ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 36 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
58e jaargang |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
12.2.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 36/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/212 VAN DE COMMISSIE
van 11 februari 2015
tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad inzake de technische specificaties van het systeem voor de vastlegging en opslag in elektronische vorm van de voor toezicht, evaluatie, financieel beheer, verificatie en audit vereiste gegevens over elke concrete actie, met inbegrip van gegevens over individuele deelnemers aan concrete acties die worden medegefinancierd door OP II
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (1), en met name artikel 32, lid 8, tweede alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 463/2014 van de Commissie (2) stelt de noodzakelijke bepalingen voor het opstellen van programma's vast. Om de uitvoering te waarborgen van de programma's die door het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen worden gefinancierd, moeten nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 223/2014 worden vastgesteld. |
(2) |
Voor de toepassing van artikel 32, lid 2, onder d), van Verordening (EU) nr. 223/2014 moeten de technische specificaties worden vastgesteld van het systeem voor de vastlegging en opslag in elektronische vorm van de voor toezicht, evaluatie, financieel beheer, verificatie en audit vereiste gegevens over elke concrete actie. |
(3) |
De gedetailleerde technische specificaties van het systeem voor de vastlegging en opslag van gegevens moeten voldoende gedocumenteerd worden om het controlespoor van de naleving van de wettelijke voorschriften te waarborgen. |
(4) |
Het systeem voor de vastlegging en opslag van gegevens moet ook voorzien zijn van geschikte zoekinstrumenten en verslagleggingsfuncties om de erin opgeslagen informatie gemakkelijk te kunnen opvragen en samenvoegen ten behoeve van toezicht, evaluatie, financieel beheer, verificatie en audit. |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Algemene bepalingen
Het systeem voor de vastlegging en opslag van gegevens over concrete acties als bedoeld in artikel 32, lid 2, onder d), van Verordening (EU) nr. 223/2014 moet voldoen aan de in de artikelen 2 tot en met 5 beschreven technische specificaties.
Artikel 2
Bescherming en bewaring van gegevens en documenten en de integriteit ervan
1. De toegang tot het systeem is gebaseerd op vooraf gedefinieerde rechten voor verschillende soorten gebruikers en wordt opgeheven wanneer hij niet meer nodig is.
2. Het systeem houdt een logboek bij waarin elke vastlegging, wijziging of verwijdering van documenten en gegevens wordt opgeslagen.
3. Het systeem laat geen wijziging toe van de inhoud van documenten die voorzien zijn van een elektronische handtekening. Er wordt een tijdstempel gegenereerd als bewijs dat het van een elektronische handtekening voorziene document is gedeponeerd; het tijdstempel wordt met het document verbonden en kan niet worden gewijzigd. Als dergelijke documenten worden verwijderd, wordt dit overeenkomstig lid 2 geregistreerd.
4. Er worden regelmatige back-ups gemaakt van de gegevens. De back-up met een kopie van de volledige inhoud van de databank is klaar voor gebruik in geval van nood.
5. De elektronische opslagfaciliteit is beschermd tegen elk gevaar van verlies of wijziging van de integriteit ervan. Deze bescherming omvat fysieke bescherming tegen te hoge of te lage temperatuur en vochtigheidsgraad, brand- en diefstaldetectiesystemen en adequate systemen ter bescherming tegen virusaanvallen, hackers en elke andere vorm van niet-geautoriseerde toegang.
6. Het systeem voorziet met voldoende regelmaat in de migratie van gegevens, formaat en computeromgeving om de leesbaarheid en toegankelijkheid van documenten en gegevens te waarborgen tot het einde van de in artikel 51, lid 1, van Verordening (EU) nr. 223/2014 vermelde toepasselijke periode.
Artikel 3
Zoek- en verslagleggingsfuncties
Het systeem is voorzien van:
a) |
geschikte zoekinstrumenten waarmee documenten, gegevens en gerelateerde metagegevens gemakkelijk kunnen worden teruggevonden; |
b) |
een verslagleggingsfunctie waarmee op basis van vooraf bepaalde criteria verslagen kunnen worden gegenereerd, met name voor de in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 532/2014 van de Commissie (3) vermelde gegevens; |
c) |
een mogelijkheid om de onder b) bedoelde verslagen op te slaan, te exporteren of te printen, of een link naar een externe toepassing die in deze mogelijkheid voorziet. |
Artikel 4
Documentatie van het systeem
De beheersautoriteit verstrekt gedetailleerde en geactualiseerde functionele en technische documentatie over de werking en de kenmerken van het systeem; de documentatie is op verzoek toegankelijk voor relevante entiteiten die verantwoordelijk zijn voor het beheer van het programma, alsmede voor de Commissie en de Europese Rekenkamer.
De in de eerste alinea bedoelde documentatie bevat bewijsmateriaal betreffende de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 223/2014 in de betrokken lidstaat.
Artikel 5
Beveiliging van de informatie-uitwisseling
Het gebruikte systeem wordt beschermd door middel van afdoende beveiligingsmaatregelen met betrekking tot de classificatie van documenten, de bescherming van informatiesystemen en de bescherming van persoonsgegevens. Deze maatregelen voldoen aan internationale normen en nationale wettelijke voorschriften.
De in de eerste alinea bedoelde beveiligingsmaatregelen beschermen netwerken en transmissievoorzieningen wanneer het gebruikte systeem met andere modules en systemen communiceert.
Artikel 6
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 11 februari 2015.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 72 van 12.3.2014, blz. 1.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 463/2014 van de Commissie van 5 mei 2014 tot vaststelling krachtens Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen, van de voorwaarden voor het systeem voor elektronische gegevensuitwisseling tussen de lidstaten en de Commissie (PB L 134 van 7.5.2014, blz. 32).
(3) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 532/2014 van de Commissie van 13 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 54).
12.2.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 36/4 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/213 VAN DE COMMISSIE
van 11 februari 2015
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 11 februari 2015.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
EG |
268,7 |
IL |
101,6 |
|
MA |
78,7 |
|
TR |
113,7 |
|
ZZ |
140,7 |
|
0707 00 05 |
EG |
191,6 |
JO |
217,9 |
|
TR |
195,6 |
|
ZZ |
201,7 |
|
0709 91 00 |
EG |
57,5 |
ZZ |
57,5 |
|
0709 93 10 |
MA |
226,5 |
TR |
232,1 |
|
ZZ |
229,3 |
|
0805 10 20 |
EG |
45,8 |
IL |
68,3 |
|
MA |
54,7 |
|
TN |
62,0 |
|
TR |
67,1 |
|
ZZ |
59,6 |
|
0805 20 10 |
IL |
144,0 |
MA |
93,4 |
|
ZZ |
118,7 |
|
0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90 |
EG |
74,4 |
IL |
146,7 |
|
JM |
116,6 |
|
MA |
131,6 |
|
TR |
78,6 |
|
ZZ |
109,6 |
|
0805 50 10 |
TR |
61,5 |
ZZ |
61,5 |
|
0808 10 80 |
BR |
65,7 |
CL |
89,9 |
|
CN |
119,5 |
|
MK |
22,6 |
|
US |
171,5 |
|
ZZ |
93,8 |
|
0808 30 90 |
CL |
291,0 |
ZA |
99,7 |
|
ZZ |
195,4 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
BESLUITEN
12.2.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 36/7 |
BESLUIT (EU) 2015/214 VAN DE RAAD
van 10 februari 2015
houdende goedkeuring van het Shift2Rail-masterplan
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien Verordening (EU) nr. 642/2014 van de Raad van 16 juni 2014 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Shift2Rail, met name artikel 1, lid 4, van bijlage I daarbij (1),
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het Shift2Rail-masterplan moet door de Gemeenschappelijke Onderneming Shift2Rail in overleg met het Europees Spoorwegbureau en het technologieplatform van de European Rail Research Advisory Council (ERRAC) worden opgesteld en verder ontwikkeld om innovatie in het spoorvervoer op lange termijn te stimuleren. |
(2) |
Het Shift2Rail-masterplan moet een overzicht bevatten van de belangrijkste prioriteiten en essentiële operationele en technologische innovaties die van alle belanghebbenden worden verlangd om de in Verordening (EU) nr. 642/2014 uiteengezette doelstellingen van de Gemeenschappelijke Onderneming Shift2Rail te verwezenlijken. |
(3) |
Het Shift2Rail-masterplan moet prestatiegericht zijn en opgebouwd rond een beperkt aantal belangrijke thema's of innovatieprogramma's als bedoeld in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 642/2014. |
(4) |
De door de raad van bestuur op 24 september 2014 goedgekeurde versie van het Shift2Rail-masterplan, dat belangrijke bijdragen van belanghebbenden bevat, vormt de basis voor de oproep voor geassocieerde leden, die door de Commissie op 6 oktober 2014 overeenkomstig bijlage I bij Verordening (EU) nr. 642/2014 is gepubliceerd, en voor de opstelling van het werkplan van de Gemeenschappelijke Onderneming Shift2Rail, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Enig artikel
Het strategische Shift2Rail-masterplan wordt hierbij goedgekeurd.
Gedaan te Brussel, 10 februari 2015.
Voor de Raad
De voorzitter
E. RINKĒVIČS
(1) PB L 177 van 17.6.2014, blz. 9.
12.2.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 36/8 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2015/215 VAN DE RAAD
van 10 februari 2015
betreffende de inwerkingstelling van de bepalingen van het Schengenacquis inzake gegevensbescherming en de voorlopige inwerkingstelling van delen van de bepalingen van het Schengenacquis met betrekking tot het Schengeninformatiesysteem voor het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (1), en met name artikel 6, leden 1 en 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Besluit 2000/365/EG heeft de Raad het Verenigd Koninkrijk toestemming verleend deel te nemen aan delen van het Schengenacquis. |
(2) |
Naar aanleiding van de kennisgevingen door het Verenigd Koninkrijk van zijn wens om gebruik te maken van de mogelijkheden waarin artikel 10, leden 4 en 5, van Protocol nr. 36 betreffende de overgangsbepalingen, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, voorziet, werd Besluit 2000/365/EG gewijzigd bij Besluit 2014/857/EU van de Raad (2). |
(3) |
Overeenkomstig artikel 4 van Protocol nr. 19 betreffende het Schengenacquis dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie (Schengenprotocol), gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, is in artikel 6, lid 3, juncto artikel 6, lid 1, van Besluit 2000/365/EG bepaald dat de in artikel 1, onder a), ii), genoemde bepalingen en andere relevante bepalingen in verband met het Schengeninformatiesysteem (SIS) die na 1 december 2009 zijn vastgesteld maar nog niet in werking zijn gesteld, tussen het Verenigd Koninkrijk en de lidstaten en de andere staten waarvoor deze bepalingen reeds in werking zijn gesteld, wanneer de voorwaarden voor de toepassing van die bepalingen vervuld zijn, in werking moeten worden gesteld bij een uitvoeringsbesluit van de Raad dat wordt genomen met eenparigheid van stemmen van zijn in artikel 1 van het Schengenprotocol genoemde leden en van de vertegenwoordiger van de regering van het Verenigd Koninkrijk. |
(4) |
Het Verenigd Koninkrijk heeft in november 2012 aangegeven voornemens te zijn met de uitvoering van de volgende delen van het Schengenacquis te beginnen: het SIS en de desbetreffende regels inzake gegevensbescherming. |
(5) |
Aan het Verenigd Koninkrijk werd in juli 2013 een vragenlijst toegezonden. Er werd nota genomen van de antwoorden hierop en vervolgens werd er een controle- en evaluatiebezoek in het Verenigd Koninkrijk uitgevoerd in overeenstemming met de toepasselijke procedures inzake gegevensbescherming. |
(6) |
Wat betreft de toepassing van het Schengenacquis met betrekking tot gegevensbescherming bleek uit de antwoorden op de vragenlijst en uit het bezoek van oktober 2013 dat aan de vereisten inzake wetgeving, personeelssterkte, infrastructuur en materiële middelen was voldaan. |
(7) |
Bijgevolg kon de Raad op 3 maart 2014 besluiten dat is voldaan aan de voorwaarden voor de uitvoering door het Verenigd Koninkrijk van de in artikel 1, onder a), ii), van Besluit 2000/365/EG bedoelde bepalingen van het Schengenacquis, voor zover die verband houden met gegevensbescherming, zodat die bepalingen en de verdere ontwikkeling daarvan voor het Verenigd Koninkrijk in werking kunnen worden gesteld. |
(8) |
Het Verenigd Koninkrijk heeft aangegeven klaar te zijn voor het voorlopig in werking stellen van de in artikel 1, onder a), ii), van Besluit 2000/365/EG bedoelde delen van het Schengenacquis, voor zover die betrekking hebben op de werking van het SIS, met ingang van 13 februari 2015. |
(9) |
Binnen zes maanden vanaf de datum van de voorlopige inwerkingstelling van die delen van het Schengenacquis dienen in het Verenigd Koninkrijk evaluatiebezoeken te worden uitgevoerd om de werking van het SIS te evalueren, waarbij wordt nagegaan of het SIS naar behoren werkt en of Besluit 2007/533/JBZ van de Raad (3) op correcte wijze wordt toegepast. |
(10) |
Overeenkomstig de tweede alinea van artikel 23 van Verordening (EU) nr. 1053/2013 van de Raad (4), blijft het besluit van het Uitvoerend Comité van 16 september 1998 (5) („het besluit van 16 september 1998”) tot 1 januari 2016 van toepassing ten aanzien van de evaluatieprocedures van het Verenigd Koninkrijk voor de toepassing van die evaluatie. |
(11) |
In het licht van het resultaat van die evaluatie dient met betrekking tot de definitieve inwerkingstelling van de desbetreffende delen van het SIS voor het Verenigd Koninkrijk, door de Raad een verder uitvoeringsbesluit te worden vastgesteld in overeenstemming met artikel 6, leden 1 en 3, van Besluit 2000/365/EG, juncto artikel 4 van het Schengenprotocol. |
(12) |
Bij dit besluit dienen de in artikel 1, onder a), ii), van Besluit 2000/365/EG bedoelde delen van het Schengenacquis, voor zover zij betrekking hebben op de werking van het SIS, derhalve voorlopig in werking te worden gesteld. Na de succesvolle afronding van de bovengenoemde evaluaties, moet de Raad uiterlijk op 31 oktober 2015, de situatie onderzoeken met het oog op de vaststelling van een uitvoeringsbesluit tot vastlegging van de datum voor de definitieve inwerkingstelling. |
(13) |
Overeenkomstig artikel 2 van de Overeenkomst gesloten door de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de vaststelling van de rechten en verplichtingen tussen enerzijds Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en anderzijds de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen, op de gebieden van het Schengenacquis die op deze staten van toepassing zijn (6), werd het Gemengd Comité dat is ingesteld krachtens artikel 3 van de Overeenkomst die is gesloten door de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (7), geraadpleegd over de voorbereiding van dit besluit overeenkomstig artikel 4 van die overeenkomst. |
(14) |
Wat Zwitserland betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (8), die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1 van Besluit 1999/437/EG van de Raad (9), juncto artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad (10). |
(15) |
Wat Liechtenstein betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis, in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (11), die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1 van Besluit 1999/437/EG, juncto artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad (12), |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
1. De in artikel 1, onder a), ii), van Besluit 2000/365/EG bedoelde bepalingen, voor zover zij betrekking hebben op gegevensbescherming, worden in werking gesteld voor en zijn van toepassing op het Verenigd Koninkrijk in zijn betrekkingen met het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden vanaf 13 februari 2015.
2. De in artikel 1, onder a), ii), van Besluit 2000/365/EG bedoelde bepalingen, voor zover zij betrekking hebben op het functioneren van het SIS, worden voorlopig in werking gesteld voor en zijn voorlopig van toepassing op het Verenigd Koninkrijk in zijn betrekkingen met het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden, onder de in dit artikel omschreven voorwaarden, met ingang van 13 februari 2015.
3. Met ingang van 1 maart 2015 kunnen SIS-signaleringen als omschreven in de hoofdstukken V (signaleringen van personen die met het oog op aanhouding ten behoeve van overlevering of uitlevering worden gezocht), VI (signaleringen van vermiste personen), VII (signaleringen van personen die worden gezocht met het oog op een gerechtelijke procedure), VIII (signaleringen van personen en voorwerpen met het oog op onopvallende controles of gerichte controles) en IX (signaleringen van voorwerpen met het oog op inbeslagneming of gebruik als bewijsmateriaal in een strafprocedure) van Besluit 2007/533/JBZ, alsmede aanvullende informatie en extra gegevens in de zin van artikel 3, lid 1, onder b) en c), van dat besluit die verband houden met die signaleringen, in overeenstemming met dat besluit beschikbaar worden gesteld aan het Verenigd Koninkrijk.
4. Met ingang van 13 april 2015 voert het Verenigd Koninkrijk gegevens in het SIS in en maakt het gebruik van de in lid 3 van dit artikel bedoelde SIS-gegevens, in overeenstemming met Besluit 2007/533/JBZ.
Artikel 2
1. Binnen zes maanden na de voorlopige inwerkingstelling van de in artikel 1, onder a), ii), van Besluit 2000/365/EG bedoelde bepalingen, voor zover zij betrekking hebben op de werking van het SIS, worden in het Verenigd Koninkrijk evaluatiebezoeken verricht overeenkomstig de desbetreffende procedures in het besluit van 16 september 1998, teneinde te verifiëren of het SIS naar behoren werkt en of Besluit 2007/533/JBZ op correcte wijze wordt toegepast.
2. In overeenstemming met de relevante bepalingen van het besluit van 16 september 1998 wordt het verslag van die evaluatiebezoeken voorgelegd aan de Raad.
3. Na de succesvolle afronding van die evaluaties, onderzoekt de Raad de situatie uiterlijk op 31 oktober 2015, overeenkomstig artikel 6, leden 1 en 3, van Besluit 2000/365/EG, juncto artikel 4 van het Schengenprotocol, met het oog op de vaststelling van een uitvoeringsbesluit tot vastlegging van de datum voor de definitieve inwerkingstelling door het Verenigd Koninkrijk van de in artikel 1, onder a), ii), van Besluit 2000/635/EG bedoelde bepalingen, voor zover zij betrekking hebben op het SIS.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 10 februari 2015.
Voor de Raad
De voorzitter
E. RINKĒVIČS
(1) PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43.
(2) Besluit 2014/857/EU van de Raad van 1 december 2014 betreffende de kennisgeving door het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland van de wens deel te nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis die zijn opgenomen in handelingen van de Unie op het gebied van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, en tot wijziging van Besluit 2000/365/EG en Besluit 2004/926/EG (PB L 345 van 1.12.2014, blz. 1).
(3) Besluit 2007/533/JBZ van de Raad van 12 juni 2007 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (PB L 205 van 7.8.2007, blz. 63).
(4) Verordening (EU) nr. 1053/2013 van de Raad van 7 oktober 2013 betreffende de instelling van een evaluatiemechanisme voor de controle van en het toezicht op de toepassing van het Schengenacquis en houdende intrekking van het besluit van 16 september 1998 tot oprichting van de Permanente Schengenbeoordelings- en toepassingscommissie (PB L 295 van 6.11.2013, blz. 27).
(5) Besluit van het Uitvoerend Comité van 16 september 1998 tot oprichting van de Permanente Schengenbeoordelings- en toepassingscommissie (SCH/Com-ex (98) 26 def.) (PB L 239 van 22.9.2000, blz. 138).
(6) PB L 15 van 20.1.2000, blz. 2.
(7) PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.
(8) PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.
(9) Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31).
(10) Besluit 2008/146/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1).
(11) PB L 160 van 18.6.2011, blz. 21.
(12) Besluit 2011/350/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis betreffende de afschaffing van controles aan de binnengrenzen en het verkeer van personen (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19).
12.2.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 36/11 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2015/216 VAN DE COMMISSIE
van 10 februari 2015
tot wijziging van Beschikking 2000/572/EG wat betreft de vermelding van het Geharmoniseerd Systeem (HS) op het modelcertificaat voor vleesbereidingen en tot wijziging van Beschikking 2007/777/EG wat betreft de gegevens over Israël in de lijst van derde landen of delen daarvan waaruit het binnenbrengen in de Unie van vleesproducten en behandelde magen, blazen en darmen is toegestaan
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 438)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (1), en met name artikel 8, inleidende zin, artikel 8, punt 1, eerste alinea, artikel 8, punt 4 en artikel 9, lid 4, onder c),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Beschikking 2007/777/EG van de Commissie (2) zijn veterinairrechtelijke en gezondheidsvoorschriften vastgesteld voor de invoer in, de doorvoer door en de opslag in de Unie van zendingen vleesproducten en van zendingen behandelde magen, blazen en darmen, zoals gedefinieerd in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad (3). |
(2) |
Bijlage II, deel 2, van die beschikking stelt een lijst vast van derde landen of delen daarvan waaruit die producten in de Unie mogen worden binnengebracht, op voorwaarde dat ze de in deel 4 van die bijlage bedoelde behandeling hebben ondergaan. |
(3) |
Israël is in de lijst van bijlage II, deel 2, bij Beschikking 2007/777/EG opgenomen als land waaruit onder meer vleesproducten en behandelde magen, blazen en darmen voor menselijke consumptie die zijn verkregen van pluimvee, gekweekt vederwild en vrij vederwild en die een niet-specifieke behandeling („behandeling A”) hebben ondergaan, in de Unie mogen worden binnengebracht. |
(4) |
Het Voedsel- en Veterinair Bureau van de Commissie heeft in juni 2014 een audit verricht in Israël om de veterinairrechtelijke controles van pluimvee en pluimveeproducten bestemd voor de uitvoer naar de Unie te beoordelen („de audit van 2014”). |
(5) |
De audit van 2014 heeft diverse ernstige tekortkomingen vastgesteld met betrekking tot ziektebestrijdingsmaatregelen tegen de ziekte van Newcastle en veterinaire certificering van pluimveeproducten bestemd voor het binnenbrengen in de Unie, die door Israël snel werden aangepakt. |
(6) |
Hoewel Israël de afgelopen jaren inspanningen heeft geleverd en enkele verbeteringen aan de bioveiligheidsmaatregelen en andere preventieve maatregelen tegen de ziekte van Newcastle heeft aangebracht, breekt die ziekte nog steeds regelmatig uit, zowel bij particulieren als in de commerciële pluimveesector, en zal die ziekte in de nabije toekomst hoogstwaarschijnlijk niet volledig worden bestreden en uitgeroeid. |
(7) |
Gezien de persistentie van het virus van de ziekte van Newcastle in Israël en de niet aflatende uitbraken onder commerciële pluimveekoppels moet worden voorzien in betere garanties voor de veiligheid van uit Israël in de Unie binnengebrachte pluimveeproducten. |
(8) |
De huidige voor Israël in Beschikking 2007/777/EG vastgelegde „behandeling A”, die niet voorschrijft dat tijdens de verwerking een specifieke temperatuur wordt bereikt, is ontoereikend om de diergezondheidsrisico's weg te nemen die verbonden zijn aan het binnenbrengen in de Unie van vleesproducten en behandelde magen, blazen en darmen voor menselijke consumptie afkomstig van vlees van pluimvee, gekweekte loopvogels en vrij vederwild, gezien de huidige epidemiologische situatie van de ziekte van Newcastle in dat land. |
(9) |
Bijlage II, deel 2, bij Beschikking 2007/777/EG moet derhalve worden gewijzigd en de strengere „behandeling D” vereisen, waardoor tijdens de verwerking van de producten overal in het product een temperatuur van ten minste 70 °C moet worden bereikt, om elk mogelijk aanwezig virus van de ziekte van Newcastle in de grondstof te inactiveren. |
(10) |
Gezien de diergezondheidssituatie in Israël is het ook de bedoeling om voor het binnenbrengen van andere pluimveeproducten die onder Verordening (EG) nr. 798/2008 van de Commissie (4) vallen via een wijziging van die handeling beperkingen ten aanzien van het binnenbrengen of bijkomende veterinairrechtelijke voorschriften, inclusief laboratoriumonderzoek, in te voeren, teneinde de garanties voor dergelijke producten te verbeteren. |
(11) |
In bijlage II bij Beschikking 2000/572/EG van de Commissie (5) is het model opgenomen van het diergezondheids- en volksgezondheidscertificaat voor vleesbereidingen bestemd voor verzending uit een derde land naar de Europese Gemeenschap en bijlage III voorziet in een modelcertificaat voor doorvoer en opslag van vleesbereidingen. Overeenkomstig deel I van de in die modelcertificaten opgenomen opmerkingen moeten de producten die worden ingevoerd in of doorgevoerd door de Unie worden beschreven door ook te verwijzen naar de desbetreffende HS-codes: 02.10, 16.01 en 16.02. |
(12) |
Bepaalde levensmiddelen die afkomstig zijn van pluimvee en gedefinieerd worden als vleesbereidingen vallen echter niet onder die HS-codes. Om een correcte certificering voor die producten mogelijk te maken, moet HS-code 02.07 worden toegevoegd aan deel 1 van de opmerkingen in het model van het diergezondheids- en volksgezondheidscertificaat voor vleesbereidingen bestemd voor verzending uit een derde land naar de Europese Gemeenschap en het model voor doorvoer en opslag van vleesbereidingen. |
(13) |
Om de handel niet onnodig te verstoren, moet dit besluit voorzien in een overgangsperiode om het binnenbrengen in de Unie van zendingen vleesproducten en behandelde magen, blazen en darmen voor menselijke consumptie die zijn verkregen van pluimvee, gekweekt vederwild en vrij vederwild en van zendingen vleesbereidingen die voor de inwerkingtreding van dit besluit geproduceerd, verzonden of op weg zijn naar de Unie, mogelijk te maken. |
(14) |
In het belang van de markttransparantie en overeenkomstig het internationaal publiekrecht moet in bijlage II, deel 2, worden verduidelijkt dat de certificaten uitsluitend het grondgebied van de staat Israël bestrijken en dus niet de gebieden die sinds juni 1967 onder Israëlisch bestuur staan (de Golanhoogvlakte, de Gazastrook, Oost-Jeruzalem en de rest van de Westelijke Jordaanoever). |
(15) |
De Beschikkingen 2000/572/EG en 2007/777/EG moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(16) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Beschikking 2000/572/EG
Bijlagen II en III bij Beschikking 2000/572/EG worden gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij dit besluit.
Artikel 2
Wijzigingen van Beschikking 2007/777/EG
Bijlage II bij Beschikking 2007/777/EG wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij dit besluit.
Artikel 3
Overgangsbepalingen voor de wijzigingen van Beschikking 2007/777/EG
Uit Israël afkomstige zendingen van vleesproducten en behandelde magen, blazen en darmen, verkregen uit pluimvee, gekweekt vederwild en vrij vederwild, die voor de bij dit besluit aangebrachte wijzigingen de overeenkomstig Beschikking 2007/777/EG vereiste niet-specifieke behandeling A van bijlage II, deel 4, bij die beschikking hebben ondergaan, ook zendingen die op volle zee worden vervoerd, mogen tijdens de overgangsperiode, die loopt tot en met 28 februari 2015, verder in de Unie worden ingevoerd en door de Unie worden doorgevoerd, indien zij vergezeld gaan van een volksgezondheids- en diergezondheidscertificaat overeenkomstig Beschikking 2007/777/EG dat uiterlijk op 31 januari 2015 is ingevuld, ondertekend en gedateerd.
Artikel 4
Adressaten
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 10 februari 2015.
Voor de Commissie
Vytenis ANDRIUKAITIS
Lid van de Commissie
(1) PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.
(2) Beschikking 2007/777/EG van de Commissie van 29 november 2007 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften en het model van de certificaten voor bepaalde uit derde landen ingevoerde vleesproducten en behandelde magen, blazen en darmen voor menselijke consumptie en tot intrekking van Beschikking 2005/432/EG (PB L 312 van 30.11.2007, blz. 49).
(3) Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55).
(4) Verordening (EG) nr. 798/2008 van de Commissie van 8 augustus 2008 tot vaststelling van een lijst van derde landen, gebieden, zones of compartimenten waaruit pluimvee en pluimveeproducten mogen worden ingevoerd in en doorgevoerd door de Gemeenschap, en van de voorschriften inzake veterinaire certificering (PB L 226 van 23.8.2008, blz. 1).
(5) Beschikking 2000/572/EG van de Commissie van 8 september 2000 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften, gezondheidsvoorschriften en voorschriften inzake de veterinaire certificering voor de invoer in de Gemeenschap van vleesbereidingen uit derde landen (PB L 240 van 23.9.2000, blz. 19).
BIJLAGE I
In bijlagen II en III bij Beschikking 2000/572/EG, in het model van het diergezondheids- en volksgezondheidscertificaat voor vleesbereidingen bestemd voor verzending uit een derde land naar de Europese Gemeenschap en het model voor doorvoer/opslag, wordt in deel 1 van de noten de regel „— Vak I.19: gebruik de passende code van het Geharmoniseerd Systeem (HS) van de Werelddouaneorganisatie: 02.10, 16.01 of 16.02.” vervangen door:
„— |
Vak I.19: gebruik de passende code van het Geharmoniseerd Systeem (HS) van de Werelddouaneorganisatie: 02.07, 02.10, 16.01 of 16.02.” |
BIJLAGE II
Deel 2 van bijlage II bij Beschikking 2007/777/EG wordt als volgt gewijzigd:
1. |
de gegevens voor Israël worden vervangen door:
|
2. |
de volgende voetnoot wordt toegevoegd:
|