ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 190

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

59e jaargang
15 juli 2016


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149 van de Commissie van 15 april 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat de nationale steunprogramma's in de wijnsector betreft, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 555/2008

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1150 van de Commissie van 15 april 2016 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, wat de nationale steunprogramma's in de wijnsector betreft

23

 

*

Verordening (EU) 2016/1151 van de Commissie van 12 juli 2016 tot vaststelling van een verbod op de visserij op roodbaars in de Groenlandse wateren van NAFO 1F en de Groenlandse wateren van V en XIV en in de internationale wateren van het beschermingsgebied voor roodbaars door vaartuigen die de vlag van Letland voeren

72

 

*

Verordening (EU) 2016/1152 van de Commissie van 12 juli 2016 tot vaststelling van een verbod op de visserij op roodbaars in de Groenlandse wateren van NAFO 1F en de Groenlandse wateren van V en XIV en in de internationale wateren van het beschermingsgebied voor roodbaars door vaartuigen die de vlag van Duitsland voeren

74

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1153 van de Commissie van 14 juli 2016 tot vaststelling van het overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad op de rechtstreekse betalingen toe te passen aanpassingspercentage voor kalenderjaar 2016

76

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1154 van de Commissie van 14 juli 2016 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

78

 

 

BESLUITEN

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1155 van de Commissie van 14 juli 2016 betreffende de gelijkwaardigheid van het stelsel van publiek toezicht, het kwaliteitsborgingsstelsel en de onderzoeks- en sanctieregeling voor auditors en auditorganisaties van de Verenigde Staten van Amerika overeenkomstig Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 4363)  ( 1 )

80

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1156 van de Commissie van 14 juli 2016 betreffende de adequaatheid van de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten van Amerika overeenkomstig Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 4364)  ( 1 )

83

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

15.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 190/1


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2016/1149 VAN DE COMMISSIE

van 15 april 2016

tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat de nationale steunprogramma's in de wijnsector betreft, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 555/2008

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 53,

Gezien Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (2), en met name artikel 63, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (3) is ingetrokken en vervangen door Verordening (EU) nr. 1308/2013. Deel II, titel I, hoofdstuk II, afdeling 4, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bevat voorschriften over nationale steunprogramma's in de wijnsector en machtigt de Commissie tot het vaststellen van gedelegeerde en uitvoeringshandelingen in dat verband. Om de vlotte werking van de steunprogramma's in de wijnsector binnen het nieuwe rechtskader te garanderen, moeten bepaalde regels via dergelijke handelingen worden vastgesteld. Die handelingen moeten in de plaats komen van de desbetreffende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 555/2008 van de Commissie (4).

(2)

Naast de aanpassing van de betrokken bepalingen van Verordening (EG) nr. 555/2008 aan deel II, titel I, hoofdstuk II, afdeling 4, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 heeft deze verordening tot doel Verordening (EG) nr. 555/2008 op een aantal punten te vereenvoudigen en te verduidelijken teneinde het foutenpercentage te verlagen en de verordening aan te passen aan de reële procedures en bestaande acties. Tegelijkertijd moet deze verordening de administratieve rompslomp voor de marktdeelnemers en de nationale overheidsinstanties zo veel mogelijk beperken.

(3)

Bij titel V van Verordening (EU) nr. 1306/2013 worden voorschriften inzake controlesystemen en sancties vastgesteld en wordt de Commissie ertoe gemachtigd gedelegeerde handelingen aan te nemen tot vaststelling van de voorwaarden om de verleende steun volledig of gedeeltelijk in te trekken of de steun voor een deel of in zijn geheel niet te betalen wanneer de begunstigde niet voldoet aan de subsidiabiliteitscriteria of wanneer hij verbintenissen of andere verplichtingen met betrekking tot de voorwaarden voor de verlening van de steun niet in acht neemt. In het belang van de duidelijkheid over de betaling die verschuldigd is wanneer een goedgekeurde actie gedeeltelijk is uitgevoerd, moeten bij deze verordening specifieke bepalingen worden vastgesteld.

(4)

Met het oog op de rechtszekerheid moeten bepaalde in deze verordening en in Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1150 van de Commissie (5) gebruikte termen worden gedefinieerd. Met name moet worden bepaald wie in het kader van elke individuele maatregel in aanmerking komt voor steun. Om synergieën tot stand te brengen, moet worden bepaald dat producentenverenigingen die niet formeel zijn erkend, subsidiabele begunstigden kunnen zijn zelfs indien zij zich slechts tijdelijk verenigen overeenkomstig de toepasselijke nationale wetgeving.

(5)

Om een efficiënte en doeltreffende uitvoering van de steunmaatregelen te waarborgen, moeten voor elke maatregel subsidiabiliteitscriteria worden vastgesteld, evenals prioriteitscriteria om de voorkeur te geven aan specifieke begunstigden of acties die tot doel hebben de voornaamste doelstellingen van elke maatregel te halen.

(6)

Artikel 45 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 voorziet in steun voor afzetbevordering. In het belang van de rechtszekerheid moeten de voorlichtings- en afzetbevorderingsacties en de desbetreffende subsidiabele handelingen worden omschreven. Deze mogen in geen geval ingaan tegen het standpunt van de voor volksgezondheid bevoegde autoriteiten van de lidstaten en moeten steeds in overeenstemming zijn met de nationale wetgeving van het derde land waar zij worden uitgevoerd.

(7)

Om de maximale doeltreffendheid van de voorlichtings- en afzetbevorderingsacties te waarborgen, moet worden bepaald dat dergelijke acties moeten openstaan voor marktdeelnemers en verenigingen van marktdeelnemers in alle vormen. Publiekrechtelijke instanties mogen niet de enige begunstigden zijn in een bepaalde lidstaat. Om te voorkomen dat individuele handelsmerken in de Unie worden gepromoot, mag de steun die voor voorlichtingsmaatregelen in lidstaten wordt verleend, niet ten goede komen aan individuele marktdeelnemers.

(8)

Om te waarborgen dat zo veel mogelijk marktdeelnemers van de steun kunnen profiteren en dat de voorlichtings- en afzetbevorderingsacties zo gediversifieerd mogelijk zijn, moet worden bepaald dat een begunstigde in een bepaald derde land of op een bepaalde markt van een derde land niet langer dan drie jaar steun mag ontvangen. Als wordt aangetoond dat een verlenging van die periode noodzakelijk is voor de consolidatie van de voorlichtingsactie en voor de marktpenetratie, moeten de lidstaten de mogelijkheid krijgen een verlenging met in totaal maximaal twee jaar toe te staan.

(9)

Om synergieën te bevorderen moet, met betrekking tot steun voor voorlichting in lidstaten, de voorkeur worden gegeven aan acties waarbij meerdere lidstaten of regio's of meerdere beschermde oorsprongsbenamingen of beschermde geografische aanduidingen betrokken zijn.

(10)

Wat steun voor afzetbevordering in derde landen betreft, moet de voorkeur worden gegeven aan nieuwe afzetbevorderingsacties, teneinde marktdeelnemers te steunen die niet eerder van de regeling hebben geprofiteerd of die nieuwe markten in derde landen willen openen. Om de marktpenetratie in derde landen waar de invoer van wijn uit de Unie nog niet is geconsolideerd, te ondersteunen, moeten de lidstaten de mogelijkheid krijgen om voorrang te geven aan marktdeelnemers die zich richten op markten in opkomende derde landen.

(11)

Gespecificeerd moet worden welke kosten niet in aanmerking komen voor steun voor herstructurering en omschakeling van wijngaarden, waaronder de kosten voor het rooien en voor het vergoeden van inkomstenverlies in het kader van steun voor herbeplanting om fytosanitaire redenen, die enkel bedoeld is ter ondersteuning van de kosten voor herbeplanting na verplichte fytosanitaire maatregelen onder bepaalde voorwaarden.

(12)

Wat steun voor groen oogsten betreft, moeten de lidstaten de mogelijkheid krijgen om beperkingen toe te passen met betrekking tot rassen, specifieke milieurisico's en fytosanitaire risico's en de methode om die maatregel uit te voeren, teneinde in staat te zijn de uitvoering van die maatregel af te stemmen op de specifieke behoeften die voortvloeien uit hun marktsituatie, en op de toestand van de met wijnstokken beplante oppervlakten, waarbij rekening moet worden gehouden met de impact van de verschillende methoden voor groen oogsten. Voor de goede werking van de maatregel moeten evenwel bepaalde voorwaarden worden vastgesteld. Bovendien moet een maximumperiode voor de steunverlening worden vastgesteld om te voorkomen dat de maatregel een permanent alternatief wordt voor het normaal op de markt brengen van de producten.

(13)

Er moeten voorschriften worden vastgesteld inzake de steun voor onderlinge fondsen. De regels moeten gericht zijn op het voorkomen van misbruik en moeten beperkingen in de tijd en in de financiering opleggen. Om het gebruik van de steunmaatregel aan te moedigen, dient bovendien voor alle lidstaten hetzelfde bijdrageniveau te worden vastgesteld.

(14)

Er moeten bepaalde voorwaarden met betrekking tot steun voor oogstverzekeringen worden vastgesteld. Met name moet worden afgeweken van de regel betalingen volledig aan de begunstigden uit te keren en moet, om nodeloze administratieve rompslomp te vermijden, onder bepaalde voorwaarden worden toegestaan dat de steun aan tussenpersonen wordt betaald, mits de mededinging op de verzekeringsmarkt daardoor niet wordt verstoord.

(15)

Vastgesteld moet worden welke handelingen en kosten in aanmerking komen voor steun ten bate van investeringen en innovatie. Meer bepaald dienen centra voor onderzoek en ontwikkeling de mogelijkheid te krijgen aan de innovatieactie deel te nemen en dient voorrang te worden gegeven aan acties waaraan centra voor onderzoek en ontwikkeling deelnemen. Bovendien moeten brancheorganisaties de mogelijkheid krijgen om in het kader van innovatieacties medebegunstigden te zijn. Bovendien is het, wat steun voor investeringen en innovatie in de wijnsector betreft, belangrijk om ter wille van de duidelijkheid te specificeren dat gewone vervangingsinvesteringen niet als subsidiabele kosten mogen worden beschouwd — dit om te garanderen dat het doel van de maatregel, onder meer een betere aanpassing aan de marktvraag en een groter concurrentievermogen, met deze steun wordt bereikt.

(16)

Voor het wegwerken (ook „verwijderen” genoemd) van bijproducten van wijn gelden de voorschriften van de artikelen 21 en 22 en artikel 23, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 555/2008. Wanneer de bijproducten door middel van distillatie worden verwijderd, komen gecertificeerde distilleerders in aanmerking voor steun op grond van artikel 52 van Verordening (EU) nr. 1308/2013. In dit verband moet worden verduidelijkt wat wordt verstaan onder „ruwe alcohol” en moet het gebruik van alcohol die voor de levensmiddelen- en drankensector is verkregen, worden uitgesloten teneinde concurrentieverstoring te vermijden.

(17)

Voor alle ter zake relevante maatregelen moeten voorschriften worden vastgesteld die ervoor zorgen dat in de steunprogramma's duidelijke afbakeningscriteria worden opgenomen aan de hand waarvan wordt uitgesloten dat acties of handelingen die in het kader van de gemeenschappelijke marktordening worden gefinancierd, ook financiële middelen uit andere fondsen ontvangen. Deze voorschriften moeten een lidstaat in staat stellen om voor een steunprogramma de afbakening vast te stellen die hij het meest geschikt acht, op voorwaarde dat dankzij deze afbakening vooraf duidelijk kan worden bepaald uit welk fonds een handeling of actie waarvoor een specifieke marktdeelnemer een aanvraag heeft ingediend, moet worden gefinancierd.

(18)

Wat steun voor herstructurering en groen oogsten betreft, moeten de lidstaten met een zekere mate aan discretionaire bevoegdheid kunnen beslissen over de precieze werkingssfeer en de precieze niveaus van de steun, onder meer inzake vereenvoudigde methoden voor de vergoeding van kosten, bijdragen in natura en maximale steunniveaus, mits daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen in deel II, titel I, hoofdstuk II, afdeling 4, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en de op grond daarvan vastgestelde bepalingen. In dit verband moeten gemeenschappelijke voorschriften worden vastgesteld.

(19)

Wat steun voor afzetbevordering en innovatie betreft, dienen voorschriften inzake de subsidiabiliteit en de berekening van personeelskosten en administratieve kosten te worden vastgesteld teneinde te waarborgen dat deze in de Unie op uniforme wijze worden toegepast.

(20)

Om ervoor te zorgen dat alle kosten die de begunstigde bij de uitvoering van een subsidiabele actie maakt en definitief draagt, in aanmerking worden genomen en dat de voor andere fondsen van de Unie geldende regel inzake de toekenning van subsidies als bedoeld in artikel 69, lid 3, onder c), van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad (6) wordt nagekomen, moet niet-terugvorderbare belasting over de toegevoegde waarde onder bepaalde voorwaarden in aanmerking komen voor steun. Deze voorwaarden dienen te worden gespecificeerd.

(21)

Om te waarborgen dat de voor de steunprogramma's uitgetrokken financiële middelen worden uitgegeven, moet de mogelijkheid worden geboden voorschotten te betalen. Met name moet worden bepaald in welke gevallen voorschotten kunnen worden betaald en moet worden vastgesteld dat het betalen van voorschotten alleen is toegestaan als een zekerheid wordt gesteld.

(22)

Er dient te worden gespecificeerd dat geen steun mag worden betaald aan producenten met onrechtmatige aanplant of met oppervlakten die zonder vergunning met wijnstokken zijn beplant.

(23)

Met het oog op de bescherming van de financiële belangen van de Unie moet worden bepaald dat de steun pas aan de begunstigden mag worden betaald nadat alle verplichte controles zijn verricht, behalve wanneer het voorschotbetalingen betreft waarvoor een zekerheid moet worden gesteld.

(24)

Onder bepaalde voorwaarden moet de mogelijkheid worden geboden om wijzigingen aan te brengen aan de door begunstigden ingediende en door de bevoegde autoriteit goedgekeurde acties. Voor kleine wijzigingen dient volledige flexibiliteit te worden toegestaan, zoals bepaald door de lidstaat. In elk geval moeten financiële overdrachten tussen handelingen die onder een goedgekeurde actie vallen, binnen bepaalde grenzen worden toegestaan zonder voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteit.

(25)

De algemene regel moet zijn dat de steun pas wordt betaald nadat de goedgekeurde acties volledig zijn uitgevoerd. Voor herstructurering en groen oogsten — beide oppervlaktegebonden maatregelen — dient echter van die algemene regel te worden afgeweken. Met betrekking tot die maatregelen moeten voorschriften worden vastgesteld voor de berekening van het bedrag dat moet worden betaald of, indien de betaling al heeft plaatsgevonden, voor de berekening van het bedrag dat moet worden teruggevorderd voor het niet uitgevoerde onderdeel.

(26)

Met betrekking tot herstructurering en groen oogsten moet worden verduidelijkt in welke gevallen de meting van de oppervlakte aan specifieke vereisten moet voldoen. In alle andere gevallen moeten de lidstaten ertoe worden verplicht adequate controlemethoden vast te stellen om te bepalen in hoeverre de actie daadwerkelijk is uitgevoerd.

(27)

Met het oog op een eerlijke behandeling van de producenten moeten bepalingen worden vastgesteld voor de oplossing van gevallen waarin sprake is van overmacht of andere uitzonderlijke omstandigheden.

(28)

In het belang van de duidelijkheid en de rechtszekerheid moeten de bepalingen van Verordening (EG) nr. 555/2008 die bij de onderhavige verordening en bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1150 worden vervangen, worden geschrapt. Verordening (EG) nr. 555/2008 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(29)

Er moet worden voorzien in een soepele overgang van de betrokken voorschriften van Verordening (EG) nr. 555/2008 naar de nieuwe voorschriften die zijn vastgesteld in de onderhavige verordening en in Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1150,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1

Werkingssfeer en gebruik van definities

1.   Deze verordening dient ter aanvulling van deel II, titel I, hoofdstuk II, afdeling 4, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 inzake de steunprogramma's in de wijnsector.

2.   Deze verordening laat de toepassing onverlet van:

a)

de specifieke bepalingen betreffende de betrekkingen tussen de lidstaten op het gebied van fraudebestrijding in de wijnbouwsector, voor zover die de toepassing van deze verordening kunnen vergemakkelijken;

b)

de regels inzake:

i)

de strafrechtelijke procedure of de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen lidstaten,

ii)

de procedure inzake administratieve boeten.

3.   Voor de toepassing van deze verordening wordt onder „actie” verstaan de handeling of de groep van handelingen die deel uitmaakt van een project of contract dat door een aanvrager binnen een bepaald steunprogramma is ingediend en door de nationale autoriteiten is geselecteerd, en die betrekking heeft op activiteiten in het kader van de in artikel 43 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 genoemde maatregelen.

Artikel 2

Verantwoordelijkheid voor de uitgaven

De lidstaten dragen de verantwoordelijkheid voor uitgaven die worden gedaan op grond van hun steunprogramma's of wijzigingen van die steunprogramma's die overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1150 bij de Commissie zijn ingediend, indien deze niet van toepassing worden als bedoeld in artikel 41, lid 4 of 5, van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

HOOFDSTUK II

BEPALINGEN INZAKE SPECIFIEKE STEUNMAATREGELEN

AFDELING 1

Afzetbevordering

Onderafdeling 1

Gemeenschappelijke bepalingen

Artikel 3

Begunstigden

De begunstigden van in artikel 45 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde steun zijn beroepsorganisaties, wijnproducentenorganisaties, unies van wijnproducentenorganisaties, tijdelijke of permanente verenigingen van twee of meer producenten, brancheorganisaties of, indien een lidstaat dat beslist, publiekrechtelijke instellingen in de zin van artikel 1, lid 9, van Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad (7).

Particuliere ondernemingen kunnen begunstigden zijn van de in artikel 45, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde maatregel.

De lidstaten mogen van een publiekrechtelijke instelling niet de enige begunstigde van de steun maken.

Artikel 4

Looptijd van de steunverlening

De maximale periode van steunverlening voor elke voorlichtings- en afzetbevorderingsactie bedraagt drie jaar, zowel voor een begunstigde in een bepaalde lidstaat in het kader van de in artikel 45, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde maatregel, als voor een begunstigde in een bepaald derde land of op de markt van een bepaald derde land in het kader van de in artikel 45, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde maatregel.

Indien dat gerechtvaardigd is met het oog op de effecten van de actie, kan de steunverlening voor een actie één keer met maximaal twee jaar of twee keer met maximaal één jaar worden verlengd.

Artikel 5

Subsidiabele kosten en vergoedingsvoorschriften voor voorlichtings- en afzetbevorderingsacties

Onverminderd artikel 45 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en de artikelen 6 en 9 van de onderhavige verordening stellen de lidstaten door middel van voorschriften vast welke acties en desbetreffende kosten subsidiabel zijn. Deze voorschriften moeten ervoor zorgen dat de in artikel 45 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde doelstellingen van de regelingen worden gehaald.

Deze voorschriften voorzien met name in de betaling, hetzij op basis van standaardschalen van eenheidskosten berekend overeenkomstig artikel 24 van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1150, hetzij op basis van door de begunstigden in te dienen bewijsstukken.

Onderafdeling 2

Voorlichting in de lidstaten

Artikel 6

Subsidiabele acties

1.   In het kader van de acties en de desbetreffende onderliggende handelingen waarop de in artikel 45, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde steun van toepassing is, worden de consumenten in de lidstaten voorgelicht over verantwoord wijnverbruik en de met schadelijk wijnverbruik verbonden risico's, alsook over de regeling van de Unie inzake beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen, wat betreft de specifieke kwaliteit, reputatie of andere kenmerken van wijn die aan de specifieke geografische omgeving of oorsprong toe te schrijven is/zijn.

2.   De in lid 1 bedoelde voorlichtingsactiviteiten mogen worden uitgevoerd door middel van voorlichtingscampagnes en deelname aan evenementen, beurzen en tentoonstellingen van nationaal of uniaal belang.

3.   De voorlichting is gebaseerd op de intrinsieke kwaliteiten van de wijn of de kenmerken ervan en is niet op handelsmerken gericht of zet niet aan tot het verbruik van wijn op grond van de specifieke oorsprong ervan. De oorsprong van een wijn mag wel worden vermeld als deel van de voorlichtingsactiviteit.

4.   Alle voorlichting inzake de effecten van wijnverbruik op gezondheid en gedrag is gebaseerd op algemeen erkende wetenschappelijke gegevens en is in overeenstemming met de benadering van de voor volksgezondheid bevoegde nationale autoriteit van de lidstaat waar de acties worden uitgevoerd.

Artikel 7

Subsidiabiliteitscriteria

De lidstaten toetsen een aanvraag aan de volgende criteria:

a)

de acties en de desbetreffende onderliggende handelingen zijn duidelijk omschreven, d.w.z. dat de voorlichtingsactiviteiten worden beschreven en de geraamde kosten worden opgegeven;

b)

garanties dat de voorgestelde kosten van de actie de gebruikelijke markttarieven niet overschrijden;

c)

garanties dat de begunstigden toegang hebben tot voldoende technische en financiële middelen om te waarborgen dat de actie doeltreffend wordt uitgevoerd;

d)

samenhang tussen voorgestelde strategieën en gestelde doelen en verwachte impact en slaagkans van de inspanningen om consumenten beter te informeren over verantwoord wijnverbruik en de met schadelijk wijnverbruik verbonden risico's, alsook over de regeling van de Unie inzake beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

Artikel 8

Prioriteitscriteria

1.   Na de aanvragen te hebben onderzocht, geven de lidstaten de voorkeur aan acties die:

a)

betrekking hebben op zowel verantwoord wijnverbruik als de regelingen van de Unie inzake beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen;

b)

op meerdere lidstaten betrekking hebben;

c)

op meerdere administratieve of wijnregio's betrekking hebben;

d)

op meerdere beschermde oorsprongsbenamingen of beschermde geografische aanduidingen van de Unie betrekking hebben.

2.   De lidstaten kunnen andere prioriteitscriteria vaststellen door deze in het steunprogramma aan te geven. Deze prioriteitscriteria moeten zijn gebaseerd op de specifieke strategie en de specifieke doelen die in het steunprogramma zijn vastgesteld, en moeten objectief en niet-discriminerend zijn.

Onderafdeling 3

Afzetbevordering in derde landen

Artikel 9

Subsidiabele acties

De acties en de desbetreffende onderliggende handelingen waarvoor de in artikel 45, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde steun wordt toegepast, hebben betrekking op de bevordering van de afzet van Uniewijn op markten van derde landen, op voorwaarde dat:

a)

de producten voor rechtstreeks verbruik zijn bestemd en er voor die producten in de beoogde derde landen uitvoermogelijkheden of mogelijkheden tot het vinden van nieuwe afzetmarkten bestaan;

b)

wat wijn met een beschermde geografische aanduiding of een beschermde oorsprongsbenaming betreft, de oorsprong van het product als onderdeel van een voorlichtings- of afzetbevorderingsactie wordt vermeld;

c)

de ondersteunde actie duidelijk omschreven is, met een beschrijving van de producten die in aanmerking komen, de handelingen op het gebied van marketing en de geraamde kosten;

d)

de voor voorlichting of afzetbevordering bedoelde boodschappen gebaseerd zijn op de intrinsieke kwaliteiten van de wijn en voldoen aan de wetgeving die van toepassing is in de derde landen waarvoor zij bedoeld zijn.

Artikel 10

Subsidiabiliteitscriteria

De lidstaten toetsen een aanvraag aan de volgende criteria:

a)

de acties en de desbetreffende onderliggende handelingen zijn duidelijk omschreven, d.w.z. dat de voorlichtingsactiviteiten worden beschreven en de geraamde kosten worden opgegeven;

b)

garanties dat de voorgestelde kosten van de actie de gebruikelijke markttarieven niet overschrijden;

c)

garanties dat de begunstigden toegang hebben tot voldoende technische capaciteit om het hoofd te bieden aan de specifieke eisen die de handel met derde landen stelt, en dat de begunstigden over voldoende middelen beschikken om te garanderen dat de actie zo efficiënt mogelijk wordt uitgevoerd;

d)

door de begunstigden voorgelegd bewijsmateriaal waaruit blijkt dat voldoende kwaliteitsvolle producten beschikbaar zijn om na de afzetbevorderingsactie op lange termijn aan de marktvraag te voldoen;

e)

samenhang tussen voorgestelde strategieën en gestelde doelen en verwachte impact en slaagkans van de inspanningen om de vraag naar de betrokken producten te verhogen.

Artikel 11

Prioriteitscriteria

1.   Na de aanvragen te hebben onderzocht, geven de lidstaten de voorkeur aan:

a)

nieuwe begunstigden die in het verleden nog geen in artikel 45, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde steun hebben ontvangen;

b)

begunstigden die zich richten op een nieuw derde land of een nieuwe markt van een derde land waarvoor zij in het verleden nog geen in artikel 45, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde steun hebben ontvangen.

2.   De lidstaten kunnen andere prioriteitscriteria vaststellen door deze in het steunprogramma aan te geven. Deze prioriteitscriteria moeten zijn gebaseerd op de specifieke strategie en de specifieke doelen die in het steunprogramma zijn vastgesteld en moeten objectief en niet-discriminerend zijn.

AFDELING 2

Herstructurering en omschakeling van wijngaarden

Artikel 12

Begunstigden

De begunstigden van de in artikel 46 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde steun zijn exploitanten als bedoeld in artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 436/2009 van de Commissie (8).

Artikel 13

Subsidiabiliteitscriteria

De lidstaten toetsen een aanvraag aan de volgende criteria:

a)

de uitvoerige beschrijving van de voorgestelde handelingen en de voorgestelde termijnen voor de uitvoering ervan;

b)

de in elk begrotingsjaar uit te voeren handelingen en de oppervlakte waarop elke actie betrekking heeft.

Artikel 14

Niet-subsidiabele kosten

De kosten van de volgende handelingen zijn niet subsidiabel:

a)

het dagelijkse beheer van een wijngaard,

b)

bescherming tegen schade door wild, vogels of hagel,

c)

de aanleg van windbrekingen en windschermen,

d)

rijpaden en liften,

e)

de aankoop van landbouwvoertuigen.

Artikel 15

Herbeplanting om sanitaire of fytosanitaire redenen

1.   De herbeplanting van wijngaarden na verplichte rooiing om sanitaire of fytosanitaire redenen in opdracht van de bevoegde autoriteit van een lidstaat, als bedoeld in artikel 46, lid 3, eerste alinea, onder c), van Verordening (EU) nr. 1308/2013, komt in aanmerking voor steun op voorwaarde dat de lidstaat:

a)

de Commissie, in het kader van de indiening van het nationale steunprogramma of een wijziging daarvan, de lijst van onder die activiteit vallende schadelijke organismen verstrekt, alsook een samenvatting van een door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat opgesteld strategisch plan dienaangaande;

b)

voldoet aan Richtlijn 2000/29/EG van de Raad (9).

2.   Tijdens een bepaald begrotingsjaar mogen de uitgaven voor herbeplanting om sanitaire of fytosanitaire redenen niet meer bedragen dan 15 % van de totale jaarlijkse uitgaven die in de betrokken lidstaat tijdens dat begrotingsjaar worden gedaan voor de herstructurering en omschakeling van wijngaarden.

3.   De kosten die met het rooien van besmette wijngaarden en het vergoeden van inkomstenverlies gepaard gaan, worden niet als subsidiabele uitgaven beschouwd.

Artikel 16

Prioriteitscriteria

De lidstaten kunnen prioriteitscriteria vaststellen door deze in het steunprogramma aan te geven. Deze prioriteitscriteria moeten zijn gebaseerd op de specifieke strategie en de specifieke doelen die in het steunprogramma zijn vastgesteld, en moeten objectief en niet-discriminerend zijn.

AFDELING 3

Groen oogsten

Artikel 17

Begunstigden

De begunstigden van de in artikel 47 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde steun zijn exploitanten als bedoeld in artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 436/2009.

Artikel 18

Voorwaarden voor de goede werking

Voor de toepassing van artikel 47 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 stellen de lidstaten regels vast die garanderen dat de betrokken oppervlakten in een goede vegetatieve toestand worden gehouden, dat de toepassing van de in dat artikel bedoelde maatregel geen negatieve milieueffecten of negatieve fytosanitaire gevolgen zal hebben en dat de correcte uitvoering van de acties en handelingen kan worden gecontroleerd.

In verband met deze doelstellingen kunnen de lidstaten beperkingen ten aanzien van de maatregel opleggen op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria, waaronder de oogstperioden voor de verschillende wijnstokrassen, de risico's voor het milieu, de fytosanitaire risico's of de methode voor de uitvoering van de maatregel.

De lidstaten kunnen andere voorwaarden vaststellen voor de goede werking van de in artikel 47 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde maatregel.

Artikel 19

Subsidiabiliteitscriteria

De lidstaten onderzoeken de aanvraag op basis van de gegevens over de betrokken oppervlakte, de gemiddelde opbrengst en de toe te passen methode voor groen oogsten, alsmede over de wijndruivenrassen en de soort wijn die ermee wordt geproduceerd.

Artikel 20

Niet-subsidiabele handelingen

1.   Er wordt geen steun voor groen oogsten verleend indien de gewassen vóór de datum van het groen oogsten volledig of gedeeltelijk worden beschadigd, met name als gevolg van een in artikel 2, punt 9, van Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie (10) gedefinieerde natuurramp of als gevolg van in artikel 2, punt 16, van die verordening gedefinieerde ongunstige weersomstandigheden die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld.

2.   Bij volledige of gedeeltelijke beschadiging tussen het tijdstip waarop de steun voor groen oogsten is betaald en de oogstperiode, mag voor het inkomstenverlies geen financiële vergoeding in het kader van de oogstverzekering worden toegekend voor de oppervlakte waarvoor reeds steun is verleend.

Artikel 21

Groen oogsten op percelen voor de productie van wijn met een geografische aanduiding

De oppervlakte van een perceel waarvoor steun voor groen oogsten wordt verleend, wordt niet in aanmerking genomen bij de berekening van de maximumopbrengsten die zijn vastgesteld in de technische specificaties voor wijnen met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding.

Artikel 22

Looptijd van de steunverlening

Om in aanmerking te komen voor steun, mag hetzelfde perceel niet gedurende twee opeenvolgende jaren groen worden geoogst.

Artikel 23

Prioriteitscriteria

De lidstaten kunnen prioriteitscriteria vaststellen door deze in het steunprogramma aan te geven. Deze prioriteitscriteria moeten zijn gebaseerd op de specifieke strategie en de specifieke doelen die in het steunprogramma zijn vastgesteld, en moeten objectief en niet-discriminerend zijn.

AFDELING 4

Onderlinge fondsen

Artikel 24

Begunstigden

De begunstigden van de in artikel 48 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde steun zijn exploitanten als bedoeld in artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 436/2009 of producenten van producten als bedoeld in deel II van bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 1308/2013.

Artikel 25

Voorwaarden voor steunverlening

1.   Indien de in artikel 48 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde steun wordt gebruikt voor de financiering van de administratieve kosten van de oprichting van onderlinge fondsen, wordt deze steun beperkt tot de volgende percentages van de bijdrage die de producenten aan het onderlinge fonds betalen tijdens respectievelijk het eerste, het tweede en het derde jaar van de werking van dat fonds: 10 %, 8 % en 4 %.

2.   De lidstaten kunnen maximumbedragen vaststellen voor de steun die mag worden ontvangen voor de financiering van de administratieve kosten van de oprichting van onderlinge fondsen.

Artikel 26

Looptijd van de steunverlening

De steunperiode mag niet langer zijn dan drie jaar.

AFDELING 5

Oogstverzekeringen

Artikel 27

Begunstigden

1.   De begunstigden van de in artikel 49 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde steun zijn exploitanten als bedoeld in artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 436/2009.

2.   Exploitanten die de steun aanvragen, stellen hun verzekeringspolis ter beschikking van de nationale autoriteiten om de lidstaten in staat te stellen te voldoen aan de voorwaarde in artikel 49, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

Artikel 28

Betalingen aan begunstigden

1.   De lidstaten kunnen besluiten de in artikel 49, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde steun te betalen via als tussenpersoon optredende verzekeringsmaatschappijen op voorwaarde dat:

a)

de in artikel 49, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde voorwaarde is vervuld;

b)

het steunbedrag volledig aan de producent wordt doorbetaald;

c)

de verzekeringsmaatschappij de steun aan de producent betaalt, hetzij voordat zij het geld van de lidstaat ontvangt, hetzij via een verlaging van de verzekeringspremie, hetzij via een bank- of postgiro binnen 15 dagen nadat zij het geld van de lidstaat heeft ontvangen.

2.   Het gebruik van tussenpersonen mag de mededinging op de verzekeringsmarkt niet verstoren.

Artikel 29

Voorwaarden voor de goede werking

1.   Voor de toepassing van artikel 49 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 stellen de lidstaten voorwaarden voor de goede werking van de in dat artikel bedoelde maatregel vast, met inbegrip van voorwaarden om te waarborgen dat de steun de mededinging op de verzekeringsmarkt niet verstoort.

2.   De lidstaten stellen maximumbedragen vast voor de steun die mag worden ontvangen om te voldoen aan de voorwaarden in artikel 49, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013. De lidstaten kunnen het niveau van de steun vaststellen op basis van de gebruikelijke markttarieven en standaardveronderstellingen over inkomstenverlies. De lidstaten zien erop toe dat de berekeningen:

a)

alleen elementen bevatten die verifieerbaar zijn;

b)

zijn gebaseerd op cijfers die op een passende expertise berusten;

c)

gepaard gaan met informatie die de bron van de cijfers duidelijk aangeeft;

d)

rekening houden met, naargelang van het geval, de regionale of de plaatselijke terreingesteldheid.

Artikel 30

Gebruik van definities

Voor de toepassing van artikel 49 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 wordt verstaan onder „natuurrampen” natuurrampen als gedefinieerd in artikel 2, punt 9, van Verordening (EU) nr. 702/2014, en onder „ongunstige weersomstandigheden die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld” ongunstige weersomstandigheden die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld als gedefinieerd in artikel 2, punt 16, van die verordening.

Artikel 31

Prioriteitscriteria

De lidstaten kunnen prioriteitscriteria vaststellen door deze in het steunprogramma aan te geven. Deze prioriteitscriteria moeten zijn gebaseerd op de specifieke strategie en de specifieke doelen die in het steunprogramma zijn vastgesteld, en moeten objectief en niet-discriminerend zijn.

AFDELING 6

Investeringen

Artikel 32

Begunstigden

De begunstigden van de in artikel 50 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde steun zijn wijnondernemingen die de in deel II van bijlage VII bij die verordening bedoelde producten produceren of afzetten, wijnproducentenorganisaties, verenigingen van twee of meer producenten of brancheorganisaties.

Artikel 33

Subsidiabele handelingen en subsidiabele kosten

1.   Alleen de kosten van de volgende handelingen zijn subsidiabel:

a)

de bouw, verwerving, leasing of verbetering van onroerende goederen;

b)

de koop of huurkoop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa;

c)

algemene kosten in verband met de onder a) en b) bedoelde uitgaven, met name die voor het inschakelen van architecten, ingenieurs en adviseurs en voor het uitvoeren van haalbaarheidsstudies;

d)

de aankoop of ontwikkeling van computersoftware en de verwerving van octrooien, licenties en auteursrechten en de inschrijving van collectieve merken.

De kosten van de onder c) bedoelde haalbaarheidsstudies blijven subsidiabele uitgaven, zelfs wanneer, op basis van de bevindingen van die studies, geen uitgaven worden gedaan in het kader van punten a) en b).

2.   Andere dan de in lid 1, eerste alinea, onder a) en b), bedoelde kosten in verband met een leasingcontract, zoals de marge voor de leasinggever, kosten van de herfinanciering van rente, indirecte kosten en verzekeringspremies, worden niet als subsidiabel beschouwd.

3.   In afwijking van lid 1, eerste alinea, onder b), kunnen lidstaten, indien dat in hun steunprogramma naar behoren wordt gemotiveerd, voor kleine, middelgrote en micro-ondernemingen in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie (11) bepalen onder welke voorwaarden de kosten van de aankoop van tweedehandsuitrusting als subsidiabel kunnen worden beschouwd.

4.   Gewone vervangingsinvesteringen worden niet als subsidiabele kosten beschouwd.

Artikel 34

Verenigbaarheid en samenhang

Acties waarvoor steun op grond van artikel 45 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 wordt verleend, komen niet in aanmerking voor steun op grond van artikel 50 van die verordening.

Artikel 35

Subsidiabiliteitscriteria

De lidstaten toetsen een aanvraag aan de volgende criteria:

a)

de acties en de desbetreffende onderliggende handelingen zijn duidelijk omschreven, d.w.z. dat de investeringshandelingen worden beschreven en de geraamde kosten worden opgegeven;

b)

garanties dat de kosten van de voorgestelde actie de gebruikelijke markttarieven niet overschrijden;

c)

garanties dat de begunstigden toegang hebben tot voldoende technische en financiële middelen om te waarborgen dat de actie doeltreffend wordt uitgevoerd en dat de onderneming die de steun aanvraagt, zich niet in moeilijkheden bevindt als bedoeld in artikel 50, lid 2, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1308/2013;

d)

samenhang tussen voorgestelde strategieën en gestelde doelen en verwachte impact en slaagkans van de inspanningen om zowel de algehele prestatie van de verwerkings- en afzetvoorzieningen als de aanpassing van deze voorzieningen aan de marktvraag te verbeteren en het concurrentievermogen van deze voorzieningen te versterken.

Artikel 36

Prioriteitscriteria

1.   Na de aanvragen te hebben onderzocht, geven de lidstaten de voorkeur aan acties waarvan positieve effecten kunnen worden verwacht op het gebied van energiebesparingen, algemene energie-efficiëntie en ecologisch duurzame procedés.

2.   De lidstaten kunnen andere prioriteitscriteria vaststellen door deze in het steunprogramma aan te geven. Deze prioriteitscriteria moeten zijn gebaseerd op de specifieke strategie en de specifieke doelen die in het steunprogramma zijn vastgesteld, en moeten objectief en niet-discriminerend zijn.

AFDELING 7

Innovatie in de wijnsector

Artikel 37

Begunstigden

1.   De begunstigden van de in artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde steun zijn wijnondernemingen die de in deel II van bijlage VII bij die verordening bedoelde producten produceren of afzetten, wijnproducentenorganisaties en tijdelijke of permanente verenigingen van twee of meer producenten.

2.   Centra voor onderzoek en ontwikkeling kunnen deelnemen aan de actie van de begunstigden. Bij de actie kunnen brancheorganisaties betrokken zijn.

Artikel 38

Subsidiabele handelingen en subsidiabele kosten

1.   De acties en de desbetreffende onderliggende handelingen waarvoor de in artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde steun wordt toegepast, hebben betrekking op materiële en immateriële investeringen, onder meer voor kennisoverdracht met het oog op de ontwikkeling van:

a)

nieuwe producten die verband houden met de wijnsector of bijproducten van wijn;

b)

nieuwe procedés en technologieën die nodig zijn voor de ontwikkeling van wijnbouwproducten;

c)

andere investeringen die waarde toevoegen aan om het even welk stadium van de bevoorradingsketen.

2.   Subsidiabel zijn onder meer kosten van proefprojecten, voorbereidende werkzaamheden in de vorm van het ontwerpen, verder ontwikkelen en testen van een product, een procedé of een technologie en de daarmee verband houdende materiële en/of immateriële investeringen, die plaatsvinden in de stadia voordat de nieuw ontwikkelde producten, procedés en technologieën voor commerciële doeleinden worden gebruikt.

3.   Gewone vervangingsinvesteringen worden niet als subsidiabele kosten beschouwd.

Artikel 39

Subsidiabiliteitscriteria

De lidstaten toetsen een aanvraag aan de volgende criteria:

a)

de acties en de desbetreffende onderliggende handelingen zijn duidelijk omschreven, d.w.z. dat de investeringshandelingen worden beschreven en de geraamde kosten worden opgegeven;

b)

garanties dat de kosten van de voorgestelde actie de gebruikelijke markttarieven niet overschrijden;

c)

garanties dat de begunstigden toegang hebben tot voldoende technische en financiële middelen om te waarborgen dat de actie doeltreffend wordt uitgevoerd;

d)

samenhang tussen voorgestelde strategieën en gestelde doelen en verwachte impact en slaagkans van de inspanningen om zowel de algehele prestatie van de verwerkings- en afzetvoorzieningen als de aanpassing van deze voorzieningen aan de marktvraag te verbeteren en het concurrentievermogen van deze voorzieningen te versterken.

Artikel 40

Prioriteitscriteria

1.   Na de aanvragen te hebben onderzocht, geven de lidstaten de voorkeur aan acties:

a)

waarvan positieve effecten kunnen worden verwacht op het gebied van energiebesparingen, algemene energie-efficiëntie en ecologisch duurzame procedés;

b)

die een element van kennisoverdracht bevatten;

c)

die garant staat voor de deelname van centra voor onderzoek en ontwikkeling.

2.   De lidstaten kunnen andere prioriteitscriteria vaststellen door deze in het steunprogramma aan te geven. Deze prioriteitscriteria moeten zijn gebaseerd op de specifieke strategie en de specifieke doelen die in het steunprogramma zijn vastgesteld, en moeten objectief en niet-discriminerend zijn.

AFDELING 8

Distillatie van bijproducten

Artikel 41

Begunstigden

De begunstigden van de in artikel 52 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde steun zijn distilleerders van bijproducten van de wijnbereiding.

De betrokken lidstaten kunnen een regeling invoeren waarbij de distilleerders volgens een door hen vastgestelde procedure vrijwillig worden gecertificeerd.

Artikel 42

Doel van de steun

1.   De in artikel 52 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde steun wordt betaald aan distilleerders die de voor distillatie geleverde bijproducten verwerken tot alcohol met een alcoholvolumegehalte van ten minste 92 % die uitsluitend bestemd is om voor industriële of energiedoeleinden te worden gebruikt.

De eerste alinea staat niet in de weg van de verdere verwerking van de verkregen alcohol, op basis waarvan het steunbedrag overeenkomstig artikel 18 van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1150 wordt berekend, teneinde te voldoen aan de in artikel 52, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde vereiste betreffende het exclusieve gebruik voor industriële of energiedoeleinden.

2.   De steun omvat een bedrag dat dient om de kosten van de inzameling van de betrokken producten, die van de distilleerder naar de producent moeten worden gebracht, te vergoeden voor zover die kosten door de producent worden gedragen.

HOOFDSTUK III

GEMEENSCHAPPELIJKE VOORSCHRIFTEN

Artikel 43

Verbod op dubbele financiering

De lidstaten nemen in hun nationale steunprogramma duidelijke afbakeningscriteria op om te waarborgen dat geen steun op grond van artikelen 45, 46, 48, 49, 50 en 51 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 wordt verleend voor acties of handelingen die steun ontvangen op grond van andere instrumenten van de Unie.

Artikel 44

Subsidiabele kosten en vergoedingsvoorschriften voor de herstructurering en omschakeling van wijngaarden en voor groen oogsten

1.   De lidstaten stellen door middel van voorschriften vast welke acties of handelingen en desbetreffende kosten op het gebied van herstructurering en omschakeling van wijngaarden en groen oogsten subsidiabel zijn. Deze voorschriften moeten ervoor zorgen dat de in artikel 46, lid 1, en artikel 47, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde doelstellingen van de maatregelen worden gehaald.

Deze voorschriften voorzien met name in de betaling van de steun, hetzij op basis van standaardschalen van eenheidskosten berekend overeenkomstig artikel 24 van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1150, hetzij op basis van door de begunstigden in te dienen bewijsstukken.

In het laatstbedoelde geval stellen de lidstaten maximale steunniveaus vast met vaste parameters voor elke handeling. Deze niveaus worden toegepast op de voorwaarden van de aanvraag teneinde het maximale subsidiabele bedrag te bepalen voor elke handeling die deel uitmaakt van de actie waarvoor de aanvraag is ingediend. De verleende steun wordt gebaseerd op het laagste van de twee resulterende bedragen, d.w.z. het maximale subsidiabele bedrag en het uit de bewijsstukken voortvloeiende bedrag.

Het maximale steunniveau wordt gebaseerd op de gebruikelijke markttarieven.

De uit de bewijsstukken voortvloeiende kosten worden berekend aan de hand van de boekhoudbeginselen, -regels en -methoden van de lidstaat waar de begunstigde is gevestigd.

2.   De lidstaten stellen het niveau van de vergoeding voor het in artikel 46, lid 4, onder a), en artikel 47, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde inkomstenverlies vast aan de hand van standaardveronderstellingen over inkomstenverlies, met inachtneming van artikel 46, lid 5, en artikel 47, lid 4, van die verordening.

3.   Indien de standaardschalen van eenheidskosten worden bepaald op basis van de beplante oppervlakte, wordt die oppervlakte gemeten overeenkomstig artikel 44 van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1150.

Artikel 45

Bijdragen in natura voor de herstructurering en omschakeling van wijngaarden en voor groen oogsten

1.   Bijdragen in natura in de vorm van werk waarvoor geen door facturen of documenten met gelijkwaardige bewijskracht gestaafde contante betalingen zijn verricht, kunnen subsidiabel zijn op grond van artikelen 46 en 47 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 op voorwaarde dat het steunprogramma daarin voorziet.

2.   Met het oog op de berekening van het steunbedrag voor bijdragen in natura:

a)

worden de bijdragen in natura opgenomen in de standaardschalen van eenheidskosten, als berekend overeenkomstig artikel 24 van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1150, indien een lidstaat opteert voor de vereenvoudigde optie voor de vergoeding van kosten, of

b)

wordt de waarde van het geleverde werk bepaald aan de hand van de werkelijke werktijd en het niveau van de beloning voor soortgelijk werk, indien een lidstaat ervoor opteert de steun voor acties op het gebied van herstructurering en groen oogsten te betalen op basis van door de begunstigde in te dienen bewijsstukken.

3.   Indien het steunbedrag voor bijdragen in natura wordt berekend op grond van lid 2, onder b), moet aan de volgende criteria worden voldaan:

a)

de voor de actie betaalde steun die bijdragen in natura omvat, is aan het einde van de actie niet hoger dan de totale subsidiabele uitgaven, exclusief bijdragen in natura;

b)

de aan bijdragen in natura toegekende waarde is niet hoger dan de kosten die op de desbetreffende markt als algemeen aanvaard worden beschouwd;

c)

de waarde en de verstrekking van de bijdrage in natura kunnen onafhankelijk worden beoordeeld en geverifieerd.

Het onder a), bedoelde criterium is niet van toepassing op acties waarvoor op grond van artikel 47 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 steun wordt verleend en waarvoor de enige kosten bestaan in het werk dat als bijdrage in natura wordt geleverd.

Artikel 46

Subsidiabiliteit van personeelskosten

1.   Personeelskosten die de begunstigde van de in artikel 45 of artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde steun maakt in verband met de voorbereiding, uitvoering of follow-up, inclusief evaluatie, van de actie waarvoor die steun wordt verleend, worden als subsidiabel beschouwd.

Deze personeelskosten omvatten onder meer kosten van het personeel dat de begunstigde specifiek naar aanleiding van de afzetbevorderings- of innovatieactie aanwerft, alsmede de kosten voor het deel van de werkuren dat het vaste personeel van de begunstigde aan de afzetbevorderings- of innovatieactie besteedt.

2.   In voorkomend geval legt de begunstigde bewijsstukken over met daarin nadere informatie over het werk dat daadwerkelijk aan de specifieke actie of aan elke onderliggende handeling is besteed.

3.   Om de personeelskosten te bepalen die verband houden met de uitvoering van een actie door het vaste personeel van de begunstigde, mag het uurtarief worden berekend door de meest recente met documenten gestaafde jaarlijkse bruto arbeidskosten van de specifieke werknemers die aan de uitvoering van actie hebben gewerkt, te delen door 1 720 uren.

Artikel 47

Subsidiabiliteit van administratieve kosten

1.   Administratieve kosten die de begunstigde van de in artikel 45 of artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde steun maakt in verband met de voorbereiding, uitvoering of follow-up van de actie of onderliggende handeling waarvoor die steun wordt verleend, worden als subsidiabel beschouwd.

Voor de toepassing van artikel 45 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 worden de kosten van externe audits als subsidiabel beschouwd indien deze audits worden verricht door een onafhankelijke en gekwalificeerde externe instantie.

2.   De in lid 1 bedoelde administratieve kosten worden als subsidiabel beschouwd indien deze niet meer bedragen dan 4 % van de totale subsidiabele kosten voor de uitvoering van de actie.

3.   De lidstaten kunnen beslissen of de in lid 1 bedoelde administratieve kosten subsidiabel zijn op basis van een forfaitair bedrag, dan wel op basis van daadwerkelijke kosten die worden vastgesteld aan de hand van door de begunstigden over te leggen bewijsstukken. In het laatste geval worden deze kosten berekend aan de hand van de boekhoudbeginselen, -regels en -methoden van de lidstaat waar de begunstigde is gevestigd.

Artikel 48

Subsidiabiliteit van belasting over de toegevoegde waarde

1.   De belasting over de toegevoegde waarde (btw) is niet subsidiabel, behalve wanneer deze niet-terugvorderbaar is krachtens de nationale btw-wetgeving en werkelijk en definitief wordt gedragen door andere begunstigden dan niet-belastingsplichtigen in de zin van artikel 13, lid 1, eerste alinea, van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad (12).

2.   Niet-terugvorderbare btw is slechts subsidiabel indien een accountant of een met de wettelijke controle belaste accountant van de begunstigde aantoont dat het betaalde bedrag niet is teruggevorderd en als verplichting in de boekhouding van de begunstigde is opgenomen.

Artikel 49

Voorschotten

De lidstaten kunnen de steun voor een bepaalde actie of een afzonderlijke handeling waarvoor steun is aangevraagd op grond van artikelen 45, 46, 50, 51 en 52 van Verordening (EU) nr. 1308/2013, vooraf betalen aan de begunstigde op voorwaarde dat deze begunstigde een adequate zekerheid heeft gesteld.

Artikel 50

Uitsluiting

Er wordt geen steun verleend aan producenten met onrechtmatige aanplant of met oppervlakten die zonder vergunning met wijnstokken zijn beplant, als bedoeld in respectievelijk de artikelen 85 bis en 85 ter van Verordening (EG) nr. 1234/2007 en artikel 71 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

Artikel 51

Meldingen

De lidstaten doen aan de Commissie melding van de uitvoering van hun steunprogramma, de verleende staatssteun en de steun die vooraf aan begunstigden is betaald in het kader van hoofdstuk III van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1150.

Als een lidstaat nalaat een melding te doen die vereist is op grond van de onderhavige verordening of als de melding niet juist blijkt te zijn in het licht van de objectieve gegevens waarover de Commissie beschikt, kan de Commissie de in artikel 17 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde maandelijkse betalingen gedeeltelijk of volledig schorsen voor de wijnsector totdat de melding op correcte wijze is verricht.

HOOFDSTUK IV

FINANCIEEL BEHEER

Artikel 52

Betaling aan begunstigden

1.   Betalingen in het kader van deel II, titel I, hoofdstuk II, afdeling 4, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 worden volledig aan de begunstigden uitgekeerd, onverminderd artikel 28 van de onderhavige verordening.

2.   Onverminderd artikel 49 worden de in lid 1 bedoelde betalingen vooraf gecontroleerd overeenkomstig artikel 54, lid 1.

Artikel 53

Wijzigingen van acties van begunstigden

1.   De lidstaten kunnen voorschriften vaststellen inzake wijzigingen van de acties die door de begunstigden worden ingediend en door de bevoegde autoriteiten worden goedgekeurd.

Voordat de aanvraag voor de eindbetaling wordt ingediend en alleszins voordat de aan de eindbetaling voorafgaande controle ter plaatse plaatsvindt, krijgt een begunstigde de gelegenheid om wijzigingen aan de oorspronkelijk goedgekeurde actie aan te brengen, op voorwaarde dat deze wijzigingen de doelstellingen van de gehele actie niet ondermijnen, naar behoren worden gemotiveerd, binnen de door de nationale autoriteiten gestelde termijn worden gemeld en door deze autoriteiten worden goedgekeurd.

2.   De lidstaten mogen toestaan dat kleine wijzigingen die binnen de grenzen van het oorspronkelijk goedgekeurde bedrag van de subsidiabele steun blijven, zonder voorafgaande goedkeuring worden aangebracht, op voorwaarde dat deze wijzigingen geen invloed hebben op de subsidiabiliteit van om het even welk deel van de actie, noch op de algemene doelstellingen ervan.

De lidstaten mogen met name toestemming geven voor financiële overdrachten tussen de handelingen die onder een reeds goedgekeurde actie vallen, op voorwaarde dat de overdrachten niet meer dan 20 % van de oorspronkelijk voor elke handeling goedgekeurde bedragen belopen en dat het totale bedrag van de goedgekeurde steun voor de actie niet wordt overschreden.

De lidstaten mogen in hun steunprogramma bepalen welke andere kleine wijzigingen zonder voorafgaande goedkeuring mogen worden aangebracht.

Artikel 54

Algemene beginselen

1.   Onverminderd artikel 49 wordt de steun betaald zodra vaststaat dat, naargelang van de keuze die de lidstaat voor het beheer van de betrokken steunmaatregel heeft gemaakt, een gehele actie dan wel alle afzonderlijke handelingen die deel uitmaken van de gehele actie waarvoor steun is aangevraagd, volledig werd(en) uitgevoerd en onderworpen aan administratieve controles en, in voorkomend geval, controles ter plaatse overeenkomstig hoofdstuk IV, deel 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1150.

2.   Hoewel de steun normaliter pas na uitvoering van de gehele actie mag worden betaald, is betaling van de steun voor uitgevoerde afzonderlijke handelingen toegestaan als uit controles blijkt dat de resterende handelingen niet konden worden uitgevoerd wegens overmacht of uitzonderlijke omstandigheden in de zin van artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1306/2013.

3.   Indien bij controles blijkt dat de gehele actie waarvoor steun is aangevraagd, niet volledig is uitgevoerd om andere redenen dan overmacht of uitzonderlijke omstandigheden in de zin van artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1306/2013, en als er steun is betaald na afzonderlijke handelingen die deel uitmaken van de gehele actie waarvoor steun is aangevraagd, vorderen de lidstaten de betaalde steun terug.

In dergelijke gevallen mogen de lidstaten beslissen een sanctie toe te passen indien een voorschot is betaald.

4.   Leden 1 en 3 zijn niet van toepassing als acties die steun ontvangen in het kader van artikelen 46 en 47 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 niet op de volledige oppervlakte waarvoor steun is aangevraagd, worden uitgevoerd.

In die gevallen betalen de lidstaten het bedrag dat overeenstemt met het deel van de actie dat is uitgevoerd of, in het geval van vooraf verrichte betalingen, vorderen zij het bedrag terug dat is betaald voor het niet uitgevoerde deel.

Het steunbedrag wordt berekend op basis van het verschil tussen de oppervlakte die is goedgekeurd na administratieve controles van de steunaanvraag of die is gewijzigd overeenkomstig artikel 53 van de onderhavige verordening, en de oppervlakte waar de actie daadwerkelijk is uitgevoerd, als vastgesteld aan de hand van controles ter plaatse na de uitvoering.

Als het verschil niet meer dan 20 % bedraagt, wordt de steun berekend op basis van de oppervlakte die is vastgesteld aan de hand van controles ter plaatse na de uitvoering.

Bedraagt het verschil meer dan 20 % maar niet meer dan 50 %, dan wordt de steun berekend op basis van de oppervlakte als vastgesteld aan de hand van controles ter plaatse na de uitvoering en verminderd met tweemaal het geconstateerde verschil.

Bedraagt het verschil meer dan 50 %, dan wordt voor de betrokken actie geen steun verleend.

Artikel 55

Standaardschalen van eenheidskosten en controlemethoden

Voor de toepassing van de artikelen 46 en 47 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 gelden de volgende regels:

a)

indien het steunbedrag wordt berekend aan de hand van standaardschalen van eenheidskosten op basis van een eenheid voor de meting van de oppervlakte, stemt het bedrag overeen met de daadwerkelijke oppervlakte als gemeten volgens artikel 44 van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1150;

b)

indien lidstaten beslissen het steunbedrag te berekenen aan de hand van standaardschalen van eenheidskosten op basis van andere meeteenheden of op basis van de daadwerkelijke kosten die voortvloeien uit de bewijsstukken die de begunstigden overeenkomstig artikel 44, lid 1, van de onderhavige verordening moeten overleggen, stellen zij voorschriften vast inzake adequate controlemethoden om te bepalen in hoeverre de actie daadwerkelijk is uitgevoerd.

Artikel 56

Overmacht en uitzonderlijke omstandigheden

Sancties die op grond van deel II, titel I, hoofdstuk II, afdeling 4, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 of op grond van de onderhavige verordening moeten worden opgelegd, worden niet toegepast in geval van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden of in andere gevallen als bedoeld in artikel 64, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1306/2013.

HOOFDSTUK V

WIJZIGINGEN EN OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 57

Wijziging van Verordening (EG) nr. 555/2008

Verordening (EG) nr. 555/2008 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1, eerste alinea, wordt het bepaalde onder a), d) en f) geschrapt;

b)

lid 3 wordt geschrapt.

2)

De artikelen 2 tot en met 20 quater worden geschrapt.

3)

Artikel 23, lid 3, wordt geschrapt.

4)

De artikelen 24 tot en met 37 ter worden geschrapt.

5)

Artikel 60 wordt geschrapt.

6)

De artikelen 62, 63 en 64 worden geschrapt.

7)

Artikel 65, leden 1 tot en met 4, worden geschrapt.

8)

Artikel 66 wordt geschrapt.

9)

De artikelen 75 tot en met 82 worden geschrapt.

10)

De artikelen 96 en 97 worden geschrapt.

11)

De bijlagen I tot en met VIII quater worden geschrapt.

Artikel 58

Overgangsbepalingen

1.   De bepalingen van Verordening (EG) nr. 555/2008 die op grond van artikel 57 van de onderhavige verordening worden geschrapt, blijven van toepassing op de acties die vóór de datum van inwerkingtreding van de onderhavige verordening bij de bevoegde autoriteiten zijn ingediend.

2.   De lidstaten zien erop toe dat de acties waarop de ter zake relevante bepalingen van Verordening (EG) nr. 555/2008 overeenkomstig lid 1 van toepassing blijven, duidelijk worden geïdentificeerd via hun beheers- en controlesysteem.

Artikel 59

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 april 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549.

(3)  Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (integrale-GMO-verordening) (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).

(4)  Verordening (EG) nr. 555/2008 van de Commissie van 27 juni 2008 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 479/2008 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt, wat betreft de steunprogramma's, de handel met derde landen, het productiepotentieel en de controles in de wijnsector (PB L 170 van 30.6.2008, blz. 1).

(5)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1150 van de Commissie van 15 april 2016 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, wat de nationale steunprogramma's in de wijnsector betreft (zie bladzijde 23 van dit Publicatieblad).

(6)  Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).

(7)  Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114).

(8)  Verordening (EG) nr. 436/2009 van de Commissie van 26 mei 2009 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 479/2008 van de Raad met betrekking tot het wijnbouwkadaster, de verplichte opgaven en de samenstelling van gegevens voor het volgen van de markt, de begeleidende documenten voor het vervoer van producten en de bij te houden registers in de wijnsector (PB L 128 van 27.5.2009, blz. 15).

(9)  Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1).

(10)  Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in de plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB L 193 van 1.7.2014, blz. 1).

(11)  Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).

(12)  Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1).


15.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 190/23


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1150 VAN DE COMMISSIE

van 15 april 2016

tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, wat de nationale steunprogramma's in de wijnsector betreft

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 54,

Gezien Verordening (EU) Nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (2), en met name artikel 62, lid 2, onder a) tot en met d), en artikel 63, lid 5, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (3) is ingetrokken en vervangen door Verordening (EU) nr. 1308/2013. Deel II, titel I, hoofdstuk II, afdeling 4, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bevat voorschriften over nationale steunprogramma's in de wijnsector en machtigt de Commissie tot het vaststellen van gedelegeerde en uitvoeringshandelingen in dat verband. Met het oog op een soepele werking van de steunprogramma's voor wijn in het nieuwe rechtskader moeten bepaalde regels middels dergelijke handelingen worden vastgesteld. Die handelingen moeten in de plaats komen van de desbetreffende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 555/2008 van de Commissie (4), die zijn geschrapt bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149 van de Commissie (5).

(2)

Er moet een procedure voor het indienen van nationale steunprogramma's worden vastgesteld. Voorts moet een procedure worden vastgesteld voor het aanbrengen van wijzigingen in de steunprogramma's, zodat de Commissie in kennis kan worden gesteld van aangepaste programma's waarin rekening wordt gehouden met nieuwe omstandigheden die niet van tevoren konden worden voorzien. Voor al die wijzigingen moeten bepaalde grenzen en voorwaarden worden vastgesteld om te garanderen dat de steunprogramma's hun algemene doelstellingen behouden en aan de wetgeving van de Unie voldoen.

(3)

Omwille van de consistentie en het vlotte beheer van de verschillende steunmaatregelen moeten voorschriften inzake de minimuminhoud en het format van de steunprogramma's worden vastgesteld. Krachtens artikel 41, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 kunnen de lidstaten zelf bepalen op welk geografisch niveau het steunprogramma het meest adequaat wordt vastgesteld. Aangezien de lidstaten verantwoordelijk zijn voor het indienen en het wijzigen van de steunprogramma's, moeten zij erop toezien dat de nationale programma's de voorgeschreven minimuminhoud bevatten en binnen de gestelde termijnen kunnen worden ingediend.

(4)

Om ervoor te zorgen dat in het kader van alle steunprogramma's over de hele Unie de maatregelen op uniforme wijze worden toegepast en de steunaanvragen op uniforme wijze worden onderzocht, moeten criteria voor de aanvraagprocedure in de lidstaat worden vastgesteld.

(5)

Met het oog op synergieën moeten de lidstaten de gelegenheid krijgen om gezamenlijke afzetbevorderings- en voorlichtingscampagnes op te zetten.

(6)

Wat de toepassing van de maatregel groen oogsten en de berekening van de vergoeding voor de begunstigden betreft, moeten de lidstaten voorschriften vaststellen die garanderen dat deze vorm van steun geen permanent alternatief wordt voor het normaal op de markt brengen van de producten. Met name moet de lidstaat zelf kunnen bepalen tegen welke datum de producenten de acties moeten afronden, zodanig dat zij, gelet op de tijdsdruk en de nabijheid van de oogstperiode, voldoende tijd zullen hebben om de nodige controles vóór de betaling te verrichten en om onrijpe druiventrossen volledig te vernietigen of te verwijderen, waardoor de opbrengst van de betrokken oppervlakte tot nul wordt teruggebracht.

(7)

Met het oog op het monitoren van de toepassing van deel II, titel I, hoofdstuk II, afdeling 4, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 moeten de ter zake relevante gegevens inzake de ramingen voor de steunprogramma's en de uitvoering van deze programma's jaarlijks ter beschikking van de Commissie worden gesteld. In dit verband moet worden bepaald welke gegevens in de verslagen en evaluaties over de steunprogramma's moeten worden opgenomen om de efficiëntie en de doeltreffendheid ervan te kunnen beoordelen.

(8)

Om de Commissie in staat te stellen tot het monitoren van eventuele staatssteunbedragen en voorschotten die aan begunstigden zijn verleend voor acties in het kader van bepaalde maatregelen van de steunprogramma's, moet worden gespecificeerd welke gegevens de lidstaten in dit verband aan de Commissie moeten melden. Omwille van de kostenefficiëntie moet echter een drempelwaarde worden vastgesteld bij onderschrijding waarvan lidstaten begunstigden kunnen vrijstellen van de verplichting jaarlijks gegevens te verstrekken over het gebruik en het saldo van de ontvangen voorschotbetalingen.

(9)

Voor de goede werking van de steunmaatregelen moet worden bepaald dat de lidstaten al hun meldingen aan de Commissie moeten doen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 792/2009 van de Commissie (6). Om te garanderen dat de middelen van de begroting van de Unie op een billijke en verifieerbare wijze worden besteed, moeten aan de niet-naleving van de meldingsvoorschriften financiële gevolgen worden verbonden. Naast de bij de onderhavige verordening vastgestelde specifieke bepalingen moeten ook de algemene bepalingen inzake de begrotingsdiscipline gelden, en met name die betreffende onvolledige of onjuiste aangiften door de lidstaten.

(10)

Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van alle maatregelen in alle lidstaten te waarborgen, moeten bepalingen worden vastgesteld inzake de selectieprocedure, onder meer betreffende de toepassing van subsidiabiliteits- en prioriteitscriteria, alsmede inzake de methode voor het uitsluiten van niet-subsidiabele aanvragen en aanvragen die een bepaalde drempel niet halen, met name voor het geval begrotingsbeperkingen gelden. De lidstaten moeten vrij kunnen bepalen hoe elk prioriteitscriterium wordt gewogen en of een drempel moet worden vastgesteld zelfs indien er voldoende begrotingsmiddelen beschikbaar zijn.

(11)

Omwille van de rechtszekerheid moet deze verordening de lidstaten een kader ter hand stellen voor een vereenvoudigde vergoeding van kosten. Dat kader moet voorschriften bevatten inzake de berekening van standaardschalen van eenheidskosten en bijdragen in natura, en inzake de periodieke toetsing en eventuele aanpassing van de standaardschalen. Deze regels moeten ervoor zorgen dat de standaardschalen van eenheidskosten objectief worden berekend en worden bijgewerkt.

(12)

Om de belangen van de begunstigden te beschermen, met name wanneer deze een vergoeding voor het aanhouden van een zekerheid betalen, moet, met het oog op een gezond financieel beheer, een redelijke termijn worden vastgesteld waarin de betalingsaanvragen worden geverifieerd en het daadwerkelijke steunbedrag wordt bepaald — hetgeen een voorwaarde is voor het vrijgeven van de zekerheid in gevallen waarin een voorschot is betaald.

(13)

Met het oog op een doeltreffende toepassing van het verbod op dubbele financiering, moet een efficiënt controlesysteem voorhanden zijn om te garanderen dat een handeling of een actie waarvoor een begunstigde financiering uit hoofde van het steunprogramma ontvangt, niet ook wordt gefinancierd uit hoofde van een ander Fonds.

(14)

Met het oog op de billijke behandeling van de producenten, moeten bepalingen worden vastgesteld voor het oplossen van gevallen waarin zich kennelijke fouten hebben voorgedaan.

(15)

Er moeten voorschriften worden vastgesteld betreffende de controles die nodig zijn om een correcte toepassing van de steunprogramma's te garanderen, en betreffende adequate sancties tegen geconstateerde onregelmatigheden. Deze voorschriften moeten betrekking hebben op specifieke controles en sancties op Unieniveau en op aanvullende nationale controles en sancties. De controles en de sancties moeten ontradend, doeltreffend en evenredig zijn.

(16)

De lidstaten moeten erop toezien dat de instanties die bevoegd zijn voor de controles in verband met de steunmaatregelen in de wijnsector, hun werk op doeltreffende wijze verrichten. Met het oog daarop moeten zij in gevallen waarin verschillende instanties bevoegd zijn, de desbetreffende werkzaamheden coördineren en moeten zij een instantie aanwijzen die verantwoordelijk is voor de contacten tussen die instanties en met de Commissie.

(17)

Met het oog op de doeltreffendheid van de vereiste controles moeten de lidstaten ervoor zorgen dat het personeel van de bevoegde instanties over adequate onderzoeksbevoegdheden beschikt om de naleving van de voorschriften te garanderen, en moeten zij erop toezien dat de personen die worden gecontroleerd, de uitvoering van die controles niet belemmeren.

(18)

Er moeten bepalingen worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat onverschuldigd betaalde bedragen met rente worden teruggevorderd en dat onregelmatigheden aan de Commissie worden gemeld.

(19)

Wat de maatregel voorlichting en afzetbevordering betreft, is uit de ervaring gebleken dat het aantal geselecteerde acties dat door de bevoegde autoriteiten moet worden gecontroleerd, fors toeneemt en dat dit tot een aanzienlijke administratieve belasting leidt. Met het oog op de vereenvoudiging van deze controles moeten de lidstaten de mogelijkheid krijgen om ter staving van betalingsaanvragen voor grote projecten auditcertificaten over te leggen die dienstdoen als basis voor het uitvoeren van de administratieve controles en de controles ter plaatse. Voorts moet worden verduidelijkt dat in het buitenland geen controles ter plaatse moeten worden uitgevoerd en dat deze kunnen worden beperkt tot het toetsen van steekproeven van de ingediende of in de auditcertificaten opgesomde documenten aan de boekhoudregisters en, waar mogelijk, andere bewijsstukken.

(20)

Wat acties voor de herstructurering en de omschakeling van wijngaarden betreft, moet worden bepaald dat voor en na de uitvoering van elke afzonderlijke actie systematisch controles moeten plaatsvinden, en moet worden vastgesteld wanneer en onder welke voorwaarden die controles via teledetectie of op basis van een steekproef mogen worden verricht.

(21)

Wat acties voor groen oogsten betreft, moet worden bepaald dat de betrokken oppervlakten na uitvoering van de acties systematisch ter plaatse worden geverifieerd, teneinde te waarborgen dat de onrijpe druiventrossen volledig zijn vernietigd of verwijderd, waardoor de opbrengst van de betrokken oppervlakte tot nul wordt teruggebracht. In dit verband moet tevens worden geverifieerd dat de fytosanitaire voorschriften en de milieuvoorschriften in acht zijn genomen. Met het oog op de doeltreffende uitvoering mag de vergoeding pas worden betaald nadat is gecontroleerd dat het groen oogsten werkelijk heeft plaatsgevonden, en mogen geen voorschotten worden toegekend.

(22)

Om te komen tot een meer uniforme basis voor de betaling van de steun in het kader van de maatregelen op het gebied van herstructurering en groen oogsten, moeten voorschriften worden vastgesteld inzake het opmeten van de oppervlakten, met name om te bepalen wat onder de met wijnstokken beplante oppervlakte wordt verstaan wanneer de steun wordt betaald op basis van oppervlaktegebaseerde standaardschalen van eenheidskosten.

(23)

Wat de maatregel distillatie van bijproducten betreft, moeten de lidstaten alle maatregelen nemen die nodig zijn om de naleving van de voorwaarden en beperkingen voor de betaling van de steun te verifiëren.

(24)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

PROCEDURE VOOR DE INDIENING EN DE WIJZIGING VAN DE STEUNPROGRAMMA'S

Artikel 1

Programmeringsperiode en kennisgeving van de ter zake relevante nationale wetgeving

1.   Het ontwerpsteunprogramma als bedoeld in artikel 41, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013, heeft betrekking op de vijf begrotingsjaren 2014 tot en met 2018.

2.   De lidstaten stellen de Commissie in kennis van hun wetgeving met betrekking tot de in lid 1 bedoelde steunprogramma's, zodra die wetgeving is goedgekeurd of gewijzigd.

Artikel 2

Wijziging van de steunprogramma's

1.   Per begrotingsjaar mogen ten hoogste tweemaal wijzigingen in de toepasselijke steunprogramma's als bedoeld in artikel 41, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1308/2013, worden ingediend, uiterlijk op 1 maart en 30 juni.

Deze termijnen gelden echter niet in het geval van noodmaatregelen wegens natuurrampen in de zin van artikel 2, punt 9, van Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie (7) of wegens ongunstige weersomstandigheden die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld in de zin van artikel 2, punt 16, van die verordening, of wegens andere uitzonderlijke omstandigheden.

2.   De in lid 1 bedoelde wijzigingen worden aangegeven in het steunprogramma dat aan de hand van het model in bijlage I bij de Commissie wordt ingediend onder vermelding van:

a)

de redenen voor de voorgestelde wijzigingen;

b)

een bijgewerkte versie van het financiële overzicht — aan de hand van het model in bijlage II — wanneer de wijzigingen van het steunprogramma een herziening van de financiële toewijzing met zich brengen.

Artikel 3

Inhoud van de steunprogramma's

Het steunprogramma omvat:

a)

voor elke specifieke steunmaatregel als vastgesteld in de artikelen 45 tot en met 52 van Verordening (EU) nr. 1308/2013:

i)

een beschrijving van de voorgestelde strategie en de gekwantificeerde doelstellingen;

ii)

de natuurlijke personen en rechtspersonen die aanvragen mogen indienen;

iii)

de aanvraagprocedure;

iv)

de subsidiabiliteitscriteria;

v)

de subsidiabele en de niet-subsidiabele kosten;

vi)

in voorkomend geval, of wordt gebruikgemaakt van standaardschalen van eenheidskosten of bijdragen in natura, en zo ja, de informatie over de wijze van berekening en jaarlijkse aanpassing;

vii)

in voorkomend geval, de prioriteitscriteria en de respectieve weging;

viii)

de selectieprocedure;

ix)

de termijnen voor betaling aan de begunstigden;

x)

in voorkomend geval, of voorschotten mogen worden toegekend, het maximumniveau en de voorwaarden;

xi)

in voorkomend geval, nadere gegevens over de afbakening ten opzichte van andere Unie- of nationale regelingen en over het verificatiesysteem dat wordt toegepast om dubbele financiering te voorkomen;

xii)

in voorkomend geval, of staatssteun wordt verleend;

b)

de resultaten van het gepleegde overleg;

c)

de globale strategie;

d)

een beoordeling van de verwachte technische, economische, maatschappelijke en milieueffecten;

e)

een tijdschema voor de uitvoering van de maatregelen;

f)

een algemeen financieel overzicht conform bijlage II bij de onderhavige verordening;

g)

de criteria en andere kwantitatieve indicatoren voor monitoring en evaluatie;

h)

de maatregelen die zijn getroffen om de correcte en doeltreffende uitvoering van het programma te garanderen;

i)

de naam en het adres van de bevoegde autoriteiten en instanties die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het programma;

j)

de internetsite waar de nationale wetgeving inzake het steunprogramma openbaar beschikbaar is.

HOOFDSTUK II

BEPALINGEN INZAKE SPECIFIEKE STEUNMAATREGELEN

AFDELING 1

Afzetbevordering

Onderafdeling 1

Voorlichting in de lidstaten

Artikel 4

Aanvraagprocedure

1.   Met betrekking tot de in artikel 45, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde steun stellen de lidstaten voorschriften voor de aanvraagprocedure en de procedure voor eventuele verlenging van de steunverlening, als bedoeld in artikel 4 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149, vast, onder meer inzake:

a)

de rechtspersonen die aanvragen kunnen indienen overeenkomstig artikel 3 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149;

b)

de indiening en selectie van aanvragen, ten minste wat betreft de termijnen voor de indiening van de aanvragen, voor het onderzoek van de aanvragen en voor de mededeling van de resultaten van de selectieprocedure aan de marktdeelnemers;

c)

de verificatie van de naleving van de bepalingen inzake subsidiabele acties, subsidiabiliteitscriteria, prioriteitscriteria en andere objectieve criteria als bedoeld in hoofdstuk II, afdeling 1, onderafdeling 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149;

d)

de selectie van de aanvragen, ten minste wat betreft de weging voor elk prioriteitscriterium;

e)

het sluiten van contracten, mogelijk aan de hand van standaardformulieren;

f)

regelingen voor het betalen van voorschotten en het stellen van zekerheden;

g)

de evaluatie van ondersteunde acties op basis van adequate indicatoren.

2.   In het geval van een verlenging van de steunverlening, als bedoeld in artikel 4 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149, worden de resultaten van de ondersteunde actie voorafgaand aan de verlenging geëvalueerd en in aanmerking genomen in het verlengingsbesluit.

3.   Begunstigden die van plan zijn om als begeleidend document bij hun betalingsaanvraag een certificaat over het financiële overzicht over te leggen overeenkomstig artikel 41, stellen de bevoegde autoriteit van dat voornemen in kennis wanneer zij hun aanvraag indienen.

Onderafdeling 2

Afzetbevordering in derde landen

Artikel 5

Aanvraagprocedure

1.   Met betrekking tot de in artikel 45, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde steun stellen de lidstaten voorschriften voor de aanvraagprocedure en de procedure voor eventuele verlenging van de steunverlening, als bedoeld in artikel 4 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149, vast, onder meer inzake:

a)

de natuurlijke of de rechtspersonen die aanvragen kunnen indienen overeenkomstig artikel 3 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149;

b)

de indiening en selectie van aanvragen, ten minste wat betreft de termijnen voor de indiening van de aanvragen, voor het onderzoek van de aanvragen en voor de mededeling van de resultaten van de selectieprocedure aan de marktdeelnemers;

c)

de verificatie van de naleving van de bepalingen inzake subsidiabele acties, subsidiabiliteitscriteria, prioriteitscriteria en andere objectieve criteria als bedoeld in hoofdstuk II, afdeling 1, onderafdeling 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149;

d)

de betrokken producten en de afzet daarvan in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1308/2013, de nationale bepalingen en de betrokken specificaties;

e)

de selectie van de aanvragen, ten minste wat betreft de weging voor elk prioriteitscriterium;

f)

het sluiten van contracten, mogelijk aan de hand van standaardformulieren,

g)

regelingen voor het betalen van voorschotten en het stellen van zekerheden;

h)

de evaluatie van ondersteunde acties op basis van adequate indicatoren.

2.   In het geval van een verlenging van de steunverlening, als bedoeld in artikel 4 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149, worden de resultaten van de ondersteunde actie voorafgaand aan de verlenging geëvalueerd en in aanmerking genomen in het verlengingsbesluit.

3.   Begunstigden die van plan zijn om als begeleidend document bij hun betalingsaanvraag een certificaat over het financiële overzicht over te leggen overeenkomstig artikel 41, stellen de bevoegde autoriteit van dat voornemen in kennis wanneer zij hun aanvraag indienen.

Onderafdeling 3

Gemeenschappelijke bepalingen

Artikel 6

Gezamenlijke afzetbevorderingsacties

Twee of meer lidstaten kunnen een gezamenlijke voorlichtings- of afzetbevorderingsactie kiezen. Zij verbinden zich ertoe hun deel in de financiering te dragen en maken afspraken over administratieve samenwerkingsprocedures om de monitoring, de uitvoering en de controle met betrekking tot de gezamenlijke actie te vergemakkelijken.

AFDELING 2

Herstructurering en omschakeling van wijngaarden

Artikel 7

Aanvraagprocedure

1.   De lidstaten stellen met betrekking tot de in artikel 46 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde steun voorschriften voor de aanvraagprocedure vast, onder meer inzake:

a)

de natuurlijke of de rechtspersonen die aanvragen kunnen indienen overeenkomstig artikel 12 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149;

b)

de inhoud van de aanvraag;

c)

de indiening en selectie van aanvragen, ten minste wat betreft de termijnen voor de indiening van de aanvragen, voor het onderzoek van de geschiktheid van elke voorgestelde handeling en voor de mededeling van de resultaten van de selectieprocedure aan de marktdeelnemers;

d)

de procedures om te waarborgen dat de aanvraag subsidiabel is en in overeenstemming is met de voorschriften en het controlesysteem dat is opgezet voor het vergunningenstelsel voor het aanplanten van wijnstokken als bedoeld in de artikelen 66 en 68 van Verordening (EU) nr. 1308/2013;

e)

de verificatie van de naleving van de bepalingen inzake subsidiabiliteitscriteria, niet-subsidiabele kosten, prioriteitscriteria en andere objectieve criteria als bedoeld in hoofdstuk II, afdeling 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149;

f)

de selectie van de aanvragen, ten minste wat betreft de weging voor elk prioriteitscriterium, waar prioriteitscriteria van toepassing zijn;

g)

regelingen voor het betalen van voorschotten en het stellen van zekerheden.

2.   De lidstaten kunnen vaststellen hoe groot de oppervlakte op zijn minst moet zijn om voor herstructurerings- en omschakelingssteun in aanmerking te komen, hoe groot de eenmaal geherstructureerde en omgeschakelde oppervlakte op zijn minst moet zijn en in welke naar behoren verantwoorde en op objectieve criteria gebaseerde gevallen van deze vereiste mag worden afgeweken.

AFDELING 3

Groen oogsten

Artikel 8

Uitvoering van de steunmaatregel

Voor de toepassing van artikel 47 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 moeten de lidstaten:

a)

bepalingen vaststellen voor de toepassing van de steunmaatregel, onder meer inzake:

i)

de voorafgaande melding van het groen oogsten;

ii)

de te betalen vergoeding;

b)

de uiterste datum voor de indiening van de aanvragen voor steun voor groen oogsten vaststellen, die moet vallen in de periode tussen 15 april en 10 juni van elk jaar;

c)

uiterlijk op 10 juni van elk jaar een analyse van de verwachte marktsituatie opstellen die de uitvoering van het groen oogsten om het marktevenwicht te herstellen en een crisis te voorkomen, rechtvaardigt, alsmede de in artikel 43, lid 1, onder c) van de onderhavige verordening bedoelde termijn vaststellen voor de uitvoering van de actie groen oogsten;

d)

elk jaar vaststellen wanneer de acties groen oogsten overeenkomstig artikel 47, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 ten laatste moeten worden uitgevoerd, met dien verstande dat die termijn valt na het opstellen van de analyse van de verwachte marktsituatie als bedoeld onder c).

Artikel 9

Berekening van de vergoeding

1.   Elk jaar berekenen de lidstaten de rechtstreekse kosten van groen oogsten volgens de verschillende methoden (handmatig, mechanisch of chemisch) die zij als subsidiabel beschouwen met het oog op de toepassing van de voorwaarden die zij op grond van artikel 18 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149 hebben vastgesteld.

Als meer dan één methode van groen oogsten op dezelfde oppervlakte wordt toegepast, wordt de vergoeding gebaseerd op de goedkoopste methode.

2.   De lidstaten bepalen het door het groen oogsten veroorzaakte inkomensverlies op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria en houden daarbij rekening met eventuele kostenbesparingen.

Artikel 10

Aanvraagprocedure

1.   De lidstaten stellen met betrekking tot de in artikel 47 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde steun voorschriften voor de aanvraagprocedure vast, onder meer inzake:

a)

de natuurlijke of de rechtspersonen die aanvragen kunnen indienen overeenkomstig artikel 17 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149;

b)

de vergoeding waarop de betrokken producent recht heeft;

c)

de inhoud van de aanvraag;

d)

de indiening en selectie van aanvragen, ten minste wat betreft de termijnen voor de indiening van de aanvragen, voor het onderzoek van de geschiktheid van elke voorgestelde handeling en voor de mededeling van de resultaten van de selectieprocedure aan de marktdeelnemers;

e)

de verificatie van de naleving van de bepalingen inzake de voorwaarden voor de goede werking, de subsidiabiliteitscriteria, niet-subsidiabele handelingen en andere objectieve criteria als bedoeld in hoofdstuk II, afdeling 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149;

f)

de selectie van de aanvragen, ten minste wat betreft de weging voor elk prioriteitscriterium, waar prioriteitscriteria van toepassing zijn.

2.   De lidstaten kunnen bepalen dat, wanneer een aanvraag zonder gegronde reden wordt ingetrokken, de betrokken producent zelf de kosten van de behandeling van zijn aanvraag moet dragen.

AFDELING 4

Onderlinge fondsen

Artikel 11

Uitvoering van de steunmaatregel

Voor de toepassing van artikel 48 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 moeten de lidstaten bepalingen voor de toepassing van de steunmaatregel vaststellen.

Artikel 12

Aanvraagprocedure

De lidstaten stellen met betrekking tot de in artikel 48 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde steun voorschriften voor de aanvraagprocedure vast, onder meer inzake:

a)

de natuurlijke of de rechtspersonen die aanvragen kunnen indienen overeenkomstig artikel 24 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149;

b)

de indiening en selectie van aanvragen, ten minste wat betreft de termijnen voor de indiening van de aanvragen, voor het onderzoek van de aanvragen en voor de mededeling van de resultaten van de selectieprocedure aan de marktdeelnemers;

c)

de verificatie van de naleving van de voorwaarden voor steunverlening en andere objectieve criteria als bedoeld in hoofdstuk II, afdeling 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149;

d)

de selectie van de aanvragen, ten minste wat betreft de weging voor elk prioriteitscriterium, waar prioriteitscriteria van toepassing zijn;

e)

het sluiten van contracten, mogelijk aan de hand van standaardformulieren.

AFDELING 5

Oogstverzekering

Artikel 13

Aanvraagprocedure

De lidstaten stellen met betrekking tot de in artikel 49 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde steun voorschriften voor de aanvraagprocedure vast, onder meer inzake:

a)

de natuurlijke of de rechtspersonen die aanvragen kunnen indienen overeenkomstig artikel 27 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149;

b)

de indiening en selectie van aanvragen, ten minste wat betreft de termijnen voor de indiening van de aanvragen, voor het onderzoek van de aanvragen en voor de mededeling van de resultaten van de selectieprocedure aan de marktdeelnemers;

c)

de verificatie van de naleving van de op grond van artikel 29 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149 vastgestelde voorwaarden voor de goede werking en andere objectieve criteria als bedoeld in hoofdstuk II, afdeling 5, van die verordening;

d)

de selectie van de aanvragen, ten minste wat betreft de weging voor elk prioriteitscriterium, waar prioriteitscriteria van toepassing zijn;

e)

het sluiten van contracten, mogelijk aan de hand van standaardformulieren;

f)

betalingen aan begunstigden, onder meer via verzekeringsmaatschappijen overeenkomstig artikel 28 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149.

AFDELING 6

Investeringen

Artikel 14

Aanvraagprocedure

De lidstaten stellen met betrekking tot de in artikel 50 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde steun voorschriften voor de aanvraagprocedure vast, onder meer inzake:

a)

de natuurlijke of de rechtspersonen die aanvragen kunnen indienen overeenkomstig artikel 32 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149;

b)

de indiening en selectie van aanvragen, ten minste wat betreft de termijnen voor de indiening van de aanvragen, voor het onderzoek van de geschiktheid van elke voorgestelde handeling en voor de mededeling van de resultaten van de selectieprocedure aan de marktdeelnemers;

c)

de verificatie van de naleving van de bepalingen inzake subsidiabele handelingen en subsidiabele kosten, subsidiabiliteitscriteria, prioriteitscriteria en andere objectieve criteria als bedoeld in hoofdstuk II, afdeling 6, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149;

d)

de selectie van de aanvragen, ten minste wat betreft de weging voor elk prioriteitscriterium;

e)

regelingen voor het betalen van voorschotten en het stellen van zekerheden.

AFDELING 7

Innovatie in de wijnsector

Artikel 15

Aanvraagprocedure

De lidstaten stellen met betrekking tot de in artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde steun voorschriften voor de aanvraagprocedure vast, onder meer inzake:

a)

de natuurlijke of de rechtspersonen die aanvragen kunnen indienen overeenkomstig artikel 37 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149;

b)

de indiening en selectie van aanvragen, ten minste wat betreft de termijnen voor de indiening van de aanvragen, voor het onderzoek van de geschiktheid van elke voorgestelde handeling en voor de mededeling van de resultaten van de selectieprocedure aan de marktdeelnemers;

c)

de verificatie van de naleving van de bepalingen inzake subsidiabele handelingen en subsidiabele kosten, subsidiabiliteitscriteria, prioriteitscriteria en andere objectieve criteria als bedoeld in hoofdstuk II, afdeling 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149;

d)

de selectie van de aanvragen, ten minste wat betreft de weging voor elk prioriteitscriterium;

e)

regelingen voor het betalen van voorschotten en het stellen van zekerheden.

AFDELING 8

Distillatie van bijproducten

Artikel 16

Uitvoering van de steunmaatregel

Voor de toepassing van artikel 52 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 moeten de lidstaten bepalingen voor de toepassing van de steunmaatregel vaststellen.

Artikel 17

Aanvraagprocedure

De lidstaten stellen met betrekking tot de in artikel 52 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde steun voorschriften voor de aanvraagprocedure vast, onder meer inzake:

a)

de natuurlijke of de rechtspersonen die aanvragen kunnen indienen overeenkomstig artikel 41 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149;

b)

de verificatie van de naleving van de bepalingen inzake het doel van de steun als bedoeld in hoofdstuk II, afdeling 8, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149;

c)

de betaling van de steun overeenkomstig artikel 42 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149 en artikel 18 van de onderhavige verordening.

Artikel 18

Steunbedrag

1.   Het maximumbedrag van de in artikel 52 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde steun dat aan de distilleerders mag worden betaald, wordt als volgt per % alcoholvolume en per hectoliter vastgesteld:

a)

voor ruwe alcohol verkregen van draf: 1,1 EUR/ %vol/hl;

b)

voor ruwe alcohol verkregen van wijn en moer: 0,5 EUR/ %vol/hl.

2.   De lidstaten stellen op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria en met inachtneming van de in lid 1 van het onderhavige artikel vastgestelde grenzen het steunbedrag en het bedrag van de vergoeding voor de inzamelingskosten als bedoeld in artikel 52, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vast. Zij vermelden deze twee bedragen onder de juiste punten van het model in de bijlagen I, III en IV bij de onderhavige verordening.

De lidstaten kunnen deze bedragen op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria differentiëren naar productietype.

HOOFDSTUK III

VERSLAGLEGGING, EVALUATIE EN ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 19

Verslaglegging en evaluatie

1.   De lidstaten dienen uiterlijk op 1 maart van elk jaar bij de Commissie een verslag in over de wijze waarop de maatregelen in het kader van hun steunprogramma als bedoeld in deel II, titel I, hoofdstuk II, afdeling 4, van Verordening (EU) nr. 1308/2013, tijdens het voorgaande begrotingsjaar zijn uitgevoerd.

Dit verslag bevat een lijst en een beschrijving van de maatregelen waarvoor in het kader van die afdeling steun van de Unie is toegekend.

Voor de indiening van dit verslag wordt gebruikgemaakt van het model in bijlage III bij de onderhavige verordening.

2.   Tegelijkertijd met het in lid 1 bedoelde verslag dienen de lidstaten aan de hand van het model in bijlage IV bij de Commissie de financiële en technische gegevens in die betrekking hebben op de uitvoering van de in hun steunprogramma opgenomen maatregelen.

Voor elk begrotingsjaar en voor elke maatregel worden de volgende gegevens ingediend:

a)

voor de begrotingsjaren van de periode van vijf jaar waarvoor al uitgaven zijn gedaan: feitelijke technische gegevens en een staat van de uitgaven die in geen geval de in bijlage VI bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 vastgestelde begrotingslimieten voor de lidstaten mogen overschrijden;

b)

voor de volgende begrotingsjaren tot het einde van de geplande periode van uitvoering van het steunprogramma: ramingen van technische gegevens en van uitgaven, waarbij de uitgaven ten hoogste de begrotingslimiet voor de lidstaat zoals vastgesteld in bijlage VI bij Verordening (EU) nr. 1308/2013, mogen bereiken en moeten stroken met de meest recente versie van het financiële overzicht dat aan de hand van het model in bijlage II bij de onderhavige verordening is ingediend op grond van artikel 2 van de onderhavige verordening.

3.   De lidstaten stellen, met inachtneming van de beschikbare middelen, een tabel op met de gegevens over de uitvoering van de steun voor de in artikel 45 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde voorlichtings- en afzetbevorderingsmaatregelen. Uiterlijk op 1 maart van elk jaar dienen zij deze tabel bij de Commissie in aan de hand van het model in bijlage V bij de onderhavige verordening.

4.   Uiterlijk op 1 maart 2017 en op 1 maart 2019 dienen de lidstaten bij de Commissie een evaluatie in van de kosteneffectiviteit en de baten van hun steunprogramma, alsmede suggesties om hun programma efficiënter te maken.

Deze aan de hand van het model in bijlage III in te dienen evaluatie gaat vergezeld van de overeenkomstig het model in bijlage IV verstrekte financiële en technische informatie, en betreft alle vorige jaren van de betrokken periode van vijf jaar. Daarnaast worden de volgende elementen in de conclusies opgenomen:

a)   C1: een evaluatie van de kosteneffectiviteit en de baten van het steunprogramma;

b)   C2: manieren om het steunprogramma efficiënter te maken.

5.   Elk jaar dienen de lidstaten uiterlijk op 1 maart een jaarverslag bij de Commissie in met betrekking tot de controles die het vorige begrotingsjaar voor elke maatregel van hun steunprogramma zijn verricht om te voldoen aan de vereisten van hoofdstuk IV. Voor de indiening van dit jaarverslag wordt gebruikgemaakt van het model in bijlage VI.

6.   Verwijzingen naar betalingen in een bepaald begrotingsjaar gelden als verwijzingen naar betalingen die de lidstaten daadwerkelijk hebben verricht van 16 oktober van het vorige kalenderjaar tot en met 15 oktober van het betrokken kalenderjaar.

7.   De lidstaten registreren de nadere bijzonderheden van hun al dan niet gewijzigde steunprogramma en van alle maatregelen die in het kader van dat programma zijn uitgevoerd.

Artikel 20

Melding met betrekking tot staatssteun

1.   Lidstaten die overeenkomstig artikel 212 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 staatssteun verlenen voor de in de artikelen 45, 49 en 50 van die verordening bedoelde maatregelen, melden dit aan de Commissie door de volgende gegevens te verstrekken aan de hand van het model in bijlage VII bij de onderhavige verordening:

a)

of steun wordt verleend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie (8) of Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie (9), of

b)

het zaaknummer waaronder de maatregel van de aanmeldingsverplichting is vrijgesteld overeenkomstig een op grond van Verordening (EU) 2015/1588 van de Raad (10) vastgestelde vrijstellingsverordening, of

c)

het zaaknummer waaronder de maatregel door de Commissie verenigbaar met de interne markt is verklaard na een kennisgeving overeenkomstig artikel 108, lid 3, van het Verdrag.

2.   De verstrekte gegevens moeten gelden voor de hele looptijd van het nationale steunprogramma onverminderd latere wijzigingen die aan dat programma worden aangebracht.

Eventuele wijzigingen worden uiterlijk op 1 maart door de lidstaten gemeld aan de hand van het model in bijlage VII.

3.   De lidstaten geven onder de juiste punten van de modellen in de bijlagen I, III, IV en V aan of staatssteun zal worden verleend en om welke bedragen het dan gaat.

Artikel 21

Melding met betrekking tot voorschotten

1.   Wanneer overeenkomstig artikel 49 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149 voorschotten worden verleend, vermelden de lidstaten in de in artikel 7, lid 3, onder a), van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde lopende jaarrekeningen van de betaalorganen gegevens betreffende het gebruik van de voorschotten binnen de in dat artikel vastgestelde termijn. Hiertoe bepalen de lidstaten op welke uiterste datum de begunstigden voor elk actie de volgende gegevens moeten verstrekken aan de betaalorganen:

a)

per maatregel een kostenstaat, met een motivering van het gebruik van de voorschotten in de periode tot en met 15 oktober, en

b)

per maatregel een bevestiging van het saldo van de voorschotten dat op 15 oktober nog niet is benut.

De lidstaten kunnen besluiten om de begunstigden van acties met een subsidiabele Uniebijdrage van minder dan 5 000 000 EUR vrij te stellen van deze verplichting.

2.   Met het oog op de toepassing van artikel 27, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 van de Commissie (11) worden de laatste kostenstaat en de bevestiging van het saldo als bedoeld in lid 1, overgelegd als bewijs dat de betrokkene definitief recht heeft op het voorschot.

Met betrekking tot voorschotten voor acties die in het kader van de artikelen 46, 50 en 51 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 zijn geselecteerd, worden de laatste kostenstaat en de bevestiging van het saldo als bedoeld in de leden 1 en 2 van het onderhavige artikel, uiterlijk aan het einde van het tweede begrotingsjaar na de betaling van de voorschotten overgelegd.

Artikel 22

Algemene bepalingen betreffende meldingen

1.   De in deze verordening bedoelde meldingen aan de Commissie worden gedaan overeenkomstig Verordening (EG) nr. 792/2009.

2.   Onverminderd bijzondere bepalingen van de onderhavige verordening nemen de lidstaten alle maatregelen die nodig zijn om de bij de onderhavige verordening vastgestelde meldingstermijnen te kunnen naleven.

3.   De lidstaten bewaren de overeenkomstig dit artikel gemelde informatie gedurende ten minste tien wijnoogstjaren na het wijnoogstjaar waarin de informatie is verstrekt.

4.   De in het onderhavige artikel vastgestelde verplichtingen doen geen afbreuk aan de verplichtingen van de lidstaten die inzake statistische enquêtes naar de wijnbouwoppervlakten zijn vastgesteld in Verordening (EU) nr. 1337/2011 van het Europees Parlement en de Raad (12).

Artikel 23

Selectieprocedure

1.   De lidstaten verifiëren dat de aanvragen binnen de termijn zijn ingediend, onderzoeken alle aanvragen en beoordelen of deze in overeenstemming zijn met de inhoudelijke voorschriften en met de subsidiabiliteitscriteria en de subsidiabele kosten die voor elke in hun steunprogramma opgenomen maatregel zijn vastgesteld. Aanvragen die niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften of met de subsidiabiliteitscriteria en de subsidiabele kosten, worden als niet-subsidiabel beschouwd en derhalve uitgesloten.

2.   Wanneer voor een maatregel prioriteitscriteria gelden, onderzoeken de lidstaten na de in lid 1 bedoelde beoordeling alle aanvragen die in het kader van die maatregel als subsidiabel worden beschouwd en geven zij elke maatregel een score.

De score wordt berekend op basis van de prioriteitscriteria waaraan de aanvraag voldoet, en de specifieke weging die voor elke maatregel aan elk prioriteitscriterium is toegewezen.

De lidstaten stellen op basis van de scores een rangorde van de subsidiabele aanvragen op.

3.   Wanneer de totale waarde van de subsidiabele aanvragen voor een steunmaatregel groter is dan de begroting die in een bepaald begrotingsjaar aan die maatregel is toegewezen, selecteren de lidstaten de aanvragen die zijn opgenomen in de overeenkomstig lid 2 opgestelde rangorde, in afnemende volgorde van de behaalde score totdat de beschikbare begrotingsmiddelen zijn opgebruikt.

Bij wijze van alternatief kunnen de lidstaten een minimumscore als drempel vaststellen en alle aanvragen selecteren die die minimumscore halen. Wanneer in dat geval de totale waarde van de subsidiabele aanvragen die de drempel halen, groter is dan de beschikbare begroting voor een steunmaatregel, kunnen de lidstaten voor die aanvragen pro rata betalingen toepassen.

4.   De lidstaten kunnen een drempel vaststellen en besluiten subsidiabele aanvragen die die drempel niet halen, uit te sluiten zelfs indien de waarde van de subsidiabele aanvragen niet groter is dan de beschikbare begroting.

5.   Voor elke relevante maatregel kunnen de lidstaten subsidiabele aanvragen die het vorige jaar overeenkomstig de leden 3 en 4 zijn uitgesloten, weer in de selectieprocedure opnemen indien de aanvrager daarmee instemt.

6.   De indieners van aanvragen die op grond van dit artikel zijn uitgesloten, worden op de hoogte gebracht van de redenen voor de uitsluiting.

Artikel 24

Vereenvoudigde kostenvergoeding

1.   Lidstaten die besluiten gebruik te maken van de standaardschalen van eenheidskosten als bedoeld in artikel 5, tweede alinea, en artikel 44, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149, moeten:

a)

deze schalen vaststellen voordat aanvragen worden ingediend;

b)

deze schalen vaststellen aan de hand van een eerlijke, billijke en verifieerbare berekeningsmethode op basis van:

i)

statistische gegevens of andere objectieve informatie;

ii)

de geverifieerde historische gegevens van individuele begunstigden, of

iii)

de toepassing van de gebruikelijke kostenberekeningsmethoden van individuele begunstigden.

Met het oog daarop zorgen de lidstaten ervoor dat de berekeningen worden uitgevoerd of de geschiktheid en de nauwkeurigheid van de rekeningen worden bevestigd door een instantie met de daartoe vereiste expertise die functioneel onafhankelijk is van de voor de programma-uitvoering verantwoordelijk autoriteiten.

2.   De lidstaten kunnen besluiten gedifferentieerde schalen te gebruiken om rekening te houden met specifieke regionale of lokale factoren.

3.   De lidstaten toetsen de in lid 1 bedoelde berekeningen om de twee jaar en passen zo nodig de oorspronkelijk vastgestelde standaardschalen van eenheidskosten aan.

4.   Wat de vaststelling en toetsing van de standaardschalen van eenheidskosten betreft, bewaren de lidstaten alle documentatie aan de hand waarvan kan worden geverifieerd dat de methode die is gebruikt om deze overeenkomstig lid 1, eerste alinea, onder b), vast te stellen, redelijk is.

Artikel 25

Termijnen voor betaling aan de begunstigden

De lidstaten stellen voor elke steunmaatregel vast wanneer de betalingsaanvraag uiterlijk moet worden ingediend.

De lidstaten betalen de begunstigde uiterlijk twaalf maanden na de datum waarop deze een geldige en volledige aanvraag voor een tussentijdse betaling of een eindbetaling heeft ingediend.

Artikel 26

Voorschotten

1.   Begunstigden van steun in het kader van de artikelen 45, 46, 50, 51 en 52 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 kunnen de bevoegde betaalorganen om betaling van een voorschot verzoeken indien deze mogelijkheid overeenkomstig artikel 49 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149 is opgenomen in het nationale steunprogramma.

2.   Het bedrag van de voorschotten mag niet groter zijn dan 80 % van de Uniebijdrage.

3.   Het voorschot wordt slechts betaald op voorwaarde dat de begunstigde overeenkomstig hoofdstuk IV van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 ten gunste van de lidstaat een bankgarantie of een gelijkwaardige zekerheid heeft gesteld die op zijn minst overeenstemt met het bedrag van dat voorschot.

4.   Met het oog op de toepassing van artikel 23 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 moet het totale voorschot uiterlijk aan het einde van het tweede begrotingsjaar na het begrotingsjaar waarin het voorschot is betaald, zijn uitgegeven in het kader van de tenuitvoerlegging van de betrokken actie, behalve wanneer sprake is van overmacht of andere uitzonderlijke omstandigheden.

5.   Wat de herstructurering en omschakeling van wijngaarden betreft, kunnen de lidstaten de in lid 4 bedoelde periode aanpassen wanneer:

a)

de betrokken oppervlakten deel uitmaken van een oppervlakte die is geteisterd door een in artikel 2, punt 9, van Verordening (EU) nr. 702/2014 gedefinieerde natuurramp of door in artikel 2, punt 16, van die verordening gedefinieerde ongunstige weersomstandigheden die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld, op voorwaarde dat de bevoegde autoriteiten van betrokken lidstaat deze natuurramp of deze ongunstige weersomstandigheden als zodanig hebben erkend;

b)

de geplande acties niet konden worden uitgevoerd omdat het plantgoed gezondheidsproblemen vertoonde die een door de betrokken lidstaat erkende instantie als zodanig heeft erkend.

De steun wordt slechts vooraf betaald als vorige handelingen die op dezelfde oppervlakte zijn verricht en waarvoor de producent ook steun vooraf heeft gekregen, volledig zijn uitgevoerd.

6.   De zekerheid wordt vrijgegeven wanneer het bevoegde betaalorgaan vaststelt dat het bedrag van het voorschot lager is dan de werkelijk voor de betrokken actie gedane uitgaven die in aanmerking komen voor de bijdrage van de Unie.

Artikel 27

Verificatie van het verbod op dubbele financiering

Wat de in de artikelen 45, 46, 48, 49, 50 en 51 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde steun betreft, vermelden de lidstaten onder het betrokken punt in het steunprogramma welke bepalingen zij hebben vastgesteld om te waarborgen dat een efficiënt controlesysteem voorhanden is om dubbele financiering als bedoeld in artikel 43 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149 te voorkomen.

Artikel 28

Kennelijke fout

Meldingen, vorderingen of verzoeken die in het kader van deel II, titel I, hoofdstuk II, afdeling 4, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 of van de onderhavige verordening aan de lidstaten worden gericht, met inbegrip van steunaanvragen, kunnen op elk ogenblik na de indiening ervan worden aangepast als daarin kennelijke fouten voorkomen die door de bevoegde autoriteit als zodanig zijn erkend.

HOOFDSTUK IV

CONTROLEBEPALINGEN

AFDELING 1

Controlebeginselen

Artikel 29

Controles

1.   Onverminderd specifieke bepalingen van de onderhavige verordening of andere Uniewetgeving voeren de lidstaten controles en maatregelen in voor zover deze noodzakelijk zijn om te waarborgen dat de voorschriften voor de steunprogramma's in de wijnsector als vastgesteld in deel II, titel I, hoofdstuk II, afdeling 4, van Verordening (EU) nr. 1308/2013, Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149 en de onderhavige verordening, correct worden toegepast. Deze controles en maatregelen moeten met het oog op een adequate bescherming van de financiële belangen van de Unie voldoende doeltreffend, evenredig en ontradend zijn.

2.   Met name zien de lidstaten erop toe dat:

a)

alle subsidiabiliteitscriteria die in de nationale of de Uniewetgeving of in het nationale kader zijn vastgesteld, kunnen worden gecontroleerd;

b)

alleen verifieerbare en controleerbare acties worden geselecteerd;

c)

de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de controles, beschikken over voldoende, naar behoren gekwalificeerd en ervaren personeel om de controles doeltreffend uit te voeren;

d)

wordt voorzien in controles voor het voorkomen van onregelmatige dubbele financiering van de maatregelen in het kader van deel II, titel I, hoofdstuk II, afdeling 4, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en andere nationale of Unieregelingen;

e)

verificatiemethoden en -middelen worden vastgesteld die in overeenstemming zijn met de aard van de betrokken steunmaatregel, waarbij wordt gespecificeerd bij wie de controles moeten worden verricht;

f)

bij steekproefsgewijze controles de controles ter plaatse door aantal, aard en frequentie representatief zijn voor hun hele grondgebied en, indien van toepassing, in overeenstemming zijn met de hoeveelheid wijnbouwproducten die is verhandeld of met het oog op verhandeling in voorraad wordt gehouden.

Artikel 30

Administratieve controles

1.   Alle steunaanvragen, betalingsaanvragen en andere verklaringen en wijzigingsaanvragen die door begunstigden of derden worden ingediend, worden administratief gecontroleerd op alle elementen waarvoor een dergelijke controle mogelijk en passend is.

In voorkomend geval omvatten de administratieve controles kruiscontroles met onder meer de gegevens van het geïntegreerd beheers- en controlesysteem als bedoeld in titel V, hoofdstuk 2, van Verordening (EU) nr. 1306/2013.

De procedures schrijven voor dat de verrichte controlewerkzaamheden, de verificatieresultaten en de ten aanzien van afwijkingen genomen maatregelen worden geregistreerd.

2.   Aan de hand van de administratieve controles van de steunaanvragen wordt erop toegezien dat de actie in overeenstemming is met de toepasselijke voorschriften in de nationale of de Uniewetgeving of in het steunprogramma. De controles omvatten de verificatie van:

a)

de subsidiabiliteit van de begunstigde;

b)

de subsidiabiliteitscriteria, verbintenissen en andere verplichtingen die van toepassing zijn op de actie waarvoor een steunaanvraag is ingediend;

c)

de subsidiabiliteit van de kosten van de actie en de overeenstemming met de kostencategorie of de berekeningsmethode die moet worden gebruikt wanneer de steun wordt betaald op basis van standaardschalen van eenheidskosten of bewijsstukken die door de begunstigde moeten worden ingediend, alsmede, in voorkomend geval, bijdragen in natura, personeels- en administratieve kosten als bedoeld in respectievelijk de artikelen 45, 46 en 47 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149;

d)

in gevallen waarin de steun wordt betaald op basis van voor de begunstigde in te dienen bewijsstukken: de redelijkheid van de ingediende kosten, die wordt geëvalueerd aan de hand van ten minste een van de volgende evaluatiesystemen:

i)

referentiekosten;

ii)

een vergelijking van verschillende offertes;

iii)

een evaluatiecomité;

e)

in voorkomend geval, de overeenstemming met de prioriteitscriteria en de toewijzing van de weging met het oog op de selectieprocedure als bedoeld in artikel 23 van de onderhavige verordening.

3.   De administratieve controles van de betalingsaanvragen zijn systematisch en omvatten, voor zover dat voor de betrokken aanvraag dienstig is, de verificatie van:

a)

de voltooide actie, vergeleken met de actie waarvoor de steunaanvraag was ingediend en ingewilligd;

b)

de kosten die de begunstigde heeft gemaakt en de betalingen die hij heeft verricht.

4.   De administratieve controles omvatten procedures om onregelmatige dubbele financiering uit andere nationale of Unieregelingen te voorkomen.

Artikel 31

Controles ter plaatse

1.   De lidstaten organiseren voor geselecteerde acties controles ter plaatse op basis van een adequate steekproef wanneer dit hoofdstuk voorziet in steekproefgebaseerde controle.

Deze controles worden uitgevoerd voordat de eindbetaling voor een actie wordt verricht.

2.   Controles ter plaatse mogen worden aangekondigd op voorwaarde dat het doel of de doeltreffendheid ervan daardoor niet in het gedrang komt. De periode tussen aankondiging en controle wordt beperkt tot het strikt noodzakelijke minimum en bedraagt niet meer dan 14 dagen.

3.   Voor zover dat in de praktijk mogelijk is, worden de controles ter plaatse in het kader van deze verordening tegelijk met in andere Uniewetgeving voorgeschreven controles verricht.

Artikel 32

Controlepercentage en steekproeftrekking voor controles ter plaatse

1.   Acties in het kader van maatregelen als bedoeld in de artikelen 46, 47, 50 en 51 van Verordening (EU) nr. 1308/2013, worden na de uitvoering ervan systematisch ter plaatse gecontroleerd.

Acties in het kader van maatregelen als bedoeld in de artikelen 45, 48, 49 en 52 van Verordening (EU) nr. 1308/2013, mogen na de uitvoering ervan op basis van een steekproef worden gecontroleerd. De steekproef bestaat uit minimaal 5 % van de aanvragen, die worden geselecteerd overeenkomstig artikel 34 van de onderhavige verordening. Deze steekproef betreft bovendien ten minste 5 % van de bedragen waarvoor steun wordt verleend.

Acties die in het kader van artikel 45 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 worden uitgevoerd door begunstigden die hebben gemeld een certificaat over het financiële overzicht te zullen indienen overeenkomstig artikel 41 van de onderhavige verordening, worden echter systematisch ten minste een keer voordat de eindbetaling wordt verricht, ter plaatse gecontroleerd.

2.   Indien controles ter plaatse een belangrijke niet-naleving in het kader van een bepaalde steunmaatregel op nationaal niveau of in een regio of deel van een regio aan het licht brengen, verhoogt de bevoegde autoriteit op passende wijze het percentage begunstigden dat het volgende jaar ter plaatse moet worden gecontroleerd.

Wanneer de beheers- en controlesystemen naar behoren werken en het niveau van foutenpercentages aanvaardbaar blijft, kunnen lidstaten het minimumniveau van de controles ter plaatse evenwel verlagen.

Artikel 33

Inhoud van de controles ter plaatse

1.   Artikel 51, leden 1, 2 en 3, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 van de Commissie (13) zijn van overeenkomstige toepassing op de in de artikelen 45 tot en met 52 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde maatregelen.

2.   Wanneer nodig maken de lidstaten gebruik van het geïntegreerd beheers- en controlesysteem als bedoeld in titel V, hoofdstuk 2, van Verordening (EU) nr. 1306/2013.

Artikel 34

Selectie van de steekproef voor controles

1.   De steekproeven voor controles ter plaatse op grond van dit hoofdstuk worden elk jaar door de bevoegde autoriteit geselecteerd op basis van een risicoanalyse en van de representativiteit voor de ingediende steunaanvragen. De doeltreffendheid van de risicoanalyse wordt elk jaar beoordeeld en verhoogd door:

a)

de relevantie van elke risicofactor te bepalen;

b)

de resultaten van de op de risicoanalyse gebaseerde steekproef en die van de in lid 2 bedoelde aselect gekozen steekproef met elkaar te vergelijken;

c)

rekening te houden met de specifieke situatie in de lidstaat.

2.   Om de representativiteit te waarborgen, selecteren de lidstaten op aselecte wijze 20 tot 25 % van het minimum aantal begunstigden die ter plaatse moeten worden gecontroleerd.

3.   De bevoegde autoriteit houdt bij waarom specifieke begunstigden voor een controle ter plaatse zijn geselecteerd. De inspecteur die de controle ter plaatse moet verrichten, wordt vóór het begin van de controle van deze redenen in kennis gesteld.

Artikel 35

Controleverslag

1.   Van elke controle ter plaatse wordt een controleverslag opgesteld aan de hand waarvan alle bijzonderheden van de controle kunnen worden nagetrokken.

Voor zover de controles betrekking hebben op financiering door de Unie, wordt in dit verslag met name het volgende vermeld:

a)

de gecontroleerde steunmaatregelen en acties;

b)

de aanwezige personen;

c)

in voorkomend geval, de gecontroleerde oppervlakten landbouwgrond, de opgemeten oppervlakten landbouwgrond en de meetresultaten per perceel landbouwgrond, alsmede de gebruikte meetmethoden;

d)

de hoeveelheden die zijn gecontroleerd en de resultaten van de controles;

e)

of de begunstigde vooraf in kennis was gesteld van de controle en, zo ja, hoelang van tevoren;

f)

gegevens betreffende eventuele andere verrichte controles.

2.   Als de gegevens in de aanvraag niet stroken met de feitelijke toestand die bij de ter plaatse of via teledetectie verrichte controle wordt aangetroffen, ontvangt de begunstigde een kopie van het controleverslag en krijgt hij de gelegenheid die te ondertekenen voordat de bevoegde autoriteit uit de bevindingen haar conclusies trekt wat betreft eventuele verlagingen of uitsluitingen.

Artikel 36

Controle-instanties

1.   Lidstaten die verscheidene instanties aanwijzen om de naleving van de voorschriften inzake de steunmaatregelen in de wijnbouwsector te controleren, zorgen voor de coördinatie van de werkzaamheden van deze instanties.

2.   Elke lidstaat wijst één enkele contactinstantie aan die moet zorgen voor de verbinding met de contactinstanties van de andere lidstaten en met de Commissie. Met name ontvangt deze contactinstantie verzoeken om samenwerking met het oog op de toepassing van dit hoofdstuk en geeft zij dergelijke verzoeken door, en vertegenwoordigt zij de lidstaat waaronder zij ressorteert, ten opzichte van de andere lidstaten of de Commissie.

Artikel 37

Bevoegdheden van de controlefunctionarissen

Elke lidstaat treft de nodige maatregelen om de functionarissen van zijn bevoegde instanties bij de vervulling van hun taak te helpen. De lidstaat ziet er meer in het bijzonder op toe dat deze functionarissen, eventueel samen met die van andere, door de lidstaat daartoe gemachtigde diensten:

a)

toegang hebben tot de wijngaarden, tot de installaties voor de wijnbereiding, de opslag en de verwerking van wijnbouwproducten en tot de middelen voor het vervoer van deze producten;

b)

toegang hebben tot de bedrijfsruimten of opslagplaatsen en de vervoermiddelen van eenieder die wijnbouwproducten of producten die voor gebruik in de wijnbouwsector bestemd kunnen zijn, met het oog op de verkoop in voorraad houdt, verhandelt of vervoert;

c)

monsters kunnen nemen van wijnbouwproducten, stoffen en producten die voor de bereiding van wijnbouwproducten bestemd kunnen zijn en van producten die met het oog op de verkoop in voorraad worden gehouden, worden verhandeld of vervoerd;

d)

toegang hebben tot boekhoudkundige gegevens en andere documenten die nuttig zijn in het kader van controleprocedures, en daarvan kopieën of uittreksels kunnen maken.

Artikel 38

Bijstand op verzoek

1.   Een bevoegde instantie van een lidstaat die op het grondgebied van die lidstaat controleactiviteiten verricht, kan inlichtingen vragen bij een bevoegde instantie van een andere lidstaat die direct of indirect belang kan hebben bij de controle. Als een dergelijk verzoek wordt ingediend, wordt de bijstand tijdig verleend.

De aangezochte instantie verstrekt de aanvragende instantie alle inlichtingen die deze nodig heeft om haar opdracht te vervullen.

2.   Op een met redenen omkleed verzoek van de aanvragende instantie houdt de aangezochte instantie speciaal toezicht of verricht zij speciale controles om het beoogde doel te bereiken, of neemt zij de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat een dergelijk toezicht wordt gehouden of dergelijke controles worden verricht.

3.   De aangezochte instantie gaat te werk alsof zij handelt voor eigen rekening.

4.   Met instemming van de aangezochte instantie kan de aanvragende instantie functionarissen aanwijzen:

a)

hetzij om in de kantoren van de bestuursrechtelijke autoriteiten die ressorteren onder de lidstaat waar de aangezochte instantie is gevestigd, inlichtingen of kopieën van documenten over de toepassing van de wijnbouwvoorschriften of over controleactiviteiten te verkrijgen,

b)

hetzij om aanwezig te zijn bij de activiteiten waarom krachtens lid 2 is verzocht, nadat zij de aangezochte instantie daarvan tijdig vóór het begin van deze activiteiten in kennis heeft gesteld.

De in de eerste alinea, onder a), bedoelde kopieën mogen slechts met instemming van de aangezochte instantie worden gemaakt.

5.   De functionarissen van de aangezochte instantie hebben te allen tijde de leiding over de controleactiviteiten.

6.   De functionarissen van de aanvragende instantie:

a)

leggen een schriftelijk mandaat over waarin hun identiteit en functie zijn vermeld;

b)

genieten, onverminderd de beperkingen die de lidstaat van de aangezochte instantie oplegt aan zijn eigen functionarissen bij de uitvoering van de betrokken controles:

i)

het recht van toegang als bedoeld in artikel 37, onder a), b) en d);

ii)

het recht te worden geïnformeerd over de resultaten van de controles die de functionarissen van de aangezochte instantie hebben verricht op de krachtens artikel 37, onder c), genomen steekproeven;

c)

nemen tijdens de controles een houding aan die strookt met de voorschriften en professionele gebruiken die in de betrokken lidstaat gelden, en zijn gebonden aan het beroepsgeheim.

7.   De in dit artikel bedoelde verzoeken worden aan de aangezochte instantie van de betrokken lidstaat doorgezonden via de contactinstantie van deze lidstaat. Dezelfde procedure geldt voor:

a)

de antwoorden op deze verzoeken;

b)

de mededelingen betreffende de toepassingen van de leden 2 en 4.

8.   Om de samenwerking tussen de lidstaten doeltreffender en sneller te maken, mogen de lidstaten, in afwijking van lid 7, toestaan dat een bevoegde instantie:

a)

haar verzoeken of mededelingen rechtstreeks aan een bevoegde instantie van een andere lidstaat richt;

b)

rechtstreeks antwoordt op de verzoeken of mededelingen die zij ontvangt van een bevoegde instantie van een andere lidstaat.

Artikel 39

Gecontroleerde personen

Natuurlijke of rechtspersonen en groeperingen van dergelijke personen wier beroepsactiviteiten aan de in dit hoofdstuk bedoelde controles kunnen worden onderworpen, mogen deze controles niet hinderen, maar moeten ze te allen tijde vergemakkelijken.

Artikel 40

Terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen

1.   Artikel 7 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 is van overeenkomstige toepassing.

2.   De toepassing van sancties en de terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen vinden plaats onverminderd de mededeling van onregelmatigheden aan de Commissie op grond van Verordening (EG) nr. 1848/2006 van de Commissie (14).

AFDELING 2

Controle van specifieke maatregelen

Artikel 41

Controles in verband met voorlichtings- en afzetbevorderingsacties

1.   Begunstigden die in het kader van in artikel 45 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde maatregelen acties uitvoeren waarvoor een totale Uniebijdrage van 300 000 EUR of meer als subsidiabel is beschouwd nadat de administratieve controles van de oorspronkelijke steunaanvraag zijn verricht, kunnen van de lidstaten de mogelijkheid krijgen om bij aanvragen om tussentijdse of eindbetalingen die betrekking hebben op een Uniebijdrage van 150 000 EUR of meer, een certificaat over het financiële overzicht in te dienen.

De lidstaten kunnen de drempels verlagen wanneer blijkt dat de toepassing van een dergelijke controlemethode het risico voor de fondsen van de Unie niet vergroot.

Het certificaat wordt opgesteld door een erkende externe accountant en toont overeenkomstig de volgende criteria op adequate wijze aan dat de voorgestelde kosten subsidiabel en reëel zijn:

a)

de kosten zijn werkelijk gemaakt door de begunstigde of door de organiserende instantie waaraan de begunstigde de uitvoering van de voorlichtings- of de afzetbevorderingsactie geheel of gedeeltelijk heeft toevertrouwd;

b)

de kosten stemmen overeen met de kosten die de bevoegde autoriteit na de administratieve controles van de oorspronkelijke steunaanvraag als subsidiabel heeft beschouwd;

c)

de kosten zijn noodzakelijk voor de uitvoering van de actie zoals die is goedgekeurd door de bevoegde autoriteit;

d)

de kosten zijn identificeerbaar en verifieerbaar, bijvoorbeeld omdat ze zijn geregistreerd in de boekhouding van de begunstigde of van de organiserende instantie, en zijn bepaald volgens de boekhoudnormen die van toepassing zijn in de lidstaat waar de begunstigde of de organiserende instantie is gevestigd;

e)

de kosten voldoen aan de toepasselijke fiscale en sociale wetgeving;

f)

de kosten zijn redelijk en gerechtvaardigd en voldoen aan het beginsel van goed financieel beheer, met name wat zuinigheid en efficiëntie betreft.

2.   Wanneer het in lid 1 bedoelde certificaat niet wordt verstrekt, dienen de begunstigden kopieën van alle facturen en bewijsstukken in om aan te tonen dat de kosten subsidiabel en reëel zijn.

3.   Tijdens de administratieve controles van de betaalaanvragen toetsen de lidstaten de ingediende documenten systematisch aan de kosten die na de administratieve controles van de oorspronkelijke steunaanvraag als subsidiabel zijn beschouwd, en aan de andere criteria als bedoeld in lid 1.

Door begunstigden ingediende certificaten over het financiële overzicht mogen administratief worden gecontroleerd. Als de administratieve toetsing van het certificaat over het financiële overzicht niet adequaat genoeg aantoont dat de kosten subsidiabel en reëel zijn en dat de in lid 1 bedoelde criteria in acht zijn genomen, vragen de lidstaten alle aanvullende informatie die zij nodig achten, en voeren zij zo nodig extra controles uit.

4.   Voorlichtings-en afzetbevorderingsacties kunnen ter plaatse worden gecontroleerd in de kantoren van de begunstigde of van de organiserende instantie waaraan de begunstigde de uitvoering van de voorlichtings- of de afzetbevorderingsactie geheel of gedeeltelijk heeft toevertrouwd.

Tijdens de controles ter plaatse wordt geverifieerd dat de uitgaven reëel en subsidiabel zijn, door de ingediende facturen en bewijsstukken te toetsen aan de boekhoudregisters en, in voorkomend geval, aan andere bewijsstukken.

Tijdens de controles ter plaatse kunnen de inspecteurs een steekproef verifiëren die betrekking heeft op ten minste 30 % van het aangevraagde steunbedrag en ten minste 5 % van alle facturen of andere bewijsstukken die zijn ingediend of vallen onder een certificaat over het financiële overzicht dat ten laatste is overgelegd op het tijdstip waarop de controle ter plaatse wordt verricht.

Artikel 42

Controles betreffende acties voor de herstructurering en omschakeling van wijngaarden

1.   De lidstaten verifiëren aan de hand van het wijnbouwkadaster dat de in artikel 46 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vastgestelde bepalingen inzake steun voor acties met het oog op de herstructurering en omschakeling van wijngaarden in acht worden genomen.

De lidstaten stellen met het oog op de toepassing van artikel 13 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149 voorschriften vast inzake de procedures om zowel de uitvoering van elke handeling binnen het begrotingsjaar als de in de steunaanvraag opgegeven oppervlakte te monitoren.

2.   Aan de hand van een controle ter plaatse wordt geverifieerd dat de rooiing, als handeling voor de herstructurering en omschakeling van wijngaarden, daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Als het hele wijngaardperceel wordt gerooid of de resolutie van de teledetectie minstens gelijk is aan 1 m2, mag de verificatie via teledetectie worden verricht.

3.   Oppervlakten waarvoor steun voor acties met het oog op de herstructurering en omschakeling van wijngaarden wordt verleend, worden systematisch vóór en na de uitvoering van de acties geverifieerd. Deze controle betreft de percelen waarvoor een steunaanvraag is ingediend.

Voorafgaand aan de acties wordt onder meer geverifieerd dat de betrokken wijngaard werkelijk bestaat, dat de beplante oppervlakte overeenkomstig artikel 44 van de onderhavige verordening is vastgesteld en dat het niet gaat om een gewone vernieuwing van wijngaarden als omschreven in artikel 46, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

De in de tweede alinea bedoelde verificatie wordt verricht via een controle ter plaatse. Als de lidstaat evenwel beschikt over een grafisch of een daaraan gelijkwaardig instrument waarmee de beplante oppervlakte overeenkomstig artikel 44 van de onderhavige verordening in het geïnformatiseerde wijnbouwkadaster kan worden gemeten, en over betrouwbare, actuele gegevens over de aangeplante wijnstoksoorten, kan de verificatie aan de hand van administratieve controles worden uitgevoerd en kunnen de verplichte, aan de uitvoering van de acties voorafgaande controles ter plaatse worden beperkt tot een overeenkomstig artikel 34 van de onderhavige verordening geselecteerde 5 % van de aanvragen, teneinde de betrouwbaarheid van het administratieve controlesysteem te bevestigen.

Als bij een dergelijke controle ter plaatse significante onregelmatigheden of verschillen in een regio of een deel van een regio aan het licht komen, verhoogt de bevoegde autoriteit op passende wijze het aantal controles ter plaatse tijdens het betrokken jaar.

Artikel 43

Controles betreffende acties voor groen oogsten

1.   Met betrekking tot de acties voor groen oogsten in het kader van artikel 47 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 zien de lidstaten erop toe dat:

a)

oppervlakten waarvoor steun voor groen oogsten wordt verleend, na de uitvoering van de actie systematisch ter plaatse worden gecontroleerd;

b)

de percelen waarvoor een steunaanvraag is ingediend, worden gecontroleerd;

c)

de in artikel 8, onder d), van de onderhavige verordening bedoelde termijn voor de uitvoering van de acties voor groen oogsten wordt nageleefd;

d)

de maatregel groen oogsten correct wordt uitgevoerd, door te controleren of de actie naar behoren is verricht.

2.   Aan de hand van de in lid 1 bedoelde controles verifiëren de lidstaten:

a)

dat de betrokken wijngaard werkelijk bestaat en de aangegeven oppervlakte goed is onderhouden;

b)

dat alle druiventrossen volledig zijn verwijderd of vernietigd;

c)

welke methode is toegepast.

3.   Om te garanderen dat op het perceel waarvoor steun wordt verleend, geen verhandelbare druiven achterblijven, vinden alle controles uiterlijk op 31 juli van elk jaar plaats, en moeten die controles in elk geval op elke oppervlakte zijn afgerond tegen de normale rijpingstijd (fase M op de schaal van Baggiolini, fase 83 op de BBCH-schaal).

4.   Voor de toepassing van de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde controles moeten de partijen die steun voor groen oogsten aanvragen, bewijsstukken bijhouden om de kosten van de betrokken actie of activiteiten aan te tonen.

Artikel 44

Met wijnstokken beplante oppervlakte

1.   Voor de toepassing van de in de artikelen 46 en 47 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde maatregelen wordt een met wijnstokken beplante oppervlakte begrensd door de externe omtrek van de aanplant met de wijnstokken, met toevoeging van een bufferzone waarvan de breedte gelijk is aan de helft van de afstand tussen de rijen. De met wijnstokken beplante oppervlakte wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 38, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014.

2.   Wanneer een lidstaat besluit de subsidiabele kosten van acties voor de herstructurering en omschakeling van wijngaarden en voor groen oogsten uitsluitend te verifiëren aan de hand van standaardschalen van eenheidskosten op basis van andere meeteenheden dan de oppervlakte, of aan de hand van bewijsstukken die de begunstigden overeenkomstig artikel 44, lid 1, tweede alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149 moeten indienen, kunnen de bevoegde autoriteiten besluiten de met wijnstokken beplante oppervlakte niet te meten zoals is voorgeschreven in lid 1 van het onderhavige artikel.

Artikel 45

Verificatie van de voorwaarden voor de distillatie van bijproducten

De lidstaten voeren met betrekking tot de in artikel 52 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde maatregel alle controles uit die nodig zijn om te verifiëren dat de voorwaarden en de limiet als bedoeld in artikel 42 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149 in samenhang met artikel 52, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 worden nageleefd. De lidstaten kunnen de inachtneming van deze limiet verifiëren op het niveau van elke producent of op nationaal niveau.

Lidstaten die voor verificatie op nationaal niveau kiezen, nemen de hoeveelheden die niet voor distillatie zijn bestemd en de hoeveelheden die zijn bestemd voor de ontwikkeling van andere producten dan alcohol voor industriële of energiedoeleinden, niet op in de voorzieningsbalans voor alcohol.

Artikel 46

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 april 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549.

(3)  Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).

(4)  Verordening (EG) nr. 555/2008 van de Commissie van 27 juni 2008 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 479/2008 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt, wat betreft de steunprogramma's, de handel met derde landen, het productiepotentieel en de controles in de wijnsector (PB L 170 van 30.6.2008, blz. 1).

(5)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149 van de Commissie van 15 april 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat de nationale steunprogramma's in de wijnsector betreft, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 555/2008 van de Commissie (zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad).

(6)  Verordening (EG) nr. 792/2009 van de Commissie van 31 augustus 2009 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de kennisgeving door de lidstaten aan de Commissie van de informatie en de documenten ter uitvoering van de gemeenschappelijke marktordening, de regeling voor rechtstreekse betalingen, de afzetbevordering voor landbouwproducten en de regelingen voor de ultraperifere gebieden en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee (PB L 228 van 1.9.2009, blz. 3).

(7)  Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in de plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB L 193 van 1.7.2014, blz. 1).

(8)  Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PB L 352 van 24.12.2013, blz. 1).

(9)  Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector (PB L 352 van 24.12.2013, blz. 9).

(10)  Verordening (EU) 2015/1588 van de Raad van 13 juli 2015 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op bepaalde soorten horizontale steunmaatregelen (PB L 248 van 24.9.2015, blz. 1).

(11)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de betaalorganen en andere instanties, het financieel beheer, de goedkeuring van de rekeningen, de zekerheden en het gebruik van de euro (PB L 255 van 28.8.2014, blz. 18).

(12)  Verordening (EU) nr. 1337/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende Europese statistieken van meerjarige teelten en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 357/79 van de Raad en Richtlijn 2001/109/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 347 van 30.12.2011, blz. 7).

(13)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 van de Commissie van 17 juli 2014 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, plattelandsontwikkelingsmaatregelen en de randvoorwaarden (PB L 227 van 31.7.2014, blz. 69).

(14)  Verordening (EG) nr. 1848/2006 van de Commissie van 14 december 2006 betreffende onregelmatigheden in het kader van de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en terugvordering van bedragen die in dat kader onverschuldigd zijn betaald, alsmede de organisatie van een informatiesysteem op dit gebied en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 595/91 van de Raad (PB L 355 van 15.12.2006, blz. 56).


BIJLAGE I

Nationaal steunprogramma

Begrotingsjaren 2014-2018

Lidstaat  (1) :

Datum van de melding  (2) :

Nummer van de herziening:

Reden: wijziging gevraagd door de Commissie/door de lidstaat  (3)

A.   Beschrijving van de voorgestelde maatregelen en gekwantificeerde doelstellingen

1.

a)

Voorlichting in de lidstaten overeenkomstig artikel 45, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1308/2013

Opgenomen in het steunprogramma: ja/neen — indien ja: Beschrijving van de voorgestelde maatregelen: Voorgestelde strategie: Gekwantificeerde doelstellingen: Begunstigden: Aanvraagprocedure: Subsidiabiliteitscriteria: Subsidiabele/niet-subsidiabele kosten: Prioriteitscriteria en respectieve weging: Selectieprocedure: Termijnen voor betaling aan de begunstigden: Voorschotten: ja/neen — indien ja: maximumpercentage en voorwaarden: Afbakening ten opzichte van andere Unie- of nationale regelingen en verificatiesysteem om dubbele financiering te voorkomen: Staatssteun: ja/neen — indien ja: maximumpercentage en voorwaarden:

b)

Afzetbevordering op markten van derde landen overeenkomstig artikel 45, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013

Opgenomen in het steunprogramma: ja/neen — indien ja: Beschrijving van de voorgestelde maatregelen: Voorgestelde strategie: Gekwantificeerde doelstellingen: Begunstigden: Aanvraagprocedure: Subsidiabiliteitscriteria: Subsidiabele/niet-subsidiabele kosten: Prioriteitscriteria en respectieve weging: Selectieprocedure: Termijnen voor betaling aan de begunstigden: Voorschotten: ja/neen — indien ja: maximumpercentage en voorwaarden: Afbakening ten opzichte van andere Unie- of nationale regelingen en verificatiesysteem om dubbele financiering te voorkomen; Staatssteun: ja/neen — indien ja: maximumpercentage en voorwaarden:

2.

a)

Herstructurering en omschakeling van wijngaarden overeenkomstig artikel 46, lid 3, onder a), b) en d), van Verordening (EU) nr. 1308/2013

Opgenomen in het steunprogramma: ja/neen — indien ja: Beschrijving van de voorgestelde maatregelen: Voorgestelde strategie: Gekwantificeerde doelstellingen: Begunstigden: Aanvraagprocedure: Subsidiabiliteitscriteria: Subsidiabele/niet-subsidiabele kosten: Toepassing van standaardschalen van eenheidskosten/bijdragen in natura: ja/neen

zo ja: informatie over de methode voor de berekening en de jaarlijkse aanpassing:

Prioriteitscriteria en respectieve weging: Selectieprocedure: Termijnen voor betaling aan de begunstigden: Voorschotten: ja/neen — indien ja: maximumpercentage en voorwaarden: Afbakening ten opzichte van andere Unie- of nationale regelingen en verificatiesysteem om dubbele financiering te voorkomen;

b)

Herbeplanting van wijngaarden om sanitaire of fytosanitaire redenen overeenkomstig artikel 46, lid 3, onder c), van Verordening (EU) nr. 1308/2013

Opgenomen in het steunprogramma: ja/neen — indien ja: Beschrijving van de voorgestelde maatregelen: Voorgestelde strategie: Gekwantificeerde doelstellingen: Begunstigden: Aanvraagprocedure: Subsidiabiliteitscriteria: Subsidiabele/niet-subsidiabele kosten: Toepassing van standaardschalen van eenheidskosten/bijdragen in natura: ja/neen

zo ja: informatie over de methode voor de berekening en de jaarlijkse aanpassing:

Prioriteitscriteria en respectieve weging: Selectieprocedure: Termijnen voor betaling aan de begunstigden: Voorschotten: ja/neen — indien ja: maximumpercentage en voorwaarden: Afbakening ten opzichte van andere Unie- of nationale regelingen en verificatiesysteem om dubbele financiering te voorkomen;

3.

Groen oogsten overeenkomstig artikel 47 van Verordening (EU) nr. 1308/2013

Opgenomen in het steunprogramma: ja/neen — indien ja:

Beschrijving van de voorgestelde maatregelen:

Voorgestelde strategie:

Gekwantificeerde doelstellingen:

Begunstigden:

Aanvraagprocedure:

Subsidiabiliteitscriteria:

Subsidiabele/niet-subsidiabele kosten:

Toepassing van standaardschalen van eenheidskosten/bijdragen in natura: ja/neen

zo ja: informatie over de methode voor de berekening en de jaarlijkse aanpassing:

Prioriteitscriteria en respectieve weging:

Selectieprocedure:

Termijnen voor betaling aan de begunstigden:

4.

Onderlinge fondsen overeenkomstig artikel 48 van Verordening (EU) nr. 1308/2013

Opgenomen in het steunprogramma: ja/neen — indien ja:

Beschrijving van de voorgestelde maatregelen:

Voorgestelde strategie:

Gekwantificeerde doelstellingen:

Begunstigden:

Aanvraagprocedure:

Subsidiabiliteitscriteria:

Subsidiabele/niet-subsidiabele kosten:

Prioriteitscriteria en respectieve weging:

Selectieprocedure:

Termijnen voor betaling aan de begunstigden:

Afbakening ten opzichte van andere Unie- of nationale regelingen en verificatiesysteem om dubbele financiering te voorkomen:

5.

Oogstverzekeringen overeenkomstig artikel 49 van Verordening (EU) nr. 1308/2013

Opgenomen in het steunprogramma: ja/neen — indien ja:

Beschrijving van de voorgestelde maatregelen:

Voorgestelde strategie:

Gekwantificeerde doelstellingen:

Begunstigden:

Aanvraagprocedure:

Subsidiabiliteitscriteria:

Subsidiabele/niet-subsidiabele kosten:

Prioriteitscriteria en respectieve weging:

Selectieprocedure:

Termijnen voor betaling aan de begunstigden:

Afbakening ten opzichte van andere Unie- of nationale regelingen en verificatiesysteem om dubbele financiering te voorkomen:

Staatssteun: ja/neen — indien ja: maximumpercentage en voorwaarden:

6.

Bedrijfsinvesteringen overeenkomstig artikel 50 van Verordening (EU) nr. 1308/2013

Opgenomen in het steunprogramma: ja/neen — indien ja:

Beschrijving van de voorgestelde maatregelen:

Voorgestelde strategie:

Gekwantificeerde doelstellingen:

Begunstigden:

Aanvraagprocedure:

Subsidiabiliteitscriteria:

Subsidiabele/niet-subsidiabele kosten:

Prioriteitscriteria en respectieve weging:

Selectieprocedure:

Termijnen voor betaling aan de begunstigden:

Voorschotten: ja/neen — indien ja: maximumpercentage en voorwaarden:

Afbakening ten opzichte van andere Unie- of nationale regelingen en verificatiesysteem om dubbele financiering te voorkomen:

Staatssteun: ja/neen — indien ja: maximumpercentage en voorwaarden:

7.

Innovatie in de wijnsector overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1308/2013

Opgenomen in het steunprogramma: ja/neen — indien ja:

Beschrijving van de voorgestelde maatregelen:

Voorgestelde strategie:

Gekwantificeerde doelstellingen:

Begunstigden:

Aanvraagprocedure:

Subsidiabiliteitscriteria:

Subsidiabele/niet-subsidiabele kosten:

Prioriteitscriteria en respectieve weging:

Selectieprocedure:

Termijnen voor betaling aan de begunstigden:

Voorschotten: ja/neen — indien ja: maximumpercentage en voorwaarden:

Afbakening ten opzichte van andere Unie- of nationale regelingen en verificatiesysteem om dubbele financiering te voorkomen:

8.

Distillatie van bijproducten overeenkomstig artikel 52 van Verordening (EU) nr. 1308/2013

Opgenomen in het steunprogramma: ja/neen — indien ja:

Beschrijving van de voorgestelde maatregelen (met vermelding van de hoogte van de steun):

Voorgestelde strategie:

Gekwantificeerde doelstellingen:

Begunstigden:

Aanvraagprocedure:

Subsidiabiliteitscriteria:

Subsidiabele/niet-subsidiabele kosten:

Selectieprocedure:

Termijnen voor betaling aan de begunstigden:

Voorschotten: ja/neen — indien ja: maximumpercentage en voorwaarden:

B.   Resultaten van het gepleegde overleg:

C.   Algemene strategie:

D.   Beoordeling van de verwachte technische, economische, maatschappelijke en milieueffecten:

E.   Tijdschema voor de uitvoering van de maatregelen:

F.   Algemeen financieel overzicht volgens het model in bijlage II (het nummer van de herziening moet worden aangegeven):

G.   Criteria en andere kwantitatieve indicatoren voor monitoring en evaluatie:

H.   Maatregelen die zijn getroffen om de correcte en doeltreffende uitvoering van het programma te garanderen:

I.   Overzicht van de bevoegde autoriteiten en instanties die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het programma:

J.   Internetsite waar de nationale wetgeving inzake het steunprogramma openbaar beschikbaar is:


(1)  Hiervoor moet de bij het Publicatiebureau gangbare afkorting worden gebruikt.

(2)  Uiterste datum voor de melding: 1 maart en 30 juni.

(3)  Schrap wat niet van toepassing is.


BIJLAGE II

Financiële toewijzing voor het nationale steunprogramma  (1)

(× 1000 EUR)

Lidstaat  (*) :

Datum van de melding  (**) :

Vorige meldingsdatum:

Nummer van dit gewijzigde overzicht:

Reden: wijziging gevraagd door de Commissie/door de lidstaat  (***)

 

 

Begrotingsjaar

 

Maatregelen

Verordening (EU) nr. 1308/2013

 

2014

2015

2016

2017

2018

Totaal

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

(6)

(7)

(8)

(9)

1-

Afzetbevordering

Artikel 45

Eerdere melding

 

 

 

 

 

 

Gewijzigd bedrag

 

 

 

 

 

 

2a-

Herstructurering en omschakeling van wijngaarden

Artikel 46, lid 3, onder a), b) en d)

Eerdere melding

 

 

 

 

 

 

Gewijzigd bedrag

 

 

 

 

 

 

2b-

Herbeplanting van wijngaarden om sanitaire of fytosanitaire redenen

Artikel 46, lid 3, onder c)

Eerdere melding

 

 

 

 

 

 

Gewijzigd bedrag

 

 

 

 

 

 

3-

Groen oogsten

Artikel 47

Eerdere melding

 

 

 

 

 

 

Gewijzigd bedrag

 

 

 

 

 

 

4-

Onderlinge fondsen

Artikel 48

Eerdere melding

 

 

 

 

 

 

Gewijzigd bedrag

 

 

 

 

 

 

5-

Oogstverzekering

Artikel 49

Eerdere melding

 

 

 

 

 

 

Gewijzigd bedrag

 

 

 

 

 

 

6-

Bedrijfsinvesteringen

Artikel 50

Eerdere melding

 

 

 

 

 

 

Gewijzigd bedrag

 

 

 

 

 

 

7-

Innovatie

Artikel 51

Eerdere melding

 

 

 

 

 

 

Gewijzigd bedrag

 

 

 

 

 

 

8-

Distillatie van bijproducten

Artikel 52

Eerdere melding

 

 

 

 

 

 

Gewijzigd bedrag

 

 

 

 

 

 

TOTAAL

Eerdere melding

 

 

 

 

 

 

Gewijzigd bedrag

 

 

 

 

 

 


(1)  De bedragen zijn inclusief de uitgaven voor in het kader van het eerste vijfjarenprogramma (2009-2013) opgezette acties waarvoor betalingen worden verricht in het kader van het tweede vijfjarenprogramma (2014-2018).

(*)  Hiervoor moet de bij het Publicatiebureau gangbare afkorting worden gebruikt.

(**)  Uiterste datum voor de melding: 30 juni.

(***)  Schrap wat niet van toepassing is.


BIJLAGE III

Verslaglegging over de uitvoering van het nationale steunprogramma

Begrotingsjaar:

Datum van de melding:

Nummer van de herziening:

Lidstaat  (1) :

A.   Algemene beoordeling:

B.   Voorwaarden voor en resultaten van de uitvoering van de voorgestelde maatregelen  (2)

1.

a)

Voorlichting in de lidstaten overeenkomstig artikel 45, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1308/2013

Voorwaarden voor de tenuitvoerlegging: Resultaten  (3) Verwezenlijking van de doelstellingen van het steunprogramma: Staatssteun:

b)

Afzetbevordering op markten van derde landen overeenkomstig artikel 45, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013

Voorwaarden voor de tenuitvoerlegging: Resultaten  (3) Volume van de uitvoer per bestemming, in hl: Evolutie van het aandeel van de wijnen van de lidstaten op markten van derde landen, per doelmarkt: Volume van de uitvoer per bestemming, in hl Volume van de uitvoer per bestemming, in EUR Verwezenlijking van de doelstellingen van het steunprogramma: Staatssteun:

2.

a)

Herstructurering en omschakeling van wijngaarden overeenkomstig artikel 46, lid 3, onder a), b) en d), van Verordening (EU) nr. 1308/2013

Voorwaarden voor de tenuitvoerlegging: Resultaten:

b)

Herbeplanting van wijngaarden om sanitaire of fytosanitaire redenen overeenkomstig artikel 46, lid 3, onder c), van Verordening (EU) nr. 1308/2013

Voorwaarden voor de tenuitvoerlegging: Resultaten: Verwezenlijking van de doelstellingen van het steunprogramma:

3.

Groen oogsten overeenkomstig artikel 47 van Verordening (EU) nr. 1308/2013

Voorwaarden voor de tenuitvoerlegging:

Resultaten, incl. ontwikkeling van de voorraadsituatie:

Verwezenlijking van de doelstellingen van het steunprogramma:

4.

Onderlinge fondsen overeenkomstig artikel 48 van Verordening (EU) nr. 1308/2013

Voorwaarden voor de tenuitvoerlegging:

Resultaten:

Verwezenlijking van de doelstellingen van het steunprogramma:

5.

Oogstverzekeringen overeenkomstig artikel 49 van Verordening (EU) nr. 1308/2013

Voorwaarden voor de tenuitvoerlegging:

Resultaten:

Aantal verzekerde hectare in de wijnsector in vergelijking met andere landbouwgrond:

Type verzekering die wordt gefinancierd:

Uitgaven per type verzekering:

Aantal begunstigden per type verzekering:

Verwezenlijking van de doelstellingen van het steunprogramma:

Staatssteun:

6.

Bedrijfsinvesteringen overeenkomstig artikel 50 van Verordening (EU) nr. 1308/2013

Voorwaarden voor de tenuitvoerlegging:

Resultaten:

Verwezenlijking van de doelstellingen van het steunprogramma:

Staatssteun:

7.

Innovatie overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1308/2013

Voorwaarden voor de tenuitvoerlegging:

Resultaten:

Verwezenlijking van de doelstellingen van het steunprogramma:

8.

Distillatie van bijproducten overeenkomstig artikel 52 van Verordening (EU) nr. 1308/2013

Voorwaarden voor de tenuitvoerlegging (met vermelding van de hoogte van de steun):

Resultaten:

Verwezenlijking van de doelstellingen van het steunprogramma:

C.   Conclusies (en, indien nodig, wijzigingen die worden overwogen)


(1)  Hiervoor moet de bij het Publicatiebureau gangbare afkorting worden gebruikt.

(2)  Slechts de punten betreffende de in het steunprogramma opgenomen maatregelen moeten worden ingevuld.

(3)  Beoordeling van de technische, economische, maatschappelijke en milieueffecten aan de hand van in het gemelde programma omschreven criteria en kwantitatieve indicatoren voor monitoring en evaluatie.


BIJLAGE IV

Technische gegevens betreffende het nationale steunprogramma  (1)

(financiële bedragen in 1000 EUR)

Lidstaat  (*) :

Datum van de melding  (**) :

Vorige meldingsdatum:

Nummer van dit gewijzigd overzicht:

 

 

 

Begrotingsjaar

 

Maatregelen

Verordening (EU) nr. 1308/2013

 

2014

2015

2016

2017

2018

2014-2018

 

Uitvoering/Raming

Uitvoering/Raming

Uitvoering/Raming

Uitvoering/Raming

Uitvoering/Raming

Totaal Uitvoering + Raming

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

(6)

(7)

(8)

(9)

1a-

Voorlichting in de lidstaten

Artikel 45, lid 1, onder a)

Totale uitgaven van de Unie

 

 

 

 

 

 

Totale uitgaven van de begunstigden

 

 

 

 

 

 

Aantal begunstigden

 

 

 

 

 

 

Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde

 

 

 

 

 

 

Aantal acties

 

 

 

 

 

 

Gemiddelde Uniebijdrage per actie

 

 

 

 

 

 

Totaal staatssteunbedrag

 

 

 

 

 

 

1b-

Afzetbevordering op markten van derde landen

Artikel 45, lid 1, onder b)

Totale uitgaven van de Unie

 

 

 

 

 

 

Totale uitgaven van de begunstigden

 

 

 

 

 

 

Aantal begunstigden

 

 

 

 

 

 

Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde

 

 

 

 

 

 

Aantal acties

 

 

 

 

 

 

Gemiddelde Uniebijdrage per actie

 

 

 

 

 

 

Totaal staatssteunbedrag

 

 

 

 

 

 

2 —

Herstructurering en omschakeling van wijngaarden

Artikel 46

Totale uitgaven van de Unie

 

 

 

 

 

 

Totale uitgaven van de begunstigden, in voorkomend geval

 

 

 

 

 

 

Aantal begunstigden

 

 

 

 

 

 

Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde

 

 

 

 

 

 

Aantal acties

 

 

 

 

 

 

Gemiddelde Uniebijdrage per actie

 

 

 

 

 

 

Totale betrokken oppervlakte (ha)

 

 

 

 

 

 

Gemiddelde Uniebijdrage (EUR/ha)

 

 

 

 

 

 

2a —

Herbeplanting van wijngaarden om sanitaire of fytosanitaire redenen

Artikel 46, lid 3, onder c)

Totale uitgaven van de Unie

 

 

 

 

 

 

Totale uitgaven van de begunstigden, in voorkomend geval

 

 

 

 

 

 

Aantal begunstigden

 

 

 

 

 

 

Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde

 

 

 

 

 

 

Aantal acties

 

 

 

 

 

 

Gemiddelde Uniebijdrage per actie

 

 

 

 

 

 

Totale betrokken oppervlakte (ha)

 

 

 

 

 

 

Gemiddelde Uniebijdrage (EUR/ha)

 

 

 

 

 

 

3 —

Groen oogsten

Artikel 47

Totale uitgaven van de Unie

 

 

 

 

 

 

Totale uitgaven van de begunstigden, in voorkomend geval

 

 

 

 

 

 

Aantal begunstigden

 

 

 

 

 

 

Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde

 

 

 

 

 

 

Aantal acties

 

 

 

 

 

 

Gemiddelde Uniebijdrage per actie

 

 

 

 

 

 

Totale betrokken oppervlakte (ha)

 

 

 

 

 

 

Gemiddelde Uniebijdrage (EUR/ha)

 

 

 

 

 

 

4 —

Onderlinge fondsen

Artikel 48

Totale uitgaven van de Unie

 

 

 

 

 

 

Aantal nieuwe fondsen

 

 

 

 

 

 

Gemiddelde Uniebijdrage per fonds

 

 

 

 

 

 

5 —

Oogstverzekeringen

Artikel 49

Totale uitgaven van de Unie

 

 

 

 

 

 

Totale uitgaven van de begunstigden

 

 

 

 

 

 

Aantal begunstigden

 

 

 

 

 

 

Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde

 

 

 

 

 

 

Aantal gefinancierde verzekeringspolissen

 

 

 

 

 

 

Gemiddelde Uniebijdrage per verzekeringspolis

 

 

 

 

 

 

Totaal staatssteunbedrag

 

 

 

 

 

 

6a —

Bedrijfsinvesteringen

Artikel 50

Totale uitgaven van de Unie

 

 

 

 

 

 

Totale uitgaven van de begunstigden

 

 

 

 

 

 

Aantal begunstigden

 

 

 

 

 

 

Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde

 

 

 

 

 

 

Aantal acties

 

 

 

 

 

 

Gemiddelde Uniebijdrage per actie

 

 

 

 

 

 

Totaal staatssteunbedrag

 

 

 

 

 

 

6b —

Bedrijfsinvesteringen in convergentieregio's

Artikel 50, lid 4, onder a)

Totale uitgaven van de Unie

 

 

 

 

 

 

Totale uitgaven van de begunstigden

 

 

 

 

 

 

Aantal begunstigden

 

 

 

 

 

 

Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde

 

 

 

 

 

 

Aantal acties

 

 

 

 

 

 

Gemiddelde Uniebijdrage per actie

 

 

 

 

 

 

Totaal staatssteunbedrag

 

 

 

 

 

 

6c —

Bedrijfsinvesteringen in andere regio's dan convergentieregio's

Artikel 50, lid 4, onder b)

Totale uitgaven van de Unie

 

 

 

 

 

 

Totale uitgaven van de begunstigden

 

 

 

 

 

 

Aantal begunstigden

 

 

 

 

 

 

Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde

 

 

 

 

 

 

Aantal acties

 

 

 

 

 

 

Gemiddelde Uniebijdrage per actie

 

 

 

 

 

 

Totaal staatssteunbedrag

 

 

 

 

 

 

6d —

Bedrijfsinvesteringen in ultraperifere gebieden

Artikel 50, lid 4, onder c)

Totale uitgaven van de Unie

 

 

 

 

 

 

Totale uitgaven van de begunstigden

 

 

 

 

 

 

Aantal begunstigden

 

 

 

 

 

 

Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde

 

 

 

 

 

 

Aantal acties

 

 

 

 

 

 

Gemiddelde Uniebijdrage per actie

 

 

 

 

 

 

Totaal staatssteunbedrag

 

 

 

 

 

 

6e —

Bedrijfsinvesteringen op de kleinere eilanden van de Egeïsche Zee

Artikel 50, lid 4, d)

Totale uitgaven van de Unie

 

 

 

 

 

 

Totale uitgaven van de begunstigden

 

 

 

 

 

 

Aantal begunstigden

 

 

 

 

 

 

Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde

 

 

 

 

 

 

Aantal acties

 

 

 

 

 

 

Gemiddelde Uniebijdrage per actie

 

 

 

 

 

 

Totaal staatssteunbedrag

 

 

 

 

 

 

7 —

Innovatie

Artikel 51

Totale uitgaven van de Unie

 

 

 

 

 

 

Totale uitgaven van de begunstigden

 

 

 

 

 

 

Aantal begunstigden

 

 

 

 

 

 

Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde

 

 

 

 

 

 

Aantal acties

 

 

 

 

 

 

Gemiddelde Uniebijdrage per actie

 

 

 

 

 

 

8 —

Distillatie van bijproducten

Artikel 52

Totale uitgaven van de Unie

 

 

 

 

 

 

Aantal begunstigden (distilleerderijen):

 

 

 

 

 

 

Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde

 

 

 

 

 

 

Moer: Maximaal steunpeil (EUR/%vol/hl)

 

 

 

 

 

 

Draf: Maximaal steunpeil (EUR/%vol/ton)

 

 

 

 

 

 

Hl gedistilleerde moer

 

 

 

 

 

 

Ton gedistilleerde draf

 

 

 

 

 

 

Miljoen hl verkregen alcohol

 

 

 

 

 

 

Gemiddelde Uniebijdrage/hl verkregen alcohol

 

 

 

 

 

 


(1)  Vermeld uitvoeringsgegevens voor begrotingsjaren waarvoor al uitgaven zijn gedaan, alsmede ramingsgegevens voor het lopende begrotingsjaar en de volgende begrotingsjaren.

(*)  Hiervoor moet de bij het Publicatiebureau gangbare afkorting worden gebruikt.

(**)  Uiterste datum voor de melding 1 maart.


BIJLAGE V

Melding betreffende de afzetbevorderingsmaatregel

Begrotingsjaren 2014-2018

1.   Informatie in de lidstaten

Lidstaat:

Ramingen/uitvoering  (*)

Datum van de melding  (**) :

Vorige meldingsdatum:

Nummer van dit gewijzigd overzicht:

Begunstigden

Subsidiabele maatregel (artikel 45, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1308/2013)

Omschrijving (***)

Doelmarkt

Periode

Subsidiabele uitgaven

(EUR)

Hoogte van de bijdrage van de Unie

(EUR)

In voorkomend geval, hoogte van andere overheidssteun

(EUR)

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

(6)

(7)

(8)

 

 

 

 

 

 

 

2.   Afzetbevordering in derde landen

Lidstaat:

Ramingen/uitvoering  (****)

Datum van de melding  (*****) :

Vorige meldingsdatum:

Nummer van dit gewijzigd overzicht:

Begunstigden

Subsidiabele maatregel (artikel 45, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013)

Omschrijving (******)

Doelmarkt

Periode

Subsidiabele uitgaven

(EUR)

Hoogte van de bijdrage van de Unie

(EUR)

In voorkomend geval, hoogte van andere overheidssteun

(EUR)

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

(6)

(7)

(8)

 

 

 

 

 

 

 


(*)  Schrap wat niet van toepassing is.

(**)  Uiterste datum voor de melding: 1 maart van elk jaar.

(***)  Onder meer of de afzetbevorderingsmaatregel samen met één of meer andere lidstaten wordt georganiseerd.

(****)  Schrap wat niet van toepassing is.

(*****)  Uiterste datum voor de melding: 1 maart van elk jaar.

(******)  Onder meer of de afzetbevorderingsmaatregel samen met één of meer andere lidstaten wordt georganiseerd.


BIJLAGE VI

Jaarlijkse rapportage over uitgevoerde controles

Begrotingsjaar:

Lidstaat  (1) :

Datum van de melding  (2) :

Maatregel  (3) :

1.   Aantal controles

Betaalorgaan

Eenheid (4)

Totaalbedrag van de toegewezen steun (begroting)

Totaalbedrag van de aangevraagde steun

Totaalbedrag van de betaalde steun

Aantal betaalde eenheden (4)

Totaal aantal ingediende steunaanvragen

Totaal aantal betaalde steunaanvragen

Totaal aantal begunstigden

CONTROLES

Verordening (EU) nr. 1306/2013 en de onderhavige verordening

Administratieve controles artikel 59, lid 1

Controles ter plaatse (CTP) (5) in het kader van artikel 59, lid 2

(Voorschotten)

(Eindbetalingen)

Totaal aantal gecontroleerde steunaanvragen

Totaal bedrag dat gemoeid is met de gecontroleerde steunaanvragen

Steekproef: risicogebaseerd (5)

Steekproef: aselect (5)

Aantal steunaanvragen waarop risicogebaseerde CTP zijn verricht

Bedrag van de aangevraagde steun waarop risicogebaseerde CTP zijn verricht

Aantal steunaanvragen waarop aselecte CTP zijn verricht

Bedrag van de aangevraagde steun waarop aselecte CTP zijn verricht

EUR

EUR

EUR

EUR

Aantal

Aantal

Aantal

Aantal

Aantal

EUR

Aantal

EUR

Aantal

EUR

A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

K

L

M

N

BO_1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BO_2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2.   Resultaten van de controles

Betaalorgaan

RESULTATEN VAN DE CONTROLES

Bedrag van de steunverlaging

Verordening (EU) nr. 1306/2013

Artikel 64

Administratieve controles

Controles ter plaatse

Aantal steunaanvragen met onregelmatigheden (6) die bij een administratieve controle zijn geconstateerd

Bedrag van de onregelmatigheden die bij een administratieve controle zijn geconstateerd (7)

Foutenpercentage per bedrag

Aantal steunaanvragen met onregelmatigheden

Bedrag van de onregelmatigheden

Foutenpercentage

Geconstateerd op basis van de risicogebaseerde steekproef

Geconstateerd op basis van de aselecte steekproef

Geconstateerd op basis van de risicogebaseerde steekproef

Geconstateerd op basis van de aselecte steekproef

Risico

Aselect

als gevolg van administratieve controles.

als gevolg van controles ter plaatse

Totale steunverlaging als gevolg van administratieve controles en controles ter plaatse

Aantal

EUR

%

Aantal

Aantal

EUR

EUR

%

%

EUR

EUR

EUR

O

P

Q = P/J

R

S

T

U

V = T/L

W = U/N

X = P

Y = T + U

α = X + Y

BO_1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BO_2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


(1)  Hiervoor moet de bij het Publicatiebureau gangbare afkorting worden gebruikt.

(2)  Uiterste datum voor de melding: 1 maart.

(3)  Voor elke maatregel van het steunprogramma moet één melding worden ingevuld.

(4)  Met „eenheid” wordt bedoeld het aantal acties, hectare, ton liter, enz. afhankelijk van de maatregel/actie/handeling.

(5)  Bij een controlepercentage van 100 % moet alles worden opgegeven onder „risicogebaseerde” CTP.

(6)  In dit verband valt onder „regelmatigheid” elke bevinding, anomalie of afwijking die aanleiding geeft tot een verandering in het bedrag dat is betaald of zou zijn betaald vóór de toepassing van sancties.

(7)

Indien bij de administratieve controle een onregelmatigheid wordt geconstateerd en voor dezelfde steunaanvraag een controle ter plaatse wordt verricht waarbij geen verdere onregelmatigheid wordt aangetroffen, moet de onregelmatigheid bij de administratieve controle worden opgegeven.

Indien bij de administratieve controle een onregelmatigheid wordt geconstateerd en voor dezelfde steunaanvraag een controle ter plaatse wordt verricht waarbij geen verdere onregelmatigheid wordt aangetroffen, moet de onregelmatigheid bij de administratieve controle worden opgegeven.

Indien bij de administratieve controle een vermoeden van onregelmatigheid wordt geconstateerd en vervolgens voor verder onderzoek een CTP wordt gepland waarbij dat vermoeden wordt bevestigd, moet de onregelmatigheid bij de administratieve controle worden opgegeven.

(7)

Indien bij de administratieve controle een onregelmatigheid wordt geconstateerd en voor dezelfde steunaanvraag een controle ter plaatse wordt verricht waarbij geen verdere onregelmatigheid wordt aangetroffen, moet de onregelmatigheid bij de administratieve controle worden opgegeven.

Indien bij de administratieve controle een vermoeden van onregelmatigheid wordt geconstateerd en vervolgens voor verder onderzoek een CTP wordt gepland waarbij dat vermoeden wordt bevestigd, moet de onregelmatigheid bij de administratieve controle worden opgegeven.

Indien bij de administratieve controle een onregelmatigheid wordt geconstateerd en voor dezelfde steunaanvraag een controle ter plaatse wordt verricht waarbij geen verdere onregelmatigheid wordt aangetroffen, moet de onregelmatigheid bij de administratieve controle worden opgegeven.

Indien bij de administratieve controle een vermoeden van onregelmatigheid wordt geconstateerd en vervolgens voor verder onderzoek een CTP wordt gepland waarbij dat vermoeden wordt bevestigd, moet de onregelmatigheid bij de administratieve controle worden opgegeven.

Indien bij de administratieve controle een onregelmatigheid wordt geconstateerd en bij een CTP van dezelfde steunaanvraag een extra onregelmatigheid wordt aangetroffen, moeten de twee onregelmatigheden afzonderlijk worden gerekend.

(7)  

Indien bij de administratieve controle een onregelmatigheid wordt geconstateerd en voor dezelfde steunaanvraag een controle ter plaatse wordt verricht waarbij geen verdere onregelmatigheid wordt aangetroffen, moet de onregelmatigheid bij de administratieve controle worden opgegeven.

Indien bij de administratieve controle een vermoeden van onregelmatigheid wordt geconstateerd en vervolgens voor verder onderzoek een CTP wordt gepland waarbij dat vermoeden wordt bevestigd, moet de onregelmatigheid bij de administratieve controle worden opgegeven.

Indien bij de administratieve controle een onregelmatigheid wordt geconstateerd en bij een CTP van dezelfde steunaanvraag een extra onregelmatigheid wordt aangetroffen, moeten de twee onregelmatigheden afzonderlijk worden gerekend.


BIJLAGE VII

Informatie over staatssteun

inzake staatssteun die reeds is toegestaan in het kader van de artikelen 107, 108 en 109 van het Verdrag, inzake staatssteun die is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting, of inzake het gebruik van een de-minimisregeling (1)

Lidstaat  (*) :

Betrokken regio(s) (indien van toepassing):

Datum van de melding  (**) :

Code van de maatregel

Benaming van de maatregel

Rechtsgrond van de maatregel

Looptijd van de steunmaatregel

 

 

 

 

 

 

 

 

Vermeld respectievelijk:

voor maatregelen die onder een de-minimisverordening vallen: „De op grond van deze maatregel verleende steun is in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1407/2013 (verwerking en afzet van landbouwproducten) of Verordening (EU) nr. 1408/2013 (primaire productie)” (2);

voor steun die van de meldingsverplichting is vrijgesteld: verwijzing naar het registratienummer (SA-nummer);

voor toegestane steun: verwijzing naar het besluit van de Commissie tot goedkeuring van de staatssteun, met inbegrip van het zaaknummer van de staatssteun (SA-nummer) en het kenmerk van de goedkeuringsbrief.


(1)  Vermeld uitvoeringsgegevens voor begrotingsjaren waarvoor al uitgaven zijn gedaan, alsmede ramingsgegevens voor het lopende begrotingsjaar en de volgende begrotingsjaren.

(*)  Hiervoor moet de bij het Publicatiebureau gangbare afkorting worden gebruikt.

(**)  Uiterste datum voor de melding: 1 maart van elk jaar.

(2)  Melding als bedoeld in artikel 20, lid 1 (Melding met betrekking tot staatssteun).


15.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 190/72


VERORDENING (EU) 2016/1151 VAN DE COMMISSIE

van 12 juli 2016

tot vaststelling van een verbod op de visserij op roodbaars in de Groenlandse wateren van NAFO 1F en de Groenlandse wateren van V en XIV en in de internationale wateren van het beschermingsgebied voor roodbaars door vaartuigen die de vlag van Letland voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) 2016/72 van de Raad (2) zijn quota voor 2016 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar zijn geregistreerd, het betrokken, voor 2016 toegewezen quotum is opgebruikt.

(3)

Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2016 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbodsbepalingen

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 juli 2016.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

João AGUIAR MACHADO

Directeur-generaal Maritieme Zaken en Visserij


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) 2016/72 van de Raad van 22 januari 2016 tot vaststelling, voor 2016, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Uniewateren en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2015/104 (PB L 22 van 28.1.2016, blz. 1).


BIJLAGE

Nr.

13/TQ72

Lidstaat

Letland

Bestand

RED/N1G14P en RED/*5-14P

Soort

Roodbaars (Sebastes spp.)

Gebied

Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van V en XIV + internationale wateren van het beschermingsgebied voor roodbaars

Datum van sluiting

9.6.2016


15.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 190/74


VERORDENING (EU) 2016/1152 VAN DE COMMISSIE

van 12 juli 2016

tot vaststelling van een verbod op de visserij op roodbaars in de Groenlandse wateren van NAFO 1F en de Groenlandse wateren van V en XIV en in de internationale wateren van het beschermingsgebied voor roodbaars door vaartuigen die de vlag van Duitsland voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) 2016/72 van de Raad (2) zijn quota voor 2016 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar zijn geregistreerd, het betrokken, voor 2016 toegewezen quotum is opgebruikt.

(3)

Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2016 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbodsbepalingen

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 juli 2016.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

João AGUIAR MACHADO

Directeur-generaal Maritieme Zaken en Visserij


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) 2016/72 van de Raad van 22 januari 2016 tot vaststelling, voor 2016, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Uniewateren en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2015/104 (PB L 22 van 28.1.2016, blz. 1).


BIJLAGE

Nr.

14/TQ72

Lidstaat

Duitsland

Bestand

RED/N1G14P en RED/*5-14P

Soort

Roodbaars (Sebastes spp.)

Gebied

Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van V en XIV + internationale wateren van het beschermingsgebied voor roodbaarzen

Datum van sluiting

11.6.2016


15.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 190/76


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1153 VAN DE COMMISSIE

van 14 juli 2016

tot vaststelling van het overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad op de rechtstreekse betalingen toe te passen aanpassingspercentage voor kalenderjaar 2016

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (1), en met name artikel 26, lid 3,

Na raadpleging van het Comité voor de landbouwfondsen,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 25 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 dient een reserve met als doel het beschikbaar stellen van aanvullende steun voor de landbouwsector in geval van ernstige crisissituaties die de landbouwproductie of -distributie treffen, te worden aangelegd door aan het begin van elk jaar een vermindering op de rechtstreekse betalingen toe te passen door middel van het in artikel 26 van die verordening bedoelde mechanisme voor financiële discipline.

(2)

Om zeker te stellen dat de in Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad (2) vermelde jaarlijkse maxima ter financiering van de marktgerelateerde uitgaven en de rechtstreekse betalingen worden gerespecteerd, moet krachtens artikel 26, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 een aanpassingscoëfficiënt voor de rechtstreekse betalingen worden vastgesteld wanneer de ramingen voor de financiering van de maatregelen die in het kader van dit submaximum voor een bepaald begrotingsjaar worden gefinancierd, erop wijzen dat de toepasselijke jaarlijkse maxima zullen worden overschreden.

(3)

De in de ontwerpbegroting 2017 van de Commissie opgenomen reserve voor crises in de landbouwsector bedraagt 450,5 miljoen EUR (lopende prijzen). Om dit bedrag te financieren, moet het mechanisme voor financiële discipline van toepassing zijn op de rechtstreekse betalingen die voor het kalenderjaar 2016 worden gedaan in het kader van de steunregelingen in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3).

(4)

Uit de ramingen voor de rechtstreekse betalingen en marktgerelateerde uitgaven als vastgesteld in de ontwerpbegroting van de Commissie voor 2017 blijkt dat geen extra financiële discipline vereist is.

(5)

Overeenkomstig artikel 26, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 heeft de Commissie op 22 maart 2016 een voorstel aangenomen voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1306/2013 op de rechtstreekse betalingen toe te passen aanpassingspercentage voor het kalenderjaar 2016 (4).

(6)

Het Europees Parlement en de Raad hebben deze aanpassingscoëfficiënt niet uiterlijk op 30 juni 2016 bepaald. Derhalve moet de Commissie de aanpassingscoëfficiënt overeenkomstig artikel 26, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 middels een uitvoeringshandeling vaststellen en het Europees Parlement en de Raad daarvan onmiddellijk in kennis stellen.

(7)

Overeenkomstig artikel 26, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 kan de Commissie, op basis van nieuwe elementen waarover zij beschikt, de aanpassingscoëfficiënt uiterlijk op 1 december 2016 aanpassen. In het geval van nieuwe informatie zal de Commissie daar rekening mee houden en zal zij uiterlijk op 1 december 2016 een uitvoeringsverordening tot herziening van het aanpassingspercentage vaststellen in het kader van de nota van wijzigingen bij de ontwerpbegroting 2017.

(8)

Landbouwers die een steunaanvraag voor rechtstreekse betalingen voor een bepaald kalenderjaar (N) indienen, ontvangen de betaling doorgaans binnen een vastgestelde betalingstermijn die in het begrotingsjaar N + 1 valt. De lidstaten mogen echter, binnen bepaalde grenzen, betalingen aan landbouwers doen nadat deze betalingstermijn is verstreken. Dergelijke betalingen kunnen in een later begrotingsjaar worden gedaan. Bij de toepassing van de financiële discipline voor een bepaald kalenderjaar mag het aanpassingspercentage niet worden toegepast op betalingen waarvoor steunaanvragen zijn ingediend in andere kalenderjaren dan die waarvoor de financiële discipline geldt. Daarom moet met het oog op een gelijke behandeling van de landbouwers worden bepaald dat het aanpassingspercentage alleen wordt toegepast op betalingen waarvoor steunaanvragen zijn ingediend in het kalenderjaar waarvoor de financiële discipline geldt, ongeacht het moment waarop de betaling aan de landbouwers wordt gedaan.

(9)

In artikel 8, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 is bepaald dat het overeenkomstig artikel 26 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bepaalde aanpassingspercentage voor rechtstreekse betalingen alleen van toepassing is op rechtstreekse betalingen van meer dan 2 000 EUR die in het desbetreffende kalenderjaar aan een landbouwer worden toegekend. Voorts is in artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 bepaald dat als gevolg van de geleidelijke invoering van rechtstreekse betalingen het aanpassingspercentage pas vanaf 1 januari 2022 van toepassing is op Kroatië. Het bij deze verordening bepaalde aanpassingspercentage mag dus niet van toepassing zijn op betalingen aan landbouwers in deze lidstaat,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Met het oog op de toepassing van het aanpassingspercentage overeenkomstig artikelen 25 en 26 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 en overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 worden de rechtstreekse betalingen van meer dan 2 000 EUR die aan landbouwers worden toegekend voor een voor het kalenderjaar 2016 ingediende steunaanvraag in het kader van de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1307/2013 vermelde steunregelingen, verminderd met een aanpassingspercentage van 1,366744 %.

2.   De in lid 1 bedoelde vermindering geldt niet voor Kroatië.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 juli 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549.

(2)  Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884).

(3)  Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 608).

(4)  COM(2016) 159 final.


15.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 190/78


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1154 VAN DE COMMISSIE

van 14 juli 2016

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 juli 2016.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

166,2

ZZ

166,2

0709 93 10

TR

134,4

ZZ

134,4

0805 50 10

AR

190,6

BO

217,8

CL

114,2

UY

200,2

ZA

175,8

ZZ

179,7

0808 10 80

AR

162,1

BR

91,4

CL

133,9

CN

102,6

NZ

144,3

US

184,2

ZA

109,9

ZZ

132,6

0808 30 90

AR

178,2

CL

126,3

NZ

249,7

ZA

133,2

ZZ

171,9

0809 10 00

TR

194,0

ZZ

194,0

0809 29 00

TR

279,5

ZZ

279,5


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

15.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 190/80


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2016/1155 VAN DE COMMISSIE

van 14 juli 2016

betreffende de gelijkwaardigheid van het stelsel van publiek toezicht, het kwaliteitsborgingsstelsel en de onderzoeks- en sanctieregeling voor auditors en auditorganisaties van de Verenigde Staten van Amerika overeenkomstig Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 4363)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad (1), en met name artikel 46, lid 2, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 45, lid 1, van Richtlijn 2006/43/EG dienen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat over te gaan tot de registerinschrijving van alle auditors en auditorganisaties van derde landen die controleverklaringen afleveren betreffende de jaarlijkse of geconsolideerde financiële overzichten van vennootschappen die hun statutaire zetel buiten de Unie hebben en waarvan verhandelbare effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in die lidstaat. Overeenkomstig artikel 45, lid 3, van Richtlijn 2006/43/EG dienen de lidstaten dergelijke in het register ingeschreven auditors en auditorganisaties aan hun stelsels van publiek toezicht, hun kwaliteitsborgingsstelsels en hun onderzoeks- en sanctieregelingen te onderwerpen.

(2)

Lidstaten kunnen op voorwaarde van wederkerigheid afzien van de toepassing op auditors en auditorganisaties van een derde land van de in artikel 45, leden 1 en 3, van Richtlijn 2006/43/EG gestelde eisen of deze wijzigen, mits het stelsel van publiek toezicht, het kwaliteitsborgingsstelsel en de onderzoeks- en sanctieregeling voor auditors en auditorganisaties van het betrokken derde land als gelijkwaardig aan de eisen van genoemde richtlijn worden aangemerkt. De voorwaarden waaronder als gevolg van de vaststelling van gelijkwaardigheid van de toepassing van de in artikel 45, leden 1 en 3, van Richtlijn 2006/43/EG gestelde eisen kan worden afgezien of deze kunnen worden gewijzigd, dienen, in de regel, te worden vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst als bedoeld in artikel 46, lid 3, van Richtlijn 2006/43/EG tussen de lidstaat en het betrokken derde land met betrekking tot het stelsel van publiek toezicht, het kwaliteitsborgingsstelsel en de onderzoeks- en sanctieregeling, en aan de Commissie te worden medegedeeld.

(3)

Bij Uitvoeringsbesluit 2013/281/EU (2) werden het stelsel van publiek toezicht, het kwaliteitsborgingsstelsel en de onderzoeks- en sanctieregeling voor auditors en auditorganisaties van de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten, namelijk de Securities and Exchange Commission van de Verenigde Staten van Amerika en de Public Company Accounting Oversight Board van de Verenigde Staten van Amerika, door de Commissie aangemerkt als zijnde gelijkwaardig aan de stelsels van publiek toezicht, de kwaliteitsborgingsstelsels en de onderzoeks- en sanctieregelingen voor auditors en auditkantoren van de lidstaten. Dit uitvoeringsbesluit treedt buiten werking op 31 juli 2016. Daarom moet de gelijkwaardigheid van die stelsels en regelingen opnieuw worden beoordeeld.

(4)

De beperking in de tijd van de toepasselijkheid van Uitvoeringsbesluit 2013/281/EU was toe te schrijven aan het gebrek aan wederzijds vertrouwen in elkaars toezichtstelsels. Daarom is het samenwerkingsmechanisme tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten geëvalueerd om na te gaan in hoeverre vorderingen zijn gemaakt om tot wederzijds vertrouwen te komen. Sinds de vaststelling van Uitvoeringsbesluit 2013/281/EU zijn bepaalde vormen van vertrouwen tot stand gebracht, zoals onder meer een toezegging om onnodig dubbel werk te voorkomen en om samenwerkingsmethoden vast te stellen die in de toekomst tot een groter vertrouwen leiden.

(5)

Ingeval het een vennootschap betreft die haar statutaire zetel in de Verenigde Staten heeft en waarvan verhandelbare effecten tot de handel op een gereglementeerde markt van een lidstaat maar niet tot de handel in de Verenigde Staten zijn toegelaten, moeten de lidstaten erop toezien dat alle controleopdrachten met betrekking tot de financiële overzichten van een dergelijke vennootschap worden bestreken door de samenwerkingsregelingen die met de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten zijn overeengekomen om te bepalen welk stelsel van publiek toezicht, welk kwaliteitsborgingsstelsel en welke onderzoeks- en sanctieregeling op de auditors van dergelijke vennootschappen van toepassing zijn. Ingeval zulke controleopdrachten door een auditor of auditorganisatie van een andere lidstaat worden uitgevoerd, dienen de betrokken lidstaten samen te werken om ervoor te zorgen dat de controleopdracht valt onder een van hun stelsels van publiek toezicht, kwaliteitsborgingsstelsels en onderzoeks- en sanctieregelingen. Deze regelingen weerhouden lidstaten er niet van tussen hun bevoegde autoriteiten en de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten samenwerkingsregelingen inzake individuele kwaliteitsbeoordelingen te treffen.

(6)

Met enigerlei overeenkomstig artikel 46, lid 2, van Richtlijn 2006/43/EG bereikte conclusies betreffende de gelijkwaardigheid van het stelsel van publiek toezicht, het kwaliteitsborgingsstelsel en de onderzoeks- en sanctieregeling voor auditors en auditorganisaties van een derde land wordt niet vooruitgelopen op een mogelijk op grond van artikel 47, lid 3, eerste alinea, van genoemde richtlijn door de Commissie vastgesteld besluit betreffende de adequaatheid van de eisen waaraan door de bevoegde autoriteiten het betrokken derde land wordt voldaan.

(7)

Het uiteindelijke doel van de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en die van de Verenigde Staten op het gebied van het stelsel van publiek toezicht, het kwaliteitsborgingsstelsel en de onderzoeks- en sanctieregeling voor auditors en auditkantoren is te komen tot wederzijds vertrouwen in elkaars toezichtstelsels op basis van de gelijkwaardigheid ervan.

(8)

Met de hulp van de Europese groep van accountantstoezichthouders (European Group of Auditors' Oversight Bodies) heeft de Commissie de gelijkwaardigheid beoordeeld van het stelsel van publiek toezicht, het kwaliteitsborgingsstelsel en de onderzoeks- en sanctieregeling van de Securities and Exchange Commission van de Verenigde Staten van Amerika en de Public Company Accounting Oversight Board van de Verenigde Staten van Amerika. Bij de beoordeling is uitgegaan van de eisen die in de artikelen 29, 30 en 32 van Richtlijn 2006/43/EG zijn uiteengezet en die gelden voor de stelsels van publiek toezicht, de kwaliteitsborgingsstelsels en de onderzoeks- en sanctieregelingen voor auditors en auditkantoren van de lidstaten. Het stelsel van publiek toezicht, het kwaliteitsborgingsstelsel en de onderzoeks- en sanctieregeling voor auditors en auditorganisaties van de Securities and Exchange Commission van de Verenigde Staten van Amerika en de Public Company Accounting Oversight Board van de Verenigde Staten van Amerika voldoen aan eisen die gelijkwaardig zijn aan die uiteengezet in de artikelen 29, 30 en 32 van genoemde richtlijn.

(9)

De Public Company Accounting Oversight Board van de Verenigde Staten van Amerika is bevoegd voor publiek toezicht op, kwaliteitsborging van en onderzoek bij auditors en auditkantoren. De Securities and Exchange Commission van de Verenigde Staten van Amerika is bevoegd voor het toezicht op de activiteiten van de Public Company Accounting Oversight Board.

(10)

De bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten zijn voornemens de stelsels van publiek toezicht, de kwaliteitsborgingsstelsels en de onderzoeks- en sanctieregelingen van de lidstaten voor auditors verder te evalueren alvorens te beslissen of zij ten volle zullen vertrouwen op het toezicht dat door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten wordt uitgeoefend. Gezien het feit dat de afwijking waarin artikel 46 van Richtlijn 2006/43/EG voorziet op het wederkerigheidsbeginsel is gebaseerd, dient het samenwerkingsmechanisme tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten bijgevolg te worden geëvalueerd om na te gaan in hoeverre vorderingen zijn gemaakt om tot wederzijds vertrouwen in elkaars toezichtstelsels te komen. Bij die evaluatie dient ook rekening te worden gehouden met het feit of de lidstaten moeilijkheden hebben ondervonden om hun stelsels van publiek toezicht, kwaliteitsborgingsstelsels en onderzoeks- en sanctieregelingen voor auditors en auditkantoren als gelijkwaardig te laten erkennen door de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten. Om die reden mag dit besluit maar een beperkte geldigheidsduur hebben.

(11)

Ondanks de tijdsbeperking zal de Commissie de ontwikkelingen in de samenwerking op toezicht- en regelgevingsgebied regelmatig monitoren. Dit besluit wordt indien nodig herzien in het licht van wijzigingen in het toezicht- en regelgevingskader van de Unie en de Verenigde Staten, rekening houdend met beschikbare bronnen van relevante informatie. Die herziening kan tot de intrekking van de verklaring van gelijkwaardigheid leiden.

(12)

De bij dit besluit vastgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 48, lid 1, van Richtlijn 2006/43/EG ingestelde comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de toepassing van artikel 46, lid 1, van Richtlijn 2006/43/EG worden het stelsel van publiek toezicht, het kwaliteitsborgingsstelsel en de onderzoeks- en sanctieregeling voor auditors en auditorganisaties van de Securities and Exchange Commission van de Verenigde Staten van Amerika en de Public Company Accounting Oversight Board van de Verenigde Staten van Amerika geacht te voldoen aan eisen die gelijkwaardig zijn aan die van de artikelen 29, 30 en 32 van genoemde richtlijn.

Artikel 2

Artikel 1 laat samenwerkingsregelingen inzake individuele kwaliteitsbeoordelingen tussen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat en de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten onverlet.

Artikel 3

Dit besluit is van toepassing van 1 augustus 2016 tot en met 31 juli 2022.

Artikel 4

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 14 juli 2016.

Voor de Commissie

Jonathan HILL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 157 van 9.6.2006, blz. 87.

(2)  Uitvoeringsbesluit 2013/281/EU van de Commissie van 11 juni 2013 betreffende de gelijkwaardigheid van het stelsel van publiek toezicht, het kwaliteitsborgingsstelsel en de onderzoeks- en sanctieregeling voor auditors en auditorganisaties van de Verenigde Staten van Amerika overeenkomstig Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 161 van 13.6.2013, blz. 8).


15.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 190/83


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2016/1156 VAN DE COMMISSIE

van 14 juli 2016

betreffende de adequaatheid van de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten van Amerika overeenkomstig Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 4364)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad (1), en met name artikel 47, lid 3, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 47, lid 1, van Richtlijn 2006/43/EG mogen de bevoegde autoriteiten van lidstaten toestaan dat controle- of andere documenten die in het bezit zijn van wettelijke auditors of door hen goedgekeurde auditkantoren, alsmede inspectie- of onderzoeksverslagen met betrekking tot de audits in kwestie, aan de bevoegde autoriteiten van een derde land worden overgedragen, op voorwaarde dat deze autoriteiten door de Commissie adequaat zijn verklaard en dat er tussen deze autoriteiten en de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten op wederkerigheid gebaseerde werkregelingen zijn overeengekomen.

(2)

Bij Uitvoeringsbesluit 2013/280/EU (2) werden de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten, namelijk de Public Company Accounting Oversight Board van de Verenigde Staten van Amerika en de Securities and Exchange Commission van de Verenigde Staten van Amerika, door de Commissie geacht te voldoen aan eisen die adequaat zijn voor de toepassing van artikel 47, lid 1, onder c), van Richtlijn 2006/43/EG. Dit uitvoeringsbesluit is van toepassing sinds 1 augustus 2013 en treedt buiten werking op 31 juli 2016. Daarom is het noodzakelijk om na te gaan of de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten blijven voldoen aan eisen die adequaat zijn om controle- of andere documenten die in het bezit zijn van wettelijke auditors of auditkantoren, alsmede inspectie- of onderzoeksverslagen, aan deze autoriteiten over te dragen.

(3)

De beperking in de tijd van de toepasselijkheid van Uitvoeringsbesluit 2013/280/EU was toe te schrijven aan het gebrek aan wederzijds vertrouwen in elkaars toezichtstelsels. Daarom is met name het samenwerkingsmechanisme tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten geëvalueerd om na te gaan in hoeverre vorderingen zijn gemaakt om tot wederzijds vertrouwen te komen. Sinds de vaststelling van Uitvoeringsbesluit 2013/280/EU zijn bepaalde vormen van vertrouwen tot stand gebracht, zoals onder meer een toezegging om onnodig dubbel werk te voorkomen en om samenwerkingsmethoden vast te stellen die in de toekomst tot een groter vertrouwen leiden.

(4)

Een beslissing over de adequaatheid op grond van artikel 47, lid 3, van Richtlijn 2006/43/EG heeft geen betrekking op andere specifieke voorschriften voor de overdracht van controle- of andere documenten die in het bezit zijn van wettelijke auditors of auditkantoren, alsmede van inspectie- of onderzoeksverslagen, zoals de overeenkomst betreffende op wederkerigheid gebaseerde werkregelingen tussen de bevoegde autoriteiten als uiteengezet in artikel 47, lid 1, onder d), van genoemde richtlijn, of de voorschriften voor de overdracht van persoonsgegevens als uiteengezet in artikel 47, lid 1, onder e), van genoemde richtlijn.

(5)

Een overdracht van controle- of andere documenten die in het bezit zijn van wettelijke auditors of auditkantoren, alsmede van inspectie- of onderzoeksverslagen, aan de bevoegde autoriteit van een derde land is een aangelegenheid van zwaarwegend algemeen belang bij de uitoefening van onafhankelijk publiek toezicht. In het kader van de in artikel 47, lid 2, van Richtlijn 2006/43/EG bedoelde werkregelingen moeten de bevoegde autoriteiten van de lidstaten er bijgevolg zorg voor dragen dat de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten de overeenkomstig artikel 47, lid 1, van genoemde richtlijn overgedragen documenten alleen gebruiken voor de uitoefening van hun bevoegdheden op het gebied van publiek toezicht op, externe kwaliteitsborging van en onderzoek bij auditors en auditkantoren.

(6)

De overdracht van controle- of andere documenten die in het bezit zijn van wettelijke auditors of auditkantoren aan de bevoegde autoriteit van een derde land dient in te houden dat de autoriteit in kwestie toegang wordt verleend tot deze documenten of dat de documenten haar worden toegezonden ofwel door de wettelijke auditors of auditkantoren die ze in bezit hebben na voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat, ofwel door die autoriteit zelf.

(7)

Wanneer inspecties of onderzoeken worden uitgevoerd, mogen wettelijke auditors en auditkantoren niet onder andere voorwaarden toegang verlenen tot hun controle- of andere documenten en deze aan de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten overdragen dan onder de voorwaarden in artikel 47 van Richtlijn 2006/43/EG en in dit besluit.

(8)

Onverminderd artikel 47, lid 4, van Richtlijn 2006/43/EG dienen de lidstaten erop toe te zien dat de contacten tussen de wettelijke auditors of auditkantoren die door henzelf en door de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten in het kader van het publieke toezicht op, de externe kwaliteitsborging van en het onderzoek bij wettelijke auditors en auditkantoren zijn toegelaten, via de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat verlopen.

(9)

De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de overeenkomstig Richtlijn 2006/43/EG vereiste werkregelingen voor de overdracht van controle- of andere documenten die in het bezit zijn van wettelijke auditors of auditkantoren, alsmede van inspectie- of onderzoeksverslagen, tussen hun bevoegde autoriteiten en de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten worden overeengekomen op basis van wederkerigheid en onder bescherming van beroepsgeheimen en gevoelige commerciële informatie van de gecontroleerde entiteiten in deze documenten, met inbegrip van hun industriële en intellectuele eigendom, of van de wettelijke auditors en auditkantoren die deze entiteiten hebben gecontroleerd.

(10)

Wanneer bij het overdragen van controle- of andere documenten die in het bezit zijn van wettelijke auditors of auditkantoren, alsmede van inspectie- of onderzoeksverslagen, aan de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten persoonsgegevens openbaar worden gemaakt, kan dat slechts rechtmatig gebeuren wanneer aan de in Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) vastgelegde voorwaarden voor internationale doorgifte van gegevens wordt voldaan. Daarom moeten de lidstaten er krachtens artikel 47, lid 1, onder e), van Richtlijn 2006/43/EG voor zorgen dat de doorgifte van persoonsgegevens tussen hun bevoegde autoriteiten en de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten gebeurt in overeenstemming met hoofdstuk IV van Richtlijn 95/46/EG. De lidstaten moeten voorzien in passende waarborgen ter bescherming van de overgedragen persoonsgegevens, met name via bindende overeenkomsten tussen hun bevoegde autoriteiten en de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten, en ze moeten garanderen dat de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten persoonsgegevens in de overgedragen documenten niet verder zullen doorgeven zonder voorafgaande instemming van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten.

(11)

De lidstaten kunnen er eventueel mee instemmen dat in uitzonderingsgevallen hun bevoegde autoriteiten samen met de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten inspecties uitvoeren wanneer dit noodzakelijk is om een doeltreffend toezicht te waarborgen. De lidstaten kunnen toestaan dat de samenwerking met de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten plaatsvindt in de vorm van gezamenlijke inspecties of via waarnemers zonder inspectie- of onderzoeksbevoegdheden en zonder toegang tot de vertrouwelijke controle- of andere documenten die in het bezit zijn van wettelijke auditors of auditkantoren, of tot inspectie- of onderzoeksverslagen. Een dergelijke samenwerking dient steeds plaats te vinden volgens de voorwaarden die in artikel 47, lid 2, van Richtlijn 2006/43/EG en in dit besluit worden gesteld, met name wat het vereiste betreft om de soevereiniteit, de vertrouwelijkheid en de wederkerigheid te respecteren. De lidstaten dienen erop toe te zien dat gezamenlijke inspecties die overeenkomstig artikel 47 van Richtlijn 2006/43/EG door hun bevoegde autoriteiten en de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten in de Unie worden uitgevoerd, in de regel onder leiding van de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat plaatsvinden.

(12)

De Securities and Exchange Commission van de Verenigde Staten van Amerika is bevoegd om onderzoeken bij auditors en auditkantoren te verrichten; dit besluit dient alleen betrekking te hebben op de bevoegdheid van de Securities and Exchange Commission van de Verenigde Staten van Amerika om onderzoeken bij auditors en auditkantoren uit te voeren. De Securities and Exchange Commission van de Verenigde Staten van Amerika past afdoende veiligheidsmaatregelen toe die de verstrekking door haar huidige en vroegere werknemers van vertrouwelijke informatie aan een derde persoon of autoriteit verbieden of bestraffen. Krachtens de wet- en regelgeving van de Verenigde Staten mag de Securities and Exchange Commission overgaan tot de overdracht aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van documenten die gelijkwaardig zijn aan die welke in artikel 47, lid 1, van Richtlijn 2006/43/EG worden bedoeld en die op door haar verrichte onderzoeken bij dergelijke auditors of auditkantoren betrekking hebben. Op grond hiervan voldoet de Securities and Exchange Commission van de Verenigde Staten van Amerika aan vereisten die adequaat moeten worden verklaard in de zin van artikel 47, lid 1, onder c), van Richtlijn 2006/43/EG.

(13)

De Public Company Accounting Oversight Board van de Verenigde Staten van Amerika is bevoegd voor publiek toezicht op, externe kwaliteitsborging van en onderzoek bij auditors en auditkantoren. De instelling past afdoende veiligheidsmaatregelen toe die de verstrekking door haar huidige en vroegere werknemers van vertrouwelijke informatie aan een derde persoon of autoriteit verbieden of bestraffen. Krachtens de wet- en regelgeving van de Verenigde Staten mag de Public Company Accounting Oversight Board overgaan tot de overdracht aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van documenten die gelijkwaardig zijn aan die welke in artikel 47, lid 1, van Richtlijn 2006/43/EG worden bedoeld. Op grond hiervan voldoet de Public Company Accounting Oversight Board van de Verenigde Staten van Amerika aan vereisten die adequaat moeten worden verklaard in de zin van artikel 47, lid 1, onder c), van Richtlijn 2006/43/EG.

(14)

Dit besluit laat de samenwerkingsregelingen als bedoeld in artikel 25, lid 4, van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) onverlet.

(15)

Met enigerlei overeenkomstig artikel 47, lid 3, eerste alinea, van Richtlijn 2006/43/EG bereikte conclusies betreffende de adequaatheid van de eisen waaraan door de bevoegde autoriteiten van een derde land moet worden voldaan, wordt niet vooruitgelopen op een mogelijk op grond van artikel 46, lid 2, van genoemde richtlijn door de Commissie vastgesteld besluit betreffende de gelijkwaardigheid van het stelsel van publiek toezicht, het kwaliteitsborgingsstelsel en de onderzoeks- en sanctieregeling voor auditors en auditorganisaties van het betrokken derde land.

(16)

Doel van dit besluit is een doeltreffende samenwerking te faciliteren tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en die van de Verenigde Staten. Het is de bedoeling deze autoriteiten in staat te stellen hun taken op het gebied van publiek toezicht, externe kwaliteitsborging en onderzoek te vervullen, en tegelijkertijd de rechten van de betrokken partijen te beschermen. De lidstaten zijn verplicht de Commissie in kennis te stellen van de met de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten op basis van wederkerigheid overeengekomen werkregelingen, zodat zij kan nagaan of de samenwerking in overeenstemming met artikel 47 van Richtlijn 2006/43/EG verloopt.

(17)

Het uiteindelijke doel van de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten op het gebied van het toezicht op controleactiviteiten is te komen tot wederzijds vertrouwen in elkaars toezichtstelsels. Op die manier moeten overdrachten van controle- of andere documenten die in het bezit zijn van wettelijke auditors of auditkantoren, alsmede van inspectie- of onderzoeksverslagen, de uitzondering worden. Wederzijds vertrouwen zou dan gebaseerd zijn op de gelijkwaardigheid van de stelsels van toezicht op auditors van de Unie en van de Verenigde Staten.

(18)

De bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten zijn voornemens de toezichtstelsels van de lidstaten voor auditors verder te evalueren alvorens te beslissen of zij ten volle zullen vertrouwen op het toezicht dat door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten wordt uitgeoefend. Het samenwerkingsmechanisme tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten dient derhalve te worden geëvalueerd om na te gaan in hoeverre vorderingen zijn gemaakt om tot wederzijds vertrouwen in elkaars toezichtstelsels te komen. Om die reden mag dit besluit maar een beperkte geldigheidsduur hebben.

(19)

Ondanks de tijdsbeperking zal de Commissie de ontwikkelingen in de samenwerking op toezicht- en regelgevingsgebied regelmatig monitoren. Dit besluit wordt indien nodig herzien in het licht van wijzigingen in het toezicht- en regelgevingskader van de Unie en de Verenigde Staten, rekening houdend met beschikbare bronnen van relevante informatie. Die herziening kan tot de intrekking van de verklaring van adequaatheid leiden.

(20)

De Europese toezichthouder voor gegevensbescherming heeft op 27 mei 2016 een advies uitgebracht.

(21)

De bij dit besluit vastgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 48, lid 1, van Richtlijn 2006/43/EG ingestelde comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Public Company Accounting Oversight Board van de Verenigde Staten van Amerika en de Securities and Exchange Commission van de Verenigde Staten van Amerika voldoen aan eisen die in de zin van artikel 47, lid 1, onder c), van Richtlijn 2006/43/EG als adequaat worden aangemerkt voor de overdracht van controle- of andere documenten, alsmede van inspectie- en onderzoeksverslagen, uit hoofde van artikel 47, lid 1, van Richtlijn 2006/43/EG.

Artikel 2

1.   Ingeval controle- of andere documenten die in het bezit zijn van wettelijke auditors of auditkantoren uitsluitend in het bezit zijn van een wettelijke auditor of een auditkantoor ingeschreven in het register van een andere lidstaat dan de lidstaat waar de groepsauditor is geregistreerd, en indien de bevoegde autoriteit van de groepsauditor van een van de in artikel 1 bedoelde autoriteiten een overdrachtsverzoek heeft ontvangen, zorgen de lidstaten ervoor dat de documenten in kwestie pas aan de verzoekende bevoegde autoriteit worden overgedragen indien de bevoegde autoriteit van eerstgenoemde lidstaat uitdrukkelijk met de overdracht heeft ingestemd.

2.   De lidstaten zien erop toe dat gezamenlijke inspecties die door hun bevoegde autoriteiten en de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten in de Unie worden uitgevoerd, aan de voorwaarden van artikel 47 van Richtlijn 2006/43/EG voldoen en in de regel onder leiding van de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat plaatsvinden.

3.   De lidstaten zien erop toe dat de bilaterale werkregelingen tussen hun bevoegde autoriteiten en de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten voldoen aan de in dit artikel gestelde samenwerkingsvoorwaarden.

Artikel 3

Dit besluit is van toepassing van 1 augustus 2016 tot en met 31 juli 2022.

Artikel 4

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 14 juli 2016.

Voor de Commissie

Jonathan HILL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 157 van 9.6.2006, blz. 87.

(2)  Uitvoeringsbesluit 2013/280/EU van de Commissie van 11 juni 2013 betreffende de adequaatheid van de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten van Amerika overeenkomstig Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 161 van 13.6.2013, blz. 4).

(3)  Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).

(4)  Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PB L 390 van 31.12.2004, blz. 38).