ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 87

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

59e jaargang
2 april 2016


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) 2016/479 van de Commissie van 1 april 2016 tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het gebruik van steviolglycosiden (E 960) als zoetstof in bepaalde dranken met verlaagde energetische waarde of zonder toegevoegde suikers ( 1 )

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/480 van de Commissie van 1 april 2016 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor de onderlinge koppeling van nationale elektronische registers van wegvervoerondernemingen en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1213/2010 ( 1 )

4

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/481 van de Commissie van 1 april 2016 tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek

24

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/482 van de Commissie van 1 april 2016 houdende sluiting van de interventieaankoop van mageremelkpoeder tegen een vaste prijs voor de interventieperiode die eindigt op 30 september 2016, en houdende opening van een openbare inschrijving voor de aankoop

26

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/483 van de Commissie van 1 april 2016 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

29

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU, Euratom) 2016/484 van de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten van 23 maart 2016 houdende benoeming van rechters bij het Gerecht

31

 

*

Besluit (EU, Euratom) 2016/485 van de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten van 23 maart 2016 houdende benoeming van rechters bij het Gerecht

33

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie ( PB L 343 van 29.12.2015 )

35

 

*

Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie ( PB L 343 van 29.12.2015 )

35

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

2.4.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/1


VERORDENING (EU) 2016/479 VAN DE COMMISSIE

van 1 april 2016

tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het gebruik van steviolglycosiden (E 960) als zoetstof in bepaalde dranken met verlaagde energetische waarde of zonder toegevoegde suikers

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (1), en met name artikel 10, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 is een EU-lijst vastgesteld van voor gebruik in levensmiddelen goedgekeurde levensmiddelenadditieven en van de gebruiksvoorwaarden daarvoor.

(2)

Die lijst kan volgens de uniforme procedure van artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1331/2008 van het Europees Parlement en de Raad (2) hetzij op initiatief van de Commissie, hetzij ingevolge een aanvraag worden bijgewerkt.

(3)

Op 25 maart 2013 is een aanvraag ingediend voor de goedkeuring van het gebruik van steviolglycosiden (E 960) als zoetstof in bepaalde dranken met verlaagde energetische waarde of zonder toegevoegde suikers die vallen onder levensmiddelensubcategorie 14.1.5.2 „Overige” van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008. Deze aanvraag is vervolgens toegankelijk gemaakt voor de lidstaten overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1331/2008.

(4)

Steviolglycosiden zijn niet-calorische bestanddelen met een zoete smaak en mogen worden gebruikt ter vervanging van calorische suikers in bepaalde dranken, wat het caloriegehalte van die producten verlaagt. Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1333/2008 zoeten steviolglycosiden bijgevolg deze dranken zonder bijkomende calorieën toe te voegen aan het eindproduct; de consument kan zodoende kiezen uit producten met verlaagde energetische waarde of zonder toegevoegde suikers.

(5)

Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1331/2008 moet de Commissie het advies van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) inwinnen om de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 opgenomen EU-lijst van levensmiddelenadditieven te kunnen bijwerken.

(6)

In 2010 heeft de EFSA een wetenschappelijk advies (3) uitgebracht over de veiligheid van steviolglycosiden voor de voorgestelde toepassingen als levensmiddelenadditief (E 960) en heeft zij een aanvaardbare dagelijkse inname (Acceptable Daily Intake — ADI) vastgesteld van 4 mg/kg lichaamsgewicht/dag, uitgedrukt als steviolequivalenten. In het licht van de voorgestelde uitbreidingen van het gebruik als levensmiddelenadditief heeft de EFSA de blootstellingsbeoordeling van steviolglycosiden herzien en haar adviezen uitgebracht op 2 mei 2014 (4) en 30 juni 2015 (5). Wat deze uitbreidingen van het gebruik betreft, heeft de EFSA geconcludeerd dat de blootstellingsramingen voor alle leeftijdsgroepen onder de aanvaardbare dagelijkse inname liggen, behalve voor peuters die zich aan de bovengrens van de ramingen voor veelvuldig gebruik bevinden (95e percentiel), in één land. Uit de door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu uitgevoerde blootstellingsberekeningen blijkt dat de voorgestelde uitbreiding van het gebruik geen invloed had op het 95e percentiel van de blootstelling voor jonge kinderen van twee tot en met zes jaar in Nederland en dat niet-alcoholhoudende dranken en gearomatiseerde, gefermenteerde melkproducten in die leeftijdsgroep nog steeds het meest bijdragen aan de blootstelling aan steviolglycosiden.

(7)

In acht genomen dat de levensmiddelensubcategorie 14.1.5.2 producten bevat die niet bestemd zijn voor consumptie door peuters (12 tot en met 35 maanden oud), vormen het voorgestelde gebruik en de voorgestelde gebruiksniveaus van steviolglycosiden (E 960) als zoetstof geen veiligheidsrisico's.

(8)

Daarom moet het gebruik van steviolglycosiden (E 960) als zoetstof in dranken met verlaagde energetische waarde of zonder toegevoegde suikers van levensmiddelensubcategorie 14.1.5.2 „Overige” worden goedgekeurd: koffie, thee en kruidenthee (maximum 30 mg/l), gearomatiseerde oploskoffie en instantcappuccino (maximum 30 mg/l), dranken op basis van mout en dranken met de smaak van chocolade/cappuccino (maximum 20 mg/l).

(9)

Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 april 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 354 van 31.12.2008, blz. 16.

(2)  Verordening (EG) nr. 1331/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 tot vaststelling van een uniforme goedkeuringsprocedure voor levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma's (PB L 354 van 31.12.2008, blz. 1).

(3)  EFSA Journal 2010; 8(4):1537.

(4)  EFSA Journal 2014; 12(5):3639.

(5)  EFSA Journal 2015; 13(6):4146.


BIJLAGE

Deel E van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In de levensmiddelensubcategorie 14.1.5.2 „Overige” worden de volgende vermeldingen voor E 960 ingevoegd na de vermelding voor E 491-495 sorbitaanesters:

 

„E 960

Steviolglycosiden

30

(60) (93)

enkel koffie, thee en kruidenthee met verlaagde energetische waarde of zonder toegevoegde suikers

 

E 960

Steviolglycosiden

30

(60) (93)

enkel gearomatiseerde oploskoffie en instantcappuccino met verlaagde energetische waarde of zonder toegevoegde suikers

 

E 960

Steviolglycosiden

20

(60) (93)

enkel dranken op basis van mout en dranken met de smaak van chocolade/cappuccino, met verlaagde energetische waarde of zonder toegevoegde suikers”

2)

In de levensmiddelensubcategorie 14.1.5.2 „Overige” worden de volgende voetnoten toegevoegd:

„(60):

Uitgedrukt als steviolequivalenten.

(93):

Het maximumgehalte is van toepassing op drinkklare producten (bv. in blik) en de gebruiksklare mengsels en het gebruiksklare concentraat daarvan na bereiding.”.


2.4.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/4


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/480 VAN DE COMMISSIE

van 1 april 2016

tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor de onderlinge koppeling van nationale elektronische registers van wegvervoerondernemingen en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1213/2010

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen en tot intrekking van Richtlijn 96/26/EG van de Raad (1), en met name artikel 16, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens artikel 16, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1071/2009 moet elke lidstaat een nationaal elektronisch register bijhouden van de wegvervoerondernemingen die van een bevoegde instantie een vergunning hebben gekregen om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen. De relevante gegevens in dat nationale elektronische register moeten toegankelijk zijn voor alle bevoegde instanties van de andere lidstaten. Volgens artikel 16, leden 5 en 6, van Verordening (EG) nr. 1071/2009 moeten de nationale elektronische registers uiterlijk op 31 december 2012 met elkaar verbonden zijn. De Commissie moet daarvoor gemeenschappelijke regels vaststellen. De Commissie heeft dan ook Verordening (EU) nr. 1213/2010 (2) vastgesteld om de onderlinge koppeling van de nationale elektronische registers te vergemakkelijken via een systeem voor de uitwisseling van berichten, ERRU (European Registers of Road Transport Undertakings). Dat systeem is op 31 december 2012 in werking getreden.

(2)

In de laatste drie exploitatiejaren van ERRU heeft de Commissie, samen met deskundigen uit de lidstaten, vastgesteld dat het systeem op een aantal punten niet volledig volgens de administratieve procedures in de lidstaten wordt gebruikt.

(3)

Die tekortkomingen in het dagelijks functioneren van ERRU moeten worden verholpen en het systeem moet in overeenstemming worden gebracht met de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1071/2009, Verordening (EG) nr. 1072/2009 van het Europees Parlement en de Raad (3) en Verordening (EG) nr. 1073/2009 van het Europees Parlement en de Raad (4). De bevoegde Europese autoriteiten moeten ERRU op dezelfde manier gebruiken. Bovendien moeten de bestaande regels worden aangepast aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang.

(4)

In Verordening (EU) 2016/403 van de Commissie (5) met betrekking tot de classificatie van ernstige inbreuken op de wetgeving van de Unie is een lijst opgenomen van categorieën en soorten ernstige inbreuken op de wetgeving van de Unie, met inbegrip van de zwaarte daarvan, die, naast die welke zijn vastgesteld in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1071/2009, kunnen leiden tot verlies van de betrouwbaarheidsstatus van de vervoeronderneming of de vervoersmanager. Via ERRU moet dan ook informatie kunnen worden verzonden over de nieuwe lijst van inbreuken.

(5)

De bepalingen betreffende de bescherming van persoonsgegevens, met name als bedoeld in Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (6), zijn van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1071/2009. De lidstaten moeten in het bijzonder geschikte beveiligingsmaatregelen invoeren om misbruik van persoonsgegevens te voorkomen.

(6)

In voorkomend geval zijn de bepalingen betreffende de bescherming van persoonsgegevens, als bedoeld in Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (7), van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1071/2009.

(7)

Omdat de gemeenschappelijke regels voor de onderlinge koppeling van nationale elektronische registers op heel wat punten moeten worden gewijzigd, moet Verordening (EU) nr. 1213/2010 worden vervangen door een nieuwe wet. Bijgevolg moet Verordening (EU) nr. 1213/2010 worden ingetrokken.

(8)

De maatregelen van deze verordening zijn in overeenstemming met het advies van het in artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) nr. 165/2014 van het Europees Parlement en de Raad (8) bedoelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

In deze verordening worden de eisen vastgesteld voor de koppeling van de nationale elektronische registers van wegvervoerondernemingen met het ERRU-berichtensysteem, zoals bedoeld in artikel 16, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1071/2009.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden, naast de in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1071/2009 vastgestelde definities, de volgende definities:

a)   „ERRU (European Registers of Road Transport Undertakings)”: een systeem voor de onderlinge koppeling van nationale elektronische registers dat is opgezet overeenkomstig artikel 16, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1071/2009;

b)   „asynchrone interface”: een proces waarbij een antwoordbericht op een vraag via een nieuwe HTTP-verbinding wordt teruggestuurd;

c)   „algemene zoekopdracht”: een vraag van een lidstaat die tot alle andere lidstaten is gericht;

d)   „centraal knooppunt”: het informatiesysteem waarmee ERRU-berichten tussen de lidstaten kunnen worden verstuurd;

e)   „CPC”: getuigschrift van vakbekwaamheid als bedoeld in artikel 8, lid 8, van Verordening (EG) nr. 1071/2009;

f)   „lidstaat van overtreding”: de lidstaat waar een vervoeronderneming een overtreding heeft begaan;

g)   „lidstaat van vestiging”: de lidstaat waar een onderneming is gevestigd;

h)   „nationaal systeem”: het informatiesysteem dat elke lidstaat heeft opgezet voor het sturen, verwerken en beantwoorden van ERRU-berichten;

i)   „synchrone interface”: een proces waarbij een antwoordbericht op een vraag wordt teruggezonden via dezelfde HTTP-verbinding langs welke de vraag is gesteld;

j)   „verzoekende lidstaat”: de lidstaat die een vraag of mededeling verstuurt die vervolgens naar de antwoordende lidstaten wordt gestuurd;

k)   „antwoordende lidstaat”: de lidstaat waaraan de vraag of mededeling via ERRU wordt gericht.

Artikel 3

Verplichte aansluiting op ERRU

De lidstaten koppelen de nationale elektronische registers, als bedoeld in artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1071/2009, aan ERRU overeenkomstig de procedures en de technische voorschriften van onderhavige verordening.

Artikel 4

Technische specificaties

Het ERRU-systeem moet voldoen aan de technische specificaties van de bijlagen I tot en met VII bij deze verordening.

Artikel 5

Gebruik van ERRU

1.   De bevoegde instanties volgen de procedures van bijlage VIII bij deze verordening om via ERRU informatie uit te wisselen.

2.   De lidstaten verlenen hun controle-instanties die belast zijn met controles langs de weg, toegang tot de ERRU-functie om communautaire vergunningen te controleren.

3.   Als de wegcontroles door verschillende nationale controle-instanties worden uitgevoerd, besluit de lidstaat welke van deze instanties de in lid 2 bedoelde toegang krijgen.

Artikel 6

Intrekking

Verordening (EU) nr. 1213/2010 wordt hierbij ingetrokken vanaf de datum waarop de onderhavige verordening van toepassing is. Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar onderhavige verordening.

Artikel 7

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf 30 januari 2019.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 april 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 300 van 14.11.2009, blz. 51.

(2)  Verordening (EU) nr. 1213/2010 van de Commissie van 16 december 2010 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor de onderlinge koppeling van nationale elektronische registers van wegvervoerondernemingen (PB L 335 van 18.12.2010, blz. 21).

(3)  Verordening (EG) nr. 1072/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 72).

(4)  Verordening (EG) nr. 1073/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de internationale markt voor touringcar- en autobusdiensten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006 (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 88).

(5)  Verordening (EU) 2016/403 van de Commissie van 18 maart 2016 tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de classificatie van ernstige inbreuken op de wetgeving van de Unie die tot verlies van de betrouwbaarheidsstatus van wegvervoerondernemers kunnen leiden, en tot wijziging van bijlage III bij Richtlijn 2006/22/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 74 van 19.3.2016, blz. 8).

(6)  Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).

(7)  Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).

(8)  Verordening (EU) nr. 165/2014 van het Europees Parlement en van de Raad van 4 februari 2014 betreffende tachografen in het wegvervoer, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad betreffende het controleapparaat in het wegvervoer en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer (PB L 60 van 28.2.2014, blz. 1).


BIJLAGE I

ALGEMENE ASPECTEN VAN ERRU

1.   ARCHITECTUUR

ERRU bestaat uit de volgende onderdelen:

1.1.

een centraal knooppunt waarin een vraag van de verzoekende lidstaat wordt ontvangen, gevalideerd en verwerkt door die naar de antwoordende lidstaten door te sturen. In het centrale knooppunt worden de reacties van de antwoordende lidstaten afgewacht, worden alle antwoorden geconsolideerd en wordt het geconsolideerde antwoord naar de verzoekende lidstaat gestuurd;

1.2.

de nationale systemen van de lidstaten, die zijn uitgerust met een interface waarmee vragen naar het centrale knooppunt kunnen worden verzonden en de antwoorden daarop kunnen worden ontvangen. Om berichten met het centrale knooppunt uit te wisselen, kunnen de nationale systemen propriëtaire of commerciële software gebruiken;

1.3.

om onderling berichten uit te wisselen, kunnen de lidstaten als alternatief voor 1.1 een compatibel commercieel netwerk gebruiken. In dat geval zorgt elke bevoegde autoriteit voor statistieken over de berichten die binnen dat netwerk met het centrale knooppunt worden uitgewisseld.

2.   BEHEER

2.1.   Het centrale knooppunt wordt beheerd door de Commissie, die verantwoordelijk is voor de technische exploitatie en het onderhoud ervan.

2.2.   In het centrale knooppunt worden gegevens niet langer dan zes maanden bewaard, behalve de in bijlage VII genoemde logbestanden en statistische gegevens.

2.3.   De persoonsgegevens in het centrale knooppunt zijn niet toegankelijk, behalve voor gemachtigd personeel van de Commissie en als dat noodzakelijk is voor onderhoud en het oplossen van problemen.

2.4.   De lidstaten zijn verantwoordelijk voor:

2.4.1.

het opzetten en beheren van de nationale systemen, met inbegrip van de interface met het centrale knooppunt;

2.4.2.

de installatie en het onderhoud van het nationale systeem, zowel hardware als propriëtaire of commerciële software;

2.4.3.

de goede interoperabiliteit tussen het nationale systeem en het centrale knooppunt, met inbegrip van het beheer van foutmeldingen van het centrale knooppunt;

2.4.4.

alle maatregelen die moeten worden genomen om de vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid van de gegevens te garanderen;

2.4.5.

de werking van het nationale systeem overeenkomstig de dienstverleningsniveaus in bijlage VI.

2.5.   Movehub-portaalsite

De Commissie voorziet in een webtoepassing met beveiligde toegang, die „Movehub-portaalsite” wordt genoemd, en waarop minstens de volgende diensten worden aangeboden:

a)

statistieken over de beschikbaarheid van de lidstaten;

b)

meldingen van onderhoud aan het centrale knooppunt en de nationale systemen van de lidstaten;

c)

samengevoegde verslagen;

d)

contactbeheer;

e)

XSD-schema's.

2.6.   Contactbeheer

Via de contactbeheerfunctie kan elke lidstaat de contactgegevens van zijn beleidsmedewerkers en van zakelijke, operationele en technische gebruikers beheren. De bevoegde autoriteit van de lidstaat is verantwoordelijk voor het onderhoud van haar eigen contacten. Zij kan de contactgegevens van andere lidstaten bekijken maar niet wijzigen.


BIJLAGE II

FUNCTIES VAN HET ERRU-SYSTEEM

1.

ERRU heeft de volgende functies:

1.1.

Check Good Repute (CGR) (controle van de betrouwbaarheidsstatus): de verzoekende lidstaat kan één of alle antwoordende lidstaten vragen om na te gaan of een vervoerondernemer geschikt is en dus een vergunning heeft om een vervoeronderneming te leiden;

1.2.

Infringement Notification (INF) (melding van inbreuken): de lidstaat waar de inbreuk is begaan, kan de lidstaat van vestiging melden dat de vervoeronderneming een ernstige inbreuk heeft begaan als bedoeld in artikel 6, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1071/2009. Ook kan de lidstaat waar de inbreuk is begaan, vragen dat de vervoeronderneming een sanctie wordt opgelegd in de lidstaat van vestiging;

1.3.

Check Community Licence (CCL) (controle van de communautaire vergunning): de verzoekende lidstaat kan de antwoordende lidstaat (de lidstaat van vestiging) vragen om na te gaan of een vervoeronderneming werkt met een geldige communautaire vergunning.

2.

Ook andere soorten berichten die geschikt worden geacht voor de efficiënte werking van ERRU, bijvoorbeeld foutmeldingen, worden opgenomen.


BIJLAGE III

BEPALINGEN VOOR ERRU-BERICHTEN

1.   ALGEMENE TECHNISCHE EISEN

1.1.   Het centrale knooppunt beschikt over zowel synchrone als asynchrone interfaces voor de uitwisseling van berichten. De lidstaten kunnen kiezen voor de technologie die het best communiceert met hun eigen toepassingen.

1.2.   Alle berichten die tussen het centrale knooppunt en de nationale systemen worden uitgewisseld, moeten in UTF-8 worden opgesteld.

1.3.   De lidstaten zorgen ervoor dat hun nationale systemen berichten met Griekse of Cyrillische lettertekens kunnen ontvangen en verwerken.

2.   XML-STRUCTUUR VAN BERICHTEN EN XML-SCHEMADEFINITIE (XSD)

2.1.   De algemene structuur van XML-berichten beantwoordt aan het formaat dat is vastgesteld door de XSD-schema's van het centrale knooppunt.

2.2.   Het centrale knooppunt en de nationale systemen sturen en ontvangen berichten die voldoen aan het XSD-schema voor berichten.

2.3.   De nationale systemen kunnen alle berichten verzenden, ontvangen en verwerken die overeenstemmen met een van de in bijlage II genoemde functies.

2.4.   De XML-berichten bevatten minstens de minimumeisen van het aanhangsel van deze bijlage.

Aanhangsel

Minimumeisen voor de inhoud van XML-berichten

Gemeenschappelijke header

Verplicht

Version

De officiële versie van de XML-specificaties wordt bepaald door de namespace die is gedefinieerd in de XSD van het bericht en in het attribuut version in de header van een XML-bericht. Het versienummer („n.m”) wordt gedefinieerd als een vaste waarde in elke release van het XML-schemadefinitiebestand (XSD).

Ja

Test Identifier

Facultatieve identificatiecode voor tests. De initiator van de test vult de identificatiecode in; iedereen die aan de workflow deelneemt, stuurt dezelfde identificatiecode door/terug. Tijdens de productie wordt die code genegeerd en niet gebruikt.

Neen

Technical Identifier (technische identificatiecode)

Een UUID die elk afzonderlijk bericht op een unieke wijze identificeert. De afzender genereert een UUID en vult dit attribuut in. Deze gegevens worden niet gebruikt in zakelijke omstandigheden.

Ja

Workflow Identifier

De identificatiecode van de workflow is een UUID die wordt gegenereerd door de verzoekende lidstaat. Vervolgens wordt deze identificatiecode in alle berichten gebruikt om de workflow te correleren.

Ja

Sent at

De datum en het tijdstip (UTC) waarop het bericht is verzonden.

Ja

Timeout (onderbreking)

Facultatief datum- en tijdattribuut (UTC). Het knooppunt bepaalt die waarde alleen voor doorgestuurde vragen. Daardoor wordt de antwoordende lidstaat verwittigd van het tijdstip waarop het verzoek verloopt. Deze waarde is niet vereist in MS2TCN_<x>_Req en alle antwoordberichten. De waarde is facultatief, zodat dezelfde headerdefinitie kan worden gebruikt voor alle soorten berichten, ongeacht of het attribuut timeoutValue is vereist.

Neen

From

ISO 3166-1 Alpha 2-code van de lidstaat die het bericht verzendt of „EU”.

Ja

To

ISO 3166-1 Alpha 2-code van de lidstaat die het bericht ontvangt of „EU”.

Ja

Check Good Repute (controle van de betrouwbaarheidsstatus)

Check Good Repute-verzoek

Verplicht

Business Case Identifier (identificatiecode van de businesscase)

Volg- of referentienummer dat elk individueel verzoek identificeert.

Ja

Requesting Competent Authority

Bevoegde autoriteit die het verzoek heeft gedaan.

Ja

Gegevens van de vervoersmanager

Ja, indien geen CPC-gegevens

Family Name

Achternaam/-namen van de vervoersmanager zoals vermeld op het CPC.

Ja

First Name

Volledige voornaam van de vervoersmanager zoals vermeld op het getuigschrift van vakbekwaamheid.

Ja

Date of Birth

Geboortedatum van de vervoersmanager in ISO 8601-formaat (JJJJ-MM-DD).

Ja

Place of Birth

Geboorteplaats van de vervoersmanager.

Neen

CPC-gegevens

Ja, indien geen gegevens van de vervoersmanager

CPC Number

Nummer van het getuigschrift van vakbekwaamheid

Ja

CPC Issue Date

Datum van afgifte van het CPC in ISO 8601-formaat (JJJJ-MM-DD).

Ja

CPC Issue Country

Land van afgifte van het CPC in ISO 3166-1 Alpha 2-formaat.

Ja


Check Good Repute-antwoord

Verplicht

Business Case Identifier

Volg- of referentienummer dat overeenkomt met de identificatiecode van de businesscase in het verzoek.

Ja

Requesting Competent Authority

Bevoegde autoriteit die het verzoek heeft gedaan.

Ja

Responding Competent Authority

Bevoegde autoriteit die het verzoek heeft beantwoord.

Ja

Status Code

Statuscode van de zoekopdracht (bijv. gevonden, niet gevonden, fout).

Ja

Status Message

Verklarende statusbeschrijving (indien nodig).

Neen

Gevonden gegevens van de vervoersmanager

Ja, indien de statuscode „gevonden” is

Family Name

Achternaam/-namen van de vervoersmanager, zoals ingeschreven in het register.

Ja

First Name

Volledige voornaam van de vervoersmanager, zoals ingeschreven in het register.

Ja

Date of Birth

Geboortedatum van de vervoersmanager in ISO 8601-formaat (JJJJ-MM-DD), zoals ingeschreven in het register.

Ja

Place of Birth

Geboorteplaats van de vervoersmanager, zoals ingeschreven in het register.

Ja

CPC Number

Nummer van het getuigschrift van vakbekwaamheid, zoals ingeschreven in het register.

Ja

CPC Issue Date

Datum van afgifte van het CPC in ISO 8601-formaat (JJJJ-MM-DD), zoals ingeschreven in het register.

Ja

CPC Issue Country

Land van afgifte van het CPC in ISO 3166-1 Alpha 2-formaat, zoals ingeschreven in het register.

Ja

Total Managed Undertakings

Aantal vervoerondernemingen dat door de vervoersmanager wordt beheerd.

Ja

Total Managed Vehicles

Aantal voertuigen dat door de vervoersmanager wordt beheerd.

Ja

Fitness

De manager wordt „Fit (geschikt)” of „Unfit (ongeschikt)” verklaard.

Ja

End Date of Unfitness

Datum tot wanneer de vervoersmanager ongeschikt is verklaard in ISO 8601-formaat (JJJJ-MM-DD). Van toepassing in geval van ongeschiktheid.

Neen

Search Method

Methode die is gebruikt om de vervoersmanager te zoeken: NYSIIS, CPC, Custom.

Ja

Vervoeronderneming (voor elke gevonden vervoersmanager)

Ja, als het aantal beheerde ondernemingen > 0

Transport Undertaking Name

Naam van de vervoeronderneming (naam en rechtsvorm), zoals ingeschreven in het register.

Ja

Transport Undertaking Address

Adres van de vervoeronderneming (adres, postcode, stad, land), zoals ingeschreven in het register.

Ja

Community Licence Number

Volgnummer van de communautaire vergunning van de vervoeronderneming, zoals ingeschreven in het register.

Ja

Community Licence Status

Status van de communautaire vergunning van de vervoeronderneming, zoals ingeschreven in het register.

Ja

Managed Vehicles

Aantal beheerde voertuigen, zoals ingeschreven in het register.

Ja

Infringement Notification (melding van inbreuken)

Infringement Notification-verzoek

Verplicht

Business Case Identifier

Volg- of referentienummer dat elke individuele vraag identificeert.

Ja

Notifying Authority

Bevoegde autoriteit die de inbreuk meldt.

Ja

Vervoeronderneming

Ja

Transport Undertaking Name

Naam van de vervoeronderneming waaraan de inbreuk wordt toegeschreven.

Ja

Community Licence Number

Volgnummer van het voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de communautaire vergunning van de vervoeronderneming.

Ja

Vehicle Registration Number

Kentekennummer van het voertuig waarmee de inbreuk is begaan.

Ja

Vehicle Registration Country

Land waar het voertuig is ingeschreven.

Ja

Ernstige inbreuk

Ja

Date of Infringement

Datum van de inbreuk in ISO 8601-formaat (JJJJ-MM-DD).

Ja

Category

Categorie van de inbreuk:

MSI — ernstigste inbreuk

VSI — zeer ernstige inbreuk

SI — ernstige inbreuk

Ja

Type inbreuk

Overeenkomstig de indeling van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1071/2009 en bijlage I bij Verordening (EU) 2016/403.

Ja

Date of Check

Datum van de controle tijdens welke de inbreuk is vastgesteld in ISO 8601-formaat (JJJJ-MM-DD).

Ja

Opgelegde sanctie (voor elke ernstige inbreuk)

Ja

Penalty Imposed Identifier

Volgnummer van de opgelegde individuele sanctie.

Ja

Final Decision Date

Datum van de definitieve beslissing van de opgelegde sanctie in ISO 8601-formaat (JJJJ-MM-DD).

Ja

Penalty Type Imposed (type opgelegde sanctie)

Mogelijke vermeldingen:

101 — „Waarschuwing”

201 — „Tijdelijk verbod op cabotageactiviteiten”

202 — „Boete”

203 — „Verbod”

204 — „Immobilisatie”

102 — „Ander”

Ja

Start Date

Begindatum van de opgelegde sanctie in ISO 8601-formaat (JJJJ-MM-DD).

Neen

End Date

Einddatum van de opgelegde sanctie in ISO 8601-formaat (JJJJ-MM-DD).

Neen

Is Executed (uitgevoerd)

Yes/No (ja/neen)

Ja

Gevraagde sanctie (voor elke ernstige inbreuk)

Neen

Penalty Requested Identifier

Volgnummer van de gevraagde individuele sanctie.

Ja

Penalty Type Requested (type gevraagde sanctie)

Mogelijke vermeldingen:

101 — „Waarschuwing”

301 — „Tijdelijke intrekking van sommige of alle voor eensluidend gewaarmerkte afschriften van de communautaire vergunning”

302 — „Permanente intrekking van sommige of alle voor eensluidend gewaarmerkte afschriften van de communautaire vergunning”

303 — „Tijdelijke intrekking van de communautaire vergunning”

304 — „Permanente intrekking van de communautaire vergunning”

305 — „Opschorting van de afgifte van bestuurdersattesten”

306 — „Intrekking van bestuurdersattesten”

307 — „Aanvullende voorwaarden voor de afgifte van bestuurdersattesten, om misbruik te voorkomen”

Ja

Duration

Duur van de gevraagde sanctie (in kalenderdagen).

Neen


Infringement Notification-antwoord

Verplicht

Business Case Identifier

Volg- of referentienummer dat overeenkomt met de identificatiecode van de businesscase in het verzoek.

Ja

Originating Authority

Bevoegde autoriteit die de inbreuk oorspronkelijk heeft gemeld.

Ja

Licensing Authority

Bevoegde autoriteit die de melding van inbreuken heeft beantwoord.

Ja

Status Code

Statuscode van het antwoord op de melding van inbreuken (gevonden, niet gevonden, fout enz.).

Ja

Status Message

Verklarende statusbeschrijving (indien nodig).

Neen

Vervoeronderneming

Ja

Transport Undertaking Name

Naam van de vervoeronderneming, zoals ingeschreven in het register.

Ja

Opgelegde sanctie

Neen

Penalty Imposed Identifier

Volgnummer van de opgelegde individuele sanctie (in de Penalty Requested Identifier van de melding van inbreuken).

Ja

Authority Imposing Penalty

Naam van de autoriteit die de sanctie oplegt.

Ja

Is Imposed (opgelegd)

Yes/No (ja/neen)

Ja

Penalty Type Imposed (type opgelegde sanctie)

Mogelijke vermeldingen:

101 — „Waarschuwing”

301 — „Tijdelijke intrekking van sommige of alle voor eensluidend gewaarmerkte afschriften van de communautaire vergunning”

302 — „Permanente intrekking van sommige of alle voor eensluidend gewaarmerkte afschriften van de communautaire vergunning”

303 — „Tijdelijke intrekking van de communautaire vergunning”

304 — „Permanente intrekking van de communautaire vergunning”

305 — „Opschorting van de afgifte van bestuurdersattesten”

306 — „Intrekking van bestuurdersattesten”

307 — „Aanvullende voorwaarden voor de afgifte van bestuurdersattesten, om misbruik te voorkomen”

102 — „Ander”

Ja

Start Date

Begindatum van de opgelegde sanctie in ISO 8601-formaat (JJJJ-MM-DD).

Neen

End Date

Einddatum van de opgelegde sanctie in ISO 8601-formaat (JJJJ-MM-DD).

Neen

Reason

Reden waarom de sanctie niet is opgelegd.

Neen


Infringement Notification-bevestiging

Verplicht

Business Case Identifier

Volg- of referentienummer dat overeenkomt met de identificatiecode van de businesscase in het verzoek of het antwoord.

Ja

Status Code

Statuscode van de bevestiging.

Ja

Status Message

Statusberichtstring

Neen

Originating Authority

Voor een IN_Ack: in de wetgeving wordt dit veld beschreven als „identificatiecode van de bevoegde autoriteit van bestemming”.

Voor een IR_Ack: in de wetgeving wordt dit veld beschreven als „identificatiecode van de bevoegde autoriteit die de ontvangst bevestigt”.

Ja

Licensing Authority

Voor een IN_Ack: in de wetgeving wordt dit veld beschreven als „identificatiecode van de bevoegde autoriteit die de ontvangst bevestigt”.

Voor een IR_Ack: in de wetgeving wordt dit veld beschreven als „identificatiecode van de bevoegde autoriteit van bestemming”.

Ja

Acknowledgement type

Definieert het type bevestiging

Mogelijke waarden:

„IN_Ack”

„IR_Ack”

Ja

Check Community Licence (controle van de communautaire vergunning)

Check Community Licence-verzoek

Verplicht

Business Case Identifier

Volg- of referentienummer dat elk individueel verzoek identificeert.

Neen

Originating Authority

Autoriteit die het verzoek doet.

Neen

Vervoeronderneming

Ja

Transport Undertaking Name

Naam van de vervoeronderneming waarvoor informatie over de communautaire vergunning wordt gevraagd.

Ja

Community Licence Number

Volgnummer van het voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de communautaire vergunning waarover informatie is gevraagd.

Ja

Vehicle Registration Number

Kentekennummer van het voertuig waarvoor het voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de communautaire vergunning is afgegeven.

Neen


Check Community Licence-antwoord

Verplicht

Business Case Identifier

Volg- of referentienummer dat elk individueel verzoek identificeert.

Ja

Originating Authority

Autoriteit die het verzoek doet.

Neen

Vervoeronderneming

Ja

Transport Undertaking Name

Naam van de vervoeronderneming (naam en rechtsvorm), zoals ingeschreven in het register.

Ja

Transport Undertaking Address

Adres van de vervoeronderneming (adres, postcode, stad, land), zoals ingeschreven in het register.

Ja

Informatie over de communautaire vergunning

Ja

Licence Number

Volgnummer van de communautaire vergunning van de vervoeronderneming, zoals ingeschreven in het register.

Ja

Licence Status

Status van de communautaire vergunning van de vervoeronderneming, zoals ingeschreven in het register.

„Actief”

„Opgeschort”

„Ingetrokken”

„Verlopen”

„Verloren/gestolen”

„Geannuleerd”

„Teruggegeven”

Ja

Licence Type

Type communautaire vergunning, zoals ingeschreven in het register. Een verklaring van:

„Communautaire vergunning voor passagiersvervoer”

„Nationale vergunning voor passagiersvervoer”

„Communautaire vergunning voor goederenvervoer”

„Nationale vergunning voor goederenvervoer”

Ja

Start Date

Begindatum van de communautaire vergunning.

Ja

Expiry Date

Vervaldatum van de communautaire vergunning.

Ja

Withdrawal Date

Datum van intrekking van de communautaire vergunning.

Neen

Suspension Date

Datum van opschorting van de communautaire vergunning.

Neen

Suspension Expiry Date

Datum waarop de opschorting van de communautaire afloopt.

Neen

Managed Vehicles

Aantal beheerde voertuigen, zoals ingeschreven in het register.

Ja

Details van het voor eensluidend gewaarmerkt afschrift

Ja

Licence Number

Volgnummer van het voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de communautaire vergunning van de vervoeronderneming, zoals ingeschreven in het register (het licence number dat in het verzoek is ontvangen).

Ja

Licence Status

Status van het voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de communautaire vergunning van de vervoeronderneming, zoals ingeschreven in het register.

„Actief”

„Opgeschort”

„Ingetrokken”

„Verlopen”

„Verloren/gestolen”

„Geannuleerd”

„Teruggegeven”

Ja

Licence Type

Status van het voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de communautaire vergunning, zoals ingeschreven in het register. Een verklaring van:

„Communautaire vergunning voor passagiersvervoer”

„Nationale vergunning voor passagiersvervoer”

„Communautaire vergunning voor goederenvervoer”

„Nationale vergunning voor goederenvervoer”

Ja

Start Date

Begindatum van het voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de communautaire vergunning.

Ja

Expiry Date

Vervaldatum van het voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de communautaire vergunning.

Ja

Withdrawal Date

Datum van intrekking van het voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de communautaire vergunning.

Neen

Suspension Date

Datum van opschorting van het voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de communautaire vergunning.

Neen

Suspension Expiry Date

Datum waarop de opschorting van het voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de communautaire vergunning afloopt.

Neen


BIJLAGE IV

TRANSLITERATIE- EN NYSIIS-DIENSTEN

1.   Het NYSIIS-algoritme van het centrale knooppunt wordt gebruikt om de namen van alle vervoersmanagers in het nationale register te coderen.

2.   Als de lidstaten met de CGR-functie een vervoersmanager zoeken in het register, moeten zij altijd de NYSIIS-sleutel als voornaamste zoekmechanisme gebruiken.

3.   Daarnaast kunnen de lidstaten een algoritme op maat gebruiken om aanvullende resultaten te versturen.

4.   In de zoekresultaten wordt aangegeven welk zoekmechanisme (NYSIIS, CPC of op maat) is gebruikt om een record te vinden.


BIJLAGE V

VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN

1.   Voor de uitwisseling van berichten tussen het centrale knooppunt en de nationale systemen moet altijd HTTPS worden gebruikt.

2.   De nationale systemen gebruiken de door de Commissie verstrekte PKI-certificaten voor de veilige verzending van berichten tussen het nationale systeem en het knooppunt.

3.   De nationale systemen gebruiken ten minste certificaten met het hash-algoritme SHA-2 (SHA-256) voor de handtekening en een publieke sleutel met een lengte van 2 048 bits.


BIJLAGE VI

DIENSTVERLENINGSNIVEAUS

1.   Nationale systemen voldoen aan de volgende minimale dienstverleningsniveaus:

1.1.

Zij zijn 24 uur per dag en zeven dagen per week beschikbaar.

1.2.

Hun beschikbaarheid wordt gecontroleerd door een hartslagbericht vanuit het centrale knooppunt.

1.3.

De beschikbaarheidsgraad bedraagt 98 %, overeenkomstig de volgende tabel (de cijfers zijn afgerond op de dichtstbijzijnde geschikte eenheid):

Een beschikbaarheid van

betekent een onbeschikbaarheid van

Dagelijks

Maandelijks

Jaarlijks

98 %

0,5 uur

15 uur

7,5 dag

De lidstaten worden aangespoord om zich aan de dagelijkse beschikbaarheidsgraad te houden, hoewel wordt erkend dat voor bepaalde noodzakelijke activiteiten, zoals onderhoud van het systeem, een wachttijd van meer dan dertig minuten nodig is. De maandelijkse en jaarlijkse beschikbaarheidsgraden zijn echter bindend.

1.4.

Zij beantwoorden ten minste 98 % van de verzoeken die in een kalendermaand worden doorgestuurd.

1.5.

Als zij overeenkomstig bijlage VIII Check Good Repute-verzoeken, meldingen van inbreuken en Check Community Licence-verzoeken beantwoorden:

1.5.1.

doen zij dat binnen tien seconden.

1.5.2.

De algemene vraag-time-out (de tijd dat een verzoeker op een antwoord wacht) bedraagt niet meer dan twintig seconden.

1.5.3.

Zij kunnen zes vragen per seconde behandelen.

1.6.

De nationale systemen mogen niet meer dan twee vragen per seconde naar het ERRU-knooppunt sturen.

1.7.

Elk nationaal systeem moet eventuele technische problemen in het centrale knooppunt of de nationale systemen van andere lidstaten kunnen opvangen. Hieronder vallen onder andere, maar niet uitsluitend:

a)

verbroken verbinding met het centrale knooppunt,

b)

geen antwoord op een verzoek,

c)

ontvangst van verzoeken na een bericht-time-out,

d)

ontvangst van ongevraagde berichten,

e)

ontvangst van ongeldige berichten.

2.   Het centrale knooppunt:

2.1.

heeft een bereikbaarheidsgraad van 98 %;

2.2.

brengt nationale systemen op de hoogte van fouten via een antwoordbericht of een speciale foutmelding. De nationale systemen ontvangen op hun beurt specifieke foutmeldingen en beschikken over een escalatieworkflow om alle nodige maatregelen te treffen om de gemelde fout te corrigeren.

3.   Onderhoud

Indien technisch mogelijk, brengen de lidstaten ten minste één week vóór de start van een routineonderhoud de andere lidstaten en de Commissie via de webtoepassing op de hoogte van dat onderhoud.


BIJLAGE VII

LOGBESTANDEN EN STATISTIEKEN

1.   In deze bijlage wordt meer uitleg gegeven over de logbestanden en statistische gegevens die worden verzameld in het centrale knooppunt maar niet in de lidstaten.

2.   Om de privacy te garanderen, zijn de gegevens die gebruikt worden voor statistische doeleinden anoniem. Gegevens voor het identificeren van een specifieke vervoersmanager, vervoersonderneming of CPC zijn niet beschikbaar voor statistische doeleinden.

3.   Via logbestanden worden alle transacties gevolgd met het oog op toezicht en het verwijderen van bugs en om statistieken over deze transacties te kunnen opstellen.

4.   Persoonsgegevens worden niet langer dan zes maanden in de logbestanden bewaard. Statistische gegevens worden voor onbepaalde tijd bewaard.

5.   De statistische gegevens voor rapportage omvatten:

a)

de verzoekende lidstaat,

b)

de antwoordende lidstaat,

c)

het soort bericht,

d)

de statuscode van het antwoord,

e)

de datum en het tijdstip van de berichten,

f)

de responstijd.


BIJLAGE VIII

GEBRUIK VAN ERRU

1.   CONTROLE VAN DE BETROUWBAARHEIDSSTATUS VAN VERVOERSMANAGERS

Als de lidstaten overeenkomstig artikel 11, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1071/2009 via ERRU nagaan of een vervoersmanager in een van de lidstaten ongeschikt is verklaard om de leiding te hebben over de vervoersactiviteiten van een onderneming, versturen zij een algemeen Check Good Repute-verzoek. De antwoordende lidstaten beantwoorden het verzoek met een Check Good Reputeantwoord.

2.   UITWISSELING VAN INFORMATIE OVER INBREUKEN

2.1.   Bij de uitwisseling van informatie over ernstige inbreuken via ERRU, overeenkomstig artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1072/2009 of artikel 23, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1073/2009, stelt de lidstaat waarin de inbreuk is gemaakt, de lidstaat van vestiging in kennis van één of meer door een vervoersonderneming gemaakte inbreuken in het kader van artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1071/2009. De kennisgeving gebeurt door het versturen van een Infringement Notification-verzoek.

2.2.   Het Infringement Notification-verzoek wordt zo spoedig mogelijk verstuurd en uiterlijk zes weken na het definitieve besluit ter zake. Het verzoek bevat informatie over de inbreuken, de status van de opgelegde sancties en de eventuele gevraagde sancties in de lidstaat van vestiging.

2.3.   De lidstaat van vestiging beantwoordt het Infringement Notification-verzoek zo spoedig mogelijk en uiterlijk zes weken na het definitieve besluit ter zake met een Infringement Notification-antwoord, waarin wordt vermeld welke door de lidstaat van inbreuk gevraagde sancties eventueel worden opgelegd. Indien geen sancties worden opgelegd, worden in het Infringement Notification-antwoord de redenen daarvoor opgegeven.

2.4.   In elk geval wordt een melding van inbreuken bevestigd met een Infringement Notification-bevestiging.

3.   CONTROLE VAN DE COMMUNAUTAIRE VERGUNNING

3.1.   Bij de controle van de beschikbaarheid van de communautaire vergunning als bedoeld in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1072/2009 en Verordening (EG) nr. 1073/2009, kan een lidstaat middels een Check Community Licence-verzoek aan de lidstaat van vestiging gegevens vragen over de communautaire vergunning als bedoeld in artikel 16, lid 2, onder d), van Verordening (EG) nr. 1071/2009.

3.2.   De lidstaat van vestiging antwoordt door een Check Community Licence-antwoord te sturen.


2.4.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/24


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/481 VAN DE COMMISSIE

van 1 april 2016

tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (1), en met name de artikelen 247 tot en met 249,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad (2) is het douanewetboek van de Unie vastgesteld. Deze verordening is van toepassing met ingang van 1 mei 2016 en treedt vanaf die datum in de plaats van Verordening (EEG) nr. 2913/92. Bij deze verordening is aan de Commissie ook de bevoegdheid verleend tot vaststelling van gedelegeerde handelingen om een aantal niet-essentiële onderdelen van het douanewetboek van de Unie aan te vullen, alsook tot vaststelling van uitvoeringshandelingen om uniforme voorwaarden te scheppen voor de tenuitvoerlegging van dat douanewetboek.

(2)

De Commissie heeft haar gedelegeerde bevoegdheid uitgeoefend door vaststelling van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 (3). De Commissie heeft haar uitvoeringsbevoegdheid uitgeoefend door vaststelling van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 (4). Beide verordeningen dienen ook van toepassing te zijn met ingang van 1 mei 2016.

(3)

Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (5) houdende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 wordt overbodig vanaf de datum van toepassing van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 en Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 en moet derhalve met ingang van die datum worden ingetrokken.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 2454/93 wordt ingetrokken.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 mei 2016.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 april 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).

(3)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 1).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558).

(5)  Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).


2.4.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/26


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/482 VAN DE COMMISSIE

van 1 april 2016

houdende sluiting van de interventieaankoop van mageremelkpoeder tegen een vaste prijs voor de interventieperiode die eindigt op 30 september 2016, en houdende opening van een openbare inschrijving voor de aankoop

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Verordening (EU) nr. 1370/2013 van de Raad van 16 december 2013 houdende maatregelen tot vaststelling van steun en restituties in het kader van de gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten (2), en met name artikel 3, lid 6,

Gezien Verordening (EU) nr. 1272/2009 van de Commissie van 11 december 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de aankoop en de verkoop van landbouwproducten in het kader van de openbare interventie (3), en met name artikel 14 en artikel 16, lid 2, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1549 van de Commissie (4) is de openbare interventie voor mageremelkpoeder open tot en met 30 september 2016.

(2)

Uit de mededelingen die op 1 april 2016 door de lidstaten zijn gedaan op grond van artikel 13, leden 1 en 3, van Verordening (EU) nr. 1272/2009, blijkt dat de totale hoeveelheid mageremelkpoeder die sinds 1 januari 2016 voor interventie tegen een vaste prijs is aangeboden, het in artikel 3, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1370/2013 vastgestelde maximum van 109 000 ton heeft overschreden. Daarom moet de interventieaankoop van mageremelkpoeder tegen een vaste prijs worden gesloten voor de interventieperiode die eindigt op 30 september 2016, moet een toewijzingscoëfficiënt worden vastgesteld voor de hoeveelheden die op 31 maart 2016 aan de interventiebureaus van de lidstaten zijn aangeboden en moeten de aanbiedingen die de interventiebureaus van de lidstaten op of na 1 april 2016 hebben ontvangen, worden afgewezen.

(3)

Overeenkomstig artikel 28, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1272/2009 moet het mageremelkpoeder dat voor interventie wordt aangeboden, worden verpakt in zakken met een nettogewicht van 25 kilogram. Daarom moeten de aangeboden hoeveelheden mageremelkpoeder waarop een toewijzingscoëfficiënt wordt toegepast, naar beneden worden afgerond op het dichtstbijzijnde veelvoud van 25 kg.

(4)

Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1370/2013 moet een openbare inschrijving voor mageremelkpoeder worden geopend ter bepaling van de maximale aankoopprijs.

(5)

In titel II, hoofdstuk I, afdeling III, van Verordening (EU) nr. 1272/2009 zijn de regels vastgesteld die moeten worden gevolgd wanneer de Commissie een openbare inschrijving opent voor de interventieaankoop van de in artikel 11 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde producten.

(6)

Overeenkomstig artikel 16, lid 3, onder b), van Verordening (EU) nr. 1272/2009 moet worden vastgesteld in welke perioden de inschrijvingen kunnen worden ingediend.

(7)

Overeenkomstig artikel 18, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1272/2009 moet worden vastgesteld binnen welke termijn de interventiebureaus alle ontvankelijke inschrijvingen aan de Commissie moeten meedelen.

(8)

Met het oog op een doeltreffende administratie moeten de lidstaten voor de mededelingen aan de Commissie gebruikmaken van de informatiesystemen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 792/2009 van de Commissie (5).

(9)

Aangezien de interventiebureaus de aanbieders snel na de bekendmaking van deze verordening in kennis moeten stellen van de sluiting van de interventieaankoop tegen een vaste prijs en van de betrokken toewijzingscoëfficiënt, moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Sluiting van de interventieaankoop tegen een vaste prijs

1.   De interventieaankoop van mageremelkpoeder tegen een vaste prijs wordt gesloten voor de interventieperiode die eindigt op 30 september 2016.

De totale hoeveelheid van de aanbiedingen van mageremelkpoeder voor interventie die de interventiebureaus van de lidstaten op 31 maart 2016 van elke aanbieder hebben ontvangen, wordt aanvaard na te zijn vermenigvuldigd met een toewijzingscoëfficiënt van 60,09 % en vervolgens naar beneden te zijn afgerond op het dichtstbijzijnde veelvoud van 25 kg.

2.   De aanbiedingen tegen een vaste prijs die de interventiebureaus van de lidstaten in de periode van 1 april 2016 tot en met 30 september 2016 hebben ontvangen, worden afgewezen.

Artikel 2

Opening van de openbare inschrijving

De interventieaankoop van mageremelkpoeder in het kader van een openbare inschrijving boven het in artikel 3, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1370/2013 vastgestelde maximum wordt geopend tot en met 30 september 2016 onder de voorwaarden van titel II, hoofdstuk I, afdeling III, van Verordening (EU) nr. 1272/2009 en van de onderhavige verordening.

Artikel 3

Indiening van inschrijvingen

1.   De termijn voor het indienen van de inschrijvingen voor de eerste bijzondere inschrijving loopt af op 19 april 2016 om 12.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).

Voor de daaropvolgende bijzondere inschrijvingen loopt de indieningstermijn af op de eerste en de derde dinsdag van de maand om 12.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).

Als dinsdag een officiële feestdag is, loopt de termijn af op de laatste werkdag die aan die dinsdag voorafgaat, om 12.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).

2.   De inschrijvingen worden ingediend bij de door de lidstaten erkende interventiebureaus (6).

Artikel 4

Mededeling aan de Commissie

De in artikel 18, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1272/2009 bedoelde mededeling wordt gedaan overeenkomstig Verordening (EG) nr. 792/2009 op de in artikel 3 van de onderhavige verordening bedoelde datum voor het indienen van de inschrijvingen, uiterlijk om 16.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).

In afwijking van artikel 18, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1272/2009 wordt een lidstaat die de Commissie niet binnen de in de eerste alinea bedoelde termijn in kennis stelt van een ontvankelijke inschrijving, verondersteld de Commissie in kennis te hebben gesteld dat er geen inschrijvingen zijn.

Artikel 5

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 april 2016.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 346 van 20.12.2013, blz. 12.

(3)  PB L 349 van 29.12.2009, blz. 1.

(4)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1549 van de Commissie van 17 september 2015 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen voor de sector melk en zuivelproducten in de vorm van een verlenging van de openbare-interventieperiode voor boter en mageremelkpoeder in 2015 en een vervroeging van de openbare-interventieperiode voor boter en mageremelkpoeder in 2016 (PB L 242 van 18.9.2015, blz. 28).

(5)  Verordening (EG) nr. 792/2009 van de Commissie van 31 augustus 2009 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de kennisgeving door de lidstaten aan de Commissie van de informatie en de documenten ter uitvoering van de gemeenschappelijke marktordening, de regeling voor rechtstreekse betalingen, de afzetbevordering voor landbouwproducten en de regelingen voor de ultraperifere gebieden en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee (PB L 228 van 1.9.2009, blz. 3).

(6)  Het adres van de interventiebureaus is te vinden op de website van de Europese Commissie http://ec.europa.eu/agriculture/milk/policy-instruments/index_en.htm


2.4.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/29


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/483 VAN DE COMMISSIE

van 1 april 2016

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 april 2016.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

IL

268,0

MA

91,6

TR

105,4

ZZ

155,0

0707 00 05

MA

83,3

TR

141,1

ZZ

112,2

0709 93 10

EG

44,3

MA

93,7

TR

124,9

ZZ

87,6

0805 10 20

EG

47,4

IL

76,6

MA

61,5

TN

70,5

TR

72,9

ZA

47,6

ZZ

62,8

0805 50 10

MA

85,6

TR

61,0

ZZ

73,3

0808 10 80

BR

98,1

CL

113,6

CN

124,1

US

141,2

ZA

71,2

ZZ

109,6

0808 30 90

AR

101,9

CL

122,1

ZA

106,1

ZZ

110,0


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

2.4.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/31


BESLUIT (EU, Euratom) 2016/484 VAN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN DER LIDSTATEN

van 23 maart 2016

houdende benoeming van rechters bij het Gerecht

DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN DER LIDSTATEN VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 19,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 254 en 255,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 48 van Protocol nr. 3 betreffende het statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie, als gewijzigd bij Verordening (EU, Euratom) 2015/2422 van het Europees Parlement en de Raad (1), bestaat het Gerecht per 25 december 2015 uit veertig rechters. Artikel 2, onder a), van die verordening bepaalt de ambtstermijn van de twaalf extra rechters op zodanige wijze dat het eind van dit mandaat overeenstemt met de gedeeltelijke vervangingen van het Gerecht die op 1 september 2016 en op 1 september 2019 zullen plaatsvinden.

(2)

De heer Leopoldo CALVO-SOTELO IBÁÑEZ-MARTÍN, de heer Zoltán CSEHI, de heer Constantinos ILIOPOULOS, mevrouw Anna MARCOULLI, mevrouw Nina PÓŁTORAK, de heer Dean SPIELMANN en de heer Virgilijus VALANČIUS zijn voorgedragen voor het ambt van extra rechter bij het Gerecht.

(3)

Het comité dat is ingesteld bij artikel 255 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, heeft advies uitgebracht over de geschiktheid van de heer Leopoldo CALVO-SOTELO IBÁÑEZ-MARTÍN, de heer Zoltán CSEHI, de heer Constantinos ILIOPOULOS, mevrouw Anna MARCOULLI, mevrouw Nina PÓŁTORAK, de heer Dean SPIELMANN en de heer Virgilijus VALANČIUS voor de uitoefening van het ambt van rechter bij het Gerecht,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de periode vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 augustus 2016 worden benoemd tot rechter bij het Gerecht:

de heer Zoltán CSEHI,

de heer Constantinos ILIOPOULOS,

mevrouw Anna MARCOULLI,

mevrouw Nina PÓŁTORAK,

de heer Dean SPIELMANN.

Artikel 2

Voor de periode vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 augustus 2019 worden benoemd tot rechter bij het Gerecht:

de heer Leopoldo CALVO-SOTELO IBÁÑEZ-MARTÍN,

de heer Virgilijus VALANČIUS.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 23 maart 2016.

De voorzitter

P. DE GOOIJER


(1)  Verordening (EU, Euratom) 2015/2422 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2015 tot wijziging van Protocol nr. 3 betreffende het statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie (PB L 341 van 24.12.2015, blz. 14).


2.4.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/33


BESLUIT (EU, Euratom) 2016/485 VAN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN DER LIDSTATEN

van 23 maart 2016

houdende benoeming van rechters bij het Gerecht

DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN DER LIDSTATEN VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 19,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 254 en 255,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het mandaat van veertien rechters van het Gerecht verstrijkt op 31 augustus 2016. Er dienen nieuwe benoemingen te geschieden voor de periode van 1 september 2016 tot en met 31 augustus 2022.

(2)

De heer Sten FRIMODT NIELSEN, de heer Dimitrios GRATSIAS, de heer Marc JAEGER, de heer Viktor KREUSCHITZ, de heer Savvas S. PAPASAVVAS en de heer Marc VAN DER WOUDE zijn voorgedragen voor een hernieuwing van hun ambtstermijn.

(3)

Voorts zijn mevrouw Krystyna KOWALIK-BAŃCZYK en de heer Paul NIHOUL voorgedragen voor het ambt van rechter bij het Gerecht.

(4)

Het comité dat is ingesteld bij artikel 255 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, heeft advies uitgebracht over de geschiktheid van de heer Sten FRIMODT NIELSEN, de heer Dimitrios GRATSIAS, de heer Marc JAEGER, mevrouw Krystyna KOWALIK-BAŃCZYK, de heer Viktor KREUSCHITZ, de heer Paul NIHOUL, de heer Savvas S. PAPASAVVAS en de heer Marc VAN DER WOUDE voor de uitoefening van het ambt van rechter bij het Gerecht,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de periode van 1 september 2016 tot en met 31 augustus 2022 worden benoemd tot rechter van het Gerecht:

de heer Sten FRIMODT NIELSEN,

de heer Dimitrios GRATSIAS,

de heer Marc JAEGER,

mevrouw Krystyna KOWALIK-BAŃCZYK,

de heer Viktor KREUSCHITZ,

de heer Paul NIHOUL,

de heer Savvas S. PAPASAVVAS,

de heer Marc VAN DER WOUDE.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 23 maart 2016.

De voorzitter

P. DE GOOIJER


Rectificaties

2.4.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/35


Rectificatie van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie

( Publicatieblad van de Europese Unie L 343 van 29 december 2015 )

Bladzijde 109, „INHOUDSTAFEL”, „TITEL II”:

„BIJLAGE 22-13

Factuurverklaring

514”

wordt geschrapt.

Op bladzijde 514 wordt bijlage 22-13 volledig geschrapt.


2.4.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/35


Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie

( Publicatieblad van de Europese Unie L 343 van 29 december 2015 )

Bladzijde 565, artikel 2, lid 3, wordt vervangen door de volgende tekst:

„3.   In afwijking van lid 1 van dit artikel zijn de codes en formaten van bijlage A niet van toepassing tot de datum waarop de eerste fase van de upgrade van het BTI-systeem en het Surveillance 2-systeem wordt uitgerold, en zijn de respectieve codes en formaten die welke zijn vastgesteld in de bijlagen 2-5 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 van de Commissie (1).

In afwijking van lid 1 van dit artikel zijn de codes en formaten van bijlage A niet van toepassing tot de datum waarop de upgrade van het AEO-systeem plaatsvindt, en zijn de respectieve codes en formaten die welke zijn vastgesteld in de bijlagen 6-7 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341.

In afwijking van lid 2 van dit artikel zijn de in bijlage B vastgestelde formaten en codes facultatief voor de lidstaten tot de datums waarop de uitrol of upgrade plaatsvindt van de relevante IT-systemen zoals vastgesteld in bijlage 1 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341.

Tot de datums waarop de uitrol of upgrade plaatsvindt van de relevante IT-systemen zoals vastgesteld in bijlage 1 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341, zijn de formaten en codes die vereist zijn voor aangiften, kennisgevingen en bewijs van douanestatus, onderworpen aan de gegevensvereisten in bijlage 9 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341.

Tot de respectieve datums waarop het DWU Geautomatiseerd uitvoersysteem wordt uitgerold en de upgrade plaatsvindt van de nationale invoersystemen zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/255/EU van de Commissie (2), zorgen de lidstaten ervoor dat de codes en formaten voor de kennisgeving van aanbrenging het mogelijk maken dat goederen worden aangebracht overeenkomstig artikel 139 van het wetboek.”.

Bladzijde 565, voetnoot 1 wordt vervangen als volgt:

„(1)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 van de Commissie van 17 december 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad met overgangsregels voor enkele bepalingen van het douanewetboek van de Unie voor de gevallen waarin de relevante elektronische systemen nog niet operationeel zijn, en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 (PB L 69 van 15.3.2016, blz. 1).”.