ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 8

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

58e jaargang
14 januari 2015


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

*

Informatie over de ondertekening en de voorlopige toepassing van het protocol tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië

1

 

*

Informatie over de ondertekening en de voorlopige toepassing van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële bijdrage waarin is voorzien in het kader van de partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen de Republiek Madagaskar en de Europese Gemeenschap

1

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/37 van de Commissie van 6 januari 2015 tot inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Klenovecký syrec (BGA))

2

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/38 van de Commissie van 13 januari 2015 tot verlening van een vergunning voor het preparaat van Lactobacillus acidophilus CECT 4529 als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor legkippen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1520/2007 (vergunninghouder Centro Sperimentale del Latte) ( 1 )

4

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/39 van de Commissie van 13 januari 2015 tot inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Focaccia di Recco col formaggio (BGA))

7

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/40 van de Commissie van 13 januari 2015 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

10

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU) 2015/41 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2014 betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2013/006 PL/Fiat Auto Polen SA, ingediend door Polen)

12

 

*

Besluit (EU) 2015/42 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2014 betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2014/010 IT/Whirlpool, ingediend door Italië)

14

 

*

Besluit (EU) 2015/43 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2014 betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2014/013 EL/Odyssefs Fokas, ingediend door Griekenland)

16

 

*

Besluit (EU) 2015/44 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2014 over de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2013/014 FR/Air France, ingediend door Frankrijk)

18

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

14.1.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 8/1


Informatie over de ondertekening en de voorlopige toepassing van het protocol tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië

De Europese Unie en de Republiek Kaapverdië hebben op 23 december 2014 in Brussel het Protocol (1) tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië, ondertekend.

Derhalve is het protocol, overeenkomstig artikel 15, met ingang van 23 december 2014 voorlopig van toepassing.


(1)  PB L 369 van 24.12.2014, blz. 3.


14.1.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 8/1


Informatie over de ondertekening en de voorlopige toepassing van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële bijdrage waarin is voorzien in het kader van de partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen de Republiek Madagaskar en de Europese Gemeenschap

De Europese Unie en de Republiek Madagaskar hebben op 23 december 2014 in Brussel het Protocol (1) tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële bijdrage waarin is voorzien in het kader van de Partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen de Republiek Madagaskar en de Europese Gemeenschap, ondertekend.

Derhalve is het protocol, overeenkomstig artikel 15, met ingang van 1 januari 2015 voorlopig van toepassing.


(1)  PB L 365 van 19.12.2014, blz. 8.


VERORDENINGEN

14.1.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 8/2


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/37 VAN DE COMMISSIE

van 6 januari 2015

tot inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Klenovecký syrec (BGA))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is de door Slowakije ingediende aanvraag tot registratie van de benaming „Klenovecký syrec” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2).

(2)

Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012, moet de benaming „Klenovecký syrec” worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De benaming „Klenovecký syrec” (BGA) wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

Met de in de eerste alinea vermelde benaming wordt een product aangeduid van categorie 1.3. Kaas, als opgenomen in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie (3).

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 6 januari 2015.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Phil HOGAN

Lid van de Commissie


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)  PB C 269 van 15.8.2014, blz. 2.

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie van 13 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 36).


14.1.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 8/4


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/38 VAN DE COMMISSIE

van 13 januari 2015

tot verlening van een vergunning voor het preparaat van Lactobacillus acidophilus CECT 4529 als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor legkippen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1520/2007 (vergunninghouder Centro Sperimentale del Latte)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name artikel 9, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de vergunningsgronden en -procedures, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003. Artikel 10 van die verordening voorziet in de herbeoordeling van toevoegingsmiddelen waarvoor een vergunning is verleend overeenkomstig Richtlijn 70/524/EEG van de Raad (2).

(2)

Bij Verordening (EG) nr. 1520/2007 van de Commissie (3) is het preparaat van Lactobacillus acidophilus CECT 4529 overeenkomstig Richtlijn 70/524/EEG een vergunning zonder tijdsbeperking verleend voor gebruik als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor legkippen. Vervolgens is dat preparaat overeenkomstig artikel 10, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1831/2003 als bestaand product opgenomen in het repertorium van toevoegingsmiddelen voor diervoeding.

(3)

Overeenkomstig artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 in samenhang met artikel 7 van die verordening is een aanvraag ingediend voor de herbeoordeling van het preparaat van Lactobacillus acidophilus CECT 4529 als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor legkippen, en — overeenkomstig artikel 7 van die verordening — voor een nieuwe toepassing in drinkwater, waarbij is verzocht dat toevoegingsmiddel in de categorie „zoötechnische toevoegingsmiddelen” in te delen. Bij die aanvraag waren de krachtens artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vereiste gegevens en documenten gevoegd.

(4)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) concludeerde in haar advies van 1 juli 2014 (4) dat het preparaat van Lactobacillus acidophilus CECT 4529 onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden geen ongunstige gevolgen voor de diergezondheid, de menselijke gezondheid of het milieu heeft. De EFSA concludeerde verder dat het gebruik van het preparaat de legintensiteit en de voeder-eimassaverhouding kan verbeteren. Zij was van mening dat de resultaten onafhankelijk zijn van de wijze van toediening voor zover de blootstelling via het drinkwater dezelfde is als voor een equivalente dosis in diervoeding. Specifieke eisen voor toezicht na het in de handel brengen acht de EFSA niet nodig. De EFSA heeft ook het rapport over de analysemethode voor het toevoegingsmiddel voor diervoeding geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde referentielaboratorium was ingediend.

(5)

Uit de beoordeling van het preparaat van Lactobacillus acidophilus CECT 4529 blijkt dat aan de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vermelde voorwaarden voor de verlening van een vergunning is voldaan. Het gebruik van dat preparaat zoals omschreven in de bijlage bij deze verordening moet daarom worden toegestaan.

(6)

Als gevolg van de verlening van een nieuwe vergunning uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1831/2003 moet Verordening (EG) nr. 1520/2007 dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

Aangezien er geen veiligheidsredenen zijn die de onmiddellijke toepassing van de wijzigingen van de vergunningsvoorwaarden vereisen, moet een overgangsperiode worden vastgesteld om de belanghebbende partijen in staat te stellen zich voor te bereiden om aan de nieuwe eisen van de vergunning te voldoen.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeding,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verlening van de vergunning

Voor het in de bijlage gespecificeerde preparaat, dat behoort tot de categorie „zoötechnische toevoegingsmiddelen” en de functionele groep „darmflorastabilisatoren”, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel voor diervoeding verleend.

Artikel 2

Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1520/2007

Verordening (EG) nr. 1520/2007 wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel 4 wordt geschrapt.

2.

Bijlage IV wordt geschrapt.

Artikel 3

Overgangsmaatregelen

Het in de bijlage beschreven preparaat en diervoeding die dat preparaat bevat die vóór 3 september 2015 zijn geproduceerd en geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 3 maart 2015 van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt totdat de bestaande voorraden zijn uitgeput.

Artikel 4

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 januari 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.

(2)  Richtlijn 70/524/EEG van de Raad van 23 november 1970 betreffende toevoegingsmiddelen in de veevoeding (PB L 270 van 14.12.1970, blz. 1).

(3)  Verordening (EG) nr. 1520/2007 van de Commissie van 19 december 2007 tot verlening van een permanente vergunning voor bepaalde toevoegingsmiddelen voor diervoeding (PB L 335 van 20.12.2007, blz. 17).

(4)  EFSA Journal 2014; 12(7):3789.


BIJLAGE

Identificatienummer van het toevoegingsmiddel

Naam van de vergunninghouder

Toevoegingsmiddel

Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode

Diersoort of -categorie

Maximumleeftijd

Minimumgehalte

Maximumgehalte

Minimumgehalte

Maximumgehalte

Overige bepalingen

Einde van de vergunningsperiode

CFU/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

CFU/l drinkwater

Categorie: zoötechnische toevoegingsmiddelen. Functionele groep: darmflorastabilisatoren.

4b1715

Centro Sperimentale del Latte

Lactobacillus acidophilus CECT 4529

Samenstelling van het toevoegingsmiddel

Preparaat van Lactobacillus acidophilus CECT 4529 met een minimumhoeveelheid van: 5 × 1010 CFU/g van toevoegingsmiddel (vaste vorm).

Karakterisering van de werkzame stof:

Levensvatbare cellen van Lactobacillus acidophilus CECT 4529.

Analysemethoden  (1)

Telling: spreidplaatmethode (EN 15787).

Identificatie: pulsed-field-gelelektroforese (PFGE)

Legkippen

1 × 109

5 × 108

1.

In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel, het voormengsel en het mengvoeder de opslagomstandigheden en de stabiliteit bij verwerking tot pellets en in drinkwater vermelden.

2.

Voor de veiligheid: gebruik van ademhalingsbescherming bij de hantering.

3.

Voor het gebruik van het toevoegingsmiddel in het drinkwater moet de homogene dispersie van het toevoegingsmiddel worden gewaarborgd.

3 maart 2025


(1)  Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn te vinden op het volgende adres van het referentielaboratorium van de Europese Unie voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding: https://ec.europa.eu/jrc/en/eurl/feed-additives/evaluation-reports


14.1.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 8/7


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/39 VAN DE COMMISSIE

van 13 januari 2015

tot inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Focaccia di Recco col formaggio (BGA))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 3, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is de aanvraag van Italië tot registratie van de naam „Focaccia di Recco col formaggio” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2).

(2)

Portugal, het Verenigd Koninkrijk en de in Dubai (Verenigde Arabische Emiraten) gevestigde onderneming Fresh Gourmet Catering LLC hebben overeenkomstig artikel 51, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 bezwaar aangetekend tegen deze registratie. De met redenen omklede bezwaarschriften van Portugal en het Verenigd Koninkrijk zijn door de Commissie onderzocht en ontvankelijk bevonden in de zin van artikel 10 van Verordening (EU) nr. 1151/2012. Aangezien de onderneming Fresh Gourmet Catering LLC werd geacht geen rechtmatig belang te hebben, werd haar bezwaarschrift onontvankelijk verklaard op grond van artikel 51, lid 1, van die verordening.

(3)

De bezwaarschriften, waarom werd verzocht door twee klanten (de ene met vestiging in Portugal en de andere in het Verenigd Koninkrijk) van een Italiaans bedrijf in het geografische gebied dat het product in diepgevroren vorm verkoopt, hebben voornamelijk betrekking op de benaming en op het verbod op voorbakken, diepvriezen en andere conserveringstechnieken.

(4)

Overeenkomstig artikel 51, lid 3, van bovengenoemde verordening heeft de Commissie bij brieven van 20 december 2013 Italië en Portugal enerzijds en Italië en het Verenigd Koninkrijk anderzijds verzocht te trachten overeenstemming te bereiken. Overeenkomstig dat artikel heeft Italië zijn verslag over het einde van de overlegtermijn bij brieven van 15 april 2014 verstrekt. Aangezien de betrokken lidstaten binnen de termijn van drie maanden geen overeenstemming hebben bereikt, moet de Commissie krachtens artikel 52, lid 3, onder b), van die verordening, een handeling vaststellen.

(5)

De bezwaarden voeren aan dat de registratie van de benaming „Focaccia di Recco col formaggio” als beschermde geografische aanduiding (BGA) op grond van Verordening (EU) nr. 1151/2012 met rechtsonzekerheid gepaard gaat, omdat Italië „Focaccia al formaggio di Recco” (hetzelfde product, maar met een naam die verschilt van de voor registratie voorgestelde naam) bij ministerieel decreet van 18 juli 2000, laatstelijk gewijzigd op 5 juni 2014, heeft ingeschreven op de „nationale lijst van traditionele agrovoedingsmiddelen”. De benaming „Focaccia di Recco col formaggio” bestaat niet alleen naast de benaming „Focaccia al formaggio di Recco”, ze zou ook niet traditioneel zijn, aangezien ze pas na 2000 in zwang is geraakt.

(6)

Krachtens artikel 7, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is het niet vereist dat de benaming van een BGA traditioneel is. Een benaming kan als BGA worden geregistreerd als ze wordt gebruikt in de handel of in het dagelijkse taalgebruik, en alleen in de talen die historisch werden of worden gebruikt ter beschrijving van het specifieke product in het afgebakende geografische gebied. Aangezien is aangetoond dat de benaming „Focaccia di Recco col formaggio” wordt gebruikt in de handel en in het dagelijkse taalgebruik, en in de taal die wordt gebruikt in het afgebakende geografische gebied, is de registratie van deze benaming als BGA dus in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1151/2012.

(7)

De benaming „Focaccia al formaggio di Recco” mag niet worden gebruikt voor producten die niet in overeenstemming zijn met het productdossier van het geregistreerde product „Focaccia di Recco col formaggio”.

(8)

Daarnaast beroepen de bezwaarden zich ook op de in artikel 10, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 genoemde grond voor bezwaar: de registratie van de voorgestelde naam zou schade toebrengen aan het bestaan van producten die, te rekenen vanaf de in artikel 50, lid 2, onder a), van die verordening genoemde datum van bekendmaking, ten minste vijf jaar legaal op de markt zijn. Door het in het productdossier opgenomen verbod op voorbakken, diepvriezen of andere conserveringstechnieken, dat ook is overgenomen in punt 3.6 van het enig document, zouden de bezwaarden „Focaccia di Recco col formaggio” niet diepgevroren kunnen invoeren of op de markt brengen.

(9)

De schade aan het bestaan van het diepgevroren product met de naam „Focaccia al formaggio di Recco” zou echter enkel toe te schrijven zijn aan de inhoud van het productdossier van de voorgestelde benaming „Focaccia di Recco col formaggio”, meer bepaald aan het verbod op voorbakken, diepvriezen en andere conserveringstechnieken. Aangezien dit verbod in het productdossier van de voorgestelde benaming tot de prerogatieven van de aanvragende groep behoort en de inhoud van het productdossier in overeenstemming is met artikel 7, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1151/2012, kan de vermeende schade aan bestaande producten de registratie op zich niet beletten.

(10)

Bovendien heeft de Italiaanse regering bij decreet van het „Ministero delle Politiche Agricole e Forestali” van 13 februari 2012 voorlopige nationale bescherming toegekend aan de benaming „Focaccia di Recco col formaggio”. In Italië mag deze benaming uitsluitend worden gebruikt voor een product dat is vervaardigd volgens het productdossier dat bij de bij de Commissie ingediende aanvraag tot registratie van de benaming „Focaccia di Recco col formaggio” is gevoegd. Tegen deze achtergrond zou de toekenning van een overgangsperiode aan de bezwaarden, die het product invoeren en in Portugal en het Verenigd Koninkrijk gevestigd zijn, onbegrijpelijk zijn. In elk geval mogen de merken die vóór de datum waarop de aanvraag tot bescherming van de benaming „Focaccia di Recco col formaggio” bij de Commissie is ingediend, zijn gedeponeerd of ingeschreven, of die rechten hebben verworven door gebruik te goeder trouw op het grondgebied van de Unie, verder worden gebruikt en vernieuwd niettegenstaande de registratie van de benaming.

(11)

De bezwaarden voeren ook aan dat het productdossier, en met name de bepalingen betreffende de bewaring van het product, de normen inzake levensmiddelenhygiëne zou schenden. Het verbod op voorbakken, diepvriezen, invriezen en andere conserveringstechnieken zou de bewaring en dus de voedselveiligheid van het product in het gedrang kunnen brengen. Daarenboven zou het productdossier te strenge en onwettige normen bevatten waarmee wordt beoogd de fasen die volgen op de vervaardiging van het product en zelfs de consumptie na verkoop te regelen. In werkelijkheid bevat het productdossier geen bepalingen die niet stroken met de hygiënenormen. Het is enkel zo dat het product niet meer met de beschermde benaming mag worden verkocht wanneer het noodzakelijk blijkt die verboden conserveringstechnieken toe te passen. Het productdossier is in elk geval ondergeschikt aan de algemene wetgeving van de Unie. Wat de aard en de doelstellingen van de bepalingen van het productdossier betreft, deze geven slechts de kenmerken weer waarover het product met de naam „Focaccia di Recco col formaggio” moet beschikken wanneer het in de handel wordt gebracht en hebben dus betrekking op de vervaardiging van het product met deze naam; ze zeggen niets over de omstandigheden waarin het product na de verkoop wordt geconsumeerd.

(12)

Ook beweren de bezwaarden dat het verbod op elke vorm van conservering een onrechtmatige beperking van het vrije verkeer van een legaal vervaardigd product inhoudt door middel van een voorschrift dat geen enkel verband houdt met de bescherming van het product. In feite kan het product vrij in het verkeer worden gebracht, maar mag de naam niet worden aangebracht op een product dat niet in overeenstemming is met het productdossier. Grond hiervoor is de doelstelling van Verordening (EU) nr. 1151/2012, die erin bestaat de namen van geregistreerde geografische aanduidingen te beschermen.

(13)

Rekening houdend met deze elementen mag de benaming „Focaccia di Recco col formaggio” worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

(14)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité kwaliteitsbeleid inzake landbouwproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De benaming „Focaccia di Recco col formaggio” (BGA) wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

Met de in de eerste alinea vermelde benaming wordt een product aangeduid van categorie 2.3 (Brood, gebak, suikerwerk, biscuits en andere bakkerswaren) van bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie (3).

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 januari 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)  PB C 155 van 1.6.2013, blz. 13.

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie van 13 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 36).


14.1.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 8/10


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/40 VAN DE COMMISSIE

van 13 januari 2015

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 januari 2015.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

AL

63,0

EG

162,8

IL

125,9

MA

105,6

TN

130,5

TR

129,6

ZZ

119,6

0707 00 05

EG

241,9

MA

66,8

TR

159,7

ZZ

156,1

0808 91 00

EG

111,4

ZZ

111,4

0709 93 10

EG

191,6

MA

188,9

TR

161,9

ZZ

180,8

0805 10 20

EG

48,1

MA

56,4

TR

63,8

ZA

36,7

ZZ

51,3

0805 20 10

MA

82,3

ZZ

82,3

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

IL

127,8

JM

118,8

KR

152,3

MA

82,2

TR

68,8

ZZ

110,0

0805 50 10

TR

62,0

ZZ

62,0

0808 10 80

BR

65,8

CL

89,8

US

145,8

ZZ

100,5

0808 30 90

TR

108,4

US

138,7

ZZ

123,6


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

14.1.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 8/12


BESLUIT (EU) 2015/41 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 17 december 2014

betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer

(aanvraag EGF/2013/006 PL/Fiat Auto Polen SA, ingediend door Polen)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (1), en met name artikel 12, lid 3,

Gezien Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006 (2), en met name artikel 23, tweede alinea,

Gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (3), en met name artikel 12,

Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (4), en met name punt 13,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) is opgericht om extra steun te verlenen aan werknemers die worden ontslagen als gevolg van door de globalisering veroorzaakte grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen en om hen te helpen bij hun terugkeer naar de arbeidsmarkt.

(2)

Het EFG mag het jaarlijkse maximumbedrag van 150 miljoen EUR (prijzen van 2011) niet overschrijden, zoals vastgelegd in artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013.

(3)

Polen heeft op 29 juli 2013 een aanvraag ingediend om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen in verband met gedwongen ontslagen bij Fiat Auto Polen en 21 van zijn leveranciers en downstreamproducenten, en heeft aanvullende informatie tot en met 16 juni 2014 verstrekt. Deze aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage uit het EFG overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1927/2006. Bijgevolg stelt de Commissie voor om een bedrag van 1 259 610 EUR beschikbaar te stellen.

(4)

Er moeten derhalve middelen uit het EFG beschikbaar worden gesteld voor een financiële bijdrage naar aanleiding van de door Polen ingediende aanvraag,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2014 wordt een bedrag van 1 259 610 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten beschikbaar gesteld uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering.

Artikel 2

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Straatsburg, 17 december 2014.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

B. DELLA VEDOVA


(1)  PB L 406 van 30.12.2006, blz. 1.

(2)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 855.

(3)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884.

(4)  PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.


14.1.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 8/14


BESLUIT (EU) 2015/42 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 17 december 2014

betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer

(aanvraag EGF/2014/010 IT/Whirlpool, ingediend door Italië)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006 (1), en met name artikel 15, lid 4,

Gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (2), en met name artikel 12,

Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (3), en met name punt 13,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) is opgericht om steun te verlenen aan werknemers die werkloos zijn geworden en zelfstandigen die hun werkzaamheden hebben beëindigd als gevolg van uit de globalisering voortvloeiende grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen, doordat de in Verordening (EG) nr. 546/2009 van het Europees Parlement en de Raad (4) behandelde wereldwijde financiële en economische crisis aanhoudt, of door een nieuwe wereldwijde financiële en economische crisis, en om hen te helpen om op de arbeidsmarkt terug te keren.

(2)

Het EFG mag het jaarlijkse maximumbedrag van 150 miljoen EUR (prijzen van 2011) niet overschrijden, zoals vastgelegd in artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013.

(3)

Italië heeft op 18 juni 2014 een aanvraag ingediend om middelen uit het EFG ter beschikking te stellen voor ontslagen bij Whirlpool Europe S.r.l. en vijf leveranciers en downstreamproducenten in Italië en heeft overeenkomstig artikel 8, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1309/2013 aanvullende gegevens ingediend. Deze aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage uit het EFG overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EU) nr. 1309/2013.

(4)

Er moeten dan ook middelen uit het EFG beschikbaar worden gesteld om een financiële bijdrage van 1 890 000 EUR te leveren voor de door Italië ingediende aanvraag,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2014 wordt een bedrag van 1 890 000 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten beschikbaar gesteld uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering.

Artikel 2

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Straatsburg, 17 december 2014.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

B. DELLA VEDOVA


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 855.

(2)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884.

(3)  PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.

(4)  Verordening (EG) nr. 546/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1927/2006 tot oprichting van een Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (PB L 167 van 29.6.2009, blz. 26).


14.1.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 8/16


BESLUIT (EU) 2015/43 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 17 december 2014

betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer

(aanvraag EGF/2014/013 EL/Odyssefs Fokas, ingediend door Griekenland)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006 (1), en met name artikel 15, lid 4,

Gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (2), en met name artikel 12,

Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (3), en met name punt 13,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) is opgericht om steun te verlenen aan werknemers die werkloos zijn geworden en zelfstandigen die hun werkzaamheden hebben beëindigd als gevolg van uit de globalisering voortvloeiende grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen, doordat de in Verordening (EG) nr. 546/2009 van het Europees Parlement en de Raad (4) behandelde wereldwijde financiële en economische crisis aanhoudt, of door een nieuwe wereldwijde financiële en economische crisis, en om hen te helpen om op de arbeidsmarkt terug te keren.

(2)

Zoals vastgesteld in artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad mag het EFG het jaarlijks maximumbedrag van 150 miljoen EUR (prijzen 2011) niet overschrijden.

(3)

Griekenland heeft op 29 juli 2014 een aanvraag ingediend om middelen uit het EFG ter beschikking te stellen in verband met gedwongen ontslagen bij Odyssefs Fokas SA in Griekenland en heeft overeenkomstig artikel 8, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1309/2013 aanvullende gegevens ingediend. Deze aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage uit het EFG overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EU) nr. 1309/2013.

(4)

Griekenland heeft besloten om door het EFG medegefinancierde individuele dienstverlening overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1309/2013 ook te verlenen aan NEET's (jongeren die geen werk hebben en evenmin onderwijs of een opleiding volgen).

(5)

Er moeten dan ook middelen uit het EFG beschikbaar worden gesteld om een financiële bijdrage van 6 444 000 EUR te leveren aan de door Griekenland ingediende aanvraag,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2014 wordt een bedrag van 6 444 000 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten beschikbaar gesteld uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering.

Artikel 2

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Straatsburg, 17 december 2014.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

B. DELLA VEDOVA


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 855.

(2)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884.

(3)  PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.

(4)  Verordening (EG) nr. 546/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1927/2006 tot oprichting van een Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (PB L 167 van 29.6.2009, blz. 26).


14.1.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 8/18


BESLUIT (EU) 2015/44 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 17 december 2014

over de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer

(aanvraag EGF/2013/014 FR/Air France, ingediend door Frankrijk)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (1), en met name artikel 12, lid 3,

Gezien Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006 (2),

Gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (3), en met name artikel 12,

Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (4), en met name punt 13,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) is opgericht om extra steun te verlenen aan werknemers die worden ontslagen als gevolg van door de globalisering veroorzaakte grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen en om hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt.

(2)

Zoals vastgesteld in artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 mag het EFG het jaarlijks maximumbedrag van 150 miljoen EUR (prijzen van 2011) niet overschrijden.

(3)

Op 20 december 2013 heeft Frankrijk een aanvraag ingediend om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen in verband met gedwongen ontslagen bij het bedrijf Air France; aan de aanvraag werd aanvullende informatie tot en met 24 juli 2014 toegevoegd. Deze aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor financiële bijdragen overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1927/2006. Bijgevolg stelt de Commissie voor om een bedrag van 25 937 813 EUR beschikbaar te stellen.

(4)

Er moeten dan ook middelen uit het EFG beschikbaar worden gesteld om een financiële bijdrage te leveren voor de door Frankrijk ingediende aanvraag,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2014 wordt een bedrag van 25 937 813 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten beschikbaar gesteld uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering.

Artikel 2

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Straatsburg, 17 december 2014.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

B. DELLA VEDOVA


(1)  PB L 406 van 30.12.2006, blz. 1.

(2)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 855.

(3)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884.

(4)  PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.