde kredietinstellingen vertegenwoordigen. De waardering van dergelijke contracten is echter een complex proces, daar de waarde ervan gekoppeld is aan de waarde van onderliggende instrumenten, activa of entiteiten, welke in de loop van de tijd verandert en enkel op de vervaldatum of bij de beëindiging ervan concreet vorm krijgt.

(3)

De ervaring uit het verleden heeft geleerd dat de complexiteit van het waarderen van uit derivaten voortvloeiende passiva bij het in gebreke blijven van één van de tegenpartijen tot een tijdrovend waarderingsproces, enorme kosten en rechtsgeschillen aanleiding kan geven.

(4)

Bovendien blijkt uit de praktijk dat derivatencontracten verschillende methoden kunnen bevatten voor het bepalen van het bedrag dat bij de beëindiging ervan tussen tegenpartijen verschuldigd is, waarbij sommige van deze contracten de bepaling van het beëindigingsbedrag of de beëindigingsdatum, of beide, geheel aan de niet in gebreke blijvende tegenpartij overlaten.

(5)

Om moreel risico (moral hazard) te voorkomen en de efficiëntie van de afwikkelingsmaatregelen te waarborgen, moeten afwikkelingsautoriteiten derhalve passende methodieken vaststellen en toepassen om op basis van objectieve en, indien mogelijk, onmiddellijk beschikbare informatie de waarde van uit derivatencontracten voortvloeiende passiva te bepalen binnen een tijdsspanne die met de snelheid van het afwikkelingsproces verenigbaar is. Het is van belang dat in de methodiek voor de waardebepaling een aantal procedurele bepalingen zijn opgenomen, zowel betreffende de kennisgeving door de afwikkelingsautoriteit van beëindigingsbesluiten, als betreffende de wijze waarop vervangingstransacties voor de beëindigde contracten met tegenpartijen kunnen worden aangegaan.

(6)

Aan een salderingsovereenkomst onderworpen derivatencontracten geven aanleiding tot één enkel beëindigingsbedrag ingeval een contract vervroegd wordt beëindigd. Artikel 49 van Richtlijn 2014/59/EU schrijft voor dat de waarde van dergelijke contracten op nettobasis overeenkomstig de voorwaarden van de overeenkomst moet worden bepaald. De afwikkelingsautoriteit of onafhankelijke taxateur moet bijgevolg de in de salderingsovereenkomsten gedefinieerde samenstellen van verrekenbare contracten in acht nemen, waarbij het niet is toegestaan bepaalde contracten te kiezen en andere buiten beschouwing te laten.

(7)

Overeenkomstig artikel 49 van Richtlijn 2014/59/EU wordt de waarde van derivatencontracten door de afwikkelingsautoriteit of onafhankelijke taxateur bepaald in het kader van het waarderingsproces uit hoofde van artikel 36 van genoemde richtlijn. Wat de uit derivaten voortvloeiende passiva betreft, moet het waarderingsproces erop gericht zijn tot een snelle waardebepaling vooraf voor bail-indoeleinden te komen, en de afwikkelingsautoriteit tegelijkertijd voldoende flexibiliteit bieden om bedragen van vorderingen achteraf aan te passen.

(8)

De beoordeling of uit derivaten voortvloeiende passiva uit hoofde van artikel 44, lid 3, van Richtlijn 2014/59/EU wel of niet van het instrument van bail-in mogen worden uitgesloten, moet in het kader van het waarderingsproces uit hoofde van artikel 36 van genoemde richtlijn plaatsvinden voordat het beëindigingsbesluit wordt genomen.

(9)

De waardering van uit derivaten voortvloeiende passiva moet afwikkelingsautoriteiten in staat stellen om, voordat zij een beëindigingsbesluit nemen, een raming te maken van zowel het potentiële bail-inbedrag van die passiva na de beëindiging van de contracten, als de mogelijke waardevernietiging die van een degelijke beëindiging het gevolg zou zijn.

(10)

De beëindiging van derivatencontracten kan extra verliezen genereren die niet in de waardering op basis van het continuïteitsbeginsel tot uiting komen; dergelijke verliezen kunnen bijvoorbeeld voortvloeien uit door de tegenpartij gemaakte feitelijke vervangingskosten die bovenop de door de instelling in afwikkeling verschuldigde beëindigingskosten komen, dan wel uit door de instelling in afwikkeling gemaakte kosten bij het heraangaan van transacties in verband met blootstellingen die als gevolg van de beëindiging van contracten aan openmarktrisico zijn blootgesteld. Indien de verliezen die bij de sluiting van derivatenposities worden gemaakt of naar verwachting zullen worden gemaakt, groter zijn dan het aandeel van de overeenkomstige passiva die effectief voor de bail-in beschikbaar zijn, kunnen de daarboven uitgaande verliezen in hogere bail-inlasten voor andere schuldeisers van de instelling in afwikkeling resulteren. In dergelijke gevallen kan het bedrag van de verliezen die bij een bail-in door niet uit derivatencontracten voortvloeiende passiva moeten worden gedragen, hoger uitvallen dan zonder de beëindiging en bail-in van derivatencontracten het geval zou zijn. Daarom kan de afwikkelingsautoriteit dan ook overwegen derivatencontracten van de bail-in uit te sluiten in overeenstemming met artikel 44, lid 3, onder d), van Richtlijn 2014/59/EU en met Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/860 van de Commissie (2), die op grond van artikel 44, lid 11, van genoemde richtlijn is vastgesteld. Bij een eventuele uitoefening van de bail-inbevoegdheid met betrekking tot dergelijke passiva moet rekening worden gehouden met de uitsluitingen waarin artikel 44, lid 2, van Richtlijn 2014/59/EU voorziet, alsook met de discretionaire uitsluitingen die in artikel 44, lid 3, van genoemde richtlijn zijn vastgelegd en in Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/860 nader zijn gepreciseerd.

(11)

Aangezien het noodzakelijk is dat het bepaalde in artikel 49, leden 3 en 4, van Richtlijn 2014/59/EU op consistente wijze wordt geïnterpreteerd, moeten de methodieken en grondslagen voor de door onafhankelijke taxateurs en afwikkelingsautoriteiten uitgevoerde waarderingen van derivaten nader worden gespecificeerd.

(12)

Een waarderingsmethode die op de feitelijke of hypothetische vervangingskosten van de gesloten derivatenposities is gebaseerd, zou uitkomsten opleveren die bij de overheersende marktpraktijk aansluiten, en zou tevens consistent zijn met de grondslagen voor de uit hoofde van artikel 74 van Richtlijn 2014/59/EU vereiste waardering, waarmee wordt beoogd te beoordelen of aandeelhouders en schuldeisers beter zouden zijn behandeld mocht een normale insolventieprocedure ten aanzien van de instelling in afwikkeling zijn geopend (het beginsel dat geen enkele crediteur slechter af mag zijn).

(13)

Bij de toepassing van de waarderingsmethode moet de afwikkelingsautoriteit van diverse gegevensbronnen kunnen gebruikmaken, zoals onder meer gegevensbronnen die door de instelling in afwikkeling, tegenpartijen of derden worden verstrekt. Het is niettemin raadzaam beginselen vast te stellen met betrekking tot de soorten gegevens die bij de waardering in aanmerking moeten worden genomen teneinde tot een objectieve waardebepaling te komen.

(14)

Tegenpartijen bij derivatencontracten die door afwikkelingsautoriteiten zijn beëindigd, kunnen ervoor kiezen een of meer vervangingstransacties aan te gaan ter vervanging van hun positie na de sluiting ervan. Dergelijke vervangingstransacties dienen bij voorkeur als gegevensbron voor de waardering te worden gebruikt, mits deze transacties op commercieel redelijke voorwaarden zijn aangegaan op de beëindigingsdatum of zodra dat na die datum redelijkerwijs mogelijk is. Bij de kennisgeving van het beëindigingsbesluit moeten afwikkelingsautoriteiten tegenpartijen derhalve de mogelijkheid bieden bewijsstukken met betrekking tot commercieel redelijke vervangingstransacties te verstrekken binnen een termijn die consistent is met het verwachte referentietijdstip voor de waardebepaling. Wanneer tegenpartijen binnen deze termijn dergelijke bewijsstukken hebben verstrekt, moet de taxateur het beëindigingsbedrag bepalen op de prijs van deze vervangingstransacties. Indien tegenpartijen binnen deze termijn geen bewijsstukken met betrekking tot commercieel redelijke vervangingstransacties hebben verstrekt, moeten afwikkelingsautoriteiten in staat zijn hun waardering op basis van de beschikbare marktinformatie, zoals spreads tussen middenkoersen en bied- en laatkoersen, uit te voeren teneinde te komen tot een raming van de hypothetische vervangingskosten, d.w.z. de verliezen of kosten die als gevolg van het vervangen van een hedge of van een gerelateerde handelspositie op basis van de nettorisicoblootstelling zouden zijn gemaakt.

(15)

Derivatenproducten en -markten zijn zeer heterogeen en het is dan ook onmogelijk om één enkele marktpraktijk voor het aangaan van vervangingstransacties aan te geven. Het begrip „commercieel redelijke vervangingstransacties” moet derhalve ruim worden gedefinieerd opdat de taxateur de vereiste beoordeling in alle marktomgevingen kan uitvoeren. Onder dat begrip moet dan ook het volgende worden verstaan: een vervangingstransactie die op basis van de nettorisicoblootstelling wordt aangegaan op voorwaarden die stroken met de gangbare marktpraktijken, en waarbij redelijke inspanningen worden geleverd om de beste prijsvoorwaarden te verkrijgen. De taxateur moet met name onder meer rekening houden met het aantal door de tegenpartij benaderde handelaars, het aantal verkregen vaste koersen, en de vraag of de beste koers is gekozen. De afwikkelingsautoriteit moet in de kennisgeving van het beëindigingsbesluit ook kunnen specificeren welke criteria zij bij haar beoordeling zal hanteren.

(16)

In overeenstemming met internationale normen is de Uniewetgeving van de afgelopen jaren erop gericht een grotere transparantie van en risicolimitering op de markt voor derivatencontracten tot stand te brengen door te voorzien in verplichte clearing via centrale tegenpartijen (hierna „CTP's” genoemd) van gestandaardiseerde over-the-counterderivaten (hierna „otc-derivaten” genoemd), in waarderings- en marginvereisten voor via CTP's geclearde derivaten en voor een breed scala aan otc-derivaten, en in de verplichte rapportage van alle otc-derivaten aan transactieregisters.

(17)

Ingeval een CTP-clearinglid wordt afgewikkeld en de afwikkelingsautoriteit voorafgaand aan een bail-in derivatencontracten heeft beëindigd, zou dat clearinglid voor de CTP een in gebreke blijvend clearinglid zijn in verband met het (de) desbetreffende samenstel(len) van verrekenbare contracten. De interne procedures en mechanismen die op het in gebreke blijven van een clearinglid van toepassing zijn (hierna de „CTP-wanbetalingsprocedures” genoemd) en die door de CTP in het licht van de vereisten van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (3) worden geïmplementeerd, bieden ook in de context van een bail-in in het kader van een afwikkelingsproces een betrouwbare grondslag voor het bepalen van de waarde van de uit derivaten voortvloeiende passiva waarin het gehele samenstel van verrekenbare contracten als gevolg van de beëindiging van deze contracten resulteert.

(18)

Het uitvoeren van CTP-wanbetalingsprocedures kan een aantal dagen of langer duren na het plaatsvinden van de triggergebeurtenis. In het bijzondere geval van een afwikkeling kan het wachten met het bepalen van de waarde van derivaten totdat de zeer veel tijd in beslag nemende wanbetalingsprocedures zijn afgerond, het tijdschema en de doelstellingen van de afwikkeling ondermijnen en tevens onnodige verstoringen op de financiële markten veroorzaken. Daarom is het noodzakelijk dat de afwikkelingsautoriteit met de CTP en met de bevoegde autoriteit van de CTP overeenstemming bereikt over een termijn waarbinnen het bedrag bij vroegtijdige beëindiging moet zijn vastgesteld, rekening houdend met zowel de beperkingen van de CTP als die van de afwikkelingsautoriteit.

(19)

Het bedrag bij vroegtijdige beëindiging dat door de CTP volgens haar procedures voor het beheer van wanbetalingen binnen de overeengekomen termijn wordt vastgesteld, moet door de taxateur worden bevestigd. Indien de CTP het bedrag bij vroegtijdige beëindiging niet binnen de overeengekomen termijn vaststelt of haar wanbetalingsprocedures niet toepast, moet de afwikkelingsautoriteit over de mogelijkheid beschikken om zich op haar eigen ramingen te baseren om het bedrag bij vroegtijdige beëindiging te bepalen. De afwikkelingsautoriteit moet ook in staat zijn een op basis van haar eigen ramingen bepaald voorlopig bedrag te hanteren indien een dergelijke maatregel in het licht van de dringendheid van het afwikkelingsproces gerechtvaardigd is, mits zij haar waardering na de voltooiing van de CTP-wanbetalingsprocedure uiterlijk bij het verstrijken van de termijn actualiseert. De afwikkelingsautoriteit moet bij de definitieve waardering ex post, en in elk geval bij de waardering van verschillen in behandeling in overeenstemming met artikel 74 van Richtlijn 2014/59/EU, ook rekening kunnen houden met informatie die de CTP na het verstrijken van de termijn heeft ingediend, indien deze op dat moment beschikbaar is. Deze verordening dient de door CTP's in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 648/2012 gehanteerde procedures voor het beheer van wanbetalingen onverlet te laten.

(20)

Het bepaalde in deze verordening mag geen afbreuk doen aan de overeenkomstig artikel 48, lid 4, van Verordening (EU) nr. 648/2012 opgezette interne procedures van de CTP voor de overdracht van de activa en posities tussen een in gebreke blijvend clearinglid en zijn cliënten, en moet consistent zijn met alle andere relevante vergunningsvoorschriften of -voorwaarden die eventueel op de beëindiging van de desbetreffende derivatencontracten van invloed kunnen zijn.

(21)

Het tijdstip van de waardebepaling van derivatencontracten moet in overeenstemming zijn met de waarderingsgrondslag waarin rekening wordt gehouden met de feitelijke of hypothetische vervangingskosten die door tegenpartijen worden gemaakt. Om tot een zo nauwkeurig mogelijke waardering te komen, moet deze worden uitgevoerd op de beëindigingsdatum of, indien dat niet commercieel redelijk is, op de eerste dag en het eerste tijdstip waarop een marktprijs voor het onderliggende actief beschikbaar is. Ingeval het bedrag bij vroegtijdige beëindiging door een CTP wordt bepaald of op de prijs van vervangingstransacties wordt vastgesteld, moet het referentietijdstip dat van de bepaling door de CTP van het bedrag in kwestie of dat van de vervangingstransacties zijn.

(22)

Indien de afwikkelingsautoriteit overeenkomstig artikel 36, lid 9, van Richtlijn 2014/59/EU wegens spoedeisende omstandigheden besluit een voorlopige waardering te verrichten, moet de afwikkelingsautoriteit of de taxateur vóór dat referentietijdstip in het kader van die voorlopige waardering een voorlopige waardebepaling van de uit derivaten voortvloeiende passiva kunnen verrichten op basis van op dat moment beschikbare waarderamingen en gegevens. Indien de afwikkelingsautoriteit overeenkomstig artikel 36, lid 12, van Richtlijn 2014/59/EU op basis van de voorlopige waardering afwikkelingsmaatregelen neemt, moeten waargenomen relevante marktontwikkelingen of bewijzen van effectieve vervangingstransacties op het referentietijdstip ofwel in een latere voorlopige waardering, ofwel in de overeenkomstig artikel 36, lid 10, van genoemde richtlijn verrichte definitieve waardering in aanmerking worden genomen.

(23)

Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die de Europese Bankautoriteit aan de Commissie heeft voorgelegd.

(24)

De Europese Bankautoriteit heeft openbare raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, heeft de Europese Autoriteit voor effecten en markten geraadpleegd, heeft de potentiële desbetreffende kosten en baten geanalyseerd en heeft het advies van de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (4) opgerichte Stakeholdergroep bankwezen ingewonnen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1.   „samenstel van verrekenbare contracten”: een groep contracten die zijn onderworpen aan een salderingsovereenkomst als omschreven in artikel 2, lid 1, punt 98, van Richtlijn 2014/59/EU;

2.   „taxateur”: de onafhankelijke deskundige die is aangewezen voor het uitvoeren van de waardering in overeenstemming met de vereisten en criteria die in deel vier van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1075 van de Commissie (5) zijn vastgelegd, dan wel de afwikkelingsautoriteit wanneer deze de waardering op grond van artikel 36, leden 2 en 9, van Richtlijn 2014/59/EU verricht;

3.   „centrale tegenpartij” of „CTP”: een CTP als omschreven in artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012, voor zover deze:

a)

ofwel in de Unie is gevestigd en volgens de in de artikelen 14 tot en met 21 van Verordening (EU) nr. 648/2012 beschreven procedure een vergunning heeft verkregen;

b)

ofwel in een derde land is gevestigd en volgens de in artikel 25 van Verordening (EU) nr. 648/2012 beschreven procedure is erkend;

4.   „clearinglid”: een clearinglid als omschreven in artikel 2, punt 14, van Verordening (EU) nr. 648/2012;

5.   „beëindigingsdatum”: de dag en het tijdstip van de beëindiging van contracten welke door de afwikkelingsautoriteit in de kennisgeving van het beëindigingsbesluit zijn gepreciseerd;

6.   „vervangingstransactie”: een op of na de beëindigingsdatum van een derivatencontract aangegane transactie teneinde op basis van de nettorisicoblootstelling een beëindigde hedge of gesloten gerelateerde handelspositie op equivalente economische voorwaarden als de vroegtijdig beëindigde transactie te vervangen;

7.   „een commercieel redelijke vervangingstransactie”: een vervangingstransactie die op basis van de nettorisicoblootstelling wordt aangegaan op voorwaarden die stroken met de gangbare marktpraktijken, en waarbij redelijke inspanningen worden geleverd om de beste prijsvoorwaarden te verkrijgen.

Artikel 2

Vergelijking tussen de waardevernietiging die het gevolg zou zijn van het beëindigen van derivatencontracten en het bail-inpotentieel van dergelijke contracten

1.   Voor de toepassing van artikel 49, lid 4, onder c), van Richtlijn 2014/59/EU vergelijkt de afwikkelingsautoriteit het volgende:

a)

de omvang van de verliezen die bij een bail-in door derivatencontracten zouden worden gedragen; deze wordt verkregen door het vermenigvuldigen van:

i)

het in het kader van de waardering uit hoofde van artikel 36 van Richtlijn 2014/59/EU bepaalde aandeel, binnen alle passiva van gelijke rangorde, van de uit derivatencontracten voortvloeiende passiva die overeenkomstig artikel 44, lid 2, van genoemde richtlijn niet onder de uitsluitingen van de bail-in vallen; met

ii)

de totale verliezen die naar verwachting zullen worden gedragen door alle passiva van dezelfde rangorde als derivaten, met inbegrip van uit derivaten voortvloeiende passiva als gevolg van de beëindiging van derivatencontracten;

met

b)

de waardevernietiging die is gebaseerd op een raming van het bedrag van de kosten, uitgaven of andere bijzondere waardeverminderingen waarin de beëindiging van de derivatencontracten naar verwachting zal resulteren, en die wordt verkregen door de som van de volgende elementen te berekenen:

i)

het risico van een grotere vordering van de tegenpartij uit hoofde van de beëindiging van een derivatencontract als gevolg van de re-hedgingkosten die de tegenpartij naar verwachting zal moeten maken, door rekening te houden met de spreads tussen bied- en laatkoersen, tussen middenkoersen en biedkoersen of tussen middenkoersen en laatkoersen in overeenstemming met artikel 6, lid 2, onder b);

ii)

de kosten die de instelling in afwikkeling naar verwachting zal moeten maken bij het aangaan van alle vergelijkbare derivatentransacties die noodzakelijk worden geacht om opnieuw in een hedge voor alle open posities te voorzien of om een aanvaardbaar risicoprofiel te handhaven dat in overeenstemming is met de afwikkelingsstrategie. De kosten van het aangaan van een vergelijkbare derivatentransactie kunnen worden bepaald door rekening te houden met de initiële marginvereisten en de bestaande spreads tussen bied- en laatkoersen;

iii)

elke daling van de franchisewaarde die het gevolg is van de beëindiging van derivatencontracten, zoals alle bijzondere waardeverminderingen van andere of onderliggende activa die aan de beëindigde derivatencontracten gekoppeld zijn, en elk effect op financieringskosten of winstniveaus;

iv)

eventuele voorzorgsbuffers om mogelijke nadelige gevolgen van de beëindiging van derivatencontracten op te vangen, zoals met transacties of uitwisselingen van zekerheden verband houdende fouten en geschillen.

2.   De in lid 1 bedoelde vergelijking vindt plaats voordat een beëindigingsbesluit is genomen en wordt in het kader van de bij artikel 36 van Richtlijn 2014/59/EU vereiste waardering uitgevoerd om vorm te geven aan besluiten over afwikkelingsmaatregelen. Zodra een op grond van artikel 36, lid 15, van genoemde richtlijn door de Commissie vastgestelde gedelegeerde handeling in werking treedt, wordt de vergelijking uitgevoerd conform het bepaalde in die gedelegeerde handeling.

Artikel 3

Kennisgeving van het beëindigingsbesluit

1.   Voordat de afwikkelingsautoriteit haar afschrijvings- en omzettingsbevoegdheden toepast op passiva die uit derivatencontracten voortvloeien, geeft zij kennis van het op grond van artikel 63, lid 1, onder k), van Richtlijn 2014/59/EU genomen besluit om contracten te beëindigen aan de tegenpartijen bij die contracten.

2.   Het beëindigingsbesluit treedt onmiddellijk in werking, dan wel op een in de kennisgeving vermelde latere beëindigingsdatum en later beëindigingstijdstip.

3.   In het in lid 1 bedoelde besluit preciseert de afwikkelingsautoriteit, rekening houdend met het bepaalde in artikel 8, lid 1, onder c), een uiterste datum en een uiterst tijdstip waarop tegenpartijen aan de afwikkelingsautoriteit bewijsstukken met betrekking tot commercieel redelijke vervangingstransacties kunnen verstrekken met het oog op de bepaling van het beëindigingsbedrag in overeenstemming met artikel 6, lid 1. De tegenpartij geeft de afwikkelingsautoriteit ook een samenvatting van alle commercieel redelijke vervangingstransacties.

4.   De afwikkelingsautoriteit kan overgaan tot een wijziging van de uiterste datum en het uiterste tijdstip waarop tegenpartijen bewijsstukken met betrekking tot commercieel redelijke vervangingstransacties kunnen verstrekken indien een dergelijke wijziging consistent is met artikel 8, lid 1, onder c).

Elke wijziging van de uiterste datum en het uiterste tijdstip waarop tegenpartijen bewijsstukken met betrekking tot commercieel redelijke vervangingstransacties kunnen verstrekken, wordt aan de betrokken tegenpartij medegedeeld.

5.   In het in lid 1 bedoelde besluit kan de afwikkelingsautoriteit de criteria preciseren die zij voornemens is toe te passen bij het beoordelen of de vervangingstransacties op commercieel redelijke voorwaarden hebben plaatsgevonden.

6.   Dit artikel is niet van toepassing op de beëindiging en waardering van centraal geclearde derivatencontracten die zijn aangegaan tussen de in de hoedanigheid van een clearinglid optredende instelling in afwikkeling en een CTP.

Artikel 4

Rol van de salderingsovereenkomst

Bij contracten die aan een salderingsovereenkomst zijn onderworpen, bepaalt de taxateur in overeenstemming met de artikelen 2, 5, 6 en 7 één enkel bedrag dat de instelling in afwikkeling het wettelijke recht heeft te ontvangen of de wettelijke verplichting heeft te betalen als gevolg van de beëindiging van alle derivatencontracten die van het in de salderingsovereenkomst gedefinieerde samenstel van verrekenbare contracten deel uitmaken.

Artikel 5

Waarderingsgrondslag voor het bedrag bij vroegtijdige beëindiging

1.   De taxateur bepaalt de waarde van uit derivatencontracten voortvloeiende passiva in de vorm van een bedrag bij vroegtijdige beëindiging dat wordt berekend als de som van de volgende bedragen:

a)

onbetaalde bedragen, zekerheden of andere bedragen die de instelling in afwikkeling aan de tegenpartij verschuldigd is, verminderd met onbetaalde bedragen, zekerheden en andere bedragen die de tegenpartij aan de instelling in afwikkeling verschuldigd is op de beëindigingsdatum;

b)

een beëindigingsbedrag dat overeenstemt met de verliezen of kosten die tegenpartijen bij derivatencontracten hebben gemaakt, dan wel de winsten die zij hebben gerealiseerd bij het vervangen of het verkrijgen van het economische equivalent, wat materiële voorwaarden betreft, van beëindigde contracten en van de optierechten van de partijen met betrekking tot die contracten.

2.   Voor de toepassing van lid 1 wordt in verband met beëindigde derivatencontracten onder onbetaalde bedragen verstaan de som van:

a)

bedragen die op of vóór de beëindigingsdatum opeisbaar werden en die op die datum onbetaald zijn gebleven;

b)

een bedrag gelijk aan de reële marktwaarde van het actief dat moest worden geleverd voor elke uit hoofde van de derivatencontracten ontstane verplichting die op of vóór de beëindigingsdatum moest worden afgewikkeld door levering, en die op de beëindigingsdatum niet is afgewikkeld;

c)

bedragen aan rente of vergoedingen die verschuldigd zijn voor de periode tussen de datum waarop aan betalings- of leveringsverplichtingen moest worden voldaan en de beëindigingsdatum.

Artikel 6

Bepaling van het beëindigingsbedrag

1.   Indien een tegenpartij binnen de in artikel 3, lid 3, vastgestelde termijn bewijsstukken met betrekking tot commercieel redelijke vervangingstransacties heeft verstrekt, bepaalt de taxateur het beëindigingsbedrag op de prijs van deze vervangingstransacties.

2.   Indien een tegenpartij binnen de in artikel 3, lid 3, vastgestelde termijn geen bewijsstukken met betrekking tot vervangingstransacties heeft verstrekt, indien de taxateur concludeert dat de medegedeelde vervangingstransacties niet op commercieel redelijke voorwaarden zijn aangegaan, of indien artikel 7, lid 7, of artikel 8, lid 2, van toepassing is, bepaalt de taxateur het beëindigingsbedrag op basis van het volgende:

a)

de middenkoersen aan het einde van de dag conform de binnen de instelling in afwikkeling gebruikelijke procedures op de overeenkomstig artikel 8 bepaalde datum;

b)

de spread tussen middenkoersen en biedkoersen of tussen middenkoersen en laatkoersen, al naargelang de richting van de gesaldeerde risicopositie;

c)

aanpassingen aan de onder a) en b) genoemde koersen en spreads, voor zover deze noodzakelijk zijn om de liquiditeit van de markt voor de onderliggende risico's of instrumenten, de omvang van de blootstelling in verhouding tot de diepte van de markt en het eventuele modelrisico weer te geven.

3.   Wat passiva binnen groepen betreft, mag de taxateur de waarde bepalen op de in lid 2, onder a), bedoelde middenkoersen aan het einde van de dag, zonder rekening te houden met lid 2, onder b) en c), indien de afwikkelingsstrategie inhoudt dat de beëindigde transacties door een andere derivatentransactie of groep van transacties binnen de groep worden vervangen.

4.   Bij het bepalen van een waarde van het beëindigingsbedrag overeenkomstig lid 2 neemt de taxateur een geheel scala aan beschikbare en betrouwbare gegevensbronnen in aanmerking en mag hij zich tevens baseren op waarneembare marktgegevens of theoretische prijzen die door waarderingsmodellen voor het ramen van waarden zijn gegenereerd, met inbegrip van de volgende gegevensbronnen:

a)

door derden verstrekte gegevens, zoals waarneembare marktgegevens of gegevens over waarderingsparameters en noteringen van marketmakers of, ingeval een contract centraal wordt gecleard, van CTP's verkregen waarden of ramingen;

b)

voor gestandaardiseerde producten, door de eigen systemen van de taxateur gegenereerde waarderingen;

c)

binnen de instelling in afwikkeling voorhanden gegevens, zoals interne modellen en waarderingen, inclusief overeenkomstig artikel 105, lid 8, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (6) verrichte onafhankelijke prijsverificaties;

d)

andere door tegenpartijen verschafte gegevens dan overeenkomstig artikel 3, lid 3, verstrekte bewijsstukken met betrekking tot vervangingstransacties, met inbegrip van gegevens over lopende of eerdere waarderingsgeschillen die vergelijkbare of gerelateerde transacties en noteringen betreffen;

e)

alle andere relevante gegevens.

5.   Voor de toepassing van lid 2, onder b), kan de afwikkelingsautoriteit de instelling in afwikkeling opdracht geven op het overeenkomstig artikel 8 bepaalde referentietijdstip tot een geactualiseerde onafhankelijke prijsverificatie over te gaan op basis van de eindedaginformatie die op de beëindigingsdatum beschikbaar is.

6.   Dit artikel is niet van toepassing op de bepaling van een beëindigingsbedrag voor geclearde derivatencontracten die tussen een instelling in afwikkeling en een CTP zijn aangegaan, behalve in de uitzonderlijke omstandigheden die in artikel 7, lid 7, zijn beschreven.

Artikel 7

Waardering van geclearde derivatencontracten tussen een instelling in afwikkeling en een CTP

1.   De taxateur bepaalt de waarde van passiva die voortvloeien uit derivatencontracten tussen, enerzijds, een instelling in afwikkeling die in de hoedanigheid van clearinglid optreedt en, anderzijds, een CTP op basis van de in artikel 5 vastgelegde waarderingsgrondslag. Het bedrag bij vroegtijdige beëindiging wordt binnen de in lid 5 gespecificeerde termijn door de CTP volgens de CTP-wanbetalingsprocedures bepaald, na aftrek van de door de instelling in afwikkeling verstrekte zekerheden, waaronder de initiële margin, de variatiemarge en de bijdragen van de instelling in afwikkeling aan het wanbetalingsfonds van de CTP.

2.   De afwikkelingsautoriteit stelt de CTP en de bevoegde autoriteit van de CTP in kennis van haar op grond van artikel 63, lid 1, onder k), van Richtlijn 2014/59/EU genomen besluit tot beëindiging van de derivatencontracten. Het beëindigingsbesluit treedt onmiddellijk in werking, dan wel op de datum en het tijdstip die in de kennisgeving zijn vermeld.

3.   De afwikkelingsautoriteit geeft de CTP opdracht haar waardering van het bedrag bij vroegtijdige beëindiging voor alle derivatencontracten die van het desbetreffende samenstel van verrekenbare contracten deel uitmaken, volgens de CTP-wanbetalingsprocedure te verstrekken.

4.   De CTP verstrekt de afwikkelingsautoriteit de met de CTP-wanbetalingsprocedure verband houdende documenten en rapporteert de in het kader van het beheer van de wanbetaling ondernomen stappen.

5.   In overleg met de CTP en de bevoegde autoriteit van de CTP stelt de afwikkelingsautoriteit de termijn vast waarbinnen de CTP de waardering van het bedrag bij vroegtijdige beëindiging moet verstrekken. Te dien einde nemen de afwikkelingsautoriteit, de CTP en de bevoegde autoriteit van de CTP beide volgende elementen in aanmerking:

(a)

de wanbetalingsprocedure, zoals vastgelegd in de governanceregels van de CTP in overeenstemming met artikel 48 van Verordening (EU) nr. 648/2012;

(b)

het tijdschema van de afwikkeling.

6.   De afwikkelingsautoriteit kan de in lid 5 bedoelde termijn wijzigen in overleg met de CTP en de bevoegde autoriteit van de CTP.

7.   In afwijking van lid 1 kan de afwikkelingsautoriteit na raadpleging van de bevoegde autoriteit van de CTP besluiten de in artikel 6 vastgelegde methode toe te passen in elk van de volgende gevallen:

a)

de CTP verstrekt de waardering van het bedrag bij vroegtijdige beëindiging niet binnen de termijn die de afwikkelingsautoriteit overeenkomstig lid 5 heeft vastgesteld, of

b)

de waardering door de CTP van het bedrag bij vroegtijdige beëindiging strookt niet met de CTP-wanbetalingsprocedures vervat in artikel 48 van Verordening (EU) nr. 648/2012.

Artikel 8

Tijdstip voor het bepalen van de waarde van uit derivaten voortvloeiende passiva en vroegere waardebepaling

1.   De taxateur bepaalt de waarde van uit derivaten voortvloeiende passiva op het volgende tijdstip:

a)

indien de taxateur het bedrag bij vroegtijdige beëindiging overeenkomstig artikel 6, lid 1, op de prijs van de vervangingstransacties bepaalt, de dag en het tijdstip waarop de vervangingstransacties zijn aangegaan;

b)

indien de taxateur het bedrag bij vroegtijdige beëindiging overeenkomstig artikel 7, lid 1, volgens de CTP-wanbetalingsprocedures bepaalt, de dag en het tijdstip waarop de CTP het bedrag bij vroegtijdige beëindiging heeft bepaald;

c)

in alle andere gevallen, de beëindigingsdatum of, indien dat niet commercieel redelijk is, de dag en het tijdstip waarop een marktprijs voor het onderliggende actief voorhanden is.

2.   In het kader van een overeenkomstig artikel 36, lid 9, van Richtlijn 2014/59/EU uitgevoerde voorlopige waardering kan de taxateur de waarde van uit derivaten voortvloeiende passiva vroeger bepalen dan het tijdstip dat overeenkomstig lid 1 is vastgesteld. Een dergelijke vroegere waardebepaling vindt plaats op basis van ramingen die op de in artikel 5 en artikel 6, leden 2 tot en met 5, vastgelegde beginselen zijn gebaseerd, alsook op grond van ten tijde van de waardebepaling beschikbare gegevens.

3.   Indien de taxateur overeenkomstig lid 2 een vroegere waardebepaling uitvoert, kan de afwikkelingsautoriteit de taxateur te allen tijde verzoeken de voorlopige waardering te actualiseren om rekening te houden met waarneembare marktontwikkelingen of met bewijsstukken met betrekking tot commercieel redelijke vervangingstransacties die op het overeenkomstig lid 1 bepaalde tijdstip zijn aangegaan. Indien deze ontwikkelingen of bewijsstukken waarneembaar, respectievelijk beschikbaar waren op de datum en het tijdstip die overeenkomstig artikel 3, lid 2, zijn vastgesteld, wordt daarmee rekening gehouden in de overeenkomstig artikel 36, lid 10, van Richtlijn 2014/59/EU uitgevoerde definitieve waardering ex post.

4.   Indien de taxateur overeenkomstig lid 2 een vroegere waardebepaling verricht voor derivatencontracten die tussen een in de hoedanigheid van clearinglid optredende instelling in afwikkeling en een CTP zijn aangegaan, houdt hij naar behoren rekening met elke raming van verwachte beëindigingskosten die de CTP heeft verstrekt.

Indien de CTP volgens de CTP-wanbetalingsprocedures een waardering van het bedrag bij vroegtijdige beëindiging verstrekt binnen de termijn die overeenkomstig artikel 7, leden 5 en 6, is vastgesteld, wordt die waardering in aanmerking genomen in de overeenkomstig artikel 36, lid 10, van Richtlijn 2014/59/EU uitgevoerde definitieve waardering ex post.

Artikel 9

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 mei 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/860 van de Commissie van 4 februari 2016 tot nadere omschrijving van de omstandigheden waarin uitsluiting van de toepassing van de afschrijvings- of omzettingsbevoegdheden noodzakelijk is krachtens artikel 44, lid 3, van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (PB L 144 van 1.6.2016, blz. 11).

(3)  Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1).

(4)  Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).

(5)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1075 van de Commissie van 23 maart 2016 houdende aanvulling van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen ter specificatie van de inhoud van herstelplannen, afwikkelingsplannen en groepsafwikkelingsplannen, de minimumcriteria die de bevoegde autoriteiten moeten beoordelen met betrekking tot herstelplannen en groepsherstelplannen, de voorwaarden voor financiële steun binnen de groep, de voorwaarden voor onafhankelijke taxateurs, de contractuele erkenning van afschrijvings- en omzettingsbevoegdheden, de procedures en de inhoud van de kennisgevingsvereisten en van de kennisgeving van opschorting en de operationele werking van de afwikkelingscolleges (PB L 184 van 8.7.2016, blz. 1).

(6)  Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).


23.8.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 228/16


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1402 VAN DE COMMISSIE

van 22 augustus 2016

tot intrekking van de aanvaarding van de verbintenis voor drie producenten-exporteurs op grond van Uitvoeringsbesluit 2013/707/EU tot bevestiging van de aanvaarding van een verbintenis die is aangeboden in het kader van de antidumping- en de antisubsidieprocedure betreffende de invoer van fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen) van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China voor de periode waarin de definitieve maatregelen worden toegepast

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie („het Verdrag”),

Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) („de antidumpingbasisverordening”), en met name artikel 8,

Gezien Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (2) („de antisubsidiebasisverordening”), en met name artikel 13,

Met kennisgeving aan de lidstaten,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   VERBINTENIS EN ANDERE BESTAANDE MAATREGELEN

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 513/2013 (3) heeft de Europese Commissie („de Commissie”) een voorlopig antidumpingrecht ingesteld op fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium („modules”) en de belangrijkste componenten daarvan (cellen en wafers) van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China („de VRC”) die in de Europese Unie („de Unie”) worden ingevoerd.

(2)

Een groep producenten-exporteurs heeft de Chinese Kamer van Koophandel voor de in- en uitvoer van machines en elektronische producten („CCCME”) opdracht gegeven om in hun naam bij de Commissie een prijsverbintenis in te dienen, wat zij heeft gedaan. Uit de bepalingen van die prijsverbintenis blijkt duidelijk dat het gaat om een bundel individuele prijsverbintenissen van elke producent-exporteur, die om praktische redenen wordt gecoördineerd door de CCCME.

(3)

Bij Besluit 2013/423/EU (4) heeft de Commissie deze prijsverbintenis met betrekking tot het voorlopige antidumpingrecht aanvaard. Bij Verordening (EU) nr. 748/2013 (5) heeft de Commissie Verordening (EU) nr. 513/2013 gewijzigd om de technische wijzigingen in te voeren die door de aanvaarding van de verbintenis met betrekking tot het voorlopige antidumpingrecht nodig waren.

(4)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1238/2013 (6) heeft de Raad een definitief antidumpingrecht ingesteld op modules en cellen van oorsprong uit of verzonden uit de VRC („het betrokken product”) die in de Unie worden ingevoerd. Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1239/2013 (7) heeft de Raad eveneens een definitief compenserend recht ingesteld op het betrokken product dat in de Unie wordt ingevoerd.

(5)

Nadat de Commissie in kennis was gesteld van een gewijzigde versie van de door een groep van producenten-exporteurs („de producenten-exporteurs”) en de CCCME aangeboden prijsverbintenis, heeft zij bij Uitvoeringsbesluit 2013/707/EU (8) de aanvaarding van de gewijzigde prijsverbintenis („de verbintenis”) bevestigd voor de periode waarin de definitieve maatregelen worden toegepast. De bijlage bij dat besluit bevat de lijst van producenten-exporteurs waarvoor de verbintenis werd aanvaard, waaronder:

a)

Ningbo Osda Solar Co. Ltd, vallend onder de aanvullende Taric-code: B859 („Osda Solar”);

b)

Ningbo Qixin Solar Electrical Appliance Co. Ltd, samen met zijn verbonden onderneming in de Unie, samen vallend onder de aanvullende Taric-code: B860 („Qixin Solar”);

c)

SHANDONG LINUO PHOTOVOLTAIC HI-TECH CO. LTD, samen met zijn verbonden onderneming in de Unie, samen vallend onder de aanvullende Taric-code: B869 („Linuo”).

(6)

Bij Uitvoeringsbesluit 2014/657/EU (9) heeft de Commissie een voorstel aanvaard van de producenten-exporteurs en de CCCME houdende verduidelijkingen omtrent de uitvoering van de verbintenis voor de betrokken producten die onder de verbintenis vallen, namelijk modules en cellen van oorsprong uit of verzonden uit de VRC, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 8541 40 90 (Taric-codes 8541409021, 8541409029, 8541409031 en 8541409039), geproduceerd door de producenten-exporteurs („onder de verbintenis vallend product”). De in overweging 4 bedoelde antidumping- en compenserende rechten en de verbintenis worden samen aangeduid als „maatregelen”.

(7)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/866 (10) heeft de Commissie de aanvaarding van de verbintenis voor drie producenten-exporteurs ingetrokken.

(8)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1403 (11) heeft de Commissie de aanvaarding van de verbintenis voor een andere producent-exporteur ingetrokken.

(9)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2018 (12) heeft de Commissie de aanvaarding van de verbintenis voor twee producenten-exporteurs ingetrokken.

(10)

De Commissie heeft op grond van artikel 11, lid 2, van de antidumpingbasisverordening een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen geopend met een bericht van opening dat op 5 december 2015 in het Publicatieblad van de Europese Unie  (13) is bekendgemaakt.

(11)

De Commissie heeft op grond van artikel 18 van de antisubsidiebasisverordening een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen geopend met een bericht van opening dat op 5 december 2015 in het Publicatieblad van de Europese Unie  (14) is bekendgemaakt.

(12)

De Commissie heeft op grond van artikel 11, lid 3, van de antidumpingbasisverordening en artikel 19 van de antisubsidiebasisverordening ook een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek geopend met een bericht van opening dat op 5 december 2015 in het Publicatieblad van de Europese Unie  (15) is bekendgemaakt.

(13)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/115 (16) heeft de Commissie de aanvaarding van de verbintenis voor een andere producent-exporteur ingetrokken.

(14)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/185 (17) heeft de Commissie het bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1238/2013 ingestelde definitieve antidumpingrecht op het betrokken product, van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China, uitgebreid tot het betrokken product, verzonden uit Maleisië en Taiwan, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië en Taiwan.

(15)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/184 (18) heeft de Commissie het bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1239/2013 van de Raad ingestelde definitieve compenserende recht op het betrokken product, van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China, uitgebreid tot het betrokken product, verzonden uit Maleisië en Taiwan, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië en Taiwan.

(16)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1045 (19) heeft de Commissie de aanvaarding van de verbintenis voor een andere producent-exporteur ingetrokken.

(17)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1382 (20) heeft de Commissie de aanvaarding van de verbintenis voor vijf andere producenten-exporteurs ingetrokken.

B.   BEPALINGEN VAN DE VERBINTENIS

(18)

De producenten-exporteurs stemden er onder meer mee in om het onder de verbintenis vallende product binnen een in de verbintenis vastgesteld jaarlijks invoervolume („jaarlijks volume”) niet onder een bepaalde minimuminvoerprijs („MIP”) aan de eerste onafhankelijke afnemer in de Unie te verkopen.

(19)

De producenten-exporteurs stemden er ook mee in om het onder de verbintenis vallende product alleen via directe verkoop te verkopen. Voor de toepassing van de verbintenis wordt een directe verkoop gedefinieerd als een verkoop aan de eerste onafhankelijke afnemer in de Unie, of een verkoop via een verbonden partij in de Unie die in de verbintenis wordt vermeld.

(20)

De verbintenis omvat een niet-uitputtende lijst met inbreuken op die verbintenis. Op die lijst staat met name de afgifte van een handelsfactuur („verbintenisfactuur” zoals gedefinieerd in de uitvoeringsverordeningen waarnaar in overweging 4 wordt verwezen) of een wederverkoopfactuur waarvan de onderliggende financiële transactie (bv. het werkelijk van de koper ontvangen bedrag, na eventuele correcties voor credit-/debetnota's en dergelijke) niet overeenkomt met de nominale waarde van de handelsfactuur.

(21)

Op de lijst met inbreuken staan ook indirecte verkopen naar de Unie door ondernemingen die niet in de verbintenis worden vermeld, en deelname aan een handelsconstructie die het risico van ontwijking in zich bergt.

(22)

De verbintenis verplicht de producenten-exporteurs ook om de Commissie elk kwartaal gedetailleerde informatie te verstrekken over hun uitvoer naar en wederverkoop in de Unie („de driemaandelijkse verslagen”). Hierbij wordt verondersteld dat de gegevens in die driemaandelijkse verslagen volledig en correct zijn en dat de gerapporteerde transacties volledig in overeenstemming zijn met de bepalingen van de verbintenis.

(23)

De producent-exporteur is aansprakelijk voor inbreuken van al zijn verbonden partijen, ongeacht of die partijen in de verbintenis worden vermeld.

C.   TOEZICHT OP DE PRODUCENTEN-EXPORTEURS

(24)

In het kader van het toezicht op de naleving van de verbintenis heeft de Commissie informatie gecontroleerd die door Osda Solar, Qixin Solar en Linuo was verstrekt en die voor de verbintenis relevant was. Op grond van artikel 8, lid 9, van de antidumpingbasisverordening en artikel 13, lid 9, van de antisubsidiebasisverordening heeft de Commissie ook bewijsmateriaal ontvangen van de douaneautoriteiten van een lidstaat.

(25)

De overwegingen 26 tot en met 34 hebben betrekking op de problemen die met betrekking tot Osda Solar, Qixin Solar en Linuo zijn geconstateerd en die de Commissie ertoe nopen de aanvaarding van de verbintenis voor die producenten-exporteurs in te trekken.

D.   REDENEN OM DE AANVAARDING VAN DE VERBINTENIS IN TE TREKKEN

a)   Verkooptransacties door Osda Solar

(26)

Osda Solar had in zijn driemaandelijkse verslagen melding gemaakt van een verkooptransactie waarbij het onder de verbintenis vallende product aan een naar verluidt niet-verbonden importeur in de Unie werd verkocht en had een verbintenisfactuur afgegeven. Op basis van de informatie waar de Commissie over beschikt, kan worden vastgesteld dat de bij bovenstaande transactie betrokken importeur met Osda Solar verbonden was. Aangezien deze importeur niet als verbonden partij in de verbintenis werd vermeld, heeft Osda Solar de bepalingen van de verbintenis zoals beschreven in de overwegingen 19 en 21 geschonden.

(27)

Bovendien heeft deze verbonden importeur ten minste één wederverkoopfactuur aan een eindafnemer in de Unie afgegeven waarop de minimuminvoerprijs niet in acht werd genomen. Daarom heeft Osda Solar de bepalingen van de verbintenis zoals beschreven in de overwegingen 18 en 23 geschonden.

b)   Verkooptransacties door Qixin Solar

(28)

Qixin Solar had in zijn driemaandelijkse verslagen melding gemaakt van een verkooptransactie waarbij het onder de verbintenis vallende product aan een naar verluidt niet-verbonden importeur in de Unie werd verkocht en had een verbintenisfactuur afgegeven. Op basis van de informatie waar de Commissie over beschikt, kan worden vastgesteld dat de bij bovenstaande transactie betrokken importeur met Qixin Solar verbonden was. Aangezien deze importeur niet als verbonden partij in de verbintenis werd vermeld, heeft Qixin Solar de bepalingen van de verbintenis zoals beschreven in de overwegingen 19 en 21 geschonden.

(29)

Daarnaast heeft de verbonden importeur ten minste één wederverkoopfactuur aan een eindafnemer in de Unie afgegeven waarop de minimuminvoerprijs niet in acht werd genomen. Daarom heeft Qixin Solar de bepalingen van de verbintenis zoals beschreven in de overwegingen 18 en 23 geschonden.

(30)

Bovendien is Qixin Solar, in de maand waarin de in overweging 29 bedoelde transactie plaatsvond, overgegaan tot directe verkoop van het onder de verbintenis vallende product aan dezelfde afnemer, zodat een tot kruiscompensatie leidende handelsconstructie ontstond. Daarom heeft Qixin Solar de bepalingen van de verbintenis zoals beschreven in overweging 21 geschonden.

c)   Verkooptransacties door Linuo

(31)

Linuo had in zijn driemaandelijkse verslagen melding gemaakt van een verkooptransactie waarbij het onder de verbintenis vallende product aan een naar verluidt niet-verbonden importeur in de Unie werd verkocht en had een verbintenisfactuur afgegeven. Op basis van de informatie waar de Commissie over beschikt, kan worden vastgesteld dat de bij bovenstaande transactie betrokken importeur met Linuo verbonden was. Aangezien deze importeur niet als verbonden partij in de verbintenis werd vermeld, heeft Linuo de bepalingen van de verbintenis zoals beschreven in de overwegingen 19 en 21 geschonden.

(32)

Bovendien heeft deze verbonden importeur ten minste één wederverkoopfactuur aan een eindafnemer in de Unie afgegeven waarop de minimuminvoerprijs niet in acht werd genomen. Daarom heeft Linuo de bepalingen van de verbintenis zoals beschreven in de overwegingen 18 en 23 geschonden.

E.   ONGELDIGVERKLARING VAN VERBINTENISFACTUREN

(33)

Uit de informatie in de driemaandelijkse verslagen en het verkregen bewijsmateriaal blijkt dat de in de overwegingen 27, 29 en 32 vermelde wederverkoopfacturen en de in overweging 30 vermelde verbintenisfacturen met de volgende transacties samenhangen.

Nummer van de handelsfactuur die betrekking heeft op goederen die onder een verbintenis vallen

Datum

Afgegeven door

Afgegeven aan

ODAEU150006

23.12.2015

Ningbo Osda Solar Co. Ltd

Triple Shine bv

QXC150051

20.6.2015

Ningbo Qixin Solar Electrical Appliance Co. Ltd

Energy Plus B.V

QXC150040

2.6.2015

Ningbo Qixin Solar Electrical Appliance Co. Ltd

München Solarenergie GmbH

QXC150046

10.6.2015

Ningbo Qixin Solar Electrical Appliance Co. Ltd

München Solarenergie GmbH

QXC150049

17.6.2015

Ningbo Qixin Solar Electrical Appliance Co. Ltd

München Solarenergie GmbH

QXC150052

23.6.2015

Ningbo Qixin Solar Electrical Appliance Co. Ltd

München Solarenergie GmbH

LNPV-058A-1502-017-1

6.2.2015

SHANDONG LINUO PHOTOVOLTAIC HI-TECH CO. LTD

Lion Sun bv

Overeenkomstig artikel 3, lid 2, onder b), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1238/2013 van de Raad en artikel 2, lid 2, onder b), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1239/2013 van de Raad worden deze facturen derhalve ongeldig verklaard. De op het ogenblik van de aanvaarding van de aangifte voor het vrije verkeer ontstane douaneschuld moet overeenkomstig artikel 105, leden 3 tot en met 6, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad (21) door de nationale douaneautoriteiten worden teruggevorderd wanneer de intrekking van de verbintenis met betrekking tot de drie producenten-exporteurs, samen met hun verbonden ondernemingen in de Unie, in werking treedt. De nationale douaneautoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de inning van de rechten zullen daarvan in kennis worden gesteld.

In dit verband herinnert de Commissie eraan dat overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder b), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1238/2013, gelezen in samenhang met bijlage III, punt 7, bij die verordening, en artikel 2, lid 1, onder b), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1239/2013, gelezen in samenhang met bijlage 2, punt 7, bij die verordening, invoer alleen van rechten is vrijgesteld indien op de handelsfactuur de prijs en de eventuele rabatten vermeld staan. Indien niet aan die voorwaarde is voldaan, zijn rechten verschuldigd, zelfs wanneer de Commissie de handelsfactuur die de goederen vergezelt niet ongeldig heeft verklaard.

F.   BEOORDELING VAN DE UITVOERBAARHEID VAN DE VERBINTENIS IN HAAR GEHEEL

(34)

In de verbintenis is bepaald dat een inbreuk door een individuele producent-exporteur niet automatisch leidt tot de intrekking van de aanvaarding van de verbintenis voor alle producenten-exporteurs. In een dergelijk geval beoordeelt de Commissie de gevolgen van die specifieke inbreuk voor de uitvoerbaarheid van de verbintenis voor alle producenten-exporteurs en de CCCME.

(35)

Bijgevolg heeft de Commissie onderzocht welke gevolgen de inbreuken van Osda Solar, Qixin Solar en Linuo hebben voor de uitvoerbaarheid van de verbintenis voor alle producenten-exporteurs en de CCCME.

(36)

Hoewel de inbreuken van de drie producenten-exporteurs een vergelijkbaar patroon vertonen, is de Commissie van oordeel dat de verantwoordelijkheid voor de inbreuken bij de producenten-exporteurs in kwestie ligt; het toezicht heeft tot op heden geen systematische inbreuken met hetzelfde patroon door een groot aantal producenten-exporteurs of de CCCME aan het licht gebracht. Op dit moment is de Commissie van mening dat de algemene werking van de verbintenis niet wordt aangetast en dat er geen reden is om de aanvaarding van de verbintenis voor alle producenten-exporteurs en de CCCME in te trekken.

(37)

De Commissie heeft de CCCME evenwel bij brief van 11 juli 2016 op de hoogte gesteld van bovenstaande inbreuken door de drie producenten-exporteurs die een vergelijkbaar patroon vertoonden, en daarbij aangegeven dat de Commissie de algehele uitvoerbaarheid van de verbintenis in de toekomst opnieuw zou kunnen beoordelen indien inbreuken met een vergelijkbaar patroon blijven voorkomen.

G.   SCHRIFTELIJKE OPMERKINGEN EN HOORZITTINGEN

(38)

De belanghebbenden zijn overeenkomstig artikel 8, lid 9, van de antidumpingbasisverordening en artikel 13, lid 9, van de antisubsidiebasisverordening in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord en opmerkingen te maken.

(39)

Twee producenten-exporteurs hebben na de bekendmaking opmerkingen met de vermelding „Limited” ingediend met betrekking tot de verkoopkanalen of de naleving van de minimuminvoerprijzen. De opmerkingen waren echter vertrouwelijk van aard en ondanks een verzoek van de Commissie daartoe, zijn binnen de daarvoor vastgestelde termijn geen niet-vertrouwelijke samenvattingen verstrekt. Overeenkomstig artikel 19, lid 3, van de antidumpingbasisverordening en artikel 29, lid 3, van de antisubsidiebasisverordening, kunnen deze opmerkingen derhalve buiten beschouwing worden gelaten. De ontvangen opmerkingen zouden hoe dan ook niet hebben geleid tot aanpassing van de beoordeling van de Commissie wat betreft de in de overwegingen 26 tot en met 32 vermelde inbreuken en de in overweging 33 vermelde ongeldigverklaring van de verbintenisfacturen.

H.   INTREKKING VAN DE AANVAARDING VAN DE VERBINTENIS EN INSTELLING VAN DEFINITIEVE RECHTEN

(40)

Derhalve heeft de Commissie overeenkomstig artikel 8, lid 9, van de antidumpingbasisverordening, artikel 13, lid 9, van de antisubsidiebasisverordening en de bepalingen van de verbintenis geconcludeerd dat de aanvaarding van de verbintenis voor Osda Solar, Qixin Solar en Linuo, samen met hun verbonden ondernemingen in de Unie, moet worden ingetrokken.

(41)

Overeenkomstig artikel 8, lid 9, van de antidumpingbasisverordening en artikel 13, lid 9, van de antisubsidiebasisverordening zijn het definitieve antidumpingrecht dat is ingesteld bij artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1238/2013 en het definitieve compenserende recht dat is ingesteld bij artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1239/2013 vanaf de dag van inwerkingtreding van deze verordening bijgevolg automatisch van toepassing op het betrokken product van oorsprong uit of verzonden uit de VRC en vervaardigd door Osda Solar (aanvullende Taric-code B859), Qixin Solar (aanvullende Taric-code B860) en Linuo (aanvullende Taric-code B869).

(42)

Ter informatie bevat de tabel in de bijlage bij deze verordening de producenten-exporteurs waarvoor de aanvaarding van de verbintenis bij Uitvoeringsbesluit 2013/707/EU onverlet blijft,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De aanvaarding van de verbintenis met betrekking tot Ningbo Osda Solar Co. Ltd, vallend onder de aanvullende Taric-code B859, Ningbo Qixin Solar Electrical Appliance Co. Ltd, samen met zijn verbonden onderneming in de Unie, samen vallend onder de aanvullende Taric-code B860, en SHANDONG LINUO PHOTOVOLTAIC HI-TECH CO. LTD, samen met zijn verbonden onderneming in de Unie, samen vallend onder de aanvullende Taric-code B869, wordt hierbij ingetrokken.

Artikel 2

1.   De volgende verbintenisfacturen worden ongeldig verklaard:

Nummer van de handelsfactuur die betrekking heeft op goederen die onder een verbintenis vallen

Datum

Afgegeven door

Afgegeven aan

ODAEU150006

23.12.2015

Ningbo Osda Solar Co. Ltd

Triple Shine bv

QXC150051

20.6.2015

Ningbo Qixin Solar Electrical Appliance Co. Ltd

Energy Plus B.V

QXC150040

2.6.2015

Ningbo Qixin Solar Electrical Appliance Co. Ltd

München Solarenergie GmbH

QXC150046

10.6.2015

Ningbo Qixin Solar Electrical Appliance Co. Ltd

München Solarenergie GmbH

QXC150049

17.6.2015

Ningbo Qixin Solar Electrical Appliance Co. Ltd

München Solarenergie GmbH

QXC150052

23.6.2015

Ningbo Qixin Solar Electrical Appliance Co. Ltd

München Solarenergie GmbH

LNPV-058A-1502-017-1

6.2.2015

SHANDONG LINUO PHOTOVOLTAIC HI-TECH CO. LTD

Lion Sun bv

2.   Overeenkomstig artikel 3, lid 2, onder b), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1238/2013 van de Raad en artikel 2, lid 2, onder b), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1239/2013 van de Raad wordt de nationale douaneautoriteiten opgedragen de op het ogenblik van de aanvaarding van de aangifte voor het vrije verkeer ontstane douaneschuld terug te vorderen.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 augustus 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(2)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 55.

(3)  PB L 152 van 5.6.2013, blz. 5.

(4)  PB L 209 van 3.8.2013, blz. 26.

(5)  PB L 209 van 3.8.2013, blz. 1.

(6)  PB L 325 van 5.12.2013, blz. 1.

(7)  PB L 325 van 5.12.2013, blz. 66.

(8)  PB L 325 van 5.12.2013, blz. 214.

(9)  PB L 270 van 11.9.2014, blz. 6.

(10)  PB L 139 van 5.6.2015, blz. 30.

(11)  PB L 218 van 19.8.2015, blz. 1.

(12)  PB L 295 van 12.11.2015, blz. 23.

(13)  PB C 405 van 5.12.2015, blz. 8.

(14)  PB C 405 van 5.12.2015, blz. 20.

(15)  PB C 405 van 5.12.2015, blz. 33.

(16)  PB L 23 van 29.1.2016, blz. 47.

(17)  PB L 37 van 12.2.2016, blz. 76.

(18)  PB L 37 van 12.2.2016, blz. 56.

(19)  PB L 170 van 29.6.2016, blz. 5.

(20)  PB L 222 van 17.8.2016, blz. 10.

(21)  PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1.


BIJLAGE

Lijst van ondernemingen

Naam van de onderneming

Aanvullende Taric-code

Jiangsu Aide Solar Energy Technology Co. Ltd

B798

Alternative Energy (AE) Solar Co. Ltd

B799

Anhui Chaoqun Power Co. Ltd

B800

Anji DaSol Solar Energy Science & Technology Co. Ltd

B802

Anhui Schutten Solar Energy Co. Ltd

Quanjiao Jingkun Trade Co. Ltd

B801

Anhui Titan PV Co. Ltd

B803

Xi'an SunOasis (Prime) Company Limited

TBEA SOLAR CO. LTD

XINJIANG SANG'O SOLAR EQUIPMENT

B804

Changzhou NESL Solartech Co. Ltd

B806

Changzhou Shangyou Lianyi Electronic Co. Ltd

B807

CHINALAND SOLAR ENERGY CO. LTD

B808

ChangZhou EGing Photovoltaic Technology Co. Ltd

B811

CIXI CITY RIXING ELECTRONICS CO. LTD

ANHUI RINENG ZHONGTIAN SEMICONDUCTOR DEVELOPMENT CO. LTD

HUOSHAN KEBO ENERGY & TECHNOLOGY CO. LTD

B812

CSG PVtech Co. Ltd

B814

China Sunergy (Nanjing) Co. Ltd

CEEG Nanjing Renewable Energy Co. Ltd

CEEG (Shanghai) Solar Science Technology Co. Ltd

China Sunergy (Yangzhou) Co. Ltd

China Sunergy (Shanghai) Co. Ltd

B809

Dongfang Electric (Yixing) MAGI Solar Power Technology Co. Ltd

B816

EOPLLY New Energy Technology Co. Ltd

SHANGHAI EBEST SOLAR ENERGY TECHNOLOGY CO. LTD

JIANGSU EOPLLY IMPORT & EXPORT CO. LTD

B817

Era Solar Co. Ltd

B818

GD Solar Co. Ltd

B820

Greenway Solar-Tech (Shanghai) Co. Ltd

Greenway Solar-Tech (Huaian) Co. Ltd

B821

Konca Solar Cell Co. Ltd

Suzhou GCL Photovoltaic Technology Co. Ltd

Jiangsu GCL Silicon Material Technology Development Co. Ltd

Jiangsu Zhongneng Polysilicon Technology Development Co. Ltd

GCL-Poly (Suzhou) Energy Limited

GCL-Poly Solar Power System Integration (Taicang) Co. Ltd

GCL SOLAR POWER (SUZHOU) LIMITED

B850

Guodian Jintech Solar Energy Co. Ltd

B822

Hangzhou Bluesun New Material Co. Ltd

B824

Hanwha SolarOne (Qidong) Co. Ltd

B826

Hengdian Group DMEGC Magnetics Co. Ltd

B827

HENGJI PV-TECH ENERGY CO. LTD

B828

Himin Clean Energy Holdings Co. Ltd

B829

Jetion Solar (China) Co. Ltd

Junfeng Solar (Jiangsu) Co. Ltd

Jetion Solar (Jiangyin) Co. Ltd

B830

Jiangsu Green Power PV Co. Ltd

B831

Jiangsu Hosun Solar Power Co. Ltd

B832

Jiangsu Jiasheng Photovoltaic Technology Co. Ltd

B833

Jiangsu Runda PV Co. Ltd

B834

Jiangsu Sainty Photovoltaic Systems Co. Ltd

Jiangsu Sainty Machinery Imp. And Exp. Corp. Ltd

B835

Jiangsu Seraphim Solar System Co. Ltd

B836

Jiangsu Shunfeng Photovoltaic Technology Co. Ltd

Changzhou Shunfeng Photovoltaic Materials Co. Ltd

Jiangsu Shunfeng Photovoltaic Electronic Power Co. Ltd

B837

Jiangsu Sinski PV Co. Ltd

B838

Jiangsu Sunlink PV Technology Co. Ltd

B839

Jiangsu Zhongchao Solar Technology Co. Ltd

B840

Jiangxi Risun Solar Energy Co. Ltd

B841

Jiangxi LDK Solar Hi-Tech Co. Ltd

LDK Solar Hi-Tech (Nanchang) Co. Ltd

LDK Solar Hi-Tech (Suzhou) Co. Ltd

B793

Jiangyin Hareon Power Co. Ltd

Hareon Solar Technology Co. Ltd

Taicang Hareon Solar Co. Ltd

Hefei Hareon Solar Technology Co. Ltd

Jiangyin Xinhui Solar Energy Co. Ltd

Altusvia Energy (Taicang) Co. Ltd

B842

Jiangyin Shine Science and Technology Co. Ltd

B843

JingAo Solar Co. Ltd

Shanghai JA Solar Technology Co. Ltd

JA Solar Technology Yangzhou Co. Ltd

Hefei JA Solar Technology Co. Ltd

Shanghai JA Solar PV Technology Co. Ltd

B794

Jinko Solar Co. Ltd

Jinko Solar Import and Export Co. Ltd

ZHEJIANG JINKO SOLAR CO. LTD

ZHEJIANG JINKO SOLAR TRADING CO. LTD

B845

Jinzhou Yangguang Energy Co. Ltd

Jinzhou Huachang Photovoltaic Technology Co. Ltd

Jinzhou Jinmao Photovoltaic Technology Co. Ltd

Jinzhou Rixin Silicon Materials Co. Ltd

Jinzhou Youhua Silicon Materials Co. Ltd

B795

Juli New Energy Co. Ltd

B846

Jumao Photonic (Xiamen) Co. Ltd

B847

King-PV Technology Co. Ltd

B848

Kinve Solar Power Co. Ltd (Maanshan)

B849

Lightway Green New Energy Co. Ltd

Lightway Green New Energy(Zhuozhou) Co. Ltd

B851

Nanjing Daqo New Energy Co. Ltd

B853

NICE SUN PV CO. LTD

LEVO SOLAR TECHNOLOGY CO. LTD

B854

Ningbo Huashun Solar Energy Technology Co. Ltd

B856

Ningbo Jinshi Solar Electrical Science & Technology Co. Ltd

B857

Ningbo Komaes Solar Technology Co. Ltd

B858

Ningbo South New Energy Technology Co. Ltd

B861

Ningbo Sunbe Electric Ind Co. Ltd

B862

Ningbo Ulica Solar Science & Technology Co. Ltd

B863

Perfectenergy (Shanghai) Co. Ltd

B864

Perlight Solar Co. Ltd

B865

Phono Solar Technology Co. Ltd

Sumec Hardware & Tools Co. Ltd

B866

RISEN ENERGY CO. LTD

B868

SHANGHAI ALEX SOLAR ENERGY Science & TECHNOLOGY CO. LTD

SHANGHAI ALEX NEW ENERGY CO. LTD

B870

Shanghai BYD Co. Ltd

BYD(Shangluo)Industrial Co. Ltd

B871

Shanghai Chaori Solar Energy Science & Technology Co. Ltd

Shanghai Chaori International Trading Co. Ltd

B872

Propsolar (Zhejiang) New Energy Technology Co. Ltd

Shanghai Propsolar New Energy Co. Ltd

B873

SHANGHAI SHANGHONG ENERGY TECHNOLOGY CO. LTD

B874

SHANGHAI SOLAR ENERGY S&T CO. LTD

Shanghai Shenzhou New Energy Development Co. Ltd

Lianyungang Shenzhou New Energy Co. Ltd

B875

Shanghai ST Solar Co. Ltd

Jiangsu ST Solar Co. Ltd

B876

Shenzhen Sacred Industry Co. Ltd

B878

Shenzhen Topray Solar Co. Ltd

Shanxi Topray Solar Co. Ltd

Leshan Topray Cell Co. Ltd

B880

Sopray Energy Co. Ltd

Shanghai Sopray New Energy Co. Ltd

B881

SUN EARTH SOLAR POWER CO. LTD

NINGBO SUN EARTH SOLAR POWER CO. LTD

Ningbo Sun Earth Solar Energy Co. Ltd

B882

SUZHOU SHENGLONG PV-TECH CO. LTD

B883

TDG Holding Co. Ltd

B884

Tianwei New Energy Holdings Co. Ltd

Tianwei New Energy (Chengdu) PV Module Co. Ltd

Tianwei New Energy (Yangzhou) Co. Ltd

B885

Wenzhou Jingri Electrical and Mechanical Co. Ltd

B886

Shanghai Topsolar Green Energy Co. Ltd

B877

Shenzhen Sungold Solar Co. Ltd

B879

Wuhu Zhongfu PV Co. Ltd

B889

Wuxi Saijing Solar Co. Ltd

B890

Wuxi Shangpin Solar Energy Science and Technology Co. Ltd

B891

Wuxi Solar Innova PV Co. Ltd

B892

Wuxi Suntech Power Co. Ltd

Suntech Power Co. Ltd

Wuxi Sunshine Power Co. Ltd

Luoyang Suntech Power Co. Ltd

Zhenjiang Rietech New Energy Science Technology Co. Ltd

Zhenjiang Ren De New Energy Science Technology Co. Ltd

B796

Wuxi Taichang Electronic Co. Ltd

Wuxi Machinery & Equipment Import & Export Co. Ltd

Wuxi Taichen Machinery & Equipment Co. Ltd

B893

Xi'an Huanghe Photovoltaic Technology Co. Ltd

State-run Huanghe Machine-Building Factory Import and Export Corporation

Shanghai Huanghe Fengjia Photovoltaic Technology Co. Ltd

B896

Yingli Energy (China) Co. Ltd

Baoding Tianwei Yingli New Energy Resources Co. Ltd

Hainan Yingli New Energy Resources Co. Ltd

Hengshui Yingli New Energy Resources Co. Ltd

Tianjin Yingli New Energy Resources Co. Ltd

Lixian Yingli New Energy Resources Co. Ltd

Baoding Jiasheng Photovoltaic Technology Co. Ltd

Beijing Tianneng Yingli New Energy Resources Co. Ltd

Yingli Energy (Beijing) Co. Ltd

B797

Yuhuan BLD Solar Technology Co. Ltd

Zhejiang BLD Solar Technology Co. Ltd

B899

Yuhuan Sinosola Science & Technology Co. Ltd

B900

Zhangjiagang City SEG PV Co. Ltd

B902

Zhejiang Fengsheng Electrical Co. Ltd

B903

Zhejiang Global Photovoltaic Technology Co. Ltd

B904

Zhejiang Heda Solar Technology Co. Ltd

B905

Zhejiang Jiutai New Energy Co. Ltd

Zhejiang Topoint Photovoltaic Co. Ltd

B906

Zhejiang Kingdom Solar Energy Technic Co. Ltd

B907

Zhejiang Koly Energy Co. Ltd

B908

Zhejiang Mega Solar Energy Co. Ltd

Zhejiang Fortune Photovoltaic Co. Ltd

B910

Zhejiang Shuqimeng Photovoltaic Technology Co. Ltd

B911

Zhejiang Shinew Photoelectronic Technology Co. Ltd

B912

Zhejiang Sunflower Light Energy Science & Technology Limited Liability Company

Zhejiang Yauchong Light Energy Science & Technology Co. Ltd

B914

Zhejiang Sunrupu New Energy Co. Ltd

B915

Zhejiang Tianming Solar Technology Co. Ltd

B916

Zhejiang Trunsun Solar Co. Ltd

Zhejiang Beyondsun PV Co. Ltd

B917

Zhejiang Wanxiang Solar Co. Ltd

WANXIANG IMPORT & EXPORT CO LTD

B918

ZHEJIANG YUANZHONG SOLAR CO. LTD

B920

Zhongli Talesun Solar Co. Ltd

B922


23.8.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 228/30


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1403 VAN DE COMMISSIE

van 22 augustus 2016

waarbij de ICES-deelsectoren 27 en 28.2 in 2016 worden uitgesloten van de toepassing van een periode van vangstverbod

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1098/2007 van de Raad van 18 september 2007 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauwbestanden in de Oostzee en de visserijtakken die deze bestanden exploiteren, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 779/97 (1), en met name artikel 29, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 1098/2007 zijn perioden vastgesteld waarin het verboden is op de kabeljauwbestanden in de Oostzee te vissen.

(2)

Op grond van artikel 29, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1098/2007 kan de Commissie de ICES-deelsectoren 27 en 28.2 uitsluiten van de toepassing van een periode van vangstverbod als de hoeveelheid kabeljauw die tijdens de meest recente verslagperiode in de deelsectoren 27 en 28.2 is gevangen, beneden een bepaalde drempel ligt.

(3)

Gezien de door de betrokken lidstaten ingediende verslagen en het advies van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij dienen de ICES-deelsectoren 27 en 28.2 in 2016 te worden uitgesloten van de toepassing van de genoemde periode van vangstverbod.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de visserij en de aquacultuur,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 8, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1098/2007 is in 2016 niet van toepassing op de ICES-deelsectoren 27 en 28.2.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 augustus 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 248 van 22.9.2007, blz. 1.


23.8.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 228/31


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1404 VAN DE COMMISSIE

van 22 augustus 2016

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 augustus 2016.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

165,4

ZZ

165,4

0707 00 05

TR

137,2

ZZ

137,2

0709 93 10

TR

141,6

ZZ

141,6

0805 50 10

AR

151,1

CL

144,0

MA

95,0

TR

154,0

UY

194,6

ZA

173,8

ZZ

152,1

0806 10 10

EG

222,7

TR

135,0

ZZ

178,9

0808 10 80

AR

110,6

BR

102,1

CL

125,0

CN

160,3

NZ

137,6

US

141,5

ZA

97,0

ZZ

124,9

0808 30 90

AR

93,2

CL

123,4

TR

141,2

ZA

101,3

ZZ

114,8

0809 30 10 , 0809 30 90

TR

130,7

ZZ

130,7


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

23.8.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 228/33


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2016/1405 VAN DE COMMISSIE

van 22 augustus 2016

tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 5466)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name artikel 9, lid 4,

Gezien Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name artikel 10, lid 4,

Gezien Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (3), en met name artikel 4, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU van de Commissie (4) zijn maatregelen op het gebied van de diergezondheid vastgesteld in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten. In de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit zijn bepaalde gebieden in die lidstaten afgebakend, die in lijsten in de delen I, II, III en IV van die bijlage zijn opgenomen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen verschillende risiconiveaus op basis van de epidemiologische situatie. Op die lijsten staan bepaalde gebieden in Polen.

(2)

In augustus 2016 hebben zich twee uitbraken van Afrikaanse varkenspest voorgedaan bij als huisdier gehouden varkens in de powiat bialski in Polen, in een gebied dat momenteel is opgenomen in de lijst in deel I van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU. Door deze uitbraak en gezien de recente verandering in de epidemiologische situatie moet met een hoger risiconiveau rekening worden gehouden. Bijgevolg moeten bepaalde gebieden in Polen die in de lijst in deel I van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU zijn opgenomen, nu worden opgenomen in de lijst in deel III van die bijlage.

(3)

De Commissie stelt vast dat er nog verschillende andere uitbraken zijn bij als huisdier gehouden varkens die, uitgaande van voorlopig bewijsmateriaal, aan menselijke activiteit te wijten kunnen zijn en niet aan wilde varkens, en die bijgevolg het voorwerp zijn van een afzonderlijk besluit van de Commissie. Zodra de Commissie bevestiging van Polen in verband met deze uitbraken ontvangt, moeten de in dit besluit vastgestelde maatregelen opnieuw worden bekeken om het risico van verspreiding van de ziekte onder wilde varkens uit te sluiten.

(4)

Bij de beoordeling van de potentiële risico's voor de diergezondheid die de situatie in Polen wat betreft Afrikaanse varkenspest meebrengt, moet rekening worden gehouden met de ontwikkeling van de huidige epidemiologische situatie van die ziekte bij de getroffen wilde varkens in de Unie. Om de in Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU vastgestelde maatregelen op het gebied van de diergezondheid doelgericht te kunnen nemen en de verdere verspreiding van Afrikaanse varkenspest te voorkomen en daarnaast te vermijden dat de handel in de Unie onnodig wordt verstoord en dat derde landen ongerechtvaardigde handelsbelemmeringen opwerpen, moet de in de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit opgenomen EU-lijst van gebieden waarvoor maatregelen op het gebied van de diergezondheid gelden, worden gewijzigd om rekening te houden met de wijzigingen van de huidige epidemiologische situatie in Polen wat betreft die ziekte.

(5)

De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 22 augustus 2016.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.

(2)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.

(3)  PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.

(4)  Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU van de Commissie van 9 oktober 2014 betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2014/178/EU (PB L 295 van 11.10.2014, blz. 63).


BIJLAGE

„BIJLAGE

DEEL I

1.   Letland

De volgende gebieden in Letland:

in de novads Bauskas, de pagasti Īslīces, Gailīšu, Brunavas en Ceraukstes,

in de novads Dobeles, de pagasti Bikstu, Zebrenes, Annenieku, Naudītes, Penkules, Auru en Krimūnu, Dobeles, Berzes, het deel van de pagasts Jaunbērzes ten westen van weg P98 en de pilsēta Dobele,

in de novads Jelgavas, de pagasti Glūdas, Svētes, Platones, Vircavas, Jaunsvirlaukas, Zaļenieku, Vilces, Lielplatones, Elejas en Sesavas,

in de novads Kandavas, de pagasti Vānes en Matkules,

in de novads Talsu, de pagasti Lubes, Īves, Valdgales, Ģibuļu, Lībagu, Laidzes, Ārlavas, Abavas, de pilsētas Sabile, Talsi, Stende en Valdemārpils,

de novads Brocēnu,

de novads Dundagas,

de novads Jaunpils,

de novads Rojas,

de novads Rundāles,

de novads Stopiņu,

de novads Tērvetes,

de pilsēta Bauska,

de republikas pilsēta Jelgava,

de republikas pilsēta Jūrmala.

2.   Litouwen

De volgende gebieden in Litouwen:

in de rajono savivaldybė Jurbarkas, de seniūnijos Raudonės, Veliuonos, Seredžiaus en Juodaičių,

in de rajono savivaldybė Pakruojis, de seniūnijos Klovainių, Rozalimo en Pakruojo,

in de rajono savivaldybė Panevežys, het deel van de seniūnija Krekenavos ten westen van de rivier Nevėžis,

in de rajono savivaldybė Raseiniai, de seniūnijos Ariogalos, Ariogalos miestas, Betygalos, Pagojukų en Šiluvos,

in de rajono savivaldybė Šakiai, de seniūnijos Plokščių, Kriūkų, Lekėčių, Lukšių, Griškabūdžio, Barzdų, Žvirgždaičių, Sintautų, Kudirkos Naumiesčio, Slavikų en Šakių,

de rajono savivaldybė Pasvalys,

de rajono savivaldybė Vilkaviškis,

de rajono savivaldybė Radviliškis,

de savivaldybė Kalvarija,

de savivaldybė Kazlų Rūda,

de savivaldybė Marijampolė.

3.   Polen

De volgende gebieden in Polen:

in het województwo podlaskie:

de gminy Augustów met de stad Augustów, Nowinka, Płaska, Sztabin en Bargłów Kościelny in de powiat augustowski,

de gminy Brańsk met de stad Brańsk, Boćki, Rudka, Wyszki, het deel van de gmina Bielsk Podlaski ten westen van de lijn die wordt gevormd door weg nr. 19 (die noordwaarts loopt vanuit de stad Bielsk Podlaski) en wordt verlengd door de oostelijke grens van de stad Bielsk Podlaski en weg nr. 66 (die zuidwaarts loopt vanuit de stad Bielsk Podlaski), de stad Bielsk Podlaski, het deel van de gmina Orla ten westen van weg nr. 66, in de powiat bielski,

de gminy Choroszcz, Juchnowiec Kościelny, Suraż, Turośń Kościelna, Tykocin, Łapy, Poświętne, Zawady en Dobrzyniewo Duże in de powiat białostocki,

de gminy Drohiczyn, Dziadkowice, Grodzisk, Milejczyce en Perlejewo in de powiat siemiatycki,

de gminy Rutka-Tartak, Szypliszki, Suwałki en Raczki in de powiat suwalski,

de gminy Suchowola en Korycin in de powiat sokólski,

de delen van de gminy Kleszczele en Czeremcha ten westen van weg nr. 66, in de powiat hajnowski,

de powiat łomżyński,

de powiat M. Białystok,

de powiat M. Łomża,

de powiat M. Suwałki,

de powiat moniecki,

de powiat sejneński,

de powiat wysokomazowiecki,

de powiat zambrowski;

in het województwo mazowieckie:

de gminy Ceranów, Jabłonna Lacka, Sterdyń en Repki in de powiat sokołowski,

de gminy Korczew, Przesmyki, Paprotnia, Suchożebry, Mordy, Siedlce en Zbuczyn in de powiat siedlecki,

de powiat M. Siedlce,

de gminy Rzekuń, Troszyn, Czerwin en Goworowo in de powiat ostrołęcki,

de gminy Olszanka, Łosice en Platerów in de powiat łosicki,

de powiat ostrowski;

in het województwo lubelskie:

de gmina Hanna in de powiat włodawski,

de gminy Miedzyrzec Podlaski met de stad Miedzyrzec Podlaski, Drelów, Łomazy, Rossosz, Piszczac, Kodeń, Tuczna, Sławatycze, Wisznice en Sosnówka in de powiat bialski,

de gmina Kąkolewnica Wschodnia en Komarówka Podlaska in de powiat radzyński.

DEEL II

1.   Estland

De volgende gebieden in Estland:

de linn Kallaste,

de linn Rakvere,

de linn Tartu,

de linn Viljandi,

de maakond Harjumaa (met uitzondering van het gedeelte van de vald Kuusalu ten zuiden van weg nr. 1 (E20), de vald Aegviidu en de vald Anija),

de maakond Ida-Virumaa,

de maakond Läänemaa,

de maakond Pärnumaa,

de maakond Põlvamaa,

de maakond Raplamaa,

het deel van de vald Kuusalu ten noorden van weg nr. 1 (E20),

het deel van de vald Pärsti ten westen van weg nr. 24126,

het deel van de vald Suure-Jaani ten westen van weg nr. 49,

het deel van de vald Tamsalu ten noordoosten van de spoorweg Tallinn-Tartu,

het deel van de vald Tartu ten oosten van de spoorweg Tallinn-Tartu,

het deel van de vald Viiratsi ten westen van de lijn die wordt gevormd door het westelijke deel van weg nr. 92 tot het kruispunt met weg nr. 155, vervolgens weg nr. 155 tot het kruispunt met weg nr. 24156, vervolgens weg nr. 24156 tot aan de kruising met de rivier Verilaske en vervolgens de rivier Verilaske tot de zuidelijke grens van de vald,

de vald Abja,

de vald Alatskivi,

de vald Avanduse,

de vald Haaslava,

de vald Haljala,

de vald Halliste,

de vald Kambja,

de vald Karksi,

de vald Koonga,

de vald Kõpu,

de vald Laekvere,

de vald Luunja,

de vald Mäksa,

de vald Märjamaa,

de vald Meeksi,

de vald Peipsiääre,

de vald Piirissaare,

de vald Rägavere,

de vald Rakvere,

de vald Saksi,

de vald Sõmeru,

de vald Vara,

de vald Vihula,

de vald Võnnu.

2.   Letland

De volgende gebieden in Letland:

in de novads Balvu, de pagasti Vīksnas, Bērzkalnes, Vectilžas, Lazdulejas, Briežuciema, Tilžas, Bērzpils en Krišjāņu,

in de novads Bauskas, de pagasti Mežotnes, Codes, Dāviņu en Vecsaules,

in de novads van Dobeles, het deel van de pagasts Jaunbērzes ten oosten van weg P98,

in de novads Gulbenes, de pagasti Lejasciema, Lizuma, Rankas, Druvienas, Tirzas en Līgo,

in de novads Jelgavas de pagasti Kalnciema, Līvbērzes en Valgundes,

in de novads Kandavas, de pagasti Cēres, Kandavas, Zemītes en Zantes, de pilsēta Kandava,

in de novads Limbažu, de pagasti Skultes, Vidrižu, Limbažu en Umurgas,

in de novads Rugāju, de pagsts Lazdukalna,

in de novads Salacgrīvas, de pagasts Liepupes,

in de novads Talsu, de pagasti Ķūļciema, Balgales, Vandzenes, Laucienes, Virbu en Strazdes,

de novads Ādažu,

de novads Aizkraukles,

de novads Aknīstes,

de novads Alūksnes,

de novads Amatas,

de novads Apes,

de novads Babītes,

de novads Baldones,

de novads Baltinavas,

de novads Carnikavas,

de novads Cēsu,

de novads Cesvaines,

de novads Engures,

de novads Ērgļu,

de novads Garkalnes,

de novads Iecavas,

de novads Ikšķiles,

de novads Ilūkstes,

de novads Inčukalna,

de novads Jaunjelgavas,

de novads Jaunpiebalgas,

de novads Jēkabpils,

de novads Ķeguma,

de novads Ķekavas,

de novads Kocēnu,

de novads Kokneses,

de novads Krimuldas,

de novads Krustpils,

de novads Lielvārdes,

de novads Līgatnes,

de novads Līvānu,

de novads Lubānas,

de novads Madonas,

de novads Mālpils,

de novads Mārupes,

de novads Mērsraga,

de novads Neretas,

de novads Ogres,

de novads Olaines,

de novads Ozolnieki,

de novads Pārgaujas,

de novads Pļaviņu,

de novads Priekuļu,

de novads Raunas,

de novads Ropažu,

de novads Salas,

de novads Salaspils,

de novads Saulkrastu,

de novads Sējas,

de novads Siguldas,

de novads Skrīveru,

de novads Smiltenes,

de novads Tukuma,

de novads Varakļānu,

de novads Vecpiebalgas,

de novads Vecumnieku,

de novads Viesītes,

de novads Viļakas,

de pilsēta Limbaži,

de republikas pilsēta Jēkabpils,

de republikas pilsēta Valmiera.

3.   Litouwen

De volgende gebieden in Litouwen:

in de rajono savivaldybė Anykščiai, de seniūnijos Kavarskas en Kurkliai, en het deel van Anykščiai ten zuidwesten van weg nr. 121 en weg nr. 119,

in de rajono savivaldybė Jonava, de seniūnijos Šilų en Bukonių, en in de seniūnija Žeimių, de dorpen Biliuškiai, Drobiškiai, Normainiai II, Normainėliai, Juškonys, Pauliukai, Mitėniškiai, Zofijauka en Naujokai,

in de rajono savivaldybė Kaunas, de seniūnijos Akademijos, Alšėnų, Babtų, Batniavos, Čekiškės, Domeikavos, Ežerėlio, Garliavos, Garliavos apylinkių, Kačerginės, Kulautuvos, Linksmakalnio, Raudondvario, Ringaudų, Rokų, Samylų, Taurakiemio, Užliedžių, Vilkijos, Vilkijos apylinkių en Zapyškio,

in de rajono savivaldybė Kėdainiai, de seniūnijos Josvainių, Pernaravos, Krakių, Dotnuvos, Gudžiūnų, Surviliškio, Vilainių, Truskavos, Šėtos en Kėdainių miesto,

in de rajono savivaldybė Panevėžys, de seniūnijos Karsakiškio, Naujamiesčio, Paįstrio, Panevėžio, Ramygalos, Smilgių, Upytės, Vadoklių en Velžio, en het deel van de seniūnija Krekenavos ten oosten van de rivier Nevėžis,

in de rajono savivaldybė Prienai, de seniūnijos Veiverių, Šilavoto, Naujosios Ūtos, Balbieriškio, Ašmintos, Išlaužo en Pakuonių,

in de rajono savivaldybė Šalčininkai, de seniūnijos Jašiūnų, Turgelių, Akmenynės, Šalčininkų, Gerviškių, Butrimonių, Eišiškių, Poškonių en Dieveniškių,

in de rajono savivaldybė Varėna, de seniūnijos Kaniavos, Marcinkonių en Merkinės,

in de rajono savivaldybė Vilnius de delen van de seniūnija Sudervė en Dūkštai ten noordoosten van weg nr. 171, de seniūnijos Maišiagala, Zujūnų, Avižienių, Riešės, Paberžės, Nemenčinės, Nemenčinės miesto, Sužionių, Buivydžių, Bezdonių, Lavoriškių, Mickūnų, Šatrininkų, Kalvelių, Nemėžių, Rudaminos, Rūkainių, Medininkų, Marijampolio, Pagirių en Juodšilių,

de miesto savivaldybė Alytus,

in de rajono savivaldybė Utena, de seniūnijos Sudeikių, Utenos, Utenos miesto, Kuktiškių, Daugailių, Tauragnų en Saldutiškio,

in de miesto savivaldybė Alytus, de seniūnijos Pivašiūnų, Punios, Daugų, Alovės, Nemunaičio, Raitininkų, Miroslavo, Krokialaukio, Simno en Alytaus,

de miesto savivaldybė Kaunas,

de miesto savivaldybė Panevėžys,

de miesto savivaldybė Prienai,

de miesto savivaldybė Vilnius,

de rajono savivaldybė Biržai,

de savivaldybė Druskininkai,

de rajono savivaldybė Ignalina,

de rajono savivaldybė Lazdijai,

de rajono savivaldybė Molėtai,

de rajono savivaldybė Rokiškis,

de rajono savivaldybė Širvintos,

de rajono savivaldybė Švenčionys,

de rajono savivaldybė Ukmergė,

de rajono savivaldybė Zarasai,

de savivaldybė Birštonas,

de savivaldybė Visaginas.

4.   Polen

De volgende gebieden in Polen:

in het województwo podlaskie:

de gminy Czarna Białostocka, Gródek, Michałowo, Supraśl, Wasilków en Zabłudów in de powiat białostocki,

de gminy Dąbrowa Białostocka, Janów, Krynki, Kuźnica, Nowy Dwór, Sidra, Sokółka en Szudziałowo in de powiat sokólski,

de gmina Lipsk in de powiat augustowski,

de gmina Dubicze Cerkiewne en de delen van de gminy Kleszczele en Czeremcha ten oosten van weg nr. 66, in de powiat hajnowski,

het deel van de gmina Bielsk Podlaski ten oosten van de lijn die wordt gevormd door weg nr. 19 (die noordwaarts loopt vanuit de stad Bielsk Podlaski) en wordt verlengd door de oostelijke grens van de stad Bielsk Podlaski en weg nr. 66 (die zuidwaarts loopt vanuit de stad Bielsk Podlaski), het deel van de gmina Orla ten oosten van weg nr. 66, in de powiat bielski.

DEEL III

1.   Estland

De volgende gebieden in Estland:

de linn Elva,

de linn Võhma,

de maakond Jõgevamaa,

de maakond Järvamaa,

de maakond Valgamaa,

de maakond Võrumaa,

het deel van de vald Kuusalu ten zuiden van weg nr. 1 (E20),

het deel van de vald Pärsti ten oosten van weg nr. 24126,

het deel van de vald Suure-Jaani ten oosten van weg nr. 49,

het deel van de vald Tamsalu ten zuidwesten van de spoorweg Tallinn-Tartu,

het deel van de vald Tartu ten westen van de spoorweg Tallinn-Tartu,

het deel van de vald Viiratsi ten oosten van de lijn die wordt gevormd door het westelijke deel van weg nr. 92 tot het kruispunt met weg nr. 155, vervolgens weg nr. 155 tot het kruispunt met weg nr. 24156, vervolgens weg nr. 24156 tot aan de kruising met de rivier Verilaske en vervolgens de rivier Verilaske tot de zuidelijke grens van de vald,

de vald Aegviidu,

de vald Anija,

de vald Kadrina,

de vald Kolga-Jaani,

de vald Konguta,

de vald Kõo,

de vald Laeva,

de vald Nõo,

de vald Paistu,

de vald Puhja,

de vald Rakke,

de vald Rannu,

de vald Rõngu,

de vald Saarepeedi,

de vald Tapa,

de vald Tähtvere,

de vald Tarvastu,

de vald Ülenurme,

de vald Väike-Maarja.

2.   Letland

De volgende gebieden in Letland:

in de novads Balvu, de pagasti Kubuļu en Balvu,

in de novads Gulbenes, de pagasti Beļavas, Galgauskas, Jaungulbenes, Daukstu, Stradu, Litenes en Stāmerienas,

in de novads Limbažu, de pagasti Viļķenes, Pāles en Katvaru,

in de novads Rugāju, de pagsts Rugāju,

in de novads Salacgrīvas, de pagasti Ainažu en Salacgrīvas,

de novads Aglonas,

de novads Alojas,

de novads Beverīnas,

de novads Burtnieku,

de novads Ciblas,

de novads Dagdas,

de novads Daugavpils,

de novads Kārsavas,

de novads Krāslavas,

de novads Ludzas,

de novads Mazsalacas,

de novads Naukšēnu,

de novads Preiļu,

de novads Rēzeknes,

de novads Riebiņu,

de novads Rūjienas,

de novads Strenču,

de novads Valkas,

de novads Vārkavas,

de novads Viļānu,

de novads Zilupes,

de pilsēta Ainaži,

de pilsēta Salacgrīva,

de republikas pilsēta Daugavpils,

de republikas pilsēta Rēzekne.

3.   Litouwen

De volgende gebieden in Litouwen:

in de rajono savivaldybė Anykščiai, de seniūnijos Debeikių, Skiemonių, Viešintų, Andrioniškio, Svėdasų, Troškūnų en Traupio, en het deel van de seniūnija Anykščių ten noordoosten van weg nr. 121 en weg nr. 119,

in de rajono savivaldybė Alytus, de seniūnija Butrimonių,

in de rajono savivaldybė Jonava, de seniūnijos Upninkų, Ruklos, Dumsių, Užusalių en Kulvos, en in de seniūnija Žeimiai, de dorpen Akliai, Akmeniai, Barsukinė, Blauzdžiai, Gireliai, Jagėlava, Juljanava, Kuigaliai, Liepkalniai, Martyniškiai, Milašiškiai, Mimaliai, Naujasodis, Normainiai I, Paduobiai, Palankesiai, Pamelnytėlė, Pėdžiai, Skrynės, Svalkeniai, Terespolis, Varpėnai, Žeimių gst., Žieveliškiai en Žeimių miestelis,

de rajono savivaldybė Kaišiadorys,

in de rajono savivaldybė Kaunas, de seniūnijos Vandžiogalos, Lapių, Karmėlavos en Neveronių,

in de rajono savivaldybė Kėdainiai, de seniūnija Pelėdnagių,

in de rajono savivaldybė Prienai, de seniūnijos Jiezno en Stakliškių,

in de rajono savivaldybė Panevėžys, de seniūnijos Miežiškių en Raguvos,

in de rajono savivaldybė Šalčininkai, de seniūnijos Baltosios Vokės, Pabarės, Dainavos en Kalesninkų,

in de rajono savivaldybė Varėna, de seniūnijos Valkininkų, Jakėnų, Matuizų, Varėnos en Vydenių,

in de rajono savivaldybė Vilnius, de delen van de seniūnijos Sudervė en Dūkštai ten zuidwesten van weg nr. 171,

in de rajono savivaldybė Utena, de seniūnijos Užpalių, Vyžuonų en Leliūnų,

de savivaldybė Elektrėnai,

de miesto savivaldybė Jonava,

de miesto savivaldybė Kaišiadorys,

de rajono savivaldybė Kupiškis,

de rajono savivaldybė Trakai.

4.   Polen

De volgende gebieden in Polen:

de gminy Czyże, Białowieża, Hajnówka met de stad Hajnówka, Narew en Narewka in de powiat hajnowski,

de gminy Mielnik, Nurzec-Stacja, Siemiatycze met de stad Siemiatycze in de powiat siemiatycki;

in het województwo mazowieckie:

de gminy Sarnaki, Stara Kornica en Huszlew in de powiat łosicki;

in het województwo lubelskie:

de gminy Konstantynów, Janów Podlaski, Leśna Podlaska, Rokitno, Biała Podlaska, Zalesie, Terespol met de stad Terespol in de powiat bialski,

de powiat M. Biała Podlaska.

DEEL IV

Italië

De volgende gebieden in Italië:

alle gebieden van Sardinië.”


23.8.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 228/46


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2016/1406 VAN DE COMMISSIE

van 22 augustus 2016

tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met Afrikaanse varkenspest in Polen en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1367

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 5467)

(Slechts de tekst in de Poolse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name artikel 9, lid 4,

Gezien Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name artikel 10, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Afrikaanse varkenspest is een virale infectieziekte bij als huisdier gehouden varkens en bij wilde varkens en kan ernstige gevolgen hebben voor de rentabiliteit van de varkenshouderij waardoor de handel in de Unie en de uitvoer naar derde landen worden verstoord.

(2)

Bij een uitbraak van Afrikaanse varkenspest bestaat het risico dat de ziekteverwekker naar andere varkenshouderijen en naar wilde varkens wordt verspreid. Dan kan de ziekte zich van de ene lidstaat naar de andere en naar derde landen verspreiden door de handel in levende varkens of producten daarvan.

(3)

Richtlijn 2002/60/EG van de Raad (3) stelt in de Unie toe te passen minimummaatregelen ter bestrijding van Afrikaanse varkenspest vast. Artikel 9 van Richtlijn 2002/60/EG voorziet in de instelling van beschermings- en toezichtsgebieden bij uitbraken van die ziekte, waar de in de artikelen 10 en 11 van die richtlijn vastgestelde maatregelen moeten worden toegepast.

(4)

Polen heeft de Commissie in kennis gesteld van de actuele situatie op het gebied van Afrikaanse varkenspest op zijn grondgebied en heeft overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn 2002/60/EG beschermings- en toezichtsgebieden ingesteld waar de in de artikelen 10 en 11 van die richtlijn bedoelde maatregelen worden toegepast.

(5)

Om te voorkomen dat de handel in de Unie onnodig wordt verstoord en om te vermijden dat derde landen ongerechtvaardigde handelsbelemmeringen opwerpen, moeten de als beschermings- en toezichtsgebieden voor Afrikaanse varkenspest in Polen ingestelde gebieden in samenwerking met die lidstaat op het niveau van de Unie worden omschreven.

(6)

Bijgevolg moeten de gebieden die in Polen als beschermings- en toezichtsgebieden zijn aangewezen, in de bijlage bij dit besluit worden opgenomen en moet de duur van die regionalisatie worden vastgesteld.

(7)

In augustus 2016 hebben zich zes uitbraken voorgedaan bij als huisdier gehouden varkens in de powiats wysokomazowiecki, zambrowski, białostocki en bielski. Aangezien uit door Polen verstrekt voorlopig bewijsmateriaal blijkt dat deze uitbraken verband houden met menselijke activiteit en er bewijs bestaat dat Afrikaanse varkenspest niet onder wilde varkens circuleert in de betrokken gebieden, zijn specifieke en evenredige maatregelen noodzakelijk; daarbij moet ook rekening worden gehouden met het feit dat Polen zich ertoe heeft verbonden aanvullende nationale maatregelen toe te passen inzake de controle op de verplaatsingen van dieren en op veemarkten. Deze maatregelen moeten bestaan in de toepassing van de in Richtlijn 2002/60/EG vastgestelde maatregelen, met name wat betreft de strikte beperkingen op de verplaatsing en het vervoer van varkens, als bedoeld in de artikelen 10 en 11 van die richtlijn, in de in de bijlage omschreven gebieden die in twee coherente gebieden zijn gegroepeerd.

(8)

Om met de algemene epidemiologische situatie rekening te houden en adequate maatregelen toe te passen, moet ook Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU van de Commissie (4) worden herzien. Wanneer met betrekking tot de hierboven genoemde uitbraken bevestiging uit Polen wordt verkregen, moeten de in dat uitvoeringsbesluit vastgestelde maatregelen eveneens opnieuw worden bekeken om het risico op verspreiding van de ziekte bij wilde varkens uit te sluiten.

(9)

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1367 van de Commissie (5) stelt bepaalde beschermende maatregelen vast in verband met Afrikaanse varkenspest in Polen. Sinds de vaststelling van dit besluit is de epidemiologische situatie van deze ziekte gewijzigd en moeten de maatregelen worden aangepast. Omwille van de duidelijkheid moet Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1367 daarom worden ingetrokken en worden vervangen door dit besluit.

(10)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Polen ziet erop toe dat de overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn 2002/60/EG ingestelde beschermings- en toezichtsgebieden ten minste de gebieden omvatten die in de bijlage bij dit besluit als beschermings- en toezichtsgebieden zijn opgenomen.

Artikel 2

Dit besluit is van toepassing tot en met 15 oktober 2016.

Artikel 3

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1367 wordt ingetrokken.

Artikel 4

Dit besluit is gericht tot de Republiek Polen.

Gedaan te Brussel, 22 augustus 2016.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.

(2)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.

(3)  Richtlijn 2002/60/EG van de Raad van 27 juni 2002 houdende vaststelling van specifieke bepalingen voor de bestrijding van Afrikaanse varkenspest en houdende wijziging van Richtlijn 92/119/EEG met betrekking tot besmettelijke varkensverlamming (Teschenerziekte) en Afrikaanse varkenspest (PB L 192 van 20.7.2002, blz. 27).

(4)  Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU van de Commissie van 9 oktober 2014 betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2014/178/EU (PB L 295 van 11.10.2014, blz. 63).

(5)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1367 van de Commissie van 10 augustus 2016 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met Afrikaanse varkenspest in Polen (PB L 216 van 11.8.2016, blz. 26).


BIJLAGE

Polen

Gebieden als bedoeld in artikel 1

Datum einde geldigheid

Beschermingsgebied

De grenzen van dit beschermingsgebied zijn als volgt:

a)

in het oosten: vanaf de noordgrens van het dorp Sanie Dąb zuidwaarts op de weg die de dorpen Sanie Dąb en Kołaki Kościelne verbindt tot de kruising met de rivier Dąb, vervolgens langs de rivier Dąb zuidoostwaarts, vervolgens langs de rand van het woud op de westgrens van het dorp Tybory-Olszewo, vervolgens langs de weg die de dorpen Tybory-Olszewo en Tybory-Kamianka verbindt, vervolgens langs de westkant van het dorp Tybory-Kamianka tot de weg die de dorpen Tybory-Kamianka en Jabłonka Kościelna verbindt, vervolgens zuidwaarts tot de waterloop die de vijver van Kamianka verbindt met de rivier Jabłonka, vervolgens langs de waterloop tot aan de monding ervan in de rivier Jabłonka, vervolgens in een rechte lijn zuidwaarts tot de kruising van weg nr. 66 met de weg die de dorpen Jabłonka Kościelna en Miodusy-Litwa verbindt;

b)

in het zuiden: langs weg nr. 66 westwaarts tot de kruising van de rivier Jabłonka met weg nr. 66, vervolgens langs de zuidgrens van het dorp Faszcze tot de rivier Jabłonka, verder westwaarts langs de rivier Jabłonka tot de grens tussen de dorpen Wdziękoń Pierwszy en Wdziękoń Drugi, vervolgens in een rechte lijn noordwaarts tot weg nr. 66, vervolgens langs weg nr. 66 westwaarts tot de kruising van de waterloop met weg nr. 66 in een lijn van het dorp Wdziękoń Pierwszy;

c)

in het westen: noordwaarts langs de waterloop tot de rand van het woud, vervolgens langs de oostgrens van het Grabówka-reservaat, vervolgens langs de oostgrens van het woud tot de weg die de dorpen Grabówka en Wróble — Arciszewo verbindt;

d)

in het noorden: in een rechte lijn oostwaarts tot de rivier Dąb onder het dorp Czarnowo Dąb, vervolgens in een rechte lijn oostwaarts langs de noordgrens van het dorp Sanie Dąb tot de weg die de dorpen Sanie Dąb en Kołaki Koscielne verbindt.

De grenzen van dit beschermingsgebied zijn als volgt:

a)

in het noorden: vanaf het dorp Konowały langs de gemeentelijke weg tot de kruising met de weg Szosa Kruszewska, vervolgens de weg Szosa Kruszewska langs de zuidgrens van het woud tot de uitrit naar het dorp Kruszewo;

b)

in het westen: door het dorp Kruszewo langs de oostgrens van de vallei van de rivier Narew in een lijn van het dorp Waniewo tot de grens met de powiat wysokomazowiecki;

c)

in het zuiden: vanaf de grens met de powiat wysokomazowiecki langs de westelijke helling van de vallei van de rivier Narew;

d)

in het oosten: vanaf de westelijke helling van de vallei van de rivier Narew in een rechte lijn tot Topilec-Kolonia en vervolgens in een rechte lijn tot het dorp Konowały.

De grenzen van dit beschermingsgebied zijn als volgt:

a)

in het noorden: vanaf de kruising van weg nr. 63 met de weg die leidt naar de gevangenis in Czerwony Bór, in een bocht in de richting van het dorp Polki Teklin, vervolgens langs de bovenkant van dit dorp naar de kruising met de rivier Gać tot de oostgrens van de visvijvers rond het dorp Poryte Jabłoń;

b)

in het oosten: langs de oostgrens van de visvijvers rond het dorp Poryte Jabłoń in de richting van de weg die het dorp Poryte Jabłoń met weg nr. 66 verbindt, langs de westgrens van dit dorp in de richting van weg nr. 63;

c)

in het zuiden: vanaf weg nr. 63 boven het dorp Stare Zakrzewo langs de weg die dit dorp met het dorp Tabędz verbindt, vervolgens langs de west- en noordgrens van dit dorp;

d)

in het westen: een rechte lijn noordwaarts tot de westgrens van het dorp Bacze Mokre, vervolgens van de westgrens van het dorp Bacze Mokre in een rechte lijn noordoostwaarts tot de weg die leidt naar de gevangenis in Czerwony Bór, vervolgens langs deze weg tot weg nr. 63.

De grenzen van dit beschermingsgebied zijn als volgt:

a)

in het noorden: vanaf de grens van de powiat wysokomazowiecki, langs de waterloop Brok Mały tot het dorp Miodusy Litwa langs de zuidwestkant ervan; vervolgens vanaf de grens van de powiat zambrowski in de richting van het dorp Krajewo Białe, langs de zuidgrens van dit dorp, vervolgens langs de weg in de richting van het dorp Stary Skarżyn;

b)

in het westen: langs de westgrens van het dorp Stary Skarżyn tot de kruising met de waterloop Brok Mały, zuidoostwaarts onder het dorp Zaręby Krztęki door tot de grenzen van de powiat zambrowski;

c)

in het zuiden: vanaf de grenzen van de powiat zambrowski langs de waterloop die naar het dorp Kaczyn Herbasy gaat;

d)

in het oosten: langs de weg die van het dorp Miodusy Litwa door het dorp Święck Nowiny loopt.

De grenzen van dit beschermingsgebied zijn als volgt:

a)

in het noorden: vanaf de zuidkant van het dorp Kierzki oostwaarts tot weg nr. 671 boven de noordgrens van het dorp Czajki;

b)

in het oosten: vanaf weg nr. 671 tot het dorp Jabłonowo Kąty, vervolgens zuidwaarts langs de westoever van de rivier Awissa; vervolgens tot de weg Idźki Średnie — Kruszewo Brodowo vanaf de westkant van het dorp Kruszewo Brodowo;

c)

in het zuiden: vanaf weg nr. 671 in een lijn van het dorp Idźki-Wykno langs de weg die de dorpen Sokoły en Jamiołki-Godzieby verbindt;

d)

in het westen: vanaf het dorp Jamiołki-Godzieby langs de oostoever van de rivier Ślina tot het dorp Jamiołki Kowale, vervolgens noordwaarts door het dorp Stypułki borki tot de weg Kierzki — Czajki aan de oostkant van het dorp Kierzki.

De grenzen van dit beschermingsgebied zijn als volgt:

a)

in het oosten: vanaf de grens van de stad Bielsk Podlaski, Adam Mickiewiczstraat, langs de oostelijke buitenwijken van de stad Bielsk Podlaski;

b)

in het zuiden: langs de zuidelijke buitenwijken van de stad Bielsk Podlaski tot het dorp Piliki, met inbegrip van het dorp Piliki, en vervolgens in een rechte lijn tot weg nr. 66;

c)

in het westen: vanaf weg nr. 66 in de richting van de westelijke buitenwijken van het dorp Augustowo, met inbegrip van het dorp Augustowo, vanaf het dorp Augustowo in een rechte lijn tot de kruising van de spoorweg en de lokale weg nr. 1575B;

d)

in het noorden: vanaf de kruising van de spoorweg en de lokale weg nr. 1575B langs de noordelijke buitenwijken van de stad Bielsk Podlaski tot de grens van de stad Bielsk Podlaski, Adam Mickiewiczstraat.

15 oktober 2016

Toezichtsgebied

Het onderstaande gebied met uitzondering van het bovenstaande beschermingsgebied:

het district Łomża — de gemeente Łomża;

het district Zambrów — de stad Zambrów en de gemeenten Zambrów en Kołaki Kościelne;

het district Wysokie Mazowieckie — de gemeenten Kulesze Kościelne en Wysokie Mazowieckie en de steden Wysokie Mazowieckie, Kobylin Borzymy, Sokoły en Czyżew;

het district Białystok — de gemeenten Choroszcz, Turośń Kościelna en Łapy;

het district Bielski — de stad Bielsk Podlaski en de gemeenten Bielsk Podlaski en Orla.

15 oktober 2016