ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 213

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

58e jaargang
12 augustus 2015


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) 2015/1378 van de Commissie van 11 augustus 2015 tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het gebruik van riboflavinen (E 101) en carotenen (E 160a) in gedroogde aardappelkorrels en -vlokken ( 1 )

1

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1379 van de Commissie van 11 augustus 2015 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

4

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU) 2015/1380 van de Commissie van 10 augustus 2015 waarbij het Koninkrijk Denemarken wordt gemachtigd het Verdrag inzake internationale zekerheden op mobiel materieel en het Protocol betreffende voor luchtvaartuigmaterieel specifieke aangelegenheden, beide aangenomen in Kaapstad op 16 november 2001, te ratificeren (Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 5553)

6

 

 

AANBEVELINGEN

 

*

Aanbeveling (EU) 2015/1381 van de Commissie van 10 augustus 2015 betreffende de monitoring van arseen in levensmiddelen

9

 

 

HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN

 

*

Besluit nr. 3/2015 van het krachtens de Vrijwillige Partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Indonesië opgericht Gemengd Comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst van 8 juli 2015 tot vaststelling van de wijzigingen van de bijlagen I, II en V bij de overeenkomst [2015/1382]

11

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

12.8.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 213/1


VERORDENING (EU) 2015/1378 VAN DE COMMISSIE

van 11 augustus 2015

tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het gebruik van riboflavinen (E 101) en carotenen (E 160a) in gedroogde aardappelkorrels en -vlokken

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (1), en met name artikel 10, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 is een EU-lijst vastgesteld van voor gebruik in levensmiddelen goedgekeurde levensmiddelenadditieven en van de gebruiksvoorwaarden daarvoor.

(2)

De EU-lijst van levensmiddelenadditieven kan op initiatief van de Commissie of ingevolge een aanvraag worden bijgewerkt volgens de uniforme procedure van artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1331/2008 van het Europees Parlement en de Raad (2).

(3)

Op 23 juni 2014 is een aanvraag voor de goedkeuring van het gebruik van bepaalde kleurstoffen in gedroogde aardappelkorrels en -vlokken ingediend, die ter kennis van de lidstaten is gebracht.

(4)

De kleur van gedehydrateerd aardappelpoeder wordt met name beïnvloed door een verscheidenheid aan kleurnuances van rauwe aardappelen en door tijdens het verwerkingsproces optredende oxidatiereacties. Momenteel is alleen voor curcumine (E 100) goedkeuring verleend voor gebruik in gedroogde aardappelkorrels en -vlokken om weer te komen tot een visueel aanvaardbaar uiterlijk van het voor consumptie bedoelde eindproduct. Riboflavinen (E 101) en carotenen (E 160a) zijn geschikte alternatieven voor curcumine waarmee hetzelfde technologische effect kan worden bereikt.

(5)

Op 12 september 2013 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) een advies (3) uitgebracht, waarin zij de veiligheid van riboflavinen als levensmiddelenadditieven opnieuw heeft beoordeeld. De EFSA concludeerde dat het onwaarschijnlijk is dat riboflavine (E 101(i)) en riboflavine-5′-fosfaat-natrium (E 101(ii)) bij de momenteel toegestane gebruiksdoeleinden en gebruiksconcentraties een veiligheids-probleem opleveren als levensmiddelenadditieven. In het advies is categorie 04.2 „Verwerkte groenten en fruit”, waaronder ook categorie 04.2.6 „Verwerkte aardappelproducten” valt, in de blootstellingsbeoordeling opgenomen. De uitbreiding van het gebruik van riboflavinen (E 101) tot gedroogde aardappelkorrels en -vlokken zou daarom geen gevolgen moeten hebben voor de geschatte blootstelling en de conclusies van de herbeoordeling van de veiligheid.

(6)

Op 16 februari 2012 heeft de EFSA een advies (4) uitgebracht, waarin zij de veiligheid van carotenen als levensmiddelenadditieven opnieuw heeft beoordeeld en heeft geconcludeerd dat het gebruik van (synthetisch) bètacaroteen en gemengde bètacarotenen verkregen uit palmolie, wortelen en algen als levensmiddelenkleurstof geen veiligheidsprobleem oplevert, mits de inname ten gevolge van dit gebruik als levensmiddelenadditief en als voedingssupplement niet hoger ligt dan de hoeveelheid die naar verwachting wordt ingenomen bij regelmatige consumptie van de levensmiddelen waarin zij van nature voorkomen (5-10 mg/dag). Volgens het advies lagen conservatieve schattingen van de blootstelling voor toepassingen als levensmiddelenadditief onder de 5-10 mg/dag, waarbij ook verwerkte aardappelproducten in aanmerking werden genomen. De uitbreiding van het gebruik van carotenen (E 160a) tot gedroogde aardappelkorrels en -vlokken zou daarom geen gevolgen moeten hebben voor de geschatte blootstelling en de conclusies van de herbeoordeling van de veiligheid.

(7)

Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1331/2008 moet de Commissie het advies van de EFSA inwinnen met het oog op het bijwerken van de EU-lijst van levensmiddelenadditieven in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008, tenzij die bijwerking geen gevolgen kan hebben voor de gezondheid van de mens. Aangezien het bij de goedkeuring van het gebruik van riboflavinen en carotenen in gedroogde aardappelkorrels en -vlokken gaat om een bijwerking van die lijst die geen gevolgen kan hebben voor de gezondheid van de mens, hoeft geen advies van de EFSA te worden ingewonnen.

(8)

Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 augustus 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 354 van 31.12.2008, blz. 16.

(2)  Verordening (EG) nr. 1331/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 tot vaststelling van een uniforme goedkeuringsprocedure voor levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma's (PB L 354 van 31.12.2008, blz. 1).

(3)  EFSA Panel on Food Additives and Nutrient Sources Added to Food, 2013. Scientific opinion on the re-evaluation of riboflavin (E 101(i)) and riboflavin-5 -phosphate sodium (E 101(ii)) as food additives, (The EFSA Journal 2013;11(10):3357).

(4)  EFSA Panel on Food Additives and Nutrient Sources added to Food, 2012. Scientific Opinion on the re-evaluation of Mixed Carotenes (E 160a (i)) and beta-Carotene (E 160a (ii)) as a food additive, (The EFSA Journal 2012;10(3):2593).


BIJLAGE

In deel E van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 worden bij levensmiddelensubcategorie 04.2.6 „Verwerkte aardappelproducten” na de gegevens over levensmiddelenadditief E 100, de volgende vermeldingen toegevoegd:

 

„E 101

Riboflavinen

quantum satis

 

alleen gedroogde aardappelkorrels en -vlokken

 

E 160a

Carotenen

quantum satis

 

alleen gedroogde aardappelkorrels en –vlokken”


12.8.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 213/4


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/1379 VAN DE COMMISSIE

van 11 augustus 2015

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 augustus 2015.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

148,6

ZZ

148,6

0709 93 10

TR

126,8

ZZ

126,8

0805 50 10

AR

121,6

BO

146,4

CL

160,0

TR

109,0

UY

136,8

ZA

146,4

ZZ

136,7

0806 10 10

EG

302,9

MA

158,2

TR

116,3

ZZ

192,5

0808 10 80

AR

110,0

BR

90,6

CL

137,0

NZ

136,1

US

162,6

ZA

119,6

ZZ

126,0

0808 30 90

AR

132,2

CL

134,8

CN

95,2

MK

62,9

NZ

147,1

TR

147,7

ZA

117,2

ZZ

119,6

0809 30 10, 0809 30 90

MK

65,6

TR

141,3

ZZ

103,5

0809 40 05

BA

47,4

IL

141,4

MK

43,6

XS

47,3

ZZ

69,9


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

12.8.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 213/6


BESLUIT (EU) 2015/1380 VAN DE COMMISSIE

van 10 augustus 2015

waarbij het Koninkrijk Denemarken wordt gemachtigd het Verdrag inzake internationale zekerheden op mobiel materieel en het Protocol betreffende voor luchtvaartuigmaterieel specifieke aangelegenheden, beide aangenomen in Kaapstad op 16 november 2001, te ratificeren

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 5553)

(Slechts de tekst in de Deense taal is authentiek)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Besluit 2006/325/EG van de Raad van 27 april 2006 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Denemarken betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (1), en met name artikel 1 bis,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 5, lid 2, van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Denemarken betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (2) (hierna „de overeenkomst” genoemd) bepaalt dat Denemarken geen internationale overeenkomsten mag sluiten die de werkingssfeer zouden kunnen beïnvloeden of wijzigen van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad (3), tenzij dit gebeurt met de instemming van de Europese Unie en er afdoende maatregelen zijn genomen met betrekking tot de wijze waarop de overeenkomst tussen de Europese Unie en Denemarken zich verhoudt tot de betrokken internationale overeenkomst. Verordening (EG) nr. 44/2001 is ingetrokken en vervangen door Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad (4).

(2)

Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van de overeenkomst heeft Denemarken de Commissie op 20 december 2012 per brief in kennis gesteld van zijn besluit om de inhoud van Verordening (EU) nr. 1215/2012 ten uitvoer te leggen (5). Overeenkomstig artikel 3, lid 6, van de overeenkomst heeft de kennisgeving van Denemarken wederzijdse verplichtingen krachtens internationaal recht geschapen tussen Denemarken en de Europese Unie. Verordening (EU) nr. 1215/2012 vormt bijgevolg een wijziging van de overeenkomst.

(3)

Op 30 maart 2015 heeft Denemarken de Europese Unie verzocht om in te stemmen met de voorgestelde ratificatie van het Verdrag inzake internationale zekerheden op mobiel materieel (hierna het „verdrag” genoemd) en van het Protocol betreffende voor luchtvaartuigmaterieel specifieke aangelegenheden (hierna het „protocol” genoemd), die beide zijn aangenomen in Kaapstad op 16 november 2001.

(4)

Op enkele van de aangelegenheden die onder het verdrag en het protocol vallen, is ook Verordening (EU) nr. 1215/2012 van toepassing, zodat deze instrumenten van invloed zijn op die verordening. Met name worden in artikel 13 van het verdrag en artikel X van het protocol de voorlopige maatregelen geregeld. Laatstgenoemd artikel is uitsluitend van toepassing indien een verdragsluitende staat bij het protocol een verklaring krachtens artikel XXX, lid 2, van het protocol heeft afgelegd. Voorts regelen artikel 43 van het verdrag en artikel XXI van het protocol de bevoegdheid van de gerechten krachtens artikel 13 van het verdrag. Het is derhalve noodzakelijk dat de Europese Unie instemt met de ratificatie door Denemarken van het verdrag en het protocol voor zover deze bepalingen van invloed zijn op Verordening (EU) nr. 1215/2012.

(5)

Krachtens artikel 1 bis van Besluit 2006/325/EG moet de Commissie voor de toepassing van artikel 5, lid 2, van de overeenkomst, voordat zij een besluit betreffende de instemming van de Unie neemt, nagaan of de door Denemarken voorgenomen internationale overeenkomst de overeenkomst niet haar werking ontneemt noch het correct functioneren van het daarbij ingestelde systeem aantast.

(6)

De Europese Unie is tot het verdrag en het protocol toegetreden op basis van Besluit 2009/370/EG van de Raad (6), en heeft de akte van toetreding neergelegd op 28 april 2009.

(7)

In overeenstemming met Besluit 2009/370/EG heeft de Europese Unie bij haar toetreding tot het verdrag en het protocol een verklaring uit hoofde van artikel 55 van het verdrag afgelegd, met betrekking tot de toepassing van de artikelen 13 en 43 in situaties waarin de schuldenaar zijn woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat van de Europese Unie. Zij heeft eveneens een verklaring afgelegd krachtens artikel XXX, lid 5, van het protocol, dat artikel XXI van het protocol in de Europese Unie niet van toepassing zal zijn en dat Verordening (EG) nr. 44/2001 dienaangaande van toepassing zal zijn voor de lidstaten die gebonden zijn door deze verordening of door een overeenkomst die tot doel heeft de werking ervan uit te breiden. Zij heeft geen verklaring afgelegd met betrekking tot artikel X van het protocol.

(8)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, heeft Denemarken niet deelgenomen aan de aanneming van Besluit 2009/370/EG; dat besluit is derhalve niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. Denemarken zal slechts als afzonderlijke verdragsluitende partij aan het verdrag en het protocol gebonden zijn.

(9)

Gezien het voorgaande en het feit dat het verdrag en het protocol op 1 augustus 2009 in werking zijn getreden in alle lidstaten van de Europese Unie met uitzondering van Denemarken, is de Commissie van oordeel dat de ratificatie daarvan door Denemarken de overeenkomst niet haar werking ontneemt noch het correct functioneren van het daarbij ingestelde systeem aantast, mits Denemarken overeenkomstig artikel 55 van het verdrag en artikel XXX, lid 5, van het protocol, verklaringen aflegt die vergelijkbaar zijn met die van de Europese Unie. Onder diezelfde voorwaarde zal de ratificatie niet van invloed zijn op de voorwaarden waaronder de Europese Unie zelf partij bij het verdrag en het protocol is geworden.

(10)

Dienovereenkomstig dient de Europese Unie Denemarken machtiging te verlenen tot ratificatie van het verdrag en het protocol. Bij de ratificatie van het verdrag en het protocol dient Denemarken verklaringen af te leggen inzake de artikelen 13 en 43 van het verdrag en artikel XXI van het protocol, naar het voorbeeld van die van de Europese Unie,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Commissie machtigt, namens de Europese Unie, Denemarken om het Verdrag inzake internationale zekerheden op mobiel materieel en het Protocol betreffende voor luchtvaartuigmaterieel specifieke aangelegenheden, beide aangenomen in Kaapstad op 16 november 2001, te ratificeren.

Artikel 2

Bij de ratificatie van het verdrag en het protocol zal Denemarken de volgende respectieve verklaringen afleggen:

„1.

Krachtens artikel 55 van het Verdrag van Kaapstad zal Denemarken indien de schuldenaar zijn woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat van de Europese Unie, de artikelen 13 en 43 van het Verdrag inzake voorlopige maatregelen uitsluitend toepassen in overeenstemming met artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (7), zoals uitgelegd door het Hof van Justitie van de Europese Unie in de context van artikel 24 van het Verdrag van Brussel van 27 september 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (8).

2.

Overeenkomstig artikel XXX, lid 5, van het Protocol voor de luchtvaart zal Denemarken artikel XXI van dat protocol niet toepassen en zal Verordening (EU) nr. 1215/2012 van toepassing zijn op deze aangelegenheid.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk Denemarken.

Gedaan te Brussel, 10 augustus 2015.

Voor de Commissie

Věra JOUROVÁ

Lid van de Commissie


(1)  PB L 120 van 5.5.2006, blz. 22.

(2)  PB L 299 van 16.11.2005, blz. 62.

(3)  Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB L 12 van 16.1.2001, blz. 1).

(4)  Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB L 351 van 20.12.2012, blz. 1).

(5)  PB L 79 van 21.3.2013, blz. 4.

(6)  Besluit 2009/370/EG van de Raad van 6 april 2009 inzake de toetreding van de Europese Gemeenschap tot het Verdrag inzake internationale zekerheden op mobiel materieel en het Protocol betreffende specifieke vraagstukken in verband met luchtvaartmaterieel, beide aangenomen in Kaapstad op 16 november 2001 (PB L 121 van 15.5.2009, blz. 3).


AANBEVELINGEN

12.8.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 213/9


AANBEVELING (EU) 2015/1381 VAN DE COMMISSIE

van 10 augustus 2015

betreffende de monitoring van arseen in levensmiddelen

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 292,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Arseen is van nature in het milieu aanwezig, met name in de bodem, in het grondwater en in planten. Arseen kent veel verschillende arseenverbindingen. Arseen bevindt zich in het water, de bodem en de aarde. Arseen wordt door alle planten en dieren opgenomen.

(2)

De belangrijkste negatieve effecten die in verband worden gebracht met een langdurige inname van anorganisch arseen bij de mens zijn huidletsels, kanker, ontwikkelingstoxiciteit, neurotoxiciteit, hart- en vaatziekten, een abnormaal glucosemetabolisme en diabetes.

(3)

De Commissie heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) verzocht een wetenschappelijk advies uit te brengen over de risico's voor de volksgezondheid die verbonden zijn met de aanwezigheid van arseen in levensmiddelen (met inbegrip van drinkwater).

(4)

In het wetenschappelijke advies van de EFSA (1) wordt aanbevolen voor de verschillende soorten levensmiddelen speciatiegegevens te verzamelen om de blootstelling via de voeding goed te kunnen evalueren, zodat het risico van de inname van anorganisch arseen nauwkeuriger kan worden beoordeeld,

HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:

1.

De lidstaten zouden in 2016, 2017 en 2018 de aanwezigheid van arseen in levensmiddelen moeten monitoren. De monitoring zou moeten bestaan uit een grote verscheidenheid aan levensmiddelen die de consumptiegewoonten weerspiegelt, waaronder levensmiddelen zoals granen en producten op basis van granen (met inbegrip van zemelen en kiemen), vruchten- en groentesappen, drinkwater (met inbegrip van gebotteld water), koffie, droge theebladeren, bier, vis en visserijproducten, groenten, algenproducten (waaronder hijiki), melk, zuivelproducten, levensmiddelen bedoeld voor zuigelingen en peuters, voeding voor medisch gebruik en voedingssupplementen, zodat de blootstelling nauwkeurig kan worden ingeschat.

2.

De lidstaten zouden de bemonsteringsprocedures vastgesteld in Verordening (EG) nr. 333/2007 van de Commissie (2) moeten volgen om ervoor te zorgen dat de monsters representatief zijn voor de bemonsterde partij.

3.

De lidstaten zouden arseen moeten analyseren, bij voorkeur door het gehalte aan anorganisch arseen en het totaalgehalte aan arseen, en, indien mogelijk, ook andere relevante soorten arseen te bepalen overeenkomstig bijlage III bij Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad (3) met gebruikmaking van een analysemethode waarvan is gebleken dat zij betrouwbare resultaten oplevert.

4.

De lidstaten zouden aan de EFSA regelmatig op gehele gewichtsbasis uitgedrukte monitoringgegevens moeten verstrekken met de informatie en in het elektronische rapportageformaat dat de EFSA heeft vastgesteld voor invoering van de gegevens in één gegevensbank.

Gedaan te Brussel, 10 augustus 2015.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  EFSA Panel on Contaminants in the Food Chain (CONTAM); Scientific Opinion on Arsenic in Food. EFSA Journal 2009; 7(10):1351.

(2)  Verordening (EG) nr. 333/2007 van de Commissie van 28 maart 2007 tot vaststelling van bemonsteringswijzen en analysemethoden voor de officiële controle op de gehalten aan lood, cadmium, kwik, anorganisch tin, 3-MCPD en benzo(a)pyreen in levensmiddelen (PB L 88 van 29.3.2007, blz. 29).

(3)  Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1).


HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN

12.8.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 213/11


BESLUIT Nr. 3/2015 VAN HET KRACHTENS DE VRIJWILLIGE PARTNERSCHAPSOVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN DE REPUBLIEK INDONESIË OPGERICHT GEMENGD COMITÉ VOOR DE TENUITVOERLEGGING VAN DE OVEREENKOMST

van 8 juli 2015

tot vaststelling van de wijzigingen van de bijlagen I, II en V bij de overeenkomst [2015/1382]

HET GEMENGD COMITÉ VOOR DE TENUITVOERLEGGING VAN DE OVEREENKOMST,

Gezien de Vrijwillige Partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Indonesië (hierna „de overeenkomst” genoemd), die na bekrachtiging door de partijen op 1 mei 2014 in werking is getreden,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 22, lid 3, van de overeenkomst is het Gemengd Comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst bevoegd om wijzigingen van de bijlagen bij deze overeenkomst goed te keuren.

(2)

De partijen zijn overeengekomen dat de bijlagen I, II en V bij de overeenkomst dienen te worden bijgewerkt om rekening te houden met wijzigingen die na de sluiting van de overeenkomst zijn aangebracht in de desbetreffende Indonesische wetgeving en in richtsnoeren met betrekking tot de toepassing van het Indonesische systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten.

(3)

De voorgestelde wijzigingen beogen een verdere versterking van het systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten en de deelname van alle marktdeelnemers aan het systeem te vergemakkelijken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen I, II en V bij de overeenkomst worden vervangen door de gewijzigde versie in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit is opgesteld in twee exemplaren in de Bulgaarse, Deense, Duitse, Engelse, Estse, Finse, Franse, Griekse, Hongaarse, Italiaanse, Letse, Litouwse, Maltese, Nederlandse, Poolse, Portugese, Roemeense, Slowaakse, Sloveense, Spaanse, Tsjechische, Zweedse en Indonesische (Bahasa Indonesia) taal, en al deze teksten zijn authentiek. Bij interpretatieverschillen geldt de Engelse tekst.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 1 augustus 2015.

Gedaan te Jakarta, Indonesië, 8 juli 2015

Voor de Republiek Indonesië

Dr. Ir. Ida Bagus Putera PARTHAMA, M.Sc

DG Duurzame Bosbeheer, MOEF (Ministry of environment and forest)

Voor de Europese Unie

Colin CROOKS

Plaatsvervangend Hoofd van de EU-delegatie in de Republiek Indonesië


BIJLAGE

BIJLAGE I

LIJST VAN PRODUCTEN

De lijst in deze bijlage verwijst naar het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen, zoals vastgesteld bij het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen van de Werelddouaneorganisatie.

BIJLAGE IA

CODES VAN HET GEHARMONISEERDE SYSTEEM VAN HOUT EN HOUTPRODUCTEN DIE ONDER DE OVEREENKOMST VALLEN

Hoofdstuk 44:

GS-Codes

Omschrijving

 

Brandhout, in de vorm van ronde of andere blokken, rijshout, takkenbossen en dergelijke; hout in plakjes, spanen of kleine stukjes; zaagsel, resten en afval, van hout, ook indien geperst tot blokken, briketten, pellets of dergelijke vormen

4401.21

Hout in plakjes, spanen of kleine stukjes - - naaldhout

Ex. 4401.22

Hout in plakjes, spanen of kleine stukjes - - ander hout dan naaldhout (niet van bamboe of van rotting)

4403

Hout, onbewerkt, ook indien ontschorst, ontdaan van het spint of enkel vierkant behakt of vierkant bezaagd. (Mag volgens het Indonesische recht niet worden uitgevoerd. Overeenkomstig artikel 3, lid 3, van de VPO mag voor onder deze GS-code ingedeelde producten geen FLEGT-vergunning worden afgegeven en mogen zij bijgevolg niet in de Unie worden ingevoerd.)

Ex. 4404.10

Spaanhout en hout in repen, linten en dergelijke - naaldhout

Ex. 4404.20

Spaanhout en hout in repen, linten en dergelijke - ander hout dan naaldhout - - Spaanhout en hout in repen of in linten

Ex. 4404

Hoephout; gekloofde staken; palen en stokken van hout, aangepunt doch niet overlangs gezaagd; hout, ruw bewerkt of afgerond, doch niet gedraaid, noch gebogen, noch op andere wijze bewerkt, voor wandelstokken, voor paraplu's, voor gereedschapsstelen en dergelijke. (Mag volgens het Indonesische recht niet worden uitgevoerd. Overeenkomstig artikel 3, lid 3, van de VPO mag voor onder deze GS-code ingedeelde producten geen FLEGT-vergunning worden afgegeven en mogen zij bijgevolg niet in de Unie worden ingevoerd.)

4406

Houten dwarsliggers en wisselhouten. (Mag volgens het Indonesische recht niet worden uitgevoerd. Overeenkomstig artikel 3, lid 3, van de VPO mag voor onder deze GS-code ingedeelde producten geen FLEGT-vergunning worden afgegeven en mogen zij bijgevolg niet in de Unie worden ingevoerd.)

Ex. 4407

Hout, overlangs gezaagd of afgestoken, dan wel gesneden of geschild, ook indien geschaafd, geschuurd of in de lengte verbonden, met een dikte van meer dan 6 mm

Ex. 4407

Hout, overlangs gezaagd of afgestoken, dan wel gesneden of geschild, niet geschaafd, geschuurd, noch in de lengte verbonden, met een dikte van meer dan 6 mm. (Mag volgens het Indonesische recht niet worden uitgevoerd. Overeenkomstig artikel 3, lid 3, van de VPO mag voor onder deze GS-code ingedeelde producten geen FLEGT-vergunning worden afgegeven en mogen zij bijgevolg niet in de Unie worden ingevoerd.)

 

Fineerplaten (die verkregen door het snijden van gelaagd hout daaronder begrepen), platen voor de vervaardiging van triplex- en multiplexhout of voor op dergelijke wijze gelaagd hout, alsmede ander hout, overlangs gezaagd, dan wel gesneden of geschild, ook indien geschaafd, geschuurd, met verbinding aan de randen of in de lengte verbonden, met een dikte van niet meer dan 6 mm

4408.10

Naaldhout

4408.31

Dark red meranti, light red meranti en meranti bakau

4408.39

Andere, met uitzondering van naaldhout, dark red meranti, light red meranti en meranti bakau

Ex. 4408.90

Andere, met uitzondering van naaldhout en tropisch hout bedoeld bij aanvullende aantekening 2 op dit hoofdstuk (niet van bamboe of van rotting)

 

Hout (niet-ineengezette plankjes voor parketvloeren daaronder begrepen), waarvan ten minste een zijde of uiteinde over de gehele lengte is geprofileerd (geploegd, van sponningen voorzien, afgerond met V-verbinding of dergelijke), ook indien geschaafd, geschuurd of in de lengte verbonden

4409.10

Naaldhout

Ex. 4409.29

Ander hout dan naaldhout - andere (niet van rotting)

 

Spaanplaat, zogenoemde oriented strand board (OSB) en dergelijke plaat (bijvoorbeeld zogenoemde waferboard), van hout of van andere houtachtige stoffen, ook indien samengeperst met harsen of met andere organische bindmiddelen

Ex. 4410.11

Van hout - - Spaanplaat (niet van bamboe of van rotting)

Ex. 4410.12

Van hout - - Zogenoemde oriented strand board (OSB) (niet van bamboe of van rotting)

Ex. 4410.19

Van hout - - Andere (niet van bamboe of van rotting)

Ex. 4411

Vezelplaat van houtvezels of van andere houtachtige vezels, ook indien gebonden met harsen of met andere organische bindmiddelen (niet van bamboe of van rotting)

 

Triplex- en multiplexhout, met fineer bekleed hout en op dergelijke wijze gelaagd hout

4412.31

Ander triplex- en multiplexhout, enkel bestaande uit houten platen (andere dan bamboe), iedere laag met een dikte van niet meer dan 6 mm: - - Met ten minste een der buitenste lagen van tropisch hout bedoeld bij aanvullende aantekening 2 op dit hoofdstuk

4412.32

Ander triplex- en multiplexhout, enkel bestaande uit houten platen (andere dan bamboe), iedere laag met een dikte van niet meer dan 6 mm: - - Ander, met ten minste een der buitenste lagen van ander hout dan naaldhout

4412.39

Ander triplex- en multiplexhout, enkel bestaande uit houten platen (andere dan bamboe), iedere laag met een dikte van niet meer dan 6 mm: - - Ander

Ex. 4412.94

Ander: - - Met een vulling van plankjes, latten of staafjes (niet van rotting)

Ex. 4412.99

Ander: - - Ander: - - - Barecore (aaneengelijmde resten van hout) (niet van rotting) en - - - Ander (niet van rotting)

Ex. 4413

Verdicht hout, in blokken, in planken, in stroken of in profielen (niet van bamboe of van rotting)

Ex. 4414

Houten lijsten voor schilderijen, voor foto's, voor spiegels en dergelijke (niet van bamboe of van rotting)

Ex. 4415

Pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen van hout; kabelhaspels van hout; laadborden, laadkisten en andere laadplateaus van hout; opzetranden voor laadborden, van hout (niet van bamboe of van rotting)

Ex. 4416

Vaten, kuipen, tobben en ander kuiperswerk, alsmede delen daarvan, van hout, duighout daaronder begrepen (niet van bamboe of van rotting)

Ex. 4417

Gereedschap, alsmede monturen en stelen voor gereedschap, borstelhouten, borstel- en bezemstelen, van hout; schoenleesten en schoenspanners, van hout (niet van bamboe of rotting)

Ex. 4418

Schrijn- en timmerwerk voor bouwwerken, daaronder begrepen panelen met cellenstructuur, ineengezette panelen voor vloerbedekking en dakspanen („shingles” en „shakes”), van hout (niet van bamboe of rotting)

Ex. 4419

Tafel- en keukengerei van hout (niet van bamboe of van rotting)

 

Inlegwerk van hout; koffertjes, kistjes en etuis, voor juwelen of voor goudsmidswerk, alsmede dergelijke artikelen, van hout

Ex. 4420.90

Andere - - Hout in de vorm van blokken of vierkant bekapt met eenvoudige bewerking van het oppervlak, met houtsnijwerk, met fijne schroefdraad of beschilderd, zonder aanzienlijke meerwaarde en zonder aanzienlijke wijziging van de vorm (GS Ex. 4420.90.90.00 in Indonesië). (Mag volgens het Indonesische recht niet worden uitgevoerd. Overeenkomstig artikel 3, lid 3, van de VPO mag voor onder deze GS-code ingedeelde producten geen FLEGT-vergunning worden afgegeven en mogen zij bijgevolg niet in de Unie worden ingevoerd.)

 

Andere houtwaren

Ex. 4421.90

Andere - - Hout geschikt gemaakt voor de vervaardiging van lucifers (niet van bamboe of van rotting) en - - Andere - - - Houten blokjes voor bestrating (niet van bamboe of van rotting)

Ex. 4421.90

Andere - - Andere - - - Hout in de vorm van blokken of vierkant bekapt met eenvoudige bewerking van het oppervlak, met houtsnijwerk, met fijne schroefdraad of beschilderd, zonder aanzienlijke meerwaarde en zonder aanzienlijke wijziging van de vorm (GS Ex. 4421.90.99.00 in Indonesië). (Mag volgens het Indonesische recht niet worden uitgevoerd. Overeenkomstig artikel 3, lid 3, van de VPO mag voor onder deze GS-code ingedeelde producten geen FLEGT-vergunning worden afgegeven en mogen zij bijgevolg niet in de Unie worden ingevoerd.)

Hoofdstuk 47:

GS-Codes

Omschrijving

 

Houtpulp en pulp van andere cellulosehoudende vezelstoffen; papier en karton voor het terugwinnen (resten en afval):

4701

Houtslijp

4702

Houtcellulose voor oplossingen („dissolving grades”)

4703

Natron- en sulfaat-houtcellulose, andere dan die bedoeld bij post 4702

4704

Sulfiet-houtcellulose, andere dan die bedoeld bij post 4702

4705

Houtpulp verkregen door de combinatie van een mechanische en een chemische behandeling

Hoofdstuk 48:

GS-Codes

Omschrijving

Ex. 4802

Papier en karton, niet gestreken en niet voorzien van een deklaag, van de soort gebruikt om te worden beschreven of bedrukt of voor andere grafische doeleinden, papier en karton, niet geperforeerd, voor ponskaarten of ponsband, op rollen of in vierkante of rechthoekige bladen, ongeacht het formaat, ander dan papier bedoeld bij de posten 4801 of 4803; handgeschept papier en handgeschept karton (niet van niet-houten of gerecycled materiaal)

Ex. 4803

Papier van de soort gebruikt voor toiletpapier, voor handdoeken, voor servetten en dergelijk papier voor huishoudelijk, hygiënisch of toiletgebruik, cellulosewatten en vliezen van cellulosevezels, ook indien gecrêpt, geplisseerd, gegaufreerd, gegreineerd, geperforeerd of met gekleurd, versierd of bedrukt oppervlak, op rollen of in bladen (niet van niet-houten of gerecycled materiaal)

Ex. 4804

Kraftpapier en kraftkarton, niet gestreken en niet voorzien van een deklaag, op rollen of in bladen, ander dan bedoeld bij post 4802 of 4803 (niet van niet-houten of gerecycled materiaal)

Ex. 4805

Ander papier en karton, niet gestreken en niet voorzien van een deklaag, op rollen of in bladen, niet verder bewerkt dan bedoeld bij aantekening 3 op dit hoofdstuk (niet van niet-houten of gerecycled materiaal)

Ex. 4806

Perkamentpapier en perkamentkarton, vetvrij papier („greaseproof”), calqueerpapier, alsmede kristalpapier en ander door kalanderen verkregen doorschijnend of doorzichtig papier, op rollen of in bladen (niet van niet-houten of gerecycled materiaal)

Ex. 4807

Papier en karton, samengesteld uit opeengelijmde vellen, niet geïmpregneerd, niet gestreken en niet voorzien van een deklaag, ook indien inwendig versterkt, op rollen of in bladen (niet van niet-houten of gerecycled materiaal)

Ex. 4808

Papier en karton, gegolfd (ook indien daarop papier of karton in vlakke bladen is gelijmd), gecrêpt, geplisseerd, gegaufreerd (voorzien van inpersingen), gegreineerd of geperforeerd, op rollen of in bladen, ander dan papier van de soort beschreven in post 4803 (niet van niet-houten of gerecycled materiaal)

Ex. 4809

Carbonpapier, zelfkopiërend papier en ander papier voor het maken van doorslagen en overdrukken (gestreken, van een deklaag voorzien of geïmpregneerd papier, voor stencils of offsetplaten daaronder begrepen), ook indien bedrukt, op rollen of in bladen (niet van niet-houten of gerecycled materiaal)

Ex. 4810

Papier en karton, aan een of aan beide zijden gestreken met kaolien of met andere anorganische stoffen, ook indien met bindmiddel, doch met uitzondering van elke andere deklaag, ook indien aan het oppervlak gekleurd of versierd, dan wel bedrukt, op rollen of in vierkante of rechthoekige bladen, ongeacht het formaat (niet van niet-houten of gerecycled materiaal)

Ex. 4811

Papier, karton, cellulosewatten en vliezen van cellulosevezels, gestreken, van een deklaag voorzien, geïmpregneerd, bekleed, aan het oppervlak gekleurd of versierd, dan wel bedrukt, op rollen of in vierkante of rechthoekige bladen, ongeacht het formaat, andere dan de producten omschreven in post 4803, 4809 of 4810 (niet van niet-houten of gerecycled materiaal)

Ex. 4812

Blokken en platen, van papierstof, voor filtreerdoeleinden (niet van niet-houten of gerecycled materiaal)

Ex. 4813

Sigarettenpapier, ook indien op maat gesneden of in boekjes of in hulzen (niet van niet-houten of gerecycled materiaal)

Ex. 4814

Behangselpapier en dergelijke wandbekleding; vitrofanies (niet van niet-houten of gerecycled materiaal)

Ex. 4816

Carbonpapier, zelfkopiërend papier en ander papier voor het maken van doorslagen en overdrukken (ander dan dat van post 4809), complete stencils en offsetplaten, van papier, ook indien verpakt in dozen (niet van niet-houten of gerecycled materiaal)

Ex. 4817

Enveloppen, postbladen, briefkaarten (andere dan prentbriefkaarten) en correspondentiekaarten, van papier of van karton; assortimenten van papierwaren voor correspondentie in dozen, in omslagen en in dergelijke verpakkingen, van papier of van karton (niet van niet-houten of gerecycled materiaal)

Ex. 4818

Papier van de soort gebruikt voor toiletpapier en voor dergelijk papier, cellulosewatten of vliezen van cellulosevezels, van de soort gebruikt voor huishoudelijke of sanitaire doeleinden, op rollen met een breedte van niet meer dan 36 cm of in op maat gesneden bladen; zakdoeken, toiletdoekjes, handdoeken, tafellakens, servetten, luiers, tampons, beddenlakens en dergelijke artikelen voor toiletgebruik of voor huishoudelijk, hygiënisch of klinisch gebruik, kleding en kledingtoebehoren, van papierstof, van papier, van cellulosewatten of van cellulosevezels (niet van niet-houten of gerecycled materiaal)

Ex. 4821

Etiketten van alle soorten, van papier of van karton, al dan niet bedrukt (niet van niet-houten of gerecycled materiaal)

Ex. 4822

Klossen, hulzen, buisjes, spoelen en dergelijke opwindmiddelen, van papierstof, van papier of van karton, ook indien geperforeerd of gehard (niet van niet-houten of gerecycled materiaal)

Ex. 4823

Ander papier en karton, alsmede andere cellulosewatten en vliezen van cellulosevezels, op maat gesneden; andere werken van papierstof, van papier, van karton, van cellulosewatten of van vliezen van cellulosevezels (niet van niet-houten of gerecycled materiaal)

Aantekening: papierproducten afkomstig van niet-houten of gerecycled materiaal gaan vergezeld van een formele brief van het Indonesische Ministerie van Industrie die het gebruik van niet-houten of gerecycled materiaal bevestigt. Voor dergelijke producten wordt geen FLEGT-vergunning afgegeven.

Hoofdstuk 94:

GS-Codes

Omschrijving

 

Stoelen, banken en andere zitmeubelen (andere dan die bedoeld bij post 9402), ook indien zij tot bed kunnen worden omgevormd, alsmede delen daarvan

9401.61

Andere zitmeubelen, met onderstel van hout: - - Opgevuld

9401.69

Andere zitmeubelen, met onderstel van hout: - - Andere

 

Andere meubelen en delen daarvan

9403.30

Meubelen van hout, van de soort gebruikt in kantoren

9403.40

Meubelen van hout, van de soort gebruikt in keukens

9403.50

Meubelen van hout, van de soort gebruikt in slaapkamers

9403.60

Andere meubelen van hout

Ex. 9403.90

Delen: - - Andere (GS 9403.90.90 in Indonesië)

 

Geprefabriceerde bouwwerken

Ex. 9406.00

Andere geprefabriceerde bouwwerken: - - Van hout (GS 9406.00.92 in Indonesië)

Hoofdstuk 97:

GS-Codes

Omschrijving

 

Originele gravures, originele etsen en originele litho's

Ex. 9702.00

Hout in de vorm van blokken of vierkant bekapt met eenvoudige bewerking van het oppervlak, met houtsnijwerk, met fijne schroefdraad of beschilderd, zonder aanzienlijke meerwaarde en zonder aanzienlijke wijziging van de vorm (GS Ex. 9702.00.00.00 in Indonesië). (Mag volgens het Indonesische recht niet worden uitgevoerd. Overeenkomstig artikel 3, lid 3, van de VPO mag voor onder deze GS-code ingedeelde producten geen FLEGT-vergunning worden afgegeven en mogen zij bijgevolg niet in de Unie worden ingevoerd.)

BIJLAGE IB

CODES VAN HET GEHARMONISEERDE SYSTEEM VAN HOUT DAT VOLGENS HET INDONESISCHE RECHT NIET MAG WORDEN UITGEVOERD

Hoofdstuk 44:

GS-Codes

Omschrijving

4403

Hout, onbewerkt, ook indien ontschorst, ontdaan van het spint of enkel vierkant behakt of vierkant bezaagd

Ex. 4404

Hoephout; gekloofde staken; palen en stokken van hout, aangepunt doch niet overlangs gezaagd; hout, ruw bewerkt of afgerond, doch niet gedraaid, noch gebogen, noch op andere wijze bewerkt, voor wandelstokken, voor paraplu's, voor gereedschapsstelen en dergelijke

4406

Houten dwarsliggers en wisselhouten

Ex. 4407

Hout, overlangs gezaagd of afgestoken, dan wel gesneden of geschild, niet geschaafd, geschuurd, noch in de lengte verbonden, met een dikte van meer dan 6 mm

 

Inlegwerk van hout; koffertjes, kistjes en etuis, voor juwelen of voor goudsmidswerk, alsmede dergelijke artikelen, van hout

Ex. 4420.90

Andere - - Hout in de vorm van blokken of vierkant bekapt met eenvoudige bewerking van het oppervlak, met houtsnijwerk, met fijne schroefdraad of beschilderd, zonder aanzienlijke meerwaarde en zonder aanzienlijke wijziging van de vorm (GS Ex. 4420.90.90.00 in Indonesië)

 

Andere houtwaren

Ex. 4421.90

Andere - - Andere - - - Hout in de vorm van blokken of vierkant bekapt met eenvoudige bewerking van het oppervlak, met houtsnijwerk, met fijne schroefdraad of beschilderd, zonder aanzienlijke meerwaarde en zonder aanzienlijke wijziging van de vorm (GS Ex. 4421.90.99.00 in Indonesië)

 

Originele gravures, originele etsen en originele litho's

Ex. 9702.00

Hout in de vorm van blokken of vierkant bekapt met eenvoudige bewerking van het oppervlak, met houtsnijwerk, met fijne schroefdraad of beschilderd, zonder aanzienlijke meerwaarde en zonder aanzienlijke wijziging van de vorm (GS Ex. 9702.00.00.00 in Indonesië)

BIJLAGE II

DEFINITIE VAN WETTIGHEID

INLEIDING

Indonesisch hout wordt als wettig beschouwd wanneer de herkomst en het productieproces alsook de verwerking, het vervoer en de handelsactiviteiten aantoonbaar voldoen aan alle geldende Indonesische wet- en regelgeving.

Indonesië kent vijf wettigheidsnormen in de vorm van een reeks beginselen, criteria, indicatoren en verificatiepunten, die allemaal op de onderliggende wet- en regelgeving en procedures zijn gebaseerd. Die normen kunnen nader worden onderverdeeld in ondergeschikte normen zoals beschreven in de TLAS-richtsnoeren.

Het Indonesische juridische kader legt eveneens normen voor duurzaam bosbeheer op aan vergunninghouders die werkzaam zijn in gebieden met productiebossen op staatsgrond. Alle vergunninghouders moeten voldoen aan de wettigheidscriteria zoals vastgesteld in de wettigheidsnormen. Uiterlijk tegen de datum waarop hun eerste certificaat van wettigheid verstrijkt, moeten vergunninghouders die werkzaam zijn in gebieden met productiebossen op staatsgrond zoals vastgesteld in de TLAS-richtsnoeren voldoen aan zowel de wettigheidsnorm als de norm voor duurzaam bosbeheer.

Indonesië streeft ernaar om de wettigheidsnormen regelmatig te evalueren en te verbeteren via een proces met vele belanghebbenden.

De vijf wettigheidsnormen zijn:

—   wettigheidsnorm 1: de norm voor concessies in gebieden met productiebossen op staatsgrond: natuurlijke bossen, aangeplante bossen, herstelling van het ecosysteem, bosbeheersrecht (Hak Pengelolaan),

—   wettigheidsnorm 2: de norm voor aangeplante gemeenschapsbossen en gemeenschapsbossen in gebieden met productiebossen op staatsgrond,

—   wettigheidsnorm 3: de norm voor particuliere bossen,

—   wettigheidsnorm 4: de norm voor houtexploitatierechten in andere dan bosgebieden of uit herbestembare productiebossen op staatsgrond,

—   wettigheidsnorm 5: de norm voor de primaire en secundaire houtverwerkende bedrijven en handelaren.

De vijf wettigheidsnormen zijn van toepassing op verschillende soorten vergunningen, zoals uiteengezet in de onderstaande tabel:

Soort vergunning of recht

Beschrijving

Eigendom van de grond/beheer of gebruik van de hulpbronnen

Toepasselijke wettigheidsnorm

IUPHHK-HA/HPH

Vergunning om hout uit natuurlijke productiebossen te gebruiken

Eigendom van de staat/beheerd door een bedrijf

1

IUPHHK-HTI/HPHTI

Vergunning om een bos voor houtteelt aan te leggen en te beheren

Eigendom van de staat/beheerd door een bedrijf

1

IUPHHK-RE

Vergunning om het ecosysteem van het bos te herstellen

Eigendom van de staat/beheerd door een bedrijf

1

Bosbeheersrecht (Perum Perhutani)

Recht om een aangeplant bos te beheren

Eigendom van de staat/beheerd door een bedrijf (van de staat)

1

IUPHHK- HTR

Vergunning om een gemeenschapsbos aan te planten

Eigendom van de staat/beheerd door een gemeenschap

2

IUPHHK-HKM

Vergunning om een gemeenschapsbos te beheren

Eigendom van de staat/beheerd door een gemeenschap

2

IUPHHK-HD

Vergunning om een dorpsbos te beheren

Eigendom van de staat/beheerd door één dorp

2

IUPHHK-HTHR

Vergunning om hout uit herbebossingsgebieden te gebruiken

Eigendom van de staat/beheerd door een gemeenschap

2

Particuliere grond

Geen vergunning nodig

Particuliere eigendom/particulier gebruikt

3

IPK/ILS

Vergunning om hout uit andere dan bosgebieden of uit herbestembare productiebossen te gebruiken

Eigendom van de staat/particulier gebruikt

4

IUIPHHK

Vergunning om een bedrijf voor primaire verwerking op te richten en te beheren

Niet van toepassing

5

IUI Lanjutan of IPKL

Vergunning om een bedrijf voor secundaire verwerking op te richten en te beheren

Niet van toepassing

5

TPT's (TPT, TPT-KB, TPT-KO)

Opslagplaatsen voor geregistreerd/verwerkt hout

Niet van toepassing

5

IRT

Kleinschalig bedrijf

Niet van toepassing

5

ETPIK (niet-producerend)

Niet-producerende geregistreerde exporteurs

Niet van toepassing

5

WETTIGHEIDSNORM 1: DE NORMEN VOOR CONCESSIES IN GEBIEDEN MET PRODUCTIEBOSSEN

Nr.

Beginselen

Criteria

Indicatoren

Verificatiepunten

Relevante regelgeving (1)

1

P1.

Juridische status van gebied en exploitatierechten

K1.1

De bosbeheerseenheid (concessiehouders) bevindt zich in het gebied met productiebossen

1.1.1.

De vergunninghouder beschikt aantoonbaar over een geldige houtexploitatievergunning (IUPHHK)

Het certificaat bosbouwconcessierechten

Regeringsbesluit PP.72/2010

Besluit P.12/2010 van de minister van Bosbouw

Besluit P.30/2014 van de minister van Bosbouw

Besluit P.31/2014 van de minister van Bosbouw

Besluit P.33/2014 van de minister van Bosbouw

Besluit P.76/2014 van de minister van Bosbouw

Het bewijs van betaling voor de exploitatievergunning voor bosbouwproducten

Het bewijs van een andere wettelijke vergunning voor het gebruik van het gebied (in voorkomend geval)

2.

P2.

Naleving van het houtkapsysteem en de houtkapprocedures

K2.1

De vergunninghouder heeft een kapplan voor het kapgebied dat door de bevoegde administratieve autoriteiten is goedgekeurd

2.1.1.

De bevoegde administratieve autoriteit heeft de werkplandocumenten goedgekeurd: masterplan, jaarlijks werkplan, met inbegrip van de bijbehorende aanhangsels

Het goedgekeurde masterplan en de bijbehorende aanhangsels, opgesteld op basis van een uitgebreide bosinventarisatie, uitgevoerd door technisch geschoold personeel

Besluit P.62/2008 van de minister van Bosbouw

Besluit P.56/2009 van de minister van Bosbouw

Besluit P.60/2011 van de minister van Bosbouw

Besluit P.33/2014 van de minister van Bosbouw

Het goedgekeurde jaarlijkse werkplan, opgesteld op basis van het masterplan

Kaarten, opgesteld door technisch geschoold personeel, met een beschrijving van de indeling en de grenzen van de gebieden die onder het werkplan vallen

Een kaart in het jaarlijkse werkplan waarop gebieden zijn aangegeven waar niet mag worden gekapt, met bewijs van uitvoering ter plaatse

De kaplocaties (blokken of percelen) op de kaart zijn duidelijk gemarkeerd en ter plaatse gecontroleerd

K2.2

Het werkplan is geldig

2.2.1.

De bosbouwvergunninghouder heeft een geldig werkplan dat voldoet aan de geldende regelgeving

Het document en de aanhangsels van het masterplan voor de exploitatie van bosbouwproducten (lopende aanvragen zijn aanvaardbaar)

Besluit P.62/2008 van de minister van Bosbouw

Besluit P.56/2009 van de minister van Bosbouw

Besluit P.60/2011 van de minister van Bosbouw

De locatie van en het volume aan winbaar natuurlijk stamhout in gebieden waar mag worden gekapt, komen overeen met het werkplan

3.

P3.

De wettigheid van het vervoer of de wijziging van de eigendom van rondhout

K3.1

De vergunninghouders zorgen ervoor dat al het stamhout dat wordt vervoerd van een stapelplaats voor stamhout in het bos naar primaire houtverwerkende bedrijven of geregistreerde handelaren in stamhout, al dan niet via een of meer tussentijdse stapelplaatsen, fysiek is gemerkt en vergezeld gaat van geldige documenten

3.1.1.

Al het stamhout met een grote diameter dat is gekapt of commercieel is gewonnen, is gemeld in een houtproductieverslag

Goedgekeurde houtproductieverslagen

Besluit P.41/2014 van de minister van Bosbouw

Besluit P.42/2014 van de minister van Bosbouw

3.1.2.

Al het hout dat wordt vervoerd uit de vergunningsgebieden gaat vergezeld van een geldig vervoersdocument

Geldige vervoersdocumenten en aanhangsels vergezellen stamhout vanaf de stapelplaats voor stamhout naar de primaire houtverwerkende bedrijven of geregistreerde handelaren in stamhout, al dan niet via een of meer tussentijdse stapelplaatsen

Besluit P.41/2014 van de minister van Bosbouw

Besluit P.42/2014 van de minister van Bosbouw

3.1.3.

Het rondhout is gekapt in de gebieden die in de bosexploitatievergunning zijn aangegeven

De merktekens voor beheerdoeleinden/streepjescodes (PUHH) op stamhout

Besluit P.41/2014 van de minister van Bosbouw

Besluit P.42/2014 van de minister van Bosbouw

De toepassing van de merktekens voor beheerdoeleinden/streepjescodes

3.1.4

Al het stamhout dat wordt vervoerd van een stapelplaats voor stamhout gaat vergezeld van een geldig vervoersdocument

Geldig vervoersdocument

Besluit P.41/2014 van de minister van Bosbouw

Besluit P.42/2014 van de minister van Bosbouw

K3.2

De vergunninghouder heeft de verschuldigde vergoedingen en heffingen voor de commerciële houtwinning betaald

3.2.1.

De vergunninghouder beschikt aantoonbaar over bewijs van betaling aan het herbebossingsfonds en/of van de bosbestandsvergoeding, overeenkomstig het geproduceerde stamhout en het geldende tarief

De opdrachten tot betaling aan het herbebossingsfonds en/of van de bosbestandsvergoeding

Regeringsbesluit PP.22/1997

Regeringsbesluit PP.51/1998

Regeringsbesluit PP.59/1998

Besluit P.18/2007 van de minister van Bosbouw

Besluit 22/2012 van de minister van Handel

Het bewijs van deposito voor de betaling aan het herbebossingsfonds en/of van de bosbestandsvergoeding en de stortingsbewijzen

De betaling aan het herbebossingsfonds en/of van de bosbestandsvergoeding stemt overeen met het geproduceerde stamhout en het geldende tarief

K3.3

Vervoer en handel tussen de eilanden

3.3.1.

De vergunninghouders die stamhout verschepen, zijn geregistreerde handelaren in hout dat tussen de eilanden wordt verhandeld (PKAPT)

De PKAPT-documenten

Besluit 68/2003 van de minister van Industrie en Handel

Gezamenlijk Besluit 22/2003 van de minister van Bosbouw, de minister van Vervoer en de minister van Industrie en Handel

3.3.2.

Het vaartuig waarmee het rondhout wordt verscheept, vaart onder Indonesische vlag en beschikt over een geldige exploitatievergunning

De registratiedocumenten waaruit de identiteit van het vaartuig blijkt en een geldige vergunning

Besluit 68/2003 van de minister van Industrie en Handel

Gezamenlijk Besluit 22/2003 van de minister van Bosbouw, de minister van Vervoer en de minister van Industrie en Handel

K.3.4

Naleving van de V-Legal-markering

3.4.1

Uitvoering van de V-Legal-markering

De V-Legal-markering wordt dienovereenkomstig toegepast

Besluit P.43/2014 van de minister van Bosbouw

4.

P4.

Naleving van milieugerelateerde en maatschappelijke aspecten die verband houden met de houtkap

K4.1

De vergunninghouder beschikt over een goedgekeurd milieueffectrapport (MER) en heeft de aangegeven maatregelen uitgevoerd

4.1.1.

De vergunninghouder heeft door de bevoegde autoriteiten goedgekeurde MER-documenten voor het hele werkgebied

Toepasselijke MER-documenten

Regeringsbesluit PP.27/2012

Besluit 05/2012 van de minister van Milieu

4.1.2.

De vergunninghouder beschikt over uitvoeringsverslagen van het milieubeheersplan en het toezichtplan voor de milieueffecten waarin de maatregelen om milieueffecten te verzachten en maatschappelijke verbeteringen te verwezenlijken worden aangegeven

Het milieubeheersplan en het toezichtplan voor de milieueffecten

Regeringsbesluit PP.27/2012

Besluit 05/2012 van de minister van Milieu

Het bewijs van uitvoering van het milieubeheersplan en het toezicht op belangrijke maatschappelijke en milieueffecten

5.

P5.

Naleving van arbeidswetgeving en -regelgeving

K5.1

Naleving van vereisten op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk

5.1.1

Beschikbaarheid en uitvoering van de procedures op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk

Uitvoering van de procedures op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk

Regeringsbesluit PP.50/2012

Besluit 8/2010 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie

Besluit 609/2012 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie

Uitrusting op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk

Verslagen van ongevallen

K5.2

Eerbiediging van de rechten van werknemers

5.2.1.

Vrijheid van vereniging voor werknemers

De werknemers zijn lid van vakorganisaties of mogen op grond van het bedrijfsbeleid vakorganisatieactiviteiten ontplooien of eraan deelnemen

Wet nr. 13/2003

Besluit 16/2011 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie

5.2.2.

Bestaan van collectieve arbeidsovereenkomsten

CAO-documenten of beleidsdocumenten van het bedrijf met betrekking tot de rechten van werknemers

Wet nr. 13/2003

Besluit 16/2011 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie

5.2.3.

Het bedrijf stelt geen minderjarigen te werk

Er zijn geen minderjarige werknemers

Wet nr. 23/2002

Wet nr. 13/2003

WETTIGHEIDSNORM 2: DE NORM VOOR AANGEPLANTE GEMEENSCHAPSBOSSEN EN GEMEENSCHAPSBOSSEN IN GEBIEDEN MET PRODUCTIEBOSSEN

Nr.

Beginselen

Criteria

Indicatoren

Verificatiepunten

Relevante regelgeving

1.

P1.

Juridische status van gebied en exploitatierechten

K1.1

De bosbeheerseenheid bevindt zich in het gebied met productiebossen

1.1.1.

De vergunninghouder beschikt aantoonbaar over een geldige houtexploitatievergunning (IUPHHK)

Het certificaat bosbouwconcessierechten

Besluit P.37/2007 van de minister van Bosbouw

Besluit P.49/2008 van de minister van Bosbouw

Besluit P.12/2010 van de minister van Bosbouw

Besluit P.55/2011 van de minister van Bosbouw

Het bewijs van betaling voor de exploitatievergunning voor bosbouwproducten

K1.2

Bedrijfseenheden in de vorm van een collectief

1.2.1.

Het collectief is wettelijk gevestigd

Akte of bewijs van vestiging

Besluit P.43/2014 van de minister van Bosbouw

2.

P2.

Naleving van het houtkapsysteem en de houtkapprocedures

K2.1

De vergunninghouder heeft een kapplan voor het kapgebied dat door de bevoegde administratieve autoriteiten is goedgekeurd

2.1.1.

De bevoegde administratieve autoriteit heeft het jaarlijkse werkplan goedgekeurd

Het goedgekeurde jaarlijkse werkplan

Besluit P.62/2008 van de minister van Bosbouw

Een kaart in het jaarlijkse werkplan waarop gebieden zijn aangegeven waar niet mag worden gekapt, met bewijs van uitvoering ter plaatse

De locatie van de kappercelen is duidelijk gemerkt en kan ter plaatse worden gecontroleerd

K2.2

Het werkplan is geldig

2.2.1.

De bosbouwvergunninghouder heeft een geldig werkplan dat voldoet aan de geldende regelgeving

Document en aanhangsels voor het masterplan exploitatie bosbouwproducten (lopende aanvragen zijn aanvaardbaar)

Besluit P.62/2008 van de minister van Bosbouw

De locatie van en het volume aan winbaar stamhout in het gebied waar mag worden gekapt, komen overeen met het werkplan

K2.3

De vergunninghouders zorgen ervoor dat al het stamhout dat wordt vervoerd van een stapelplaats voor stamhout in het bos naar primaire houtverwerkende bedrijven of geregistreerde handelaren in stamhout, al dan niet via een of meer tussentijdse stapelplaatsen, fysiek is gemerkt en vergezeld gaat van geldige documenten

2.3.1.

Al het stamhout met een grote diameter dat is gekapt of commercieel gewonnen, is gemeld in het houtproductieverslag

Goedgekeurde houtproductieverslagen

Besluit P.41/2014 van de minister van Bosbouw

Besluit P.42/2014 van de minister van Bosbouw

2.3.2.

Al het stamhout dat wordt vervoerd uit de vergunningsgebieden gaat vergezeld van een geldig vervoersdocument

Wettelijke vervoersdocumenten en relevante aanhangsels vanaf de stapelplaats voor stamhout naar tussentijdse stapelplaatsen en vanaf tussentijdse stapelplaatsen naar primaire bedrijven en/of geregistreerde handelaren in stamhout

Besluit P.41/2014 van de minister van Bosbouw

Besluit P.42/2014 van de minister van Bosbouw

2.3.3.

Het rondhout is gekapt in de gebieden die in de bosexploitatievergunning zijn aangegeven

De merktekens voor beheerdoeleinden/streepjescodes (PUHH) op stamhout

Besluit P.41/2014 van de minister van Bosbouw

Besluit P.42/2014 van de minister van Bosbouw

De vergunninghouder merkt het hout op consequente wijze

 

2.3.4.

De vergunninghouder beschikt aantoonbaar over vervoersdocumenten voor het stamhout dat vanaf de stapelplaats voor stamhout wordt vervoerd

Het vervoersdocument voor stamhout, met aangehechte lijst van stamhout

Besluit P.41/2014 van de minister van Bosbouw

Besluit P.42/2014 van de minister van Bosbouw

K2.4

De vergunninghouder heeft de verschuldigde vergoedingen en heffingen voor de commerciële houtwinning betaald

2.4.1.

De vergunninghouder beschikt aantoonbaar over bewijs van betaling van de bosbestandsvergoeding, overeenkomstig het geproduceerde stamhout en het geldende tarief

De opdracht tot betaling van de bosbestandsvergoeding

Besluit P.18/2007 van de minister van Bosbouw

Besluit 22/2012 van de minister van Handel

Het bewijs van betaling van de bosbestandsvergoeding

De betaling van de bosbestandsvergoeding stemt overeen met het geproduceerde stamhout en het geldende tarief

K2.5

Naleving van de V-Legal-markering

2.5.1

Uitvoering van de V-Legal-markering

De V-Legal-markering wordt dienovereenkomstig toegepast

Besluit P.43/2014 van de minister van Bosbouw

3.

P3.

Naleving van milieugerelateerde en maatschappelijke aspecten die verband houden met de houtkap

K3.1

De vergunninghouder beschikt over een goedgekeurd milieueffectrapport (MER) en heeft de aangegeven maatregelen uitgevoerd

3.1.1.

De vergunninghouder beschikt over door de bevoegde autoriteiten goedgekeurde MER-documenten voor het hele werkgebied

Toepasselijke MER-documenten

Regeringsbesluit PP.27/2012

Besluit 05/2012 van de minister van Milieu

3.1.2.

De vergunninghouder beschikt over uitvoeringsverslagen van het milieubeheersplan en het toezichtplan voor de milieueffecten waarin de maatregelen om milieueffecten te verzachten en maatschappelijke verbeteringen te verwezenlijken worden aangegeven

Het relevante milieubeheersplan en het toezichtplan voor de milieueffecten

Regeringsbesluit PP.27/2012

Besluit 05/2012 van de minister van Milieu

Het bewijs van uitvoering van het milieubeheersplan en het toezicht op belangrijke maatschappelijke en milieueffecten

4.

P4.

Naleving van arbeidswetgeving en -regelgeving

K4.1

Naleving van vereisten op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk

4.1.1

Beschikbaarheid en uitvoering van de procedures op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk

Uitvoering van de procedures op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk

Regeringsbesluit PP.50/2012

Besluit 8/2010 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie

Besluit 609/2012 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie

Uitrusting op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk

K4.2

Eerbiediging van de rechten van werknemers

4.2.1.

Het bedrijf stelt geen minderjarigen te werk

Er zijn geen minderjarige werknemers

Wet nr. 23/2002

Wet nr. 13/2003

WETTIGHEIDSNORM 3: DE NORM VOOR PARTICULIERE BOSSEN

Nr.

Beginselen

Criteria

Indicatoren

Verificatiepunten

Relevante regelgeving

1.

P1.

De eigendom van het hout kan worden gecontroleerd

K1.1

De wettigheid van de eigendom of eigendomsakte in verband met het houtkapgebied

1.1.1.

De particuliere bos-/grondeigenaar beschikt aantoonbaar over eigendoms- of exploitatierechten voor de grond

Geldige documenten waaruit het beschikkingsrecht op of de eigendom van de grond blijkt (door de bevoegde autoriteiten erkende eigendomsakten)

Wet nr. 5/1960

Besluit P.33/2010 van de minister van Bosbouw

Regeringsbesluit PP.12/1998

Besluit 36/2007 van de minister van Handel

Besluit 37/2007 van de minister van Handel

Wet nr. 6/1983

Besluit P.43/2014 van de minister van Bosbouw

Het recht de grond te bewerken

De oprichtingsakte van het bedrijf

De bedrijfsvergunning om handel te drijven (SIUP)

Bedrijfsregistratie (TDP)

De belastingregistratie (NPWP)

Document met betrekking tot veiligheid en gezondheid op het werk

CAO-documenten of beleidsdocumenten van het bedrijf met betrekking tot de rechten van werknemers

Een kaart van het particuliere bos met de afgebakende grenzen van het gebied

1.1.2.

De beheerseenheden (in individuele of collectieve eigendom) beschikken aantoonbaar over geldige documenten voor het vervoer van hout

Het vervoersdocument voor stamhout

Besluit P.30/2012 van de minister van Bosbouw

1.1.3.

De beheerseenheden beschikken aantoonbaar over bewijs van betaling in verband met verschuldigde rechten voor het bestand dat aanwezig was voor de overdracht van het beschikkingsrecht op of de eigendom van de grond

Het bewijs van de betaling aan het herbebossingsfonds en/of van de bosbestandsvergoeding en van de vergoeding aan de staat voor de waarde van het gekapte stamhout

Besluit P.18/2007 van de minister van Bosbouw

K.1.2

Bedrijfseenheden in de vorm van een collectief zijn wettelijk geregistreerd

1.2.1.

De collectieven zijn wettelijk gevestigd

Akte of bewijs van vestiging

Besluit P.43/2014 van de minister van Bosbouw

K.1.3

Naleving van de V-Legal-markering

1.3.1

Uitvoering van de V-Legal-markering

De V-Legal-markering wordt dienovereenkomstig toegepast

Besluit P.43/2014 van de minister van Bosbouw

2.

P2.

Naleving van arbeidswetgeving en -regelgeving in gebieden die onder grondbewerkingsrechten vallen

K2.1

Naleving van vereisten op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk

2.1.1.

Beschikbaarheid en uitvoering van de procedures op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk

Uitvoering van de procedures op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk

Regeringsbesluit PP.50/2012

Besluit 8/2010 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie

Besluit 609/2012 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie

Uitrusting op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk

Verslagen van ongevallen

K2.2

Eerbiediging van de rechten van werknemers

2.2.1.

Vrijheid van vereniging voor werknemers

De werknemers zijn lid van vakorganisaties of mogen op grond van het bedrijfsbeleid vakorganisatieactiviteiten ontplooien of eraan deelnemen

Wet nr. 13/2003

Besluit 16/2001 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie

2.2.2.

Bestaan van collectieve arbeidsovereenkomsten

CAO-documenten of beleidsdocumenten van het bedrijf met betrekking tot de rechten van werknemers

Wet nr. 13/2003

Besluit 16/2011 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie

2.2.3.

Het bedrijf stelt geen minderjarigen te werk

Er zijn geen minderjarige werknemers

Wet nr. 23/2002

Wet nr. 13/2003

3.

P3.

Naleving van milieugerelateerde en maatschappelijke aspecten die verband houden met de houtkap

K3.1

De houder van de grondbewerkingsrechten of de particuliere boseigenaar beschikt over een goedgekeurd toepasselijk milieueffectrapport (MER) en heeft de aangegeven maatregelen uitgevoerd (indien vereist door een besluit)

3.1.1.

De houder van de grondbewerkingsrechten of de particuliere boseigenaar heeft toepasselijke door de bevoegde autoriteiten goedgekeurde MER-documenten voor het hele werkgebied

Toepasselijke MER-documenten

Regeringsbesluit PP.27/2012

Besluit 05/2012 van de minister van Milieu

3.1.2

De houder van de grondbewerkingsrechten beschikt over uitvoeringsverslagen van het milieubeheersplan en het toezichtplan voor de milieueffecten

Het milieubeheersplan en het toezichtplan voor de milieueffecten

Regeringsbesluit PP.27/2012

Besluit 05/2012 van de minister van Milieu

Het bewijs van uitvoering van het milieubeheersplan en toezicht

WETTIGHEIDSNORM 4: DE NORM VOOR HOUTEXPLOITATIERECHTEN IN ANDERE DAN BOSGEBIEDEN OF UIT HERBESTEMBARE PRODUCTIEBOSSEN

Nr.

Beginselen

Criteria

Indicatoren

Verificatiepunten

Relevante regelgeving

1.

P1.

Juridische status van gebied en exploitatierechten

K1.1

Een kapvergunning in andere dan bosgebieden die geen gevolgen heeft voor de juridische status van het bos

1.1.1.

De kapwerkzaamheden zijn toegestaan krachtens een andere wettelijke vergunning (ILS) of herbestemmingsvergunningen (IPK) in een pachtgebied

Aantekening: dat geldt ook voor gebieden die vroeger als aangeplant bos op basis van herbebossing (HTHR) waren ingedeeld

ILS/IPK-vergunningen voor kapwerkzaamheden in het pachtgebied (inclusief toepasselijk milieueffectrapport (MER) van niet-bosbouwbedrijf)

Regeringsbesluit PP.27/2012

Besluit P.18/2011 van de minister van Bosbouw

Besluit P.59/2011 van de minister van Bosbouw

Besluit 05/2012 van de minister van Milieu

Bij de ILS/IPK-vergunningen voor het pachtgebied gevoegde kaarten en bewijs van naleving ter plaatse

K1.2

Een kapvergunning in andere dan bosgebieden die gevolgen heeft voor de juridische status van het bos

1.2.1.

De kapwerkzaamheden zijn toegestaan krachtens een herbestemmingsvergunning (IPK)

Aantekening: dat geldt ook voor gebieden die vroeger als aangeplant bos op basis van herbebossing (HTHR) waren ingedeeld

De bedrijfsvergunning en aangehechte kaarten (inclusief toepasselijk milieueffectrapport (MER) van niet-bosbouwbedrijf)

Regeringsbesluit PP.27/2012

Besluit P.33/2010 van de minister van Bosbouw

Besluit P.14/2011 van de minister van Bosbouw

Besluit P.59/2011 van de minister van Bosbouw

Besluit 05/2012 van de minister van Milieu

De IPK-vergunning in herbestemmingsgebieden

Aan de IPK-vergunning gehechte kaarten

Documenten die wijzigingen in de juridische status van het bos toestaan (deze vereiste geldt voor zowel houders van een IPK-vergunning als houders van een bedrijfsvergunning)

1.2.2

Herbestemmingsvergunning (IPK) voor een nederzetting in het kader van transmigratie

De IPK-vergunning in herbestemmingsgebieden

Besluit P.14/2011 van de minister van Bosbouw

Aan de IPK-vergunning gehechte kaarten

K1.3

Een kapvergunning in andere dan bosgebieden

1.3.1.

De kapwerkzaamheden zijn in andere dan bosgebieden toegestaan krachtens een herbestemmingvergunning (IPK)

Planningsdocument van IPK

Regeringsbesluit PP.27/2012

Besluit P.14/2011 van de minister van Bosbouw

Besluit 05/2012 van de minister van Milieu

De bedrijfsvergunning en aangehechte kaarten (inclusief toepasselijk milieueffectrapport (MER) van niet-bosbouwbedrijf)

De IPK-vergunning in herbestemmingsgebieden

Aan de IPK-vergunning gehechte kaarten

1.3.2

Herbestemmingsvergunning (IPK) voor een nederzetting in het kader van transmigratie

De IPK-vergunning in herbestemmingsgebieden

Besluit P.14/2011 van de minister van Bosbouw

Aan de IPK-vergunning gehechte kaarten

2.

P2.

Naleving van wetgeving en procedures op het gebied van de houtkap en het vervoer van stamhout

K2.1

Het IPK/ILS-plan en de uitvoering ervan voldoen aan het bestemmingsplan

2.1.1.

Het goedgekeurde werkplan voor de gebieden waarvoor de IPK/ILS-vergunning is afgegeven

De IPK/ILS-werkplandocumenten

Besluit P.62/2008 van de minister van Bosbouw

Besluit P.53/2009 van de minister van Bosbouw

2.1.2.

De vergunninghouder kan aantonen dat het vervoerde stamhout afkomstig is uit een gebied waarvoor een geldige herbestemmingsvergunning of vergunningen voor ander gebruik (IPK/ILS) zijn afgegeven

De bosinventarisatiedocumenten

Besluit P.62/2008 van de minister van Bosbouw

Besluit P.41/2014 van de minister van Bosbouw

De houtproductieverslagen (LHP)

K2.2

Betaling van vergoedingen en heffingen aan de overheid en naleving van verplichtingen op het gebied van het vervoer van het hout

2.2.1.

Het bewijs van betaling van de verschuldigde lasten

De opdracht tot betaling van de bosbestandsvergoeding

Besluit P.18/2007 van de minister van Bosbouw

Het bewijs van betaling van de bosbestandsvergoeding

De betaling van de bosbestandsvergoeding stemt overeen met het geproduceerde stamhout en het geldende tarief

2.2.2.

De vergunninghouder beschikt over geldige documenten voor het vervoer van hout

De factuur voor het vervoer van het stamhout (FAKB) en de lijst van stamhout met kleine diameter

Besluit P.41/2014 van de minister van Bosbouw

Het document dat de wettigheid van het stamhout bewijst (SKSKB) en de lijst van stamhout met grote diameter

K2.3

Naleving van de V-Legal-markering

2.3.1

Uitvoering van de V-Legal-markering

De V-Legal-markering wordt dienovereenkomstig toegepast

Besluit P.43/2014 van de minister van Bosbouw

3.

P3.

Naleving van arbeidswetgeving en -regelgeving

K3.1

Naleving van vereisten op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk

3.1.1.

Beschikbaarheid en uitvoering van de procedures op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk

De procedures op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk

Regeringsbesluit PP.50/2012

Besluit 8/2010 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie

Besluit 609/2012 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie

Uitrusting op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk

Verslagen van ongevallen

K3.2

Eerbiediging van de rechten van werknemers

3.2.1.

Het bedrijf stelt geen minderjarigen te werk

Er zijn geen minderjarige werknemers

Wet nr. 23/2002

Wet nr. 13/2003

WETTIGHEIDSNORM 5: DE NORM VOOR DE PRIMAIRE EN SECUNDAIRE HOUTVERWERKENDE BEDRIJVEN EN HANDELAREN

Nr.

Beginselen

Criteria

Indicatoren

Verificatiepunten

Relevante regelgeving

1.

P1.

De bedrijfseenheden steunen de totstandbrenging van legale houthandel

K1.1

Een houtverwerkend bedrijf dat over geldige vergunningen beschikt, kan de hoedanigheid hebben van:

a)

verwerkend bedrijf, en/of

b)

exporteur van verwerkte producten

1.1.1.

Verwerkende bedrijven beschikken over geldige vergunningen

De oprichtingsakte van het bedrijf en de meest recente wijzigingen aan deze akte

Wet nr. 6/1983

Wet nr. 3/2014.

Regeringsbesluit PP.74/2011

Regeringsbesluit PP.27/2012

Besluit M.01-HT.10/2006 van de minister van Justitie en Mensenrechten

Besluit 36/2007 van de minister van Handel

Besluit 37/2007 van de minister van Handel

Besluit 41/2008 van de minister van Industrie

Besluit 27/2009 van de minister van Binnenlandse Zaken

Besluit 39/2011 van de minister van Handel

Besluit 05/2012 van de minister van Milieu

Besluit 77/2013 van de minister van Handel

Besluit P.9/2014 van de minister van Bosbouw

Besluit P.55/2014 van de minister van Bosbouw

Een vergunning om handel te drijven (SIUP) of handelsvergunning, in de vorm van een vergunning voor industriële activiteiten (IUI) of een registratiecertificaat voor industriële onderneming (TDI)

De milieuhindervergunning (een vergunning die wordt afgegeven aan het bedrijf wegens milieubelastende activiteiten in de omgeving van de bedrijfswerkzaamheden)

Certificaat van bedrijfsregistratie (TDP)

De belastingregistratie (NPWP)

Beschikbaarheid van toepasselijke MER-documenten

Beschikbaarheid van een vergunning voor industriële activiteiten (IUI), een vergunning voor permanente bedrijfsactiviteiten (IUT) of registratiecertificaat voor industriële onderneming (TDI)

Beschikbaarheid van voorraadplannen voor grondstoffen (RPBBI) voor primaire bedrijven

1.1.2.

De exporteurs van de verwerkte houtproducten beschikken over geldige productie- en uitvoervergunningen voor de houtproducten

De exporteurs zijn geregistreerde exporteurs van bosbouwproducten (ETPIK)

Besluit 97/2014 van de minister van Handel

K1.2

Het kleinschalige bedrijf is een Indonesische rechtspersoon

1.2.1.

De eigenaar van het kleinschalige bedrijf bewijst zijn identiteit

Identiteitskaart

Besluit P.43/2014 van de minister van Bosbouw

K1.3

Importeurs van bosbouwproducten op basis van hout beschikken over geldige vergunningen en passen zorgvuldigheidseisen toe

1.3.1

Importeurs van bosbouwproducten op basis van hout beschikken over geldige vergunningen

De importeurs zijn geregistreerd

Besluit 78/2014 van de minister van Handel

1.3.2

De importeurs beschikken over een stelsel van zorgvuldigheidseisen

De importeurs hebben richtsnoeren/procedures met betrekking tot zorgvuldigheidseisen en bewijzen van de uitvoering ervan

Besluit P.43/2014 van de minister van Bosbouw

K1.4

Geregistreerde opslagplaatsen of niet-producerende exporteurs beschikken over geldige vergunningen

1.4.1

Geregistreerde opslagplaatsen beschikken over een geldige vergunning

Vergunning van het hoofd van de bosbouwdienst op provincie-/districtsniveau

Besluit P.30/2012 van de minister van Bosbouw

Besluit P.41/2014 van de minister van Bosbouw

Besluit P.42/2014 van de minister van Bosbouw

1.4.2.

Niet-producerende geregistreerde exporteurs beschikken over geldige vergunningen

De oprichtingsakte van het bedrijf en de meest recente wijzigingen aan deze akte

Wet nr. 6/1983

Regeringsbesluit PP.74/2011

Besluit M.01-HT.10/2006 van de minister van Justitie en Mensenrechten

Besluit 36/2007 van de minister van Handel

Besluit 37/2007 van de minister van Handel

Besluit 39/2011 van de minister van Handel

Besluit 77/2013 van de minister van Handel

Besluit P.43/2014 van de minister van Bosbouw

Besluit 97/2014 van de minister van Handel

De vergunning om handel te drijven (SIUP) of handelsvergunning

Certificaat van bedrijfsregistratie (TDP)

De belastingregistratie (NPWP)

De registratie van de handelaren als niet-producerende exporteurs van bosbouwproducten (ETPIK)

De leveringsovereenkomst of het contract met een kleinschalig bedrijf (niet-ETPIK) dat beschikt over een certificaat van wettigheid van het hout (S-LK) of over een conformiteitsverklaring van de leverancier (DKP)

1.4.3

Bedrijfseenheden beschikken over toepasselijke MER-documenten

Toepasselijke MER-documenten

Regeringsbesluit PP.27/2012

Besluit 13/2010 van de minister van Milieu

Besluit 05/2012 van de minister van Milieu

K1.5

De bedrijfseenheden in de vorm van:

 

collectieven (van midden- en kleinbedrijven, ambachtslieden/kleinschalige bedrijven of opslagplaatsen)

of

 

coöperaties (ambachtslieden/kleinschalige bedrijven)

zijn wettelijk geregistreerd of beschikken over een bewijs van vestiging

Aantekening: geldt niet voor niet-producerende geregistreerde importeurs

1.5.1.

De bedrijfseenheden in de vorm van een collectief of een coöperatie zijn wettelijk gevestigd

Akte of bewijs van vestiging

Besluit P.43/2014 van de minister van Bosbouw

De belastingregistratie (NPWP) in het geval van coöperaties

1.5.2

Organisatiestructuur van de coöperaties

Coöperatief besluit over organisatiestructuur

Besluit P.43/2014 van de minister van Bosbouw

1.5.3

Soorten coöperatieve bedrijven

Documenten van het bedrijfsplan van de coöperatie of een document dat het soort coöperatie vermeldt

Besluit P.43/2014 van de minister van Bosbouw

1.5.4

Identiteit van ieder lid van de coöperatie

Identiteitskaarten

Besluit P.43/2014 van de minister van Bosbouw

2.

P2.

De bedrijfseenheden passen een traceringssysteem toe waarmee de herkomst van het hout kan worden achterhaald

K2.1

Er is een systeem voor het traceren van hout en dit wordt toegepast

2.1.1.

De bedrijfseenheden kunnen aantonen dat het ontvangen hout afkomstig is uit legale bronnen

De inkoop- en verkoopdocumenten en/of het leveringscontract voor materialen en/of het aankoopbewijs

Besluit P.30/2012 van de minister van Bosbouw

Besluit P.9/2014 van de minister van Bosbouw

Besluit P.41/2014 van de minister van Bosbouw

Besluit P.42/2014 van de minister van Bosbouw

Besluit P.78/2014 van de minister van Handel

Een goedgekeurd verslag over de overdracht van hout en/of het bewijs van overdracht en/of een officieel verslag over het onderzoek van het hout; een verklaring over de wettigheid van de bosbouwproducten

Ingevoerd hout gaat vergezeld van een conformiteitsverklaring van de leverancier of een certificaat van wettigheid (S-LK)

Aantekening: geldt enkel voor ambachtslieden/kleinschalige bedrijven

Vervoersdocumenten van het hout

De vervoersdocumenten (Nota) met dienovereenkomstige officiële verslagen van de beambte van de lokale autoriteit over gebruikt sloophout, opgegraven hout en begraven hout

De vervoersdocumenten in de vorm van Nota voor industrieel afvalhout

De documenten/verslagen over wijzigingen in de voorraad stamhout/hout/producten

Certificaat van wettigheid (S-PHPL/S-LK) of conformiteitsverklaring van de leverancier (DKP)

Ondersteunende documenten voor voorraadplannen voor grondstoffen (RPBBI) voor primaire bedrijven

2.1.2

Importeurs beschikken over geldige documenten die bewijzen dat het ingevoerd hout afkomstig is uit legale bronnen

Aantekening: geldt niet voor ambachtslieden/kleinschalige bedrijven

Kennisgeving van invoer

Presidentieel Besluit 43/1978

Besluit 78/2014 van de minister van Handel

De paklijst

De factuur

De vrachtbrief

Invoeraangifte en aanbeveling voor de invoer

Het bewijs van de betaling van de invoerrechten

Andere relevante documenten (inclusief Cites-vergunningen) voor houtsoorten waarvoor handelsbeperkingen gelden

Bewijs van gebruik van ingevoerd hout

2.1.3.

De bedrijfseenheden passen een traceringssysteem toe en werken binnen de toegestane productieniveaus

Aantekening: geldt niet voor opslagplaatsen en geregistreerd hout van niet-producenten

De turfstaten over het gebruik van grondstoffen en de productieomvang

Aantekening: geldt niet voor ambachtslieden/kleinschalige bedrijven

Besluit 41/2008 van de minister van Industrie

Besluit P.30/2012 van de minister van Bosbouw

Besluit P.41/2014 van de minister van Bosbouw

Besluit P.42/2014 van de minister van Bosbouw

Besluit P.55/2014 van de minister van Bosbouw

De productieverslagen over de verwerkte producten

De productie van de bedrijfseenheid is niet groter dan de toegestane productiecapaciteit

Aantekening: geldt niet voor ambachtslieden/kleinschalige bedrijven

Segregatie/scheiding van de geproduceerde producten van in beslag genomen hout

2.1.4.

Het productieproces met een derde (een ander bedrijf of ambachtslieden/kleinschalige bedrijven) maakt tracering van het hout mogelijk

Aantekening: geldt niet voor ambachtslieden/kleinschalige bedrijven, opslagplaatsen en geregistreerd hout van niet-producenten

Certificaat van wettigheid (S-LK) of conformiteitsverklaring van de leverancier (DKP)

Besluit P.48/2006 van de minister van Bosbouw

Besluit 36/2007 van de minister van Handel

Besluit 41/2008 van de minister van Industrie

Besluit P.43/2014 van de minister van Bosbouw

Besluit P.55/2014 van de minister van Bosbouw

Dienstenovereenkomst voor de verwerking van de producten met een derde partij

Een verklaring over de grondstof

Segregatie/scheiding van de geproduceerde producten

Documentatie over de grondstoffen, het productieproces en, indien van toepassing, over de uitvoer wanneer de uitvoer plaatsvindt op basis van een dienstenovereenkomst met een ander bedrijf.

K2.2

Vervoer van verwerkte houtproducten van de leverancier naar niet-producerende geregistreerde exporteurs

2.2.1

De bedrijfseenheden kunnen aantonen dat de verworven producten afkomstig zijn uit legale bronnen

Producten worden gekocht van geregistreerde partnerbedrijven (niet-ETPIK) die beschikken over een certificaat van wettigheid (S-LK) of over een conformiteitsverklaring van de leverancier (DKP).

Besluit P.43/2014 van de minister van Bosbouw

Vervoersdocument

De documenten/verslagen over wijzigingen in de voorraad producten

3.

P3.

De wettigheid van de handel of de wijziging van de eigendom van het hout

K3.1

De handel in of het vervoer van houtproducten op de binnenlandse markt voldoet aan de geldende wet- en regelgeving

Aantekening: geldt niet voor niet-producerende geregistreerde importeurs

3.1.1.

De handel in of het vervoer van hout op de binnenlandse markt dat vergezeld gaat van een vervoersdocument

Vervoersdocument

Gezamenlijk Besluit van de minister van Bosbouw (22/2003), de minister van Vervoer (KM3/2003) en de minister van Industrie en Handel (33/2003)

Besluit P.30/2012 van de minister van Bosbouw

Besluit P.41/2014 van de minister van Bosbouw

Besluit P.42/2014 van de minister van Bosbouw

K3.2

De verzending van verwerkt hout voor de uitvoer voldoet aan de geldende wet- en regelgeving

Aantekening: geldt niet voor ambachtslieden/kleinschalige bedrijven en opslagplaatsen

3.2.1.

De verzending van verwerkt hout voor de uitvoer met de uitvoeraangifte (PEB)

Producten voor uitvoer

Wet nr. 17/2006 (Douane)

Presidentieel Besluit 43/1978

Besluit 447/2003 van de minister van Bosbouw

Besluit 223/2008 van de minister van Financiën

Besluit P-40/2008 van het directoraat-generaal Douane

Besluit P-06/2009 van het directoraat-generaal Douane

Besluit P.50/2013 van de minister van Handel

Besluit P.97/2014 van de minister van Handel

De uitvoeraangifte (PEB)

De paklijst

De factuur

De vrachtbrief

De uitvoervergunningen (V-Legal)

De resultaten van de technische controle (deskundigenverslag) voor producten waarvoor de technische controle verplicht is

Het bewijs van de betaling van de uitvoerrechten, indien van toepassing

Andere relevante documenten (inclusief Cites-vergunningen) voor houtsoorten waarvoor handelsbeperkingen gelden

K.3.3

Naleving van de V-Legal-markering

3.3.1

Uitvoering van de V-Legal-markering

De V-Legal-markering wordt dienovereenkomstig toegepast

Besluit P.43/2014 van de minister van Bosbouw

4.

P4.

Naleving van arbeidsregelgeving in de houtverwerkende sector

K.4.1

Naleving van vereisten op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk

4.1.1.

Beschikbaarheid en uitvoering van de procedures op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk

De procedures op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk

of

In het geval van ambachtslieden/kleinschalige bedrijven: EHBO- en veiligheidsuitrusting

Regeringsbesluit PP.50/2012

Besluit 8/2010 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie

Besluit 609/2012 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie

Uitvoering van de procedures op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk

Verslagen van ongevallen

Aantekening: geldt niet voor ambachtslieden/kleinschalige bedrijven

K.4.2

Eerbiediging van de rechten van werknemers

Aantekening: geldt niet voor ambachtslieden/kleinschalige bedrijven

4.2.1.

Vrijheid van vereniging voor werknemers

Een vakorganisatie of bedrijfsbeleid dat werknemers toestaat een vakorganisatie op te richten of deel te nemen aan vakorganisatieactiviteiten

Besluit 16/2001 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie

4.2.2.

Aanwezigheid van een collectieve arbeidsovereenkomst of bedrijfsbeleid inzake de rechten van werknemers

Aanwezigheid van een collectieve arbeidsovereenkomst of documenten m.b.t. bedrijfsbeleid inzake de rechten van werknemers

Wet nr. 13/2003

Besluit 16/2011 van de minister van Werkgelegenheid en Transmigratie

4.2.3.

Het bedrijf stelt geen minderjarigen te werk

Er zijn geen minderjarige werknemers

Wet nr. 23/2002

Wet nr. 13/2003

BIJLAGE V

INDONESISCH SYSTEEM TER WAARBORGING VAN DE WETTIGHEID VAN HOUT EN HOUTPRODUCTEN

1.   Inleiding

Doel: de zekerheid verschaffen dat wordt voldaan aan alle relevante wet- en regelgeving van Indonesië inzake het kappen, vervoeren, verwerken en verkopen van rondhout en verwerkte houtproducten.

Indonesië, bekend om zijn baanbrekende rol in de strijd tegen de illegale houtkap en de handel in illegaal gekapt hout en producten daarvan, trad op als gastheer voor de Oost-Aziatische Ministeriële Conferentie inzake wetshandhaving en governance in de bosbouw (Forest Law Enforcement and Governance, FLEG), die in september 2001 werd gehouden op Bali en resulteerde in de „Verklaring inzake wetshandhaving en governance in de bosbouw” (de Verklaring van Bali). Nog steeds speelt Indonesië een vooraanstaande rol in de internationale samenwerking ter bestrijding van de illegale houtkap en de daarmee verband houdende handel.

Als onderdeel van de internationale inspanningen om deze problemen aan te pakken, verbinden steeds meer houtverbruikende landen zich ertoe maatregelen te treffen ter voorkoming van de handel in illegaal hout op hun markten en verbinden houtproducerende landen zich ertoe een mechanisme in te stellen dat ervoor moet zorgen dat hun houtproducten op wettige wijze zijn geproduceerd. Het is van groot belang dat er een geloofwaardig systeem in het leven wordt geroepen ter waarborging van de wettigheid van het kappen, vervoeren, verwerken en verhandelen van hout en verwerkte houtproducten.

Het Indonesische systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten (Timber Legality Assurance System, TLAS) garandeert dat hout en houtproducten die in Indonesië worden geproduceerd en verwerkt, afkomstig zijn uit legale bronnen en volledig voldoen aan de relevante wet- en regelgeving van Indonesië, zoals gecontroleerd door middel van onafhankelijke audits en onder toezicht van maatschappelijke organisaties.

1.1.   Indonesische wet- en regelgeving waarop het TLAS is gebaseerd

Het TLAS is ingesteld bij het Indonesische overheidsbesluit inzake de „Normen en richtsnoeren voor de beoordeling van de prestaties van duurzaam bosbeheer en de controle van de rechtmatigheid van hout in staats- en particuliere bossen” (Besluit van de minister van Bosbouw P.38/Menhut-II/2009). Het TLAS omvat ook de Indonesische duurzaamheidsregeling en heeft tot doel de governance in de bosbouwsector te verbeteren, de illegale houtkap en de daarmee verband houdende handel een halt toe te roepen en de geloofwaardigheid en het image van de Indonesische houtproducten te versterken.

Het TLAS omvat de volgende onderdelen:

1.

wettigheidsnormen;

2.

toezicht op de toeleveringsketen;

3.

controleprocedures;

4.

vergunningensysteem;

5.

toezicht.

Het TLAS vormt de grondslag die garandeert dat hout en houtproducten die in Indonesië worden geproduceerd en naar de Unie en andere markten worden uitgevoerd, op rechtmatige wijze zijn verkregen.

1.2.   De ontwikkeling van het TLAS: een proces met vele belanghebbenden

Sinds 2003 zijn zeer uiteenlopende belanghebbenden in de Indonesische bosbouw actief betrokken bij de ontwikkeling, uitvoering en beoordeling van het TLAS. Dit komt het toezicht, de transparantie en de geloofwaardigheid van het proces ten goede. In 2009 heeft dit proces met vele belanghebbenden geleid tot de uitvaardiging van Besluit P.38/Menhut-II/2009 van de minister van Bosbouw, gevolgd door de Technische Richtsnoeren nr. 6/VI-SET/2009 en nr. 02/VI-BPPHH/2010 van het directoraat-generaal Bosexploitatie, die zijn herzien door de Besluiten P.68/Menhut-II/2001, P.45/Menhut-II/2012 en P.42/Menhut-II/2013 van de minister van Bosbouw en door de Technische Richtsnoeren P.8/VI-SET/2011 en P.8/VI-BPPHH/2012 van het directoraat-generaal Bosexploitatie.

De regelgeving is via een proces met vele belanghebbenden opnieuw herzien, op basis van de lessen die werden getrokken uit de oorspronkelijke uitvoering van het TLAS, de resultaten van de gezamenlijke beoordeling overeenkomstig bijlage VIII bij deze overeenkomst en de aanbevelingen van diverse belanghebbenden, wat in juni 2014 resulteerde in Besluit P.43/Menhut-II/2014 van de minister van Bosbouw en in december 2014 in Besluit P.95/Menhut-II/2014, in december 2014 gevolgd door Technisch Richtsnoer P.14/VI-BPPHH/2014 en in januari 2015 door Technisch Richtsnoer P.1/VI-BPPHH/2015 van het directoraat-generaal Bosexploitatie (hierna „de TLAS-richtsnoeren” genoemd).

Het proces van overleg met alle belanghebbenden wordt tijdens de uitvoering van het TLAS voortgezet.

2.   Toepassingsgebied van het TLAS

Naar eigendomsvorm kunnen de productiebossen van Indonesië worden onderverdeeld in twee categorieën: staatsbossen en particuliere bossen/gronden. De staatsbossen bestaan uit productiebossen voor duurzame langetermijnhoutproductie op basis van verschillende soorten vergunningen en bosgebieden die kunnen worden ontgonnen voor andere toepassingen dan bosbouw, zoals de bouw van woningen en de aanleg van plantages voor de landbouw. De toepassing van het TLAS op staatsbossen en particuliere bossen of gronden wordt beschreven in bijlage II.

Het TLAS heeft betrekking op alle soorten vergunningen voor de productie van hout en houtproducten alsmede alle werkzaamheden van alle houthandelaren, houtverwerkers, exporteurs en importeurs.

Het TLAS is van toepassing op houtproducten die als bestemming binnenlandse en buitenlandse markten hebben. Van alle Indonesische producenten, verwerkers en handelaren wordt de wettigheid gecontroleerd, met inbegrip van producenten, verwerkers en handelaren die leveren aan de binnenlandse markt.

Volgens het TLAS moeten hout en houtproducten die worden ingevoerd, worden ingeklaard en voldoen aan de Indonesische invoerregelingen. Volgens die regelingen moeten hout en houtproducten die worden ingevoerd, vergezeld gaan van documenten en andere bewijsstukken die garanties bieden ten aanzien van de wettigheid van het hout in het land waar het is gekapt. Al het hout dat en alle houtproducten die in Indonesië worden ingevoerd, moeten deel uitmaken van een toeleveringsketen waarvan de controles alle relevante Indonesische regelgeving volledig naleven.

Bepaalde houtproducten kunnen gerecycled materiaal bevatten. In de wettigheidseisen en de TLAS-richtsnoeren zijn voor gerecycled hout specifieke wettigheidseisen beschreven.

In beslag genomen hout mag uitsluitend voor gebruik op de binnenlandse markt worden verkocht, met uitzondering van in beslag genomen hout dat in een beschermd bos is gekapt, dat moet namelijk worden vernietigd. Elk bedrijf dat in beslag genomen hout ontvangt, dient maatregelen te treffen om een onderscheid te maken tussen dat hout en andere voorraden en dient dat naar behoren mede te delen aan een conformiteitsbeoordelingsinstantie (CBI), die onverwijld een bijzondere audit uitvoert om te voorkomen dat dat hout in de toeleveringsketen voor de uitvoer terechtkomt. Voor in beslag genomen hout mag geen uitvoervergunning worden afgegeven.

Wijzigingen van de procedures voor de exploitatie en/of het beheer van hout uit traditionele bossen in het kader van de uitvoering van Besluit (MK) nr. 35/PUU-X/2012 van het constitutionele hof van Indonesië worden na de goedkeuring van de betrokken wetgeving doorgevoerd.

Hout en houtproducten in doorvoer worden strikt buiten de bekendgemaakte hoofddouanegebieden gehouden. Dergelijk hout in doorvoer komt dus niet in de hoofddouanegebieden en wordt bovendien niet opgenomen in de houttoeleveringsketens van Indonesië. Voor hout in doorvoer wordt geen uitvoervergunning afgegeven.

2.1.   De wettigheidsnormen van het TLAS

Het TLAS is gebaseerd op specifieke wettigheidsnormen voor hout, die alle soorten bronnen van hout (vergunningen en marktdeelnemers) en alle activiteiten van de marktdeelnemers bestrijken. Deze normen en de bijbehorende richtsnoeren voor de controle ervan worden beschreven in bijlage II.

Daarnaast maken ook de „Norm en richtsnoeren voor de beoordeling van de prestaties van duurzaam bosbeheer (SFM)” deel uit van het TLAS. Door middel van de beoordeling van de duurzaamheid van het bosbeheer volgens de norm voor duurzaam bosbeheer wordt tevens nagegaan of de gecontroleerde aan de relevante wettigheidscriteria van het TLAS voldoet. Vergunninghouders die productiebossen op staatsgrond (permanent bosgebied) exploiteren, moeten zich aan de relevante normen op het gebied van wettigheid en duurzaam bosbeheer houden. Zij kunnen ervoor kiezen om aanvankelijk enkel de wettigheidsnorm na te leven, maar uiterlijk tegen de datum waarop hun oorspronkelijke certificaat van wettigheid verstrijkt, dienen zij zowel de wettigheidsnormen als de normen voor de duurzaamheid van het bosbeheer na te leven.

3.   Controle van de houttoeleveringsketen

De vergunninghouder (bij concessies), de grondeigenaar (bij particuliere grond) of het bedrijf (bij handelaren, verwerkers en exporteurs) tonen aan dat elk knooppunt in de toeleveringsketen is gecontroleerd en gedocumenteerd overeenkomstig de Besluiten P.30/Menhut-II/2012, P.41/Menhut-II/2014 en P.42/Menhut-II/2014 van de minister van Bosbouw (hierna de „regelgeving” genoemd). Deze regelgeving verplicht bosbouwbeambten op provincie- en districtsniveau ertoe controles ter plaatse uit te voeren en de geldigheid te controleren van documenten die door vergunninghouders, grondeigenaren of verwerkers worden overgelegd bij elk knooppunt in de toeleveringsketen.

De voornaamste documenten voor de operationele controles op elk punt in de toeleveringsketen worden samengevat in diagram 1.

Alle zendingen in een toeleveringsketen moeten vergezeld gaan van relevante vervoersdocumenten die aangeven of het materiaal wordt gedekt door een geldig SVLK-certificaat, rechtmatig is door het gebruik van de conformiteitsverklaring van de leverancier (Supplier's Declaration of Conformity (SDoC)) of afkomstig is uit in beslag genomen bronnen. De eigenaar of bewaarder van ongeacht welke zending hout of houtproducten moet op elk punt van een bevoorradingsketen bijhouden of die zending SVLK-gecertificeerd is, rechtmatig is door het gebruik van de conformiteitsverklaring van de leverancier of afkomstig is uit een in beslag genomen bron. Indien een zending in beslag genomen hout bevat, moet de eigenaar of bewaarder van die zending een doeltreffend systeem invoeren om een onderscheid te maken tussen hout en houtproducten uit gecontroleerde legale bronnen en in beslag genomen hout of houtproducten en moet hij gegevens bijhouden die een onderscheid maken tussen die bronnen.

Marktdeelnemers in de toeleveringsketen moeten volledige gegevens bijhouden over het hout en de houtproducten die zijn ontvangen, opgeslagen, verwerkt en geleverd. Die gegevens moeten voldoende zijn om de afstemming van de kwantitatieve gegevens tussen en binnen de knooppunten van de toeleveringsketen mogelijk te maken. Deze gegevens worden ter beschikking gesteld van bosbouwbeambten op provincie- en districtsniveau, zodat zij de afstemming kunnen uitvoeren. De voornaamste activiteiten en procedures, met inbegrip van de afstemming, voor elk stadium van de toeleveringsketen en de rol van de CBI's bij de beoordeling van de integriteit van de toeleveringsketen worden toegelicht in het aanhangsel van deze bijlage.

Diagram 1

Controle van de toeleveringsketen met de voornaamste documenten die vereist zijn op elk punt in de toeleveringsketen waar afstemming van gegevens plaatsvindt

Image

4.   Institutionele structuur voor de controle van de wettigheid en de afgifte van uitvoervergunningen

4.1.   Inleiding

Het Indonesische TLAS berust op een aanpak die „operator-based licensing” (afgifte van vergunningen op basis van marktdeelnemers) wordt genoemd en veel gemeen heeft met certificeringssystemen voor producten of bosbeheer. Het Indonesische Ministerie van Bosbouw belast een aantal conformiteitsbeoordelingsinstanties (Lembaga Penilai (LP's) en Lembaga Verifikasi (LV's)) met de controle van de wettigheid van de werkzaamheden van houtproducenten, -handelaren, -verwerkers en -exporteurs („marktdeelnemers”).

Deze conformiteitsbeoordelingsinstanties (CBI's) zijn erkend door de nationale accreditatie-instantie (KAN) van Indonesië. CBI's worden ingeschakeld door marktdeelnemers die hun werkzaamheden als wettig willen laten certificeren. CBI's moeten zich houden aan de ISO/IEC 17065-norm. Zij melden de uitkomst van de audits aan de gecontroleerde en het Ministerie van Bosbouw. Samenvattingen van verslagen worden openbaar gemaakt.

Een CBI controleert of de marktdeelnemer waarbij een audit van zijn werkzaamheden wordt uitgevoerd, voldoet aan de Indonesische definitie van wettigheid zoals bedoeld in bijlage II en doeltreffende maatregelen treft om materiaal uit onbekende bronnen uit zijn toeleveringsketens te weren. Wanneer wordt vastgesteld dat de gecontroleerde die in staatsbossen werkzaam is of een groot bedrijf (primair bedrijf met een capaciteit van meer dan 6 000 m3/jaar, secundair bedrijf met een investering van meer dan 500 miljoen IDR) voldoet aan de regelgeving, wordt een SVLK-certificaat van wettigheid met een geldigheidsduur van 3 (drie) jaar afgegeven. Tijdens die periode brengt de CBI jaarlijkse surveillancebezoeken om te controleren of nog steeds aan de regelgeving wordt voldaan. Voor gecontroleerden met een klein bedrijf (primair bedrijf met een capaciteit van minder dan 6 000 m3/jaar, secundair bedrijf met een investering van minder dan 500 miljoen IDR), bedraagt de geldigheidsduur van het certificaat van wettigheid 6 (zes) jaar, en 10 (tien) jaar voor marktdeelnemers die werkzaam zijn in particuliere bossen/op particuliere gronden. In die gevallen vinden de surveillancebezoeken van de CBI om de twee jaar (tweejaarlijks) plaats.

Marktdeelnemers die werkzaam zijn in particuliere bossen/op particuliere gronden, kleinschalige bedrijven, ambachtslieden, primaire bedrijven die uitsluitend hout van particuliere bossen of gronden verwerken en niet rechtstreeks kunnen uitvoeren, geregistreerde opslagplaatsen (voor de handel bestemd hout of verwerkt hout dat uitsluitend afkomstig is van particuliere bossen of gronden of van SVLK-gecertificeerde werkzaamheden van Perum Perhutani) en importeurs kunnen de conformiteitsverklaring van de leverancier gebruiken om de wettigheid van hun hout en houtproducten aan te tonen en worden daarom niet gecontroleerd door de CBI's (zie punt 5.3.).

LV's geven tevens uitvoervergunningen af. Zij controleren de geldigheid van het SVLK-certificaat en de uitvoerregistratie van de exporteur en de consistentie van de door de exporteur verstrekte gegevens (maandelijkse balansverslagen) vóór zij uitvoervergunningen in de vorm van gecontroleerde wettelijke documenten (V-Legal) of FLEGT-vergunningen afgeven. Uitvoer zonder uitvoervergunning van door bijlage I bestreken houtproducten is derhalve verboden. Voor uitvoer naar de Europese Unie die aan die voorwaarden voldoet, wordt een FLEGT-vergunning afgegeven, terwijl voor uitvoer naar andere bestemmingen gecontroleerde wettelijke documenten (V-Legal) worden afgegeven.

De TLAS-richtsnoeren stellen vast dat Indonesische maatschappelijke organisaties, individuen en gemeenschappen het recht hebben om ter plaatse toe te zien op de uitvoering van het TLAS. Dergelijke onafhankelijke toezichthouders mogen beoordelen of de werkzaamheden voldoen aan de eisen van de definitie van wettigheid en of de processen die verband houden met audits en de afgifte van vergunningen voldoen aan de eisen van het TLAS, en zij mogen klachten indienen bij CBI's, vergunningverlenende autoriteiten, de KAN en het Ministerie van Bosbouw.

Diagram 2

De verhouding tussen de verschillende instanties die betrokken zijn bij de uitvoering van het TLAS.

Image

4.2.   Conformiteitsbeoordelingsinstanties en vergunningverlenende autoriteiten

De conformiteitsbeoordelingsinstanties (CBI's) spelen een belangrijke rol in het Indonesische systeem. Zij worden gemachtigd door het Ministerie van Bosbouw en gecontracteerd door afzonderlijke marktdeelnemers om de wettigheid van de productie, de verwerking en de handelsactiviteiten van afzonderlijke marktdeelnemers in de toeleveringsketen en de integriteit ervan te controleren.

Er zijn twee soorten CBI's: i) beoordelingsinstanties (Lembaga Penilai (LP's)), die de prestaties van bosbeheerseenheden in staatsbossen controleren aan de hand van de duurzaamheidsnormen en de eisen van de wettigheidsnorm; en ii) controle-instanties (Lembaga Verifikasi (LV's)), die bosbeheerseenheden, houtverwerkende bedrijven, handelaren en exporteurs controleren aan de hand van de wettigheidsnormen.

Teneinde ervoor te zorgen dat de audits aan de hand waarvan de wettigheidsnormen in bijlage II worden gecontroleerd aan de hoogste kwaliteitsnormen voldoen, dienen de LP's en de LV's de noodzakelijke beheersystemen te ontwikkelen voor de vereisten op het gebied van vaardigheden, consistentie, onpartijdigheid, transparantie en beoordeling die worden beschreven in ISO/IEC 17065. Deze vereisten worden omschreven in de TLAS-richtsnoeren. Deze conformiteitsbeoordelingsinstanties (CBI's) zijn erkend door de nationale accreditatie-instantie (KAN) van Indonesië.

LV's kunnen ook vergunningen afgeven. In dat geval geven de LV's vergunningen af voor de uitvoer van houtproducten naar internationale markten. Voor markten buiten de Unie geven de vergunningverlenende autoriteiten gecontroleerde wettelijke documenten (V-Legal) af en voor de markt van de Unie worden FLEGT-vergunningen afgegeven overeenkomstig de eisen in bijlage IV. Gedetailleerde procedures voor het gecontroleerde wettelijke document en de afgifte van FLEGT-vergunningen voor uitvoerzendingen zijn beschreven in de TLAS-richtsnoeren. LP's kunnen geen (uitvoer)vergunningen afgeven.

Alle auditeurs die voor CBI's of vergunningverlenende autoriteiten werken, moeten geregistreerd zijn en beschikken over een geldig certificaat van bekwaamheid van het Indonesische orgaan voor beroepscertificering (Lembaga Sertifikasi Profesi (LSP)). Het LSP beoordeelt elk vermeend geval van wangedrag van een auditeur dat hem ter kennis wordt gebracht en kan het certificaat van bekwaamheid van die auditeur intrekken.

4.3.   Accreditatie-instantie

De nationale accreditatie-instantie (Komite Akreditasi Nasional (KAN)) van Indonesië is een onafhankelijke instantie die bij Overheidsbesluit (Peraturan Pemerintah (PP)) 102/2000 inzake nationale normering en Presidentieel Besluit (Keputusan Presiden/Keppres) 78/2001 inzake het nationaal accreditatiecomité in het leven is geroepen. Zij laat zich bij haar werkzaamheden leiden door ISO/IEC 17011 (Algemene eisen voor accreditatie-instellingen die conformiteitsbeoordelingsinstanties accrediteren). Zij heeft voor het TLAS interne ondersteunende documenten opgesteld voor de accreditatie van LP's en LV's.

De KAN is internationaal erkend door de Pacific Accreditation Cooperation (PAC) en het International Accreditation Forum (IAF) en mag certificeringsinstanties accrediteren voor kwaliteitsbeheersystemen, milieubeheersystemen en productcertificering. De KAN is tevens erkend door de Asia Pacific Laboratory Accreditation Cooperation (APLAC) en de International Laboratory Accreditation Cooperation (ILAC).

Op 14 juli 2009 tekende de KAN een memorandum van overeenstemming met het Ministerie van Bosbouw met het oog op de beschikbaarstelling van accreditatieactiviteiten voor het TLAS. Daardoor is zij belast met de accreditatie van CBI's en moet zij nagaan of die aan de ISO/IEC 17065-norm blijven voldoen.

Alle belanghebbenden, inclusief marktdeelnemers en onafhankelijke toezichthouders, kunnen bij de KAN een klacht over de prestaties van een LP of een LV indienen.

4.4.   Gecontroleerden

Gecontroleerden zijn marktdeelnemers die verplicht zijn de wettigheid van hun werkzaamheden te laten controleren. Zij omvatten bosbeheerseenheden (concessiehouders of houders van een exploitatievergunning voor hout, vergunninghouders voor gemeenschaps- of dorpsbossen, particuliere bos-/grondeigenaren), geregistreerde houtopslagplaatsen, houtverwerkende bedrijven en niet-producerende geregistreerde exporteurs. Zowel de bosbeheerseenheden als de houtverwerkende bedrijven moeten voldoen aan de geldende wettigheidsnorm. Houtverwerkende bedrijven en niet-producerende geregistreerde exporteurs die hout en houtproducten uitvoeren, moeten voldoen aan de eisen voor uitvoervergunningen. Volgens het TLAS mogen gecontroleerden beroep instellen bij de LP of LV met betrekking tot de uitvoering of de resultaten van de audits.

4.5.   Onafhankelijke toezichthouder

Maatschappelijke organisaties spelen een vooraanstaande rol bij het onafhankelijke toezicht op het TLAS. Maatschappelijke organisaties, individuen en gemeenschappen die handelen als onafhankelijke toezichthouder hebben het recht om te oordelen en verslag uit te brengen over de naleving van de wettigheidseisen bij werkzaamheden en over activiteiten op het gebied van accreditering, controle en de afgifte van vergunningen. De bevindingen van een onafhankelijke toezichthouder kunnen ook worden gebruikt bij de periodieke evaluatie die vereist is op grond van deze overeenkomst (bijlage VI).

Bij onregelmatigheden in verband met de wettigheid van een marktdeelnemer worden klachten namens een onafhankelijke toezichthouder rechtstreeks voorgelegd aan de LP of LV in kwestie. Indien zij de reactie van de LP of LV op een klacht als onvoldoende beschouwen, kan een onafhankelijke toezichthouder een verslag indienen bij de KAN en de overheid. Bij klachten over de afgifte van uitvoervergunningen kan de onafhankelijke toezichthouder zijn klacht rechtstreeks bij de vergunningverlenende autoriteit of het Ministerie van Bosbouw indienen.

4.6.   De overheid

Het TLAS wordt geregeld door het Ministerie van Bosbouw (sinds oktober 2014 vormt het Ministerie van Bosbouw samen met het Ministerie van Milieu het Ministerie van Milieu en Bosbouw), dat de geaccrediteerde LP's machtigt om beoordelingen in het kader van het duurzaam bosbeheer uit te voeren en de LV's om de controle van de wettigheid uit te voeren.

Het Ministerie van Bosbouw machtigt de LV's eveneens om uitvoervergunningen (gecontroleerde wettelijke documenten (V-Legal) of FLEGT-vergunningen) af te geven.

Het Ministerie van Bosbouw heeft in een reeks richtsnoeren de eisen vastgesteld met betrekking tot activiteiten op het gebied van controle en de afgifte van vergunningen. Die richtsnoeren omvatten ook bepalingen voor de controle die het Ministerie van Bosbouw uitoefent op de door de LV's uitgevoerde controles en specificeren de procedures van het ministerie om de LV's te machtigen tot activiteiten op het gebied van de afgifte van vergunningen en om daarop toe te zien.

Bovendien richt het Ministerie van Bosbouw ad hoc een follow-upteam op dat elke gemelde schending met betrekking tot de afgifte van een certificaat van wettigheid en/of een gecontroleerd wettelijk document (V-Legal) respectievelijk FLEGT-vergunning per geval moet onderzoeken. De samenstelling van het follow-upteam hangt af van de aard van de gemelde schending. Het kan uit verschillende overheidsinstanties en actoren uit het maatschappelijk middenveld bestaan. Op basis van de bevindingen en de aanbevelingen van het follow-upteam kan het Ministerie van Bosbouw de vergunning van de CBI intrekken, waardoor haar activiteiten op het gebied van controle en de afgifte van vergunningen onmiddellijk worden beëindigd.

Indien de KAN besluit om de accreditatie van een CBI in te trekken (bijvoorbeeld als gevolg van de jaarlijkse surveillance van de CBI's door de KAN), trekt het Ministerie van Bosbouw de vergunning van die CBI ook onmiddellijk in. CBI's kunnen in beroep gaan tegen het besluit van de KAN, maar niet tegen dat van het ministerie.

Het Ministerie van Bosbouw regelt ook het informatiepunt inzake vergunningen, een eenheid voor het beheer van informatie die de geldigheid van informatie met betrekking tot de afgifte van gecontroleerde wettelijke documenten (V-Legal) respectievelijk FLEGT-vergunningen controleert. Het informatiepunt inzake vergunningen is ook verantwoordelijk voor de algemene uitwisseling van informatie over het TLAS en ontvangt en bewaart relevante gegevens en informatie over de afgifte van certificaten van wettigheid en gecontroleerde wettelijke documenten (V-Legal) respectievelijk FLEGT-vergunningen. Het antwoordt ook op vragen van bevoegde autoriteiten van handelspartners en belanghebbenden. Het informatiepunt inzake vergunningen beheert via zijn SILK-onlinesysteem ook het op zorgvuldigheidseisen gebaseerde aanbevelingsproces voor de invoer.

Daarnaast zijn een technische toezichthouder ter plaatse in dienst van de overheid (Wasganis) en een technische toezichthouder ter plaatse in dienst van bedrijven (Ganis) bij het Ministerie van Bosbouw geregistreerd. Een Wasganis is belast met het toezicht op en de controle van de meting van stamhout. Hij bekrachtigt ook de verplichte vervoersdocumenten en voert de afstemming van gegevens uit (zie het aanhangsel van deze bijlage voor meer details). Een Ganis bereidt de productie- en vervoersdocumenten van de gehele productie in de staatsbossen voor. Een Ganis kan de verplichte vervoersdocumenten ook bekrachtigen indien de Wasganis langer dan 48 uur afwezig is. Zowel een Wasganis als een Ganis is geregistreerd bij het Ministerie van Bosbouw. Zij worden jaarlijks door middel van een officieel onderzoek geëvalueerd door het Ministerie van Bosbouw.

5.   Controle van de wettigheid

5.1.   Inleiding

Indonesisch hout wordt als wettig beschouwd wanneer de herkomst en het productieproces alsook de verwerking, het vervoer en de handelsactiviteiten aantoonbaar voldoen aan alle geldende Indonesische wet- en regelgeving, zoals beschreven in bijlage II. CBI's voeren conformiteitsbeoordelingen uit om de naleving te controleren. Om de lasten te verminderen voor particuliere bosbezitters, handelaren en kleinschalige bedrijven/ambachtslieden die volledig afhankelijk zijn van hout uit bossen van particulieren/particulier gebruikte bossen (vergunning voor particuliere grond), mogen dergelijke marktdeelnemers in duidelijk omschreven gevallen een conformiteitsverklaring van de leverancier afgeven als alternatief voor het verkrijgen van een SVLK-certificaat (zie lid 5.2. voor meer details).

5.2.   De controle van de wettigheid door CBI's

Overeenkomstig ISO/IEC 17065 en de TLAS-richtsnoeren omvat de controle van de wettigheid de volgende stappen.

Aanvraag en opdrachtverstrekking: de marktdeelnemer dient bij de CBI een aanvraag in waarin het toepassingsgebied van de controle, het profiel van de marktdeelnemer en andere noodzakelijke informatie worden beschreven. Voordat kan worden begonnen met de controleactiviteiten leggen de marktdeelnemer en de CBI de voorwaarden voor de controle in een overeenkomst vast.

Controleplan: na ondertekening van de controleovereenkomst stelt de CBI een controleplan op, waarin onder meer het auditteam wordt aangewezen, het controleprogramma wordt beschreven en de activiteiten worden gepland. Het plan wordt medegedeeld aan de gecontroleerde, de relevante provinciale autoriteit voor bosbouw en andere relevante autoriteiten op provinciaal en regionaal niveau, en er wordt overeenstemming bereikt over de data van de controleactiviteiten. Deze informatie wordt van tevoren ter beschikking gesteld van de onafhankelijke toezichthouders en het publiek op de websites van de CBI's en via het Ministerie van Bosbouw en/of de massamedia of brieven.

Controleactiviteiten: de audit bestaat uit drie stappen: i) openingsbijeenkomst en coördinatie, ii) documentcontrole en inspectie ter plaatse, en iii) slotbijeenkomst.

Openingsbijeenkomst en coördinatie: coördinatie met relevante diensten op regionaal, provinciaal en districtsniveau om hen te informeren over auditplannen en om via die diensten de eerste informatie te vergaren. De CBI kan ook informatie verstrekken aan en communiceren met relevante maatschappelijke organisaties om de eerste informatie aan te vullen. De CBI bespreekt het doel, het toepassingsgebied, de planning en de methodiek van de audit met de gecontroleerde tijdens de openingsbijeenkomst, zodat deze de gelegenheid heeft vragen te stellen over de manier waarop de controle wordt uitgevoerd en over de gebruikte methoden.

Documentcontrole en inspectie ter plaatse: de CBI controleert de systemen en procedures alsmede de relevante documenten en gegevens van de gecontroleerde om bewijzen van naleving van de Indonesische eisen van het TLAS door de gecontroleerde te verzamelen. De CBI voert vervolgens controles ter plaatse uit om de naleving te controleren, onder meer door haar bevindingen te toetsen aan de bevindingen van officiële inspectieverslagen. De CBI controleert tevens het houttraceringssysteem van de gecontroleerde om na te gaan of al het hout dat in de toeleveringsketen terechtkomt aantoonbaar voldoet aan de wettigheidseisen.

Slotbijeenkomst: de resultaten van de controle, met name met betrekking tot eventuele gevallen van niet-naleving die zijn geconstateerd, worden voorgelegd aan de gecontroleerde. De gecontroleerde krijgt de gelegenheid vragen te stellen over de resultaten van de controle en uitleg te verschaffen over het door de CBI gepresenteerde bewijsmateriaal.

Rapportage en besluitvorming: het auditteam stelt een controleverslag op, volgens een model van het Ministerie van Bosbouw. Het verslag, met een beschrijving van eventueel geconstateerde gevallen van niet-naleving en met het genomen besluit betreffende certificering, wordt binnen 14 kalenderdagen na de slotbijeenkomst met de gecontroleerde gedeeld en door de CBI bij het Ministerie van Bosbouw ingediend.

De bevindingen van het auditteam worden hoofdzakelijk gebruikt om het resultaat van de controle door de CBI te bepalen. De CBI neemt een besluit over de afgifte van een certificaat van wettigheid op grond van het controleverslag dat door het auditteam is opgesteld.

In geval van niet-naleving geeft de CBI geen certificaat van wettigheid af, waardoor wordt voorkomen dat het hout terechtkomt in de toeleveringsketen van gecontroleerd hout dat aan de wettelijke eisen voldoet. Zodra de regelgeving wordt nageleefd, kan de marktdeelnemer opnieuw een controleverzoek indienen.

Overtredingen die tijdens de controle door een CBI worden ontdekt, worden gemeld aan het Ministerie van Bosbouw en afgehandeld door de verantwoordelijke autoriteiten volgens de administratieve of gerechtelijke procedures. Als een marktdeelnemer ervan wordt verdacht de regels te overtreden, kunnen de autoriteiten op nationaal, provinciaal of districtsniveau besluiten om de activiteiten van de marktdeelnemer stop te zetten.

Afgifte van het certificaat van wettigheid en hercertificering: de CBI geeft een certificaat van wettigheid af als blijkt dat de gecontroleerde volledig voldoet aan alle indicatoren en verificatiepunten van de wettigheidsnorm, met inbegrip van de regels inzake de controle van de houttoeleveringsketen.

De CBI kan het Ministerie van Bosbouw op elk gewenst moment informatie verschaffen over afgegeven, gewijzigde, geschorste en ingetrokken certificaten, en brengt om de drie maanden een verslag uit. Het Ministerie van Bosbouw publiceert deze verslagen vervolgens op zijn website.

Naargelang het type vergunning waarover de gecontroleerde beschikt, is het certificaat van wettigheid drie tot tien jaar geldig, waarna de marktdeelnemer aan een hercertificeringsaudit wordt onderworpen. De hercertificering wordt uitgevoerd voordat het certificaat vervalt.

Surveillance: naargelang het type vergunning waarover de gecontroleerde beschikt, worden marktdeelnemers met een certificaat van wettigheid jaarlijks of tweejaarlijks gecontroleerd volgens de beginselen voor controleactiviteiten die hierboven zijn samengevat. Als het toepassingsgebied van de controle is uitgebreid, kan de CBI de surveillance ook eerder uitvoeren dan gepland.

Het surveillanceteam stelt een surveillanceverslag op. Een kopie van het verslag, met een beschrijving van eventueel geconstateerde gevallen van niet-naleving, wordt ingediend bij het Ministerie van Bosbouw. Wanneer gevallen van niet-naleving worden vastgesteld tijdens de surveillance, wordt het certificaat van wettigheid geschorst of ingetrokken.

Bijzondere audits: marktdeelnemers met een certificaat van wettigheid zijn verplicht aan de CBI eventuele ingrijpende veranderingen in eigendom, structuren, beheer en werkzaamheden te melden als die gevolgen kunnen hebben voor de kwaliteit van de wettigheidscontroles tijdens de looptijd van het certificaat. De CBI kan bijzondere audits uitvoeren om klachten of geschillen te onderzoeken die door de onafhankelijke toezichthouders, overheidsinstanties of andere belanghebbenden zijn gemeld of bij ontvangst van het verslag van de marktdeelnemer over de wijzigingen die gevolgen hebben voor de kwaliteit van de wettigheidscontrole. CBI's voeren eveneens bijzondere audits uit indien de marktdeelnemer meldt dat hij voornemens is om in beslag genomen hout te verwerken.

5.3.   Controle van de wettigheid met behulp van een conformiteitsverklaring van de leverancier (Supplier's Declaration of Conformity (SDoC)) en interne controles

Een conformiteitsverklaring van de leverancier op basis van SNI/ISO 17050 is een in ISO/IEC 17000 vastgestelde „eigen verklaring”, dat wil zeggen attestering door de eerste partij dat na onderzoek is gebleken dat aan nader omschreven eisen wordt voldaan.

De SDoC kan worden gebruikt door: i) particuliere bosbezitters, ii) geregistreerde houtopslagplaatsen (enkel houtopslagplaatsen die uitsluitend hout ontvangen van particuliere bossen/gronden of SVLK-gecertificeerd hout van Perum Perhutani ontvangen), iii) kleinschalige bedrijven/ambachtslieden, iv) primaire en secundaire bedrijven die uitsluitend hout uit particuliere bossen/gronden verwerken en niet over een uitvoervergunning beschikken. De SDoC geldt voor a) hout afkomstig van particuliere bossen/gronden, b) hout afkomstig van regeneraties van wegbermen en begraafplaatsen, c) gerecycled hout/sloophout en d) ingevoerd hout of ingevoerde houtproducten.

De SDoC bevat informatie over de leverancier, de producten en hun afkomst, de vervoersdocumenten, de ontvanger van de producten en de datum van afgifte. Een door particuliere bosbezitters opgestelde SDoC omvat ook een eigendomsbewijs van de grond waarvan het hout afkomstig is. De SDoC wordt aan het overeenkomstig de regelgeving voor houtbeheer opgestelde vervoersdocument gehecht. De TLAS-richtsnoeren voorzien in gedetailleerde procedures voor de afgifte van een SDoC en gerelateerde controles.

De ontvanger van een door particuliere bosbezitters opgestelde SDoC voert vóór hij de koopovereenkomst tekent interne controles uit met betrekking tot de geldigheid van de in de SDoC te vermelden informatie, hij documenteert die controles en herhaalt ze na de ondertekening van de overeenkomst ten minste eenmaal per jaar. Met het oog op de traceerbaarheid van stamhout wordt de informatie in een door houtopslagplaatsen opgestelde SDoC om de drie maanden door de ontvanger ervan (primaire of secundaire bedrijven) gecontroleerd. CBI's controleren dat door middel van een onderzoek van de documenten tijdens een SVLK-audit bij de ontvanger, indien die ontvanger is gecertificeerd. Voorts kan het Ministerie van Bosbouw steekproefsgewijze inspecties uitvoeren die aan bevoegde derde partijen kunnen worden uitbesteed. Indien er aanwijzingen van fraude en onregelmatigheden zijn, kan het Ministerie van Bosbouw bijzondere inspecties uitvoeren bij de marktdeelnemer die de SDoC gebruikt.

Alle houtproducten die door een gecontroleerd wettelijk document (V-Legal) of FLEGT-vergunning worden bestreken, moeten afkomstig zijn van een toeleveringsketen met een SVLK-certificaat of een SDoC. Hout en houtproducten die door een SDoC worden bestreken, hebben geen rechtstreekse toegang tot de internationale markten. Een dergelijke toegang is enkel mogelijk via een SVLK-gecertificeerde marktdeelnemer.

5.4.   Controle van de wettigheid van ingevoerd hout en ingevoerde houtproducten

Besluit 78/M-DAG/PER/10/2014 van de minister van Handel stelt vast dat ingevoerd hout en ingevoerde houtproducten een bewijs van de wettigheid ervan in het land waar het is gekapt, vereisen. In dit verband wordt het model van de SDoC ook voor invoer gebruikt. Alleen geregistreerde importeurs (handelaren) en verwerkende marktdeelnemers kunnen hout en/of houtproducten invoeren in Indonesië. Die marktdeelnemers moeten met betrekking tot ingevoerd hout en/of ingevoerde houtproducten zorgvuldigheidseisen toepassen om het risico te minimaliseren dat illegaal hout in de Indonesische toeleveringsketen terechtkomt. Zij zijn verplicht om in het aangiftemodel informatie te verstrekken zoals de GS-codes van producten, de vrachtbrief, de landen waar het hout is gekapt, het land van oorsprong, een bewijs van de wettigheid van het hout en de haven van uitvoer. De procedures in het kader van de zorgvuldigheidseisen omvatten het verzamelen van gegevens, risicoanalyse en risicobeperking. De procedures worden uitgevoerd met behulp van het SILK-onlinesysteem van het Ministerie van Bosbouw. Na de beoordeling van elk door een marktdeelnemer uitgevoerd proces in het kader van de zorgvuldigheidseisen geeft het ministerie een aanbeveling voor de invoer af aan het Ministerie van Handel.

Tijdens audits bij de importeur onderzoeken CBI's de documenten van het toegepaste stelsel van zorgvuldigheidseisen. Gedetailleerde procedures voor het stelsel van zorgvuldigheidseisen en gerelateerde controles worden in de TLAS-richtsnoeren en in gerelateerde invoerregelingen verstrekt.

5.5.   Handhaving door de overheid

Het Ministerie van Bosbouw en de bosbouwbeambten op provincie- en districtsniveau zijn verantwoordelijk voor de controle van de houttoeleveringsketens en de gerelateerde documenten (bv. jaarlijkse werkplannen, kapverslagen, balansverslagen voor stamhout, vervoersdocumenten, balansverslagen over stamhout/ruwhout/afgeleide producten en turfstaten voor de productie). In geval van inconsistenties kunnen de bosbouwbeambten besluiten de controledocumenten niet goed te keuren, waardoor de werkzaamheden moeten worden geschorst.

Door de bosbouwbeambten of onafhankelijke toezichthouders geconstateerde overtredingen worden gemeld aan de CBI, die na verificatie van deze meldingen kan besluiten het toegekende certificaat van wettigheid te schorsen of in te trekken. Bosbouwbeambten kunnen passende vervolgacties uitvoeren overeenkomstig de regelgevingsprocedures.

Het Ministerie van Bosbouw ontvangt tevens kopieën van de door de CBI's uitgegeven controleverslagen, surveillanceverslagen en verslagen van bijzondere audits. Overtredingen die door de CBI's, bosbouwbeambten of onafhankelijke toezichthouders worden ontdekt, worden medegedeeld aan de betrokken actoren en afgehandeld volgens de administratieve of gerechtelijke procedures. Als een marktdeelnemer ervan wordt verdacht de regels te overtreden, kunnen de autoriteiten op nationaal, provinciaal of districtsniveau besluiten om de activiteiten van de marktdeelnemer te schorsen of stop te zetten. CBI's trekken de certificaten van wettigheid onmiddellijk in indien niet langer aan de eisen van de wettigheidsnorm wordt voldaan.

Het Ministerie van Bosbouw richt ad hoc een taskforce (follow-upteam) op die elke gemelde schending met betrekking tot de afgifte van een certificaat van wettigheid en/of een gecontroleerd wettelijk document (V-Legal) respectievelijk FLEGT-vergunning per geval moet onderzoeken.

6.   Afgifte van FLEGT-vergunningen

De Indonesische uitvoervergunning voor legale houtproducten wordt het gecontroleerd wettelijk document (V-Legal) genoemd. Dat is een uitvoervergunning die bewijst dat de uitgevoerde houtproducten voldoen aan de eisen van de Indonesische wettigheidsnorm die in bijlage II wordt beschreven en afkomstig zijn van een toeleveringsketen die over toereikende controle-instrumenten beschikt om hout uit niet als legaal geverifieerde bronnen te weren. Het gecontroleerd wettelijk document wordt afgegeven door de LV's die als vergunningverlenende autoriteit optreden en wordt gebruikt als FLEGT-vergunning voor ladingen die bestemd zijn voor de Unie, zodra de partijen hebben besloten dat het FLEGT-vergunningensysteem in werking treedt.

De procedures voor de afgifte van FLEGT-vergunningen respectievelijk gecontroleerde wettelijke documenten worden in de TLAS-richtsnoeren verstrekt.

Het Ministerie van Bosbouw heeft een informatiepunt inzake vergunningen opgezet dat een elektronische databank bijhoudt met kopieën van alle gecontroleerde wettelijke documenten respectievelijk FLEGT-vergunningen en niet-nalevingsverslagen van de vergunningverlenende autoriteiten. Het informatiepunt inzake vergunningen verleent de bevoegde autoriteiten van de Unie online toegang tot zijn databank. Bij vragen over de echtheid, volledigheid en geldigheid van een specifieke FLEGT-vergunning, zal de bevoegde autoriteit in de Unie de informatie met betrekking tot de vergunning kunnen controleren met behulp van de SILK-onlinedatabank. Voor meer informatie kunnen de bevoegde autoriteiten van de Unie contact opnemen met het informatiepunt inzake vergunningen, dat zich indien nodig in verbinding stelt met de relevante vergunningverlenende autoriteit.

Het gecontroleerd wettelijk document respectievelijk de FLEGT-vergunning wordt afgegeven op het ogenblik van de groepage van de zending vóór de uitvoer. De procedure is als volgt.

6.1.

Het gecontroleerd wettelijk document (V-Legal) respectievelijk de FLEGT-vergunning wordt door de vergunningverlenende autoriteit die door de exporteur is gecontracteerd afgegeven voor de zending houtproducten die wordt uitgevoerd.

6.2.

Het interne traceringssysteem van de exporteur bevat bewijsmateriaal over de wettigheid van het hout waarvoor een uitvoervergunning wordt aangevraagd. Het eerdere stadium van de bevoorradingsketen wordt opgenomen in het interne traceringssysteem van de exporteur.

6.3.

Een gecontroleerd wettelijk document (V-Legal) respectievelijk FLEGT-vergunning wordt alleen afgegeven als alle leveranciers in de toeleveringsketen van de exporteur die bijdragen aan de zending onder een geldig certificaat van wettigheid, een geldig certificaat van duurzaam bosbeheer of een geldige SDoC vallen.

6.4.

Een gecontroleerd wettelijk document (V-Legal) respectievelijk FLEGT-vergunning kan alleen worden aangevraagd door een marktdeelnemer die een geregistreerd exporteur (ETPIK) is en beschikt over een geldig certificaat van wettigheid. De ETPIK dient een aanvraag in bij de vergunningverlenende autoriteit en hecht de volgende documenten aan waaruit blijkt dat de houtgrondstoffen in het product alleen afkomstig zijn uit bronnen die aan de wettelijke eisen voldoen (met SVLK-certificaat of SDoC):

6.4.1.

een samenvatting van de vervoersdocumenten voor alle hout/grondstoffen die de fabriek sedert de laatste audit heeft ontvangen (tot maximaal twaalf maanden terug), en

6.4.2.

samenvattingen van de balansverslagen voor hout/grondstoffen en voor verwerkt hout sedert de laatste audit (tot maximaal twaalf maanden terug).

6.5.

Vervolgens voert de vergunningverlenende autoriteit de volgende controlestappen uit:

6.5.1.

controle van de geldigheid van het certificaat van wettigheid en de ETPIK-registratie van de marktdeelnemer met behulp van zowel de databank van de vergunningverlenende autoriteit zelf als van SILK;

6.5.2.

afstemming van de gegevens op basis van de samengevatte vervoersdocumenten, de balansverslagen voor hout/grondstoffen en de balansverslagen voor verwerkt hout;

6.5.3.

controle van het (de) terugwinningspercentage(s) voor elk type product (enkel primaire bedrijven), op basis van de analyse van de balansverslagen voor hout/grondstoffen en voor verwerkt hout;

6.5.4.

indien noodzakelijk kan door de vergunningverlenende autoriteit een inspectie ter plaatse worden uitgevoerd na de afstemming van de gegevens om ervoor te zorgen dat deze overeenkomen met de informatie die in het gecontroleerd wettelijk document (V-Legal) respectievelijk de FLEGT-vergunning wordt vermeld. Hiertoe kunnen monsters worden genomen van uitvoerzendingen en kunnen de fabrieksactiviteiten of de houtopslagplaats en de administratie worden gecontroleerd.

6.6.

Het resultaat van de controle:

6.6.1.

als een ETPIK voldoet aan de eisen op het gebied van wettigheid en de toeleveringsketen, geeft de vergunningverlenende autoriteit een gecontroleerd wettelijk document (V-Legal) respectievelijk FLEGT-vergunning af volgens het model in bijlage IV;

6.6.2.

een ETPIK die aan de bovengenoemde eisen voldoet, mag een conformiteitsmarkering (V-Legal-etiket) gebruiken op de producten en/of de verpakkingen. Nationale richtsnoeren voor het gebruik van conformiteitsmarkering zijn beschreven in de TLAS-richtsnoeren;

6.6.3.

als een ETPIK niet voldoet aan de eisen op het gebied van wettigheid en de toeleveringsketen, geeft de vergunningverlenende autoriteit in plaats van een gecontroleerd wettelijk document (V-Legal) respectievelijk FLEGT-vergunning een niet-nalevingsverslag af. Een niet-nalevingsverslag zet het verkeer van het gerelateerde hout en/of de gerelateerde houtproducten stop;

6.6.4.

indien de samenstelling van een zending vóór het vertrek uit de haven van uitvoer wijzigt (bijvoorbeeld een wijziging van bestemming, volume of soort, zoals vastgesteld in de TLAS-richtsnoeren), moet de exporteur de vergunningverlenende autoriteit verzoeken om de oorspronkelijke uitvoervergunning te annuleren en (een) nieuwe vergunning(en) af te geven. De vergunningverlenende autoriteit moet het informatiepunt inzake vergunningen in kennis stellen van alle geannuleerde uitvoervergunningen;

6.6.5.

indien een marktdeelnemer certificaten van wettigheid en/of uitvoervergunningen misbruikt of vervalst, legt het Ministerie van Bosbouw een in de toepasselijke regelgeving vastgestelde sanctie op.

6.7.

De vergunningverlenende autoriteit:

6.7.1.

stuurt ten laatste vierentwintig uur nadat het besluit is genomen een kopie van het gecontroleerd wettelijk document respectievelijk de FLEGT-vergunning of het niet-nalevingsverslag door naar het Ministerie van Bosbouw;

6.7.2.

dient om de drie maanden een uitgebreid verslag en een openbaar samenvattend verslag waarin het aantal afgegeven gecontroleerde wettelijke documenten respectievelijk FLEGT-vergunningen en het aantal en de soorten geconstateerde gevallen van niet-naleving worden vermeld, in bij het Ministerie van Bosbouw, met afschrift aan het Ministerie van Handel en het Ministerie van Industrie.

7.   Toezicht

Het Indonesische TLAS berust mede op toezicht door maatschappelijke organisaties (onafhankelijk toezicht). Ter versterking van de FLEGT-partnerschapsovereenkomst is een periodieke evaluatie aan het systeem toegevoegd.

Het onafhankelijke toezicht wordt uitgevoerd door maatschappelijke organisaties die beoordelen in hoeverre marktdeelnemers, LP's, LV's en vergunningverlenende autoriteiten voldoen aan de eisen van het Indonesische TLAS, met inbegrip van accreditatienormen en richtsnoeren. Maatschappelijke organisaties worden in dit verband gedefinieerd als Indonesische rechtspersonen zoals ngo's, gemeenschappen en individuele Indonesische burgers.

De periodieke evaluatie heeft tot doel onafhankelijke garanties te verschaffen over de werking van het Indonesische TLAS en versterkt op die manier de geloofwaardigheid van de afgegeven FLEGT-vergunningen. Bij de periodieke evaluatie wordt gebruikgemaakt van de bevindingen en aanbevelingen van het onafhankelijke toezicht. Het mandaat voor de periodieke evaluatie wordt beschreven in bijlage VI.

Aanhangsel

Controle van de toeleveringsketen

Zoals beschreven in bijlage V moeten de verklaringen en de gegevens (bijvoorbeeld vervoersdocumenten en balansverslagen) van marktdeelnemers voor de gehele toeleveringsketen vermelden of hout en houtproducten SVLK-gecertificeerd zijn, wettelijk zijn verklaard door middel van een conformiteitsverklaring van de leverancier (Suppliers' Declaration of Conformity (SDoC)) of afkomstig zijn uit een in beslag genomen bron.

1.   BESCHRIJVING VAN DE OPERATIONELE CONTROLES VAN DE TOELEVERINGSKETEN VOOR UIT STAATSBOSSEN AFKOMSTIG HOUT

De operationele controles van de toeleveringsketen voor staatsbossen (natuurlijke bossen en aangeplante bossen) worden geregeld door de Besluiten P.41/Menhut-II/2014 en P.42/Menhut-II/2014 van de minister van Bosbouw inzake houtbeheer. Dit omvat ook Besluit P.43/Menhut-II/2014 van de minister van Bosbouw inzake SVLK-normen, gevolgd door Technisch Richtsnoer P.14/VI-BPPHH/2014 van het directoraat-generaal Bosexploitatie en Omzendbrief SE 8/VI-BPPHH/2014 van dat directoraat-generaal van augustus 2014.

Alle onderstaande procedures en regels voor de besluitvorming in verband met controle, afstemming van gegevens en beheer van niet-naleving in elk stadium van de toeleveringsketen gelden voor alle soorten vergunningen met betrekking tot staatsbossen: concessies voor natuurlijke bossen (IUPHHK-HA/HPH), concessies voor bossen voor houtteelt (IUPHHK-HT/HPHTI), concessies voor de herstelling van het ecosysteem (IUPHHK-RE), het beheersrecht voor aangeplante bossen (Perum Perhutani), concessies om gemeenschapsbossen aan te planten (IUPHHK-HTR) en concessies voor gemeenschapsbossen (IUPHHK-HKM), concessies voor dorpsbossen (IUPHHK-HD), concessies om hout afkomstig uit herbebossingsgebieden te gebruiken (IUPHHK-HTHR) en concessies voor het gebruik van hout uit andere dan bosgebieden of uit herbestembare productiebossen (IPK). Die procedures en regels zijn beschreven in de Technische Richtsnoeren waarin de Besluiten P.41/Menhut-II/2014 en P.42/Menhut-II/2014 van de minister van Bosbouw inzake houtbeheer voorzien.

Alle marktdeelnemers die houder zijn van een kapvergunning voor hout afkomstig uit een concessie voor natuurlijke bossen moeten in elk stadium van de toeleveringsketen, van de bosconcessie tot de tussentijdse stapelplaats voor stamhout en het primaire bedrijf, al hun productiegegevens aangeven in het nationale online traceringssysteem.

1.1.   Kaplocatie

a)

Voornaamste activiteiten:

boominventarisatie (telling van de bomen voor concessies voor natuurlijke bossen of Perum Perhutani) of houtinventarisatie (voor concessies voor aangeplante bossen of om een IPK voor te stellen) door de vergunninghouder,

opstelling van een boominventarisatieverslag of een houtinventarisatieverslag door de vergunninghouder,

controle en goedkeuring van het boominventarisatieverslag of het houtinventarisatieverslag door de bosbouwbeambte op districtsniveau,

indiening van een voorstel voor het jaarlijkse werkplan (of het werkplan/Bagan Kerja om een IPK voor te stellen) door de vergunninghouder,

goedkeuring van het jaarlijkse werkplan (of het werkplan/Bagan Kerja voor een IPK) door de bosbouwbeambte op provincieniveau.

Merk op dat een marktdeelnemer die houder is van een geldig SVLK-certificaat van duurzaam bosbeheer zelf zijn jaarlijkse werkplan kan goedkeuren en afgeven. De CBI controleert de conformiteit van het jaarlijkse werkplan tijdens de uitvoering van initiële en surveillanceaudits;

kapwerkzaamheden door de vergunninghouder, waaronder het verslepen van het stamhout naar de rooiplaats.

b)

Procedures:

de boominventarisatie (telling van de bomen) voor concessies voor natuurlijke bossen of Perum Perhutani wordt uitgevoerd door de vergunninghouder die de bomen hiertoe voorziet van labels. Deze labels bestaan uit drie afneembare gedeelten, die worden aangebracht op de stronk, het gekapte stamhout en het verslag van de marktdeelnemer. Elk gedeelte bevat de vereiste traceringsgegevens, waaronder het nummer en de locatie van de boom. Houtinventarisatie voor concessies voor aangeplante bossen of voor een IPK wordt uitgevoerd door de vergunninghouders,

de vergunninghouder stelt een boominventarisatieverslag of een houtinventarisatieverslag op met informatie over het aantal bomen, het geschatte volume, de voorlopig geïdentificeerde soorten en de locatie van de bomen (of de kaplocatie in het geval van concessies voor aangeplante bossen of een IPK) die moeten worden gekapt, alsmede een samenvatting, op officiële formulieren van het ministerie van Bosbouw,

de vergunninghouder legt het boominventarisatieverslag of het houtinventarisatieverslag over aan de bosbouwbeambte op districtsniveau. Deze beambte voert een steekproefsgewijze controle uit van het boominventarisatieverslag of het houtinventarisatieverslag op basis van de documenten en een inspectie ter plaatse. Als alle aangegeven gegevens overeenstemmen met de inspectie ter plaatse, keurt de beambte het verslag goed,

het boominventarisatieverslag (of het houtinventarisatieverslag) vormt de basis voor het voorstel voor het jaarlijkse werkplan (of het werkplan/Bagan Kerja), dat wordt opgesteld door de vergunninghouder en ter controle aan de bosbouwbeambte op districtsniveau en ter goedkeuring aan de bosbouwbeambte op provincieniveau wordt overgelegd. De bosbouwbeambte op districtsniveau controleert het voorstel voor het jaarlijkse werkplan (of het werkplan/Bagan Kerja) aan de hand van het goedgekeurde boominventarisatieverslag (of het houtinventarisatieverslag) en keurt het jaarlijkse werkplan goed als alles in orde is. De officiële goedkeuring is niet vereist voor een vergunninghouder die het certificaat van duurzaam bosbeheer heeft behaald met een goede score, zoals beschreven in de TLAS-richtsnoeren. Zodra de beambte het jaarlijkse werkplan (of het werkplan/Bagan Kerja) heeft goedgekeurd, mag de vergunninghouder met de kapwerkzaamheden beginnen,

tijdens het kappen wordt er met behulp van labels voor gezorgd dat het stamhout afkomstig is van een goedgekeurde kaplocatie (zie hogerop). Labels zijn niet vereist voor aangeplante bomen of bomen die in concessies voor aangeplante bossen worden gekapt (voor de productie van pulp of spanen).

1.2.   Rooiplaats

a)

Voornaamste activiteiten:

indien noodzakelijk verzagen van het stamhout door de vergunninghouder en merken ervan om ervoor te zorgen dat het hout overeenkomt met het stamhoutproductieverslag. Het merken wordt niet toegepast in het geval van concessies voor aangeplante bossen voor de productie van pulp of spanen,

meten en graderen van stamhout door de vergunninghouder. Het graderen wordt niet toegepast in het geval van concessies voor aangeplante bossen voor de productie van pulp of spanen,

opstelling van een lijst van stamhout door de vergunninghouder,

indienen van het voorstel voor een stamhoutproductieverslag door de vergunninghouder,

goedkeuring van het stamhoutproductieverslag door de technische toezichthouder ter plaatse in dienst van de overheid (Wasganis).

b)

Procedures:

de vergunninghouder voorziet al het verzaagde stamhout van een merkteken (wordt niet toegepast in het geval van concessies voor aangeplante bossen voor de productie van pulp of spanen),

hiertoe wordt op de stammen een permanent fysiek merkteken aangebracht dat bestaat uit het identificatienummer van de oorspronkelijke boom en andere markeringen waardoor elke stam aan de goedgekeurde kaplocatie kan worden gekoppeld (wordt niet toegepast in het geval van concessies voor aangeplante bossen voor de productie van pulp of spanen),

de vergunninghouder meet en gradeert alle stammen en registreert de gegevens over de stammen in een lijst van stamhout aan de hand van een officieel formulier van het ministerie van Bosbouw (het graderen wordt niet toegepast in het geval van concessies voor aangeplante bossen voor de productie van pulp of spanen),

de vergunninghouder uploadt de gegevens van de lijst van stamhout naar het nationale online traceringssysteem. Unieke streepjescodes die door het online traceringssysteem worden afgegeven, moeten op de overeenkomstige stammen en stronken, alsook op het gerelateerde vervoersdocument worden aangebracht (wordt enkel toegepast in het geval van concessies voor natuurlijke bossen),

op basis van de lijst van stamhout stelt de vergunninghouder geregeld een stamhoutproductieverslag en het gerelateerde samenvattend verslag op en maakt daarvoor gebruik van officiële formulieren van het ministerie van Bosbouw,

de vergunninghouder legt de stamhoutproductieverslagen en de gerelateerde samenvattingen op gezette tijden ter goedkeuring over aan de Wasganis,

de Wasganis voert een steekproefsgewijze fysieke controle uit van de verslagen. Een samenvatting van het resultaat van de fysieke controle wordt geregistreerd in een verificatielijst van stamhout aan de hand van een officieel formulier van het ministerie van Bosbouw,

als de uitslag van de steekproefsgewijze fysieke controle positief is, keurt de Wasganis de stamhoutproductieverslagen goed. Indien sinds het indienen van het verslag meer dan 48 uur zijn verstreken, kan de door de vergunninghouder aangewezen Ganis de stamhoutproductieverslagen op zijn eigen verantwoordelijkheid zelf goedkeuren en afgeven (wordt niet toegepast in het geval van een IPK),

zodra het stamhout door de Wasganis is gecontroleerd, moet dit gescheiden worden opgeslagen van niet-gecontroleerd stamhout,

aan de hand van het stamhoutproductieverslag wordt de verschuldigde betaling van de bosbestandsvergoeding en aan het herbebossingsfonds (indien van toepassing) berekend,

de vergunninghouder legt de goedgekeurde stamhoutproductieverslagen en de gerelateerde samenvattingen maandelijks over aan de bosbouwdienst op districtsniveau.

c)

Afstemming van gegevens:

 

In het geval van concessies voor natuurlijke bossen, concessie voor de herstelling van het ecosysteem, concessies voor gemeenschapsbossen, concessies voor dorpsbossen of van een IPK:

de bosbouwbeambte op districtsniveau vergelijkt de gegevens over het aantal stammen, de labels en het totale volume van het gekapte stamhout in het stamhoutproductieverslag met de goedgekeurde quota in het jaarlijkse werkplan. Labels worden niet toegepast in het geval van een IPK.

 

Voor concessies voor bossen voor houtteelt, Perum Perhutani, concessies om gemeenschapsbossen aan te planten of concessies voor het gebruik van hout afkomstig uit herbebossingsgebieden:

de bosbouwbeambte op districtsniveau vergelijkt de gegevens over het totale volume van het gekapte stamhout in het stamhoutproductieverslag met de goedgekeurde quota in het jaarlijkse werkplan.

 

De stamhoutproductieverslagen worden ook door de CBI's gecontroleerd tijdens initiële en surveillanceaudits. CBI's organiseren indien nodig ook ad-hocinspecties ter plaatse zoals beschreven in de TLAS-richtsnoeren.

 

Indien er eventuele inconsistenties worden vastgesteld, stelt de bosbouwbeambte op districtsniveau de CBI die moet controleren of de marktdeelnemer aan de eisen voldoet daarvan in kennis, en vice versa.

1.3.   Stapelplaats voor stamhout

De stammen worden van de rooiplaats naar stapelplaatsen voor stamhout gebracht en vandaar rechtstreeks naar een zagerij, een tussentijdse stapelplaats voor stamhout of een geregistreerde opslagplaats voor hout vervoerd.

a)

Voornaamste activiteiten:

indien het stamhoutproductieverslag nog niet is goedgekeurd op de rooiplaats: opstelling van een lijst van stamhout door de vergunninghouder; indienen van het voorstel voor een stamhoutproductieverslag door de vergunninghouder; goedkeuren van het stamhoutproductieverslag door de Wasganis,

facturering door de bosbouwbeambte op districtsniveau en betaling van de verschuldigde bedragen voor de bosbestandsvergoeding en aan het herbebossingsfonds door de vergunninghouder op basis van de goedgekeurde stamhoutproductieverslagen,

afgifte van een vervoersdocument voor stamhout, waaraan een lijst van stamhout is gehecht, door de Ganis,

opstelling van een balansverslag voor stamhout door de vergunninghouder.

b)

Procedures:

indien de vergunninghouder het nationale online traceringssysteem gebruikt, kan hij de stamhoutproductieverslagen en het gerelateerde samenvattend verslag ter goedkeuring overleggen aan de Wasganis; de Wasganis voert een steekproefsgewijze fysieke controle uit van de verslagen indien zij nog niet op de rooiplaats waren goedgekeurd. Een samenvatting van het resultaat van de inspectie ter plaatse wordt geregistreerd in een verificatielijst van stamhout aan de hand van een officieel formulier van het Ministerie van Bosbouw; als de uitslag van de inspectie ter plaatse positief is, keurt de beambte de verslagen goed; indien sinds het indienen van de stamhoutproductieverslagen en het gerelateerde samenvattend verslag meer dan 48 uur zijn verstreken, keurt de Ganis de verslagen op zijn eigen verantwoordelijkheid zelf goed (wordt niet toegepast in het geval van een IPK),

de vergunninghouder dient een verzoek tot betaling van de verschuldigde vergoedingen in bij de bosbouwbeambte op districtsniveau die belast is met de facturering, op basis van de lijst van stamhout, die aan het verzoek is gehecht,

op basis van het bovengenoemde verzoek verstrekt de bosbouwbeambte op districtsniveau een of meer facturen aan de vergunninghouder,

indien sinds het indienen van het verzoek meer dan 48 uur zijn verstreken, kan de vergunninghouder de gerelateerde factuur/facturen op zijn eigen verantwoordelijkheid afgeven,

de vergunninghouder betaalt het bedrag dat wordt vermeld op de facturen voor de bosbestandsvergoeding en/of het herbebossingsfonds en/of de waarde op stam, en de bosbouwbeambte op districtsniveau verstrekt een of meer betalingsbewijzen. De waarde op stam wordt enkel toegepast in het geval van een HTHR of een IPK,

de vergunninghouder dient een verzoek in om afgifte van vervoersdocumenten voor stamhout, vergezeld van het betalingsbewijs, de lijst van stamhout en het balansverslag voor stamhout,

de Ganis geeft de vervoersdocumenten van het stamhout af die de lijst van stamhout vergezelt,

de vergunninghouder stelt het balansverslag voor stamhout op of werkt dit bij met de hoeveelheid stamhout die op de houtstapelplaats is binnengekomen, daar is opgeslagen of deze heeft verlaten,

de vergunninghouder legt het balansverslag voor stamhout maandelijks over aan de bosbouwdienst op districtsniveau.

c)

Afstemming van gegevens:

 

De bosbouwbeambte op districtsniveau vergelijkt de gegevens over de binnenkomende en uitgaande houtstromen en het opgeslagen stamhout in het balansverslag voor stamhout met de gegevens in het stamhoutproductieverslag en de relevante vervoersdocumenten die het stamhout vergezellen. Indien nodig voert de bosbouwbeambte op districtsniveau ook inspecties ter plaatse uit om te beoordelen of het opgeslagen stamhout, het balansverslag en de relevante vervoersdocumenten onderling overeenkomen. Het balansverslag voor stamhout wordt ook door de CBI's gecontroleerd tijdens initiële en surveillanceaudits. CBI's organiseren indien nodig ook ad-hocinspecties ter plaatse zoals beschreven in de TLAS-richtsnoeren.

 

Indien er eventuele inconsistenties worden vastgesteld, stelt de bosbouwbeambte op districtsniveau de CBI die moet controleren of de marktdeelnemer aan de eisen voldoet daarvan in kennis, en vice versa.

1.4.   Tussentijdse stapelplaats voor stamhout

Tussentijdse stapelplaatsen voor stamhout worden gebruikt als de stammen niet rechtstreeks vanuit het concessiegebied naar het zagerijterrein worden overgebracht. Tussentijdse stapelplaatsen voor stamhout worden met name gebruikt bij het vervoer van stamhout tussen eilanden of wanneer wordt overgeschakeld op een andere vorm van vervoer.

De vergunning voor het aanleggen van een tussentijdse stapelplaats voor stamhout in een staatsbos wordt verleend door de bosbouwbeambte op districtsniveau op basis van een door de vergunninghouder ingediend voorstel. Deze vergunning is drie jaar geldig, maar kan na controle en goedkeuring worden verlengd door de bosbouwbeambte. Het aanleggen van een tussentijdse stapelplaats voor stamhout buiten de staatsbossen vereist geen specifieke vergunning en wordt door de vergunninghouder bepaald.

a)

Voornaamste activiteiten:

beëindiging van de geldigheid van het vervoersdocument voor stamhout afkomstig uit natuurlijke bossen door een bosbouwbeambte op districtsniveau.

Indien sinds het indienen van het vervoersdocument voor stamhout meer dan 48 uur zijn verstreken, kan de Ganis de geldigheid ervan beëindigen.

Daarnaast kan de Ganis de geldigheid van het vervoersdocument voor stamhout enkel beëindigen in het geval van:

i)

een marktdeelnemer die hout afkomstig uit natuurlijke bossen gebruikt en die zijn productie via het online traceringssysteem aangeeft, of

ii)

een marktdeelnemer die hout afkomstig van een aanplanting gebruikt (wordt enkel toegepast in het geval van concessies voor aangeplante bossen voor de productie van pulp of spanen);

opstelling van een balansverslag voor stamhout door de vergunninghouder,

opstelling van een lijst van stamhout door de Ganis,

de Ganis vult het vervoersdocument voor stamhout in volgens het model van het Ministerie van Bosbouw.

b)

Procedures:

de Wasganis voert een fysieke controle uit van het aantal, de soorten en de afmetingen van de binnenkomende stammen aan de hand van een telling of op basis van een steekproef als het aantal stammen groter is dan 100.

Indien sinds het indienen van het vervoersdocument voor stamhout meer dan 48 uur zijn verstreken, kan de Ganis die controle uitvoeren.

De Ganis kan die controle ook uitvoeren in het geval van:

i)

een marktdeelnemer die hout afkomstig uit natuurlijke bossen gebruikt en die zijn productie via het online traceringssysteem aangeeft, of

ii)

een marktdeelnemer die hout afkomstig uit aangeplante bossen gebruikt (wordt enkel toegepast in het geval van concessies voor aangeplante bossen voor de productie van pulp of spanen);

als de uitslag van de controle positief is, beëindigt de Wasganis de geldigheid van het vervoersdocument voor stamhout voor de binnenkomende stammen en registreert hij de stammen in het balansverslag voor stamhout,

de vergunninghouder stelt een balansverslag voor stamhout op ter controle van de binnenkomende en uitgaande houtstromen op de tussentijdse stapelplaats voor stamhout,

voor de uitgaande stammen stelt de Ganis een lijst van stamhout op, die is gekoppeld aan de voorgaande vervoersdocumenten voor stamhout,

de Ganis vult het vervoersdocument in voor het verplaatsen van de stammen vanaf de tussentijdse stapelplaats voor stamhout,

de vergunninghouder verwerkt de gegevens over de binnenkomende en uitgaande houtstromen en het opgeslagen stamhout op de tussentijdse stapelplaats voor stamhout in het balansverslag voor stamhout, op basis van de relevante vervoersdocumenten voor stamhout,

de vergunninghouder legt het balansverslag voor stamhout maandelijks over aan de bosbouwdienst op districtsniveau.

c)

Afstemming van gegevens:

 

De bosbouwbeambte op districtsniveau controleert het balansverslag voor stamhout om te beoordelen of het stamhout dat de stapelplaats voor stamhout heeft verlaten, overeenkomt met het stamhout dat op de tussentijdse stapelplaats voor stamhout is ontvangen. Indien nodig voert de bosbouwbeambte op districtsniveau ook inspecties ter plaatse uit om te beoordelen of het opgeslagen stamhout, het balansverslag en de relevante vervoersdocumenten onderling overeenkomen.

 

Het balansverslag voor stamhout wordt ook door de CBI's gecontroleerd tijdens initiële en surveillanceaudits. CBI's organiseren indien nodig ook ad-hocinspecties ter plaatse zoals beschreven in de TLAS-richtsnoeren.

2.   BESCHRIJVING VAN DE OPERATIONELE CONTROLES VAN DE TOELEVERINGSKETENS VOOR HOUT AFKOMSTIG VAN PARTICULIERE BOSSEN OF GRONDEN

Kapwerkzaamheden in particuliere bossen of op particuliere gronden worden geregeld bij Besluit P.30/Menhut-II/2012 van de minister van Bosbouw (hierna het „besluit” genoemd).

Particuliere bos-/grondeigenaren zijn wettelijk niet verplicht om onderscheidende labels of merktekens op voor de kap geïnventariseerde bomen of op stammen aan te brengen. Voor hout afkomstig van particuliere bossen of gronden worden in algemeen geen (tussentijdse) stapelplaatsen voor stamhout gebruikt.

Bij de controleprocedures voor hout afkomstig van particuliere bossen of gronden wordt onderscheid gemaakt tussen stamhout afkomstig van bomen die al in het gebied aanwezig waren toen de grondeigendom werd verkregen en stamhout van bomen die zijn geplant nadat de eigendom werd verkregen. Bovendien maakt het verschil welke boomsoorten worden gekapt. De betaling van de bosbestandsvergoeding en aan het herbebossingsfonds, alsmede de rechten voor hout op stam zijn verschuldigd voor stamhout van bomen die al in het gebied aanwezig waren toen de grondeigendom werd toegekend, maar is niet verschuldigd voor stamhout van bomen die zijn geplant nadat de grondeigendom werd toegekend.

In geval van stamhout afkomstig van bomen die zijn geplant nadat de grondeigendom werd toegekend, zijn er twee scenario's:

voor de in artikel 5, lid 1, van het besluit genoemde soorten (zoals rubberbomen, de Albizia chinensis en fruitbomen) stelt de eigenaar een factuur op volgens het model van het Ministerie van Bosbouw, die tevens dienst doet als vervoersdocument,

voor andere soorten (zoals teakbomen, mahoniebomen en dennen) geeft het opgeleide en aangestelde dorpshoofd of een daartoe aangestelde beambte het vervoersdocument af.

Bij stamhout afkomstig van bomen die in een gebied aanwezig waren voordat de grondeigendom werd toegekend, geeft de bosbouwbeambte op districtsniveau het vervoersdocument af. Dergelijk hout dient SVLK-gecertificeerd te zijn.

2.1.   Kaplocatie/rooiplaats

a)

Voornaamste activiteiten:

erkenning van de eigendomsrechten,

indien noodzakelijk verzagen,

meten,

opstelling van een lijst van stamhout,

facturering door de bosbouwbeambte op districtsniveau en betaling van het gefactureerde bedrag door de eigenaar voor de bosbestandsvergoeding en/of het herbebossingsfonds,

afgifte of opstelling van het vervoersdocument,

afgifte of opstelling van de conformiteitsverklaring van de leverancier (Supplier's Declaration of Conformity (SDoC)), tenzij de marktdeelnemer SVLK-certificering gebruikt.

b)

Procedures:

de particuliere bos-/grondeigenaar verzoekt om erkenning van zijn eigendomsrechten,

zodra de eigendomsrechten op het bos of de grond door de staat (nationale grondmaatschappij) zijn erkend en na meting van het stamhout, stelt de eigenaar een lijst van stamhout op.

In geval van stamhout afkomstig van bomen die in een gebied aanwezig waren voordat de grondeigendom werd toegekend:

dient de eigenaar bij de bosbouwbeambte op districtsniveau een lijst van stamhout in, alsmede een verzoek tot betaling van de bosbestandsvergoeding, van de vergoeding aan het herbebossingsfonds en van de rechten voor hout op stam,

voert de beambte een controle van de documenten en een fysieke controle van het stamhout uit (afmetingen, identificatie van de soorten en het aantal stammen),

verstrekt de bosbouwbeambte op districtsniveau de eigenaar een factuur voor de betaling van de bosbestandsvergoeding en van de vergoeding aan het herbebossingsfonds, als de uitslag van de controle van de documenten en de fysieke controle positief is,

legt de grondeigenaar het betalingsbewijs van de voor de bosbestandsvergoeding en het aan herbebossingsfonds betaalde vergoedingen voor aan de bosbouwbeambte op districtsniveau, samen met een verzoek om afgifte van een vervoersdocument voor stamhout,

voert de bosbouwbeambte op districtsniveau een controle van de documenten en een fysieke controle van het stamhout uit (afmetingen, identificatie van de soorten en het aantal stammen),

verstrekt de bosbouwbeambte op districtsniveau op basis van de bovengenoemde gegevens het gevraagde vervoersdocument voor stamhout.

In geval van stamhout afkomstig van bomen die zijn geplant nadat de grondeigendom werd toegekend:

 

in artikel 5, lid 1, van het besluit genoemde soorten:

merkt de eigenaar de stammen en identificeert hij de soorten,

stelt de eigenaar een lijst van stamhout op,

stelt de eigenaar op basis van de hierboven genoemde informatie een factuur volgens het model van het Ministerie van Bosbouw op, die tevens dienst doet als vervoersdocument;

 

andere dan in artikel 5, lid 1, van het besluit genoemde soorten:

merkt de eigenaar de stammen en identificeert hij de soorten,

stelt de eigenaar een lijst van stamhout op,

legt de eigenaar de lijst van stamhout en een verzoek om afgifte van een vervoersdocument voor stamhout over aan het dorpshoofd of een daartoe aangestelde beambte,

voert het dorpshoofd of een daartoe aangestelde beambte een controle van de documenten en een fysieke controle van het stamhout uit (identificatie van de soorten, aantal stammen, merktekens/nummer op elke stam, kaplocatie),

verstrekt het dorpshoofd of een daartoe aangestelde beambte op basis van de bovengenoemde gegevens het vervoersdocument voor stamhout volgens het model van het Ministerie van Bosbouw.

Voor al het hout afkomstig van aangeplante bomen dat niet SVLK-gecertificeerd is, geeft de eigenaar een SDoC af volgens het model van het Ministerie van Bosbouw.

c)

Afstemming van gegevens:

 

Het dorpshoofd, een door de bosbouwbeambte op districtsniveau aangestelde beambte of de bosbouwbeambte op districtsniveau (in het geval van hout afkomstig uit natuurlijke bossen) vergelijkt het volume van het gekapte stamhout met de lijst van stamhout.

 

Indien de marktdeelnemer SVLK-certificering gebruikt, controleert de CBI tijdens initiële en surveillanceaudits ook of het volume van het gekapte stamhout overeenkomt met de lijst van stamhout. De CBI organiseert indien nodig ook ad-hocinspecties ter plaatse.

 

Indien er eventuele inconsistenties worden vastgesteld, stelt het dorpshoofd, de daartoe aangestelde beambte of de bosbouwbeambte op districtsniveau (in het geval van hout afkomstig uit natuurlijke bossen) de CBI die moet controleren of de marktdeelnemer aan de eisen voldoet daarvan in kennis, en vice versa.

3.   BESCHRIJVING VAN DE OPERATIONELE CONTROLES VAN DE HOUTTOELEVERINGSKETENS VOOR OPSLAGPLAATSEN EN BEDRIJVEN

Geregistreerde opslagplaatsen voor hout en verwerkt hout vertegenwoordigen specifieke actoren in de toeleveringsketen. Die marktdeelnemers zijn handelaren die hout en houtproducten kopen, opslaan en verkopen aan andere marktdeelnemers zonder bij producerende of verwerkende activiteiten betrokken te zijn.

Er zijn drie verschillende soorten vergunningen voor geregistreerde opslagplaatsen voor hout en verwerkt hout:

opslagplaatsen die uitsluitend hout (stamhout) gebruiken afkomstig uit staatsbossen en/of invoer (TPT-KB),

opslagplaatsen die uitsluitend hout en/of verwerkt hout gebruiken afkomstig van particuliere bossen of gronden (TPT),

opslagplaatsen die uitsluitend verwerkt hout gebruiken afkomstig uit staatsbossen en/of invoer (TPT-KO).

3.1.   Geregistreerde houtopslagplaats voor hout afkomstig uit staatsbossen en ingevoerd hout (TPT-KB)

Geregistreerde houtopslagplaatsen voor hout afkomstig uit staatsbossen en ingevoerd hout (TPT-KB) worden gebruikt als de stammen niet rechtstreeks vanuit het concessiegebied en/of de tussentijdse stapelplaatsen en/of andere TPT-KB's naar het zagerijterrein worden overgebracht, of in het geval van ingevoerd hout (stamhout).

De vergunning voor het aanleggen van een TPT-KB wordt verleend door de bosbouwbeambte op basis van een door de vergunninghouder ingediend voorstel. Een TPT-KB-vergunning is drie jaar geldig, maar kan na controle en goedkeuring worden verlengd door de bosbouwbeambte.

TPT-KB-marktdeelnemers kunnen de SDoC enkel gebruiken indien zij uitsluitend ingevoerd hout en/of SVLK-gecertificeerd hout van Perum Perhutani gebruiken. Indien slechts één van hun bronnen van hout hout afkomstig uit staatsbossen bevat (met uitzondering van het gecertificeerde hout van Perum Perhutani), moeten zij SVLK-gecertificeerd zijn.

a)

Voornaamste activiteiten:

beëindiging van de geldigheid van het vervoersdocument voor stamhout voor binnenkomende stammen door de Wasganis,

opstelling van het balansverslag voor stamhout door de vergunninghouder,

opstelling van de lijst van stamhout voor uitgaande stammen door de Ganis,

de vergunninghouder of de Ganis vult het vervoersdocument voor stamhout voor uitgaande stammen in volgens het model van het Ministerie van Bosbouw,

afgifte of opstelling van de SDoC (indien uitsluitend ingevoerd hout en/of gecertificeerd hout van Perum Perhutani wordt gebruikt en de marktdeelnemer niet SVLK-gecertificeerd is).

b)

Procedures:

de Wasganis beëindigt de geldigheid van het vervoersdocument voor stamhout voor de binnenkomende stammen,

de Wasganis voert een fysieke controle uit van het aantal, de soorten en de afmetingen van de binnenkomende stammen aan de hand van een volledige telling of op basis van een steekproef als het aantal stammen groter is dan 100,

als de uitslag van de controle positief is, registreert de vergunninghouder het hout in het balansverslag voor stamhout,

de vergunninghouder stelt een balansverslag voor stamhout op ter controle van de binnenkomende en uitgaande houtstromen op de geregistreerde opslagplaats voor stamhout,

voor de uitgaande stammen stelt de vergunninghouder of de Ganis een lijst van stamhout op, die is gekoppeld aan de voorgaande vervoersdocumenten voor stamhout,

het vervoersdocument voor stamhout voor uitgaande stammen wordt door de vergunninghouder of de Ganis ingevuld,

indien de vergunninghouder niet SVLK-gecertificeerd is en uitsluitend ingevoerd hout en/of gecertificeerd hout van Perum Perhutani gebruikt, geeft hij een SDoC af volgens het model van het Ministerie van Bosbouw,

de vergunninghouder verwerkt de gegevens over de binnenkomende en uitgaande houtstromen en het opgeslagen stamhout op de geregistreerde houtopslagplaatsen in het balansverslag voor stamhout, op basis van de relevante vervoersdocumenten voor stamhout,

de vergunninghouder legt het balansverslag voor stamhout maandelijks over aan de bosbouwdienst op districtsniveau.

c)

Afstemming van gegevens:

 

De bosbouwbeambte op districtsniveau controleert het balansverslag voor stamhout en of de stammen die de stapelplaats voor stamhout of de tussentijdse stapelplaats voor stamhout hebben verlaten, overeenkomen met de stammen die op de geregistreerde houtopslagplaats zijn ontvangen door het vervoersdocument voor stamhout en de lijst van stamhout van de binnenkomende stammen met elkaar te vergelijken. De bosbouwbeambte op districtsniveau voert indien nodig inspecties ter plaatse uit.

 

Indien de vergunninghouder SVLK-certificering gebruikt, wordt het balansverslag voor stamhout ook door de CBI gecontroleerd tijdens initiële en surveillanceaudits. De CBI organiseert indien nodig ook ad-hocinspecties ter plaatse zoals beschreven in de TLAS-richtsnoeren.

 

Indien er eventuele inconsistenties worden vastgesteld, stelt de bosbouwbeambte op districtsniveau de CBI die moet controleren of de marktdeelnemer aan de eisen voldoet daarvan in kennis, en vice versa.

3.2.   Geregistreerde houtopslagplaats en/of opslagplaats voor verwerkt hout voor hout afkomstig van particuliere bossen of gronden (TPT)

Geregistreerde houtopslagplaatsen en/of opslagplaatsen voor verwerkt hout voor hout afkomstig van particuliere bossen of gronden (TPT's) worden gebruikt als de stammen en/of het verwerkte hout niet rechtstreeks vanuit de particuliere bossen of gronden en/of andere TPT's naar het zagerijterrein worden overgebracht.

De vergunning voor het aanleggen van een TPT wordt verleend door de bosbouwbeambte op basis van een door de vergunninghouder ingediend voorstel. Een TPT-vergunning wordt door de bosbouwbeambte gecontroleerd en goedgekeurd.

Marktdeelnemers met een TPT kunnen de SDoC enkel gebruiken indien zij geen SVLK-certificering gebruiken.

Marktdeelnemers met een TPT mogen uitsluitend hout en/of verwerkt hout afkomstig van aangeplante bomen of particuliere bossen of gronden gebruiken.

a)

Voornaamste activiteiten:

controle van de geldigheid van het vervoersdocument voor stamhout en/of verwerkt hout door de vergunninghouder,

opstelling van een balansverslag voor stamhout en/of verwerkt hout door de vergunninghouder,

opstelling van een lijst van stamhout en/of verwerkt hout door de vergunninghouder,

de vergunninghouder vult het vervoersdocument voor stamhout en/of verwerkt hout in,

afgifte of opstelling van de SDoC (indien de marktdeelnemer geen SVLK-certificering gebruikt).

b)

Procedures:

de vergunninghouder controleert de geldigheid van het vervoersdocument voor stamhout en/of verwerkt hout voor de binnenkomende stammen en/of het binnenkomende verwerkte hout,

de vergunninghouder stelt het balansverslag voor stamhout en/of verwerkt hout op ter controle van de binnenkomende en uitgaande stromen van stamhout en/of verwerkt hout,

voor de uitgaande stammen stelt de vergunninghouder een lijst van stamhout en/of verwerkt hout op, die kan zijn gekoppeld aan de voorgaande vervoersdocumenten voor stamhout en/of verwerkt hout,

de vergunninghouder vult het vervoersdocument voor stamhout en/of verwerkt hout in,

indien hij geen SVLK-certificering gebruikt, geeft de vergunninghouder een SDoC af volgens het model van het Ministerie van Bosbouw,

de vergunninghouder verwerkt de gegevens over de binnenkomende en uitgaande stromen van stamhout en/of verwerkt hout en het opgeslagen stamhout en/of verwerkte hout in de geregistreerde opslagplaatsen in het balansverslag voor stamhout en/of verwerkt hout, op basis van de relevante vervoersdocumenten voor stamhout en/of verwerkt hout,

de vergunninghouder legt het balansverslag voor stamhout en/of verwerkt hout maandelijks over aan de bosbouwdienst op districtsniveau.

c)

Afstemming van gegevens:

 

De bosbouwbeambte op districtsniveau controleert de balansverslagen voor stamhout en/of verwerkt hout en of de stammen en/of het verwerkte hout die (dat) de particuliere bossen of andere TPT's verlaten (verlaat), overeenkomen (overeenkomt) met de stammen en/of het verwerkte hout die (dat) op de TPT zijn (is) ontvangen door het vervoersdocument voor stamhout en/of verwerkt hout en de lijst van stamhout en/of verwerkt hout van de binnenkomende stammen en/of het binnenkomende verwerkte hout met elkaar te vergelijken. De bosbouwbeambte op districtsniveau voert indien nodig inspecties ter plaatse uit.

 

Indien de vergunninghouder SVLK-certificering gebruikt, worden de balansverslagen voor stamhout en/of verwerkt hout ook door de CBI's gecontroleerd tijdens initiële en surveillanceaudits. CBI's organiseren indien nodig ook ad-hocinspecties ter plaatse zoals beschreven in de TLAS-richtsnoeren.

 

Indien er eventuele inconsistenties worden vastgesteld, stelt de bosbouwbeambte op districtsniveau de CBI die moet controleren of de marktdeelnemer aan de eisen voldoet daarvan in kennis, en vice versa.

3.3.   Primaire/geïntegreerde bedrijven

a)

Voornaamste activiteiten:

opstelling van een balansverslag voor stamhout door de zagerij,

beëindiging van de geldigheid van het vervoersdocument voor stamhout door een bosbouwbeambte op districtsniveau,

fysieke controle van stamhout door de bosbouwbeambte op districtsniveau,

indien de marktdeelnemer een officieel online stamhouttraceringssysteem gebruikt, worden de gegevens met behulp van een streepjescodescanner geregistreerd en naar het systeem geüpload,

opstelling van een turfstaat voor grondstoffen en producten door de exploitant van de zagerij,

opstelling van een balansverslag voor verwerkt hout door de exploitant van de zagerij,

de exploitant van de zagerij vult het vervoersdocument voor houtproducten in volgens het model van het Ministerie van Bosbouw,

opstelling van het verkoopverslag van de zagerij,

afgifte of opstelling van de SDoC (indien de marktdeelnemer uitsluitend hout afkomstig van particuliere bossen of gronden gebruikt en geen SVLK-certificering gebruikt).

b)

Procedures:

de exploitant van de zagerij stelt een balansverslag voor stamhout op als middel om de door het zagerijterrein en de productielijnen van de zagerij ontvangen houtstroom te registeren,

de exploitant van de zagerij legt aan de bosbouwbeambte op districtsniveau kopieën over van de vervoersdocumenten voor elke door de zagerij ontvangen partij stamhout,

de bosbouwbeambte op districtsniveau beëindigt de geldigheid van de vervoersdocumenten voor stamhout,

indien de marktdeelnemer een officieel online stamhouttraceringssysteem gebruikt, worden de vervoersdocumenten voor stamhout door de Ganis beëindigd,

de bosbouwbeambte op districtsniveau vergelijkt de informatie in de vervoersdocumenten voor stamhout met de fysieke producten. Als het aantal stammen groter is dan 100 mag dit geschieden op basis van een steekproef,

de bosbouwbeambte op districtsniveau controleert de informatie in de balansverslagen voor stamhout,

als de uitslag van de controle positief is, wordt het hout in het definitieve balansverslag voor stamhout geregistreerd,

de bosbouwbeambte op districtsniveau archiveert kopieën van de vervoersdocumenten van het stamhout en stelt een samenvattende lijst van de vervoersdocumenten van het stamhout op volgens het model van het Ministerie van Bosbouw,

kopieën van de vervoersdocumenten voor stamhout waarvan de geldigheid is beëindigd door een beambte, worden verstrekt aan het bedrijf voor archiveringsdoeleinden,

een samenvatting van de vervoersdocumenten van het stamhout wordt aan het eind van elke maand ingediend bij de bosbouwdienst op districtsniveau,

de exploitant van de zagerij stelt per productielijn een turfstaat voor grondstoffen en producten op als middel om de aanvoer van stammen en de afvoer van houtproducten te controleren en het terugwinningspercentage te berekenen,

de exploitant van de zagerij stelt een balansverslag voor verwerkt hout op als middel om verslag uit te brengen over de stromen van houtproducten die de zagerij binnenkomen en verlaten en over de voorraden,

de exploitant van de zagerij stelt verkoopverslagen van de zagerij op en bewaart deze,

indien hij uitsluitend hout gebruikt afkomstig van particuliere bossen of gronden en geen SVLK-certificering gebruikt, geeft de vergunninghouder een SDoC af volgens het model van het Ministerie van Bosbouw,

de vergunninghouder legt het balansverslag voor stamhout en het balansverslag voor verwerkt hout maandelijks over aan de bosbouwdienst.

c)

Afstemming van gegevens:

 

De bosbouwbeambte controleert het balansverslag voor stamhout en verwerkt hout door de binnenkomende en de uitgaande houtstromen en de opslag van stamhout met elkaar te vergelijken op basis van de vervoersdocumenten van het stamhout.

 

Aan de hand van de turfstaat voor de productie worden de aanvoer en afvoer op de productielijnen met elkaar in overeenstemming gebracht en wordt het terugwinningspercentage vergeleken met het gepubliceerde gemiddelde percentage.

 

Indien de vergunninghouder SVLK-certificering gebruikt, worden de balansverslagen voor stamhout en verwerkt hout ook door de CBI gecontroleerd tijdens initiële en surveillanceaudits. De CBI organiseert indien nodig ook ad-hocinspecties ter plaatse zoals beschreven in de TLAS-richtsnoeren.

 

Indien er eventuele inconsistenties worden vastgesteld, stelt de bosbouwbeambte de CBI die moet controleren of de marktdeelnemer aan de eisen voldoet daarvan in kennis, en vice versa.

3.4.   Geregistreerde opslagplaatsen voor verwerkt hout afkomstig uit staatsbossen en/of invoer (TPT-KO)

Geregistreerde opslagplaatsen voor verwerkt hout afkomstig uit staatsbossen en/of invoer (TPT-KO's) zijn opslagplaatsen voor verwerkt hout die verwerkt hout ontvangen van primaire verwerkingseenheden en/of van andere TPT-KO's en/of ingevoerd verwerkt hout. Houtproducten van TPT-KO's worden verkocht aan secundaire verwerkingseenheden, kleinschalige bedrijven, geregistreerde exporteurs en/of eindgebruikers.

De vergunning voor het aanleggen van een TPT-KO wordt verleend door de bosbouwbeambte op districtsniveau op basis van een door de vergunninghouder ingediend voorstel. Een TPT-KO-vergunning is drie jaar geldig, maar kan na controle en goedkeuring worden verlengd door de bosbouwbeambte op districtsniveau.

Marktdeelnemers met een TPT-KO kunnen de SDoC enkel gebruiken indien zij uitsluitend houtproducten afkomstig van ingevoerd verwerkt hout gebruiken. Indien slechts één van hun verwerkte houtproducten verwerkt hout afkomstig uit natuurlijke bossen bevat, moeten zij SVLK-gecertificeerd zijn.

a)

Voornaamste activiteiten:

beëindiging van de geldigheid van het vervoersdocument voor houtproducten door de Ganis,

opstelling van een balansverslag voor verwerkt hout door de vergunninghouder,

opstelling van een lijst van verwerkt hout door de vergunninghouder,

de vergunninghouder vult het vervoersdocument voor houtproducten in volgens het model van het Ministerie van Bosbouw,

afgifte of opstelling van de SDoC (in het geval van verwerkt hout dat uitsluitend afkomstig is van ingevoerd hout en indien de marktdeelnemer geen SVLK-certificering gebruikt).

b)

Procedures:

de Ganis beëindigt de geldigheid van de vervoersdocumenten voor houtproducten voor de binnenkomend verwerkt hout,

de vergunninghouder stelt een balansverslag voor verwerkt hout op ter controle van de binnenkomende en uitgaande stromen van verwerkt hout op de geregistreerde opslagplaatsen voor verwerkt hout,

voor het uitgaande verwerkte hout stelt de vergunninghouder een lijst van houtproducten op, die is gekoppeld aan de voorgaande vervoersdocumenten voor houtproducten,

de vergunninghouder vult de vervoersdocumenten voor houtproducten in,

indien de vergunninghouder niet SVLK-gecertificeerd is en uitsluitend ingevoerd verwerkt hout gebruikt, geeft hij een SDoC af volgens het model van het Ministerie van Bosbouw,

de vergunninghouder verwerkt de gegevens over de binnenkomende en uitgaande houtstromen en de opgeslagen houtproducten op de geregistreerde opslagplaatsen voor verwerkt hout in het balansverslag voor verwerkt hout, op basis van de relevante vervoersdocumenten voor houtproducten en invoerdocumenten.

c)

Afstemming van gegevens:

 

De Ganis controleert het balansverslag voor verwerkt hout en of het binnenkomend verwerkt hout en de gerelateerde vervoersdocumenten voor houtproducten en invoerdocumenten onderling overeenkomen.

 

De bosbouwbeambte op districtsniveau voert indien nodig inspecties ter plaatse uit.

 

Indien de vergunninghouder SVLK-certificering gebruikt, wordt het balansverslag voor verwerkt hout ook door de CBI gecontroleerd tijdens initiële en surveillanceaudits. De CBI organiseert indien nodig ad-hocinspecties ter plaatse zoals beschreven in de TLAS-richtsnoeren.

 

Indien er eventuele inconsistenties worden vastgesteld, stelt de bosbouwbeambte op districtsniveau de CBI die moet controleren of de marktdeelnemer aan de eisen voldoet daarvan in kennis, en vice versa.

3.5.   Secundaire bedrijven

a)

Voornaamste activiteiten:

opstelling van balansverslagen voor verwerkt hout (halffabricaten) en verwerkte houtproducten door de exploitant van de fabriek,

opstelling van facturen door de exploitant van de fabriek, volgens het model van het Ministerie van Bosbouw, die tevens fungeren als vervoersdocumenten voor verwerkte houtproducten,

opstelling van een balansverslag voor verwerkt hout door de exploitant van de fabriek,

opstelling van het verkoopverslag door de exploitant van het bedrijf of de fabriek,

afgifte of opstelling van de SDoC (indien de marktdeelnemer uitsluitend hout afkomstig van particuliere bossen of gronden gebruikt en geen SVLK-certificering gebruikt).

b)

Procedures:

de exploitant van de fabriek archiveert de vervoersdocumenten van het verwerkte hout (voor binnenkomend materiaal) en stelt een overzicht van deze documenten op,

de exploitant van de fabriek gebruikt de turfstaten van het verwerkte hout en de verwerkte producten per productielijn om verslag uit te brengen over de materiaalstromen naar de fabriek en de afvoer van producten, en om het terugwinningspercentage van de grondstoffen te berekenen,

de exploitant van de fabriek stelt een balansverslag voor verwerkt hout op om de materiaalstromen naar de zagerij, de afvoer van houtproducten en de voorraden van het bedrijf te controleren; de exploitant van de fabriek stelt facturen op voor verwerkte producten, volgens het model van het Ministerie van Bosbouw, die ook fungeren als vervoersdocument, en archiveert kopieën van de facturen. Aan elke factuur wordt een lijst van houtproducten gehecht,

de exploitant van de fabriek stelt verkoopverslagen op en bewaart deze,

indien de exploitant van de fabriek de gezaagde houtproducten opnieuw wil vervoeren, dient het bedrijf eveneens als een opslagplaats voor verwerkt hout te zijn geregistreerd en dient de exploitant voor de uitgaande gezaagde houtproducten vervoersdocumenten voor verwerkt hout op te stellen,

indien hij uitsluitend verwerkt hout gebruikt afkomstig van particuliere bossen of gronden en geen SVLK-certificering gebruikt, geeft de vergunninghouder zonder ETPIK-certificaat een SDoC af volgens het model van het Ministerie van Bosbouw.

c)

Afstemming van gegevens:

 

De exploitant van de fabriek controleert het balansverslag voor verwerkt hout door de binnenkomende en de uitgaande materiaalstromen en het opgeslagen materiaal met elkaar te vergelijken op basis van de vervoersdocumenten van het verwerkte hout en de turfstaat van het verwerkte hout.

 

Aan de hand van de turfstaat voor de productie worden de aanvoer en de afvoer van materialen op de productielijnen gecontroleerd en het terugwinningspercentage geëvalueerd.

 

De exploitant van het bedrijf controleert het balansverslag voor verwerkt hout door de binnenkomende en de uitgaande productstromen en de opslag van producten met elkaar te vergelijken op basis van de facturen.

 

De bosbouwbeambte voert indien nodig inspecties ter plaatse uit.

 

Indien de vergunninghouder SVLK-certificering gebruikt, wordt het balansverslag voor verwerkt hout ook door de CBI gecontroleerd tijdens initiële en surveillanceaudits. De CBI organiseert indien nodig ad-hocinspecties ter plaatse zoals beschreven in de TLAS-richtsnoeren.

 

Indien er eventuele inconsistenties worden vastgesteld, stelt de bosbouwbeambte de CBI die moet controleren of de marktdeelnemer aan de eisen voldoet daarvan in kennis, en vice versa.

4.   UITVOER

De procedures en de processen van de afstemming van gegevens voor de uitvoer van hout afkomstig van staatsbossen en particuliere bossen of gronden zijn identiek.

a)

Voornaamste activiteiten:

het Ministerie van Handel geeft een ETPIK-certificaat af aan de exporteur,

de exporteur verzoekt om de afgifte van een gecontroleerd wettelijk document (V-Legal) respectievelijk FLEGT-vergunning voor elke uitvoerzending,

als een ETPIK voldoet aan de eisen op het gebied van wettigheid en de toeleveringsketen, geeft de vergunningverlenende autoriteit een gecontroleerd wettelijk document (V-Legal) respectievelijk FLEGT-vergunning af. De FLEGT-vergunning wordt afgegeven volgens het model in bijlage IV,

de exporteur stelt een uitvoeraangifte (PEB) op volgens het model van de douane en dient deze in bij de douane,

de douane geeft een goedkeuring voor uitvoer af voor de goederen die ter inklaring worden aangeboden.

b)

Procedures:

de exporteur verzoekt de vergunningverlenende autoriteit om afgifte van een gecontroleerd wettelijk document (V-Legal) respectievelijk FLEGT-vergunning door een aanvraag in te dienen met aanhechting van documenten ten bewijze van het feit dat de houtgrondstoffen in de producten alleen afkomstig zijn uit bronnen die aan de wettelijke eisen voldoen (met SVLK-certificaat of SDoC),

de vergunningverlenende autoriteit geeft een gecontroleerd wettelijk document (V-Legal) respectievelijk FLEGT-vergunning af na een controle van de documenten en indien nodig een fysieke controle van de consistentie van de gegevens, om ervoor te zorgen dat de houtproducten afkomstig zijn uit wettelijk gecontroleerde bronnen en dus zijn geproduceerd overeenkomstig de wettigheidsdefinitie in bijlage II. De vergunningverlenende autoriteiten moeten de uitvoervergunning afgeven via de SILK-onlinedatabank. Dit zorgt ervoor dat de marktdeelnemer over een geldig uitvoercertificaat (ETPIK) en certificaat van wettigheid beschikt,

de exporteur legt een uitvoeraangifte (PEB) met daaraan gehecht de factuur, de paklijst, het ontvangstbewijs uitvoerrechten (indien bij wet geregeld), het ETPIK-certificaat, het gecontroleerd wettelijk document (V-Legal) respectievelijk de FLEGT-vergunning, de uitvoervergunning (indien bij wet geregeld), het verslag van de ladingdeskundige (indien bij wet geregeld) en het Cites-document (indien van toepassing) ter goedkeuring voor aan de douane,

als de uitslag van de controle van de uitvoerverklaring positief is, geeft de douane een goedkeuring voor uitvoer af.

c)

Afstemming van gegevens

 

De bosbouwbeambte voert indien nodig inspecties ter plaatse uit.

 

De CBI en de vergunningverlenende autoriteit controleren de consistentie van de binnenkomende en de uitgaande stromen en de opslag op basis van het balansverslag voor verwerkt hout. Tijdens initiële en surveillanceaudits toetst de CBI die gegevens ook aan het op de factuur aangegeven volume. Indien nodig worden ad hoc door de CBI inspecties ter plaatse georganiseerd en door de vergunningverlenende autoriteit een fysieke controle van de consistentie van de gegevens, zoals beschreven in de TLAS-richtsnoeren.

 

Indien er eventuele inconsistenties worden vastgesteld, stelt de bosbouwbeambte de CBI die moet controleren of de marktdeelnemer aan de eisen voldoet daarvan in kennis, en vice versa.


(1)  De voornaamste wet- en regelgeving, met inbegrip van latere wijzigingen daaraan.