ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 22 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
58e jaargang |
Inhoud |
|
II Niet-wetgevingshandelingen |
Bladzijde |
|
|
VERORDENINGEN |
|
|
* |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
28.1.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 22/1 |
VERORDENING (EU) 2015/104 VAN DE RAAD
van 19 januari 2015
tot vaststelling, voor 2015, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 43/2014 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 779/2014
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 43, lid 3, van het Verdrag stelt de Raad op voorstel van de Commissie maatregelen vast voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden. |
(2) |
Krachtens Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1) moeten instandhoudingsmaatregelen worden vastgesteld met inachtneming van het beschikbare wetenschappelijke, technische en economische advies, met inbegrip van, waar toepasselijk, de verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) en andere adviesorganen, alsmede in het licht van alle van de adviesraden ontvangen adviezen. |
(3) |
De Raad moet maatregelen voor de vaststelling en de verdeling van de vangstmogelijkheden vaststellen, inclusief in voorkomend geval bepaalde voorwaarden die daar functioneel verband mee houden. Overeenkomstig artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 moeten de vangstmogelijkheden worden vastgesteld met inachtneming van de in artikel 2, lid 2, van die verordening vastgestelde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Overeenkomstig artikel 16, lid 1, van die verordening moeten de vangstmogelijkheden zo aan de lidstaten worden toegewezen dat de relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten van iedere lidstaat voor elk visbestand of elke visserij wordt gewaarborgd. |
(4) |
De totale toegestane vangsten (total allowable catch — TAC's) moeten daarom overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden vastgesteld op basis van het beschikbare wetenschappelijke advies, met inachtneming van zowel de biologische en sociaal-economische aspecten als de verplichting tot gelijke behandeling van de visserijsectoren, en in het licht van de standpunten die naar voren zijn gekomen tijdens de raadpleging van de belanghebbenden, met name op de bijeenkomsten van de betrokken adviesraden. |
(5) |
De in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde aanlandingsverplichting wordt visserij per visserij ingevoerd. Wanneer in de onder deze verordening vallende regio een visserij onder de aanlandingsverplichting valt, moeten alle soorten in die visserij waarop vangstbeperkingen van toepassing zijn, worden aangeland. Met ingang van 1 januari 2015 wordt de aanlandingsverplichting toegepast op kleine pelagische visserijen (d.w.z. op makreel, haring, horsmakreel, blauwe wijting, evervis, ansjovis, zilvervis, sardine en sprot), op grote pelagische visserijen (d.w.z. op blauwvintonijn, zwaardvis, witte tonijn, grootoogtonijn, en blauwe en witte marlijn) en op visserijen voor industriële doeleinden (onder andere visserijen op lodde, zandspiering en kever). In artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is bepaald dat, wanneer de aanlandingsverplichting voor een visbestand is ingevoerd, de vangstmogelijkheden moeten worden vastgesteld met inachtneming van het feit dat vangstmogelijkheden niet meer worden vastgesteld als afspiegeling van de aanlanding maar als afspiegeling van de vangsten. |
(6) |
Gedurende een aantal jaren was op sommige bestanden elasmobranchii (roggen en haaien) een 0-TAC van toepassing, met daaraan verbonden een verplichting om incidentele vangsten onmiddellijk vrij te laten. Deze specifieke behandeling is terug te voeren op de slechte staat van instandhouding van deze bestanden en op hun hoge overlevingspercentages, die ervoor zorgen dat teruggooi geen stijging van de visserijsterfte tot gevolg heeft, maar als gunstig voor de instandhouding van deze soorten wordt beschouwd. Met ingang van 1 januari 2015 zullen vangsten van deze soorten in het kader van pelagische visserijen echter onder de aanlandingsverplichting vallen, tenzij zij krachtens artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 vallen onder een afwijking van de aanlandingsverplichting. Op grond van artikel 15, lid 4, onder a), van die verordening zijn dergelijke afwijkingen toegestaan voor soorten waarop niet mag worden gevist en die in een op het gebied van het gemeenschappelijk visserijbeleid vastgestelde rechtshandeling van de Unie als dusdanig worden omschreven. Daarom dient de visserij op deze soorten in de betrokken gebieden worden verboden. |
(7) |
De afgelopen jaren is de TAC voor ansjovis in de Golf van Biskaje vastgesteld in een afzonderlijke verordening met betrekking tot vangstmogelijkheden, die van toepassing is van 1 juli van een bepaald jaar tot en met 30 juni van het volgende jaar. In 2014 concludeerde het WTECV dat verandering van de beheersperiode in een regulier kalenderjaar (januari tot december) de instandhoudingsrisico's voor dit bestand aanzienlijk verlaagt. Na overleg met Spanje, Frankrijk en de adviesraad voor de zuidwestelijke wateren (South Western Advisory Council — SWWAC) kreeg de door het WTECV voorgestelde verandering een positieve beoordeling. Op deze basis dient Verordening (EU) nr. 779/2014 van de Raad (2) te worden ingetrokken en moet in de onderhavige verordening een nieuwe TAC voor 2015 worden ingevoerd voor ansjovis in de Golf van Biskaje. |
(8) |
Bovendien moeten de TAC's voor bestanden die onder specifieke meerjarenplannen vallen, op grond van artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden vastgesteld overeenkomstig de in die plannen vervatte voorschriften. Bijgevolg moeten de TAC's voor de bestanden van zuidelijke heek en langoustine, tong in het westelijke Kanaal, schol en tong in de Noordzee, haring in de wateren ten westen van Schotland, kabeljauw in het Kattegat, de wateren ten westen van Schotland, de Ierse Zee, de Noordzee, het Skagerrak en het oostelijke Kanaal en blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee worden vastgesteld overeenkomstig de voorschriften die zijn vervat in de Verordeningen (EG) nr. 2166/2005 (3), (EG) nr. 509/2007 (4), (EG) nr. 676/2007 (5), (EG) nr. 1300/2008 (6), (EG) nr. 1342/2008 (7) (het „kabeljauwplan”) en (EG) nr. 302/2009 (8) van de Raad. |
(9) |
Met betrekking tot de noordelijke heekbestanden (Verordening (EG) nr. 811/2004 van de Raad (9) en de tongbestanden in de Golf van Biskaje (Verordening (EG) nr. 388/2006 van de Raad (10) zijn de minimumdoelstellingen van de desbetreffende herstel- en beheersplannen evenwel bereikt en dienen derhalve de verstrekte wetenschappelijke adviezen te worden gevolgd om de TAC's op het niveau van de maximale duurzame opbrengst (maximum sustainable yield — MSY) te brengen of te handhaven, al naargelang van het geval. |
(10) |
Voor bestanden waarvoor onvoldoende gegevens of geen betrouwbare gegevens voorhanden zijn om ramingen van de omvang te kunnen maken, moeten de beheersmaatregelen en de TAC-niveaus worden vastgesteld volgens de voorzorgsbenadering van het visserijbeheer als omschreven in artikel 4, lid 1, onder punt 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, en met inachtneming van bestandsspecifieke factoren, waaronder met name de beschikbare gegevens over de ontwikkelingen van de bestanden en overwegingen betreffende gemengde visserijen. |
(11) |
Bij Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad (11) zijn aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's ingevoerd, onder meer, op grond van artikel 3 en artikel 4, in de vorm van flexibiliteit voor bestanden waarvoor respectievelijk TAC's bij wijze van voorzorgsmaatregel en analytische TAC's zijn vastgesteld. Krachtens artikel 2 van die verordening dient de Raad, bij de vaststelling van de TAC's, op basis van met name de biologische situatie van de bestanden te bepalen voor welke bestanden de artikelen 3 en 4 niet van toepassing zijn. Recent is bij artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 een flexibiliteitsmechanisme ingevoerd voor alle bestanden waarop de aanlandingsverplichting van toepassing is. Om te voorkomen dat overdreven flexibiliteit de instandhoudingsdoelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid ondergraaft en dat de biologische situatie van de bestanden negatief wordt beïnvloed, moet worden verduidelijkt dat de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 alleen op de TAC's mogen worden toegepast wanneer de lidstaten geen gebruik maken van de jaarflexibiliteit als bedoeld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013. |
(12) |
In overeenstemming met het resultaat van het overleg tussen de Unie en Noorwegen kan de Unie machtiging verlenen voor het vissen op Noorse garnaal in gebied IIIa door vaartuigen van de Unie tot maximaal 10 procent boven het quotum dat voor de Unie beschikbaar is, mits de eventuele boven het voor de Unie beschikbare quotum gevangen hoeveelheden in mindering worden gebracht op haar quotum voor 2015. Bij de vaststelling van die vangstmogelijkheden moet die flexibiliteit worden geboden teneinde voor vaartuigen van de Unie gelijke voorwaarden te scheppen door de betrokken lidstaten toe te staan te kiezen voor een flexibiliteitsquotum. Daarom moet Verordening (EU) nr. 43/2014 worden gewijzigd. |
(13) |
Wanneer voor een bepaald bestand een TAC aan één enkele lidstaat wordt toegewezen, is het dienstig deze lidstaat overeenkomstig artikel 2, lid 1, van het Verdrag te machtigen het niveau van deze TAC vast te stellen. Er moeten regelingen worden getroffen om te garanderen dat de betrokken lidstaat bij het vaststellen van dit TAC-niveau volledig in overeenstemming met de beginselen en voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid handelt. |
(14) |
De maxima voor de visserijinspanning voor 2015 moeten worden vastgesteld overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2166/2005, artikel 5 van Verordening (EG) nr. 509/2007, artikel 9 van Verordening (EG) nr. 676/2007, de artikelen 11 en 12 van Verordening (EG) nr. 1342/2008 en de artikelen 5 en 9 van Verordening (EG) nr. 302/2009, rekening houdend met Verordening (EG) nr. 754/2009 van de Raad (12). |
(15) |
In het licht van het meest recente wetenschappelijke advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) en overeenkomstig de internationale verbintenissen in het kader van het Verdrag inzake de visserij in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC) dient de visserijinspanning voor bepaalde diepzeesoorten te worden beperkt. |
(16) |
Voor sommige soorten, zoals bepaalde haaiensoorten, kan zelfs een beperkte vorm van visserijactiviteit een ernstig risico voor de instandhouding van de soort inhouden. Voor dergelijke soorten moeten de vangstmogelijkheden derhalve tot nul worden gereduceerd middels een totaalverbod op de visserij op deze soorten. |
(17) |
Tijdens de elfde Conferentie van de partijen bij het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten, gehouden te Quito van 3 tot en met 9 november 2014, is een aantal diersoorten toegevoegd aan de lijst van beschermde soorten in Aanhangsel I en II bij het Verdrag; deze toevoeging heeft uitwerking vanaf 8 februari 2015. Daarom is het dienstig in de bescherming van die soorten te voorzien met betrekking tot vaartuigen van de Unie die in alle wateren vissen en vaartuigen van buiten de Unie die in wateren van de Unie vissen. |
(18) |
De bij deze verordening voor vaartuigen van de Unie vastgestelde vangstmogelijkheden moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (13), en met name de artikelen 33 en 34 van die verordening betreffende de registratie van de vangsten en de visserijinspanning, respectievelijk de melding van gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden. Derhalve dient te worden gepreciseerd welke codes de lidstaten moeten gebruiken wanneer zij gegevens over de aanlandingen van onder deze verordening vallende bestanden aan de Commissie doen toekomen. |
(19) |
Voor sommige TAC's dienen de lidstaten de mogelijkheid te krijgen om extra toewijzingen toe te kennen aan vaartuigen die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij. Met die proeven wordt beoogd een vangstquotaregeling te testen in visserijen die nog niet onder de aanlandingsverplichting van Verordening (EU) nr. 1380/2013 vallen, d.w.z. een regeling in het kader waarvan alle vangsten moeten worden aangeland en op de quota afgeboekt, teneinde teruggooi en de daarmee gepaarde gaande verspilling van anders bruikbare visserijhulpbronnen te vermijden. Ongecontroleerde teruggooi van vis is een bedreiging voor de langetermijnduurzaamheid van vis als collectief goed en dus voor de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Inherent aan vangstquotaregelingen is precies dat zij de vissers een stimulans bieden om de vangstselectiviteit van hun activiteiten te optimaliseren. Met het oog op het toezicht op de naleving van de voorwaarden die gelden voor de proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij dienen de lidstaten erop toe te zien dat alle visreizen uitvoerig en accuraat gedocumenteerd zijn en dat er voldoende capaciteit en middelen zijn, waaronder waarnemers, gesloten camerasystemen (CCTV) en overige middelen. De lidstaten dienen daarbij het beginsel van doelmatigheid en evenredigheid in acht te nemen. Bij het gebruik van CCTV-systemen moeten de voorschriften van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (14) worden nageleefd. |
(20) |
Om te garanderen dat het potentieel van vangstquotaregelingen om de absolute visserijsterfte van de betrokken bestanden te beheersen, daadwerkelijk kan worden geëvalueerd aan de hand van proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, dienen alle in het kader van deze proeven gevangen vissen, inclusief die welke kleiner zijn dan de minimale aanlandingsmaat, in mindering te worden gebracht op de totale toewijzing voor het deelnemende vaartuig en dienen de visserijactiviteiten te worden stopgezet wanneer deze totale toewijzing volledig door dat vaartuig is opgebruikt. Voorts is het passend overdrachten van toewijzingen tussen vaartuigen die deelnemen aan de proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij en niet-deelnemende vaartuigen toe te staan mits kan worden aangetoond dat de teruggooi door niet-deelnemende vaartuigen niet toeneemt. |
(21) |
Volgens het advies van de ICES is het raadzaam een specifiek systeem voor het beheer van zandspiering in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren IIa en IIIa en het ICES-deelgebied IV te handhaven. In afwachting van het wetenschappelijke advies van de ICES, dat naar verwachting pas in februari 2015 beschikbaar zal zijn, is het raadzaam de TAC's en quota voorlopig op nul vast te stellen. |
(22) |
Teneinde de volledige benutting van de vangstmogelijkheden te waarborgen, is het passend de toepassing van een flexiebele regeling tussen sommige TAC-gebieden wanneer het gaat om hetzelfde biologische bestand. |
(23) |
De Unie heeft, volgens de procedure in de overeenkomsten of protocollen inzake betrekkingen op visserijgebied met Noorwegen (15) en de Faeröer (16), overleg met die partners gepleegd over de visserijrechten. In overeenstemming met de procedure in de overeenkomst en het protocol inzake betrekkingen op visserijgebied met Groenland (17) heeft het Gemengd Comité de concrete vangstmogelijkheden vastgesteld waarover de Unie in 2015 in Groenlandse wateren kan beschikken. Derhalve moeten deze vangstmogelijkheden in de onderhavige verordening worden opgenomen. |
(24) |
De Visserijcommissie voor het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (North-East Atlantic Fisheries Commission — NEAFC) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2014 een instandhoudingsmaatregel voor het roodbaarsbestand in de Irminger Zee aangenomen waarbij de TAC's en quota voor de verdragsluitende partijen, waaronder de Unie, voor 2015 werden vastgesteld. Voorts zal het overleg tussen de kuststaten van de NEAFC in 2015 worden voortgezet, over vangstmogelijkheden voor Atlanto-Scandische haring voor dat jaar. Het is daarom dienstig voorlopige vangstbeperkingen voor Atlanto-Scandische haring vast te stellen als een percentage van het quotum van de Unie voor 2014, in afwachting van een herziening op basis van het resultaat van het overleg tussen de kuststaten van de NEAFC. |
(25) |
Tijdens haar jaarvergadering in 2014 heeft de NEAFC geen instandhoudingsmaatregel voor het roodbaarsbestand in de internationale wateren van de ICES-deelgebieden I en II aangenomen waarbij de TAC's en quota voor de verdragsluitende partijen zijn vastgesteld. Het overleg over de vangstmogelijkheden voor dit roodbaarsbestand zal in 2015 worden voortgezet. Aangezien de visserijactiviteit in de tweede helft van het jaar plaatsvindt, zullen de vangstbeperkingen voor dit bestand in de loop van 2015 worden vastgesteld, rekening houdend met het resultaat van het overleg tussen de kuststaten van de NEAFC. |
(26) |
De Internationale Commissie voor de instandhouding van de tonijnachtigen in de Atlantische Oceaan (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas — ICCAT) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2014 de TAC's en quota voor blauwvintonijn over een periode van drie jaar verhoogd, en de TAC's en quota voor zwaardvis in het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan, zwaardvis in het zuidelijke deel van de Atlantische Oceaan, witte tonijn in het zuidelijke deel van de Atlantische Oceaan en witte tonijn in het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan voor de periode 2015-2016 op het huidige niveau gehandhaafd. Voorts is het dienstig dat deze organisatie, zoals nu reeds voor het bestand van blauwvintonijn gebeurt, vangstbeperkingen vaststelt voor de recreatie- en sportvisserij op alle andere ICCAT-bestanden van bijlage ID, teneinde te garanderen dat de Unie haar quota niet overschrijdt. Al deze maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. |
(27) |
Tijdens hun jaarvergadering in 2014 hebben de partijen bij de Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (Commission for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources — CCAMLR) vangstbeperkingen voor zowel doelsoorten als bijvangstsoorten aangenomen, met inbegrip van bijvangstquota voor 2015 en 2016 voor bepaalde experimentele visserijen in deelgebied 88.2. Bij de vaststelling van vangstmogelijkheden voor 2016 moet rekening worden gehouden met de benutting van die quota in 2015. |
(28) |
De Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (Indian Ocean Tuna Commission — IOTC) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2014 de geldende instandhoudings- en beheersmaatregelen niet gewijzigd. Het is echter noodzakelijk de capaciteitsbeperkingen in bijlage VI bij deze verordening vast te stellen met inachtneming van de opneming van Mayotte als ultraperifere regio in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1380/2013, als gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 1385/2013 van de Raad (18). |
(29) |
De derde jaarvergadering van de Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (South Pacific Regional Fisheries Management Organisation — SPRFMO) zal in februari 2015 worden gehouden. Het is raadzaam om in afwachting van die jaarvergadering de bestaande maatregelen in het verdragsgebied van de SPRFMO voorlopig te handhaven. Het bestand Chileense horsmakreel mag echter niet gericht worden bevist vooraleer als resultaat van die jaarlijkse vergadering een TAC wordt bepaald. |
(30) |
Tijdens haar 87e jaarvergadering in 2014 heeft de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (IATTC) haar instandhoudingsmaatregelen voor geelvintonijn, grootoogtonijn en gestreepte tonijn gehandhaafd. Voorts heeft de IATTC haar resolutie over de instandhouding van oceanische witpunthaaien gehandhaafd. De omzetting van deze maatregelen in Unierecht moet worden voortgezet. |
(31) |
De Visserijorganisatie voor het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (South East Atlantic Fisheries Organisation — SEAFO) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2014 een aanbeveling aangenomen voor nieuwe tweejarige TAC's voor Beryx spp., Atlantische slijmkop en Pseudopentaceros spp., terwijl de bestaande TAC's voor zwarte Patagonische ijsheek en rode diepzeekrabben worden gehandhaafd. De door de SEAFO aangenomen maatregelen die momenteel op de toewijzing van vangstmogelijkheden van toepassing zijn, moeten in Unierecht worden omgezet. |
(32) |
De Commissie voor de visserij in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (Western and Central Pacific Fisheries Commission — WCPFC) heeft tijdens haar negende jaarvergadering een instandhoudings- en beheersmaatregel aangenomen voor de bescherming van walvishaaien tegen het vissen met ringzegens. Tijdens haar tiende jaarvergadering heeft de WCPFC vangstbeperkingen aangenomen voor met de beug vissende vaartuigen die op grootoogtonijn vissen. De WCPFC heeft tijdens haar elfde jaarvergadering in 2014 haar in 2013 genomen maatregelen met betrekking tot de vangstmogelijkheden niet gewijzigd. Al deze maatregelen moeten in Uniewetgeving worden omgezet. |
(33) |
De partijen bij de Overeenkomst voor de instandhouding en het beheer van de koolvisbestanden in het centrale gedeelte van de Beringzee hebben tijdens hun jaarvergadering in 2013 hun maatregelen betreffende vangstmogelijkheden niet gewijzigd. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. |
(34) |
Tijdens haar 36e jaarvergadering in 2014 heeft de Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan (North West Atlantic Fisheries Organisation — NAFO) een aantal vangstmogelijkheden voor 2015 vastgesteld voor bepaalde bestanden in de deelgebieden 1-4 van het NAFO-verdragsgebied. In dat verband heeft de NAFO een moratorium voor de garnaalvisserij in sector 3L vastgesteld, de TAC voor roodbaars in sector 3M verhoogd om bepaalde bijvangsten te dekken en de visserij op witje heropend in sector 3NO. |
(35) |
Bepaalde internationale maatregelen waarbij vangstmogelijkheden voor de Unie worden ingesteld of beperkt, worden aan het einde van het jaar door de betrokken regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB's) vastgesteld en worden vóór de inwerkingtreding van deze verordening van kracht. De bepalingen tot omzetting van deze maatregelen in Unierecht dienen derhalve met terugwerkende kracht van toepassing te zijn. Aangezien het visseizoen in het verdragsgebied van de CCAMLR loopt van 1 december tot en met 30 november en bepaalde vangstmogelijkheden of -verboden in het CCAMLR-verdragsgebied derhalve worden vastgesteld voor een periode die ingaat op 1 december 2014, dienen de desbetreffende bepalingen van deze verordening vanaf die datum van toepassing te zijn. Deze toepassing met terugwerkende kracht laat het beginsel van het gewettigd vertrouwen onverlet, aangezien CCAMLR-leden niet zonder machtiging in het CCAMLR-verdragsgebied mogen vissen. |
(36) |
Overeenkomstig de verklaring van de Unie gericht aan de Bolivariaanse Republiek Venezuela inzake de toekenning van vangstmogelijkheden in wateren van de EU aan vissersvaartuigen die de vlag van de Bolivariaanse Republiek Venezuela voeren in de exclusieve economische zone voor de kust van Frans Guyana (19), moeten voor Venezuela vangstmogelijkheden worden vastgesteld voor het vissen op snappers in wateren van de Unie. |
(37) |
Om te waarborgen dat uniforme voorwaarden worden toegepast wanneer aan afzonderlijke lidstaten toestemming wordt verleend om de hun toegewezen visserijinspanning volgens een kilowattdagensysteem te beheren, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. |
(38) |
Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de toekenning van extra zeedagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten en voor de versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers, alsmede met betrekking tot de spreadsheetformats voor het verzamelen en doorsturen van informatie betreffende de overdracht van zeedagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van dezelfde lidstaat voeren. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (20). |
(39) |
Teneinde ervoor te zorgen dat de visserijactiviteiten niet worden onderbroken en het inkomen van de vissers in de Unie wordt veiliggesteld, dient deze verordening met ingang van 1 januari 2015 van toepassing te zijn, met uitzondering van de bepalingen betreffende de beperkingen van de visserijinspanning, die van toepassing moeten zijn vanaf 1 februari 2015, en sommige bepalingen voor bijzondere gebieden, waarvoor een specifieke toepassingsdatum moet gelden. Gezien de urgentie dient deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking te treden. |
(40) |
De vangstmogelijkheden moeten in volledige overeenstemming met het toepasselijke recht van de Unie worden gebruikt, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
TITEL I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp
1. Bij deze verordening worden de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden vastgesteld die in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie beschikbaar zijn.
2. De in lid 1 bedoelde vangstmogelijkheden omvatten:
a) |
de vangstbeperkingen voor 2015 en, waar zulks in de onderhavige verordening is bepaald, voor 2016; |
b) |
de beperkingen van de visserijinspanning voor de periode van 1 februari 2015 tot en met 31 januari 2016, behalve wanneer andere perioden voor inspanningsbeperkingen zijn vastgesteld in de artikelen 9, 29 en 31; |
c) |
de vangstmogelijkheden voor de periode van 1 december 2014 tot en met 30 november 2015 voor bepaalde bestanden in het CCAMLR-verdragsgebied; |
d) |
de vangstmogelijkheden voor bepaalde bestanden in het IATTC-verdragsgebied als vastgesteld in artikel 32 voor de in die bepaling gespecificeerde perioden in 2015 en 2016. |
Artikel 2
Toepassingsgebied
Deze verordening is van toepassing op de volgende vaartuigen:
a) |
vaartuigen van de Unie; |
b) |
vaartuigen van derde landen in wateren van de Unie. |
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:
a) „vaartuig van de Unie”: een vissersvaartuig van de Unie als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, onder 5), van Verordening (EU) nr. 1380/2013;
b) „vaartuig van een derde land”: een vissersvaartuig als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, onder 4), van Verordening (EU) nr. 1380/2013, dat de vlag voert van en is geregistreerd in een derde land;
c) „wateren van de Unie”: de wateren van de Unie als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, onder 1), van Verordening (EU) nr. 1380/2013;
d) „internationale wateren”: wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van enige staat vallen;
e) „bestand”: een bestand als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, onder 14), van Verordening (EU) nr. 1380/2013;
f) „totale toegestane vangst” (TAC):
i) |
voor visserij die is onderworpen aan de in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde aanlandingsverplichting, de hoeveelheid van elk bestand die elk jaar mag worden gevangen; |
ii) |
in de overige visserijen: de hoeveelheid die elk jaar van elk bestand mag worden aangeland; |
g) „quotum”: een gedeelte van de TAC dat is toegewezen aan de Unie, aan een lidstaat of aan een derde land;
h) „analytische evaluatie”: een kwantitatieve evaluatie van trends in een bepaald bestand, op basis van gegevens over de biologie en de exploitatie van het bestand die blijkens wetenschappelijke toetsing van toereikende kwaliteit zijn om wetenschappelijke adviezen over opties voor toekomstige vangsten te verstrekken;
i) „voorzorgsbenadering van het visserijbeheer”: de voorzorgsbenadering van het visserijbeheer als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, onder 8), van Verordening (EU) nr. 1380/2013;
j) „maaswijdte”: de maaswijdte van visnetten als vastgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 517/2008 van de Commissie (21);
k) „vissersvlootregister van de Unie”: het register dat door de Commissie is ingesteld overeenkomstig artikel 24, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;
l) „visserijlogboek”: het logboek als bedoeld in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
Artikel 4
Visserijzones
Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende afbakening van visserijzones:
a) voor de ICES-zones (International Council for the Exploration of the Sea — Internationale Raad voor het onderzoek van de zee): de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 218/2009 (22) gespecificeerde geografische gebieden;
b) voor het Skagerrak: het geografische gebied dat in het westen wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Hanstholm naar die van Lindesnes, en in het zuiden door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust;
c) voor het Kattegat: het geografische gebied dat in het noorden wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust, en in het zuiden door een lijn van Kaap Hasenøre naar Kaap Gniben, van Korshage naar Spodsbjerg en van Kaap Gilbjerg naar Kullen;
d) voor functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied VII: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
— |
53° 30′ NB 15° 00′ WL, |
— |
53° 30′ NB 11° 00′ WL, |
— |
51° 30′ NB 11° 00′ WL, |
— |
51° 30′ NB 13° 00′ WL, |
— |
51° 00′ NB 13° 00′ WL, |
— |
51° 00′ NB 15° 00′ WL, |
— |
53° 30′ NB 15° 00′ WL, |
e) voor functionele eenheid 26 van ICES-deelgebied Ixa: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
— |
43° 00′ NB 8° 00′ WL, |
— |
43° 00′ NB 10° 00′ WL, |
— |
42° 00′ NB 10° 00′ WL, |
— |
42° 00′ NB 8° 00′ WL, |
f) voor functionele eenheid 27 van ICES-deelgebied Ixa: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
— |
42° 00′ NB 8° 00′ WL, |
— |
42° 00′ NB 10° 00′ WL, |
— |
38° 30′ NB 10° 00′ WL, |
— |
38° 30′ NB 9° 00′ WL, |
— |
40° 00′ NB 9° 00′ WL, |
— |
40° 00′ NB 8° 00′ WL, |
g) voor de Golf van Cádiz: het geografische gebied van ICES-sector IXa ten oosten van 7° 23′ 48′' WL;
h) voor de CECAF-zones (Committee for Eastern Central Atlantic Fisheries — Visserijcommissie voor het centraaloostelijke deel van de Atlantische Oceaan): de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad (23) gespecificeerde geografische gebieden;
i) voor de NAFO-zones (Northwest Atlantic Fisheries Organisation — Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan): de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad (24) gespecificeerde geografische gebieden;
j) voor het SEAFO-verdragsgebied (South East Atlantic Fisheries Organisation — Organisatie voor de visserij in het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan): het in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (25) omschreven geografische gebied;
k) voor het ICCAT-verdragsgebied (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas — Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen): het in het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (26) omschreven geografische gebied;
l) voor het CCAMLR-verdragsgebied (Commission for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources — Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren): het in artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 601/2004 (27) omschreven geografische gebied;
m) voor het IATTC-verdragsgebied (Inter-American Tropical Tuna Commission — Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn): het geografische gebied als omschreven in het Verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het Verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica („het Verdrag van Antigua”) (28);
n) voor het IOTC-verdragsgebied (Indian Ocean Tuna Commission –Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan): het in de Overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (29) omschreven geografische gebied;
o) voor het SPRFMO-verdragsgebied (South Pacific Regional Fisheries Management Organisation — Regionale visserijorganisatie voor het zuidelijke deel van de Stille Oceaan): het geografische gebied op open zee ten zuiden van 10° noorderbreedte, ten noorden van het CCAMLR-verdragsgebied, ten oosten van het SIOFA-verdragsgebied zoals omschreven in de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (30), en ten westen van de gebieden die onder de visserijjurisdictie van de Zuid-Amerikaanse staten vallen;
p) voor het WCPFC-verdragsgebied (Western and Central Pacific Fisheries Commission — Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan): het in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (31) omschreven geografische gebied;
q) voor de volle zee van de Beringzee: het geografische gebied van de volle zee van de Beringzee vanaf 200 zeemijlen van de basislijnen vanwaar de breedte van de territoriale zee van de aan de Beringzee gelegen kuststaten wordt gemeten;
r) voor het tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied: het geografische gebied dat wordt begrensd door:
— |
lengtegraad 150° WL, |
— |
lengtegraad 130° WL, |
— |
breedtegraad 4° ZB, |
— |
breedtegraad 50° ZB. |
TITEL II
VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VAARTUIGEN VAN DE UNIE
HOOFDSTUK I
Algemene bepalingen
Artikel 5
TAC's en toewijzingen
1. De TAC's voor vaartuigen van de Unie in wateren van de Unie of bepaalde wateren buiten de Unie en de verdeling van deze TAC's onder de lidstaten, alsmede de voorwaarden die er functioneel verband mee houden, worden vastgesteld in bijlage I.
2. vaartuigen van de Unie mogen, met inachtneming van de in bijlage I vastgestelde TAC's en de voorschriften van artikel 19 van en bijlage III bij deze verordening en van Verordening (EG) nr. 1006/2008 (32) en de uitvoeringsbepalingen daarvan, vissen in de wateren die onder de visserijjurisdictie van de Faeröer, Groenland, IJsland en Noorwegen vallen, en in de visserijzone rond Jan Mayen.
3. Voor de toepassing van de bijzondere voorwaarde welke in bijlage IA is vastgesteld voor het zandspieringenbestand in de wateren van de Unie van de ICES-zones IIa, IIIa en IV gelden de in bijlage IID omschreven beheersgebieden.
Artikel 6
Door de lidstaten vast te stellen TAC's
1. Voor bepaalde visbestanden worden de TAC's door de betrokken lidstaat vastgesteld. Die bestanden worden opgesomd in bijlage I.
2. De door een lidstaat vast te stellen TAC's:
a) |
stroken met de beginselen en voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid, en met name met het beginsel van duurzame exploitatie van de bestanden; en |
b) |
worden zodanig vastgesteld dat:
|
3. Elke betrokken lidstaat verstrekt de Commissie uiterlijk op 15 maart 2015 de volgende gegevens:
a) |
de vastgestelde TAC's; |
b) |
de door de lidstaat verzamelde en beoordeelde gegevens waarop de vastgestelde TAC's zijn gebaseerd; |
c) |
nadere gegevens over hoe de vastgestelde TAC's aan lid 2 voldoen. |
Artikel 7
Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten
1. Vis van onder TAC's vallende bestanden die is gevangen in visserijen als gespecificeerd in artikel 15, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1380/2013, moet worden aangeland op grond van de in artikel 15 van die verordening vastgestelde aanlandingsverplichting („de aanlandingsverplichting”).
2. Vis van andere onder TAC's vallende bestanden mag slechts aan boord worden gehouden of worden aangeland mits:
a) |
die vis is gevangen met vaartuigen die de vlag voeren van een lidstaat die over een quotum beschikt, en dat quotum nog niet is opgebruikt; of |
b) |
die vis deel uitmaakt van een quotum van de Unie dat niet in de vorm van quota over de lidstaten is verdeeld, en dat quotum van de Unie nog niet is opgebruikt. |
3. De in artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde bestanden van niet-doelsoorten die zich binnen biologisch veilige grenzen bevinden, worden in bijlage I vastgesteld met het oog op de afwijking van de verplichting om vangsten in mindering te brengen op de betrokken, in dat artikel bedoelde quota.
Artikel 8
Beperkingen van de visserijinspanning
Voor de in artikel 1, lid 2, onder b), bedoelde perioden gelden de volgende visserijinspanningsmaatregelen:
a) |
bijlage IIA voor het beheer van sommige kabeljauw-, tong- en scholbestanden in het Kattegat, het Skagerrak, het deel van ICES-sector IIIa dat niet behoort tot het Skagerrak en het Kattegat, ICES-deelgebied IV en ICES-sectoren VIa, VIIa en VIId en de wateren van de Unie van de ICES-sectoren IIa en Vb; |
b) |
bijlage IIB met het oog op het herstel van heek en langoustine in de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cádiz; |
c) |
bijlage IIC voor het beheer van het tongbestand in ICES-sector VIIe. |
Artikel 9
Vangst- en inspanningsbeperkingen voor de diepzeevisserij
1. Artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2347/2002 (33), op grond waarvan vaartuigen in het bezit moeten zijn van een diepzeevisdocument, is van toepassing op Groenlandse heilbot (ook wel „zwarte heilbot” genoemd). Voor het vangen, aan boord houden, overladen en aanlanden van Groenlandse heilbot/zwarte heilbot gelden de voorwaarden van dat artikel.
2. De lidstaten zorgen ervoor dat de voor 2015 geldende visserijinspanningsniveaus, gemeten in kilowattdagen buitengaats, van vaartuigen met diepzeevisdocumenten als bedoeld in artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2347/2002, niet meer bedragen dan 65 % van de gemiddelde jaarlijkse visserijinspanning die de vaartuigen van de betrokken lidstaat in 2003 hebben geleverd op reizen tijdens welke deze vaartuigen over diepzeevisdocumenten beschikten of diepzeesoorten als opgesomd in de bijlagen I en II bij die verordening, hebben gevangen. Dit lid is alleen van toepassing op visreizen tijdens welke meer dan 100 kg andere diepzeesoorten dan grote zilvervis is gevangen.
Artikel 10
Bijzondere bepalingen inzake de toewijzing van vangstmogelijkheden
1. De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig deze verordening aan de lidstaten toegewezen onverminderd:
a) |
het ruilen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013; |
b) |
kortingen en nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009; |
c) |
nieuwe toewijzingen op grond van artikel 10, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1006/2008; |
d) |
het aanlanden van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013; |
e) |
de op grond van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 naar het volgende jaar overgedragen hoeveelheden; |
f) |
kortingen op grond van de artikelen 105, 106 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009; |
g) |
overdrachten en uitwisselingen van quota op grond van artikel 19 van deze verordening; |
h) |
extra toewijzingen op grond van artikel 14 van de onderhavige verordening. |
2. Tenzij anders vermeld in bijlage I bij deze verordening, is artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing op bestanden waarvoor voorzorgs-TAC's zijn vastgesteld, en zijn artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 4 van die verordening van toepassing op bestanden waarvoor analytische TAC's zijn vastgesteld. De artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 zijn niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruik maakt van de jaarflexibiliteit als vastgesteld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.
Artikel 11
Gesloten visseizoenen
1. Van 1 mei tot en met 31 mei 2015 is het verboden om de volgende soorten op de Porcupine Bank te bevissen of aan boord te houden: kabeljauw, scharretongen, zeeduivels, schelvis, wijting, heek, langoustine, schol, witte koolvis, koolvis, roggen, tongen, lom, blauwe leng, leng en doornhaai.
Voor de toepassing van dit artikel omvat de Porcupine Bank het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
1 |
52° 27′ NB |
12° 19′ WL |
2 |
52° 40′ NB |
12° 30′ WL |
3 |
52° 47′ NB |
12° 39,600′ WL |
4 |
52° 47′ NB |
12° 56′ WL |
5 |
52° 13,5′ NB |
13° 53,830′ WL |
6 |
51° 22′ NB |
14° 24′ WL |
7 |
51° 22′ NB |
14° 03′ WL |
8 |
52° 10′ NB |
13° 25′ WL |
9 |
52° 32′ NB |
13° 07,500′ WL |
10 |
52° 43′ NB |
12° 55′ WL |
11 |
52° 43′ NB |
12° 43′ WL |
12 |
52° 38,800′ NB |
12° 37′ WL |
13 |
52° 27′ NB |
12° 23′ WL |
14 |
52° 27′ NB |
12° 19′ WL |
In afwijking van de eerste alinea is het vaartuigen toegestaan door de Porcupine Bank te varen met de in die alinea genoemde soorten aan boord, overeenkomstig artikel 50, leden 3, 4 en 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
2. De commerciële visserij op zandspiering met bodemtrawls, zegennetten of soortgelijk gesleept vistuig met een maaswijdte van minder dan 16 mm is in de ICES-sectoren IIa en IIIa en ICES-deelgebied IV verboden van 1 januari tot en met 31 maart 2015 en van 1 augustus tot en met 31 december 2015.
Het in de eerste alinea vervatte verbod geldt tevens voor vaartuigen van derde landen die op zandspiering mogen vissen in de wateren van de Unie van ICES-deelgebied IV.
Artikel 12
Verbodsbepalingen
1. Het is vaartuigen van de Unie verboden de onderstaande soorten te vangen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen:
a) |
sterrog (Amblyraja radiata) in de wateren van de Unie van ICES-sectoren IIa, IIIa en VIId en ICES-deelgebied IV; |
b) |
de volgende zaagrogsoorten, in alle wateren:
|
c) |
reuzenhaai (Cetorhinus maximus) en witte haai (Carcharodon carcharias) in alle wateren; |
d) |
vleet-soortencomplex (Dipturus batis-soorten-complex) (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) in de wateren van de Unie van ICES-sector IIa en de ICES-deelgebieden III, IV, VI, VII, VIII, IX en X; |
e) |
ruwe haai (Galeorhinus galeus), wanneer gevist wordt met de beug in de wateren van de Unie van ICES-sector IIa en deelgebied IV en in wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden I, V, VI, VII, VIII, XII en XIV; |
f) |
gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus) in de wateren van de Unie van ICES-sector IIa en deelgebied IV en in de wateren van de Unie en de internationale wateren van de ICES-deelgebieden I, V, VI, VII, VIII, XII en XIV; |
g) |
zwarte haai (Dalatias licha), spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea), schubzwelghaai (Centrophorus squamosus), grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) en Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in de wateren van de Unie van ICES-sector IIa en deelgebied IV en in de wateren van de Unie en de internationale wateren van de ICES-deelgebieden I en XIV; |
h) |
haringhaai (Lamna nasus) in alle wateren; |
i) |
rifmanta (Manta alfredi) in alle wateren; |
j) |
reuzenmanta (Manta birostris) in alle wateren; |
k) |
de volgende soorten roggen van het geslacht Mobula in alle wateren:
|
l) |
stekelrog (Raja clavata) in de wateren van de Unie van ICES-sector IIIa; |
m) |
Noorse rog (Raja (Dipturus) nidarosiensis) in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren VIa, VIb, VIIa, VIIb, VIIc, VIIe, VIIf, VIIg, VIIh en VIIk; |
n) |
golfrog (Raja undulata) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden VI en X en witte rog (Raja alba) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden VI, VII, VIII, IX en X; |
o) |
gitaarroggen (Rhinobatidae) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X en XII; |
p) |
zee-engel (Squatina squatina) in de wateren van de Unie. |
2. Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 genoemde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.
Artikel 13
Gegevensverstrekking
Wanneer de lidstaten overeenkomstig de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens met betrekking tot de aanlanding van hoeveelheden gevangen vis aan de Commissie doen toekomen, gebruiken zij daarvoor de in bijlage I bij deze verordening vermelde bestandscodes.
HOOFDSTUK II
Extra toewijzingen voor vaartuigen die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij
Artikel 14
Extra toewijzingen
1. Voor bepaalde bestanden kan een lidstaat een extra toewijzing toekennen aan vaartuigen die zijn vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij. Deze bestanden worden opgesomd in bijlage I.
2. De in lid 1 bedoelde extra toewijzing mag niet meer bedragen dan de algemene limiet die in bijlage I is bepaald als een percentage van het aan die lidstaat toegewezen quotum.
Artikel 15
Aan de extra toewijzingen verbonden voorwaarden
1. Voor de in artikel 14 bedoelde extra toewijzingen gelden de volgende voorwaarden:
a) |
De lidstaten zorgen voor het uitvoerig en accuraat documenteren van alle visreizen en voor passende capaciteit en middelen, waaronder waarnemers, gesloten camerasystemen (CCTV) en overige middelen. De lidstaten nemen daarbij het beginsel van doelmatigheid en evenredigheid in acht; |
b) |
de extra toewijzing die wordt toegekend aan een individueel vaartuig dat deelneemt aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bedraagt niet meer dan:
|
c) |
alle vangsten van het vaartuig uit het bestand waarvoor de extra toewijzing is toegekend, inclusief vissen die kleiner zijn dan de minimale aanlandingsmaat zoals vastgesteld in bijlage XII bij Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad (34) worden in mindering gebracht op de individuele toewijzing voor het vaartuig welke resulteert uit de krachtens artikel 14 van deze verordening toegekende extra toewijzing; |
d) |
wanneer een vaartuig de individuele toewijzing voor een bestand waarvoor een extra toewijzing is toegekend, volledig heeft opgebruikt, dienen alle visserijactiviteiten van dat vaartuig in het betrokken TAC-gebied te worden stopgezet; |
e) |
wat betreft de bestanden waarvoor dit artikel kan worden toegepast, kunnen de lidstaten overdrachten van de individuele toewijzing of een deel daarvan van vaartuigen die niet deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij aan deelnemende vaartuigen toestaan, op voorwaarde dat kan worden aangetoond dat de teruggooi van de niet-deelnemende vaartuigen niet toeneemt. |
2. Onverminderd lid 1, onder b) i), kan een lidstaat bij wijze van uitzondering aan een vaartuig dat zijn vlag voert, een extra toewijzing toekennen van meer dan 75 % van de voor het vaartuigtype waartoe het betrokken vaartuig behoort, geraamde teruggooi, op voorwaarde dat:
a) |
het voor het betrokken vaartuigtype geraamde teruggooipercentage voor het betrokken bestand minder dan 10 % bedraagt; |
b) |
het opnemen van dat type vaartuig is belangrijk voor het evalueren van het potentieel van de overeenkomstig artikel 15, lid 1, onder a), gebruikte toezichtsmiddelen; |
c) |
een algemeen maximum van 75 % van de geraamde teruggooi door alle vaartuigen die aan de proeven deelnemen, niet wordt overschreden. |
3. Voordat een lidstaat de in artikel 14 bedoelde extra toewijzing toekent, deelt hij de Commissie de volgende gegevens mee:
a) |
de lijst van vaartuigen die zijn vlag voeren en deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij; |
b) |
de specificaties van de elektronische systemen voor toezicht op afstand die aan boord van die vaartuigen zijn geïnstalleerd; |
c) |
de capaciteit, het type en de specificaties van het vistuig dat door die vaartuigen wordt gebruikt; |
d) |
de geraamde teruggooi voor elk vaartuigtype dat aan de proeven deelneemt; |
e) |
de hoeveelheden die in 2014 door aan de proeven deelnemende vaartuigen zijn gevangen uit het bestand waarvoor de betrokken TAC geldt. |
Artikel 16
Verwerking van persoonsgegevens
Voor zover het registreren van de overeenkomstig artikel 15, lid 1, onder a), van deze verordening verkregen gegevens gepaard gaat met de verwerking van persoonsgegevens in de zin van Richtlijn 95/46/EG, is die richtlijn op de verwerking van die gegevens van toepassing.
Artikel 17
Intrekking van extra toewijzingen
Wanneer een lidstaat vaststelt dat een vaartuig dat deelneemt aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 15, trekt die lidstaat de extra toewijzing voor dat vaartuig onmiddellijk in en sluit hij dat vaartuig voor de rest van het jaar 2015 uit van deelname aan de proeven.
Artikel 18
Wetenschappelijke toetsing van de beoordelingen van de teruggooi
De Commissie kan iedere lidstaat die een beroep doet op dit hoofdstuk, verzoeken zijn beoordeling van de teruggooi per vaartuigtype ter evaluatie voor te leggen aan een wetenschappelijk adviesorgaan, teneinde toe te zien op de naleving van de in artikel 15, lid 1, onder b) i), gestelde voorwaarde. Bij ontstentenis van een beoordeling die deze teruggooi bevestigt, neemt de betrokken lidstaat passende maatregelen om aan die voorwaarde te voldoen en stelt hij de Commissie hiervan in kennis.
HOOFDSTUK III
Vismachtigingen in wateren van derde landen
Artikel 19
Vismachtigingen
1. Het maximum aantal vismachtigingen voor vaartuigen van de Unie in wateren van derde landen wordt vastgesteld in bijlage III.
2. Indien een lidstaat quota in de in bijlage III bij deze verordening genoemde visserijzones op basis van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 aan een andere lidstaat overdraagt (ruil of „swap”), worden daarbij ook de overeenkomstige vismachtigingen overgedragen en wordt de Commissie hiervan in kennis gesteld. Het in die bijlage vastgestelde totale aantal vismachtigingen per visserijzone mag echter niet worden overschreden.
HOOFDSTUK IV
Vangstmogelijkheden in wateren van regionale organisaties voor visserijbeheer
Artikel 20
Overdrachten en uitwisselingen van quota
1. Wanneer volgens de voorschriften van een regionale organisatie voor visserijbeheer (ROVB) overdrachten en uitwisselingen van quota tussen de verdragsluitende partijen bij een ROVB zijn toegestaan, kan een lidstaat (hierna „de betrokken lidstaat” genoemd) met een verdragsluitende partij bij de ROVB besprekingen aanknopen en, in voorkomend geval, mogelijke lijnen uitzetten voor een geplande overdracht of uitwisseling van quota.
2. De betrokken lidstaat brengt de mogelijke lijnen voor een geplande overdracht of uitwisseling van quota die hij met de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB heeft besproken, ter kennis van de Commissie, die daaraan haar goedkeuring kan hechten. Vervolgens wisselt de Commissie onverwijld met de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB de mededeling uit dat ermee wordt ingestemd gebonden te zijn door de overdracht of uitwisseling van quota. De Commissie brengt daarna de overeengekomen overdracht of uitwisseling van quota ter kennis van het secretariaat van de ROVB overeenkomstig de voorschriften van deze organisatie.
3. De Commissie brengt de lidstaten op de hoogte van de overeengekomen overdracht of uitwisseling van quota.
4. De vangstmogelijkheden die in het kader van de overdracht of uitwisseling van quota worden ontvangen van of overgedragen aan de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB, worden beschouwd als quota die aan de betrokken lidstaat worden toegewezen dan wel in mindering worden gebracht op de toewijzing van de betreffende lidstaat, vanaf het tijdstip dat de overdracht of uitwisseling van quota in werking treedt overeenkomstig de bepalingen van de overeenkomst die met de betrokken verdragsluitende partij bij de ROVB is gesloten, of, in voorkomend geval, overeenkomstig de voorschriften van de betrokken ROVB. Overeenkomstig het beginsel van de relatieve stabiliteit van visserijactiviteiten wijzigt een dergelijke toewijzing de bestaande verdeelsleutel voor de toewijzing van vangstmogelijkheden aan de lidstaten niet.
Artikel 21
Beperkingen van de vangst-, kweek- en mestcapaciteit voor blauwvintonijn
1. Het aantal met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 1.
2. Het aantal in het kader van de ambachtelijke kustvisserij vissende vaartuigen van de Unie dat in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 2.
3. Het aantal vaartuigen van de Unie dat in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen voor kweekdoeleinden, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 3.
4. Het aantal en de totale in brutotonnage uitgedrukte capaciteit van de vissersvaartuigen die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee op blauwvintonijn mogen vissen, deze aan boord mogen houden en mogen overladen, vervoeren of aanlanden, worden beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 4.
5. Het aantal tonnara's dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee wordt gebruikt bij de visserij op blauwvintonijn, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 5.
6. De capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn, alsmede de maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die wordt toegewezen aan kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, worden beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 6.
Artikel 22
Recreatie- en sportvisserij
De lidstaten kennen waar passend een specifiek quotum van de hun in bijlage ID toegekende quota toe aan de recreatie- en sportvisserij.
Artikel 23
Haaien
1. In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van grootoogvoshaaien (Alopias superciliosus).
2. Het is verboden gericht te vissen op voshaaisoorten van het geslacht Alopias.
3. In verband met de visserij in het ICCAT-verdragsgebied geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van hamerhaaien van de familie Sphyrnidae (met uitzondering van Sphyrna tiburo).
4. In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus).
5. In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden van zijdehaaien (Carcharhinus falciformis).
Artikel 24
Verbodsbepalingen en vangstbeperkingen
1. Gerichte visserij op de in bijlage V, deel A, vermelde soorten is verboden in de daarin aangegeven zones en perioden.
2. Voor experimentele visserij worden de beperkingen van de TAC's en de bijvangsten per deelgebied vastgelegd in bijlage V, deel B.
Artikel 25
Experimentele visserij
1. Alleen lidstaten die lid zijn van de CCAMLR, mogen in 2015 deelnemen aan de experimentele visserij met de beug op Dissostichus spp. in de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a buiten gebieden onder nationale jurisdictie. Lidstaten die aan die voorwaarde voldoen en voornemens zijn om aan die visserij deel te nemen, stellen het CCAMLR-secretariaat daarvan overeenkomstig de artikelen 7 en 7 bis van Verordening (EG) nr. 601/2004 uiterlijk op 1 juni 2015 in kennis.
2. De beperkingen van de TAC's en de bijvangsten in de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a en de verdeling daarvan over de kleine onderzoeksvakken (Small Scale Research Units, SSRU's) in elk gebied worden vastgesteld in bijlage V, deel B. De visserijactiviteiten in een SSRU worden stopgezet zodra de gemelde vangsten de geldende TAC hebben bereikt, waarna dit vak voor de rest van het seizoen voor de visserij wordt gesloten.
3. De visserijactiviteiten vinden plaats in een zo groot mogelijk geografisch gebied en op zo veel mogelijk verschillende diepten om de nodige informatie te verzamelen voor het bepalen van het visserijpotentieel en om overconcentratie van vangsten en visserijinspanning te voorkomen. In de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a is het echter verboden om te vissen op diepten van minder dan 550 m.
Artikel 26
Visserij op Antarctisch krill in het visseizoen 2015/2016
1. Alleen de lidstaten die lid zijn van de CCAMLR, mogen tijdens het visseizoen 2015/2016 in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill (Euphausia superba) vissen. Lidstaten die aan die voorwaarde voldoen en die voornemens zijn om in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill te vissen, stellen de Commissie daarvan uiterlijk op 1 mei 2015 in kennis, waarbij zij gebruik maken van het in bijlage V, deel C, van deze verordening vastgestelde formulier. Op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie dient de Commissie de kennisgevingen uiterlijk op 30 mei 2015 in bij het CCAMLR-secretariaat.
2. De in lid 1 van dit artikel bedoelde kennisgeving omvat de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 bedoelde informatie voor elk vaartuig dat van de lidstaat toestemming krijgt om aan de visserij op Antarctisch krill deel te nemen.
3. Een lidstaat die voornemens is om in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill te vissen, geeft alleen kennis van dit voornemen voor gemachtigde vaartuigen die ten tijde van de kennisgeving zijn vlag voeren of die de vlag van een ander CCAMLR-lid voeren, maar naar verwachting ten tijde van de genoemde visserijactiviteit de vlag van de lidstaat zullen voeren.
4. De lidstaten mogen toestaan dat een ander vaartuig dan de overeenkomstig de leden 1, 2 en 3 van dit artikel aan het secretariaat van de CCAMLR gemelde vaartuigen, deelneemt aan de visserij op Antarctisch krill, wanneer een gemachtigd vaartuig om legitieme operationele redenen of vanwege overmacht niet aan die visserij kan deelnemen. De betrokken lidstaten brengen in dat geval het CCAMLR-secretariaat en de Commissie onverwijld op de hoogte, met opgave van:
a) |
alle bijzonderheden over het vervangende vaartuig (of de vervangende vaartuigen), inclusief de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 bedoelde informatie; |
b) |
een volledig overzicht van de redenen voor de vervanging, alsmede van alle relevante ondersteunende bewijsstukken of referenties. |
5. De lidstaten staan niet toe dat een vaartuig dat voorkomt op de door de CCAMLR vastgestelde lijst van vaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten verrichten (IOO-vaartuigen), aan de visserij op Antarctisch krill deelneemt.
Artikel 27
Beperking van de vangstcapaciteit van vaartuigen die in het IOTC-verdragsgebied vissen
1. Het maximum aantal vaartuigen van de Unie dat in het IOTC-verdragsgebied op tropische tonijn vist, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, worden vastgesteld in bijlage VI, punt 1.
2. Het maximum aantal vaartuigen van de Unie dat in het IOTC-verdragsgebied op zwaardvis (Xiphias gladius) en witte tonijn (Thunnus alalunga) vist, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, worden vastgesteld in bijlage VI, punt 2.
3. De lidstaten kunnen vaartuigen die zijn toegewezen aan een van de twee in de leden 1 en 2 bedoelde visserijen, opnieuw toewijzen aan de andere visserij, mits zij ten genoegen van de Commissie kunnen aantonen dat deze wijziging niet tot een stijging van de visserijinspanning voor de betrokken visbestanden leidt.
4. De lidstaten zorgen er bij een voorgestelde overdracht van capaciteit naar hun vloot voor dat de over te dragen vaartuigen voorkomen in het vaartuigenregister van de IOTC of van andere regionale tonijnvisserijorganisaties. Voorts mogen vaartuigen die voorkomen op de door een ROVB bijgehouden lijst van vaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten verrichten (IOO-vaartuigen), niet worden overgedragen.
5. Teneinde rekening te houden met de uitvoering van de bij de IOTC ingediende ontwikkelingsplannen mogen de lidstaten hun vangstcapaciteit slechts binnen de in die ontwikkelingsplannen bepaalde grenzen verhogen tot boven de in de leden 1 en 2 bedoelde maxima.
Artikel 28
Haaien
1. In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van alle voshaaisoorten van de familie Alopiidae.
2. In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus), met uitzondering van vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 24 m die uitsluitend vissen in de exclusieve economische zone (EEZ) van de lidstaat waarvan zij de vlag voeren en mits hun vangst uitsluitend voor plaatselijk verbruik is bestemd.
3. Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 en lid 2 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.
Artikel 29
Pelagische visserij — capaciteitsbeperking
De lidstaten die in 2007, 2008 of 2009 actief pelagischevisserijactiviteiten hebben uitgeoefend in het SPRFMO-verdragsgebied, beperken de totale brutotonnage van de vaartuigen die hun vlag voeren en die in 2015 op pelagische bestanden vissen, tot de totale brutotonnage van de Unie van 78 600 in dat gebied.
Artikel 30
Pelagische visserij — TAC's
1. Alleen de lidstaten die in 2007, 2008 of 2009 actief pelagischevisserijactiviteiten hebben uitgeoefend in het SPRFMO-verdragsgebied, zoals gespecificeerd in artikel 29, mogen in dat gebied op pelagische bestanden vissen met inachtneming van de in bijlage IJ vastgestelde TAC's.
2. De in bijlage IJ vastgestelde vangstmogelijkheden mogen slechts worden benut op voorwaarde dat de lidstaten de Commissie, ter toezending aan het SPRFMO-secretariaat, de lijst sturen van vaartuigen die in het SPRFMO-verdragsgebied actief vissen of bij overlading zijn betrokken, alsmede gegevens van satellietvolgsystemen voor vissersvaartuigen (VMS-gegevens), maandelijkse vangstaangiften en, indien voorhanden, gegevens over aanloophavens, uiterlijk de vijfde dag van de maand na die waarop de gegevens betrekking hebben.
Artikel 31
Bodemvisserij
Lidstaten met een geregistreerde activiteit in het kader van de bodemvisserijvangst of -inspanning in het SPRFMO-verdragsgebied in de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2006 beperken in 2015 hun bodemvisserijvangst of -inspanning in het verdragsgebied tot de delen van het verdragsgebied waar in die periode aan bodemvisserij is gedaan en tot een niveau dat niet hoger is dan de jaarlijkse gemiddelde vangsten of inspanningsparameters in de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2006.
Artikel 32
Ringzegenvisserij
1. De visserij met ringzegens op geelvintonijn (Thunnus albacares), grootoogtonijn (Thunnus obesus) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis) is verboden:
a) |
van 29 juli tot en met 28 september 2015, of van 18 november 2015 tot en met 18 januari 2016, in het gebied dat wordt begrensd door:
|
b) |
van 29 september tot en met 29 oktober 2015 in het gebied dat wordt begrensd door:
|
2. De betrokken lidstaten delen de Commissie vóór 1 april 2015 de in lid 1 bedoelde periode mee waarin de visserijactiviteiten worden stilgelegd. Alle ringzegenvaartuigen van de betrokken lidstaten zetten de visserij met de ringzegen in de in lid 1 beschreven gebieden en gedurende de geselecteerde periode stop.
3. Ringzegenvaartuigen die in het IATTC-verdragsgebied op tonijn vissen, houden alle gevangen geelvintonijnen, grootoogtonijnen en gestreepte tonijnen aan boord en landen deze aan of laden deze over.
4. Lid 3 geldt niet in de volgende gevallen:
a) |
wanneer de vis om andere redenen dan de grootte niet geschikt wordt geacht voor menselijke consumptie, of |
b) |
wanneer er tijdens de laatste trek van een visreis onvoldoende ruimte is overgebleven om alle bij die trek gevangen tonijn op te slaan. |
Artikel 33
Verbod op de visserij op oceanische witpunthaaien
1. Het is verboden in het IATTC-verdragsgebied te vissen op oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus) en in dat gebied delen van of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien aan boord te houden, over te laden, op te slaan, voor verkoop aan te bieden, te verkopen of aan te landen.
2. Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet door de exploitant van het vaartuig, die tevens:
a) |
het aantal teruggezette exemplaren registreert, met vermelding van de toestand (levend of dood); |
b) |
de onder a) vermelde informatie meedeelt aan de lidstaat waarvan hij onderdaan is. De lidstaten dienen de tijdens het vorige jaar verzamelde informatie uiterlijk op 31 januari 2015 in bij de Commissie. |
Artikel 34
Verbod op de visserij op diepzeehaaien
De gerichte visserij op de volgende diepzeehaaien in het SEAFO-verdragsgebied is verboden:
— |
roggen (Rajidae), |
— |
doornhaai (Squalus acanthias), |
— |
gevlekte gladde lantaarnhaai (Etmopterus bigelowi), |
— |
kortstaartlantaarnhaai (Etmopterus brachyurus), |
— |
grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps), |
— |
gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus), |
— |
spookkathaai (Apristurus manis), |
— |
fluweelijshaai (Scymnodon squamulosus), |
— |
diepzeehaaien van de Selachimorpha-superorde. |
Artikel 35
Voorwaarden voor de visserijen op grootoogtonijn, geelvintonijn, gestreepte tonijn en Zuid-Pacifische witte tonijn
1. De lidstaten zien erop toe dat niet meer dan 403 visdagen worden toegekend aan ringzegenvaartuigen die in het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied dat op volle zee tussen 20° NB en 20° ZB is gelegen, vissen op grootoogtonijn (Thunnus obesus), geelvintonijn (Thunnus albacares) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis). In deze visserijtakken is het verboden met een ringzegen te vissen op een school tonijnen in het gezelschap van een walvishaai (Rhincodon typus), indien het dier vóór het begin van de trek gezien is.
2. Vaartuigen van de Unie vissen niet gericht op Zuid-Pacifische witte tonijn (Thunnus alalunga) in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB.
3. De lidstaten zorgen ervoor dat de vangsten van grootoogtonijn (Thunnus obesus) door vaartuigen met de beug in 2015 niet meer bedragen dan 2.000 ton.
Artikel 36
Gesloten gebied voor de visserij met vis aantrekkende voorzieningen (FAD's)
1. In het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied tussen 20° NB en 20° ZB zijn visserijactiviteiten van ringzegenvaartuigen die gebruik maken van vis aantrekkende voorzieningen (fish aggregating devices — FAD's) verboden tussen 1 juli 2015 00.00 uur en 31 oktober 2015 24.00 uur. In die periode mogen ringzegenvaartuigen in dat gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied alleen visserijactiviteiten verrichten indien zich aan boord een waarnemer bevindt die erop toeziet dat het vaartuig op geen enkel ogenblik:
a) |
een FAD of soortgelijk elektronisch apparaat gebruikt of bedient; |
b) |
met behulp van FAD's op scholen vist. |
2. Alle ringzegenvaartuigen die in het in lid 1 bedoelde gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied vissen, houden alle gevangen grootoogtonijnen, geelvintonijnen en gestreepte tonijnen aan boord en landen deze aan of laden deze over.
3. Lid 2 geldt niet in de volgende gevallen:
a) |
tijdens de laatste trek van een visreis, indien onvoldoende ruimte is overgebleven om al deze vis op te slaan; |
b) |
wanneer de vis om andere redenen dan de grootte niet geschikt wordt geacht voor menselijke consumptie, of |
c) |
wanneer zich een ernstige storing van de koelinstallatie voordoet. |
Artikel 37
Het tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied
1. Vaartuigen die uitsluitend in het WCPFC-register zijn ingeschreven, passen de in de artikelen 35 tot en met 38 vervatte maatregelen toe wanneer zij vissen in het in artikel 4, onder r), afgebakende tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied.
2. Vaartuigen die zowel in het WCPFC-register als in het IATTC-register zijn ingeschreven, en vaartuigen die uitsluitend in het IATTC-register zijn ingeschreven, passen de maatregelen vervat in artikel 32, lid 1, onder a), en leden 2, 3 en 4, en artikel 33 toe wanneer zij vissen in het in artikel 4, onder r), afgebakende, tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied.
Artikel 38
Beperking van het aantal vaartuigen van de Unie dat op zwaardvis mag vissen
Het maximum aantal vaartuigen van de Unie dat in de gebieden ten zuiden van 20° ZB van het WCPFC-verdragsgebied op zwaardvis (Xiphias gladius) mag vissen, wordt vastgesteld in bijlage VII.
Artikel 39
Zijdehaaien en oceanische witpunthaaien
1. Het is verboden om in het WCPFC-verdragsgebied delen van of volledige karkassen van de volgende soorten aan boord te houden, over te laden, op te slaan en aan te landen:
a) |
zijdehaaien (Carcharhinus falciformis), |
b) |
oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus) |
2. Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.
Artikel 40
Verbod op de visserij in de volle zee van de Beringzee
De visserij op Alaskapollak (Theragra chalcogramma) in de volle zee van de Beringzee is verboden.
TITEL III
VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN IN WATEREN VAN DE UNIE
Artikel 41
TAC's
Vissersvaartuigen die de vlag voeren van Noorwegen, alsook vissersvaartuigen die op de Faeröer zijn geregistreerd, mogen in wateren van de Unie vissen met inachtneming van de in bijlage I bij deze verordening vastgestelde TAC's en de in deze verordening en in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1006/2008 vastgestelde voorwaarden.
Artikel 42
Vismachtigingen
Het maximum aantal vismachtigingen voor vaartuigen van derde landen die in wateren van de Unie vissen, wordt vastgesteld in bijlage VIII.
Artikel 43
Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten
De in artikel 7 gespecificeerde voorwaarden zijn van toepassing op vangsten en bijvangsten van vaartuigen van derde landen die met de in artikel 42 bedoelde machtigingen vissen.
Artikel 44
Verbodsbepalingen
1. Het is vaartuigen van derde landen verboden de onderstaande soorten, wanneer zij in wateren van de Unie worden gevonden, te bevissen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen:
a) |
sterrog (Amblyraja radiata) in de wateren van de Unie van ICES-sectoren IIa, IIIa en VIId en ICES-deelgebied IV; |
b) |
de volgende zaagrogsoorten, in wateren van de Unie:
|
c) |
reuzenhaai (Cetorhinus maximus) en witte haai (Carcharodon carcharias) in wateren van de Unie; |
d) |
vleet-soortencomplex (Dipturus batis-soortencomplex) (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) in de wateren van de Unie van ICES-sector IIa en de ICES-deelgebieden III, IV, VI, VII, VIII, IX en X; |
e) |
ruwe haai (Galeorhinus galeus) wanneer gevist wordt met de beug in de wateren van de Unie van ICES-sector IIa en de ICES-deelgebieden I, IV, V, VI, VII, VIII, XII en XIV; |
f) |
gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus) in de wateren van de Unie van ICES-sector IIa, en de ICES-deelgebieden I, IV, V, VI, VII, VIII, XII en XIV; |
g) |
zwarte haai (Dalatias licha), spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea), schubzwelghaai (Centrophorus squamosus), grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) en Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in de wateren van de Unie van ICES-sector IIa en de ICES-deelgebieden I, IV en XIV; |
h) |
haringhaai (Lamna nasus) in wateren van de Unie; |
i) |
rifmanta (Manta alfredi) in wateren van de Unie; |
j) |
reuzenmanta (Manta birostris) in wateren van de Unie; |
k) |
de volgende soorten roggen van het geslacht Mobula in wateren van de Unie:
|
l) |
stekelrog (Raja clavata) in de wateren van de Unie van ICES-sector IIIa; |
m) |
Noorse rog (Raja (Dipturus) nidarosiensis) in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren VIa, VIb, VIIa, VIIb, VIIc, VIIe, VIIf, VIIg, VIIh en VIIk; |
n) |
golfrog (Raja undulata) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden VI, IX en X en witte rog (Raja alba) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden VI, VII, VIII, IX en X; |
o) |
gitaarroggen (Rhinobatidae) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X en XII; |
p) |
zee-engel (Squatina squatina) in de wateren van de Unie. |
2. Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.
TITEL IV
SLOTBEPALINGEN
Artikel 45
Comitéprocedure
1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingestelde Comité voor de visserij en de aquacultuur. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
Artikel 46
Wijziging van Verordening (EU) nr. 43/2014
In artikel 18 bis, lid 1, van Verordening (EU) nr. 43/2014 wordt het volgende punt toegevoegd:
„o) |
Noorse garnaal in gebied IIIa.” |
Artikel 47
Intrekking
Verordening (EU) nr. 779/2014 wordt met ingang van 1 januari 2015 ingetrokken.
Artikel 48
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2015.
Artikel 8 is evenwel van toepassing met ingang van 1 februari 2015.
De punten b), i) en k) van artikel 12 en de punten b), i) en k) van artikel 44 zijn van toepassing met ingang 8 februari 2015.
Artikel 46 is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.
De in de artikelen 23, 24 en 25 en de bijlagen IE en V vastgestelde bepalingen inzake vangstmogelijkheden voor het CCAMLR-verdragsgebied zijn van toepassing met ingang van de aldaar vermelde data.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 19 januari 2015
Voor de Raad
De voorzitter
E. RINKĒVIČS
(1) Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
(2) Verordening (EU) nr. 779/2014 van de Raad van 17 juli 2014 tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor ansjovis in de Golf van Biskaje voor het visseizoen 2014/2015 (PB L 212 van 18.7.2014, blz. 1).
(3) Verordening (EG) nr. 2166/2005 van de Raad van 20 december 2005 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van de bestanden van zuidelijke heek en langoustines in de Cantabrische Zee en ten westen van het Iberisch Schiereiland en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 850/98 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen (PB L 345 van 28.12.2005, blz. 5).
(4) Verordening (EG) nr. 509/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de duurzame exploitatie van het tongbestand in het westelijk Kanaal (PB L 122 van 11.5.2007, blz. 7).
(5) Verordening (EG) nr. 676/2007 van de Raad van 11 juni 2007 tot vaststelling van een beheersplan voor de bevissing van de schol- en tongbestanden in de Noordzee (PB L 157 van 19.6.2007, blz. 1).
(6) Verordening (EG) nr. 1300/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een meerjarenplan voor het haringbestand in het gebied ten westen van Schotland en de visserijen die dat bestand exploiteren (PB L 344 van 20.12.2008, blz. 6).
(7) Verordening (EG) nr. 1342/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een langetermijnplan voor kabeljauwbestanden en de bevissing van deze bestanden, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 423/2004 (PB L 348 van 24.12.2008, blz. 20).
(8) Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad van 6 april 2009 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 43/2009 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1559/2007 (PB L 96 van 15.4.2009, blz. 1).
(9) Verordening (EG) nr. 811/2004 van de Raad van 21 april 2004 tot vaststelling van herstelmaatregelen voor het noordelijke heekbestand (PB L 150 van 30.4.2004, blz. 1).
(10) Verordening (EG) nr. 388/2006 van de Raad van 23 februari 2006 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de duurzame exploitatie van het tongbestand in de Golf van Biskaje (PB L 65 van 7.3.2006, blz. 1).
(11) Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3).
(12) Verordening (EG) nr. 754/2009 van de Raad van 27 juli 2009 tot uitsluiting van bepaalde groepen vaartuigen uit de visserijinspanningsregeling die is vastgesteld in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1342/2008 (PB L 214 van 19.8.2009, blz. 16).
(13) Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
(14) Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).
(15) Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen (PB L 226 van 29.8.1980, blz. 48).
(16) Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de plaatselijke regering van de Faeröer, anderzijds (PB L 226 van 29.8.1980, blz. 12).
(17) Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds (PB L 172 van 30.6.2007, blz. 4) en Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in die overeenkomst (PB L 293 van 23.10.2012, blz. 5).
(18) Verordening (EU) nr. 1385/2013 van de Raad van 17 december 2013 tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 850/98 en (EG) nr. 1224/2009, en Verordeningen (EG) nr. 1069/2009, (EU) nr. 1379/2013 en (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad in verband met de wijziging van de status van Mayotte ten aanzien van de Europese Unie (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 86).
(19) PB L 6 van 10.1.2012, blz. 9.
(20) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(21) Verordening (EG) nr. 517/2008 van de Commissie van 10 juni 2008 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 850/98 wat betreft de bepaling van de maaswijdte en de meting van de twijndikte van visnetten (PB L 151 van 11.6.2008, blz. 5).
(22) Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 70).
(23) Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 1).
(24) Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de indiening van statistieken van de vangsten en de visserijactiviteit van de lidstaten die in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 42).
(25) Gesloten bij Besluit 2002/738/EG van de Raad (PB L 234 van 31.8.2002, blz. 39).
(26) De Unie is tot dit verdrag toegetreden bij Besluit 86/238/EEG van de Raad (PB L 162 van 18.6.1986, blz. 33).
(27) Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde controlemaatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 3943/90, (EG) nr. 66/98 en (EG) nr. 1721/1999 (PB L 97 van 1.4.2004, blz. 16).
(28) Gesloten bij Besluit 2006/539/EG van de Raad (PB L 224 van 16.8.2006, blz. 22).
(29) De Unie is tot deze overeenkomst toegetreden bij Besluit 95/399/EG van de Raad (PB L 236 van 5.10.1995, blz. 24).
(30) Gesloten bij Besluit 2008/780/EG van de Raad (PB L 268 van 9.10.2008, blz. 27).
(31) De Unie is tot deze overeenkomst toegetreden bij Besluit 2005/75/EG van de Raad (PB L 32 van 4.2.2005, blz. 1).
(32) Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad van 29 september 2008 betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren, en houdende wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93 en (EG) nr. 1627/94 en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 3317/94 (PB L 286 van 29.10.2008, blz. 33).
(33) Verordening (EG) nr. 2347/2002 van de Raad van 16 december 2002 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de toegang tot diepzeebestanden en bij de visserij daarop in acht te nemen voorschriften (PB L 351 van 28.12.2002, blz. 6).
(34) Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen (PB L 125 van 27.4.1998, blz. 1).
LIJST VAN BIJLAGEN
BIJLAGE I: |
Naar soort en gebied uitgesplitste TAC's voor vaartuigen van de Unie in gebieden waar TAC's gelden |
BIJLAGE 1A: |
Skagerrak, Kattegat, ICES-deelgebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV, wateren van de Unie van CECAF en wateren van Frans-Guyana |
BIJLAGE IB: |
Noordoostelijke Atlantische Oceaan en Groenland, ICES-deelgebieden I, II, V, XII en XIV en Groenlandse wateren van NAFO 1 |
BIJLAGE IC: |
Noordwestelijke Atlantische Oceaan — NAFO-verdragsgebied |
BIJLAGE ID: |
Over grote afstanden trekkende soorten — alle gebieden |
BIJLAGE IE: |
Antarctisch gebied — CCAMLR-verdragsgebied |
BIJLAGE IF: |
Zuidoostelijke Atlantische oceaan — SEAFO-verdragsgebied |
BIJLAGE IG: |
Zuidelijke blauwvintonijn — alle gebieden |
BIJLAGE IH: |
WCPFC-verdragsgebied |
BIJLAGE IJ: |
SPRFMO-verdragsgebied |
BIJLAGE IIA: |
Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het beheer van bepaalde kabeljauw-, schol- en tongbestanden in de ICES-sectoren IIIa, VIa, VIIa, VIId, ICES-deelgebied IV en de wateren van de Unie van de ICES-sectoren IIa en Vb |
BIJLAGE IIB: |
Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het herstel van bepaalde zuidelijke heekbestanden en langoustinebestanden in de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cádiz |
BIJLAGE IIC: |
Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het beheer van de tongbestanden in het westelijke Kanaal in ICES-sector VIIe |
BIJLAGE IID: |
Beheersgebieden voor zandspieringen in de ICES-sectoren IIa en IIIa en in ICES-deelgebied IV |
BIJLAGE III: |
Maximum aantal vismachtigingen voor vaartuigen van de Unie in wateren van derde landen |
BIJLAGE IV: |
ICCAT-verdragsgebied |
BIJLAGE V: |
CCAMLR-verdragsgebied |
BIJLAGE VI: |
IOTC-verdragsgebied |
BIJLAGE VII: |
WCPFC-verdragsgebied |
BIJLAGE VIII: |
Kwantitatieve beperkingen inzake vismachtigingen voor vissersvaartuigen van derde landen die in wateren van de Unie vissen |
BIJLAGE I
NAAR SOORT EN GEBIED UITGESPLITSTE TAC'S VOOR VAARTUIGEN VAN DE UNIE IN GEBIEDEN WAAR TAC'S GELDEN
De tabellen in de bijlagen IA, IB, IC, ID, IE, IF, IG en IJ bevatten de TAC's en quota (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) per bestand en, in voorkomend geval, de voorwaarden die er functioneel verband mee houden.
Alle in deze bijlage vastgestelde vangstmogelijkheden vallen onder het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1224/2009, met name de artikelen 33 en 34.
Tenzij anders bepaald, zijn de verwijzingen naar visserijzones verwijzingen naar ICES-zones. Per gebied staan de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde op de Latijnse naam van de vissoort. Voor regelgevingsdoeleinden worden de soorten uitsluitend middels hun Latijnse naam geïdentificeerd; hun gewone namen worden alleen gemakshalve vermeld.
Met het oog op de toepassing van deze verordening staat in de volgende tabel naast de Latijnse naam de gewone naam vermeld:
Wetenschappelijke naam |
Drielettercode |
Gewone naam |
Amblyraja radiata |
RJR |
Sterrog |
Ammodytes spp. |
SAN |
Zandspieringen |
Argentina silus |
ARU |
Grote zilvervis |
Beryx spp. |
ALF |
Beryx spp. |
Brosme brosme |
USK |
Lom |
Caproidae |
BOR |
Evervissen |
Centrophorus squamosus |
GUQ |
Schubzwelghaai |
Centroscymnus coelolepis |
CYO |
Portugese ijshaai |
Chaceon spp. |
GER |
Rode diepzeekrabben |
Chaenocephalus aceratus |
SSI |
Scotiazee-ijsvis |
Champsocephalus gunnari |
ANI |
IJsvis |
Channichthys rhinoceratus |
LIC |
Langsnuitijsvis |
Chionoecetes spp. |
PCR |
Pacifische sneeuwkrabben |
Clupea harengus |
HER |
Haring |
Coryphaenoides rupestris |
RNG |
Rondneusgrenadier |
Dalatias licha |
SCK |
Zwarte haai |
Deania calcea |
DCA |
Spitssnuitsnavelhaai |
Dipturus batis (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) |
RJB |
vleet-soortencomplex |
Dissostichus eleginoides |
TOP |
Zwarte Patagonische ijsheek |
Dissostichus mawsoni |
TOA |
Antarctische ijsheek |
Dissostichus spp. |
TOT |
IJsheken |
Engraulis encrasicolus |
ANE |
Ansjovis |
Etmopterus princeps |
ETR |
Grote lantaarnhaai |
Etmopterus pusillus |
ETP |
Gladde lantaarnhaai |
Euphausia superba |
KRI |
Antarctisch krill |
Gadus morhua |
COD |
Kabeljauw |
Galeorhinus galeus |
GAG |
Ruwe haai |
Glyptocephalus cynoglossus |
WIT |
Witje |
Gobionotothen gibberifrons |
NOG |
Groene Zuidpoolkabeljauw |
Hippoglossoides platessoides |
PLA |
Lange schar |
Hippoglossus hippoglossus |
HAL |
Heilbot |
Hoplostethus atlanticus |
ORY |
Atlantische slijmkop |
Illex illecebrosus |
SQI |
Kortvinpijlinktvis |
Lamna nasus |
POR |
Haringhaai |
Lepidonotothen squamifrons |
NOS |
Grijze Zuidpoolkabeljauw |
Lepidorhombus spp. |
LEZ |
Scharretongen |
Leucoraja naevus |
RJN |
Grootoogrog |
Limanda ferruginea |
YEL |
Geelstaartschar |
Limanda limanda |
DAB |
Schar |
Lophiidae |
ANF |
Zeeduivels |
Macrourus spp. |
GRV |
Grenadiervissen |
Makaira nigricans |
BUM |
Blauwe marlijn |
Mallotus villosus |
CAP |
Lodde |
Manta birostris |
RMB |
Reuzenmanta |
Martialia hyadesi |
SQS |
Inktvis |
Melanogrammus aeglefinus |
HAD |
Schelvis |
Merlangius merlangus |
WHG |
Wijting |
Merluccius merluccius |
HKE |
Heek |
Micromesistius poutassou |
WHB |
Blauwe wijting |
Microstomus kitt |
LEM |
Tongschar |
Molva dypterygia |
BLI |
Blauwe leng |
Molva molva |
LIN |
Leng |
Nephrops norvegicus |
NEP |
Langoustine |
Notothenia rossii |
NOR |
Gemarmerde ijsvis |
Pandalus borealis |
PRA |
Noorse garnaal |
Paralomis spp. |
PAI |
Krabben |
Penaeus spp. |
PEN |
Peneïde garnalen |
Platichthys flesus |
FLE |
Bot |
Pleuronectes platessa |
PLE |
Schol |
Pleuronectiformes |
FLX |
Platvissen |
Pollachius pollachius |
POL |
Witte koolvis |
Pollachius virens |
POK |
Koolvis |
Psetta maxima |
TUR |
Tarbot |
Pseudochaenichthys georgianus |
SGI |
Georgia-ijsvis |
Pseudopentaceros spp. |
EDW |
Pseudopentaceros spp. |
Raja alba |
RJA |
Witte rog |
Raja brachyura |
RJH |
Blonde rog |
Raja circularis |
RJI |
Zandrog |
Raja clavata |
RJC |
Stekelrog |
Raja fullonica |
RJF |
Kaardrog |
Raja (Dipturus) nidarosiensis |
JAD |
Noorse rog |
Raja microocellata |
RJE |
Kleinoogrog |
Raja montagui |
RJM |
Gevlekte rog |
Raja undulata |
RJU |
Golfrog |
Rajiformes |
SRX |
Roggen |
Reinhardtius hippoglossoides |
GHL |
Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot |
Scomber scombrus |
MAC |
Makreel |
Scophthalmus rhombus |
BLL |
Griet |
Sebastes spp. |
RED |
Roodbaarzen |
Solea solea |
SOL |
Tongen |
Solea spp. |
SOO |
Tongen |
Sprattus sprattus |
SPR |
Sprot |
Squalus acanthias |
DGS |
Doornhaai |
Tetrapturus albidus |
WHM |
Witte marlijn |
Thunnus maccoyii |
SBF |
Zuidelijke blauwvintonijn |
Thunnus obesus |
BET |
Grootoogtonijn |
Thunnus thynnus |
BFT |
Blauwvintonijn |
Trachurus murphyi |
CJM |
Chileense horsmakreel |
Trachurus spp. |
JAX |
Horsmakrelen |
Trisopterus esmarkii |
NOP |
Kever |
Urophycis tenuis |
HKW |
Witte heek |
Xiphias gladius |
SWO |
Zwaardvis |
De onderstaande concordantietabel van gewone Nederlandse namen en Latijnse namen wordt uitsluitend ter verduidelijking gegeven:
Beryx spp. |
ALF |
Beryx spp. |
Lange schar |
PLA |
Hippoglossoides platessoides |
Ansjovis |
ANE |
Engraulis encrasicolus |
Zeeduivels |
ANF |
Lophiidae |
Antarctische ijsheek |
TOA |
Dissostichus mawsoni |
Heilbot |
HAL |
Hippoglossus hippoglossus |
Grootoogtonijn |
BET |
Thunnus obesus |
Spitssnuitsnavelhaai |
DCA |
Deania calcea |
Scotiazee-ijsvis |
SSI |
Chaenocephalus aceratus |
Blonde rog |
RJH |
Raja brachyura |
Blauwe leng |
BLI |
Molva dypterygia |
Blauwe marlijn |
BUM |
Makaira nigricans |
Blauwe wijting |
WHB |
Micromesistius poutassou |
Blauwvintonijn |
BFT |
Thunnus thynnus |
Evervissen |
BOR |
Caproidae |
Griet |
BLL |
Scophthalmus rhombus |
Lodde |
CAP |
Mallotus villosus |
Kabeljauw |
COD |
Gadus morhua |
Schar |
DAB |
Limanda limanda |
vleet-soortencomplex |
RJB |
Dipturus batis (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) |
Tongen |
SOL |
Solea solea |
Krabben |
PAI |
Paralomis spp. |
Grootoogrog |
RJN |
Leucoraja naevus |
Rode diepzeekrabben |
GER |
Chaceon spp. |
Bot |
FLE |
Platichthys flesus |
Platvissen |
FLX |
Pleuronectiformes |
Reuzenmanta |
RMB |
Manta birostris |
Grote lantaarnhaai |
ETR |
Etmopterus princeps |
Grote zilvervis |
ARU |
Argentina silus |
Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot |
GHL |
Reinhardtius hippoglossoides |
Grenadiervissen |
GRV |
Macrourus spp. |
Grijze Zuidpoolkabeljauw |
NOS |
Lepidonotothen squamifrons |
Schelvis |
HAD |
Melanogrammus aeglefinus |
Heek |
HKE |
Merluccius merluccius |
Haring |
HER |
Clupea harengus |
Horsmakrelen |
JAX |
Trachurus spp. |
Groene Zuidpoolkabeljauw |
NOG |
Gobionotothen gibberifrons |
Chileense horsmakreel |
CJM |
Trachurus murphyi |
Zwarte haai |
SCK |
Dalatias licha |
Antarctisch krill |
KRI |
Euphausia superba |
Schubzwelghaai |
GUQ |
Centrophorus squamosus |
Tongschar |
LEM |
Microstomus kitt |
Leng |
LIN |
Molva molva |
Makreel |
MAC |
Scomber scombrus |
IJsvis |
ANI |
Champsocephalus gunnari |
Gemarmerde ijsvis |
NOR |
Notothenia rossii |
Scharretongen |
LEZ |
Lepidorhombus spp. |
Noorse garnaal |
PRA |
Pandalus borealis |
Langoustine |
NEP |
Nephrops norvegicus |
Kever |
NOP |
Trisopterus esmarkii |
Noorse rog |
JAD |
Raja (Dipturus) nidarosiensis |
Atlantische slijmkop |
ORY |
Hoplostethus atlanticus |
Zwarte Patagonische ijsheek |
TOP |
Dissostichus eleginoides |
Pseudopentaceros spp. |
EDW |
Pseudopentaceros spp. |
Peneïde garnalen |
PEN |
Penaeus spp. |
Schol |
PLE |
Pleuronectes platessa |
Witte koolvis |
POL |
Pollachius pollachius |
Haringhaai |
POR |
Lamna nasus |
Portugese ijshaai |
CYO |
Centroscymnus coelolepis |
Roodbaarzen |
RED |
Sebastes spp. |
Rondneusgrenadier |
RNG |
Coryphaenoides rupestris |
Koolvis |
POK |
Pollachius virens |
Zandspieringen |
SAN |
Ammodytes spp. |
Zandrog |
RJI |
Raja circularis |
Kaardrog |
RJF |
Raja fullonica |
Kortvinpijlinktvis |
SQI |
Illex illecebrosus |
Roggen |
SRX |
Rajiformes |
Kleinoogrog |
RJE |
Raja microocellata |
Gladde lantaarnhaai |
ETP |
Etmopterus pusillus |
Pacifische sneeuwkrabben |
PCR |
Chionoecetes spp. |
Tongen |
SOO |
Solea spp. |
Georgia-ijsvis |
SGI |
Pseudochaenichthys georgianus |
Zuidelijke blauwvintonijn |
SBF |
Thunnus maccoyii |
Gevlekte rog |
RJM |
Raja montagui |
Sprot |
SPR |
Sprattus sprattus |
Doornhaai |
DGS |
Squalus acanthias |
Inktvis |
SQS |
Martialia hyadesi |
Sterrog |
RJR |
Amblyraja radiata |
Zwaardvis |
SWO |
Xiphias gladius |
Stekelrog |
RJC |
Raja clavata |
IJsheken |
TOT |
Dissostichus spp. |
Ruwe haai |
GAG |
Galeorhinus galeus |
Tarbot |
TUR |
Psetta maxima |
Lom |
USK |
Brosme brosme |
Golfrog |
RJU |
Raja undulata |
Langsnuitijsvis |
LIC |
Channichthys rhinoceratus |
Witte heek |
HKW |
Urophycis tenuis |
Witte marlijn |
WHM |
Tetrapturus albidus |
Witte rog |
RJA |
Raja alba |
Wijting |
WHG |
Merlangius merlangus |
Witje |
WIT |
Glyptocephalus cynoglossus |
Geelstaartschar |
YEL |
Limanda ferruginea |
BIJLAGE IA
SKAGERRAK, KATTEGAT, ICES-DEELGEBIEDEN I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII EN XIV, UNIEWATEREN VAN CECAF EN WATEREN VAN FRANS-GUYANA
Soort: |
Zandspieringen Ammodytes spp. |
Gebied: |
Noorse wateren van IV (SAN/04-N.) |
|
Denemarken |
0 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
0 |
|
|
|
Unie |
0 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Zandspieringen Ammodytes spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie van IIa, IIIa en IV (1) |
|
Denemarken |
0 (2) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
0 (2) |
|
|
|
Duitsland |
0 (2) |
|
|
|
Zweden |
0 (2) |
|
|
|
Unie |
0 |
|
|
|
TAC |
0 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
|
Soort: |
Grote zilvervis Argentina silus |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van I en II (ARU/1/2.) |
|
Duitsland |
24 |
|
|
|
Frankrijk |
8 |
|
|
|
Nederland |
19 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
39 |
|
|
|
Unie |
90 |
|
|
|
TAC |
90 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Grote zilvervis Argentina silus |
Gebied: |
wateren van de Unie van III en IV (ARU/34-C) |
|
Denemarken |
911 |
|
|
|
Duitsland |
9 |
|
|
|
Frankrijk |
7 |
|
|
|
Ierland |
7 |
|
|
|
Nederland |
43 |
|
|
|
Zweden |
35 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
16 |
|
|
|
Unie |
1 028 |
|
|
|
TAC |
1 028 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Grote zilvervis Argentina silus |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van V, VI en VII (ARU/567.) |
|
Duitsland |
329 |
|
|
|
Frankrijk |
7 |
|
|
|
Ierland |
305 |
|
|
|
Nederland |
3 434 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
241 |
|
|
|
Unie |
4 316 |
|
|
|
TAC |
4 316 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Lom Brosme brosme |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van I, II en XIV (USK/1214EI) |
|
Duitsland |
6 (3) |
|
|
|
Frankrijk |
6 (3) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
6 (3) |
|
|
|
Overige |
3 (3) |
|
|
|
Unie |
21 (3) |
|
|
|
TAC |
21 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Lom Brosme brosme |
Gebied: |
IIIa; wateren van de Unie van de deelsectoren 22-32 (USK/3A/BCD) |
|
Denemarken |
15 |
|
|
|
Zweden |
7 |
|
|
|
Duitsland |
7 |
|
|
|
Unie |
29 |
|
|
|
TAC |
29 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Lom Brosme brosme |
Gebied: |
wateren van de Unie van IV (USK/04-C.) |
|
Denemarken |
64 |
|
|
|
Duitsland |
19 |
|
|
|
Frankrijk |
44 |
|
|
|
Zweden |
6 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
96 |
|
|
|
Overige |
6 (4) |
|
|
|
Unie |
235 |
|
|
|
TAC |
235 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Lom Brosme brosme |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van V, VI en VII (USK/567EI.) |
|
Duitsland |
13 |
|
|
|
Spanje |
46 |
|
|
|
Frankrijk |
548 |
|
|
|
Ierland |
53 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
264 |
|
|
|
Overige |
13 (5) |
|
|
|
Unie |
937 |
|
|
|
Noorwegen |
|
|
||
TAC |
3 860 |
|
Analytische TAC Artikel 11 van deze verordening is van toepassing |
Soort: |
Lom Brosme brosme |
Gebied: |
Noorse wateren van IV (USK/04-N.) |
|
België |
0 |
|
|
|
Denemarken |
165 |
|
|
|
Duitsland |
1 |
|
|
|
Frankrijk |
0 |
|
|
|
Nederland |
0 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
4 |
|
|
|
Unie |
170 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Evervissen Caproidae |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van VI, VII en VIII (BOR/678-) |
|
Denemarken |
13 079 |
|
|
|
Ierland |
36 830 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
3 387 |
|
|
|
Unie |
53 296 |
|
|
|
TAC |
53 296 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Haring (10) Clupea harengus |
Gebied: |
IIIa (HER/03A.) |
|
Denemarken |
18 034 (11) |
|
|
|
Duitsland |
289 (11) |
|
|
|
Zweden |
18 865 (11) |
|
|
|
Unie |
37 188 (11) |
|
|
|
Noorwegen |
5 816 |
|
|
|
Faeröer |
600 (12) |
|
|
|
TAC |
43 604 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Haring (1) Clupea harengus |
Gebied: |
wateren van de Unie en Noorse wateren van IV ten noorden van 53° 30′ NB (HER/4AB.) |
|||||||||||||
Denemarken |
74 079 |
|
|
|||||||||||||
Duitsland |
46 703 |
|
|
|||||||||||||
Frankrijk |
22 488 |
|
|
|||||||||||||
Nederland |
57 104 |
|
|
|||||||||||||
Zweden |
4 531 |
|
|
|||||||||||||
Verenigd Koninkrijk |
62 292 |
|
|
|||||||||||||
Unie |
267 197 |
|
|
|||||||||||||
Noorwegen |
129 145 (2) |
|
|
|||||||||||||
TAC |
445 329 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 3, van deze verordening is van toepassing |
|||||||||||||
binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (HER/*04N-) (1) Unie 50 000 (1) Vangsten van haring in visserijen die gebruik maken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm. Elke lidstaat moet zijn haringvangst melden uitgesplitst naar IVa (HER/*4AN.) en IVb (HER/*4BN.) . |
Soort: |
Haring (13) Clupea harengus |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (HER/04-N.) |
|
Zweden |
1 093 (13) |
|
|
|
Unie |
1 093 |
|
|
|
TAC |
445 329 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Haring (14) Clupea harengus |
Gebied: |
IIIa (HER/03A-BC) |
|
Denemarken |
5 692 |
|
|
|
Duitsland |
51 |
|
|
|
Zweden |
916 |
|
|
|
Unie |
6 659 |
|
|
|
TAC |
6 659 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Haring (15) Clupea harengus |
Gebied: |
IV, VIId en wateren van de Unie van IIa (HER/2A47DX) |
|
België |
78 |
|
|
|
Denemarken |
15 072 |
|
|
|
Duitsland |
78 |
|
|
|
Frankrijk |
78 |
|
|
|
Nederland |
78 |
|
|
|
Zweden |
74 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
286 |
|
|
|
Unie |
15 744 |
|
|
|
TAC |
15 744 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 7, lid 3, van deze verordening is van toepassing |
Soort: |
Haring (16) Clupea harengus |
Gebied: |
IVc, VIId (17) (HER/4CXB7D) |
|
België |
9 057 (18) |
|
|
|
Denemarken |
1 049 (18) |
|
|
|
Duitsland |
661 (18) |
|
|
|
Frankrijk |
12 068 (18) |
|
|
|
Nederland |
21 478 (18) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
4 673 (18) |
|
|
|
Unie |
48 986 |
|
|
|
TAC |
445 329 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 3, van deze verordening is van toepassing |
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van Vb, VIb en VIaN (19) (HER/5B6ANB) |
|
Duitsland |
2 536 (20) |
|
|
|
Frankrijk |
480 (20) |
|
|
|
Ierland |
3 427 (20) |
|
|
|
Nederland |
2 536 (20) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
13 711 (20) |
|
|
|
Unie |
22 690 (20) |
|
|
|
TAC |
22 690 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
VIaS (21), VIIb, VIIc (HER/6AS7BC) |
|
Ierland |
0 |
|
|
|
Nederland |
0 |
|
|
|
Unie |
0 |
|
|
|
TAC |
0 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
VI Clyde (22) (HER/06ACL.) |
|
Verenigd Koninkrijk |
Nog vast te stellen (23) |
|
|
|
Unie |
Nog vast te stellen (24) |
|
|
|
TAC |
Nog vast te stellen (24) |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
VIIa (25) (HER/07A/MM) |
|
Ierland |
1 264 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
3 590 |
|
|
|
Unie |
4 854 |
|
|
|
TAC |
4 854 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 3, van deze verordening is van toepassing |
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
VIIe en VIIf (HER/7EF.) |
|
Frankrijk |
465 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
465 |
|
|
|
Unie |
930 |
|
|
|
TAC |
930 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
VIIg (26), VIIh (26), VIIj (26) en VIIk (26) (HER/7G-K.) |
|
Duitsland |
174 |
|
|
|
Frankrijk |
966 |
|
|
|
Ierland |
13 527 |
|
|
|
Nederland |
966 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
19 |
|
|
|
Unie |
15 652 |
|
|
|
TAC |
15 652 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 3, van deze verordening is van toepassing |
Soort: |
Ansjovis Engraulis encrasicolus |
Gebied: |
VIII (ANE/08.) |
|
Spanje |
22 500 |
|
|
|
Frankrijk |
2 500 |
|
|
|
Unie |
25 000 |
|
|
|
TAC |
25 000 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Ansjovis Engraulis encrasicolus |
Gebied: |
IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (ANE/9/3411) |
|
Spanje |
4 618 |
|
|
|
Portugal |
5 038 |
|
|
|
Unie |
9 656 |
|
|
|
TAC |
9 656 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Skagerrak (COD/03AN.) |
|
België |
10 (27) |
|
|
|
Denemarken |
3 336 (27) |
|
|
|
Duitsland |
84 (27) |
|
|
|
Nederland |
21 (27) |
|
|
|
Zweden |
584 (27) |
|
|
|
Unie |
4 035 |
|
|
|
TAC |
4 171 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Kattegat (COD/03AS.) |
|
Denemarken |
62 (28) |
|
|
|
Duitsland |
1 (28) |
|
|
|
Zweden |
37 (28) |
|
|
|
Unie |
100 (28) |
|
|
|
TAC |
100 (28) |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
IV; wateren van de Unie van IIa; het gedeelte van IIIa dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort (COD/2A3AX4) |
|
België |
862 (29) |
|
|
|
Denemarken |
4 956 (29) |
|
|
|
Duitsland |
3 142 (29) |
|
|
|
Frankrijk |
1 065 (29) |
|
|
|
Nederland |
2 800 (29) |
|
|
|
Zweden |
33 (29) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
11 369 (29) |
|
|
|
Unie |
24 227 |
|
|
|
Noorwegen |
4 962 (30) |
|
|
|
TAC |
29 189 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
|
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (COD/04-N.) |
|
Zweden |
382 (31) |
|
|
|
Unie |
382 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
VIb; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb ten westen van 12° 00′ WL en van XII en XIV (COD/5W6-14) |
|
België |
0 |
|
|
|
Duitsland |
1 |
|
|
|
Frankrijk |
12 |
|
|
|
Ierland |
16 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
45 |
|
|
|
Unie |
74 |
|
|
|
TAC |
74 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
VIa; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb ten oosten van 12° 00′ WL (COD/5BE6A) |
|
België |
0 |
|
|
|
Duitsland |
0 |
|
|
|
Frankrijk |
0 |
|
|
|
Ierland |
0 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
0 |
|
|
|
Unie |
0 |
|
|
|
TAC |
0 (32) |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
VIIa (COD/07A.) |
|
België |
2 |
|
|
|
Frankrijk |
7 |
|
|
|
Ierland |
120 |
|
|
|
Nederland |
1 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
52 |
|
|
|
Unie |
182 |
|
|
|
TAC |
182 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
VIIb, VIIc, VIIe-k, VIII, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (COD/7XAD34) |
|
België |
218 |
|
|
|
Frankrijk |
3 568 |
|
|
|
Ierland |
901 |
|
|
|
Nederland |
1 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
384 |
|
|
|
Unie |
5 072 |
|
|
|
TAC |
5 072 |
|
Analytische TAC Artikel 11 van deze verordening is van toepassing |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
VIId (COD/07D.) |
|
België |
73 (33) |
|
|
|
Frankrijk |
1 428 (33) |
|
|
|
Nederland |
43 (33) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
157 (33) |
|
|
|
Unie |
1 701 |
|
|
|
TAC |
1 701 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie van IIa en IV (LEZ/2AC4-C) |
|
België |
6 |
|
|
|
Denemarken |
5 |
|
|
|
Duitsland |
5 |
|
|
|
Frankrijk |
34 |
|
|
|
Nederland |
27 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
2 006 |
|
|
|
Unie |
2 083 |
|
|
|
TAC |
2 083 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; VI; internationale wateren van XII en XIV (LEZ/56-14) |
|
Spanje |
469 |
|
|
|
Frankrijk |
1 830 |
|
|
|
Ierland |
535 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
1 295 |
|
|
|
Unie |
4 129 |
|
|
|
TAC |
4 129 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 3, van deze verordening is van toepassing |
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
VII (LEZ/07.) |
|
België |
470 (34) |
|
|
|
Spanje |
|
|
||
Frankrijk |
|
|
||
Ierland |
2 878 (34) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
2 492 (34) |
|
|
|
Unie |
17 385 |
|
|
|
TAC |
17 385 |
|
Analytische TAC Artikel 11 van deze verordening is van toepassing |
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe (LEZ/8ABDE.) |
|
Spanje |
950 |
|
|
|
Frankrijk |
766 |
|
|
|
Unie |
1 716 |
|
|
|
TAC |
1 716 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
VIIIc, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (LEZ/8C3411) |
|
Spanje |
1 271 |
|
|
|
Frankrijk |
64 |
|
|
|
Portugal |
42 |
|
|
|
Unie |
1 377 |
|
|
|
TAC |
1 377 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Schar en bot Limanda limanda en Platichthys flesus |
Gebied: |
wateren van de Unie van IIa en IV (DAB/2AC4-C) voor schar; (FLE/2AC4-C) voor bot |
|
België |
503 |
|
|
|
Denemarken |
1 888 |
|
|
|
Duitsland |
2 832 |
|
|
|
Frankrijk |
196 |
|
|
|
Nederland |
11 421 |
|
|
|
Zweden |
6 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
1 588 |
|
|
|
Unie |
18 434 |
|
|
|
TAC |
18 434 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Zeeduivels Lophiidae |
Gebied: |
wateren van de Unie van IIa en IV (ANF/2AC4-C) |
|
België |
332 (36) |
|
|
|
Denemarken |
732 (36) |
|
|
|
Duitsland |
357 (36) |
|
|
|
Frankrijk |
68 (36) |
|
|
|
Nederland |
251 (36) |
|
|
|
Zweden |
9 (36) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
7 641 (36) |
|
|
|
Unie |
9 390 (36) |
|
|
|
TAC |
9 390 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Zeeduivels Lophiidae |
Gebied: |
Noorse wateren van IV (ANF/04-N.) |
|
België |
45 |
|
|
|
Denemarken |
1 152 |
|
|
|
Duitsland |
18 |
|
|
|
Nederland |
16 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
269 |
|
|
|
Unie |
1 500 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Zeeduivels Lophiidae |
Gebied: |
VI; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV (ANF/56-14) |
|
België |
191 |
|
|
|
Duitsland |
218 |
|
|
|
Spanje |
204 |
|
|
|
Frankrijk |
2 350 |
|
|
|
Ierland |
531 |
|
|
|
Nederland |
184 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
1 635 |
|
|
|
Unie |
5 313 |
|
|
|
TAC |
5 313 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Zeeduivels Lophiidae |
Gebied: |
VII (ANF/07.) |
|
België |
|
|
||
Duitsland |
|
|
||
Spanje |
|
|
||
Frankrijk |
|
|
||
Ierland |
|
|
||
Nederland |
|
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
|
||
Unie |
33 516 (37) |
|
|
|
TAC |
33 516 (37) |
|
Analytische TAC Artikel 11 van deze verordening is van toepassing |
Soort: |
Zeeduivels Lophiidae |
Gebied: |
VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe (ANF/8ABDE.) |
|
Spanje |
1 368 |
|
|
|
Frankrijk |
7 612 |
|
|
|
Unie |
8 980 |
|
|
|
TAC |
8 980 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Zeeduivels Lophiidae |
Gebied: |
VIIIc, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (ANF/8C3411) |
|
Spanje |
2 490 |
|
|
|
Frankrijk |
2 |
|
|
|
Portugal |
495 |
|
|
|
Unie |
2 987 |
|
|
|
TAC |
2 987 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
IIIa, wateren van de Unie van deelsectoren 22-32 (HAD/3A/BCD) |
|
België |
12 |
|
|
|
Denemarken |
2 018 |
|
|
|
Duitsland |
128 |
|
|
|
Nederland |
2 |
|
|
|
Zweden |
239 |
|
|
|
Unie |
2 399 |
|
|
|
TAC |
2 504 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 3, van deze verordening is van toepassing |
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
IV; wateren van de Unie van IIa (HAD/2AC4.) |
|||||
België |
252 |
|
|
|||||
Denemarken |
1 732 |
|
|
|||||
Duitsland |
1 103 |
|
|
|||||
Frankrijk |
1 921 |
|
|
|||||
Nederland |
189 |
|
|
|||||
Zweden |
174 |
|
|
|||||
Verenigd Koninkrijk |
28 576 |
|
|
|||||
Unie |
33 947 |
|
|
|||||
Noorwegen |
6 764 |
|
|
|||||
TAC |
40 711 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 3, van deze verordening is van toepassing |
|||||
binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
Noorse wateren van IV (HAD/*04N-) Unie 25 252 |
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (HAD/04-N.) |
|
Zweden |
707 (39) |
|
|
|
Unie |
707 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van VIb, XII en XIV (HAD/6B1214) |
|
België |
6 |
|
|
|
Duitsland |
7 |
|
|
|
Frankrijk |
285 |
|
|
|
Ierland |
203 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
2 079 |
|
|
|
Unie |
2 580 |
|
|
|
TAC |
2 580 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van Vb en VIa (HAD/5BC6A.) |
|
België |
5 |
|
|
|
Duitsland |
6 |
|
|
|
Frankrijk |
250 |
|
|
|
Ierland |
743 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
3 532 |
|
|
|
Unie |
4 536 |
|
|
|
TAC |
4 536 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 3, van deze verordening is van toepassing |
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
VIIb-k, VIII, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (HAD/7X7A34) |
|
België |
93 (40) |
|
|
|
Frankrijk |
5 561 (40) |
|
|
|
Ierland |
1 854 (40) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
834 (40) |
|
|
|
Unie |
8 342 (40) |
|
|
|
TAC |
8 342 |
|
Analytische TAC Artikel 11 van deze verordening is van toepassing |
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
VIIa (HAD/07A.) |
|
België |
19 |
|
|
|
Frankrijk |
85 |
|
|
|
Ierland |
511 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
566 |
|
|
|
Unie |
1 181 |
|
|
|
TAC |
1 181 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
IIIa (WHG/03A.) |
|
Denemarken |
929 |
|
|
|
Nederland |
3 |
|
|
|
Zweden |
99 |
|
|
|
Unie |
1 031 |
|
|
|
TAC |
1 050 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
IV; wateren van de Unie van IIa (WHG/2AC4.) |
|
België |
280 |
|
|
|
Denemarken |
1 209 |
|
|
|
Duitsland |
314 |
|
|
|
Frankrijk |
1 817 |
|
|
|
Nederland |
699 |
|
|
|
Zweden |
2 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
8 739 |
|
|
|
Unie |
13 060 |
|
|
|
Noorwegen |
618 (41) |
|
|
|
TAC |
13 678 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
|
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
VI; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV (WHG/56-14) |
|
Duitsland |
2 |
|
|
|
Frankrijk |
32 |
|
|
|
Ierland |
79 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
150 |
|
|
|
Unie |
263 |
|
|
|
TAC |
263 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
VIIa (WHG/07A.) |
|
België |
0 |
|
|
|
Frankrijk |
3 |
|
|
|
Ierland |
46 |
|
|
|
Nederland |
0 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
31 |
|
|
|
Unie |
80 |
|
|
|
TAC |
80 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
VIIb, VIIc, VIId, VIIe, VIIf, VIIg, VIIh, VIIj en VIIk (WHG/7X7A-C) |
|
België |
172 |
|
|
|
Frankrijk |
10 565 |
|
|
|
Ierland |
5 029 |
|
|
|
Nederland |
86 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
1 890 |
|
|
|
Unie |
17 742 |
|
|
|
TAC |
17 742 |
|
Analytische TAC Artikel 11 van deze verordening is van toepassing Artikel 7, lid 3, van deze verordening is van toepassing |
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
VIII (WHG/08.) |
|
Spanje |
1 270 |
|
|
|
Frankrijk |
1 905 |
|
|
|
Unie |
3 175 |
|
|
|
TAC |
3 175 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (WHG/9/3411) |
|
Portugal |
Nog vast te stellen (42) |
|
|
|
Unie |
Nog vast te stellen (43) |
|
|
|
TAC |
Nog vast te stellen (43) |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Wijting en witte koolvis Merlangius merlangus en Pollachius pollachius |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (WHG/04-N.) voor wijting; (POL/04-N.) voor witte koolvis |
|
Zweden |
190 (44) |
|
|
|
Unie |
190 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
IIIa; wateren van de Unie van de deelsectoren 22-32 (HKE/3A/BCD) |
|
Denemarken |
2 523 (46) |
|
|
|
Zweden |
215 (46) |
|
|
|
Unie |
2 738 |
|
|
|
TAC |
2 738 (45) |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
wateren van de Unie van IIa en IV (HKE/2AC4-C) |
|
België |
45 |
|
|
|
Denemarken |
1 845 |
|
|
|
Duitsland |
212 |
|
|
|
Frankrijk |
408 |
|
|
|
Nederland |
106 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
574 |
|
|
|
Unie |
3 190 |
|
|
|
TAC |
3 190 (47) |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
VI en VII; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV (HKE/571214) |
|
België |
|
|
||
Spanje |
15 017 (50) |
|
|
|
Frankrijk |
|
|
||
Ierland |
2 810 (50) |
|
|
|
Nederland |
|
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
|
||
Unie |
50 944 |
|
|
|
TAC |
50 944 (49) |
|
Analytische TAC Artikel 11 van deze verordening is van toepassing |
|
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe (HKE/8ABDE.) |
|
België |
15 (51) |
|
|
|
Spanje |
10 454 |
|
|
|
Frankrijk |
23 478 |
|
|
|
Nederland |
30 (51) |
|
|
|
Unie |
33 977 |
|
|
|
TAC |
33 977 (52) |
|
Analytische TAC
|
|
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
VIIIc, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (HKE/8C3411) |
|
Spanje |
8 848 |
|
|
|
Frankrijk |
849 |
|
|
|
Portugal |
4 129 |
|
|
|
Unie |
13 826 |
|
|
|
TAC |
13 826 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Blauwe wijting Micromesistius poutassou |
Gebied: |
Noorse wateren van II en IV (WHB/24-N.) |
|
Denemarken |
0 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
0 |
|
|
|
Unie |
0 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Blauwe wijting Micromesistius poutassou |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId, VIIIe, XII en XIV (WHB/1X14) |
|
Denemarken |
|
|
||
Duitsland |
|
|
||
Spanje |
|
|
||
Frankrijk |
|
|
||
Ierland |
|
|
||
Nederland |
|
|
||
Portugal |
|
|
||
Zweden |
|
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
|
||
Unie |
|
|
||
Noorwegen |
102 605 |
|
|
|
Faeröer |
15 000 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Blauwe wijting Micromesistius poutassou |
Gebied: |
VIIIc, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (WHB/8C3411) |
|
Spanje |
25 830 |
|
|
|
Portugal |
6 457 |
|
|
|
Unie |
32 287 (56) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Blauwe wijting Micromesistius poutassou |
Gebied: |
wateren van de Unie van II, IVa, V, VI ten noorden van 56° 30′ NB en VII ten westen van 12° WL (WHB/24A567) |
|
Noorwegen |
|
|
||
Faeröer |
|
|
||
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Tongschar en witje Microstomus kitt en Glyptocephalus cynoglossus |
Gebied: |
wateren van de Unie van IIa en IV (LEM/2AC4-C) voor tongschar; (WIT/2AC4-C) voor witje |
|
België |
346 |
|
|
|
Denemarken |
953 |
|
|
|
Duitsland |
122 |
|
|
|
Frankrijk |
261 |
|
|
|
Nederland |
794 |
|
|
|
Zweden |
11 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
3 904 |
|
|
|
Unie |
6 391 |
|
|
|
TAC |
6 391 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Blauwe leng Molva dypterygia |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van Vb, VI en VII (BLI/5B67-) |
|
Duitsland |
50 |
|
|
|
Estland |
8 |
|
|
|
Spanje |
157 |
|
|
|
Frankrijk |
3 586 |
|
|
|
Ierland |
14 |
|
|
|
Litouwen |
3 |
|
|
|
Polen |
2 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
912 |
|
|
|
Overige |
14 (61) |
|
|
|
Unie |
4 746 |
|
|
|
Noorwegen |
150 (62) |
|
|
|
Faeröer |
150 (63) |
|
|
|
TAC |
5 046 |
|
Analytische TAC Artikel 11 van deze verordening is van toepassing |
Soort: |
Blauwe leng Molva dypterygia |
Gebied: |
Internationale wateren van XII (BLI/12INT-) |
|
Estland |
1 (64) |
|
|
|
Spanje |
533 (64) |
|
|
|
Frankrijk |
13 (64) |
|
|
|
Litouwen |
5 (64) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
5 (64) |
|
|
|
Overige |
1 (64) |
|
|
|
Unie |
558 (64) |
|
|
|
TAC |
558 (64) |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Blauwe leng Molva dypterygia |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van II en IV (BLI/24-) |
|
Denemarken |
4 |
|
|
|
Duitsland |
4 |
|
|
|
Ierland |
4 |
|
|
|
Frankrijk |
23 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
14 |
|
|
|
Overige |
4 (65) |
|
|
|
Unie |
53 |
|
|
|
TAC |
53 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Blauwe leng Molva dypterygia |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van III (BLI/03-) |
|
Denemarken |
3 |
|
|
|
Duitsland |
2 |
|
|
|
Zweden |
3 |
|
|
|
Unie |
8 |
|
|
|
TAC |
8 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van I en II (LIN/1/2.) |
|
Denemarken |
8 |
|
|
|
Duitsland |
8 |
|
|
|
Frankrijk |
8 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
8 |
|
|
|
Overige |
4 (66) |
|
|
|
Unie |
36 |
|
|
|
TAC |
36 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
IIIa; Union waters of IIIbcd (LIN/3A/BCD) |
|
België |
6 (67) |
|
|
|
Denemarken |
50 |
|
|
|
Duitsland |
6 (67) |
|
|
|
Zweden |
19 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
6 (67) |
|
|
|
Unie |
87 |
|
|
|
TAC |
87 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
wateren van de Unie van IV (LIN/04-C.) |
|
België |
16 |
|
|
|
Denemarken |
243 |
|
|
|
Duitsland |
150 |
|
|
|
Frankrijk |
135 |
|
|
|
Nederland |
5 |
|
|
|
Zweden |
10 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
1 869 |
|
|
|
Unie |
2 428 |
|
|
|
TAC |
2 428 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van V (LIN/05EI.) |
|
België |
9 |
|
|
|
Denemarken |
6 |
|
|
|
Duitsland |
6 |
|
|
|
Frankrijk |
6 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
6 |
|
|
|
Unie |
33 |
|
|
|
TAC |
33 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV (LIN/6X14.) |
|
België |
32 |
|
|
|
Denemarken |
6 |
|
|
|
Duitsland |
115 |
|
|
|
Spanje |
2 332 |
|
|
|
Frankrijk |
2 487 |
|
|
|
Ierland |
623 |
|
|
|
Portugal |
6 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
2 863 |
|
|
|
Unie |
8 464 |
|
|
|
Noorwegen |
|
|
||
Faeröer |
|
|
||
TAC |
14 164 |
|
Analytische TAC Artikel 11 van deze verordening is van toepassing |
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
Noorse wateren van IV (LIN/04-N.) |
|
België |
7 |
|
|
|
Denemarken |
835 |
|
|
|
Duitsland |
23 |
|
|
|
Frankrijk |
9 |
|
|
|
Nederland |
1 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
75 |
|
|
|
Unie |
950 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
IIIa; wateren van de Unie van de deelsectoren 22-32 (NEP/3A/BCD) |
|
Denemarken |
3 909 |
|
|
|
Duitsland |
11 |
|
|
|
Zweden |
1 398 |
|
|
|
Unie |
5 318 |
|
|
|
TAC |
5 318 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
wateren van de Unie van IIa en IV (NEP/2AC4-C) |
|
België |
933 |
|
|
|
Denemarken |
933 |
|
|
|
Duitsland |
14 |
|
|
|
Frankrijk |
27 |
|
|
|
Nederland |
480 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
15 456 |
|
|
|
Unie |
17 843 |
|
|
|
TAC |
17 843 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
Noorse wateren van IV (NEP/04-N.) |
|
Denemarken |
947 |
|
|
|
Duitsland |
0 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
53 |
|
|
|
Unie |
1 000 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
VI; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb (NEP/5BC6.) |
|
Spanje |
29 |
|
|
|
Frankrijk |
115 |
|
|
|
Ierland |
192 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
13 854 |
|
|
|
Unie |
14 190 |
|
|
|
TAC |
14 190 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 3, van deze verordening is van toepassing |
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
VII (NEP/07.) |
|||||||||||||
Spanje |
1 297 |
|
|
|||||||||||||
Frankrijk |
5 257 |
|
|
|||||||||||||
Ierland |
7 973 |
|
|
|||||||||||||
Verenigd Koninkrijk |
7 092 |
|
|
|||||||||||||
Unie |
21 619 |
|
|
|||||||||||||
TAC |
21 619 |
|
Analytische TAC Artikel 11 van deze verordening is van toepassing |
|||||||||||||
binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
Functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied VII (NEP/*07U16): Spanje 558 Frankrijk 349 Ierland 671 Verenigd Koninkrijk 272 Unie 1 850 |
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe (NEP/8ABDE.) |
|
Spanje |
234 |
|
|
|
Frankrijk |
3 665 |
|
|
|
Unie |
3 899 |
|
|
|
TAC |
3 899 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
VIIIc (NEP/08C.) |
|
Spanje |
58 |
|
|
|
Frankrijk |
2 |
|
|
|
Unie |
60 |
|
|
|
TAC |
60 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (NEP/9/3411) |
|
Spanje |
64 (73) |
|
|
|
Portugal |
190 (73) |
|
|
|
Unie |
254 (73) |
|
|
|
TAC |
254 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Noorse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
IIIa (PRA/03A.) |
|
Denemarken |
2 648 |
|
|
|
Zweden |
1 426 |
|
|
|
Unie |
4 074 |
|
|
|
TAC |
7 630 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Noorse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
wateren van de Unie van IIa en IV (PRA/2AC4-C) |
|
Denemarken |
2 429 |
|
|
|
Nederland |
23 |
|
|
|
Zweden |
98 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
720 |
|
|
|
Unie |
3 270 |
|
|
|
TAC |
3 270 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Noorse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (PRA/04-N.) |
|
Denemarken |
357 |
|
|
|
Zweden |
123 (74) |
|
|
|
Unie |
480 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Peneïde garnalen Penaeus spp. |
Gebied: |
Wateren van Frans-Guyana (PEN/FGU.) |
|
Frankrijk |
|
|
||
Unie |
|
|
||
TAC |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
Skagerrak (PLE/03AN.) |
|
België |
60 |
|
|
|
Denemarken |
7 830 |
|
|
|
Duitsland |
40 |
|
|
|
Nederland |
1 506 |
|
|
|
Zweden |
419 |
|
|
|
Unie |
9 855 |
|
|
|
TAC |
10 056 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
Kattegat (PLE/03AS.) |
|
Denemarken |
2 337 |
|
|
|
Duitsland |
26 |
|
|
|
Zweden |
263 |
|
|
|
Unie |
2 626 |
|
|
|
TAC |
2 626 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
IV; wateren van de Unie van IIa; het gedeelte van IIIa dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort (PLE/2A3AX4) |
|||||
België |
7 365 |
|
|
|||||
Denemarken |
23 938 |
|
|
|||||
Duitsland |
6 905 |
|
|
|||||
Frankrijk |
1 381 |
|
|
|||||
Nederland |
46 035 |
|
|
|||||
Verenigd Koninkrijk |
34 066 |
|
|
|||||
Unie |
119 690 |
|
|
|||||
Noorwegen |
8 686 |
|
|
|||||
TAC |
128 376 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 3, van deze verordening is van toepassing |
|||||
binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
Noorse wateren van IV (PLE/*04N-) Unie 49 114 |
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
VI; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV (PLE/56-14) |
|
Frankrijk |
9 |
|
|
|
Ierland |
261 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
388 |
|
|
|
Unie |
658 |
|
|
|
TAC |
658 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
VIIa (PLE/07A.) |
|
België |
28 |
|
|
|
Frankrijk |
12 |
|
|
|
Ierland |
768 |
|
|
|
Nederland |
9 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
281 |
|
|
|
Unie |
1 098 |
|
|
|
TAC |
1 098 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
VIIb en VIIc (PLE/7BC.) |
|
Frankrijk |
11 |
|
|
|
Ierland |
63 |
|
|
|
Unie |
74 |
|
|
|
TAC |
74 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 11 van deze verordening is van toepassing |
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
VIId en VIIe (PLE/7DE.) |
|
België |
783 (78) |
|
|
|
Frankrijk |
2 611 (78) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
1 393 (78) |
|
|
|
Unie |
4 787 |
|
|
|
TAC |
4 787 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
VIIf en VIIg (PLE/7FG.) |
|
België |
69 |
|
|
|
Frankrijk |
125 |
|
|
|
Ierland |
202 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
65 |
|
|
|
Unie |
461 |
|
|
|
TAC |
461 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
VIIh, VIIj en VIIk (PLE/7HJK.) |
|
België |
8 |
|
|
|
Frankrijk |
17 |
|
|
|
Ierland |
59 |
|
|
|
Nederland |
34 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
17 |
|
|
|
Unie |
135 |
|
|
|
TAC |
135 |
|
Analytische TAC Artikel 11 van deze verordening is van toepassing |
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
VIII, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (PLE/8/3411) |
|
Spanje |
66 |
|
|
|
Frankrijk |
263 |
|
|
|
Portugal |
66 |
|
|
|
Unie |
395 |
|
|
|
TAC |
395 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Witte koolvis Pollachius pollachius |
Gebied: |
VI; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV (POL/56-14) |
|
Spanje |
6 |
|
|
|
Frankrijk |
190 |
|
|
|
Ierland |
56 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
145 |
|
|
|
Unie |
397 |
|
|
|
TAC |
397 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Witte koolvis Pollachius pollachius |
Gebied: |
VII (POL/07.) |
|
België |
420 (79) |
|
|
|
Spanje |
25 (79) |
|
|
|
Frankrijk |
9 667 (79) |
|
|
|
Ierland |
1 030 (79) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
2 353 (79) |
|
|
|
Unie |
13 495 (79) |
|
|
|
TAC |
13 495 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 11 van deze verordening is van toepassing |
Soort: |
Witte koolvis Pollachius pollachius |
Gebied: |
VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe (POL/8ABDE.) |
|
Spanje |
252 |
|
|
|
Frankrijk |
1 230 |
|
|
|
Unie |
1 482 |
|
|
|
TAC |
1 482 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Witte koolvis Pollachius pollachius |
Gebied: |
VIIIc (POL/08C.) |
|
Spanje |
208 |
|
|
|
Frankrijk |
23 |
|
|
|
Unie |
231 |
|
|
|
TAC |
231 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Witte koolvis Pollachius pollachius |
Gebied: |
IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (POL/9/3411) |
|
Spanje |
273 (80) |
|
|
|
Portugal |
9 (80) |
|
|
|
Unie |
282 (80) |
|
|
|
TAC |
282 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
IIIa en IV;wateren van de Unie van IIa, IIIb, IIIc en deelsectoren 22-32 (POK/2A34.) |
|
België |
23 |
|
|
|
Denemarken |
2 711 |
|
|
|
Duitsland |
6 847 |
|
|
|
Frankrijk |
16 112 |
|
|
|
Nederland |
68 |
|
|
|
Zweden |
373 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
5 249 |
|
|
|
Unie |
31 383 |
|
|
|
Noorwegen |
34 623 (81) |
|
|
|
TAC |
66 006 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
VI; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb, XII en XIV (POK/56-14) |
|
Duitsland |
269 |
|
|
|
Frankrijk |
2 668 |
|
|
|
Ierland |
389 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
3 022 |
|
|
|
Unie |
6 348 |
|
|
|
Noorwegen |
500 (82) |
|
|
|
TAC |
6 848 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (POK/04-N.) |
|
Zweden |
880 (83) |
|
|
|
Unie |
880 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
VII, VIII, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (POK/7/3411) |
|
België |
6 |
|
|
|
Frankrijk |
1 245 |
|
|
|
Ierland |
1 491 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
434 |
|
|
|
Unie |
3 176 |
|
|
|
TAC |
3 176 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 11 van deze verordening is van toepassing |
Soort: |
Tarbot en griet Psetta maxima en Scopthalmus rhombus |
Gebied: |
wateren van de Unie van IIa en IV (TUR/2AC4-C) voor tarbot; (BLL/2AC4-C) voor griet |
|
België |
340 |
|
|
|
Denemarken |
727 |
|
|
|
Duitsland |
186 |
|
|
|
Frankrijk |
88 |
|
|
|
Nederland |
2 579 |
|
|
|
Zweden |
5 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
717 |
|
|
|
Unie |
4 642 |
|
|
|
TAC |
4 642 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Roggen Rajiformes |
Gebied: |
wateren van de Unie van IIa en IV (SRX/2AC4-C) |
|
België |
|
|
||
Denemarken |
|
|
||
Duitsland |
|
|
||
Frankrijk |
|
|
||
Nederland |
|
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
|
||
Unie |
1 256 (84) |
|
|
|
TAC |
1 256 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Roggen Rajiformes |
Gebied: |
wateren van de Unie van IIIa (SRX/03A-C.) |
|
Denemarken |
37 (86) |
|
|
|
Zweden |
10 (86) |
|
|
|
Unie |
47 (86) |
|
|
|
TAC |
47 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Roggen Rajiformes |
Gebied: |
wateren van de Unie van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k (SRX/67AKXD) |
|
België |
|
|
||
Estland |
|
|
||
Frankrijk |
|
|
||
Duitsland |
|
|
||
Ierland |
|
|
||
Litouwen |
|
|
||
Nederland |
|
|
||
Portugal |
|
|
||
Spanje |
|
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
|
||
Unie |
|
|
||
TAC |
8 032 (88) |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 11 van deze verordening is van toepassing |
Soort: |
Roggen Rajiformes |
Gebied: |
wateren van de Unie van VIId (SRX/07D.) |
|
België |
|
|
||
Frankrijk |
|
|
||
Nederland |
|
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
|
||
Unie |
|
|
||
TAC |
798 (91) |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Roggen Rajiformes |
Gebied: |
wateren van de Unie van VIII en IX (SRX/89-C.) |
|
België |
|
|
||
Frankrijk |
|
|
||
Portugal |
|
|
||
Spanje |
|
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
|
||
Unie |
|
|
||
TAC |
3 420 (94) |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
wateren van de Unie van IIa en IV; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb en VI (GHL/2A-C46) |
|
Denemarken |
17 |
|
|
|
Duitsland |
30 |
|
|
|
Estland |
17 |
|
|
|
Spanje |
17 |
|
|
|
Frankrijk |
278 |
|
|
|
Ierland |
17 |
|
|
|
Litouwen |
17 |
|
|
|
Polen |
17 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
1 090 |
|
|
|
Unie |
1 500 |
|
|
|
Noorwegen |
1 000 (95) |
|
|
|
TAC |
2 500 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Makreel Scomber scombrus |
Gebied: |
IIIa en IV; wateren van de Unie van IIa, IIIb, IIIc en deelsectoren 22-32 (MAC/2A34.) |
|
België |
|
|
||
Denemarken |
|
|
||
Duitsland |
|
|
||
Frankrijk |
|
|
||
Nederland |
|
|
||
Zweden |
|
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
|
||
Unie |
|
|
||
Noorwegen |
218 398 (98) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 3, van deze verordening is van toepassing |
|
Soort: |
Makreel Scomber scombrus |
Gebied: |
VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van IIa, XII en XIV (MAC/2CX14-) |
|
Duitsland |
26 766 (4) |
|
|
|
Spanje |
28 (4) |
|
|
|
Estland |
223 (4) |
|
|
|
Frankrijk |
17 846 (4) |
|
|
|
Ierland |
89 220 (4) |
|
|
|
Letland |
164 (4) |
|
|
|
Litouwen |
164 (4) |
|
|
|
Nederland |
39 033 (4) |
|
|
|
Polen |
1 885 (4) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
245 363 (4) |
|
|
|
Unie |
420 692 (4) |
|
|
|
Noorwegen |
|
|
||
Faeröer |
39 824 (102) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 3, van deze verordening is van toepassing |
|
Soort: |
Makreel Scomber scombrus |
Gebied: |
VIIIc, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (MAC/8C3411) |
|
Spanje |
39 674 (103) |
|
|
|
Frankrijk |
263 (103) |
|
|
|
Portugal |
8 201 (103) |
|
|
|
Unie |
48 138 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 3, van deze verordening is van toepassing |
|
Soort: |
Makreel Scomber scombrus |
Gebied: |
Noorse wateren van IIa en IVa (MAC/2A4A-N) |
|
Denemarken |
16 521 (104) |
|
|
|
Unie |
16 521 (104) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 3, van deze verordening is van toepassing |
Soort: |
Tongen Solea solea |
Gebied: |
IIIa; wateren van de Unie van de deelsectoren 22-32 (SOL/3A/BCD) |
|
Denemarken |
172 |
|
|
|
Duitsland |
10 (105) |
|
|
|
Nederland |
17 (105) |
|
|
|
Zweden |
6 |
|
|
|
Unie |
205 |
|
|
|
TAC |
205 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Tongen Solea solea |
Gebied: |
wateren van de Unie van IIa en IV (SOL/24-C.) |
|
België |
991 |
|
|
|
Denemarken |
453 |
|
|
|
Duitsland |
793 |
|
|
|
Frankrijk |
198 |
|
|
|
Nederland |
8 945 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
510 |
|
|
|
Unie |
11 890 |
|
|
|
Noorwegen |
10 (106) |
|
|
|
TAC |
11 900 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 3, van deze verordening is van toepassing |
Soort: |
Tongen Solea solea |
Gebied: |
VI; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV (SOL/56-14) |
|
Ierland |
46 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
11 |
|
|
|
Unie |
57 |
|
|
|
TAC |
57 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Tongen Solea solea |
Gebied: |
VIIa (SOL/07A.) |
|
België |
22 |
|
|
|
Frankrijk |
0 |
|
|
|
Ierland |
38 |
|
|
|
Nederland |
7 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
23 |
|
|
|
Unie |
90 |
|
|
|
TAC |
90 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Tongen Solea solea |
Gebied: |
VIIb enVIIc (SOL/7BC.) |
|
Frankrijk |
6 |
|
|
|
Ierland |
36 |
|
|
|
Unie |
42 |
|
|
|
TAC |
42 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 11 van deze verordening is van toepassing |
Soort: |
Tongen Solea solea |
Gebied: |
VIId (SOL/07D.) |
|
België |
938 |
|
|
|
Frankrijk |
1 875 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
670 |
|
|
|
Unie |
3 483 |
|
|
|
TAC |
3 483 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Tongen Solea solea |
Gebied: |
VIIe (SOL/07E.) |
|
België |
30 (107) |
|
|
|
Frankrijk |
320 (107) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
501 (107) |
|
|
|
Unie |
851 |
|
|
|
TAC |
851 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 3, van deze verordening is van toepassing |
Soort: |
Tongen Solea solea |
Gebied: |
VIIf en VIIg (SOL/7FG.) |
|
België |
532 |
|
|
|
Frankrijk |
53 |
|
|
|
Ierland |
27 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
239 |
|
|
|
Unie |
851 |
|
|
|
TAC |
851 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Tongen Solea solea |
Gebied: |
VIIh, VIIj en VIIk (SOL/7HJK.) |
|
België |
32 |
|
|
|
Frankrijk |
64 |
|
|
|
Ierland |
171 |
|
|
|
Nederland |
51 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
64 |
|
|
|
Unie |
382 |
|
|
|
TAC |
382 |
|
Analytische TAC Artikel 11 van deze verordening is van toepassing |
Soort: |
Tongen Solea solea |
Gebied: |
VIIIa en VIIIb (SOL/8AB.) |
|
België |
47 |
|
|
|
Spanje |
9 |
|
|
|
Frankrijk |
3 483 |
|
|
|
Nederland |
261 |
|
|
|
Unie |
3 800 |
|
|
|
TAC |
3 800 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Tongen Solea spp. |
Gebied: |
VIIIc, VIIId, VIIIe, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (SOO/8CDE34) |
|
Spanje |
403 |
|
|
|
Portugal |
669 |
|
|
|
Unie |
1 072 |
|
|
|
TAC |
1 072 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Sprot en bijvangsten Sprattus sprattus |
Gebied: |
IIIa (SPR/03A.) |
|
Denemarken |
22 300 (108) |
|
|
|
Duitsland |
47 (108) |
|
|
|
Zweden |
8 437 (108) |
|
|
|
Unie |
30 784 |
|
|
|
TAC |
33 280 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Sprot en bijvangsten Sprattus sprattus |
Gebied: |
wateren van de Unie van IIa en IV (SPR/2AC4-C) |
|
België |
2 506 (110) |
|
|
|
Denemarken |
198 375 (110) |
|
|
|
Duitsland |
2 506 (110) |
|
|
|
Frankrijk |
2 506 (110) |
|
|
|
Nederland |
2 506 (110) |
|
|
|
Zweden |
|
|
||
Verenigd Koninkrijk |
8 271 (110) |
|
|
|
Unie |
218 000 |
|
|
|
Noorwegen |
9 000 |
|
|
|
TAC |
227 000 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 3, van deze verordening is van toepassing |
Soort: |
Sprot Sprattus sprattus |
Gebied: |
VIId en VIIe (SPR/7DE.) |
|
België |
26 |
|
|
|
Denemarken |
1 674 |
|
|
|
Duitsland |
26 |
|
|
|
Frankrijk |
361 |
|
|
|
Nederland |
361 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
2 702 |
|
|
|
Unie |
5 150 |
|
|
|
TAC |
5 150 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Doornhaai Squalus acanthias |
Gebied: |
wateren van de Unie van IIIa (DGS/03A-C.) |
|
Denemarken |
0 (111) |
|
|
|
Zweden |
0 (111) |
|
|
|
Unie |
0 (111) |
|
|
|
TAC |
0 (111) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Doornhaai Squalus acanthias |
Gebied: |
wateren van de Unie van IIa en IV (DGS/2AC4-C) |
|
België |
0 (112) |
|
|
|
Denemarken |
0 (112) |
|
|
|
Duitsland |
0 (112) |
|
|
|
Frankrijk |
0 (112) |
|
|
|
Nederland |
0 (112) |
|
|
|
Zweden |
0 (112) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
0 (112) |
|
|
|
Unie |
0 (112) |
|
|
|
TAC |
0 (112) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Doornhaai Squalus acanthias |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van I, V, VI, VII, VIII, XII en XIV (DGS/15X14) |
|
België |
0 (113) |
|
|
|
Duitsland |
0 (113) |
|
|
|
Spanje |
0 (113) |
|
|
|
Frankrijk |
0 (113) |
|
|
|
Ierland |
0 (113) |
|
|
|
Nederland |
0 (113) |
|
|
|
Portugal |
0 (113) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
0 (113) |
|
|
|
Unie |
0 (113) |
|
|
|
TAC |
0 (113) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 11 van deze verordening is van toepassing |
Soort: |
Horsmakrelen en bijvangsten Trachurus spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie van IVb, IVc en VIId (JAX/4BC7D) |
|
België |
13 (116) |
|
|
|
Denemarken |
5 519 (116) |
|
|
|
Duitsland |
|
|
||
Spanje |
102 (116) |
|
|
|
Frankrijk |
|
|
||
Ierland |
347 (116) |
|
|
|
Nederland |
|
|
||
Portugal |
12 (116) |
|
|
|
Zweden |
75 (116) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
|
|
||
Unie |
11 650 |
|
|
|
Noorwegen |
3 550 (115) |
|
|
|
TAC |
15 200 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Horsmakrelen en bijvangsten Trachurus spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie van IIa, IVa, VI, VIIa-c,VIIe-k, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV (JAX/2A-14) |
|
Denemarken |
|
|
||
Duitsland |
|
|
||
Spanje |
|
|
||
Frankrijk |
|
|
||
Ierland |
|
|
||
Nederland |
|
|
||
Portugal |
|
|
||
Zweden |
|
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
|
||
Unie |
84 032 |
|
|
|
Faeröer |
1 700 (120) |
|
|
|
TAC |
85 732 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Horsmakrelen Trachurus spp. |
Gebied: |
VIIIc (JAX/08C.) |
|
Spanje |
|
|
||
Frankrijk |
211 (122) |
|
|
|
Portugal |
|
|
||
Unie |
13 572 |
|
|
|
TAC |
13 572 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Horsmakrelen Trachurus spp. |
Gebied: |
IX (JAX/09.) |
|
Spanje |
|
|
||
Portugal |
|
|
||
Unie |
59 500 |
|
|
|
TAC |
59 500 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Horsmakrelen Trachurus spp. |
Gebied: |
X; wateren van de Unie van CECAF (126) (JAX/X34PRT) |
|
Portugal |
|
|
||
Unie |
Nog vast te stellen (129) |
|
|
|
TAC |
Nog vast te stellen (129) |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Horsmakrelen Trachurus spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie van CECAF (130) (JAX/341PRT) |
|
Portugal |
|
|
||
Unie |
Nog vast te stellen (133) |
|
|
|
TAC |
Nog vast te stellen (133) |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Horsmakrelen Trachurus spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie van CECAF (134) (JAX/341SPN) |
|
Spanje |
Nog vast te stellen (135) |
|
|
|
Unie |
Nog vast te stellen (136) |
|
|
|
TAC |
Nog vast te stellen (136) |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Kever en bijvangsten Trisopterus esmarki |
Gebied: |
IIIa; wateren van de Unie van IIa en IV (NOP/2A3A4.) |
|
Denemarken |
127 882 (137) |
|
|
|
Duitsland |
|
|
||
Nederland |
|
|
||
Unie |
128 000 (137) |
|
|
|
Noorwegen |
15 000 |
|
|
|
Faeröer |
7 000 (139) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
|
Soort: |
Kever en bijvangsten Trisopterus esmarki |
Gebied: |
Noorse wateren van IV (NOP/04-N.) |
|
Denemarken |
0 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
0 |
|
|
|
Unie |
0 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Industriële vis |
Gebied: |
Noorse wateren van IV (I/F/04-N.) |
|
Zweden |
|
|
||
Unie |
800 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Andere soorten |
Gebied: |
wateren van de Unie van Vb, VI en VII (OTH/5B67-C) |
|
Unie |
Niet relevant |
|
|
|
Noorwegen |
140 (142) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Andere soorten |
Gebied: |
Noorse wateren van IV (OTH/04-N.) |
|
België |
40 |
|
|
|
Denemarken |
3 625 |
|
|
|
Duitsland |
409 |
|
|
|
Frankrijk |
168 |
|
|
|
Nederland |
290 |
|
|
|
Zweden |
Niet relevant (143) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
2 719 |
|
|
|
Unie |
7 250 (144) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Andere soorten |
Gebied: |
wateren van de Unie van IIa, IV en VIa ten noorden van 56° 30′ NB (OTH/2A46AN) |
|
Unie |
Niet relevant |
|
|
|
Noorwegen |
|
|
||
Faeröer |
150 (147) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Voorzorgs-TAC
|
(1) Exclusief wateren binnen 6 mijl van de basislijnen van het Verenigd Koninkrijk bij Shetland, Fair Isle en Foula.
(2) Onverminderd de aanlandingsverplichting, mogen vangsten van schar en wijting voor ten hoogste 2 % in mindering worden gebracht op de quota (OT1/*2A3A4), op voorwaarde dat deze vangsten en bijvangsten van die soorten, zoals geregeld uit hoofde van artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, niet meer dan 9 % van dit quotum voor zandspieringen uitmaken.
Bijzondere voorwaarde:
binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande beheersgebieden voor zandspieringen als bepaald in bijlage IID, niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
|
||||||||||
|
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
7 |
|||
|
(SAN/234_1) |
(SAN/234_2) |
(SAN/234_3) |
(SAN/234_4) |
(SAN/234_5) |
(SAN/234_6) |
(SAN/234_7) |
|||
Denemarken |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|||
Verenigd Koninkrijk |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|||
Duitsland |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|||
Zweden |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|||
Unie |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|||
Totaal |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
(3) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
(4) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
(5) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
(6) Te vangen in de wateren van de Unie van IIa, IV, Vb, VI en VII (USK/*24X7C).
(7) Bijzondere voorwaarde: hiervan is in Vb, VI en VII tot 25 % per vaartuig aan incidentele vangsten van andere soorten toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in Vb, VI en VII mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in ton (OTH/*5B67-):3 000
(8) Met inbegrip van leng. De volgende quota voor Noorwegen mogen in Vb, VI en VII alleen met beuglijnen worden gevangen:
Leng (LIN/*5B67-) |
5 500 |
Lom (USK/*5B67-) |
2 923 |
(9) De lom- en lengquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid in ton: 2 000
(10) Vangsten van haring in visserijen die gebruik maken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.
(11) Bijzondere voorwaarde: tot 50 % van deze hoeveelheid mag worden gevangen in wateren van de Unie van IV (HER/*04-C.).
(12) Mag uitsluitend worden gevangen in het Skagerrak (HER/*03AN).
(13) Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.
(14) Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruik maken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm.
(15) Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruik maken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm.
(16) Uitsluitend voor vangsten van haring in visserijen die gebruik maken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.
(17) Uitgezonderd het Blackwater-bestand: het gaat om het haringbestand van het zeegebied van de Theemsmonding in een gebied dat wordt begrensd door een loxodroom die rechtwijzend zuid gaat vanaf Landguard Point (51° 56′ NB, 1° 19,1′ OL) tot 51° 33′ NB en vandaar rechtwijzend west naar een punt op de kust van het Verenigd Koninkrijk.
(18) Bijzondere voorwaarde: tot 50 % van dit quotum mag worden gevangen in IVb (HER/*04B.).
(19) Bedoeld is het haringbestand in het deel van ICES-gebied VIa ten oosten van 7° WL en ten noorden van 55° NB, of ten westen van 7° WL en ten noorden van 56° NB met uitzondering van de Clyde.
(20) Het is verboden gericht op haring te vissen in het deel van de onder deze TAC vallende ICES-gebieden dat tussen 56° NB en 57° 30′ NB ligt, met uitzondering van een gordel van zes zeemijl gemeten vanaf de basislijn van de territoriale zee van het Verenigd Koninkrijk.
(21) Bedoeld is het haringbestand in VIa ten zuiden van 56° 00′ NB en ten westen van 07° 00′ WL.
(22) Clyde-bestand: bedoeld is het haringbestand in het zeegebied ten noordoosten van een lijn tussen:
— |
Mull of Kintyre (55° 17,9′ NB, 05° 47,8′ WL); |
— |
een punt op positie (55° 04′ NB, 05° 23′ WL), en |
— |
Corsewall Point (55° 00,5′ NB, 05° 09,4′ WL). |
(23) Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.
(24) Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 2 is bepaald.
(25) Deze zone wordt verkleind met het gebied dat wordt begrensd:
— |
in het noorden door de breedtegraad 52° 30′ NB, |
— |
in het zuiden door de breedtegraad 52° 00′ NB, |
— |
in het westen door de kust van Ierland, |
— |
in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk. |
(26) Deze zone wordt uitgebreid met het gebied dat wordt begrensd:
— |
in het noorden door de breedtegraad 52° 30′ NB, |
— |
in het zuiden door de breedtegraad 52° 00′ NB, |
— |
in het westen door de kust van Ierland, |
— |
in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk. |
(27) De lidstaten mogen de vaartuigen die hun vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bovenop dit quotum extra toewijzingen toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 12 % van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum, zulks overeenkomstig hoofdstuk II van titel II van deze verordening.
(28) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
(29) De lidstaten mogen de vaartuigen die hun vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bovenop dit quotum extra toewijzingen toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 12 % van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum, zulks overeenkomstig hoofdstuk II van titel II van deze verordening.
(30) Mag in wateren van de Unie worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.
Bijzondere voorwaarde:
binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
|
Noorse wateren van IV (COD/*04N-) |
Unie |
21 057 |
(31) Bijvangsten van schelvis, witte koolvis, wijting en koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.
(32) De bijvangst van kabeljauw in het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag worden aangeland op voorwaarde dat zij per visreis niet meer dan 1,5 % uitmaakt van het levend gewicht van de totale aan boord gehouden vangsten. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting.
(33) De lidstaten mogen de vaartuigen die hun vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bovenop dit quotum extra toewijzingen toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 12 % van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum, zulks overeenkomstig hoofdstuk II van titel II van deze verordening.
(34) De lidstaten mogen de vaartuigen die hun vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bovenop dit quotum extra toewijzingen toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 1 % van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum, zulks overeenkomstig hoofdstuk II van titel II van deze verordening.
(35) 5 % van dit quotum mag worden gevangen in VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe (LEZ/*8ABDE).
(36) Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevist in: VI; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV (ANF/*56-14).
(37) Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe (ANF/*8ABDE).
(38) De lidstaten mogen de vaartuigen die hun vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bovenop dit quotum extra toewijzingen toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 1 % van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum, zulks overeenkomstig hoofdstuk II van titel II van deze verordening.
(39) Bijvangsten van kabeljauw, witte koolvis, wijting en koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.
(40) De lidstaten mogen de vaartuigen die hun vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bovenop dit quotum extra toewijzingen toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 5 % van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum, zulks overeenkomstig hoofdstuk II van titel II van deze verordening.
(41) Mag in wateren van de Unie worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.
Bijzondere voorwaarde:
binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
|
Noorse wateren van IV (WHG/*04N-) |
Unie |
8 848 |
(42) Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.
(43) Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 1 is bepaald.
(44) Bijvangsten van kabeljauw, schelvis en koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.
(45) Binnen de volgende totale TAC voor het noordelijke heekbestand: 90 849
(46) Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar wateren van de Unie van IIa en IV. Dergelijke overdrachten moeten echter op voorhand worden gemeld aan de Commissie.
(47) Binnen de volgende totale TAC voor het noordelijke heekbestand: 90 849
(48) Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar wateren van de Unie van IIa en IV. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.
(49) Binnen de volgende totale TAC voor het noordelijke heekbestand: 90 849
(50) De lidstaten mogen de vaartuigen die hun vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bovenop dit quotum extra toewijzingen toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 1 % van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum, zulks overeenkomstig hoofdstuk II van titel II van deze verordening.
Bijzondere voorwaarde:
binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
|
VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe (HKE/*8ABDE) |
België |
61 |
Spanje |
2 422 |
Frankrijk |
2 422 |
Ierland |
303 |
Nederland |
30 |
Verenigd Koninkrijk |
1 363 |
Unie |
6 602 |
(51) Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar IV en wateren van de Unie van IIa. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.
(52) Binnen de volgende totale TAC voor het noordelijke heekbestand: 90 849
Bijzondere voorwaarde:
binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
|
VI en VII; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV (HKE/*57-14) |
België |
3 |
Spanje |
3 028 |
Frankrijk |
5 451 |
Nederland |
9 |
Unie |
8 491 |
(53) Bijzondere voorwaarde: hiervan mag niet meer dan het volgende percentage worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen (WHB/*NZJM1): 0 %
(54) Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar VIIIc, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1. Dergelijke overdrachten moeten echter op voorhand worden gemeld aan de Commissie.
(55) Bijzondere voorwaarde: met inachtneming van een totale toegangshoeveelheid van 25 000 ton voor de Unie, mogen lidstaten ten hoogste het volgende percentage van hun quota in de wateren van de Faeröer vangen (WHB/*05-F.): 12,7 %
(56) Bijzondere voorwaarde: hiervan mag niet meer dan het volgende percentage worden gevangen in de Noorse EEZ of in de visserijzone rond Jan Mayen (WHB/*NZJM2): 0 %
(57) In mindering te brengen op de vangstbeperkingen van Noorwegen die zijn vastgelegd in de overeenkomst met de kuststaten.
(58) Bijzondere voorwaarde: de vangst in IV bedraagt niet meer dan de volgende hoeveelheid (WHB/*04A-C): 0
Deze vangstbeperking in IV stemt overeen met het volgende percentage van het toegangsquotum van Noorwegen: 0 %
(59) Te verrekenen met de vangstbeperkingen van de Faeröer
(60) Bijzondere voorwaarde: mag ook in VIb (WHB/*06B-C) worden gevangen. De vangst in IVa mag ten hoogste het volgende aantal ton bedragen (WHB/*04A-C): 6 250
(61) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
(62) Te vangen in de wateren van de Unie van IIa, IV, Vb, VI en VII (BLI/*24X7C).
(63) Bijvangsten van rondneusgrenadier en zwarte haarstaart worden op dit quotum in mindering gebracht. Te vangen in wateren van de Unie van VIa ten noorden van 56° 30′ NB en VIb. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting.
(64) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
(65) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
(66) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
(67) Dit quotum mag uitsluitend in de wateren van de Unie van IIIa en wateren van de Unie van IIIbcd worden gevangen.
(68) Bijzondere voorwaarde: hiervan is in Vb, VI en VII tot 25 % per vaartuig aan incidentele vangsten van andere soorten toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in Vb, VI en VII mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in ton (OTH/*6X14.): 3 000
(69) Inclusief lom. De quota voor Noorwegen mogen in Vb, VI en VII alleen met beuglijnen worden gevangen en bedragen:
Leng (LIN/*5B67-) |
5 500 |
Lom (USK/*5B67-) |
2 923 |
(70) De leng- en lomquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid in ton: 2 000
(71) Inclusief lom. Te vangen in VIb en VIa ten noorden van 56° 30′ NB (LIN/*6BAN.).
(72) Bijzondere voorwaarde: hiervan is in VIa en VIb tot 20 % per vaartuig aan incidentele vangsten van andere soorten toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in VIa en VIb mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in ton (OTH/*6AB.): 75
(73) Waarvan niet meer dan 6 % mag worden gevangen in de functionele eenheden 26 en 27 van ICES-sector IXa (NEP/*9U267).
(74) Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.
(75) Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.
(76) Vissen op garnalen van de soorten Penaeus subtilis en Penaeus brasiliensis is verboden in wateren met een diepte van minder dan 30 m.
(77) Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 2 is bepaald.
(78) De lidstaten mogen de vaartuigen die hun vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bovenop dit quotum extra toewijzingen toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 1 % van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum, zulks overeenkomstig hoofdstuk II van titel II van deze verordening.
(79) Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 2 % worden gevist in: VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe (POL/*8ABDE).
(80) Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in de wateren van de Unie van VIIIc (POL/*08C.).
(81) Mag alleen worden gevangen in de wateren van de Unie van IV en in IIIa (POK/*3A4-C). Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.
(82) Te vangen ten noorden van 56° 30′ NB (POK/*5614N).
(83) Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis en wijting worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.
(84) Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/2AC4-C), stekelrog (Raja clavata) (RJC/2AC4-C), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/2AC4-C) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/2AC4-C) worden afzonderlijk gemeld.
(85) Bijvangstquotum. Deze soorten mogen per visreis niet meer dan 25 % levend gewicht van de totale aan boord gehouden vangsten uitmaken. Deze voorwaarde geldt enkel voor vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 meter. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting.
(86) Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/03A-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/03A-C.) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/03A-C.) worden afzonderlijk gemeld.
(87) Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/67AKXD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/67AKXD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/67AKXD), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/67AKXD), kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/67AKXD), zandrog (Raja circularis) (RJI/67AKXD) en kaardrog (Raja fullonica) (RJF/67AKXD) worden afzonderlijk gemeld.
(88) Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). In het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op deze soort worden gevist. Exemplaren die worden gevangen buiten visserijen die onder de aanlandingsverplichting vallen, worden ongedeerd gelaten en worden onmiddellijk vrijgelaten. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 12 en 44 van deze verordening.
(89) Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in de wateren van de Unie van VIId (SRX/*07D). Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*07D.), kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/*07D.), zandrog (Raja circularis) (RJI/*07D.) en kaardrog (Raja fullonica) (RJF/*07D.) worden afzonderlijk gemeld.
(90) Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/07D.) en kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/07D.) worden afzonderlijk gemeld.
(91) Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). In het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op deze soort worden gevist. Exemplaren die worden gevangen buiten visserijen die onder de aanlandingsverplichting vallen, worden ongedeerd gelaten en worden onmiddellijk vrijgelaten. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 45 van deze verordening.
(92) Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in de wateren van de Unie van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k (SRX/*67AKD). Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*67AKD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*67AKD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*67AKD), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*67AKD) en kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/*67AKD) worden afzonderlijk gemeld.
(93) Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/89-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/89-C.) en stekelrog (Raja clavata) (RJC/89-C.) worden afzonderlijk gemeld.
(94) Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). In het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op deze soort worden gevist. Exemplaren die worden gevangen buiten visserijen die onder de aanlandingsverplichting vallen, worden ongedeerd gelaten en worden onmiddellijk vrijgelaten. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 12 en 44 van deze verordening.
(95) Te vangen in de wateren van de Unie van IIa en VI. In VI mag deze hoeveelheid alleen met beuglijnen worden gevangen (GHL/*2A6-C).
(96) Bijzondere voorwaarde: inclusief de volgende hoeveelheid in ton in Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (MAC/*04N-): 312
Indien overeenkomstig deze bijzondere voorwaarde wordt gevist, worden bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en koolvis in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.
(97) Mag tevens in de Noorse wateren van IVa worden gevangen (MAC/*4AN.).
(98) Af te trekken van het Noorse TAC-aandeel (toegangsquotum). Deze hoeveelheid omvat het volgende Noorse aandeel in de Noordzee-TAC: 63 324
Dit quotum mag uitsluitend in IVa worden gevangen (MAC/*04A.), behalve de volgende hoeveelheid (in ton) die mag worden gevangen in IIIa (MAC/*03A.): 3 000
(99) binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de twee onderstaande gebieden ook niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
|
Noorse wateren van Iia (MAC/*02AN-) |
wateren van de Faeröer (MAC/*FRO1) |
België |
89 |
91 |
Denemarken |
3 060 |
3 131 |
Duitsland |
92 |
95 |
Frankrijk |
279 |
286 |
Nederland |
281 |
288 |
Zweden |
834 |
854 |
Verenigd Koninkrijk |
260 |
267 |
Unie |
4 895 |
5 012 |
Bijzondere voorwaarde:
binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheden:
|
IIIa (MAC/*03A.) |
IIIa en IVbc (MAC/*3A4BC) |
IVb (MAC/*04B.) |
IVc (MAC/*04C.) |
VI, internationale wateren van IIa, van 1 januari tot en met 15 februari 2015 en van 1 september tot en met 31 december 2015 (MAC/*2A6.) |
Denemarken |
0 |
4 130 |
0 |
0 |
13 625 |
Frankrijk |
0 |
490 |
0 |
0 |
0 |
Nederland |
0 |
490 |
0 |
0 |
0 |
Zweden |
0 |
0 |
390 |
10 |
3 528 |
Verenigd Koninkrijk |
0 |
490 |
0 |
0 |
0 |
Noorwegen |
3 000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
(100) Mag worden gevangen in IIa, VIa ten noorden van 56° 30′ NB, IVa, VIId, VIIe, VIIf en VIIh (MAC/*AX7H).
(101) Noorwegen mag de volgende hoeveelheid (in ton) aan extra toegangsquotum vangen ten noorden van 56° 30′ NB; deze hoeveelheid wordt in mindering gebracht op de vangstbeperking van Noorwegen (MAC/*N6530): 43 680
(102) Dit quotum wordt in mindering gebracht op de vangstbeperking van de Faeröer (toegangsquotum). Mag alleen worden gevangen in VIa ten noorden van 56° 30′ NB (MAC/*6AN56). Van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 oktober tot en met 31 december mag dit quotum echter ook worden gevangen in IIa, IVa ten noorden van 59° NB (EU-zone) (MAC/*24N59).
Bijzondere voorwaarde:
binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden en perioden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
|
wateren van de Unie van IIa; wateren van de Unie en Noorse wateren van IVa. Gedurende de perioden van 1 januari tot en met 15 februari 2015 en van 1 september tot en met 31 december 2015 (MAC/*4A-EN) |
Noorse wateren van IIa (MAC/*2AN-) |
Wateren van de Faeröer (MAC/*FRO2) |
Duitsland |
16 154 |
2 176 |
2 228 |
Frankrijk |
10 770 |
1 449 |
1 485 |
Ierland |
53 847 |
7 254 |
7 426 |
Nederland |
23 557 |
3 172 |
3 249 |
Verenigd Koninkrijk |
148 087 |
19 952 |
20 424 |
Unie |
252 415 |
34 003 |
34 812 |
(103) Bijzondere voorwaarde: de hoeveelheden die met andere lidstaten worden geruild, mogen in VIIIa, VIIIb en VIIId worden gevangen (MAC/*8ABD.). De door Spanje, Portugal of Frankrijk te ruil aangeboden hoeveelheden die in VIIIa, VIIIb en VIIId worden gevangen, mogen echter niet meer dan 25 % van de quota van de donorlidstaat bedragen.
Bijzondere voorwaarde:
binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
|
VIIIb (MAC/*08B.) |
Spanje |
3 332 |
Frankrijk |
22 |
Portugal |
689 |
(104) Vangsten in IIa (MAC/*02A.) en in IVa (MAC/*4A.) worden afzonderlijk gemeld.
(105) Dit quotum mag uitsluitend in de wateren van de Unie van IIIa en van de deelsectoren 22-32 worden gevangen.
(106) Mag alleen worden gevangen in de wateren van de Unie van IV (SOL/*04-C.).
(107) De lidstaten mogen de vaartuigen die hun vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bovenop dit quotum extra toewijzingen toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 5 % van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum, zulks overeenkomstig hoofdstuk II van titel II van deze verordening.
(108) Onverminderd de aanlandingsverplichting, mogen vangsten van wijting voor ten hoogste 5 % in mindering worden gebracht op het quotum (OTH/*03A.), op voorwaarde dat deze vangsten en bijvangsten van die soorten, zoals geregeld uit hoofde van artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, niet meer dan 9 % van dit quotum voor sprot uitmaken.
(109) Inclusief zandspiering.
(110) Onverminderd de aanlandingsverplichting, mogen vangsten van schar en wijting voor ten hoogste 2 % in mindering worden gebracht op het quotum (OTH/*2AC4C), op voorwaarde dat deze vangsten en bijvangsten van die soorten, zoals geregeld uit hoofde van artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, niet meer dan 9 % van dit quotum voor sprot uitmaken.
(111) In het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op doornhaai worden gevist. Exemplaren die worden gevangen buiten visserijen die onder de aanlandingsverplichting vallen, worden ongedeerd gelaten en worden onmiddellijk vrijgelaten.
(112) Deze TAC geldt voor Doornhaai en Ruwe haai (Galeorhinus galeus). In het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op deze soorten worden gevist. Exemplaren die worden gevangen buiten visserijen die onder de aanlandingsverplichting vallen, worden ongedeerd gelaten en worden onmiddellijk vrijgelaten. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 12 en 44 van deze verordening.
(113) Deze TAC geldt voor Doornhaai en Ruwe haai (Galeorhinus galeus). In het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op deze soorten worden gevist. Exemplaren die worden gevangen buiten visserijen die onder de aanlandingsverplichting vallen, worden ongedeerd gelaten en worden onmiddellijk vrijgelaten. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 12 en 44 van deze verordening.
(114) Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van wat voor dit quotum in sector VIId wordt gevangen, mag worden verrekend met de quota voor het volgende gebied: wateren van de Unie van IIa, IVa, VI, VIIa-c,VIIe-k, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV (JAX/*2A-14).
(115) Mag worden gevangen in de wateren van de Unie van IVa, maar niet in de wateren van de Unie van VIId (JAX/*04-C.).
(116) Onverminderd de aanlandingsverplichting, mogen vangsten van evervissen en wijting voor ten hoogste 5 % in mindering worden gebracht op het quotum (OTH/*4BC7D), op voorwaarde dat deze vangsten en bijvangsten van die soorten, zoals geregeld uit hoofde van artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, niet meer dan 9 % van dit quotum voor horsmakrelen uitmaken.
(117) Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van wat voor dit quotum vóór 30 juni 2015 in de wateren van de Unie van IIa of IVa wordt gevangen, mag worden verrekend met het quotum voor de wateren van de Unie van IVb, IVc en VIId (JAX/*4BC7D).
(118) Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in VIId (JAX/*07D.). Onder deze bijzonder voorwaarde, en overeenkomstig voetnoot (3), worden bijvangsten van evervissen en wijting afzonderlijk gemeld onder de volgende code: (OTH/*07D.).
(119) Onverminderd de aanlandingsverplichting, mogen vangsten van evervissen en wijting voor ten hoogste 5 % in mindering worden gebracht op het quotum (OTH/*2A-14), op voorwaarde dat deze vangsten en bijvangsten van die soorten, zoals geregeld uit hoofde van artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, niet meer dan 9 % van dit quotum voor horsmakrelen uitmaken.
(120) Beperkt tot IVa, VIa (uitsluitend ten noorden van 56° 30′ NB), VIIe, f, h.
(121) Bijzondere voorwaarde: tot 50 % van dit quotum mag worden gevangen in VIIIc (JAX/*08C2). Onder deze bijzondere voorwaarde, en overeenkomstig voetnoot (3), worden bijvangsten van evervissen en wijting afzonderlijk gemeld onder de volgende code: (OTH/*08C2).
(122) Waarvan niet meer dan 5 % mag bestaan uit horsmakrelen tussen 12 en 15 cm, ongeacht het bepaalde in artikel 19 van Verordening (EG) nr. 850/98 (1). Voor de controle op die hoeveelheid wordt het gewicht van de vangsten vermenigvuldigd met 1,20. Deze bepalingen gelden niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting.
(1) |
Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen ( PB L 125 van 27.4.1998, blz. 1). |
(123) Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in IX (JAX/*09.).
(124) Waarvan niet meer dan 5 % mag bestaan uit horsmakrelen tussen 12 en 15 cm, ongeacht het bepaalde in artikel 19 van Verordening (EG) nr. 850/98. Voor de controle op die hoeveelheid wordt het gewicht van de vangsten vermenigvuldigd met 1,20. Deze bepalingen gelden niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting.
(125) Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in VIIIc (JAX/*08C).
(126) Wateren grenzend aan de Azoren.
(127) Waarvan niet meer dan 5 % mag bestaan uit horsmakrelen tussen 12 en 14 cm, ongeacht het bepaalde in artikel 19 van Verordening (EG) nr. 850/98. Voor de controle op die hoeveelheid wordt het gewicht van de vangsten vermenigvuldigd met 1,20. Deze bepalingen gelden niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting.
(128) Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.
(129) Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 3 is bepaald.
(130) Wateren grenzend aan Madeira.
(131) Waarvan niet meer dan 5 % mag bestaan uit horsmakrelen tussen 12 en 14 cm, ongeacht het bepaalde in artikel 19 van Verordening (EG) nr. 850/98. Voor de controle op die hoeveelheid wordt het gewicht van de vangsten vermenigvuldigd met 1,20. Deze bepalingen gelden niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting.
(132) Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.
(133) Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 3 is bepaald.
(134) Wateren grenzend aan de Canarische eilanden.
(135) Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.
(136) Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 2 is bepaald.
(137) Onverminderd de aanlandingsverplichting, mogen vangsten van wijting voor ten hoogste 5 % in mindering worden gebracht op het quotum (OT2/*2A3A4), op voorwaarde dat deze vangsten en bijvangsten van die soorten, zoals geregeld uit hoofde van artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, niet meer dan 9 % van dit quotum voor Kever uitmaken.
(138) Het quotum mag uitsluitend worden gevangen in de wateren van de Unie van ICES-zones IIa, IIIa en IV.
(139) Er moet een sorteerrooster worden gebruikt. Met inbegrip van maximaal 15 % onvermijdelijke bijvangsten (NOP/*2A3A4) die op dit quotum in mindering moeten worden gebracht.
(4) |
Het quotum van de Unie mag enkel worden gevangen van 1 januari tot en met 31 oktober 2015. |
(140) Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.
(141) Bijzondere voorwaarde: waarvan niet meer dan de volgende hoeveelheid horsmakrelen (JAX/*04-N.): 400
(142) Uitsluitend vangsten met beuglijnen.
(143) Door Noorwegen aan Zweden toegekend quotum op traditioneel niveau voor „andere soorten”.
(144) Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijen. Uitzonderingen kunnen in voorkomend geval worden opgenomen na overleg.
(145) Beperkt tot IIa en IV (OTH/*2A4-C).
(146) Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijen. Uitzonderingen kunnen desgevallend na overleg worden ingevoerd.
(147) Moet worden gevangen in IV en VIa ten noorden van 56° 30′ NB (OTH/*46AN)
BIJLAGE IB
NOORDOOSTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN EN GROENLAND, ICES-DEELGEBIEDEN I, II, V, XII EN XIV EN GROENLANDSE WATEREN VAN NAFO 1
Soort: |
Pacifische sneeuwkrabben Chionoecetes spp. |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1 (PCR/N1GRN.) |
|
Ierland |
16 (1) |
|
|
|
Spanje |
109 (1) |
|
|
|
Unie |
125 (1) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van I en II (HER/1/2-) |
|
België |
|
|
||
Denemarken |
|
|
||
Duitsland |
|
|
||
Spanje |
|
|
||
Frankrijk |
|
|
||
Ierland |
|
|
||
Nederland |
|
|
||
Polen |
|
|
||
Portugal |
|
|
||
Finland |
|
|
||
Zweden |
|
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
|
||
Unie |
|
|
||
TAC |
Niet vastgesteld |
|
Analytische TAC
|
|
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Noorse wateren van I en II (COD/1N2AB.) |
|
Duitsland |
2 480 |
|
|
|
Griekenland |
307 |
|
|
|
Spanje |
2 766 |
|
|
|
Ierland |
307 |
|
|
|
Frankrijk |
2 276 |
|
|
|
Portugal |
2 766 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
9 622 |
|
|
|
Unie |
20 524 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1 en van XIV (COD/N1GL14) |
|
Duitsland |
1 636 (4) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
364 (4) |
|
|
|
Unie |
2 000 (4) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
I en IIb (COD/1/2B.) |
|
Duitsland |
6 656 (7) |
|
|
|
Spanje |
13 283 (7) |
|
|
|
Frankrijk |
3 154 (7) |
|
|
|
Polen |
2 728 (7) |
|
|
|
Portugal |
2 660 (7) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
4 446 (7) |
|
|
|
Andere lidstaten |
|
|
||
Unie |
33 176 (6) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Kabeljauw en schelvis Gadus morhua en Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
Wateren van de Faeröer van Vb (COD/05B-F.) for cod; (HAD/05B-F.) for haddock |
|
Duitsland |
19 |
|
|
|
Frankrijk |
114 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
817 |
|
|
|
Unie |
950 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Heilbot Hippoglossus hippoglossus |
Gebied: |
Groenlandse wateren van V en XIV (HAL/514GRN) |
|
Portugal |
125 |
|
|
|
Unie |
125 |
|
|
|
Noorwegen |
75 (8) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Heilbot Hippoglossus hippoglossus |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1 (HAL/N1GRN.) |
|
Unie |
125 |
|
|
|
Noorwegen |
75 (9) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Grenadiervissen Macrourus spp. |
Gebied: |
Groenlandse wateren van V en XIV (GRV/514GRN) |
|
Unie |
120 (10) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant (11) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Grenadiervissen Macrourus spp. |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1 (GRV/N1GRN.) |
|
Unie |
120 (12) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant (13) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Lodde Mallotus villosus |
Gebied: |
IIb (CAP/02B.) |
|
Unie |
0 |
|
|
|
TAC |
0 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Lodde Mallotus villosus |
Gebied: |
Groenlandse wateren van V en XIV (CAP/514GRN) |
|
Denemarken |
0 |
|
|
|
Duitsland |
0 |
|
|
|
Zweden |
0 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
0 |
|
|
|
Alle lidstaten |
0 (14) |
|
|
|
Unie |
0 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
Noorse wateren van I en II (HAD/1N2AB.) |
|
Duitsland |
257 |
|
|
|
Frankrijk |
154 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
789 |
|
|
|
Unie |
1 200 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Blauwe wijting Micromesistius poutassou |
Gebied: |
Faroese waters (WHB/2A4AXF) |
|
Denemarken |
880 |
|
|
|
Duitsland |
60 |
|
|
|
Frankrijk |
96 |
|
|
|
Nederland |
84 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
880 |
|
|
|
Unie |
2 000 (15) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Leng en blauwe leng Molva molva en Molva dypterygia |
Gebied: |
Wateren van de Faeröer van Vb (LIN/05B-F.) voor leng; (BLI/05B-F.) voor blauwe leng |
|
Duitsland |
439 |
|
|
|
Frankrijk |
975 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
86 |
|
|
|
Unie |
1 500 (16) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Noorse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
Groenlandse wateren van V en XIV (PRA/514GRN) |
|
Denemarken |
825 |
|
|
|
Frankrijk |
825 |
|
|
|
Unie |
1 650 |
|
|
|
Noorwegen |
2 550 |
|
|
|
Faeröer |
1 300 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Noorse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1 (PRA/N1GRN.) |
|
Denemarken |
1 000 |
|
|
|
Frankrijk |
1 000 |
|
|
|
Unie |
2 000 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
Noorse wateren van I en II (POK/1N2AB.) |
|
Duitsland |
2 040 |
|
|
|
Frankrijk |
328 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
182 |
|
|
|
Unie |
2 550 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
Internationale wateren van I en II (POK/1/2INT) |
|
Unie |
0 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
Wateren van de Faeröer van Vb (POK/05B-F.) |
|
België |
60 |
|
|
|
Duitsland |
372 |
|
|
|
Frankrijk |
1 812 |
|
|
|
Nederland |
60 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
696 |
|
|
|
Unie |
3 000 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
Noorse wateren van I en II (GHL/1N2AB.) |
|
Duitsland |
25 (17) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
25 (17) |
|
|
|
Unie |
50 (17) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
Internationale wateren van I en II (GHL/1/2INT) |
|
Unie |
0 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1 (GHL/N1GRN.) |
|
Duitsland |
1 925 (18) |
|
|
|
Unie |
1 925 (18) |
|
|
|
Noorwegen |
575 (18) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
Groenlandse wateren van V en XIV (GHL/514GRN) |
|
Duitsland |
3 686 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
194 |
|
|
|
Unie |
3 880 (19) |
|
|
|
Noorwegen |
575 |
|
|
|
Faeröer |
110 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Roodbaarzen (ondiep water) Sebastes spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van V; internationale wateren van XII en XIV (RED/51214S) |
|
Estland |
0 |
|
|
|
Duitsland |
0 |
|
|
|
Spanje |
0 |
|
|
|
Frankrijk |
0 |
|
|
|
Ierland |
0 |
|
|
|
Letland |
0 |
|
|
|
Nederland |
0 |
|
|
|
Polen |
0 |
|
|
|
Portugal |
0 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
0 |
|
|
|
Unie |
0 |
|
|
|
TAC |
0 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Roodbaarzen (diep pelagisch) Sebastes spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van V; internationale wateren van XII en XIV (RED/51214D) |
|
Estland |
|
|
||
Duitsland |
|
|
||
Spanje |
|
|
||
Frankrijk |
|
|
||
Ierland |
|
|
||
Letland |
|
|
||
Nederland |
|
|
||
Polen |
|
|
||
Portugal |
|
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
|
||
Unie |
|
|
||
TAC |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
Noorse wateren van I en II (RED/1N2AB.) |
|
Duitsland |
766 (22) |
|
|
|
Spanje |
95 (22) |
|
|
|
Frankrijk |
84 (22) |
|
|
|
Portugal |
405 (22) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
150 (22) |
|
|
|
Unie |
1 500 (22) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
Internationale wateren van I en II (RED/1/2INT) |
|
Unie |
|
|
||
TAC |
Nog vast te stellen |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Roodbaarzen (pelagisch) Sebastes spp. |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van V en XIV (RED/N1G14P) |
|
Duitsland |
|
|
||
Frankrijk |
|
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
|
||
Unie |
|
|
||
Noorwegen |
|
|
||
Faeröer |
|
|
||
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Roodbaarzen (demersaal) Sebastes spp. |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van V en XIV (RED/N1G14D) |
|
Duitsland |
1 976 (29) |
|
|
|
Frankrijk |
10 (29) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
14 (29) |
|
|
|
Unie |
2 000 (29) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
IJslandse wateren van Va (RED/05A-IS) |
|
België |
|
|
||
Duitsland |
|
|
||
Frankrijk |
|
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
|
||
Unie |
|
|
||
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
Wateren van de Faeröer van Vb (RED/05B-F.) |
|
België |
8 |
|
|
|
Duitsland |
1 012 |
|
|
|
Frankrijk |
68 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
12 |
|
|
|
Unie |
1 100 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Andere soorten |
Gebied: |
Noorse wateren van I en II (OTH/1N2AB.) |
|
Duitsland |
117 (32) |
|
|
|
Frankrijk |
47 (32) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
186 (32) |
|
|
|
Unie |
350 (32) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Andere soorten (33) |
Gebied: |
Wateren van de Faeröer van Vb (OTH/05B-F.) |
|
Duitsland |
322 |
|
|
|
Frankrijk |
289 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
189 |
|
|
|
Unie |
800 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
Soort: |
Platvissen |
Gebied: |
Wateren van de Faeröer van Vb (FLX/05B-F.) |
|
Duitsland |
54 |
|
|
|
Frankrijk |
42 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
204 |
|
|
|
Unie |
300 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
(1) De visserij is verboden van 1 januari tot en met 31 maart in de Groenlandse wateren van NAFO-deelgebied 1 ten noorden van 64° 15′ NB.
(2) Bij het rapporteren van vangsten aan de Commissie worden tevens de in elk van de volgende gebieden gevangen hoeveelheden gerapporteerd: gereglementeerd gebied van de NEAFC en wateren van de Unie.
(3) Voorlopige quota in afwachting van overleg tussen de kuststaten van de NEAFC in 2015
Bijzondere voorwaarde:
binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
Noorse wateren ten noorden van 62° NB en de visserijzone rond Jan Mayen (HER/*2AJMN) |
|
|
0 |
(4) Behalve voor bijvangsten gelden voor deze quota de volgende voorwaarden:
1. |
Ze mogen niet worden gevangen van 1 april tot en met 31 mei 2015. |
2. |
Ze mogen uitsluitend worden gevangen in de Groenlandse wateren van NAFO 1F en ICES XIV in ten minste 2 van de volgende 4 gebieden:
|
(5) Met uitzondering van Duitsland, Spanje, Frankrijk, Polen, Portugal en het Verenigd Koninkrijk.
(6) De toewijzing van het aandeel van het voor de Unie beschikbare kabeljauwbestand in de zone Spitsbergen en Bereneiland en de bijvangsten van schelvis laat de uit het Verdrag van Parijs van 1920 voortvloeiende rechten en verplichtingen geheel onverlet.
(7) Bijvangsten van schelvis mogen per trek tot 14 % uitmaken. De totale hoeveelheid schelvis in bijvangst komt bovenop het quotum voor kabeljauw.
(8) Te vangen met beuglijnen (HAL/*514GN).
(9) Te vangen met beuglijnen (HAL/*N1GRN).
(10) Bijzondere voorwaarde: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514GRN) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514GRN) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.
(11) Aan Noorwegen wordt de volgende totale hoeveelheid (in ton) toegewezen, die hetzij in dit TAC-gebied, hetzij in Groenlandse wateren van NAFO 1 (GRV/514N1G) mag worden gevangen. Bijzondere voorwaarde voor deze hoeveelheid: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514N1G) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514N1G) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.
60
(12) Bijzondere voorwaarde: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/N1GRN.) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/N1GRN.) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.
(13) Aan Noorwegen wordt de volgende totale hoeveelheid (in ton) toegewezen, die hetzij in dit TAC-gebied, hetzij in Groenlandse wateren van V en XIV (GRV/514N1G) mag worden gevangen. Bijzondere voorwaarde voor deze hoeveelheid: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514N1G) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514N1G) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.
60
(14) Denemarken, Duitsland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk mogen pas gebruik maken van het quotum voor „alle lidstaten” wanneer zij hun eigen quotum hebben opgebruikt. Lidstaten waaraan meer dan 10 % van het quotum van de Unie is toegewezen, mogen het quotum voor „alle lidstaten” evenwel niet gebruiken.
(15) Vangsten van blauwe wijting kunnen onvermijdbare bijvangsten van grote zilvervis bevatten.
(16) Bijvangsten van rondneusgrenadier en zwarte haarstaart mogen tot maximaal de volgende hoeveelheid op dit quotum in mindering worden gebracht (OTH/*05B-F): 500
(17) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
(18) Moet worden gevangen ten zuiden van 68°
(19) Mag met niet meer dan zes vaartuigen tegelijkertijd worden gevist.
(20) Mag alleen worden gevangen binnen het gebied dat wordt begrensd door de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden:
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
1 |
64°45′N |
28°30′W |
2 |
62°50′N |
25°45′W |
3 |
61°55′N |
26°45′W |
4 |
61°00′N |
26°30′W |
5 |
59°00′N |
30°00′W |
6 |
59°00′N |
34°00′W |
7 |
61°30′N |
34°00′W |
8 |
62°50′N |
36°00′W |
9 |
64°45′N |
28°30′W |
(21) Mag alleen worden gevangen van 10 mei tot 1 juli 2015.
(22) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
(23) Er mag enkel worden gevist in de periode van 1 juli tot en met 31 december 2015. De visserij wordt gesloten wanneer de TAC volledig is opgebruikt door de verdragsluitende partijen bij de NEAFC. De Commissie stelt de lidstaten in kennis van de datum waarop het NEAFC-secretariaat de verdragsluitende partijen van de NEAFC heeft meegedeeld dat de TAC volledig is opgebruikt. Vanaf die datum wordt door de lidstaten het gericht vissen op roodbaarzen door vaartuigen die hun vlag voeren, verboden.
(24) De vaartuigen beperken hun bijvangsten van roodbaarzen in andere visserijtakken tot maximaal 1 % van de totale aan boord gehouden vangst.
(25) Mag uitsluitend in diep pelagisch water met een pelagische trawl worden gevangen van 10 mei tot en met 1 juli 2015.
(26) Mag uitsluitend worden gevangen in Groenlandse wateren binnen het beschermingsgebied voor roodbaarzen dat wordt begrensd door de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden:
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
1 |
64°45′NB |
28°30′WL |
2 |
62°50′NB |
25°45′WL |
3 |
61°55′NB |
26°45′WL |
4 |
61°00′NB |
26°30′WL |
5 |
59°00′NB |
30°00′WL |
6 |
59°00′NB |
34°00′WL |
7 |
61°30′NB |
34°00′WL |
8 |
62°50′NB |
36°00′WL |
9 |
64°45′NB |
28°30′WL |
(27) Bijzondere voorwaarde: dit quotum mag ook worden gevangen in de internationale wateren van bovengenoemd beschermingsgebied voor roodbaarzen (RED/*5-14P).
(28) Mag alleen worden gevangen in de Groenlandse wateren van V en XIV (RED/*514GN).
(29) Mag uitsluitend met trawls worden gevangen, en uitsluitend ten noorden en ten westen van de lijn die door de volgende coördinaten wordt bepaald:
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
1 |
59°15′NB |
54°26′WL |
2 |
59°15′NB |
44°00′WL |
3 |
59°30′NB |
42°45′WL |
4 |
60°00′NB |
42°00′WL |
5 |
62°00′NB |
40°30′WL |
6 |
62°00′NB |
40°00′WL |
7 |
62°40′NB |
40°15′WL |
8 |
63°09′NB |
39°40′WL |
9 |
63°30′NB |
37°15′WL |
10 |
64°20′NB |
35°00′WL |
11 |
65°15′NB |
32°30′WL |
12 |
65°15′NB |
29°50′WL |
(30) Inclusief onvermijdelijke bijvangst (bijvangst van kabeljauw niet toegestaan).
(31) Mag alleen tussen juli en december 2015 worden gevangen.
(32) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
(33) Exclusief soorten zonder handelswaarde.
BIJLAGE IC
NOORDWESTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN
NAFO-VERDRAGSGEBIED
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
NAFO 2J3KL (COD/N2J3KL) |
|
Unie |
0 (1) |
|
|
|
TAC |
0 (1) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
NAFO 3NO (COD/N3NO.) |
|
Unie |
0 (2) |
|
|
|
TAC |
0 (2) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
NAFO 3M (COD/N3M.) |
|
Estland |
153 |
|
|
|
Duitsland |
642 |
|
|
|
Letland |
153 |
|
|
|
Litouwen |
153 |
|
|
|
Polen |
523 |
|
|
|
Spanje |
1 975 |
|
|
|
Frankrijk |
275 |
|
|
|
Portugal |
2 708 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
1 285 |
|
|
|
Unie |
7 867 |
|
|
|
TAC |
13 795 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Witje Glyptocephalus cynoglossus |
Gebied: |
NAFO 3L (WIT/N3L.) |
|
Unie |
0 (3) |
|
|
|
TAC |
0 (3) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Witje Glyptocephalus cynoglossus |
Gebied: |
NAFO 3NO (WIT/N3NO.) |
|
Estland |
44 |
|
|
|
Letland |
44 |
|
|
|
Litouwen |
44 |
|
|
|
Unie |
133 |
|
|
|
TAC |
1 000 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Lange schar Hippoglossoides platessoides |
Gebied: |
NAFO 3M (PLA/N3M.) |
|
Unie |
0 (4) |
|
|
|
TAC |
0 (4) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Lange schar Hippoglossoides platessoides |
Gebied: |
NAFO 3LNO (PLA/N3LNO.) |
|
Unie |
0 (5) |
|
|
|
TAC |
0 (5) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Kortvinpijlinktvis Illex illecebrosus |
Gebied: |
NAFO-deelgebieden 3 en 4 (SQI/N34.) |
|
Estland |
128 (6) |
|
|
|
Letland |
128 (6) |
|
|
|
Litouwen |
128 (6) |
|
|
|
Polen |
227 (6) |
|
|
|
Unie |
|
|
||
TAC |
34 000 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Geelstaartschar Limanda ferruginea |
Gebied: |
NAFO 3LNO (YEL/N3LNO.) |
|
Unie |
0 (8) |
|
|
|
TAC |
0 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Lodde Mallotus villosus |
Gebied: |
NAFO 3NO (CAP/N3NO.) |
|
Unie |
0 (9) |
|
|
|
TAC |
0 (9) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Noorse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
NAFO 3M (10) (PRA/N3L.) |
|
Estland |
0 (11) |
|
|
|
Letland |
0 (11) |
|
|
|
Litouwen |
0 (11) |
|
|
|
Polen |
0 (11) |
|
|
|
Spanje |
0 (11) |
|
|
|
Portugal |
0 (11) |
|
|
|
Unie |
0 (11) |
|
|
|
TAC |
0 (11) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Noorse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
NAFO 3M (12) (PRA/*N3M.) |
|
TAC |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
NAFO 3 LMNO (GHL/N3LMNO) |
|
Estland |
313 |
|
|
|
Duitsland |
319 |
|
|
|
Letland |
44 |
|
|
|
Litouwen |
22 |
|
|
|
Spanje |
4 281 |
|
|
|
Portugal |
1 789 |
|
|
|
Unie |
6 768 |
|
|
|
TAC |
11 543 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Rog Rajidae |
Gebied: |
NAFO 3LNO (SKA/N3LNO.) |
|
Estland |
283 |
|
|
|
Litouwen |
62 |
|
|
|
Spanje |
3 403 |
|
|
|
Portugal |
660 |
|
|
|
Unie |
4 408 |
|
|
|
TAC |
7 000 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
NAFO 3LN (RED/N3LN.) |
|
Estland |
514 |
|
|
|
Duitsland |
354 |
|
|
|
Letland |
514 |
|
|
|
Litouwen |
514 |
|
|
|
Unie |
1 896 |
|
|
|
TAC |
10 400 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
NAFO 3M (RED/N3M.) |
|
Estland |
1 571 (15) |
|
|
|
Duitsland |
51 (15) |
|
|
|
Letland |
1 571 (15) |
|
|
|
Litouwen |
1 571 (15) |
|
|
|
Spanje |
233 (15) |
|
|
|
Portugal |
2 354 (15) |
|
|
|
Unie |
7 813 (15) |
|
|
|
TAC |
6 700 (15) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
NAFO 3° (RED/N3°.) |
|
Spanje |
1 771 |
|
|
|
Portugal |
5 229 |
|
|
|
Unie |
7 000 |
|
|
|
TAC |
20 000 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
NAFO-deelgebied 2, sectoren IF en 3K (RED/N1F3K.) |
|
Letland |
0 (16) |
|
|
|
Litouwen |
0 (16) |
|
|
|
Unie |
0 (16) |
|
|
|
TAC |
0 (16) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Witte heek Urophycis tenuis |
Gebied: |
NAFO 3NO (HKW/N3NO.) |
|
Spanje |
255 |
|
|
|
Portugal |
333 |
|
|
|
Unie |
588 (17) |
|
|
|
TAC |
1 000 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
(1) Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.
(2) Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 000 kg of van 4 % indien dat meer is.
(3) Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.
(4) 1Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.
(5) Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.
(6) Te vangen van 1 juli tot en met 31 december 2015.
(7) Aandeel van de Unie niet nader bepaald. Canada en de lidstaten van de Unie met uitzondering van Estland, Letland, Litouwen en Polen, kunnen samen beschikken over de volgende hoeveelheid (in ton): 611
(8) Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 2 500 kg of van 10 % indien dat meer is.
(9) Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.
(10) Met uitzondering van het vak dat wordt begrensd door de volgende coördinaten:
Punt |
Noorderbreedte |
Westerlengte |
1 |
47° 20′ 0 |
46° 40′ 0 |
2 |
47° 20′ 0 |
46° 30′ 0 |
3 |
46° 00′ 0 |
46° 30′ 0 |
4 |
46° 00′ 0 |
46° 40′ 0 |
(11) Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.
(12) De vaartuigen mogen ook op dit bestand vissen in sector 3L, in het vak dat door de volgende coördinaten wordt begrensd:
Punt |
Noorderbreedte |
Westerlengte |
1 |
47° 20′ 0 |
46° 40′ 0 |
2 |
47° 20′ 0 |
46° 30′ 0 |
3 |
46° 00′ 0 |
46° 30′ 0 |
4 |
46° 00′ 0 |
46° 40′ 0 |
Daarnaast wordt de visserij op garnaal van 1 juni tot en met 31 december 2015 verboden in het vak dat door de volgende coördinaten wordt begrensd:
Punt |
Noorderbreedte |
Westerlengte |
1 |
47° 55′ 0 |
45° 00′ 0 |
2 |
47° 30′ 0 |
44° 15′ 0 |
3 |
46° 55′ 0 |
44° 15′ 0 |
4 |
46° 35′ 0 |
44° 30′ 0 |
5 |
46° 35′ 0 |
45° 40′ 0 |
6 |
47° 30′ 0 |
45° 40′ 0 |
7 |
47° 55′ 0 |
45° 00′ 0 |
(13) Niet relevant. Visserij beheerd door middel van beperkingen van de visserijinspanning. De betrokken lidstaten geven vismachtigingen af voor hun vaartuigen die deze visserij uitoefenen en stellen de Commissie vóór het begin van de activiteiten van de vaartuigen in kennis van deze afgifte overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009.
Lidstaat |
Maximum aantal vaartuigen |
Maximum aantal visdagen |
Denemarken |
0 |
0 |
Estland |
0 |
0 |
Spanje |
0 |
0 |
Letland |
0 |
0 |
Litouwen |
0 |
0 |
Polen |
0 |
0 |
Portugal |
0 |
0 |
(14) Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.
(15) Op voorwaarde dat de voor dit bestand voor alle NAFO-partijen vastgestelde TAC, zoals aangegeven, wordt nageleefd. Binnen die TAC mag vóór 1 juli 2015 niet meer dan de volgende tussentijdse hoeveelheid worden gevangen: 3 350
Zodra 6 500 ton wordt bereikt, wordt de gerichte visserij op dit bestand stopgezet. De resterende hoeveelheid van de TAC mag als bijvangst aan boord worden gehouden, maar mag niet meer bedragen dan 5 % van de 3M-kabeljauw.
(16) Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.
(17) Indien overeenkomstig voetnoot 27 van bijlage IA bij de instandhoudings- en nalevingsmaatregelen van de NAFO een TAC van 2 000 ton door de verdragsluitende partijen met een positieve stemming wordt bekrachtigd, worden de overeenkomstige quota van de Unie en de verschillende lidstaten geacht als volgt te zijn:
Spanje |
509 |
Portugal |
667 |
Unie |
1 176 |
BIJLAGE ID
OVER GROTE AFSTANDEN TREKKENDE SOORTEN — ALLE GEBIEDEN
Deze TAC's worden vastgesteld in het kader van de internationale organisaties voor de tonijnvisserij, zoals de ICCAT.
Soort: |
Blauwvintonijn Thunnus thynnus |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en Middellandse Zee (BFT/AE45WM) |
|
Cyprus |
81,99 (4) |
|
|
|
Griekenland |
152,39 |
|
|
|
Spanje |
|
|
||
Frankrijk |
|
|
||
Kroatië |
461,16 (6) |
|
|
|
Italië |
|
|
||
Malta |
188,93 (4) |
|
|
|
Portugal |
278,05 |
|
|
|
Andere lidstaten |
32,97 (1) |
|
|
|
Unie |
|
|
||
TAC |
15 821 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Zwaardvis Xiphias gladius |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB (SWO/AN05N) |
|
Spanje |
7 167,47 (8) |
|
|
|
Portugal |
1 035,24 (8) |
|
|
|
Andere lidstaten |
|
|
||
Unie |
8 347,50 |
|
|
|
TAC |
13 700 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Zwaardvis Xiphias gladius |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB (SWO/AS05N) |
|
Spanje |
5 248,01 (9) |
|
|
|
Portugal |
447,18 (9) |
|
|
|
Unie |
5 695,19 |
|
|
|
TAC |
15 000 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Noord-Atlantische witte tonijn Thunnus alalunga |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB (ALB/AN05N) |
|
Ierland |
2 510,64 (11) |
|
|
|
Spanje |
17 690,58 (11) |
|
|
|
Frankrijk |
4 421,71 (11) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
195,89 (11) |
|
|
|
Portugal |
2 120,3 (11) |
|
|
|
Unie |
26 939,13 (10) |
|
|
|
TAC |
28 000 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Zuid-Atlantische witte tonijn Thunnus alalunga |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB (ALB/AS05N) |
|
Spanje |
847,44 |
|
|
|
Frankrijk |
278,5 |
|
|
|
Portugal |
593,06 |
|
|
|
Unie |
1 719 |
|
|
|
TAC |
24 000 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Grootoogtonijn Thunnus obesus |
Gebied: |
Atlantische Oceaan (BET/ATLANT) |
|
Spanje |
15 158,0 |
|
|
|
Frankrijk |
8 905,37 |
|
|
|
Portugal |
5 403,73 |
|
|
|
Unie |
29 467,10 |
|
|
|
TAC |
85 000 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Blauwe marlijn Makaira nigricans |
Gebied: |
Atlantische Oceaan (BUM/ATLANT) |
|
Spanje |
10,36 |
|
|
|
Frankrijk |
454,84 |
|
|
|
Portugal |
62,80 |
|
|
|
Unie |
528,00 |
|
|
|
TAC |
1 985 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Witte marlijn Tetrapturus alba |
Gebied: |
Atlantische Oceaan (WHM/ATLANT) |
|
Spanje |
24,31 |
|
|
|
Portugal |
27,3 |
|
|
|
Unie |
51,61 |
|
|
|
TAC |
355 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
(1) Met uitzondering van Cyprus, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Malta en Portugal, en uitsluitend als bijvangst.
(2) Speciale voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage IV, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8301):
Spanje |
452,12 |
Frankrijk |
203,99 |
Unie |
656,10 |
(3) Speciale voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn met een gewicht van ten minste 6,4 kg en een lengte van ten minste 70 cm van de in bijlage IV, punt 1, (BFT/*641) bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld:
Frankrijk |
100,00 |
Unie |
100,00 |
(4) Speciale voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage IV, punt 2, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8302):
Spanje |
59,14 |
Frankrijk |
58,35 |
Italië |
46,06 |
Cyprus |
3,78 |
Malta |
5,56 |
Unie |
172,89 |
(5) Speciale voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage IV, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*643):
Italië |
46,06 |
Unie |
46,06 |
(6) Speciale voorwaarde: binnen deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm voor kweekdoeleinden van de in bijlage IV, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8303F):
Kroatië |
415,04 |
Unie |
415,04 |
(7) Met uitzondering van Spanje en Portugal, en uitsluitend als bijvangst.
(8) Speciale voorwaarde: tot 2,39 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB worden gevangen (SWO/*AS05N).
(9) Speciale voorwaarde: tot 3,51 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB worden gevangen (SWO/*AN05N).
(10) Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort vist, wordt overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 (1) vastgesteld op: 1 253
(1) |
Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden (PB L 123 van 12.5.2007, blz. 3). |
(11) Het maximum aantal vissersvaartuigen dat de vlag van een lidstaat voert en gericht op Noord-Atlantische witte tonijn mag vissen, is overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 als volgt over de lidstaten verdeeld:
Lidstaat |
Maximum aantal vaartuigen |
Ierland |
50 |
Spanje |
730 |
Frankrijk |
151 |
Verenigd Koninkrijk |
12 |
Portugal |
310 |
BIJLAGE IE
ANTARCTISCH
CCAMLR-VERDRAGSGEBIED
Deze door de CCAMLR vastgestelde TAC's worden niet aan de CCAMLR-leden toegewezen, zodat het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten staan onder toezicht van het secretariaat van de CCAMLR, dat meedeelt wanneer de visserij moet worden stopgezet omdat de TAC is uitgeput.
Tenzij anders bepaald zijn deze TAC's van toepassing voor de periode van 1 december 2014 tot en met 30 november 2015.
Soort: |
IJsvis Champsocephalus gunnari |
Gebied: |
FAO 48.3 Antarctische wateren (ANI/F483.) |
|
TAC |
2 659 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
IJsvis Champsocephalus gunnari |
Gebied: |
FAO 58.5.2 Antarctische wateren (1) (ANI/F5852.) |
|
TAC |
309 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Scotiazee-ijsvis Chaenocephalus aceratus |
Gebied: |
FAO 48.3 Antarctische wateren (SSI/F483.) |
|
TAC |
2 200 (2) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Langsnuitijsvis Channichthys rhinoceratus |
Gebied: |
FAO 58.5.2 Antarctische wateren (LIC/F5852.) |
|
TAC |
150 (3) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Zwarte Patagonische ijsheek Dissostichus eleginoides |
Gebied: |
FAO 48.3 Antarctische wateren (TOP/F483.) |
|||||||
TAC |
2 400 (4) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||||
Binnen de limieten van het bovenstaande quotum mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
Beheersgebied A: 48° WL tot 43°30′ WL — 52° 30′ ZB tot 56° ZB (TOP/*F483A) 0 Beheersgebied B: 43° 30′ WL tot 40° WL — 52° 30′ ZB tot 56° ZB (TOP/*F483B) 720 Beheersgebied C: 40° WL tot 33° 30′ WL — 52° 30′ ZB tot 56° ZB (TOP/*F483C) 1 680 |
Soort: |
Zwarte Patagonische ijsheek Dissostichus eleginoides |
Gebied: |
FAO 48.4 Noordelijke Antarctische wateren (TOP/F484N.) |
|
TAC |
42 (5) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Zwarte Patagonische ijsheek Dissostichus eleginoides |
Gebied: |
FAO 58.5.2 Antarctische wateren (TOP/F5852.) |
|
TAC |
4 410 (6) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Antarctische ijsheek Dissostichus mawsoni |
Gebied: |
FAO 48.4 Zuidelijke Antarctische wateren (TOA/F484S.) |
|
TAC |
28 (7) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Antarctisch krill Euphausia superba |
Gebied: |
FAO 48 (KRI/F48.) |
|||||||||
TAC |
5 610 000 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||||||
Binnen de limieten van een totale gecombineerde vangst van 620 000 ton mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
Sector 48.1 (KRI/*F481.): 155 000 Sector 48.2 (KRI/*F482.): 279 000 Sector 48.3 (KRI/*F483.): 279 000 Sector 48.4 (KRI/*F484.): 93 000 |
Soort: |
Antarctisch krill Euphausia superba |
Gebied: |
FAO 58.4.1 Antarctische wateren (KRI/F5841.) |
|||||
TAC |
440 000 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||
Binnen de limieten van het bovenstaande quotum mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
Zone 58.4.1 ten westen van 115° OL (KRI/*F-41W) 277 000 Zone 58.4.1 ten oosten van 115° OL (KRI/*F-41E) 163 000 |
Soort: |
Antarctisch krill Euphausia superba |
Gebied: |
FAO 58.4.2 Antarctische wateren (KRI/F5842.) |
|||||
TAC |
2 645 000 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||
Binnen de limieten van het bovenstaande quotum mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
Zone 58.4.2 ten westen van 55° OL (KRI/*F-41W): 260 000 Zone 58.4.2 ten oosten van 55° OL (KRI/*F-41E): 192 000 |
Soort: |
Groene Zuidpoolkabeljauw Gobionotothen gibberifrons |
Gebied: |
FAO 48.3 Antarctische wateren (NOG/F483.) |
|
TAC |
1 470 (8) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Grijze Zuidpoolkabeljauw Lepidonotothen squamifrons |
Gebied: |
FAO 48.3 Antarctische wateren (NOS/F483.) |
|
TAC |
300 (9) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Grijze Zuidpoolkabeljauw Lepidonotothen squamifrons |
Gebied: |
FAO 58.5.2 Antarctische wateren (NOS/F5852.) |
|
TAC |
80 (10) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Grenadiervissen Macrourus spp. |
Gebied: |
FAO 58.5.2 Antarctische wateren (GRV/F5852.) |
|
TAC |
360 (11) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Grenadiervissen Macrourus spp. |
Gebied: |
FAO 48.3 Antarctische wateren (GRV/F483.) |
|
TAC |
120 (12) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Grenadiervissen Macrourus spp. |
Gebied: |
FAO 48.4 Antarctische wateren (GRV/F484.) |
|
TAC |
11 (13) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Gemarmerde ijsvis Notothenia rossii |
Gebied: |
FAO 48.3 Antarctische wateren (NOR/F483.) |
|
TAC |
300 (14) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Krabben Paralomis spp. |
Gebied: |
FAO 48.3 Antarctische wateren (PAI/F483.) |
|
TAC |
0 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Georgia-ijsvis Pseudochaenichthys georgianus |
Gebied: |
FAO 48.3 Antarctische wateren (SGI/F483.) |
|
TAC |
300 (15) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Roggen Roggen |
Gebied: |
FAO 48.3 Antarctische wateren (SRX/F483.) |
|
TAC |
120 (16) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Roggen Roggen |
Gebied: |
FAO 48.4 Antarctische wateren (SRX/F484.) |
|
TAC |
3 (17) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Roggen Roggen |
Gebied: |
FAO 58.5.2 Antarctische wateren (SRX/F5852.) |
|
TAC |
120 (18) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Andere soorten |
Gebied: |
FAO 58.5.2 Antarctische wateren (OTH/F5852.) |
|
TAC |
50 (19) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
(1) In het kader van deze TAC mag visserij worden bedreven in het gedeelte van statistische sector 58.5.2 van de FAO dat is afgebakend door de lijn die loopt:
— |
van het snijpunt van lengtegraad 72° 15′ OL met de grens als vastgesteld bij de overeenkomst inzake de afbakening van de wateren tussen Australië en Frankrijk („Australia-France Maritime Delimitation Agreement”) zuidwaarts langs deze lengtegraad tot het snijpunt daarvan met breedtegraad 53° 25′ ZB; |
— |
vervolgens oostwaarts langs deze breedtegraad tot het snijpunt ervan met lengtegraad 74° OL; |
— |
daarna langs een geodetische lijn in noordoostelijke richting naar het snijpunt van breedtegraad 52° 40′ ZB met lengtegraad 76° OL; |
— |
vervolgens noordwaarts langs deze lengtegraad tot het snijpunt ervan met breedtegraad 52° ZB; |
— |
daarna langs een geodetische lijn in noordwestelijke richting naar het snijpunt van breedtegraad 51° ZB met lengtegraad 74° 30′ OL, en |
— |
vervolgens langs een geodetische lijn in zuidwestelijke richting naar het beginpunt. |
(2) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.
(3) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.
(4) Deze TAC is van toepassing voor beugvisserij in de periode van 16 april tot en met 31 augustus 2015 en voor korfvisserij in de periode van 1 december 2015 tot en met 30 november 2016.
(5) Deze TAC is van toepassing binnen het gebied begrensd door breedtegraden 55° 30′ ZB en 57° 20′ ZB en lengtegraden 25° 30′ WL en 29° 30′ WL.
(6) Deze TAC is uitsluitend van toepassing ten westen van 79° 20′ OL. Het is niet toegestaan ten oosten van deze lengtegraad in deze zone te vissen.
(7) Deze TAC is van toepassing binnen het gebied begrensd door breedtegraden 57° 20′ ZB en 60° 00′ ZB en lengtegraden 24° 30′ WL en 29° 00′ WL.
(8) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.
(9) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.
(10) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.
(11) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.
(12) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.
(13) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.
(14) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.
(15) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.
(16) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.
(17) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.
(18) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.
(19) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.
BIJLAGE IF
ZUIDOOST-ATLANTISCHE OCEAAN
SEAFO-VERDRAGSGEBIED
Deze TAC's worden niet aan de SEAFO-leden toegewezen, zodat het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten staan onder toezicht van het secretariaat van de SEAFO, dat meedeelt wanneer de visserij moet worden stopgezet omdat de TAC is uitgeput.
Soort: |
Beryx spp. Beryx spp. |
Gebied: |
SEAFO (ALF/SEAFO) |
|
TAC |
200 (1) |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Rode diepzeekrabben Chaceon spp. |
Gebied: |
SEAFO-deelsector B1 (2) (GER/F47NAM) |
|
TAC |
200 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Rode diepzeekrabben Chaceon spp. |
Gebied: |
SEAFO, met uitzondering van deelsector B1 (GER/F47X) |
|
TAC |
200 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Zwarte Patagonische ijsheek Dissostichus eleginoides |
Gebied: |
SEAFO deelgebied D (TOP/F47D) |
|
TAC |
276 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Zwarte Patagonische ijsheek Dissostichus eleginoides |
Gebied: |
SEAFO deelgebied D (TOP/F47D) |
|
TAC |
0 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Atlantische slijmkop Hoplostethus atlanticus |
Gebied: |
SEAFO-deelsector B1 (3) (ORY/F47NAM) |
|
TAC |
0 (4) |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Atlantische slijmkop Hoplostethus atlanticus |
Gebied: |
SEAFO, met uitzondering van deelsector B1 (ORY/F47X) |
|
TAC |
50 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Pseudopentaceros spp. Pseudopentaceros spp. |
Gebied: |
SEAFO (EDW/SEAFO) |
|
TAC |
143 |
|
Voorzorgs-TAC
|
(1) In deelsector B1 mag niet meer dan 132 ton worden gevangen.
(2) In het kader van deze TAC mag de visserij worden bedreven in het gebied dat wordt begrensd:
— |
ten westen door de lengtegraad 0° OL, |
— |
ten noorden door de breedtegraad 20° ZB, |
— |
ten zuiden door de breedtegraad 28° ZB, en |
— |
ten oosten door de buitengrenzen van de exclusieve economische zone van Namibië. |
(3) In het kader van deze bijlage mag de visserij worden bedreven in het gebied dat wordt begrensd:
— |
ten westen door de lengtegraad 0° OL, |
— |
ten noorden door de breedtegraad 20° ZB, |
— |
ten zuiden door de breedtegraad 28° ZB, en |
— |
ten oosten door de buitengrenzen van de exclusieve economische zone van Namibië. |
(4) Met uitzondering van een toegestane bijvangst van 4 ton.
BIJLAGE IG
ZUIDELIJKE BLAUWVINTONIJN — ALLE GEBIEDEN
Soort: |
Zuidelijke blauwvintonijn Thunnus maccoyii |
Gebied: |
Alle gebieden (SBF/F41-81) |
|
Unie |
10 (1) |
|
|
|
TAC |
14 647 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
(1) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
BIJLAGE IH
WCPFC-VERDRAGSGEBIED
Soort: |
Zwaardvis Xiphias gladius |
Gebied: |
WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB (SWO/F7120S) |
|
Unie |
3 170,36 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Voorzorgs-TAC
|
BIJLAGE IJ
SPRFMO-VERDRAGSGEBIED
Soort: |
Chileense horsmakreel Trachurus murphyi |
Gebied: |
SPRFMO-verdragsgebied (CJM/SPRFMO) |
|
Duitsland |
Nog vast te stellen (1) |
|
|
|
Nederland |
Nog vast te stellen (1) |
|
|
|
Litouwen |
Nog vast te stellen (1) |
|
|
|
Polen |
Nog vast te stellen (1) |
|
|
|
Unie |
Nog vast te stellen (1) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
(1) Te wijzigen na de derde jaarvergadering van de SPRFMO-commissie in februari 2015.
BIJLAGE IIA
VISSERIJINSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET BEHEER VAN BEPAALDE KABELJAUW, SCHOL- EN TONGBESTANDEN IN ICES-SECTOREN IIIa, VIa, VIIa, VIId, ICES-DEELGEBIED IV EN DE WATEREN VAN DE UNIE VAN ICES-SECTOREN IIa EN Vb
1. Toepassingsgebied
1.1. |
Deze bijlage is van toepassing op vaartuigen van de Unie die één van de in bijlage I, punt 1, bij Verordening (EG) nr. 1342/2008 bedoelde vistuigen aan boord hebben of gebruiken, en aanwezig zijn in één van de in punt 2 van deze bijlage gespecificeerde geografische gebieden. |
1.2. |
Deze bijlage is niet van toepassing op vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 10 meter. Deze vaartuigen hoeven niet in het bezit te zijn van een vismachtiging die is afgegeven overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. De betrokken lidstaten beoordelen de visserijinspanning voor deze vaartuigen aan de hand van de inspanningsgroep waartoe zij behoren, en gebruiken daarvoor adequate bemonsteringsmethoden. Tijdens de in artikel 8 van deze verordening bedoelde beheersperiode verzoekt de Commissie om wetenschappelijk advies teneinde de door deze vaartuigen verrichte inspanning te beoordelen en de betrokken vaartuigen later in de inspanningsregeling op te nemen. |
2. Gereglementeerd tuig en geografische gebieden
Voor de toepassing van deze bijlage gelden de in bijlage I, punt 1, bij Verordening (EG) nr. 1342/2008 bedoelde vistuigcategorieën („gereglementeerd vistuig”) en de groepen geografische gebieden als bedoeld in punt 2 van die bijlage.
3. Machtigingen
Als een lidstaat dit passend acht om de duurzame uitvoering van deze visserijinspanningsregeling te versterken, kan hij het vissen met gereglementeerd vistuig in geografische gebieden waarop deze bijlage van toepassing is, verbieden voor vaartuigen die zijn vlag voeren, als die nog niet eerder dergelijke visserijactiviteiten hebben bedreven, tenzij hij ervoor zorgt dat in het betrokken gebied een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, niet wordt gebruikt voor vissen.
4. Maximale toegestane visserijinspanning
4.1. |
De maximale toegestane visserijinspanning als bedoeld in artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1342/2008 en artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 676/2007, wordt voor de in artikel 8 van deze verordening bedoelde beheersperiode per inspanningsgroep en per lidstaat vastgesteld in aanhangsel 1 van deze bijlage. |
4.2. |
De overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1954/2003 van de Raad (1) vastgestelde maximumniveaus voor de jaarlijkse visserijinspanning laten de in deze bijlage bepaalde maximale toegestane visserijinspanning onverlet. |
5. Beheer
5.1. |
De lidstaten beheren de maximale toegestane visserijinspanning overeenkomstig de voorwaarden van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 676/2007, artikel 4 en de artikelen 13 tot en met 17 van Verordening (EG) nr. 1342/2008 en de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. |
5.2. |
Een lidstaat mag beheersperioden vaststellen voor de toewijzing van de volledige maximale toegestane inspanning, of delen daarvan, aan individuele vaartuigen of groepen vaartuigen. In dat geval wordt het aantal dagen of uren tijdens welke een vaartuig gedurende een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, door de betrokken lidstaat zelf vastgesteld. Tijdens dergelijke beheersperioden kan de betrokken lidstaat de inspanning herverdelen tussen individuele vaartuigen of groepen vaartuigen. |
5.3. |
Lidstaten die de aanwezigheid van vaartuigen die hun vlag voeren, in een gebied per uur vaststellen, moeten de benutting van de dagen blijven meten overeenkomstig de in punt 5.1 bedoelde voorwaarden. Op verzoek van de Commissie moet de betrokken lidstaat aantonen welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van excessieve benutting van de inspanning in het gebied wanneer een vaartuig zijn aanwezigheid in het gebied beëindigt voordat een periode van 24 uur is afgelopen. |
6. Visserijinspanningsverslag
Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is, voor kabeljauwbeheer, elk van de in punt 2 van deze bijlage bedoelde geografische gebieden.
7. Mededeling van relevante gegevens
De lidstaten dienen de gegevens over de visserijinspanning van hun vissersvaartuigen bij de Commissie in overeenkomstig de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. De gegevens worden toegezonden via het systeem voor de uitwisseling van visserijgegevens (Fisheries Data Exchange System) of een ander door de Commissie in te voeren systeem voor de verzameling van gegevens.
(1) Verordening (EG) nr. 1954/2003 van de Raad van 4 november 2003 betreffende het beheer van de visserijinspanning voor bepaalde vangstgebieden en visbestanden van de Gemeenschap, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93 en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 685/95 en (EG) nr. 2027/95 (PB L 289 van 7.11.2003, blz. 1).
Aanhangsel 1 van Bijlage IIA
Maximale toegestane visserijinspanning in kilowattdagen
(a) |
Kattegat:
|
(b) |
Skagerrak, het gedeelte van ICES-sector IIIa dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort; ICES-deelgebied IV en de wateren van de Unie van ICES-sector IIa; ICES-sector VIId:
|
(c) |
ICES-sector VIIa
|
(d) |
ICES-sector VIa en wateren van de Unie van ICES-sector Vb:
|
BIJLAGE IIB
VISSERIJINSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET HERSTEL VAN BEPAALDE ZUIDELIJKE HEEKBESTANDEN EN LANGOUSTINEBESTANDEN IN DE ICES-SECTOREN VIIIc EN IXa, MET UITZONDERING VAN DE GOLF VAN CÁDIZ
HOOFDSTUK I
Algemene bepalingen
1. Toepassingsgebied
Deze bijlage is van toepassing op vaartuigen van de Unie met een lengte over alles van 10 meter of meer, die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2166/2005 trawls, Deense zegennetten of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van 32 mm of meer en kieuwnetten met een maaswijdte van 60 mm of meer of grondbeugen aan boord hebben of gebruiken, en aanwezig zijn in de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cádiz.
2. Definities
Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:
a) „vistuiggroep”: de groep die bestaat uit de volgende twee vistuigcategorieën:
i) |
trawls, Deense zegennetten of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van 32 mm of meer, en |
ii) |
kieuwnetten met een maaswijdte van 60 mm of meer en grondbeugen; |
b) „gereglementeerd tuig”: vistuig van de twee vistuigcategorieën die tot de vistuiggroep behoren;
c) „gebied”: de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cádiz;
d) „huidige beheersperiode”: de periode als bedoeld in artikel 8;
e) „bijzondere voorwaarden”: de in punt 6.1 genoemde bijzondere voorwaarden.
3. Activiteitsbeperkingen
Onverminderd artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zorgen de lidstaten ervoor dat vaartuigen van de Unie die hun vlag voeren, wanneer zij gereglementeerd vistuig aan boord hebben, niet langer dan het in hoofdstuk III van deze bijlage bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied.
HOOFDSTUK II
Machtigingen
4. Gemachtigde vaartuigen
4.1. |
Een lidstaat mag vaartuigen die zijn vlag voeren, geen toestemming verlenen voor visserijactiviteiten in het betrokken gebied met gereglementeerd vistuig, als deze vaartuigen in de periode 2002-2014 nog niet eerder dergelijke visserijactiviteiten — behalve als resultaat van een overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen — in het betrokken gebied hebben bedreven, tenzij hij ervoor zorgt dat in het gebied een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, niet wordt gebruikt voor vissen. |
4.2. |
Een vaartuig dat de vlag voert van een lidstaat die geen quota heeft in het gebied, mag in dat gebied niet vissen met gereglementeerd vistuig, tenzij het vaartuig na een overdracht een quotum krijgt toegewezen uit hoofde van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en zeedagen krijgt overeenkomstig punt 11 of punt 12 van deze bijlage. |
HOOFDSTUK III
Aan vaartuigen van de Unie toegewezen aantal dagen aanwezigheid in het gebied
5. Maximum aantal dagen
5.1. |
Het maximum aantal zeedagen waarvoor een lidstaat tijdens de huidige beheersperiode een onder zijn vlag varend vaartuig mag toestaan om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, staat vermeld in tabel I. |
5.2. |
Wanneer een vaartuig kan aantonen dat zijn heekvangsten minder bedragen dan 8 % van het totale levende gewicht van de tijdens een bepaalde visreis gevangen vis, wordt aan de vlaggenlidstaat van het vaartuig toegestaan de met die visreis gepaard gaande zeedagen niet in mindering te brengen op het van toepassing zijnde maximum aantal zeedagen als vastgesteld in tabel I. |
6. Bijzondere voorwaarden voor de toewijzing van dagen
6.1. |
Voor de vaststelling van het maximum aantal zeedagen dat een vaartuig van de Unie na toestemming van zijn vlaggenlidstaat in het gebied aanwezig mag zijn, gelden de onderstaande bijzondere voorwaarden overeenkomstig tabel I:
|
6.2. |
Wanneer een vaartuig een onbeperkt aantal dagen geniet omdat het voldoet aan de bijzondere voorwaarden, mag de aanlanding van het vaartuig in de huidige beheersperiode niet meer bedragen dan 5 ton van de totale aanlanding in levend gewicht van heek en 2,5 ton van de totale aanlanding in levend gewicht van langoustine. |
6.3. |
Wanneer een vaartuig niet aan de betrokken bijzondere voorwaarde(n) voldoet, verliest het met onmiddellijke ingang het recht op de toewijzing van het aantal dagen dat met die bijzondere voorwaarde overeenstemt. |
6.4. |
De toepassing van de in punt 6.1 genoemde bijzondere voorwaarden kan worden overgedragen naar één of meer andere vaartuigen die dat vaartuig in de vloot vervangen, mits het vervangende vaartuig soortgelijk vistuig gebruikt en niet in enig eerder jaar grotere dan de in punt 6.1 vermelde hoeveelheden heek en langoustine heeft aangeland. Tabel 1 Maximum aantal dagen per jaar waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn, per vistuig
|
7. Kilowattdagensysteem
7.1. |
De lidstaten mogen de hun toegewezen visserijinspanning beheren aan de hand van een kilowattdagensysteem. Op grond van dat systeem mogen zij een vaartuig, met betrekking tot de in tabel I opgenomen soorten gereglementeerd vistuig en bijzondere voorwaarden, toestaan om gedurende een maximumaantal dagen dat verschilt van het in die tabel vastgestelde aantal, aanwezig te zijn in het gebied, mits het totale aantal kilowattdagen dat met het gereglementeerde vistuig en de bijzondere voorwaarden overeenstemt, in acht wordt genomen. |
7.2. |
Het totale aantal kilowattdagen is de som van alle individuele visserijinspanningen die zijn toegewezen aan de vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren en in aanmerking komen voor het gereglementeerde vistuig en, in voorkomend geval, de bijzondere voorwaarden. Deze individuele visserijinspanningen worden berekend in kilowattdagen door het motorvermogen van elk vaartuig te vermenigvuldigen met het aantal zeedagen waarover het betrokken vaartuig overeenkomstig tabel I zou beschikken indien punt 7.1 niet werd toegepast. Zolang het aantal dagen overeenkomstig tabel I onbeperkt is, bedraagt het aantal dagen waarover het vaartuig zou beschikken, 360. |
7.3. |
Lidstaten die gebruik wensen te maken van het in punt 7.1 bedoelde systeem, dienen bij de Commissie een verzoek in voor de in tabel I vermelde vistuiggroep en bijzondere voorwaarden, vergezeld van elektronische verslagen waarin de uitvoerige berekening wordt vermeld op basis van:
|
7.4. |
Op basis van dit verzoek gaat de Commissie na of aan de in punt 7 bedoelde voorwaarden is voldaan en kan zij, indien van toepassing, de betrokken lidstaat toestemming verlenen om gebruik te maken van het in punt 7.1 bedoelde systeem. |
8. Toewijzing van extra dagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten
8.1. |
De Commissie kan een lidstaat extra zeedagen toekennen gedurende welke een vaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, en wel op basis van de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten tijdens de vorige beheersperiode overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad (1) of Verordening (EG) nr. 744/2008 van de Raad (2). Definitieve beëindigingen ingevolge andere omstandigheden kunnen door de Commissie per geval in overweging worden genomen na een schriftelijk en naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken lidstaat. In dat schriftelijk verzoek wordt vermeld om welke vaartuigen het gaat en wordt voor elk daarvan bevestigd dat zij niet opnieuw visserijactiviteiten zullen beginnen. |
8.2. |
De in kilowatt gemeten visserijinspanning die vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, in 2003 met het gereglementeerde vistuig hebben geleverd, wordt gedeeld door de inspanning die alle vaartuigen in 2003 met dat vistuig hebben geleverd. Het aantal extra zeedagen wordt vervolgens berekend door de aldus verkregen ratio te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat overeenkomstig tabel I zou zijn toegewezen. Het resultaat van die berekening wordt afgerond op de meest nabije hele dag. |
8.3. |
De punten 8.1 en 8.2 zijn niet van toepassing wanneer een vaartuig overeenkomstig punt 3 of punt 6.4 is vervangen of wanneer de onttrekking reeds in de voorgaande jaren is benut om extra zeedagen te krijgen. |
8.4. |
Lidstaten die gebruik wensen te maken van de in punt 8.1 vastgestelde toewijzingen, dienen uiterlijk op 15 juni van de huidige beheersperiode bij de Commissie een verzoek in met elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde vistuiggroep en bijzondere voorwaarden de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:
|
8.5. |
Op basis van het verzoek van een lidstaat kan de Commissie aan die lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen bovenop het in punt 5.1 bedoelde aantal dagen toekennen. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 45, lid 2. |
8.6. |
Tijdens de huidige beheersperiode mag een lidstaat deze extra zeedagen herverdelen tussen alle of sommige vaartuigen die nog steeds deel uitmaken van de vloot en die voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig. Overdracht van extra dagen van een vaartuig waarvan de activiteiten zijn beëindigd en dat in aanmerking kwam voor één van de in punt 6.1, onder a) of b), genoemde bijzondere voorwaarden, naar een actief vaartuig dat niet in aanmerking komt voor een bijzondere voorwaarde, is niet toegestaan. |
8.7. |
Als de Commissie extra zeedagen toewijst wegens de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten in de vorige beheersperiode, wordt het in tabel I vermelde maximum aantal dagen per lidstaat en vistuig dienovereenkomstig aangepast voor de huidige beheersperiode. |
9. Toewijzing van extra dagen voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers
9.1. |
De Commissie kan op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in het kader van een partnerschap tussen wetenschappers en de visserijsector een lidstaat drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vaartuigen met gereglementeerd vistuig aan boord. Dergelijke programma's hebben met name betrekking op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling en gaan inzake gegevensverzameling verder dan de vereisten voor nationale programma's die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 199/2008 (3) en de uitvoeringsbepalingen daarvan. |
9.2. |
De wetenschappelijke waarnemers zijn onafhankelijk van de eigenaar, van de kapitein van het vaartuig en van de bemanning. |
9.3. |
Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in punt 9.1 bedoelde toewijzingen, dient bij de Commissie ter goedkeuring een beschrijving van zijn programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in. |
9.4. |
Op basis van die beschrijving en na overleg met het WTECV kan de Commissie aan de betrokken lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen toekennen bovenop het in punt 5.1 bedoelde aantal dagen voor die lidstaat en voor de vaartuigen, het gebied en het vistuig waarvoor het programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers geldt. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 45, lid 2. |
9.5. |
Wanneer een door een lidstaat ingediend programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers reeds in het verleden door de Commissie werd goedgekeurd en de betrokken lidstaat dit programma ongewijzigd wil blijven toepassen, stelt deze de Commissie vier weken vóór het begin van de periode waarvoor dit programma van toepassing is, in kennis van de voortzetting ervan. |
HOOFDSTUK IV
Beheer
10. Algemene verplichting
De lidstaten beheren de maximale toegestane visserijinspanning overeenkomstig de voorwaarden van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2166/2005 en de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
11. Beheersperioden
11.1. |
Een lidstaat mag het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden met een duur van één of meer kalendermaanden. |
11.2. |
Het aantal dagen of uren tijdens welke een vaartuig gedurende een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat vastgesteld. |
11.3. |
Lidstaten die de aanwezigheid van vaartuigen die hun vlag voeren in een gebied per uur vaststellen, blijven de benutting van de dagen meten overeenkomstig punt 10. Op verzoek van de Commissie moet de lidstaat aantonen welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van een excessieve benutting van dagen in het gebied wanneer een vaartuig zijn aanwezigheden in het gebied beëindigt voordat een periode van 24 uur is afgelopen. |
HOOFDSTUK V
Uitwisseling van toegewezen visserijinspanningen
12. Overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van dezelfde lidstaat voeren
12.1. |
Een lidstaat kan vaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen tijdens welke zij in het gebied aanwezig mogen zijn, voor hetzelfde gebied over te dragen aan een ander vaartuig dat zijn vlag voert, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door het overdragende vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. Als motorvermogen in kilowatt van een vaartuig geldt het voor dat vaartuig in het vissersvlootregister van de Unie geregistreerde vermogen. |
12.2. |
Het product van het overeenkomstig punt 12.1 overgedragen totale aantal dagen van aanwezigheid in het betrokken gebied en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vaartuig mag niet groter zijn dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vaartuig tijdens de in punt 6.1, onder a), bedoelde jaren in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd in het visserijlogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. |
12.3. |
Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 12.1 is toegestaan tussen vaartuigen die werken met gereglementeerd vistuig en gedurende dezelfde beheersperiode. |
12.4. |
Het overdragen van dagen is alleen toegestaan voor vaartuigen waaraan visdagen zijn toegewezen zonder toepassing van bijzondere voorwaarden. |
12.5. |
Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. Spreadsheetformats voor het verzamelen en doorsturen van de in dit punt bedoelde informatie kunnen door de Commissie middels uitvoeringshandelingen worden opgesteld. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 45, lid 2. |
13. Overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen die elk een vlag van een andere lidstaat voeren
Elke lidstaat mag vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen van aanwezigheid in het gebied binnen dezelfde beheersperiode en binnen hetzelfde gebied over te dragen aan een vissersvaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits de punten 4.1 en 4.2 en 12 van overeenkomstige toepassing zijn. Wanneer een lidstaat besluit toestemming voor een dergelijke overdracht te verlenen, stelt hij de Commissie, voordat de overdracht plaatsvindt, in kennis van gedetailleerde gegevens over de overdracht, met name van het aantal over te dragen dagen, de visserijinspanning en, in voorkomend geval, de quota waarop de overdracht betrekking heeft.
HOOFDSTUK VI
Rapportageverplichtingen
14. Visserijinspanningsverslag
Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 is van toepassing op voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied geldt als het in punt 2 van deze bijlage bedoelde gebied.
15. Verzameling van relevante gegevens
Op basis van de gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen van aanwezigheid in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten voor ieder kwartaal de gegevens betreffende de totale visserijinspanning in het gebied voor gesleept vistuig en staand vistuig, de inspanning van vaartuigen die verschillende soorten vistuig gebruiken in het gebied, en het motorvermogen van deze vaartuigen in kilowattdagen.
16. Mededeling van relevante gegevens
Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 15 vermelde gegevens in het in de tabellen II en III bedoelde format aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten wordt meegedeeld. Op verzoek van de Commissie doen de lidstaten de Commissie gedetailleerde gegevens toekomen over de toegewezen en verrichte visserijinspanning voor het geheel of voor gedeelten van de huidige en de vorige beheersperiode, in het in de tabellen IV en V bedoelde gegevensformaat.
Tabel II
Rapportageformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode
Lidstaat |
Vistuig |
Beheersperiode |
Aangifte van de cumulatieve inspanning |
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
Tabel III
Gegevensformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode
Naam van het veld |
Maximum aantal letters/cijfers |
Richting (4) L(inks)/R(echts) |
Definitie en opmerkingen |
|||||||||||
|
3 |
|
Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd |
|||||||||||
|
2 |
|
Eén van de volgende vistuigtypes:
|
|||||||||||
|
4 |
|
Een beheersperiode in de periode vanaf de beheersperiode 2006 tot de huidige beheersperiode |
|||||||||||
|
7 |
R |
Cumulatieve visserijinspanning in kilowattdagen vanaf 1 februari tot en met 31 januari van de betrokken beheersperiode |
Tabel IV
Rapportageformat voor vaartuiggerelateerde informatie
Lidstaat |
CFR |
Uitwendige kentekens |
Duur van de beheersperiode |
Aangegeven vistuig |
Bijzondere voorwaarde voor het aangegeven vistuig |
Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig |
Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt |
Overgedragen dagen |
||||||||||||
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
|||||
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
(5) |
(5) |
(5) |
(5) |
(6) |
(6) |
(6) |
(6) |
(7) |
(7) |
(7) |
(7) |
(8) |
(8) |
(8) |
(8) |
(9) |
Tabel V
Gegevensformat voor vaartuiggerelateerde informatie
Naam van het veld |
Maximum aantal letters/cijfers |
Richting (5) L(inks)/R(echts) |
Definitie en opmerkingen |
|||||||||||
|
3 |
|
Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd |
|||||||||||
|
12 |
|
Nummer in vissersvlootregister van de Unie (CFR) Uniek identificatienummer van het vissersvaartuig. Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatiereeks (9 tekens). Indien een reeks minder dan 9 tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd |
|||||||||||
|
14 |
L |
Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1381/87 van de Commissie (6) |
|||||||||||
|
2 |
L |
Duur van de beheersperiode in maanden |
|||||||||||
|
2 |
L |
Eén van de volgende vistuigtypes:
|
|||||||||||
|
2 |
L |
Geef aan welke van de in punt 6.1, onder a) of b), van bijlage IIB genoemde bijzondere voorwaarden van toepassing zijn |
|||||||||||
|
3 |
L |
Aantal dagen dat overeenkomstig bijlage IIB aan het vaartuig is toegewezen voor het aangegeven vistuig en de aangegeven beheersperiode |
|||||||||||
|
3 |
L |
Aantal dagen dat het vaartuig effectief in het gebied heeft doorgebracht met gebruikmaking van het aangegeven vistuig gedurende de aangegeven beheersperiode |
|||||||||||
|
4 |
L |
Vermeld voor overgedragen dagen „– aantal overgedragen dagen” en voor ontvangen dagen „+ aantal overgedragen dagen” |
(1) Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1).
(2) Verordening (EG) nr. 744/2008 van de Raad van 24 juli 2008 tot instelling van een tijdelijke specifieke actie ter bevordering van de herstructurering van de door de economische crisis getroffen vissersvloten van de Europese Gemeenschap (PB L 202 van 31.7.2008, blz. 1).
(3) Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad van 25 februari 2008 betreffende de instelling van een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid (PB L 60 van 5.3.2008, blz. 1).
(4) Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.
(5) Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.
(6) Verordening (EEG) nr. 1381/87 van de Commissie van 20 mei 1987 inzake uitvoeringsbepalingen met betrekking tot kentekens voor vissersvaartuigen en met betrekking tot documenten aan boord van die vaartuigen (PB L 132 van 21.5.1987, blz. 9).
BIJLAGE IIC
VISSERIJINSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET BEHEER VAN DE TONGBESTANDEN IN HET WESTELIJKE KANAAL IN ICES-SECTOR VIIe
HOOFDSTUK I
Algemene bepalingen
1. Toepassingsgebied
1.1. |
Deze bijlage is van toepassing op vaartuigen van de Unie met een lengte over alles van 10 meter of meer, die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 509/2007 boomkorren met een maaswijdte van 80 mm of meer en staande netten met inbegrip van kieuwnetten, schakelnetten en warrelnetten, met een maaswijdte van maximaal 220 mm aan boord hebben of gebruiken en die aanwezig zijn in ICES-sector VIIe. |
1.2. |
Vaartuigen die vissen met staande netten met een maaswijdte van 120 mm of meer en die volgens hun visserijgegevens in de drie voorgaande jaren minder dan 300 kg levend gewicht aan tong per jaar hebben gevangen, zijn vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage, mits:
Wanneer aan één van deze voorwaarden niet is voldaan, zijn de betrokken vaartuigen met onmiddellijke ingang niet meer vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage. |
2. Definities
Voor de toepassing van deze bijlage gelden de volgende definities:
a) „vistuiggroep”: de groep die bestaat uit de volgende twee vistuigcategorieën:
i) |
boomkorren met een maaswijdte van 80 mm of meer, en |
ii) |
staande netten met inbegrip van kieuwnetten, schakelnetten en warrelnetten, met een maaswijdte van maximaal 220 mm; |
b) „gereglementeerd tuig”: vistuig van de twee vistuigcategorieën die tot de vistuiggroep behoren;
c) „gebied”: ICES-sector VIIe;
d) „huidige beheersperiode”: de periode van 1 februari 2015 tot en met 31 januari 2016.
3. Activiteitsbeperkingen
Onverminderd artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zorgen de lidstaten ervoor dat vaartuigen van de Unie die hun vlag voeren en in de Unie zijn geregistreerd, niet langer dan het in hoofdstuk III van deze bijlage bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied wanneer zij gereglementeerd vistuig aan boord hebben.
HOOFDSTUK II
Machtigingen
4. Gemachtigde vaartuigen
4.1 |
Een lidstaat mag vaartuigen die zijn vlag voeren, geen toestemming verlenen voor visserijactiviteiten in het betrokken gebied met gereglementeerd vistuig, als deze vaartuigen in de periode 2002-2014 nog niet eerder dergelijke visserijactiviteiten — behalve als resultaat van een overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen — in het betrokken gebied hebben bedreven, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, niet wordt gebruikt voor vissen in het gebied. |
4.2 |
Aan vaartuigen die wel met gereglementeerd vistuig hebben gevist, kan evenwel toestemming worden verleend om ander vistuig te gebruiken, mits het aantal dagen dat voor het laatstgenoemde vistuigtype is toegewezen, gelijk is aan of groter is dan het aantal voor het gereglementeerde vistuig toegewezen dagen. |
4.3 |
Een vaartuig dat de vlag voert van een lidstaat die geen quota heeft in het gebied, mag in dat gebied niet vissen met gereglementeerd vistuig, tenzij het vaartuig na een overdracht een quotum krijgt toegewezen uit hoofde van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en zeedagen krijgt overeenkomstig punt 10 of punt 11 van deze bijlage. |
HOOFDSTUK III
Aan vaartuigen van de Unie toegewezen aantal dagen aanwezigheid in het gebied
5. Maximum aantal dagen
Het maximum aantal zeedagen waarvoor een lidstaat tijdens de huidige beheersperiode een onder zijn vlag varend vaartuig mag toestaan om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, staat vermeld in tabel I.
Tabel 1
Maximum aantal dagen waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn per categorie gereglementeerd vistuig en per jaar
Gereglementeerd vistuig |
Maximumaantal dagen |
|
Boomkorren met een maaswijdte ≥ 80 mm |
BE |
164 |
FR |
175 |
|
UK |
207 |
|
Staande netten met een maaswijdte ≤ 220 mm |
BE |
164 |
FR |
178 |
|
UK |
164 |
6. Kilowattdagensysteem
6.1. |
Tijdens de huidige beheersperiode mogen de lidstaten de hun toegewezen visserijinspanningen beheren aan de hand van een kilowattdagensysteem. Op grond van dat systeem mogen zij een vaartuig, met betrekking tot de in tabel I opgenomen soorten gereglementeerd vistuig, toestaan om gedurende een maximum aantal dagen dat verschilt van het in die tabel vastgestelde aantal, aanwezig te zijn in het gebied, mits het totale aantal kilowattdagen dat met het gereglementeerde vistuig overeenstemt, in acht wordt genomen. |
6.2. |
Het totale aantal kilowattdagen is de som van alle individuele visserijinspanningen die zijn toegewezen aan de vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren en voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig. Deze individuele visserijinspanningen worden berekend in kilowattdagen door het motorvermogen van elk vaartuig te vermenigvuldigen met het aantal zeedagen waarover het betrokken vaartuig overeenkomstig tabel I zou beschikken indien punt 6.1 niet werd toegepast. |
6.3. |
Lidstaten die gebruik wensen te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem, dienen bij de Commissie een verzoek in voor de in tabel I vermelde vistuiggroep, vergezeld van elektronische verslagen waarin de uitvoerige berekening wordt vermeld op basis van:
|
6.4. |
Op basis van dit verzoek gaat de Commissie na of aan de in punt 6 bedoelde voorwaarden is voldaan en kan zij, indien van toepassing, de betrokken lidstaat toestemming verlenen om gebruik te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem. |
7. Toewijzing van extra dagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten
7.1. |
De Commissie kan een lidstaat extra zeedagen toekennen gedurende welke een vaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, en wel op basis van de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten tijdens de vorige beheersperiode overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 of Verordening (EG) nr. 744/2008. Definitieve beëindigingen ingevolge andere omstandigheden kunnen door de Commissie per geval in overweging worden genomen na een schriftelijk en naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken lidstaat. In dat schriftelijk verzoek wordt vermeld om welke vaartuigen het gaat en wordt voor elk daarvan bevestigd dat zij niet opnieuw visserijactiviteiten zullen beginnen. |
7.2. |
De in kilowattdagen gemeten visserijinspanning die vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, in 2003 met de betrokken vistuiggroep hebben geleverd, wordt gedeeld door de inspanning die alle vaartuigen in 2003 met die vistuiggroep hebben geleverd. Het aantal extra zeedagen wordt vervolgens berekend door de aldus verkregen ratio te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat overeenkomstig tabel I zou zijn toegewezen. Het resultaat van die berekening wordt afgerond op de meest nabije hele dag. |
7.3. |
De punten 7.1 en 7.2 zijn niet van toepassing wanneer een vaartuig overeenkomstig punt 4.2 is vervangen of wanneer de onttrekking reeds in de voorgaande jaren is benut om extra zeedagen te krijgen. |
7.4. |
Lidstaten die gebruik wensen te maken van de in punt 7.1 vastgestelde toewijzingen, dienen uiterlijk op 15 juni van de huidige beheersperiode bij de Commissie een verzoek in met elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde vistuiggroep de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:
|
7.5. |
Op basis van het verzoek van een lidstaat kan de Commissie aan die lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen bovenop het in punt 5 bedoelde aantal dagen toekennen. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 45, lid 2. |
7.6. |
Tijdens de huidige beheersperiode mag een lidstaat deze extra zeedagen herverdelen tussen alle of sommige vaartuigen die nog steeds deel uitmaken van de vloot en die voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig. |
7.7. |
Als de Commissie extra zeedagen toewijst wegens de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten in de vorige beheersperiode, wordt het in tabel I vermelde maximum aantal dagen per lidstaat of vistuig dienovereenkomstig aangepast voor de huidige beheersperiode. |
8. Toewijzing van extra dagen voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers
8.1. |
De Commissie kan, op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in het kader van een partnerschap tussen wetenschappers en de visserijsector, de lidstaten tussen 1 februari 2014 en 31 januari 2015 drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vaartuigen met gereglementeerd vistuig aan boord. Dergelijke programma's hebben met name betrekking op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling en gaan inzake gegevensverzameling verder dan de vereisten voor nationale programma's die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 199/2008 en de uitvoeringsbepalingen daarvan. |
8.2. |
De wetenschappelijke waarnemers zijn onafhankelijk van de eigenaar, van de kapitein en van de bemanning van het vaartuig. |
8.3. |
Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in punt 8.1 bedoelde toewijzingen, dient bij de Commissie ter goedkeuring een beschrijving van zijn programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in. |
8.4. |
Op basis van die beschrijving en na overleg met het WTECV kan de Commissie aan de betrokken lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen toekennen bovenop het in punt 5 bedoelde aantal dagen voor die lidstaat en voor de vaartuigen, het gebied en het vistuig waarvoor het programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers geldt. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 45, lid 2. |
8.5. |
Wanneer een door een lidstaat ingediend programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers reeds in het verleden door de Commissie werd goedgekeurd en de betrokken lidstaat dit programma ongewijzigd wil blijven toepassen, stelt deze de Commissie vier weken vóór het begin van de periode waarvoor dit programma van toepassing is, in kennis van de voortzetting ervan. |
HOOFDSTUK IV
Beheer
9. Algemene verplichting
De lidstaten beheren de maximale toegestane visserijinspanning overeenkomstig de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
10. Beheersperioden
10.1. |
Een lidstaat mag het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden met een duur van één of meer kalendermaanden. |
10.2. |
Het aantal dagen of uren tijdens welke een vaartuig gedurende een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat vastgesteld. |
10.3. |
Lidstaten die de aanwezigheid van vaartuigen die hun vlag voeren in een gebied per uur vaststellen, blijven de benutting van de dagen meten overeenkomstig punt 9. Op verzoek van de Commissie moet de lidstaat aantonen welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van een excessieve benutting van dagen in het gebied wanneer een vaartuig zijn aanwezigheden in het gebied beëindigt vóórdat een periode van 24 uur is afgelopen. |
HOOFDSTUK V
Uitwisseling van toegewezen visserijinspanningen
11. Overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van dezelfde lidstaat voeren
11.1. |
Een lidstaat kan vaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen tijdens welke zij in het gebied aanwezig mogen zijn, voor hetzelfde gebied over te dragen aan een ander vaartuig dat zijn vlag voert, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door het overdragende vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. Als motorvermogen in kilowatt van een vaartuig geldt het voor dat vaartuig in het vissersvlootregister van de Unie geregistreerde vermogen. |
11.2. |
Het product van het overeenkomstig punt 11.1 overgedragen totale aantal dagen van aanwezigheid in het gebied en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vaartuig mag niet groter zijn dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vaartuig in 2001, 2002, 2003, 2004 en 2005 in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd in het visserijlogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. |
11.3. |
Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 11.1 is toegestaan tussen vaartuigen die werken met gereglementeerd vistuig en gedurende dezelfde beheersperiode. |
11.4. |
Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. Spreadsheetformats voor het verzamelen en doorsturen van de in dit punt bedoelde informatie kunnen door de Commissie middels uitvoeringshandelingen worden opgesteld. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 45, lid 2. |
12. Overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen die elk een vlag van een andere lidstaat voeren
Elke lidstaat mag vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen van aanwezigheid in het gebied binnen dezelfde beheersperiode en binnen hetzelfde gebied over te dragen aan een vissersvaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits de punten 4.2, 4.4, 5, 6 en 10 van overeenkomstige toepassing zijn. Wanneer een lidstaat besluit toestemming voor een dergelijke overdracht te verlenen, stelt hij de Commissie, voordat de overdracht plaatsvindt, in kennis van gedetailleerde gegevens over de overdracht, met name van het aantal over te dragen dagen, de visserijinspanning en, in voorkomend geval, de quota waarop de overdracht betrekking heeft.
HOOFDSTUK VI
Rapportageverplichtingen
13. Visserijinspanningsverslag
Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 is van toepassing op vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied geldt als het in punt 2 van deze bijlage bedoelde gebied.
14. Verzameling van relevante gegevens
Op basis van de gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen van aanwezigheid in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten voor ieder kwartaal de gegevens betreffende de totale visserijinspanning in het gebied voor gesleept vistuig en staand vistuig, de inspanning van vaartuigen die verschillende soorten vistuig gebruiken in het gebied, en het motorvermogen van deze vaartuigen in kilowattdagen.
15. Mededeling van relevante gegevens
Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 14 vermelde gegevens in het in de tabellen II en III bedoelde format aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten wordt meegedeeld. Op verzoek van de Commissie doen de lidstaten de Commissie ook gedetailleerde gegevens toekomen over de toegewezen en verrichte visserijinspanning voor het geheel of voor gedeelten van de beheersperioden 2013 en 2014, in het in de tabellen IV en V bedoelde gegevensformat.
Tabel II
Rapportageformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode
Lidstaat |
Vistuig |
Beheersperiode |
Aangifte van de cumulatieve inspanning |
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
Tabel III
Gegevensformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode
Naam van het veld |
Maximum aantal letters/cijfers |
Richting (1) L(inks)/R(echts) |
Definitie en opmerkingen |
|||||||||||
|
3 |
|
Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd |
|||||||||||
|
2 |
|
Eén van de volgende vistuigtypes:
|
|||||||||||
|
4 |
|
Een jaar in de periode vanaf de beheersperiode 2006 tot de huidige beheersperiode |
|||||||||||
|
7 |
R |
Cumulatieve visserijinspanning in kilowattdagen vanaf 1 februari tot en met 31 januari van de betrokken beheersperiode |
Tabel IV
Rapportageformat voor vaartuiggerelateerde informatie
Lidstaat |
CFR |
Kentekens aan de buitenkant |
Duur van de beheersperiode |
Aangegeven vistuig |
Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig |
Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt |
Overgedragen dagen |
|||||||||
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
|||||
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
(5) |
(5) |
(5) |
(5) |
(6) |
(6) |
(6) |
(6) |
(7) |
(7) |
(7) |
(7) |
(8) |
Tabel V
Gegevensformat voor vaartuiggerelateerde informatie
Naam van het veld |
Maximum aantal letters/cijfers |
Richting (2) L(inks)/R(echts) |
Definitie en opmerkingen |
|||||||||||
|
3 |
|
Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd |
|||||||||||
|
12 |
|
Nummer in vissersvlootregister van de Unie (CFR) Uniek identificatienummer van het vissersvaartuig. Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatiereeks (9 tekens). Indien een reeks minder dan 9 tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd |
|||||||||||
|
14 |
L |
Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1381/87 |
|||||||||||
|
2 |
L |
Duur van de beheersperiode in maanden |
|||||||||||
|
2 |
L |
Eén van de volgende vistuigtypes:
|
|||||||||||
|
3 |
L |
Aantal dagen dat overeenkomstig bijlage IIC aan het vaartuig is toegewezen voor het aangegeven vistuig en de aangegeven beheersperiode |
|||||||||||
|
3 |
L |
Aantal dagen dat het vaartuig effectief in het gebied heeft doorgebracht met gebruikmaking van het aangegeven vistuig gedurende de aangegeven beheersperiode |
|||||||||||
|
4 |
L |
Vermeld voor overgedragen dagen „– aantal overgedragen dagen” en voor ontvangen dagen „+ aantal overgedragen dagen”. |
(1) Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.
(2) Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.
BIJLAGE IID
BEHEERSGEBIEDEN VOOR ZANDSPIERINGEN IN DE ICES-SECTOREN IIa EN IIIa EN IN ICES-DEELGEBIED IV
Ten behoeve van het beheer van de vangstmogelijkheden voor zandspiering in de ICES-sectoren IIa en IIIa en ICES-deelgebied IV, zoals vastgesteld in bijlage IA, worden de beheersgebieden waarbinnen specifieke vangstbeperkingen van toepassing zijn, hieronder omschreven en in het aanhangsel van deze bijlage afgebeeld:
Beheersgebied voor zandspieringen |
Statistische ICES-vakken |
1 |
31-34 E9-F2; 35 E9- F3; 36 E9-F4; 37 E9-F5; 38-40 F0-F5; 41 F5-F6 |
2 |
31-34 F3-F4; 35 F4-F6; 36 F5-F8; 37-40 F6-F8; 41 F7-F8 |
3 |
41 F1-F4; 42-43 F1-F9; 44 F1-G0; 45-46 F1-G1; 47 G0 |
4 |
38-40 E7-E9; 41-46 E6-F0 |
5 |
47-51 E6 + F0-F5; 52 E6-F5 |
6 |
41-43 G0-G3; 44 G1 |
7 |
47-51 E7-E9 |
Aanhangsel 1 van Bijlage IID
Beheersgebieden voor zandspieringen
BIJLAGE III
MAXIMUM AANTAL VISMACHTIGINGEN VOOR VAARTUIGEN VAN DE UNIE IN WATEREN VAN DERDE LANDEN
Visgebied |
Visserij |
Aantal vismachtigingen |
Verdeling van de vismachtigingen over de lidstaten |
Maximum aantal vaartuigen dat op elk moment in het gebied aanwezig mag zijn |
|
Noorse wateren en visserijzone rond Jan Mayen |
Haring, ten noorden van 62° 00′ NB |
Nog vast te stellen |
DK |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
DE |
Nog vast te stellen |
||||
FR |
Nog vast te stellen |
||||
IE |
Nog vast te stellen |
||||
NL |
Nog vast te stellen |
||||
PL |
Nog vast te stellen |
||||
SV |
Nog vast te stellen |
||||
UK |
Nog vast te stellen |
||||
Demersale soorten, ten noorden van 62° 00′ NB |
80 |
DE |
16 |
50 |
|
IE |
1 |
||||
ES |
20 |
||||
FR |
18 |
||||
PT |
9 |
||||
UK |
14 |
||||
Niet toegewezen |
2 |
||||
Makreel (1) |
Niet relevant |
Niet relevant |
70 |
||
Soorten voor de industrievisserij, ten zuiden van 62° 00′ NB |
480 |
DK |
450 |
150 |
|
UK |
30 |
||||
Wateren van de Faeröer |
Elke vorm van trawlvisserij met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer |
26 |
BE |
0 |
13 |
DE |
4 |
||||
FR |
4 |
||||
UK |
18 |
||||
Gerichte visserij op kabeljauw en schelvis met netten met mazen niet kleiner dan 135 mm, beperkt tot het gebied ten zuiden van 62° 28′ NB en ten oosten van 6° 30′ WL |
8 (2) |
Niet relevant |
4 |
||
|
Trawlvisserij buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer. In de perioden 1 maart-31 mei en 1 oktober-31 december mogen deze vaartuigen vissen in het gebied tussen 61° 20′ NB en 62° 00′ NB en tussen 12 en 21 mijl vanaf de basislijnen |
70 |
BE |
0 |
26 |
DE |
10 |
||||
FR |
40 |
||||
UK |
20 |
||||
Trawlvisserij op blauwe leng met netten met mazen niet kleiner dan 100 mm in het gebied ten zuiden van 61° 30′ NB en ten westen van 9° 00′ WL en in het gebied tussen 7° 00′ WL en 9° 00′ WL ten zuiden van 60° 30′ NB en in het gebied ten zuidwesten van een lijn tussen 60° 30′ NB, 7° 00′ WL en 60° 00′ NB, 6° 00′ WL |
70 |
DE (3) |
8 |
20 (4) |
|
FR (3) |
12 |
||||
Gerichte trawlvisserij op koolvis met netten met mazen niet kleiner dan 120 mm, en waarbij verstevigingsstroppen rond de kuil mogen worden gebruikt |
70 |
Niet relevant |
22 (4) |
||
Visserij op blauwe wijting. Het totale aantal vismachtigingen kan met 4 vaartuigen worden verhoogd om in spannen te vissen indien de autoriteiten van de Faeröer zouden beslissen om bijzondere toegangsregels voor een gebied, „main fishing area of blue whiting” genaamd, in te stellen |
34 |
DE |
2 |
20 |
|
DK |
5 |
||||
FR |
4 |
||||
NL |
6 |
||||
UK |
7 |
||||
SE |
1 |
||||
ES |
4 |
||||
IE |
4 |
||||
PT |
1 |
||||
Lijnvisserij |
10 |
UK |
10 |
6 |
|
Makreel |
12 |
DK |
1 |
12 |
|
BE |
0 |
||||
DE |
1 |
||||
FR |
1 |
||||
IE |
2 |
||||
NL |
1 |
||||
SE |
1 |
||||
UK |
5 |
||||
|
Haring, ten noorden van 61° 00′ NB |
Nog vast te stellen |
DK |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
DE |
Nog vast te stellen |
||||
IE |
Nog vast te stellen |
||||
FR |
Nog vast te stellen |
||||
NL |
Nog vast te stellen |
||||
SE |
Nog vast te stellen |
||||
UK |
Nog vast te stellen |
(1) Onverminderd de aanvullende vergunningen die naar vaste praktijk door Noorwegen aan Zweden worden toegekend.
(2) Volgens de goedgekeurde notulen van 1999 zijn de aantallen voor de gerichte visserij op kabeljauw en schelvis opgenomen in de aantallen voor „Elke vorm van trawlvisserij met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer”.
(3) Maximumaantal vaartuigen dat op enig moment tegelijkertijd in het gebied aanwezig mag zijn.
(4) Dit aantal is begrepen in het aantal voor „Trawlvisserij buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer”.
BIJLAGE IV
ICCAT-VERDRAGSGEBIED (1)
1. Maximum aantal met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen
Spanje |
60 |
Frankrijk |
8 |
Unie |
68 |
2. Maximum aantal vaartuigen van de Unie die in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen
Spanje |
152 |
Frankrijk |
94 |
Italië |
30 |
Cyprus |
6 (2) |
Malta |
28 (3) |
Unie |
310 |
3. Maximum aantal vaartuigen van de Unie die in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen voor kweekdoeleinden
Kroatië |
11 |
Italië |
12 |
Unie |
23 |
4. Maximum aantal en totale in brutoton uitgedrukte capaciteit van de vissersvaartuigen van elke lidstaat die blauwvintonijn mogen bevissen, aan boord houden, overladen, vervoeren of aanlanden in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee
Tabel A
Number of fishing vessels (4) |
|||||||
|
Cyprus (5) |
Griekenland (6) |
Kroatië |
Italië |
Frankrijk |
Spanje |
Malta (7) |
Vaartuigen voor de visserij met de ringzegen |
1 |
1 |
11 |
12 |
17 |
6 |
1 |
Vaartuigen voor de visserij met de beug |
6 (8) |
0 |
0 |
30 |
8 |
59 |
28 |
Met de hengel vissende vaartuigen |
0 |
0 |
0 |
0 |
8 |
70 |
0 |
Vaartuigen voor de visserij met de handlijn |
0 |
0 |
12 |
0 |
29 |
0 |
0 |
Trawlers |
0 |
0 |
0 |
0 |
57 |
0 |
0 |
Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij (9) |
0 |
21 |
0 |
0 |
94 |
83 |
0 |
Tabel B
Totale in brutoton uitgedrukte capaciteit |
|||||||
|
Cyprus |
Kroatië |
Griekenland |
Italië |
Frankrijk |
Spanje |
Malta |
Vaartuigen voor de visserij met de ringzegen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Vaartuigen voor de visserij met de beug |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Met de hengel vissende vaartuigen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Met de handlijn vissende vaartuigen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Trawlers |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
5. Maximum aantal tonnara's dat elke lidstaat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag toestaan voor de visserij op blauwvintonijn
|
Aantal tonnara's (10) |
Spanje |
5 |
Italië |
6 |
Portugal |
2 |
6. Maximumcapaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn voor elke lidstaat, en maximumhoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die elke lidstaat over zijn kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag verdelen
Tabel A
Maximumcapaciteit voor het kweken en mesten van tonijn |
||
|
Aantal bedrijven |
Capaciteit (in ton) |
Spanje |
14 |
11 852 |
Italië |
15 |
13 000 |
Griekenland |
2 |
2 100 |
Cyprus |
3 |
3 000 |
Kroatië |
7 |
7 880 |
Malta |
8 |
12 300 |
Tabel B
Maximumhoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn (in ton) |
|
Spanje |
5 855 |
Italië |
3 764 |
Griekenland |
785 |
Cyprus |
2 195 |
Kroatië |
2 947 |
Malta |
8 768 |
(1) De in de punten 1, 2 en 3 vermelde aantallen kunnen naar beneden worden bijgesteld om aan de internationale verplichtingen van de Unie te voldoen.
(2) Dit aantal kan met 10 worden verhoogd, indien Cyprus beslist het vaartuig voor de visserij met de ringzegen te vervangen door 10 vaartuigen voor de visserij met de beug, als vermeld in voetnoot 5 bij tabel A van punt 4.
(3) Dit aantal kan met 10 worden verhoogd, indien Malta beslist het vaartuig voor de visserij met de ringzegen te vervangen door 10 vaartuigen voor de visserij met de beug, als vermeld in voetnoot 7 bij tabel A van punt 4.
(4) De in deze tabel A van punt 4 opgevoerde aantallen kunnen nog worden verhoogd, op voorwaarde dat aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.
(5) Eén middelgroot vaartuig voor de visserij met de ringzegen mag door niet meer dan 10 vaartuigen voor de visserij met de beug worden vervangen.
(6) Eén middelgroot vaartuig voor de visserij met de ringzegen mag door niet meer dan 10 vaartuigen voor ambachtelijke visserij of door één klein vaartuig voor de visserij met de ringzegen en drie vaartuigen voor ambachtelijke visserij worden vervangen.
(7) Eén middelgroot vaartuig voor de visserij met de ringzegen mag door niet meer dan 10 vaartuigen voor de visserij met de beug worden vervangen.
(8) Polyvalente vaartuigen, die gebruik maken van verschillende soorten vistuig.
(9) Polyvalente vaartuigen, die gebruik maken van verschillende soorten vistuig (beug, handlijn, sleeplijn).
(10) Dit aantal kan nog worden verhoogd, op voorwaarde dat aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.
BIJLAGE V
CCAMLR-VERDRAGSGEBIED
DEEL A
VERBOD OP GERICHTE VISSERIJ IN HET CCAMLR-VERDRAGSGEBIED
Doelsoorten |
Gebied |
Gesloten tijd |
Haaien (alle soorten) |
Verdragsgebied |
Van 1 januari tot en met 31 december 2015 |
Notothenia rossii |
FAO 48.1. Antarctische wateren, bij het Antarctisch Schiereiland FAO 48.2. Antarctische wateren, rond de South Orkneys FAO 48.3. Antarctische wateren, rond South Georgia |
Van 1 januari tot en met 31 december 2015 |
Vinvis |
FAO 48.1. Antarctische wateren (1) FAO 48.2. Antarctische wateren (1) |
Van 1 januari tot en met 31 december 2015 |
Gobionotothen gibberifrons Chaenocephalus aceratus Pseudochaenichthys georgianus Lepidonotothen squamifrons Patagonotothen guntheri Electrona carlsbergi (1) |
FAO 48.3. |
Van 1 januari tot en met 31 december 2015 |
Dissostichus spp. |
FAO 48.5. Antarctische wateren |
Van 1 december 2013 tot en met 30 november 2015 |
Dissostichus spp. |
FAO 88.3. Antarctische wateren (1) FAO 58.5.1. Antarctische wateren (1) (2) FAO 58.5.2. Antarctische wateren ten oosten van 79° 20′ OL en buiten de EEZ ten westen van 79° 20′ OL (1) FAO 58.4.4. Antarctische wateren (1) (2) FAO 58.6. Antarctische wateren (1) (2) FAO 58.7. Antarctische wateren (1) |
Van 1 januari tot en met 31 december 2015 |
Lepidonotothen squamifrons |
Van 1 januari tot en met 31 december 2015 |
|
Alle soorten met uitzondering van Champsocephalus gunnari en Dissostichus eleginoides |
FAO 58.5.2. Antarctische wateren |
Van 1 december 2014 tot en met 30 november 2015 |
Dissostichus mawsoni |
FAO 48.4. Antarctische wateren (1) binnen het gebied begrensd door breedtegraden 55° 30′ ZB en 57° 20′ ZB en lengtegraden 25° 30′ WL en 29° 30′ WL |
Van 1 januari tot en met 31 december 2015 |
DEEL B
TAC's EN BIJVANGSTBEPERKINGEN VOOR EXPERIMENTELE VISSERIJ IN HET CCAMLR-VERDRAGSGEBIED IN 2014/2015
Deelgebied/Sector |
Regio |
Seizoen |
SSRUs |
Vangstbeperking voor Dissostichus spp. (in ton) |
Bijvangstbeperking (in ton) (3) |
||||||
SSRU |
Grenswaarde |
Roggen |
Macrourus spp. |
Andere soorten |
|||||||
58.4.1. |
Gehele sector |
1 december 2014 tot en met 30 november 2015 |
A, B, F |
0 |
724 |
50 |
116 |
100 (te verdelen per 20: 20 per SSRU, met uitzondering van de SSRU die gesloten is (ABF) |
|||
C (4) |
252 |
||||||||||
D (4) |
42 |
||||||||||
E |
315 |
||||||||||
G (4) |
68 |
||||||||||
H (4) |
42 |
||||||||||
58.4.2. |
Gehele sector |
1 december 2014 tot en met 30 november 2015 |
A |
0 |
35 |
50 |
20 |
20 |
|||
B, C, D |
0 |
||||||||||
E (met inbegrip van 58.4.2_1) |
35 |
||||||||||
58.4.3a. |
Gehele sector |
1 december 2014 tot en met 30 november 2015 |
Niet relevant |
|
32 |
50 |
26 |
20 |
|||
88.1. |
Gehele deelgebied |
1 december 2014 tot en met 31 augustus 2015 |
A, D, E, F, M |
0 |
3 044 (5) |
152 |
430 |
160 |
|||
B, C, G |
371 |
A, D, E, F, M |
0 |
A, D, E, F, M |
0 |
A, D, E, F, M |
0 |
||||
H, I, K |
2 099 |
B, C, G |
50 |
B, C, G |
40 |
B, C, G |
60 |
||||
J, L |
306 |
H, I, K |
112 |
H, I, K |
320 |
H, I, K |
60 |
||||
|
|
J, L |
50 |
J, L |
70 |
J, L |
40 |
||||
88.2. |
Ten zuiden van 65° ZB |
1 december 2014 tot en met 31 augustus 2015 |
A, B, I |
0 |
619 |
50 |
99 |
120 |
|||
C, D, E, F, G (88.2_1 tot en met 88.2_4) |
419 |
A, B, I |
0 |
A, B, I |
0 |
A, B, I |
0 |
||||
H |
200 |
C, D, E, F, G |
50 |
C, D, E, F, G |
67 |
C, D, E, F, G |
100 |
||||
H |
50 |
H |
32 |
H |
20 |
Aanhangsel van bijlage V, deel B
LIJST VAN KLEINE ONDERZOEKSVAKKEN (SMALL-SCALE RESEARCH UNITS — SSRU's)
Regio |
SSRU |
Grenslijn |
48.6 |
A |
Van 50° ZB 20° WL, pal oost naar 1° 30′ OL, pal zuid naar 60° ZB, pal west naar 20° WL, pal noord naar 50° ZB. |
|
B |
Van 60° ZB 20° WL, pal oost naar 10° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 20° WL, pal noord naar 60° ZB. |
|
C |
Van 60° ZB 10° WL, pal oost naar de 0°-lengtegraad, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 10° WL, pal noord naar 60° ZB. |
|
D |
Van 60° ZB 0°-lengtegraad, pal oost naar 10° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot de 0°-lengtegraad, pal noord naar 60° ZB. |
|
E |
Van 60° ZB 10° OL, pal oost naar 20° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 10° OL, pal noord naar 60° ZB. |
|
F |
Van 60° ZB 20° OL, pal oost naar 30° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 20° OL, pal noord naar 60° ZB. |
|
G |
Van 50° ZB 1° 30′ OL, pal oost naar 30° OL, pal zuid naar 60° ZB, pal west naar 1° 30′ OL, pal noord naar 50° ZB. |
58.4.1 |
A |
Van 55° ZB 86° OL, pal oost naar 150° OL, pal zuid naar 60° ZB, pal west naar 86° OL, pal noord naar 55° ZB. |
|
B |
Van 60° ZB 86° OL, pal oost naar 90° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 80° OL, pal noord naar 64° ZB, pal oost naar 86° OL, pal noord naar 60° ZB. |
|
C |
Van 60° ZB 90° OL, pal oost naar 100° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 90° OL, pal noord naar 60° ZB. |
|
D |
Van 60° ZB 100° OL, pal oost naar 110° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 100° OL, pal noord naar 60° ZB. |
|
E |
Van 60° ZB 110° OL, pal oost naar 120° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 110° OL, pal noord naar 60° ZB. |
|
F |
Van 60° ZB 120° OL, pal oost naar 130° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 120° OL, pal noord naar 60° ZB. |
|
G |
Van 60° ZB 130° OL, pal oost naar 140° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 130° OL, pal noord naar 60° ZB. |
|
H |
Van 60° ZB 140° OL, pal oost naar 150° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 140° OL, pal noord naar 60° ZB. |
58.4.2 |
A |
Van 62° ZB 30° OL, pal oost naar 40° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 30° OL, pal noord naar 62° ZB. |
|
B |
Van 62° ZB 40° OL, pal oost naar 50° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 40° OL, pal noord naar 62° ZB. |
|
C |
Van 62° ZB 50° OL, pal oost naar 60° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 50° OL, pal noord naar 62° ZB. |
|
D |
Van 62° ZB 60° OL, pal oost naar 70° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 60° OL, pal noord naar 62° ZB. |
|
E |
Van 62° ZB 70° OL, pal oost naar 73° 10′ OL, pal zuid naar 64° ZB, pal oost naar 80° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 70° OL, pal noord naar 62° ZB. |
58.4.3a |
A |
Hele sector, van 56° ZB 60° OL, pal oost naar 73° 10′ OL, pal zuid naar 62° ZB, pal west naar 60° OL, pal noord naar 56° ZB. |
58.4.3b |
A |
Van 56° ZB 73° 10′ OL, pal oost naar 79° OL, zuid tot 59° ZB, pal west naar 73° 10′ OL, pal noord naar 56° ZB. |
|
B |
Van 60° ZB 73° 10′ OL, pal oost naar 86° OL, zuid tot 64° ZB, pal west naar 73° 10′ OL, pal noord naar 60° ZB. |
|
C |
Van 59° ZB 73° 10′ OL, pal oost naar 79° OL, zuid tot 60° ZB, pal west naar 73° 10′ OL, pal noord naar 59° ZB. |
|
D |
Van 59° ZB 79° OL, pal oost naar 86° OL, zuid tot 60° ZB, pal west naar 79° OL, pal noord naar 59° ZB. |
|
E |
Van 56° ZB 79° OL, pal oost naar 80° OL, pal noord naar 55° ZB, pal oost naar 86° OL, zuid tot 59° ZB, pal west naar 79° OL, pal noord naar 56° ZB. |
58.4.4 |
A |
Van 51° ZB 40° OL, pal oost naar 42° OL, pal zuid naar 54° ZB, pal west naar 40° OL, pal noord naar 51° ZB. |
|
B |
Van 51° ZB 42° OL, pal oost naar 46° OL, pal zuid naar 54° ZB, pal west naar 42° OL, pal noord naar 51° ZB. |
|
C |
Van 51° ZB 46° OL, pal oost naar 50° OL, pal zuid naar 54° ZB, pal west naar 46° OL, pal noord naar 51° ZB. |
|
D |
Hele sector uitgezonderd SSRU's A, B en C, en met buitengrens van 50° ZB 30° OL, pal oost naar 60° OL, pal zuid naar 62° ZB, pal west naar 30° OL, pal noord naar 50° ZB. |
58.6 |
A |
Van 45° ZB 40° OL, pal oost naar 44° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 40° OL, pal noord naar 45° ZB. |
|
B |
Van 45° ZB 44° OL, pal oost naar 48° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 44° OL, pal noord naar 45° ZB. |
|
C |
Van 45° ZB 48° OL, pal oost naar 51° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 48° OL, pal noord naar 45° ZB. |
|
D |
Van 45° ZB 51° OL, pal oost naar 54° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 51° OL, pal noord naar 45° ZB. |
58.7 |
A |
Van 45° ZB 37° OL, pal oost naar 40° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 37° OL, pal noord naar 45° ZB. |
88.1 |
A |
Van 60° ZB 150° OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar 65° ZB, pal west naar 150° OL, pal noord naar 60° ZB. |
|
B |
Van 60° ZB 170° OL, pal oost naar 179° OL, pal zuid naar 66° 40′ ZB, pal west naar 170° OL, pal noord naar 60° ZB. |
|
C |
Van 60° ZB 179° OL, pal oost naar 170° WL, pal noord naar 70° ZB, pal west naar 178° WL, pal noord naar 66° 40′ ZB, pal west naar 179° OL, pal noord naar 60° ZB. |
|
D |
Van 65° ZB 150° OL, pal oost naar 160° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 150° OL, pal noord naar 65° ZB. |
|
E |
Van 65° ZB 160 o OL, pal oost naar 170 o OL, pal zuid naar 68 o 30′ ZB, pal west naar 160 o OL, pal noord naar 65° ZB. |
|
F |
Van 68° 30′ ZB 160° OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 160° OL, pal noord naar 68° 30′ ZB. |
|
G |
Van 66° 40′ ZB 170° OL, pal oost naar 178° WL, pal zuid naar 70° ZB, pal west naar 178° 50′ OL, pal zuid naar 70° 50′ ZB, pal west naar 170° OL, pal noord naar 66° 40′ ZB. |
|
H |
Van 70° 50′ ZB 170° OL, pal oost naar 178° 50′ OL, pal zuid naar 73° ZB, pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 170° OL, pal noord naar 70° 50′ ZB. |
|
I |
Van 70° ZB 178° 50′ OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 73° ZB, pal west naar 178° 50′ OL, pal noord naar 70° ZB. |
|
J |
Van 73° ZB aan de kust nabij 170° OL, pal oost naar 178° 50′ OL, pal zuid naar 80° ZB, pal west naar 170° OL, noordwaarts langs de kust tot 73° ZB. |
|
K |
Van 73° ZB 178° 50′ OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 76° ZB, pal west naar 178° 50′ OL, pal noord naar 73° ZB. |
|
L |
Van 76° ZB 178° 50′ OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 80° ZB, pal west naar 178° 50′ OL, pal noord naar 76° ZB. |
|
M |
Van 73° ZB aan de kust nabij 169° 30′ OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar 80° ZB, pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 73° ZB. |
88.2 |
A |
Van 60° ZB 170° WL, pal oost naar 160° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 170° WL, pal noord naar 60° ZB. |
|
B |
Van 60° ZB 160° WL, pal oost naar 150° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 160° WL, pal noord naar 60° ZB. |
|
C |
Van 70° 50′ ZB 150° WL, pal oost naar 140° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 150° WL, pal noord naar 70° 50′ ZB. |
|
D |
Van 70° 50′ ZB 140° WL, pal oost naar 130° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 140° WL, pal noord naar 70° 50′ ZB. |
|
E |
Van 70° 50′ ZB 130° WL, pal oost naar 120° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 130° WL, pal noord naar 70° 50′ ZB. |
|
F |
Van 70° 50′ ZB 120° WL, pal oost naar 110° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 120° WL, pal noord naar 70° 50′ ZB. |
|
G |
Van 70° 50′ ZB 110° WL, pal oost naar 105° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 110° WL, pal noord naar 70° 50′ ZB. |
|
H |
Van 65° ZB 150° WL, pal oost naar 105° WL, pal zuid naar 70° 50′ ZB, pal west naar 150° WL, pal noord naar 65° ZB. |
|
I |
Van 60° ZB 150° WL, pal oost naar 105° WL, pal zuid naar 65° ZB, pal west naar 150° WL, pal noord naar 60° ZB. |
88.3 |
A |
Van 60° ZB 105° WL, pal oost naar 95° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 105° WL, pal noord naar 60° ZB. |
|
B |
Van 60° ZB 95° WL, pal oost naar 85° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 95° WL, pal noord naar 60° ZB. |
|
C |
Van 60° ZB 85° WL, pal oost naar 75° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 85° WL, pal noord naar 60° ZB. |
|
D |
Van 60° ZB 75° WL, pal oost naar 70° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 75° WL, pal noord naar 60° ZB. |
DEEL C
BIJLAGE 21-03/A
KENNISGEVING VAN HET VOORNEMEN OM DEEL TE NEMEN AAN DE VISSERIJ OP EUPHAUSIA SUPERBA
Algemene informatie
Lid:
Visseizoen:
Naam van het vaartuig:
Verwacht vangstniveau (ton):
Deelgebieden en sectoren voor de voorgenomen visserij
Deze instandhoudingsmaatregel geldt voor kennisgevingen van het voornemen om te vissen op Antarctisch krill in deelgebieden 48.1, 48.2, 48.3 en 48.4 en sectoren 58.4.1 en 58.4.2. Van het voornemen om te vissen op Antarctisch krill in andere deelgebieden en sectoren moet kennis worden gegeven overeenkomstig instandhoudingsmaatregel 21-02.
Deelgebied/Sector |
Kruis de passende vakjes aan |
48.1 |
☐ |
48.2 |
☐ |
48.3 |
☐ |
48.4 |
☐ |
58.4.1 |
☐ |
58.4.2 |
☐ |
Vangsttechniek: |
Kruis de passende vakjes aan |
|
☐ Conventioneel sleepnet |
|
☐ Continu vissysteem |
|
☐ Pomptechniek om de kuil leeg te maken |
|
☐ Andere methode: Gelieve te specificeren |
Productsoorten en methoden die worden gebruikt voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill
Productsoort |
Methode die wordt gebruikt voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill, indien van toepassing (zie bijlage 21-03/B) (6) |
Heel — bevroren |
|
Gekookt |
|
Meel |
|
Olie |
|
Ander product (gelieve te specificeren) |
|
Netconfiguratie
Netafmetingen |
Net 1 |
Net 2 |
Ander net/andere netten |
|||
Netopening (mond) |
|
|
|
|||
Maximale verticale opening (m) |
|
|
|
|||
Maximale horizontale opening (m) |
|
|
|
|||
Netomtrek aan de mond (7) (m) |
|
|
|
|||
Oppervlakte mond (m2) |
|
|
|
|||
Gemiddelde maaswijdte netpanelen (9) (mm) |
Buitenzijde (8) |
Binnenzijde (8) |
Buitenzijde (8) |
Binnenzijde (8) |
Buitenzijde (8) |
Binnenzijde (8) |
1e paneel |
|
|
|
|
|
|
2e paneel |
|
|
|
|
|
|
3e paneel |
|
|
|
|
|
|
… |
|
|
|
|
|
|
Eindpaneel (kuil) |
|
|
|
|
|
|
Netdiagram(men):
Voor elk gebruikt net of voor elke wijziging in de netconfiguratie, zie het betrokken netdiagram in de vistuigbibliotheek van de CCAMLR, indien beschikbaar (www.ccamlr.org/node/74407), of dien een gedetailleerd diagram en een gedetailleerde beschrijving in voor de volgende vergadering van de WG-EMM. De netdiagrammen moeten de volgende informatie bevatten:
1. |
lengte en breedte van elk paneel van het sleepnet (voldoende gedetailleerd om de berekening van de hoek van elk paneel met de waterstroom mogelijk te maken); |
2. |
de maaswijdte (binnenmaat van de gestrekte maas, op basis van de procedure in instandhoudingsmaatregel 22-01), vorm van de maas (bijv. diamantvorm) en materiaal (bijv. polypropyleen); |
3. |
de constructie van de mazen (bijv. geknoopt, gelast). |
4. |
nadere gegevens over de linten („streamers”) die in het sleepnet worden gebruikt (ontwerp, plaats op de panelen; vul „geen” in indien geen linten worden gebruikt); deze linten voorkomen dat Antarctisch krill de mazen verstopt of kan ontkomen. |
Inrichting voor het weren van zeezoogdieren
Diagram(men) van de inrichting:
Voor elk type inrichting dat wordt gebruikt of voor elke wijziging in de configuratie van de inrichting, zie het betrokken diagram in de vistuigbibliotheek van de CCAMLR, indien beschikbaar (www.ccamlr.org/node/74407), of dien een gedetailleerd diagram en een gedetailleerde beschrijving in voor de volgende vergadering van de WG-EMM.
Verzamelen van akoestische gegevens
Verstrek informatie over de echolood- en sonartoestellen die door het vaartuig worden gebruikt.
Type (bijv. echolood, sonar) |
|
|
|
Fabrikant |
|
|
|
Model |
|
|
|
Transducerfrequenties (kHz) |
|
|
|
Verzamelen van akoestische gegevens (gedetailleerde omschrijving):
Beschrijf de maatregelen die zullen worden genomen voor het verzamelen van akoestische gegevens met het oog op het verstrekken van informatie over de verspreiding en de omvang van het bestand van Euphausia superba en andere pelagische soorten zoals Myctophidae en Salpidae (SC-CAMLR-XXX, punt 2.10).
BIJLAGE 21-03/B
RICHTSNOEREN VOOR DE RAMING VAN HET ONVERWERKTE GEWICHT AAN GEVANGEN ANTARCTISCH KRILL
Methode |
Formule (kg) |
Kenmerk |
|||
Omschrijving |
Soort |
Ramingsmethode |
Eenheid |
||
Volume opslagtank |
|
W= breedte tank |
Constant |
Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit |
m |
L= lengte van de tank |
Constant |
Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit |
m |
||
ρ= omrekeningsfactor volume naar massa |
Variabel |
Omzetting van volume naar massa |
kg/l |
||
H= hoogte van Antarctisch krill in tank |
Specifiek voor de trek |
Directe waarneming |
m |
||
Doorstromingsmeter (10) |
|
V= volume van Antarctisch krill en water samen |
Specifiek voor de trek (10) |
Directe waarneming |
l |
F krill= fractie van Antarctisch krill in het monster |
Specifiek voor de trek (10) |
Volumecorrectie doorstromingsmeter |
— |
||
ρ= omrekeningsfactor volume naar massa |
Variabel |
Omzetting van volume naar massa |
kg/l |
||
Doorstromingsmeter (11) |
|
V= volume krillpasta |
Specifiek voor de trek (10) |
Directe waarneming |
l |
M= hoeveelheid aan het proces toegevoegd water, omgezet in massa |
Specifiek voor de trek (10) |
Directe waarneming |
kg |
||
ρ= dichtheid krillpasta |
Variabel |
Directe waarneming |
kg/l |
||
Bandweegschaal |
|
M= massa van Antarctisch krill en water samen |
Specifiek voor de trek (11) |
Directe waarneming |
kg |
F= fractie van water in het monster |
Variabel |
Massacorrectie bandweegschaal |
— |
||
Opvangbak |
|
M tray= massa van de lege opvangbak |
Constant |
Directe waarneming vóór het vissen |
kg |
M= gemiddelde massa van Antarctisch krill en opvangbak samen |
Variabel |
Directe waarneming, vóór het invriezen, uitgelekt |
kg |
||
N= aantal opvangbakken |
Specifiek voor de trek |
Directe waarneming |
— |
||
Omzetting in meel |
|
M meal= massa geproduceerd meel |
Specifiek voor de trek |
Directe waarneming |
kg |
MCF= meelomzettingsfactor |
Variabel |
Omzetting van meel naar volledig krill |
— |
||
Volume van de kuil |
|
W= breedte van de kuil |
Constant |
Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit |
m |
H= hoogte van de kuil |
Constant |
Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit |
m |
||
ρ= omrekeningsfactor volume naar massa |
Variabel |
Omzetting van volume naar massa |
kg/l |
||
L= lengte van de kuil |
Specifiek voor de trek |
Directe waarneming |
m |
||
Andere |
Gelieve te specificeren |
|
|
|
|
Stappen van de waarneming en frequentie
Volume opslagtank |
|
Bij de aanvang van de visserij |
Meet de breedte en de lengte van de opslagtank (indien de tank niet rechthoekig is, kunnen de extra metingen nodig zijn; nauwkeurigheid ±0,05 m). |
Elke maand (12) |
Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijv. 10 liter) dat uit de opslagtank is genomen. |
Elke trek |
Meet de hoogte van het Antarctisch krill in de tank (indien het Antarctisch krill tussen de trekken in de tank wordt bewaard, meet dan het verschil in hoogte: nauwkeurigheid ±0,1 m). |
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
|
Doorstromingsmeter (12) |
|
Voorafgaand aan de visserij |
Verifieer of de doorstromingsmeter volledig Antarctisch krill meet (d.w.z. vóór verwerking). |
Meer dan één keer per maand (12) |
Maak een raming van de omzetting van volume naar massa (ρ) op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijv. 10 liter) dat uit de doorstromingsmeter is genomen. |
Elke trek (13) |
Neem een monster uit de doorstromingsmeter en: |
bepaal het volume (bijv. 10 liter) van Antarctisch krill en water samen; |
|
maak een raming van de volumecorrectie van de doorstromingsmeter op basis van het uitgelekt volume aan Antarctisch krill; |
|
maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
|
Doorstromingsmeter (13) |
|
Voorafgaand aan de visserij |
Verifieer of beide doorstromingsmeters (één voor het krillproduct en één voor het toegevoegde water) geijkt zijn (dat wil zeggen dat beide dezelfde correcte aflezing geven) |
Elke week (12) |
Maak een raming van de dichtheid (ρ) van het krillproduct (gemalen krillpasta) door de massa te meten van een bekend volume krillproduct (bijvoorbeeld 10 liter) afkomstig van de desbetreffende doorstromingsmeter. |
Elke trek (13) |
Lees beide doorstromingsmeters af, en bereken het totale volume van het krillproduct (gemalen krilllpasta) en van het toegevoegde water; de dichtheid van water wordt geacht 1 kg/l te zijn. |
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
|
Bandweegschaal |
|
Voorafgaand aan de visserij |
Verifieer of de bandweegschaal volledig Antarctisch krill meet (d.w.z. vóór verwerking). |
Elke trek (13) |
Neem een monster uit de bandweegschaal en: |
bepaal de massa van Antarctisch krill en water samen; |
|
maak een raming van de massacorrectie van de bandweegschaal op basis van het uitgelekt volume aan Antarctisch krill; |
|
maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
|
Opvangbak |
|
Voorafgaand aan de visserij |
Bepaal de massa van de opvangbak (indien er verschillende types opvangbakken zijn, moet de massa van elk type worden bepaald; nauwkeurigheid ±0,1 kg). |
Elke trek |
Bepaal de massa van Antarctisch krill en opvangbak samen (nauwkeurigheid ±0,1 kg). |
Tel het aantal gebruikte opvangbakken (indien er verschillende types opvangbakken zijn, moet het aantal opvangbakken van elk type worden geteld). |
|
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
|
Omzetting in meel |
|
Elke maand (12) |
Maak een raming van de omzetting van meel naar volledig krill door 1 000 tot 5 000 kg aan (uitgelekt) volledig Antarctisch krill te verwerken. |
Elke trek |
Bepaal de massa geproduceerd meel. |
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
|
Volume van de kuil |
|
Bij de aanvang van de visserij |
Meet de breedte en de hoogte van de kuil (nauwkeurigheid ± 0,1 m). |
Elke maand (12) |
Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijv. 10 liter) dat uit de kuil is genomen. |
Elke trek |
Meet de lengte van het gedeelte van de kuil dat Antarctisch krill bevat (nauwkeurigheid ± 0,1 m). |
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
(1) Behalve voor wetenschappelijk onderzoek.
(2) Uitgezonderd de wateren onder nationale jurisdictie (EEZ's).
(3) Regels inzake vangstbeperkingen voor bijvangstsoorten per SSRU, die binnen de totale bijvangstbeperkingen per deelgebied van toepassing zijn:
— |
roggen: 5 % van de in het kader van de vangstbeperking voor Dissostichus spp. vastgestelde hoeveelheid, of 50 ton, indien dit meer is; |
— |
Macrourus spp.: 16 % van de in het kader van de vangstbeperking voor Dissostichus spp. vastgestelde hoeveelheid, of 20 ton, indien dit meer is, met uitzondering van statistische sector 58.4.3a en statistisch deelgebied 88.1; |
— |
andere soorten samen: 20 ton per SSRU. |
(4) Met inbegrip van een vangstbeperking van 42 ton teneinde Spanje de mogelijkheid te bieden in 2014/2015 een experiment betreffende de uitputting van bestanden uit te voeren.
(5) Een op onderzoek gerichte vangstbeperking van 200 ton wordt gereserveerd voor een wetenschappelijke bestandsopname in deelgebied 88.2, SSRU's A en B.
(6) Geef een gedetailleerde beschrijving van de methode indien deze niet is vermeld in bijlage 21-03/B.
(7) Naar verwachting in operationele omstandigheden.
(8) Wijdte van buitenmazen, en van binnenmazen wanneer een binnennet wordt gebruikt.
(9) Binnenmaat van gestrekte maas op basis van de procedure in instandhoudingsmaatregel 22-01.
(10) Individuele trek wanneer gebruik wordt gemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van zes uur wanneer gebruik wordt gemaakt van een continu vissysteem.
(11) Individuele trek wanneer gebruik wordt gemaakt van een conventioneel sleepnet, of per periode van twee uur wanneer gebruik wordt gemaakt van een continu vissysteem.
(12) Een nieuwe periode vangt aan wanneer het vaartuig zich naar een nieuw deelgebied of een nieuwe sector begeeft.
(13) Individuele trek wanneer gebruik wordt gemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van zes uur wanneer gebruik wordt gemaakt van een continu vissysteem.
BIJLAGE VI
IOTC-VERDRAGSGEBIED
1. |
Maximum aantal vaartuigen van de Unie dat in het IOTC-verdragsgebied op tropische tonijn mag vissen
|
2. |
Maximum aantal vaartuigen van de Unie dat in het IOTC-verdragsgebied op zwaardvis en witte tonijn mag vissen
|
3. |
De in punt 1 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-verdragsgebied tevens op zwaardvis en witte tonijn vissen. |
4. |
De in punt 2 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-verdragsgebied tevens op tropische tonijn vissen. |
(1) In dit aantal zijn geen in Mayotte geregistreerde vaartuigen begrepen. Het aantal kan in de toekomst worden verhoogd in overeenstemming met het vlootontwikkelingsplan van Mayotte.
BIJLAGE VII
WCPFC-VERDRAGSGEBIED
Maximumaantal vaartuigen van de Unie dat op zwaardvis mag vissen in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20o ZB
Spanje |
14 |
Unie |
14 |
BIJLAGE VIII
KWANTITATIEVE BEPERKINGEN INZAKE VISMACHTIGINGEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN DIE IN DE WATEREN VAN DE UNIE VISSEN
Vlaggenstaat |
Visserij |
Aantal vismachtigingen |
Maximum aantal vaartuigen dat op elk moment in het gebied aanwezig mag zijn |
Noorwegen |
Haring, ten noorden van 62° 00′ NB |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Faeröer |
Makreel, VIa (ten noorden van 56° 30′ NB), IIa, IVa (ten noorden van 59° NB) Horsmakreel, IV, VIa (ten noorden van 56° 30′ NB), VIIe, VIIf, VIIh |
14 |
14 |
Haring, ten noorden van 62° 00′ NB |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
|
Haring, IIIa |
4 |
4 |
|
Industriële visserij op Noorse kever, IV, VIa (ten noorden van 56° 30′ NB) (inclusief onvermijdbare bijvangsten van blauwe wijting) |
14 |
14 |
|
Leng en lom |
20 |
10 |
|
Blauwe wijting, II, VIa (ten noorden van 56° 30′ NB), VIb, VII (ten westen van 12° 00′ WL) |
20 |
20 |
|
Blauwe leng |
16 |
16 |
|
Venezuela (1) |
Snappers (wateren van Frans-Guyana) |
45 |
45 |
(1) Voordat deze vismachtigingen worden afgegeven, moet worden aangetoond dat er een geldig contract bestaat tussen de scheepseigenaar die de machtiging aanvraagt en een in het departement Frans-Guyana gevestigd verwerkingsbedrijf, en dat in dat contract staat dat ten minste 75 % van de door het betrokken vaartuig gevangen snappers in dat departement moet worden aangeland voor verwerking in dat bedrijf. Dit contract moet worden geviseerd door de Franse autoriteiten, die zich ervan moeten vergewissen dat het in overeenstemming is met zowel de capaciteit van het verwerkende bedrijf waarmee het is gesloten als met de doelstellingen voor de ontwikkeling van de economie in Frans-Guyana. Een afschrift van het naar behoren geviseerde contract moet bij de vismachtigingsaanvraag worden gevoegd. Wanneer bovenbedoelde bekrachtiging wordt geweigerd, maken de Franse autoriteiten deze weigering bekend en vermelden zij de redenen ervoor aan de betrokken partij en aan de Commissie.