ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 62 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
58e jaargang |
|
|
Rectificaties |
|
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
6.3.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 62/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/357 VAN DE RAAD
van 5 maart 2015
tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 208/2014 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 208/2014 van de Raad van 5 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne (1), en met name artikel 14, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 5 maart 2014 heeft de Raad Verordening (EU) nr. 208/2014 vastgesteld. |
(2) |
Op grond van een toetsing door de Raad dienen de vermeldingen voor 18 personen te worden gewijzigd. |
(3) |
Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 208/2014 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 208/2014 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 5 maart 2015.
Voor de Raad
De voorzitter
D. REIZNIECE-OZOLA
(1) PB L 66 van 6.3.2014, blz. 1.
BIJLAGE
„BIJLAGE I
Lijst van de in artikel 2 bedoelde natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen
|
Naam |
Nadere gegevens |
Motivering |
Datum van aanwijzing |
1. |
Viktor Fedorovych Yanukovych (Віктор Федорович Янукович), Viktor Fedorovich Yanukovich (Виктор Фёдорович Янукович) |
geboren op 9 juli 1950 in Yenakiieve (Donetsk oblast), voormalig president van Oekraïne |
Persoon tegen wie een strafvervolging is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten voor het verduisteren van overheidsmiddelen of overheidsactiva. |
6.3.2014 |
2. |
Vitalii Yuriyovych Zakharchenko (Віталій Юрійович Захарченко), Vitaliy Yurievich Zakharchenko (Виталий Юрьевич Захарченко) |
geboren op 20 januari 1963 in Kostiantynivka (Donetsk oblast), voormalig minister van Binnenlandse Zaken |
Persoon tegen wie een strafvervolging is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten voor het verduisteren van overheidsmiddelen of overheidsactiva. |
6.3.2014 |
3. |
Viktor Pavlovych Pshonka (Віктор Павлович Пшонка ) |
geboren op 6 februari 1954 in Serhiyivka (Donetsk oblast), voormalig procureur-generaal van Oekraïne |
Persoon tegen wie een strafvervolging is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten voor het verduisteren van overheidsmiddelen of overheidsactiva. |
6.3.2014 |
4. |
Olena Leonidivna Lukash (Олена Леонідівна Лукаш), Elena Leonidovna Lukash (Елена Леонидовна Лукаш) |
geboren op 12 november 1976 in Rîbnița (Moldova), voormalig minister van Justitie |
Persoon naar wie een onderzoek is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten wegens machtsmisbruik door een openbaar ambtsdrager om een ongerechtvaardigd voordeel voor zichzelf of een derde te verkrijgen ten koste van Oekraïense overheidsmiddelen. |
6.3.2014 |
5. |
Andrii Petrovych Kliuiev (Андрій Петрович Клюєв), Andriy Petrovych Klyuyev |
geboren op 12 augustus 1964 in Donetsk, voormalig kabinetschef van de president van Oekraïne |
Persoon tegen wie een strafvervolging is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten voor het verduisteren van overheidsmiddelen of overheidsactiva en in verband met machtsmisbruik door een openbaar ambtsdrager om een ongerechtvaardigd voordeel voor zichzelf of een derde te verkrijgen ten koste van Oekraïense overheidsmiddelen of overheidsactiva. |
6.3.2014 |
6. |
Viktor Ivanovych Ratushniak (Віктор Іванович Ратушняк) |
geboren op 16 oktober 1959, voormalig onderminister van Binnenlandse Zaken |
Persoon tegen wie een strafvervolging is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten voor het verduisteren van overheidsmiddelen of overheidsactiva en voor medeplichtigheid daaraan. |
6.3.2014 |
7. |
Oleksandr Viktorovych Yanukovych (Олександр Вікторович Янукович) |
geboren op 10 juli 1973 in Yenakiieve (Donetsk oblast), zoon van de voormalige president, zakenman |
Persoon tegen wie een strafvervolging is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten voor het verduisteren van overheidsmiddelen of overheidsactiva. |
6.3.2014 |
8. |
Viktor Viktorovych Yanukovych (Віктор Вікторович Янукович) |
geboren op 16 juli 1981 in Yenakiieve (Donetsk oblast), zoon van de voormalige president, lid van de Hoge Raad (Verkhovna Rada) van Oekraïne |
Persoon naar wie een onderzoek is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten wegens het verduisteren van overheidsmiddelen of overheidsactiva. Persoon die banden heeft met een aangewezen persoon (voormalig president van Oekraïne Viktor Fedorovych Yanukovich) tegen wie een strafvervolging is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten voor het verduisteren van overheidsmiddelen of overheidsactiva. |
6.3.2014 |
9. |
Artem Viktorovych Pshonka (Артем Вікторович Пшонка) |
geboren op 19 maart 1976 in Kramatorsk (Donetsk oblast), zoon van de voormalige procureur-generaal, vice-fractieleider van de Partij van de Regio's in de Hoge Raad (Verkhovna Rada) van Oekraïne |
Persoon tegen wie een strafvervolging is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten voor het verduisteren van overheidsmiddelen of overheidsactiva en voor medeplichtigheid daaraan. |
6.3.2014 |
10. |
Serhii Petrovych Kliuiev (Сергій Петрович Клюєв), Serhiy Petrovych Klyuyev |
geboren op 19 augustus 1969 in Donetsk, broer van Andrii Kliuiev, zakenman |
Persoon naar wie een onderzoek is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten wegens betrokkenheid bij het verduisteren van overheidsmiddelen of overheidsactiva en bij machtsmisbruik door een openbaar ambtsdrager om een ongerechtvaardigd voordeel voor zichzelf of een derde te verkrijgen ten koste van Oekraïense overheidsmiddelen of activa. Persoon die banden heeft met een aangewezen persoon (Andrii Petrovych Kliuiev) tegen wie een strafvervolging is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten voor het verduisteren van overheidsmiddelen of overheidsactiva. |
6.3.2014 |
11. |
Mykola Yanovych Azarov (Микола Янович Азаров), Nikolai Yanovich Azarov (Николай Янович Азаров) |
geboren op 17 december 1947 in Kaluga (Russia), premier van Oekraïne tot januari 2014 |
Persoon tegen wie een strafvervolging is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten voor het verduisteren van overheidsmiddelen of overheidsactiva. |
6.3.2014 |
12. |
Serhiy Vitaliyovych Kurchenko (Сергій Віталійович Курченко) |
geboren op 21 september 1985 in Kharkiv, zakenman |
Persoon tegen wie een strafvervolging is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten voor het verduisteren van overheidsmiddelen of overheidsactiva. |
6.3.2014 |
13. |
Dmytro Volodymyrovych Tabachnyk (Дмитро Володимирович Табачник) |
geboren op 28 november 1963 in Kiev, voormalig minister van Onderwijs en Wetenschap |
Persoon naar wie een onderzoek is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten wegens machtsmisbruik door een openbaar ambtsdrager om een ongerechtvaardigd voordeel voor zichzelf of een derde te verkrijgen ten koste van Oekraïense overheidsmiddelen of overheidsactiva. |
6.3.2014 |
14. |
Raisa Vasylivna Bohatyriova (Раїса Василівна Богатирьова), Raisa Vasilievna Bogatyreva (Раиса Васильевна Богатырёва) |
geboren op 6 januari 1953 in Bakal (Chelyabinsk oblast, Rusland), voormalig minister van Volksgezondheid |
Persoon tegen wie een strafvervolging is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten voor het verduisteren van overheidsmiddelen of overheidsactiva. |
6.3.2014 |
15. |
Serhiy Hennadiyovych Arbuzov (Сергій Геннадійович Арбузов), Sergei Gennadievich Arbuzov (Сергей Геннадиевич Арбузов) |
geboren op 24 maart 1976 in Donetsk, voormalig premier van Oekraïne |
Persoon tegen wie een strafvervolging is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten voor het verduisteren van overheidsmiddelen of overheidsactiva. |
15.4.2014 |
16. |
Yuriy Volodymyrovych Ivanyushchenko (Юрій Володимирович Іванющенко) |
geboren op 21 februari 1959 in Yenakiieve (Donetsk oblast), parlementslid voor de Partij van de Regio's |
Persoon tegen wie een strafvervolging is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten voor het verduisteren van overheidsmiddelen of overheidsactiva. |
15.4.2014 |
17. |
Oleksandr Viktorovych Klymenko (Олександр Вікторович Клименко) |
geboren op 16 november 1980 in Makiivka (Donetsk oblast), voormalig minister van Belastingen en Accijnzen |
Persoon tegen wie een strafvervolging is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten voor het verduisteren van overheidsmiddelen of overheidsactiva. en voor machtsmisbruik door een openbaar ambtsdrager om een ongerechtvaardigd voordeel voor zichzelf of een derde te verkrijgen ten koste van Oekraïense overheidsmiddelen of overheidsactiva. |
15.4.2014 |
18. |
Edward Stavytskyi Eduard Anatoliyovych Stavytsky (Едуард Анатолійович Ставицький) |
geboren op 4 oktober 1972 in Lebedyn (Sumy oblast), voormalig minister van Brandstof en Energie van Oekraïne is naar verluidt woonachtig in Israël, maar is nog steeds Oekraïens staatsburger |
Persoon tegen wie een strafvervolging is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten voor het verduisteren van overheidsmiddelen of overheidsactiva. |
15.4.2014” |
6.3.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 62/5 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/358 VAN DE COMMISSIE
van 3 maart 2015
tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van het productdossier van een benaming die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Cereza del Jerte (BOB))
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 53, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft de Commissie zich gebogen over de aanvraag van Spanje tot goedkeuring van een wijziging van het productdossier van de beschermde oorsprongsbenaming „Cereza del Jerte”, die bij Verordening (EG) nr. 1485/2007 van de Commissie (2) is geregistreerd. |
(2) |
Aangezien de betrokken wijziging niet minimaal is in de zin van artikel 53, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012, heeft de Commissie de wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van die verordening bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (3). |
(3) |
Aangezien de Commissie geen enkel bezwaar overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft ontvangen, moet de wijziging van het productdossier worden goedgekeurd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte wijziging van het productdossier met betrekking tot de benaming „Cereza del Jerte” (BOB) wordt goedgekeurd.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 3 maart 2015.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Phil HOGAN
Lid van de Commissie
(1) PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.
(2) Verordening (EG) nr. 1485/2007 van de Commissie van 14 december 2007 houdende inschrijving van een aantal benamingen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Carne de Bísaro Transmontano of Carne de Porco Transmontano (BOB), Szegedi szalámi of Szegedi téliszalámi (BOB), Pecorino di Filiano (BOB), Cereza del Jerte (BOB), Garbanzo de Fuentesaúco (BGA), Lenteja Pardina de Tierra de Campos (BGA), Λουκούμι Γεροσκήπου (Loukoumi Geroskipou) (BGA), Skalický trdelník (BGA)) (PB L 330 van 15.12.2007, blz. 13).
(3) PB C 387 van 1.11.2014, blz. 8.
6.3.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 62/6 |
VERORDENING (EU) 2015/359 VAN DE COMMISSIE
van 4 maart 2015
tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1338/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende statistieken over de uitgaven voor gezondheidszorg en de financiering daarvan
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1338/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende communautaire statistieken over de volksgezondheid en de gezondheid en veiligheid op het werk (1), en met name artikel 9, lid 1, en bijlage II, onder d),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 1338/2008 schept een gemeenschappelijk kader voor de systematische productie van communautaire statistieken over de volksgezondheid en de gezondheid en veiligheid op het werk. |
(2) |
In de uitvoeringsmaatregelen zijn de gegevens en metagegevens bepaald die verstrekt moeten worden met betrekking tot de uitgaven voor gezondheidszorg en de financiering daarvan, en de referentieperioden, frequentie en termijnen voor de gegevensverstrekking. |
(3) |
In overeenstemming met artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1338/2008 is er een kosten-batenanalyse gemaakt waarin rekening is gehouden met de voordelen van de beschikbaarheid van gegevens over uitgaven voor gezondheidszorg en de financiering daarvan in verhouding tot de kosten van het verzamelen van gegevens, hetgeen de lidstaten sinds 2005 op vrijwillige basis hebben gedaan overeenkomstig de beginselen van het systeem van gezondheidsrekeningen, en de belasting voor de lidstaten. Uit hoofde van artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1338/2008 heeft de Commissie in 2013 en 2014 proefstudies ingeleid die op vrijwillige basis door de lidstaten zijn voltooid. De Commissie heeft tijdens een aantal bijeenkomsten verschillende gebruikersbehoeften besproken met de lidstaten. De beschikbaarheid van EU-brede gegevens zal waarschijnlijk grote voordelen opleveren voor besluiten met betrekking tot gezondheids- en sociaal beleid. |
(4) |
Om de relevantie en de vergelijkbaarheid van de gegevens te waarborgen, dient de handleiding uit 2011 voor het systeem van gezondheidsrekeningen (2), die door de Commissie (Eurostat), de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is opgesteld en waarin de begrippen, definities en methoden voor gegevensverwerking met betrekking tot uitgaven voor gezondheidszorg en de financiering daarvan zijn vastgesteld, de basis te vormen voor de gedetailleerde vragenlijst en de begeleidende richtsnoeren die worden gebruikt bij de gezamenlijke jaarlijkse verzameling die door deze drie organen wordt uitgevoerd. |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor het Europees statistisch systeem, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In deze verordening zijn voorschriften vastgelegd voor de ontwikkeling en productie van Europese statistieken over uitgaven voor gezondheidszorg en de financiering daarvan, één van de onderwerpen voor statistieken over gezondheidszorg die is opgenomen in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1338/2008.
Artikel 2
De bij de toepassing van deze verordening te gebruiken definities zijn vastgelegd in bijlage I.
Artikel 3
De lidstaten verstrekken gegevens over de in bijlage II gespecificeerde gebieden.
Artikel 4
1. Elk jaar verstrekken de lidstaten de vereiste gegevens en de daarmee verband houdende standaard referentiemetagegevens. De referentieperiode is het kalenderjaar.
2. De gegevens en referentiemetagegevens voor het referentiejaar N worden uiterlijk op 30 april N + 2 verzonden.
3. De gegevens en referentiemetagegevens worden jaarlijks bij de Europese Commissie (Eurostat) ingediend via de diensten van het centrale toegangspunt, of worden beschikbaar gemaakt zodat de Europese Commissie (Eurostat) de gegevens en referentiemetagegevens elektronisch op kan vragen.
4. Het eerste referentiejaar is 2014.
5. Het laatste referentiejaar is 2020.
6. Als afwijking van lid 2 verstrekken de lidstaten de gegevens en referentiemetagegevens voor het referentiejaar 2014 uiterlijk op 31 mei 2016.
Artikel 5
1. De lidstaten verstrekken gegevens op het in bijlage II gespecificeerde aggregatieniveau.
2. De lidstaten verstrekken de vereiste referentiemetagegevens, met name over de gegevensbronnen, de dekking ervan en de gebruikte compilatiemethoden, informatie over kenmerken van de nationale uitgaven voor gezondheidszorg en de financiering daarvan die specifiek zijn voor de lidstaten en afwijken van de in bijlage I verstrekte definities, verwijzingen naar nationale wetgeving waarin deze de basis vormen voor de uitgaven voor gezondheidszorg en de financiering daarvan, alsmede informatie over eventuele wijzigingen van de hier genoemde statistische begrippen.
Artikel 6
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 maart 2015.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 354 van 31.12.2008, blz. 70.
(2) OESO, Eurostat, WHO (2011), „A System of Health Accounts”, OECD Publishing, doi: 10.1787/9789264116016-en
BIJLAGE I
Definities
1. |
„Gezondheidszorg”: alle activiteiten met als voornaamste doel de verbetering, het onderhoud en het voorkomen van de achteruitgang van de gezondheidstoestand van personen en het verzachten van de gevolgen van gezondheidsproblemen door de toepassing van gekwalificeerde medische kennis; |
2. |
„De lopende uitgaven voor gezondheidszorg”: de uiteindelijke consumptieve uitgaven van ingezeten eenheden voor gezondheidszorg (goederen en diensten), met inbegrip van de gezondheidszorg (goederen en diensten) die rechtstreeks aan individuele personen wordt geleverd alsmede collectieve gezondheidszorgdiensten; |
3. |
„Gezondheidszorgfuncties” hebben betrekking op het soort behoeften waarvoor lopende uitgaven voor gezondheidszorg bedoeld zijn of het soort nagestreefde doelstellingen; |
4. |
„Curatieve zorg”: de verlening van gezondheidszorgdiensten met als voornaamste doel de verlichting van symptomen, de vermindering van de ernst van een ziekte of een letsel of de bescherming tegen de verergering ervan of complicaties die levensbedreigend kunnen zijn of een normaal functioneren kunnen verhinderen; |
5. |
„Rehabilitatie”: de diensten voor het stabiliseren, verbeteren of herstellen van aangetaste lichaamsfuncties en -structuren, het compenseren van ontbrekende of verdwenen lichaamsfuncties en -structuren, het verbeteren van activiteiten en deelname en het voorkomen van schade, medische complicaties en risico's; |
6. |
„Intramurale zorg”: de in een zorginstelling geleverde behandeling en/of verzorging aan patiënten die officieel zijn opgenomen en die overnachting nodig hebben; |
7. |
„Extramurale zorg”: medische en ondersteunende diensten die worden verstrekt in een zorginstelling aan een patiënten die niet officieel zijn opgenomen en die geen overnachting nodig hebben; |
8. |
„Ambulante zorg”: de geplande medische en paramedische diensten die in een zorginstelling worden geleverd aan patiënten die officieel zijn opgenomen voor een diagnose, behandeling of andere vormen van gezondheidszorg en op dezelfde dag naar huis mogen; |
9. |
„Langdurige zorg (gezondheid)”: een reeks medische en persoonlijke verzorgingsdiensten met als voornaamste doel het verlichten van pijn en lijden en het beperken of het beheersen van de verslechtering van de gezondheidstoestand van patiënten met een zekere mate van afhankelijkheid op de lange termijn; |
10. |
„Thuiszorg”: de medische, ondersteunende en verpleegkundige diensten waarvan patiënten in hun woning gebruikmaken en waarbij de aanbieder van de diensten fysiek aanwezig is; |
11. |
„Ondersteunende diensten” (niet gespecificeerd naar functie): met de gezondheidszorg en langdurige zorg verband houdende diensten waarvan de functie en wijze van verstrekking niet worden gespecificeerd en waarvan de patiënt rechtstreeks gebruikmaakt, met name tijdens onafhankelijk contact met het gezondheidszorgstelsel, en die geen integrerend deel uitmaken van een zorgpakket, zoals laboratorium- of beelddiensten, patiëntenvervoer en spoedhulp; |
12. |
„Farmaceutische producten en andere medische niet-duurzame goederen” (niet-gespecificeerd naar functie): farmaceutische producten en niet-duurzame medische goederen die bestemd zijn voor gebruik bij de diagnose, genezing, verlichting of behandeling van ziekten, met inbegrip van voorgeschreven geneesmiddelen en receptvrije geneesmiddelen, waarvan de functie en wijze van verstrekking niet worden gespecificeerd; |
13. |
„Therapeutische apparatuur en andere medische goederen” (niet gespecificeerd naar functie): medische duurzame goederen met inbegrip van orthopedische hulpmiddelen ter ondersteuning of correctie van misvormingen en/of afwijkingen van het menselijk lichaam, orthopedische apparatuur, prothesen of kunstmatige verlengingen die het ontbrekende lichaamsdeel vervangen, en andere prothetische hulpmiddelen zoals implantaten ter vervanging of aanvulling van de functionaliteit van een ontbrekende biologische structuur en technisch-medische apparatuur, waarvan de functie en wijze van verstrekking niet worden gespecificeerd; |
14. |
„Preventieve zorg”: elke maatregel die is gericht op het vermijden of verminderen van het aantal of de ernst van letsels en ziekten, de gevolgen daarvan en de daaraan verbonden complicaties; |
15. |
„Bestuur, gezondheidszorgstelsel en financiële administratie”: diensten die gericht zijn op het gezondheidszorgstelsel en niet rechtstreeks op gezondheidszorg, voor het bestuur en de ondersteuning van de gezondheidszorg, en die worden beschouwd als collectief, aangezien zij niet aan specifieke personen worden toegekend maar alle gebruikers van het gezondheidszorgstelsel ten goede komen; |
16. |
„Financieringsregelingen voor de gezondheidszorg”: soorten financieringsregelingen waarmee mensen medische diensten verkrijgen, met inbegrip van zowel rechtstreekse betalingen door huishoudens voor diensten en goederen en financieringsregelingen van derden; |
17. |
„Overheidsregelingen”: de financieringsregelingen voor de gezondheidszorg waarvan de kenmerken bij wet of door de overheid zijn vastgesteld en waarvoor een afzonderlijke begroting en een overheidsinstelling met de algemene verantwoordelijkheid daarvoor zijn vastgesteld; |
18. |
„Verplichte premiegebonden ziektekostenverzekering”: een financieringsregeling om te zorgen voor toegang tot gezondheidszorg voor specifieke bevolkingsgroepen door middel van bij wet of door de regering bepaalde verplichte deelneming en subsidiabiliteit gebaseerd op de betaling van premies voor de ziektekostenverzekering door of namens de betrokken personen; |
19. |
„Verplichte medische spaarrekeningen”: wettelijk verplichte spaarrekeningen, waarbij de basismethode voor het aantrekken van middelen en een aantal kwesties die verband houden met het gebruik van de rekening voor betaling van gezondheidszorg worden bepaald door de overheid, en waarbij geen bundeling tussen individuen plaatsvindt, met uitzondering van familieleden; |
20. |
„Vrijwillige ziektekostenverzekeringen”: regelingen gebaseerd op de aankoop van een zorgverzekering, die niet verplicht is gesteld door de overheid en waarvoor verzekeringspremies direct of indirect kunnen worden gesubsidieerd door de overheid; |
21. |
„Financieringsregelingen van instellingen zonder winstoogmerk”: niet-verplichte financieringsregelingen en programma's met niet op bijdragen berustende uitkeringen op basis van donaties van particulieren, de overheid of ondernemingen; |
22. |
„Financieringsregelingen van ondernemingen”: financieringsregelingen waarbij ondernemingen gezondheidsdiensten leveren of financieren voor hun werknemers zonder de betrokkenheid van een regeling zoals een verzekering; |
23. |
„Betaling door het huishouden”: een directe betaling voor gezondheidszorg (goederen en diensten) uit het primaire inkomen of spaargeld van het huishouden, waarbij de betaling door de gebruiker wordt gedaan op het moment van de aankoop van de goederen of het gebruik van de diensten; |
24. |
„Financieringsregelingen uit de rest van de wereld”: financiële regelingen waarbij sprake is van de betrokkenheid van of die beheerd worden door institutionele eenheden die in het buitenland gevestigd zijn maar middelen verzamelen en bundelen en gezondheidszorg (goederen en diensten) aankopen ten behoeve van ingezetenen, zonder dat deze middelen via een regeling voor ingezetenen worden verzonden; |
25. |
„Gezondheidszorgaanbieders”: de organisaties en actoren die als primaire activiteit gezondheidszorg (goederen en diensten) leveren, alsmede de organisaties en actoren waarvoor zorgverlening slechts een van meerdere activiteiten is; |
26. |
„Ziekenhuizen”: de erkende inrichtingen die zich in de eerste plaats bezighouden met het verlenen van medische, diagnostische en therapeutische diensten, waaronder zorg door artsen en verpleegkundigen en andere gezondheidsdiensten aan intramurale patiënten en gespecialiseerde accommodatie voor intramurale patiënten, maar die eventueel ook ambulante en extramurale zorg en thuiszorg verlenen; |
27. |
„Residentiële faciliteiten voor langdurige zorg”: inrichtingen die zich in de eerste plaats bezighouden met de verlening van langdurige zorg aan hun bewoners, bestaande uit een combinatie van verpleging, toezichthoudende of andere vormen van zorg, naargelang de noden van de bewoners, waarbij een aanzienlijk deel van het productieproces en van de verstrekte zorg een mix van gezondheids- en sociale diensten is en de gezondheidszorg voornamelijk bestaat uit verpleegkunde in combinatie met persoonlijke verzorgingsdiensten; |
28. |
„Aanbieders van ambulante gezondheidszorg”: inrichtingen die zich in de eerste plaats bezighouden met de rechtstreekse verlening van gezondheidszorgdiensten aan ambulante patiënten die geen opname behoeven, inclusief praktijken van huisartsen en medisch specialisten en instellingen die gespecialiseerd zijn in de behandeling van ambulante gevallen en in de levering van thuiszorg; |
29. |
„Aanbieders van ondersteunende diensten”: inrichtingen die rechtstreeks specifieke aanvullende diensten aan ambulante patiënten verlenen, onder toezicht van beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg en buiten het kader van de behandeling door ziekenhuizen, ouderenzorg, aanbieders van ambulante zorg of andere aanbieders; |
30. |
„Detailhandelaren en andere aanbieders van medische goederen”: inrichtingen met als voornaamste activiteit de verkoop van medische producten aan de bevolking voor persoonlijke of huishoudelijke consumptie of voor persoonlijk of huishoudelijk gebruik, inclusief installatie en reparatie in combinatie met verkoop; |
31. |
„Aanbieders van preventieve zorg”: organisaties die in de eerste plaats collectieve preventieprogramma's en -campagnes/volksgezondheidsprogramma's voor specifieke groepen van personen of de algehele bevolking aanbieden, zoals agentschappen voor de bevordering en bescherming van de gezondheid of instituten voor volksgezondheid alsmede gespecialiseerde instellingen met als voornaamste activiteit het aanbieden van primaire preventieve zorg; |
32. |
„Aanbieders van de administratie en financiering van gezondheidszorgstelsels”: inrichtingen die zich in de eerste plaats richten op het reguleren van de activiteiten van zorginstellingen en op het algemeen bestuur van de gezondheidszorgsector, met inbegrip van de administratie van de financiering van de gezondheidszorg; |
33. |
„Rest van de economie”: binnenlandse aanbieders van gezondheidszorg die niet elders zijn geclassificeerd, inclusief huishoudens als verleners van persoonlijke thuiszorg voor gezinsleden, wanneer zij voor dit doel bestemde sociale uitkeringen ontvangen, alsmede alle andere industrieën die zorg aanbieden als nevenactiviteit; |
34. |
„Aanbieders uit de rest van de wereld”: alle in het buitenland gevestigde eenheden die gezondheidszorg (goederen en diensten) aanbieden, alsmede in het buitenland gevestigde eenheden die betrokken zijn bij activiteiten op het gebied van gezondheid. |
BIJLAGE II
Bestreken onderwerpen en kenmerken daarvan, gegevens over meervoudige indelingen en uitsplitsingen
1. Meervoudige indeling van lopende uitgaven voor gezondheidszorg naar gezondheidzorgfuncties (HC) en financieringsregelingen (HF) (1)
|
Financieringsregelingen |
HF.1.1 |
HF.1.2; HF.1.3 |
HF.2.1 |
HF.2.2 |
HF.2.3 |
HF.3 |
HF.4 |
|
Gezondheidszorgfuncties |
|
Overheidsregelingen |
Verplichte premiegebonden ziektekostenverzekeringen en Verplichte medische spaarrekeningen (2) |
Vrijwillige ziektekostenverzekeringen |
Financieringsregelingen van instellingen zonder winstoogmerk |
Financieringsregelingen van ondernemingen |
Betaling door het huishouden |
Financieringsregelingen uit de rest van de wereld |
Lopende uitgaven voor gezondheidszorg HF.1-HF.4 |
HC.1.1; HC.2.1 |
Intramurale curatieve zorg en revalidatie |
|
|
|
|
|
|
|
|
HC.1.2; HC.2.2 |
Ambulante curatieve zorg en revalidatie |
|
|
|
|
|
|
|
|
HC.1.3; HC.2.3 |
Poliklinische curatieve zorg en revalidatie |
|
|
|
|
|
|
|
|
HC.1.4; HC.2.4 |
Curatieve zorg en revalidatie bij de patiënt thuis |
|
|
|
|
|
|
|
|
HC.3.1 |
Intramurale langdurige zorg (gezondheid) |
|
|
|
|
|
|
|
|
HC.3.2 |
Ambulante langdurige zorg (gezondheid) |
|
|
|
|
|
|
|
|
HC.3.3 |
Poliklinische langdurige zorg (gezondheid) |
|
|
|
|
|
|
|
|
HC.3.4 |
Langdurige thuiszorg (gezondheid) |
|
|
|
|
|
|
|
|
HC.4 |
Ondersteunende diensten (niet-gespecificeerd naar functie) |
|
|
|
|
|
|
|
|
HC.5.1 |
Farmaceutische producten en andere medische niet-duurzame goederen (niet-gespecificeerd naar functie) |
|
|
|
|
|
|
|
|
HC.5.2 |
Therapeutische apparaten en andere medische goederen (niet-gespecificeerd naar functie) |
|
|
|
|
|
|
|
|
HC.6 |
Preventieve zorg (3) |
|
|
|
|
|
|
|
|
HC.7 |
Bestuur, gezondheidszorgstelsel en financiële administratie |
|
|
|
|
|
|
|
|
HC.9 |
Overige diensten in de gezondheidszorg, niet elders geclassificeerd (n.e.g.). |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lopende uitgaven voor gezondheidszorg HC.1-HC.9 |
|
|
|
|
|
|
|
|
2. Meervoudige indeling van lopende uitgaven voor gezondheidszorg naar gezondheidzorgfuncties (HC) en gezondheidszorgaanbieders (HP) (4)
|
Gezondheidszorgaanbieders |
HP.1 |
HP.2 |
HP.3 |
HP.4 |
HP.5 |
HP.6 |
HP.7 |
HP.8 |
HP.9 |
|
Gezondheidszorgfuncties |
|
Ziekenhuizen |
Residentiële faciliteiten voor langdurige zorg |
Aanbieders van ambulante gezondheidszorg |
Aanbieders van ondersteunende diensten |
Detailhandelaren en andere aanbieders van medische goederen |
Aanbieders van preventieve zorg |
Aanbieders van de administratie en financiering van gezondheidszorgstelsels |
Rest van de economie |
Rest van de wereld |
Lopende uitgaven voor gezondheidszorg HP.1-HP.9 |
HC.1.1; HC.2.1 |
Intramurale curatieve zorg en revalidatie |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HC.1.2; HC.2.2 |
Ambulante curatieve zorg en revalidatie |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HC.1.3; HC.2.3 |
Poliklinische curatieve zorg en revalidatie |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HC.1.4; HC.2.4 |
Curatieve zorg en revalidatie bij de patiënt thuis |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HC.3.1 |
Intramurale langdurige zorg (gezondheid) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HC.3.2 |
Ambulante langdurige zorg (gezondheid) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HC.3.3 |
Poliklinische langdurige zorg (gezondheid) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HC.3.4 |
Langdurige thuiszorg (gezondheid) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HC.4 |
Ondersteunende diensten (niet-gespecificeerd naar functie) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HC.5.1 |
Farmaceutische producten en andere medische niet-duurzame goederen (niet-gespecificeerd naar functie) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HC.5.2 |
Therapeutische apparaten en andere medische goederen (niet-gespecificeerd naar functie) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HC.6 |
Preventieve zorg (5) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HC.7 |
Bestuur, gezondheidszorgstelsel en financiële administratie |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
HC.9 |
Overige diensten in de gezondheidszorg, niet elders geclassificeerd (n.e.g.) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lopende uitgaven voor gezondheidszorg HC.1-HC.9 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3. Meervoudige indeling van lopende uitgaven voor gezondheidszorg naar zorgaanbieders (HP) en financieringsregelingen (HF) (6)
|
Financieringsregelingen |
HF.1.1 |
HF.1.2; HF.1.3 |
HF.2.1 |
HF.2.2 |
HF.2.3 |
HF.3 |
HF.4 |
|
Gezondheidszorgaanbieders |
|
Overheidsregelingen |
Verplichte premiegebonden ziektekostenverzekeringen en Verplichte medische spaarrekeningen (7) |
Vrijwillige ziektekostenverzekeringen |
Financieringsregelingen van instellingen zonder winstoogmerk |
Financieringsregelingen van ondernemingen |
Betaling door het huishouden |
Financieringsregelingen uit de rest van de wereld (niet-ingezeten) |
Lopende uitgaven voor gezondheidszorg HF.1-HF.4 |
HP.1 |
Ziekenhuizen |
|
|
|
|
|
|
|
|
HP.2 |
Residentiële faciliteiten voor langdurige zorg |
|
|
|
|
|
|
|
|
HP.3 |
Aanbieders van ambulante gezondheidszorg |
|
|
|
|
|
|
|
|
HP.4 |
Aanbieders van ondersteunende diensten |
|
|
|
|
|
|
|
|
HP.5 |
Detailhandelaren en andere aanbieders van medische goederen |
|
|
|
|
|
|
|
|
HP.6 |
Aanbieders van preventieve zorg |
|
|
|
|
|
|
|
|
HP.7 |
Aanbieders van de administratie en financiering van gezondheidszorgstelsels |
|
|
|
|
|
|
|
|
HP.8 |
Rest van de economie |
|
|
|
|
|
|
|
|
HP.9 |
Rest van de wereld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lopende uitgaven voor gezondheidszorg HP.1-HP.9 |
|
|
|
|
|
|
|
|
(1) De gegevens worden overgedragen in miljoenen van de nationale valuta.
(2) De uitgaven voor HF.1.3 moeten worden vermeld in de metagegevens.
(3) Preventieve zorg wordt verleend op basis van een gezondheidsbevorderingsstrategie die er onder meer op gericht is mensen in staat te stellen hun gezondheid te verbeteren via de controle over bepaalde van de onmiddellijke determinanten ervan. Interventies worden opgenomen wanneer het hoofddoel de bevordering van de gezondheid is en als zij zich voordoen voordat de diagnose is gesteld. Preventieve zorg omvat interventies voor zowel individueel als collectief gebruik.
(4) De gegevens worden overgedragen in miljoenen van de nationale valuta.
(5) Preventieve zorg wordt verleend op basis van een gezondheidsbevorderingsstrategie die er onder meer op gericht is mensen in staat te stellen hun gezondheid te verbeteren via de controle over bepaalde van de onmiddellijke determinanten ervan. Interventies worden opgenomen wanneer het hoofddoel de bevordering van de gezondheid is en als zij zich voordoen voordat de diagnose is gesteld. Preventieve zorg omvat interventies voor zowel individueel als collectief gebruik.
(6) De gegevens worden overgedragen in miljoenen van de nationale valuta.
(7) De uitgaven voor HF.1.3 moeten worden vermeld in de metagegevens.
6.3.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 62/16 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/360 VAN DE COMMISSIE
van 5 maart 2015
tot opening van de particuliere opslag voor varkensvlees en tot voorafgaande vaststelling van het steunbedrag
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 18, lid 2, artikel 20, onder c), k), l), m) en n), en artikel 223, lid 3, onder c),
Gezien Verordening (EU) nr. 1370/2013 van de Raad van 16 december 2013 houdende maatregelen tot vaststelling van steun en restituties in het kader van de gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten (2), en met name artikel 4, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op grond van artikel 17, eerste alinea, onder h), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 kan steun worden verleend voor de particuliere opslag van varkensvlees. |
(2) |
De genoteerde gemiddelde marktprijzen in de Unie liggen al meer dan 18 opeenvolgende weken onder de referentiedrempel die is vastgesteld in artikel 7, lid 1, onder f), van Verordening (EU) nr. 1308/2013, met aanzienlijke negatieve gevolgen voor de marges in de varkenssector. De aanhoudende moeilijke marktsituatie vormt een gevaar voor de financiële stabiliteit van een groot aantal landbouwbedrijven. Voor een herstel van het marktevenwicht en hogere prijzen lijkt het noodzakelijk varkensvlees tijdelijk van de markt te halen. Daarom moet steun voor de particuliere opslag van varkensvlees worden verleend en moet het steunbedrag vooraf worden vastgesteld. |
(3) |
Bij Verordening (EG) nr. 826/2008 van de Commissie (3) zijn gemeenschappelijke bepalingen vastgesteld voor de tenuitvoerlegging van regelingen inzake particuliere-opslagsteun. |
(4) |
Er moet een op grond van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 826/2008 vooraf vastgesteld steunbedrag worden verleend overeenkomstig de in hoofdstuk III van die verordening opgenomen nadere bepalingen en voorwaarden. |
(5) |
Om het beheer van de maatregel te vergemakkelijken, moeten de varkensvleesproducten worden ingedeeld in categorieën waarvoor de opslagkosten ongeveer even hoog zijn. |
(6) |
Ter vergemakkelijking van de administratieve en controlewerkzaamheden die met de sluiting van contracten gepaard gaan, moet de minimumhoeveelheid producten worden vastgesteld waarop elke aanvraag betrekking moet hebben. |
(7) |
Er moet een zekerheid worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat de marktdeelnemers hun contractuele verplichtingen nakomen en dat de maatregel het beoogde effect op de markt sorteert. |
(8) |
Artikel 35 van Verordening (EG) nr. 826/2008 heeft betrekking op de gegevens die de lidstaten aan de Commissie moeten meedelen. Het is dienstig om specifieke regels vast te stellen inzake de frequentie van de mededelingen die betrekking hebben op de in het kader van deze verordening aangevraagde hoeveelheden. |
(9) |
Het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten heeft binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn geen advies uitgebracht, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Toepassingsgebied
1. Bij deze verordening wordt steun verleend voor de particuliere opslag van varkensvlees als bedoeld in artikel 17, eerste alinea, onder h), van Verordening (EU) nr. 1308/2013.
2. De lijst van productcategorieën die voor deze steun in aanmerking komen, en de desbetreffende bedragen worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
3. Verordening (EG) nr. 826/2008 is van toepassing, tenzij in de onderhavige verordening anders is bepaald.
Artikel 2
Indiening van aanvragen
1. Met ingang van 9 maart 2015 mogen aanvragen worden ingediend voor steun voor de particuliere opslag van de categorieën varkensvleesproducten die voor de in artikel 1 bedoelde steun in aanmerking komen.
2. De aanvragen hebben betrekking op een opslagperiode van 90, 120 of 150 dagen.
3. Elke aanvraag betreft slechts een van de in de bijlage vermelde productcategorieën onder vermelding van de desbetreffende GN-code binnen die categorie.
4. Elke aanvraag heeft betrekking op een minimumhoeveelheid van ten minste 10 ton voor producten zonder been en 15 ton voor andere producten.
Artikel 3
Zekerheid
De overeenkomstig artikel 16, lid 2, onder i), van Verordening (EG) nr. 826/2008 te stellen zekerheid bedraagt per ton product 20 % van de steunbedragen die zijn vastgesteld in de kolommen 3, 4 en 5 van de tabel in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 4
Frequentie van de mededelingen van de aangevraagde hoeveelheden
De lidstaten delen de Commissie tweemaal per week de hoeveelheden mee waarvoor aanvragen om contracten te sluiten, zijn ingediend, op de volgende wijze:
a) |
elke maandag uiterlijk om 12.00 uur (plaatselijke tijd Brussel) de hoeveelheden waarvoor aanvragen zijn ingediend op donderdag en vrijdag van de voorgaande week; |
b) |
elke donderdag uiterlijk om 12.00 uur (plaatselijke tijd Brussel) de hoeveelheden waarvoor aanvragen zijn ingediend op maandag, dinsdag en woensdag van dezelfde week. |
Artikel 5
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 5 maart 2015.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) PB L 346 van 20.12.2013, blz. 12.
(3) Verordening (EG) nr. 826/2008 van de Commissie van 20 augustus 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke bepalingen inzake de verlening van steun voor de particuliere opslag van bepaalde landbouwproducten (PB L 223 van 21.8.2008, blz. 3).
BIJLAGE
Productcategorieën |
Producten waarvoor steun wordt verleend |
Steun voor een opslagtermijn van (EUR/ton) |
||
90 dagen |
120 dagen |
150 dagen |
||
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
Categorie 1 |
|
230 |
243 |
257 |
ex 0203 11 10 |
Halve dieren, zonder voorpoot, staart, nier, middenrif en ruggenmerg (1) |
|
|
|
Categorie 2 |
|
254 |
266 |
278 |
ex 0203 12 11 |
Hammen |
|
|
|
ex 0203 12 19 |
Schouders |
|
|
|
ex 0203 19 11 |
Voorstukken |
|
|
|
ex 0203 19 13 |
Karbonadestrengen, met of zonder halskarbonade, of halskarbonaden alleen, karbonadestrengen met of zonder heup (2) (3) |
|
|
|
Categorie 3 |
|
281 |
293 |
305 |
ex 0203 19 55 |
Hammen, schouders, voorstukken, karbonadestrengen met of zonder halskarbonade, of halskarbonaden alleen, karbonadestrengen met of zonder heup, zonder been (2) (3) |
|
|
|
Categorie 4 |
|
210 |
221 |
233 |
ex 0203 19 15 |
Buik, als zodanig of rechthoekig gesneden |
|
|
|
Categorie 5 |
|
226 |
238 |
254 |
ex 0203 19 55 |
Buik, als zodanig of rechthoekig gesneden, zonder zwoerd en ribben |
|
|
|
Categorie 6 |
|
228 |
241 |
254 |
ex 0203 19 55 |
Deelstukken overeenstemmend met „middles”, met of zonder zwoerd of vet, zonder been (4) |
|
|
|
(1) Voor steun komen ook in aanmerking halve dieren, versneden volgens de „Wiltshire”-methode, d.w.z. ontdaan van de kop, de wang, het kinnebakspek, de poten, de staart, de bladreuzel, de nier, het haasje, het schouderblad, het borstbeen, de wervelkolom, het heupbeen en het middenrif.
(2) De karbonadestrengen en de halskarbonaden mogen worden opgeslagen met of zonder zwoerd; het vastzittend spek mag echter niet dikker zijn dan 25 mm.
(3) De in het contract vastgelegde hoeveelheid kan iedere combinatie van de genoemde producten betreffen.
(4) Dezelfde aanbiedingsvorm als die van GN-code 0210 19 20.
6.3.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 62/20 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/361 VAN DE COMMISSIE
van 5 maart 2015
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 5 maart 2015.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
EG |
104,1 |
MA |
84,2 |
|
TR |
98,5 |
|
ZZ |
95,6 |
|
0707 00 05 |
JO |
253,9 |
TR |
186,5 |
|
ZZ |
220,2 |
|
0709 93 10 |
MA |
93,4 |
TR |
189,9 |
|
ZZ |
141,7 |
|
0805 10 20 |
EG |
47,6 |
IL |
75,4 |
|
MA |
70,9 |
|
TN |
64,3 |
|
TR |
70,7 |
|
ZZ |
65,8 |
|
0805 50 10 |
TR |
61,6 |
ZZ |
61,6 |
|
0808 10 80 |
BR |
69,1 |
CA |
85,3 |
|
CL |
94,8 |
|
MK |
24,7 |
|
US |
170,6 |
|
ZZ |
88,9 |
|
0808 30 90 |
AR |
117,6 |
CL |
135,4 |
|
CN |
79,8 |
|
US |
122,7 |
|
ZA |
110,5 |
|
ZZ |
113,2 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
BESLUITEN
6.3.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 62/22 |
BESLUIT (EU) 2015/362 VAN DE RAAD
van 2 maart 2015
tot vaststelling van het standpunt namens de Europese Unie in de Algemene Raad van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) over het verzoek van de Verenigde Staten om een WTO-ontheffing met het oog op voortzetting en verruiming van het toepassingsgebied van de Caribbean Basin Economic Recovery Act (CBERA) van de VS
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel IX, leden 3 en 4, van de Overeenkomst van Marrakesh tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie („de WTO-overeenkomst”) worden de procedures vastgesteld voor het verlenen van ontheffingen betreffende de multilaterale handelsovereenkomsten in de bijlagen 1A, 1B of 1C bij de WTO-overeenkomst en de bijlagen bij die bijlagen. |
(2) |
Op 15 februari 1985 werd aan de Verenigde Staten een ontheffing van verplichtingen uit hoofde van artikel I, lid 1, van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel 1994 („de GATT 1994”) verleend voor de periode van 1 januari 1984 tot en met 30 september 1995. Op 15 november 1995 werd aan de Verenigde Staten een verlenging van die ontheffing verleend voor de periode tot en met 30 september 2005, en op 29 mei 2009 opnieuw, voor de periode tot en met 31 december 2014, zodanig dat de Verenigde Staten in rechtenvrije behandeling konden voorzien voor de invoer van in aanmerking komende producten van oorsprong uit begunstigde Centraal-Amerikaanse en Caribische landen en gebieden („de begunstigde landen”) aangewezen overeenkomstig de bepalingen van de Caribbean Basin Economic Recovery Act van 1983, als gewijzigd bij de Caribbean Basin Economic Recovery Expansion Act van 1990 en bij de United States-Caribbean Basin Trade Partnership Act, de Haitian Hemispheric Opportunity through Partnership Encouragement Act van 2006, de Haitian Hemispheric Opportunity through Partnership Encouragement Act van 2008 („de bestaande ontheffing”). |
(3) |
De Verenigde Staten hebben overeenkomstig artikel IX, lid 3, van de WTO-overeenkomst een verzoek ingediend om de bestaande ontheffing te mogen voortzetten tot en met 31 december 2019 en het toepassingsgebied van de bestaande ontheffing van hun verplichtingen uit hoofde van artikel I, lid 1, van de GATT 1994 zodanig te mogen verruimen dat de Verenigde Staten in rechtenvrije behandeling kunnen voorzien voor in aanmerking komende producten van oorsprong uit de begunstigde landen aangewezen overeenkomstig de bepalingen van de Caribbean Basin Economic Recovery Act van 1983, zoals gewijzigd bij de Caribbean Basin Economic Recovery Expansion Act van 1990 en bij de United States-Caribbean Basin Trade Partnership Act, de Haitian Hemispheric Opportunity through Partnership Encouragement Act van 2006, de Haitian Hemispheric Opportunity through Partnership Encouragement Act van 2008 en de Haitian Economic Lift Program Act van 2010. |
(4) |
Het inwilligen van het verzoek om een ontheffing uit hoofde van de WTO-overeeenkomst, zou geen negatieve invloed hebben op de economie van de Unie, noch op de handelsbetrekkingen met de begunstigden van de ontheffing. De Unie steunt bovendien in het algemeen acties tegen armoede en voor stabiliteit in de begunstigde landen. |
(5) |
Daarom moet worden vastgesteld dat namens de Unie in de Algemene Raad van de WTO ten aanzien van het ontheffingsverzoek van de Verenigde Staten een positief standpunt moet worden ingenomen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het standpunt dat namens de Unie in de Algemene Raad van de Wereldhandelsorganisatie moet worden ingenomen is dat zij het door de Verenigde Staten ingediende verzoek om een ontheffing van verplichtingen uit hoofde van artikel I, lid 1, van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel 1994 van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2019, in overeenstemming met de voorwaarden in dat verzoek, steunt.
Dit standpunt zal door de Commissie tot uitdrukking worden gebracht.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 2 maart 2015.
Voor de Raad
De voorzitter
D. REIZNIECE-OZOLA
6.3.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 62/24 |
BESLUIT (GBVB) 2015/363 VAN DE RAAD
van 5 maart 2015
betreffende de tijdelijke opvang van een aantal Palestijnen door lidstaten van de Europese Unie
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29 en artikel 31, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 31 januari 2013 heeft de Raad Besluit 2013/71/GBVB betreffende de tijdelijke opvang van een aantal Palestijnen door lidstaten van de Europese Unie (1) vastgesteld, op grond waarvan de geldigheid van hun nationale vergunningen om het grondgebied van de in Gemeenschappelijk Standpunt 2002/400/GBVB van de Raad (2) bedoelde lidstaten te betreden en daar te verblijven, met nog eens twaalf maanden werd verlengd. |
(2) |
Op basis van een evaluatie van de toepassing van Gemeenschappelijk Standpunt 2002/400/GBVB acht de Raad het gepast de geldigheidsduur van die vergunningen met nog eens vierentwintig maanden te verlengen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 2 van Gemeenschappelijk Standpunt 2002/400/GBVB bedoelde lidstaten verlengen de geldigheidsduur van overeenkomstig artikel 3 van dat gemeenschappelijk standpunt verleende nationale vergunningen om hun grondgebied te betreden en daar te verblijven met nog eens vierentwintig maanden, met ingang van 31 januari 2014.
Artikel 2
De Raad evalueert de toepassing van Gemeenschappelijk Standpunt 2002/400/GBVB uiterlijk zes maanden na de vaststelling van dit besluit.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 5 maart 2015.
Voor de Raad
De voorzitter
D. REIZNIECE-OZOLA
(1) Besluit 2013/71/GBVB van de Raad van 31 januari 2013 betreffende de tijdelijke opvang van een aantal Palestijnen door lidstaten van de Europese Unie (PB L 32 van 1.2.2013, blz. 19).
(2) Gemeenschappelijk Standpunt 2002/400/GBVB van de Raad van 21 mei 2002 betreffende de tijdelijke opvang van een aantal Palestijnen door lidstaten van de Europese Unie (PB L 138 van 28.5.2002, blz. 33).
6.3.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 62/25 |
BESLUIT (GBVB) 2015/364 VAN DE RAAD
van 5 maart 2015
tot wijziging van Besluit 2014/119/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 5 maart 2014 Besluit 2014/119/GBVB van de Raad (1) vastgesteld. |
(2) |
Bij Besluit (GBVB) 2015/143 van de Raad (2) van 29 januari 2015 zijn de criteria verduidelijkt voor de aanwijzing van personen wier tegoeden worden bevroren omdat zij verantwoordelijk zijn voor het verduisteren van Oekraïense overheidsmiddelen. |
(3) |
De beperkende maatregelen van Besluit 2014/119/GBVB zijn van toepassing tot en met 6 maart 2015. Op grond van een toetsing van dat besluit dient de toepassing van die beperkende maatregelen te worden verlengd tot en met 6 maart 2016 ten aanzien van 14 personen, en tot en met 6 juni 2015 ten aanzien van vier personen. De vermeldingen voor 18 personen dienen te worden gewijzigd. |
(4) |
Besluit 2014/119/GBVB dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Besluit 2014/119/GBVB wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 5 wordt vervangen door: „Artikel 5 Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Dit besluit is van toepassing tot en met 6 maart 2016. De maatregelen van artikel 1 zijn met betrekking tot de vermeldingen 4, 8, 10 en 13 van de bijlage van toepassing tot en met 6 juni 2015. Dit besluit wordt doorlopend getoetst. Het wordt zo nodig verlengd of gewijzigd indien de Raad oordeelt dat de doelstellingen ervan niet zijn bereikt.” . |
2) |
De bijlage wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit. |
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 5 maart 2015.
Voor de Raad
De voorzitter
D. REIZNIECE-OZOLA
(1) Besluit 2014/119/GBVB van de Raad van 5 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne (PB L 66 van 6.3.2014, blz. 26).
(2) Besluit (GBVB) 2015/143 van de Raad van 29 januari 2015 tot wijziging van Besluit 2014/119/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne (PB L 24 van 30.1.2015, blz. 16).
BIJLAGE
„BIJLAGE
Lijst van in artikel 1 bedoelde personen, entiteiten en lichamen
|
Naam |
Nadere gegevens |
Motivering |
Datum van aanwijzing |
1. |
Viktor Fedorovych Yanukovych (Віктор Федорович Янукович), Viktor Fedorovich Yanukovich (Виктор Фёдорович Янукович) |
geboren op 9 juli 1950 in Yenakiieve (Donetsk oblast), voormalig president van Oekraïne |
Persoon tegen wie een strafvervolging is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten voor het verduisteren van overheidsmiddelen of overheidsactiva. |
6.3.2014 |
2. |
Vitalii Yuriyovych Zakharchenko (Віталій Юрійович Захарченко), Vitaliy Yurievich Zakharchenko (Виталий Юрьевич Захарченко) |
geboren op 20 januari 1963 in Kostiantynivka (Donetsk oblast), voormalig minister van Binnenlandse Zaken |
Persoon tegen wie een strafvervolging is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten voor het verduisteren van overheidsmiddelen of overheidsactiva. |
6.3.2014 |
3. |
Viktor Pavlovych Pshonka (Віктор Павлович Пшонка) |
geboren op 6 februari 1954 in Serhiyivka (Donetsk oblast), voormalig procureur-generaal van Oekraïne |
Persoon tegen wie een strafvervolging is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten voor het verduisteren van overheidsmiddelen of overheidsactiva. |
6.3.2014 |
4. |
Olena Leonidivna Lukash (Олена Леонідівна Лукаш), Elena Leonidovna Lukash (Елена Леонидовна Лукаш) |
geboren op 12 november 1976 in Rîbnița (Moldova), voormalig minister van Justitie |
Persoon naar wie een onderzoek is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten wegens machtsmisbruik door een openbaar ambtsdrager om een ongerechtvaardigd voordeel voor zichzelf of een derde te verkrijgen ten koste van Oekraïense overheidsmiddelen. |
6.3.2014 |
5. |
Andrii Petrovych Kliuiev (Андрій Петрович Клюєв), Andriy Petrovych Klyuyev |
geboren op 12 augustus 1964 in Donetsk, voormalig kabinetschef van de president van Oekraïne |
Persoon tegen wie een strafvervolging is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten voor het verduisteren van overheidsmiddelen of overheidsactiva en in verband met machtsmisbruik door een openbaar ambtsdrager om een ongerechtvaardigd voordeel voor zichzelf of een derde te verkrijgen ten koste van Oekraïense overheidsmiddelen of overheidsactiva. |
6.3.2014 |
6. |
Viktor Ivanovych Ratushniak (Віктор Іванович Ратушняк) |
geboren op 16 oktober 1959, voormalig onderminister van Binnenlandse Zaken |
Persoon tegen wie een strafvervolging is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten voor het verduisteren van overheidsmiddelen of overheidsactiva en voor medeplichtigheid daaraan. |
6.3.2014 |
7. |
Oleksandr Viktorovych Yanukovych (Олександр Вікторович Янукович) |
geboren op 10 juli 1973 in Yenakiieve (Donetsk oblast), zoon van de voormalige president, zakenman |
Persoon tegen wie een strafvervolging is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten voor het verduisteren van overheidsmiddelen of overheidsactiva. |
6.3.2014 |
8. |
Viktor Viktorovych Yanukovych (Віктор Вікторович Янукович) |
geboren op 16 juli 1981 in Yenakiieve (Donetsk oblast), zoon van de voormalige president, lid van de Hoge Raad (Verkhovna Rada) van Oekraïne |
Persoon naar wie een onderzoek is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten wegens het verduisteren van overheidsmiddelen of overheidsactiva. Persoon die banden heeft met een aangewezen persoon (voormalig president van Oekraïne Viktor Fedorovych Yanukovich) tegen wie een strafvervolging is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten voor het verduisteren van overheidsmiddelen of overheidsactiva. |
6.3.2014 |
9. |
Artem Viktorovych Pshonka (Артем Вікторович Пшонка) |
geboren op 19 maart 1976 in Kramatorsk (Donetsk oblast), zoon van de voormalige procureur-generaal, vice-fractieleider van de Partij van de Regio's in de Hoge Raad (Verkhovna Rada) van Oekraïne |
Persoon tegen wie een strafvervolging is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten voor het verduisteren van overheidsmiddelen of overheidsactiva en voor medeplichtigheid daaraan. |
6.3.2014 |
10. |
Serhii Petrovych Kliuiev (Сергій Петрович Клюєв), Serhiy Petrovych Klyuyev |
geboren op 19 augustus 1969 in Donetsk, broer van Andrii Kliuiev, zakenman |
Persoon naar wie een onderzoek is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten wegens betrokkenheid bij het verduisteren van overheidsmiddelen of overheidsactiva en bij machtsmisbruik door een openbaar ambtsdrager om een ongerechtvaardigd voordeel voor zichzelf of een derde te verkrijgen ten koste van Oekraïense overheidsmiddelen of overheidsactiva. Persoon die banden heeft met een aangewezen persoon (Andrii Petrovych Kliuiev) tegen wie een strafvervolging is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten voor het verduisteren van overheidsmiddelen of overheidsactiva. |
6.3.2014 |
11. |
Mykola Yanovych Azarov (Микола Янович Азаров), Nikolai Yanovich Azarov (Николай Янович Азаров) |
geboren op 17 december 1947 in Kaluga (Russia), premier van Oekraïne tot januari 2014 |
Persoon tegen wie een strafvervolging is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten voor het verduisteren van overheidsmiddelen of overheidsactiva. |
6.3.2014 |
12. |
Serhiy Vitaliyovych Kurchenko (Сергій Віталійович Курченко) |
geboren op 21 september 1985 in Kharkiv, zakenman |
Persoon tegen wie een strafvervolging is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten voor het verduisteren van overheidsmiddelen of overheidsactiva. |
6.3.2014 |
13. |
Dmytro Volodymyrovych Tabachnyk (Дмитро Володимирович Табачник) |
geboren op 28 november 1963 in Kiev, voormalig minister van Onderwijs en Wetenschap |
Persoon naar wie een onderzoek is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten wegens machtsmisbruik door een openbaar ambtsdrager om een ongerechtvaardigd voordeel voor zichzelf of een derde te verkrijgen ten koste van Oekraïense overheidsmiddelen of overheidsactiva. |
6.3.2014 |
14. |
Raisa Vasylivna Bohatyriova (Раїса Василівна Богатирьова), Raisa Vasilievna Bogatyreva (Раиса Васильевна Богатырёва) |
geboren op 6 januari 1953 in Bakal (Chelyabinsk oblast, Rusland), voormalig minister van Volksgezondheid |
Persoon tegen wie een strafvervolging is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten voor het verduisteren van overheidsmiddelen of overheidsactiva. |
6.3.2014 |
15. |
Serhiy Hennadiyovych Arbuzov (Сергій Геннадійович Арбузов), Sergei Gennadievich Arbuzov (Сергей Геннадиевич Арбузов) |
geboren op 24 maart 1976 in Donetsk, voormalig premier van Oekraïne |
Persoon tegen wie een strafvervolging is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten voor het verduisteren van overheidsmiddelen of overheidsactiva. |
15.4.2014 |
16. |
Yuriy Volodymyrovych Ivanyushchenko (Юрій Володимирович Іванющенко) |
geboren op 21 februari 1959 in Yenakiieve (Donetsk oblast), parlementslid voor de Partij van de Regio's |
Persoon tegen wie een strafvervolging is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten voor het verduisteren van overheidsmiddelen of overheidsactiva. |
15.4.2014 |
17. |
Oleksandr Viktorovych Klymenko (Олександр Вікторович Клименко) |
geboren op 16 november 1980 in Makiivka (Donetsk oblast), voormalig minister van Belastingen en Accijnzen |
Persoon tegen wie een strafvervolging is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten voor het verduisteren van overheidsmiddelen of overheidsactiva en voor machtsmisbruik door een openbaar ambtsdrager om een ongerechtvaardigd voordeel voor zichzelf of een derde te verkrijgen ten koste van Oekraïense overheidsmiddelen of overheidsactiva. |
15.4.2014 |
18. |
Edward Stavytskyi Eduard Anatoliyovych Stavytsky (Едуард Анатолійович Ставицький) |
geboren op 4 oktober 1972 in Lebedyn (Sumy oblast), voormalig minister van Brandstof en Energie van Oekraïne is naar verluidt woonachtig in Israël, maar is nog steeds Oekraïens staatsburger |
Persoon tegen wie een strafvervolging is ingesteld door de Oekraïense autoriteiten voor het verduisteren van overheidsmiddelen of overheidsactiva. |
15.4.2014” |
6.3.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 62/29 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2015/365 VAN DE COMMISSIE
van 4 maart 2015
waarbij aan bepaalde lidstaten een afwijking wordt toegestaan ten aanzien van de verzending van statistieken overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1338/2008 van het Europees Parlement en de Raad, betreffende statistieken over de uitgaven voor gezondheidszorg en de financiering daarvan
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 1377)
(Slechts de teksten in de Spaanse, de Engelse, de Nederlandse en de Roemeense taal zijn authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1338/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende communautaire statistieken over de volksgezondheid en de gezondheid en veiligheid op het werk (1), en met name artikel 9, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 1338/2008 schept een gemeenschappelijk kader voor de systematische productie van communautaire statistieken over de volksgezondheid en de gezondheid en veiligheid op het werk. |
(2) |
Verordening (EG) nr. 1338/2008 vereist dat de lidstaten statistieken verstrekken over uitgaven voor gezondheidszorg en de financiering daarvan, zoals omschreven in bijlage II bij die Verordening. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1338/2008 kunnen voor lidstaten afwijkingsregelingen en overgangsperioden worden vastgesteld die op objectieve overwegingen gebaseerd dienen te zijn. |
(4) |
Het Koninkrijk Spanje, het Koninkrijk der Nederlanden, Roemenië en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland hebben afwijkingen aangevraagd vanwege de noodzaak van aanzienlijke aanpassingen van hun nationale statistische systemen om te voldoen aan Verordening (EG) nr. 1338/2008. |
(5) |
De door deze lidstaten gevraagde afwijkingen moeten derhalve worden verleend. |
(6) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor het Europees statistisch systeem, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De in de bijlage beschreven afwijkingen worden verleend aan het Koninkrijk Spanje, het Koninkrijk der Nederlanden, Roemenië en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk Spanje, het Koninkrijk der Nederlanden, Roemenië en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.
Gedaan te Brussel, 4 maart 2015.
Voor de Commissie
Marianne THYSSEN
Lid van de Commissie
(1) PB L 354 van 31.12.2008, blz. 70.
BIJLAGE
AFWIJKINGEN VAN VERORDENING (EG) NR. 1338/2008 BETREFFENDE STATISTIEKEN OVER UITGAVEN VOOR GEZONDHEIDSZORG EN DE FINANCIERING DAARVAN
Het Koninkrijk Spanje, het Koninkrijk der Nederlanden, Roemenië en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland zullen de in de onderstaande tabel opgenomen variabelen niet verstrekken:
Lidstaat |
Variabelen en uitsplitsingen |
Afwijking loopt af op |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Spanje |
|
Augustus 2016 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Augustus 2017 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Augustus 2018 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nederland |
|
Maart 2018 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Roemenië |
|
Maart 2017 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Maart 2017 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verenigd Koninkrijk |
|
Maart 2018 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Maart 2018 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Maart 2018 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Maart 2018 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Maart 2018 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Maart 2019 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Maart 2019 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Maart 2019 |
Rectificaties
6.3.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 62/35 |
Rectificatie van Uitvoeringsbesluit 2014/738/EU van de Commissie van 9 oktober 2014 tot vaststelling van de BBT-conclusies (beste beschikbare technieken) op grond van Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad voor het raffineren van aardolie en gas
( Publicatieblad van de Europese Unie L 307 van 28 oktober 2014 )
In de punten 1.20.6, 1.20.7, 1.21.1 en 1.21.2 van de bijlage wordt de volgende titelrij toegevoegd aan de tabellen:
„Techniek |
Omschrijving” |