ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 107 |
|
![]() |
||
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
58e jaargang |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
25.4.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 107/1 |
VERORDENING (EU) 2015/647 VAN DE COMMISSIE
van 24 april 2015
houdende wijziging en rectificatie van de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad wat het gebruik van bepaalde levensmiddelenadditieven betreft
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (1), en met name artikel 10, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 is een EU-lijst vastgesteld van voor gebruik in levensmiddelen goedgekeurde levensmiddelenadditieven en van de gebruiksvoorwaarden daarvoor. |
(2) |
In bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 is een EU-lijst vastgesteld van voor gebruik in levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen, levensmiddelenaroma's en voedingsstoffen goedgekeurde levensmiddelenadditieven, en van de gebruiksvoorwaarden daarvoor. |
(3) |
Die lijsten kunnen volgens de uniforme procedure van artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1331/2008 van het Europees Parlement en de Raad (2) hetzij op initiatief van de Commissie, hetzij ingevolge een aanvraag worden bijgewerkt. |
(4) |
De EU-lijst van levensmiddelenadditieven is opgesteld op basis van levensmiddelenadditieven waarvan het gebruik in levensmiddelen is toegestaan overeenkomstig de Richtlijnen 94/35/EG (3), 94/36/EG (4) en 95/2/EG (5) van het Europees Parlement en de Raad en na een beoordeling van de overeenstemming ervan met de artikelen 6, 7 en 8 van Verordening (EG) nr. 1333/2008. De EU-lijst rangschikt levensmiddelenadditieven aan de hand van de categorieën levensmiddelen waaraan die additieven mogen worden toegevoegd. |
(5) |
Wegens moeilijkheden bij het onderbrengen van levensmiddelenadditieven in het nieuwe, in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 vastgestelde categorisatiesysteem, zijn bepaalde fouten achterhaald die moeten worden gerectificeerd; andere bepalingen moeten verder worden verduidelijkt. |
(6) |
In bijlage II zijn de verschillende vormen waaronder een levensmiddelenadditief kan worden gebruikt, niet opgenomen; sorbitol (E 420) bestaat bijvoorbeeld in de vorm van sorbitol (E 420 (i)) of sorbitolsiroop (E 420 (ii)); natriumcitraten (E 331) bestaan in de vorm van mononatriumcitraat (E 331 (i)), dinatriumcitraat (E 331 (ii)) en trinatriumcitraat (E 331 (iii)). In Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie (6) staan die vormen precies omschreven. Er dient te worden verduidelijkt dat die verschillende vormen van de goedgekeurde levensmiddelenadditieven kunnen worden gebruikt. |
(7) |
Canthaxanthine (E 161 g) mag niet rechtstreeks aan de consument worden verkocht. Daarom dient bijlage II, deel A, afdeling 2, punt 5, van Verordening (EG) nr. 1333/2008 te worden gewijzigd. |
(8) |
Konjac (E 425) mag niet worden gebruikt voor de productie van gedehydrateerde levensmiddelen waarvan het de bedoeling is dat ze gerehydrateerd zijn bij inname. Daarom dient in bijlage II, deel C, afdeling 1, groep I, bij de gegevens betreffende E 425 voetnoot 2 te worden opgenomen. |
(9) |
In de levensmiddelencategorieën 01.7.2 „Gerijpte kaas” en 01.7.6 „Kaasproducten (met uitzondering van producten die onder categorie 16 vallen)” dient te worden verduidelijkt dat natamycine (E 235) alleen mag worden gebruikt voor de externe behandeling van ongesneden kaas en ongesneden kaasproducten. |
(10) |
Een consistente aanpak moet worden gevolgd ten aanzien van de formulering van de voetnoten die verwijzen naar de maximale grenswaarden voor aluminium uit aluminiumlakken opgelegd door Verordening (EU) nr. 380/2012 van de Commissie (7). De zin „Andere aluminiumlakken mogen niet worden gebruikt” moet worden opgenomen in alle voetnoten die verwijzen naar bepaalde levensmiddelenadditieven in de categorieën: 01.7.3 „Eetbare kaaskorsten”, 01.7.5 „Smeltkaas”, 04.2.5.2 „Jam of confituur, gelei en marmelade alsmede kastanjepasta, als omschreven in Richtlijn 2001/113/EG”, 08.2 „Vleesbereidingen als omschreven in Verordening (EG) nr. 853/2004”, 08.3.1 „Niet-warmtebehandelde vleesproducten”, 08.3.2 „Warmtebehandelde vleesproducten”, 08.3.3 „Darmen, afdeklagen en versieringen voor vlees” en 09.3 „Viskuit”. |
(11) |
In categorie 02.1 „Vrijwel watervrije oliën en vetten (met uitzondering van watervrij melkvet)” mogen bepaalde additieven niet in oliën van eerste persing en olijfolie worden gebruikt. |
(12) |
In 04.2.3 „Groente- en fruitconserven in blik of in glas” dient het gebruik van zwaveldioxide en sulfieten (E 220 — 228) in verwerkte paddenstoelen te worden toegestaan. |
(13) |
In levensmiddelencategorie 05.2 „Ander snoepgoed, inclusief microproducten ter verfrissing van de adem” en in levensmiddelencategorie 05.4 „Versieringen, afdeklagen en vullingen, met uitzondering van onder categorie 4.2.4 vallende vullingen op basis van fruit” moet het maximumgehalte voor neotaam (E 961) gebruikt als smaakversterker in snoepgoed op basis van zetmeel worden vastgesteld op 3 mg/kg. |
(14) |
In levensmiddelencategorie 05.4 „Versieringen, afdeklagen en vullingen, met uitzondering van onder categorie 4.2.4 vallende vullingen op basis van fruit” dient het gebruik van cyclaamzuur en natrium- en calciumcyclamaat (E 952) in spuitbussen met gearomatiseerde room te worden toegestaan. |
(15) |
In levensmiddelencategorie 06.4.4 „Gnocchi van aardappelen” moet het gebruik van additieven in verse, gekoelde gnocchi van aardappelen worden beperkt tot een beperkt aantal additieven behorende tot groep I. |
(16) |
In levensmiddelencategorie 07.2 „Banketbakkerswaren” dient het gebruik van zwaveldioxide en sulfieten (E 220 — 228) te worden verduidelijkt. |
(17) |
In levensmiddelencategorie 08.2 „Vleesbereidingen als omschreven in Verordening (EG) nr. 853/2004” moet de vermelding kaliumacetaat (E 261) worden veranderd in kaliumacetaten. |
(18) |
In levensmiddelencategorie 08.3.1 „Niet-warmtebehandelde vleesproducten” moet de dubbele vermelding van erythorbinezuur (E 315) en natriumerythorbaat (E 316) worden verwijderd. |
(19) |
In de levensmiddelencategorieën 08.2 „Vleesbereidingen als omschreven in Verordening (EG) nr. 853/2004”, 08.3.1 „Niet-warmtebehandelde vleesproducten”, 08.3.2 „Warmtebehandelde vleesproducten” en 08.3.4 „Traditioneel vervaardigde gezouten vleesproducten waarvoor specifieke bepalingen inzake nitrieten en nitraten gelden” moet de formulering van de maximumgehalten voor nitrieten (E 249 — 250) en/of nitraten (E 251 — 252) worden verduidelijkt. |
(20) |
In levensmiddelencategorie 08.3.2 „Warmtebehandelde vleesproducten” moet het gebruik van gallaten, TBHQ en BHA (E 310 — 320) worden toegestaan in gedehydrateerd vlees. |
(21) |
In levensmiddelencategorie 08.3.3 „Darmen, afdeklagen en versieringen voor vlees” moet het nummer van voetnoot (80) worden veranderd in (89). |
(22) |
In levensmiddelencategorie 08.3.4.2 „Traditioneel vervaardigde drooggezouten producten” moet het maximumgehalte voor nitrieten (E 249 — 250) ook worden ingevoerd voor jamón curado, paleta curada, lomo embuchado en cecina en soortgelijke producten. |
(23) |
In de levensmiddelencategorieën 09.1.2 „Onverwerkte schaal- en weekdieren” en 09.2 „Verwerkte vis en visserijproducten, inclusief schaal- en weekdieren” moet worden verduidelijkt dat de eenheden die de maximale grenswaarden voor zwaveldioxide en sulfieten (E 220 — 228) bepalen, per kilogram zijn uitgedrukt en moet de voetnoot met betrekking tot 4-hexylresorcinol (E 586) worden verduidelijkt en gerectificeerd. |
(24) |
In levensmiddelencategorie 09.2 „Verwerkte vis en visserijproducten, inclusief schaal- en weekdieren” dient het gebruik van titaandioxide (E 171) en ijzeroxiden en ijzerhydroxiden (E 172) tot gerookte vis te worden beperkt. |
(25) |
In levensmiddelencategorie 09.2 „Verwerkte vis en visserijproducten, inclusief schaal- en weekdieren” moet worden verduidelijkt dat het maximumgehalte voor sorbinezuur — sorbaten en benzoëzuur — benzoaten (E 200 — 213) van toepassing is op de individuele additieven of de som van de combinatie ervan en dat de gehalten worden uitgedrukt als vrij zuur. |
(26) |
In categorie 10.2 „Verwerkte eieren en eiproducten” moet het maximumgehalte voor triëthylcitraat (E 1505) enkel van toepassing zijn op gedroogd eiwit. |
(27) |
In de levensmiddelencategorieën 14.2.7.1 „Gearomatiseerde wijnen” en 14.2.7.2 „Gearomatiseerde dranken op basis van wijn” moet het gebruik van kleurstoffen die bij groep II en groep III horen, worden gerectificeerd overeenkomstig het gebruik van kleurstoffen toegestaan volgens Richtlijn 94/36/EG. |
(28) |
In levensmiddelencategorie 17.1 „Voedingssupplementen in vaste vorm, waaronder capsules, tabletten en soortgelijke vormen, met uitzondering van kauwtabletten” moet het nummer van voetnoot (79) worden gewijzigd en opgenomen in de gegevens betreffende het levensmiddelenadditief dimethylpolysiloxaan (E 900). |
(29) |
In bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 moeten in deel 4 „Levensmiddelenadditieven, met inbegrip van draagstoffen, in levensmiddelenaroma's” de maximale grenswaarden voor octenylbarnsteenzuurgemodificeerde Arabische gom (E 423) van toepassing zijn op het eindproduct. In deel 6 „Definiëring van groepen levensmiddelenadditieven voor de toepassing van de delen 1 tot en met 5”, moet in tabel 7 „Alginezuur — Alginaten” calciumalginaat (E 404) worden vermeld. |
(30) |
Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1331/2008 moet de Commissie het advies van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) inwinnen met het oog op het bijwerken van de EU-lijst van levensmiddelenadditieven in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008, tenzij die bijwerking waarschijnlijk geen gevolgen zal hebben voor de gezondheid van de mens. Aangezien de EU-lijst wordt gewijzigd teneinde gebruiken van additieven op te nemen die al zijn toegestaan overeenkomstig Richtlijn 94/35/EG, Richtlijn 94/36/EG en Richtlijn 95/2/EG, gaat het om een bijwerking van de lijst die geen gevolgen kan hebben voor de gezondheid van de mens. Daarom hoeft het advies van de EFSA niet te worden ingewonnen. |
(31) |
De bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd en gerectificeerd. |
(32) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.
Artikel 2
Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 24 april 2015.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 354 van 31.12.2008, blz. 16.
(2) Verordening (EG) nr. 1331/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 tot vaststelling van een uniforme goedkeuringsprocedure voor levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma's (PB L 354 van 31.12.2008, blz. 1).
(3) Richtlijn 94/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 1994 inzake zoetstoffen die in levensmiddelen mogen worden gebruikt (PB L 237 van 10.9.1994, blz. 3).
(4) Richtlijn 94/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 1994 inzake kleurstoffen die in levensmiddelen mogen worden gebruikt (PB L 237 van 10.9.1994, blz. 13).
(5) Richtlijn 95/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 1995 betreffende levensmiddelenadditieven met uitzondering van kleurstoffen en zoetstoffen (PB L 61 van 18.3.1995, blz. 1).
(6) Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie van 9 maart 2012 tot vaststelling van de specificaties van de in de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad opgenomen levensmiddelenadditieven (PB L 83 van 22.3.2012, blz. 1).
(7) Verordening (EU) nr. 380/2012 van de Commissie van 3 mei 2012 tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de gebruiksvoorwaarden en gebruiksniveaus voor aluminium bevattende levensmiddelenadditieven (PB L 119 van 4.5.2012, blz. 14).
BIJLAGE I
Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 wordt als volgt gewijzigd:
I. |
Deel A wordt als volgt gewijzigd:
|
II. |
In deel C, afdeling 1 — groep I worden de gegevens betreffende E 425 vervangen door:
|
III. |
Deel E wordt als volgt gewijzigd:
|
(*1) Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie van 9 maart 2012 tot vaststelling van de specificaties van de in de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad opgenomen levensmiddelenadditieven (PB L 83 van 22.3.2012, blz. 1).” ”
BIJLAGE II
Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In deel 4 „Levensmiddelenadditieven, met inbegrip van draagstoffen, in levensmiddelenaroma's” worden de gegevens betreffende E 423 „octenylbarnsteenzuurgemodificeerde Arabische gom” vervangen door:
|
2) |
In deel 6, tabel 7 „Alginezuur — alginaten” wordt een nieuw punt E 404 ingevoegd na de gegevens betreffende E 403:
|
25.4.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 107/15 |
VERORDENING (EU) 2015/648 VAN DE COMMISSIE
van 24 april 2015
tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2008 van het Europees Parlement en de Raad wat de schrapping van de aromastof N-ethyl-(2E,6Z)-nonadieenamide uit de EU-lijst betreft
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1334/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake aroma's en bepaalde voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen voor gebruik in en op levensmiddelen en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad, Verordening (EG) nr. 2232/96 en Verordening (EG) nr. 110/2008 en Richtlijn 2000/13/EG (1), en met name artikel 11, lid 3, en artikel 25, lid 3,
Gezien Verordening (EG) nr. 1331/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 tot vaststelling van een uniforme goedkeuringsprocedure voor levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma's (2), en met name artikel 7, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2008 is een EU-lijst vastgesteld van voor gebruik in en op levensmiddelen goedgekeurde aroma's en uitgangsmaterialen, en de gebruiksvoorwaarden ervoor. |
(2) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 872/2012 van de Commissie (3) is de lijst van aromastoffen vastgesteld en in deel A van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2008 opgenomen. |
(3) |
Die lijst kan op initiatief van de Commissie of ingevolge een aanvraag van een lidstaat of belanghebbende partij worden bijgewerkt volgens de uniforme procedure van artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1331/2008. |
(4) |
De EU-lijst van aroma's en uitgangsmaterialen bevat een aantal stoffen waarvoor de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid de beoordeling nog niet heeft afgerond of om aanvullende wetenschappelijke gegevens heeft gevraagd om de beoordeling te kunnen afronden. Voor één van die stoffen, namelijk N-ethyl-(2E,6Z)-nonadieenamide, hebben de personen die verantwoordelijk zijn voor het in de handel brengen van de aromastof, hun aanvraag ingetrokken. Die aromastof moet dus uit de lijst worden geschrapt. |
(5) |
Deel A van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2008 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(6) |
In artikel 1 van Verordening (EU) nr. 873/2012 van de Commissie (4) zijn overgangsmaatregelen vastgesteld voor levensmiddelen die aromastoffen bevatten en die vóór 22 oktober 2014 rechtmatig in de handel zijn gebracht of zijn geëtiketteerd. Deze overgangsmaatregelen zijn wellicht niet voldoende voor levensmiddelen met aromastoffen die na 22 oktober 2014 uit de EU-lijst worden geschrapt. Daarom moet in een aanvullende overgangsperiode worden voorzien voor levensmiddelen die N-ethyl-(2E,6Z)-nonadieenamide bevatten, om exploitanten van levensmiddelenbedrijven in staat te stellen zich aan te passen aan de voorschriften van deze verordening. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Deel A van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2008 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Levensmiddelen die de aromastof N-ethyl-(2E,6Z)-nonadieenamide (FL-nr. 16.094) bevatten en die uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van deze verordening rechtmatig in de handel zijn gebracht of zijn geëtiketteerd, maar die niet aan deel A van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2008 voldoen, mogen in de handel worden gebracht tot de datum van minimale houdbaarheid of de uiterste consumptiedatum.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 24 april 2015.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 354 van 31.12.2008, blz. 34.
(2) PB L 354 van 31.12.2008, blz. 1.
(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 872/2012 van de Commissie van 1 oktober 2012 tot vaststelling van de lijst van aromastoffen als bedoeld in Verordening (EG) nr. 2232/96 van het Europees Parlement en de Raad, tot opname van die lijst in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2008 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1565/2000 van de Commissie en Beschikking 1999/217/EG van de Commissie (PB L 267 van 2.10.2012, blz. 1).
(4) Verordening (EU) nr. 873/2012 van de Commissie van 1 oktober 2012 betreffende overgangsmaatregelen inzake de EU-lijst van aroma's en uitgangsmaterialen in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 267 van 2.10.2012, blz. 162).
BIJLAGE
In deel A van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2008 wordt de volgende vermelding geschrapt:
„16.094 |
N-ethyl-(2E,6Z)-nonadieenamide |
608514-56-3 |
1 596 |
|
|
|
4 |
EFSA” |
25.4.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 107/17 |
VERORDENING (EU) 2015/649 VAN DE COMMISSIE
van 24 april 2015
tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad en van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie wat het gebruik van L-leucine als draagstof voor tafelzoetstoffen in tabletvorm betreft
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (1), en met name artikel 10, lid 3, artikel 14 en artikel 30, lid 5,
Gezien Verordening (EG) nr. 1331/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 tot vaststelling van een uniforme goedkeuringsprocedure voor levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma's (2), en met name artikel 7, lid 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 is een EU-lijst vastgesteld van voor gebruik in levensmiddelen goedgekeurde levensmiddelenadditieven en van de gebruiksvoorwaarden daarvoor. |
(2) |
Bij Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie (3) zijn de specificaties van de in de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 opgenomen levensmiddelenadditieven vastgesteld. |
(3) |
Die lijsten kunnen overeenkomstig de in artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1331/2008 bedoelde uniforme procedure hetzij op initiatief van de Commissie, hetzij ingevolge een aanvraag worden bijgewerkt. |
(4) |
Op 9 september 2010 heeft Duitsland een aanvraag ingediend voor goedkeuring van het gebruik van L-leucine als draagstof (hulpmiddel bij het maken van tabletten) voor tafelzoetstoffen in tabletvorm; dergelijk gebruik is in Duitsland toegestaan. Die aanvraag is ter kennis van de lidstaten gebracht overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1331/2008. |
(5) |
Er bestaat een technologische functie en behoefte voor het gebruik van L-leucine als draagstof voor tafelzoetstoffen in tabletvorm. L-leucine wordt op homogene wijze met zoetstoffen gemengd voordat de tabletten uit het mengsel worden geperst en het is een hulpmiddel bij het maken van de tabletten doordat het ervoor zorgt dat de tabletten niet aan de apparatuur blijven kleven. |
(6) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft de veiligheid van aminozuren en verwante stoffen bij gebruik als aromastoffen beoordeeld en heeft op 29 november 2007 advies uitgebracht (4). De EFSA concludeerde dat de blootstelling van de mens aan aminozuren in levensmiddelen orden van grootte groter is dan de verwachte blootstellingsniveaus bij het gebruik ervan als aromastoffen en dat negen van de stoffen, met inbegrip van L-leucine, bij de geschatte innameniveaus als aromastoffen geen veiligheidsrisico opleveren. |
(7) |
In de aanvraag werd aangetoond dat zelfs een grote consumptie van zoetstoffen in tabletvorm niet tot een inname van meer dan 4 % van de voor L-leucine aanbevolen hoeveelheid zou leiden. |
(8) |
Het is dan ook wenselijk het gebruik van L-leucine als draagstof voor tafelzoetstoffen in tabletvorm, zoals omschreven in bijlage I bij deze verordening, goed te keuren en het E-nummer E 641 aan dat levensmiddelenadditief toe te wijzen. |
(9) |
Als L-leucine voor het eerst wordt opgenomen in de EU-lijsten in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008, moeten de specificaties ervan in Verordening (EU) nr. 231/2012 worden opgenomen. In dit opzicht is het passend om rekening te houden met de zuiverheidscriteria van de Europese farmacopee voor L-leucine. |
(10) |
De Verordeningen (EG) nr. 1333/2008 en (EU) nr. 231/2012 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(11) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.
Artikel 2
De bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 24 april 2015.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 354 van 31.12.2008, blz. 16.
(2) PB L 354 van 31.12.2008, blz. 1.
(3) Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie van 9 maart 2012 tot vaststelling van de specificaties van de in de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad opgenomen levensmiddelenadditieven (PB L 83 van 22.3.2012, blz. 1).
(4) EFSA Journal (2008) 870, blz. 1-46.
BIJLAGE I
Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 wordt als volgt gewijzigd:
1. |
In deel B, onder 3 „Andere additieven dan kleurstoffen en zoetstoffen”, wordt na de vermelding voor levensmiddelenadditief E 640 de volgende nieuwe vermelding ingevoegd:
|
2. |
In deel E wordt in levensmiddelencategorie 11.4.3 „Tafelzoetstoffen in tabletvorm”, na de vermelding voor levensmiddelenadditief E 640 de volgende nieuwe vermelding ingevoegd:
|
BIJLAGE II
In de bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 wordt na de vermelding voor E 640 de volgende nieuwe vermelding ingevoegd:
„E 641 L-LEUCINE |
|
Synoniemen |
2-amino-isobutylazijnzuur; L-2-amino-4-methylvaleriaanzuur; α-amino-isocapronzuur; (S)-2-amino-4-methylpentaanzuur; L-Leu |
Definitie |
|
Einecs-nummer |
200-522-0 |
CAS-nummer |
61-90-5 |
Chemische naam |
L-Leucine; L-2-amino-4-methylpentaanzuur |
Molecuulformule |
C6H13NO2 |
Relatieve molecuulmassa |
131,17 |
Gehalte |
Minimaal 98,5 % en maximaal 101,0 % op basis van de watervrije stof |
Beschrijving |
Kristallijn poeder of glanzende vlokken, wit of bijna wit |
Identificatie |
|
Oplosbaarheid |
Oplosbaar in water, azijnzuur, verdund HCl en alkalihydroxiden en -carbonaten; slecht oplosbaar in ethanol |
Specifieke draaiing |
[α]D 20 tussen + 14,5° en + 16,5° (4 %-oplossing (watervrij) in 6N HCl) |
Zuiverheid |
|
Gewichtsverlies bij drogen |
Maximaal 0,5 %, bepaald bij 100 — 105 °C |
Sulfaatas |
Maximaal 0,1 % |
Chloriden |
Maximaal 200 mg/kg |
Sulfaten |
Maximaal 300 mg/kg |
Ammonium |
Maximaal 200 mg/kg |
IJzer |
Maximaal 10 mg/kg |
Arseen |
Maximaal 3 mg/kg |
Lood |
Maximaal 5 mg/kg |
Kwik |
Maximaal 1 mg/kg” |
25.4.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 107/21 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/650 VAN DE COMMISSIE
van 24 april 2015
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 24 april 2015.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
MA |
89,6 |
TN |
464,3 |
|
TR |
94,0 |
|
ZZ |
216,0 |
|
0707 00 05 |
AL |
67,1 |
EG |
191,6 |
|
MA |
176,1 |
|
TR |
125,6 |
|
ZZ |
140,1 |
|
0709 91 00 |
TR |
209,1 |
ZZ |
209,1 |
|
0709 93 10 |
MA |
121,8 |
TR |
142,8 |
|
ZZ |
132,3 |
|
0805 10 20 |
EG |
50,8 |
IL |
60,6 |
|
MA |
58,5 |
|
TN |
55,7 |
|
TR |
70,3 |
|
ZZ |
59,2 |
|
0805 50 10 |
BO |
97,3 |
TR |
68,6 |
|
ZZ |
83,0 |
|
0808 10 80 |
AR |
87,8 |
BR |
96,1 |
|
CL |
146,7 |
|
CN |
83,8 |
|
MK |
30,8 |
|
NZ |
143,9 |
|
US |
218,7 |
|
ZA |
120,2 |
|
ZZ |
116,0 |
|
0808 30 90 |
AR |
118,2 |
CL |
160,4 |
|
ZA |
113,8 |
|
ZM |
112,8 |
|
ZZ |
126,3 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
25.4.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 107/23 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/651 VAN DE COMMISSIE
van 24 april 2015
inzake de afgifte van invoercertificaten voor rijst in het kader van de tariefcontingenten die voor de deelperiode april 2015 zijn geopend bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 188,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 van de Commissie (2) betreft de opening en de wijze van beheer van bepaalde tariefcontingenten voor de invoer van rijst en breukrijst, die overeenkomstig bijlage I bij die uitvoeringsverordening zijn verdeeld over landen van oorsprong en over verscheidene deelperioden. |
(2) |
De maand april is de tweede deelperiode voor het in artikel 1, lid 1, onder a), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 vastgestelde contingent. |
(3) |
Blijkens de gegevens die overeenkomstig artikel 8, onder a), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 zijn verstrekt, hebben de aanvragen die overeenkomstig artikel 4, lid 1, van die uitvoeringsverordening gedurende de eerste tien werkdagen van april 2015 zijn ingediend voor het contingent met volgnummer 09.4130, betrekking op een hoeveelheid die groter is dan de beschikbare hoeveelheid. Bijgevolg dient te worden bepaald in hoeverre invoercertificaten kunnen worden afgegeven, door de overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie (3) berekende toewijzingscoëfficiënt vast te stellen die moet worden toegepast op de voor het betrokken contingent gevraagde hoeveelheden. |
(4) |
Uit de bovenbedoelde gegevens blijkt ook dat de aanvragen die overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 gedurende de eerste tien werkdagen van april 2015 zijn ingediend voor de contingenten met de volgnummers 09.4127 — 09.4128 en 09.4129, betrekking hebben op een hoeveelheid die kleiner is dan de beschikbare hoeveelheid. |
(5) |
Ook dient overeenkomstig artikel 5, eerste alinea, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 voor de contingenten met de volgnummers 09.4127 — 09.4128 — 09.4129 en 09.4130 de totale hoeveelheid te worden vastgesteld die beschikbaar is voor de volgende deelperiode. |
(6) |
Met het oog op een efficiënt beheer van de procedure voor afgifte van de invoercertificaten dient deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking te treden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Op grond van de aanvragen van certificaten voor de invoer van rijst in het kader van het bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 vastgestelde contingent met het volgnummer 09.4130 die gedurende de eerste tien werkdagen van april 2015 zijn ingediend, worden certificaten afgegeven voor de gevraagde hoeveelheid, vermenigvuldigd met de in de bijlage bij de onderhavige verordening vastgestelde toewijzingscoëfficiënt.
2. De totale hoeveelheid die in het kader van de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 vastgestelde contingenten met de volgnummers 09.4127 — 09.4128 — 09.4129 en 09.4130 beschikbaar is voor de volgende deelperiode, wordt vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 24 april 2015.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 van de Commissie van 7 december 2011 inzake de opening en de wijze van beheer van bepaalde tariefcontingenten voor de invoer van rijst en breukrijst (PB L 325 van 8.12.2011, blz. 6).
(3) Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13).
BIJLAGE
Hoeveelheden die overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 voor de deelperiode april 2015 moeten worden toegewezen, dan wel beschikbaar zijn voor de daaropvolgende deelperiode
Het in artikel 1, lid 1, onder a), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1273/2011 vastgestelde contingent voor volwitte of halfwitte rijst van GN-code 1006 30 :
Oorsprong |
Volgnummer |
Toewijzingscoëfficiënt voor de deelperiode april 2015 |
Totale hoeveelheid die beschikbaar is voor de deelperiode juli 2015 (in kg) |
Verenigde Staten |
09.4127 |
— (1) |
19 567 500 |
Thailand |
09.4128 |
— (1) |
8 531 035 |
Australië |
09.4129 |
— (1) |
868 000 |
Andere landen van oorsprong |
09.4130 |
0,849768 % |
0 |
(1) De aanvragen hebben betrekking op hoeveelheden die kleiner zijn dan of gelijk zijn aan de beschikbare hoeveelheden: alle aanvragen zijn derhalve ontvankelijk.
RICHTLIJNEN
25.4.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 107/26 |
RICHTLIJN (EU) 2015/652 VAN DE RAAD
van 20 april 2015
tot vaststelling van berekeningsmethoden en rapportageverplichtingen overeenkomstig Richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof en tot wijziging van Richtlijn 93/12/EEG van de Raad (1), en met name artikel 7 bis, lid 5,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De krachtens artikel 7 bis, lid 5, van Richtlijn 98/70/EG vast te stellen methode voor de berekening van broeikasgasemissies van brandstoffen en andere energie van niet-biologische bronnen moet een voldoende nauwkeurige rapportage opleveren om de Commissie in staat te stellen de prestaties van de leveranciers bij het nakomen van hun verplichtingen uit hoofde van artikel 7 bis, lid 2, van die richtlijn kritisch te beoordelen. De berekeningsmethode moet zorgen voor nauwkeurigheid en daarbij terdege rekening houden met de complexiteit van de bijbehorende administratieve voorschriften. Tegelijkertijd moet de methode de leveranciers ertoe aanzetten de broeikasgasintensiteit van de door hen geleverde brandstoffen te verminderen. Voorts moet bijzondere aandacht gaan naar de gevolgen van de berekeningsmethode voor raffinaderijen in de Unie. De berekeningsmethode moet derhalve worden gebaseerd op gemiddelde broeikasgasintensiteiten die overeenkomen met een voor de industrie typische gemiddelde waarde voor een bepaalde brandstof. Dat zou het voordeel bieden van geringere administratieve lasten voor leveranciers en lidstaten. De voorgenomen berekeningsmethode dient vooralsnog niet in te houden dat de broeikasgasintensiteit van brandstoffen moet worden gedifferentieerd naar de bron van de grondstoffen, aangezien dit nadelige gevolgen zou hebben voor de lopende investeringen in bepaalde raffinaderijen in de Unie. |
(2) |
Voor zover dat in het kader van artikel 7 bis, lid 1, van Richtlijn 98/70/EG mogelijk is, moeten de rapportageverplichtingen voor leveranciers die kleine of middelgrote ondernemingen (kmo's) in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie (2) zijn, tot een minimum worden beperkt. In dezelfde geest moeten importeurs van benzine en diesel die buiten de Unie is geraffineerd, er niet toe worden verplicht gedetailleerde informatie te verschaffen over de bronnen van de voor de productie van die brandstoffen gebruikte ruwe olie, aangezien die informatie wellicht niet beschikbaar of moeilijk te verkrijgen is. |
(3) |
Om aan te zetten tot verdere broeikasgasemissiereducties, moeten besparingen die ingevolge upstreamemissiereducties (UER's) worden geclaimd, met inbegrip van besparingen ingevolge affakkelen en ontluchten, in de berekening van de broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus van de leveranciers worden meegenomen. Om het de leveranciers gemakkelijker te maken om UER's te claimen, moeten zij voor de berekening en certificering van emissiereducties gebruik kunnen maken van diverse emissieregelingen. Alleen projecten voor UER's die na de in artikel 7 bis, lid 5, onder b), van Richtlijn 98/70/EG bedoelde vaststellingsdatum van de uitgangsnorm voor brandstoffen, d.w.z. 1 januari 2011, van start gaan, moeten in aanmerking kunnen worden genomen. |
(4) |
Gewogen gemiddelde standaardwaarden voor broeikasgassen, representatief voor het verbruik van ruwe olie in de Unie, vormen een eenvoudige berekeningsmethode waarmee leveranciers het broeikasgasgehalte van de door hen in de handel gebrachte brandstoffen kunnen bepalen. |
(5) |
UER's moeten worden geschat en gevalideerd overeenkomstig de beginselen en normen die zijn neergelegd in internationale normen, en met name in ISO 14064, ISO 14065 en ISO 14066. |
(6) |
Voorts dienen de lidstaten hulp te krijgen bij het uitvoeren van wetgeving betreffende UER's, met inbegrip van het affakkelen en ontluchten. Daartoe moeten, alvorens de voor de omzetting in artikel 7 van deze richtlijn bepaalde termijn verstrijkt, onder auspiciën van de Commissie niet-wetgevingsrichtsnoeren worden opgesteld inzake benaderingen voor het kwantificeren, verifiëren, valideren, monitoren en rapporteren van die UER's (met inbegrip van van het affakkelen en ontluchten in olieproductie-installaties). |
(7) |
Overeenkomstig artikel 7 bis, lid 5, onder b), van Richtlijn 98/70/EG moet een methode worden vastgesteld ter bepaling van de uitgangsnorm voor brandstoffen op basis van de broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus per eenheid energie van fossiele brandstoffen in 2010. Deze uitgangsnorm voor brandstoffen moet worden gebaseerd op de verbruikte hoeveelheden diesel, benzine, niet voor het wegverkeer bestemde gasolie, vloeibaar petroleumgas (LPG) en samengeperst aardgas (CNG), met gebruikmaking van de in 2010 officieel in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (United Nations Framework Convention on Climate Change — UNFCCC) door de lidstaten gerapporteerde gegevens. De uitgangsnorm voor brandstoffen mag niet de waarde voor de vergelijking met fossiele brandstof zijn die wordt gebruikt voor de berekening van de broeikasgasbesparingen ingevolge het gebruik van biobrandstoffen; dat „fossiele alternatief” moet de waarde blijven als vastgesteld in bijlage IV bij Richtlijn 98/70/EG. |
(8) |
Aangezien de samenstelling van de relevante fossielebrandstoffenmix van jaar tot jaar maar weinig verandert, zal ook de geaggregeerde variatie in de broeikasgasintensiteit van de fossiele brandstoffen van jaar tot jaar gering zijn. Het is daarom passend de uitgangsnorm voor brandstoffen te baseren op de gegevens betreffende het gemiddelde verbruik in de EU voor 2010 die door de lidstaten zijn gerapporteerd in het kader van het UNFCCC. |
(9) |
De uitgangsnorm voor brandstoffen moet een gemiddelde waarde voor de upstreambroeikasgasintensiteit en de intensiteit van de brandstof van een raffinaderij van gemiddelde complexiteit voor fossiele brandstoffen weergeven. De uitgangsnorm voor brandstoffen moet daarom worden berekend aan de hand van de gemiddelde standaardwaarden voor de respectieve brandstoffen. De uitgangsnorm voor brandstoffen moet ongewijzigd blijven gedurende de periode tot 2020, om de leveranciers rechtszekerheid te bieden met betrekking tot hun verplichtingen om de broeikasgasintensiteit van de door hen geleverde brandstoffen te verminderen. |
(10) |
Overeenkomstig artikel 7 bis, lid 5, onder d), van Richtlijn 98/70/EG moet een methode worden vastgesteld voor de berekening van de bijdrage van elektrische wegvoertuigen om de broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus te verminderen. Op grond van dat artikel moet die berekeningsmethode in overeenstemming zijn met artikel 3, lid 4, van Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad (3). Om die overeenstemming te waarborgen, moet voor de efficiëntie van de aandrijflijn dezelfde aanpassingsfactor worden gebruikt. |
(11) |
Overeenkomstig artikel 7 bis, lid 1, van Richtlijn 98/70/EG kan voor gebruik in het wegverkeer geleverde elektriciteit door de leveranciers gerapporteerd worden in het kader van hun jaarlijkse verslag aan de lidstaten. Om de administratieve kosten te beperken, is het passend bij de vaststelling van de berekeningsmethode uit te gaan van het rapporteren door de leverancier van het elektriciteitsverbruik van elektrische wegvoertuigen of elektrische motorfietsen op basis van een schatting in plaats van een daadwerkelijke meting. |
(12) |
Het is passend een gedetailleerde aanpak op te nemen voor de schatting van de hoeveelheid en de broeikasgasintensiteit van biobrandstoffen in gevallen waarin de verwerking van een biobrandstof en een fossiele brandstof in hetzelfde proces plaatsvindt. Een specifieke methode is nodig omdat de resulterende hoeveelheid biobrandstof niet meetbaar is, zoals bij gelijktijdige waterstofbehandeling van plantaardige oliën en een fossiele brandstof. In artikel 7 quinquies, lid 1, van Richtlijn 98/70/EG is bepaald dat de broeikasgasemissies van biobrandstoffen gedurende de levenscyclus met het oog op de toepassing van artikel 7 bis en artikel 7 ter, lid 2, van die richtlijn, volgens dezelfde methode moeten worden berekend. De certificering van broeikasgasemissies in het kader van erkende vrijwillige regelingen is derhalve evenzeer geldig voor de toepassing van artikel 7 bis als voor de toepassing van artikel 7 ter, lid 2, van Richtlijn 98/70/EG. |
(13) |
De in artikel 7 bis, lid 1, van Richtlijn 98/70/EG vastgelegde rapportageverplichting van de leverancier moet worden aangevuld met een geharmoniseerd model voor en geharmoniseerde definities van de te rapporteren gegevens. Aangezien de gegevens belangrijke inputs vormen voor een krachtens artikel 7 bis, lid 5, onder a), van Richtlijn 98/70/EG geharmoniseerde berekeningsmethode, is het nodig de definities van de gegevens te harmoniseren zodat de broeikasgasintensiteit in verband met de rapportageverplichtingen van een individuele leverancier correct kan worden berekend. Tot deze gegevens behoren de identificatie van de leverancier en de hoeveelheid en de soort in de handel gebrachte brandstof of energie. |
(14) |
De in artikel 7 bis, lid 1, van Richtlijn 98/70/EG bedoelde rapportageverplichting van de leverancier moet worden aangevuld met geharmoniseerde rapportageverplichtingen, een rapportagemodel en geharmoniseerde definities voor de rapportage door de lidstaten aan de Commissie met betrekking tot de broeikasgasprestaties van de in de Unie verbruikte brandstoffen. Met name zullen deze rapportageverplichtingen het bijwerken van de in bijlage IV, punt 19, bij Richtlijn 98/70/EG en bijlage V, deel C, punt 19, bij Richtlijn 2009/28/EG bedoelde waarde voor de vergelijking met fossiele brandstof mogelijk maken, en deze zullen de krachtens artikel 8, lid 3, en artikel 9, lid 2, van Richtlijn 98/70/EG vereiste verslaglegging vereenvoudigen, alsook het makkelijker maken om de berekeningsmethode aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang aan te passen, zodat deze aan het beoogde doel voldoet. Deze gegevens moeten de hoeveelheid in de handel gebrachte brandstof of energie en de soort brandstof of energie, de plaats van aankoop en de oorsprong van de in de handel gebrachte brandstof of energie omvatten. |
(15) |
Teneinde de administratieve lasten te verminderen, dienen de lidstaten de leveranciers toe te staan hun rapportageverplichtingen na te komen door terug te grijpen op gelijkwaardige gegevens die worden verzameld op grond van andere wetgeving van de Unie of nationale wetgeving, op voorwaarde dat de rapportage in overeenstemming met de voorschriften van bijlage IV en de definities van de bijlagen I en III plaatsvindt. |
(16) |
Teneinde de rapportage door groepen leveranciers op grond van Richtlijn 98/70/EG, artikel 7 bis, lid 4, te vergemakkelijken, kunnen op grond van lid 5, onder c), van datzelfde artikel alle maatregelen die nodig zijn worden vastgesteld. Teneinde verstoring van fysieke verplaatsingen van brandstoffen te voorkomen, is het wenselijk die rapportage te vergemakkelijken, aangezien de verschillende leveranciers verschillende brandstoffen in verschillende verhoudingen in de handel brengen en dus wellicht in verschillende mate middelen moeten inzetten om te voldoen aan de reductiedoelstelling voor broeikasgassen. Derhalve is het nodig de definities voor de identificatie van de leverancier, de hoeveelheid in de handel gebrachte brandstof of energie, de soort brandstof of energie, de plaats van aankoop en de oorsprong van de in de handel gebrachte brandstof of energie te harmoniseren. Teneinde bij gezamenlijke rapportage door leveranciers krachtens artikel 7 bis, lid 4, dubbeltelling te voorkomen, dient bovendien de uitvoering van de berekeningsmethoden en rapportagemethoden in de lidstaten, inclusief de rapportage aan de Commissie, geharmoniseerd te worden, zodat de door een groep leveranciers te verstrekken informatie betrekking heeft op een specifieke lidstaat. |
(17) |
Overeenkomstig artikel 8, lid 3, van Richtlijn 98/70/EG moeten de lidstaten een jaarlijks rapport indienen met de nationale gegevens over de brandstofkwaliteit van het voorafgaande kalenderjaar, volgens het model dat is vastgesteld bij Beschikking 2002/159/EG van de Commissie (4). Teneinde rekening te houden met de bij Richtlijn 2009/30/EG van het Europees Parlement en de Raad (5) in Richtlijn 98/70/EG aangebrachte wijzigingen en met de daaruit voortvloeiende bijkomende rapportageverplichtingen van de lidstaten, en in het belang van de doeltreffendheid en de harmonisatie, is het nodig duidelijk te bepalen welke informatie moet worden gerapporteerd en tevens een model vast te stellen voor het indienen van gegevens door de leveranciers en de lidstaten. |
(18) |
Op 23 februari 2012 heeft de Commissie een ontwerpmaatregel voorgelegd aan het comité dat bij Richtlijn 98/70/EG is opgericht. Het comité was niet in staat met de benodigde gekwalificeerde meerderheid een advies vast te stellen. Het is derhalve passend dat de Commissie krachtens artikel 5 bis, lid 4, van Besluit 1999/468/EG van de Raad (6) een voorstel indient bij de Raad, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp — Toepassingsgebied
1. Bij deze richtlijn worden berekeningsmethoden en rapportageverplichtingen vastgesteld overeenkomstig Richtlijn 98/70/EG.
2. Deze richtlijn is van toepassing op brandstoffen die worden gebruikt voor de aandrijving van wegvoertuigen en niet voor de weg bestemde mobiele machines (met inbegrip van binnenschepen wanneer deze niet op zee varen), landbouw- en bosbouwtrekkers, en pleziervaartuigen wanneer deze niet op zee varen, en op elektriciteit voor gebruik in wegvoertuigen.
Artikel 2
Definities
Naast de reeds in Richtlijn 98/70/EG opgenomen definities gelden voor de toepassing van deze richtlijn de volgende definities:
1) „upstreamemissies”: alle broeikasgasemissies die optreden voordat de grondstoffen een raffinaderij of een verwerkingsinrichting waar de brandstof, zoals bedoeld in bijlage I, is geproduceerd, binnenkomen;
2) „natuurlijk bitumen”: een bron van raffinaderijgrondstoffen:
a) |
die een API-dichtheid (als gedefinieerd door het American Petroleum Institute — API) van hoogstens 10 graden hebben, volgens de testmethode D287 van de American Society for Testing and Materials (ASTM) (7) gemeten in een reservoirformatie op de plaats waar zij worden gewonnen; |
b) |
die een jaarlijkse gemiddelde viscositeit bij reservoirtemperatuur hebben welke groter is dan de waarde berekend met de vergelijking: viscositeit (in centipoise) = 518,98e-0,038T; waarbij T de temperatuur in graden Celsius is; |
c) |
die onder de definitie van bitumineus zand van GN-code 2714 overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (8) vallen; en |
d) |
waarvan de bron door middel van mijnbouw of warmtegestimuleerde zwaartekrachtdrainage wordt ontsloten, waarbij de thermische energie hoofdzakelijk afkomstig is van andere bronnen dan de basismateriaalbron zelf; |
3) „olieschalie”: een bron van raffinaderijgrondstof die zich in een geologische formatie bevindt die vast kerogeen bevat en die valt onder de definitie van bitumineuze leisteen van GN-code 2714 overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2658/87. De grondstofbron wordt ontsloten door middel van mijnbouw of warmtegestimuleerde zwaartekrachtdrainage;
4) „uitgangsnorm voor brandstoffen”: een uitgangsnorm voor brandstoffen gebaseerd op de broeikasgasemissies gedurende de gehele levenscyclus per eenheid energie uit fossiele brandstoffen in 2010;
5) „conventionele ruwe olie”: raffinaderijgrondstof met een API-dichtheid van meer dan 10 graden, gemeten in een reservoirformatie op de plaats van oorsprong met testmethode D287 van de ASTM, en die niet valt onder de definitie van GN-code 2714 overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2658/87.
Artikel 3
Methode voor de berekening van de broeikasgasintensiteit van andere brandstoffen en energiedragers dan biobrandstoffen en rapportage door de leveranciers
1. Met het oog op de toepassing van artikel 7 bis, lid 2, van Richtlijn 98/70/EG, zien de lidstaten erop toe dat de leveranciers gebruikmaken van de in bijlage I bij deze richtlijn beschreven berekeningsmethode om de broeikasgasintensiteit van de door hen geleverde brandstoffen te bepalen.
2. Met het oog op de toepassing van artikel 7 bis, lid 1, tweede alinea, en lid 2, van Richtlijn 98/70/EG verlangen de lidstaten van de leveranciers dat zij gegevens rapporteren met gebruikmaking van de definities en de berekeningsmethode in bijlage I. De gegevens worden jaarlijks gerapporteerd volgens het model in bijlage IV.
3. Met het oog op de toepassing van artikel 7 bis, lid 4, van Richtlijn 98/70/EG, ziet iedere lidstaat erop toe dat een groep leveranciers die ervoor kiest als één enkele leverancier te worden beschouwt, zijn verplichting krachtens artikel 7 bis, lid 2, op het grondgebied van die lidstaat nakomt.
4. Voor leveranciers die kmo's zijn, passen de lidstaten de in bijlage I bij deze richtlijn vermelde vereenvoudigde methode toe.
Artikel 4
Berekening van de uitgangsnorm voor brandstoffen en de broeikasgasintensiteitsreductie
Met het oog op het verifiëren van het nakomen door de leveranciers van hun verplichting krachtens artikel 7 bis, lid 2, van Richtlijn 98/70/EG, verlangen de lidstaten van de leveranciers dat zij de door hen bereikte reducties van de broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus van brandstoffen of elektriciteit vergelijken met de in bijlage II vastgestelde uitgangsnorm voor brandstoffen.
Artikel 5
Rapportage door de lidstaten
1. In de rapporten die de lidstaten overeenkomstig artikel 8, lid 3, van Richtlijn 98/70/EG bij de Commissie indienen, verschaffen zij de Commissie ook gegevens over de inachtneming van artikel 7 bis van die richtlijn, zoals vastgesteld in bijlage III bij deze richtlijn.
2. De lidstaten maken voor de indiening van de in bijlage III vastgestelde gegevens gebruik van de ReportNet-instrumenten van het Europees Milieuagentschap die krachtens Verordening (EG) nr. 401/2009 van het Europees Parlement en de Raad (9) ter beschikking worden gesteld. De lidstaten verzenden de gegevens door middel van elektronische gegevensoverdracht naar het centrale gegevensarchief dat door het Europees Milieuagentschap wordt beheerd.
3. De gegevens worden jaarlijks volgens het in bijlage IV voorgeschreven model verstrekt. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de datum van de gegevensoverdracht en de naam van de contactpersoon bij de bevoegde instantie die verantwoordelijk is voor de controle en de rapportage aan de Commissie van de gegevens.
Artikel 6
Sancties
De lidstaten stellen de regels vast voor de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op krachtens deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze ten uitvoer worden gelegd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 21 april 2017 van die bepalingen in kennis en stellen haar onverwijld in kennis van eventuele latere wijzigingen.
Artikel 7
Omzetting
1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 21 april 2017 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.
2. Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
3. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 8
Inwerkingtreding
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 9
Geadresseerden
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Luxemburg, 20 april 2015.
Voor de Raad
De voorzitter
J. DŪKLAVS
(1) PB L 350 van 28.12.1998, blz. 58.
(2) Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).
(3) Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (PB L 140 van 5.6.2009, blz. 16).
(4) Beschikking 2002/159/EG van de Commissie van 18 februari 2002 betreffende een gemeenschappelijk model voor de indiening van samenvattingen van nationale gegevens over de brandstofkwaliteit (PB L 53 van 23.2.2002, blz. 30).
(5) Richtlijn 2009/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 tot wijziging van Richtlijn 98/70/EG met betrekking tot de specificatie van benzine, dieselbrandstof en gasolie en tot invoering van een mechanisme om de emissies van broeikasgassen te monitoren en te verminderen, tot wijziging van Richtlijn 1999/32/EG van de Raad met betrekking tot de specificatie van door binnenschepen gebruikte brandstoffen en tot intrekking van Richtlijn 93/12/EEG (PB L 140 van 5.6.2009, blz. 88).
(6) Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23).
(7) American Society for Testing and Materials, http://www.astm.org/index.shtml.
(8) Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).
(9) Verordening (EG) nr. 401/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake het Europees Milieuagentschap en het Europees milieuobservatie- en -informatienetwerk (PB L 126 van 21.5.2009, blz. 13).
BIJLAGE I
METHODE VOOR DE BEREKENING EN RAPPORTAGE DOOR DE LEVERANCIERS VAN DE BROEIKASGASINTENSITEIT GEDURENDE DE LEVENSCYCLUS VAN BRANDSTOFFEN EN ENERGIE
Deel 1
Berekening van de broeikasgasintensiteit van brandstoffen en energie van een leverancier
De broeikasgasintensiteit van brandstoffen en energie wordt uitgedrukt in gram kooldioxide-equivalent per megajoule brandstof (gCO2eq/MJ).
1. |
Voor de berekening van de broeikasgasintensiteit van brandstoffen worden de broeikasgassen kooldioxide (CO2), distikstofoxide (N2O) en methaan (CH4) in aanmerking genomen. Voor de berekening van de CO2-equivalentie worden de emissies van deze gassen als volgt in CO2-equivalente emissies gewogen:
|
2. |
Emissies die verband houden met de vervaardiging van machines en uitrusting voor de winning, productie, raffinage en consumptie van fossiele brandstoffen worden niet in aanmerking genomen bij de berekening van de broeikasgassen. |
3. |
De broeikasgasintensiteit van een leverancier, die betrekking heeft op de levenscyclus van broeikasgasemissies van alle geleverde brandstoffen en energie, wordt volgens de onderstaande formule berekend:
waarbij
|
a) |
„#” =
de identificatie van de leverancier (de identificatie van de entiteit die tot voldoening van accijns is gehouden), in Verordening (EG) nr. 684/2009 van de Commissie (1) gedefinieerd als het accijnsnummer van de handelaar (System for Exchange of Excise Data (SEED)-registratienummer of btw-nummer in bijlage I, tabel 1, vak 5a, bij die verordening voor „codes soort bestemming” 1 tot en met 5 en 8, die tevens de tot voldoening van de accijns gehouden persoon is overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2008/118/EG van de Raad (2) op het tijdstip waarop de accijns verschuldigd werd overeenkomstig artikel 7, lid 2, van die richtlijn. Indien deze identificatie niet beschikbaar is, zorgen de lidstaten ervoor dat een gelijkwaardig identificatiemiddel wordt vastgesteld overeenkomstig een nationaal rapportagesysteem voor accijnsrechten;
b) |
„x” =
de verschillende soorten brandstof en energie die binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen, zoals vermeld in bijlage I, tabel 1, vak 17c, bij Verordening (EG) nr. 684/2009. Indien deze gegevens niet beschikbaar zijn, verzamelen de lidstaten gelijkwaardige gegevens overeenkomstig een nationaal vastgesteld rapportagesysteem voor accijnsrechten;
c) | „MJx” = de totale geleverde energiehoeveelheid, omgerekend uit de gerapporteerde volumes brandstof x en uitgedrukt in megajoules. Deze wordt als volgt berekend:
i) |
De hoeveelheid van elke brandstof per soort brandstof Deze wordt afgeleid uit de overeenkomstig bijlage I, tabel 1, punt 17, vakken d, f, en o, bij Verordening (EG) nr. 684/2009 gerapporteerde gegevens. Hoeveelheden biobrandstof worden volgens de in bijlage III bij Richtlijn 2009/28/EG vermelde energiedichtheden omgezet in hun energie-inhoud (de calorische onderwaarde). Hoeveelheden brandstof van niet-biologische oorsprong worden volgens de in aanhangsel I van het „Well-to-Tank”-rapport van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek EUCAR-CONCAWE (JEC-consortium) (3) (versie 4) van juli 2013 (4) vermelde energiedichtheden omgezet in hun energie-inhoud (de calorische onderwaarde); |
ii) |
Gelijktijdige verwerking van fossiele brandstoffen en biobrandstoffen Verwerking omvat elke verandering gedurende de levenscyclus van een geleverde brandstof of energiedrager die tot een verandering in de moleculaire structuur van het product leidt. De toevoeging van een denatureringsmiddel valt niet onder deze verwerking. De hoeveelheid biobrandstoffen die gelijktijdig zijn verwerkt met brandstoffen van niet-biologische oorsprong geeft de toestand van de biobrandstof na de verwerking weer. De hoeveelheid gelijktijdig verwerkte biobrandstof wordt overeenkomstig bijlage IV, deel C, punt 17, bij Richtlijn 98/70/EG aan de hand van de energiebalans en de efficiëntie van het gelijktijdigeverwerkingsproces bepaald. Wanneer meerdere biobrandstoffen met fossiele brandstoffen worden gemengd, wordt de hoeveelheid en de soort van elke biobrandstof meegenomen in de berekening en door de leveranciers aan de lidstaten gerapporteerd. De hoeveelheid geleverde biobrandstof die niet voldoet aan de duurzaamheidscriteria van artikel 7 ter, lid 1, van Richtlijn 98/70/EG, wordt als fossiele brandstof gerekend. Ten behoeve van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad (5) worden E85-benzine-ethanol-mengsels als afzonderlijke brandstof gerekend. Indien de hoeveelheden niet overeenkomstig Verordening (EG) nr. 684/2009 worden verzameld, verzamelen de lidstaten gelijkwaardige gegevens overeenkomstig een nationaal vastgesteld rapportagesysteem voor accijnsrechten. |
iii) |
Hoeveelheid verbruikte elektriciteit Dit is de hoeveelheid door wegvoertuigen of motorfietsen verbruikte elektriciteit wanneer een leverancier deze hoeveelheid energie aan de betrokken instantie in elke lidstaat rapporteert volgens de volgende formule: verbruikte elektriciteit = afgelegde afstand (km) × efficiëntie van het elektriciteitsverbruik (MJ/km); |
d)
„UER”= de door een leverancier geclaimde upstreambroeikasgasemissiereductie, gemeten in gCO2eq, wanneer deze overeenkomstig de volgende voorschriften wordt gekwantificeerd en gerapporteerd:
i) |
Criteria om in aanmerking genomen te worden UER's worden alleen verrekend op het deel van de gemiddelde standaardwaarden voor benzine, diesel, cng of lpg dat de upstreamemissies betreft. In gelijk welk land tot stand gebrachte UER's kunnen als broeikasgasemissiereducties verrekend worden voor uit alle basismateriaalbronnen verkregen brandstoffen die door gelijk welke leverancier geleverd zijn. UERS's worden alleen meegeteld indien zij verband houden met projecten die na 1 januari 2011 van start zijn gegaan. Het is niet nodig te bewijzen dat de UER's niet zou hebben plaatsgevonden zonder de rapportageverplichting opgenomen in artikel 7 bis van Richtlijn 98/70/EG; |
ii) |
Berekening UER's worden geschat en gevalideerd overeenkomstig de beginselen en normen die zijn neergelegd in internationale normen, en met name in ISO 14064, ISO 14065 en ISO 14066. De UER's en de uitgangswaarden van de emissies moeten worden bewaakt, gerapporteerd en geverifieerd overeenkomstig ISO 14064, en de behaalde resultaten moeten even betrouwbaar zijn als het in Verordening (EU) nr. 600/2012 van de Commissie (6) en Verordening (EU) nr. 601/2012 van de Commissie (7) behaalde resultaat. De verificatie van methoden voor het schatten van UER's moet plaatsvinden overeenkomstig ISO 14064-3, en de organisatie die de verificatie uitvoert, moet zijn geaccrediteerd volgens ISO 14065; |
e)
i) |
De broeikasgasintensiteit van brandstoffen van niet-biologische oorsprong is de „gewogen broeikasgasintensiteit gedurende de levenscyclus per eenheid” per soort brandstof, opgenomen in de laatste kolom van de tabel in deel 2, punt 5), van deze bijlage. |
ii) |
Elektriciteit word berekend zoals beschreven in deel 2, punt 6). |
iii) |
Broeikasgasintensiteit van biobrandstoffen De broeikasgasintensiteit van biobrandstoffen die voldoen aan de duurzaamheidscriteria van artikel 7 ter, lid 1, van Richtlijn 98/70/EG wordt berekend overeenkomstig artikel 7 quinquies van die richtlijn. Indien gegevens over de broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus van biobrandstoffen zijn verkregen overeenkomstig een overeenkomst of regeling ten aanzien waarvan een besluit uit hoofde van artikel 7 quater, lid 4, van Richtlijn 98/70/EG is genomen dat artikel 7 ter, lid 2, van die richtlijn bestrijkt, worden deze gegevens ook gebruikt om de broeikasgasintensiteit van biobrandstoffen overeenkomstig artikel 7 ter, lid 1, van die richtlijn vast te stellen. De broeikasgasintensiteit van biobrandstoffen die niet voldoen aan de duurzaamheidscriteria van artikel 7 ter, lid 1, van Richtlijn 98/70/EG is gelijk aan de broeikasgasintensiteit van de overeenkomstige, uit conventionele ruwe olie of gas gewonnen, fossiele brandstof. |
iv) |
Gelijktijdige verwerking van brandstoffen van niet-biologische oorsprong en biobrandstoffen De broeikasgasintensiteit van biobrandstoffen die gelijktijdig zijn verwerkt met fossiele brandstoffen geeft de toestand van de biobrandstof na de verwerking weer; |
f)
Predominante omzettingstechnologie |
Efficiëntiefactor |
Verbrandingsmotor |
1 |
Elektrische aandrijflijn met accu |
0,4 |
Elektrische aandrijflijn met waterstofcel |
0,4 |
Deel 2
Rapportage door de leveranciers voor andere brandstoffen dan biobrandstoffen
1. UER's van fossiele brandstoffen
Om UER's in aanmerking te laten nemen voor de rapportage en de berekeningsmethode, rapporteren de leveranciers aan de door de lidstaten aangewezen instantie het volgende:
a) |
de startdatum van het project, die na 1 januari 2011 moet liggen; |
b) |
de jaarlijkse emissiereducties in gCO2eq; |
c) |
de duur van de periode waarin de geclaimde reducties hebben plaatsgevonden; |
d) |
de het dichtst bij de emissiebron gelegen projectplaats met vermelding van de lengte- en breedtecoördinaten in graden tot op de vierde decimaal nauwkeurig; |
e) |
de uitgangswaarde van de jaarlijkse emissies vóór de reductiemaatregelen en de jaarlijkse emissies na de tenuitvoerlegging van de reductiemaatregelen in gCO2eq/MJ voor het geproduceerde basismateriaal; |
f) |
het niet herbruikbare certificaatnummer waarmee de regeling en de geclaimde broeikasgasemissiereducties eenduidig geïdentificeerd worden; |
g) |
het niet herbruikbare nummer waarmee de berekeningsmethode en de bijbehorende regeling eenduidig geïdentificeerd worden; |
h) |
bij projecten in verband met oliewinning, de historische gemiddelde jaarlijkse waarde en waarde voor het rapportagejaar van de gas-olieverhouding (GOR) in de oplossing, de reservoirdruk, de diepte en de productiesnelheid van ruwe olie per oliebron. |
2. Oorsprong
Onder de „oorsprong” wordt de in de lijst van deel 2, punt 7), van deze bijlage opgenomen handelsnaam van het basismateriaal verstaan, maar alleen wanneer de leveranciers over de nodige informatie beschikken omdat zij:
a) |
een persoon of onderneming zijn die ruwe olie invoert uit derde landen of een leverantie van ruwe aardolie uit een andere lidstaat ontvangt overeenkomstig artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2964/95 van de Raad (8); of |
b) |
met andere leveranciers een overeenkomst heeft gesloten om informatie te delen. |
In alle andere gevallen heeft de oorsprong betrekking op de vraag of de brandstof van oorsprong uit de EU dan wel uit een derde land is.
De door de leveranciers verzamelde en aan de lidstaten gerapporteerde informatie over de oorsprong van brandstoffen is vertrouwelijk, maar dit vormt geen beletsel voor de bekendmaking door de Commissie van algemene of beknopte informatie zonder specifieke gegevens over individuele ondernemingen.
Voor biobrandstoffen heeft de oorsprong betrekking op het productietraject van biobrandstoffen overeenkomstig bijlage IV bij Richtlijn 98/70/EG.
Wanneer meerdere basismaterialen worden gebruikt, rapporteren de leveranciers de hoeveelheid in metrieke ton eindproduct voor elk basismateriaal dat gedurende het rapportagejaar in de desbetreffende verwerkingsinrichting is geproduceerd.
3. Plaats van aankoop
Onder de „plaats van aankoop” worden het land en de naam van de verwerkingsinrichting verstaan waar de brandstof of energie de laatste ingrijpende be- of verwerking heeft ondergaan die overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (9) het karakter van product van oorsprong verleent aan de brandstof of energie.
4. Kmo's
Bij wijze van afwijking geldt voor leveranciers die kmo's zijn, dat de „oorsprong” en „plaats van aankoop” betrekking hebben op de EU dan wel een derde land, al naargelang het geval, ongeacht of zij ruwe olie invoeren of ruwe aardolie en olie uit bitumineuze materialen leveren.
5. Gemiddelde broeikasgasintensiteitsstandaardwaarden gedurende de levenscyclus voor andere brandstoffen dan biobrandstoffen en elektriciteit
Grondstofbron en proces |
In de handel gebrachte brandstof |
Broeikasgasintensiteit gedurende de levenscyclus (gCO2eq/MJ) |
Gewogen broeikasgasintensiteit gedurende de levenscyclus (gCO2eq/MJ) |
Conventionele ruwe olie |
Benzine |
93,2 |
93,3 |
Vloeibaar gemaakt aardgas |
94,3 |
||
Vloeibaar gemaakte steenkool |
172 |
||
Natuurlijk bitumen |
107 |
||
Olieschalie |
131,3 |
||
Conventionele ruwe olie |
Diesel of gasolie |
95 |
95,1 |
Vloeibaar gemaakt aardgas |
94,3 |
||
Vloeibaar gemaakte steenkool |
172 |
||
Natuurlijk bitumen |
108,5 |
||
Olieschalie |
133,7 |
||
Alle fossiele bronnen |
Vloeibaar petroleumgas in een motor met elektrische ontsteking |
73,6 |
73,6 |
Aardgas, EU-mix |
Samengeperst aardgas in een motor met elektrische ontsteking |
69,3 |
69,3 |
Aardgas, EU-mix |
Vloeibaar gas in een motor met elektrische ontsteking |
74,5 |
74,5 |
Sabatier-proces met waterstof uit elektrolyse met behulp van niet-biologische hernieuwbare energie |
Samengeperst synthetisch methaan in een motor met elektrische ontsteking |
3,3 |
3,3 |
Aardgas met stoomreforming |
Samengeperste waterstof in een brandstofcel |
104,3 |
104,3 |
Elektrolyse uitsluitend met behulp van niet-biologische hernieuwbare energie |
Samengeperste waterstof in een brandstofcel |
9,1 |
9,1 |
Steenkool |
Samengeperste waterstof in een brandstofcel |
234,4 |
234,4 |
Steenkool met afvang en opslag van CO2 uit procesemissies |
Samengeperste waterstof in een brandstofcel |
52,7 |
52,7 |
Kunststofafval afkomstig van fossiele basismaterialen |
Benzine, diesel of gasolie |
86 |
86 |
6. Elektriciteit
Voor de rapportering door de energieleveranciers van de door elektrische voertuigen en motorfietsen verbruikte elektriciteit, moeten de lidstaten nationale gemiddelde standaardwaarden gedurende de levenscyclus berekenen in overeenstemming met relevante internationale normen.
De lidstaten kunnen er ook voor kiezen hun leveranciers toe te staan broeikasgasintensiteitswaarden (in gCO2eq/MJ) voor elektriciteit vast te stellen aan de hand van gegevens die door de lidstaten zijn gerapporteerd op grond van:
a) |
Verordening (EG) nr. 1099/2008 van het Europees Parlement en de Raad (10); |
b) |
Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad (11); of |
c) |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 666/2014 van de Commissie (12). |
7. Handelsnaam basismateriaal
Land |
Handelsnaam basismateriaal |
API |
Zwavel (gewichtspercentage) |
Abu Dhabi |
Al Bunduq |
38,5 |
1,1 |
Abu Dhabi |
Mubarraz |
38,1 |
0,9 |
Abu Dhabi |
Murban |
40,5 |
0,8 |
Abu Dhabi |
Zakum (Lower Zakum/Abu Dhabi Marine) |
40,6 |
1 |
Abu Dhabi |
Umm Shaif (Abu Dhabi Marine) |
37,4 |
1,5 |
Abu Dhabi |
Arzanah |
44 |
0 |
Abu Dhabi |
Abu Al Bu Khoosh |
31,6 |
2 |
Abu Dhabi |
Murban Bottoms |
21,4 |
Niet beschikbaar (n.b.) |
Abu Dhabi |
Top Murban |
21 |
n.b. |
Abu Dhabi |
Upper Zakum |
34,4 |
1,7 |
Algerije |
Arzew |
44,3 |
0,1 |
Algerije |
Hassi Messaoud |
42,8 |
0,2 |
Algerije |
Zarzaitine |
43 |
0,1 |
Algerije |
Algerian |
44 |
0,1 |
Algerije |
Skikda |
44,3 |
0,1 |
Algerije |
Saharan Blend |
45,5 |
0,1 |
Algerije |
Hassi Ramal |
60 |
0,1 |
Algerije |
Algerian Condensate |
64,5 |
n.b. |
Algerije |
Algerian Mix |
45,6 |
0,2 |
Algerije |
Algerian Condensate (Arzew) |
65,8 |
0 |
Algerije |
Algerian Condensate (Bejaia) |
65,0 |
0 |
Algerije |
Top Algerian |
24,6 |
n.b. |
Angola |
Cabinda |
31,7 |
0,2 |
Angola |
Takula |
33,7 |
0,1 |
Angola |
Soyo Blend |
33,7 |
0,2 |
Angola |
Mandji |
29,5 |
1,3 |
Angola |
Malongo (West) |
26 |
n.b. |
Angola |
Cavala-1 |
42,3 |
n.b. |
Angola |
Sulele (South-1) |
38,7 |
n.b. |
Angola |
Palanca |
40 |
0,14 |
Angola |
Malongo (North) |
30 |
n.b. |
Angola |
Malongo (South) |
25 |
n.b. |
Angola |
Nemba |
38,5 |
0 |
Angola |
Girassol |
31,3 |
n.b. |
Angola |
Kuito |
20 |
n.b. |
Angola |
Hungo |
28,8 |
n.b. |
Angola |
Kissinje |
30,5 |
0,37 |
Angola |
Dalia |
23,6 |
1,48 |
Angola |
Gimboa |
23,7 |
0,65 |
Angola |
Mondo |
28,8 |
0,44 |
Angola |
Plutonio |
33,2 |
0,036 |
Angola |
Saxi Batuque Blend |
33,2 |
0,36 |
Angola |
Xikomba |
34,4 |
0,41 |
Argentinië |
Tierra del Fuego |
42,4 |
n.b. |
Argentinië |
Santa Cruz |
26,9 |
n.b. |
Argentinië |
Escalante |
24 |
0,2 |
Argentinië |
Canadon Seco |
27 |
0,2 |
Argentinië |
Hidra |
51,7 |
0,05 |
Argentinië |
Medanito |
34,93 |
0,48 |
Armenië |
Armenian Miscellaneous |
n.b. |
n.b. |
Australië |
Jabiru |
42,3 |
0,03 |
Australië |
Kooroopa (Jurassic) |
42 |
n.b. |
Australië |
Talgeberry (Jurassic) |
43 |
n.b. |
Australië |
Talgeberry (Up Cretaceous) |
51 |
n.b. |
Australië |
Woodside Condensate |
51,8 |
n.b. |
Australië |
Saladin-3 (Top Barrow) |
49 |
n.b. |
Australië |
Harriet |
38 |
n.b. |
Australië |
Skua-3 (Challis Field) |
43 |
n.b. |
Australië |
Barrow Island |
36,8 |
0,1 |
Australië |
Northwest Shelf Condensate |
53,1 |
0 |
Australië |
Jackson Blend |
41,9 |
0 |
Australië |
Cooper Basin |
45,2 |
0,02 |
Australië |
Griffin |
55 |
0,03 |
Australië |
Buffalo Crude |
53 |
n.b. |
Australië |
Cossack |
48,2 |
0,04 |
Australië |
Elang |
56,2 |
n.b. |
Australië |
Enfield |
21,7 |
0,13 |
Australië |
Gippsland (Bass Strait) |
45,4 |
0,1 |
Azerbeidzjan |
Azeri Light |
34,8 |
0,15 |
Bahrein |
Bahrain Miscellaneous |
n.b. |
n.b. |
Belarus |
Belarus Miscellaneous |
n.b. |
n.b. |
Benin |
Seme |
22,6 |
0,5 |
Benin |
Benin Miscellaneous |
n.b. |
n.b. |
Belize |
Belize Light Crude |
40 |
n.b. |
Belize |
Belize Miscellaneous |
n.b. |
n.b. |
Bolivia |
Bolivian Condensate |
58,8 |
0,1 |
Brazilië |
Garoupa |
30,5 |
0,1 |
Brazilië |
Sergipano |
25,1 |
0,4 |
Brazilië |
Campos Basin |
20 |
n.b. |
Brazilië |
Urucu (Upper Amazon) |
42 |
n.b. |
Brazilië |
Marlim |
20 |
n.b. |
Brazilië |
Brazil Polvo |
19,6 |
1,14 |
Brazilië |
Roncador |
28,3 |
0,58 |
Brazilië |
Roncador Heavy |
18 |
n.b. |
Brazilië |
Albacora East |
19,8 |
0,52 |
Brunei |
Seria Light |
36,2 |
0,1 |
Brunei |
Champion |
24,4 |
0,1 |
Brunei |
Champion Condensate |
65 |
0,1 |
Brunei |
Brunei LS Blend |
32 |
0,1 |
Brunei |
Brunei Condensate |
65 |
n.b. |
Brunei |
Champion Export |
23,9 |
0,12 |
Kameroen |
Kole Marine Blend |
34,9 |
0,3 |
Kameroen |
Lokele |
21,5 |
0,5 |
Kameroen |
Moudi Light |
40 |
n.b. |
Kameroen |
Moudi Heavy |
21,3 |
n.b. |
Kameroen |
Ebome |
32,1 |
0,35 |
Kameroen |
Cameroon Miscellaneous |
n.b. |
n.b. |
Canada |
Peace River Light |
41 |
n.b. |
Canada |
Peace River Medium |
33 |
n.b. |
Canada |
Peace River Heavy |
23 |
n.b. |
Canada |
Manyberries |
36,5 |
n.b. |
Canada |
Rainbow Light and Medium |
40,7 |
n.b. |
Canada |
Pembina |
33 |
n.b. |
Canada |
Bells Hill Lake |
32 |
n.b. |
Canada |
Fosterton Condensate |
63 |
n.b. |
Canada |
Rangeland Condensate |
67,3 |
n.b. |
Canada |
Redwater |
35 |
n.b. |
Canada |
Lloydminster |
20,7 |
2,8 |
Canada |
Wainwright- Kinsella |
23,1 |
2,3 |
Canada |
Bow River Heavy |
26,7 |
2,4 |
Canada |
Fosterton |
21,4 |
3 |
Canada |
Smiley-Coleville |
22,5 |
2,2 |
Canada |
Midale |
29 |
2,4 |
Canada |
Milk River Pipeline |
36 |
1,4 |
Canada |
Ipl-Mix Sweet |
40 |
0,2 |
Canada |
Ipl-Mix Sour |
38 |
0,5 |
Canada |
Ipl Condensate |
55 |
0,3 |
Canada |
Aurora Light |
39,5 |
0,4 |
Canada |
Aurora Condensate |
65 |
0,3 |
Canada |
Reagan Field |
35 |
0,2 |
Canada |
Synthetic Canada |
30,3 |
1,7 |
Canada |
Cold Lake |
13,2 |
4,1 |
Canada |
Cold Lake Blend |
26,9 |
3 |
Canada |
Canadian Federated |
39,4 |
0,3 |
Canada |
Chauvin |
22 |
2,7 |
Canada |
Gcos |
23 |
n.b. |
Canada |
Gulf Alberta L & M |
35,1 |
1 |
Canada |
Light Sour Blend |
35 |
1,2 |
Canada |
Lloyd Blend |
22 |
2,8 |
Canada |
Peace River Condensate |
54,9 |
n.b. |
Canada |
Sarnium Condensate |
57,7 |
n.b. |
Canada |
Saskatchewan Light |
32,9 |
n.b. |
Canada |
Sweet Mixed Blend |
38 |
0,5 |
Canada |
Syncrude |
32 |
0,1 |
Canada |
Rangeland — South L & M |
39,5 |
0,5 |
Canada |
Northblend Nevis |
34 |
n.b. |
Canada |
Canadian Common Condensate |
55 |
n.b. |
Canada |
Canadian Common |
39 |
0,3 |
Canada |
Waterton Condensate |
65,1 |
n.b. |
Canada |
Panuke Condensate |
56 |
n.b. |
Canada |
Federated Light and Medium |
39,7 |
2 |
Canada |
Wabasca |
23 |
n.b. |
Canada |
Hibernia |
37,3 |
0,37 |
Canada |
BC Light |
40 |
n.b. |
Canada |
Boundary |
39 |
n.b. |
Canada |
Albian Heavy |
21 |
n.b. |
Canada |
Koch Alberta |
34 |
n.b. |
Canada |
Terra Nova |
32,3 |
n.b. |
Canada |
Echo Blend |
20,6 |
3,15 |
Canada |
Western Canadian Blend |
19,8 |
3 |
Canada |
Western Canadian Select |
20,5 |
3,33 |
Canada |
White Rose |
31,0 |
0,31 |
Canada |
Access |
22 |
n.b. |
Canada |
Premium Albian Synthetic Heavy |
20,9 |
n.b. |
Canada |
Albian Residuum Blend (ARB) |
20,03 |
2,62 |
Canada |
Christina Lake |
20,5 |
3 |
Canada |
CNRL |
34 |
n.b. |
Canada |
Husky Synthetic Blend |
31,91 |
0,11 |
Canada |
Premium Albian Synthetic (PAS) |
35,5 |
0,04 |
Canada |
Seal Heavy (SH) |
19,89 |
4,54 |
Canada |
Suncor Synthetic A (OSA) |
33,61 |
0,178 |
Canada |
Suncor Synthetic H (OSH) |
19,53 |
3,079 |
Canada |
Peace Sour |
33 |
n.b. |
Canada |
Western Canadian Resid |
20,7 |
n.b. |
Canada |
Christina Dilbit Blend |
21,0 |
n.b. |
Canada |
Christina Lake Dilbit |
38,08 |
3,80 |
Tsjaad |
Doba Blend (Early Production) |
24,8 |
0,14 |
Tsjaad |
Doba Blend (Later Production) |
20,8 |
0,17 |
Chili |
Chile Miscellaneous |
n.b. |
n.b. |
China |
Taching (Daqing) |
33 |
0,1 |
China |
Shengli |
24,2 |
1 |
China |
Beibu |
n.b. |
n.b. |
China |
Chengbei |
17 |
n.b. |
China |
Lufeng |
34,4 |
n.b. |
China |
Xijiang |
28 |
n.b. |
China |
Wei Zhou |
39,9 |
n.b. |
China |
Liu Hua |
21 |
n.b. |
China |
Boz Hong |
17 |
0,282 |
China |
Peng Lai |
21,8 |
0,29 |
China |
Xi Xiang |
32,18 |
0,09 |
Colombia |
Onto |
35,3 |
0,5 |
Colombia |
Putamayo |
35 |
0,5 |
Colombia |
Rio Zulia |
40,4 |
0,3 |
Colombia |
Orito |
34,9 |
0,5 |
Colombia |
Cano-Limon |
30,8 |
0,5 |
Colombia |
Lasmo |
30 |
n.b. |
Colombia |
Cano Duya-1 |
28 |
n.b. |
Colombia |
Corocora-1 |
31,6 |
n.b. |
Colombia |
Suria Sur-1 |
32 |
n.b. |
Colombia |
Tunane-1 |
29 |
n.b. |
Colombia |
Casanare |
23 |
n.b. |
Colombia |
Cusiana |
44,4 |
0,2 |
Colombia |
Vasconia |
27,3 |
0,6 |
Colombia |
Castilla Blend |
20,8 |
1,72 |
Colombia |
Cupiaga |
43,11 |
0,082 |
Colombia |
South Blend |
28,6 |
0,72 |
Congo (Brazzaville) |
Emeraude |
23,6 |
0,5 |
Congo (Brazzaville) |
Djeno Blend |
26,9 |
0,3 |
Congo (Brazzaville) |
Viodo Marina-1 |
26,5 |
n.b. |
Congo (Brazzaville) |
Nkossa |
47 |
0,03 |
Congo (Kinshasa) |
Muanda |
34 |
0,1 |
Congo (Kinshasa) |
Congo/Zaire |
31,7 |
0,1 |
Congo (Kinshasa) |
Coco |
30,4 |
0,15 |
Ivoorkust |
Espoir |
31,4 |
0,3 |
Ivoorkust |
Lion Cote |
41,1 |
0,101 |
Denemarken |
Dan |
30,4 |
0,3 |
Denemarken |
Gorm |
33,9 |
0,2 |
Denemarken |
Danish North Sea |
34,5 |
0,26 |
Dubai |
Dubai (Fateh) |
31,1 |
2 |
Dubai |
Margham Light |
50,3 |
0 |
Ecuador |
Oriente |
29,2 |
1 |
Ecuador |
Quito |
29,5 |
0,7 |
Ecuador |
Santa Elena |
35 |
0,1 |
Ecuador |
Limoncoha-1 |
28 |
n.b. |
Ecuador |
Frontera-1 |
30,7 |
n.b. |
Ecuador |
Bogi-1 |
21,2 |
n.b. |
Ecuador |
Napo |
19 |
2 |
Ecuador |
Napo Light |
19,3 |
n.b. |
Egypte |
Belayim |
27,5 |
2,2 |
Egypte |
El Morgan |
29,4 |
1,7 |
Egypte |
Rhas Gharib |
24,3 |
3,3 |
Egypte |
Gulf of Suez Mix |
31,9 |
1,5 |
Egypte |
Geysum |
19,5 |
n.b. |
Egypte |
East Gharib (J-1) |
37,9 |
n.b. |
Egypte |
Mango-1 |
35,1 |
n.b. |
Egypte |
Rhas Budran |
25 |
n.b. |
Egypte |
Zeit Bay |
34,1 |
0,1 |
Egypte |
East Zeit Mix |
39 |
0,87 |
Equatoriaal-Guinea |
Zafiro |
30,3 |
n.b. |
Equatoriaal-Guinea |
Alba Condensate |
55 |
n.b. |
Equatoriaal-Guinea |
Ceiba |
30,1 |
0,42 |
Gabon |
Gamba |
31,8 |
0,1 |
Gabon |
Mandji |
30,5 |
1,1 |
Gabon |
Lucina Marine |
39,5 |
0,1 |
Gabon |
Oguendjo |
35 |
n.b. |
Gabon |
Rabi-Kouanga |
34 |
0,6 |
Gabon |
T'Catamba |
44,3 |
0,21 |
Gabon |
Rabi |
33,4 |
0,06 |
Gabon |
Rabi Blend |
34 |
n.b. |
Gabon |
Rabi Light |
37,7 |
0,15 |
Gabon |
Etame Marin |
36 |
n.b. |
Gabon |
Olende |
17,6 |
1,54 |
Gabon |
Gabonian Miscellaneous |
n.b. |
n.b. |
Georgië |
Georgian Miscellaneous |
n.b. |
n.b. |
Ghana |
Bonsu |
32 |
0,1 |
Ghana |
Salt Pond |
37,4 |
0,1 |
Guatemala |
Coban |
27,7 |
n.b. |
Guatemala |
Rubelsanto |
27 |
n.b. |
India |
Bombay High |
39,4 |
0,2 |
Indonesië |
Minas (Sumatron Light) |
34,5 |
0,1 |
Indonesië |
Ardjuna |
35,2 |
0,1 |
Indonesië |
Attaka |
42,3 |
0,1 |
Indonesië |
Suri |
18,4 |
0,2 |
Indonesië |
Sanga Sanga |
25,7 |
0,2 |
Indonesië |
Sepinggan |
37,9 |
0,9 |
Indonesië |
Walio |
34,1 |
0,7 |
Indonesië |
Arimbi |
31,8 |
0,2 |
Indonesië |
Poleng |
43,2 |
0,2 |
Indonesië |
Handil |
32,8 |
0,1 |
Indonesië |
Jatibarang |
29 |
0,1 |
Indonesië |
Cinta |
33,4 |
0,1 |
Indonesië |
Bekapai |
40 |
0,1 |
Indonesië |
Katapa |
52 |
0,1 |
Indonesië |
Salawati |
38 |
0,5 |
Indonesië |
Duri (Sumatran Heavy) |
21,1 |
0,2 |
Indonesië |
Sembakung |
37,5 |
0,1 |
Indonesië |
Badak |
41,3 |
0,1 |
Indonesië |
Arun Condensate |
54,5 |
n.b. |
Indonesië |
Udang |
38 |
0,1 |
Indonesië |
Klamono |
18,7 |
1 |
Indonesië |
Bunya |
31,7 |
0,1 |
Indonesië |
Pamusian |
18,1 |
0,2 |
Indonesië |
Kerindigan |
21,6 |
0,3 |
Indonesië |
Melahin |
24,7 |
0,3 |
Indonesië |
Bunyu |
31,7 |
0,1 |
Indonesië |
Camar |
36,3 |
n.b. |
Indonesië |
Cinta Heavy |
27 |
n.b. |
Indonesië |
Lalang |
40,4 |
n.b. |
Indonesië |
Kakap |
46,6 |
n.b. |
Indonesië |
Sisi-1 |
40 |
n.b. |
Indonesië |
Giti-1 |
33,6 |
n.b. |
Indonesië |
Ayu-1 |
34,3 |
n.b. |
Indonesië |
Bima |
22,5 |
n.b. |
Indonesië |
Padang Isle |
34,7 |
n.b. |
Indonesië |
Intan |
32,8 |
n.b. |
Indonesië |
Sepinggan — Yakin Mixed |
31,7 |
0,1 |
Indonesië |
Widuri |
32 |
0,1 |
Indonesië |
Belida |
45,9 |
0 |
Indonesië |
Senipah |
51,9 |
0,03 |
Iran |
Iranian Light |
33,8 |
1,4 |
Iran |
Iranian Heavy |
31 |
1,7 |
Iran |
Soroosh (Cyrus) |
18,1 |
3,3 |
Iran |
Dorrood (Darius) |
33,6 |
2,4 |
Iran |
Rostam |
35,9 |
1,55 |
Iran |
Salmon (Sassan) |
33,9 |
1,9 |
Iran |
Foroozan (Fereidoon) |
31,3 |
2,5 |
Iran |
Aboozar (Ardeshir) |
26,9 |
2,5 |
Iran |
Sirri |
30,9 |
2,3 |
Iran |
Bahrgansar/Nowruz (SIRIP Blend) |
27,1 |
2,5 |
Iran |
Bahr/Nowruz |
25,0 |
2,5 |
Iran |
Iranian Miscellaneous |
n.b. |
n.b. |
Irak |
Basrah Light (Pers. Gulf) |
33,7 |
2 |
Irak |
Kirkuk (Pers. Gulf) |
35,1 |
1,9 |
Irak |
Mishrif (Pers. Gulf) |
28 |
n.b. |
Irak |
Bai Hasson (Pers. Gulf) |
34,1 |
2,4 |
Irak |
Basrah Medium (Pers. Gulf) |
31,1 |
2,6 |
Irak |
Basrah Heavy (Pers. Gulf) |
24,7 |
3,5 |
Irak |
Kirkuk Blend (Pers. Gulf) |
35,1 |
2 |
Irak |
N. Rumalia (Pers. Gulf) |
34,3 |
2 |
Irak |
Ras el Behar |
33 |
n.b. |
Irak |
Basrah Light (Red Sea) |
33,7 |
2 |
Irak |
Kirkuk (Red Sea) |
36,1 |
1,9 |
Irak |
Mishrif (Red Sea) |
28 |
n.b. |
Irak |
Bai Hasson (Red Sea) |
34,1 |
2,4 |
Irak |
Basrah Medium (Red Sea) |
31,1 |
2,6 |
Irak |
Basrah Heavy (Red Sea) |
24,7 |
3,5 |
Irak |
Kirkuk Blend (Red Sea) |
34 |
1,9 |
Irak |
N. Rumalia (Red Sea) |
34,3 |
2 |
Irak |
Ratawi |
23,5 |
4,1 |
Irak |
Basrah Light (Turkey) |
33,7 |
2 |
Irak |
Kirkuk (Turkey) |
36,1 |
1,9 |
Irak |
Mishrif (Turkey) |
28 |
n.b. |
Irak |
Bai Hasson (Turkey) |
34,1 |
2,4 |
Irak |
Basrah Medium (Turkey) |
31,1 |
2,6 |
Irak |
Basrah Heavy (Turkey) |
24,7 |
3,5 |
Irak |
Kirkuk Blend (Turkey) |
34 |
1,9 |
Irak |
N. Rumalia (Turkey) |
34,3 |
2 |
Irak |
FAO Blend |
27,7 |
3,6 |
Kazachstan |
Kumkol |
42,5 |
0,07 |
Kazachstan |
CPC Blend |
44,2 |
0,54 |
Koeweit |
Mina al Ahmadi (Kuwait Export) |
31,4 |
2,5 |
Koeweit |
Magwa (Lower Jurassic) |
38 |
n.b. |
Koeweit |
Burgan (Wafra) |
23,3 |
3,4 |
Libië |
Bu Attifel |
43,6 |
0 |
Libië |
Amna (high pour) |
36,1 |
0,2 |
Libië |
Brega |
40,4 |
0,2 |
Libië |
Sirtica |
43,3 |
0,43 |
Libië |
Zueitina |
41,3 |
0,3 |
Libië |
Bunker Hunt |
37,6 |
0,2 |
Libië |
El Hofra |
42,3 |
0,3 |
Libië |
Dahra |
41 |
0,4 |
Libië |
Sarir |
38,3 |
0,2 |
Libië |
Zueitina Condensate |
65 |
0,1 |
Libië |
El Sharara |
42,1 |
0,07 |
Maleisië |
Miri Light |
36,3 |
0,1 |
Maleisië |
Tembungo |
37,5 |
n.b. |
Maleisië |
Labuan Blend |
33,2 |
0,1 |
Maleisië |
Tapis |
44,3 |
0,1 |
Maleisië |
Tembungo |
37,4 |
0 |
Maleisië |
Bintulu |
26,5 |
0,1 |
Maleisië |
Bekok |
49 |
n.b. |
Maleisië |
Pulai |
42,6 |
n.b. |
Maleisië |
Dulang |
39 |
0,037 |
Mauritanië |
Chinguetti |
28,2 |
0,51 |
Mexico |
Isthmus |
32,8 |
1,5 |
Mexico |
Maya |
22 |
3,3 |
Mexico |
Olmeca |
39 |
n.b. |
Mexico |
Altamira |
16 |
n.b. |
Mexico |
Topped Isthmus |
26,1 |
1,72 |
Nederland |
Alba |
19,59 |
n.b. |
Neutrale zone |
Eocene (Wafra) |
18,6 |
4,6 |
Neutrale zone |
Hout |
32,8 |
1,9 |
Neutrale zone |
Khafji |
28,5 |
2,9 |
Neutrale zone |
Burgan (Wafra) |
23,3 |
3,4 |
Neutrale zone |
Ratawi |
23,5 |
4,1 |
Neutrale zone |
Neutral Zone Mix |
23,1 |
n.b. |
Neutrale zone |
Khafji Blend |
23,4 |
3,8 |
Nigeria |
Forcados Blend |
29,7 |
0,3 |
Nigeria |
Escravos |
36,2 |
0,1 |
Nigeria |
Brass River |
40,9 |
0,1 |
Nigeria |
Qua Iboe |
35,8 |
0,1 |
Nigeria |
Bonny Medium |
25,2 |
0,2 |
Nigeria |
Pennington |
36,6 |
0,1 |
Nigeria |
Bomu |
33 |
0,2 |
Nigeria |
Bonny Light |
36,7 |
0,1 |
Nigeria |
Brass Blend |
40,9 |
0,1 |
Nigeria |
Gilli Gilli |
47,3 |
n.b. |
Nigeria |
Adanga |
35,1 |
n.b. |
Nigeria |
Iyak-3 |
36 |
n.b. |
Nigeria |
Antan |
35,2 |
n.b. |
Nigeria |
OSO |
47 |
0,06 |
Nigeria |
Ukpokiti |
42,3 |
0,01 |
Nigeria |
Yoho |
39,6 |
n.b. |
Nigeria |
Okwori |
36,9 |
n.b. |
Nigeria |
Bonga |
28,1 |
n.b. |
Nigeria |
ERHA |
31,7 |
0,21 |
Nigeria |
Amenam Blend |
39 |
0,09 |
Nigeria |
Akpo |
45,17 |
0,06 |
Nigeria |
EA |
38 |
n.b. |
Nigeria |
Agbami |
47,2 |
0,044 |
Noorwegen |
Ekofisk |
43,4 |
0,2 |
Noorwegen |
Tor |
42 |
0,1 |
Noorwegen |
Statfjord |
38,4 |
0,3 |
Noorwegen |
Heidrun |
29 |
n.b. |
Noorwegen |
Norwegian Forties |
37,1 |
n.b. |
Noorwegen |
Gullfaks |
28,6 |
0,4 |
Noorwegen |
Oseberg |
32,5 |
0,2 |
Noorwegen |
Norne |
33,1 |
0,19 |
Noorwegen |
Troll |
28,3 |
0,31 |
Noorwegen |
Draugen |
39,6 |
n.b. |
Noorwegen |
Sleipner Condensate |
62 |
0,02 |
Oman |
Oman Export |
36,3 |
0,8 |
Papoea-Nieuw-Guinea |
Kutubu |
44 |
0,04 |
Peru |
Loreto |
34 |
0,3 |
Peru |
Talara |
32,7 |
0,1 |
Peru |
High Cold Test |
37,5 |
n.b. |
Peru |
Bayovar |
22,6 |
n.b. |
Peru |
Low Cold Test |
34,3 |
n.b. |
Peru |
Carmen Central-5 |
20,7 |
n.b. |
Peru |
Shiviyacu-23 |
20,8 |
n.b. |
Peru |
Mayna |
25,7 |
n.b. |
Filipijnen |
Nido |
26,5 |
n.b. |
Filipijnen |
Philippines Miscellaneous |
n.b. |
n.b. |
Qatar |
Dukhan |
41,7 |
1,3 |
Qatar |
Qatar Marine |
35,3 |
1,6 |
Qatar |
Qatar Land |
41,4 |
n.b. |
Ras al Khaimah |
Rak Condensate |
54,1 |
n.b. |
Ras al Khaimah |
Ras Al Khaimah Miscellaneous |
n.b. |
n.b. |
Rusland |
Urals |
31 |
2 |
Rusland |
Russian Export Blend |
32,5 |
1,4 |
Rusland |
M100 |
17,6 |
2,02 |
Rusland |
M100 Heavy |
16,67 |
2,09 |
Rusland |
Siberian Light |
37,8 |
0,4 |
Rusland |
E4 (Gravenshon) |
19,84 |
1,95 |
Rusland |
E4 Heavy |
18 |
2,35 |
Rusland |
Purovsky Condensate |
64,1 |
0,01 |
Rusland |
Sokol |
39,7 |
0,18 |
Saudi-Arabië |
Light (Pers. Gulf) |
33,4 |
1,8 |
Saudi-Arabië |
Heavy (Pers. Gulf) (Safaniya) |
27,9 |
2,8 |
Saudi-Arabië |
Medium (Pers. Gulf) (Khursaniyah) |
30,8 |
2,4 |
Saudi-Arabië |
Extra Light (Pers. Gulf) (Berri) |
37,8 |
1,1 |
Saudi-Arabië |
Light (Yanbu) |
33,4 |
1,2 |
Saudi-Arabië |
Heavy (Yanbu) |
27,9 |
2,8 |
Saudi-Arabië |
Medium (Yanbu) |
30,8 |
2,4 |
Saudi-Arabië |
Berri (Yanbu) |
37,8 |
1,1 |
Saudi-Arabië |
Medium (Zuluf/Marjan) |
31,1 |
2,5 |
Sharjah |
Mubarek Sharjah |
37 |
0,6 |
Sharjah |
Sharjah Condensate |
49,7 |
0,1 |
Singapore |
Rantau |
50,5 |
0,1 |
Spanje |
Amposta Marina North |
37 |
n.b. |
Spanje |
Casablanca |
34 |
n.b. |
Spanje |
El Dorado |
26,6 |
n.b. |
Syrië |
Syrian Straight |
15 |
n.b. |
Syrië |
Thayyem |
35 |
n.b. |
Syrië |
Omar Blend |
38 |
n.b. |
Syrië |
Omar |
36,5 |
0,1 |
Syrië |
Syrian Light |
36 |
0,6 |
Syrië |
Souedie |
24,9 |
3,8 |
Thailand |
Erawan Condensate |
54,1 |
n.b. |
Thailand |
Sirikit |
41 |
n.b. |
Thailand |
Nang Nuan |
30 |
n.b. |
Thailand |
Bualuang |
27 |
n.b. |
Thailand |
Benchamas |
42,4 |
0,12 |
Trinidad en Tobago |
Galeota Mix |
32,8 |
0,3 |
Trinidad en Tobago |
Trintopec |
24,8 |
n.b. |
Trinidad en Tobago |
Land/Trinmar |
23,4 |
1,2 |
Trinidad en Tobago |
Calypso Miscellaneous |
30,84 |
0,59 |
Tunesië |
Zarzaitine |
41,9 |
0,1 |
Tunesië |
Ashtart |
29 |
1 |
Tunesië |
El Borma |
43,3 |
0,1 |
Tunesië |
Ezzaouia-2 |
41,5 |
n.b. |
Turkije |
Turkish Miscellaneous |
n.b. |
n.b. |
Oekraïne |
Ukraine Miscellaneous |
n.b. |
n.b. |
Verenigd Koninkrijk |
Auk |
37,2 |
0,5 |
Verenigd Koninkrijk |
Beatrice |
38,7 |
0,05 |
Verenigd Koninkrijk |
Brae |
33,6 |
0,7 |
Verenigd Koninkrijk |
Buchan |
33,7 |
0,8 |
Verenigd Koninkrijk |
Claymore |
30,5 |
1,6 |
Verenigd Koninkrijk |
S.V. (Brent) |
36,7 |
0,3 |
Verenigd Koninkrijk |
Tartan |
41,7 |
0,6 |
Verenigd Koninkrijk |
Tern |
35 |
0,7 |
Verenigd Koninkrijk |
Magnus |
39,3 |
0,3 |
Verenigd Koninkrijk |
Dunlin |
34,9 |
0,4 |
Verenigd Koninkrijk |
Fulmar |
40 |
0,3 |
Verenigd Koninkrijk |
Hutton |
30,5 |
0,7 |
Verenigd Koninkrijk |
N.W. Hutton |
36,2 |
0,3 |
Verenigd Koninkrijk |
Maureen |
35,5 |
0,6 |
Verenigd Koninkrijk |
Murchison |
38,8 |
0,3 |
Verenigd Koninkrijk |
Ninian Blend |
35,6 |
0,4 |
Verenigd Koninkrijk |
Montrose |
40,1 |
0,2 |
Verenigd Koninkrijk |
Beryl |
36,5 |
0,4 |
Verenigd Koninkrijk |
Piper |
35,6 |
0,9 |
Verenigd Koninkrijk |
Forties |
36,6 |
0,3 |
Verenigd Koninkrijk |
Brent Blend |
38 |
0,4 |
Verenigd Koninkrijk |
Flotta |
35,7 |
1,1 |
Verenigd Koninkrijk |
Thistle |
37 |
0,3 |
Verenigd Koninkrijk |
S.V. (Ninian) |
38 |
0,3 |
Verenigd Koninkrijk |
Argyle |
38,6 |
0,2 |
Verenigd Koninkrijk |
Heather |
33,8 |
0,7 |
Verenigd Koninkrijk |
South Birch |
38,6 |
n.b. |
Verenigd Koninkrijk |
Wytch Farm |
41,5 |
n.b. |
Verenigd Koninkrijk |
Cormorant North |
34,9 |
0,7 |
Verenigd Koninkrijk |
Cormorant South (Cormorant „A”) |
35,7 |
0,6 |
Verenigd Koninkrijk |
Alba |
19,2 |
n.b. |
Verenigd Koninkrijk |
Foinhaven |
26,3 |
0,38 |
Verenigd Koninkrijk |
Schiehallion |
25,8 |
n.b. |
Verenigd Koninkrijk |
Captain |
19,1 |
0,7 |
Verenigd Koninkrijk |
Harding |
20,7 |
0,59 |
Verenigde Staten, Alaska |
ANS |
n.b. |
n.b. |
Verenigde Staten, Colorado |
Niobrara |
n.b. |
n.b. |
Verenigde Staten, New Mexico |
Four Corners |
n.b. |
n.b. |
Verenigde Staten, North Dakota |
Bakken |
n.b. |
n.b. |
Verenigde Staten, North Dakota |
North Dakota Sweet |
n.b. |
n.b. |
Verenigde Staten, Texas |
WTI |
n.b. |
n.b. |
Verenigde Staten, Texas |
Eagle Ford |
n.b. |
n.b. |
Verenigde Staten, Utah |
Covenant |
n.b. |
n.b. |
Verenigde Staten, federaal, Outer Continental Shelf |
Bèta |
n.b. |
n.b. |
Verenigde Staten, federaal, Outer Continental Shelf |
Carpinteria |
n.b. |
n.b. |
Verenigde Staten, federaal, Outer Continental Shelf |
Dos Cuadras |
n.b. |
n.b. |
Verenigde Staten, federaal, Outer Continental Shelf |
Hondo |
n.b. |
n.b. |
Verenigde Staten, federaal, Outer Continental Shelf |
Hueneme |
n.b. |
n.b. |
Verenigde Staten, federaal, Outer Continental Shelf |
Pescado |
n.b. |
n.b. |
Verenigde Staten, federaal, Outer Continental Shelf |
Point Arguello |
n.b. |
n.b. |
Verenigde Staten, federaal, Outer Continental Shelf |
Point Pedernales |
n.b. |
n.b. |
Verenigde Staten, federaal, Outer Continental Shelf |
Sacate |
n.b. |
n.b. |
Verenigde Staten, federaal, Outer Continental Shelf |
Santa Clara |
n.b. |
n.b. |
Verenigde Staten, federaal, Outer Continental Shelf |
Sockeye |
n.b. |
n.b. |
Oezbekistan |
Uzbekistan Miscellaneous |
n.b. |
n.b. |
Venezuela |
Jobo (Monagas) |
12,6 |
2 |
Venezuela |
Lama Lamar |
36,7 |
1 |
Venezuela |
Mariago |
27 |
1,5 |
Venezuela |
Ruiz |
32,4 |
1,3 |
Venezuela |
Tucipido |
36 |
0,3 |
Venezuela |
Venez Lot 17 |
36,3 |
0,9 |
Venezuela |
Mara 16/18 |
16,5 |
3,5 |
Venezuela |
Tia Juana Light |
32,1 |
1,1 |
Venezuela |
Tia Juana Med 26 |
24,8 |
1,6 |
Venezuela |
Officina |
35,1 |
0,7 |
Venezuela |
Bachaquero |
16,8 |
2,4 |
Venezuela |
Cento Lago |
36,9 |
1,1 |
Venezuela |
Lagunillas |
17,8 |
2,2 |
Venezuela |
La Rosa Medium |
25,3 |
1,7 |
Venezuela |
San Joaquin |
42 |
0,2 |
Venezuela |
Lagotreco |
29,5 |
1,3 |
Venezuela |
Lagocinco |
36 |
1,1 |
Venezuela |
Boscan |
10,1 |
5,5 |
Venezuela |
Leona |
24,1 |
1,5 |
Venezuela |
Barinas |
26,2 |
1,8 |
Venezuela |
Sylvestre |
28,4 |
1 |
Venezuela |
Mesa |
29,2 |
1,2 |
Venezuela |
Ceuta |
31,8 |
1,2 |
Venezuela |
Lago Medio |
31,5 |
1,2 |
Venezuela |
Tigre |
24,5 |
n.b. |
Venezuela |
Anaco Wax |
41,5 |
0,2 |
Venezuela |
Santa Rosa |
49 |
0,1 |
Venezuela |
Bombai |
19,6 |
1,6 |
Venezuela |
Aguasay |
41,1 |
0,3 |
Venezuela |
Anaco |
43,4 |
0,1 |
Venezuela |
BCF-Bach/Lag17 |
16,8 |
2,4 |
Venezuela |
BCF-Bach/Lag21 |
20,4 |
2,1 |
Venezuela |
BCF-21.9 |
21,9 |
n.b. |
Venezuela |
BCF-24 |
23,5 |
1,9 |
Venezuela |
BCF-31 |
31 |
1,2 |
Venezuela |
BCF Blend |
34 |
1 |
Venezuela |
Bolival Coast |
23,5 |
1,8 |
Venezuela |
Ceuta/Bach 18 |
18,5 |
2,3 |
Venezuela |
Corridor Block |
26,9 |
1,6 |
Venezuela |
Cretaceous |
42 |
0,4 |
Venezuela |
Guanipa |
30 |
0,7 |
Venezuela |
Lago Mix Med. |
23,4 |
1,9 |
Venezuela |
Larosa/Lagun |
23,8 |
1,8 |
Venezuela |
Menemoto |
19,3 |
2,2 |
Venezuela |
Cabimas |
20,8 |
1,8 |
Venezuela |
BCF-23 |
23 |
1,9 |
Venezuela |
Oficina/Mesa |
32,2 |
0,9 |
Venezuela |
Pilon |
13,8 |
2 |
Venezuela |
Recon (Venez) |
34 |
n.b. |
Venezuela |
102 Tj (25) |
25 |
1,6 |
Venezuela |
Tjl Cretaceous |
39 |
0,6 |
Venezuela |
Tia Juana Pesado (Heavy) |
12,1 |
2,7 |
Venezuela |
Mesa-Recon |
28,4 |
1,3 |
Venezuela |
Oritupano |
19 |
2 |
Venezuela |
Hombre Pintado |
29,7 |
0,3 |
Venezuela |
Merey |
17,4 |
2,2 |
Venezuela |
Lago Light |
41,2 |
0,4 |
Venezuela |
Laguna |
11,2 |
0,3 |
Venezuela |
Bach/Ceuta Mix |
24 |
1,2 |
Venezuela |
Bachaquero 13 |
13 |
2,7 |
Venezuela |
Ceuta — 28 |
28 |
1,6 |
Venezuela |
Temblador |
23,1 |
0,8 |
Venezuela |
Lagomar |
32 |
1,2 |
Venezuela |
Taparito |
17 |
n.b. |
Venezuela |
BCF-Heavy |
16,7 |
n.b. |
Venezuela |
BCF-Medium |
22 |
n.b. |
Venezuela |
Caripito Blend |
17,8 |
n.b. |
Venezuela |
Laguna/Ceuta Mix |
18,1 |
n.b. |
Venezuela |
Morichal |
10,6 |
n.b. |
Venezuela |
Pedenales |
20,1 |
n.b. |
Venezuela |
Quiriquire |
16,3 |
n.b. |
Venezuela |
Tucupita |
17 |
n.b. |
Venezuela |
Furrial-2 (E. Venezuela) |
27 |
n.b. |
Venezuela |
Curazao Blend |
18 |
n.b. |
Venezuela |
Santa Barbara |
36,5 |
n.b. |
Venezuela |
Cerro Negro |
15 |
n.b. |
Venezuela |
BCF22 |
21,1 |
2,11 |
Venezuela |
Hamaca |
26 |
1,55 |
Venezuela |
Zuata 10 |
15 |
n.b. |
Venezuela |
Zuata 20 |
25 |
n.b. |
Venezuela |
Zuata 30 |
35 |
n.b. |
Venezuela |
Monogas |
15,9 |
3,3 |
Venezuela |
Corocoro |
24 |
n.b. |
Venezuela |
Petrozuata |
19,5 |
2,69 |
Venezuela |
Morichal 16 |
16 |
n.b. |
Venezuela |
Guafita |
28,6 |
0,73 |
Vietnam |
Bach Ho (White Tiger) |
38,6 |
0 |
Vietnam |
Dai Hung (Big Bear) |
36,9 |
0,1 |
Vietnam |
Rang Dong |
37,7 |
0,5 |
Vietnam |
Ruby |
35,6 |
0,08 |
Vietnam |
Su Tu Den (Black Lion) |
36,8 |
0,05 |
Jemen |
North Yemeni Blend |
40,5 |
n.b. |
Jemen |
Alif |
40,4 |
0,1 |
Jemen |
Maarib Lt. |
49 |
0,2 |
Jemen |
Masila Blend |
30-31 |
0,6 |
Jemen |
Shabwa Blend |
34,6 |
0,6 |
Algemeen |
Olieschalie |
n.b. |
n.b. |
Algemeen |
Schalieolie |
n.b. |
n.b. |
Algemeen |
Aardgas: pijptransport vanuit bron |
n.b. |
n.b. |
Algemeen |
Aardgas: uit lng |
n.b. |
n.b. |
Algemeen |
Schaliegas: pijptransport vanuit bron |
n.b. |
n.b. |
Algemeen |
Steenkool |
n.b. |
n.b. |
(1) Verordening (EG) nr. 684/2009 van de Commissie van 24 juli 2009 tot uitvoering van Richtlijn 2008/118/EG van de Raad wat betreft de geautomatiseerde procedures voor de overbrenging van accijnsgoederen onder schorsing van accijns (PB L 197 van 29.7.2009, blz. 24).
(2) Richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns en houdende intrekking van Richtlijn 92/12/EEG (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 12).
(3) Het JEC-consortium brengt het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Europese Commissie (JRC), EUCAR (European Council for Automotive R&D) en CONCAWE (de door de oliemaatschappijen opgerichte European association for environment, health and safety in refining and distribution) samen.
(4) http://iet.jrc.ec.europa.eu/about-jec/sites/about-jec/files/documents/report_2013/wtt_report_v4_july_2013_final.pdf
(5) Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 tot vaststelling van emissienormen voor nieuwe personenauto's, in het kader van de communautaire geïntegreerde benadering om de CO2-emissies van lichte voertuigen te beperken (PB L 140 van 5.6.2009, blz. 1).
(6) Verordening (EU) nr. 600/2012 van de Commissie van 21 juni 2012 inzake de verificatie van broeikasgasemissie- en tonkilometerverslagen en de accreditatie van verificateurs krachtens Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 181 van 12.7.2012, blz. 1).
(7) Verordening (EU) nr. 601/2012 van de Commissie van 21 juni 2012 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 181 van 12.7.2012, blz. 30).
(8) Verordening (EG) nr. 2964/95 van de Raad van 20 december 1995 houdende instelling van een registratie in de Gemeenschap van de invoer en leveranties van ruwe aardolie (PB L 310 van 22.12.1995, blz. 5).
(9) Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).
(10) Verordening (EG) nr. 1099/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende energiestatistieken (PB L 304 van 14.11.2008, blz. 1).
(11) Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende een bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen en een rapportagemechanisme voor overige informatie op nationaal niveau en op het niveau van de Unie met betrekking tot klimaatverandering, en tot intrekking van Beschikking nr. 280/2004/EG (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 13).
(12) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 666/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot vaststelling van de materiële voorschriften voor een inventarisatiesysteem van de Unie en teneinde rekening te houden met wijzigingen in de aardopwarmingsvermogens en internationaal overeengekomen richtsnoeren voor inventarisering overeenkomstig Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 26).
BIJLAGE II
BEREKENING VAN DE UITGANGSNORM VOOR BRANDSTOFFEN VAN FOSSIELE BRANDSTOFFEN
Berekeningsmethode
a) |
De uitgangsnorm voor brandstoffen wordt als volgt berekend op basis van het gemiddelde Unieverbruik van de fossiele brandstoffen benzine, diesel, gasolie, lpg en cng:
waarbij: x= de verschillende brandstoffen en energieën die binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen en in onderstaande tabel zijn opgenomen. GHGix = de broeikasgasintensiteit van de jaarlijks op de markt verkochte hoeveelheid brandstof x of energie die binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn valt, uitgedrukt in gCO2eq/MJ. De in bijlage I, deel 2, punt 5), opgenomen waarden voor fossiele brandstoffen worden gebruikt; MJx = de totale geleverde energiehoeveelheid, omgerekend uit de gerapporteerde volumes van brandstof x en uitgedrukt in megajoules. |
b) |
Verbruiksgegevens Voor de berekening van de waarde worden onderstaande verbruiksgegevens gebruikt:
|
Broeikasgasintensiteit
De uitgangsnorm voor brandstoffen voor 2010 bedraagt: 94,1 gCO2eq/MJ
BIJLAGE III
RAPPORTAGE DOOR DE LIDSTATEN AAN DE COMMISSIE
1. |
Op uiterlijk 31 december van elk jaar, moeten de lidstatende in punt 3 vermelde gegevens rapporteren. Die gegevens moeten voor alle in elke lidstaat in de handel gebrachte brandstoffen en energie worden gerapporteerd. Wanneer verschillende biobrandstoffen bij de fossiele brandstoffen worden gemengd, moeten de gegevens voor elke biobrandstof worden opgegeven. |
2. |
De in punt 3 vermelde gegevens moeten apart worden gerapporteerd voor brandstof of energie die door leveranciers binnen een bepaalde lidstaat in de handel zijn gebracht (met inbegrip van gemeenschappelijke leveranciers die in één lidstaat werkzaam zijn). |
3. |
Voor elke brandstof en energie rapporteren de lidstaten de volgende gegevens aan de Commissie, zoals geaggregeerd overeenkomstig punt 2 en zoals gedefinieerd in bijlage I:
|
BIJLAGE IV
MODEL VOOR DE RAPPORTAGE VAN INFORMATIE TEN BEHOEVE VAN DE SAMENHANG VAN DE GERAPPORTEERDE GEGEVENS
Brandstof — Enkele leveranciers
Nr. |
Gezamenlijke rapportage (JA/NEE) |
Land |
Leverancier1 |
Soort brandstof7 |
GN-code brandstof7 |
Hoeveelheid2 |
Gemiddelde broeikasgasintensiteit |
Upstream-emissiereductie5 |
Reductie t.o.v. gemiddelde 2010 |
|
in liter |
in energie |
|||||||||
1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
GN-code |
Broeikasgasintensiteit4 |
Basismateriaal |
GN-code |
Broeikasgasintensiteit4 |
Duurzaam (JA/NEE) |
|
|||
Component F.1 (fossiele-brandstofcomponent) |
Component B.1 (biobrandstofcomponent) |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||
Component F.n (fossiele-brandstofcomponent) |
Component B.m (biobrandstofcomponent) |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
||||||||||
k |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
GN-code2 |
Broeikasgasintensiteit4 |
Basismateriaal |
GN-code2 |
Broeikasgasintensiteit 4 |
Duurzaam (JA/NEE) |
|
|||
Component F.1 (fossiele-brandstofcomponent) |
Component B.1 (biobrandstofcomponent) |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||
Component F.n (fossiele-brandstofcomponent) |
Component B.m (biobrandstofcomponent) |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
Brandstof — gemeenschappelijke leveranciers
Nr. |
Gezamenlijke rapportage (JA/NEE) |
Land |
Leverancier1 |
Soort brandstof7 |
GN-code brandstof7 |
Hoeveelheid2 |
Gemiddelde broeikasgasintensiteit |
Upstream-emissiereductie5 |
Reductie t.o.v. gemiddelde 2010 |
|
in liter |
in energie |
|||||||||
I |
JA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
JA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Subtotaal |
|
|
|
|
|
|||||
|
GN-code |
Broeikasgas-intensiteit4 |
Basis-materiaal |
GN-code |
Broeikasgas-intensiteit4 |
Duurzaam (JA/NEE) |
|
|||
Component F.1 (fossiele-brandstofcomponent) |
Component B.1 (biobrandstofcomponent) |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||
Component F.1 (fossiele-brandstofcomponent) |
Component B.1 (biobrandstofcomponent) |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
||||||||||
X |
JA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
JA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Subtotaal |
|
|
|
|
|
|||||
|
GN-code2 |
Broeikasgas-intensiteit4 |
Basis-materiaal |
GN-code2 |
Broeikasgas-intensiteit4 |
Duurzaam (JA/NEE) |
|
|||
Component F.1 (fossiele-brandstofcomponent) |
Component B.1 (biobrandstofcomponent) |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||
Component F.n (fossiele-brandstofcomponent) |
Component B.m (biobrandstofcomponent) |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
Elektriciteit
Gezamenlijke rapportage (JA/NEE) |
Land |
Leverancier1 |
Soort energie7 |
Hoeveelheid6 |
Broeikasgas-intensiteit |
Reductie t.o.v. gemiddelde 2010 |
in energie |
||||||
NEE |
|
|
|
|
|
|
Informatie gezamenlijke leveranciers |
||||||
|
Land |
Leverancier1 |
Soort energie7 |
Hoeveelheid6 |
Broeikasgas-intensiteit |
Reductie t.o.v. gemiddelde 2010 |
in energie |
||||||
JA |
|
|
|
|
|
|
JA |
|
|
|
|
|
|
|
Subtotaal |
|
|
|
|
|
Oorsprong — Enkele leveranciers8
Nr. 1 |
component F.1 |
Nr. 1 |
component F.n |
Nr. k |
component F.1 |
Nr. k |
component F.n |
||||
Handels-naam basis-materiaal |
API-dichtheid3 |
Ton |
Handels-naam basis-materiaal |
API-dichtheid3 |
Ton |
Handels-naam basis-materiaal |
API-dichtheid3 |
Ton |
Handels-naam basis-materiaal |
API-dichtheid3 |
Ton |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nr. 1 |
component B.1 |
Nr. 1 |
component B.m |
Nr. k |
component B.1 |
Nr. k |
component B.m |
||||
Productie-traject bio-brandstof |
API-dichtheid3 |
Ton |
Productie-traject bio-brandstof |
API-dichtheid3 |
Ton |
Productie-traject bio-brandstof |
API-dichtheid3 |
Ton |
Productie-traject bio-brandstof |
API-dichtheid3 |
Ton |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Oorsprong — Gemeenschappelijke leveranciers8
Nr. I |
component F.1 |
Nr. I |
component F.n |
Nr. X |
component F.1 |
Nr. X |
component F.n |
||||
Handels-naam basis-materiaal |
API-dichtheid3 |
Ton |
Handels-naam basis-materiaal |
API-dichtheid3 |
Ton |
Handels-naam basis-materiaal |
API-dichtheid3 |
Ton |
Handels-naam basis-materiaal |
API-dichtheid3 |
Ton |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nr. I |
component B.1 |
Nr. I |
component B.m |
Nr. X |
component B.1 |
Nr. X |
component B.m |
||||
Productie-traject bio-brandstof |
API-dichtheid3 |
Ton |
Productie-traject bio-brandstof |
API-dichtheid3 |
Ton |
Productie-traject bio-brandstof |
API-dichtheid3 |
Ton |
Productie-traject bio-brandstof |
API-dichtheid3 |
Ton |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Plaats van aankoop9
Nr. |
Component |
Namen raffinaderij/verwer-kings-inrichting |
Land |
Namen raffinaderij/verwer-kings-inrichting |
Land |
Namen raffinaderij/verwer-kings-inrichting |
Land |
Namen raffinaderij/verwer-kings-inrichting |
Land |
Namen raffinaderij/verwer-kings-inrichting |
Land |
Namen raffinaderij/verwer-kings-inrichting |
Land |
1 |
F.1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1 |
F.n |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1 |
B.1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1 |
B.m |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
k |
F.1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
k |
F.n |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
k |
B.1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
k |
B.m |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
l |
F.1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
l |
F.n |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
l |
B.1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
l |
B.m |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
X |
F.1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
X |
F.n |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
X |
B.1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
X |
B.m |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totale gerapporteerde energie en bereikte reductie per lidstaat
Volume (in energie)10 |
Broeikasgasintensiteit |
Reductie t.o.v. gemiddelde 2010 |
|
|
|
Opmerkingen bij het model
Het model voor de rapportage door de leveranciers is identiek aan het model voor de rapportage door de lidstaten.
Grijze cellen hoeven niet te worden ingevuld.
1. |
De identificatie van de leverancier is in bijlage I, deel 1, punt 3 a), gedefinieerd. |
2. |
De hoeveelheid brandstof is in bijlage I, deel 1, punt 3 c), gedefinieerd. |
3. |
De API-dichtheid is overeenkomstig testmethode ASTM D287 gedefinieerd; |
4. |
De broeikasgasintensiteit is in bijlage I, deel 1, punt 3 e), gedefinieerd. |
5. |
De UER is in bijlage I, deel 1, punt 3 d), gedefinieerd; de specificaties voor de rapportage zijn in bijlage I, deel 2, punt 1), gedefinieerd. |
6. |
De hoeveelheid elektriciteit is in bijlage I, deel 2, punt 6), gedefinieerd. |
7. |
De soorten brandstof en de overeenkomstige GN-codes worden gedefinieerd in bijlage I, deel 1, punt 3 b). |
8. |
De oorsprong is in bijlage I, deel 2, punt 2), en punt 4), gedefinieerd. |
9. |
De plaats van aankoop is in bijlage I, deel 2, punt 3), en punt 4), gedefinieerd. |
10. |
De totale hoeveelheid verbruikte energie (brandstof of elektriciteit). |
25.4.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 107/68 |
RICHTLIJN (EU) 2015/653 VAN DE COMMISSIE
van 24 april 2015
tot wijziging van Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het rijbewijs
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs (1), en met name artikel 8,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De codes en subcodes in bijlage I bij Richtlijn 2006/126/EG moeten worden aangepast in het licht van de technische en wetenschappelijke vooruitgang, met name op het gebied van de aanpassing van voertuigen en de technische ondersteuning van bestuurders met een handicap. |
(2) |
Om nieuwe technologische ontwikkelingen in aanmerking te kunnen nemen, moeten de codes en subcodes functiegeoriënteerd zijn. Met het oog op administratieve vereenvoudiging moet een aantal codes ook worden geschrapt, samengevoegd met andere codes of ingekort. |
(3) |
Om de last voor bestuurders met een handicap te verlichten, moeten die bestuurders waar mogelijk met een voertuig zonder technische aanpassingen kunnen rijden. Aangezien de moderne technologie het voor bestuurders mogelijk maakt bepaalde reguliere voertuigen met beperkte kracht te bedienen, bijvoorbeeld de stuurinrichting of het remsysteem, en om de flexibiliteit voor bestuurders te vergroten terwijl de veilige werking van het voertuig gewaarborgd blijft, moeten codes worden ingevoerd voor het besturen van voertuigen die zijn aangepast aan de maximale kracht die de bestuurder kan leveren. |
(4) |
Bepaalde codes die momenteel alleen gelden voor medische factoren, kunnen ook van belang zijn voor andere aspecten van de verkeersveiligheid omdat zij situaties met een hoog risico beperken, bijvoorbeeld in het geval van beginnende of oudere bestuurders. Er moet dus ook een gedeelte worden opgesteld met die codes voor beperkt gebruik. |
(5) |
Om de verkeersveiligheid te verhogen, hebben verscheidene lidstaten programma's opgesteld of voorbereid waardoor bestuurders alleen mogen rijden met voertuigen die zijn uitgerust met een alcoholslot. Er moet een geharmoniseerde code worden ingevoerd om de introductie en de aanvaarding van alcoholsloten te bevorderen, rekening houdend met de aanbeveling van de studie over het voorkomen van rijden onder invloed door het gebruik van alcoholsloten (2). |
(6) |
Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken (3) van 28 september 2011 hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om in verantwoorde gevallen de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. |
(7) |
Richtlijn 2006/126/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(8) |
De bepalingen van deze richtlijn zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor het rijbewijs, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Richtlijn 2006/126/EG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.
Artikel 2
1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 januari 2017 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 3
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 4
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 24 april 2015.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 403 van 30.12.2006, blz. 18.
(2) Studie over het voorkomen van rijden onder invloed door het gebruik van alcoholsloten, zie http://ec.europa.eu/transport/road_safety/pdf/behavior/study_alcohol_interlock.pdf
BIJLAGE
In bijlage I, punt 3, van Richtlijn 2006/126/EG betreffende bladzijde 2 van het rijbewijs, onder a), wordt punt 12 vervangen door:
„12. |
de eventuele aanvullende of beperkende gegevens in code naast elke desbetreffende categorie. |
De codes worden als volgt vastgesteld:
— codes 01 tot en met 99: geharmoniseerde codes van de Europese Unie
BESTUURDER (medische redenen)
01. Correctie en/of bescherming van het gezichtsvermogen
01.01. Bril
01.02. Contactlenzen
01.05. Ooglap
01.06. Bril of contactlenzen
01.07. Specifiek gezichtshulpmiddel
02. Gehoorprothese/hulp communicatie
03. Prothese/orthese van de ledematen
03.01. Prothese/orthese arm
03.02. Prothese/orthese been
AANPASSINGEN VOERTUIG
10. Aangepaste versnellingsbak
10.02. Automatische keuze van de versnelling
10.04. Aangepaste bediening van de versnellingsbak
15. Aangepaste koppeling
15.01. Aangepast koppelingspedaal
15.02. Handmatig bediende koppeling
15.03. Automatische koppeling
15.04. Maatregel om blokkering of activering van het koppelingspedaal te voorkomen
20. Aangepaste remsystemen
20.01. Aangepast rempedaal
20.03. Rempedaal geschikt voor bediening met linkervoet
20.04. Schuifrempedaal
20.05. Kantelbaar rempedaal
20.06. Handbediende rem
20.07. Remmen met een maximale bedieningskracht van … N (*1) (bijvoorbeeld: „20.07(300N)”)
20.09. Aangepaste parkeerrem
20.12. Maatregel om blokkering of activering van het rempedaal te voorkomen
20.13. Knierem
20.14. Rembediening ondersteund door externe kracht
25. Aangepast acceleratiesysteem
25.01. Aangepast gaspedaal
25.03. Kantelbaar gaspedaal
25.04. Handmatig gas geven
25.05. Gas geven met knie
25.06. Gas geven ondersteund door externe kracht
25.08. Gaspedaal aan linkerkant
25.09. Maatregel om blokkering of activering van gaspedaal te voorkomen
31. Aangepaste pedalen en pedaalbescherming
31.01. Extra parallelpedalen
31.02. Pedalen op (nagenoeg) gelijke hoogte
31.03. Maatregel om blokkering of bediening van gas- en rempedalen te voorkomen als de pedalen niet met de voet worden bediend
31.04. Vloerverhoging
32. Gecombineerde bedrijfsrem- en acceleratiesystemen
32.01. Gecombineerd, met één hand bediend bedrijfsrem- en acceleratiesysteem
32.02. Gecombineerd, met externe kracht bediend bedrijfsrem- en acceleratiesysteem
33. Gecombineerde bedrijfsrem-, acceleratie- en besturingssystemen
33.01. Gecombineerd acceleratie-, bedrijfsrem- en besturingssysteem bediend door externe kracht met één hand
33.02. Gecombineerd acceleratie-, bedrijfsrem- en besturingssysteem bediend door externe kracht met twee handen
35. Aangepaste bedieningsorganen (verlichting, ruitenwisser, ruitensproeier, claxon, richtingaanwijzers enz.)
35.02. Bedieningsorganen bedienbaar zonder het stuur los te laten
35.03. Bedieningsorganen bedienbaar zonder het stuur met de linkerhand los te laten
35.04. Bedieningsorganen bedienbaar zonder het stuur met de rechterhand los te laten
35.05. Bedieningsorganen bedienbaar zonder het stuur en de acceleratie- en remmechanismen los te laten
40. Aangepaste stuurinrichting
40.01. Stuurinrichting met een maximale bedieningskracht van … N (*1) (bijvoorbeeld „40.01(140N)”)
40.05. Aangepast stuurwiel (groter en/of dikker stuurwiel, kleinere diameter stuurwiel enz.)
40.06. Aangepaste stand van het stuurwiel
40.09. Voetbediend stuur
40.11. Hulpmiddel op stuurwiel
40.14. Aangepaste alternatieve stuurinrichting voor bediening met één hand/arm
40.15. Aangepaste alternatieve stuurinrichting voor bediening met twee handen/armen
42. Aangepaste hulpmiddelen voor zicht naar achteren/opzij
42.01. Aangepast hulpmiddel voor zicht naar achteren
42.03. Extra hulpmiddel in het voertuig voor zijdelings zicht
42.05. Hulpmiddel tegen dode hoek
43. Bestuurdersstoel
43.01. Bestuurdersstoel op normale kijkhoogte en op normale afstand van het stuurwiel en de pedalen
43.02. Bestuurdersstoel aangepast aan lichaamsvorm
43.03. Bestuurdersstoel met zijsteun voor goede stabiliteit
43.04. Bestuurdersstoel met armleuning
43.06. Aangepaste veiligheidsgordel
43.07. Veiligheidsgordel met steun voor goede stabiliteit
44. Aanpassingen van het motorrijwiel (vermelding subcode verplicht)
44.01. Eén remelement voor alle remhandelingen
44.02. Aangepaste voorrem
44.03. Aangepaste achterrrem
44.04. Aangepaste gashendel
44.08. Zithoogte waarbij de bestuurder in zittende positie beide voeten tegelijk op de grond kan plaatsen en het motorrijwiel in evenwicht kan houden tijdens stoppen en stilstaan
44.09. Maximale bedieningskracht van de voorrem … N (*1) (bijvoorbeeld „44.09(140N)”)
44.10. Maximale bedieningskracht van de achterrem … N (*1) (bijvoorbeeld „44.10(240N)”)
44.11. Aangepaste voetsteun
44.12. Aangepaste handgreep
45. Motorrijwiel uitsluitend met zijspan
46. Alleen driewielers
47. Alleen voertuigen met meer dan twee wielen die tijdens het starten, stoppen en stilstaan niet door de bestuurder in evenwicht moeten worden gehouden
50. Alleen het voertuig met chassisnummer (voertuigidentificatienummer, VIN)
Letters gebruikt in combinatie met codes 01 tot en met 44 voor nadere specificatie:
a links
b rechts
c hand
d voet
e midden
f arm
g duim
CODES VOOR BEPERKT GEBRUIK
61. Alleen rijden bij daglicht (bijvoorbeeld: één uur na zonsopgang tot één uur voor zonsondergang)
62. Alleen rijden binnen een straal van … km vanaf de woonplaats van de rijbewijshouder of alleen binnen de stad/regio …
63. Alleen rijden zonder passagiers
64. Rijden met maximale snelheid van … km per uur
65. Rijden alleen toegestaan in gezelschap van een andere houder van een rijbewijs van op zijn minst dezelfde categorie
66. Rijden zonder aanhangwagen
67. Rijden op snelweg niet toegestaan
68. Alcohol niet toegestaan
69. Alleen rijden met voertuigen die zijn uitgerust met een alcoholslot overeenkomstig EN 50436. Opgave van een einddatum is facultatief (bijvoorbeeld „69” of „69(01.01.2016)”).
ADMINISTRATIEVE VERMELDINGEN
70. Ingewisseld voor rijbewijs nr. … afgegeven door … (voor een derde land: EU/VN-symbool, bijvoorbeeld „70.0123456789.NL”)
71. Duplicaat van rijbewijs nr. … (voor een derde land: EU/VN-symbool, bijvoorbeeld „71.987654321.HR”)
73. Alleen vierwielige motorvoertuigen van categorie B (B1)
78. Alleen voertuigen met automatische schakeling
79. […] Alleen voertuigen conform de specificaties tussen haken, in het kader van de toepassing van artikel 13 van deze richtlijn.
79.01. Alleen tweewielige voertuigen met of zonder zijspan
79.02. Alleen driewielige of lichte vierwielige voertuigen van de categorie AM
79.03. Alleen driewielers
79.04. Alleen driewielers met een aanhangwagen met een maximaal toegestane massa van ten hoogste 750 kg
79.05. Motorrijwielen van categorie A1 met een verhouding vermogen/gewicht van meer dan 0,1 kW/kg
79.06. Voertuigen van categorie BE met een aanhangwagen waarvan de maximaal toegestane massa groter is dan 3 500 kg
80. Alleen voor houders van een rijbewijs voor driewielige motorrijwielen van categorie A die jonger zijn dan 24 jaar
81. Alleen voor houders van een rijbewijs voor tweewielige motorrijwielen van categorie A die jonger zijn dan 21 jaar
95. Bestuurder, houder van het getuigschrift van vakbekwaamheid, die voldoet aan de vakbekwaamheidsvereisten van Richtlijn 2003/59/EG tot … (bijvoorbeeld „95(01.01.12)”)
96. Voertuigen van categorie B met een aanhangwagen met een toegestane maximale massa van ten hoogste 750 kg, waarbij de toegestane maximale massa van het samenstel hoger ligt dan 3 500 kg, maar ten hoogste 4 250 kg bedraagt
97. Geen toestemming voor het besturen van een voertuig van categorie C1 dat onder Verordening (EEG) nr. 3821/85 valt (*2)
— code 100 en hoger: nationale codes die alleen gelden voor het verkeer op het grondgebied van de lidstaat die het rijbewijs heeft afgegeven
Wanneer een code geldt voor alle categorieën waarvoor het rijbewijs is afgegeven, kan hij worden afgedrukt onder de rubrieken 9, 10 en 11;
(*1) Kracht waarmee de bestuurder het systeem kan bedienen.
(*2) Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad van 20 december 1985 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer (PB L 370 van 31.12.1985, blz. 8).” ”
BESLUITEN
25.4.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 107/74 |
BESLUIT (EU) 2015/654 VAN DE RAAD
van 21 april 2015
houdende benoeming van de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie voor de periode van 1 juli 2015 tot en met 30 juni 2020
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 240, lid 2, eerste alinea,
Overwegende dat de secretaris-generaal van de Raad voor de periode van 1 juli 2015 tot en met 30 juni 2020 moet worden benoemd,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN wordt benoemd tot secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie voor de periode van 1 juli 2015 tot en met 30 juni 2020.
Artikel 2
Dit besluit wordt door de voorzitter van de Raad ter kennis gebracht van de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN.
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Luxemburg, 21 april 2015.
Voor de Raad
De voorzitter
E. RINKĒVIČS
25.4.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 107/75 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2015/655 VAN DE COMMISSIE
van 23 april 2015
krachtens artikel 3, lid 3, van Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende een op polydimethylsiloxaan gebaseerde formulering die in de handel wordt gebracht ter bestrijding van muggen
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 3, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 16 mei 2014 heeft België krachtens artikel 3, lid 3, van Verordening (EU) nr. 528/2012 de Commissie verzocht te besluiten of een op polydimethylsiloxaan gebaseerde formulering ter bestrijding van muggen een biocide is in de zin van artikel 3, lid 1, onder a), van die verordening. |
(2) |
Volgens de informatie die is verstrekt door de onderneming die het product in de handel brengt, legt de op polydimethylsiloxaan gebaseerde formulering een dunne siliconenlaag op water. De lage oppervlaktespanning van de siliconenlaag verhindert dat muggenlarven ademhalen en dat vrouwelijke muggen op het wateroppervlak eitjes leggen, waarbij vele muggen verdrinken wanneer zij dit proberen. |
(3) |
De op polydimethylsiloxaan gebaseerde formulering vormt dus een fysieke belemmering voor de mogelijkheden tot voorplanting van muggen. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 528/2012 zijn enkel producten die als doel hebben een schadelijk organisme te vernietigen, af te schrikken, onschadelijk te maken, de effecten daarvan te voorkomen of op een andere dan louter fysieke of mechanische wijze te bestrijden biociden. |
(5) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Een op polydimethylsiloxaan gebaseerde formulering ter bestrijding van muggen door op water een siliconenlaag van lage oppervlaktespanning te leggen, en die met dat doel in de handel wordt gebracht, is geen biocide in de zin van artikel 3, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 528/2012.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 23 april 2015.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
25.4.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 107/76 |
BESLUIT (EU) 2015/656 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 4 februari 2015
betreffende de voorwaarden krachtens welke kredietinstellingen overeenkomstig artikel 26, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 tussentijdse of eindejaarsresultaten mogen opnemen in het tier 1-kernkapitaal (ECB/2015/4)
DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,
Gezien Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (1), met name artikel 4, lid 1, onder d), en artikel 4, lid 3, tweede alinea,
Overwegende:
(1) |
Artikel 26, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (2) heeft een nieuwe procedure ingevoerd luidens welke de bevoegde autoriteit toestemming moet verlenen voor het opnemen van tussentijdse of eindejaarsresultaten in het tier 1-kernkapitaal voordat de instelling een formeel besluit heeft genomen ter bevestiging van de uiteindelijke resultaten van de instelling voor dat jaar. Die toestemming wordt verleend indien aan de volgende twee voorwaarden wordt voldaan: deze resultaten zijn getoetst door personen die onafhankelijk zijn van de instelling en verantwoordelijk zijn voor de controle van de rekeningen van die instelling; de instelling heeft ten genoegen van de bevoegde autoriteit aangetoond dat alle te verwachten lasten en dividenden van het bedrag van deze resultaten zijn afgetrokken. |
(2) |
Artikel 2 en 3 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014 van de Commissie (3) definiëren de betekenis van „te verwachten” binnen het kader van artikel 26, lid 2, onder b), van Verordening (EU) nr. 575/2013. |
(3) |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie (4) stelt uniforme voorschriften vast met betrekking tot toezichtrapportage. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder d), van Verordening (EU) nr. 1024/2013 is de Europese Centrale Bank (ECB) de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor het verlenen van toestemming aan onder haar directe toezicht staande kredietinstellingen om de tussentijdse of eindejaarsresultaten op te nemen in het tier 1-kernkapitaal, zulks indien aan de bovenvermelde voorwaarden is voldaan. |
(5) |
Indachtig het feit dat Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014 de benadering heeft geharmoniseerd van de aftrek van de te verwachten dividenden van de tussentijdse of eindejaarsresultaten voor het verlenen van de in artikel 26, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde toestemming om de tussentijdse of eindejaarsresultaten op te nemen in het tier 1-kernkapitaal, zulks indien aan de bovenvermelde voorwaarden is voldaan. |
(6) |
Indien niet wordt voldaan aan de voor de toepassing van dit besluit geldende voorwaarden, zal de ECB verzoeken om toestemming om de tussentijdse of eindejaarsresultaten op te mogen nemen in het tier 1-kernkapitaal individueel beoordelen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp en werkingssfeer
1. Dit besluit stelt de voorwaarden vast krachtens welke de ECB toestemming verleent aan kredietinstellingen om de tussentijdse of eindejaarsresultaten op te nemen in het tier 1-kernkapitaal, zulks krachtens artikel 26, lid 2, onder a) en b), van Verordening (EU) nr. 575/2013.
2. Dit besluit laat de rechten van kredietinstellingen onverlet om de ECB te verzoeken toestemming te verlenen om de tussentijdse of eindejaarsresultaten op te nemen in het tier 1-kernkapitaal in niet door dit besluit bestreken gevallen.
3. Dit besluit is van toepassing op kredietinstellingen die onder direct ECB-toezicht staan, zulks overeenkomstig Verordening (EU) nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/17) (5).
Artikel 2
Definities
Binnen het kader van dit besluit gelden de volgende definities:
1. „kredietinstelling”: een kredietinstelling als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 1), van Verordening (EU) nr. 575/2013 en die onder toezicht van de ECB staat;
2. „geconsolideerde basis”: heeft dezelfde betekenis als in artikel 4, lid 1, punt 48), van Verordening (EU) nr. 575/2013;
3. „gesubconsolideerde basis”: heeft dezelfde betekenis als in artikel 4, lid 1, punt 49), van Verordening (EU) nr. 575/2013;
4. „consoliderende entiteit”: de kredietinstelling die op geconsolideerde of gesubconsolideerde basis voldoet aan de vereisten van Verordening (EU) nr. 575/2013, al naargelang, overeenkomstig artikel 11 en artikel 18 van Verordening (EU) nr. 575/2013;
5. „tussentijdse winst”: winst als vastgelegd in het toepasselijke kader voor financiële verslaglegging, berekend voor een referentieperiode die korter is dan een volledig boekjaar, en voordat de kredietinstelling een formeel besluit heeft genomen dat die winst of dat verlies van de instelling bevestigt;
6. „eindejaarsresultaat”: winst als vastgelegd in het toepasselijke kader voor financiële verslaglegging, berekend voor een referentieperiode die gelijk is aan een volledig boekjaar, en voordat de kredietinstelling een formeel besluit heeft genomen dat die winst of dat verlies van de instelling bevestigt;
7. „winstuitkeringspercentage op geconsolideerd niveau”: is de verhouding tussen: a) dividenden, met uitzondering van dividenden die worden uitgekeerd in een vorm die het tier 1-kernkapitaal niet verlaagt (bv. stockdividend), uitgekeerd aan de eigenaars van de consoliderende entiteit, en b) winst na belastingen, toe te rekenen aan de eigenaars van de consoliderende entiteit. Indien voor een bepaald jaar de verhouding tussen a) en b) negatief is of boven de 100 % ligt, wordt het winstuitkeringspercentage geacht 100 % te zijn. Indien voor een bepaald jaar b) nul is, wordt het winstuitkeringspercentage geacht 0 % te zijn, indien a) nul is, en 100 %, indien a) hoger dan nul is;
8. „winstuitkeringspercentage op individueel niveau”: is de verhouding tussen: a) dividenden, met uitzondering van dividenden die worden uitgekeerd in een vorm die het tier 1-kernkapitaal niet verlaagt (bv. stockdividend), uitgekeerd aan de eigenaars van de entiteit, en b) winst na belastingen. Indien voor een bepaald jaar de verhouding tussen a) en b) negatief is of boven de 100 % ligt, wordt het winstuitkeringspercentage geacht 100 % te zijn. Indien voor een bepaald jaar b) nul is, wordt het winstuitkeringspercentage geacht 0 % te zijn, indien a) nul is, en 100 %, indien a) hoger dan nul is.
Artikel 3
Toestemming om tussentijdse of eindejaarsresultaten op te mogen nemen in het tier 1-kernkapitaal
1. Binnen het kader van artikel 26, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 wordt het kredietinstellingen toegestaan om tussentijdse of eindejaarsresultaten in het tier 1-kernkapitaal op te nemen voordat een formeel besluit is genomen dat de finale winst of het finale verlies van de instelling voor het jaar bevestigt, mits de kredietinstelling heeft voldaan aan de voorwaarden van artikel 4 en 5 van dit besluit.
2. Aan de voorwaarden van artikel 4 en 5 wordt voldaan voor de indiening van de toepasselijke rapportage inzake eigen vermogen en eigenvermogensvereisten overeenkomstig de rapportage-indieningsdatums zoals bedoeld in artikel 3 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014.
3. Kredietinstellingen die voornemens zijn tussentijdse of eindejaarsresultaten in het tier 1-kernkapitaal op te nemen, sturen een brief ter attentie van de ECB met de in artikel 4 en 5 van dit besluit vereiste documentatie. Binnen de drie werkdagen na de ontvangst van de betrokken documentatie deelt de ECB de kredietinstellingen mee of die documentatie de in dit besluit vereiste informatie bevat.
Artikel 4
Winsttoetsing
1. De ECB oordeelt dat aan het toetsingsvereiste uit hoofde van artikel 26, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 575/2013 is voldaan indien de kennisgevende kredietinstelling de ECB een door haar accountant ondertekend document verstrekt dat voldoet aan de vereisten van leden 3 en 4.
2. Kredietinstellingen die hun voornemen kenbaar maken om tussentijdse of eindejaarsresultaten op te nemen in het tier 1-kernkapitaal, op uiteenlopende consolidatieniveaus of individueel, mogen het in lid 1 bedoelde document indienen op het hoogste consolidatieniveau.
3. Voor eindejaarsresultaten behelst de verificatie hetzij een accountantsrapport, hetzij een ondersteunende brief waarin verklaard wordt dat de audit niet is voltooid en volgens de accountant niets indiceert dat het eindrapport een accountantsverklaring met voorbehoud zal omvatten.
4. Voor tussentijdse resultaten behelst de verificatie hetzij een accountantsrapport, hetzij een evaluatieverslag (zoals bedoeld in de „International Standard on Review Engagements 2410”, opgesteld door de „International Auditing and Assurance Standards Board” of een vergelijkbare op nationaal niveau toepasselijke norm), hetzij een ondersteunende brief zoals bedoeld in lid 3, mits de door de kredietinstelling uitgevoerde toetsing een accountantsrapport behelst.
Artikel 5
Aftrek van winsten van te verwachten lasten en dividenden
1. Om aan te tonen dat te verwachten lasten en dividenden zijn afgetrokken van het winstbedrag:
a) |
verstrekt de kredietinstelling een verklaring dat die winsten zijn geregistreerd overeenkomstig de in het toepasselijke kader voor financiële verslaglegging vastgelegde beginselen, en dat de reikwijdte van de prudentiële consolidatie niet wezenlijk groter is dan de reikwijdte van de in het artikel 4 bedoelde document van de externe accountant genoemde toetsing, en |
b) |
dient de kredietinstelling bij de ECB een document in dat een bevoegd persoon heeft ondertekend met een gedetailleerde opsomming van de belangrijkste bestanddelen van die tussentijdse of eindejaarsresultaten, waaronder de aftrek van de te verwachten lasten en dividenden. |
2. Indien tussentijdse of eindejaarsresultaten moeten worden opgenomen op geconsolideerde of gesubconsolideerde basis moet de consoliderende entiteit voldoen aan de in lid 1 bedoelde vereisten.
3. De af te trekken dividenden zijn het door het beheerorgaan formeel voorgestelde of vastgestelde bedrag. Indien een dergelijk formeel voorstel nog niet is gedaan of een dergelijk formeel besluit nog niet is genomen, zijn dividenden het hoogste van:
a) |
de maximumvoorziening voor dividenden berekend overeenkomstig het interne dividendbeleid; |
b) |
dividenden berekend op basis van het gemiddelde winstuitkeringspercentage van de afgelopen drie jaar; |
c) |
dividenden berekend op basis van het winstuitkeringspercentage van het afgelopen jaar. |
4. Enige aftrek van dividenden die is gebaseerd op een niet in lid 3 genoemde benadering, valt niet onder dit besluit.
5. Binnen het kader van lid 1, onder b), is een gekwalificeerd persoon de persoon die in naam van het beheerorgaan bevoegd is tot ondertekening.
6. Binnen het kader van lid 1 gebruiken instellingen de modelbrief in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 6
Inwerkingtreding
1. Dit besluit treedt op 6 februari 2015 in werking.
2. Dit besluit is van toepassing met ingang van de rapportagereferentiedatum 31 december 2014 overeenkomstig artikel 2 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014.
Gedaan te Frankfurt am Main, 4 februari 2015.
De president van de ECB
Mario DRAGHI
(1) PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63.
(2) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
(3) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014 van de Commissie van 7 januari 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen betreffende eigenvermogensvereisten voor instellingen (PB L 74 van 14.3.2014, blz. 8).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie van 16 april 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 191 van 28.6.2014, blz. 1).
(5) Verordening (EU) nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank van 16 april 2014 tot vaststelling voor een kader voor samenwerking binnen het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme tussen de Europese Centrale Bank en nationale bevoegde autoriteiten en met nationale aangewezen autoriteiten (GTM-kaderverordening) (ECB/2014/17) (PB L 141 van 14.5.2014, blz. 1).
BIJLAGE
[Naam en details van de instelling]
[Naam en details van de GTT-coördinator]
[Plaats, datum]
[Referentie instelling]
Opname van resultaten in tier 1-kernkapitaal
Geachte [heer, mevrouw]
Binnen het kader van de indiening van toezichtrapportage zoals bedoeld in [voorgeschreven rapportagereferentiedatum], krachtens artikel 26, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad en krachtens Besluit (EU) 2015/656 van de Europese Centrale Bank (ECB/2015/4), maak ik bij deze het voornemen bekend van [naam van de instelling/bankgroep/banksubgroep] om in haar [individuele/geconsolideerde] tier 1-kernkapitaal de nettowinst op te nemen resulterende uit haar [tussentijdse/jaarlijkse] financiële overzichten per [balansdatum].
De in het tier 1-kernkapitaal op te nemen nettowinsten zijn als volgt berekend:
a) |
niet-uitgekeerde winst voor belastingen |
[0 EUR] |
b) |
belastingen |
[0 EUR] |
c) |
overige door de toezichthouder opgelegde lasten (1) |
[0 EUR] |
d) |
overige te verwachten niet in de winst-en-verliesrekening opgenomen lasten (2) |
[0 EUR] |
e) |
totale lasten (b + c + d) |
[0 EUR] |
f) |
vastgesteld of voorgesteld dividend (3) |
[0 EUR/blanco] |
g) |
maximumdividend krachtens intern beleid (4) |
[0 EUR] |
h) |
dividend overeenkomstig het gemiddelde winstuitkeringspercentage (afgelopen drie jaar) (5) |
[0 EUR] |
i) |
dividend overeenkomstig het winstuitkeringspercentage van het afgelopen jaar |
[0 EUR] |
j) |
af te trekken dividend (max (g, h, i) mits f) blanco is; f) in andere gevallen) |
[0 EUR] |
k) |
impact van wettelijke beperkingen (6) |
[0 EUR] |
l) |
winst kan in tier 1-kernkapitaal (a — e — j + k) opgenomen worden |
[0 EUR] |
Ten aanzien van het hierbovenstaande verklaar ik dat:
— |
de cijfers hierboven naar mijn weten accuraat zijn; |
— |
de winsten zijn geverifieerd door personen die onafhankelijk van deze instelling zijn en verantwoordelijk voor de controle van de rekeningen van de instelling, zoals vereist uit hoofde van artikel 26, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 en Besluit (EU) 2015/656 (ECB/2015/4). Dienaangaande voeg ik [het accountantsrapport/het toetsingsrapport/de ondersteunende brief] van [naam accountant] bij; |
— |
de winsten zijn beoordeeld overeenkomstig de in het toepasselijke kader voor financiële verslaglegging vastgelegde beginselen; |
— |
te verwachten lasten of dividenden zijn afgetrokken van het bedrag van de winsten, zoals hiervoor aangetoond; |
— |
het bedrag aan af te trekken dividenden is geraamd overeenkomstig Besluit (EU) 2015/656 (ECB/2015/4). Met name zijn aftrekbare dividenden gebaseerd op een formeel besluit/voorstel of, bij gebreke van dat formeel besluit/voorstel, het hoogste van: i) maximumdividend krachtens dividendbeleid; ii) dividend overeenkomstig het gemiddelde winstuitkeringspercentage (afgelopen drie jaar); iii) dividend overeenkomstig het winstuitkeringspercentage van het afgelopen jaar. Indien de verwachte dividenduitkering is berekend op basis van een uitkeringsscala en niet op basis van een vaste waarde, is de top van dat scala gebruikt; |
— |
het beheerorgaan van [naam van de instelling/bankgroep/banksubgroep] verbindt zich ertoe een dividenduitkeringsvoorstel te doen dat volledig strookt met de bovengenoemde nettowinstberekening. |
Hoogachtend,
[naam en positie van tekenbevoegde]
(1) Artikel 3, lid 1, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014.
(2) Artikel 3, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014.
(3) Artikel 2, leden 2 en 10 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014. Dit moet gelijk zijn aan nihil indien formeel is voorgesteld of besloten geen dividend uit te keren. Bij gebreke van een formeel voorstel of besluit wordt dit veld niet ingevuld.
(4) Artikel 2, lid 4 tot en met 6, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014.
(5) Artikel 2, lid 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014.
(6) Artikel 2, lid 9, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014.