ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 241 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
58e jaargang |
Inhoud |
|
I Wetgevingshandelingen |
Bladzijde |
|
|
RICHTLIJNEN |
|
|
* |
Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij ( 1 ) |
|
|
Rectificaties |
|
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Wetgevingshandelingen
RICHTLIJNEN
17.9.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 241/1 |
RICHTLIJN (EU) 2015/1535 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 9 september 2015
betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (codificatie)
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 114, 337 en 43,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien de adviezen van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (4). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van die richtlijn te worden overgegaan. |
(2) |
De interne markt omvat een ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd. Derhalve is het verbod van kwantitatieve beperkingen alsmede van maatregelen van gelijke werking als kwantitatieve beperkingen van het goederenverkeer een van de hoekstenen van de Unie. |
(3) |
Met het oog op de goede werking van de interne markt dient te worden gezorgd voor een zo groot mogelijke doorzichtigheid van de nationale initiatieven tot vaststelling van technische voorschriften. |
(4) |
Handelsbelemmeringen die voortvloeien uit technische voorschriften met betrekking tot producten, zijn slechts toegestaan indien zij noodzakelijk zijn om aan dwingende eisen te voldoen en een doelstelling van algemeen belang beogen waarvoor zij de essentiële waarborg vormen. |
(5) |
Het is voor de Commissie onontbeerlijk vóór de vaststelling van technische voorschriften over de noodzakelijke informatie te beschikken. De lidstaten, die krachtens artikel 4, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) de vervulling van haar taak moeten vergemakkelijken, moeten haar derhalve in kennis stellen van hun ontwerpen op het gebied van technische voorschriften. |
(6) |
Alle lidstaten moeten eveneens in kennis worden gesteld van de door een hunner beoogde technische regelgeving. |
(7) |
De interne markt heeft ten doel te zorgen voor een gunstig klimaat voor het concurrentievermogen van het bedrijfsleven. Voor het beter benutten van de voordelen van deze markt door de bedrijven is met name een ruime informatievoorziening nodig. Het is daarom van belang voor de marktdeelnemers de mogelijkheid te scheppen hun beoordeling kenbaar te maken van het effect van nationale technische regelgeving die andere lidstaten voornemens zijn in te voeren, door te voorzien in regelmatige publicatie van de titels van de medegedeelde ontwerpen alsmede door bepalingen inzake de vertrouwelijkheid van deze ontwerpen. |
(8) |
Het is met het oog op de rechtszekerheid passend dat de lidstaten het feit dat een nationaal technisch voorschrift met inachtneming van de formaliteiten van de onderhavige richtlijn is vastgesteld, openbaar maken. |
(9) |
Voor wat betreft de technische regelgeving met betrekking tot producten, impliceren de maatregelen die voor de goede werking of de verdere verdieping van de markt moeten zorgen, met name een grotere doorzichtigheid van de nationale voornemens alsmede een uitbreiding van de gronden en voorwaarden voor de beoordeling van het mogelijke effect van de overwogen regelgeving op de markt. |
(10) |
Het is vanuit dit gezichtspunt van belang de voor een product opgelegde voorschriften als een geheel te beoordelen en rekening te houden met de ontwikkelingen in de nationale praktijk ter zake van de regelgeving voor producten. |
(11) |
De eisen die geen technische specificaties zijn ten aanzien van de levenscyclus van een product nadat dit in de handel is gebracht, kunnen van invloed zijn op het vrije verkeer van dit product of kunnen belemmeringen doen ontstaan voor de goede werking van de interne markt. |
(12) |
Het is noodzakelijk om het begrip „de facto technisch voorschrift” te verduidelijken. Met name de bepalingen waarmee de overheid naar technische specificaties of naar andere eisen verwijst of tot naleving daarvan aanspoort, alsmede de bepalingen ten aanzien van producten waarbij de overheid in het algemeen belang betrokken is, hebben tot gevolg dat de naleving van genoemde specificaties of eisen een dwingender karakter krijgen dan dat wat deze wegens de in de particuliere sfeer gelegen oorsprong ervan normaal zouden hebben. |
(13) |
De Commissie en de lidstaten moeten bovendien kunnen beschikken over de nodige tijd om wijzigingen van de beoogde maatregel voor te stellen, met het doel de belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen die hieruit kunnen voortvloeien, op te heffen of te beperken. |
(14) |
De betreffende lidstaat dient bij de definitieve vaststelling van de beoogde maatregel met deze wijzigingen rekening te houden. |
(15) |
De interne markt impliceert, met name wanneer toepassing van het beginsel van onderlinge erkenning door de lidstaten onmogelijk is, dat de Commissie bindende handelingen vaststelt of een voorstel tot vaststelling van die handelingen indient. Een specifieke tijdelijke status-quo is ingesteld om te voorkomen dat de goedkeuring van nationale maatregelen de vaststelling, door het Europees Parlement en de Raad of door de Commissie, van hetzelfde gebied bestrijkende bindende handelingen bemoeilijkt. |
(16) |
De betrokken lidstaat moet, krachtens de algemene verplichtingen van artikel 4, lid 3, VEU, de inwerkingtreding van de beoogde maatregel gedurende voldoende tijd opschorten om hetzij een gemeenschappelijk onderzoek van de voorgestelde wijzigingen, hetzij de uitwerking van een voorstel voor een wetgevingshandeling of de vaststelling van een bindende handeling van de Commissie mogelijk te maken. |
(17) |
Met het doel de vaststelling van maatregelen door het Europees Parlement en de Raad te vergemakkelijken, is het wenselijk dat de lidstaten zich onthouden van het goedkeuren van een technisch voorschrift, wanneer de Raad in eerste lezing een standpunt over een voorstel van de Commissie heeft vastgesteld. |
(18) |
Er dient te worden voorzien in een permanent comité waarvan de leden worden aangewezen door de lidstaten en dat tot taak heeft medewerking te verlenen bij de inspanningen van de Commissie om de eventuele hinder voor het vrije verkeer van goederen te verlichten. |
(19) |
Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage III, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in intern recht van de aldaar genoemde richtlijnen, onverlet te laten, |
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
1. In de zin van deze richtlijn wordt verstaan onder:
a) „product”: alle producten die industrieel worden vervaardigd, en alle landbouwproducten, met inbegrip van visproducten;
b) „dienst”: elke dienst van de informatiemaatschappij, dat wil zeggen elke dienst die gewoonlijk tegen vergoeding, langs elektronische weg, op afstand en op individueel verzoek van een afnemer van diensten wordt verricht.
Voor de toepassing van deze definitie wordt verstaan onder:
i) „op afstand”: een dienst die wordt geleverd zonder dat de partijen gelijktijdig aanwezig zijn,
ii) „langs elektronische weg”: een dienst die wordt verzonden en ontvangen via elektronische apparatuur voor de verwerking (met inbegrip van digitale compressie) en de opslag van gegevens, en die geheel via draden, radio, optische middelen of andere elektromagnetische middelen wordt verzonden, doorgeleid en ontvangen,
iii) „op individueel verzoek van een afnemer van diensten”: een dienst die op individueel verzoek via de transmissie van gegevens wordt geleverd.
Een indicatieve lijst van niet onder deze definitie vallende diensten staat in bijlage I;
c) „technische specificatie”: een specificatie die voorkomt in een document ter omschrijving van de vereiste kenmerken van een product, zoals kwaliteitsniveau, prestaties, veiligheid of afmetingen, met inbegrip van de voor het product geldende voorschriften inzake verkoopbenaming, terminologie, symbolen, beproeving en beproevingsmethoden, verpakking, het merken of etiketteren, en de overeenstemmingsbeoordelingsprocedures.
Onder de term „technische specificatie” zijn ook begrepen de productiemethoden en -procedés voor de landbouwproducten uit hoofde van artikel 38, lid 1, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), voor de producten bestemd voor menselijke voeding, voor diervoeding en voor de geneesmiddelen als omschreven in artikel 1 van Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad (5), alsmede de productiemethoden en -procedés voor de overige producten, wanneer die gevolgen hebben voor de kenmerken van deze producten;
d) „andere eis”: een eis die, zonder een technische specificatie te zijn, ter bescherming van met name de consument of het milieu wordt opgelegd en betrekking heeft op de levenscyclus van het product nadat dit in de handel is gebracht, zoals voorwaarden voor gebruik, recycling, hergebruik of verwijdering van het product, wanneer deze voorwaarden op significante wijze de samenstelling, de aard of de verhandeling van het product kunnen beïnvloeden;
e) „regel betreffende diensten”: een algemene eis betreffende de toegang tot en de uitoefening van dienstenactiviteiten als bedoeld in punt b), met name bepalingen met betrekking tot de dienstverlener, de diensten en de afnemer van diensten, met uitzondering van regels die niet specifiek betrekking hebben op de in datzelfde punt gedefinieerde diensten.
Voor de toepassing van deze definitie:
i) |
wordt een regel geacht specifiek betrekking te hebben op de diensten van de informatiemaatschappij wanneer die regel, gezien de motivering en de tekst van het dispositief, in zijn totaliteit of in enkele specifieke bepalingen ervan specifiek tot doel heeft die diensten uitdrukkelijk en gericht te reglementeren, |
ii) |
wordt een regel niet geacht specifiek betrekking te hebben op de diensten van de informatiemaatschappij indien het slechts impliciet of incidenteel op die diensten van toepassing is; |
f) „technisch voorschrift”: een technische specificatie of andere eis of een regel betreffende diensten, met inbegrip van de erop toepasselijke bestuursrechtelijke bepalingen die de jure of de facto moeten worden nageleefd voor de verhandeling, de dienstverrichting, de vestiging van een verrichter van diensten of het gebruik in een lidstaat of in een groot deel van een lidstaat, alsmede de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, behoudens die bedoeld in artikel 7, van de lidstaten waarbij de vervaardiging, de invoer, de verhandeling of het gebruik van een product dan wel de verrichting of het gebruik van een dienst of de vestiging als dienstverlener wordt verboden.
De facto technische voorschriften zijn met name:
i) |
wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van een lidstaat die hetzij verwijzen naar technische specificaties, andere eisen of regels betreffende diensten, hetzij naar beroepscodes of codes voor goede praktijken die zelf verwijzen naar technische specificaties, andere eisen of regels betreffende diensten waarvan de naleving een vermoeden geeft met de voorschriften welke bij deze wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen zijn vastgesteld, in overeenstemming te zijn, |
ii) |
vrijwillige overeenkomsten waarbij de overheid partij is en die in het algemeen belang gericht zijn op de naleving van technische specificaties, andere eisen of regels betreffende diensten, met uitsluiting van bestekken voor overheidsopdrachten, |
iii) |
technische specificaties of andere eisen of regels betreffende diensten die verbonden zijn met fiscale of financiële maatregelen die het verbruik van producten of het gebruik van diensten beïnvloeden, doordat zij de naleving van die technische specificaties, andere eisen of regels betreffende diensten aanmoedigen; hieronder vallen niet de technische specificaties, andere eisen of regels betreffende diensten die samenhangen met de nationale stelsels van sociale zekerheid. |
Hieronder vallen de technische voorschriften die worden vastgesteld door de door de lidstaten aangewezen instanties die zijn opgenomen in de lijst welke door de Commissie wordt opgesteld en in voorkomend geval bijgewerkt in het kader van het in artikel 2 bedoelde comité.
Wijziging van die lijst geschiedt volgens dezelfde procedure;
g) „ontwerp voor een technisch voorschrift”: de tekst van een technische specificatie, een andere eis of een regel betreffende diensten, met inbegrip van bestuursrechtelijke bepalingen, die is uitgewerkt met de bedoeling deze als technisch voorschrift vast te stellen of uiteindelijk te doen vaststellen, en die zich in een stadium van voorbereiding bevindt waarin het nog mogelijk is daarin ingrijpende wijzigingen aan te brengen.
2. Deze richtlijn geldt niet voor:
a) |
radio-omroepdiensten; |
b) |
televisieomroepdiensten bedoeld in artikel 1, lid 1, onder e), van Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad (6). |
3. Deze richtlijn geldt niet voor regels betreffende zaken die vallen onder een regeling van de Unie inzake telecommunicatiediensten, zoals bedoeld in Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad (7).
4. Deze richtlijn geldt niet voor regels betreffende zaken die vallen onder een regeling van de Unie inzake financiële diensten, als genoemd in de indicatieve lijst van bijlage II bij deze richtlijn.
5. Deze richtlijn geldt niet voor regels die zijn uitgevaardigd door of voor gereglementeerde markten in de zin van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad (8), dan wel door of voor andere markten of instellingen die compensatie- of verrekeningsverrichtingen voor die markten doen, met uitzondering van artikel 5, lid 3, van de onderhavige richtlijn.
6. Deze richtlijn is niet van toepassing op de maatregelen die de lidstaten in het kader van de Verdragen nodig achten om de bescherming van personen, met name van werknemers, bij het gebruik van producten te waarborgen, voor zover deze maatregelen geen gevolgen hebben voor de producten.
Artikel 2
Er wordt een permanent comité opgericht, samengesteld uit door de lidstaten aangewezen vertegenwoordigers, die zich kunnen laten bijstaan door deskundigen of adviseurs, en voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie.
Het comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 3
1. Het comité vergadert ten minste tweemaal per jaar.
Het comité komt in een bijzondere samenstelling bijeen om de vraagstukken in verband met de diensten van de informatiemaatschappij te bespreken.
2. De Commissie doet het comité een verslag toekomen over de tenuitvoerlegging en de toepassing van de in de onderhavige richtlijn vervatte procedures en legt de voorstellen voor ter opheffing van bestaande of te verwachten belemmeringen voor het handelsverkeer.
3. Het comité bepaalt zijn standpunt ten aanzien van de in lid 2 bedoelde mededelingen en voorstellen en kan in dat verband de Commissie met name aansporen om:
a) |
teneinde het gevaar van belemmeringen voor het handelsverkeer te voorkomen, in voorkomend geval te bereiken dat de betrokken lidstaten eerst zelf onderling een besluit omtrent passende maatregelen nemen; |
b) |
elke passende maatregel te treffen; |
c) |
na te gaan voor welke gebieden een harmonisatie noodzakelijk blijkt en, in voorkomend geval, passende harmonisatiewerkzaamheden in een bepaalde sector te verrichten. |
4. De Commissie moet het comité raadplegen:
a) |
bij de keuze van het in deze richtlijn bedoelde praktische systeem voor de uitwisseling van informatie en bij de eventuele wijzigingen die daarin moeten worden aangebracht; |
b) |
bij het heronderzoek van de werking van het systeem waarin deze richtlijn voorziet. |
5. Het comité kan door de Commissie worden geraadpleegd over ieder door haar ontvangen voorontwerp voor een technisch voorschrift.
6. Iedere aangelegenheid betreffende de tenuitvoerlegging van deze richtlijn kan op verzoek van de voorzitter van het comité of op verzoek van een lidstaat aan het comité worden voorgelegd.
7. De werkzaamheden van het comité en de aan het comité te verstrekken gegevens zijn vertrouwelijk.
Het comité en de nationale overheidsdiensten kunnen echter, met inachtneming van de nodige voorzorg, natuurlijke of rechtspersonen die tot de particuliere sector kunnen behoren, om deskundigenadvies vragen.
8. Wat de regels betreffende diensten betreft, kunnen de Commissie en het comité advies inwinnen bij natuurlijke of rechtspersonen uit het bedrijfsleven of universiteiten, en waar mogelijk bij representatieve organen, die in staat zijn deskundig advies te verstrekken inzake de sociale en maatschappelijke doelstellingen en gevolgen van elk ontwerp voor een regel betreffende diensten, en houden rekening met hun advies, wanneer daarom wordt verzocht.
Artikel 4
De lidstaten stellen de Commissie overeenkomstig artikel 5, lid 1, in kennis van alle aan normalisatie-instellingen gedane verzoeken om de opstelling van technische specificaties of een norm voor specifieke producten met het oog op de vaststelling van een technisch voorschrift voor deze producten als ontwerp voor een technisch voorschrift, en zij geven de redenen voor de vaststelling op.
Artikel 5
1. Onverminderd artikel 7 delen de lidstaten de Commissie onverwijld ieder ontwerp voor een technisch voorschrift mee, tenzij het een integrale omzetting van een internationale of Europese norm betreft, in welk geval louter met een mededeling van de betrokken norm kan worden volstaan. Zij geven de Commissie tevens kennis van de redenen waarom de vaststelling van dit technisch voorschrift nodig is, tenzij die redenen reeds uit het ontwerp zelf blijken.
In voorkomend geval delen de lidstaten tegelijkertijd aan de Commissie de tekst mee, tenzij deze reeds in samenhang met een eerdere mededeling is doorgegeven, van de in hoofdzaak en rechtstreeks betrokken wettelijke en bestuursrechtelijke basisbepalingen, indien kennis van die tekst noodzakelijk is om de reikwijdte van het ontwerp van het technische voorschrift te kunnen beoordelen.
De lidstaten gaan in de in de eerste en de tweede alinea van dit lid genoemde omstandigheden tot een nieuwe mededeling aan de Commissie over, indien zij in het ontwerp voor een technisch voorschrift significante wijzigingen aanbrengen die een verandering van het toepassingsgebied, een verkorting van het oorspronkelijk geplande tijdschema voor de toepassing, een toevoeging van specificaties of eisen of het stringenter maken ervan tot gevolg hebben.
Wanneer met het ontwerp voor een technisch voorschrift in het bijzonder beperking, om redenen van volksgezondheid of bescherming van de consument of van het milieu, van de verhandeling of het gebruik van een stof, preparaat of chemisch product wordt beoogd, delen de lidstaten tevens mee, hetzij een samenvatting, hetzij de referenties van de relevante gegevens over die stof, dat preparaat of product en verkrijgbare vervangende producten, voor zover deze gegevens beschikbaar zijn, alsmede de verwachte gevolgen van de maatregel voor de volksgezondheid of voor de bescherming van consument en milieu, met, in de geëigende gevallen, een risicoanalyse volgens de beginselen genoemd in het betrokken deel van afdeling II, punt 3, van bijlage XV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad (9).
De Commissie stelt de overige lidstaten onverwijld van het haar voorgelegde ontwerp voor een technisch voorschrift en van alle aan haar verstrekte documenten in kennis. Zij kan het ontwerp tevens voor advies voorleggen aan het in artikel 2 van deze richtlijn bedoelde comité en, in voorkomend geval, aan het comité dat op het betrokken gebied bevoegd is.
Wat de in artikel 1, lid 1, onder f), tweede alinea, punt iii), van deze richtlijn bedoelde technische specificaties, andere eisen of regels betreffende diensten betreft, kunnen de opmerkingen of uitvoerig gemotiveerde meningen van de Commissie of van de lidstaten alleen betrekking hebben op het aspect dat eventueel een belemmering vormt voor het handelsverkeer of, wat betreft de regels betreffende diensten, het vrije verkeer van diensten of de vrijheid van vestiging van dienstverleners, doch niet op het fiscale of financiële aspect van de maatregel.
2. De Commissie en de lidstaten kunnen bij de lidstaat die een ontwerp voor een technisch voorschrift ter kennis heeft gebracht, opmerkingen indienen, waarmee deze lidstaat bij de verdere uitwerking van het technisch voorschrift zoveel mogelijk rekening dient te houden.
3. De lidstaten delen onverwijld de definitieve tekst van een technisch voorschrift aan de Commissie mee.
4. De op grond van dit artikel verstrekte inlichtingen worden niet als vertrouwelijk aangemerkt, tenzij de kennisgevende lidstaat uitdrukkelijk verzoekt deze inlichtingen als zodanig te beschouwen. Een dergelijk verzoek wordt met redenen omkleed.
In geval van een dergelijk verzoek kunnen het in artikel 2 bedoelde comité en de nationale overheden, met inachtneming van de nodige voorzorg, natuurlijke of rechtspersonen die tot de particuliere sector kunnen behoren, om deskundigenadvies vragen.
5. Wanneer het ontwerp voor een technisch voorschrift deel uitmaakt van een maatregel waarvan mededeling in het ontwerpstadium in andere handelingen van de Unie is voorgeschreven, kunnen de lidstaten de in lid 1 bedoelde mededeling op grond van die andere handeling verrichten, mits uitdrukkelijk wordt aangegeven dat die mededeling tevens uit hoofde van de onderhavige richtlijn geschiedt.
Het ontbreken van een reactie van de Commissie, in het kader van de onderhavige richtlijn, op een ontwerp voor een technisch voorschrift laat het besluit dat in het kader van andere handelingen van de Unie mocht worden genomen, onverlet.
Artikel 6
1. De lidstaten stellen de goedkeuring uit van een ontwerp voor een technisch voorschrift voor de duur van drie maanden, te rekenen vanaf de datum waarop de Commissie de in artikel 5, lid 1, bedoelde mededeling ontvangt.
2. De lidstaten:
— |
stellen de goedkeuring van een ontwerp voor een technisch voorschrift in de vorm van een vrijwillige overeenkomst in de zin van artikel 1, lid 1, onder f), tweede alinea, punt ii), met vier maanden uit, |
— |
stellen de goedkeuring van elk ander ontwerp voor een technisch voorschrift onverminderd de leden 3, 4 en 5 van dit artikel (met uitsluiting van ontwerpen inzake diensten) met zes maanden uit, |
te rekenen vanaf de datum waarop de Commissie de in artikel 5, lid 1, bedoelde mededeling ontvangt, indien de Commissie of een andere lidstaat binnen een termijn van drie maanden na die datum in een uitvoerig gemotiveerde mening te kennen geeft, dat de beoogde maatregel aspecten bezit die eventueel belemmeringen kunnen opleveren voor het vrije verkeer van goederen in het kader van de interne markt,
— |
stellen onverminderd de leden 4 en 5, de goedkeuring van een ontwerp voor een regel betreffende diensten met vier maanden uit, te rekenen vanaf de datum waarop de Commissie de in artikel 5, lid 1, bedoelde mededeling ontvangt, indien de Commissie of een andere lidstaat binnen een termijn van drie maanden na die datum in een uitvoerig gemotiveerde mening te kennen geeft, dat de beoogde maatregel aspecten bezit die eventuele belemmeringen kunnen opleveren voor het vrije verkeer van diensten of voor de vrijheid van vestiging van verrichters van diensten in het kader van de interne markt. |
Wat ontwerpen voor regels betreffende diensten betreft, kunnen de uitvoerig gemotiveerde meningen van de Commissie of van de lidstaten geen afbreuk doen aan maatregelen inzake het cultuurbeleid, met name op audiovisueel gebied, die de lidstaten overeenkomstig het recht van de Unie kunnen nemen, rekening houdend met hun taalkundige verscheidenheid, specifieke nationale en regionale kenmerken en hun cultuurbezit.
De betrokken lidstaat doet de Commissie verslag over het gevolg dat hij voornemens is aan dergelijke uitvoerig gemotiveerde meningen te geven. De Commissie geeft haar commentaar op deze reactie.
Wat de regels inzake diensten betreft, geeft de betrokken lidstaat in voorkomende gevallen aan om welke redenen geen rekening met de uitvoerig gemotiveerde meningen kan worden gehouden.
3. De lidstaten stellen de goedkeuring van een ontwerp voor een technisch voorschrift, met uitsluiting van ontwerpen voor regels betreffende diensten, met twaalf maanden uit, te rekenen vanaf de datum waarop de Commissie de in artikel 5, lid 1, van deze richtlijn bedoelde mededeling ontvangt, indien de Commissie binnen een termijn van drie maanden na die datum te kennen geeft op dit gebied overeenkomstig artikel 288 VWEU een richtlijn, een verordening of een besluit te willen voorstellen of vaststellen.
4. De lidstaten stellen de goedkeuring uit van een ontwerp voor een technisch voorschrift voor de duur van twaalf maanden, te rekenen vanaf de datum waarop de Commissie de in artikel 5, lid 1, van deze richtlijn bedoelde mededeling ontvangt, indien de Commissie binnen drie maanden na die datum kennis geeft van de constatering dat het ontwerp voor een technisch voorschrift betrekking heeft op een materie die wordt bestreken door een voorstel voor een richtlijn, voor een verordening of voor een besluit dat overeenkomstig artikel 288 VWEU bij het Europees Parlement en de Raad is ingediend.
5. Indien de Raad in eerste lezing een standpunt vaststelt tijdens de in de leden 3 en 4 bedoelde status-quoperiode, strekt deze periode, behoudens het bepaalde in lid 6, zich over 18 maanden uit.
6. De in de leden 3, 4 en 5 bedoelde verplichtingen gelden niet:
a) |
wanneer de Commissie de lidstaten mededeelt dat zij afziet van haar voornemen een dwingend besluit voor te stellen of vast te stellen; |
b) |
wanneer de Commissie de lidstaten van de intrekking van haar ontwerp of voorstel in kennis stelt; of |
c) |
bij de vaststelling van een bindende handeling door het Europees Parlement en de Raad of door de Commissie. |
7. De leden 1 tot en met 5 zijn niet van toepassing als een lidstaat:
a) |
om dringende redenen wegens een ernstige en onvoorziene situatie die verband houdt met de bescherming van de gezondheid van mens en dier, de bescherming van planten, of de veiligheid, en in het geval van regels betreffende diensten, ook met de bescherming van de openbare orde, met name de bescherming van minderjarigen, op zeer korte termijn technische voorschriften moet uitwerken en deze onmiddellijk daarop moet vaststellen en invoeren, zonder dat raadpleging mogelijk is, of |
b) |
om dringende redenen wegens een ernstige situatie die verband houdt met de bescherming van de veiligheid en de integriteit van het financiële systeem, met name de bescherming van deposanten, beleggers en verzekerden, regels betreffende financiële diensten moet vaststellen en onverwijld moet invoeren. |
In de in artikel 5 bedoelde mededeling vermeldt deze lidstaat de redenen voor de urgentie van de betrokken maatregelen. De Commissie spreekt zich zo spoedig mogelijk uit over de mededeling. Zij neemt de nodige maatregelen in geval van misbruik van deze procedure. Het Europees Parlement wordt door de Commissie op de hoogte gehouden.
Artikel 7
1. De artikelen 5 en 6 zijn niet van toepassing op de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten of op de vrijwillige overeenkomsten waarbij de lidstaten:
a) |
zich voegen naar bindende handelingen van de Unie die de aanneming van technische voorschriften of regels betreffende diensten tot gevolg hebben; |
b) |
voldoen aan de uit een internationale overeenkomst voortvloeiende verplichtingen die de aanneming van gemeenschappelijke technische voorschriften of regels betreffende diensten in de Unie tot gevolg hebben; |
c) |
gebruikmaken van in bindende handelingen van de Unie vervatte vrijwaringsclausules; |
d) |
artikel 12, lid 1, van Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad (10) toepassen; |
e) |
zich beperken tot het gevolg geven aan een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie; |
f) |
zich beperken tot wijziging van een technisch voorschrift in de zin van artikel 1, lid 1, onder f), overeenkomstig een verzoek van de Commissie, teneinde een belemmering voor het handelsverkeer of, wat betreft regels betreffende diensten, voor het vrije verkeer van diensten of de vrijheid van vestiging van dienstverleners op te heffen. |
2. Artikel 6 is niet van toepassing op de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten waarmee een fabricageverbod wordt beoogd, voor zover deze bepalingen geen belemmering vormen voor het vrije verkeer van goederen.
3. Artikel 6, leden 3 tot en met 6, is niet van toepassing op de in artikel 1, lid 1, onder f), tweede alinea, punt ii), bedoelde vrijwillige overeenkomsten.
4. Artikel 6 is niet van toepassing op de in artikel 1, lid 1, onder f), tweede alinea, punt iii), bedoelde technische specificaties, andere eisen of regels betreffende diensten.
Artikel 8
De Commissie brengt om de twee jaar aan het Europees Parlement, aan de Raad en aan het Europees Economisch en Sociaal Comité verslag uit over de resultaten van de toepassing van deze richtlijn.
De Commissie maakt in het Publicatieblad van de Europese Unie jaarstatistieken over de ontvangen kennisgevingen bekend.
Artikel 9
Wanneer de lidstaten een technisch voorschrift vaststellen, wordt daarbij naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van dat voorschrift. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
Artikel 10
Richtlijn 98/34/EG, zoals gewijzigd bij de in bijlage III, deel A, van de onderhavige richtlijn genoemde handelingen, wordt ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage III, deel B, van de ingetrokken richtlijn en bijlage III, deel B, van de onderhavige richtlijn genoemde termijnen voor omzetting in intern recht van de aldaar genoemde richtlijnen.
Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage IV.
Artikel 11
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 12
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Straatsburg, 9 september 2015.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
M. SCHULZ
Voor de Raad
De voorzitter
N. SCHMIT
(1) Advies van 14 juli 2010 (PB C 44 van 11.2.2011, blz. 142) en het advies van 26 februari 2014 (PB C 214 van 8.7.2014, blz. 55).
(2) Standpunt van het Europees Parlement van 15 april 2014 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 13 juli 2015.
(3) Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37). De oorspronkelijke titel was „Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften”. Deze richtlijn werd gewijzigd bij Richtlijn 98/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 juli 1998 tot wijziging van Richtlijn 98/34/EG betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PB L 217 van 5.8.1998, blz. 18).
(4) Zie bijlage III, deel A.
(5) Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67).
(6) Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten) (PB L 95 van 15.4.2010, blz. 1).
(7) Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (kaderrichtlijn) (PB L 108 van 24.4.2002, blz. 33).
(8) Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad (PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1).
(9) Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).
(10) Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (PB L 11 van 15.1.2002, blz. 4).
BIJLAGE I
Indicatieve lijst van diensten die niet onder artikel 1, lid 1, punt b), tweede alinea, vallen
1. Diensten die niet „op afstand” worden geleverd
Diensten die in de fysieke aanwezigheid van de verrichter en de afnemer worden verricht, ook wanneer daarbij elektronische apparatuur wordt gebruikt:
a) |
onderzoek of behandeling in de spreekkamer van een arts met behulp van elektronische apparatuur, in de fysieke aanwezigheid van de patiënt; |
b) |
raadpleging van een elektronische catalogus in een winkel, in de fysieke aanwezigheid van de klant; |
c) |
reservering van een vliegtuigticket via een computernetwerk in een reisagentschap, in de fysieke aanwezigheid van de klant; |
d) |
beschikbaarstelling van elektronische spelletjes in een speelhal in de fysieke aanwezigheid van de gebruiker. |
2. Diensten die niet „langs elektronische weg” worden geleverd
— |
Diensten met een materiële inhoud, ook wanneer daarbij elektronische apparatuur wordt gebruikt:
|
— |
offlinediensten: verspreiding van cd-rom's of software op disketten; |
— |
diensten die niet via elektronische systemen voor de opslag en verwerking van gegevens worden geleverd:
|
3. Diensten die niet „op individueel verzoek van een afnemer van diensten” worden geleverd
Diensten die via de verzending van gegevens zonder individuele oproep worden verricht en bestemd zijn voor gelijktijdige ontvangst door een onbeperkt aantal ontvangers (point-to-multipoint-transmissie):
a) |
televisieomroepdiensten (waaronder „near-video-on-demand”), bedoeld in artikel 1, lid 1, onder e), van Richtlijn 2010/13/EU; |
b) |
radio-omroepdiensten; |
c) |
teletekst (via televisie). |
BIJLAGE II
Indicatieve lijst van financiële diensten, bedoeld in artikel 1, lid 4
— |
Beleggingsdiensten |
— |
Verzekeringen en herverzekeringen |
— |
Bankdiensten |
— |
Transacties in verband met pensioenfondsen |
— |
Diensten inzake termijntransacties of opties |
Deze diensten omvatten in het bijzonder:
a) |
de beleggingsdiensten bedoeld in de bijlage bij Richtlijn 2004/39/EG, de diensten van collectieve beleggingsondernemingen; |
b) |
diensten in verband met werkzaamheden die onder de wederzijdse erkenning vallen en worden bedoeld in bijlage I bij Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (1); |
c) |
transacties in verband met de verzekerings- en herverzekeringsactiviteiten bedoeld in Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad (2). |
(1) Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).
(2) Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1).
BIJLAGE III
DEEL A
Ingetrokken richtlijn met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan
(bedoeld in artikel 10)
Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad |
|
Richtlijn 98/48/EG van het Europees Parlement en de Raad |
|
Bijlage II, deel 1, titel H, bij de Toetredingsakte van 2004 |
Uitsluitend de verwijzing, in punt 2, naar Richtlijn 98/34/EG |
Richtlijn 2006/96/EG van de Raad |
Uitsluitend de verwijzing, in artikel 1, naar Richtlijn 98/34/EG |
Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad |
Uitsluitend artikel 26, lid 2 |
DEEL B
Termijnen voor omzetting in intern recht
(bedoeld in artikel 10)
Richtlijn |
Omzettingstermijn |
98/34/EG |
— |
98/48/EG |
5 augustus 1999 |
2006/96/EG |
1 januari 2007 |
BIJLAGE IV
Concordantietabel
Richtlijn 98/34/EG |
De onderhavige richtlijn |
Artikel 1, eerste alinea, aanhef |
Artikel 1, lid 1, aanhef |
Artikel 1, eerste alinea, punt 1 |
Artikel 1, lid 1, onder a) |
Artikel 1, eerste alinea, punt 2, eerste alinea |
Artikel 1, lid 1, onder b), eerste alinea |
Artikel 1, eerste alinea, punt 2, tweede alinea, eerste streepje |
Artikel 1, lid 1, onder b), tweede alinea, punt i) |
Artikel 1, eerste alinea, punt 2, tweede alinea, tweede streepje |
Artikel 1, lid 1, onder b), tweede alinea, punt ii) |
Artikel 1, eerste alinea, punt 2, tweede alinea, derde streepje |
Artikel 1, lid 1, onder b), tweede alinea, punt iii) |
Artikel 1, eerste alinea, punt 2, derde alinea |
Artikel 1, lid 1, onder b), derde alinea |
Artikel 1, eerste alinea, punt 2, vierde alinea, aanhef |
Artikel 1, lid 2, aanhef |
Artikel 1, eerste alinea, punt 2, vierde alinea, eerste streepje |
Artikel 1, lid 2, onder a) |
Artikel 1, eerste alinea, punt 2, vierde alinea, tweede streepje |
Artikel 1, lid 2, onder b) |
Artikel 1, eerste alinea, punt 3 |
Artikel 1, lid 1, onder c) |
Artikel 1, eerste alinea, punt 4 |
Artikel 1, lid 1, onder d) |
Artikel 1, eerste alinea, punt 5, eerste alinea |
Artikel 1, lid 1, onder e), eerste alinea |
Artikel 1, eerste alinea, punt 5, tweede alinea |
Artikel 1, lid 3 |
Artikel 1, eerste alinea, punt 5, derde alinea |
Artikel 1, lid 4 |
Artikel 1, eerste alinea, punt 5, vierde alinea |
Artikel 1, lid 5 |
Artikel 1, eerste alinea, punt 5, vijfde alinea, aanhef |
Artikel 1, lid 1, onder e), tweede alinea, aanhef |
Artikel 1, eerste alinea, punt 5, vijfde alinea, eerste streepje |
Artikel 1, lid 1, onder e), tweede alinea, punt i) |
Artikel 1, eerste alinea, punt 5, vijfde alinea, tweede streepje |
Artikel 1, lid 1, onder e), tweede alinea, punt ii) |
Artikel 1, eerste alinea, punt 11, eerste alinea |
Artikel 1, lid 1, onder f), eerste alinea |
Artikel 1, eerste alinea, punt 11, tweede alinea, aanhef |
Artikel 1, lid 1, onder f), tweede alinea, aanhef |
Artikel 1, eerste alinea, punt 11, tweede alinea, eerste streepje |
Artikel 1, lid 1, onder f), tweede alinea, punt i) |
Artikel 1, eerste alinea, punt 11, tweede alinea, tweede streepje |
Artikel 1, lid 1, onder f), tweede alinea, punt ii) |
Artikel 1, eerste alinea, punt 11, tweede alinea, derde streepje |
Artikel 1, lid 1, onder f), tweede alinea, punt iii) |
Artikel 1, eerste alinea, punt 11, derde alinea |
Artikel 1, lid 1, onder f), derde alinea |
Artikel 1, eerste alinea, punt 11, vierde alinea |
Artikel 1, lid 1, onder f), vierde alinea |
Artikel 1, eerste alinea, punt 12 |
Artikel 1, lid 1, onder g) |
Artikel 1, tweede alinea |
Artikel 1, lid 6 |
Artikel 5 |
Artikel 2 |
Artikel 6, leden 1 en 2 |
Artikel 3, leden 1 en 2 |
Artikel 6, lid 3, aanhef |
Artikel 3, lid 3, aanhef |
Artikel 6, lid 3, tweede streepje |
Artikel 3, lid 3, onder a) |
Artikel 6, lid 3, derde streepje |
Artikel 3, lid 3, onder b) |
Artikel 6, lid 3, vierde streepje |
Artikel 3, lid 3, onder c) |
Artikel 6, lid 4, aanhef |
Artikel 3, lid 4, aanhef |
Artikel 6, lid 4, onder c) |
Artikel 3, lid 4, onder a) |
Artikel 6, lid 4, onder d) |
Artikel 3, lid 4, onder b) |
Artikel 6, leden 5 tot en met 8 |
Artikel 3, leden 5 tot en met 8 |
Artikel 7 |
Artikel 4 |
Artikel 8 |
Artikel 5 |
Artikel 9, leden 1 tot en met 5 |
Artikel 6, leden 1 tot en met 5 |
Artikel 9, lid 6, aanhef |
Artikel 6, lid 6, aanhef |
Artikel 9, lid 6, eerste streepje |
Artikel 6, lid 6, onder a) |
Artikel 9, lid 6, tweede streepje |
Artikel 6, lid 6, onder b) |
Artikel 9, lid 6, derde streepje |
Artikel 6, lid 6, onder c) |
Artikel 9, lid 7, eerste alinea, aanhef |
Artikel 6, lid 7, eerste alinea, aanhef |
Artikel 9, lid 7, eerste alinea, eerste streepje |
Artikel 6, lid 7, eerste alinea, onder a) |
Artikel 9, lid 7, eerste alinea, tweede streepje |
Artikel 6, lid 7, eerste alinea, onder b) |
Artikel 9, lid 7, tweede alinea |
Artikel 6, lid 7, tweede alinea |
Artikel 10, lid 1, aanhef |
Artikel 7, lid 1, aanhef |
Artikel 10, lid 1, eerste streepje |
Artikel 7, lid 1, onder a) |
Artikel 10, lid 1, tweede streepje |
Artikel 7, lid 1, onder b) |
Artikel 10, lid 1, derde streepje |
Artikel 7, lid 1, onder c) |
Artikel 10, lid 1, vierde streepje |
Artikel 7, lid 1, onder d) |
Artikel 10, lid 1, vijfde streepje |
Artikel 7, lid 1, onder e) |
Artikel 10, lid 1, zesde streepje |
Artikel 7, lid 1, onder f) |
Artikel 10, leden 2, 3 en 4 |
Artikel 7, leden 2, 3 en 4 |
Artikel 11, eerste zin |
Artikel 8, eerste alinea |
Artikel 11, tweede zin |
Artikel 8, tweede alinea |
Artikel 12 |
Artikel 9 |
Artikel 13 |
— |
— |
Artikel 10 |
Artikel 14 |
Artikel 11 |
Artikel 15 |
Artikel 12 |
Bijlage III |
— |
Bijlage IV |
— |
Bijlage V |
Bijlage I |
Bijlage VI |
Bijlage II |
— |
Bijlage III |
— |
Bijlage IV |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
17.9.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 241/16 |
VERORDENING (EU) 2015/1536 VAN DE COMMISSIE
van 16 september 2015
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1321/2014 met betrekking tot aanpassing van de regels voor permanente luchtwaardigheid aan Verordening (EG) nr. 216/2008, kritische onderhoudstaken en toezicht op de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG (1), en met name artikel 5, lid 5, en artikel 8, lid 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) nr. 1321/2014 van de Commissie (2) zijn gedetailleerde regels vastgesteld voor de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken. |
(2) |
In bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 216/2008 zijn voorschriften inzake permanente luchtwaardigheid vastgesteld voor de exploitatie van luchtvaartuigen, met inbegrip van voorschriften voor organisaties die de permanente luchtwaardigheid beheren van complexe motoraangedreven luchtvaartuigen en luchtvaartuigen die worden geëxploiteerd voor commerciële doeleinden. Verordening (EU) nr. 1321/2014 moet worden bijgewerkt om ervoor te zorgen dat deze voorschriften worden uitgevoerd. |
(3) |
Er moeten voorwaarden worden vastgesteld waaronder overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad (3) vergunde luchtvaartmaatschappijen luchtvaartuigen mogen exploiteren die zijn geregistreerd in een derde land, om ervoor te zorgen dat wordt voldaan aan de relevante essentiële voorschriften die zijn uiteengezet in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 216/2008. |
(4) |
Er moet worden gewaarborgd dat de voorschriften van het programma voor toezicht op de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen binnen de Unie uniform worden toegepast. Daarom moeten de bepalingen worden gewijzigd die zijn opgenomen in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1321/2014 betreffende de toepassing door de bevoegde autoriteiten van een programma voor toezicht op de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen. |
(5) |
De risico's die verbonden zijn aan onderhoudswerkzaamheden moeten worden beperkt en er moet met name voor gezorgd worden dat de betrokken personen en organisaties de noodzakelijke maatregelen nemen om fouten op te sporen die tijdens onderhoudswerkzaamheden worden gemaakt en die de vliegveiligheid kunnen beïnvloeden. Daarom moeten de voorschriften voor uitvoering van onderhoud die zijn vastgesteld in de bijlagen I en II bij Verordening (EU) nr. 1321/2014 worden gewijzigd. |
(6) |
Verordening (EU) nr. 1321/2014 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(7) |
De luchtvaartsector en de autoriteiten in de lidstaten moeten voldoende tijd krijgen om zich aan het nieuwe regelgevingskader aan te passen. Daarom moet de inwerkingtreding van deze verordening over verschillende datums worden gespreid. |
(8) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 19, lid 1, van Verordening (EG) nr. 216/2008 ingestelde Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart. |
(9) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 65 van Verordening (EG) nr. 216/2008 ingestelde comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EU) nr. 1321/2014 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 1 wordt vervangen door: „Artikel 1 Onderwerp en toepassingsgebied Deze verordening stelt gemeenschappelijke technische eisen en administratieve procedures vast om:
(4) Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap (PB L 293 van 31.10.2008, blz. 3).”." |
2) |
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
Artikel 4, lid 1, wordt vervangen door: „1. Erkenningen van onderhoudsorganisaties worden afgegeven overeenkomstig de bepalingen van bijlage I, subdeel F, of van bijlage II.”. |
5) |
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
|
6) |
Bijlage I (deel M) wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening. |
7) |
Bijlage II (deel 145) wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening. |
8) |
Bijlage III (deel 66) wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij deze verordening. |
9) |
De tekst in bijlage IV bij deze verordening wordt ingevoegd als bijlage Va (deel T). |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 25 augustus 2016.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 september 2015.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 79 van 19.3.2008, blz. 1.
(2) Verordening (EU) nr. 1321/2014 van de Commissie van 26 november 2014 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen (PB L 362 van 17.12.2014, blz. 1).
(3) Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap (PB L 293 van 31.10.2008, blz. 3).
BIJLAGE I
Bijlage I (deel-M) bij Verordening (EU) nr. 1321/2014 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De inhoudsopgave wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
In punt M.1 komt punt 4 als volgt te luiden:
|
3) |
In punt M.A. 201 worden punten d), e), f), g), h), i) en j) vervangen door:
|
4) |
Punt M.A.301 wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
Punt M.A.302 wordt als volgt gewijzigd
|
6) |
In punt M.A.305 wordt punt 2 van b) vervangen door:
|
7) |
Punt M.A.306 wordt als volgt gewijzigd:
|
8) |
Punt M.A.402 wordt vervangen door: „M.A.402 Uitvoering van onderhoud Behalve voor onderhoud, uitgevoerd door een overeenkomstig bijlage II (deel 145) erkende onderhoudsorganisatie, dient elke persoon of organisatie die onderhoud uitvoert:
|
9) |
In punt M.A.403 worden de punten b) en c) vervangen door
|
10) |
In punt M.A.502 wordt punt d) vervangen door het volgende:
|
11) |
In punt M.A.504 wordt punt b) vervangen door het volgende:
|
12) |
Punt M.A.601 wordt vervangen door: „M.A.601 Toepassingsgebied In dit subdeel worden de eisen vastgesteld waaraan een organisatie dient te voldoen om in aanmerking te komen voor de afgifte of verlenging van een goedkeuring voor het onderhoud van andere luchtvaartuigen dan complexe motoraangedreven luchtvaartuigen en daarin te installeren onderdelen die niet worden gebruikt door luchtvaartmaatschappijen met een exploitatievergunning overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1008/2008.”. |
13) |
Punt M.A.606, wordt als volgt gewijzigd: Punt g) wordt vervangen door:
|
14) |
In punt M.A.703 wordt punt b) vervangen door:
|
15) |
In punt M.A.704 onder a), wordt punt 9 vervangen door:
|
16) |
Punt M.A.706 wordt als volgt gewijzigd:
|
17) |
Punt M.A.707 wordt als volgt gewijzigd: punt a) wordt vervangen door:
|
18) |
Punt M.A.708 wordt als volgt gewijzigd
|
19) |
In punt M.A.709 wordt punt b) vervangen door:
|
20) |
In punt M.A.711 worden punt a), en de punten 1 en 2 vervangen door:
|
21) |
In punt M.A.712 worden de punten e) en f) vervangen door:
|
22) |
In punt M.A.801, worden de punten c) en d) vervangen door:
|
23) |
In punt M.A.803, wordt punt b) vervangen door:
|
24) |
Punt M.A.901 wordt als volgt gewijzigd:
|
25) |
In punt M.B.105 wordt punt a) vervangen door:
|
26) |
De punten M.B.303 en M.B.304 worden vervangen door: „M.B.303 Permanent toezicht op de luchtwaardigheid van luchtvaartuigen
M.B.304 Intrekking en schorsing De bevoegde instantie:
|
27) |
In punt M.B. 701 wordt punt a) vervangen door:
|
28) |
In M.B.703 wordt punt d) vervangen door:
|
29) |
In punt M.B.902 wordt punt b) vervangen door:
|
30) |
Aanhangsel I wordt vervangen door: „Aanhangsel I Contract voor het beheer van permanente luchtwaardigheid
|
31) |
Aanhangsel VI wordt vervangen door de volgende tekst: „Aanhangsel VI Erkenning van een managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid vermeld in bijlage I (deel M) subdeel G
|
32) |
In aanhangsel VIII: Beperkt piloot-eigenaaronderhoud, wordt punt 1 van punt b) vervangen door:
|
BIJLAGE II
Bijlage II (deel 145) bij Verordening (EU) nr. 1321/2014 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De inhoudsopgave wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
In punt wordt 145.A.30 worden de punten h) en i) vervangen door:
|
3) |
Het volgende punt 145.A.48 wordt ingevoegd: „145.A.48 Uitvoering van het onderhoud De organisatie stelt procedures vast om ervoor te zorgen dat:
|
4) |
In punt 145.A.65 wordt punt b) vervangen door:
|
BIJLAGE III
Bijlage III (deel 66) bij Verordening (EU) nr. 1321/2014 van de Commissie wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In punt 66.A.30 worden punt a), punten 3) en 4) vervangen door:
|
2) |
In punt 66.A.70 wordt punt d) vervangen door:
|
3) |
Aanhangsel V wordt vervangen door: „Aanhangsel V Aanvraagformulier — EASA-formulier 19
|
4) |
Aanhangsel VI wordt vervangen door: „Aanhangsel VI Bewijs van bevoegdheid voor onderhoud als bedoeld in bijlage III (deel-66):
|
BIJLAGE IV
De volgende bijlage Vbis (Deel T) wordt toegevoegd aan Verordening (EU) nr. 1321/2014:
„BIJLAGE VBIS
DEEL T
Inhoud
T.1 |
bevoegde instantie |
Sectie A — |
Technische voorschriften |
Subdeel A — |
ALGEMEEN |
T.A.101 |
Toepassingsgebied |
Subdeel B — |
VEREISTEN |
T.A. 201 |
Verantwoordelijkheden |
Subdeel E — |
ONDERHOUDSORGANISATIE |
Subdeel G — |
AANVULLENDE EISEN VOOR ORGANISATIES VOOR PERMANENTE LUCHTWAARDIGHEID, ERKEND OVEREENKOMSTIG BIJLAGE I (DEEL M) SUBDEEL G |
T.A.701 |
Toepassingsgebied |
T.A.704 |
Beschrijving permanente luchtwaardigheid |
T.A.706 |
Personeelsbehoeften |
T.A.708 |
Beheer van permanente luchtwaardigheid |
T.A 709 |
Documentatie |
T.A.711 |
Bevoegdheden |
T.A 712 |
Kwaliteitssysteem |
T.A.714 |
Administratie |
T.A.715 |
Geldigheid van de erkenning |
T.A.716 |
Bevindingen |
Deel B — |
Procedures voor de bevoegde instanties |
Subdeel A — |
ALGEMEEN |
T.B.101 |
Toepassingsgebied |
T.B.102 |
bevoegde instantie |
T.B.104 |
Administratie |
Subdeel B — |
VERANTWOORDINGSPLICHT |
T.B.201 |
Verantwoordelijkheden |
T.B.202 |
Bevindingen |
Subdeel G — |
AANVULLENDE EISEN VOOR ORGANISATIES VOOR PERMANENTE LUCHTWAARDIGHEID, ERKEND OVEREENKOMSTIG BIJLAGE I (DEEL M) SUBDEEL G |
T.B.704 |
Permanent toezicht |
T.B.705 |
Bevindingen |
T.1 bevoegde instantie
Met het oog op dit deel worden de bevoegde autoriteit voor het toezicht op het luchtvaartuig en de organisaties de door de lidstaten aangewezen instantie die het Air Operator Certificate afgeeft aan de exploitant.
SECTIE A
TECHNISCHE EISEN
SUBDEEL A
ALGEMENE EISEN
T.A.101 Toepassingsgebied
In deze sectie zijn de voorschriften vastgesteld om te waarborgen dat de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen zoals bedoeld in artikel 1 wordt gehandhaafd in overeenkomstig de essentiële vereisten van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 216/2008.
Voorts worden de voorwaarden gespecificeerd waaraan personen en organisaties moeten voldoen die verantwoordelijk zijn voor het beheer van de permanente luchtwaardigheid en het onderhoud van dergelijke luchtvaartuigen.
SUBDEEL B
PERMANENTE LUCHTWAARDIGHEID
T.A.201 Verantwoordelijkheden
1. |
|
2. |
Op de in de T.A.201, lid 1, omschreven taken wordt toezicht uitgeoefend door de managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid van de exploitant. Daartoe dient zij te voldoen aan de aanvullende T.A.-voorschriften, subdeel G. |
3. |
De in punt 2) bedoelde managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid zorgt ervoor dat het onderhoud en de vrijgave van het luchtvaartuig worden uitgevoerd door een onderhoudsorganisatie overeenkomstig de voorschriften van subdeel E. Wanneer de managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid zelf niet aan de voorschriften van subdeel E voldoet, stelt zij met dit doel een contract op met deze organisaties. |
SUBDEEL E
ONDERHOUDSORGANISATIE
De managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid zorgt ervoor dat het luchtvaartuig en de onderdelen worden onderhouden door organisaties die voldoen aan de volgende eisen:
1) |
De organisatie bezit een door de lidstaat van registratie afgegeven of goedgekeurde erkenning als onderhoudsorganisatie. |
2) |
De reikwijdte van de erkenning van de organisatie omvat de vereiste bekwaamheden voor het luchtvaartuig en/of de onderdelen. |
3) |
De organisatie heeft een rapportagesysteem voor incidenten ingesteld dat waarborgt dat elke geconstateerde toestand van een luchtvaartuig of onderdeel die de vliegveiligheid in gevaar brengt wordt gemeld aan de beheerder, de bevoegde autoriteit van de exploitant, de organisatie die verantwoordelijk is voor het typeontwerp of het aanvullende typeontwerp en de managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid. |
4) |
De organisatie heeft een handboek opgesteld waarin alle procedures van de organisatie zijn beschreven. |
SUBDEEL G
AANVULLENDE VOORSCHRIFTEN VOOR MANAGEMENTORGANISATIES VOOR PERMANENTE LUCHTWAARDIGHEID, GOEDGEKEURD UIT HOOFDE VAN BIJLAGE I (DEEL M), SUBDEEL G
T.A.701 Toepassingsgebied
In dit subdeel worden de voorschriften vastgesteld waaraan, aanvullend op de voorschriften van deel M subdeel G, moet worden voldaan door een organisatie die is erkend overeenkomstig subdeel G van deel M ter controle van de in T.A.201 gespecificeerde taken.
T.A.704 Beschrijving van het beheer van de permanente luchtwaardigheid
Naast de vereisten van M.A.704 bevat de beschrijving procedures waarin wordt gespecificeerd hoe de managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid de naleving van deel T waarborgt.
T.A.706 Personeelsbehoeften
Naast de vereisten van M.A.706, beschikt M.A.706 (c) en (d)-personeel over voldoende kennis van de toepasselijke voorschriften van derde landen.
T.A.708 Beheer van de permanente luchtwaardigheid
Niettegenstaande M.A.708, moet de erkende organisatie voor het beheer van permanente luchtwaardigheid voor volgens de voorschriften van deel T beheerde luchtvaartuigen:
a) |
ervoor zorgen dat het luchtvaartuig wordt gebracht naar een onderhoudsorganisatie wanneer dat nodig is; |
b) |
ervoor zorgen dat al het onderhoud wordt uitgevoerd overeenkomstig het onderhoudsprogramma; |
c) |
zorgen voor de toepassing van de verplichte informatie als bedoeld in T.A.201 (1)(f); |
d) |
ervoor zorgen dat alle gemelde of tijdens gepland onderhoud ontdekte defecten worden gecorrigeerd overeenkomstig de onderhoudsgegevens die aanvaardbaar zijn voor de lidstaat van registratie; |
e) |
zorg dragen voor de coördinatie van gepland onderhoud, de toepassing van de verplichte informatie als bedoeld in T.A.201 (1)(f), de vervanging van onderdelen met een beperkte levensduur, en de inspectie van de component om ervoor te zorgen dat de werkzaamheden naar behoren worden verricht; |
f) |
de administratie van de permanente luchtwaardigheid beheren en archiveren, zoals vereist door T.A.201 (1)(j); |
g) |
ervoor zorgen dat de wijzigingen en reparaties zijn goedgekeurd overeenkomstig de voorschriften van de lidstaat van registratie. |
T.A.709 Documentatie
Niettegenstaande M.A.709 (a) en (b), bewaart en gebruikt de managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid voor elk luchtvaartuig dat wordt beheerd volgens de vereisten van deel T, onderhoudsgegevens die aanvaardbaar zijn voor de lidstaat van registratie.
T.A.711 Bevoegdheden
Een managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid die is erkend overeenkomstig subdeel G van deel M mag de taken uitvoeren die in de T.A.708 voor luchtvaartuigen in de Air Operator Certificate zijn opgenomen, mits de organisatie door de bevoegde instantie goedgekeurde procedures heeft vastgesteld om de naleving van deel T te waarborgen.
T.A.712 Kwaliteitssysteem
Naast de vereisten van M.A.712 zorgt de managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid dat het kwaliteitssysteem erop toeziet dat alle activiteiten in het kader van dit subdeel worden uitgevoerd overeenkomstig de goedgekeurde procedures.
T.A.714 Administratie
In aanvulling op de vereisten van M.A.714 (a) bewaart de organisatie de bij T.A.201 (1)(j) vereiste administratie.
T.A.715 Permanente geldigheid van de erkenning
In aanvulling op de voorwaarden van M.A.715(a) voor een managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid ingevolge dit subdeel blijft de erkenning geldig op voorwaarde dat:
a) |
de organisatie voldoet aan de toepasselijke eisen van deel T; en |
b) |
de organisatie waarborgt dat elke door de bevoegde autoriteit gemachtigde persoon toegang wordt verleend tot een van haar installaties, luchtvaartuigen of documenten die verband houden met haar activiteiten, met inbegrip van alle uitbestede activiteiten, ter bepaling van de naleving van dit deel. |
T.A.716 Bevindingen
Na ontvangst van een kennisgeving betreffende de bevindingen overeenkomstig M.B.705 moet de houder van de erkenning als managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid een actieplan voor corrigerende maatregelen opstellen en aantonen dat hij tot voldoening van de bevoegde autoriteit corrigerende maatregelen heeft getroffen binnen een met de bevoegde autoriteit overeengekomen termijn.
SECTIE B
AANVULLENDE PROCEDURES VOOR BEVOEGDE AUTORITEIT
SUBDEEL A
ALGEMEEN
T.B.101 Toepassingsgebied
Deze sectie bevat de vaststelling van administratieve voorschriften die moeten worden toegepast door de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de toepassing en handhaving van deel A van dit deel T.
T.B.102 Bevoegde autoriteit
1. Algemeen
Een lidstaat dient een bevoegde autoriteit te benoemen die verantwoordelijkheden krijgt toegewezen als bedoeld in T.1. Deze bevoegde autoriteit dient gedocumenteerde procedures en een organisatiestructuur vast te leggen.
2. Middelen
Het personeelsbestand moet toereikend zijn om de vereisten uit te voeren zoals in deze Sectie B uiteengezet.
3. Kwalificatie en opleiding
Alle personeel dat is betrokken bij deel T-activiteiten dient naar behoren gekwalificeerd te zijn en de gepaste kennis, ervaring, initiële opleiding en voortgezette opleiding te bezitten om de toegewezen taken uit te voeren.
4. Procedures:
De bevoegde autoriteit dient procedures vast te leggen die aangeven hoe naleving van dit Deel wordt verwezenlijkt.
T.B.104 Administratie
1. |
De voorschriften van M.B.104 (a), (b) en (c) van bijlage I zijn van toepassing. |
2. |
De minimale administratie voor het toezicht op elk luchtvaartuig dient minstens een kopie te bevatten van:
|
3. |
Alle in T.B.104 gespecificeerde gegevens worden op verzoek beschikbaar gesteld aan een andere lidstaat, het agentschap of de lidstaat van registratie. |
4. |
Tot en met vier jaar na het einde van de dry-lease-periode worden de gegevens als bedoeld in lid 2 bewaard. |
T.B.105 Onderlinge informatie-uitwisseling
De voorschriften van de M.B.105 van bijlage I zijn van toepassing.
SUBDEEL B
VERANTWOORDINGSPLICHT
T.B.201 Verantwoordelijkheden
1. |
De bevoegde autoriteit als omschreven in T.1 is verantwoordelijk voor de uitvoering van inspecties en onderzoeken, met inbegrip van luchtvaartuigsteekproeven, om te verifiëren of er aan de voorschriften van dit deel wordt voldaan. |
2. |
De bevoegde autoriteit voert vóór de goedkeuring van de dry lease-overeenkomst inspecties en onderzoeken uit overeenkomstig ARO.OPS.110 (a)(1), om te verifiëren of vervolgens aan de voorschriften van de T.A.201 wordt voldaan. |
3. |
De bevoegde autoriteit zorgt voor de coördinatie met de lidstaat van registratie die noodzakelijk is voor de uitoefening van de toezichtsverantwoordelijkheden van de luchtvaartuigen in deze bijlage Vbis (deel T). |
T.B.202 Bevindingen
1. |
Een niveau 1-bevinding is elke ernstige inbreuk van de eisen van deel T die de veiligheidsnormen verlaagt en de vliegveiligheid ernstig in gevaar brengt. |
2. |
Een niveau 2-bevinding is elke niet-naleving van de voorschriften van deel T die de veiligheidsnormen kunnen verlagen en de vliegveiligheid eventueel in gevaar brengen. |
3. |
Wanneer een bevinding wordt vastgesteld tijdens inspecties, onderzoeken, luchtvaartuigsteekproeven of op andere wijze, dient de bevoegde autoriteit:
|
4. |
Voor niveau 1-bevindingen verlangt de bevoegde instantie dat er passende corrigerende maatregelen worden genomen voor een verdere vlucht en stelt zij de lidstaat van registratie in kennis. |
SUBDEEL G
AANVULLENDE VOORSCHRIFTEN VOOR ORGANISATIES VOOR PERMANENTE LUCHTWAARDIGHEID DIE ZIJN GOEDGEKEURD UIT HOOFDE VAN BIJLAGE I (DEEL M), SUBDEEL G
T.B.702 Initiële goedkeuring.
Wanneer de beschrijving van de managementorganisatie voor permanente luchtwaardigheid procedures bevat voor het beheer van de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen als bedoeld in artikel 1, onder b), stelt de bevoegde autoriteit in aanvulling op de vereisten van M.B.702 vast dat deze procedures in overeenstemming zijn met deel T en verifieert zij of de organisatie voldoet aan de voorschriften van deel T.
T.B.704 Doorlopend toezicht
In aanvulling op de vereisten van M.B.704 moet in elke periode van 24 maanden een steekproef op de luchtvaartuigen als bedoeld in artikel 1 en beheerd door de organisatie worden uitgevoerd.
T.B.705 Bevindingen
In aanvulling op de vereisten van M.B.705 moet, voor organisaties die belast zijn met het beheer van de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen als bedoeld in artikel 1, onder b), de bevoegde autoriteit ook maatregelen nemen wanneer tijdens platforminspecties, audits of anderszins, bewijzen worden gevonden voor niet-naleving van de eisen van deel T.”.
17.9.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 241/49 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/1537 VAN DE COMMISSIE
van 16 september 2015
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 september 2015.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
MA |
217,5 |
MK |
39,0 |
|
XS |
48,7 |
|
ZZ |
101,7 |
|
0707 00 05 |
MK |
57,9 |
TR |
126,8 |
|
ZZ |
92,4 |
|
0709 93 10 |
TR |
121,5 |
ZZ |
121,5 |
|
0805 50 10 |
AR |
129,5 |
BO |
136,6 |
|
CL |
123,5 |
|
UY |
134,3 |
|
ZA |
131,0 |
|
ZZ |
131,0 |
|
0806 10 10 |
EG |
178,1 |
TR |
128,9 |
|
ZZ |
153,5 |
|
0808 10 80 |
AR |
121,5 |
BR |
92,3 |
|
CL |
156,9 |
|
NZ |
136,8 |
|
US |
113,3 |
|
ZA |
123,7 |
|
ZZ |
124,1 |
|
0808 30 90 |
AR |
131,8 |
CL |
100,0 |
|
CN |
82,3 |
|
TR |
120,8 |
|
ZA |
113,5 |
|
ZZ |
109,7 |
|
0809 30 10, 0809 30 90 |
MK |
80,2 |
TR |
158,1 |
|
ZZ |
119,2 |
|
0809 40 05 |
BA |
53,5 |
MK |
39,3 |
|
XS |
61,9 |
|
ZZ |
51,6 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
Rectificaties
17.9.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 241/51 |
Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/131 van de Commissie van 23 januari 2015 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1235/2008 houdende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad wat de regeling voor de invoer van biologische producten uit derde landen betreft
( Publicatieblad van de Europese Unie L 23 van 29 januari 2015 )
In de inhoudsopgave en op bladzijde 1 in de titel:
in plaats van:
„Uitvoeringsverordening (EU) 2015/131 van de Commissie van 23 januari 2015 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1235/2008 houdende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad wat de regeling voor de invoer van biologische producten uit derde landen betreft”,
te lezen:
„Uitvoeringsverordening (EU) 2015/131 van de Commissie van 26 januari 2015 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1235/2008 houdende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad wat de regeling voor de invoer van biologische producten uit derde landen betreft”.
Op bladzijde 2 in de slotformule:
in plaats van:
„Gedaan te Brussel, op 23 januari 2015.”,
te lezen:
„Gedaan te Brussel, op 26 januari 2015.”.