ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 307

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

58e jaargang
25 november 2015


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

*

Kennisgeving betreffende de inwerkingtreding van de Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds

1

 

*

Besluit (EU) 2015/2169 van de Raad van 1 oktober 2015 betreffende de sluiting van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds

2

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2170 van de Commissie van 24 november 2015 tot wijziging van Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de toepassingsdrempels inzake de procedures voor het plaatsen van opdrachten ( 1 )

5

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2171 van de Commissie van 24 november 2015 tot wijziging van Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de toepassingsdrempels inzake de procedures voor het plaatsen van opdrachten ( 1 )

7

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2172 van de Commissie van 24 november 2015 tot wijziging van Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de toepassingsdrempels inzake de procedures voor het plaatsen van opdrachten ( 1 )

9

 

*

Verordening (EU) 2015/2173 van de Commissie van 24 november 2015 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat International Financial Reporting Standard (IFRS) 11 betreft ( 1 )

11

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2174 van de Commissie van 24 november 2015 betreffende het indicatieve compendium van milieugoederen en -diensten, het formaat voor de indiening van gegevens voor Europese milieu-economische rekeningen en de nadere regelingen, de opzet en de periodiciteit van de kwaliteitsverslagen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 691/2011 van het Europees Parlement en de Raad inzake Europese milieu-economische rekeningen ( 1 )

17

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2175 van de Commissie van 24 november 2015 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

23

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU) 2015/2176 van de Raad van 23 november 2015 betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Europees Comité voor de opstelling van standaarden voor de binnenvaart (Cesni) en tijdens de plenaire zitting van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) over de vaststelling van een standaard voor technische voorschriften voor binnenschepen

25

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/2177 van de Commissie van 20 november 2015 tot vrijstelling van de exploratie naar aardolie en aardgas in Portugal van de toepassing van Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 8043)  ( 1 )

27

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

25.11.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 307/1


Kennisgeving betreffende de inwerkingtreding van de Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds

De Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds (1), die op 6 oktober 2010 in Brussel is ondertekend, treedt op 13 december 2015 in werking.


(1)  PB L 127 van 14.5.2011, blz. 6.


25.11.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 307/2


BESLUIT (EU) 2015/2169 VAN DE RAAD

van 1 oktober 2015

betreffende de sluiting van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 91, artikel 100, lid 2, artikel 167, lid 3, en artikel 207, juncto artikel 218, lid 6, onder a), v),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de instemming van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 23 april 2007 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om namens de Europese Unie en haar lidstaten over een vrijhandelsovereenkomst met de Republiek Korea, hierna „Korea” genoemd, te onderhandelen.

(2)

Deze onderhandelingen zijn afgesloten en een vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds, hierna „de overeenkomst” genoemd, is op 15 oktober 2009 geparafeerd.

(3)

Overeenkomstig Besluit 2011/265/EU van de Raad van 16 september 2010 betreffende de ondertekening namens de Europese Unie en de voorlopige toepassing van de Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds (1), is de overeenkomst namens de Unie ondertekend op 6 oktober 2010, behoudens haar sluiting op een latere datum en voorlopig toegepast.

(4)

De overeenkomst moet worden goedgekeurd.

(5)

De overeenkomst doet geen afbreuk aan de rechten van investeerders uit de lidstaten van de Unie op een gunstiger behandeling ingevolge overeenkomsten op het gebied van investeringen waarbij een lidstaat en Korea partij zijn.

(6)

Ingevolge artikel 218, lid 7, van het Verdrag dient de Raad de Commissie te machtigen tot goedkeuring van bepaalde, beperkte wijzigingen van de overeenkomst. De Commissie moet worden gemachtigd tot opzegging van de in artikel 5 van het protocol betreffende culturele samenwerking bedoelde aanspraken voor coproducties, tenzij haar standpunt is dat de aanspraak moet voortduren en de Raad dit goedkeurt in een specifieke procedure die zowel wegens het gevoelige karakter van dit deel van de overeenkomst als wegens het feit dat de overeenkomst door de Unie en haar lidstaten wordt gesloten, nodig is. Voorts moet de Commissie worden gemachtigd tot goedkeuring van wijzigingen die krachtens artikel 10.25 van de overeenkomst door de werkgroep geografische aanduidingen worden aangenomen.

(7)

De procedures voor de bescherming van de geografische aanduidingen die ingevolge de overeenkomst worden beschermd moeten worden vastgelegd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds (2), wordt hierbij namens de Europese Unie goedgekeurd.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wijst de persoon (personen) aan die gemachtigd is (zijn) om namens de Unie de in artikel 15.10, lid 2, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving te doen, waarmee de instemming van de Unie om door de overeenkomst gebonden te zijn, tot uiting wordt gebracht.

Artikel 3

1.   De Commissie stelt Korea in kennis van het voornemen van de Unie om de in artikel 5 van het protocol betreffende culturele samenwerking bedoelde periode waarin een aanspraak voor coproductie bestaat, niet overeenkomstig de procedure van artikel 5, lid 8, van dat protocol te verlengen, tenzij de Raad, op voorstel van de Commissie, vier maanden vóór het verstrijken van die periode met verlenging ervan instemt. Stemt de Raad met verlenging van de aanspraakperiode in, dan is deze bepaling bij het einde van de verlengde periode waarin een recht op aanspraak bestaat, opnieuw van toepassing. Over de verlenging van de periode waarin aanspraak bestaat, beslist de Raad met eenparigheid van stemmen.

2.   Voor de toepassing van artikel 10.25 van de overeenkomst worden wijzigingen van de overeenkomst door besluiten van de werkgroep geografische aanduidingen goedgekeurd door de Commissie, namens de Unie. Indien belanghebbenden na bezwaren in verband met een geografische aanduiding geen overeenstemming kunnen bereiken, stelt de Commissie een standpunt vast op basis van de procedure van artikel 15, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (3). De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (4) bedoelde termijn wordt op één maand vastgesteld.

Artikel 4

1.   Een ingevolge onderafdeling C, „Geografische aanduidingen”, van hoofdstuk tien van de overeenkomst beschermde naam mag worden gebruikt door iedere marktdeelnemer die landbouwproducten, levensmiddelen, wijn, gearomatiseerde wijn of gedistilleerde dranken in de handel brengt die aan de desbetreffende specificatie voldoen.

2.   De lidstaten en de instellingen van de Unie handhaven de bescherming als bedoeld in de artikelen 10.18 tot en met 10.23 van de overeenkomst, tevens op verzoek van een belanghebbende.

Artikel 5

Het door de Unie in het comité voor culturele samenwerking in te nemen standpunt over besluiten met rechtsgevolgen wordt in overeenstemming met het Verdrag door de Raad bepaald. De vertegenwoordigers van de Unie in het comité voor culturele samenwerking zijn hoge ambtenaren van zowel de Commissie als de lidstaten die deskundig en ervaren zijn op het gebied van culturele zaken en praktijken, en die het standpunt van de Unie in overeenstemming met het Verdrag kenbaar maken.

Artikel 6

De bepaling voor de vaststelling van de nodige uitvoeringsbepalingen voor de toepassing van de regels van bijlage II a) bij het Protocol betreffende de definitie van „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking bij de overeenkomst, is artikel 247 bis van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (5).

Artikel 7

De overeenkomst wordt niet aldus uitgelegd dat daaraan rechten kunnen worden ontleend of dat zij verplichtingen bevat waarop bij de rechterlijke instanties van de Unie of van de lidstaten een rechtstreeks beroep kan worden gedaan.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 1 oktober 2015.

Voor de Raad

De voorzitter

É. SCHNEIDER


(1)  PB L 127 van 14.5.2011, blz. 1.

(2)  De overeenkomst is bekendgemaakt in PB L 127 van 14.5.2011, blz. 1, samen met het besluit betreffende de ondertekening.

(3)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

(4)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(5)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.


VERORDENINGEN

25.11.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 307/5


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/2170 VAN DE COMMISSIE

van 24 november 2015

tot wijziging van Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de toepassingsdrempels inzake de procedures voor het plaatsen van opdrachten

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (1), en met name artikel 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Besluit 94/800/EG (2) heeft de Raad de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten (hierna „de overeenkomst” genoemd) (3) gesloten. De overeenkomst moet gelden voor elke overheidsopdracht met een waarde die gelijk is aan of hoger dan de bedragen (hierna „drempels” genoemd) die in de overeenkomst zijn vastgesteld en in bijzondere trekkingsrechten zijn uitgedrukt.

(2)

Een van de doelstellingen van Richtlijn 2014/24/EU is dat de aanbestedende diensten die deze richtlijn toepassen, tevens aan de verplichtingen van de overeenkomst voldoen. Daarvoor is het nodig dat de drempels die in deze richtlijn zijn vastgesteld voor overheidsopdrachten die ook onder de overeenkomst vallen, zodanig worden aangepast dat zij overeenkomen met de tegenwaarde in euro van de drempels die in de overeenkomst zijn vastgesteld, naar beneden afgerond op het dichtstbijzijnde veelvoud van duizend euro.

(3)

Omwille van de samenhang is het raadzaam ook de niet onder de overeenkomst vallende drempels in Richtlijn 2014/24/EU aan te passen. Richtlijn 2014/24/EU moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

Aangezien de herziene drempels moeten worden berekend op basis van een gemiddelde waarde van de euro gedurende een bepaalde periode die afloopt op 31 augustus, en de herziene drempels begin november moeten worden gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie, moet de noodprocedure worden toegepast bij de vaststelling van deze verordening,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 2014/24/EU wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a)

onder a) wordt „5 186 000 EUR” vervangen door „5 225 000 EUR”;

b)

onder b) wordt „134 000 EUR” vervangen door „135 000 EUR”;

c)

onder c) wordt „207 000 EUR” vervangen door „209 000 EUR”.

2)

Artikel 13, eerste alinea, wordt als volgt gewijzigd:

a)

onder a) wordt „5 186 000 EUR” vervangen door „5 225 000 EUR”;

b)

onder b) wordt „207 000 EUR” vervangen door „209 000 EUR”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2016.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 november 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65.

(2)  Besluit 94/800/EG van de Raad van 22 december 1994 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, voor wat betreft de onder haar bevoegdheid vallende aangelegenheden, van de uit de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde (1986-1994) voortvloeiende overeenkomsten (PB L 336 van 23.12.1994, blz. 1).

(3)  De overeenkomst is een multilaterale overeenkomst in het kader van de Wereldhandelsorganisatie. Het doel van de overeenkomst is om de markten voor overheidsopdrachten wederzijds voor alle partijen open te stellen.


25.11.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 307/7


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/2171 VAN DE COMMISSIE

van 24 november 2015

tot wijziging van Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de toepassingsdrempels inzake de procedures voor het plaatsen van opdrachten

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (1), en met name artikel 17,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Besluit 94/800/EG (2) heeft de Raad de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten (hierna de „overeenkomst” genoemd) (3) gesloten. De overeenkomst moet gelden voor elke overheidsopdracht met een waarde die gelijk is aan of hoger dan de bedragen (hierna „drempels” genoemd) die in de overeenkomst zijn vastgesteld en in bijzondere trekkingsrechten zijn uitgedrukt.

(2)

Een van de doelstellingen van Richtlijn 2014/25/EU is dat de aanbestedende diensten die deze richtlijn toepassen, tevens aan de verplichtingen van de overeenkomst voldoen. Daarvoor is het nodig dat de drempels die in deze richtlijn zijn vastgesteld voor overheidsopdrachten die ook onder de overeenkomst vallen, zodanig worden aangepast dat zij overeenkomen met de tegenwaarde in euro van de drempels die in de overeenkomst zijn vastgesteld, naar beneden afgerond op het dichtstbijzijnde veelvoud van duizend euro.

(3)

Omwille van de samenhang is het raadzaam ook de niet onder de overeenkomst vallende drempels in Richtlijn 2014/25/EU aan te passen. Richtlijn 2014/25/EU moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

Aangezien de herziene drempels moeten worden berekend op basis van een gemiddelde waarde van de euro gedurende een bepaalde periode die afloopt op 31 augustus en de herziene drempels begin november moeten worden gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie, moet de noodprocedure worden toegepast bij de vaststelling van deze verordening,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 15 van Richtlijn 2014/25/EU wordt als volgt gewijzigd:

a)

onder a) wordt het bedrag „414 000 EUR” vervangen door „418 000 EUR”;

b)

onder b) wordt het bedrag „5 186 000 EUR” vervangen door „5 225 000 EUR”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2016.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 november 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 94 van 28.3.2014, blz. 243.

(2)  Besluit 94/800/EG van de Raad van 22 december 1994 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, voor wat betreft de onder haar bevoegdheid vallende aangelegenheden, van de uit de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde (1986-1994) voortvloeiende overeenkomsten (PB L 336 van 23.12.1994, blz. 1).

(3)  De overeenkomst is een multilaterale overeenkomst in het kader van de Wereldhandelsorganisatie. Het doel van de overeenkomst is om de markten voor overheidsopdrachten wederzijds voor alle partijen open te stellen.


25.11.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 307/9


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/2172 VAN DE COMMISSIE

van 24 november 2015

tot wijziging van Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de toepassingsdrempels inzake de procedures voor het plaatsen van opdrachten

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (1), en met name artikel 9,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Besluit 94/800/EG (2) heeft de Raad de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten (hierna de „overeenkomst” genoemd) (3) gesloten. De overeenkomst moet gelden voor elke overheidsopdracht met een waarde die gelijk is aan of hoger dan de bedragen (hierna „drempels” genoemd) die in de overeenkomst zijn vastgesteld en in bijzondere trekkingsrechten zijn uitgedrukt.

(2)

Een van de doelstellingen van Richtlijn 2014/23/EU is dat de aanbestedende diensten die deze richtlijn toepassen, tevens aan de verplichtingen van de overeenkomst voldoen. Daarvoor is het nodig dat de drempels die in deze richtlijn zijn vastgesteld voor overheidsopdrachten die ook onder de overeenkomst vallen, zodanig worden aangepast dat zij overeenkomen met de tegenwaarde in euro van de drempels die in de overeenkomst zijn vastgesteld, naar beneden afgerond op het dichtstbijzijnde veelvoud van duizend euro.

(3)

Omwille van de samenhang is het raadzaam ook de niet onder de overeenkomst vallende drempels in Richtlijn 2014/23/EU aan te passen. Richtlijn 2014/23/EU moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

Aangezien de herziene drempels moeten worden berekend op basis van een gemiddelde waarde van de euro gedurende een bepaalde periode die afloopt op 31 augustus en de herziene drempels begin november moeten worden gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie, moet de noodprocedure worden toegepast bij de vaststelling van deze verordening,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 8, lid 1, van Richtlijn 2014/23/EU wordt het bedrag „5 186 000 EUR” vervangen door „5 225 000 EUR”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2016.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 november 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 94 van 28.3.2014, blz. 1.

(2)  Besluit 94/800/EG van de Raad van 22 december 1994 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, voor wat betreft de onder haar bevoegdheid vallende aangelegenheden, van de uit de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde (1986-1994) voortvloeiende overeenkomsten (PB L 336 van 23.12.1994, blz. 1).

(3)  De overeenkomst is een multilaterale overeenkomst in het kader van de Wereldhandelsorganisatie. Het doel van de overeenkomst is om de markten voor overheidsopdrachten wederzijds voor alle partijen open te stellen.


25.11.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 307/11


VERORDENING (EU) 2015/2173 VAN DE COMMISSIE

van 24 november 2015

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat International Financial Reporting Standard (IFRS) 11 betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (1), en met name artikel 3, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 van de Commissie (2) is een aantal op 15 oktober 2008 bestaande internationale standaarden en interpretaties goedgekeurd.

(2)

Op 6 mei 2014 heeft de International Accounting Standards Board wijzigingen gepubliceerd in International Financial Reporting Standard (IFRS) 11 Gezamenlijke overeenkomsten getiteld Administratieve verwerking van verwervingen van belangen in gezamenlijke bedrijfsactiviteiten. De wijzigingen bieden nieuwe leidraden inzake de wijze van administratieve verwerking van een verwerving van een belang in een gezamenlijke bedrijfsactiviteit waarbij de activiteit van de gezamenlijke bedrijfsactiviteit een bedrijf vormt.

(3)

De wijzigingen in IFRS 11 bevatten een aantal verwijzingen naar IFRS 9 die momenteel niet kunnen worden toegepast omdat IFRS 9 door de Unie nog niet is goedgekeurd. Derhalve dient elke in de bijlage bij deze verordening voorkomende verwijzing te worden gelezen als een verwijzing naar International Accounting Standard (IAS) 39 Financiële instrumenten: opname en waardering.

(4)

Het overleg met de European Financial Reporting Advisory Group bevestigt dat de wijzigingen van IFRS 11 voldoen aan de in artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1606/2002 vervatte goedkeuringscriteria.

(5)

Verordening (EG) nr. 1126/2008 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Regelgevend Comité voor financiële verslaglegging,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   In de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 wordt International Financial Reporting Standard (IFRS) 11 Gezamenlijke overeenkomsten gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

2.   Elke in de bijlage bij deze verordening voorkomende verwijzing naar IFRS 9 wordt gelezen als een verwijzing naar IAS 39 Financiële instrumenten: opname en waardering.

Artikel 2

Elke onderneming past de in artikel 1 bedoelde wijzigingen toe vanaf uiterlijk de aanvangsdatum van haar eerste boekjaar dat op of na 1 januari 2016 van start gaat.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 november 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 1126/2008 van de Commissie van 3 november 2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 320 van 29.11.2008, blz. 1).


BIJLAGE

Administratieve verwerking van verwervingen van belangen in gezamenlijke bedrijfsactiviteiten

(Wijzigingen in IFRS 11)

„Reproductie toegestaan binnen de Europese Economische Ruimte. Alle bestaande rechten voorbehouden buiten de EER, met uitzondering van het recht van reproductie voor persoonlijk of ander eerlijk gebruik. Nadere inlichtingen te verkrijgen bij de IASB op het volgende adres: www.iasb.org”.

Wijzigingen in IFRS 11 Gezamenlijke overeenkomsten

Alinea 21 A wordt toegevoegd. De alinea's 20 en 21 zijn gemakshalve opgenomen maar niet gewijzigd.

Gezamenlijke bedrijfsactiviteiten

20.

Een deelnemer in een gezamenlijke bedrijfsactiviteit moet met betrekking tot zijn belang in een gezamenlijke bedrijfsactiviteit het volgende opnemen:

a)

zijn activa, met inbegrip van zijn aandeel in eventuele gezamenlijk gehouden activa;

b)

zijn verplichtingen, met inbegrip van zijn aandeel in eventuele gezamenlijk aangegane verplichtingen;

c)

zijn opbrengsten uit de verkoop van zijn aandeel in de productie van de gezamenlijke bedrijfsactiviteit;

d)

zijn aandeel in de opbrengsten uit de verkoop van de productie door de gezamenlijke bedrijfsactiviteit; en

e)

zijn lasten, met inbegrip van zijn aandeel in eventuele gezamenlijk aangegane lasten.

21.

Een deelnemer in een gezamenlijke bedrijfsactiviteit moet de activa, verplichtingen, opbrengsten en lasten die verband houden met zijn belang in een gezamenlijke bedrijfsactiviteit administratief verwerken in overeenstemming met de IFRSs die op de desbetreffende activa, verplichtingen, opbrengsten en lasten van toepassing zijn.

21 A

Wanneer een entiteit een belang in een gezamenlijke bedrijfsactiviteit verwerft waarbij de activiteit van de gezamenlijke bedrijfsactiviteit een bedrijf zoals gedefinieerd in IFRS 3 vormt, past zij op haar aandeel als bedoeld in alinea 20 alle in IFRS 3 en in andere IFRSs vervatte beginselen betreffende de administratieve verwerking van bedrijfscombinaties toe welke niet met de in deze IFRS opgenomen leidraden in strijd zijn en verschaft zij alle informatie die krachtens deze IFRSs over bedrijfscombinaties moet worden vermeld. Dit geldt voor de verwerving van zowel het initiële belang als additionele belangen in een gezamenlijke bedrijfsactiviteit waarbij de activiteit van de gezamenlijke bedrijfsactiviteit een bedrijf vormt. De administratieve verwerking van de verwerving van een belang in een dergelijke gezamenlijke bedrijfsactiviteit is gespecificeerd in de alinea's B33A tot en met B33D.

In bijlage B wordt het kopje voor alinea B34 gewijzigd en worden de alinea's B33A tot en met B33D en het bijbehorende kopje toegevoegd.

Jaarrekening van partijen bij een gezamenlijke overeenkomst (alinea's 21A tot en met 22)

Administratieve verwerking van verwervingen van belangen in gezamenlijke bedrijfsactiviteiten

B33A

Wanneer een entiteit een belang in een gezamenlijke bedrijfsactiviteit verwerft waarbij de activiteit van de gezamenlijke bedrijfsactiviteit een bedrijf zoals gedefinieerd in IFRS 3 vormt, past zij op haar aandeel als bedoeld in alinea 20 alle in IFRS 3 en in andere IFRSs vervatte beginselen betreffende de administratieve verwerking van bedrijfscombinaties toe welke niet in strijd zijn met de in deze IFRS opgenomen leidraden en verschaft zij alle informatie die krachtens deze IFRSs over bedrijfscombinaties moet worden vermeld. De beginselen betreffende de administratieve verwerking van bedrijfscombinaties welke niet met de in deze IFRS opgenomen leidraden in strijd zijn, omvatten maar zijn niet beperkt tot:

a)

waardering van identificeerbare activa en verplichtingen tegen reële waarde, behalve wat posten betreft waarvoor in IFRS 3 en andere IFRSs uitzonderingen zijn vermeld;

b)

opname van de aan de verwerving gerelateerde lasten als kosten in de perioden waarin de kosten zijn gemaakt en de diensten zijn ontvangen, behalve dat de kosten voor de uitgifte van obligaties of aandelen en vergelijkbare effecten moeten worden opgenomen in overeenstemming met IAS 32 Financiële instrumenten: presentatie en IFRS 9 (1);

c)

opname van uitgestelde belastingvorderingen en uitgestelde belastingverplichtingen die uit de eerste opname van activa en verplichtingen voortvloeien, met uitzondering van uitgestelde belastingverplichtingen die uit de eerste opname van goodwill voortvloeien, zoals door IFRS 3 en IAS 12 Winstbelastingen voor bedrijfscombinaties is voorgeschreven;

d)

opname als goodwill van het eventuele bedrag waarmee de overgedragen vergoeding het nettosaldo van de op de verwervingsdatum vastgestelde bedragen van de verworven identificeerbare activa en aangegane verplichtingen overtreft; en

e)

toetsing op bijzondere waardevermindering van een kasstroomgenererende eenheid waaraan ten minste jaarlijks goodwill is toegerekend, en telkens als er een aanwijzing is dat de eenheid mogelijk een bijzondere waardevermindering heeft ondergaan, zoals is voorgeschreven door IAS 36 Bijzondere waardevermindering van activa voor goodwill die in een bedrijfscombinatie is verworven.

B33B

De alinea's 21A en B33A zijn ook van toepassing op de oprichting van een gezamenlijke bedrijfsactiviteit als, en slechts als, één van de partijen die aan de gezamenlijke bedrijfsactiviteit deelneemt, bij de oprichting ervan een bestaand bedrijf, zoals gedefinieerd in IFRS 3, in de gezamenlijke bedrijfsactiviteit inbrengt. Deze alinea's zijn evenwel niet op de oprichting van een gezamenlijke bedrijfsactiviteit van toepassing als alle partijen die aan de gezamenlijke bedrijfsactiviteit deelnemen, bij de oprichting ervan in de gezamenlijke bedrijfsactiviteit enkel activa of groepen van activa inbrengen die geen bedrijven vormen.

B33C

Een deelnemer in een gezamenlijke bedrijfsactiviteit kan zijn belang in een gezamenlijke bedrijfsactiviteit waarbij de activiteit van de gezamenlijke bedrijfsactiviteit een bedrijf zoals gedefinieerd in IFRS 3 vormt, eventueel vergroten door een additioneel belang in de gezamenlijke bedrijfsactiviteit te verwerven. In dergelijke gevallen worden eerder verworven belangen in de gezamenlijke bedrijfsactiviteit niet geherwaardeerd als de deelnemer in de gezamenlijke bedrijfsactiviteit de gezamenlijke zeggenschap behoudt.

B33D

De alinea's 21A en B33A, B33B en B33C zijn niet op de verwerving van een belang in een gezamenlijke bedrijfsactiviteit van toepassing wanneer de uiteindelijke zeggenschap over de partijen die de gezamenlijke zeggenschap delen, met inbegrip van de entiteit die het belang in de gezamenlijke bedrijfsactiviteit verwerft, zowel voor als na de verwerving door dezelfde partij of partijen wordt uitgeoefend, en die zeggenschap niet tijdelijk is.

In bijlage C worden alinea C1AA en alinea C14A en zijn bijbehorende kopje toegevoegd.

INGANGSDATUM

C1AA

Het kopje na alinea B33 werd gewijzigd en de alinea's 21A, B33A tot en met B33D en C14A en de bijbehorende kopjes werden toegevoegd door Administratieve verwerking van verwervingen van belangen in gezamenlijke bedrijfsactiviteiten (wijzigingen in IFRS 11), uitgegeven in mei 2014. Een entiteit moet deze wijzigingen prospectief toepassen op jaarperioden die op of na 1 januari 2016 aanvangen. Eerdere toepassing is toegestaan. Als een entiteit deze wijzigingen op een eerdere periode toepast, moet zij dit feit vermelden.

Administratieve verwerking van verwervingen van belangen in gezamenlijke bedrijfsactiviteiten

C14A

Het kopje na alinea B33 werd gewijzigd en de alinea's 21A, B33A tot en met B33D en C1AA en de bijbehorende kopjes werden toegevoegd door Administratieve verwerking van verwervingen van belangen in gezamenlijke bedrijfsactiviteiten (wijzigingen in IFRS 11), uitgegeven in mei 2014. Een entiteit moet deze wijzigingen prospectief toepassen op verwervingen van belangen in gezamenlijke bedrijfsactiviteiten waarbij de activiteiten van de gezamenlijke bedrijfsactiviteiten bedrijven zoals gedefinieerd in IFRS 3 vormen, wanneer het verwervingen betreft die plaatsvinden na het begin van de eerste periode waarop zij deze wijzigingen toepast. De bedragen die zijn opgenomen voor verwervingen van belangen in gezamenlijke bedrijfsactiviteiten welke in eerdere perioden hebben plaatsgevonden, mogen derhalve niet worden aangepast.

Dienovereenkomstige wijzigingen in IFRS 1 Eerste toepassing van International Financial Reporting Standards

Alinea 39W wordt toegevoegd.

INGANGSDATUM

39 W

Alinea C5 werd gewijzigd door Administratieve verwerking van verwervingen van belangen in gezamenlijke bedrijfsactiviteiten (wijzigingen in IFRS 11), uitgegeven in mei 2014. Een entiteit moet deze wijziging toepassen op jaarperioden die op of na 1 januari 2016 aanvangen. Als een entiteit gerelateerde wijzigingen in IFRS 11 van Administratieve verwerking van verwervingen van belangen in gezamenlijke bedrijfsactiviteiten (wijzigingen in IFRS 11) op een eerdere periode toepast, moet de wijziging in alinea C5 op die eerdere periode worden toegepast.

In bijlage C wordt alinea C5 gewijzigd.

Bijlage C

Vrijstellingen voor bedrijfscombinaties

C5

De vrijstelling voor vroegere bedrijfscombinaties geldt ook voor vroeger verworven belangen in geassocieerde deelnemingen, in joint ventures en in gezamenlijke bedrijfsactiviteiten waarbij de activiteit van de gezamenlijke bedrijfsactiviteit een bedrijf zoals gedefinieerd in IFRS 3 vormt. Bovendien geldt de voor alinea C1 gekozen datum eveneens voor alle dergelijke overnames.


(1)  Als een entiteit wel deze wijzigingen maar nog niet IFRS 9 toepast, moeten alle verwijzingen in deze wijzigingen naar IFRS 9 worden gelezen als verwijzingen naar IAS 39 Financiële instrumenten: opname en waardering.


25.11.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 307/17


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/2174 VAN DE COMMISSIE

van 24 november 2015

betreffende het indicatieve compendium van milieugoederen en -diensten, het formaat voor de indiening van gegevens voor Europese milieu-economische rekeningen en de nadere regelingen, de opzet en de periodiciteit van de kwaliteitsverslagen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 691/2011 van het Europees Parlement en de Raad inzake Europese milieu-economische rekeningen

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 691/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2011 inzake Europese milieu-economische rekeningen (1), en met name artikel 3, lid 5, artikel 6, lid 2, en artikel 7, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese milieu-economische rekeningen, zoals vastgesteld in Verordening (EU) nr. 691/2011, hebben een modulaire structuur en er is een module voor rekeningen voor de milieugoederen- en -dienstensector in bijlage V.

(2)

De Commissie moet uiterlijk op 31 december 2015 een indicatief compendium vaststellen van milieugoederen en -diensten en van de economische activiteiten die onder bijlage V moeten vallen.

(3)

Overeenkomstig artikel 6, van Verordening (EU) nr. 691/2011 dienen de lidstaten de statistische gegevens in elektronische vorm te verstrekken in een geschikt, door de Commissie vast te stellen technisch formaat. Het initiatief voor de Statistical Data and Metadata Exchange (SDMX) betreffende statistische en technische standaarden voor het uitwisselen en delen van gegevens en metagegevens is gestart door de Bank voor Internationale Betalingen, de Europese Centrale Bank, de Commissie (Eurostat), het Internationaal Monetair Fonds, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), de Verenigde Naties en de Wereldbank. SDMX biedt statistische en technische standaarden voor de uitwisseling van officiële statistieken. Daarom moet er een technisch formaat worden geïntroduceerd dat voldoet aan deze normen. Er moeten richtsnoeren worden verstrekt aan de lidstaten over de manier waarop deze formaten moeten worden gebruikt in overeenstemming met de vereisten van deze verordening. De Commissie (Eurostat) moeten deze richtlijnen in nauwe samenwerking met de lidstaten vaststellen in het kader van het Europees statistisch systeem.

(4)

De toepassing van een uniforme standaard voor de uitwisseling en toezending van gegevens voor de statistieken in het kader van Verordening (EU) nr. 691/2011 zou een positieve bijdrage leveren aan de integratie van bedrijfsprocessen in dit statistisch gebied.

(5)

Overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Verordening (EU) nr. 691/2011 moeten de lidstaten bij de Commissie (Eurostat) een verslag indienen over de kwaliteit van de toegezonden gegevens.

(6)

Overeenkomstig artikel 7, lid 3, van Verordening (EU) nr. 691/2011 moet de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen teneinde de nadere regelingen, de opzet en de periodiciteit van de kwaliteitsverslagen te omschrijven.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor het Europees statistisch systeem,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Indicatief compendium van milieugoederen en -diensten en van economische activiteiten

Het indicatieve compendium van milieugoederen en -diensten en van economische activiteiten wordt vastgesteld zoals is uiteengezet in de bijlage.

Artikel 2

Technisch formaat voor de indiening van gegevens

De lidstaten dienen de bij Verordening (EU) nr. 691/2011 vereiste gegevens in met gebruikmaking van gegevensformaten die aan de SDMX-norm voldoen. De Commissie (Eurostat) maakt gedetailleerde documentatie beschikbaar over deze formaten.

Artikel 3

De nadere regelingen, de opzet en de periodiciteit van de kwaliteitsverslagen

1.   Elk jaar dienen de lidstaten bij de Commissie (Eurostat) een verslag in over de kwaliteit van de krachtens Verordening (EU) nr. 691/2011 toegezonden gegevens, met dezelfde indieningstermijnen als opgenomen in de bijlagen I tot en met VI, deel 4 van die Verordening.

2.   De kwaliteitsverslagen moeten de volgende gegevens bevatten:

a)

de kwaliteit van de bronnen die zijn gebruikt voor de krachtens Verordening (EU) nr. 691/2011 toegezonden gegevens;

b)

de aanpassingen die zijn gemaakt aan de basisstatistieken om de resultaten af te stemmen op de concepten en definities van de rekeningen of vanwege andere methodologische redenen;

c)

de schatting en samenstelling van gegevens die niet rechtstreeks afgeleid kunnen worden van statistische bronnen;

d)

de onderbrekingen in tijdreeksen die worden veroorzaakt door veranderingen in de methodologie of de gegevensbronnen en de stappen die worden genomen om ervoor te zorgen dat de tijdsreeksen zo vergelijkbaar als mogelijk zijn.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 november 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 192 van 22.7.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Teneinde een eenvormige toepassing van bijlage V bij Verordening (EU) nr. 691/2011 te waarborgen, wordt in deze bijlage een indicatief compendium vastgesteld van milieugoederen en -diensten en van de economische activiteiten. Dit compendium bestaat uit een lijst van milieugoederen en -diensten en een lijst van economische activiteiten.

De goederen, diensten en economische activiteiten moeten nationaal relevant zijn. De volgende aspecten kunnen worden gebruikt voor de beoordeling van de nationale relevantie:

a)

de productie van de goederen en diensten en de economische activiteiten zijn statistisch significant in het land;

b)

er zijn gegevensbronnen beschikbaar voor ramingen van de goederen, diensten en economische activiteiten.

Het indicatieve compendium is niet alomvattend en het is mogelijk dat er andere nationaal relevante milieugoederen en -diensten en economische activiteiten zijn.

Milieugoederen en -diensten

Biologische-landbouwproducten (plantaardige en dierlijke), producten van de aquacultuur en ondersteunende diensten;

Brandhout; ander hout dat voldoet aan de op duurzaamheid gerichte maatregelen;

Sanering van mijnbouwlocaties;

Diensten voor afvang van afwatering ter voorkoming van de verontreiniging van het grondwater;

Elektrische en hulpbronnenefficiëntere transportmiddelen; uitlaatpijpen en onderdelen daarvan (ook deeltjesfilters);

Instrumenten, apparaten en toestellen voor het analyseren van vervuilende stoffen en het filtreren of zuiveren van gassen en vloeistoffen;

Septische putten, slibemmers en dergelijke artikelen voor het filtreren van water bij de ingang van rioleringen; pompen voor gebruik bij de behandeling van afvalwater, voertuigen voor de inzameling van afvalwater en voor rioolreiniging voor water, actieve kool voor waterfiltering;

Buizen en pijpen voor waterzuiveringsinstallaties en voor waterbeheer;

Zakken voor de vervanging van plastic draagtassen; bakken, dozen, containers en andere recipiënten voor de opslag en het vervoer van afvalstoffen; platen, blokken en dergelijke artikelen van plantaardige vezels, van stro of van houtafval, gebonden met minerale bindmiddelen; verbrandingsinstallaties en machines voor afvalverwerking (bv. voor gebruik op stortplaatsen);

Loden containers voor radioactief afval;

Onderhoud en reparatie ter vermindering van het waterverlies;

Specifieke apparatuur voor de productie van energie uit hernieuwbare hulpbronnen: bv. opslagsystemen voor biogas, met hout gestookte ketels en andere toestellen, zonnepanelen en fotovoltaïsche cellen, waterturbines en waterraderen, windturbines;

biobrandstoffen;

houtskool dat voldoet aan de op duurzaamheid gerichte maatregelen;

Goederen voor thermische en geluidsisolatie, met name in gebouwen: bv. kurkproducten, ramen met drie isolerende lagen, isolatiemateriaal voor gevels, daken en andere onderdelen van gebouwen zoals materialen van glasvezel, steenwol, cellulose, polymeren en polyurethaan en andere materialen;

Opgeknapte houten emballage;

Speciaal voor milieubescherming geproduceerde apparatuur en producten voor het beheer van hulpbronnen: bv. thermostaten voor verwarming en koeling, thermostatische ventielen, technologie op het gebied van ketels met rookgascondensor, warmtepompen en zonneboilers;

Gasontladingslampen en -buizen en lagedruklampen (bv. compacte fluorescentielampen) en de meest efficiënte toestellen voor huishoudelijk gebruik;

Geregenereerde rubber, in primaire vormen of in platen, vellen of strippen, zakken van biokunststof;

Machines voor de terugwinning van metalen;

Onderhoud, reparatie en installatie van milieugoederen;

Elektriciteit, gas en warmte uit hernieuwbare bronnen;

Ontzilt water en verzameld regenwater; onderhoud van de waterleidingen ter vermindering van het waterverlies;

Afvalwaterafvoer: bv. het ophalen, het vervoer en de behandeling van afvalwater en de werking, het onderhoud en de reiniging van rioleringsstelsels;

Verzameling, verwerking en verwijdering van ongevaarlijk en gevaarlijk afval;

Verwerking en verwijdering van nucleair afval;

Terugwinning; secundaire grondstoffen;

Sanering en reiniging van bodem, grondwater en oppervlaktewater;

Sanering en reiniging van lucht;

Andere sanering en gespecialiseerde bestrijding van verontreiniging;

Energiezuinige en passieve woningen en het energiezuinig maken van gebouwen;

Onderhoud en reparatie van diensten voor waternetten;

Installaties voor de behandeling van afvalwater en afval en riolering;

Elektriciteitscentrales voor hernieuwbare energie met inbegrip van installatie van fotovoltaïsche panelen;

Geluidsisolatiewerkzaamheden;

Diensten van ingenieurs en architecten voor energiezuinige en passieve woningen en het energiezuinig maken van gebouwen;

Diensten van ingenieurs en architecten voor projecten op het gebied van hernieuwbare energie;

Diensten van ingenieurs en architecten voor waterbouw-, riolerings- en afwateringsprojecten;

Technische keuring van wegvoertuigen met betrekking tot emissies in de lucht;

Diensten voor onderzoek en ontwikkeling voor milieubescherming en beheer van hulpbronnen;

Milieuadviezen;

Openbare afvalverzameling op straat;

Administratieve diensten voor milieubescherming en beheer van hulpbronnen;

Opleidingsdiensten voor milieubescherming en beheer van hulpbronnen;

Milieudiensten door verenigingen;

Natuurreservaten, met inbegrip van wildreservaten.

Economische milieuactiviteiten

Biologische-landbouwactiviteiten (plantaardige en dierlijke), activiteiten op het gebied van aquacultuur en ondersteunende diensten;

Brandhout; andere productie van hout dat voldoet aan de op duurzaamheid gerichte maatregelen;

Sanering van mijnbouwlocaties;

Afvang van afwatering om verontreiniging van het grondwater te voorkomen;

Vervaardiging van elektrische en hulpbronnenefficiëntere transportmiddelen; uitlaatpijpen en onderdelen daarvan (ook deeltjesfilters);

Vervaardiging van instrumenten, apparaten en toestellen voor het analyseren van vervuilende stoffen en het filtreren of zuiveren van gassen en vloeistoffen;

Vervaardiging van septische putten, slibemmers en dergelijke artikelen voor het filtreren van water bij de ingang van rioleringen; pompen voor gebruik bij de behandeling van afvalwater, voertuigen voor de inzameling van afvalwater en voor rioolreiniging voor water, actieve kool voor waterfiltering;

Vervaardiging van buizen en pijpen voor waterzuiveringsinstallaties en voor waterbeheer;

Vervaardiging van zakken voor de vervanging van plastic draagtassen; bakken, dozen, containers en andere recipiënten voor de opslag en het vervoer van afvalstoffen; platen, blokken en dergelijke artikelen van plantaardige vezels, van stro of van houtafval, gebonden met minerale bindmiddelen; verbrandingsinstallaties en machines voor afvalverwerking (bv. voor gebruik op stortplaatsen);

Vervaardiging van loden containers voor radioactief afval;

Onderhouds- en reparatieactiviteiten ter vermindering van het waterverlies;

Vervaardiging van specifieke apparatuur voor de productie van energie uit hernieuwbare hulpbronnen: bv. opslagsystemen voor biogas, met hout gestookte ketels en andere toestellen, zonnepanelen en fotovoltaïsche cellen, waterturbines en waterraderen, windturbines;

Productie biobrandstoffen;

Vervaardiging van houtskool dat voldoet aan de op duurzaamheid gerichte maatregelen;

Vervaardiging van goederen voor thermische en geluidsisolatie, met name in gebouwen: bv. kurkproducten, ramen met drie isolerende lagen, isolatiemateriaal voor gevels, daken en andere onderdelen van gebouwen zoals materialen van glasvezel, steenwol, cellulose, polymeren en polyurethaan en andere materialen;

Opknappen van houten emballage;

Vervaardiging van speciaal voor milieubescherming geproduceerde apparatuur en apparatuur voor het beheer van hulpbronnen: bv. thermostaten voor verwarming en koeling, thermostatische ventielen, technologie op het gebied van ketels met rookgascondensor, warmtepompen en zonneboilers;

Vervaardiging van gasontladingslampen en -buizen en lagedruklampen (bv. compacte fluorescentielampen) en de meest efficiënte toestellen voor huishoudelijk gebruik;

Vervaardiging van geregenereerde rubber, in primaire vormen of in platen, vellen of strippen, zakken van biokunststof;

Vervaardiging van machines voor de terugwinning van metalen;

Activiteiten voor onderhoud, reparatie en installatie van milieugoederen;

Productie van elektriciteit, gas en warmte uit hernieuwbare bronnen;

Ontzilting van water en de opvang van regenwater; onderhoud van de waterleidingen ter vermindering van het waterverlies;

Levering van diensten voor afvalwaterafvoer: bv. het ophalen, het vervoer en de behandeling van afvalwater en de werking, het onderhoud en de reiniging van rioleringsstelsels;

Levering van diensten voor de verzameling, verwerking en verwijdering van ongevaarlijk en gevaarlijk afval;

Levering van diensten voor verwerking en verwijdering van nucleair afval;

Levering van diensten voor terugwinning; productie van secundaire grondstoffen;

Levering van diensten voor sanering en reiniging van bodem, grondwater en oppervlaktewater;

Levering van diensten voor sanering en reiniging van lucht;

Levering van andere sanering en gespecialiseerde bestrijding van verontreiniging;

Bouw van energiezuinige en passieve woningen en het energiezuinig maken van gebouwen;

Onderhoud en reparatie van waternetten;

Bouw van installaties voor de behandeling van afvalwater en afval en riolering;

Bouw van elektriciteitscentrales voor hernieuwbare energie met inbegrip van installatie van fotovoltaïsche panelen;

Geluidsisolatiewerkzaamheden;

Diensten van ingenieurs en architecten voor energiezuinige en passieve woningen en het energiezuinig maken van gebouwen;

Diensten van ingenieurs en architecten voor projecten op het gebied van hernieuwbare energie;

Diensten van ingenieurs en architecten voor waterbouw-, riolerings- en afwateringsprojecten;

Technische keuring van wegvoertuigen met betrekking tot emissies in de lucht;

Diensten voor onderzoek en ontwikkeling voor milieubescherming en beheer van hulpbronnen;

Milieuadviezen;

Openbare afvalverzameling op straat;

Administratieve diensten voor milieubescherming en beheer van hulpbronnen;

Opleidingsdiensten voor milieubescherming en beheer van hulpbronnen;

Milieudiensten door verenigingen;

Natuurreservaten, met inbegrip van wildreservaten.


25.11.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 307/23


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/2175 VAN DE COMMISSIE

van 24 november 2015

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 november 2015.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

AL

66,1

MA

79,5

ZZ

72,8

0707 00 05

AL

78,9

MA

96,4

TR

143,5

ZZ

106,3

0709 93 10

AL

59,9

MA

69,6

TR

167,3

ZZ

98,9

0805 20 10

MA

87,2

ZZ

87,2

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

TR

60,8

ZZ

60,8

0805 50 10

AR

61,0

TR

97,2

ZZ

79,1

0808 10 80

AU

166,8

CA

159,7

CL

85,1

MK

36,9

NZ

173,1

US

107,0

ZA

166,3

ZZ

127,8

0808 30 90

BA

88,1

CN

64,0

TR

124,6

ZZ

92,2


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

25.11.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 307/25


BESLUIT (EU) 2015/2176 VAN DE RAAD

van 23 november 2015

betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Europees Comité voor de opstelling van standaarden voor de binnenvaart (Cesni) en tijdens de plenaire zitting van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) over de vaststelling van een standaard voor technische voorschriften voor binnenschepen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91, lid 1, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op het gebied van de binnenvaart moet de Unie handelen met het oog op de eenvormige ontwikkeling van technische voorschriften voor binnenschepen die in de Unie moeten worden toegepast.

(2)

Het Europees Comité voor de opstelling van standaarden voor de binnenvaart (Cesni) is op 3 juni 2015 opgericht in het kader van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR), met het oog op de ontwikkeling van technische standaarden voor de binnenvaart op verschillende gebieden, met name voor vaartuigen, informatietechnologie en bemanning.

(3)

Het Cesni zal tijdens zijn vergadering van 26 november 2015 waarschijnlijk een standaard vaststellen voor technische voorschriften voor binnenschepen („de standaard”). De plenaire vergadering van de CCR zal het wetgevingskader, het Reglement onderzoek schepen op de Rijn („het ROSR”), wijzigen om naar de standaard te kunnen verwijzen, waardoor die verplicht wordt in het kader van de toepassing van de Herziene Rijnvaartakte.

(4)

In de standaard worden de nodige eenvormige technische voorschriften vastgesteld om de veiligheid van binnenvaartschepen te verzekeren. De standaard bevat bepalingen met betrekking tot de bouw, inrichting en uitrusting van binnenschepen, speciale bepalingen voor specifieke categorieën van vaartuigen zoals passagiersschepen, duwstellen en containerschepen, bepalingen met betrekking tot de identificatie van vaartuigen en modelcertificaten en het modelregister, overgangsbepalingen en instructies voor de toepassing van de standaard. Richtlijn 2006/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (1) waarborgt dat EU-binnenvaartcertificaten worden afgegeven voor vaartuigen die in overeenstemming zijn met de technische voorschriften voor binnenschepen die zijn vastgesteld in bijlage II bij die richtlijn en waarvan is erkend dat zij gelijkwaardig zijn aan de technische voorschriften die zijn vastgesteld bij de toepassing van de Herziene Rijnvaartakte. Bovendien heeft de Commissie op 10 september 2013 een voorstel aangenomen voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen en tot intrekking van Richtlijn 2006/87/EG, waarin rekening wordt gehouden met ontwikkelingen op dit gebied die voortvloeien uit de werkzaamheden van internationale organisaties, met name van de CCR inzake de toepassing van technische voorschriften voor binnenschepen.

(5)

Daarom zal de standaard voor de technische voorschriften voor binnenschepen, die wordt vastgesteld onder de auspiciën van de CCR, gevolgen hebben voor Richtlijn 2006/87/EG en voor de vermoedelijke ontwikkeling van het acquis op dit gebied.

(6)

De herziening van het ROSR, die erop gericht is een rechtstreekse verwijzing naar de standaard mogelijk te maken, is nog niet afgerond in de CCR. Om rekening te kunnen houden met de standaard nog vóór de rechtstreekse verwijzing ernaar in het ROSR kan worden opgenomen, is het evenwel passend om specifieke bepalingen in het ROSR op te nemen, waaronder bepalingen met betrekking tot vloeibaar aardgas („liquefied natural gas” — LNG).

(7)

De Unie is geen lid van de CCR, noch van het Cesni. Daarom moet de Raad de lidstaten toestemming geven om het standpunt van de Unie over de standaard in die lichamen uit te dragen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen op de vergadering van het Cesni op 26 november 2015 houdt in dat wordt ingestemd met de vaststelling van de Europese standaard tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen (ES-TRIN) 2015/1.

2.   Het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen op de bijeenkomst van de plenaire vergadering van de CCR op 3 december 2015, houdt in dat enkel de specifieke wijzigingen aan het ROSR die conform de ES-TRIN 2015/1 zijn, worden gesteund. Dit omvat in het bijzonder de vaststelling van bepalingen over de voortbeweging van vaartuigen door middel van LNG.

Het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen op een volgende bijeenkomst van de plenaire vergadering van de CCR, houdt in dat wordt ingestemd met een wijziging van het ROSR met het oog op de vewijzing naar de ES-TRIN 2015/1 zodra de noodzakelijke herziening van het ROSR is gebeurd.

Artikel 2

1.   Het standpunt van de Unie als omschreven in artikel 1, lid 1, wordt uitgedrukt door de lidstaten die gezamenlijk optreden in het belang van de Unie.

2.   Het standpunt van de Unie als omschreven in artikel 1, lid 2, wordt uitgedrukt door de lidstaten die lid zijn van de CCR en die gezamenlijk optreden in het belang van de Unie.

Artikel 3

Kleine wijzigingen van de in artikel 1 vervatte standpunten kunnen worden overeengekomen zonder nader besluit van de Raad.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 23 november 2015.

Voor de Raad

De voorzitter

C. MEISCH


(1)  Richtlijn 2006/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen en tot intrekking van Richtlijn 82/714/EEG van de Raad (PB L 389 van 30.12.2006, blz. 1).


25.11.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 307/27


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2015/2177 VAN DE COMMISSIE

van 20 november 2015

tot vrijstelling van de exploratie naar aardolie en aardgas in Portugal van de toepassing van Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 8043)

(Slechts de tekst in de Portugese taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (1), en met name artikel 30, lid 4,

Gezien het verzoek dat ENI PORTUGAL bv op 28 juli 2015 per e-mail heeft ingediend,

Overwegende hetgeen volgt:

I.   FEITEN

(1)

Op 28 juli 2015 heeft ENI PORTUGAL bv (hierna „de aanvrager” genoemd) per e-mail bij de Commissie een verzoek ingediend op basis van artikel 35, lid 1, van Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad (2). Het verzoek was vergezeld van een door de Portugese mededingingsautoriteit goedgekeurd gemotiveerd standpunt van 16 juli 2015. Ingevolge dit verzoek werd de Commissie verzocht vast te stellen dat de bepalingen van Richtlijn 2004/17/EG en de aanbestedingsprocedures waarin die richtlijn voorziet, niet van toepassing zijn op de exploratie naar aardolie en aardgas in Portugal.

II.   RECHTSKADER

(2)

Totdat Richtlijn 2004/17/EG wordt ingetrokken, is deze van toepassing op de plaatsing van opdrachten voor de exploratie naar aardolie en aardgas, tenzij deze activiteit is vrijgesteld op grond van artikel 30 van die richtlijn. Uit procedureel oogpunt evenwel zijn de bepalingen van Richtlijn 2014/25/EU van toepassing op verzoeken tot vrijstelling, aangezien de materiële voorwaarden voor de toekenning van een vrijstelling inhoudelijk ongewijzigd blijven.

(3)

Bij artikel 30 van Richtlijn 2004/17/EG is bepaald dat deze richtlijn niet van toepassing is op de opdrachten voor de in de artikelen 3 tot en met 7 bedoelde activiteiten indien de activiteit in de lidstaat waar zij wordt uitgeoefend rechtstreeks aan mededinging blootstaat op marktgebieden tot welke de toegang niet beperkt is. De rechtstreekse blootstelling aan mededinging wordt getoetst aan de hand van objectieve criteria, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van de betrokken sector. De toegang tot een markt wordt als niet-beperkt beschouwd indien de lidstaat de wetgeving van de Unie ten uitvoer heeft gelegd en heeft toegepast met betrekking tot de opening van een bepaalde markt, zoals uiteengezet in bijlage XI bij Richtlijn 2004/17/EG. Volgens punt G van die bijlage XI vormt Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) een relevante wetgeving van de Unie met betrekking tot de openstelling van de markt voor de exploratie naar en de winning van aardolie of aardgas.

(4)

Portugal heeft Richtlijn 94/22/EG omgezet (4) en toegepast. Daarom wordt de toegang tot de markt voor de exploratie naar en de winning van aardolie of aardgas geacht niet beperkt te zijn in overeenstemming met de eerste alinea van artikel 30, lid 3, van Richtlijn 2004/17/EG.

(5)

Wanneer wordt beoordeeld of de relevante activiteiten rechtstreeks aan mededinging blootstaan op de markten waarop dit besluit betrekking heeft, moet rekening worden gehouden met het marktaandeel van de voornaamste spelers en de concentratiegraad van de markten in kwestie.

(6)

Dit besluit laat de toepassing van de mededingingsregels onverlet.

III.   BEOORDELING

(7)

De aanvrager is een aanbestedende dienst in de zin van artikel 2, lid 2, onder b), van Richtlijn 2004/17/EG. De aanvrager kan niet worden aangemerkt als een openbaar bedrijf of aanbestedende dienst. Hij verricht de exploratie naar olie en gas als bedoeld in artikel 7 van Richtlijn 2004/17/EG. Bovendien opereert hij op basis van bijzondere rechten die op 18 december 2014 werden verworven. Deze bijzondere rechten omvatten concessieovereenkomsten voor de door de aanvrager verworven blokken „Santola”, „Lavagante” en „Gamba”. De oorspronkelijke concessieovereenkomsten werden op 1 februari 2007 ondertekend tussen de Portugese staat enerzijds en ondernemingen Harman Resources Ltd (80 %), Petróleos de Portugal — Petrogal, SA (Galp) (10 %) en Partex Oil and Gas (Holdings) Corporation (10 %) anderzijds. Op 25 maart 2010 werden de concessieovereenkomsten toegekend aan Petrobas International Baspetro bv (50 %) en Petróleos de Portugal — Petrogal SA (Galp) (50 %). Ten slotte werden deze contractuele posities middels een amendement op 18 december 2014 aan ENI bv (70 %) en Petróleos de Portugal — Petrogal SA (Galp) (30 %) toegekend.

(8)

Het verzoek is beperkt tot de exploratie naar aardolie en aardgas. ENI Portugal bv en Petróleos de Portugal — Petrogal SA (Galp) vormen samen een joint venture waarin de aanvrager als projectuitvoerder belast is met de exploratie, beoordeling, ontwikkeling, productie en buitengebruikstelling. De aanvrager is verantwoordelijk voor alle aanbestedingen die noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van de exploratie en de productie.

(9)

Overeenkomstig de gevestigde praktijk van de Commissie (5) vormt de exploratie naar aardolie en aardgas één relevante productmarkt, aangezien het van tevoren onmogelijk is te bepalen of de exploratie zal resulteren in het vinden van aardolie, dan wel aardgas. Overeenkomstig diezelfde gevestigde praktijk moet de relevante geografische markt bovendien worden geacht mondiaal te zijn. Aangezien er geen aanwijzingen zijn dat het geografisch bereik van de markt in dit geval anders zou zijn, blijft dit gelden voor de doeleinden van dit besluit.

(10)

Het marktaandeel van de partijen die op exploratiegebied actief zijn kan op drie manieren worden gemeten, namelijk aan de hand van de kapitaaluitgaven, de bewezen reserves of de verwachte productie.

(11)

Gezien de grote verschillen tussen de vereiste investeringsniveaus in de onderscheiden geografische gebieden is men evenwel tot de conclusie gekomen dat de kapitaaluitgaven geen geschikte parameter zijn om het marktaandeel van de desbetreffende partijen te meten. Gewoonlijk worden de twee andere parameters gebruikt om het marktaandeel van de marktdeelnemers binnen deze sector te evalueren (6), namelijk hun aandeel in de bewezen reserves en in de verwachte productie.

(12)

In 2014 bedroegen de mondiale aangetoonde en vermoede olie- en gasreserves 209 934 817 170 standaard kubieke meters olie-equivalent (7). In Portugal waren er in 2014 in totaal twaalf exploratievergunningen toegekend (8) en werden er geen proefboringen uitgevoerd. Er zijn momenteel geen bewezen olie- en gasreserves in Portugal.

(13)

De aanvrager heeft in de afgelopen drie boekjaren helemaal geen aardolie of aardgas in Portugal of enig ander land geproduceerd; toch wordt geschat dat de exploratie kan leiden tot een mogelijke ontdekking van koolwaterstoffen van ongeveer [… standaard kubieke meter] in de Portugese gebieden van diepwaterexploratie waarvoor vergunningen werden toegekend (9). In 2014 had de moedermaatschappij ENI S.p.A. een marktaandeel van 0,9 % in de mondiale markt voor aangetoonde en vermoede reserves voor de exploratie van olie en gas (10).

(14)

De exploratiemarkt is weinig geconcentreerd. De markt wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van staatsbedrijven, alsmede grote spelers zoals ExxonMobil, Chevron, Shell, BP en Total. In 2014 hadden de grote spelers een aandeel van respectievelijk 2,8 % (ExxonMobil), 2,1 % (Chevron), 1,9 % (Shell), 1,4 % (BP), 1,4 % (Total) van de mondiale markt voor de exploratie van aardolie en aardgas. De respectieve aandelen van de staatsbedrijven in de mondiale markt voor de exploratie van aardolie en aardgas zijn 13,6 % (Saudi Aramco), 7,4 % (Gazprom), 4,8 % (Qatar Petroleum), 4,7 % (National Iranian Oil Company) (11). ENI S.p.A. heeft een marktaandeel van 0,9 % van de mondiale aangetoonde en vermoede olie- en aardgasreserves. Binnen het gebied van de EU heeft ENI S.p.A. een marktaandeel van 4 % van de aangetoonde en vermoede olie- en aardgasreserves (12). Deze elementen wijzen op rechtstreekse blootstelling aan mededinging.

IV.   CONCLUSIE

(15)

Op basis van hetgeen in de overwegingen 1 tot en met 14 is uiteengezet, moet de voorwaarde van rechtstreekse blootstelling aan mededinging van artikel 30, lid 1, van Richtlijn 2004/17/EG in Portugal worden geacht te zijn vervuld.

(16)

Aangezien de voorwaarde van niet-beperkte toegang tot de markt als vervuld kan worden beschouwd, is Richtlijn 2004/17/EG niet van toepassing wanneer aanbestedende diensten opdrachten gunnen die bedoeld zijn om de exploratie naar aardolie en aardgas in Portugal mogelijk te maken en evenmin wanneer prijsvragen worden georganiseerd voor de uitvoering van dergelijke activiteiten in dat geografische gebied.

(17)

Dit besluit is gebaseerd op de juridische en feitelijke situatie van 29 juli tot 11 september 2015 zoals deze blijkt uit de door de aanvrager verstrekte informatie. Het kan worden herzien wanneer de juridische of feitelijke situatie zodanig verandert dat niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden waaronder artikel 30, lid 1, van Richtlijn 2004/17/EG van toepassing is.

(18)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Raadgevend Comité inzake overheidsopdrachten,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 2004/17/EG is niet van toepassing op opdrachten die door de aanbestedende diensten worden gegund om de exploratie naar aardolie en aardgas in Portugal mogelijk te maken.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de Portugese Republiek.

Gedaan te Brussel, 20 november 2015.

Voor de Commissie

Elżbieta BIEŃKOWSKA

Lid van de Commissie


(1)  PB L 134 van 30.4.2004, blz. 1.

(2)  Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 243).

(3)  Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 1994 betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruikmaken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen (PB L 164 van 30.6.1994, blz. 3).

(4)  Wetsbesluit nr. 109/94 van 26 april (Decreto-Lei n.o 109/94 de 26 de Abril); Ministeriële Beschikking nr. 790/94 van 5 september (Portaria n.o 790/94 de 5 de Septembro);

(5)  Zie Beschikking 2004/284/EG van de Commissie van 29 september 1999 waarbij een concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt en de EER-overeenkomst wordt verklaard (zaak nr. IV/M.1383 — Exxon/Mobil) (PB L 103 van 7.4.2004, blz. 1); Beschikking 2001/45/EG van de Commissie van 29 september 1999 waarbij een concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt en de EER-overeenkomst wordt verklaard (zaak nr. IV/M.1532 — BP Amoco/Arco) (PB L 18 van 19.1.2001, blz. 1); Beschikking van de Commissie van 6 maart 2002 waarbij een concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt wordt verklaard (zaak COMP/M.2681 — Conoco/Philips Petroleum) (PB C 79 van 3.4.2002, blz. 12); Beschikking van de Commissie van 20 november 2003 waarbij een concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt wordt verklaard (zaak COMP/M.3294 — ExxonMobil/BEB) (PB C 8 van 13.1.2004, blz. 7); Beschikking van de Commissie van 3 mei 2007 waarbij een concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt wordt verklaard (zaak COMP/M.4545 — Statoil/Hydro) (PB C 130 van 12.6.2007, blz. 8); Beschikking van de Commissie van 19 november 2007 waarbij een concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt wordt verklaard (zaak COMP/M.4934 — Kazmunaigaz/Rompetrol) (PB C 31 van 5.2.2008, blz. 2).

(6)  Zie met name de overwegingen 25 en 27 van Beschikking 2004/284/EG, en daaropvolgende beschikkingen, onder meer zaak COMP/M.4545 — Statoil/Hydro).

(7)  Volgens Wood Mackenzie, zoals opgegeven door de aanvrager.

(8)  Deze omvatten de verre offshore blokken, de Barreiro-concessie en de blokken „Caranguejo” en „Sapateira” in het stroomgebied van de Algarve, die al zijn toegekend, maar waarvan de concessieovereenkomsten nog niet zijn ondertekend.

(9)  [… vertrouwelijke informatie].

(10)  Zie voetnoot 7.

(11)  Zie voetnoot 7.

(12)  Zie voetnoot 7.