ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 115 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
59e jaargang |
Inhoud |
|
II Niet-wetgevingshandelingen |
Bladzijde |
|
|
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN |
|
|
* |
||
|
|
VERORDENINGEN |
|
|
* |
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/662 van de Commissie van 1 april 2016 inzake een in 2017, 2018 en 2019 uit te voeren gecoördineerd meerjarig controleprogramma van de Unie tot naleving van de maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen en ter beoordeling van de blootstelling van de consument aan bestrijdingsmiddelenresiduen in en op levensmiddelen van plantaardige en dierlijke oorsprong ( 1 ) |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN
29.4.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 115/1 |
Informatie betreffende de inwerkingtreding van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Trinidad en Tobago inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf
De Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Trinidad en Tobago inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf treedt in werking op 1 mei 2016 overeenkomstig artikel 8, lid 1, van de overeenkomst, aangezien de laatste kennisgeving dat de nationale procedures zijn voltooid, op 8 maart 2016 door Trinidad en Tobago is gedaan.
VERORDENINGEN
29.4.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 115/2 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/662 VAN DE COMMISSIE
van 1 april 2016
inzake een in 2017, 2018 en 2019 uit te voeren gecoördineerd meerjarig controleprogramma van de Unie tot naleving van de maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen en ter beoordeling van de blootstelling van de consument aan bestrijdingsmiddelenresiduen in en op levensmiddelen van plantaardige en dierlijke oorsprong
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 29, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1213/2008 van de Commissie (2) is een eerste gecoördineerd meerjarig communautair controleprogramma voor de jaren 2009, 2010 en 2011 vastgesteld. Dat programma is vervolgens bij opeenvolgende verordeningen van de Commissie gecontinueerd. De recentste was Uitvoeringsverordening (EU) 2015/595 van de Commissie (3). |
(2) |
Dertig tot veertig voedingsmiddelen vormen het hoofdbestanddeel van de voeding in de Unie. Daar de toepassingen van bestrijdingsmiddelen gedurende een periode van drie jaar aanzienlijke veranderingen ondergaan, moet tijdens een reeks van driejarige cycli toezicht worden gehouden op bestrijdingsmiddelen in die voedingsmiddelen om de blootstelling van de consument en de toepassing van de wetgeving van de Unie te kunnen beoordelen. |
(3) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft een wetenschappelijk verslag ingediend waarin zij de opzet van het controleprogramma voor bestrijdingsmiddelen evalueert. Zij concludeerde dat een overschrijding van het maximumresidugehalte (MRL) met meer dan 1 % kan worden geschat met een foutmarge van 0,75 % door 683 monstereenheden te selecteren voor ten minste 32 verschillende levensmiddelen (4). Dat aantal monsters moet over de lidstaten worden gespreid op basis van het bevolkingsaantal, met echter een minimum van twaalf steekproeven per product en per jaar. |
(4) |
De analyseresultaten van de vorige officiële bestrijdingsprogramma's van de Unie zijn in aanmerking genomen om te verzekeren dat de door het controleprogramma bestreken bestrijdingsmiddelen representatief zijn voor de gebruikte bestrijdingsmiddelen. |
(5) |
Op de website van de Commissie zijn richtsnoeren voor analytische kwaliteitscontrole en valideringsprocedures voor de analyse van residuen van bestrijdingsmiddelen in levensmiddelen en diervoeders gepubliceerd (5). |
(6) |
Als andere werkzame stoffen, metabolieten, afbraak- of reactieproducten onder de residudefinitie van een bestrijdingsmiddel vallen, moeten die verbindingen afzonderlijk worden gerapporteerd, voor zover zij afzonderlijk zijn gemeten. |
(7) |
De lidstaten, de Commissie en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid zijn onderling uitvoeringsmaatregelen overeengekomen voor de informatieverstrekking door de lidstaten, zoals de standaardmonsterbeschrijving (Standard Sample Description, SSD) (6) (7), voor het indienen van analyseresultaten betreffende bestrijdingsmiddelenresiduen. |
(8) |
Voor de bemonsteringprocedures moet Richtlijn 2002/63/EG van de Commissie (8) van toepassing zijn, waarin de door de Commissie van de Codex Alimentarius aanbevolen bemonsteringsmethoden en -procedures zijn opgenomen. |
(9) |
Uitsluitend op grond van de residudefinities van Verordening (EG) nr. 396/2005 moet worden beoordeeld of de maximumresidugehalten voor levensmiddelen voor zuigelingen en peuters, vastgesteld overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 2006/141/EG van de Commissie (9) en artikel 7 van Richtlijn 2006/125/EG van de Commissie (10) worden nageleefd. |
(10) |
Wat betreft specifieke residumethoden, kunnen de lidstaten eventueel aan hun verplichtingen voldoen door een beroep te doen op officiële laboratoria die al over de benodigde gevalideerde methoden beschikken. |
(11) |
De lidstaten moeten uiterlijk op 31 augustus van elk jaar de informatie met betrekking tot het vorige kalenderjaar overleggen. |
(12) |
Om elke verwarring als gevolg van een overlapping tussen achtereenvolgende meerjarige programma's te vermijden, moet Uitvoeringsverordening (EU) 2015/595 voor de rechtszekerheid worden ingetrokken. Zij moet echter van toepassing blijven voor in 2016 geteste monsters. |
(13) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De lidstaten nemen en analyseren in 2017, 2018 en 2019 monsters van de in bijlage I vermelde combinaties van producten en bestrijdingsmiddelen.
Het aantal monsters van ieder product, met inbegrip van levensmiddelen voor zuigelingen en peuters, en producten die afkomstig zijn uit de biologische landbouw, wordt vastgesteld in bijlage II.
Artikel 2
1. De te bemonsteren partij wordt aselect gekozen.
De bemonsteringsprocedure, met inbegrip van het aantal eenheden, moet in overeenstemming zijn met Richtlijn 2002/63/EG.
2. Alle monsters, met inbegrip van levensmiddelen voor zuigelingen en peuters, worden geanalyseerd voor de in bijlage I vermelde bestrijdingsmiddelen overeenkomstig de residudefinities van Verordening (EG) nr. 396/2005.
3. Voor levensmiddelen voor zuigelingen en peuters worden monsters beoordeeld op het product als aangeboden voor gebruik of als gereconstitueerd volgens de aanwijzingen van de fabrikant, rekening houdend met de MRL's die zijn vastgelegd in de Richtlijnen 2006/125/EG en 2006/141/EG. Indien die levensmiddelen zoals verkocht en zoals gereconstitueerd kunnen worden gebruikt, worden de resultaten vermeld op het niet-gereconstitueerde product zoals het wordt verkocht.
Artikel 3
De lidstaten leggen de analyseresultaten van de in 2017, 2018 en 2019 geteste monsters uiterlijk op 31 augustus 2018, 31 augustus 2019, respectievelijk 31 augustus 2020 over. Die resultaten worden verstrekt overeenkomstig de standaardmonsterbeschrijving (Standard Sample Description, SSD).
Wanneer de residudefinitie van een bestrijdingsmiddel meer dan één verbinding (werkzame stof, metaboliet en/of afbraak- of reactieproduct) omvat, melden de lidstaten de analyseresultaten overeenkomstig de volledige residudefinitie. Daarnaast worden de resultaten van alle analyten die deel uitmaken van de residudefinitie afzonderlijk verstrekt, voor zover zij afzonderlijk zijn gemeten.
Artikel 4
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/595 wordt ingetrokken.
Zij blijft echter van toepassing voor in 2016 geteste monsters.
Artikel 5
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2017.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 1 april 2016.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1.
(2) Verordening (EG) nr. 1213/2008 van de Commissie van 5 december 2008 inzake een in 2009, 2010 en 2011 uit te voeren gecoördineerd meerjarig communautair controleprogramma tot naleving van de maximumgehalten en ter beoordeling van de blootstelling van de consument aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op voeding van plantaardige of dierlijke oorsprong (PB L 328 van 6.12.2008, blz. 9).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) 2015/595 van de Commissie van 15 april 2015 inzake een in 2016, 2017 en 2018 uit te voeren gecoördineerd meerjarig controleprogramma van de Unie tot naleving van de maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen en ter beoordeling van de blootstelling van de consument aan bestrijdingsmiddelenresiduen in en op levensmiddelen van plantaardige en dierlijke oorsprong (PB L 99 van 16.4.2015, blz. 7).
(4) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Pesticide Monitoring Program: Design Assessment. EFSA Journal 2015;13(2):4005.
(5) Document nr. SANTE/11945/2015 http://ec.europa.eu/food/plant/docs/plant_pesticides_mrl_guidelines_wrkdoc_11945_en.pdf in zijn recentste versie.
(6) Standard sample description for food and feed (EFSA Journal 2010;8(1):1457).
(7) Use of the EFSA Standard Sample Description for the reporting of data on the control of pesticide residues in food and feed according to Regulation (EC) No 396/2005 (EFSA Journal 2014;12(1):3545).
(8) Richtlijn 2002/63/EG van de Commissie van 11 juli 2002 houdende vaststelling van communautaire bemonsteringsmethoden voor de officiële controle op residuen van bestrijdingsmiddelen in en op producten van plantaardige en van dierlijke oorsprong en tot intrekking van Richtlijn 79/700/EEG (PB L 187 van 16.7.2002, blz. 30).
(9) Richtlijn 2006/141/EG van de Commissie van 22 december 2006 inzake volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding en tot wijziging van Richtlijn 1999/21/EG (PB L 401 van 30.12.2006, blz. 1).
(10) Richtlijn 2006/125/EG van de Commissie van 5 december 2006 inzake bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen en babyvoeding voor zuigelingen en peuters (PB L 339 van 6.12.2006, blz. 16).
BIJLAGE I
Deel A: In 2017, 2018 en 2019 te bemonsteren producten van plantaardige oorsprong (1)
2017 |
2018 |
2019 |
(a) |
(b) |
(c) |
Sinaasappelen (2) |
Tafeldruiven (2) |
Appelen (2) |
Peren (2) |
Bananen (2) |
Aardbeien (2) |
Kiwi's (2) |
Grapefruits/pompelmoezen (2) |
Perziken, inclusief nectarines en soortgelijke kruisingen (2) |
Bloemkolen (2) |
Aubergines (2) |
Wijn (rood of wit) gemaakt van druiven. (Als geen specifieke verwerkingsfactoren voor wijn beschikbaar zijn, kan een standaardfactor van 1 worden toegepast. De lidstaten wordt verzocht de gebruikte wijnverwerkingsfactoren aan te geven in het nationale samenvattende verslag.) |
Uien (2) |
Broccoli (2) |
Sla (2) |
Wortels (2) |
Meloenen (2) |
Sluitkolen (2) |
Aardappelen (2) |
Gekweekte paddenstoelen (2) |
Tomaten (2) |
Bonen (gedroogd) (2) |
Paprika's (2) |
Spinazie (2) |
Granen van rogge (3) |
Granen van tarwe (3) |
|
Gedopte granen van rijst (5) |
Olijfolie van eerste persing (Indien geen specifieke olieverwerkingsfactor beschikbaar is, mag een standaardfactor van 5 worden toegepast op vetoplosbare stoffen, uitgaande van een standaardopbrengst aan olijfolie van 20 % van de geoogste olijven; voor niet-vetoplosbare stoffen mag een standaardolieverwerkings-factor van 1 worden gebruikt. De lidstaten wordt verzocht de gebruikte verwerkings-factoren aan te geven in het nationale samenvattende verslag.) |
Deel B: In 2017, 2018 en 2019 te bemonsteren producten van dierlijke oorsprong (7)
2017 |
2018 |
2019 |
(f) |
(d) |
(e) |
Vet van pluimvee (8) |
Vet van runderen (8) |
Koemelk (9) |
Vet van schapen (8) |
Vet van varkens (8) |
Deel C: Combinaties bestrijdingsmiddel/product waarop toezicht moet worden gehouden in/op producten van plantaardige oorsprong
|
2017 |
2018 |
2019 |
Opmerkingen |
2,4-D |
(a) |
(b) |
(c) |
Moet in 2017 alleen geanalyseerd worden in en op sinaasappelen, bloemkolen, granen van rijst en gedroogde bonen; in 2018 in en op grapefruits/pompelmoezen, tafeldruiven, aubergines en broccoli; in 2019 in en op sla, spinazie en tomaten. |
2-Fenylfenol |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Abamectine |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Acefaat |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Acetamiprid |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Acrinathrin |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Aldicarb |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Aldrin en dieldrin |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Azinfos-methyl |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Azoxystrobin |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Bifenthrin |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Bifenyl |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Bitertanol |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Boscalid |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Bromide-ion |
(a) |
(b) |
(c) |
Moet in 2017 alleen geanalyseerd worden in en op granen van rijst; in 2018 in en op paprika's; in 2019 in en op sla en tomaten. |
Broompropylaat |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Bupirimaat |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Buprofezin |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Captan |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Carbaryl |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Carbendazim en benomyl |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Carbofuran |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Chlorantraniliprole |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Chloorfenapyr |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Chloormequat |
(a) |
(b) |
(c) |
Moet in 2017 alleen geanalyseerd worden in en op wortelen, peren, granen van rogge en granen van rijst; in 2018 in en op aubergines, tafeldruiven, gekweekte paddenstoelen en granen van tarwe; in 2019 in en op tomaten en granen van haver. |
Chloorthalonil |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Chloorprofam |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Chloorpyrifos |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Chloorpyrifos-methyl |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Clofentezine |
(a) |
(b) |
(c) |
Moet geanalyseerd worden voor alle vermelde producten behalve granen. |
Clothianidine |
(a) |
(b) |
(c) |
Zie ook thiamethoxam. |
Cyfluthrin |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Cymoxanil |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Cypermethrin |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Cyproconazool |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Cyprodinil |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Cyromazine |
(a) |
(b) |
(c) |
Moet in 2017 alleen geanalyseerd worden in en op aardappelen, uien en wortels; in 2018 in en op aubergines, paprika's, meloenen en gekweekte paddenstoelen; in 2019 in en op sla en tomaten. |
Deltamethrin |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Diazinon |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Dichloorvos |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Dichloran |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Dicofol |
(a) |
(b) |
(c) |
Moet geanalyseerd worden voor alle vermelde producten behalve granen. |
Diethofencarb |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Difenoconazool |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Diflubenzuron |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Dimethoaat |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Dimethomorf |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Diniconazool |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Difenylamine |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Dithianon |
(a) |
(b) |
(c) |
Moet in 2017 alleen geanalyseerd worden in en op peren en granen van rijst; in 2018 in en op tafeldruiven; in 2019 in en op appelen en perziken. |
Dithiocarbamaten |
(a) |
(b) |
(c) |
Moet geanalyseerd worden in en op alle vermelde producten behalve broccoli, bloemkolen, sluitkolen, olijfolie, wijn en uien. |
Dodine |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Endosulfan |
(a) |
(b) |
(c) |
|
EPN |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Epoxiconazool |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Ethefon |
(a) |
(b) |
(c) |
Moet in 2017 alleen geanalyseerd worden in en op sinaasappelen en peren; in 2018 op paprika's, granen van tarwe en tafeldruiven; in 2019 in en op appelen, perziken, tomaten en wijn. |
Ethion |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Ethirimol |
(a) |
(b) |
(c) |
Moet geanalyseerd worden in en op alle vermelde producten behalve granen. |
Etofenprox |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Famoxadone |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Fenamidone |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Fenamifos |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Fenarimol |
(a) |
(b) |
(c) |
Moet geanalyseerd worden in en op alle vermelde producten behalve granen. |
Fenazaquin |
(a) |
(b) |
(c) |
Moet geanalyseerd worden in en op alle vermelde producten behalve granen. |
Fenbuconazool |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Fenbutatinoxide |
(a) |
(b) |
(c) |
Moet in 2017 alleen geanalyseerd worden in en op sinaasappelen en peren; in 2018 in en op aubergines, grapefruits/pompelmoezen, paprika's en tafeldruiven; in 2019 in en op appelen, aardbeien, perziken, tomaten en wijn. |
Fenhexamide |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Fenitrothion |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Fenoxycarb |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Fenpropathrin |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Fenpropidin |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Fenpropimorf |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Fenpyroximaat |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Fenthion |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Fenvaleraat |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Fipronil |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Flonicamid |
(a) |
(b) |
(c) |
Moet in 2017 alleen geanalyseerd worden in en op aardappelen, peren, granen van rijst en granen van rogge; in 2018 in en op aubergines, tafeldruiven, grapefruits/pompelmoezen, meloenen, paprika's en granen van tarwe; in 2019 in en op appelen, perziken, spinazie, sla, tomaten, granen van haver en granen van gerst. |
Fludioxonil |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Flufenoxuron |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Fluazifop-P-butyl |
(a) |
(b) |
(c) |
Moet in 2017 alleen geanalyseerd worden in en op bloemkolen, gedroogde bonen, aardappelen en wortels; in 2018 in en op aubergines, broccoli, paprika's en granen van tarwe; in 2019 in en op aardbeien, sluitkolen, sla, spinazie en tomaten. |
Flubendiamide |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Fluopyram |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Fluquinconazool |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Flusilazool |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Flutriafol |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Folpet |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Formetanaat |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Fosthiazaat |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Glyfosaat |
(a) |
(b) |
(c) |
Moet in 2017 alleen geanalyseerd worden in en op peren, sinaasappelen en granen van rogge; in 2018 in en op tafeldruiven en granen van tarwe; in 2019 in en op appelen, perziken, granen van gerst en granen van haver. |
Haloxyfop met inbegrip van haloxyfop-P |
|
(b) |
(c) |
Moet in 2018 alleen geanalyseerd worden in en op broccoli, grapefruits/pompelmoezen, paprika's en granen van tarwe; in 2019 in en op aardbeien en sluitkolen. In 2017 moet de stof in of op geen enkel product geanalyseerd worden. |
Hexaconazool |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Hexythiazox |
(a) |
(b) |
(c) |
Moet geanalyseerd worden voor alle vermelde producten behalve granen. |
Imazalil |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Imidacloprid |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Indoxacarb |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Iprodion |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Iprovalicarb |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Isocarbofos |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Isoprothiolane |
(a) |
|
|
Moet in 2017 alleen geanalyseerd worden in en op granen van rijst. In 2018 en 2019 moet de stof in of op geen enkel product geanalyseerd worden. |
Kresoxym-methyl |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Lambda-cyhalothrin |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Linuron |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Lufenuron |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Malathion |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Mandipropamid |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Mepanipyrim |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Mepiquat |
(a) |
(b) |
(c) |
Moet in 2017 alleen geanalyseerd worden in en op peren, granen van rogge en granen van rijst; in 2018 in en op gekweekte paddenstoelen en granen van tarwe; in 2019 in en op granen van gerst en granen van haver. |
Metalaxyl en metalaxyl-M |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Methamidofos |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Methidathion |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Methiocarb |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Methomyl en thiodicarb |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Methoxyfenozide |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Monocrotofos |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Myclobutanil |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Oxadixyl |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Oxamyl |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Oxydemeton-methyl |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Paclobutrazool |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Parathion |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Parathion-methyl |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Penconazool |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Pencycuron |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Pendimethalin |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Permethrin |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Fosmet |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Pirimicarb |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Pirimifos-methyl |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Procymidone |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Profenofos |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Propamocarb |
(a) |
(b) |
(c) |
Moet in 2017 alleen geanalyseerd worden in en op wortels, bloemkolen, uien en aardappelen; in 2018 in en op tafeldruiven, meloenen, aubergines, broccoli, paprika's en granen van tarwe; in 2019 in en op aardbeien, sluitkolen, spinazie, sla, tomaten en granen van gerst. |
Propargiet |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Propiconazool |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Propyzamide |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Pymetrozine |
|
(b) |
(c) |
Moet in 2018 alleen geanalyseerd worden in en op aubergines, meloenen en paprika's; in 2019 in en op sluitkolen, sla, aardbeien, spinazie en tomaten; In 2017 moet de stof in of op geen enkel product geanalyseerd worden. |
Pyraclostrobine |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Pyridaben |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Pyrimethanil |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Pyriproxyfen |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Quinoxyfen |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Spinosad |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Spirodiclofen |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Spiromesifen |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Spiroxamine |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Tau-fluvalinaat |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Tebuconazool |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Tebufenozide |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Tebufenpyrad |
(a) |
(b) |
(c) |
Moet geanalyseerd worden in en op alle vermelde producten behalve granen. |
Teflubenzuron |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Tefluthrin |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Terbutylazine |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Tetraconazool |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Tetradifon |
(a) |
(b) |
(c) |
Moet geanalyseerd worden in en op alle vermelde producten behalve granen. |
Thiabendazool |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Thiacloprid |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Thiamethoxam |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Thiofanaat-methyl |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Tolclofos-methyl |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Tolylfluanide |
(a) |
(b) |
(c) |
Moet geanalyseerd worden in en op alle vermelde producten behalve granen. |
Triadimefon en triadimenol |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Triazofos |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Trifloxystrobin |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Triflumuron |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Vinclozolin |
(a) |
(b) |
(c) |
|
Deel D: Combinaties bestrijdingsmiddel/product waarop toezicht moet worden gehouden in/op producten van dierlijke oorsprong
|
2017 |
2018 |
2019 |
Opmerkingen |
Aldrin en dieldrin |
(f) |
(d) |
(e) |
|
Bifenthrin |
(f) |
(d) |
(e) |
|
Chloordaan |
(f) |
(d) |
(e) |
|
Chloorpyrifos |
(f) |
(d) |
(e) |
|
Chloorpyrifos-methyl |
(f) |
(d) |
(e) |
|
Cypermethrin |
(f) |
(d) |
(e) |
|
DDT |
(f) |
(d) |
(e) |
|
Deltamethrin |
(f) |
(d) |
(e) |
|
Diazinon |
(f) |
(d) |
(e) |
|
Endosulfan |
(f) |
(d) |
(e) |
|
Famoxadone |
(f) |
(d) |
(e) |
|
Fenvaleraat |
(f) |
(d) |
(e) |
|
Heptachloor |
(f) |
(d) |
(e) |
|
Hexachloorbenzeen |
(f) |
(d) |
(e) |
|
Hexachloorcyclohexaan (HCH, alfa-isomeer) |
(f) |
(d) |
(e) |
|
Hexachloorcyclohexaan (HCH, bèta-isomeer) |
(f) |
(d) |
(e) |
|
Indoxacarb |
|
|
(e) |
Moet in 2019 alleen geanalyseerd worden in melk. |
Lindaan |
(f) |
(d) |
(e) |
|
Methoxychloor |
(f) |
(d) |
(e) |
|
Parathion |
(f) |
(d) |
(e) |
|
Permethrin |
(f) |
(d) |
(e) |
|
Pirimifos-methyl |
(f) |
(d) |
(e) |
|
(1) Voor de te analyseren grondstoffen worden de delen van de producten waarvoor de MRL's gelden, geanalyseerd voor het voornaamste product van de groep of subgroep, zoals opgenomen in de lijst in bijlage I, deel A, bij Verordening (EG) nr. 752/2014, tenzij anders vermeld.
(2) Onverwerkte producten (inclusief bevroren producten) moeten geanalyseerd worden.
(3) Indien onvoldoende monsters van granen van rogge, tarwe, haver of gerst beschikbaar zijn, kan ook volkorenmeel van rogge, tarwe, haver of gerst worden geanalyseerd, waarbij een verwerkingsfactor wordt gerapporteerd. Als geen specifieke verwerkingsfactoren beschikbaar zijn, kan een standaardfactor van 1 worden toegepast.
(4) Indien onvoldoende monsters van granen van haver beschikbaar zijn, kan het deel van het vereiste aantal monsters voor granen van haver dat niet kon worden genomen, worden toegevoegd aan het aantal monsters voor granen van gerst, wat leidt tot een beperkter aantal monsters voor granen van haver en een evenredig groter aantal monsters voor granen van gerst.
(5) In voorkomend geval kan ook gepolijste rijst geanalyseerd worden. Aan de EFSA moet worden gerapporteerd of gepolijste dan wel gedopte rijst geanalyseerd is. Indien gepolijste rijst geanalyseerd is, moet een verwerkingsfactor worden gerapporteerd. Als geen specifieke verwerkingsfactoren beschikbaar zijn, kan een standaardfactor van 0,5 worden toegepast.
(6) Indien onvoldoende monsters van granen van gerst beschikbaar zijn, kan het deel van het vereiste aantal monsters voor granen van gerst dat niet kon worden genomen, worden toegevoegd aan het aantal monsters voor granen van haver, wat leidt tot een beperkter aantal monsters voor granen van gerst en een evenredig groter aantal monsters voor granen van haver.
(7) Voor de te analyseren grondstoffen worden de delen van de producten waarvoor de MRL's gelden, geanalyseerd voor het voornaamste product van de groep of subgroep, zoals opgenomen in de lijst in bijlage I, deel A, bij Verordening (EG) nr. 752/2014, tenzij anders vermeld.
(8) Onverwerkte producten (inclusief bevroren producten) moeten geanalyseerd worden.
(9) Verse (niet-verwerkte) melk moet geanalyseerd worden, inclusief bevroren, gepasteuriseerde, verhitte, gesteriliseerde of gefiltreerde melk.
(10) Hele eieren zonder de schaal moeten geanalyseerd worden.
BIJLAGE II
Aantal in artikel 1 bedoelde monsters
1) |
Het aantal monsters dat elke lidstaat van elk product moet nemen en analyseren voor de in bijlage I vermelde bestrijdingsmiddelen, is opgenomen in de tabel in punt 5. |
2) |
Naast de vereiste monsters overeenkomstig de tabel in punt 5 neemt en analyseert elke lidstaat in 2017 vijf monsters van volledige zuigelingenvoeding en vijf monsters van opvolgzuigelingenvoeding. Naast de vereiste monsters overeenkomstig die tabel neemt en analyseert elke lidstaat in 2018 tien monsters van bewerkte babyvoeding op basis van granen. Naast de vereiste monsters overeenkomstig die tabel neemt en analyseert elke lidstaat in 2019 tien monsters van andere levensmiddelen voor zuigelingen en peuters dan volledige zuigelingenvoeding, opvolgzuigelingenvoeding en bewerkte babyvoeding op basis van granen. |
3) |
Overeenkomstig de tabel in punt 5) moeten de monsters die worden genomen van producten die afkomstig zijn van de biologische landbouw, indien beschikbaar, in verhouding staan tot het marktaandeel van die producten in elke lidstaat, met een minimum van één. |
4) |
De lidstaten die multiresidumethoden toepassen, mogen gebruikmaken van kwalitatieve screeningmethoden voor maximaal 15 % van de monsters die overeenkomstig de tabel in punt 5 moeten worden genomen en geanalyseerd. Wanneer een lidstaat gebruik maakt van kwalitatieve screeningmethoden, moet het de resterende monsters met kwantitatieve multiresidumethoden analyseren. Wanneer de resultaten van de kwalitatieve screening positief zijn, passen de lidstaten een gebruikelijke doelwitmethode toe om de bevindingen te kwantificeren. |
5) |
Minimumaantal monsters per lidstaat per product:
|
29.4.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 115/16 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/663 VAN DE COMMISSIE
van 26 april 2016
tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name artikel 9, lid 1, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is gevoegd, dienen bepalingen voor de indeling van de in de bijlage bij onderhavige verordening vermelde goederen te worden vastgesteld. |
(2) |
Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke EU-wetgeving is vastgesteld met het oog op de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer. |
(3) |
Volgens deze algemene regels dienen de in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen te worden ingedeeld onder de in kolom 2 vermelde GN-code om de in kolom 3 genoemde redenen. |
(4) |
Er dient te worden bepaald dat een bindende tariefinlichting die is afgegeven voor onder deze verordening vallende goederen en die in strijd is met deze verordening, door de houder van die inlichting nog gedurende een bepaalde periode mag worden gebruikt op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad (2). Die periode moet worden vastgesteld op drie maanden. |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de in kolom 2 van die tabel vermelde GN-code.
Artikel 2
Een bindende tariefinlichting die niet in overeenstemming is met deze verordening, mag op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 nog gedurende een periode van drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening worden gebruikt.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 26 april 2016.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Stephen QUEST
Directeur-generaal voor Belastingen en Douane-unie
(1) PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.
(2) Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1).
BIJLAGE
Omschrijving |
Indeling (GN-code) |
Motivering |
||||||||||
(1) |
(2) |
(3) |
||||||||||
Een elektronisch, als geluidsinterface of mengpaneel functionerend apparaat (een zogenoemd „mengpaneel/analoog-digitaalomzetter/voorversterker”) met afmetingen van ongeveer 48 bij 18 bij 9 cm. Het bestaat uit geluids- en effectenprocessoren, een analoog-digitaalomzetter, een digitaal-analoogomzetter en een microfoonversterker, in een behuizing met bedienings- en weergave-elementen en verscheidene analoge, optische en digitale in- en uitgangen alsook FireWire-poorten. Het heeft de volgende technische hoofdkenmerken:
Het apparaat is ontworpen voor gebruik bij digitale muziekproducties in geluidsstudio's of tijdens live optredens. Het kan op twee manieren worden gebruikt: in combinatie met een automatische gegevensverwerkende machine of als standalone. In combinatie met een automatische gegevensverwerkende machine wordt het apparaat gebruikt voor de omzetting en verwerking van geluidssignalen uit externe geluidsbronnen en voor de voorversterking van microfoonsignalen. Als standalone kan het apparaat als mengpaneel met geïntegreerde effecten worden gebruikt. |
8543 70 90 |
De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, aantekening 5, onder E), bij hoofdstuk 84 en de tekst van de GN-codes 8543 , 8543 70 en 8543 70 90 . Aangezien het apparaat behalve gegevensverwerking nog een andere specifieke functie vervult (het voorversterken en mixen van geluid), moet het worden ingedeeld onder de post die overeenkomstig die functie in aanmerking komt of, bij ontbreken daarvan, onder een sluitpost. De functie van het apparaat wordt niet verder gespecificeerd door een post van hoofdstuk 85. Het apparaat moet worden beschouwd als een mengpaneel zoals bedoeld onder post 8543 (zie ook de GS-toelichtingen op post 8543 , vierde alinea, onder 4)). Het apparaat moet daarom worden ingedeeld onder GN-code 8543 70 90 als andere machines, apparaten en toestellen, met een eigen functie, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van hoofdstuk 85. |
29.4.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 115/19 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/664 VAN DE COMMISSIE
van 26 april 2016
tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name artikel 9, lid 1, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is gevoegd, dienen bepalingen voor de indeling van de in de bijlage bij de onderhavige verordening vermelde goederen te worden vastgesteld. |
(2) |
Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke EU-wetgeving is vastgesteld met het oog op de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer. |
(3) |
Volgens deze algemene regels dienen de in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen te worden ingedeeld onder de in kolom 2 vermelde GN-code om de in kolom 3 genoemde redenen. |
(4) |
Er dient te worden bepaald dat een bindende tariefinlichting die is afgegeven voor onder deze verordening vallende goederen en die in strijd is met deze verordening, door de houder van die inlichting nog gedurende een bepaalde periode mag worden gebruikt op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad (2). Die periode moet worden vastgesteld op drie maanden. |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de in kolom 2 van die tabel vermelde GN-code.
Artikel 2
Een bindende tariefinlichting die niet in overeenstemming is met deze verordening, mag op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 nog gedurende een periode van drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening worden gebruikt.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 26 april 2016.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Stephen QUEST
Directeur-generaal voor Belastingen en Douane-unie
(1) PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.
(2) Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1).
BIJLAGE
Omschrijving |
Indeling (GN-code) |
Motivering |
||||||||||||||||||||
(1) |
(2) |
(3) |
||||||||||||||||||||
Een draagbaar, op batterijen werkend apparaat voor het opnemen en vastleggen van videobeelden, met afmetingen van ongeveer 10 × 5 × 2 cm en een gewicht van ongeveer 120 g, bestaande uit:
Het apparaat beschikt over een digitale zoomfunctie in twee stappen. Het is in staat videobeelden op te nemen met een resolutie van 1 280 × 720 pixels bij 30 frames per seconde gedurende maximaal 2 uur. Het is niet in staat stilstaande beelden vast te leggen. Door het apparaat opgenomen videobeelden kunnen worden overgedragen naar een automatische gegevensverwerkende machine via de ingebouwde USB-interface of naar een televisietoestel via een micro-HDMI-kabel. Bij aanbieding is vastgesteld dat videobestanden ook van een automatische gegevensverwerkende machine naar het apparaat kunnen worden overgebracht via de ingebouwde USB-interface. Het apparaat kan ook als verwijderbaar geheugentoestel worden gebruikt. |
8525 80 99 |
De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de tekst van de GN-codes 8525 , 8525 80 en 8525 80 99 . Omdat het apparaat alleen videobeelden kan opnemen, is indeling als digitale fototoestellen onder GN-code 8525 80 30 uitgesloten. Het feit dat het apparaat geen optische zoomfunctie heeft, is geen beletsel voor de indeling ervan als videocamera-opnametoestel (zie zaak C — 178/14, Vario Tek, ECLI:EU:C:2015:152, punt 17-29). Gezien zijn objectieve kenmerken is het apparaat een videocamera-opnametoestel. Videobestanden kunnen van een automatische gegevensverwerkende machine naar het apparaat worden overdragen en daar worden opgeslagen en het apparaat is in staat deze functie autonoom en zonder enige wijziging uit te voeren. Het apparaat wordt daarom geacht in staat te zijn videobestanden op te nemen van andere bronnen dan de ingebouwde televisiecamera (zie zaak C — 178/14, Vario Tek, ECLI:EU:C:2015:152, punt 30-39). Indeling onder GN-code 8525 80 91 als videocamera-opnametoestellen, enkel voorzien van een opnamemogelijkheid van het door de televisiecamera geregistreerde beeld en geluid, is daarom uitgesloten. Het apparaat moet daarom worden ingedeeld onder GN-code 8525 80 99 als andere videocamera-opnametoestellen. |
29.4.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 115/22 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/665 VAN DE COMMISSIE
van 26 april 2016
tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name artikel 9, lid 1, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is gevoegd, dienen bepalingen voor de indeling van de in de bijlage bij onderhavige verordening vermelde goederen te worden vastgesteld. |
(2) |
Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke EU-wetgeving is vastgesteld met het oog op de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer. |
(3) |
Volgens deze algemene regels dienen de in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen te worden ingedeeld onder de in kolom 2 vermelde GN-code om de in kolom 3 genoemde redenen. |
(4) |
Er dient te worden bepaald dat een bindende tariefinlichting die is afgegeven voor onder deze verordening vallende goederen en die in strijd is met deze verordening, door de houder van die inlichting nog gedurende een bepaalde periode mag worden gebruikt op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad (2). Die periode moet worden vastgesteld op drie maanden. |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de in kolom 2 van die tabel vermelde GN-code.
Artikel 2
Een bindende tariefinlichting die niet in overeenstemming is met deze verordening, mag op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 nog gedurende een periode van drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening worden gebruikt.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 26 april 2016.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Stephen QUEST
Directeur-generaal Belastingen en Douane-unie
(1) PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.
(2) Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1).
BIJLAGE
Omschrijving |
Indeling (GN-code) |
Motivering |
(1) |
(2) |
(3) |
Een elektrisch handtoestel (een zogenoemd „lijmpistool”) om warme gesmolten lijm op hout en andere stoffen aan te brengen. De behuizing van het toestel is vervaardigd van kunststof en heeft een verwisselbaar mondstuk van onedel metaal. Het mondstuk is verstelbaar, zodat de toevoer van de lijm kan worden geregeld. Wanneer het toestel is ingeschakeld, wordt een door een thermostaat gecontroleerde toevoerbuis verwarmd, die op zijn beurt een vervangbaar lijmpatroon opwarmt (met een maximumtemperatuur van 207 °C). De lijm wordt zacht en kan op de te lijmen stoffen worden aangebracht. Het toestel is ontworpen om hoofdzakelijk door vaklui te worden gebruikt, bijvoorbeeld in de verpakkingsindustrie, de meubelindustrie, of bij standbouw. Zie afbeelding (*). |
8419 89 98 |
De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, aantekening 3 op afdeling XVI en de tekst van de GN-codes 8419 , 8419 89 en 8419 89 98 . Indeling onder post 8205 als handgereedschap van onedel metaal, elders genoemd noch elders onder begrepen, is uitgesloten, omdat de functie van het toestel wordt beschreven in hoofdstuk 84. Indeling onder post 8424 als mechanische toestellen voor het spuiten, verspreiden of verstuiven van vloeistoffen of van poeder of als spuitpistolen is ook uitgesloten, omdat de lijm niet wordt gespoten, verspreid of verstoven. Indeling onder post 8516 als elektrothermische toestellen voor huishoudelijk gebruik is ook uitgesloten, omdat het toestel is ontworpen voor gebruik door vaklui en niet van de soort is die gewoonlijk in huishoudens wordt gebruikt (zie ook de GS-toelichtingen op post 8516 , onder e)). Indeling onder post 8465 als gereedschapswerktuigen voor het bewerken van hout is ook uitgesloten, omdat het toestel geen hout bewerkt. Bovendien wordt het in de hand gehouden en niet gemonteerd (zie ook de GS-toelichtingen op post 8465 ). Het toestel is ontworpen voor de behandeling van stoffen volgens werkwijzen waarbij temperatuurverandering door verwarming nodig is (een functie die onder post 8419 is ingedeeld), hetgeen als de voornaamste functie van het toestel wordt beschouwd, en voor het regelen van de toevoer van de lijm en het aanbrengen ervan (een eigen functie, elders genoemd noch elders onder begrepen). Het artikel moet daarom worden ingedeeld onder GN-code 8419 89 98 als andere toestellen, elektrisch verhit, voor de behandeling van stoffen. |
(*) De afbeelding is louter ter informatie.
29.4.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 115/25 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/666 VAN DE COMMISSIE
van 26 april 2016
tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name artikel 9, lid 1, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is gevoegd, dienen bepalingen voor de indeling van de in de bijlage bij de onderhavige verordening vermelde goederen te worden vastgesteld. |
(2) |
Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke EU-wetgeving is vastgesteld met het oog op de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer. |
(3) |
Volgens deze algemene regels dienen de in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen te worden ingedeeld onder de in kolom 2 vermelde GN-code om de in kolom 3 genoemde redenen. |
(4) |
Er dient te worden bepaald dat een bindende tariefinlichting die is afgegeven voor onder deze verordening vallende goederen en die in strijd is met deze verordening, door de houder van die inlichting nog gedurende een bepaalde periode mag worden gebruikt op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad (2). Die periode moet worden vastgesteld op drie maanden. |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de in kolom 2 van die tabel vermelde GN-code.
Artikel 2
Een bindende tariefinlichting die niet in overeenstemming is met deze verordening, mag op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 nog gedurende een periode van drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening worden gebruikt.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 26 april 2016.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Stephen QUEST
Directeur-generaal voor Belastingen en Douane-unie
(1) PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.
(2) Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1).
BIJLAGE
Omschrijving |
Indeling (GN-code) |
Motivering |
(1) |
(2) |
(3) |
Een statische omvormer in een behuizing van kunststof (een zogenoemde „AC/DC-adapter”), bedoeld om wisselstroom (100-240 V) om te zetten in gelijkstroom (12 V, 1,5 A). De behuizing is uitgerust met een stekker voor de verbinding met de wisselstroombron en met een elektriciteitssnoer van 1,5 m voorzien van een gelijkstroomconnector waarmee de AC/DC-adapter op andere apparatuur kan worden aangesloten. De AC/DC-adapter wordt aangeboden om een settopbox (STB) van stroom te voorzien. De adapter kan ook worden gebruikt om verschillende andere soorten apparaten van stroom te voorzien, zoals telecommunicatietoestellen, automatische gegevensverwerkende machines, audio/video-opname- en weergaveapparaten, toestellen voor huishoudelijk gebruik en toestellen voor radionavigatie. Zie afbeelding (*). |
8504 40 82 |
De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de tekst van de GN-codes 8504 , 8504 40 en 8504 40 82 . Indeling onder GN-code 8504 40 30 als statische omvormers van de soort gebruikt voor telecommunicatietoestellen, automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor is uitgesloten, omdat de AC/DC-adapter bedoeld is om verschillende soorten elektrische apparaten van stroom te voorzien. De AC/DC-adapter moet daarom worden ingedeeld onder GN-code 8504 40 82 als gelijkrichters. |
(*) De afbeelding is louter ter informatie.
29.4.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 115/28 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/667 VAN DE COMMISSIE
van 27 april 2016
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2368/2002 van de Raad tot uitvoering van de Kimberleyprocescertificering voor de internationale handel in ruwe diamant
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 2368/2002 van de Raad van 20 december 2002 tot uitvoering van de Kimberleyprocescertificering voor de internationale handel in ruwe diamant (1), en met name artikel 19,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op grond van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 2368/2002 houdt de Commissie de als bijlage III opgenomen lijst van bevoegde autoriteiten van de lidstaten bij. |
(2) |
De contactgegevens van de Kimberleyprocesautoriteiten in België, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk moeten worden gecorrigeerd. |
(3) |
Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 2368/2002 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 2368/2002 wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 april 2016.
Voor de Commissie
Federica MOGHERINI
Vicevoorzitter
(1) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 28.
BIJLAGE
„BIJLAGE III
Lijst van bevoegde autoriteiten van de lidstaten en hun taken, als bedoeld in de artikelen 2 en 19 van Verordening (EG) nr. 2368/2002
BELGIË
Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie, Algemene Directie Economische Analyses en Internationale Economie, Dienst Vergunningen |
Service Public Fédéral Economie, PME, Classes moyennes et Energie, Direction générale des Analyses économiques et de l'Economie internationale, Service Licence |
Italiëlei 124, bus 71 |
2000 Antwerpen |
Tel. +32 2 277 54 59 |
Fax +32 2 277 54 61 |
E-mail: kpcs-belgiumdiamonds@economie.fgov.be |
In België worden de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2368/2002 vereiste controles op de in- en uitvoer van ruwe diamant en de douanebehandeling uitsluitend verricht door:
The Diamond Office |
Hovenierstraat 22 |
2018 Antwerpen |
TSJECHIË
In Tsjechië worden de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2368/2002 vereiste controles op de in- en uitvoer van ruwe diamant en de douanebehandeling uitsluitend verricht door:
Generální ředitelství cel |
Budějovická 7 |
140 96 Praha 4 |
Česká republika |
Tel. (420-2) 61 33 38 41, (420-2) 61 33 38 59, mobiel (420-737) 213 793 |
Fax (420-2) 61 33 38 70 |
E-mail: diamond@cs.mfcr.cz |
Permanente dienst in het aangewezen douanebureau Praha Ruzyně
Tel. (420-2) 20 113 788 (maandag tot vrijdag: 7u30 — 15u30)
Tel. (420-2) 20 119 678 (zaterdag, zon- en feestdagen: 15u30 — 7u30)
DUITSLAND
In Duitsland worden de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2368/2002 vereiste controles op de in- en uitvoer van ruwe diamant, inclusief de afgifte van EU-certificaten, uitsluitend verricht door:
Hauptzollamt Koblenz |
Zollamt Idar-Oberstein |
Zertifizierungsstelle für Rohdiamanten |
Hauptstraße 197 |
55743 Idar-Oberstein |
Tel. (49-6781) 56 27-0 |
Fax (49-6781) 56 27-19 |
E-mail: poststelle.za-idar-oberstein@zoll.bund.de |
Voor de toepassing van artikel 5, lid 3, artikel 6, artikel 9, artikel 10, artikel 14, lid 3, artikel 15 en artikel 17 van deze verordening inzake de verplichte aanmelding bij de Commissie is onderstaande instelling in Duitsland bevoegd:
Generalzolldirektion |
- Direktion VI - |
Recht des grenzüberschreitenden Warenverkehrs/Besonderes Zollrecht |
Krelingstraße 50 |
90408 Nürnberg |
Tel. (49-911) 376 3754 |
Fax (49-911) 376 2273 |
E-mail: DVIA3.gzd@zoll.bund.de |
PORTUGAL
Autoridade Tributária e Aduaneira |
Direção de Serviços de Regulação Aduaneira |
R. da Alfândega, 5 |
1149-006 Lisboa |
Tel. +351 218813888/9 |
Fax +351 218813941 |
E-mail: dsra@at.gov.pt |
In Portugal worden de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2368/2002 vereiste controles op de in- en uitvoer van ruwe diamant en de douanebehandeling uitsluitend verricht door:
Alfândega do Aeroporto de Lisboa |
Aeroporto de Lisboa, |
Terminal de Carga, Edifício 134 |
1750-364 Lisboa |
Tel. +351 210030080 |
Fax +351 210037777 |
E-mail: aalisboa-kimberley@at.gov.pt |
ROEMENIË
Autoritatea Națională pentru Protecția Consumatorilor |
(Nationale autoriteit voor consumentenbescherming) |
1 Bd. Aviatorilor Nr. 72, sectorul 1 București, România |
(72 Aviatorilor Bvd., sector 1, Bucharest, Romania) |
Cod postal 011865 |
Tel. (40-21) 318 46 35/312 98 90/312 12 75 |
Fax (40-21) 318 46 35/314 34 62 |
www.anpc.ro |
VERENIGD KONINKRIJK
Government Diamond Office |
Conflict Department |
Room WH.1.163 |
Foreign & Commonwealth Office |
King Charles Street |
Londen |
SW1A 2AH |
Tel. (44-207) 008 6903/5797 |
Fax (44-207) 008 3905 |
E-mail: KPUK@fco.gov.uk” |
29.4.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 115/31 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/668 VAN DE COMMISSIE
van 27 april 2016
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95 wat betreft de vaststelling van de representatieve prijzen voor de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovalbumine
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 183, onder b),
Gezien Verordening (EU) nr. 510/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1216/2009 en (EG) nr. 614/2009 van de Raad (2), en met name artikel 5, lid 6, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1484/95 van de Commissie (3) zijn voor de sectoren slachtpluimvee en eieren, en voor ovalbumine, bepalingen voor de toepassing van de aanvullende invoerrechten, alsmede de representatieve prijzen vastgesteld. |
(2) |
Uit de regelmatige controle van de gegevens die als basis worden gebruikt voor het bepalen van de representatieve prijzen voor de producten van de sectoren slachtpluimvee en voor eieren, alsmede voor ovalbumine, blijkt dat de representatieve prijzen voor de invoer van bepaalde producten moeten worden gewijzigd met inachtneming van de naargelang van de oorsprong optredende prijsverschillen. |
(3) |
Verordening (EG) nr. 1484/95 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(4) |
Om ervoor te zorgen dat deze maatregel zo snel mogelijk na de terbeschikkingstelling van de bijgewerkte gegevens van toepassing wordt, dient de onderhavige verordening in werking te treden op de dag van de bekendmaking ervan, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1484/95 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 april 2016.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) PB L 150 van 20.5.2014, blz. 1.
(3) Verordening (EG) nr. 1484/95 van de Commissie van 28 juni 1995 houdende bepalingen voor de toepassing van de aanvullende invoerrechten in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovalbumine, en houdende vaststelling van representatieve prijzen en intrekking van Verordening nr. 163/67/EEG (PB L 145 van 29.6.1995, blz. 47).
BIJLAGE
„BIJLAGE I
GN-code |
Omschrijving |
Representatieve prijs (EUR/100 kg) |
In artikel 3 bedoelde zekerheid (EUR/100 kg) |
Oorsprong (1) |
0207 12 10 |
Geslachte kippen (zogenaamde kippen 70 %), bevroren |
128,0 |
0 |
AR |
0207 12 90 |
Geslachte kippen (zogenaamde kippen 65 %), bevroren |
131,1 |
0 |
AR |
129,3 |
0 |
BR |
||
0207 14 10 |
Delen zonder been, van hanen of van kippen, bevroren |
251,8 |
15 |
AR |
183,6 |
38 |
BR |
||
281,2 |
6 |
CL |
||
220,4 |
24 |
TH |
||
0207 27 10 |
Delen zonder been, van kalkoenen, bevroren |
370,6 |
0 |
BR |
211,8 |
26 |
CL |
||
0408 91 80 |
Eieren uit de schaal, gedroogd |
507,6 |
0 |
AR |
1602 32 11 |
Bereidingen van hanen of van kippen, niet gekookt en niet gebakken |
190,3 |
29 |
BR |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.”
29.4.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 115/33 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/669 VAN DE COMMISSIE
van 28 april 2016
tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 808/2014 wat betreft de wijziging en de inhoud van plattelandsontwikkelingsprogramma's, de publiciteit over deze programma's en de omrekeningspercentages in grootvee-eenheden
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (1), en met name artikel 8, lid 3, de artikelen 12 en 41 en artikel 66, lid 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 4, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 808/2014 van de Commissie (2) is bepaald hoeveel wijzigingen van plattelandsontwikkelingsprogramma's de lidstaten bij de Commissie mogen indienen. Wanneer steun wordt verleend via een financieringsinstrument, moeten specifieke voorschriften gelden, zodat de lidstaten beschikken over de nodige flexibiliteit voor de uitvoering van het financieringsinstrument. Bijgevolg moet het maximumaantal programmawijzigingen niet gelden voor wijzigingen die betrekking hebben op de programmering van financieringsinstrumenten. |
(2) |
In artikel 9 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 808/2014 zijn regels vastgesteld voor de omrekening van eenheden, waaronder bepalingen inzake omrekeningspercentages van verschillende categorieën dieren naar grootvee-eenheden. Er moet worden verduidelijkt dat dergelijke omrekeningspercentages niet alleen gelden voor verbintenissen op het gebied van het fokken van plaatselijke rassen die voor de landbouw verloren dreigen te gaan, maar voor alle aan veeteelt gerelateerde verbintenissen in het kader van de artikelen 28, 29 en 34 van Verordening (EU) nr. 1305/2013. |
(3) |
In bijlage I, deel 1, punt 8.2, en deel 2, punt 5.2, bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 808/2014 zijn bepaalde voorschriften vastgesteld inzake de beschrijving van de maatregelen uit hoofde van plattelandsontwikkelingsprogramma's en uit hoofde van nationale kaders. Wanneer steun wordt verleend via een financieringsinstrument, moeten specifieke voorschriften gelden, zodat de lidstaten beschikken over de nodige flexibiliteit voor de uitvoering van het financieringsinstrument. |
(4) |
In bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 808/2014 zijn de in artikel 9 van die verordening bedoelde omrekeningspercentages van dieren in grootvee-eenheden bepaald en is vastgesteld dat deze omrekeningspercentages voor alle in de tabel opgenomen categorieën kunnen worden verhoogd en voor ander pluimvee kunnen worden verlaagd, rekening houdend met wetenschappelijke gegevens die in de plattelandsontwikkelingsprogramma's moeten worden toegelicht en gemotiveerd. De lidstaten moeten de mogelijkheid krijgen om in gemotiveerde gevallen en op basis van wetenschappelijke gegevens, deze percentages niet alleen voor „ander pluimvee” te verlagen, maar voor alle in de tabel opgenomen categorieën. |
(5) |
In bijlage III, deel 1, punt 2.2, bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 808/2014 zijn minimumvereisten vastgesteld voor voorlichtings- en publiciteitsacties door de begunstigden tijdens de uitvoering van een concrete actie. Punt 2.2, onder b), voorziet in verschillende vereisten naargelang van de totale overheidssteun. Met het oog op evenredige en geharmoniseerde vereisten moet één enkele drempel worden vastgelegd, namelijk 50 000 EUR. Gezien de specifieke aard van areaalgebonden en diergebonden maatregelen en van andere maatregelen die geen betrekking hebben op investeringen, moeten de lidstaten voorts kunnen beslissen of deze maatregelen onder de voorlichtingsverplichtingen vallen. |
(6) |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 808/2014 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor plattelandsontwikkeling, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 808/2014 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Aan artikel 4, lid 2, derde alinea, wordt het volgende punt e) toegevoegd:
|
2) |
Artikel 9 wordt vervangen door: „Artikel 9 1. Indien de verbintenissen in het kader van de artikelen 28, 29 en 34 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 verwijzen naar grootvee-eenheden, gelden de in bijlage II opgenomen omrekeningspercentages voor de verschillende categorieën dieren naar grootvee-eenheden. 2. Indien de verbintenissen in het kader van de artikelen 28, 29 en 34 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 zijn uitgedrukt in andere dan de in bijlage II bij die verordening vastgestelde eenheden, mogen de lidstaten de betalingen berekenen op basis van die andere eenheden. In dat geval dragen de lidstaten er zorg voor dat de in die bijlage genoemde maximumbedragen die per jaar voor Elfpo-steun in aanmerking komen, in acht worden genomen. 3. Met uitzondering van betalingen voor in artikel 28, lid 10, onder b), van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde verbintenissen op het gebied van het fokken van plaatselijke rassen die voor de landbouw verloren dreigen te gaan, mogen betalingen op grond van de artikelen 28, 29 en 34 van die verordening niet per grootvee-eenheid worden verleend.”. |
3) |
Bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening. |
4) |
Bijlage II wordt vervangen door de tekst die is opgenomen in bijlage II bij deze verordening. |
5) |
Bijlage III wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij deze verordening. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 april 2016.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 487.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 808/2014 van de Commissie van 17 juli 2014 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) (PB L 227 van 31.7.2014, blz. 18).
BIJLAGE I
Bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 808/2014 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In deel 1, punt 8.2, wordt punt c) vervangen door:
|
2) |
In deel 2, punt 5.2, wordt punt c) vervangen door:
|
BIJLAGE II
„BIJLAGE II
Omrekeningspercentages van dieren in grootvee-eenheden (GVE) zoals bedoeld in artikel 9, leden 1 en 2
|
1,0 GVE |
||
|
0,6 GVE |
||
|
0,4 GVE |
||
|
0,15 GVE |
||
|
0,5 GVE |
||
|
0,3 GVE |
||
|
0,014 GVE |
||
|
0,03 GVE |
||
Voor de categorieën of subcategorieën dieren in deze tabel kunnen de omrekeningspercentages uitzonderlijk worden verhoogd of verlaagd, rekening houdend met wetenschappelijke gegevens die in de POP's moeten worden toegelicht en gemotiveerd. Andere categorieën dieren mogen bij uitzondering worden toegevoegd. Omrekeningspercentages voor zulke categorieën worden vastgesteld rekening houdend met de specifieke omstandigheden en wetenschappelijke gegevens die in de POP's moeten worden toegelicht en gemotiveerd.” |
BIJLAGE III
In bijlage III, deel 1, punt 2.2, bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 808/2014 wordt punt b) vervangen door:
„b) |
voor niet onder punt c) vallende concrete acties waarvoor de totale overheidssteun meer dan 50 000 EUR bedraagt: door ten minste een affiche (ten minste A3-formaat) of informatieplaquette over het project, die de financiële steun van de Unie onder de aandacht brengt, aan te brengen op een voor het publiek gemakkelijk zichtbare plaats. De lidstaten kunnen evenwel besluiten dat deze vereiste niet geldt voor, of dat de drempel wordt verhoogd voor concrete acties die onder artikel 21, lid 1, punten a) en b) (betreffende kosten van gederfde landbouwinkomsten en onderhoudsactiviteiten) en onder de artikelen 28 tot en met 31, 33, 34 en 40 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 vallen. De lidstaten kunnen eveneens besluiten dat deze vereiste niet geldt voor, of dat de drempel wordt verhoogd voor andere concrete acties die niet tot een investering leiden, waarbij het door de aard van de gefinancierde concrete actie niet mogelijk is een geschikte plaats te vinden voor een affiche of een plaquette. Ook bij de gebouwen van in het kader van LEADER gefinancierde plaatselijke groepen wordt een informatieplaquette aangebracht;”. |
29.4.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 115/37 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/670 VAN DE COMMISSIE
van 28 april 2016
tot instelling van voorafgaand Unietoezicht op de invoer van bepaalde ijzer- en staalproducten uit bepaalde derde landen
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2015/478 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer (codificatie) (1), en met name artikel 10,
Gezien Verordening (EU) 2015/755 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer uit bepaalde derde landen (2), en met name artikel 7,
Na raadpleging van het Comité voor vrijwaring maatregelen en gemeenschappelijke uitvoerregelingen,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Volgens artikel 10 van Verordening (EU) 2015/478 kan een voorafgaand Unietoezicht worden ingesteld wanneer de producenten in de Unie schade dreigen te lijden door de ontwikkeling van de invoer van een product en indien dit in het belang van de Unie is. Ook artikel 7 van Verordening (EU) 2015/755 voorziet in de mogelijkheid om voorafgaand toezicht in te stellen wanneer de belangen van de Unie dit vereisen. |
(2) |
De Europese Commissie heeft op 16 maart 2016 een mededeling gepubliceerd met een analyse van de manieren waarop de recente uitdagingen van de staalproducenten van de Unie kunnen worden aangepakt (3). |
(3) |
De invoer in de Unie van ijzer- en staalproducten in het algemeen is tussen 2012 en 2015 met 32 % toegenomen, namelijk van 41,8 miljoen tot 55 miljoen ton. Tijdens dezelfde periode zijn de prijzen van de totale invoer van staalproducten met 17 % gedaald. Anderzijds is de uitvoer uit de Unie van staalproducten gemiddeld met bijna 20 % gedaald, van 62,3 miljoen ton in 2012 tot 50,7 miljoen ton in 2015 (4). |
(4) |
Voor de staalproducten die tot 2012 onder voorafgaand Unietoezicht stonden, zijn de ontwikkelingen zelfs nog meer uitgesproken (5). De invoer van deze producten is in dezelfde periode met 53 % toegenomen, van 13,3 miljoen ton in 2012 tot 20,2 miljoen ton in 2015, terwijl de invoerprijzen met gemiddeld 22 % zijn gedaald (6). |
(5) |
Sinds het begin van deze eeuw is de staalproductiecapaciteit op mondiaal niveau snel gestegen, waarbij de nieuwe capaciteit voornamelijk in de Volksrepubliek China („de VRC”) is gecreëerd. De nominale capaciteit in de mondiale staalsector zou volgens schattingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) in 2014 niet minder dan 2 243 miljard ton hebben bereikt, wat meer dan twee keer zo veel is als de productiecapaciteit van 1 060 miljard ton in 2000. |
(6) |
Tegelijkertijd is er een aanzienlijke stijging van de uitvoer, hoofdzakelijk uit de VRC, vanwege de algemene economische teruggang en de afnemende binnenlandse vraag. Dit veroorzaakt een wereldwijde neerwaartse druk op de staalprijzen. De VRC is nu de eerste staalproducent ter wereld: in 2014 produceerde het land 822,7 miljoen ton ruwstaal (7), wat bijna de helft van de wereldwijde staalproductie is. De Chinese overcapaciteit wordt geschat op ongeveer 350 miljoen ton (8). Dit is ongeveer 40 % van de Chinese productie en bijna het dubbele van de totale jaarlijkse staalproductie in de Unie. |
(7) |
Reeds in 2015 was 10 % van de Chinese uitvoer bestemd voor de Unie, wat meer dan 30 % van de totale invoer in de Unie vertegenwoordigde. De bescheiden toename van de binnenlandse vraag werd bijgevolg volledig ingenomen door de invoer. Aangezien de Unie een belangrijke markt voor staal is in termen van omvang en prijs, is de kans groot dat de overcapaciteit aan staal verder naar de EU zal worden uitgevoerd. |
(8) |
Tegelijkertijd is de toegang tot de markten van derde landen onlangs aanzienlijk beperkt. In reactie op de crisis waarmee de mondiale staalindustrie wordt geconfronteerd, nemen overheden steeds meer hun toevlucht tot handelspolitieke maatregelen, en verschillende economieën die dit vroeger niet deden, nemen thans wel zulke maatregelen. Het gaat hierbij om verschillende vormen van handelsbelemmeringen (onder meer tariefverhogingen en antidumping- en antisubsidiemaatregelen) met betrekking tot markten die een aanzienlijk aandeel van het wereldwijde verbruik vertegenwoordigen (9). De kans dat het handelsverkeer van staal zich naar de Unie verlegt, wordt hierdoor nog groter. |
(9) |
De Unie is nog steeds een wereldleider in het technologisch zeer gespecialiseerde productsegment van de staalindustrie. De concurrentiepositie van de staalproducenten van de Unie op de wereldmarkt voor staal is in de afgelopen jaren echter verslechterd. De financiële prestaties van de staalindustrie van de Unie zijn de afgelopen jaren snel achteruitgegaan. Het gemiddelde rendement is zo laag dat het niet houdbaar is, er wordt minder geïnvesteerd, de werkgelegenheid is gedaald en er is bijna geen ruimte voor expansie. De bedrijfstak van de Unie kampt met hoge energiekosten en is afhankelijk van ingevoerde grondstoffen. |
(10) |
Hoewel de productie van ruwstaal in de Unie in de periode 2013-2015 relatief stabiel is gebleven op ongeveer 166 tot 169 miljoen ton per jaar, is deze in de tweede helft van 2015 gedaald met niet minder dan ongeveer 10 % ten opzichte van het eerste halfjaar. |
(11) |
Op basis van de recente ontwikkelingen van de invoer van staalproducten, de momenteel kwetsbare situatie van de bedrijfstak van de Unie, de aanhoudende zwakke vraag op de EU-markt en de waarschijnlijkheid dat de bestaande en toekomstige overcapaciteit naar de Unie zal worden uitgevoerd als de vraag weer aantrekt, kan daarom worden geoordeeld dat de producenten in de Unie schade dreigen te lijden. |
(12) |
Het is bijgevolg in het belang van de Unie dat de invoer van bepaalde staalproducten aan voorafgaand Unietoezicht wordt onderworpen zodat nauwkeurige statistische gegevens kunnen worden verzameld om de ontwikkeling van de invoer uit alle derde landen snel te kunnen analyseren. Snelle en anticiperende informatie over het handelsverkeer is noodzakelijk in het licht van de kwetsbaarheid van de staalmarkt van de Unie voor plotse veranderingen op de wereldmarkt voor staal. De informatie is vooral belangrijk in de huidige crisis die maakt dat het onzeker is of de vraag structureel zal toenemen en of de EU-industrie daarvan zal profiteren. |
(13) |
In het licht van de ontwikkelingen op de markt van bepaalde staalproducten is het passend dat het toepassingsgebied van het voorafgaand toezicht de in bijlage I bij deze verordening vermelde producten omvat. |
(14) |
Alle importeurs in de Unie vervullen sinds de voltooiing van de interne markt dezelfde formaliteiten, ongeacht de plaats waar de goederen worden ingeklaard. |
(15) |
Om de gegevensverzameling te vergemakkelijken, moeten de producten die onder deze verordening vallen pas in het vrije verkeer worden gebracht als een toezichtsdocument is overgelegd dat aan uniforme criteria voldoet. Teneinde niet te verhinderen dat zendingen die al onderweg zijn naar de Unie in het vrije verkeer worden gebracht en om importeurs voldoende tijd te geven om de vereiste documenten aan te vragen, dient deze vereiste pas 21 werkdagen na de inwerkingtreding van deze verordening van toepassing te zijn. |
(16) |
Dit document moet op aanvraag van de importeur door de autoriteiten van de lidstaten binnen een bepaalde termijn worden gewaarmerkt, hetgeen echter niet betekent dat de importeur hierdoor het recht verkrijgt de goederen in te voeren. Het document dient derhalve slechts geldig te zijn zolang de invoerregels niet worden gewijzigd. |
(17) |
De toezichtsdocumenten die ten behoeve van het voorafgaand Unietoezicht worden afgegeven, moeten in de gehele Unie geldig zijn, ongeacht de lidstaat die ze heeft afgegeven. |
(18) |
De lidstaten en de Commissie dienen elkaar zo volledig mogelijk op de hoogte te houden van de informatie die in het kader van het voorafgaand Unietoezicht is verkregen. |
(19) |
De nationale autoriteiten dienen de toezichtsdocumenten af te geven onder de op EU-niveau vastgestelde voorwaarden. |
(20) |
Om onnodige belemmeringen tot een minimum te beperken en de activiteiten van ondernemingen in de nabijheid van de grenzen niet overmatig te verstoren, dient deze verordening niet te worden toegepast op de invoer van producten waarvan het nettogewicht niet meer bedraagt dan 2 500 kg. |
(21) |
Er is een sterke economische integratie tussen de Unie en Noorwegen, IJsland en Liechtenstein binnen de Europese Economische Ruimte (EER). Krachtens de EER-overeenkomst passen de EER-leden in hun onderlinge betrekkingen in principe geen handelsbeschermingsmaatregelen toe. Daarom moeten producten van oorsprong uit Noorwegen, IJsland en Liechtenstein van de toepassing van deze verordening worden uitgesloten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Het in het vrije verkeer brengen in de Unie van bepaalde in bijlage I bij deze verordening opgenomen ijzer- en staalproducten wordt onder voorafgaand Unietoezicht geplaatst overeenkomstig Verordening (EU) 2015/478 en Verordening (EU) 2015/755. Dit geldt voor de invoer van producten waarvan het nettogewicht 2 500 kg overschrijdt.
2. De indeling van de producten waarop deze verordening betrekking heeft, berust op de tarief- en statistieknomenclatuur van de Unie („Taric”). De oorsprong van de producten waarop deze verordening betrekking heeft, wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 60 van het douanewetboek van de Unie (10).
3. Producten van oorsprong uit Noorwegen, IJsland en Liechtenstein zijn vrijgesteld.
Artikel 2
1. De in artikel 1 bedoelde producten kunnen pas in de Unie in het vrije verkeer worden gebracht nadat daarvoor een toezichtsdocument is overgelegd dat door de bevoegde autoriteiten van een lidstaat is afgegeven.
2. Lid 1 wordt 21 dagen na de inwerkingtreding van deze verordening van toepassing.
3. Het in lid 1 bedoelde toezichtsdocument wordt automatisch en voor elke gevraagde hoeveelheid kosteloos afgegeven door een bevoegde autoriteit in een lidstaat, binnen vijf werkdagen nadat een importeur in de Unie, ongeacht diens plaats van vestiging in de Unie, hiertoe een aanvraag heeft ingediend. De aanvraag wordt geacht uiterlijk drie werkdagen nadat deze is ingediend door de bevoegde nationale autoriteit te zijn ontvangen, tenzij anders wordt aangetoond.
4. Een door een van de in bijlage II vermelde autoriteiten afgegeven toezichtsdocument is geldig in de gehele Unie.
5. Het toezichtsdocument wordt gesteld op een formulier waarvan het model is opgenomen in bijlage I bij Verordening (EU) 2015/478 of bijlage II bij Verordening (EU) 2015/755 voor de invoer uit de in bijlage I bij die verordening vermelde derde landen.
6. In de aanvraag van de importeur dienen de volgende gegevens te worden vermeld:
a) |
naam en adres van de aanvrager (met inbegrip van zijn telefoonnummer en e-mailadres of fax en eventueel zijn identificatienummer bij de bevoegde nationale autoriteiten), alsmede zijn btw-nummer indien hij btw-plichtig is; |
b) |
eventueel naam en adres van de aangever of de eventuele vertegenwoordiger van de aanvrager (met inbegrip van zijn telefoonnummer en e-mailadres of fax); |
c) |
de omschrijving van de goederen met opgave van:
|
d) |
de aangegeven hoeveelheden, in kilogram, en eventueel in iedere andere ter zake doende extra eenheid (paar, stuks enz.); |
e) |
de waarde van de goederen, cif-prijs grens Unie in euro; |
f) |
de volgende verklaring, gedateerd en ondertekend door de aanvrager, die daarin ook zijn naam in hoofdletters vermeldt: „Ondergetekende verklaart dat de inlichtingen in deze aanvraag naar beste weten en te goeder trouw werden verstrekt en dat hij in de Unie is gevestigd.” |
De importeur dient tevens een handelsdocument (bv. een koopcontract of een pro-formafactuur) voor te leggen dat aantoont dat het product zal worden geïmporteerd. Wanneer daarom wordt verzocht, bijvoorbeeld wanneer de goederen niet rechtstreeks in het land van productie zijn aangekocht, dient de importeur een door de desbetreffende staalfabrikant afgegeven productiecertificaat over te leggen.
7. Onverminderd mogelijke wijzigingen in de geldende invoerregelingen of besluiten die in het kader van een overeenkomst of het beheer van een contingent worden genomen, geldt het volgende:
a) |
toezichtsdocumenten zijn vier maanden geldig; |
b) |
ongebruikte of slechts gedeeltelijk gebruikte toezichtsdocumenten kunnen met eenzelfde termijn worden verlengd. |
8. De bevoegde autoriteiten kunnen toestaan dat aangiften of verzoeken, met inachtneming van de door hen vast te stellen voorwaarden, langs elektronische weg worden verzonden of afgedrukt. Alle documenten en bewijsstukken dienen echter op verzoek beschikbaar worden gemaakt voor de bevoegde autoriteiten.
9. Het toezichtsdocument kan langs elektronische weg worden afgegeven, mits de betrokken douanekantoren via een computernetwerk tot dit document toegang hebben.
Artikel 3
1. Indien wordt vastgesteld dat de prijs per eenheid waartegen de transactie wordt uitgevoerd minder dan 5 % hoger of lager is dan de in het toezichtsdocument vermelde prijs of dat de totale hoeveelheid van de voor invoer aangebrachte goederen de in het toezichtsdocument vermelde hoeveelheid met minder dan 5 % overschrijdt, vormt dit geen beletsel voor het in het vrije verkeer brengen van de betrokken producten.
2. Aanvragen voor toezichtsdocumenten en de toezichtsdocumenten zelf zijn vertrouwelijk. Uitsluitend de bevoegde instanties en de aanvrager hebben inzage in deze stukken.
Artikel 4
1. De lidstaten stellen de Commissie zo regelmatig mogelijk, uiterlijk op de laatste dag van iedere maand in kennis van de meest recente gegevens over de hoeveelheid goederen en de waarde daarvan in EUR waarvoor toezichtsdocumenten zijn afgegeven.
De lidstaten verstrekken deze gegevens per product, Taric-code en land.
2. De lidstaten maken melding van alle door hen vastgestelde onregelmatigheden of fraudegevallen en, in voorkomend geval, de redenen waarom zij afgifte van een toezichtsdocument hebben geweigerd.
Artikel 5
Kennisgevingen in verband met deze verordening worden gedaan aan de Commissie en worden langs elektronische weg verzonden via het speciaal daarvoor opgezette geïntegreerde netwerk, tenzij het om dwingende technische redenen noodzakelijk is tijdelijk andere communicatiemiddelen te gebruiken.
Artikel 6
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie en is tot en met 15 mei 2020 van toepassing.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 april 2016.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 83 van 27.3.2015, blz. 16.
(2) PB L 123 van 19.5.2015, blz. 33.
(3) Steel: Preserving sustainable jobs and growth in Europe (blz. 2) http://ec.europa.eu/DocsRoom/documents/15947
(4) Bron: Eurostat.
(5) Verordening (EU) nr. 1241/2009 van de Commissie van 16 december 2009 tot voortzetting van het voorafgaand toezicht op de invoer van bepaalde ijzer- en staalproducten van oorsprong uit bepaalde derde landen, en tot updating van de reikwijdte ervan (PB L 332 van 17.12.2009, blz. 54).
(6) Bron: Eurostat.
(7) Bron: World Steel Association op https://www.worldsteel.org/media-centre/press-releases/2015/World-crude-steel-output-increases-by-1.2--in-2014.html
(8) Bron: Steel: Preserving sustainable jobs and growth in Europe (blz. 2) http://ec.europa.eu/DocsRoom/documents/15947
(9) Bron: WTO: Overzicht van de ontwikkelingen in de internationale handel https://www.wto.org/english/news_e/news15_e/trdev_09dec15_e.htm
(10) Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).
BIJLAGE I
Lijst van producten die onder voorafgaand Unietoezicht zijn geplaatst
7207 11 14 |
7304 |
7208 |
7305 |
7209 |
7306 |
7210 |
7307 19 10 |
7211 |
7307 23 |
7212 |
7307 91 00 |
7213 |
7307 93 11 |
7214 |
7307 93 19 |
7215 |
7307 99 80 |
7216 |
7318 12 90 |
7217 |
7318 14 91 |
7219 |
7318 14 99 |
7220 |
7318 15 41 |
7221 |
7318 15 59 |
7222 |
7318 15 69 |
7223 |
7318 15 81 |
7225 |
7318 15 89 |
7226 |
7318 15 90 |
7227 |
7318 16 91 |
7228 |
7318 16 99 |
7301 |
7318 19 00 |
7302 |
7318 21 00 |
7303 |
7318 22 00 |
BIJLAGE II
СПИСЪК НА КОМПЕТЕНТНИТЕ НАЦИОНАЛНИ ОРГАНИ
LISTA DE LAS AUTORIDADES NACIONALES COMPETENTES
SEZNAM PŘÍSLUŠNÝCH VNITROSTÁTNÍCH ORGÁNŮ
LISTE OVER KOMPETENTE NATIONALE MYNDIGHEDER
LISTE DER ZUSTÄNDIGEN BEHÖRDEN DER MITGLIEDSTAATEN
PÄDEVATE RIIKLIKE ASUTUSTE NIMEKIRI
ΔΙΕΥΘΥΝΣΕΙΣ ΤΩΝ ΑΡΧΩΝ ΕΚΔΟΣΗΣ ΑΔΕΙΩΝ ΤΩΝ ΚΡΑΤΩΝ ΜΕΛΩΝ
LIST OF THE COMPETENT NATIONAL AUTHORITIES
LISTE DES AUTORITÉS NATIONALES COMPÉTENTES
POPIS NADLEŽNIH NACIONALNIH TIJELA
ELENCO DELLE COMPETENTI AUTORITÀ NAZIONALI
VALSTU KOMPETENTO IESTĀŽU SARAKSTS
ATSAKINGŲ NACIONALINIŲ INSTITUCIJŲ SĄRAŠAS
AZ ILLETÉKES NEMZETI HATÓSÁGOK LISTÁJA
LISTA TAL-AWTORITAJIET NAZZJONALI KOMPETENTI
LIJST VAN BEVOEGDE NATIONALE INSTANTIES
WYKAZ WŁAŚCIWYCH ORGANÓW KRAJOWYCH
LISTA DAS AUTORIDADES NACIONAIS COMPETENTES
LISTA AUTORITĂȚILOR NAȚIONALE COMPETENTE
ZOZNAM PRÍSLUŠNÝCH ŠTÁTNYCH ORGÁNOV
SEZNAM PRISTOJNIH NACIONALNIH ORGANOV
LUETTELO TOIMIVALTAISISTA KANSALLISISTA VIRANOMAISISTA
FÖRTECKNING ÖVER BEHÖRIGA NATIONELLA MYNDIGHETER
BELGIQUE/BELGIË
Service public fédéral de l'économie, des PME, des classes moyennes et de l'énergie |
Direction générale du potentiel économique |
Service des licences |
rue du Progrès 50 |
B-1210 Bruxelles |
Fax (32-2) 277 50 63 |
Federale Overheidsdienst Economie, kmo, |
Middenstand & Energie |
Algemene Directie Economisch Potentieel |
Dienst Vergunningen |
Vooruitgangstraat 50 |
B-1210 Brussel |
Fax (32-2) 277 50 63 |
БЪЛГАРИЯ
Министерство на икономиката и енергетиката |
дирекция „Регистриране, лицензиране и контрол” |
ул. „Славянска” № 8 |
1052 София |
Факс: (359-2) 981 50 41 |
Fax (359-2) 980 47 10 |
ČESKÁ REPUBLIKA
Ministerstvo průmyslu a obchodu |
Licenční správa |
Na Františku 32 |
CZ-110 15 Praha 1 |
Fax (420) 224 21 21 33 |
DANMARK
Erhvervs- og Byggestyrelsen |
Økonomi- og Erhvervsministeriet |
Langelinie Allé 17 |
DK-2100 København Ø |
Fax (45) 35 46 60 01 |
DEUTSCHLAND
Bundesamt für Wirtschaft und Ausfuhrkontrolle, |
(BAFA) |
Frankfurter Straße 29-35 |
D-65760 Eschborn 1 |
Fax (49) 6196 90 88 00 |
EESTI
Majandus- ja Kommunikatsiooniministeerium |
Harju 11 |
EE-15072 Tallinn |
Faks: +372 631 3660 |
IRELAND
Department of Enterprise, Trade and Employment |
Import/Export Licensing, Block C |
Earlsfort Centre |
Hatch Street |
IE-Dublin 2 |
Fax 353-1-631 25 62 |
ΕΛΛΑΔΑ
Υπουργείο Οικονομίας, Ανάπτυξης και Τουρισμού |
Γενική Διεύθυνση Διεθνούς Οικονομικής και Εμπορικής Πολιτικής |
Δ/νση Συντονισμού Εμπορίου και Εμπορικών Καθεστώτων |
Τμήμα Β': Ειδικών Καθεστώτων Εισαγωγών |
Οδός Κορνάρου 1 |
GR 105 63 Αθήνα |
Τηλ..: +30 210 3286041-43 |
Φαξ: +30 210 3286094 |
E-mail: e3a@mnec.gr |
ESPAÑA
Ministerio de Industria, Turismo y Comercio |
Secretaría General de Comercio Exterior |
Subdirección General de Comercio Exterior de Productos Industriales |
Paseo de la Castellana 162 |
E-28046 Madrid |
Fax +34-91 349 38 31 |
FRANCE
Ministère de l'économie, des finances et de l'industrie |
Direction générale des entreprises |
Sous-direction des biens de consommation |
Bureau textile-importations |
Le Bervil |
12, rue Villiot |
F-75572 Paris Cedex 12 |
Fax (33) 153 44 91 81 |
REPUBLIKA HRVATSKA
Ministarstvo vanjskih i europskih poslova |
Trg N. Š. Zrinskog 7-8, |
10000 Zagreb |
Tel. (385) 1 6444626 |
Fax (385) 1 6444601 |
ITALIA
Ministero dello Sviluppo Economico |
Direzione Generale per la Politica Commerciale |
DIV. III |
Viale America, 341 |
I-00144 Roma |
Fax (39) 06 59 93 26 36 |
E-mail: dgpci.div3@mise.gov.it |
ΚΥΠΡΟΣ
Υπουργείο Εμπορίου, Βιομηχανίας και Τουρισμού |
Υπηρεσία Εμπορίου |
Μονάδα Έκδοσης Αδειών Εισαγωγής/Εξαγωγής |
Οδός Ανδρέα Αραούζου Αρ. 6 |
CY-1421 Λευκωσία |
Φαξ (357) 22 37 51 20 |
LATVIJA
Latvijas Republikas Ārlietu ministrija |
K. Valdemāra iela 3 |
LV-1395 Rīga |
Fakss: +371-67 828 121 |
LIETUVA
Lietuvos Respublikos ūkio ministerija |
Investicijų ir eksporto departamentas |
Gedimino pr. 38/2 |
LT-01104 Vilnius |
Faks. +370 706 64 762 |
LUXEMBOURG
Ministère de l'économie et du commerce extérieur |
Office des licences |
BP 113 |
L-2011 Luxembourg |
Fax (352) 46 61 38 |
MAGYARORSZÁG
Magyar Kereskedelmi Engedélyezési Hivatal |
Margit krt. 85. |
HU-1024 Budapest |
Fax (36-1) 336 73 02 |
MALTA
Diviżjoni għall-Kummerċ |
Servizzi Kummerċjali |
Lascaris |
MT-Valletta CMR02 |
Fax (356) 25 69 02 99 |
NEDERLAND
Belastingdienst/Douane centrale dienst voor in- en uitvoer |
Postbus 30003, Engelse Kamp 2 |
NL-9700 RD Groningen |
Fax (31-50) 523 23 41 |
ÖSTERREICH
Bundesministerium für Wissenschaft, Forschung und Wirtschaft |
Abteilung C2/9 — Außenwirtschaftskontrolle |
A- 1011 Wien, Stubenring 1 |
POST.C29@bmwfw.gv.at |
Fax 01/71100/8366 |
POLSKA
Ministerstwo Gospodarki |
Plac Trzech Krzyży 3/5 |
00-507 Warszawa |
Polska |
Fax (48-22) 693 40 21/693 40 22 |
PORTUGAL
Ministério das Finanças |
Autoridade Tributária e Aduaneira |
Rua da Alfândega, n.o 5, r/c |
P-1149-006 Lisboa |
Fax (+ 351) 218 81 39 90 |
ROMÂNIA
Ministerul Economiei, Comerțului și Relațiilor cu Mediul de Afaceri |
Departamentul de Comerț Exterior și Relații Internaționale |
Direcția Politici Comerciale |
Calea Victoriei, nr. 152, sector 1, |
București 010096 |
Tel. +40 40 10 504 |
Fax +40 40 10 594 |
E-mail: dgre@dce.gov.ro |
SLOVENIJA
Ministrstvo za finance |
Carinska uprava Republike Slovenije |
Carinski urad Jesenice |
Spodnji plavž 6C |
SI-4270 Jesenice |
Faks (386-4) 297 44 72 |
SLOVENSKO
Ministerstvo hospodárstva |
Mierová 19 |
827 15 Bratislava 212 |
Slovenská republika |
Fax (421-2) 43 42 39 15 |
SUOMI/FINLAND
Tulli |
PL 512 |
FI-00101 Helsinki |
Sähköposti: kirjaamo@tulli.fi<mailto:kirjaamo@tulli.fi |
Tullen |
PB 512 |
FI-00101 Helsingfors |
E-mail: kirjaamo@tulli.fi<mailto:kirjaamo@tulli.fi |
SVERIGE
Kommerskollegium |
Box 6803 |
S-113 86 Stockholm |
Fax (46-8) 30 67 59 |
UNITED KINGDOM
Department of Trade and Industry |
Import Licensing Branch |
Queensway House — West Precinct |
Billingham |
UK-TS23 2NF |
Fax (44-1642) 36 42 69 |
29.4.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 115/48 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/671 VAN DE COMMISSIE
van 28 april 2016
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 april 2016.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
IL |
268,0 |
MA |
87,9 |
|
ZZ |
178,0 |
|
0707 00 05 |
MA |
83,2 |
TR |
118,9 |
|
ZZ |
101,1 |
|
0709 93 10 |
MA |
95,4 |
TR |
128,0 |
|
ZZ |
111,7 |
|
0805 10 20 |
AR |
115,8 |
EG |
46,6 |
|
IL |
85,7 |
|
MA |
58,2 |
|
TR |
34,3 |
|
ZZ |
68,1 |
|
0805 50 10 |
TR |
130,3 |
ZA |
143,4 |
|
ZZ |
136,9 |
|
0808 10 80 |
AR |
111,1 |
BR |
101,9 |
|
CL |
125,4 |
|
CN |
73,3 |
|
NZ |
140,7 |
|
US |
195,0 |
|
ZA |
97,7 |
|
ZZ |
120,7 |
|
0808 30 90 |
AR |
140,2 |
CL |
101,3 |
|
CN |
93,1 |
|
ZA |
124,3 |
|
ZZ |
114,7 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.