ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 170 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
59e jaargang |
Inhoud |
|
II Niet-wetgevingshandelingen |
Bladzijde |
|
|
VERORDENINGEN |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
|
||
|
|
BESLUITEN |
|
|
* |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
29.6.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 170/1 |
VERORDENING (EU) 2016/1042 VAN DE RAAD
van 24 juni 2016
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1370/2013 houdende maatregelen tot vaststelling van steun en restituties in het kader van de gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten, wat de toepasselijke kwantitatieve beperking voor de aankoop van mageremelkpoeder betreft
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het marktevenwicht in de sector melk en zuivelproducten is reeds lange tijd ernstig verstoord. Terwijl de mondiale invoervraag naar melk en zuivelproducten in 2015 over het algemeen stabiel is gebleven in vergelijking met de situatie in 2014, is de productie in de Unie en de andere belangrijke exporterende regio's aanzienlijk toegenomen. |
(2) |
Investeringen in de capaciteit van de melkproductie in de Unie om te zijn voorbereid op het aflopen van de melkquotaregeling en in het licht van de positieve vooruitzichten op de wereldmarkt voor de middellange termijn, hebben ertoe geleid dat de melkproductie in de Unie gestaag toeneemt. De overtollige melk wordt verwerkt tot langdurig houdbare producten als boter en mageremelkpoeder. |
(3) |
De prijzen van mageremelkpoeder in de Unie zijn bijgevolg gedaald in 2014 en 2015, tot het niveau van de openbare-interventieprijs. |
(4) |
In Verordening (EU) nr. 1370/2013 van de Raad (1) zijn kwantitatieve beperkingen vastgelegd voor de aankoop van boter en mageremelkpoeder tegen de in die verordening bedoelde vaste prijs. Zodra die drempels worden bereikt, moeten de aankopen worden verricht via een openbare inschrijving ter bepaling van de maximale aankoopprijs. |
(5) |
De aanvankelijke kwantitatieve beperking van 109 000 ton die bij Verordening (EU) nr. 1370/2013 is vastgesteld voor de aankoop van mageremelkpoeder tegen een vaste prijs, werd bereikt op 31 maart 2016. |
(6) |
Om de sector melk en zuivelproducten in de huidige moeilijke marktsituatie te helpen een nieuw evenwicht te vinden en om het vertrouwen in de doeltreffendheid van openbare-interventiemechanismen te vrijwaren, zijn de kwantitatieve beperkingen voor de aankoop van boter en mageremelkpoeder tegen een vaste prijs voor 2016 verdubbeld bij Verordening (EU) 2016/591 van de Raad (2). |
(7) |
Vóór de inwerkingtreding van Verordening (EU) 2016/591 heeft een openbare inschrijving plaatsgevonden in het kader waarvan 27 000 ton mageremelkpoeder is aangekocht. |
(8) |
Sinds de aankoop tegen een vaste prijs in het kader van de nieuwe kwantitatieve beperking is hervat, liggen de hoeveelheden mageremelkpoeder die wekelijks worden aangekocht, aanzienlijk hoger dan aan het begin van het jaar. Er wordt dan ook verwacht dat de nieuwe kwantitatieve beperking snel zal worden bereikt. |
(9) |
Indien vóór de inwerkingtreding van deze verordening een openbare inschrijving wordt opgestart, mogen de hoeveelheden die eventueel in het kader van die inschrijving worden aangekocht, niet in aanmerking worden genomen voor de bepaling van de hoeveelheden mageremelkpoeder die in 2016 tegen een vaste prijs mogen worden aangekocht. |
(10) |
Om ervoor te zorgen dat de in deze verordening vastgestelde tijdelijke maatregel een onmiddellijk effect op de markt heeft en bijdraagt aan de stabilisering van de prijzen, moet deze verordening in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1370/2013 wordt de tweede alinea vervangen door:
„In afwijking van de eerste alinea gelden in het jaar 2016 voor de aankoop van boter en mageremelkpoeder tegen een vaste prijs kwantitatieve beperkingen van 100 000 ton boter en 350 000 ton mageremelkpoeder. De hoeveelheden die worden aangekocht in het kader van een openbare inschrijving die lopende is op 29 juni 2016, worden niet in mindering gebracht van deze kwantitatieve beperkingen.”.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Luxemburg, 24 juni 2016.
Voor de Raad
De voorzitter
A.G. KOENDERS
(1) Verordening (EU) nr. 1370/2013 van de Raad van 16 december 2013 houdende maatregelen tot vaststelling van steun en restituties in het kader van de gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten (PB L 346 van 20.12.2013, blz. 12).
(2) Verordening (EU) 2016/591 van de Raad van 15 april 2016 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1370/2013 houdende maatregelen tot vaststelling van steun en restituties in het kader van de gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten, wat de toepasselijke kwantitatieve beperkingen voor de aankoop van boter en mageremelkpoeder betreft (PB L 103 van 19.4.2016, blz. 3).
29.6.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 170/3 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1043 VAN DE COMMISSIE
van 15 juni 2016
tot inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Café de Valdesia (BOB))
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is de aanvraag van de Dominicaanse Republiek tot registratie van de naam „Café de Valdesia” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (2). |
(2) |
Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012, moet de benaming „Café de Valdesia” worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De benaming „Café de Valdesia” (BOB) wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.
Met de in de eerste alinea vermelde benaming wordt een product aangeduid van categorie 1.8 (Andere in bijlage I bij het Verdrag genoemde producten (specerijen enz.)) als opgenomen in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie (3).
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 juni 2016.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Phil HOGAN
Lid van de Commissie
(1) PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.
(2) PB C 91 van 8.3.2016, blz. 15.
(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie van 13 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 36).
29.6.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 170/4 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1044 VAN DE COMMISSIE
van 15 juni 2016
tot inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Ginja de Óbidos e Alcobaça (BGA))
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is de aanvraag van Portugal tot registratie van de benaming „Ginja de Óbidos e Alcobaça” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (2). |
(2) |
Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012, moet de benaming „Ginja de Óbidos e Alcobaça” worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De benaming „Ginja de Óbidos e Alcobaça” (BGA) wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.
Met de in de eerste alinea vermelde benaming wordt een product aangeduid van categorie 1.6. (Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt) als opgenomen in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie (3).
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 juni 2016.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Phil HOGAN
Lid van de Commissie
(1) PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.
(2) PB C 91 van 8.3.2016, blz. 12.
(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie van 13 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 36).
29.6.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 170/5 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1045 VAN DE COMMISSIE
van 28 juni 2016
tot intrekking van de aanvaarding van de verbintenis voor een producent-exporteur op grond van Uitvoeringsbesluit 2013/707/EU tot bevestiging van de aanvaarding van een verbintenis die is aangeboden in het kader van de antidumping- en de antisubsidieprocedure betreffende de invoer van fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen) van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China voor de periode waarin de definitieve maatregelen worden toegepast
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese,
Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de antidumpingbasisverordening”), en met name artikel 8,
Gezien Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn (2) („de antisubsidiebasisverordening”), en met name artikel 13,
Met kennisgeving aan de lidstaten,
Overwegende hetgeen volgt:
A. VERBINTENIS EN ANDERE BESTAANDE MAATREGELEN
(1) |
Bij Verordening (EU) nr. 513/2013 (3) heeft de Europese Commissie („de Commissie”) een voorlopig antidumpingrecht ingesteld op fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium („modules”) en de belangrijkste componenten daarvan (cellen en wafers) van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China („de VRC”) die in de Europese Unie („de Unie”) worden ingevoerd. |
(2) |
Een groep producenten-exporteurs heeft de Chinese Kamer van Koophandel voor de in- en uitvoer van machines en elektronische producten („CCCME”) opdracht gegeven om in hun naam bij de Commissie een prijsverbintenis in te dienen, wat zij heeft gedaan. Uit de bepalingen van die prijsverbintenis blijkt duidelijk dat het gaat om een bundel individuele prijsverbintenissen van elke producent-exporteur, die om praktische redenen worden gecoördineerd door de CCCME. |
(3) |
Bij Besluit 2013/423/EU (4) heeft de Commissie deze prijsverbintenis met betrekking tot het voorlopige antidumpingrecht aanvaard. Bij Verordening (EU) nr. 748/2013 (5) heeft de Commissie Verordening (EU) nr. 513/2013 gewijzigd om de technische wijzigingen in te voeren die door de aanvaarding van de verbintenis met betrekking tot het voorlopige antidumpingrecht nodig waren. |
(4) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1238/2013 (6) heeft de Raad een definitief antidumpingrecht ingesteld op modules en cellen van oorsprong uit of verzonden uit de VRC („het betrokken product”) die in de Unie worden ingevoerd. Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1239/2013 (7) heeft de Raad eveneens een definitief compenserend recht ingesteld op het betrokken product dat in de Unie wordt ingevoerd. |
(5) |
Nadat de Commissie in kennis was gesteld van een gewijzigde versie van de door een groep van producenten-exporteurs („de producenten-exporteurs”) en de CCCME aangeboden prijsverbintenis, heeft zij bij Uitvoeringsbesluit 2013/707/EU (8) de aanvaarding van de gewijzigde prijsverbintenis („de verbintenis”) bevestigd voor de periode waarin de definitieve maatregelen worden toegepast. In de bijlage bij dat besluit is een lijst opgenomen van de producenten-exporteurs waarvoor de verbintenis werd aanvaard, waaronder Zhejiang Xiongtai Photovoltaic Technology Co. Ltd („Shinetime China”), samen met zijn verbonden onderneming in de Unie (Shinetime Solar GmbH, „Shinetime Europa”), samen vallend onder de aanvullende Taric-code B919. |
(6) |
Bij Uitvoeringsbesluit 2014/657/EU (9) heeft de Commissie een voorstel aanvaard van de groep producenten-exporteurs en de CCCME houdende verduidelijkingen omtrent de uitvoering van de verbintenis voor het betrokken product dat onder de verbintenis valt, namelijk modules en cellen van oorsprong uit of verzonden uit de VRC, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 8541 40 90 (Taric-codes 8541409021, 8541409029, 8541409031 en 8541409039), geproduceerd door de producenten-exporteurs („onder de verbintenis vallend product”). De in overweging 4 bedoelde antidumping- en compenserende rechten en de verbintenis worden samen aangeduid als „maatregelen”. |
(7) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/866 (10) heeft de Commissie de aanvaarding van de verbintenis voor drie producenten-exporteurs ingetrokken. |
(8) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1403 (11) heeft de Commissie de aanvaarding van de verbintenis voor een andere producent-exporteur ingetrokken. |
(9) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2018 (12) heeft de Commissie de aanvaarding van de verbintenis voor twee producenten-exporteurs ingetrokken. |
(10) |
De Commissie heeft op grond van artikel 11, lid 2, van de antidumpingbasisverordening een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen geopend met een bericht van opening dat op 5 december 2015 in het Publicatieblad van de Europese Unie (13) is bekendgemaakt. |
(11) |
De Commissie heeft op grond van artikel 18 van de antisubsidiebasisverordening een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen geopend met een bericht van opening dat op 5 december 2015 in het Publicatieblad van de Europese Unie (14) is bekendgemaakt. |
(12) |
De Commissie heeft op grond van artikel 11, lid 3, van de antidumpingbasisverordening en artikel 19 van de antisubsidiebasisverordening ook een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek geopend met een bericht van opening dat op 5 december 2015 in het Publicatieblad van de Europese Unie (15) is bekendgemaakt. |
(13) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/115 (16) heeft de Commissie de aanvaarding van de verbintenis voor een andere producent-exporteur ingetrokken. |
(14) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/185 (17) heeft de Commissie het bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1238/2013 ingestelde definitieve antidumpingrecht op het betrokken product, van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China, uitgebreid tot het betrokken product, verzonden uit Maleisië en Taiwan, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië en Taiwan. |
(15) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/184 (18) heeft de Commissie het bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1239/2013 ingestelde definitieve compenserende recht op het betrokken product, van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China, uitgebreid tot het betrokken product, verzonden uit Maleisië en Taiwan, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië en Taiwan. |
B. BEPALINGEN VAN DE VERBINTENIS
(16) |
De producenten-exporteurs stemden er onder meer mee in om het onder de verbintenis vallende product binnen een in de verbintenis vastgesteld jaarlijks invoervolume („jaarlijks volume”) niet onder een bepaalde minimuminvoerprijs („MIP”) te verkopen aan de eerste onafhankelijke afnemer in de Unie. |
(17) |
In de verbintenis worden in een niet-uitputtende lijst de inbreuken op de verbintenis vastgesteld. In die lijst staat met name de afgifte van een handelsfactuur of wederverkoopfactuur waarvoor de onderliggende financiële transactie (bv. het werkelijk van de koper ontvangen bedrag, na eventuele correcties voor credit-/debetnota's en dergelijke) niet overeenstemt met de nominale waarde van de handelsfactuur. De producent-exporteur is aansprakelijk voor inbreuken door zijn in de verbintenis bepaalde verbonden partijen. |
(18) |
De verbintenis verplicht de producenten-exporteurs ook om de Commissie elk kwartaal gedetailleerde informatie te verstrekken over hun uitvoer naar en wederverkoop in de Unie („de driemaandelijkse verslagen”). Dit houdt in dat de gegevens in die driemaandelijkse verslagen volledig en correct zijn, en dat de gerapporteerde transacties ten volle stroken met de bepalingen van de verbintenis. |
(19) |
Om de naleving van de verbintenis te waarborgen, hebben de producenten-exporteurs zich er bovendien toe verbonden alle gegevens te verschaffen die door de Commissie noodzakelijk worden geacht. |
C. TOEZICHT OP DE PRODUCENTEN-EXPORTEURS
(20) |
Tijdens het toezicht op de naleving van de verbintenis heeft de Commissie de door Shinetime China en zijn verbonden onderneming in de Unie ingediende informatie betreffende de verbintenis geverifieerd. Op grond van artikel 8, lid 9, van de antidumpingbasisverordening en artikel 13, lid 9, van de antisubsidiebasisverordening heeft de Commissie ook bewijsmateriaal ontvangen van de douaneautoriteiten van een lidstaat. |
(21) |
De bevindingen in de overwegingen 22 tot en met 25 betreffen de problemen die met betrekking tot Shinetime China en zijn verbonden onderneming in de Unie zijn geconstateerd en die de Commissie ertoe nopen de aanvaarding van de verbintenis voor die producent-exporteur in te trekken. |
D. REDENEN OM DE AANVAARDING VAN DE VERBINTENIS IN TE TREKKEN
a) Verkoop door Shinetime China
(22) |
Uit het ontvangen bewijsmateriaal en de openbaar beschikbare informatie blijkt dat een beweerdelijk niet-verbonden importeur in de Unie en Shinetime Europa ten minste gedurende een bepaalde periode hetzelfde adres hebben gehad. Deze beweerdelijk niet-verbonden importeur heeft voor één transactie met betrekking tot zonnemodules twee wederverkoopfacturen aan zijn eindafnemer afgegeven: een factuur waarop de MIP in acht werd genomen en een andere factuur, waarop de MIP niet in acht werd genomen. Het factuurnummer, het volume van de modules en de productcodes van de onderneming waren identiek. De betaling van de eindafnemer in het kader van deze transactie gebeurde aan Shinetime China en kwam overeen met de waarde van de factuur waarop de MIP niet in acht werd genomen. Deze praktijk heeft in ten minste één geval plaatsgevonden. |
(23) |
Bovendien blijkt uit het ontvangen bewijsmateriaal dat de verbintenis nog op een andere wijze werd ontweken. Shinetime China heeft aan een niet-verbonden afnemer in de Unie een pro-formafactuur onder de MIP afgegeven. Die afnemer heeft het bedrag onder de MIP overgemaakt op de rekening van Shinetime China in Hongkong. |
b) Verkoop door Shinetime Europa
(24) |
Uit het ontvangen bewijsmateriaal blijkt dat ook Shinetime Europa voor één transactie met betrekking tot zonnemodules twee wederverkoopfacturen heeft afgegeven aan de eerste niet-verbonden afnemer in de Unie: een factuur waarop de MIP in acht werd genomen en een andere factuur, waarop de MIP niet in acht werd genomen. Het factuurnummer, het volume van de modules en de productcodes van de onderneming waren identiek. De betaling van de eerste niet-verbonden afnemer in de Unie aan Shinetime Europa in het kader van deze transactie kwam overeen met de waarde van de factuur waarop de MIP niet in acht werd genomen. |
(25) |
Bovendien heeft Shinetime Europa voor de periode waarin de in overweging 24 bedoelde transactie heeft plaatsgevonden geen driemaandelijks verslag bij de Commissie ingediend. |
(26) |
De Commissie heeft het bewijsmateriaal en de niet-indiening onderzocht en heeft geconcludeerd dat er sprake is van schendingen van de verbintenis. |
E. ONGELDIGVERKLARING VAN DE VERBINTENISFACTUUR
(27) |
Uit het ontvangen bewijsmateriaal blijkt dat de in overweging 24 bedoelde wederverkoopfactuur verband houdt met de volgende transactie:
Overeenkomstig artikel 3, lid 2, onder b), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1238/2013 van de Raad en artikel 2, lid 2, onder b), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1239/2013 van de Raad wordt deze factuur derhalve ongeldig verklaard. De op het ogenblik van de aanvaarding van de aangifte voor het vrije verkeer ontstane douaneschuld moet overeenkomstig artikel 105, leden 3 tot en met 6, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad (19) door de nationale douaneautoriteiten worden teruggevorderd wanneer de intrekking van de verbintenis met betrekking tot Shinetime China, samen met zijn verbonden onderneming in de Unie, in werking treedt. De nationale douaneautoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de inning van de rechten zullen daarvan in kennis worden gesteld. In dit verband herinnert de Commissie eraan dat overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder b), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1238/2013, gelezen in samenhang met bijlage III, punt 7, bij die verordening, en artikel 2, lid 1, onder b), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1239/2013, gelezen in samenhang met bijlage 2, punt 7, bij die verordening, invoer alleen van rechten is vrijgesteld indien op de handelsfactuur de prijs en de eventuele rabatten staan vermeld. Indien niet aan die voorwaarde is voldaan, zijn rechten verschuldigd, zelfs wanneer de Commissie de handelsfactuur die de goederen vergezelt niet ongeldig heeft verklaard. |
F. BEOORDELING VAN DE UITVOERBAARHEID VAN DE VERBINTENIS IN HAAR GEHEEL
(28) |
In de verbintenis is bepaald dat een schending door een individuele producent-exporteur niet automatisch leidt tot de intrekking van de aanvaarding van de verbintenis voor alle producenten-exporteurs. In een dergelijk geval beoordeelt de Commissie de gevolgen van die specifieke schending voor de uitvoerbaarheid van de verbintenis voor alle producenten-exporteurs en de CCCME. |
(29) |
Bijgevolg heeft de Commissie onderzocht welke gevolgen de schendingen door Shinetime China en zijn verbonden onderneming in de Unie hebben voor de uitvoerbaarheid van de verbintenis voor alle producenten-exporteurs en de CCCME. |
(30) |
Voor de inbreuken is uitsluitend de producent-exporteur in kwestie verantwoordelijk; het toezicht heeft tot op heden geen systematische schendingen door een groot aantal producenten-exporteurs of de CCCME aan het licht gebracht. |
(31) |
De Commissie concludeert derhalve dat de algemene werking van de verbintenis niet wordt aangetast en dat er voor het ogenblik geen reden is om de aanvaarding van de verbintenis voor alle producenten-exporteurs en de CCCME in te trekken. |
G. SCHRIFTELIJKE OPMERKINGEN EN HOORZITTINGEN
(32) |
De belanghebbenden zijn overeenkomstig artikel 8, lid 9, van de antidumpingbasisverordening en artikel 13, lid 9, van de antisubsidiebasisverordening in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord en opmerkingen te maken. Shinetime China heeft namens Shinetime China en Shinetime Europa opmerkingen ingediend en is gehoord. |
Authenticiteit van door Shinetime China en Shinetime Europa afgegeven facturen
(33) |
Shinetime China heeft betwist dat Shinetime China en Shinetime Europa facturen en wederverkoopfacturen hebben afgegeven waarop de MIP niet in acht werd genomen. Shinetime China heeft verklaard dat overeenkomstig de interne voorschriften alle officiële facturen moeten worden ondertekend en verzegeld. Aangezien de in de overwegingen 23 en 24 bedoelde facturen niet waren ondertekend en verzegeld, was Shinetime China niet in staat om die facturen op te sporen in zijn systeem. Shinetime China heeft enkel bevestigd dat het één wederverkoopfactuur heeft afgegeven waarop de MIP in acht werd genomen. |
(34) |
De Commissie verwerpt dat argument. Over de vraag of de in de bovenstaande overwegingen bedoelde facturen officiële facturen van Shinetime China en officiële wederverkoopfacturen van Shinetime Europa zijn, heeft de Commissie zich niet uitgesproken. |
(35) |
Het argument van Shinetime China met betrekking tot de authenticiteit van die facturen is namelijk irrelevant. De Commissie heeft vastgesteld dat een niet-verbonden afnemer in de Unie in het kader van de in overweging 23 bedoelde transactie een bedrag onder de MIP heeft betaald aan Shinetime China. De Commissie baseert die vaststelling op briefwisseling die Shinetime China naar eigen zeggen wegens het vertrek van het betrokken personeel niet kon weerleggen. De Commissie is van mening dat de verklaring van Shinetime China op zich, namelijk dat het noch de desbetreffende briefwisseling, noch de betrokken factuur in zijn systeem kan opsporen en evenmin een rekening in Hongkong heeft, onvoldoende is om de bovenstaande conclusie te wijzigen. |
(36) |
Daarnaast heeft de Commissie vastgesteld dat de betaling van de eerste niet-verbonden afnemer in de Unie aan Shinetime Europa in het kader van de in overweging 24 bedoelde transactie overeenkomt met de waarde van de wederverkoopfactuur waarop de MIP niet in acht werd genomen. Hoewel Shinetime China heeft aangevoerd dat de afgegeven wederverkoopfactuur voor een bedrag onder de MIP niet authentiek is, was de onderliggende financiële transactie (bv. het daadwerkelijk van de koper ontvangen bedrag na eventuele aanpassingen voor credit- of debetnota's en dergelijke) derhalve niet in overeenstemming met de nominale waarde van de commerciële wederverkoopfactuur waarvan is aangetoond dat het de officiële wederverkoopfactuur van Shinetime Europa is. De argumenten van Shinetime China met betrekking tot de betaling van de factuur worden in de overwegingen 41 tot en met 48 behandeld. |
Verkoop onder de MIP door Shinetime China
(37) |
Shinetime China heeft aangevoerd dat de betaling die het van de in overweging 22 bedoelde beweerdelijk niet-verbonden importeur heeft ontvangen slechts een vooruitbetaling was. Om dat argument te staven, heeft Shinetime China de uitvoerdocumenten en een uittreksel uit het debiteurenboek met betrekking tot de beweerdelijk niet-verbonden importeur ingediend. |
(38) |
De Commissie verwerpt dat argument. Uit het van de nationale douaneautoriteiten ontvangen bewijsmateriaal blijkt dat de eindafnemer in de Unie de door de in overweging 22 bedoelde beweerdelijk niet-verbonden importeur afgegeven wederverkoopfactuur rechtstreeks aan Shinetime China heeft betaald. Bij die betaling (onder de MIP) aan Shinetime China werd naar het nummer van de door de beweerdelijk niet-verbonden importeur afgegeven wederverkoopfactuur verwezen. |
(39) |
Een uittreksel uit het debiteurenboek zonder verder bewijs van het verband tussen de van de beweerdelijk niet-verbonden importeur ontvangen betaling en de transactie van de eindafnemer in de Unie is irrelevant en weerlegt het aan Shinetime China bekendgemaakte bewijsmateriaal derhalve niet. Het argument met betrekking tot de mogelijke vooruitbetaling door de beweerdelijk niet-verbonden importeur is in dat opzicht ook irrelevant. |
(40) |
De Commissie blijft derhalve bij haar conclusie dat Shinetime China de verbintenis heeft geschonden door via een beweerdelijk niet-verbonden importeur in de Unie onder de MIP te verkopen. |
Verkoop onder de MIP door Shinetime Europa
(41) |
Shinetime China heeft aangevoerd dat de documentatie met betrekking tot de in overweging 24 bedoelde transactie in overeenstemming is met de vereisten van de verbintenis en dat de MIP in acht werd genomen. Shinetime China heeft de onderliggende uitvoerdocumenten en de douaneverklaring ingediend. |
(42) |
De Commissie verwerpt dat argument. De beweerdelijke naleving van de MIP op basis van dergelijke documenten is irrelevant voor de beoordeling of uit de onderliggende betalingstransactie blijkt dat de MIP daadwerkelijk in acht werd genomen. |
(43) |
Shinetime China heeft ook aangevoerd dat de betaling aan Shinetime Europa slechts een gedeeltelijke betaling was. Het saldo, inclusief een achterstandsrente, dat was verschuldigd door het staken van de bedrijfsactiviteiten van Shinetime Europa werd tien maanden later aan Shinetime China betaald. Shinetime China heeft de onderliggende betalingsbevestiging ingediend om zijn argument met betrekking tot de beweerdelijke gedeeltelijke betaling te staven. |
(44) |
De Commissie kan dat argument om de volgende redenen niet aanvaarden. |
(45) |
Ten eerste had de in de onderliggende wederverkoopfactuur bedoelde betalingsvoorwaarde duidelijk betrekking op een vooruitbetaling van 100 %. Bovendien werd bij de betaling van de niet-verbonden afnemer in de Unie niet verwezen naar een vooruitbetaling. Er werd integendeel verwezen naar de wederverkoopfactuur en de betaling kwam overeen met de waarde van de wederverkoopfactuur waarop de MIP niet in acht werd genomen. |
(46) |
Ten tweede blijkt uit de door Shinetime China ingediende afleveringsbon dat de zonnemodules daadwerkelijk aan de niet-verbonden afnemer in de Unie zijn geleverd, ondanks de niet-naleving van de betalingsvoorwaarde. Gedurende bijna tien maanden na de levering werd niet om betaling van het saldo verzocht. |
(47) |
Ten derde heeft Shinetime China, afgezien van de betalingsbevestiging voor de beweerdelijke gedeeltelijke betaling en de achterstandsrente, geen verder bewijsmateriaal ter staving van die bedragen (zoals een overeenkomst met de afnemer met betrekking tot de beweerdelijke gedeeltelijke betaling of een debetnota voor achterstandsrente) ingediend. |
(48) |
Ten slotte is geen van de beweerdelijke betalingsverzoeken, inclusief het verzoek om achterstandsrente, aan de Commissie gemeld. |
(49) |
De Commissie is derhalve van mening dat de argumenten van Shinetime China ongegrond zijn; zij blijft dan ook bij haar conclusie dat Shinetime Europa de verbintenis heeft geschonden door onder de MIP aan een niet-verbonden afnemer in de Unie te verkopen. |
Niet-melding
(50) |
Shinetime China heeft aangevoerd dat Shinetime Europa het betrokken driemaandelijkse verslag te laat heeft ingediend. Daarnaast heeft Shinetime China toegegeven dat de in overweging 24 bedoelde transactie niet aan de Commissie werd gemeld. |
(51) |
Ongeacht het feit dat Shinetime China zijn verplichting om de Commissie in kennis te stellen van het staken van de bedrijfsactiviteiten van Shinetime Europa niet heeft nageleefd, wijst de Commissie erop dat de meldingsplicht alle transacties in het desbetreffende kalenderkwartaal bestrijkt. Shinetime Europa heeft geen melding gemaakt van de in overweging 24 bedoelde transactie, die plaatsvond in het kwartaal voorafgaand aan de staking van zijn bedrijfsactiviteiten. De Commissie blijft dan ook bij haar conclusie dat Shinetime Europa de meldingsplicht in het kader van de verbintenis niet is nagekomen. |
(52) |
Shinetime China heeft ook aangevoerd dat de te late indiening van het kwartaalverslag niet volstaat om de in overweging 24 bedoelde transactie ongeldig te verklaren. |
(53) |
De Commissie wijst erop dat de redenen voor de ongeldigverklaring van de betrokken transactie in de overwegingen 24 en 27 worden uiteengezet. De te late indiening van het driemaandelijkse verslag, en met name het feit dat de betrokken transactie niet werd gemeld, vormen een inbreuk op de meldingsplicht uit hoofde van de verbintenis. Bij de beoordeling in verband met de ongeldigverklaring van de betrokken transactie wordt geen rekening gehouden met dergelijke inbreuken, hoewel zij voldoende grond vormen om de verbintenis voor Shinetime China in te trekken. |
H. INTREKKING VAN DE AANVAARDING VAN DE VERBINTENIS EN INSTELLING VAN DEFINITIEVE RECHTEN
(54) |
Derhalve heeft de Commissie overeenkomstig artikel 8, lid 9, van de antidumpingbasisverordening, artikel 13, lid 9, van de antisubsidiebasisverordening en de bepalingen van de verbintenis geconcludeerd dat de aanvaarding van de verbintenis voor Shinetime China, samen met zijn verbonden onderneming in de Unie, moet worden ingetrokken. |
(55) |
Overeenkomstig artikel 8, lid 9, van de antidumpingbasisverordening en artikel 13, lid 9, van de antisubsidiebasisverordening zijn het definitieve antidumpingrecht dat is ingesteld bij artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1238/2013 en het definitieve compenserende recht dat is ingesteld bij artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1239/2013 automatisch van toepassing op het betrokken product van oorsprong uit of verzonden uit de VRC en vervaardigd door Shinetime China (aanvullende Taric-code: B919) vanaf de dag van inwerkingtreding van deze verordening. |
(56) |
Ter informatie bevat de tabel in de bijlage bij deze verordening de producenten-exporteurs waarvoor de aanvaarding van de verbintenis bij Uitvoeringsbesluit 2013/707/EU onverlet blijft, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De aanvaarding van de verbintenis met betrekking tot Zhejiang Xiongtai Photovoltaic Technology Co. Ltd, samen met zijn verbonden onderneming in de Unie, samen vallend onder de aanvullende Taric-code B919, wordt ingetrokken.
Artikel 2
De op 16 januari 2015 door Zhejiang Xiongtai Photovoltaic Technology Co. Ltd aan Shinetime Solar GmbH afgegeven handelsfactuur nr. XTSSG1501-004-CI wordt ongeldig verklaard. Overeenkomstig artikel 3, lid 2, onder b), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1238/2013 van de Raad en artikel 2, lid 2, onder b), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1239/2013 van de Raad wordt de nationale douaneautoriteiten opgedragen de op het ogenblik van de aanvaarding van de aangifte voor het vrije verkeer ontstane douaneschuld terug te vorderen.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 juni 2016.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.
(2) PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93.
(3) PB L 152 van 5.6.2013, blz. 5.
(4) PB L 209 van 3.8.2013, blz. 26.
(5) PB L 209 van 3.8.2013, blz. 1.
(6) PB L 325 van 5.12.2013, blz. 1.
(7) PB L 325 van 5.12.2013, blz. 66.
(8) PB L 325 van 5.12.2013, blz. 214.
(9) PB L 270 van 11.9.2014, blz. 6.
(10) PB L 139 van 5.6.2015, blz. 30.
(11) PB L 218 van 19.8.2015, blz. 1.
(12) PB L 295 van 12.11.2015, blz. 23.
(13) PB C 405 van 5.12.2015, blz. 8.
(14) PB C 405 van 5.12.2015, blz. 20.
(15) PB C 405 van 5.12.2015, blz. 33.
(16) PB L 23 van 29.1.2016, blz. 23.
(17) PB L 37 van 12.2.2016, blz. 76.
(18) PB L 37 van 12.2.2016, blz. 56.
(19) PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1.
BIJLAGE
Lijst van ondernemingen
Naam van de onderneming |
Aanvullende Taric-code |
Jiangsu Aide Solar Energy Technology Co. Ltd |
B798 |
Alternative Energy (AE) Solar Co. Ltd |
B799 |
Anhui Chaoqun Power Co. Ltd |
B800 |
Anji DaSol Solar Energy Science & Technology Co. Ltd |
B802 |
Anhui Schutten Solar Energy Co. Ltd Quanjiao Jingkun Trade Co. Ltd |
B801 |
Anhui Titan PV Co. Ltd |
B803 |
Xi'an SunOasis (Prime) Company Limited TBEA SOLAR CO. LTD XINJIANG SANG'O SOLAR EQUIPMENT |
B804 |
Changzhou NESL Solartech Co. Ltd |
B806 |
Changzhou Shangyou Lianyi Electronic Co. Ltd |
B807 |
CHINALAND SOLAR ENERGY CO. LTD |
B808 |
ChangZhou EGing Photovoltaic Technology Co. Ltd |
B811 |
CIXI CITY RIXING ELECTRONICS CO. LTD ANHUI RINENG ZHONGTIAN SEMICONDUCTOR DEVELOPMENT CO. LTD HUOSHAN KEBO ENERGY & TECHNOLOGY CO. LTD |
B812 |
CNPV Dongying Solar Power Co. Ltd |
B813 |
CSG PVtech Co. Ltd |
B814 |
China Sunergy (Nanjing) Co. Ltd CEEG Nanjing Renewable Energy Co. Ltd CEEG (Shanghai) Solar Science Technology Co. Ltd China Sunergy (Yangzhou) Co. Ltd China Sunergy (Shanghai) Co. Ltd |
B809 |
Delsolar (Wujiang) Ltd |
B792 |
Dongfang Electric (Yixing) MAGI Solar Power Technology Co. Ltd |
B816 |
EOPLLY New Energy Technology Co. Ltd SHANGHAI EBEST SOLAR ENERGY TECHNOLOGY CO. LTD JIANGSU EOPLLY IMPORT & EXPORT CO. LTD |
B817 |
Era Solar Co. Ltd |
B818 |
GD Solar Co. Ltd |
B820 |
Greenway Solar-Tech (Shanghai) Co. Ltd Greenway Solar-Tech (Huaian) Co. Ltd |
B821 |
Konca Solar Cell Co. Ltd Suzhou GCL Photovoltaic Technology Co. Ltd Jiangsu GCL Silicon Material Technology Development Co. Ltd Jiangsu Zhongneng Polysilicon Technology Development Co. Ltd GCL-Poly (Suzhou) Energy Limited GCL-Poly Solar Power System Integration (Taicang) Co. Ltd GCL SOLAR POWER (SUZHOU) LIMITED |
B850 |
Guodian Jintech Solar Energy Co. Ltd |
B822 |
Hangzhou Bluesun New Material Co. Ltd |
B824 |
Hanwha SolarOne (Qidong) Co. Ltd |
B826 |
Hengdian Group DMEGC Magnetics Co. Ltd |
B827 |
HENGJI PV-TECH ENERGY CO. LTD |
B828 |
Himin Clean Energy Holdings Co. Ltd |
B829 |
Jetion Solar (China) Co. Ltd Junfeng Solar (Jiangsu) Co. Ltd Jetion Solar (Jiangyin) Co. Ltd |
B830 |
Jiangsu Green Power PV Co. Ltd |
B831 |
Jiangsu Hosun Solar Power Co. Ltd |
B832 |
Jiangsu Jiasheng Photovoltaic Technology Co. Ltd |
B833 |
Jiangsu Runda PV Co. Ltd |
B834 |
Jiangsu Sainty Photovoltaic Systems Co. Ltd Jiangsu Sainty Machinery Imp. And Exp. Corp. Ltd |
B835 |
Jiangsu Seraphim Solar System Co. Ltd |
B836 |
Jiangsu Shunfeng Photovoltaic Technology Co. Ltd Changzhou Shunfeng Photovoltaic Materials Co. Ltd Jiangsu Shunfeng Photovoltaic Electronic Power Co. Ltd |
B837 |
Jiangsu Sinski PV Co. Ltd |
B838 |
Jiangsu Sunlink PV Technology Co. Ltd |
B839 |
Jiangsu Zhongchao Solar Technology Co. Ltd |
B840 |
Jiangxi Risun Solar Energy Co. Ltd |
B841 |
Jiangxi LDK Solar Hi-Tech Co. Ltd LDK Solar Hi-Tech (Nanchang) Co. Ltd LDK Solar Hi-Tech (Suzhou) Co. Ltd |
B793 |
Jiangyin Hareon Power Co. Ltd Hareon Solar Technology Co. Ltd Taicang Hareon Solar Co. Ltd Hefei Hareon Solar Technology Co. Ltd Jiangyin Xinhui Solar Energy Co. Ltd Altusvia Energy (Taicang) Co. Ltd |
B842 |
Jiangyin Shine Science and Technology Co. Ltd |
B843 |
JingAo Solar Co.Ltd Shanghai JA Solar Technology Co. Ltd JA Solar Technology Yangzhou Co. Ltd Hefei JA Solar Technology Co. Ltd Shanghai JA Solar PV Technology Co. Ltd |
B794 |
Jinko Solar Co. Ltd Jinko Solar Import and Export Co. Ltd ZHEJIANG JINKO SOLAR CO. LTD ZHEJIANG JINKO SOLAR TRADING CO. LTD |
B845 |
Jinzhou Yangguang Energy Co. Ltd Jinzhou Huachang Photovoltaic Technology Co. Ltd Jinzhou Jinmao Photovoltaic Technology Co. Ltd Jinzhou Rixin Silicon Materials Co. Ltd Jinzhou Youhua Silicon Materials Co. Ltd |
B795 |
Juli New Energy Co. Ltd |
B846 |
Jumao Photonic (Xiamen) Co. Ltd |
B847 |
King-PV Technology Co. Ltd |
B848 |
Kinve Solar Power Co. Ltd (Maanshan) |
B849 |
Lightway Green New Energy Co. Ltd Lightway Green New Energy(Zhuozhou) Co. Ltd |
B851 |
MOTECH (SUZHOU) RENEWABLE ENERGY CO. LTD |
B852 |
Nanjing Daqo New Energy Co. Ltd |
B853 |
NICE SUN PV CO. LTD LEVO SOLAR TECHNOLOGY CO. LTD |
B854 |
Ningbo Huashun Solar Energy Technology Co. Ltd |
B856 |
Ningbo Jinshi Solar Electrical Science & Technology Co. Ltd |
B857 |
Ningbo Komaes Solar Technology Co. Ltd |
B858 |
Ningbo Osda Solar Co. Ltd |
B859 |
Ningbo Qixin Solar Electrical Appliance Co. Ltd |
B860 |
Ningbo South New Energy Technology Co. Ltd |
B861 |
Ningbo Sunbe Electric Ind Co. Ltd |
B862 |
Ningbo Ulica Solar Science & Technology Co. Ltd |
B863 |
Perfectenergy (Shanghai) Co. Ltd |
B864 |
Perlight Solar Co. Ltd |
B865 |
Phono Solar Technology Co. Ltd Sumec Hardware & Tools Co. Ltd |
B866 |
RISEN ENERGY CO. LTD |
B868 |
SHANDONG LINUO PHOTOVOLTAIC HI-TECH CO. LTD |
B869 |
SHANGHAI ALEX SOLAR ENERGY Science & TECHNOLOGY CO. LTD SHANGHAI ALEX NEW ENERGY CO. LTD |
B870 |
Shanghai BYD Co. Ltd BYD(Shangluo)Industrial Co. Ltd |
B871 |
Shanghai Chaori Solar Energy Science & Technology Co. Ltd Shanghai Chaori International Trading Co. Ltd |
B872 |
Propsolar (Zhejiang) New Energy Technology Co. Ltd Shanghai Propsolar New Energy Co. Ltd |
B873 |
SHANGHAI SHANGHONG ENERGY TECHNOLOGY CO. LTD |
B874 |
SHANGHAI SOLAR ENERGY S&T CO. LTD Shanghai Shenzhou New Energy Development Co. Ltd Lianyungang Shenzhou New Energy Co. Ltd |
B875 |
Shanghai ST Solar Co. Ltd Jiangsu ST Solar Co. Ltd |
B876 |
Shenzhen Sacred Industry Co.Ltd |
B878 |
Shenzhen Topray Solar Co. Ltd Shanxi Topray Solar Co. Ltd Leshan Topray Cell Co. Ltd |
B880 |
Sopray Energy Co. Ltd Shanghai Sopray New Energy Co. Ltd |
B881 |
SUN EARTH SOLAR POWER CO. LTD NINGBO SUN EARTH SOLAR POWER CO. LTD Ningbo Sun Earth Solar Energy Co. Ltd |
B882 |
SUZHOU SHENGLONG PV-TECH CO. LTD |
B883 |
TDG Holding Co. Ltd |
B884 |
Tianwei New Energy Holdings Co. Ltd Tianwei New Energy (Chengdu) PV Module Co. Ltd Tianwei New Energy (Yangzhou) Co. Ltd |
B885 |
Wenzhou Jingri Electrical and Mechanical Co. Ltd |
B886 |
Shanghai Topsolar Green Energy Co. Ltd |
B877 |
Shenzhen Sungold Solar Co. Ltd |
B879 |
Wuhu Zhongfu PV Co. Ltd |
B889 |
Wuxi Saijing Solar Co. Ltd |
B890 |
Wuxi Shangpin Solar Energy Science and Technology Co. Ltd |
B891 |
Wuxi Solar Innova PV Co. Ltd |
B892 |
Wuxi Suntech Power Co. Ltd Suntech Power Co. Ltd Wuxi Sunshine Power Co. Ltd Luoyang Suntech Power Co. Ltd Zhenjiang Rietech New Energy Science Technology Co. Ltd Zhenjiang Ren De New Energy Science Technology Co. Ltd |
B796 |
Wuxi Taichang Electronic Co. Ltd Wuxi Machinery & Equipment Import & Export Co. Ltd Wuxi Taichen Machinery & Equipment Co. Ltd |
B893 |
Xi'an Huanghe Photovoltaic Technology Co. Ltd State-run Huanghe Machine-Building Factory Import and Export Corporation Shanghai Huanghe Fengjia Photovoltaic Technology Co. Ltd |
B896 |
Xi'an LONGi Silicon Materials Corp. Wuxi LONGi Silicon Materials Co. Ltd |
B897 |
Years Solar Co. Ltd |
B898 |
Yingli Energy (China) Co. Ltd Baoding Tianwei Yingli New Energy Resources Co. Ltd Hainan Yingli New Energy Resources Co. Ltd Hengshui Yingli New Energy Resources Co. Ltd Tianjin Yingli New Energy Resources Co. Ltd Lixian Yingli New Energy Resources Co. Ltd Baoding Jiasheng Photovoltaic Technology Co. Ltd Beijing Tianneng Yingli New Energy Resources Co. Ltd Yingli Energy (Beijing) Co. Ltd |
B797 |
Yuhuan BLD Solar Technology Co. Ltd Zhejiang BLD Solar Technology Co. Ltd |
B899 |
Yuhuan Sinosola Science & Technology Co.Ltd |
B900 |
Zhangjiagang City SEG PV Co. Ltd |
B902 |
Zhejiang Fengsheng Electrical Co. Ltd |
B903 |
Zhejiang Global Photovoltaic Technology Co. Ltd |
B904 |
Zhejiang Heda Solar Technology Co. Ltd |
B905 |
Zhejiang Jiutai New Energy Co. Ltd Zhejiang Topoint Photovoltaic Co. Ltd |
B906 |
Zhejiang Kingdom Solar Energy Technic Co. Ltd |
B907 |
Zhejiang Koly Energy Co. Ltd |
B908 |
Zhejiang Mega Solar Energy Co. Ltd Zhejiang Fortune Photovoltaic Co. Ltd |
B910 |
Zhejiang Shuqimeng Photovoltaic Technology Co. Ltd |
B911 |
Zhejiang Shinew Photoelectronic Technology Co. Ltd |
B912 |
Zhejiang Sunflower Light Energy Science & Technology Limited Liability Company Zhejiang Yauchong Light Energy Science & Technology Co. Ltd |
B914 |
Zhejiang Sunrupu New Energy Co. Ltd |
B915 |
Zhejiang Tianming Solar Technology Co. Ltd |
B916 |
Zhejiang Trunsun Solar Co. Ltd Zhejiang Beyondsun PV Co. Ltd |
B917 |
Zhejiang Wanxiang Solar Co. Ltd WANXIANG IMPORT & EXPORT CO LTD |
B918 |
ZHEJIANG YUANZHONG SOLAR CO. LTD |
B920 |
Zhongli Talesun Solar Co. Ltd |
B922 |
29.6.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 170/19 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1046 VAN DE COMMISSIE
van 28 juni 2016
tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaald molybdeendraad van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name artikel 11, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
A. PROCEDURE
1. Geldende maatregelen
(1) |
Na een antidumpingonderzoek („het oorspronkelijke onderzoek”) overeenkomstig artikel 5 van de basisverordening heeft de Raad bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2010 van de Raad (2) („de oorspronkelijke maatregelen”) een definitief antidumpingrecht ingesteld op bepaald molybdeendraad van oorsprong uit de Volksrepubliek China („de VRC” of „het betrokken land”). |
(2) |
De oorspronkelijke maatregelen bestonden uit een ad-valoremrecht van 64,3 %. |
(3) |
In 2012 en 2013 werden de oorspronkelijke maatregelen na twee antiontwijkingsonderzoeken eerst uitgebreid naar de invoer van molybdeendraad verzonden vanuit Maleisië (3) en vervolgens naar de invoer van molybdeendraad uit de VRC met ten minste 97 gewichtspercenten molybdeen en een grootste afmeting der dwarsdoorsnede van meer dan 1,35 mm doch niet meer dan 4,0 mm (4). Na een derde antiontwijkingsonderzoek werden de maatregelen op 30 oktober 2015 uitgebreid naar molybdeendraad met ten minste 97 gewichtspercenten molybdeen en een grootste afmeting der dwarsdoorsnede van meer dan 4,0 mm doch niet meer dan 11,0 mm (5). |
2. Opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen
(4) |
Na de bekendmaking van een bericht dat de geldende antidumpingmaatregelen op korte termijn zouden vervallen (6), heeft de Commissie een op artikel 11, lid 2, van de basisverordening gebaseerd verzoek ontvangen om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen in te stellen. |
(5) |
Het verzoek werd ingediend door Plansee SE („de indiener van het verzoek”), de belangrijkste producent van molybdeendraad in de Unie, verantwoordelijk voor 90 % van de totale productie in de Unie. |
(6) |
Het verzoek werd ingediend omdat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot herhaling van dumping en herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie. |
(7) |
Op 12 juni 2015 heeft de Commissie een op artikel 11, lid 2, van de basisverordening gebaseerd nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen ingesteld om te bepalen of het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zal leiden tot een voortzetting of herhaling van dumping en schade. Het bericht is gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (7) („bericht van opening”). |
3. Belanghebbende partijen
(8) |
In het bericht van opening werden de belanghebbende partijen uitgenodigd om met de Commissie contact op te nemen om aan het onderzoek mee te werken. Bovendien heeft de Commissie de indiener van het verzoek, andere haar bekende producenten in de Unie, producenten-exporteurs, importeurs en haar bekende betrokken gebruikers in de Unie en de Chinese autoriteiten specifiek op de hoogte gesteld van de opening van het nieuwe onderzoek en hun verzocht eraan deel te nemen. |
(9) |
Alle belanghebbende partijen werden in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken over de opening van het nieuwe onderzoek en te verzoeken om te worden gehoord door de Commissie en/of de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures. |
3.1. Steekproeven
(10) |
In het bericht van opening heeft de Commissie verklaard dat zij mogelijk een steekproef van belanghebbende partijen zou samenstellen overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening. |
a) Steekproef van importeurs
(11) |
Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze samen te stellen, werden alle niet-verbonden importeurs verzocht de in het bericht van opening vermelde informatie te verstrekken. |
(12) |
Geen enkele importeur heeft zich aangemeld om de in het bericht van opening gevraagde informatie te verstrekken. |
b) Steekproef van producenten-exporteurs in de VRC
(13) |
Gezien het grote aantal producenten-exporteurs in de VRC, werd in het bericht van opening overwogen een steekproef samen te stellen. |
(14) |
Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze samen te stellen, werden alle producenten-exporteurs in de VRC verzocht de in het bericht van opening gevraagde informatie te verstrekken. Daarnaast heeft de Commissie de Vertegenwoordiging van de VRC bij de Europese Unie verzocht mogelijke andere producenten-exporteurs die geïnteresseerd zouden kunnen zijn in medewerking aan het onderzoek, op te sporen en/of met hen contact op te nemen. |
(15) |
Slechts één bedrijf in de VRC heeft een ingevuld steekproefformulier ingediend, op 29 juni 2015. De informatie die door dit bedrijf werd verstrekt, wees echter niet op uitvoer van het betrokken product naar de Unie, zoals omschreven in overweging 23. Er was alleen sprake van de uitvoer van andere soorten molybdeendraad met een grootste afmeting der dwarsdoorsnede van meer dan 4,0 mm. Het bedrijf werd vervolgens op 25 augustus 2015 uitgenodigd om opmerkingen of informatie in te dienen in het kader van het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen. Het bedrijf is echter niet op die uitnodiging ingegaan. Bovendien was het bedrijf in kwestie in die fase van het onderzoek betrokken in het antiontwijkingsonderzoek dat geleid heeft tot de vaststelling van Verordening (EU) 2015/1952. Op basis van al deze overwegingen vond de Commissie dat het bedrijf niet in een steekproef mocht worden opgenomen. |
(16) |
Aangezien er zich geen andere Chinese producenten-exporteurs hebben gemeld, werd een steekproef niet nodig geacht. |
3.2. Vragenlijsten en controles ter plaatse
(17) |
De Commissie heeft alle informatie verzameld en gecontroleerd die zij nodig achtte om vast te stellen of voortzetting of herhaling van dumping en de daaruit voortvloeiende schade waarschijnlijk was en om het belang van de Unie te bepalen. |
(18) |
De Commissie heeft de twee bekende producenten in de Unie een vragenlijst toegezonden. Een producent in de Unie, Plansee SE, die verantwoordelijk is voor 90 % van de totale verkoop van de bedrijfstak van de Unie, vulde de vragenlijst in. De andere producent in de Unie liet op 11 mei 2015 weten neutraal te willen blijven met betrekking tot het onderzoek en beantwoordde de vragenlijst die hij op 12 juni 2015 ontving daarom niet. |
(19) |
Er werden geen vragenlijsten verzonden naar Chinese producenten-exporteurs, aangezien geen van hen zich heeft gemeld, zoals is toegelicht in de overwegingen 13 en 16. |
(20) |
De Commissie heeft vragenlijsten verzonden naar de negen gebruikers die zich gemeld hebben na de opening van het onderzoek en heeft vijf antwoorden ontvangen van de gebruikers van het onderzochte product. |
(21) |
Op grond van artikel 16 van de basisverordening is er bij de Europese producent Plansee SE in Oostenrijk ter plaatse een controlebezoek verricht. |
4. Tijdvak van het nieuwe onderzoek en beoordelingsperiode
(22) |
Het onderzoek naar de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping had betrekking op de periode van 1 april 2014 tot en met 31 maart 2015 („het tijdvak van het nieuwe onderzoek”). Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade had betrekking op de periode van 1 januari 2012 tot het eind van het tijdvak van het nieuwe onderzoek („de beoordelingsperiode”). |
B. BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT
1. Betrokken product
(23) |
Het betrokken product is molybdeendraad met ten minste 99,95 gewichtspercenten molybdeen en een grootste afmeting der dwarsdoorsnede van meer dan 1,35 mm doch niet meer dan 4,0 mm in diameter, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 8102 96 00. |
2. Soortgelijk product
(24) |
Uit het onderzoek is gebleken dat de volgende producten dezelfde fysische en chemische basiseigenschappen hebben en voor dezelfde basisdoeleinden worden gebruikt:
|
(25) |
De Commissie heeft geconcludeerd dat deze producten soortgelijke producten zijn in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening. |
C. WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING OF HERHALING VAN DUMPING
1. Inleidende opmerkingen
(26) |
Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening is nagegaan of er sprake was van dumping en of het vervallen van de geldende maatregelen waarschijnlijk tot voortzetting of herhaling van dumping zou leiden. |
(27) |
Zoals reeds werd opgemerkt in overweging 16 heeft geen enkele Chinese producent-exporteur meegewerkt aan het huidige onderzoek, zodat overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebruik moest worden gemaakt van de beschikbare gegevens. |
(28) |
De Chinese autoriteiten werden dienovereenkomstig in kennis gesteld dat de Commissie, als gevolg van de niet-medewerking van de Chinese producenten-exporteurs, artikel 18 van de basisverordening kon toepassen op de bevindingen in verband met de VRC. Er werd hierop geen reactie ontvangen. |
(29) |
Overeenkomstig artikel 18, lid 1, van de basisverordening zijn op basis daarvan de hieronder uiteengezette bevindingen met betrekking tot de waarschijnlijkheid van de voortzetting of herhaling van dumping gebaseerd op de beschikbare gegevens. Daartoe werd gebruikgemaakt van het verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, statistieken van Eurostat, de gegevens die zijn verzameld door lidstaten overeenkomstig artikel 14, lid 6, van de basisverordening („de databank van artikel 14, lid 6”) en de gegevens die tijdens de vorige zaken voor hetzelfde product (zie overweging 3) zijn verzameld. Ook de gegevensbank van de Chinese uitvoerstatistieken is onderzocht. Uit de analyse kwam echter naar voren dat de coderingsstructuur daarvan voor het betrokken product niet exact genoeg was om bruikbare informatie te verschaffen. Daarom kon er geen gebruik worden gemaakt van deze informatiebron. |
2. Dumping in het tijdvak van het nieuwe onderzoek
2.1. Referentieland
(30) |
Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening moet de normale waarde worden vastgesteld op basis van de prijs of de berekende waarde in een derde land met een markteconomie. Daartoe moest een derde land met een markteconomie worden gekozen („het referentieland”). |
(31) |
De Verenigde Staten werd bij het oorspronkelijke onderzoek als referentieland gekozen. In het bericht van opening van het huidige onderzoek stelde de Commissie voor om India te gebruiken als referentieland, aangezien de producent in de VS na het onderzoektijdvak van het oorspronkelijke onderzoek gestopt is met het produceren van molybdeendraad. De Commissie heeft de belanghebbende partijen om opmerkingen over de geschiktheid van deze keuze verzocht, maar geen van de partijen heeft opmerkingen ingediend. |
(32) |
De Commissie heeft gezocht naar informatie over producenten van molybdeendraad in andere potentiële referentielanden en heeft contact opgenomen met India, Japan, Mexico, Oekraïne en de VS om alle bekende producenten van molybdeendraad in deze landen te vragen de nodige informatie te verstrekken. |
(33) |
Geen van de bedrijven in deze landen waarmee contact is opgenomen, heeft toegezegd aan het onderzoek mee te werken. Daarnaast lijken er geen andere landen te zijn waar molybdeendraad wordt geproduceerd. Daarom zag de Commissie zich gedwongen zich op de markt van de Unie te richten als enige mogelijkheid om de normale waarde te bepalen, overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening. |
2.2. Normale waarde
(34) |
De informatie met betrekking tot de productie en verkoop van het soortgelijke product op de markt van de Unie, die werd ontvangen van beide Europese producenten, is gebruikt als basis om de normale waarde te bepalen die van toepassing is op producenten-exporteurs in de VRC. |
(35) |
Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van de basisverordening heeft de Commissie eerst onderzocht of de totale omvang van de verkoop door de bedrijfstak van de Unie van het soortgelijke product op de markt van de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek representatief was. Deze verkoop werd representatief geacht indien de totale omvang van de verkoop aan onafhankelijke afnemers ten minste 5 % vertegenwoordigde van de totale omvang van de Chinese uitvoer van het betrokken product naar de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek. Op basis hiervan was de verkoop van het soortgelijke product door de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie representatief. |
(36) |
Het onderzoek heeft aangetoond dat de gewogen gemiddelde verkoopprijs van de bedrijfstak van de Unie winstgevend was in het tijdvak van het nieuwe onderzoek en dat er dus van kan worden uitgegaan dat deze in het kader van normale handelstransacties in de zin van artikel 2, lid 4, van de basisverordening tot stand is gekomen. |
(37) |
De verkoop van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie was in het tijdvak van het nieuwe onderzoek winstgevend en de hoeveelheden waren representatief. Daarom is de normale waarde gebaseerd op de verkoopprijs van het soortgelijke product dat door de bedrijfstak van de Unie in rekening werd gebracht aan onafhankelijke afnemers in de Unie. |
2.3. Uitvoerprijs
(38) |
Zoals in overweging 27 wordt aangegeven, is de uitvoerprijs als gevolg van de niet-medewerking van de Chinese producenten-exporteurs en overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening, gebaseerd op de beschikbare gegevens, namelijk op de informatie uit de databank van artikel 14, lid 6, getoetst aan de informatie die is verstrekt in het kader van het verzoek en statistieken van Eurostat. |
2.4. Vergelijking
(39) |
De Commissie heeft de normale waarde en de uitvoerprijs vergeleken in het stadium af fabriek. Wegens het gebrek aan medewerking van de Chinese producenten-exporteurs kon niet worden vastgesteld welke productsoorten uit de VRC worden uitgevoerd. Bijgevolg kon geen vergelijking per productsoort worden gemaakt. Waar dat met het oog op een billijke vergelijking gerechtvaardigd was, is overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening op de normale waarde en de uitvoerprijs een correctie toegepast voor verschillen die van invloed zijn op de prijzen en de vergelijkbaarheid daarvan. Op basis van informatie die werd verzameld tijdens het oorspronkelijke onderzoek zijn correcties toegepast voor transportkosten (binnenlands en over zee), verzekeringskosten en kosten voor de douaneafhandeling. |
2.5. Dumpingmarge
(40) |
Overeenkomstig artikel 2, leden 11 en 12, van de basisverordening heeft de Commissie de gewogen gemiddelde normale waarde vergeleken met de gewogen gemiddelde uitvoerprijs, vastgesteld zoals hierboven vermeld. |
(41) |
Op basis hiervan bedraagt de gewogen gemiddelde dumpingmarge, uitgedrukt als percentage van kosten, verzekering en vracht (cif-prijs), grens Unie, vóór inklaring, 49,6 %. |
3. Ontwikkeling van de invoer indien de maatregelen worden ingetrokken
(42) |
Na te hebben vastgesteld dat er in het tijdvak van het nieuwe onderzoek sprake was van dumping, heeft de Commissie geanalyseerd of het waarschijnlijk was dat de dumping zou worden voortgezet indien de maatregelen zouden komen te vervallen. De volgende elementen zijn onderzocht: de productiecapaciteit en de reservecapaciteit in de VRC, het Chinese uitvoergedrag in andere derde landen en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie. |
3.1. Productiecapaciteit en reservecapaciteit in de VRC
(43) |
Aangezien er geen openbaar toegankelijke informatie beschikbaar was en de Chinese producenten-exporteurs niet bereid waren mee te werken, werden de productiecapaciteit en reservecapaciteit in de VRC bepaald aan de hand van ramingen die de indiener in zijn verzoek heeft verstrekt op basis van zijn kennis van de markt. Deze ramingen konden worden getoetst aan gegevens die werden verzameld tijdens het oorspronkelijke onderzoek en het in overweging 3 genoemde antiontwijkingsonderzoek dat in oktober 2015 werd afgerond, en bleken redelijk te zijn. |
(44) |
Op basis hiervan was de productiecapaciteit in het tijdvak van het nieuwe onderzoek ongeveer 3 400 ton, de reële productie ongeveer 750 ton en de reservecapaciteit dus ongeveer 2 650 ton. De geraamde reservecapaciteit was in het tijdvak van het nieuwe onderzoek meerdere malen groter dan het verbruik in de Unie. Gezien de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie, zoals beschreven in de overwegingen 48 en 50, is het waarschijnlijk dat een groot deel van deze reservecapaciteit zal worden gebruikt om te produceren voor uitvoer naar de Unie. |
(45) |
De geraamde grote reservecapaciteit in de VRC doet vermoeden dat de Chinese producenten hun uitvoer aanzienlijk kunnen verhogen. Het verbruik van molybdeendraad is in hoge mate afhankelijk van de productie van handgeschakelde versnellingsbakken voor auto- en vrachtwagenfabrikanten. Het verbruik van molybdeendraad op de Chinese binnenlandse markt zou kunnen toenemen als gevolg van de verwachte groei in de automobielindustrie in de VRC, maar de reservecapaciteit is hoe dan ook veel groter dan het verbruik in de Unie. Daarom is het, zelfs als ervan wordt uitgegaan dat het binnenlandse verbruik in de VRC toeneemt, waarschijnlijk dat de reservecapaciteit aanzienlijk zal blijven, wat een groot potentieel voor uitvoer oplevert. Daarnaast is de kans klein dat de vraag in andere markten waar veel auto's worden gefabriceerd, zoals de VS, Japan, Korea en Zuid-Amerika, en bijgevolg het bedrijfspotentieel in deze markten, zal toenemen, aangezien deze fabrikanten zich vooral richten op automatische versnellingsbakken en dus geen molybdeendraad gebruiken. |
(46) |
Daarom zullen Chinese exporteurs, indien de maatregelen in de Unie komen te vervallen, sterk geneigd zijn hun uitvoer te verleggen naar de markt van de Unie, aangezien er in de VRC een grote reservecapaciteit bestaat, er een beperkte vraag is naar het product op andere derde markten en een groot gedeelte van de reservecapaciteit niet zal worden geabsorbeerd door de binnenlandse vraag in de VRC. |
3.2. Het Chinese uitvoergedrag in andere derde landen
(47) |
Er is geen openbare informatie beschikbaar over de gemiddelde prijzen van de Chinese uitvoer naar de markten van derde landen. De indiener heeft twee offertes van Chinese uitvoerprijzen naar derde markten voorgelegd voor een totale hoeveelheid van 20 ton, wat overeenkomt met ongeveer 6 % van het verbruik in de Unie. In deze offertes worden lagere prijzen genoemd dan de huidige prijzen in de Unie. Daarnaast gaf het in overweging 15 vermelde Chinese bedrijf in het steekproefformulier aan een verwaarloosbare hoeveelheid molybdeendraad met een grootste afmeting der dwarsdoorsnede van meer dan 4,0 mm te hebben verkocht aan Zuid-Korea, tegen een prijs die lager is dan het huidige prijsniveau in de Unie. |
3.3. Aantrekkelijkheid van de markt van de Unie
(48) |
Het onderzoek heeft aangetoond dat de Chinese producenten-exporteurs in de beoordelingsperiode hun toch al aanzienlijke marktaandeel en invoervolume op de markt van de Unie hebben kunnen uitbreiden met respectievelijk 7 % en 9 %, zoals wordt toegelicht in tabel 2 hieronder, mede dankzij de bewezen ontwijkingspraktijken die zij in het verleden hebben toegepast en die worden genoemd in overweging 3. Het Chinese marktaandeel bedroeg in de beoordelingsperiode tussen 15 % en 35 %. |
(49) |
De ontwijkingspraktijken in het verleden, het toegenomen marktaandeel in de beoordelingsperiode en de grootte ervan zijn een duidelijk teken dat de markt van de Unie voor Chinese exporteurs nog steeds aantrekkelijk is. |
(50) |
Blijkens de informatie die door de indiener werd ingediend, zijn de prijzen van de Chinese uitvoer naar de markt van de Unie hoger dan de prijzen van de Chinese uitvoer naar andere derde markten. Dit geeft aan dat de markt van de Unie aantrekkelijk is wat het prijsniveau betreft en dat uitvoer naar de Unie dus tot hogere winsten leidt. Daarnaast is de uitvoer van molybdeendraad, zoals uitgelegd in overweging 45, gezien de technische verschillen tussen autofabrikanten op de verschillende grote productiemarkten, beperkt tot de markten waar de automobielsector gebruikmaakt van handgeschakelde versnellingsbakken, en van deze markten is de Unie een van de grootste. De markt van de Unie blijft inderdaad de grootste markt voor molybdeendraad als gevolg van haar sterk ontwikkelde auto- en vrachtwagenindustrie waarin nog steeds wordt gebruikgemaakt van handgeschakelde versnellingsbakken. |
3.4. Conclusie betreffende de waarschijnlijkheid van voortzetting van dumping
(51) |
Er kan dus worden geconcludeerd dat de grote geraamde reservecapaciteit in de VRC, het daaruit voortvloeiende vermogen van de Chinese producenten-exporteurs om hun productievolumes en rechtstreekse verkoop aan de Unie te vergroten en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie aantonen dat het laten vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zal leiden tot een aanzienlijke toename van de uitvoer naar de Unie. Gezien de dumpingmarge die werd vastgesteld in het tijdvak van het nieuwe onderzoek, is het ook waarschijnlijk dat de toekomstige uitvoer met aanzienlijke dumping zal worden aangeboden. Het wordt dan ook zeer waarschijnlijk geacht dat de dumping zal worden voortgezet indien de huidige maatregelen zouden komen te vervallen. |
D. WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING OF HERHALING VAN SCHADE
1. Definitie van de bedrijfstak van de Unie en de productie in de Unie
(52) |
In de bedrijfstak van de Unie hebben sinds het oorspronkelijke onderzoek geen belangrijke structurele veranderingen plaatsgevonden. In het tijdvak van het nieuwe onderzoek werd het soortgelijke product vervaardigd door twee bekende producenten in de Unie. Zij vormen de bedrijfstak van de Unie in de zin van artikel 4, lid 1, van de basisverordening. |
2. Verbruik in de EU
(53) |
De Commissie heeft het verbruik in de Unie bepaald door i) het verkoopvolume op de markt van de Unie door de twee producenten in de Unie op te tellen bij ii) het totale invoervolume. Het invoervolume uit de VRC werd berekend door de invoervolumes uit de databank van artikel 14, lid 6, en de volumes van het tijdens het laatste antiontwijkingsonderzoek geïdentificeerde molybdeendraad waarbij sprake was van ontwijking bij elkaar op te tellen, aangezien Verordening (EU) 2015/1952 de samengestelde gegevens bevat van de vorige twee antiontwijkingsonderzoeken waarnaar in overweging 3 wordt verwezen en daarom gebaseerd is op de meest volledige dataset. In de beoordelingsperiode heeft geen invoer uit andere derde landen plaatsgevonden. |
(54) |
Aangezien de bedrijfstak van de Unie uit slechts twee producenten bestaat, dienden alle cijfers met het oog op de vertrouwelijkheid in geïndexeerde vorm of als orde van grootte te worden gepresenteerd. |
(55) |
Het aldus vastgestelde verbruik in de Unie heeft zich als volgt ontwikkeld: Tabel 1 Geïndexeerd verbruik in de Unie
|
(56) |
Tijdens de beoordelingsperiode bleef het verbruik in de Unie relatief stabiel: het steeg met slechts 2 %. Meer specifiek steeg het verbruik in de Unie met 4 % tot 2013 en daalde het vervolgens licht met 2 % tussen 2013 en het tijdvak van het nieuwe onderzoek. |
(57) |
Het relatief stabiele verbruik van molybdeendraad in de Unie kan voornamelijk worden verklaard door de ontwikkeling van de automobielindustrie in de beoordelingsperiode, die in dezelfde periode ook relatief stabiel bleef. |
3. Invoer uit het betrokken land
3.1. Omvang en marktaandeel van de invoer uit het betrokken land
Tabel 2
Geïndexeerd invoervolume en marktaandeel
Land |
|
2012 |
2013 |
2014 |
Tijdvak van het nieuwe onderzoek |
||
De VRC |
Invoervolume — Index (2012 = 100) |
100 |
75 |
99 |
109 |
||
Marktaandeel Index (2012 = 100) |
100 |
72 |
97 |
107 |
|||
|
(58) |
Zoals wordt beschreven in overweging 53, werden de invoervolumes uit de VRC berekend door het invoervolume uit de databank van artikel 14, lid 6, op te tellen bij de invoervolumes van het tijdens het laatste antiontwijkingsonderzoek geïdentificeerde molybdeendraad waarbij sprake was van ontwijking. Aangezien de laatste gegevens vertrouwelijk dienden te worden behandeld (8), dienden de cijfers in tabel 2 hierboven te worden geïndexeerd. |
(59) |
Tijdens de beoordelingsperiode is de invoer, op deze basis, met in totaal 9 % gestegen. De invoer daalde in 2013 aanzienlijk (met 25 %) en is daarna steeds gestaag gestegen (met 46 % ten opzichte van 2013 in het tijdvak van het nieuwe onderzoek). |
(60) |
Het volume van de invoer van het betrokken product in de Unie steeg sterker dan het verbruik in de Unie. Dit heeft geleid tot een toename van 7 % in het marktaandeel van de Chinese invoer tijdens de beoordelingsperiode. Het marktaandeel vertoonde een vergelijkbare tendens met de invoervolumes. Meer specifiek daalde het marktaandeel met 28 % in 2013 en steeg het met 46 % ten opzichte van 2013 in het tijdvak van het nieuwe onderzoek, in overeenstemming met de daling van het invoervolume in 2013 en de toename van het invoervolume in 2014 en in het tijdvak van het nieuwe onderzoek. |
(61) |
De afname van zowel het invoervolume als het marktaandeel in 2013 was het gevolg van de opening van een antiontwijkingsonderzoek dat leidde tot de uitbreiding van de definitieve antidumpingrechten op de invoer van molybdeendraad naar invoer van een licht gewijzigd product uit de VRC (zie overweging 3 — voetnoot 3). |
(62) |
Het marktaandeel van de Chinese invoer aan het begin van de beoordelingsperiode was aanzienlijk, tussen 15 % en 35 %. Zoals wordt vermeld in overweging 48, is het de Chinese producenten-exporteurs in de beoordelingsperiode gelukt hun aanzienlijke marktaandeel met 7 % te vergroten, ondanks de van kracht zijnde rechten, met name dankzij hun ontwijkingspraktijken. |
3.2. Invoerprijs uit het betrokken land
(63) |
Als gevolg van de niet-medewerking van de Chinese producenten-exporteurs werden de invoerprijzen, zoals toegelicht in overweging 38, vastgesteld op basis van de databank van artikel 14, lid 6, en getoetst aan de informatie die is verstrekt in het kader van het verzoek en statistieken van Eurostat. Onderstaande tabel bevat de gemiddelde prijs van de invoer uit de VRC: Tabel 3 Geïndexeerde invoerprijzen (*)
|
(64) |
Tussen 2012 en het tijdvak van het nieuwe onderzoek daalde de gemiddelde invoerprijs van het betrokken product uit de VRC voortdurend en in totaal met 13 %. |
3.3. Prijsonderbieding
(65) |
De Commissie stelde de prijsonderbieding in het tijdvak van het nieuwe onderzoek vast aan de hand van een vergelijking van de gemiddelde verkoopprijs die Plansee SE op de markt van de Unie aanrekende, gecorrigeerd tot het niveau af fabriek, met de gemiddelde prijs van de invoer uit het betrokken land aangerekend aan de eerste onafhankelijke afnemer op de markt van de Unie, op cif-niveau (kosten, verzekering en vracht) op basis van de gegevens van de databank van artikel 14, lid 6, zoals toegelicht in overweging 38, inclusief antidumpingrecht. |
(66) |
Zoals uiteengezet in overweging 39 kon wegens het gebrek aan medewerking van de Chinese producenten-exporteurs niet worden vastgesteld welke productsoorten uit de VRC naar de Unie worden uitgevoerd. Bijgevolg kon geen vergelijking per soort worden gemaakt. De prijsvergelijking werd uitgevoerd op basis van gemiddelde prijzen, waar nodig gecorrigeerd, en na aftrek van rabatten en kortingen. Het resultaat van de vergelijking werd uitgedrukt als percentage van de hypothetische omzet van de bedrijfstak van de Unie tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek. |
(67) |
De vergelijking toonde aan dat er in het tijdvak van het nieuwe onderzoek geen sprake was van prijsonderbieding. Wanneer echter het geldende antidumpingrecht van 64,3 % wordt afgetrokken, zou de prijsonderbiedingsmarge 25,9 % bedragen. |
3.4. Invoer uit derde landen
(68) |
Zoals vermeld in overweging 53, vond tijdens de beoordelingsperiode geen invoer uit andere landen dan de VRC plaats. |
4. Economische situatie van de bedrijfstak van de Unie
4.1. Algemene opmerkingen
(69) |
Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de basisverordening omvatte het onderzoek naar de gevolgen van de invoer met dumping voor de bedrijfstak van de Unie een beoordeling van alle economische indicatoren die tijdens de beoordelingsperiode van invloed waren op de situatie van de bedrijfstak van de Unie. |
(70) |
De datasets die de Commissie tot haar beschikking had voor het bepalen van de schade, waren anders voor de macro- en micro-economische schade-indicatoren. Voor de macro-economische indicatoren is de Commissie afgegaan op de antwoorden op de vragenlijst van Plansee SE en, wat de andere bekende producent uit de Unie betreft, op gegevens over deze producent die door Plansee SE in het kader van het verzoek zijn verstrekt. Wat de micro-economische indicatoren betreft, bevatte het verzoek echter geen informatie over de situatie van de tweede producent, en aangezien deze producent niet op de vragenlijst heeft gereageerd, diende de Commissie zich te baseren op de gegevens in de antwoorden van Plansee SE op de vragenlijst. Aangezien Plansee SE verantwoordelijk is voor 90 % van de totale verkoop in de Unie, was de Commissie van mening dat de gecontroleerde gegevens van het bedrijf over micro-economische indicatoren een realistisch beeld gaven van de situatie in de gehele bedrijfstak van de Unie. |
(71) |
De macro-economische indicatoren zijn: productie, productiecapaciteit, bezettingsgraad, verkoopvolume, marktaandeel, groei, werkgelegenheid, productiviteit, hoogte van de dumpingmarge en herstel van eerdere dumping. |
(72) |
De micro-economische indicatoren zijn: gemiddelde eenheidsprijzen, kosten per eenheid, loonkosten, voorraden, winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken. |
(73) |
Beide datasets zijn representatief gebleken voor de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie. |
4.2. Macro-economische indicatoren
a) Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad
(74) |
De totale productie, de productiecapaciteit en de bezettingsgraad in de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld: Tabel 4 Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad van producenten in de Unie
|
(75) |
Tijdens de beoordelingsperiode is het productievolume licht gedaald met 2 %. Meer specifiek steeg de productie eerst met 13 % tot 2013 en daalde zij vervolgens voortdurend met meer dan 13 % ten opzichte van 2013 in het tijdvak van het nieuwe onderzoek. |
(76) |
De productiecapaciteit is in de beoordelingsperiode geleidelijk en in totaal met 2 % gedaald. |
(77) |
Als gevolg van de toename in het productievolume en de lichte daling van de productiecapaciteit in 2013, steeg de bezettingsgraad in 2013 met 14 % ten opzichte van 2012. Na 2013 daalde de bezettingsgraad naar het niveau van 2012. Over het algemeen bleef de bezettingsgraad in de beoordelingsperiode dus stabiel. |
b) Verkoopvolume en marktaandeel
(78) |
Het verkoopvolume en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld: Tabel 5 Verkoopvolume en marktaandeel van producenten in de Unie
|
(79) |
De totale verkoop van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie bleef in de beoordelingsperiode stabiel. De verkoop van de bedrijfstak van de Unie steeg tot 2013 met 13 % en daalde in het tijdvak van het nieuwe onderzoek vervolgens voortdurend met 12 % tot het niveau van 2012. De toename van de verkoop van de bedrijfstak van de Unie in 2013 is voornamelijk het gevolg van de opening van een antiontwijkingsonderzoek dat leidde tot de uitbreiding van de definitieve antidumpingrechten op de invoer van molybdeendraad naar invoer van een licht gewijzigd product uit de VRC (zie overweging 3 — voetnoot 3). Als gevolg hiervan steeg het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie in 2013 met 9 %. Het daalde vervolgens voortdurend met 10 % ten opzichte van 2013 in het tijdvak van het nieuwe onderzoek. Het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie daalde in totaal met 2 %. |
c) Groei
(80) |
Terwijl het verbruik in de Unie tijdens de beoordelingsperiode met 2 % is gestegen, bleef het verkoopvolume van de bedrijfstak van de Unie stabiel, hetgeen tot een verlies van marktaandeel van 2 % leidde. |
d) Werkgelegenheid en productiviteit
(81) |
De werkgelegenheid en de productiviteit hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld: Tabel 6 Werkgelegenheid en productiviteit van producenten in de Unie
|
(82) |
De werkgelegenheid in de bedrijfstak van de Unie daalde in de beoordelingsperiode met 12 % en in dezelfde periode steeg de productiviteit met 11 %. |
e) Omvang van de dumpingmarge en herstel van eerdere dumping
(83) |
Uit het onderzoek bleek dat het molybdeendraad uit de VRC nog steeds tegen dumpingprijzen op de markt van de Unie werd ingevoerd. De dumpingmarge die in het tijdvak van het nieuwe onderzoek voor de VRC werd vastgesteld, lag aanzienlijk boven de de-minimisdrempel, zoals besproken in overweging 41. Dit viel samen met een toename in de invoervolumes uit de VRC en een daling van de invoerprijzen, wat leidde tot een lichte toename van het marktaandeel van de Chinese invoer ten opzichte van 2012. De bedrijfstak van de Unie heeft geprofiteerd van de geldende antidumpingmaatregelen en heeft zijn marktaandeel grotendeels weten te behouden, maar toch liet de bedrijfstak een dalende trend zien. |
4.3. Micro-economische indicatoren
a) Prijzen en factoren die de prijzen beïnvloeden
(84) |
De gemiddelde verkoopprijs van de bedrijfstak van de Unie (Plansee SE) aan niet-verbonden afnemers in de Unie heeft zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld: Tabel 7 Gemiddelde verkoopprijzen in de Unie en productiekosten per eenheid
|
(85) |
De gemiddelde verkoopprijs per eenheid van de bedrijfstak van de Unie aan niet-verbonden afnemers in de Unie daalde tijdens de beoordelingsperiode met 6 %. De prijsdaling was het gevolg van de daling in de kosten van grondstoffen en de inspanningen van de producent van de Unie om kosten te besparen. |
(86) |
De gemiddelde productiekosten van de bedrijfstak van de Unie daalden in de beoordelingsperiode nog sterker, met 16 %. De daling van de productiekosten was voornamelijk het gevolg van een daling van de kosten van grondstoffen, maar ook van de hierboven genoemde inspanningen om kosten te besparen, onder andere door risico's met betrekking tot fluctuaties in de prijs van grondstoffen af te dekken. |
b) Loonkosten
(87) |
De gemiddelde loonkosten hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld: Tabel 8 Gemiddelde loonkosten per werknemer
|
(88) |
De gemiddelde loonkosten per werknemer bleven in de beoordelingsperiode relatief stabiel, met een marginale stijging van 3 %. Meer specifiek stegen de gemiddelde loonkosten in 2013 met 6 %, en daalden ze vervolgens met 2 % ten opzichte van 2013 in het tijdvak van het nieuwe onderzoek. |
c) Voorraden
(89) |
De voorraden hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld: Tabel 9 Voorraden
|
(90) |
Voorraden vormden slechts een klein deel van de totale productie tijdens de beoordelingsperiode. Deze factor werd daarom niet geacht van betekenis te zijn voor de beoordeling van de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie. |
d) Winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken
(91) |
De winstgevendheid, de kasstroom, de investeringen en het rendement van investeringen hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld: Tabel 10 Winstgevendheid, kasstroom, investeringen en rendement van investeringen
|
(92) |
De Commissie heeft de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie vastgesteld door de nettowinst vóór belastingen van de verkoop van het soortgelijke product aan niet-verbonden afnemers in de Unie uit te drukken als percentage van de aldus gerealiseerde omzet. De winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie is in de beoordelingsperiode aanzienlijk toegenomen. In 2013 werd een hoogtepunt bereikt en in het tijdvak van het nieuwe onderzoek daalde de winstgevendheid weer. Zoals wordt toegelicht in de overwegingen 85 en 86, was deze stijging van de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie voornamelijk het gevolg van een daling in de kosten van grondstoffen en doelmatige bedrijfsbeslissingen om kosten te besparen. |
(93) |
De nettokasstroom is het vermogen van de producenten in de Unie om hun activiteiten zelf te financieren. In de beoordelingsperiode is de nettokasstroom ongeveer verdrievoudigd. De aanzienlijke stijging in de kasstroom kan voornamelijk worden verklaard door de aanzienlijke toename van de winstgevendheid, zoals wordt uitgelegd in overweging 92. |
(94) |
De investeringen stegen in 2013 substantieel en daalden vervolgens tot nul in de jaren erna. De Unie-producent heeft in 2013 immers aanzienlijk geïnvesteerd om machines en apparatuur te vervangen en in de jaren erna werd niet verder geïnvesteerd. |
(95) |
Het rendement van investeringen is de winst uitgedrukt als percentage van de nettoboekwaarde van de investeringen. Het rendement van investeringen bij de productie en verkoop van het soortgelijke product steeg tijdens de beoordelingsperiode. Meer specifiek steeg het in 2013 en daalde het vervolgens licht met 16 % ten opzichte van 2013 in het tijdvak van het nieuwe onderzoek. |
4.4. Conclusie betreffende de situatie van de bedrijfstak van de Unie
(96) |
Indicatoren als winstgevendheid, kasstroom en rendement van investeringen verbeterden in de beoordelingsperiode. Deze ontwikkelingen waren voornamelijk het gevolg van de daling in de kosten van grondstoffen en de doelmatige bedrijfsbeslissingen om kosten te besparen. |
(97) |
Anderzijds bleven andere belangrijke schade-indicatoren, zoals productie, productiecapaciteit, bezettingsgraad en verkoopvolume, in de beoordelingsperiode relatief stabiel of toonden ze een neerwaartse trend. Om precies te zijn, daalden het productievolume, de productiecapaciteit en het marktaandeel licht, met 2 %. De bezettingsgraad nam tijdens de beoordelingsperiode marginaal toe met 1 %. Het verkoopvolume aan niet-verbonden afnemers in de Unie bleef stabiel. De werkgelegenheid daalde met 12 %. |
(98) |
Op grond van het bovenstaande wordt geconcludeerd dat de bedrijfstak van de Unie geen aanmerkelijke schade heeft geleden in de zin van artikel 3, lid 5, van de basisverordening. |
5. Waarschijnlijkheid van een herhaling van schade
(99) |
Zoals uiteengezet in de overwegingen 41 en 83, vond de invoer uit China in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met dumping plaats en, zoals geconcludeerd in overweging 51, is het zeer waarschijnlijk dat de dumping wordt voortgezet indien de maatregelen zouden komen te vervallen. |
(100) |
Er is geen prijsonderbieding geconstateerd in het tijdvak van het nieuwe onderzoek, maar na aftrek van het geldende antidumpingrecht zou de prijsonderbiedingsmarge 26 % bedragen, zoals wordt uitgelegd in overweging 67. Op basis hiervan kan worden verwacht dat, indien de antidumpingrechten worden ingetrokken, de Chinese invoer waarschijnlijk zal plaatsvinden tegen prijzen die aanzienlijk onder de verkoopprijs van de bedrijfstak van de Unie liggen. Gezien de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie zoals beschreven in de overwegingen 48 en 50, zal dit waarschijnlijk tot een stijging van de invoer met dumping leiden. Het is te verwachten dat, indien deze toegenomen invoer plaatsvindt tegen prijzen die aanzienlijk onder de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie liggen, dit een neerwaartse druk zal uitoefenen op de prijzen op de markt van de Unie. Molybdeendraad is wat kwaliteit betreft een vrij homogeen product. Het prijsniveau is daarom een belangrijke factor bij de keuze tussen producenten uit de Unie en Chinese producenten-exporteurs. Daarnaast geeft de plotselinge daling in de Chinese invoer als gevolg van de opening van het tweede antiontwijkingsonderzoek in 2013, zoals toegelicht in overweging 79, aan dat klanten gemakkelijk van leverancier kunnen wisselen als deze een aantrekkelijkere prijs aanbiedt (bijv. van de Chinese producenten-exporteurs naar producenten in de Unie). De bedrijfstak van de Unie zal dan waarschijnlijk worden gedwongen de verkoopprijzen te verlagen ten koste van de winstmarge, of de verkoopprijzen te handhaven met het risico dat de bedrijfstak van de Unie klanten en marktaandeel verliest aan de Chinese exporteurs. Uiteindelijk zal dit leiden tot verliezen en de markt van de Unie zal worden overheerst door Chinese invoer. |
(101) |
Zoals in overweging 44 wordt aangegeven, was de Chinese reservecapaciteit in het tijdvak van het nieuwe onderzoek naar schatting 2 650 ton, een hoeveelheid die meerdere malen groter is dan het verbruik in de Unie tijdens dezelfde periode. Zelfs als een gedeelte van deze reservecapaciteit wordt gebruikt voor een mogelijke stijging in het binnenlands verbruik in de VRC, kan dan ook worden verwacht dat er nog steeds een grote reservecapaciteit zou overblijven voor uitvoer naar de Unie. |
(102) |
Onder de hierboven genoemde omstandigheden en gezien de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie zoals beschreven in de overwegingen 48 en 50, is het zeer waarschijnlijk dat de Chinese producenten-exporteurs hun uitvoer van het betrokken product naar de markt van de Unie aanzienlijk zullen verhogen indien de maatregelen komen te vervallen. |
(103) |
In dit scenario is het waarschijnlijk dat de bedrijfstak van de Unie een aanzienlijk verkoopvolume en marktaandeel zal verliezen. Dit zal ook leiden tot een daling van de bezettingsgraad en de winstmarges, en uiteindelijk tot verlies. Als gevolg hiervan is het waarschijnlijk dat de markt van de Unie zal worden overheerst door invoer uit de VRC. |
(104) |
Op basis van de hierboven genoemde factoren heeft de Commissie de conclusie getrokken dat het erg waarschijnlijk is dat de schade zich zal herhalen als de bestaande maatregelen worden ingetrokken. |
E. BELANG VAN DE UNIE
(105) |
Ingevolge artikel 21 van de basisverordening ging de Commissie na of handhaving van de bestaande antidumpingmaatregelen ten aanzien van de VRC tegen het belang van de Unie in haar geheel zou indruisen. Het belang van de Unie werd vastgesteld aan de hand van een afweging van alle betrokken belangen, met inbegrip van die van de bedrijfstak van de Unie, de importeurs en de gebruikers. |
(106) |
Alle belanghebbende partijen werden overeenkomstig artikel 21, lid 2, van de basisverordening in de gelegenheid gesteld hun standpunt uiteen te zetten. |
(107) |
Op basis hiervan onderzocht de Commissie of er, ondanks het feit dat de dumping waarschijnlijk zou worden voortgezet en de dreiging van schade zich zou herhalen, dwingende redenen waren om te concluderen dat handhaving van de bestaande maatregelen niet in het belang van de Unie is. |
1. Belang van de bedrijfstak van de Unie
(108) |
Het onderzoek toont aan dat de bedrijfstak van de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek geen aanmerkelijke schade heeft geleden. |
(109) |
De bedrijfstak van de Unie heeft bewezen structureel levensvatbaar te zijn. De bedrijfstak heeft zich behoorlijk ingespannen om het productieproces te rationaliseren en het concurrentievermogen te verbeteren, wat heeft geleid tot een stijging van de productiviteit (met 11 %), een daling van de productiecapaciteit (met 2 %) en een verlaging van de productiekosten (met 16 %). |
(110) |
Als de maatregelen zouden komen te vervallen, zou de te verwachten instroom van aanzienlijke hoeveelheden invoer met dumping uit de VRC leiden tot een verslechtering van de situatie waarin de bedrijfstak van de Unie zich bevindt. Het is waarschijnlijk dat dit zal leiden tot een verder verlies van marktaandeel en een daling van de verkoopprijs als gevolg van de prijsdruk van de Chinese invoer. Tegelijkertijd zou de daling in de bezettingsgraad de gemiddelde kosten doen toenemen. Dit zou zeer waarschijnlijk leiden tot een ernstige verzwakking van de financiële positie van de bedrijfstak van de Unie. |
(111) |
De Commissie is op basis hiervan tot de conclusie gekomen dat voortzetting van de huidige antidumpingmaatregelen in het belang van de bedrijfstak van de Unie is. |
2. Belang van de importeurs/handelaren
(112) |
Zoals eerder genoemd in overweging 12, heeft geen enkele importeur zich in het kader van het huidige onderzoek gemeld of medewerking verleend. Desalniettemin gaf het bewijsmateriaal dat tijdens het oorspronkelijke onderzoek werd verzameld bij één importeur aan dat de gevolgen voor de zakelijke activiteiten van het bedrijf in zijn geheel beperkt zouden zijn. Daarom waren er geen signalen dat handhaving van de maatregelen voor de importeurs negatieve gevolgen zou hebben die niet opwegen tegen de positieve gevolgen van de maatregelen. |
3. Belang van de gebruikers
(113) |
Van de negen gebruikers die zich na de opening van het onderzoek hebben gemeld, hebben er vijf de vragenlijst ingevuld. In het laatste antiontwijkingsonderzoek, dat in 2015 werd afgerond en dat wordt genoemd in overweging 3, werd vastgesteld dat een van deze vijf bedrijven deelnam aan ontwijkingspraktijken. Uit de antwoorden op de vragenlijst werd duidelijk dat dit bedrijf het betrokken product niet gebruikte, maar wel een licht gewijzigd molybdeendraad uit de VRC invoerde, die niet onder de productbeschrijving in het bericht van opening van het huidige nieuwe onderzoek viel. Pas nadat het huidige onderzoek was gestart, bleek dat hier sprake was van ontwijking van de geldende antidumpingmaatregelen. Daarom zijn de antwoorden van dit bedrijf niet gebruikt voor het huidige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen. |
(114) |
Geen van de vier overblijvende gebruikers die hun medewerking verleenden, voerde het betrokken product in uit de VRC. Ze kochten het soortgelijke product van de bedrijfstak van de Unie. Twee van deze bedrijven zijn coatingbedrijven. Het derde bedrijf is een autofabrikant die versnellingsbakken produceert voor zijn eigen auto's. Het vierde bedrijf is een fabrikant van auto-onderdelen. De gegevens die door het laatste bedrijf werden ingediend, waren echter ontoereikend en konden niet worden gebruikt. Het onderzoek onthulde dat alle gebruikers in het tijdvak van het nieuwe onderzoek winstgevend waren. Geen van de vier gebruikers voerde argumenten aan tegen de voortzetting van de maatregelen. |
(115) |
Op basis hiervan en in lijn met de conclusies die zijn getrokken in het oorspronkelijke onderzoek, wordt verwacht dat voortzetting van de maatregelen geen aanzienlijk negatieve gevolgen zal hebben voor de gebruikers en dat er daarom geen dwingende redenen zijn om te concluderen dat het niet in het belang van de Unie is om de bestaande maatregelen te verlengen. |
(116) |
Nadat de bevindingen bekend werden gemaakt, stelde een belanghebbende dat er bij het berekenen van het geldende antidumpingrecht rekening zou moeten worden gehouden met de aanzienlijke daling in de prijs van de grondstoffen van molybdeendraad in de beoordelingsperiode. Daarnaast argumenteerde deze belanghebbende dat het voor de gebruikers in de Unie die een bedrijfsmodel hebben dat gebaseerd is op Chinees molybdeendraad verstorend zou werken als het geldende antidumpingrecht wordt gehandhaafd, terwijl de prijzen van de grondstoffen aanzienlijk zijn gedaald. |
(117) |
Ten eerste moet worden benadrukt dat er rekening is gehouden met de grondstofprijzen voor molybdeendraad. De aanzienlijke daling van de grondstofprijzen is erkend als een van de bepalende factoren voor de dalende productiekosten (zie overweging 86) en de toegenomen winstgevendheid (zie overweging 92) in de bedrijfstak van de Unie. Ten tweede is aangegeven dat het huidige onderzoek bedoeld was om te beoordelen of het geldende antidumpingrecht moet worden ingetrokken of gehandhaafd, overeenkomstig artikel 11, leden 2 en 5, en niet om dit antidumpingrecht te wijzigen. Ten derde is het geldende antidumpingrecht bedoeld om gelijke voorwaarden te creëren voor de Chinese producenten-exporteurs en de bedrijfstak van de Unie. Veranderingen in de grondstofprijs (zowel dalingen als stijgingen) zijn van invloed op de kosten en daarom op het prijsbeleid van de producenten van molybdeendraad, maar hebben geen impact op de hoogte van het antidumpingrecht als zodanig. Daarom hebben de dalende grondstofprijzen, zoals toegelicht in overweging 114, geen verstorend effect op de gebruikers, aangezien deze kunnen kiezen of ze van Chinese producenten-exporteurs of van de bedrijfstak van de Unie kopen. Ten slotte kwam, zoals wordt toegelicht in overweging 114, uit het onderzoek naar voren dat alle gebruikers in het tijdvak van het nieuwe onderzoek winstgevend waren. Het argument werd derhalve afgewezen. |
4. Conclusie inzake het belang van de Unie
(118) |
Gezien het bovenstaande concludeert de Commissie dat er, wat het belang van de Unie betreft, geen dwingende redenen zijn om de bestaande antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer vanuit de VRC niet te verlengen. |
F. ANTIDUMPINGMAATREGELEN
(119) |
Alle belanghebbende partijen werden in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen aan de hand waarvan werd beoogd de antidumpingmaatregelen te handhaven. Zij konden hierover binnen een bepaalde termijn opmerkingen indienen. Er is naar behoren rekening gehouden met deze opmerkingen. |
(120) |
Uit de bovenstaande overwegingen volgt dat de antidumpingmaatregelen die bij Verordening (EU) nr. 511/2010 werden ingesteld op de invoer van bepaald molybdeendraad van oorsprong uit de VRC, overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening moeten worden gehandhaafd. |
(121) |
Als gevolg hiervan moet ook de uitbreiding van de maatregelen voor het betrokken product uit de VRC, ten eerste, naar de invoer van molybdeendraad verzonden vanuit Maleisië (9), ten tweede, naar de invoer van molybdeendraad uit de VRC met ten minste 97 gewichtspercenten molybdeen en een grootste afmeting der dwarsdoorsnede van meer dan 1,35 mm doch niet meer dan 4,0 mm (10) en, ten derde, naar molybdeendraad met ten minste 97 gewichtspercenten molybdeen en een grootste afmeting der dwarsdoorsnede van meer dan 4,0 mm doch niet meer dan 11,0 mm, worden gehandhaafd. |
(122) |
Deze verordening is in overeenstemming met het advies van het Comité, zoals bepaald door artikel 15, lid 1, van de Verordening (EG) nr. 1225/2009, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op molybdeendraad met ten minste 99,95 gewichtspercenten molybdeen en een grootste afmeting der dwarsdoorsnede van meer dan 1,35 mm doch niet meer dan 4,0 mm, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 8102 96 00 (Taric-codes 8102960011 en 8102960019).
2. Het definitieve antidumpingrecht dat van toepassing is op de nettoprijs, grens Unie, vóór inklaring, van het in lid 1 genoemde product bedraagt 64,3 %.
3. Tenzij anders vermeld zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 juni 2016.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2010 van de Raad van 14 juni 2010 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en definitieve inning van het voorlopige recht op molybdeendraad van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 150 van 16.6.2010, blz. 17).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 14/2012 van de Raad van 9 januari 2012 tot uitbreiding van het bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2010 ingestelde definitieve antidumpingrecht op bepaald molybdeendraad van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot bepaald molybdeendraad verzonden vanuit Maleisië, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië, en tot beëindiging van het onderzoek betreffende de invoer van molybdeendraad verzonden vanuit Zwitserland (PB L 8 van 12.1.2012, blz. 22).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 871/2013 van de Raad van 2 september 2013 tot uitbreiding van het bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2010 ingestelde definitieve antidumpingrecht op molybdeendraad met ten minste 99,95 gewichtspercenten molybdeen en een grootste afmeting der dwarsdoorsnede van meer dan 1,35 mm doch niet meer dan 4,0 mm, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, tot molybdeendraad met ten minste 97 gewichtspercenten molybdeen en een grootste afmeting der dwarsdoorsnede van meer dan 1,35 mm doch niet meer dan 4,0 mm, van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 243 van 12.9.2013, blz. 2).
(5) Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1952 van de Commissie van 29 oktober 2015 tot uitbreiding van het bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2010 ingestelde definitieve antidumpingrecht op molybdeendraad met ten minste 99,95 gewichtspercenten molybdeen en een grootste afmeting der dwarsdoorsnede van meer dan 1,35 mm doch niet meer dan 4,0 mm, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, tot molybdeendraad met ten minste 97 gewichtspercenten molybdeen en een grootste afmeting der dwarsdoorsnede van meer dan 4,0 mm doch niet meer dan 11,0 mm, van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 284 van 30.10.2015, blz. 100).
(6) Bericht van het naderende vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen (PB C 371 van 18.10.2014, blz. 19).
(7) Bericht van opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen ten aanzien van bepaald molybdeendraad uit de Volksrepubliek China (PB C 194 van 12.6.2015, blz. 4).
(8) Er werkte maar één producent-exporteur mee aan het laatste antiontwijkingsonderzoek. Alle cijfers betreffende gevoelige gegevens dienden als gevolg hiervan met het oog op de vertrouwelijkheid in geïndexeerde vorm of als orde van grootte te worden gepresenteerd.
(*) Gemiddelde prijzen zijn exclusief bestaande antidumpingrechten.
(9) Zie voetnoot 3.
(10) Zie voetnoot 4.
29.6.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 170/36 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1047 VAN DE COMMISSIE
van 28 juni 2016
tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name artikel 9, lid 1, onder b) en d),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 werd een goederennomenclatuur vastgesteld (hierna de „gecombineerde nomenclatuur” of de „GN” genoemd) om te voldoen aan de eisen van het gemeenschappelijk douanetarief, de statistieken van de buitenlandse handel van de Unie en ander Uniebeleid op het gebied van de in- en uitvoer van goederen. |
(2) |
Besluit (EU) 2016/971 van de Raad (2) voorziet in de afschaffing of verlaging van de douanerechten voor bepaalde producten. Om de in dat besluit vervatte maatregelen in de gecombineerde nomenclatuur te verwerken, moet op basis van de GN-codes worden vastgesteld welke de betrokken producten zijn. Wanneer bestaande GN-codes een ruimere groep producten omvatten dan die waarop de afschaffing of verlaging van de douanerechten betrekking heeft, mogen enkel de in het besluit vermelde producten een rechtenvrije behandeling of reductie van rechten krijgen. |
(3) |
Bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(4) |
Aangezien Besluit (EU) 2016/971 op 1 juli 2016 in werking treedt, moet deze verordening met spoed in werking treden en van toepassing zijn vanaf de datum van inwerkingtreding van het besluit. |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2016.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 juni 2016.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.
(2) Besluit (EU) 2016/971 van de Raad van 17 juni 2016 tot sluiting, namens de Europese Unie, van een Overeenkomst in de vorm van een verklaring betreffende de uitbreiding van de handel in informatietechnologieproducten (ITA) (PB L 161 van 18.6.2016, blz. 2).
BIJLAGE
Bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 wordt als volgt gewijzigd:
a) |
aan het eerste deel, titel II, wordt het volgende punt G toegevoegd: „G. Rechtenvrije behandeling van ”uit verscheidene componenten bestaande geïntegreerde schakelingen” (MCO's):
|
b) |
Het tweede deel wordt als volgt gewijzigd:
|
(1) Inktpatronen (zonder geïntegreerde printkop) voor gebruik in toestellen bedoeld bij de onderverdelingen 8443 31, 8443 32 of 8443 39, met mechanische of elektrische onderdelen: vrij
(3) Inktpatronen (zonder geïntegreerde printkop) voor gebruik in toestellen bedoeld bij de onderverdelingen 8443 31, 8443 32 of 8443 39, met mechanische of elektrische onderdelen: vrij
(5) Vaste inkt in technische vervaardigde vormen voor gebruik in toestellen bedoeld bij de onderverdelingen 8443 31, 8443 32 of 8443 39: vrij”
(7) Transparante kleeffolies en vloeibare transparante uithardende kleefmiddelen van de soort die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de vervaardiging van platte beeldschermen of aanraakschermen: 4,9 %”
(8) Thermoplastische of elektrostatische inktpatronen (met of zonder bewegende delen) voor gebruik in toestellen bedoeld bij de GS-onderverdelingen 844331, 844332 of 844339: vrij”
(9) Thermoplastische aromatische vloeibare-kristal-polyester-copolymeren: 4,9”
(11) Zelfklevende ronde schuurlappen van de soort gebruikt voor de vervaardiging van schijven (wafers) van halfgeleidermateriaal: vrij”
(13) Dozen, bakken, kisten en dergelijke artikelen, van kunststof, speciaal gevormd of ingericht voor het vervoer of verpakken van schijven (wafers) van halfgeleidermateriaal, patroonmaskers of systeemrasters (”reticles”): vrij”
(15) Zelfklevende ronde schuurlappen van de soort gebruikt voor de vervaardiging van schijven (wafers) van halfgeleidermateriaal: vrij”
(17) Van de soort die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de vervaardiging van halfgeleiders of van platte beeldschermen: vrij”
(18) Ventilatoren van de soort die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor koeling van microprocessoren, telecommunicatietoestellen, automatische gegevensverwerkende machines of eenheden van automatische gegevensverwerkende machines: vrij”
(19) Warmtewisselaars, vervaardigd van fluorpolymeren, met in- en uitlaatbuizen met een binnendiameter van 3 cm of minder: vrij”
(21) Walsmachines van de soort die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de vervaardiging van substraten voor gedrukte schakelingen of van gedrukte schakelingen: vrij”
(23) Vervaardigd van fluorpolymeren en met een filter of zuiveringsmembraan met een dikte van niet meer dan 140 micrometer: vrij”
(25) Met behuizing van roestvrij staal en in- en uitlaatbuizen met een binnendiameter van niet meer dan 1,3 cm: vrij”
(29) delen van de volgende toestellen en apparaten:
— |
van toestellen en apparaten voor het filtreren of zuiveren van vloeistoffen, vervaardigd van fluorpolymeren en met een filter of zuiveringsmembraan met een dikte van niet meer dan 140 micrometer: vrij |
— |
van toestellen en apparaten voor het filtreren of zuiveren van gassen met behuizing van roestvrij staal en in- en uitlaatbuizen met een binnendiameter van niet meer dan 1,3 cm: vrij” |
(31) Die gebruikmaken van elektronische middelen voor het wegen: vrij”
(33) Die gebruikmaken van elektronische middelen voor het wegen: vrij
(35) Die gebruikmaken van elektronische middelen voor het wegen: vrij
(40) Die gebruikmaken van elektronische middelen voor het wegen, met uitzondering van machines voor het wegen van motorvoertuigen: vrij
(43) Die gebruikmaken van elektronische middelen voor het wegen: vrij
(45) Delen van weegtoestellen en weeginrichtingen die gebruikmaken van elektronische middelen voor het wegen, met uitzondering van machines voor het wegen van motorvoertuigen: vrij”
(47) Mechanische toestellen voor het spuiten, verspreiden of verstuiven, van de soort die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de vervaardiging van gedrukte schakelingen of assemblages van gedrukte schakelingen: vrij
(50) Delen van mechanische toestellen voor het spuiten, verspreiden of verstuiven, van de soort die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de vervaardiging van gedrukte schakelingen of assemblages van gedrukte schakelingen: vrij”
(E0013) |
(Indeling onder deze onderverdeling is onderworpen aan de voorwaarden en bepalingen, vastgesteld bij de op dit gebied geldende bepalingen van de Europese Unie (zie artikel 254 van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1)” |
(51) Gereedschapswerktuigen werkend met behulp van laser- of andere licht- of fotonenstralen, van de soort die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de vervaardiging van gedrukte schakelingen, assemblages van gedrukte schakelingen, delen van post 8517, of delen van automatische gegevensverwerkende machines: vrij”
(54) Delen en toebehoren van gereedschapswerktuigen werkend met behulp van laser- of andere licht- of fotonenstralen, van de soort die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de vervaardiging van gedrukte schakelingen, assemblages van gedrukte schakelingen, delen van post 8517, of delen van automatische gegevensverwerkende machines; Delen en toebehoren van machines bedoeld bij onderverdelingen 8456 20, 8456 30, 8457 10, 8458 91, 8459 21 00, 8459 61 en 8461 50, van de soort die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de vervaardiging van gedrukte schakelingen, assemblages van gedrukte schakelingen, delen van post 8517, of delen van automatische gegevensverwerkende machines: vrij”
(140) Delen van machines bedoeld bij onderverdeling 8475 21 00: vrij”
(57) Geldwisselapparaten: vrij
(59) Delen van geldwisselapparaten: vrij”
(61) Machines voor het geautomatiseerd plaatsen van elektronische componenten van de soort die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de vervaardiging van assemblages van gedrukte schakelingen: vrij
(63) Delen van machines voor het geautomatiseerd plaatsen van elektronische componenten van de soort die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de vervaardiging van assemblages van gedrukte schakelingen: vrij”
(70) Electromagneten van de soort die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor andere magnetische resonantieapparaten dan elektromagneten van post 9018: vrij”
(72) Van de soort die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de vervaardiging van gedrukte schakelingen of assemblages van gedrukte schakelingen: 1,7 %”
(75) Van andere ovens van de soort die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de vervaardiging van gedrukte schakelingen of assemblages van gedrukte schakelingen: 1,7 %”
(78) Machines voor golfsolderen van de soort die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de vervaardiging van assemblages van gedrukte schakelingen: 2 %”
(80) Van machines voor golfsolderen van de soort die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de vervaardiging van assemblages van gedrukte schakelingen: vrij”
(90) Luminescentiedioden (led) backlightmodules zijnde verlichtingsbronnen die bestaan uit één of meer leds en één of meer verbindingsstukken, die zijn aangebracht op een gedrukte schakeling of ander soortgelijk substraat, en andere passieve elementen, al dan niet in combinatie met optische onderdelen of beschermende dioden, en gebruikt als backlight van Liquid Crystal Displays (LCD's): vrij”
(145a) |
Organische lichtemitterende diodemodules en organische lichtemitterende diodepanelen voor de toestellen van de onderverdelingen 8528 72 of 8528 73: 3 % |
(145b) |
Luminescentiedioden (led) backlightmodules zijnde verlichtingsbronnen die bestaan uit één of gedrukte schakeling of ander soortgelijk substraat, en andere passieve elementen, al dan niet in combinatie met optische onderdelen of beschermende dioden, en gebruikt als backlight van Liquid Crystal Displays (LCD's): vrij” |
(83) Bellen, zoemers, deurcarillons en dergelijke: 2,2 %”
(87) Accuklemmen van de soort gebruikt voor motorvoertuigen bedoeld bij de posten 8702, 8703, 8704 of 8711: 2,3 %”
(88) Aanraakgevoelige apparaten voor gegevensinvoer (zogenaamde aanraakschermen) zonder weergavecapaciteit, bestemd om te worden ingebouwd in apparaten met een scherm, werkende door middel van het detecteren van aanrakingen en de plaats ervan binnen het beeldschermvlak: vrij”
(89) Fluorescentielampen met koude kathode (CCFL's) voor backlighting van platte beeldschermen: 2 %”
(53) Plasmareinigingsmachines voor het verwijderen van organische verontreiniging van elektronenmicroscopiepreparaten en preparaatsluizen: 2,8 %
(88) Aanraakgevoelige apparaten voor gegevensinvoer (zogenaamde aanraakschermen) zonder weergavecapaciteit, bestemd om te worden ingebouwd in apparaten met een scherm, werkende door middel van het detecteren van aanrakingen en de plaats ervan binnen het beeldschermvlak: vrij
(100) Apparaten voor galvanoplastiek en elektrolyse van de soort die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de vervaardiging van gedrukte schakelingen: vrij
(102) Werken speciaal vervaardigd voor aansluiting op toestellen voor telegrafie of telefonie of netwerken voor telegrafie of telefonie: 2,8 %
(103) Microgolfversterkers: 2,8 %
(104) Draadloze infraroodtoestellen voor de bediening op afstand van consoles voor videospellen: 2,8 %
(105) Digitale vluchtgegevensrecorders: 2,8 %
(106) Draagbare op batterijen werkende elektronische lezer voor het opnemen en weergeven van tekst, stilstaand beeld of geluidsbestand: 2,8 %
(107) Toestel voor de verwerking van digitale signalen geschikt voor aansluiting op een kabelnetwerk of een draadloos netwerk voor het mengen van geluid: 2,8 %
(108) Draagbare interactieve elektronische onderwijshulpmiddelen, hoofdzakelijk bestemd voor kinderen: vrij”
(110) Luminescentiedioden (led) backlightmodules zijnde verlichtingsbronnen die bestaan uit één of meer leds en één of meer verbindingsstukken, die zijn aangebracht op een gedrukte schakeling of ander soortgelijk substraat, en andere passieve elementen, al dan niet in combinatie met optische onderdelen of beschermende dioden, en gebruikt als backlight van Liquid Crystal Displays (LCD's): vrij”
(113) Telecommunicatiesatellieten: 3,2 %”
(115) Van telecommunicatiesatellieten: vrij
(E0166) |
De heffing van dit douanerecht is, op autonome basis, tijdelijk volledig geschorst voor de goederen die worden ingevoerd met als bestemming om te dienen voor de montage op luchtvaartuigen zwaarder dan de lucht die zelf zonder heffing van douanerechten zijn ingevoerd of in de Europese Unie zijn of worden gebouwd. De toepassing van deze schorsing is afhankelijk gesteld van de naleving van de op dit gebied geldende voorwaarden en bepalingen van de Europese Unie (zie artikel 254 van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1)).” |
(118) van apparaten en uitrustingsstukken van de onderverdelingen 9010 50 00 of 9010 60 00: vrij”
(120) Kijkers voor machines, apparaten, toestellen of instrumenten bedoeld bij dit hoofdstuk of bij afdeling XVI: 3,5 %”
(122) Voor vizierkijkers voor wapens of voor periscopen: 4,7 %”
(125) Delen en toebehoren van röntgentoestellen: vrij”
(127) Resistentiemeetinstrumenten: 2,1 %”
(130) Luminescentiedioden (led) backlightmodules zijnde verlichtingsbronnen die bestaan uit één of meer leds en één of meer verbindingsstukken, die zijn aangebracht op een gedrukte schakeling of ander soortgelijk substraat, en andere passieve elementen, al dan niet in combinatie met optische onderdelen of beschermende dioden, en gebruikt als backlight van Liquid Crystal Displays (LCD's): vrij”
(133) Draagbare interactieve elektronische onderwijshulpmiddelen, hoofdzakelijk bestemd voor kinderen: vrij”
29.6.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 170/67 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1048 VAN DE COMMISSIE
van 28 juni 2016
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 juni 2016.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
MA |
143,9 |
ZZ |
143,9 |
|
0709 93 10 |
TR |
139,3 |
ZZ |
139,3 |
|
0805 50 10 |
AR |
165,0 |
CL |
182,0 |
|
MA |
174,9 |
|
UY |
208,0 |
|
ZA |
166,6 |
|
ZZ |
179,3 |
|
0808 10 80 |
AR |
128,2 |
BR |
91,1 |
|
CL |
133,7 |
|
CN |
75,7 |
|
NZ |
145,9 |
|
US |
161,9 |
|
ZA |
112,3 |
|
ZZ |
121,3 |
|
0809 10 00 |
TR |
224,3 |
ZA |
254,4 |
|
ZZ |
239,4 |
|
0809 29 00 |
TR |
356,0 |
ZZ |
356,0 |
|
0809 30 10 , 0809 30 90 |
TR |
164,4 |
ZZ |
164,4 |
|
0809 40 05 |
TR |
148,6 |
ZZ |
148,6 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
BESLUITEN
29.6.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 170/69 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2016/1049 VAN DE COMMISSIE
van 27 juni 2016
tot vaststelling van de financiële bijdrage van de Unie in de door Cyprus in 2013 gedane uitgaven voor de financiering van de urgente maatregelen ter bestrijding van de ziekte van Newcastle
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 3857)
(Slechts de tekst in de Griekse taal is authentiek)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 652/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot vaststelling van bepalingen betreffende het beheer van de uitgaven in verband met de voedselketen, diergezondheid en dierenwelzijn, alsmede in verband met plantgezondheid en teeltmateriaal, tot wijziging van de Richtlijnen 98/56/EG, 2000/29/EG en 2008/90/EG van de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 178/2002, (EG) nr. 882/2004 en (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Besluiten 66/399/EEG en 76/894/EEG en Beschikking 2009/470/EG van de Raad (1), en met name artikel 36, lid 4,
Gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (2), en met name artikel 84, lid 2, artikel 121, lid 1, en artikel 133, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 349/2005 van de Commissie (3) worden de voorschriften vastgesteld voor de betaling van een financiële bijdrage van de Unie voor urgente maatregelen voor de uitroeiing van bepaalde dierziekten, waaronder de ziekte van Newcastle. In artikel 7 van die verordening is bepaald welke documenten moeten worden ingediend door de lidstaat die om de financiële bijdrage van de Unie verzoekt en wat de uiterste termijnen voor het indienen daarvan zijn. |
(2) |
Uitvoeringsbesluit 2013/724/EU van de Commissie (4) voorziet in de toekenning van een financiële bijdrage van de Unie aan Cyprus in de kosten die deze lidstaat in 2013 heeft gemaakt voor overeenkomstig Beschikking 2009/470/EG van de Raad (5) genomen maatregelen ter bestrijding van de ziekte van Newcastle. Dienovereenkomstig werd aan die lidstaat een eerste tranche van 250 000 EUR betaald voor kosten die de lidstaat in 2013 heeft gemaakt, als onderdeel van de financiële bijdrage van de Unie. In Uitvoeringsbesluit 2013/724/EU is voorts bepaald dat het bedrag van de financiële bijdrage van de Unie wordt vastgesteld in een later besluit volgens de daarin bedoelde procedure. |
(3) |
Verordening (EU) nr. 652/2014 voorziet in betalingen die in die omstandigheden aan de lidstaten moeten worden verricht. In dat verband voorziet zij in de goedkeuring van uitvoeringshandelingen tot vaststelling van de financiële bijdrage. Bij die verordening werd ook Beschikking 2009/470/EG ingetrokken, en verwijzingen naar die beschikking gelden als verwijzingen naar Verordening (EU) nr. 652/2014. |
(4) |
Met Uitvoeringsbeschikking 2013/724/EU is voldaan aan de voorschriften van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, en met name van artikel 84. |
(5) |
Op 13 februari 2014 heeft Cyprus bij de Commissie een officieel verzoek om vergoeding ingediend, vergezeld van een financieel verslag, bewijsstukken en een epidemiologisch rapport over elk bedrijf waar dieren zijn gedood en vernietigd. Het verzoek om vergoeding betreft een bedrag van 355 361,23 EUR. |
(6) |
Op grond van het resultaat van de door de bevoegde controledienst uitgevoerde audit vooraf ter plaatse bleken uitgaven ten belope van 81 156,54 EUR niet in aanmerking te komen voor een financiële bijdrage van de Unie. De financiële bijdrage van de Unie moet daarom worden vastgesteld op 274 204,69 EUR. Naast de reeds betaalde tranche moet een definitieve aanvullende tranche van 24 204,69 EUR worden toegekend. |
(7) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
1. De financiële bijdrage van de Unie in de door Cyprus in 2013 gedane uitgaven voor de financiering van urgente maatregelen ter bestrijding van de ziekte van Newcastle wordt vastgesteld op 274 204,69 EUR.
2. Het saldo van de financiële bijdrage van de Unie die nog aan Cyprus moet worden uitbetaald, wordt vastgesteld op 24 204,69 EUR.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de Republiek Cyprus.
Gedaan te Brussel, 27 juni 2016.
Voor de Commissie
Vytenis ANDRIUKAITIS
Lid van de Commissie
(1) PB L 189 van 27.6.2014, blz. 1.
(2) PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
(3) Verordening (EG) nr. 349/2005 van de Commissie van 28 februari 2005 tot vaststelling van voorschriften inzake de communautaire financiering van de in Beschikking 90/424/EEG van de Raad bedoelde urgente maatregelen en maatregelen ter bestrijding van bepaalde dierziekten (PB L 55 van 1.3.2005, blz. 12).
(4) Uitvoeringsbesluit 2013/724/EU van de Commissie van 5 december 2013 betreffende een financiële bijdrage van de Unie in de kosten van urgente maatregelen ter bestrijding van de ziekte van Newcastle in Cyprus in 2013 (PB L 328 van 7.12.2013, blz. 121).
(5) Beschikking 2009/470/EG van de Raad van 25 mei 2009 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (PB L 155 van 18.6.2009, blz. 30).