ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 106

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

59e jaargang
22 april 2016


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/620 van de Raad van 21 april 2016 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2425

1

 

*

Verordening (EU) 2016/621 van de Commissie van 21 april 2016 tot wijziging van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende cosmetische producten ( 1 )

4

 

*

Verordening (EU) 2016/622 van de Commissie van 21 april 2016 tot wijziging van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende cosmetische producten ( 1 )

7

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/623 van de Commissie van 21 april 2016 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 498/2012 betreffende de toekenning van tariefcontingenten voor de uitvoer van hout uit de Russische Federatie naar de Europese Unie

11

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/624 van de Commissie van 21 april 2016 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

16

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/625 van de Commissie van 21 april 2016 tot vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt die moet worden toegepast op de hoeveelheden waarop de aanvragen om invoercertificaten en de aanvragen om rechten tot invoer betrekking hebben die van 1 tot en met 7 april 2016 zijn ingediend en tot bepaling van de hoeveelheden die moeten worden toegevoegd aan de voor de deelperiode van 1 oktober tot en met 31 december 2016 vastgestelde hoeveelheid in het kader van de tariefcontingenten die in de sector pluimveevlees zijn geopend bij Verordening (EG) nr. 616/2007

18

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/626 van de Commissie van 21 april 2016 inzake de maximumaankoopprijs voor mageremelkpoeder voor de eerste bijzondere inschrijving in het kader van de bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/482 geopende openbare inschrijving

22

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (GBVB) 2016/627 van de Raad van 21 april 2016 tot wijziging van Besluit 2013/184/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Myanmar/Birma

23

 

*

Besluit (GBVB) 2016/628 van de Raad van 21 april 2016 inzake de actualisering en wijziging van de lijst van personen, groepen en entiteiten bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme, en tot wijziging van Besluit (GBVB) 2015/2430

24

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/629 van de Commissie van 20 april 2016 houdende toestemming voor de lidstaten om bepaalde afwijkingen vast te stellen krachtens Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land (Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 2229)

26

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

22.4.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 106/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/620 VAN DE RAAD

van 21 april 2016

tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2425

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad van 27 december 2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme (1), en met name artikel 2, lid 3,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 21 december 2015 Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2425 (2) tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 vastgesteld, waarbij een geactualiseerde lijst van personen, groepen en entiteiten waarop Verordening (EG) nr. 2580/2001 van toepassing is („de lijst”), wordt vastgesteld.

(2)

De Raad heeft besloten dat er niet langer redenen zijn om één entiteit te handhaven op de lijst.

(3)

De lijst moet derhalve dienovereenkomstig worden geactualiseerd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 bedoelde lijst wordt gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 21 april 2016.

Voor de Raad

De voorzitter

G.A. VAN DER STEUR


(1)  PB L 344 van 28.12.2001, blz. 70.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2425 van de Raad van 21 december 2015 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2015/1325 (PB L 334 van 22.12.2015, blz. 1).


BIJLAGE

De volgende entiteit wordt geschrapt van de lijst bedoeld in artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001:

II.   GROEPEN EN ENTITEITEN

12.

International Sikh Youth Federation — ISYF (Internationale federatie van sikh-jongeren).


22.4.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 106/4


VERORDENING (EU) 2016/621 VAN DE COMMISSIE

van 21 april 2016

tot wijziging van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende cosmetische producten

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 betreffende cosmetische producten (1), en met name artikel 31, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Wetenschappelijk Comité voor cosmetische producten en voor consumenten bestemde niet-voedingsproducten, dat later krachtens Besluit 2004/210/EG van de Commissie (2) is vervangen door het Wetenschappelijk Comité voor consumentenproducten (WCC), dat later krachtens Besluit 2008/721/EG van de Commissie (3) is vervangen door het Wetenschappelijk Comité voor consumentenveiligheid (WCCV), heeft op 25 juni 2003 een advies (4) uitgebracht waarin wordt verklaard dat zinkoxide over het algemeen, waaronder bij gebruik in cosmetische producten, als een niet-giftige stof mag worden beschouwd. Er was echter geen rekening gehouden met de mogelijkheid van absorptie door inademing en het WCC sprak, bij gebrek aan een betrouwbaar veiligheidsdossier over deze stof, zijn bezorgdheid uit over de veiligheid van gemicroniseerd zinkoxide. Naar aanleiding van verzoeken om toelichting van de Commissie bevestigde het WCC (5) dat het gebruik van zinkoxide in niet-nanovorm in cosmetische producten in een concentratie van maximaal 25 % veilig was en dat de passende gegevens voor de risicobeoordeling van zinkoxide in nanovorm moesten worden ingediend.

(2)

Het WCCV werd verzocht een veiligheidsbeoordeling van zinkoxide in nanovorm uit te voeren en het heeft op 18 september 2012 een advies (6) uitgebracht, dat op 23 juli 2013 werd gevolgd door een addendum (7). Op basis van de beschikbare gegevens heeft het WCCV geconcludeerd dat ervan kan worden uitgegaan dat het gebruik van nanodeeltjes zinkoxide met de aangegeven kenmerken in een concentratie van maximaal 25 % als uv-filter in zonnebrandmiddelen bij aanbrenging op de huid voor mensen geen risico op nadelige gevolgen inhoudt. Bovendien heeft het WCCV opgemerkt dat er geen bewijs bestaat dat nanodeeltjes zinkoxide via de huid of de orale weg worden geabsorbeerd. Bij de berekening van de veiligheidsmarge is het resultaat van de berekening van de blootstelling aan nanodeeltjes zinkoxide zowel voor de orale als voor de dermale weg een aanvaardbare veiligheidsmarge. Het WCCV heeft later bevestigd dat zinkoxide in nanovorm mag worden gebruikt in andere voor aanbrenging op de huid bestemde cosmetische producten dan zonnebrandmiddelen.

(3)

De door het WCCV in zijn advies genoemde kenmerken hebben betrekking op de fysisch-chemische eigenschappen van het materiaal (zoals zuiverheid, structuur, verschijningsvorm, grootteverdeling volgens het aantal deeltjes en oplosbaarheid in water) en op het feit of het al dan niet gecoat is met specifieke chemische stoffen. Andere cosmetische ingrediënten mogen als coating worden gebruikt op voorwaarde dat aan het WCCV wordt aangetoond dat ze, in vergelijking met de nanomaterialen waarop het relevante WCCV-advies betrekking heeft, veilig zijn en dat ze geen invloed hebben op de eigenschappen van deeltjes wat betreft gedrag en/of toxicologische gevolgen. De Commissie is derhalve van mening dat die fysisch-chemische eigenschappen en voorschriften betreffende coatings in Verordening (EG) nr. 1223/2009 moeten worden weergegeven.

(4)

Op basis van de beschikbare informatie heeft het WCCV ook geoordeeld dat het gebruik van nanodeeltjes zinkoxide in sprayproducten niet als veilig kan worden beschouwd. Bovendien heeft het WCCV in een bijkomend advies van 23 september 2014 ter verduidelijking van de betekenis van de term „sprayable applications/products” (toepassingen/producten in sprayvorm) voor de nanovormen van roetzwart CI 77266, titaandioxide en zinkoxide (8) opgemerkt dat zijn bezorgdheid beperkt blijft tot sprayproducten die de longen van de eindgebruiker door inademing aan zinkoxide in nanovorm zouden kunnen blootstellen. Het WCCV heeft ook opgemerkt dat wat longtoxiciteit na blootstelling door inademing betreft, zinkoxide in niet-nanovorm gelijkaardige toxische effecten heeft als zinkoxide in nanovorm.

(5)

Gezien de bovengenoemde adviezen van het WCCV is de Commissie van mening dat zinkoxide in niet-nanovorm moet worden toegestaan voor gebruik als uv-filter in cosmetische producten; zinkoxide in nanovorm (volgens de specificaties van het WCCV) moet worden toegestaan voor gebruik als uv-filter in cosmetische producten. Beide vormen van de stof moeten worden toegestaan in een concentratie van maximaal 25 %, behalve in toepassingen die door inademing kunnen leiden tot blootstelling van de longen van de eindgebruiker.

(6)

De Commissie van mening dat bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 moet worden gewijzigd om deze aan de vooruitgang van de techniek en de wetenschap aan te passen.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor cosmetische producten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 april 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 342 van 22.12.2009, blz. 59.

(2)  PB L 66 van 4.3.2004, blz. 45.

(3)  PB L 241 van 10.9.2008, blz. 21.

(4)  SCCNFP/0649/03, http://ec.europa.eu/health/ph_risk/committees/sccp/documents/out222_en.pdf

(5)  SCCP/0932/05, http://ec.europa.eu/health/ph_risk/committees/04_sccp/docs/sccp_o_00m.pdf, SCCP/1147/07, http://ec.europa.eu/health/ph_risk/committees/04_sccp/docs/sccp_o_123.pdf en SCCP/1215/09, http://ec.europa.eu/health/ph_risk/committees/04_sccp/docs/sccp_o_167.pdf

(6)  SCCS/1489/2012, Revision of 11 december 2012, http://ec.europa.eu/health/scientific_committees/consumer_safety/docs/sccs_o_103.pdf

(7)  SCCS/1518/13, Revision of 22 april 2014, http://ec.europa.eu/health/scientific_committees/consumer_safety/docs/sccs_o_137.pdf

(8)  SCCS/1539/14, Revision of 25 June 2015, http://ec.europa.eu/health/scientific_committees/consumer_safety/docs/sccs_o_163.pdf


BIJLAGE

De volgende vermeldingen worden met de referentienummers 30 en 30a toegevoegd aan bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1223/2009:

Referentienummer

Identiteit van de stof

Voorwaarden

Te vermelden gebruiksvoorwaarden en waarschuwingen

Chemische benaming/INN

Naam volgens de woordenlijst van gemeenschappelijke benamingen van ingrediënten

CAS-nummer

EG-nummer

Producttype, lichaamsdelen

Maximumconcentratie in het gebruiksklare product

Andere

a

b

c

d

e

f

g

h

i

„30

Zinkoxide

Zinc Oxide

1314-13-2

215-222-5

 

25 % (*)

Niet gebruiken in toepassingen die door inademing tot blootstelling van de longen van de eindgebruiker kunnen leiden.

 

30a

Zinkoxide

Zinc Oxide (nano)

1314-13-2

215-222-5

 

25 % (*)

Niet gebruiken in toepassingen die door inademing tot blootstelling van de longen van de eindgebruiker kunnen leiden.

Alleen nanomaterialen met de volgende kenmerken zijn toegestaan:

zuiverheid ≥ 96 %, met wurtzietstructuur en een verschijningsvorm van staafachtige, sterachtige en/of isometrische clusters, waarbij het gehalte aan andere onzuiverheden dan koolstofdioxide en water in totaal minder dan 1 % bedraagt;

mediane diameter van de grootteverdeling volgens het aantal deeltjes (D50: 50 % van het aantal deeltjes is kleiner dan deze diameter) > 30 nm en D1 (1 % is kleiner dan deze grootte) > 20 nm;

oplosbaarheid in water < 50 mg/l;

niet gecoat of gecoat met triëthoxycaprylylsilaan, dimethicone, het netwerkpolymeer dimethoxydifenylsilaantriëthoxycaprylylsilaan of octyltriëthoxysilaan.

 


(*)  In geval van gecombineerd gebruik van Zinc Oxide en Zinc Oxide (nano) mag de som de grenswaarde in kolom g niet overschrijden.”


22.4.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 106/7


VERORDENING (EU) 2016/622 VAN DE COMMISSIE

van 21 april 2016

tot wijziging van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende cosmetische producten

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 betreffende cosmetische producten (1), en met name artikel 31, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 27 maart 2014 heeft het Wetenschappelijk Comité voor consumentenveiligheid („WCCV”) een wetenschappelijk advies uitgebracht over kaliumhydroxide (2), waarin wordt geconcludeerd dat kaliumhydroxide tot een maximale concentratie van 1,5 % m/m veilig kan worden gebruikt voor het week maken/verwijderen van eelt.

(2)

Het WCCV heeft tevens geconcludeerd dat het veilige gebruik van cosmetische producten die vrij kaliumhydroxide bevatten in concentraties van 0,5 % m/m of meer, afhangt van een verantwoord risicobeheer, onder meer door waarschuwingen en een uitgebreide gebruiksaanwijzing.

(3)

Naar aanleiding van het wetenschappelijk advies van het WCCV stelt de Commissie zich op het standpunt dat kaliumhydroxide moet worden geacht tot een maximale concentratie van 1,5 % m/m veilig te kunnen worden gebruikt voor het week maken/verwijderen van eelt.

(4)

Gezien de conclusie van het WCCV over verantwoord risicobeheer met betrekking tot producten die vrij kaliumhydroxide bevatten in concentraties van 0,5 % m/m of meer, is de Commissie van mening dat op cosmetische producten die kaliumhydroxide voor het week maken/verwijderen van eelt bevatten, een waarschuwing inzake raadpleging van de gebruiksaanwijzing moet worden vermeld.

(5)

Verordening (EG) nr. 1223/2009 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor cosmetische producten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 april 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 342 van 22.12.2009, blz. 59.

(2)  SCCS/1527/14, http://ec.europa.eu/health/scientific_committees/consumer_safety/docs/sccs_o_154.pdf


BIJLAGE

Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Vermelding 15a wordt vervangen door:

Ref. nr.

Identiteit van de stof

Beperkingen

Te vermelden gebruiksvoorwaarden en waarschuwingen

Chemische benaming/INN

Naam volgens de woordenlijst van gemeenschappelijke benamingen van ingrediënten

CAS-nummer

EG-nummer

Producttype, lichaamsdelen

Maximumconcentratie in het gebruiksklare product

Andere

a

b

c

d

e

f

g

h

i

„15a

Kaliumhydroxide of natriumhydroxide (*)

Potassiumhydroxide/sodiumhydroxide

1310-58-3/1310-73-2

215-181-3/215-185-5

a)

Oplosmiddel voor nagelriemen

a)

5 % (**)

 

a)

Bevat een alkalische stof

Contact met de ogen vermijden

Gevaar voor blindheid

Buiten bereik van kinderen houden

b)

Ontkrullingsmiddelen

2 % (**)

Algemeen gebruik

Bevat een alkalische stof

Contact met de ogen vermijden

Gevaar voor blindheid

Buiten bereik van kinderen houden

4,5 % (**)

Professioneel gebruik

Alleen voor professioneel gebruik

Contact met de ogen vermijden

Gevaar voor blindheid

c)

pH-regulator voor ontharingsmiddelen

 

c)

pH < 12,7

c)

Buiten bereik van kinderen houden

Contact met de ogen vermijden

d)

Ander gebruik als pH-regulator

 

d)

pH < 11

 

2)

Vermelding 15d wordt ingevoegd:

Ref. nr.

Identiteit van de stof

Beperkingen

Te vermelden gebruiksvoorwaarden en waarschuwingen

Chemische benaming/INN

Naam volgens de woordenlijst van gemeenschappelijke benamingen van ingrediënten

CAS-nummer

EG-nummer

Producttype, lichaamsdelen

Maximumconcentratie in het gebruiksklare product

Andere

a

b

c

d

e

f

g

h

i

„15d

Kaliumhydroxide (***)

Potassiumhydroxide

1310-58-3

215-181-3

Product voor het week maken/verwijderen van eelt

1,5 % (****)

 

Bevat een alkalische stof

Contact met de ogen vermijden

Buiten bereik van kinderen houden

Gebruiksaanwijzing zorgvuldig lezen


(*)  Voor andere toepassingen van kaliumhydroxide, zie bijlage III, nr. 15d.

(**)  De kalium-, natrium- en lithiumhydroxideconcentratie wordt uitgedrukt als gewichtspercentage natriumhydroxide. Bij mengsels mag de som niet hoger zijn dan de in kolom g vermelde grenswaarden.”.

(***)  Voor andere toepassingen van kaliumhydroxide, zie bijlage III, nr. 15a.

(****)  De kalium-, natrium- en lithiumhydroxideconcentratie wordt uitgedrukt als gewichtspercentage natriumhydroxide. Bij mengsels mag de som niet hoger zijn dan de in kolom g vermelde grenswaarden.”.


22.4.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 106/11


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/623 VAN DE COMMISSIE

van 21 april 2016

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 498/2012 betreffende de toekenning van tariefcontingenten voor de uitvoer van hout uit de Russische Federatie naar de Europese Unie

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Besluit 2012/105/EU van de Raad van 14 december 2011 betreffende de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de Russische Federatie met betrekking tot het beheer van tariefcontingenten voor de uitvoer van hout uit de Russische Federatie naar de Europese Unie, en van het Protocol tussen de Europese Unie en de regering van de Russische Federatie over technische regels uit hoofde van die overeenkomst (1), en met name artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 22 augustus 2012 is de Russische Federatie toegetreden tot de Wereldhandelsorganisatie. Daarmee heeft de Russische Federatie zich onder meer verbonden tot tariefcontingenten voor de uitvoer van bepaalde soorten naaldhout, waarvan een deel voor uitvoer naar de Unie is bestemd. De regels voor het beheer van die tariefcontingenten zijn vastgelegd in de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de Russische Federatie met betrekking tot het beheer van tariefcontingenten voor de uitvoer van hout uit de Russische Federatie naar de Europese Unie („de overeenkomst”) en in het Protocol tussen de Europese Unie en de regering van de Russische Federatie over technische regels uit hoofde van die overeenkomst („het protocol”). De overeenkomst en het protocol zijn op 16 december 2011 ondertekend. Zij worden sinds de datum van de toetreding van de Russische Federatie tot de Wereldhandelsorganisatie voorlopig toegepast.

(2)

Ingevolge artikel 4 van Besluit 2012/105/EU zijn in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 498/2012 van de Commissie (2) de regels vastgelegd betreffende de toekenning van tariefcontingenten voor de uitvoer van hout uit de Russische Federatie naar de Europese Unie. Die verordening zal niet langer van toepassing zijn vanaf de datum waarop het protocol niet langer voorlopig van toepassing is.

(3)

Terwijl de overeenkomst en het protocol nog altijd voorlopig worden toegepast in afwachting van de voltooiing van de procedures voor de sluiting ervan, blijkt uit de bij de uitvoering van Verordening (EU) nr. 498/2012 opgedane ervaring dat verscheidende bepalingen van die verordening moeten worden gewijzigd.

(4)

In het bijzonder moet artikel 3 worden gewijzigd om het eerste deel van elke contingentperiode te verkorten en tegelijkertijd het tweede deel ervan te verlengen. Het eerste deel van elke contingentperiode zal nu lopen van 1 januari tot en met 31 mei; het tweede deel van elke contingentperiode zal aanvangen op 1 juni en lopen tot en met het eind van het betrokken kalenderjaar. Dit is een belangrijke wijziging, omdat het begin van het tweede deel van elke contingentperiode twee maanden eerder valt dan voorheen. Deze wijziging is noodzakelijk opdat importeurs uit de EU van sparren- en dennenhout gedurende een bepaalde contingentperiode zo vroeg mogelijk toegang tot resterende hoeveelheden van de tariefcontingenten hebben.

(5)

Artikel 6, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 498/2012 moet worden aangepast om duidelijk te maken dat de plafonds voor traditionele importeurs voor een bepaalde contingentperiode worden berekend op basis van relevante historische invoer van de betrokken productgroep.

(6)

Artikel 7 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 498/2012 moet worden gewijzigd om ervoor te zorgen dat de maximale invoerrechten van traditionele importeurs in het eerste deel van elke contingentperiode voor enige productgroep niet lager zijn dan de rechten die aan nieuwe importeurs worden toegekend.

(7)

In artikel 11, lid 1, moet een derde zin worden toegevoegd om de verplichting van de vergunningsinstanties van de lidstaten driemaandelijks verslag uit te brengen formeel vast te stellen.

(8)

Artikel 12 moet worden gewijzigd om importeurs die ongebruikte contingentvergunningen niet aan de betrokken vergunningsinstantie van de lidstaat kunnen retourneren de mogelijkheid te bieden een „verklaring op erewoord” te verstrekken waarin de importeur bevestigt dat hij er ondanks al zijn inspanningen niet in is geslaagd de ongebruikte contingentvergunning van de autoriteiten van de Russische Federatie terug te vorderen. Daartoe moet een nieuw formulier in bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 498/2012 worden opgenomen.

(9)

Bovendien moeten de artikelen 13 en 14 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 498/2012 worden gewijzigd om tegemoet te komen aan de noodzaak de regels in verband met de verlaging van de plafonds van de traditionele importeurs in geval van onderbenutting of niet retourneren van contingentvergunningen bij te werken.

(10)

Artikel 15, lid 2, moet worden gewijzigd om opschorting van de artikelen 13 en 14 voor een derde contingentperiode mogelijk te maken. Deze verdere opschorting is gerechtvaardigd gelet op de momenteel nog steeds lage benuttingsgraad van de tariefcontingenten en de noodzaak intensiever gebruik in de volgende contingentperiode aan te moedigen.

(11)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij Besluit 2012/105/EU ingestelde Houtcomité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 498/2012 van de Commissie wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 3 wordt vervangen door:

„Artikel 3

De methode voor de toekenning van de tariefcontingenten hangt af van de datum van indiening van de aanvraag door de importeur:

a)

voor aanvragen die worden ingediend uiterlijk op 31 mei van elk jaar (hierna het „eerste deel van de contingentperiode”) kent de Commissie overeenkomstig artikel 5, lid 2, onder b), van het protocol tariefcontingenten toe overeenkomstig de categorieën „traditionele” of „nieuwe” importeurs, en

b)

voor aanvragen die vanaf 1 juni worden ingediend (hierna het „tweede deel van de contingentperiode”) kent de Commissie overeenkomstig artikel 5, lid 2, onder a), van het protocol de resterende hoeveelheden van de tariefcontingenten toe volgens de chronologische volgorde van ontvangst door de Commissie van kennisgevingen door de bevoegde instanties van de lidstaten (hierna „de vergunningsinstantie(s)”) van de aanvragen die door de individuele importeurs zijn ingediend.”.

2)

Artikel 6, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   Voor elke productgroep wordt het plafond voor een traditionele importeur voor de volgende contingentperiode, hierna „contingentperiode n + 1” genoemd, berekend volgens het gemiddelde van de werkelijke invoer door die importeur van de betrokken productgroep tijdens de twee contingentperioden die voorafgaan aan het jaar van de berekening van een dergelijk plafond, met gebruikmaking van de volgende formule:

 

Ci = T * (Īi/ΣĪi)

waarbij:

 

„Ci” het plafond is voor de betrokken productgroep (sparhout of pijnhout) voor importeur i tijdens contingentperiode n + 1;

 

„T” het contingent voor traditionele importeurs is dat beschikbaar is voor de betrokken productgroep tijdens het jaar van de berekening van het plafond, („contingentperiode n”);

 

„Īi” het gemiddelde is van de werkelijke invoer door traditionele importeur i van de betrokken productgroep in de twee contingentperioden die voorafgaan aan de berekening, (respectievelijk „contingentperiode n – 2” en „contingentperiode n – 1”), berekend als volgt:

[(werkelijke invoer door importeur i in contingentperiode n – 2) + (werkelijke invoer door importeur i in contingentperiode n – 1)]/2

 

„ΣĪi” de som is van de gemiddelde invoer door alle traditionele importeurs Īi voor de betrokken productgroep.”.

3)

Artikel 7 wordt vervangen door:

„Artikel 7

1.   Elk jaar berekent de Commissie de plafonds voor elke traditionele importeur voor de volgende contingentperiode volgens de in artikel 6, lid 2, vastgestelde methode. Indien het voor een traditionele importeur berekende plafond voor een gegeven productgroep hoger is dan 0 % maar lager dan het maximum van 1,5 % van de tariefcontingenten die overeenkomstig artikel 4, lid 3, aan nieuwe importeurs worden toegekend, wordt het plafond voor de traditionele importeur vastgesteld op het niveau van 1,5 % van de tariefcontingenten van de betrokken productgroep.

2.   De vergunningsinstanties verstrekken de Commissie uiterlijk op 31 maart van contingentperiode n informatie over de werkelijke invoer van de onder het protocol vallende producten in contingentperiode n – 1 waarvan hun overeenkomstig artikel 11, lid 1, kennisgeving is gedaan. Dit overzicht moet worden ingediend in een elektronische vorm die voldoet aan het door de Commissie vastgestelde IT-systeem.

3.   De Commissie informeert de vergunningsinstanties uiterlijk op 30 april van contingentperiode n van de plafonds die voortvloeien uit de berekeningen volgens artikel 6, lid 2, en artikel 7, lid 1.”.

4)

Artikel 11, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   Uiterlijk 15 kalenderdagen na het eind van elke derde maand informeren de importeurs de vergunningsinstantie van de lidstaat waarvan zij een contingentvergunning hebben ontvangen over hun werkelijke invoer van de onder het protocol vallende producten in de Europese Unie gedurende de laatste drie maanden. Daartoe verstrekt de importeur de vergunningsinstantie een kopie van de douaneaangiften voor de betrokken invoer. De vergunningsinstanties verstrekken de Commissie uiterlijk dertig kalenderdagen na het einde van elke derde maand een overzicht van de werkelijke invoer in de Europese Unie waarvan zij in de laatste drie maanden door importeurs in kennis zijn gesteld.”.

5)

Artikelen 12, 13 en 14 worden vervangen door:

„Artikel 12

1.   Wanneer een contingentvergunning zes maanden na afgifte nog niet werd gebruikt, retourneert de importeur deze aan de vergunningsinstantie, of stelt hij de vergunningsinstantie ervan in kennis dat hij van plan is deze te gebruiken tijdens de resterende contingentperiode. Indien de importeur de ongebruikte contingentvergunning niet van de autoriteiten van de Russische Federatie kan terugvorderen, kan hij de vergunningsinstantie een verklaring op erewoord verstrekken op het formulier in bijlage IV waarin de importeur bevestigt dat hij er ondanks al zijn inspanningen niet in is geslaagd de ongebruikte contingentvergunning terug te vorderen. De importeur retourneert hoe dan ook uiterlijk tegen het eind van contingentperiode n alle ongebruikte contingentvergunningen of verstrekt, indien van toepassing, de desbetreffende verklaring(en) op erewoord op het formulier in bijlage IV. Wanneer een contingentvergunning is afgegeven vóór het begin van de contingentperiode overeenkomstig artikel 4 van het protocol, wordt de termijn van zes maanden berekend vanaf 1 januari van het jaar dat overeenstemt met de contingentperiode.

2.   De vergunningsinstanties stellen de Commissie onmiddellijk in kennis van elke contingentvergunning of verklaring op erewoord die importeurs overeenkomstig lid 1 retourneren. Het saldo van de plafonds voor traditionele importeurs voor de betrokken productgroep wordt met het desbetreffende bedrag aangepast.

Artikel 13

1.   Wanneer de werkelijke invoer door een traditionele importeur tijdens contingentperiode n – 1 minder bedraagt dan 75 % van de hoeveelheden van alle contingentvergunningen voor een productgroep die tijdens dezelfde contingentperiode aan een dergelijke importeur zijn verleend, worden de invoerplafonds voor de importeur voor de betrokken productgroep tijdens contingentperiode n + 1 verlaagd met een bedrag dat evenredig is aan de omvang van de ontbrekende werkelijke invoer.

2.   De in lid 1 bedoelde verlaging wordt als volgt berekend:

 

ri = (0,75*ΣΑi – Ii)/ΣΑi

waarbij:

 

„ri” de vermindering is die van toepassing is op het invoerplafond van importeur i, voor de betrokken productgroep, tijdens contingentperiode n + 1;

 

„ΣΑi” de som van de hoeveelheden van de contingentvergunningen voor de betrokken productgroep is die tijdens contingentperiode n – 1 aan traditionele importeur i zijn verleend;

 

„Ii” de werkelijke invoer is van de betrokken productgroep door importeur i tijdens contingentperiode n – 1.

Artikel 14

1.   Wanneer een contingentvergunning die niet overeenkomstig artikel 12 is geretourneerd of wordt gedekt door de desbetreffende verklaring op erewoord, ongebruikt blijft aan het eind van contingentperiode n – 1, worden de invoerplafonds voor de importeur voor de betrokken productgroep tijdens contingentperiode n + 1 verlaagd met het bedrag dat evenredig is aan de omvang van de ongebruikte contingentvergunning.

2.   De in lid 1 bedoelde verlaging wordt als volgt berekend:

 

Ri = ΣUi/ΣΑi

waarbij:

 

„Ri” de vermindering is die van toepassing is op het invoerplafond van importeur i, voor de betrokken productgroep, tijdens contingentperiode n + 1;

 

„ΣUi” de som van de ongebruikte contingentvergunningen voor de betrokken productgroep is die tijdens contingentperiode n – 1 aan importeur i zijn verleend;

 

„ΣΑi” de som is van de hoeveelheden van de contingentvergunningen die tijdens contingentperiode n – 1 voor de betrokken productgroep aan importeur i zijn verleend.”.

6)

Artikel 15, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   De bepalingen van de artikelen 13 en 14 zijn niet van toepassing tijdens de eerste drie contingentperioden die volgen op de overgangsperiode.”.

7)

Bijlage IV wordt vervangen door:

„BIJLAGE IV

Verklaring op erewoord

Importeur:

EU-lidstaat:

Btw-nummer:

Contactpersoon:

Telefoonnummer:

E-mail:

Ik, ondergetekende, bevestig hierbij dat het ondanks al mijn inspanningen niet mogelijk is gebleken onderstaande ongebruikte contingentvergunningen terug te vorderen van de autoriteiten van de Russische Federatie.

Contingentvergunning 1:

 

Contingentvergunning nr.:

 

Datum van uitgifte van de contingentvergunning:

 

Importeur (naam, land, btw-nummer):

 

Exporteur (naam, btw-nummer):

Contingentvergunning 2 enz.:

Ik, ondergetekende, verklaar hierbij plechtig dat de inhoud van mijn bovenstaande verklaring bij mijn weten waarheidsgetrouw en correct is, en dat niets ervan onjuist is.

 

 

Plaats/Datum

Handtekening”

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 april 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 57 van 29.2.2012, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 498/2012 van de Commissie van 12 juni 2012 betreffende de toekenning van tariefcontingenten voor de uitvoer van hout uit de Russische Federatie naar de Europese Unie (PB L 152 van 13.6.2012, blz. 28).


22.4.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 106/16


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/624 VAN DE COMMISSIE

van 21 april 2016

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 april 2016.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

IL

275,5

MA

99,0

SN

175,5

TR

108,9

ZZ

164,7

0707 00 05

MA

81,5

TR

112,4

ZZ

97,0

0709 93 10

MA

91,2

TR

127,2

ZZ

109,2

0805 10 20

CR

66,6

EG

50,5

IL

82,3

MA

57,0

TR

38,0

ZZ

58,9

0805 50 10

MA

132,7

ZZ

132,7

0808 10 80

AR

135,2

BR

102,5

CL

109,4

CN

131,9

NZ

168,2

US

182,2

ZA

85,4

ZZ

130,7

0808 30 90

AR

134,2

CL

123,6

CN

90,6

ZA

116,6

ZZ

116,3


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


22.4.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 106/18


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/625 VAN DE COMMISSIE

van 21 april 2016

tot vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt die moet worden toegepast op de hoeveelheden waarop de aanvragen om invoercertificaten en de aanvragen om rechten tot invoer betrekking hebben die van 1 tot en met 7 april 2016 zijn ingediend en tot bepaling van de hoeveelheden die moeten worden toegevoegd aan de voor de deelperiode van 1 oktober tot en met 31 december 2016 vastgestelde hoeveelheid in het kader van de tariefcontingenten die in de sector pluimveevlees zijn geopend bij Verordening (EG) nr. 616/2007

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 188,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 616/2007 van de Commissie (2) zijn jaarlijkse tariefcontingenten geopend voor de invoer van vlees van pluimvee van oorsprong uit Brazilië, Thailand en andere derde landen.

(2)

De hoeveelheden waarop de invoercertificaataanvragen betrekking hebben die van 1 tot en met 7 april 2016 voor de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september 2016 en voor de periode van 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 zijn ingediend, zijn, voor bepaalde contingenten, groter dan de beschikbare hoeveelheden. Bijgevolg dient te worden bepaald in hoeverre invoercertificaten kunnen worden afgegeven door de op de gevraagde hoeveelheden toe te passen toewijzingscoëfficiënt vast te stellen, berekend overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie (3).

(3)

De hoeveelheden waarop de aanvragen om rechten tot invoer betrekking hebben die van 1 tot en met 7 april 2016 voor de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september 2016 en voor de periode van 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 zijn ingediend, zijn, voor bepaalde contingenten, groter dan de beschikbare hoeveelheden. Bijgevolg dient te worden bepaald in hoeverre rechten tot invoer kunnen worden verleend, door de op de gevraagde hoeveelheden toe te passen toewijzingscoëfficiënt vast te stellen, berekend overeenkomstig artikel 6, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1301/2006, in combinatie met artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1301/2006.

(4)

De hoeveelheden waarop de aanvragen om invoercertificaten betrekking hebben die van 1 tot en met 7 april 2016 voor de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september 2016 zijn ingediend, zijn, voor bepaalde contingenten, kleiner dan de beschikbare hoeveelheden. Bijgevolg dienen de hoeveelheden waarvoor geen aanvragen zijn ingediend, te worden vastgesteld en aan de voor de volgende deelperiode vastgestelde hoeveelheid te worden toegevoegd.

(5)

Met het oog op de efficiëntie van de maatregel dient deze verordening in werking te treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Op de hoeveelheden waarop de invoercertificaataanvragen betrekking hebben die op grond van Verordening (EG) nr. 616/2007 voor de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september 2016 en voor de periode van 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 zijn ingediend, wordt de in deel A van de bijlage bij de onderhavige verordening vastgestelde toewijzingscoëfficiënt toegepast.

2.   De hoeveelheden waarvoor geen invoercertificaataanvragen zijn ingediend op grond van Verordening (EG) nr. 616/2007 en die aan de deelperiode van 1 oktober tot en met 31 december 2016 moeten worden toegevoegd, zijn vastgesteld in deel A van de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Op de hoeveelheden waarop de aanvragen om rechten tot invoer betrekking hebben die op grond van Verordening (EG) nr. 616/2007 voor de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september 2016 en voor de periode van 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 zijn ingediend, wordt de in deel B van de bijlage bij de onderhavige verordening vastgestelde toewijzingscoëfficiënt toegepast.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 april 2016.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  Verordening (EG) nr. 616/2007 van de Commissie van 4 juni 2007 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor vlees van pluimvee van oorsprong uit Brazilië, Thailand en andere derde landen (PB L 142 van 5.6.2007, blz. 3).

(3)  Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13).


BIJLAGE

DEEL A

Nummer van de groep

Volgnummer

Toewijzingscoëfficiënt — aanvragen die voor de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september 2016 zijn ingediend

(%)

Aan de voor de deelperiode van 1 oktober tot en met 31 december 2016 beschikbare hoeveelheden toe te voegen hoeveelheden waarvoor geen aanvraag is ingediend

(in kg)

1

09.4211

0,309177

2

09.4212

0,620355

4A

09.4214

0,378357

09.4251

0,417811

09.4252

85,287552

6A

09.4216

0,314557

09.4260

0,354233

7

09.4217

11 340 400

8

09.4218

3 478 800


Nummer van de groep

Volgnummer

Toewijzingscoëfficiënt — aanvragen die voor de periode van 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 zijn ingediend

(%)

3

09.4213

0,89206

4B

09.4253

6B

09.4261

09.4262

09.4263

0,034733

09.4264

09.4265

DEEL B

Nummer van de groep

Volgnummer

Toewijzingscoëfficiënt — aanvragen die voor de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september 2016 zijn ingediend

(%)

Aan de voor de deelperiode van 1 oktober tot en met 31 december 2016 beschikbare hoeveelheden toe te voegen hoeveelheden waarvoor geen aanvraag is ingediend

(in kg)

5A

09.4215

0,532298

09.4254

0,7215

09.4255

3,267973

09.4256

41,305372


Nummer van de groep

Volgnummer

Toewijzingscoëfficiënt -aanvragen die voor de periode van 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 zijn ingediend

(%)

5B

09.4257

09.4258

09.4259


22.4.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 106/22


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/626 VAN DE COMMISSIE

van 21 april 2016

inzake de maximumaankoopprijs voor mageremelkpoeder voor de eerste bijzondere inschrijving in het kader van de bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/482 geopende openbare inschrijving

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1370/2013 van de Raad van 16 december 2013 houdende maatregelen tot vaststelling van steun en restituties in het kader van de gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten (1), en met name artikel 3, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/482 van de Commissie (2) is overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1272/2009 van de Commissie (3) een openbare inschrijving geopend voor de aankoop van mageremelkpoeder voor de periode die afloopt op 30 september.

(2)

Op grond van artikel 19, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1272/2009 moet de Commissie op basis van de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen inschrijvingen een maximumaankoopprijs vaststellen.

(3)

Op grond van de voor de eerste bijzondere inschrijving ontvangen offertes moet een maximumaankoopprijs worden vastgesteld.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de eerste bijzondere inschrijving die in het kader van de bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/482 geopende openbare inschrijving voor de aankoop van mageremelkpoeder is geopend en waarvoor de termijn voor de indiening van offertes op 19 april 2016 is verstreken, wordt de maximumaankoopprijs vastgesteld op 169,80 EUR/100 kg.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 april 2016.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 346 van 20.12.2013, blz. 12.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/482 van de Commissie van 1 april 2016 houdende sluiting van de interventieaankoop van mageremelkpoeder tegen een vaste prijs voor de interventieperiode die eindigt op 30 september 2016 en houdende opening van een openbare inschrijving voor de aankoop (PB L 87 van 2 april 2016, blz. 26).

(3)  Verordening (EU) nr. 1272/2009 van de Commissie van 11 december 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de aankoop en de verkoop van landbouwproducten in het kader van de openbare interventie (PB L 349 van 29.12.2009, blz. 1).


BESLUITEN

22.4.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 106/23


BESLUIT (GBVB) 2016/627 VAN DE RAAD

van 21 april 2016

tot wijziging van Besluit 2013/184/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Myanmar/Birma

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 22 april 2013 Besluit 2013/184/GBVB (1) betreffende beperkende maatregelen tegen Myanmar/Birma vastgesteld.

(2)

De Raad heeft op 28 april 2015 Besluit (GBVB) 2015/666 (2) vastgesteld, waarbij de beperkende maatregelen tot en met 30 april 2016 werden verlengd.

(3)

Op basis van een evaluatie van Besluit 2013/184/GBVB moeten de beperkende maatregelen tot en met 30 april 2017 worden verlengd.

(4)

Besluit 2013/184/GBVB moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 3 van Besluit 2013/184/GBVB wordt vervangen door:

„Artikel 3

Dit besluit is van toepassing tot en met 30 april 2017. Het wordt doorlopend geëvalueerd. Het wordt zo nodig verlengd of gewijzigd indien de Raad van oordeel is dat de doelstellingen ervan niet zijn verwezenlijkt.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 21 april 2016.

Voor de Raad

De voorzitter

G.A. VAN DER STEUR


(1)  Besluit 2013/184/GBVB van de Raad van 22 april 2013 betreffende beperkende maatregelen tegen Myanmar/Birma en tot intrekking van Besluit 2010/232/GBVB (PB L 111 van 23.4.2013, blz. 75).

(2)  Besluit (GBVB) 2015/666 van de Raad van 28 april 2015 tot wijziging van Besluit 2013/184/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Myanmar/Birma (PB L 110 van 29.4.2015, blz. 14).


22.4.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 106/24


BESLUIT (GBVB) 2016/628 VAN DE RAAD

van 21 april 2016

inzake de actualisering en wijziging van de lijst van personen, groepen en entiteiten bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme, en tot wijziging van Besluit (GBVB) 2015/2430

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 27 december 2001 Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB (1) vastgesteld.

(2)

De Raad heeft op 21 december 2015 Besluit (GBVB) 2015/2430 (2) inzake de actualisering van de lijst van personen, groepen en entiteiten bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB („de lijst”) vastgesteld.

(3)

De Raad heeft besloten dat er niet langer redenen zijn om één entiteit te handhaven op de lijst.

(4)

De lijst moet derhalve dienovereenkomstig worden geactualiseerd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Besluit (GBVB) 2015/2430 wordt gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 21 april 2016.

Voor de Raad

De voorzitter

G.A. VAN DER STEUR


(1)  Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van de Raad van 27 december 2001 betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme (PB L 344 van 28.12.2001, blz. 93).

(2)  Besluit (GBVB) 2015/2430 van de Raad van 21 december 2015 inzake de actualisering van de lijst van personen, groepen en entiteiten bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme en tot intrekking van Besluit (GBVB) 2015/1334 (PB L 334 van 22.12.2015, blz. 18).


BIJLAGE

De volgende entiteit wordt geschrapt van de lijst in de bijlage bij Besluit (GBVB) 2015/2430:

II.   GROEPEN EN ENTITEITEN

12.

International Sikh Youth Federation — ISYF (Internationale federatie van sikh-jongeren).


22.4.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 106/26


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2016/629 VAN DE COMMISSIE

van 20 april 2016

houdende toestemming voor de lidstaten om bepaalde afwijkingen vast te stellen krachtens Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 2229)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land (1), en met name artikel 6, leden 2 en 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage I, deel I.3, en bijlage II, deel II.3, bij Richtlijn 2008/68/EG bevatten lijsten van nationale afwijkingen, die de mogelijkheid bieden rekening te houden met specifieke nationale omstandigheden. Bepaalde lidstaten hebben verschillende nieuwe nationale afwijkingen en diverse wijzigingen van toegestane afwijkingen aangevraagd.

(2)

Deze afwijkingen moeten worden toegestaan.

(3)

Aangezien bijlage I, deel I.3, en bijlage II, deel II.3, derhalve moeten worden aangepast, verdient het ter wille van de duidelijkheid de voorkeur deze bijlagen volledig te vervangen.

(4)

Richtlijn 2008/68/EG moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij Richtlijn 2008/68/EG ingestelde Comité inzake het vervoer van gevaarlijke goederen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage vermelde lidstaten krijgen toestemming om de in die bijlage vermelde afwijkingen voor het vervoer van gevaarlijke goederen op hun grondgebied toe te passen.

Deze afwijkingen moeten zonder onderscheid worden toegepast.

Artikel 2

Bijlage I, deel I.3, en bijlage II, deel II.3, bij Richtlijn 2008/68/EG worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 20 april 2016.

Voor de Commissie

Violeta BULC

Lid van de Commissie


(1)  PB L 260 van 30.9.2008, blz. 13.


BIJLAGEN

De bijlagen I en II bij Richtlijn 2008/68/EG worden als volgt gewijzigd:

1)

Bijlage I, deel I.3, wordt vervangen door:

„I.3.   Nationale afwijkingen

Op grond van artikel 6, lid 2, van Richtlijn 2008/68/EG aan lidstaten toegestane afwijkingen voor het vervoer van gevaarlijke goederen op hun grondgebied.

Nummering van de afwijkingen: RO-a/bi/bii-LS-nn

RO = wegvervoer

a/bi/bii = artikel 6, lid 2, onder a)/onder b), i)/onder b), ii)

LS = afkorting van de lidstaat

nn = volgnummer

Op grond van artikel 6, lid 2, onder a), van Richtlijn 2008/68/EG

AT Oostenrijk

RO-a-AT-1

Betreft: kleine hoeveelheden van alle klassen, behalve 1, 6.2 en 7.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 3.4

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: vervoer van gevaarlijke goederen, verpakt in beperkte hoeveelheden.

Inhoud van de nationale wetgeving: Tot 30 kg of 30 liter gevaarlijke goederen die niet tot de categorieën 0 of 1 behoren in beperkte hoeveelheden in binnenverpakkingen, in ADR-conforme verpakkingen of als stevige artikelen, mogen samen worden verpakt in op X-straling geteste dozen.

Eindgebruikers mogen deze goederen ophalen in de winkel of terugbrengen naar een winkel; handelaars mogen ze vervoeren naar de eindgebruiker of tussen hun winkels.

De maximumhoeveelheid voor een vervoerseenheid bedraagt 333 kg of liter en de afstand mag niet meer dan 100 km bedragen.

De dozen moeten over een gestandaardiseerde etikettering beschikken en vergezeld gaan van een vereenvoudigd vervoersdocument.

Er gelden enkele ladings- en behandelingsvoorschriften.

Referentie van de nationale wetgeving: —

Toelichting:

Vervaldatum: 30 juni 2022

BE België

RO-a-BE-1

Betreft: klasse 1 — Kleine hoeveelheden.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 1.1.3.6

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Bij punt 1.1.3.6 wordt de hoeveelheid springstoffen voor mijnbouw die in een gewoon voertuig mag worden vervoerd, beperkt tot 20 kg.

Inhoud van de nationale wetgeving: Exploitanten van opslagplaatsen die ver van de bevoorradingsplaatsen liggen, kunnen toestemming krijgen om ten hoogste 25 kg dynamiet of moeilijk ontvlambare springstoffen en 300 slagpijpjes te vervoeren met gewone motorvoertuigen onder de voorwaarden die door de dienst der springstoffen moeten worden vastgesteld.

Referentie van de nationale wetgeving: artikel 111 van het Koninklijk Besluit van 23 september 1958 betreffende springstoffen.

Vervaldatum: 30 juni 2020

RO-a-BE-2

Betreft: vervoer van ongereinigde lege houders die producten van verschillende klassen hebben bevat.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.1.1.6

Inhoud van de nationale wetgeving: vermelding op het vervoersdocument: „ongereinigde lege verpakkingen die producten van verschillende klassen hebben bevat”.

Referentie van de nationale wetgeving: afwijking 6-97.

Toelichting: afwijking door de Commissie geregistreerd als nr. 21 (krachtens artikel 6, lid 10, van Richtlijn 94/55/EG).

Vervaldatum: 30 juni 2020

RO-a-BE-3

Betreft: invoering van RO-a-UK-4

Referentie van de nationale wetgeving: Koninklijk Besluit betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg.

Vervaldatum: 30 juni 2020

RO-a-BE-4

Betreft: vrijstelling van alle ADR-voorschriften voor het binnenlands vervoer van ten hoogste 1 000 gebruikte ionische rookmelders van particuliere huishoudens naar de verwerkingsinstallatie in België via de inzamelingspunten die zijn opgenomen in het scenario voor de gescheiden inzameling van rookmelders.

Verwijzing naar ADR: alle voorschriften.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG:

Inhoud van de nationale wetgeving: voor het huishoudelijk gebruik van ionische rookmelders geldt vanuit radiologisch oogpunt geen regelgeving wanneer de rookmelder van een goedgekeurd type is. Het vervoer van deze rookmelders naar de eindgebruiker is ook vrijgesteld van de ADR-voorschriften. (zie 2.2.7.1.2, onder d)).

Krachtens Richtlijn 2002/96/EG betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur moeten gebruikte rookmelders gescheiden worden ingezameld voor de behandeling van de printplaten en (voor ionische rookmelders) om de radioactieve stoffen te verwijderen. Met het oog op die gescheiden inzameling is een scenario ontwikkeld om particuliere huishoudens te stimuleren hun gebruikte rookmelders naar een inzamelingspunt te brengen om deze rookmelders van daar, soms via een tweede inzamelingspunt of een tijdelijke opslagplaats, naar een verwerkingsinstallatie te vervoeren.

Op de inzamelingspunten zijn metalen verpakkingen voor maximaal 1 000 rookmelders beschikbaar. Vanuit deze punten kan één pakket met rookmelders samen met ander afval naar een tijdelijke opslagplaats of de verwerkingsinstallatie worden vervoerd. Het pakket wordt gemerkt met het woord „rookmelder”.

Referentie van de nationale wetgeving: Het scenario voor de gescheiden inzameling van rookmelders maakt deel uit van de voorwaarden voor de verwijdering van goedgekeurde instrumenten die zijn opgenomen in artikel 3.1.d.2 van het Koninklijk Besluit van 20 juli 2001: het algemeen reglement stralingsbescherming.

Toelichting: Deze afwijking is nodig om de gescheiden inzameling van gebruikte ionische rookmelders mogelijk te maken.

Vervaldatum: 30 juni 2020

DE Duitsland

RO-a-DE-1

Betreft: gemengde verpakking en gemengde lading van auto-onderdelen met classificatie 1.4G en bepaalde gevaarlijke goederen (n4).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 4.1.10 en 7.5.2.1

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: bepalingen inzake gemengde verpakking en gemengde lading.

Inhoud van de nationale wetgeving: UN 0431 en UN 0503 mogen in bepaalde in de vrijstelling vermelde hoeveelheden, samen met bepaalde gevaarlijke goederen (producten in verband met de autofabricage) worden geladen. De waarde 1 000 (vergelijkbaar met 1.1.3.6.4) mag niet worden overschreden.

Referentie van de nationale wetgeving: Gefahrgut-Ausnahmeverordnung — GGAV 2002 vom 6.11.2002 (BGBl. I S. 4350); Ausnahme 28.

Toelichting: De afwijking is nodig om de snelle levering van veiligheidsonderdelen voor auto's mogelijk te maken, afhankelijk van de plaatselijke vraag. Door het uitgebreide gamma van producten is het niet gebruikelijk dat plaatselijke garages deze in voorraad hebben.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-a-DE-2

Betreft: vrijstelling van het voorschrift om een vervoersdocument en een expediteursverklaring bij zich te hebben voor bepaalde hoeveelheden gevaarlijke goederen, als bepaald onder punt 1.1.3.6 (n1).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.1.1.1 en 5.4.1.1.6

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: inhoud van het vervoersdocument.

Inhoud van de nationale wetgeving: voor alle klassen behalve klasse 7: Er is geen vervoersdocument nodig indien de hoeveelheid vervoerde goederen niet groter is dan de onder 1.1.3.6 vermelde hoeveelheden.

Referentie van de nationale wetgeving: Gefahrgut-Ausnahmeverordnung — GGAV 2002 vom 6.11.2002 (BGBl. I S. 4350); Ausnahme 18.

Toelichting: De informatie die wordt verstrekt door kenmerking en etikettering van verpakkingen wordt voor het binnenlands vervoer voldoende geacht, aangezien een vervoersdocument bij lokale distributie niet altijd vereist is.

Afwijking door de Commissie geregistreerd als nr. 22 (krachtens artikel 6, lid 10, van Richtlijn 94/55/EG).

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-a-DE-3

Betreft: vervoer van meetstandaards en brandstofpompen (leeg en ongereinigd).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: bepalingen voor de UN-nummers 1202, 1203 en 1223.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: verpakking, kenmerking, documenten, instructies voor vervoer en behandeling, instructies voor de bemanning van voertuigen.

Inhoud van de nationale wetgeving: specificatie van voorschriften en aanvullende bepalingen voor de toepassing van de afwijking; tot 1 000 l: vergelijkbaar met lege, ongereinigde verpakkingen; boven 1 000 l: naleving van bepaalde voorschriften voor tanks; vervoer uitsluitend leeg en ongereinigd.

Referentie van de nationale wetgeving: Gefahrgut-Ausnahmeverordnung — GGAV 2002 vom 6.11.2002 (BGBl. I S. 4350); Ausnahme 24.

Toelichting: lijst nr. 7, 38, 38a.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-a-DE-5

Betreft: toestemming voor gezamenlijke verpakking.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 4.1.10.4 MP2

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: verbod op gezamenlijke verpakking.

Inhoud van de nationale wetgeving: klassen 1.4S, 2, 3 en 6.1; toestemming voor gezamenlijke verpakking van voorwerpen in klasse 1.4S (patronen voor kleine wapens), spuitbussen (klasse 2) en materialen voor reiniging en behandeling in de klassen 3 en 6.1 (vermelde UN-nummers) die als één geheel worden verkocht in gecombineerde verpakkingen in verpakkingsgroep II en in kleine hoeveelheden.

Referentie van de nationale wetgeving: Gefahrgut-Ausnahmeverordnung — GGAV 2002 vom 6.11.2002 (BGBl. I S. 4350); Ausnahme 21.

Toelichting: lijst nr. 30*, 30a, 30b, 30c, 30d, 30e, 30f en 30 g.

Vervaldatum: 30 juni 2021

DK Denemarken

RO-a-DK-2

Betreft: vervoer over de weg van verpakkingen met ontplofbare stoffen en verpakkingen met ontstekingsinrichtingen in eenzelfde voertuig.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 7.5.2.2

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: bepalingen gemengde verpakking.

Inhoud van de nationale wetgeving: Bij het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg moeten de regels van de ADR in acht worden genomen.

Referentie van de nationale wetgeving: Bekendtgørelse nr. 729 af 15. august 2001 om vejtransport of farligt gods § 4, stk. l.

Toelichting: Praktisch gezien moet men op eenzelfde voertuig explosieve stoffen samen met ontstekingsinrichtingen kunnen laden voor vervoer van deze goederen van de plaats van opslag naar de plaats van gebruik en terug.

Wanneer de Deense wetgeving inzake het vervoer van gevaarlijke goederen wordt gewijzigd, zullen de Deense autoriteiten dergelijk vervoer onder de volgende voorwaarden toestaan:

1.

er mogen niet meer dan 25 kg explosieve stoffen van groep D tegelijk worden vervoerd;

2.

er mogen niet meer dan 200 stuks ontstekingsinrichtingen van groep B tegelijkertijd worden vervoerd;

3.

ontstekingsinrichtingen en explosieve stoffen moeten afzonderlijk worden verpakt in door de VN gecertificeerde verpakkingen in overeenstemming met de voorschriften van Richtlijn 2000/61/EG tot wijziging van Richtlijn 94/55/EG;

4.

de tussen verpakkingen met ontstekingsinrichtingen en verpakkingen met explosieve stoffen aan te houden afstand moet ten minste 1 m bedragen, zelfs wanneer er plotseling moet worden geremd. Verpakkingen met ontstekingsinrichtingen en verpakkingen met explosieve stoffen moeten zo worden geplaatst dat zij snel uit het voertuig kunnen worden verwijderd;

5.

alle andere regels betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen moeten in acht worden genomen.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-a-DK-3

Betreft: vervoer over de weg van verpakkingen en voorwerpen die afval of resten van gevaarlijke goederen van bepaalde klassen bevatten, die bij huishoudens en bepaalde bedrijven voor verwijdering zijn ingezameld.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: delen en hoofdstukken 2, 3, 4.1, 5.1, 5.2, 5.4, 6, 8.1 en 8.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: classificatiebepalingen, bijzondere bepalingen, bepalingen voor verpakking, verzendingsprocedures, eisen voor het vervaardigen en testen van verpakkingen, algemene eisen voor vervoersmiddelen en -uitrusting aan boord en opleidingseisen.

Inhoud van de nationale wetgeving: Binnenverpakkingen of voorwerpen die afval of resten van gevaarlijke goederen van bepaalde klassen bevatten, die bij huishoudens of bedrijven voor verwijdering zijn ingezameld, mogen in bepaalde buitenverpakkingen en/of oververpakkingen samen worden verpakt en verzonden volgens speciale verzendingsprocedures, inclusief beperkingen op speciale verpakkingen en markeringen. De hoeveelheid gevaarlijke goederen per binnenverpakking, buitenverpakking en/of vervoerseenheid is beperkt.

Referentie van de nationale wetgeving: Bekendtgørelse nr. 818 af 28. juni 2011 om vejtransport af farligt gods § 4, stk. 3.

Toelichting: Afvalbeheerders kunnen niet alle bepalingen van bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG toepassen wanneer afval met resten van gevaarlijke goederen ter verwijdering verzameld is bij huishoudens en bedrijven. Het afval wordt gewoonlijk verpakt in verpakkingen die in de detailhandel zijn verkocht.

Vervaldatum: 1 januari 2019

FI Finland

RO-a-FI-1

Betreft: vervoer van bepaalde hoeveelheden gevaarlijke goederen in bussen.

Rechtsgrondslag Richtlijn 2008/68/EG, artikel 6, lid 2, onder a).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: delen 1, 4 en 5

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: vrijstellingen, verpakkingsvoorschriften, kenmerking en documentatie.

Inhoud van de nationale wetgeving:

In passagiersbussen mogen kleine hoeveelheden specifieke gevaarlijke goederen als vracht worden vervoerd; de totale hoeveelheid mag niet meer dan 200 kg bedragen. Privépersonen mogen gevaarlijke goederen als bedoeld in punt 1.1.3 aan boord van een bus vervoeren wanneer die goederen verpakt zijn voor verkoop in de detailhandel en bestemd zijn voor persoonlijk gebruik. De totale hoeveelheid ontvlambare vloeistoffen in hervulbare recipiënten mag niet meer dan 5 l bedragen.

Referentie van de nationale wetgeving:

Reglement van het Finse Agentschap voor vervoersveiligheid betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg en Regeringsbesluit betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (194/2002).

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-a-FI-2

Betreft: beschrijving van lege tanks in het vervoersdocument.

Rechtsgrondslag: Richtlijn 2008/68/EG, artikel 6, lid 2, onder a)

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: deel 5, 5.4.1

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn:

Bijzondere voorschriften voor het vervoer in tankwagens of vervoerseenheden met meer dan één tank.

Inhoud van de nationale wetgeving:

Bij het vervoer van lege, ongereinigde tankwagens of vervoerseenheden met meer dan één tank met een etikettering overeenkomstig punt 5.3.2.1.3, mag de stof met het laagste vlampunt in het vervoersdocument worden vermeld als laatst vervoerde stof.

Referentie van de nationale wetgeving:

Reglement van het Finse Agentschap voor vervoersveiligheid betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-a-FI-3

Betreft: bebording en kenmerking van de vervoerseenheid voor explosieven.

Rechtsgrondslag: Richtlijn 2008/68/EG, artikel 6, lid 2, onder a)

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.3.2.1.1

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: algemene voorschriften voor oranje borden.

Inhoud van de nationale wetgeving:

Op vervoerseenheden (normaal gesproken kleine vrachtwagens) die kleine hoeveelheden explosieven (maximaal 1 000 kg netto) vervoeren naar steengroeven en werklocaties, mag aan de voor- en achterkant een bord worden aangebracht volgens model 1.

Referentie van de nationale wetgeving:

Reglement van het Finse Agentschap voor vervoersveiligheid betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg.

Vervaldatum: 30 juni 2021

FR Frankrijk

RO-a-FR-2

Betreft: vervoer van afval uit de gezondheidszorg waarbij er sprake is van besmettingsrisico dat valt onder UN 3291, met een massa van ten hoogste 15 kg.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: bijlagen A en B.

Inhoud van de nationale wetgeving: vrijstelling van de ADR-voorschriften voor het vervoer van afval uit de gezondheidszorg waarbij er sprake is van besmettingsrisico en dat valt onder UN 3291, met een massa van ten hoogste 15 kg.

Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 1er juin 2001 relatif au transport des marchandises dangereuses par route — Article 12.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-a-FR-5

Betreft: vervoer van gevaarlijke goederen in het openbaar vervoer (18).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 8.3.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: vervoer van passagiers en gevaarlijke goederen.

Inhoud van de nationale wetgeving: Andere gevaarlijke goederen dan die van klasse 7 mogen in het openbaar vervoer als handbagage worden vervoerd: alleen de in 4.1, 5.2 en 3.4 vermelde bepalingen inzake verpakking, kenmerking en etikettering van pakketten zijn van toepassing.

Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 29 mai 2009 relatif au transport des marchandises dangereuses par voies terrestres, annexe I, paragraphe 3.1.

Toelichting: In handbagage worden alleen gevaarlijke goederen voor persoonlijk of eigen beroepsmatig gebruik toegestaan. Patiënten met ademhalingsproblemen mogen draagbare gashouders in de voor één reis benodigde hoeveelheid meenemen.

Vervaldatum: 28 februari 2022

RO-a-FR-6

Betreft: vervoer van kleine hoeveelheden gevaarlijke goederen voor eigen rekening (18).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: verplichting om een vervoersdocument te hebben.

Inhoud van de nationale wetgeving: Vervoer voor eigen rekening van kleine hoeveelheden andere gevaarlijke goederen dan die van klasse 7 waarbij de onder 1.1.3.6 gestelde grenswaarden niet worden overschreden, is vrijgesteld van de onder 5.4.1 vermelde verplichting om in het bezit te zijn van een vervoersdocument.

Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 29 mai 2009 relatif au transport des marchandises dangereuses par voies terrestres annexe I, paragraphe 3.2.1.

Vervaldatum: 28 februari 2022

RO-a-FR-7

Betreft: vervoer over de weg van monsters van chemische stoffen, mengsels en voorwerpen die gevaarlijke goederen bevatten, met het oog op markttoezicht.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: delen 1 tot en met 9

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: algemene bepalingen, classificatie, bijzondere bepalingen en vrijstellingen voor het vervoer van gevaarlijke goederen die verpakt zijn in kleine hoeveelheden, bepalingen betreffende het gebruik van verpakkingen en tanks, verzendingsprocedures, eisen voor de vervaardiging van verpakkingen, bepalingen inzake vervoersvoorwaarden, behandeling, laden en lossen, eisen inzake vervoersapparatuur en vervoersactiviteiten, eisen inzake de vervaardiging en goedkeuring van voertuigen.

Inhoud van de nationale wetgeving: Monsters van chemische stoffen, mengsels en voorwerpen die gevaarlijke goederen bevatten en die met het oog op analyse worden vervoerd in het kader van een markttoezichtsactiviteit, moeten in combinatieverpakkingen worden verpakt. Ze moeten beantwoorden aan de regels inzake maximumhoeveelheden voor binnenverpakkingen, afhankelijk van het type gevaarlijke goederen. De buitenverpakking moet beantwoorden aan de eisen voor stevige plastic dozen (4H2, hoofdstuk 6.1 van bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG). Op de buitenverpakking moeten het in punt 3.4.7, bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG, vermelde merkteken en de tekst „Echantillons destinés à l'analyse” (monsters voor analyse) worden aangebracht. Als aan deze voorschriften is voldaan, is het vervoer vrijgesteld van de toepassing van bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG.

Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 12 décembre 2012 modifiant l'arrêté du 29 mai 2009 relatif aux transports de marchandises dangereuses par voies terrestres

Toelichting: De afwijking van punt 1.1.3, bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG voorziet niet in het vervoer van monsters van gevaarlijke goederen die met het oog op analyse zijn genomen door of namens de bevoegde autoriteiten. Om te zorgen voor effectief markttoezicht heeft Frankrijk een procedure vastgesteld op basis van het systeem dat van toepassing is op beperkte hoeveelheden, teneinde de veiligheid te garanderen van het vervoer van monsters die gevaarlijke goederen bevatten. Aangezien het niet altijd mogelijk is de bepalingen van tabel A toe te passen, is de beperking van de hoeveelheid voor de binnenverpakking op een meer operationele wijze gedefinieerd.

Vervaldatum: 1 januari 2019

HU Hongarije

RO-a-HU-1

Betreft: invoering van RO-a-DE-2

Referentie van de nationale wetgeving: A nemzeti fejlesztési miniszter rendelete az ADR Megállapodás A és B Mellékletének belföldi alkalmazásáról

Vervaldatum: 30 januari 2020

RO-a-HU-2

Betreft: invoering van RO-a-UK-4

Referentie van de nationale wetgeving: A nemzeti fejlesztési miniszter rendelete az ADR Megállapodás A és B Mellékletének belföldi alkalmazásáról

Vervaldatum: 30 januari 2020

IE Ierland

RO-a-IE-1

Betreft: vrijstelling van ADR-voorschrift 5.4.0 voor een vervoersdocument voor het vervoer van pesticiden van ADR-klasse 3 die onder 2.2.3.3 zijn aangeduid als FT2-pesticiden (vlampunt < 23 °C) en ADR-klasse 6.1 die onder 2.2.61.3 zijn aangeduid als T6-pesticiden, vloeibaar (vlampunt niet lager dan 23 °C), wanneer de hoeveelheden vervoerde gevaarlijke goederen niet groter zijn dan de in punt 1.1.3.6 van de ADR vermelde hoeveelheden.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschrift voor vervoersdocument.

Inhoud van de nationale wetgeving: Een vervoersdocument is niet nodig voor het vervoer van pesticiden van ADR-klassen 3 en 6.1, wanneer de hoeveelheid vervoerde gevaarlijke goederen niet groter is dan de onder 1.1.3.6 van de ADR vermelde hoeveelheden.

Referentie van de nationale wetgeving: Regulation 82(9) of the „Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations 2004”.

Toelichting: overbodig en bewerkelijk voorschrift voor het plaatselijk vervoer en de plaatselijke levering van dergelijke pesticiden.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-a-IE-4

Betreft: vrijstelling van de voorschriften van de hoofdstukken 5.3, 5.4, deel 7 en bijlage B van de ADR voor het vervoer van gascilinders voor tapinstallaties (voor dranken) die op hetzelfde voertuig worden vervoerd als de dranken (waarvoor ze worden gebruikt).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.3, 5.4, 7 en bijlage B.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: het kenmerken van de voertuigen, de mee te nemen documentatie en de bepalingen betreffende de vervoersmiddelen en het vervoer.

Inhoud van de nationale wetgeving: vrijstelling van de voorschriften van de hoofdstukken 5.3 en 5.4, deel 7, en bijlage B van de ADR voor gascilinders die worden gebruikt voor het tappen van dranken en die op hetzelfde voertuig worden vervoerd als de dranken (waarvoor ze worden gebruikt).

Referentie van de nationale wetgeving: voorstel van amendement op de „Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations, 2004”.

Toelichting: De hoofdactiviteit is de distributie van verpakte dranken, die niet onder de ADR vallen, samen met kleine hoeveelheden kleine cilinders met bijbehorende gassen voor tapinstallaties.

Voorheen uit hoofde van artikel 6, lid 10, van Richtlijn 94/55/EG.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-a-IE-5

Betreft: vrijstelling, voor binnenlands vervoer binnen Ierland, van de in de hoofdstukken 6.2 en 4.1 van de ADR vermelde voorschriften voor de constructie en beproeving van houders en de voorschriften voor het gebruik daarvan voor cilinders en drukvaten voor gassen van klasse 2 die een multimodaal vervoerstraject hebben afgelegd, met inbegrip van vervoer over zee, wanneer i) deze cilinders en drukvaten overeenkomstig de IMDG-code worden vervaardigd, beproefd en gebruikt, ii) deze cilinders en drukvaten niet in Ierland worden nagevuld maar nominaal leeg naar het land van herkomst van het multimodale vervoerstraject worden geretourneerd en iii) deze cilinders en drukvaten lokaal in kleine hoeveelheden worden gedistribueerd.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 1.1.4.2, 4.1 en 6.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: bepalingen inzake multimodale vervoerstrajecten, met inbegrip van vervoer over zee, het gebruik van cilinders en drukvaten voor gassen van ADR-klasse 2 en de constructie en beproeving van deze cilinders en drukvaten voor gassen van ADR-klasse 2.

Inhoud van de nationale wetgeving: De bepalingen van de hoofdstukken 4.1 en 6.2 zijn niet van toepassing op cilinders en drukvaten voor gassen van klasse 2, mits i) deze cilinders en drukvaten overeenkomstig de IMDG-code worden vervaardigd en beproefd, ii) deze cilinders en drukvaten overeenkomstig de IMDG-code worden gebruikt, iii) deze cilinders en drukvaten via een multimodaal vervoerstraject, met inbegrip van vervoer over zee, naar de afzender zijn vervoerd, iv) het vervoer van deze cilinders en drukvaten naar de eindgebruiker bestaat uit één traject, dat binnen één dag wordt afgelegd, van de bestemmeling van het multimodale vervoer (bedoeld onder iii)), v) deze cilinders en drukvaten niet in het binnenland worden nagevuld maar nominaal leeg naar het land van herkomst van het multimodale vervoerstraject (bedoeld onder iii)) worden geretourneerd, en vi) deze cilinders en drukvaten lokaal in het binnenland in kleine hoeveelheden worden gedistribueerd.

Referentie van de nationale wetgeving: voorstel van amendement op de „Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations, 2004”.

Toelichting: De gassen in deze cilinders en drukvaten voldoen aan een door de eindgebruikers verlangde specificatie en moeten derhalve van buiten het ADR-gebied moeten worden ingevoerd. Na gebruik moeten deze nominaal lege cilinders en drukvaten naar het land van herkomst worden geretourneerd om met het gas met de speciale specificatie te worden nagevuld — ze worden niet in Ierland en zelfs niet binnen het ADR-gebied nagevuld. Ze voldoen weliswaar niet aan de ADR, maar voldoen wel aan en zijn geaccepteerd voor de IMDG-code. De eindbestemming van het multimodale vervoerstraject, dat buiten het ADR-gebied begint, is de locatie van de importeur, vanwaar deze cilinders en drukvaten in kleine hoeveelheden lokaal binnen Ierland naar de eindgebruiker worden gedistribueerd. Dit vervoer binnen Ierland valt onder het gewijzigde artikel 6, lid 9, van Richtlijn 94/55/EG.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-a-IE-6

Betreft: vrijstelling van een aantal bepalingen van bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG inzake de verpakking, kenmerking en etikettering van kleine hoeveelheden (beneden de grenswaarden van 1.1.3.6) verlopen pyrotechnische voorwerpen van classificatiecodes 1.3G, 1.4G en 1.4S van klasse 1 van bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG met identificatienummers UN 0092, UN 0093, UN 0191, UN 0195, UN 0197, UN 0240, UN 0312, UN 0403, UN 0404, UN 0453, UN 0505, UN 0506 of UN 0507 die voor verwijdering naar de dichtstbijzijnde militaire kazerne worden vervoerd.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: delen 1, 2, 4, 5 en 6.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: algemene bepalingen, classificatie, verpakkingsvoorschriften, verzendingsvoorschriften, constructie en beproeving van verpakkingen.

Inhoud van de nationale wetgeving: De bepalingen van bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG inzake de verpakking, kenmerking en etikettering van verlopen pyrotechnische voorwerpen met identificatienummers UN 0092, UN 0093, UN 0191, UN 0195, UN 0197, UN 0240, UN 0312, UN 0403, UN 0404, UN 0453, UN 0505, UN 0506 of UN 0507 die naar de dichtstbijzijnde militaire kazerne worden vervoerd, zijn niet van toepassing, mits aan de algemene bepalingen van de bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG inzake verpakking wordt voldaan en in het vervoersdocument aanvullende informatie wordt opgenomen. De afwijking geldt alleen voor lokaal vervoer van kleine hoeveelheden vervallen pyrotechnische voorwerpen naar de dichtstbijzijnde militaire kazerne voor veilige verwijdering.

Referentie van de nationale wetgeving: S.I. 349 of 2011 Regulation 57(f) en (g)

Toelichting: Het vervoer van kleine hoeveelheden „verlopen” pyrotechnische scheepvaartuitrusting, met name van eigenaren van pleziervaartuigen en scheepsbevoorraders, naar militaire kazernes voor een veilige verwijdering daarvan heeft problemen opgeleverd, vooral wat de verpakkingsvoorschriften betreft. Deze afwijking geldt voor lokaal vervoer van kleine hoeveelheden (beneden de grenswaarde van 1.1.3.6), voor alle aan pyrotechnische scheepvaartuitrusting toegekende UN-nummers.

Vervaldatum: 30 januari 2020

RO-a-IE-7

Betreft: invoering van RO-a-UK-4

Referentie van de nationale wetgeving: —

Vervaldatum: 30 juni 2022

PT Portugal

RO-a-PT-3

Betreft: invoering van RO-a-UK-4

Referentie van de nationale wetgeving: —

Vervaldatum: 30 januari 2022

SE Zweden

RO-a-SE-1

Betreft: invoering van RO-a-FR-7

Rechtsgrondslag: Richtlijn 2008/68/EG, artikel 6, lid 2, onder a) (kleine hoeveelheden)

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: delen 1 tot en met 9.

Inhoud van de richtlijn:

Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng.

Toelichting:

Vervaldatum: 30 juni 2022

UK Verenigd Koninkrijk

RO-a-UK-1

Betreft: vervoer van bepaalde voorwerpen die laagradioactieve materialen bevatten, zoals klokken, horloges, rookmelders en wijzerplaten voor kompassen (E1).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: de meeste ADR-voorschriften.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor het vervoer van materialen van klasse 7.

Inhoud van de nationale wetgeving: volledige vrijstelling van de nationale regelgeving voor bepaalde handelsproducten die beperkte hoeveelheden radioactief materiaal bevatten. (Lichtgevend product dat is bedoeld om door een persoon te worden gedragen; maximaal 500 rookmelders voor huishoudelijk gebruik met een individuele activiteit van maximaal 40 kBq; of maximaal vijf tritiumlichtbronnen op basis van gas met een individuele activiteit van maximaal 10 GBq in eenzelfde voertuig of spoorvoertuig).

Referentie van de nationale wetgeving: The Radioactive Material (Road Transport) Regulations 2002: Regulation 5(4)(d); The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2004: Regulation 3(10).

Toelichting: Deze afwijking is een maatregel voor de korte termijn, die niet langer nodig zal zijn wanneer soortgelijke wijzigingen van de regels van de IAEA (Internationale Organisatie voor Atoomenergie) in de ADR zijn opgenomen.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-a-UK-2

Betreft: vrijstelling van het voorschrift om een vervoersdocument bij zich te hebben voor bepaalde hoeveelheden gevaarlijke goederen (niet van klasse 7) als gedefinieerd onder 1.1.3.6 (E2).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 1.1.3.6.2 en 1.1.3.6.3.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: vrijstelling van bepaalde voorschriften voor bepaalde hoeveelheden per vervoerseenheid.

Inhoud van de nationale wetgeving: voor beperkte hoeveelheden is geen vervoersdocument nodig, behalve wanneer deze deel uitmaken van een grotere lading.

Referentie van de nationale wetgeving: The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2004: Regulation 3(7)(a).

Toelichting: Deze vrijstelling is bedoeld voor binnenlands vervoer, waarbij een vervoersdocument niet altijd zinvol is voor lokale distributie.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-a-UK-3

Betreft: vrijstelling van het voorschrift dat voertuigen die laagradioactieve materialen vervoeren, brandblusapparatuur aan boord moeten hebben (E4).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 8.1.4.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschrift dat voertuigen brandblusapparatuur aan boord moeten hebben.

Inhoud van de nationale wetgeving: ontheffing van het voorschrift brandblusapparatuur aan boord te hebben wanneer uitsluitend vrijgestelde colli worden vervoerd (UN 2908, 2909, 2910 en 2911).

Beperking van het voorschrift wanneer slechts een klein aantal pakketten wordt vervoerd.

Referentie van de nationale wetgeving: The Radioactive Material (Road Transport) Regulations 2002: Regulation 5(4)(d).

Toelichting: Het aan boord hebben van brandblusapparatuur is in de praktijk niet relevant bij het vervoer van UN 2908, 2909, 2910 en 2911, die vaak in kleine voertuigen worden vervoerd.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-a-UK-4

Betreft: distributie van goederen in binnenverpakkingen naar detailhandelaren of gebruikers (met uitzondering van de klassen 1, 4.2, 6.2 en 7) van lokale magazijnen naar detailhandelaren of gebruikers en van detailhandelaren naar eindgebruikers (N1).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 6.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor de constructie en de beproeving van verpakkingen.

Inhoud van de nationale wetgeving: Verpakkingen moeten geen RID/ADR- of UN-kenmerk hebben gekregen of anderszins zijn gemerkt als ze goederen bevatten zoals bepaald in bijlage 3.

Referentie van de nationale wetgeving: The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2004: Regulation 7(4) and Regulation 36 Authorisation Number 13.

Toelichting: ADR-voorschriften zijn niet geschikt voor de laatste fasen van het vervoer van een magazijn naar een detailhandelaar of gebruiker of van een detailhandelaar naar een eindgebruiker. Deze afwijking moet het mogelijk maken binnenverpakkingen van goederen voor kleinhandelsdistributie op het laatste deel van een lokaal distributietraject zonder buitenverpakking te vervoeren.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-a-UK-5

Betreft: toestaan van afwijkende maximale totale hoeveelheden per vervoerseenheid voor de goederen van klasse 1 in de categorieën 1 en 2 van de tabel onder 1.1.3.6.3 (N10).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 1.1.3.6.3 en 1.1.3.6.4.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: vrijstellingen voor per vervoerseenheid vervoerde hoeveelheden.

Inhoud van de nationale wetgeving: regels inzake vrijstellingen voor beperkte hoeveelheden en samenlading van explosieven.

Referentie van de nationale wetgeving: Carriage of Explosives by Road Regulations 1996, reg. 13 and Schedule 5; reg. 14 and Schedule 4.

Toelichting: toestaan van afwijkende grenswaarden voor hoeveelheden goederen van klasse 1, namelijk „50” voor categorie 1 en „500” voor categorie 2. Voor de berekening van gemengde ladingen worden de vermenigvuldigingsfactoren „20” voor categorie 1 en „2” voor categorie 2 gehanteerd.

Voorheen uit hoofde van artikel 6, lid 10, van Richtlijn 94/55/EG.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-a-UK-6

Betreft: verhoging van de maximaal toelaatbare nettomassa van explosieven in voertuigen van type EX/II (N13).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 7.5.5.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: beperkingen op de vervoerde hoeveelheden explosieve stoffen en voorwerpen.

Inhoud van de nationale wetgeving: beperkingen op de vervoerde hoeveelheden explosieve stoffen en voorwerpen.

Referentie van de nationale wetgeving: Carriage of Explosives by Road Regulations 1996, reg. 13, Schedule 3.

Toelichting: De voorschriften van het VK staan een maximale nettomassa toe van 5 000 kg in voertuigen van type II voor compatibiliteitsgroepen 1.1C, 1.1D, 1.1E en 1.1 J.

Veel in de Unie vervoerde voorwerpen van de klassen 1.1C, 1,1D, 1.1E en 1.1 J zijn groot of omvangrijk en langer dan ongeveer 2,5 m. Het gaat hier vooral om explosieve voorwerpen voor militair gebruik. De beperkingen voor de constructie van EX/III-voertuigen (dit moeten gesloten voertuigen zijn) maken het laden en lossen van dergelijke voorwerpen heel moeilijk. Voor sommige voorwerpen zou zowel aan het begin als aan het eind van de reis gespecialiseerde laad- en losapparatuur nodig zijn. In de praktijk is die zelden voorhanden. Er worden in het Verenigd Koninkrijk maar weinig EX/III-voertuigen gebruikt en het zou voor de industrie uiterst problematisch zijn indien zou worden geëist dat voor het vervoer van dergelijke explosieven meer gespecialiseerde EX/III-voertuigen worden gebouwd.

In het Verenigd Koninkrijk worden militaire explosieven meestal door commerciële vervoersbedrijven vervoerd, die niet onder de vrijstelling voor militaire voertuigen in Richtlijn 2008/68/EG vallen. Om dit probleem te verhelpen heeft het VK altijd toestemming gegeven voor het vervoer van maximaal 5 000 kg van dergelijke voorwerpen op EX/II-voertuigen. De huidige grenswaarde is niet altijd voldoende omdat een voorwerp meer dan 1 000 kg explosieven kan bevatten.

Sinds 1950 hebben zich slechts twee incidenten voorgedaan (beide in de jaren 1950) waarbij explosieven met een gewicht van meer dan 5 000 kg zijn ontploft. De incidenten werden veroorzaakt door een brandende band en een heet uitlaatsysteem waardoor de bekleding in brand vloog. Deze branden hadden zich ook met een kleinere lading kunnen voordoen. Er vielen geen doden of gewonden.

Empirisch bewijsmateriaal wijst erop dat het onwaarschijnlijk is dat correct verpakte explosieve voorwerpen door schokken, bijvoorbeeld bij een botsing, ontploffen. Uit militaire rapporten en de resultaten van proeven met de inslag van raketten blijkt dat de inslagsnelheid groter moet zijn dan die bij de 12 m-valproef om patronen tot ontploffing te brengen.

Deze maatregel heeft geen gevolgen voor de huidige veiligheidsnormen.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-a-UK-7

Betreft: vrijstelling van de eisen inzake toezicht voor kleine hoeveelheden van bepaalde goederen van klasse 1 (N12).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 8.4 en 8.5 S1(6)

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: eisen inzake toezicht voor voertuigen die bepaalde hoeveelheden gevaarlijke goederen vervoeren.

Inhoud van de nationale wetgeving: bevat bepalingen voor veilig parkeren en toezicht, maar vereist, in tegenstelling tot hoofdstuk 8.5 S1(6) van de ADR, geen permanent toezicht op bepaalde ladingen van klasse 1.

Referentie van de nationale wetgeving: Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations 1996, reg. 24.

Toelichting: de ADR-voorschriften inzake toezicht zijn in een nationale context niet altijd uitvoerbaar.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-a-UK-8

Betreft: versoepeling van de beperkingen voor het vervoer van gemengde ladingen explosieven en van explosieven met andere gevaarlijke goederen in wagens, voertuigen en containers (N4/5/6).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 7.5.2.1 en 7.5.2.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: beperkingen voor bepaalde soorten samenlading.

Inhoud van de nationale wetgeving: De nationale wetgeving is minder strikt voor de samenlading van explosieven, mits het vervoer hiervan zonder risico's kan gebeuren.

Referentie van de nationale wetgeving: Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations 1996, Regulation 18.

Toelichting: Het Verenigd Koninkrijk wil toestemming geven voor enkele afwijkingen op de regels voor het combineren van explosieven met andere explosieven en van explosieven met andere gevaarlijke goederen. Elke afwijking omvat een kwantitatieve beperking voor één of meer onderdelen van de lading en wordt alleen toegestaan mits „alle redelijkerwijs uitvoerbare maatregelen zijn genomen om te voorkomen dat de explosieven in contact komen met deze goederen of deze anderszins in gevaar brengen of daardoor in gevaar worden gebracht”.

Voorbeelden van afwijkingen waarvoor het Verenigd Koninkrijk toestemming wenst te geven:

1.

Explosieven die zijn geclassificeerd onder de UN-nummers 0029, 0030, 0042, 0065, 0081, 0082, 0104, 0241, 0255, 0267, 0283, 0289, 0290, 0331, 0332, 0360 of 0361 mogen in één voertuig worden vervoerd met gevaarlijke goederen die zijn geclassificeerd onder UN-nummer 1942. De hoeveelheid UN 1942 die mag worden vervoerd, wordt beperkt door deze te beschouwen als explosieven van 1.1D.

2.

Explosieven die zijn geclassificeerd onder de UN-nummers 0191, 0197, 0312, 0336, 0403, 0431 of 0453 mogen in één voertuig worden vervoerd met gevaarlijke goederen (met uitzondering van ontvlambare gassen, besmettelijke stoffen en giftige stoffen) in vervoerscategorie 2 of gevaarlijke goederen in vervoerscategorie 3 of een combinatie daarvan, mits de totale massa of het totale volume van de gevaarlijke goederen in vervoerscategorie 2 niet groter is dan 500 kg of 500 l en de totale nettomassa van deze explosieven niet groter is dan 500 kg.

3.

Explosieven van 1.4G mogen in één voertuig worden vervoerd met ontvlambare vloeistoffen en ontvlambare gassen van vervoerscategorie 2 of niet-ontvlambare niet-giftige gassen van vervoerscategorie 3 of een combinatie daarvan, mits de totale massa of het totale volume van de gevaarlijke goederen, opgeteld, niet groter is dan 200 kg of 200 l en de totale nettomassa van de explosieven niet meer dan 20 kg bedraagt.

4.

Explosieve voorwerpen die zijn geclassificeerd onder de UN-nummers 0106, 0107 of 0257, mogen worden vervoerd met explosieve voorwerpen in de compatibiliteitsgroepen D, E of F waarvoor ze bestanddeel zijn. De totale hoeveelheid explosieve stoffen van de UN-nummers 0106, 0107 of 0257 mag niet groter zijn dan 20 kg.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-a-UK-9

Betreft: alternatief voor het aanbrengen van oranje borden op kleine voertuigen bij het vervoer van kleine partijen radioactief materiaal.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.3.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: verplichting voor kleine voertuigen tot het voeren van oranje borden bij het vervoer van radioactief materiaal.

Inhoud van de nationale wetgeving: staat iedere in het kader van dit proces goedgekeurde vrijstelling toe. De aangevraagde vrijstelling luidt als volgt:

Voertuigen moeten:

a)

hetzij, overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van de ADR, par. 5.3.2, van grote oranje etiketten worden voorzien; of

b)

mogen in het geval van een voertuig dat niet meer dan tien verpakkingen met niet-splijtbaar of vrijgesteld splijtbaar radioactief materiaal vervoert, waarbij de som van de transportindexen van deze verpakkingen niet hoger is dan 3, een bord voeren dat voldoet aan de nationale wetgeving.

Referentie van de nationale wetgeving: The Radioactive Material (Road Transport) Regulations 2002, Regulation 5(4)(d).

Toelichting:

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-a-UK-10

Betreft: vervoer van maximaal 15 kg afval uit de gezondheidszorg waarbij er sprake is van besmettingsrisico dat valt onder UN 3291.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: alle bepalingen

Inhoud van de nationale wetgeving: vrijstelling van de voorschriften van bijlage I, deel I.1, voor het vervoer van maximaal 15 kg afval uit de gezondheidszorg waarbij er sprake is van besmettingsrisico en dat valt onder UN 3291.

Referentie van de nationale wetgeving: Het VK wenst deze afwijking toe te staan op grond van The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2011.

Vervaldatum: 1 januari 2017

Op grond van artikel 6, lid 2, onder b), i), van Richtlijn 2008/68/EG

BE België

RO-bi-BE-4

Betreft: vervoer van gevaarlijke goederen in tanks voor verwijdering door verbranding.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 3.2.

Inhoud van de nationale wetgeving: In afwijking van de tabel in hoofdstuk 3.2 mag voor het vervoer van vloeistof reactief met water, giftig, groep III, n.e.g., onder bepaalde omstandigheden een tank/container met tankcode L4BH in plaats van tankcode L4DH worden gebruikt.

Referentie van de nationale wetgeving: afwijking 01 — 2002.

Toelichting: Deze regeling geldt alleen voor het vervoer van gevaarlijk afval over korte afstand.

Vervaldatum: 30 juni 2020

RO-bi-BE-5

Betreft: vervoer van afval naar afvalverwijderingsinstallaties.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.2, 5.4, 6.1 (oude regelgeving: A5, 2X14, 2X12).

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: classificatie, kenmerking en voorschriften voor de verpakking.

Inhoud van de nationale wetgeving: In plaats van de classificatie van afval aan de hand van de ADR wordt het in verschillende afvalgroepen geclassificeerd (brandbare oplosmiddelen, verf, zuren, batterijen enz.) om gevaarlijke reacties binnen één groep te voorkomen. De voorschriften voor de vervaardiging van verpakkingen zijn minder streng.

Referentie van de nationale wetgeving: Koninklijk Besluit betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg.

Toelichting: Deze regeling geldt voor het vervoer van kleine hoeveelheden afval naar afvalverwijderingsinstallaties.

Vervaldatum: 30 juni 2020

RO-bi-BE-6

Betreft: invoering van RO-bi-SE-5

Referentie van de nationale wetgeving: Koninklijk Besluit betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg.

Vervaldatum: 30 juni 2020

RO-bi-BE-7

Betreft: invoering van RO-bi-SE-6

Referentie van de nationale wetgeving: Koninklijk Besluit betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg.

Vervaldatum: 30 juni 2020

RO-bi-BE-8

Betreft: invoering van RO-bi-UK-2

Referentie van de nationale wetgeving: Koninklijk Besluit betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg.

Vervaldatum: 30 juni 2020

RO-bi-BE-9

Betreft: invoering van RO-bi-SE-3.

Referentie van de nationale wetgeving: Koninklijk Besluit betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg.

Vervaldatum: 15 januari 2018

RO-bi-BE-10

Betreft: vervoer in de directe omgeving van industrieterreinen, met inbegrip van vervoer over de openbare weg.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: bijlagen A en B.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: bijlagen A en B.

Inhoud van de nationale wetgeving: De afwijkingen hebben betrekking op de documentatie, etikettering en kenmerking van verpakkingen en op het diploma van de chauffeur.

Referentie van de nationale wetgeving: Koninklijk Besluit betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg.

Toelichting: In de onderstaande lijst zijn het nummer van de afwijking in de nationale wetgeving, de toegestane afstand en de gevaarlijke goederen in kwestie vermeld.

afwijking 2-2001

:

300 m (klassen 3, 6.1 en 8) — vervaldatum: 30 juni 2015

afwijking 6-2004

:

maximaal 5 km (verpakte chemicaliën) — vervaldatum: 30 juni 2015

afwijking 7-2005

:

oversteken van een openbare weg (UN 1202) — vervaldatum 30 juni 2015

afwijking 1-2006

:

600 m (verpakte chemicaliën) — vervaldatum: 30 juni 2015

afwijking 13-2007

:

8 km (verpakte chemicaliën) — vervaldatum: 30 juni 2015

afwijking 2-2009

:

350 m (verpakte chemicaliën) — vervaldatum: 30 juni 2015

afwijking 3-2009

:

maximaal 4,5 km (verpakte chemicaliën) — vervaldatum: 30 juni 2015

afwijking 5-2009

:

maximaal 4,5 km (verpakte chemicaliën) — vervaldatum: 30 juni 2015

afwijking 9-2009

:

maximaal 20 km (klasse 2 in verpakking) — vervaldatum: 9 september 2015

afwijking 16-2009

:

200 m (IBC) — vervaldatum: 15 januari 2018

Vervaldatum: 15 januari 2018

DE Duitsland

RO-bi-DE-1

Betreft: vrijstelling voor bepaalde vermeldingen op het vervoersdocument (n2).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.1.1.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: inhoud van het vervoersdocument.

Inhoud van de nationale wetgeving: voor alle klassen, behalve de klassen 1 (behalve 1.4S), 5.2 en 7:

In het vervoersdocument moet geen vermelding worden opgenomen:

a)

van de ontvanger bij plaatselijke distributie (behalve voor een volledige lading en vervoer met specifieke trajecten);

b)

van de hoeveelheid en de aard van de verpakkingen als punt 1.1.3.6 niet van toepassing is en het voertuig voldoet aan alle bepalingen van de bijlagen A en B;

c)

voor lege, ongereinigde tanks volstaat het vervoersdocument van de laatste lading.

Referentie van de nationale wetgeving: Gefahrgut-Ausnahmeverordnung — GGAV 2002 vom 6.11.2002 (BGBl. I S. 4350); Ausnahme 18.

Toelichting: De toepassing van alle voorschriften is voor dergelijk vervoer niet uitvoerbaar.

Afwijking door de Commissie geregistreerd als nr. 22 (krachtens artikel 6, lid 10, van Richtlijn 94/55/EG).

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-bi-DE-3

Betreft: vervoer van verpakt gevaarlijk afval.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 1 tot en met 5.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: classificatie, verpakking en kenmerking.

Inhoud van de nationale wetgeving: klassen 2 tot en met 6.1, 8 en 9: gezamenlijke verpakking en vervoer van gevaarlijk afval in pakketten en IBC's. Afval moet in een binnenverpakking (zoals ingezameld) worden verpakt en in specifieke afvalgroepen worden geclassificeerd (om gevaarlijke reacties binnen een afvalgroep te vermijden); gebruik van speciale schriftelijke instructies voor de afvalgroepen en als vrachtbrief; inzameling van huisvuil, laboratoriumafval enz.

Referentie van de nationale wetgeving: Gefahrgut-Ausnahmeverordnung — GGAV 2002 vom 6.11.2002 (BGBl. I S. 4350); Ausnahme 20.

Toelichting: Lijst nr. 6*

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-bi-DE-4

Betreft: invoering van RO-bi-BE-1

Referentie van de nationale wetgeving: —

Vervaldatum: 1 januari 2017

RO-bi-DE-5

Betreft: plaatselijk vervoer van UN 3343 (nitroglycerinemengsel, ongevoelig gemaakt, vloeibaar, ontvlambaar, niet anders gespecificeerd, met niet meer dan 30 % nitroglycerine) in tankcontainers, bij wijze van afwijking van punt 4.3.2.1.1 van bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 3.2, 4.3.2.1.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: bepalingen inzake het gebruik van tankcontainers

Inhoud van de nationale wetgeving: plaatselijk vervoer van nitroglycerine (UN 3343) in tankcontainers, over korte afstanden, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

1.   Eisen met betrekking tot tankcontainers

1.1.

Er mag alleen gebruik worden gemaakt van tankcontainers waarvoor een speciale toestemming is afgegeven en die beantwoorden aan de in hoofdstuk 6.8 van bijlage I, deel I.1, van Richtlijn 2008/68/EG vastgestelde bepalingen inzake constructie, uitrusting, vergunning van het constructiemodel, tests, etikettering en werking.

1.2.

Het sluitmechanisme van de tankcontainer moet zijn uitgerust met een decompressiesysteem dat opengaat bij een interne druk van 300 kPa (3 bar) boven de normale druk, waarbij een naar boven gerichte opening van minstens 135 cm2 (diameter: 132 mm) opengaat. Deze opening mag zich na de activering niet opnieuw sluiten. Met het oog op de veiligheid kunnen een of meer veiligheidselementen met hetzelfde activeringsgedrag en overeenkomstig decompressieoppervlak worden gebruikt. Het constructietype van de veiligheidsinstallatie moet met succes de typetests hebben doorstaan en typegoedkeuring hebben verkregen van de verantwoordelijke autoriteit.

2.   Etikettering

Op elke tankcontainer moet aan beide zijden een etiket met een gevarenlabel worden aangebracht overeenkomstig model 3 van punt 5.2.2.2.2 van bijlage I, deel I.1, van Richtlijn 2008/68/EG.

3.   Exploitatiebepalingen

3.1.

Er moet op worden toegezien dat de nitroglycerine tijdens het vervoer evenredig verdeeld is in het flegmatiseringsmedium en dat geen ontmenging kan plaatsvinden.

3.2.

Het is niet toegestaan tijdens het laden en lossen in of op een voertuig te blijven, behalve om de laad- en losapparatuur te bedienen.

3.3.

Op de losplaats worden de tankcontainers volledig geledigd. Als ze niet volledig kunnen worden geledigd, worden ze na het lossen vast afgesloten tot ze opnieuw worden gevuld.

Referentie van de nationale wetgeving: afwijking Noordrijn-Westfalen

Opmerkingen: Het betreft plaatselijk vervoer over de weg in tankcontainers, over korte afstanden, als onderdeel van een industrieel proces tussen twee vaste productievestigingen. Om een farmaceutisch product te produceren, levert productievestiging A, als onderdeel van een vervoersactiviteit die aan de regels beantwoordt, een ontvlambare (UN 1866) harsoplossing van verpakkingsgroep II in tankcontainers van 600 l aan productievestiging B. Daar wordt een nitroglycerineoplossing toegevoegd en gebeurt de menging, waardoor, voor verder gebruik, een lijmmengsel met ongevoelig gemaakte, vloeibare, ontvlambare, niet anders gespecificeerde nitroglycerine ontstaat, met niet meer dan 30 % nitroglycerine (UN 3343). Het vervoer van deze substantie terug naar vestiging A gebeurt ook met de bovenvermelde tankcontainers, die door de relevante autoriteit specifiek zijn gecontroleerd en goedgekeurd voor deze specifieke vervoersactiviteit en waarop de tankcode L10DN is aangebracht.

Vervaldatum: 30 juni 2022

RO-bi-DE-6

Betreft: invoering van RO-bi-SE-6

Referentie van de nationale wetgeving: § 1 Absatz 3 Nummer 1 der Gefahrgutverordnung Straße, Eisenbahn und Binnenschifffahrt (GGVSEB)

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-bi-DE-7

Betreft: invoering van RO-bi-BE-10

Referentie van de nationale wetgeving:

Vervaldatum: 20 maart 2021

DK Denemarken

RO-bi-DK-1

Betreft: UN 1202, 1203, 1223 en klasse 2 — geen vervoersdocument.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: vervoersdocument vereist.

Inhoud van de nationale wetgeving: Bij het vervoer van minerale olieproducten van klasse 3, UN 1202, 1203 en 1223 en gassen van klasse 2 in het kader van distributie (aflevering van goederen aan twee of meer ontvangers en inzameling van ingeleverde goederen in vergelijkbare situaties) is een vervoersdocument niet vereist mits de schriftelijke instructies naast de krachtens de ADR vereiste informatie ook informatie over het UN-nummer, de naam en de klasse bevatten.

Referentie van de nationale wetgeving: Bekendtgørelse nr. 729 af 15.8.2001 om vejtransport af farligt gods.

Toelichting: De reden voor deze nationale afwijking is dat oliemaatschappijen dankzij de ontwikkeling van elektronische apparatuur bijvoorbeeld permanent informatie over klanten naar hun voertuigen kunnen verzenden. Aangezien deze informatie bij het vertrek niet beschikbaar is en tijdens het vervoer naar het voertuig wordt verzonden, kunnen de vervoersdocumenten niet vóór het vertrek worden opgesteld. Dergelijk vervoer vindt binnen een beperkt gebied plaats.

Denemarken geniet een afwijking voor een soortgelijke bepaling krachtens artikel 6, lid 10, van Richtlijn 94/55/EG.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-bi-DK-2

Betreft: invoering van RO-bi-SE-6

Referentie van de nationale wetgeving: Bekendtgørelse nr. 437 af 6. juni 2005 om vejtransport af farligt gods, as amended.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-bi-DK-3

Betreft: invoering van RO-bi-UK-1

Referentie van de nationale wetgeving: Bekendtgørelse nr. 437 af 6. juni 2005 om vejtransport af farligt gods, as amended.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-bi-DK-4

Betreft: vervoer over de weg van gevaarlijke goederen van bepaalde klassen van privéwoningen en bedrijven naar afvalinzamelingspunten of tussenliggende verwerkingsinstallaties met het oog op verwijdering.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: delen 1 tot en met 9.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: algemene bepalingen, classificatiebepalingen, bijzondere bepalingen, verpakkingsvoorschriften, verzendingsprocedures, eisen voor het vervaardigen en testen van verpakkingen, bepalingen inzake vervoersvoorwaarden, laden, lossen en behandelen, voorschriften voor voertuigbemanningen, apparatuur, exploitatie en documentatie en voorschriften voor de vervaardiging en goedkeuring van voertuigen.

Inhoud van de nationale wetgeving: Gevaarlijke goederen mogen onder bepaalde voorwaarden van privéwoningen en bedrijven naar afvalinzamelingspunten of tussenliggende verwerkingsinstallaties worden vervoerd met het oog op verwijdering. Al naargelang de aard en de risico's van het vervoer moeten andere voorschriften worden nageleefd, bijvoorbeeld wat betreft de hoeveelheid gevaarlijke goederen per binnenverpakking, per buitenverpakking en/of per vervoerseenheid en naargelang het vervoer van gevaarlijke goederen al dan niet verband houdt met de hoofdactiviteit van de ondernemingen.

Referentie van de nationale wetgeving: Bekendtgørelse nr. 818 af 28. juni 2011 om vejtransport af farligt gods § 4, stk. 3.

Toelichting: Afvalbeheerders en bedrijven kunnen niet alle bepalingen van bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG toepassen wanneer afval dat resten van gevaarlijke goederen kan bevatten, van privéwoningen en/of bedrijven wordt vervoerd naar inzamelingspunten met het oog op verwijdering. Het afval betreft gewoonlijk verpakkingen die oorspronkelijk zijn vervoerd op basis van de vrijstelling van punt 1.1.3.1, onder c), van bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG en/of in de detailhandel zijn verkocht. De vrijstelling van punt 1.1.3.1, onder c), geldt echter niet voor vervoer naar afvalinzamelingspunten, en de bepalingen van punt 3.4 van bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG zijn niet geschikt voor het vervoer van afval van binnenverpakkingen.

Vervaldatum: 1 januari 2019

EL Griekenland

RO-bi-EL-1

Betreft: vrijstelling van veiligheidsvereisten voor vaste tanks (tankvoertuigen) die voor 31 december 2001 zijn geregistreerd voor lokaal vervoer van kleine hoeveelheden van sommige categorieën gevaarlijke goederen.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 1.6.3.6, 6.8.2.4.2, 6.8.2.4.3, 6.8.2.4.4, 6.8.2.4.5, 6.8.2.1.17-6.8.2.1.22, 6.8.2.1.28, 6.8.2.2, 6.8.2.2.1, 6.8.2.2.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: vereisten inzake constructie, uitrusting, typekeuring, inspectie en beproeving, en kenmerking van vaste tanks (tankvoertuigen), afneembare tanks, tankcontainers en wissellaadtanks, waarvan de houders uit metaal vervaardigd zijn, en batterijvoertuigen, alsmede van MEGC's.

Inhoud van de nationale wetgeving: overgangsbepaling: Voor het eerst tussen 1 januari 1985 en 31 december 2001 in Griekenland geregistreerde vaste tanks (tankvoertuigen), afneembare tanks en tankcontainers mogen nog steeds worden gebruikt. Deze overgangsbepaling betreft voertuigen voor het vervoer van de volgende gevaarlijke materialen (UN: 1202, 1268, 1223, 1863, 2614, 1212, 1203, 1170, 1090, 1193, 1245, 1294, 1208, 1230, 3262, 3257). De bepaling is bedoeld voor het vervoer van kleine hoeveelheden of lokaal vervoer door in die periode geregistreerde voertuigen. Deze overgangsperiode zal gelden voor tankvoertuigen die zijn aangepast in overeenstemming met:

1.

paragrafen van de ADR betreffende inspecties en beproevingen: 6.8.2.4.2, 6.8.2.4.3, 6.8.2.4.4, 6.8.2.4.5, (ADR 1999: 211.151, 211.152, 211.153, 211.154);

2.

minimale dikte van de houderwand: 3 mm voor tanks met compartimenten met een capaciteit tot 3 500 l en minstens 4 mm zacht staal voor tanks met compartimenten met een capaciteit tot 6 000 l, ongeacht het type of de dikte van de scheidingswanden;

3.

Indien als materiaal aluminium of een ander metaal gebruikt is, moeten de tanks voldoen aan de vereisten voor dikte en andere technische specificaties welke voortvloeien uit de technische tekeningen die zijn goedgekeurd door de lokale overheid van het land waar zij voordien geregistreerd waren. Wanneer geen technische tekeningen beschikbaar zijn, moeten de tanks voldoen aan de vereisten van 6.8.2.1.17 (211.127).

4.

De tanks moeten voldoen aan de eisen van de randnummers 211.128, 6.8.2.1.28 (211.129), paragraaf 6.8.2.2 met subparagrafen 6.8.2.2.1 en 6.8.2.2.2 (211.130, 211.131).

Meer in het bijzonder mogen tankvoertuigen met een massa van minder dan 4 ton die uitsluitend zijn bestemd voor plaatselijk vervoer van gasolie (UN 1202), die vóór 31 december 2002 voor het eerst zijn geregistreerd en waarvan de wanddikte minder dan 3 mm bedraagt, alleen worden gebruikt indien zij overeenkomstig randnummer 211.127 (5)b4 (6.8.2.1.20) zijn omgebouwd.

Referentie van de nationale wetgeving: Τεχνικές Προδιαγραφές κατασκευής, εξοπλισμού και ελέγχων των δεξαμενών μεταφοράς συγκεκριμένων κατηγοριών επικινδύνων εμπορευμάτων για σταθερές δεξαμενές (οχήματα-δεξαμενές), αποσυναρμολογούμενες δεξαμενές που βρίσκονται σε κυκλοφορία (vereisten inzake de constructie, uitrusting, inspectie en beproeving van vaste tanks (tankvoertuigen) en afneembare tanks die in circulatie zijn, voor sommige categorieën gevaarlijke goederen).

Vervaldatum: 30 juni 2017

RO-bi-EL-2

Betreft: vrijstelling van vóór 31 december 2001 ingeschreven voertuigen van de vereisten voor de constructie van basisvoertuigen voor het plaatselijk vervoer van gevaarlijke goederen.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: ADR 2001: 9.2, 9.2.3.2, 9.2.3.3.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: vereisten inzake de constructie van basisvoertuigen.

Inhoud van de nationale wetgeving: de vrijstelling geldt voor voertuigen voor het plaatselijke vervoer van gevaarlijke goederen (categorieën UN 1202, 1268, 1223, 1863, 2614, 1212, 1203, 1170, 1090, 1193, 1245, 1294, 1208, 1230, 3262 en 3257) die vóór 31 december 2001 voor het eerst zijn ingeschreven.

De voertuigen moeten voldoen aan de vereisten van hoofdstuk 9 (9.2.1 tot en met 9.2.6) van bijlage B bij Richtlijn 94/55/EG, met de volgende uitzonderingen.

Aan de vereisten van paragraaf 9.2.3.2 moet alleen worden voldaan indien het voertuig door de voertuigfabrikant is uitgerust met een antiblokkeerremsysteem; het moet tevens worden uitgerust met een remvertrager als omschreven in paragraaf 9.2.3.3.1, zonder dat er noodzakelijkerwijs aan de paragrafen 9.2.3.3.2 en 9.2.3.3.3 behoeft te worden voldaan.

De voeding van de tachograaf moet verlopen via een rechtstreeks op de accu aangesloten stroombegrenzer (randnummer 220 514) en de elektrische uitrusting van het hefmechanisme van het draaistel moet op dezelfde plaats worden geïnstalleerd als waar deze door de voertuigfabrikant oorspronkelijk was aangebracht en worden beschermd door een geschikte gesloten behuizing (randnummer 220 517).

Specifiek voor het plaatselijke vervoer van dieselolie voor verwarmingsdoeleinden bestemde tankvoertuigen met een maximale massa van minder dan 4 t (UN: 1202) moeten voldoen aan de vereisten van de paragrafen 9.2.2.3, 9.2.2.6, 9.2.4.3 en 9.2.4.5, maar niet noodzakelijkerwijs aan de andere.

Referentie van de nationale wetgeving: Τεχνικές Προδιαγραφές ήδη κυκλοφορούντων οχημάτων που διενεργούν εθνικές μεταφορές ορισμένων κατηγοριών επικινδύνων εμπορευμάτων (technische vereisten voor reeds in gebruik zijnde voertuigen voor het plaatselijke vervoer van bepaalde categorieën gevaarlijke goederen).

Toelichting: Ten opzichte van het totale aantal ingeschreven voertuigen gaat het hier om een betrekkelijk klein aantal voertuigen, die bovendien alleen voor plaatselijk vervoer bestemd zijn. De vorm van de aangevraagde vrijstelling, de grootte van het wagenpark in kwestie en het soort goederen dat hier vervoerd wordt, zijn niet van die aard dat zij een bedreiging voor de veiligheid op de weg zullen vormen.

Vervaldatum: 30 juni 2016

ES Spanje

RO-bi-ES-2

Betreft: speciale apparatuur voor de distributie van ammoniakgas.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 6.8.2.2.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Om elk verlies van de inhoud bij beschadiging van de uitwendige laad- en losinrichtingen (pijpen, zijafsluiters) te voorkomen, moeten de inwendige afsluiter en de zitting daarvan zodanig ontworpen of beschermd zijn dat zij niet kunnen afbreken door uitwendige belasting. De laad- en losinrichtingen (met inbegrip van flenzen of schroefdoppen) alsmede de eventuele beschermkappen, moeten beveiligd kunnen worden tegen elk onbedoeld openen.

Inhoud van de nationale wetgeving: Tanks die worden gebruikt voor de distributie en toepassing van ammoniakgas in de landbouw en die vóór 1 januari 1997 in gebruik zijn genomen, mogen van een uitwendige in plaats van een inwendige beveiliging worden voorzien, mits die een bescherming biedt die ten minste gelijkwaardig is met de bescherming die de wand van de tank biedt.

Referentie van de nationale wetgeving: Real Decreto 97/2014. Anejo 1. Apartado 3.

Toelichting: Vóór 1 januari 1997 werden in de landbouw voor het rechtstreeks opbrengen van ammoniakgas op het land uitsluitend tanks met een uitwendige beveiliging gebruikt. Een aantal van deze tanks worden nog steeds gebruikt. Ze rijden zelden met lading op de weg, maar worden uitsluitend gebruikt voor het uitrijden van mest op grote boerderijen.

Vervaldatum: 28 februari 2022

FI Finland

RO-bi-FI-1

Betreft: wijziging van de informatie in het vervoersdocument voor explosieve stoffen.

Rechtsgrondslag Richtlijn 2008/68/EG, artikel 6, lid 2, onder a)

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.1.2.1, a).

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: bijzondere bepalingen voor klasse 1.

Inhoud van de nationale wetgeving:

In het vervoersdocument mag in plaats van de feitelijke nettomassa aan explosieve stoffen het aantal ontstekers worden vermeld (1 000 ontstekers stemt overeen met 1 kg explosieven).

Referentie van de nationale wetgeving:

Reglement van het Finse Agentschap voor vervoersveiligheid betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg.

Toelichting:

Deze informatie wordt voor binnenlands vervoer voldoende geacht. Deze afwijking wordt voornamelijk gebruikt door de springstofindustrie voor plaatselijk vervoer van kleine hoeveelheden.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-bi-FI-3

Betreft: invoering van RO-bi-DE-1

Referentie van de nationale wetgeving:

Vervaldatum: 28 februari 2022

FR Frankrijk

RO-bi-FR-1

Betreft: gebruik van het scheepvaartdocument als vervoersdocument bij korte trajecten na het lossen van het schip.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: informatie die moet worden vermeld in het document dat als vervoersdocument voor gevaarlijke goederen wordt gebruikt.

Inhoud van de nationale wetgeving: het scheepvaartdocument wordt binnen een straal van 15 km als vervoersdocument gebruikt.

Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 1er juin 2001 relatif au transport des marchandises dangereuses par route — Article 23-4.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-bi-FR-3

Betreft: vervoer van vaste LPG-opslagtanks (18).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: bijlagen A en B.

Inhoud van de nationale wetgeving: Voor het vervoer van vaste LPG-opslagtanks gelden specifieke regels. Deze zijn alleen van toepassing bij korte afstanden.

Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 1er juin 2001 relatif au transport des marchandises dangereuses par route — Article 30.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-bi-FR-4

Betreft: invoering van Ro-bi-UK-2

Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 29 mai 2009 modifié relatif aux transports de marchandises dangereuses par voies terrestres.

Vervaldatum: 30 januari 2022

HU Hongarije

RO-bi-HU-1

Betreft: Invoering van RO-bi-SE-3

Referentie van de nationale wetgeving: A nemzeti fejlesztési miniszter rendelete az ADR Megállapodás A és B Mellékletének belföldi alkalmazásáról

Vervaldatum: 30 januari 2020

IE Ierland

RO-bi-IE-3

Betreft: vrijstelling voor het laden en lossen van gevaarlijke goederen waaraan krachtens 7.5.11 aanvullend voorschrift CV1 en krachtens 8.5 aanvullend voorschrift S1 is toegekend, zonder speciale toestemming van de bevoegde instantie op een voor het publiek toegankelijke plaats.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 7.5 en 8.5.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: aanvullende voorschriften inzake laden, lossen en behandeling.

Inhoud van de nationale wetgeving: in afwijking van de voorschriften van 7.5.11 of 8.5 is het laden en lossen van gevaarlijke goederen op een voor het publiek toegankelijke plaats zonder speciale toestemming van de bevoegde instantie toegestaan.

Referentie van de nationale wetgeving: Regulation 82(5) of the „Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations, 2004”.

Toelichting: Voor binnenlands vervoer vormt deze bepaling een zeer bewerkelijke verplichting voor de bevoegde instanties.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-bi-IE-6

Betreft: vrijstelling van het voorschrift in 4.3.4.2.2, waarin is bepaald dat niet permanent met de tank van een tankwagen verbonden buigzame laad- en losleidingen tijdens het vervoer leeg moeten zijn.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 4.3.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: gebruik van tankwagens.

Inhoud van de nationale wetgeving: Flexibele slanghaspels (inclusief de bijbehorende vaste pijpleidingen) die zijn verbonden aan tankwagens voor kleinhandelsdistributie van aardolieproducten met identificatienummers UN 1011, UN 1202, UN 1223, UN 1863 en UN 1978, moeten tijdens het vervoer over de weg niet leeg zijn, mits afdoende maatregelen worden genomen om verlies van de inhoud te voorkomen.

Referentie van de nationale wetgeving: Regulation 82(8) of the „Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations, 2004”.

Toelichting: Flexibele slangen die zijn verbonden aan tankwagens voor levering aan huis, moeten zelfs tijdens het vervoer te allen tijde vol blijven. Het leveringssysteem vereist dat de meter en de slang van de tankwagen vooraf gevuld zijn om te waarborgen dat de afnemer de juiste hoeveelheid product ontvangt.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-bi-IE-7

Betreft: vrijstelling van bepaalde voorschriften van de hoofdstukken 5.4.0, 5.4.1.1.1 en 7.5.11 van de ADR voor het bulkvervoer van ammoniumnitraatmeststoffen (UN 2067) van havens naar de bestemmelingen.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.0, 5.4.1.1.1 en 7.5.11.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschrift voor een afzonderlijk vervoersdocument met de correcte totale hoeveelheid van de specifieke lading voor elk vervoerstraject en het voorschrift dat het voertuig voor en na het traject moet worden gereinigd.

Inhoud van de nationale wetgeving: voorgestelde afwijking om wijzigingen toe te staan in de ADR-voorschriften voor het vervoersdocument en de reiniging van het voertuig; teneinde rekening te houden met de praktische aspecten van bulkvervoer van de haven naar de bestemmeling.

Referentie van de nationale wetgeving: Proposed amendment to „Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations, 2004”.

Toelichting: de bepalingen van de ADR vereisen a) een afzonderlijk vervoersdocument met vermelding van de totale massa vervoerde gevaarlijke goederen voor de specifieke lading en b) het aanvullende voorschrift „CV24” inzake de reiniging voor elke afzonderlijke lading die bij het lossen van een bulkschip tussen de haven en de bestemmeling wordt vervoerd. Aangezien het hier om plaatselijk vervoer bij het lossen van een bulkschip gaat, waarbij dezelfde stof in verschillende ladingen (op dezelfde dag of opeenvolgende dagen) tussen het bulkschip en de bestemmeling wordt vervoerd, zou één vervoersdocument met een benaderde totale massa van elke lading moeten volstaan en is het niet nodig de toepassing van voorschrift CV24 te eisen.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-bi-IE-8

Betreft: vervoer van gevaarlijke goederen tussen privéterreinen en een ander voertuig in de onmiddellijke nabijheid van die terreinen, of tussen delen van privéterreinen die aan weerszijden van een openbare weg gelegen zijn.

Referentie van de bijlage bij de richtlijn: bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: bijlagen A en B.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de openbare weg.

Inhoud van de nationale wetgeving: De voorschriften worden niet toegepast wanneer de gevaarlijke goederen met een voertuig worden overgebracht:

a)

tussen privéterreinen en een ander voertuig in de onmiddellijke nabijheid van die terreinen, of

b)

tussen twee delen van een privéterrein die door een openbare weg van elkaar worden gescheiden,

indien het vervoer via de kortste route gebeurt.

Referentie van de nationale wetgeving: European Communities (Carriage of Dangerous Goods by Road and Use of Transportable Pressure Equipment) Regulations 2011 and 2013, Regulation 56.

Toelichting: Soms moeten goederen worden vervoerd tussen delen van een privéterrein of tussen een privéterrein en een daarmee verbonden voertuig dat zich aan de overzijde van een openbare weg bevindt. Deze vorm van vervoer vormt geen vervoer van gevaarlijke goederen in de gebruikelijke betekenis. Derhalve moeten de voorschriften inzake het vervoer van gevaarlijke goederen niet worden toegepast. Zie ook RO-bi-SE-3 en RO-bi-UK-1.

Vervaldatum: 30 januari 2020

NL Nederland

RO-bi-NL-13

Betreft: Regeling vervoer huishoudelijk gevaarlijk afval 2015.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 1.1.3.6, 3.3, 4.1.4, 4.1.6, 4.1.8, 4.1.10, 5.1.2, 5.4.0, 5.4.1, 5.4.3, 6.1, 7.5.4, 7.5.7, 7.5.9, 8 en 9.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: vrijstellingen voor bepaalde hoeveelheden; bijzondere bepalingen; gebruik van verpakking; gebruik van oververpakking; documentatie, constructie en beproeving van verpakking; laden, lossen en behandeling; bemanning; apparatuur; exploitatie; voertuigen en documentatie; constructie en goedkeuring van voertuigen.

Inhoud van de nationale wetgeving: bepalingen voor het vervoer van klein ingezameld huishoudelijk gevaarlijk afval en huishoudelijk gevaarlijk afval van bedrijven, dat wordt aangeleverd in een geschikte verpakking met een maximale capaciteit van 60 liter. Gelet op de kleine hoeveelheden waar het telkens om gaat en op de uiteenlopende aard van de verschillende stoffen kunnen de ADR-voorschriften bij het vervoer niet volledig worden nageleefd. Daarom wordt in de voornoemde regeling een vereenvoudigde variant vastgesteld die afwijkt van een aantal bepalingen in de ADR.

Referentie van de nationale wetgeving: Regeling vervoer huishoudelijk gevaarlijk afval 2015.

Toelichting: De regeling is zo ontworpen dat particulieren en bedrijven „klein chemisch afval” op één locatie kunnen aanbieden. Het gaat dan ook om restproducten, zoals verfresten. Het gevaar wordt geminimaliseerd door de keuze van het vervoermiddel, waarbij onder meer speciale transportelementen worden gebruikt, aangevuld met voor het publiek duidelijk zichtbare gele zwaailichten en borden „niet roken”. Het is van cruciaal belang dat de veiligheid wordt gewaarborgd. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren door de stoffen in gesloten verpakkingen te laten vervoeren, zodat verspreiding wordt voorkomen en er geen risico ontstaat dat giftige dampen weglekken of zich in het voertuig ophopen. Het voertuig bevat elementen waarin de verschillende categorieën afval kunnen worden opgeslagen en die bescherming bieden tegen schuiven, onopzettelijke verplaatsing en onbedoeld openen. Hoewel het gaat over kleine hoeveelheden afval die worden aangeboden, moet de vervoersexploitant, gezien de uiteenlopende aard van de betrokken stoffen, toch over een vakbekwaamheidscertificaat beschikken. Omdat privépersonen niet voldoende op de hoogte zijn van de aan deze stoffen verbonden gevaren, moeten er schriftelijke instructies beschikbaar zijn, zoals in de bijlage bij de regeling is bepaald.

Vervaldatum: 30 juni 2021

PT Portugal

RO-bi-PT-1

Betreft: vervoersdocumentatie voor UN 1965.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor vervoersdocumentatie.

Inhoud van de nationale wetgeving: De exacte vervoersnaam die op het vervoersdocument moet worden vermeld voor in cilinders vervoerd commercieel butaan- en propaangas dat onder de verzamelrubriek „UN 1965 Mengsel van koolwaterstofgassen, vloeibaar gemaakt, n.e.g.” valt, zoals bepaald in punt 5.4.1 van het RPE (Regulamento Nacional de Transporte de Mercadorias Perigosas por Estrada), mag worden vervangen door de volgende handelsnamen:

 

„UN 1965 Butaan” voor de mengsels A, A01, A02 en A0, zoals beschreven in onderafdeling 2.2.2.3 van het RPE, vervoerd in cilinders;

 

„UN 1965 Propaan” voor mengsel C, zoals beschreven in onderafdeling 2.2.2.3 van het RPE, vervoerd in cilinders.

Referentie van de nationale wetgeving: Despacho DGTT 7560/2004, 16 april 2004, under Article 5, No 1, of Decreto-Lei No 267-A/2003 of 27 October.

Toelichting: Het is belangrijk dat het invullen van vervoersdocumenten voor gevaarlijke goederen door economische operatoren wordt vergemakkelijkt, mits de veiligheid van die activiteiten niet in het gedrang komt.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-bi-PT-2

Betreft: vervoersdocumentatie voor lege ongereinigde tanks en containers.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor vervoersdocumentatie.

Inhoud van de nationale wetgeving: Voor de terugritten van lege tanks en containers waarmee gevaarlijke goederen zijn vervoerd, mag het in punt 5.4.1 van het RPE bedoelde vervoersdocument worden vervangen door het vervoersdocument dat is afgegeven voor de onmiddellijk daaraan voorafgaande rit die is uitgevoerd voor het leveren van de goederen.

Referentie van de nationale wetgeving: Despacho DGTT 15162/2004, 28 July 2004, under Article 5, No 1, of Decreto-Lei No 267-A/2003, of 27 October.

Toelichting: De verplichting dat voor het vervoer van lege tanks en containers waarmee gevaarlijke goederen zijn vervoerd een vervoersdocument moet zijn afgegeven dat voldoet aan het RPE, veroorzaakt in sommige gevallen praktische problemen die tot een minimum kunnen worden beperkt zonder dat de veiligheid hierdoor in het gedrang komt.

Vervaldatum: 30 juni 2021

SE Zweden

RO-bi-SE-1

Betreft: vervoer van gevaarlijk afval naar installaties voor de verwijdering van gevaarlijk afval.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: delen 5 en 6.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor de constructie en de beproeving van verpakkingen.

Inhoud van de nationale wetgeving: Vervoer van verpakkingen die gevaarlijke goederen als afval bevatten, moet worden uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van de ADR; hierop zijn slechts een paar uitzonderingen toegestaan. Uitzonderingen zijn niet voor alle soorten stoffen en voorwerpen toegestaan.

De belangrijkste uitzonderingen zijn:

Kleine verpakkingen (minder dan 30 kg) van gevaarlijke goederen als afval mogen worden verpakt in verpakkingen, waaronder IBC's en grote verpakkingen, en moeten niet voldoen aan de punten 6.1.5.2.1, 6.1.5.8.2, 6.5.6.1.2, 6.5.6.14.2, 6.6.5.2.1 en 6.6.5.4.3 van bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn. Verpakkingen, met inbegrip van IBC's en grote verpakkingen, moeten niet worden getest zoals zij zijn klaargemaakt voor vervoer, namelijk met een representatieve steekproef van kleine binnenverpakkingen.

Dit is toegestaan op voorwaarde dat:

verpakkingen, IBC's en grote verpakkingen in overeenstemming zijn met een type dat is getest en goedgekeurd op basis van verpakkingsgroep I of II van de toepasselijke bepalingen van afdeling 6.1, 6.5 of 6.6 van bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn;

de kleine verpakkingen worden verpakt met absorberend materiaal dat vrije vloeistoffen vasthoudt die tijdens het vervoer kunnen ontsnappen in de buitenverpakkingen, IBC's of grote verpakkingen; en

de verpakkingen, IBC's of grote verpakkingen, zoals klaargemaakt voor vervoer, een bruto massa hebben van niet meer dan de toegestane bruto massa die vermeld is op de VN-ontwerptypemarkering voor verpakkingsgroep I of II voor de verpakkingen, IBC's of grote verpakkingen; en

de volgende zin wordt opgenomen in het vervoersdocument: „Verpakt overeenkomstig deel 16 van ADR-S”.

Referentie van de nationale wetgeving: Aanhangsel S — Specifieke voorschriften voor binnenlands vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, vastgesteld overeenkomstig de wet Vervoer van gevaarlijke goederen.

Toelichting: De onderafdelingen 6.1.5.2.1, 6.1.5.8.2, 6.5.6.1.2, 6.5.6.14.2, 6.6.5.2.1 en 6.6.5.4.3 van bijlage I, deel I.1, bij deze richtlijn zijn moeilijk toe te passen omdat de verpakkingen, IBC's en grote verpakkingen worden getest met een representatieve steekproef van de afvalstoffen, die op voorhand moeilijk te voorspellen is.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-bi-SE-2

Betreft: vermelding van de naam en het adres van de afzender op het vervoersdocument.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.1.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: algemene informatie die in het vervoersdocument moet worden vermeld.

Inhoud van de nationale wetgeving: In de nationale wetgeving is bepaald dat lege, ongereinigde verpakkingen als onderdeel van een distributiesysteem mogen worden geretourneerd zonder vermelding van de naam en het adres van de afzender.

Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng.

Toelichting: Lege, ongereinigde verpakkingen die worden geretourneerd, bevatten in de meeste gevallen nog kleine hoeveelheden gevaarlijke goederen.

Deze afwijking wordt vooral gebruikt door bedrijven wanneer lege, ongereinigde gashouders in ruil voor volle worden geretourneerd.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-bi-SE-3

Betreft: vervoer van gevaarlijke goederen in de directe omgeving van industrieterreinen, met inbegrip van vervoer over de openbare weg tussen verschillende delen van de terreinen.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: bijlagen A en B.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de openbare weg.

Inhoud van de nationale wetgeving: vervoer in de directe omgeving van industrieterreinen, met inbegrip van vervoer over de openbare weg tussen verschillende delen van die terreinen. De afwijking heeft betrekking op de etikettering en kenmerking van verpakkingen, vervoersdocumenten, het diploma van de chauffeur en het keuringscertificaat overeenkomstig deel 9.

Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng.

Toelichting: Soms moeten gevaarlijke goederen worden vervoerd tussen locaties die aan weerszijden van een openbare weg liggen. Deze vorm van vervoer geldt niet als vervoer van gevaarlijke goederen op een particuliere weg en er moeten derhalve de nodige eisen aan worden gesteld. Zie ter vergelijking ook artikel 6, lid 14, van Richtlijn 96/49/EG.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-bi-SE-4

Betreft: vervoer van gevaarlijke goederen die door de overheid in beslag zijn genomen.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: bijlagen A en B.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de openbare weg.

Inhoud van de nationale wetgeving: Afwijkingen van de voorschriften kunnen worden toegestaan met het oog op bijvoorbeeld de bescherming van werknemers, risico's bij het lossen of de indiening van bewijsmateriaal.

Afwijkingen van de voorschriften worden alleen toegestaan als het veiligheidsniveau bij normale vervoersomstandigheden afdoende is.

Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng.

Toelichting: Deze afwijkingen mogen alleen worden toegepast door overheidsinstanties die gevaarlijke goederen in beslag nemen.

Deze afwijking is bedoeld voor plaatselijk vervoer van bijvoorbeeld goederen die door de politie in beslag zijn genomen zoals explosieven of gestolen goederen. Het probleem bij dergelijke goederen is dat de classificatie nooit vaststaat. Bovendien zijn deze goederen vaak niet volgens de ADR verpakt, gekenmerkt of geëtiketteerd. Jaarlijks vinden er enkele honderden van dergelijke transporten door de politie plaats. Gesmokkelde drank moet worden vervoerd van de plaats waar hij in beslag is genomen naar een plaats waar bewijsmateriaal wordt bewaard en vervolgens naar een installatie waar hij wordt vernietigd. De afstand tussen die laatste twee locaties kan erg groot zijn. De toegestane afwijkingen zijn: a) het is niet nodig elke verpakking te etiketteren en b) het is niet nodig goedgekeurde verpakkingen te gebruiken. Elke pallet met dergelijke verpakkingen moet echter op correcte wijze worden geëtiketteerd. Aan alle andere voorschriften moet worden voldaan. Jaarlijks vinden er ongeveer 20 van dergelijke transporten plaats.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-bi-SE-5

Betreft: vervoer van gevaarlijke goederen in en in de directe omgeving van havens.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 8.1.2, 8.1.5, 9.1.2

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: documenten die zich in de vervoerseenheid moeten bevinden; elke vervoerseenheid met gevaarlijke goederen moet met de gespecificeerde apparatuur worden uitgerust; goedkeuring van voertuigen.

Inhoud van de nationale wetgeving:

Documenten (behalve het diploma van de chauffeur) moeten zich niet aan boord van de vervoerseenheid bevinden.

Een vervoerseenheid moet niet met de onder 8.1.5 gespecificeerde apparatuur worden uitgerust.

Voor trekkers is er geen goedkeuringsbewijs nodig.

Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng.

Toelichting: zie ter vergelijking ook artikel 6, lid 14, van Richtlijn 96/49/EG.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-bi-SE-6

Betreft: ADR-diploma voor inspecteurs.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 8.2.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Chauffeurs van ADR-voertuigen moeten een opleiding volgen.

Inhoud van de nationale wetgeving: De inspecteurs die de jaarlijkse technische keuring van het voertuig uitvoeren, zijn niet verplicht de in hoofdstuk 8.2 vermelde opleiding te volgen en moeten geen ADR-diploma bezitten.

Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng.

Toelichting: In sommige gevallen vervoeren de voertuigen bij de technische keuring gevaarlijke goederen, bijvoorbeeld lege, ongereinigde tanks, als lading.

De onder 1.3 en 8.2.3 vermelde eisen blijven van toepassing.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-bi-SE-7

Betreft: lokale distributie van UN 1202, 1203 en 1223 in tankwagens.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.1.1.6, 5.4.1.4.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Voor lege, ongereinigde tankwagens en tankcontainers moet de beschrijving voldoen aan punt 5.4.1.1.6. In andere documenten kunnen naam en adres van verschillende bestemmelingen worden vermeld.

Inhoud van de nationale wetgeving: Voor lege, ongereinigde tankwagens en tankcontainers is de beschrijving in het vervoersdocument overeenkomstig punt 5.4.1.1.6 niet vereist wanneer bij de hoeveelheid van de stof in het beladingsplan „0” wordt ingevuld. De naam en het adres van de bestemmeling moeten niet in het document aan boord van het voertuig worden vermeld.

Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-bi-SE-9

Betreft: plaatselijk vervoer voor landbouwterreinen of bouwplaatsen.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4, 6.8 en 9.1.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: vervoersdocument; constructie van tanks, goedkeuringscertificaat.

Inhoud van de nationale wetgeving: Bij plaatselijk vervoer voor landbouwterreinen of bouwplaatsen zijn een aantal voorschriften niet van toepassing:

a)

er is geen declaratie van gevaarlijke goederen nodig;

b)

oudere tanks/containers die niet overeenkomstig punt 6.8, maar overeenkomstig oudere nationale wetgeving zijn gebouwd en op een bouwkeet zijn aangebracht, mogen nog worden gebruikt;

c)

oudere tankwagens die niet voldoen aan de voorschriften van punt 6.7 of 6.8 en bedoeld zijn voor het vervoer van stoffen van UN 1268, 1999, 3256 en 3257, met of zonder apparatuur voor het bekleden van het wegoppervlak, mogen nog voor plaatselijk vervoer en in de directe omgeving van wegwerkzaamheden worden gebruikt;

d)

goedkeuringscertificaten voor bouwketen en tankwagens met of zonder apparatuur voor het bekleden van het wegoppervlak zijn niet vereist.

Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng.

Toelichting: Een bouwkeet is een soort caravan voor een werkploeg met een ruimte voor de werkploeg en een niet-goedgekeurde tank/container met dieselbrandstof voor bosbouwtrekkers.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-bi-SE-10

Betreft: vervoer van explosieven in tanks.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 4.1.4.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Explosieven mogen alleen overeenkomstig de voorschriften van 4.1.4 worden verpakt.

Inhoud van de nationale wetgeving: De nationale bevoegde instantie zal voertuigen goedkeuren die bestemd zijn voor het vervoer van explosieven in tanks. Vervoer in tanks is uitsluitend toegestaan voor de in de regelgeving vermelde explosieven of met speciale toestemming van de bevoegde autoriteit.

Een voertuig dat met explosieven in tanks is geladen, moet overeenkomstig 5.3.2.1.1, 5.3.1.1.2 en 5.3.1.4 worden gekenmerkt en geëtiketteerd. Slechts één voertuig in de vervoerseenheid mag gevaarlijke goederen bevatten.

Referentie van de nationale wetgeving: Aanhangsel S — Specifieke voorschriften voor binnenlands vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, vastgesteld overeenkomstig de wet Vervoer van gevaarlijke goederen en de Zweedse verordening SÄIFS 1993:4.

Toelichting: Dit geldt alleen voor binnenlands vervoer en wanneer het vervoer meestal plaatselijk is. Deze regeling was reeds van kracht vóór de toetreding van Zweden tot de Europese Unie.

Slechts twee bedrijven verzorgen vervoer van explosieven in tanks. In de nabije toekomst wordt een overgang naar emulsies verwacht.

Voorheen afwijking nr. 84.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-bi-SE-11

Betreft: rijbewijs.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 8.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften inzake de opleiding van de voertuigbemanning.

Inhoud van de nationale wetgeving: De in 8.2.1.1 genoemde voertuigen mogen niet worden gebruikt voor de opleiding van bestuurders.

Referentie van de nationale wetgeving: Aanhangsel S — Specifieke voorschriften voor binnenlands vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, vastgesteld overeenkomstig de wet Vervoer van gevaarlijke goederen.

Toelichting: plaatselijk vervoer.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-bi-SE-12

Betreft: vervoer van UN 0335-vuurwerk.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: bijlage B, afdeling 7.2.4, V2 (1).

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor het gebruik van voertuigen van type EX/II en EX/III.

Inhoud van de nationale wetgeving: Bijzondere bepaling V2 (1) in 7.2.4 is alleen van toepassing op het vervoer van UN 0335-vuurwerk wanneer een netto explosieve lading van meer dan 3 000 kg (4 000 kg met een aanhangwagen) wordt vervoerd, mits het vuurwerk is geclassificeerd onder UN 0335 overeenkomstig de tabel voor de classificatie van vuurwerk onder 2.1.3.5.5 van de 14e herziene editie van de VN-aanbevelingen voor het vervoer van gevaarlijke goederen.

Aanbevelingen voor het vervoer van gevaarlijke goederen.

Deze classificatie moet worden goedgekeurd door de bevoegde autoriteiten. Er moet een classificatiebewijs op de vervoerseenheid aanwezig zijn.

Referentie van de nationale wetgeving: Aanhangsel S — Specifieke voorschriften voor binnenlands vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, vastgesteld overeenkomstig de wet Vervoer van gevaarlijke goederen.

Toelichting: Het vervoer van vuurwerk is beperkt tot twee korte perioden per jaar: de jaarwisseling en de periode rond eind april, begin mei. Het vervoer van de verzender naar de opslagplaatsen kan zonder grote problemen worden uitgevoerd door het huidige EX-wagenpark. Zowel de distributie van de opslagplaatsen naar de winkelcentra als het terugbrengen van de overschotten naar de opslagplaatsen verloopt echter moeizaam door een tekort aan EX-goedgekeurde voertuigen. Vervoerders hebben geen belangstelling voor dergelijke goedkeuringen aangezien ze hun kosten niet kunnen terugverdienen. De verzenders van vuurwerk worden in hun voortbestaan bedreigd omdat hun producten niet tot op de markt geraken.

Vuurwerk waarvoor een beroep wordt gedaan op deze afwijking moet geclassificeerd zijn op basis van de standaardlijst van de VN-aanbevelingen, teneinde te waarborgen dat de classificatie up-to-date is.

Bijzondere bepaling 651, punt 3.3.1 van de ADR 2005 bevat een gelijksoortige uitzondering voor UN 0336-vuurwerk.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-bi-SE-13

Betreft: Invoering van RO-bi-DK-4

Rechtsgrondslag Richtlijn 2008/68/EG, artikel 6, lid 2, onder b), i), plaatselijk vervoer over korte afstand

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: delen 1 tot en met 9.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn:

Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om visa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng.

Toelichting:

Vervaldatum: 30 juni 2022

UK Verenigd Koninkrijk

RO-bi-UK-1

Betreft: het oversteken van de openbare weg door voertuigen die gevaarlijke goederen vervoeren (N8).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: bijlagen A en B.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de openbare weg.

Inhoud van de nationale wetgeving: De voorschriften voor gevaarlijke goederen worden niet toegepast voor het vervoer binnen privéterreinen die door een weg worden doorsneden. Voor klasse 7 geldt deze afwijking niet voor de bepalingen van de Radioactive Material (Road Transport) Regulations 2002.

Referentie van de nationale wetgeving: Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations 1996, reg. 3 Schedule 2(3)(b); Carriage of Explosives by Road Regulations 1996, reg. 3(3)(b).

Toelichting: Een dergelijke situatie doet zich vaak voor wanneer goederen worden vervoerd tussen twee privéterreinen die aan weerskanten van een weg zijn gelegen. Dit valt niet onder het vervoer van gevaarlijke goederen over de openbare weg in de gebruikelijke betekenis en in dergelijke gevallen moeten de voorschriften voor gevaarlijke goederen niet worden toegepast.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-bi-UK-2

Betreft: vrijstelling van het verbod voor de chauffeur of de bijrijder om verpakkingen met gevaarlijke goederen te openen in een lokale distributieketen van een lokaal magazijn naar een detailhandelaar of eindgebruiker en van een detailhandelaar naar een eindgebruiker (behalve klasse 7) (N11).

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 8.3.3.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: verbod voor de chauffeur of de bijrijder om verpakkingen met gevaarlijke goederen te openen.

Inhoud van de nationale wetgeving: Het verbod om verpakkingen te openen wordt aangevuld met de voorwaarde „tenzij deze daartoe door de exploitant van het voertuig is gemachtigd”.

Referentie van de nationale wetgeving: Carriage of Dangerous Goods by Road Regulations 1996, reg. 12 (3).

Toelichting: De letterlijke toepassing van dit verbod kan ernstige problemen voor de detailhandeldistributie opleveren.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-bi-UK-3

Betreft: alternatieve vervoersvoorschriften voor houten vaten die UN 3065 van verpakkingsgroep III bevatten.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: hoofdstukken 1.4, 4.1, 5.2 en 5.3.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften inzake verpakking en etikettering.

Inhoud van de nationale wetgeving: staat het vervoer toe van alcoholische dranken met een alcoholpercentage van meer dan 24 %, doch met niet meer dan 70 % alcohol (verpakkingsgroep III) in niet-VN-gekeurde houten vaten zonder gevarenlabels indien strengere ladings- en voertuigvoorschriften worden nageleefd.

Referentie van de nationale wetgeving: The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2004: Regulation 7 (13) en (14).

Toelichting: Het betreft hier het vervoer van hoogwaardige producten waarop accijnzen worden geheven tussen stokerijen en douane-entrepots in met overheidszegels verzegelde voertuigen. Met de versoepeling inzake verpakking en etikettering wordt rekening gehouden in de aanvullende veiligheidsvoorschriften.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-bi-UK-4

Betreft: invoering van RO-bi-SE-12

Referentie van de nationale wetgeving: The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2007 Part 1.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RO-bi-UK-5

Betreft: inzameling van gebruikte batterijen voor verwijdering of recycling.

Verwijzing naar bijlage I, deel I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: bijlagen A en B.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: bijzondere bepaling 636.

Inhoud van de nationale wetgeving: de volgende alternatieven voor bijzondere bepaling 636 van hoofdstuk 3.3 worden toegestaan:

Gebruikte lithiumcellen en -batterijen (UN 3090 en UN 3091) die samen met andere cellen of batterijen dan met lithium (UN 2800 en UN 3028) worden ingezameld en met het oog op verwijdering worden aangeboden voor vervoer tussen het inzamelingspunt voor de consument en de tussenliggende verwerkingsinstallatie, vallen niet onder de overige ADR-voorschriften als ze aan de volgende voorwaarden voldoen:

 

ze worden verpakt in IH2-vaten of 4H2-dozen die voldoen aan het in verpakkingsgroep II vastgestelde prestatieniveau voor vaste stoffen;

 

ten hoogste 5 % van elke verpakking mag uit lithium- en lithiumionbatterijen bestaan;

 

het brutogewicht van elke verpakking bedraagt niet meer dan 25 kg;

 

de totale hoeveelheid verpakkingen per vervoerseenheid bedraagt niet meer dan 333 kg;

 

er worden geen andere gevaarlijke goederen vervoerd.

Referentie van de nationale wetgeving: The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment 2007 part 1.

Toelichting: Inzamelpunten voor de consument bevinden zich gewoonlijk in detailhandelszaken en het is praktisch niet haalbaar om grote aantallen mensen op te leiden in het sorteren en verpakken van gebruikte batterijen volgens de ADR. Het systeem van het Verenigd Koninkrijk werkt op basis van door het UK Waste and Resources Action Programme vastgestelde instructies en er wordt voorzien in geschikte ADR-conforme verpakkingen en passende instructies.

Vervaldatum: 30 juni 2021”.

2)

Bijlage II, deel II.3, wordt vervangen door:

„II.3.   Nationale afwijkingen

Op grond van artikel 6, lid 2, van Richtlijn 2008/68/EG aan lidstaten toegestane afwijkingen voor het vervoer van gevaarlijke goederen op hun grondgebied.

Nummering van de afwijkingen: RA-a/bi/bii-LS-nn

RA = Spoor

a/bi/bii = artikel 6, lid 2, onder a)/onder b), i)/onder b), ii)

LS = afkorting van de lidstaat

nn= volgnummer

Op grond van artikel 6, lid 2, onder a), van Richtlijn 2008/68/EG

DE Duitsland

RA-a-DE-2

Betreft: toestemming voor gezamenlijke verpakking.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 4.1.10.4 MP2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: verbod op gezamenlijke verpakking.

Inhoud van de nationale wetgeving: klassen 1.4S, 2, 3 en 6.1: toestemming voor gezamenlijke verpakking van voorwerpen in klasse 1.4S (patronen voor kleine wapens), spuitbussen (klasse 2) en materialen voor reiniging en behandeling in de klassen 3 en 6.1 (vermelde UN-nummers) die als één geheel worden verkocht in gecombineerde verpakkingen in verpakkingsgroep II en in kleine hoeveelheden.

Referentie van de nationale wetgeving: Gefahrgut-Ausnahmeverordnung — GGAV 2002 vom 6.11.2002 (BGBl. I S. 4350); Ausnahme 21.

Toelichting: lijst nr. 30*, 30a, 30b, 30c, 30d, 30e, 30f en 30g.

Vervaldatum: 30 juni 2021

FR Frankrijk

RA-a-FR-3

Betreft: vervoer ten behoeve van de spoorwegmaatschappij.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.4.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: informatie over gevaarlijke materialen die op de vrachtbrief moet worden vermeld.

Inhoud van de nationale wetgeving: De verplichtingen inzake de aangifte van de lading gelden niet voor vervoer ten behoeve van de spoorwegmaatschappij van hoeveelheden die niet groter zijn dan de onder 1.1.3.6 vermelde grenswaarden.

Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 5 juin 2001 relatif au transport des marchandises dangereuses par chemin de fer — Article 20.2.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RA-a-FR-4

Betreft: vrijstelling van de opschriften op bepaalde postwagens.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.3.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: verplichting om een opschrift op de wand van de wagen aan te brengen.

Inhoud van de nationale wetgeving: Alleen op postwagens met meer dan 3 t materiaal van dezelfde klasse (met uitzondering van 1, 6.2 of 7) moet een opschrift worden aangebracht.

Referentie van de nationale wetgeving: Arrêté du 5 juin 2001 relatif au transport des marchandises dangereuses par chemin de fer — Article 21.1.

Vervaldatum: 30 juni 2021

SE Zweden

RA-a-SE-1

Betreft: Op een spoorwagen waarmee gevaarlijke goederen als expresgoederen worden vervoerd, moet geen opschrift worden aangebracht.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.3.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Op een spoorwagen waarmee gevaarlijke goederen worden vervoerd, moet een opschrift worden aangebracht.

Inhoud van de nationale wetgeving: Op een spoorwagen waarmee gevaarlijke goederen als expresgoederen worden vervoerd, moet geen opschrift worden aangebracht.

Referentie van de nationale wetgeving: Särskilda bestämmelser om vissa inrikes transporter av farligt gods på väg och i terräng.

Toelichting: Het RID bevat kwantitatieve beperkingen voor goederen die als expresgoederen worden aangeduid. Het gaat hier derhalve om kleine hoeveelheden.

Vervaldatum: 30 juni 2021

UK Verenigd Koninkrijk

RA-a-UK-1

Betreft: vervoer van voorwerpen die bepaalde laagradioactieve materialen bevatten, zoals klokken, horloges, rookmelders en wijzerplaten voor kompassen.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: de recentste RID-voorschriften.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor het vervoer van materialen van klasse 7.

Inhoud van de nationale wetgeving: volledige vrijstelling van de bepalingen van de nationale regelgeving voor bepaalde handelsproducten die beperkte hoeveelheden radioactief materiaal bevatten.

Referentie van de nationale wetgeving: Packaging, Labelling and Carriage of Radioactive Material by Rail Regulations 1996, reg 2(6) (als gewijzigd bij Schedule 5 of the Carriage of Dangerous Goods (Amendment) Regulations 1999).

Toelichting: Deze afwijking is een maatregel voor de korte termijn die niet langer nodig zal zijn wanneer soortgelijke wijzigingen van de IAEA-regels in het RID worden opgenomen.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RA-a-UK-2

Betreft: versoepeling van de beperkingen voor het vervoer van gemengde ladingen explosieven en van explosieven met andere gevaarlijke goederen in wagens, voertuigen en containers (N4/5/6).

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 7.5.2.1 en 7.5.2.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: beperkingen voor bepaalde soorten gemengde lading.

Inhoud van de nationale wetgeving: De nationale wetgeving is minder streng voor de gemengde lading van explosieven, mits deze zonder risico kunnen worden vervoerd.

Referentie van de nationale wetgeving: Packaging, Labelling and Carriage of Radioactive Material by Rail Regulations 1996, reg 2(6) (als gewijzigd bij Schedule 5 of the Carriage of Dangerous Goods (Amendment) Regulations 1999).

Toelichting: Het Verenigd Koninkrijk wil toestemming geven voor enkele afwijkingen op de regels voor het combineren van explosieven met andere explosieven en van explosieven met andere gevaarlijke goederen. Elke afwijking kent een kwantitatieve beperking voor één of meer onderdelen van de lading en wordt alleen toegestaan mits „alle redelijkerwijs uitvoerbare maatregelen zijn genomen om te voorkomen dat de explosieven in contact komen met deze goederen of anderszins deze in gevaar brengen of daardoor in gevaar worden gebracht”.

Voorbeelden van afwijkingen waarvoor het Verenigd Koninkrijk toestemming wenst te geven:

1.

Explosieven die zijn geclassificeerd onder de UN-nummers 0029, 0030, 0042, 0065, 0081, 0082, 0104, 0241, 0255, 0267, 0283, 0289, 0290, 0331, 0332, 0360 of 0361 mogen in één voertuig worden vervoerd met gevaarlijke goederen die zijn geclassificeerd onder UN-nummer 1942. De hoeveelheid UN 1942 die mag worden vervoerd, wordt beperkt door deze te beschouwen als explosieven van 1.1D.

2.

Explosieven die zijn geclassificeerd onder de UN-nummers 0191, 0197, 0312, 0336, 0403, 0431 of 0453 mogen in één voertuig worden vervoerd met gevaarlijke goederen (met uitzondering van ontvlambare gassen, besmettelijke stoffen en giftige stoffen) in vervoerscategorie 2 of gevaarlijke goederen in vervoerscategorie 3 of een combinatie daarvan, mits de totale massa of het totale volume van de gevaarlijke goederen in vervoerscategorie 2 niet meer dan 500 kg of 500 l bedraagt en de totale nettomassa van deze explosieven niet meer dan 500 kg bedraagt.

3.

Explosieven van 1.4G mogen in één voertuig worden vervoerd met ontvlambare vloeistoffen en ontvlambare gassen van vervoerscategorie 2 of niet-ontvlambare niet-giftige gassen van vervoerscategorie 3 of een combinatie daarvan, mits de totale massa of het totale volume van de gevaarlijke goederen, opgeteld, niet meer dan 200 kg of 200 l bedraagt en de totale nettomassa van de explosieven niet meer dan 20 kg bedraagt.

4.

Explosieve voorwerpen die zijn geclassificeerd onder de UN-nummers 0106, 0107 of 0257 mogen worden vervoerd met explosieve voorwerpen in de compatibiliteitsgroepen D, E of F waarvoor ze een bestanddeel zijn. De totale hoeveelheid explosieve stoffen van de UN-nummers 0106, 0107 of 0257 mag niet meer dan 20 kg bedragen.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RA-a-UK-3

Betreft: verschillende maximale totale hoeveelheden per vervoerseenheid voor de goederen van klasse 1 in de categorieën 1 en 2 van de tabel onder 1.1.3.1.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 1.1.3.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: vrijstellingen in verband met de aard van het vervoer.

Inhoud van de nationale wetgeving: voorschriften voor vrijstellingen voor beperkte hoeveelheden en gemengde lading van explosieven.

Referentie van de nationale wetgeving: The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2004: Regulation 3(7)(b).

Toelichting: behelst verschillende maximumhoeveelheden en vermenigvuldigingsfactoren voor gemengde ladingen goederen van klasse 1, namelijk „50” voor categorie 1 en „500” voor categorie 2. De berekening van gemengde ladingen gebeurt aan de hand van de vermenigvuldigingsfactoren „20” voor categorie 1 en „2” voor categorie 2.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RA-a-UK-4

Betreft: invoering van RA-a-FR-6

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 5.3.1.3.2.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: versoepeling van de etiketteringsvoorschriften voor gecombineerd spoorweg/wegvervoer.

Inhoud van de nationale wetgeving: de etiketteringsvoorschriften zijn niet van toepassing wanneer de voertuigetiketten duidelijk zichtbaar zijn.

Referentie van de nationale wetgeving: The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2004: Regulation 7(12).

Toelichting: Deze bepaling heeft altijd bestaan in de nationale wetgeving van het Verenigd Koninkrijk.

Vervaldatum: 30 juni 2021

RA-a-UK-5

Betreft: distributie van goederen in binnenverpakkingen naar detailhandelaren of gebruikers (met uitzondering van de klassen 1, 4.2, 6.2 en 7) van lokale magazijnen naar detailhandelaren of gebruikers en van detailhandelaren naar eindgebruikers.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 6.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor de constructie en de beproeving van verpakkingen.

Inhoud van de nationale wetgeving: verpakkingen moeten geen RID/ADR- of UN-kenmerk bezitten.

Referentie van de nationale wetgeving: The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2007: Regulation 26.

Toelichting: RID-voorschriften zijn niet geschikt voor de laatste fasen van het vervoer van een magazijn naar een detailhandelaar of gebruiker of van een detailhandelaar naar een eindgebruiker. Deze afwijking moet ervoor zorgen dat binnenverpakkingen van goederen voor kleinhandeldistributie op het deel per spoor van een lokaal distributietraject zonder buitenverpakking kunnen worden vervoerd.

Vervaldatum: 30 juni 2021

Op grond van artikel 6, lid 2, onder b), i), van Richtlijn 2008/68/EG

DE Duitsland

RA-bi-DE-2

Betreft: vervoer van verpakt gevaarlijk afval.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 1 tot en met 5.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: classificatie, verpakking en kenmerking.

Inhoud van de nationale wetgeving: klassen 2 tot en met 6.1, 8 en 9: gezamenlijke verpakking en vervoer van gevaarlijk afval in pakketten en IBC's; afval moet in een binnenverpakking (zoals ingezameld) worden verpakt en in specifieke afvalgroepen worden geclassificeerd (om gevaarlijke reacties binnen een afvalgroep te vermijden); gebruik van speciale schriftelijke instructies voor de afvalgroepen en als vrachtbrief; inzameling van huisvuil, laboratoriumafval enz.

Referentie van de nationale wetgeving: Gefahrgut-Ausnahmeverordnung — GGAV 2002 vom 6.11.2002 (BGBl. I S. 4350); Ausnahme 20.

Toelichting: Lijst nr. 6*

Vervaldatum: 30 juni 2021

RA-bi-DE-3

Betreft: lokaal vervoer van UN 1381 (fosfor, geel, onder water), klasse 4.2, verpakkingsgroep I, in tankwagons.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 6.8, 6.8.2.3.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor de vervaardiging van tanks en tankwagons. Volgens hoofdstuk 6.8, onderafdeling 6.8.2.3, moet een typegoedkeuring worden afgegeven voor tanks voor het vervoer van UN 1381 (fosfor, geel, onder water).

Inhoud van de nationale wetgeving: plaatselijk vervoer van UN 1381 (fosfor, geel, onder water), klasse 4.2, verpakkingsgroep I, over korte afstanden (van Sassnitz-Mukran naar Lutherstadt Wittenberg-Piesteritz en Bitterfeld), in tankwagons die volgens Russische normen zijn vervaardigd. Voor het vervoer van de goederen gelden aanvullende operationele voorschriften die door de bevoegde veiligheidsautoriteiten zijn vastgesteld.

Referentie van de nationale wetgeving: Ausnahme Eisenbahn-Bundesamt Nr. E-1/92.

Vervaldatum: 30 januari 2020 (goedkeuring verlengd)

DK Denemarken

RA-bi-DK-1

Betreft: vervoer van gevaarlijke goederen in tunnels.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 7.5.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: laden, lossen en veiligheidsafstanden.

Inhoud van de nationale wetgeving: De wetgeving voorziet voor vervoer door de spoorwegtunnel van de vaste verbinding over de Grote Belt in alternatieven voor de bepalingen in bijlage II, deel II.1, van Richtlijn 2008/68/EG. Deze alternatieve bepalingen hebben alleen betrekking op het ladingsvolume en de afstand tussen ladingen gevaarlijke goederen.

Referentie van de nationale wetgeving: Bestemmelser om transport af eksplosiver i jernbanetunnelerne på Storebælt og Øresund, 15 februari 2005.

Toelichting:

Vervaldatum: 30 juni 2022

RA-bi-DK-2

Betreft: vervoer van gevaarlijke goederen in tunnels.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 7.5.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: laden, lossen en veiligheidsafstanden.

Inhoud van de nationale wetgeving: De wetgeving voorziet voor het vervoer door de spoorwegtunnel van de vaste verbinding over de Sont in alternatieven voor de bepalingen in bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG. Deze alternatieve bepalingen hebben alleen betrekking op het ladingsvolume en de afstand tussen ladingen gevaarlijke goederen.

Referentie van de nationale wetgeving: Bestemmelser om transport af eksplosiver i jernbanetunnelerne på Storebælt og Øresund, 15 februari 2005.

Toelichting:

Vervaldatum: 28 februari 2022

SE Zweden

RA-bi-SE-1

Betreft: vervoer van gevaarlijk afval naar installaties voor de verwijdering van gevaarlijk afval.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: delen 5 en 6.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: voorschriften voor de constructie en de beproeving van verpakkingen.

Inhoud van de nationale wetgeving: Vervoer van verpakkingen die gevaarlijke goederen bevatten als afval moet worden uitgevoerd in overeenstemming met de bepalingen van deze richtlijn. Hierop zijn slechts een paar uitzonderingen toegestaan. Niet voor alle soorten stoffen en voorwerpen zijn uitzonderingen toegestaan.

De voornaamste uitzonderingen zijn:

Kleine verpakkingen (minder dan 30 kg) van gevaarlijke goederen als afval mogen worden verpakt in verpakkingen, waaronder IBC's en grote verpakkingen en moeten niet voldoen aan de punten 6.1.5.2.1, 6.1.5.8.2, 6.5.6.1.2, 6.5.6.14.2, 6.6.5.2.1 en 6.6.5.4.3 van bijlage II, deel II.1, bij deze richtlijn. Verpakkingen, met inbegrip van IBC's en grote verpakkingen, moeten niet worden getest zoals zij zijn klaargemaakt voor vervoer, namelijk met een representatieve steekproef van kleine binnenverpakkingen.

Dit is toegestaan op voorwaarde dat:

verpakkingen, IBC's en grote verpakkingen in overeenstemming zijn met een type dat is getest en goedgekeurd op basis van verpakkingsgroep I of II van de toepasselijke bepalingen van afdeling 6.1, 6.5 of 6.6 van bijlage II, deel II.1, van deze richtlijn;

de kleine verpakkingen worden verpakt met absorberend materiaal dat vrije vloeistoffen vasthoudt die tijdens het vervoer kunnen ontsnappen in de buitenverpakkingen, IBC's of grote verpakkingen; en

de verpakkingen, IBC's of grote verpakkingen, zoals klaargemaakt voor vervoer, een bruto massa hebben van niet meer dan de toegestane bruto massa die is vermeld op de VN-ontwerptypemarkering voor verpakkingsgroep I of II voor de verpakkingen, IBC's of grote verpakkingen; en

de volgende formule wordt opgenomen in het vervoersdocument: „Verpakt overeenkomstig deel 16 van RID-S”.

Referentie van de nationale wetgeving: Aanhangsel S — Specifieke regeling voor binnenlands vervoer van gevaarlijke goederen per spoor, vastgesteld overeenkomstig de wet Vervoer van gevaarlijke goederen.

Toelichting: De onderafdelingen 6.1.5.2.1, 6.1.5.8.2, 6.5.6.1.2, 6.5.6.14.2, 6.6.5.2.1 en 6.6.5.4.3 van bijlage II, deel II.1, bij deze richtlijn zijn moeilijk toe te passen omdat de verpakkingen, IBC's en grote verpakkingen worden getest met een representatieve steekproef van de afvalstoffen, die op voorhand moeilijk te voorspellen is.

Vervaldatum: 30 juni 2021

Op grond van artikel 6, lid 2, onder b), ii), van Richtlijn 2008/68/EG

DE Duitsland

RA-bii-DE-1

Betreft: plaatselijk vervoer van gestabiliseerd vloeibaar UN 1051 (cyaanwaterstof) met hoogstens 1 % water, in spoorwegtankwagons, afwijkend van bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 3.2, 4.3.2.1.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: verbod op het vervoer van gestabiliseerd vloeibaar UN 1051 (cyaanwaterstof) met hoogstens 1 % water in tankwagons (RID-tanks).

Inhoud van de nationale wetgeving: plaatselijk vervoer per spoor op speciaal aangewezen routes in het kader van een welbepaald industrieel proces en strikt gecontroleerd onder duidelijk gespecificeerde voorwaarden. Het vervoer vindt plaats in tankwagons waarvoor een specifieke vergunning met het oog op deze toepassing is afgegeven en waarvan de constructie en de uitrusting permanent worden aangepast aan de jongste veiligheidsvoorschriften. Het vervoersproces is in overleg met de relevante veiligheids- en noodhulpautoriteiten nauwkeurig geregeld in aanvullende operationele veiligheidsvoorschriften en wordt gemonitord door de relevante toezichthoudende autoriteiten.

Referentie van de nationale wetgeving: Ausnahmezulassung Eisenbahn-Bundesamt, No E-1/97.

Vervaldatum: 1 januari 2023

RA-bii-DE-2

Betreft: plaatselijk vervoer op aangewezen routes van UN 1402 (calciumcarbide), verpakkingsgroep I, in containers op wagons.

Verwijzing naar bijlage II, deel II.1, bij Richtlijn 2008/68/EG: 3.2, 7.3.1.1.

Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: algemene bepalingen voor bulkvervoer. Volgens hoofdstuk 3.2, tabel A, is vervoer van calciumcarbide in bulk niet toegestaan.

Inhoud van de nationale wetgeving: plaatselijk vervoer per spoor van UN 1402 (calciumcarbide), verpakkingsgroep I, op specifiek aangewezen routes, als onderdeel van een gedefinieerd industrieel proces en strikt gecontroleerd onder duidelijk gespecificeerde voorwaarden. De ladingen worden in wagons vervoerd in specifiek daarvoor gebouwde containers. Voor het vervoer van de goederen gelden aanvullende operationele voorschriften die door de bevoegde veiligheidsautoriteiten zijn vastgesteld.

Referentie van de nationale wetgeving: Ausnahme Eisenbahn-Bundesamt Nr. E-3/10.

Vervaldatum: 15 januari 2018”.