ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 5

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

58e jaargang
9 januari 2015


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) 2015/28 van de Commissie van 17 december 2014 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat International Financial Reporting Standards 2, 3 en 8 en International Accounting Standards 16, 24 en 38 betreft ( 1 )

1

 

*

Verordening (EU) 2015/29 van de Commissie van 17 december 2014 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat International Accounting Standard 19 betreft ( 1 )

11

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/30 van de Commissie van 17 december 2014 tot inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen ((Potjesvlees uit de Westhoek (BGA))

14

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/31 van de Commissie van 8 januari 2015 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

15

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU) 2015/32 van de Europese Centrale Bank van 29 december 2014 houdende vrijstellingen die toegekend kunnen worden krachtens Verordening (EU) nr. 1073/2013 houdende statistieken betreffende de activa en passiva van beleggingsfondsen (ECB/2013/38) (ECB/2014/62)

17

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

9.1.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 5/1


VERORDENING (EU) 2015/28 VAN DE COMMISSIE

van 17 december 2014

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat International Financial Reporting Standards 2, 3 en 8 en International Accounting Standards 16, 24 en 38 betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (1), en met name artikel 3, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 van de Commissie (2) is een aantal op 15 oktober 2008 bestaande internationale standaarden en interpretaties goedgekeurd.

(2)

Op 12 december 2013 is de International Accounting Standards Board (IASB) in het kader van zijn periodieke verbeteringsproces dat erop gericht is de standaarden te stroomlijnen en te verduidelijken, overgegaan tot de publicatie van Jaarlijkse verbeteringen in International Financial Reporting Standards cyclus 2010-2012 (de jaarlijkse verbeteringen). Doel van de jaarlijkse verbeteringen is niet-dringende, maar noodzakelijke kwesties te behandelen die door de IASB tijdens de in 2010 begonnen projectcyclus zijn besproken op het gebied van inconsistenties in de International Financial Reporting Standards of onduidelijke formuleringen. De wijzigingen in International Financial Reporting Standard (IFRS) 8 en in International Accounting Standards (IAS) 16, 24 en 38 zijn verduidelijkingen of correcties in de respectieve standaarden. De wijzigingen in IFRS 2 en IFRS 3 betreffen veranderingen in de bestaande vereisten of aanvullende leidraden voor de toepassing van deze vereisten.

(3)

De wijzigingen in IFRS 3 brengen met zich mee dat IAS 37 en IAS 39 moeten worden gewijzigd teneinde de samenhang tussen de internationale standaarden voor jaarrekeningen te waarborgen.

(4)

Die wijzigingen in bestaande standaarden bevatten een aantal verwijzingen naar IFRS 9 die momenteel niet kunnen worden toegepast omdat IFRS 9 door de Unie nog niet is goedgekeurd. Daarom dient elke in de bijlage bij deze verordening voorkomende verwijzing naar IFRS 9 te worden gelezen als een verwijzing naar IAS 39 Financiële instrumenten: opname en waardering.

(5)

Overleg met de werkgroep van technische deskundigen van EFRAG (European Financial Reporting Advisory Group) heeft bevestigd dat de verbeteringen beantwoorden aan de in artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1606/2002 vervatte technische goedkeuringscriteria.

(6)

Verordening (EG) nr. 1126/2008 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Regelgevend Comité voor financiële verslaglegging,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De bijlage bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 wordt als volgt gewijzigd:

(a)

IFRS 2 Op aandelen gebaseerde betalingen wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening;

(b)

IFRS 3 Bedrijfscombinaties wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening;

(c)

IFRS 8 Operationele segmenten wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening;

(d)

IAS 16 Materiële vaste activa wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening;

(e)

IAS 24 Informatieverschaffing over verbonden partijen wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening;

(f)

IAS 38 Immateriële activa wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening;

(g)

IAS 37 Voorzieningen, voorwaardelijke verplichtingen en voorwaardelijke activa en IAS 39 Financiële instrumenten: opname en waardering worden gewijzigd overeenkomstig de in de bijlage bij deze verordening vervatte wijzigingen in IFRS 3.

2.   Elke in de bijlage bij deze verordening voorkomende verwijzing naar IFRS 9 wordt gelezen als een verwijzing naar IAS 39 Financiële instrumenten: opname en waardering.

Artikel 2

Elke onderneming past de in artikel 1, lid 1, bedoelde wijzigingen toe vanaf uiterlijk de aanvangsdatum van haar eerste boekjaar dat op of na 1 februari 2015 van start gaat.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 december 2014.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 1126/2008 van de Commissie van 3 november 2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 320 van 29.11.2008, blz. 1).


BIJLAGE

Jaarlijkse verbeteringen in IFRSs cyclus 2010–2012 (1)

Wijziging in IFRS 2 Op aandelen gebaseerde betalingen

De alinea's 15 en 19 worden gewijzigd en alinea 63B wordt toegevoegd.

Transacties waarbij diensten worden ontvangen

15

Indien de toegekende eigenvermogensinstrumenten pas onvoorwaardelijk worden nadat de tegenpartij een bepaalde periode in dienst is geweest, moet de entiteit ervan uitgaan dat de door de tegenpartij te verlenen diensten als vergoeding voor die eigenvermogensinstrumenten in de toekomst, gedurende de wachtperiode, zullen worden ontvangen. De entiteit moet deze diensten administratief verwerken naarmate ze door de tegenpartij gedurende de wachtperiode worden verleend, met een overeenkomstige opboeking van het eigen vermogen. Bijvoorbeeld:

(a)

(b)

Indien de toekenning van aandelenopties aan een werknemer gebonden is aan het voldoen aan een prestatiegerelateerde voorwaarde en afhankelijk is van de voortzetting van de dienstperiode totdat aan de prestatiegerelateerde voorwaarde is voldaan, en de duur van de wachtperiode schommelt, afhankelijk van wanneer aan deze prestatiegerelateerde voorwaarde wordt voldaan, dan moet de entiteit ervan uitgaan dat de door de werknemer te verlenen diensten als vergoeding van de aandelenopties in de toekomst zullen worden ontvangen, gedurende de verwachte wachtperiode. …

Behandeling van „vesting conditions”

19

De toekenning van eigenvermogensinstrumenten kan gebonden zijn aan het voldoen aan specifieke „vesting conditions”. De toekenning van aandelen of aandelenopties aan een werknemer is bijvoorbeeld gewoonlijk gebonden aan een dienstverband met de entiteit dat een bepaald aantal jaren duurt. Er zouden prestatiegerelateerde voorwaarden kunnen bestaan waaraan moet worden voldaan, zoals de voorwaarde dat de entiteit een vastgelegde winstgroei moet realiseren, of dat de aandelenprijs van de entiteit met een vastgelegd percentage moet stijgen. Met „vesting conditions”, niet zijnde marktgerelateerde voorwaarden, mag geen rekening worden gehouden bij het schatten van de reële waarde van de aandelen of aandelenopties op de waarderingsdatum. In plaats daarvan moet met de „vesting conditions” rekening worden gehouden door het aantal eigenvermogensinstrumenten dat in de bepaling van het transactiebedrag wordt opgenomen, zodanig aan te passen dat het opgenomen bedrag in verband met de als vergoeding voor de toegekende eigenvermogensinstrumenten ontvangen goederen of diensten uiteindelijk wordt gebaseerd op het aantal eigenvermogensinstrumenten dat uiteindelijk onvoorwaardelijk wordt. Vandaar dat op cumulatieve basis geen bedrag voor ontvangen goederen of diensten wordt opgenomen indien de toekenning van eigenvermogensinstrumenten niet onvoorwaardelijk wordt, omdat niet aan een „vesting condition” wordt voldaan. Bijvoorbeeld omdat het dienstverband van de tegenpartij korter is dan vereist, of omdat er niet aan een prestatiegerelateerde voorwaarde wordt voldaan, met inachtneming van de vereisten in alinea 21.

INGANGSDATUM

63B

De alinea's 15 en 19 zijn gewijzigd door de in december 2013 uitgegeven Jaarlijkse verbeteringen in IFRSs cyclus 2010–2012. In bijlage A zijn de definities van „vesting condition” en „marktgerelateerde voorwaarde” gewijzigd en zijn de definities van „prestatiegerelateerde voorwaarde” en „voorwaarde gerelateerd aan de dienstperiode” toegevoegd. Een entiteit moet deze wijziging prospectief toepassen op op aandelen gebaseerde betalingstransacties waarvan de toekenningsdatum op of na 1 juli 2014 valt. Eerdere toepassing is toegestaan. Als een entiteit deze wijziging op een eerdere periode toepast, moet zij dit feit vermelden.

In bijlage A worden de definities van „marktgerelateerde voorwaarde” en „vesting condition” gewijzigd en worden de definities van „prestatiegerelateerde voorwaarde” en „voorwaarde gerelateerd aan de dienstperiode” toegevoegd.

Bijlage A

Definities

Deze bijlage is een integraal onderdeel van de IFRS.

 

marktgerelateerde voorwaarde

Een prestatiegerelateerde voorwaarde waarvan de uitoefenprijs, het onvoorwaardelijk worden of de uitoefenbaarheid van een eigenvermogensinstrument afhankelijk is en die is gerelateerd aan de marktprijs (of waarde) van de eigenvermogensinstrumenten van de entiteit (of de eigenvermogensinstrumenten van een andere entiteit van dezelfde groep), zoals:

(a)

het bereiken van een bepaalde aandelenprijs of een bepaalde intrinsieke waarde van een aandelenoptie; of

(b)

het bereiken van een bepaald doel dat is gebaseerd op de marktprijs (of waarde) van de eigenvermogensinstrumenten van de entiteit (of de eigenvermogensinstrumenten van een andere entiteit van dezelfde groep) ten opzichte van een index van marktprijzen van eigenvermogensinstrumenten van andere entiteiten.

Een marktvoorwaarde vereist dat de tegenpartij een bepaalde dienstperiode uitdoet (d.w.z. een voorwaarde gerelateerd aan de dienstperiode); dit vereiste kan expliciet of impliciet zijn.

 

prestatiegerelateerde voorwaarde

Een „vesting condition” die vereist dat:

(a)

de tegenpartij een bepaalde dienstperiode uitdoet (d.w.z. een voorwaarde gerelateerd aan de dienstperiode); dit vereiste kan expliciet of impliciet zijn; en

(b)

(een) bepaalde prestatiedoelstelling(en) wordt (worden) gehaald terwijl de tegenpartij de op grond van punt (a) vereiste dienstperiode uitdoet.

De periode waarin de prestatiedoelstelling(en) moet(en) worden gehaald:

(a)

mag het einde van de dienstperiode niet overschrijden; en

(b)

mag vóór de aanvang van de dienstperiode beginnen op voorwaarde dat de aanvangsdatum van de prestatiedoelstelling niet geruime tijd vóór de aanvangsdatum van de dienstperiode valt.

Een prestatiedoelstelling wordt gedefinieerd onder verwijzing naar:

(a)

de eigen activiteiten van de entiteit of de activiteiten van een andere entiteit van dezelfde groep (d.w.z. een niet-marktgerelateerde voorwaarde); of

(b)

de prijs (of waarde) van de eigenvermogensinstrumenten van de entiteit of van een andere entiteit van dezelfde groep (met inbegrip van aandelen en aandelenopties) (d.w.z. een marktgerelateerde voorwaarde).

Een prestatiedoelstelling kan eventueel betrekking hebben ofwel op de prestatie van de entiteit als geheel, ofwel op een bepaald deel van de entiteit (of deel van de groep), zoals een divisie of een individuele werknemer.

 

voorwaarde gerelateerd aan de dienstperiode

Een „vesting condition” die vereist dat de tegenpartij een bepaalde dienstperiode uitdoet terwijl diensten voor de entiteit worden verleend. Als de tegenpartij om gelijk welke reden tijdens de wachtperiode geen diensten meer verleent, heeft hij niet aan de voorwaarde voldaan. Bij een voorwaarde gerelateerd aan een dienstperiode behoeft geen prestatiedoelstelling te worden gehaald.

 

„vesting condition”

Een voorwaarde die bepaalt of de entiteit de diensten ontvangt die de tegenpartij op grond van een op aandelen gebaseerde betalingsovereenkomst recht geven op de ontvangst van geldmiddelen, andere activa of eigenvermogensinstrumenten van de entiteit. Een „vesting condition” is ofwel een voorwaarde gerelateerd aan de dienstperiode, ofwel een prestatiegerelateerde voorwaarde.

Wijziging in IFRS 3 Bedrijfscombinaties

De alinea's 40 en 58 worden gewijzigd en alinea 64I en alinea 67A en het bijbehorende kopje worden toegevoegd.

Voorwaardelijke vergoeding

40

De overnemende partij moet een verplichting tot betaling van een voorwaardelijke vergoeding die aan de definitie van een financieel instrument beantwoordt, classificeren als een financiële verplichting of als eigen vermogen op basis van de definities van een eigenvermogensinstrument en een financiële verplichting in alinea 11 van IAS 32 Financiële instrumenten: presentatie. De overnemende partij moet een recht op teruggave van de voorheen overgedragen vergoeding als een actief classificeren indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Alinea 58 verschaft een leidraad voor de administratieve verwerking van een voorwaardelijke vergoeding na eerste opname.

Voorwaardelijke vergoeding

58

Bepaalde veranderingen in de reële waarde van een voorwaardelijke vergoeding die de overnemende partij na de overnamedatum opneemt, kunnen voortvloeien uit aanvullende informatie die de overnemende partij na die datum heeft verkregen over feiten en omstandigheden die op de overnamedatum bestonden. Dergelijke veranderingen zijn aanpassingen tijdens de waarderingsperiode in overeenstemming met de alinea's 45 tot en met 49. Veranderingen die echter voortvloeien uit gebeurtenissen na de overnamedatum, zoals het halen van een winstdoelstelling, het bereiken van een vooraf bepaalde aandelenkoers of het bereiken van een mijlpaal in een onderzoeks- en ontwikkelingsproject, zijn geen aanpassingen tijdens de waarderingsperiode. De overnemende partij moet veranderingen in de reële waarde van een voorwaardelijke vergoeding die geen aanpassingen tijdens de waarderingsperiode zijn, als volgt verwerken:

(a)

(b)

Een andere voorwaardelijke vergoeding die:

(i)

binnen het toepassingsgebied van IFRS 9 valt, moet op elke verslagdatum worden gewaardeerd tegen reële waarde en veranderingen in de reële waarde moeten in overeenstemming met IFRS 9 in de winst-en-verliesrekening worden opgenomen;

(ii)

niet binnen het toepassingsgebied van IFRS 9 valt, moet op elke verslagdatum worden gewaardeerd tegen reële waarde en veranderingen in de reële waarde moeten in de winst-en-verliesrekening worden opgenomen.

Ingangsdatum

64I

De alinea's 40 en 58 zijn gewijzigd en alinea 67A en het bijbehorende kopje zijn toegevoegd door de in december 2013 uitgegeven Jaarlijkse verbeteringen in IFRSs cyclus 2010–2012. Een entiteit moet deze wijziging prospectief toepassen op bedrijfscombinaties waarvan de overnamedatum op of na 1 juli 2014 valt. Eerdere toepassing is toegestaan. Een entiteit mag de wijziging eerder toepassen, mits IFRS 9 en IAS 37 (beide zoals gewijzigd door Jaarlijkse verbeteringen in IFRSs cyclus 2010–2012) ook zijn toegepast Als een entiteit deze wijziging eerder toepast, moet zij dit feit vermelden.

VERWIJZING NAAR IFRS 9

67A

Als een entiteit wel deze standaard maar nog niet IFRS 9 toepast, moeten alle verwijzingen naar IFRS 9 worden gelezen als verwijzingen naar IAS 39.

Dienovereenkomstige wijzigingen in andere IFRSs welke uit de wijziging in IFRS 3 voortvloeien

Wijziging in IFRS 9 Financiële instrumenten (uitgegeven in november 2009)

Alinea 5.4.4 wordt gewijzigd en alinea 8.1.4 wordt toegevoegd.

Beleggingen in eigenvermogensinstrumenten

5.4.4

Bij de eerste opname kan een entiteit de onherroepelijke keuze maken latere veranderingen in de reële waarde van een belegging in een eigenvermogensinstrument dat binnen het toepassingsgebied van deze IFRS valt en dat niet voor handelsdoeleinden aangehouden wordt, en evenmin een voorwaardelijke vergoeding is van een overnemende partij bij een bedrijfscombinatie waarop IFRS 3 Bedrijfscombinaties van toepassing is, in de niet-gerealiseerde resultaten te presenteren.

8.1   INGANGSDATUM

8.1.4

Alinea 5.4.4 is gewijzigd door de in december 2013 uitgegeven Jaarlijkse verbeteringen in IFRSs cyclus 2010–2012 als gevolg van een wijziging die daardoor in IFRS 3 is aangebracht. Een entiteit moet deze wijziging prospectief toepassen op bedrijfscombinaties waarop de wijziging in IFRS 3 van toepassing is.

Wijziging in IFRS 9 Financiële instrumenten (uitgegeven in oktober 2010)

De alinea's 4.2.1 en 5.7.5 worden gewijzigd en alinea 7.1.4 wordt toegevoegd.

4.2   Classificatie van financiële verplichtingen

4.2.1

Een entiteit moet alle financiële verplichtingen na hun eerste opname met behulp van de effectieverentemethode als tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde verplichtingen classificeren, met uitzondering van:

(a)

(e)

een voorwaardelijke vergoeding van een overnemende partij bij een bedrijfscombinatie waarop IFRS 3 Bedrijfscombinaties van toepassing is. Een dergelijke voorwaardelijke vergoeding wordt vervolgens tegen reële waarde gewaardeerd.

Beleggingen in eigenvermogensinstrumenten

5.7.5

Bij de eerste opname kan een entiteit de onherroepelijke keuze maken latere veranderingen in de reële waarde van een belegging in een eigenvermogensinstrument dat binnen het toepassingsgebied van deze IFRS valt en dat niet voor handelsdoeleinden aangehouden wordt, en evenmin een voorwaardelijke vergoeding is van een overnemende partij bij een bedrijfscombinatie waarop IFRS 3 van toepassing is, in de niet-gerealiseerde resultaten te presenteren.

7.1   INGANGSDATUM

7.1.4

De alinea's 4.2.1 en 5.7.5 zijn gewijzigd door de in december 2013 uitgegeven Jaarlijkse verbeteringen in IFRSs cyclus 2010–2012 als gevolg van een wijziging die daardoor in IFRS 3 is aangebracht. Een entiteit moet deze wijziging prospectief toepassen op bedrijfscombinaties waarop de wijziging in IFRS 3 van toepassing is.

Wijziging in IAS 37 Voorzieningen, voorwaardelijke verplichtingen en voorwaardelijke activa

Alinea 5 wordt gewijzigd en alinea 99 wordt toegevoegd.

TOEPASSINGSGEBIED

5

Indien een andere standaard een specifiek type van voorziening, voorwaardelijke verplichting of voorwaardelijk actief behandelt, past een entiteit die andere standaard toe in plaats van de onderhavige standaard. Zo worden sommige typen voorzieningen behandeld in standaarden die handelen over:

(a)

(d)

personeelsbeloningen (zie IAS 19 Personeelsbeloningen);

(e)

verzekeringscontracten (zie IFRS 4 Verzekeringscontracten). Deze standaard geldt echter voor de voorzieningen, voorwaardelijke verplichtingen en voorwaardelijke activa van een verzekeraar, met uitzondering van de voorzieningen, voorwaardelijke verplichtingen en voorwaardelijke activa die voortvloeien uit de contractuele verplichtingen en rechten van de verzekeraar uit hoofde van verzekeringscontracten die binnen het toepassingsgebied van IFRS 4 vallen; en

(f)

een voorwaardelijke vergoeding van een overnemende partij bij een bedrijfscombinatie (zie IFRS 3 Bedrijfscombinaties).

INGANGSDATUM

99

Alinea 5 is gewijzigd door de in december 2013 uitgegeven Jaarlijkse verbeteringen in IFRSs cyclus 2010–2012 als gevolg van een wijziging die daardoor in IFRS 3 is aangebracht. Een entiteit moet deze wijziging prospectief toepassen op bedrijfscombinaties waarop de wijziging in IFRS 3 van toepassing is.

Wijziging in IAS 39 Financiële instrumenten: opname en waardering  (2)

Alinea 9 wordt gewijzigd en alinea 108F wordt toegevoegd.

Definities

9

De volgende begrippen worden in deze standaard gebruikt met de hierna omschreven betekenis:

Definities van vier categorieën van financiële instrumenten

Een financieel actief of financiële verplichting tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening is een financieel actief dat, of een financiële verplichting die, aan een van de volgende voorwaarden voldoet:

(a)

(aa)

het is een voorwaardelijke vergoeding van een overnemende partij bij een bedrijfscombinatie waarop IFRS 3 Bedrijfscombinaties van toepassing is;

(b)

INGANGSDATUM EN OVERGANG

108F

Alinea 9 is gewijzigd door de in december 2013 uitgegeven Jaarlijkse verbeteringen in IFRSs cyclus 2010–2012 als gevolg van een wijziging die daardoor in IFRS 3 is aangebracht. Een entiteit moet deze wijziging prospectief toepassen op bedrijfscombinaties waarop de wijziging in IFRS 3 van toepassing is.

Wijzigingen in IFRS 8 Operationele segmenten

De alinea's 22 en 28 worden gewijzigd en alinea 36C wordt toegevoegd.

Algemene informatie

22

Een entiteit moet de volgende algemene informatie verschaffen:

(a)

gehanteerde factoren om de te rapporteren segmenten van de entiteit te identificeren, met inbegrip van de organisatiebasis (bijvoorbeeld of het management ervoor heeft geopteerd de entiteit te organiseren op basis van verschillen in producten en diensten, geografische gebieden, toepasselijke regelgeving, dan wel een combinatie van factoren, en of operationele segmenten zijn geaggregeerd);

(aa)

de oordelen van het management bij de toepassing van de in alinea 12 opgesomde criteria voor samenvoeging. Hierbij wordt een korte beschrijving gegeven van de operationele segmenten die op deze wijze zijn samengevoegd en van de economische indicatoren die zijn getoetst bij het bepalen of de samengevoegde operationele segmenten vergelijkbare economische kenmerken gemeen hebben; en

(b)

soorten producten en diensten waarvan de opbrengsten van elk te rapporteren segment afkomstig zijn.

Aansluitingen

28

Een entiteit moet aansluitingen vermelden tussen:

(a)

(c)

het totaal van de activa van de te rapporteren segmenten en de activa van de entiteit indien de activa van de segmenten overeenkomstig alinea 23 worden gerapporteerd;

(d)

OVERGANG EN INGANGSDATUM

36C

De alinea's 22 en 28 zijn gewijzigd door de in december 2013 uitgegeven Jaarlijkse verbeteringen in IFRSs cyclus 2010–2012. Een entiteit moet deze wijzigingen toepassen op jaarperioden die op of na 1 juli 2014 aanvangen. Eerdere toepassing is toegestaan. Als een entiteit deze wijzigingen op een eerdere periode toepast, moet zij dit feit vermelden.

Wijziging in IAS 16 Materiële vaste activa

Alinea 35 wordt gewijzigd en de alinea's 80A en 81H worden toegevoegd.

Herwaarderingsmodel

35

Wanneer een materieel vast actief wordt geherwaardeerd, wordt de boekwaarde van dat actief aan de geherwaardeerde waarde aangepast. Op de datum van de herwaardering wordt het actief op een van de volgende wijzen verwerkt:

(a)

de brutoboekwaarde wordt aangepast op een wijze die overeenstemt met de herwaardering van de boekwaarde van het actief. Zo kan de brutoboekwaarde op basis van waarneembare marktgegevens, dan wel evenredig aan de wijziging van de boekwaarde worden aangepast. De geaccumuleerde afschrijving op de datum van de herwaardering wordt zodanig aangepast dat zij gelijk is aan het verschil tussen de brutoboekwaarde en de boekwaarde van het actief na inaanmerkingneming van geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingsverliezen; of

(b)

de geaccumuleerde afschrijving wordt geëlimineerd tegen de brutoboekwaarde van het actief.

Het bedrag van de aanpassing van de geaccumuleerde afschrijving maakt deel uit van de verhoging of verlaging van de boekwaarde die administratief wordt verwerkt in overeenstemming met de alinea's 39 en 40.

OVERGANGSBEPALINGEN

80A

Alinea 35 is gewijzigd door Jaarlijkse verbeteringen in IFRSs cyclus 2010–2012. Een entiteit moet deze wijziging toepassen op alle herwaarderingen die zijn opgenomen in jaarperioden die op of na de datum van eerste toepassing van deze wijziging aanvangen en in de jaarperiode die daar onmiddellijk aan voorafgaat. Een entiteit mag ook aangepaste vergelijkende informatie voor eerdere perioden presenteren, maar is daartoe niet verplicht. Als een entiteit niet-aangepaste vergelijkende informatie voor eerdere perioden presenteert, moet zij duidelijk aangeven welke informatie niet is aangepast, vermelden dat deze op basis van een andere grondslag is gepresenteerd, en deze grondslag toelichten.

INGANGSDATUM

81H

Alinea 35 is gewijzigd en alinea 80A is toegevoegd door de in december 2013 uitgegeven Jaarlijkse verbeteringen in IFRSs cyclus 2010–2012. Een entiteit moet deze wijziging toepassen op jaarperioden die op of na 1 juli 2014 aanvangen. Eerdere toepassing is toegestaan. Als een entiteit deze wijziging op een eerdere periode toepast, moet zij dit feit vermelden.

Wijziging in IAS 24 Informatieverschaffing over verbonden partijen

Alinea 9 wordt gewijzigd en de alinea's 17A, 18A en 28C worden toegevoegd.

DEFINITIES

9

De volgende begrippen worden in deze standaard gebruikt met de hierna omschreven betekenis:

Een verbonden partij is een natuurlijke persoon of entiteit die verbonden is met de entiteit die haar jaarrekening opstelt (in deze standaard de „verslaggevende entiteit” genoemd).

(a)

(b)

Een entiteit is met een verslaggevende entiteit verbonden indien zich één van de volgende situaties voordoet:

(i)

(viii)

De entiteit, of een lid van een groep waarvan zij deel uitmaakt, verleent met diensten van managers op sleutelposities gelijk te stellen diensten aan de verslaggevende entiteit of aan de moedermaatschappij van de verslaggevende entiteit.

Alle entiteiten

17A

Als een entiteit met diensten van managers op sleutelposities gelijk te stellen diensten van een andere entiteit (de „managemententiteit”) ontvangt, is de betrokken entiteit niet verplicht de vereisten in alinea 17 toe te passen op de door de managemententiteit aan het personeel of de bestuurders van de managemententiteit betaalde of te betalen vergoeding.

18

18A

Door de entiteit gemaakte kosten met betrekking tot met diensten van managers op sleutelposities gelijk te stellen diensten die door een afzonderlijke managemententiteit zijn verleend, moeten worden vermeld.

INGANGSDATUM EN OVERGANG

28C

Alinea 9 is gewijzigd en de alinea's 17A en 18A zijn toegevoegd door de in december 2013 uitgegeven Jaarlijkse verbeteringen in IFRSs cyclus 2010–2012. Een entiteit moet deze wijziging toepassen op jaarperioden die op of na 1 juli 2014 aanvangen. Eerdere toepassing is toegestaan. Als een entiteit deze wijziging op een eerdere periode toepast, moet zij dit feit vermelden.

Wijziging in IAS 38 Immateriële activa

Alinea 80 wordt gewijzigd en de alinea's 130H en 130I worden toegevoegd.

Herwaarderingsmodel

80

Wanneer een immaterieel actief wordt geherwaardeerd, wordt de boekwaarde van dat actief aan de geherwaardeerde waarde aangepast. Op de datum van de herwaardering wordt het actief op een van de volgende wijzen verwerkt:

(a)

de brutoboekwaarde wordt aangepast op een wijze die overeenstemt met de herwaardering van de boekwaarde van het actief. Zo kan de brutoboekwaarde op basis van waarneembare marktgegevens, dan wel evenredig aan de wijziging van de boekwaarde worden aangepast. De geaccumuleerde afschrijving op de datum van de herwaardering wordt zodanig aangepast dat zij gelijk is aan het verschil tussen de brutoboekwaarde en de boekwaarde van het actief na inaanmerkingneming van geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingsverliezen; of

(b)

de geaccumuleerde afschrijving wordt geëlimineerd tegen de brutoboekwaarde van het actief.

Het bedrag van de aanpassing van de geaccumuleerde afschrijving maakt deel uit van de verhoging of verlaging van de boekwaarde die administratief wordt verwerkt in overeenstemming met de alinea's 85 en 86.

OVERGANGSBEPALINGEN EN INGANGSDATUM

130H

Alinea 80 is gewijzigd door de in december 2013 uitgegeven Jaarlijkse verbeteringen in IFRSs cyclus 2010–2012. Een entiteit moet deze wijziging toepassen op jaarperioden die op of na 1 juli 2014 aanvangen. Eerdere toepassing is toegestaan. Als een entiteit deze wijziging op een eerdere periode toepast, moet zij dit feit vermelden.

130I

Een entiteit moet de door de Jaarlijkse verbeteringen in IFRSs cyclus 2010–2012 aangebrachte wijziging toepassen op alle herwaarderingen die zijn opgenomen in jaarperioden die op of na de datum van eerste toepassing van deze wijziging aanvangen en in de jaarperiode die daar onmiddellijk aan voorafgaat. Een entiteit mag ook aangepaste vergelijkende informatie voor eerdere perioden presenteren, maar is daartoe niet verplicht. Als een entiteit niet-aangepaste vergelijkende informatie voor eerdere perioden presenteert, moet zij duidelijk aangeven welke informatie niet is aangepast, vermelden dat deze op basis van een andere grondslag is gepresenteerd, en deze grondslag toelichten.


(1)  „Reproductie toegestaan binnen de Europese Economische Ruimte. Alle bestaande rechten voorbehouden buiten de EER, met uitzondering van het recht van reproductie voor persoonlijk of ander eerlijk gebruik. Nadere inlichtingen te verkrijgen bij de IASB op het volgende adres: www.iasb.org”

(2)  De „definities van vier categorieën financiële instrumenten” in alinea 9 van IAS 39 zijn verwijderd door IFRS 9 Financiële instrumenten (uitgegeven in oktober 2010) en IFRS 9 Financiële instrumenten (Hedge accounting en wijzigingen in IFRS 9, IFRS 7 en IAS 39) (uitgegeven in november 2013).


9.1.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 5/11


VERORDENING (EU) 2015/29 VAN DE COMMISSIE

van 17 december 2014

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat International Accounting Standard 19 betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (1), en met name artikel 3, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 van de Commissie (2) is een aantal op 15 oktober 2008 bestaande internationale standaarden en interpretaties goedgekeurd.

(2)

Op 21 november 2013 heeft de International Accounting Standards Board wijzigingen in International Accounting Standard (IAS) 19 Personeelsbeloningen met als titel „Toegezegdpensioenregelingen: bijdragen van werknemers” gepubliceerd. Met de wijzigingen wordt beoogd de administratieve verwerking van bijdragen van werknemers of derden in verband met toegezegdpensioenregelingen te vereenvoudigen en te verduidelijken.

(3)

Overleg met de werkgroep van technische deskundigen van de European Financial Reporting Advisory Group heeft bevestigd dat de wijzigingen in IAS 19 beantwoorden aan de in artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1606/2002 vervatte technische goedkeuringscriteria.

(4)

Verordening (EG) nr. 1126/2008 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Regelgevend Comité voor financiële verslaglegging,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 wordt International Accounting Standard (IAS) 19 Personeelsbeloningen gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Elke onderneming past de in artikel 1 bedoelde wijzigingen toe vanaf uiterlijk de aanvangsdatum van haar eerste boekjaar dat op of na 1 februari 2015 van start gaat.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 december 2014.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 1126/2008 van de Commissie van 3 november 2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 320 van 29.11.2008, blz. 1).


BIJLAGE

Toegezegdpensioenregelingen: bijdragen van werknemers  (1)

(wijzigingen in IAS 19)

De alinea's 93 en 94 worden gewijzigd en alinea 175 wordt toegevoegd. Alinea 92 is louter ter informatie vermeld.

Actuariële veronderstellingen: salarissen, vergoedingen en medische kosten

92

Bij sommige toegezegdpensioenregelingen wordt van werknemers of derden verlangd dat ze in de kosten van de regeling bijdragen. Bijdragen van werknemers resulteren in een vermindering van de kosten van de vergoedingen voor de entiteit. Een entiteit gaat na of bijdragen van derden in een vermindering van de kosten van de vergoedingen voor de entiteit resulteren, dan wel een restitutierecht zijn als omschreven in alinea 116. Bijdragen van werknemers of derden zijn in de formele voorwaarden van de regeling vastgelegd (of resulteren uit een feitelijke verplichting die voorrang heeft op deze voorwaarden), of hebben een vrijwillig karakter. Vrijwillige bijdragen van werknemers of derden resulteren in een vermindering van de pensioenkosten bij betaling van deze bijdragen aan de regeling.

93

Bijdragen van werknemers of derden die in de formele voorwaarden van de regeling zijn vastgelegd, resulteren in een vermindering van de pensioenkosten (indien zij aan de dienstjaren gekoppeld zijn), of zijn van invloed op de herwaarderingen van de nettoverplichting uit hoofde van toegezegde pensioenrechten (actief) (indien zij niet aan de dienstjaren gekoppeld zijn). Een voorbeeld van bijdragen die niet aan de dienstjaren gekoppeld zijn, zijn de bijdragen die worden verlangd om een tekort te reduceren dat uit verliezen op fondsbeleggingen of actuariële verliezen voortvloeit. Indien bijdragen van werknemers of derden aan de dienstjaren gekoppeld zijn, verminderen deze bijdragen de pensioenkosten als volgt:

(a)

indien het bedrag van de bijdragen van het aantal dienstjaren afhankelijk is, moet een entiteit voor de toerekening van de bijdragen aan dienstperioden dezelfde toerekeningsmethode hanteren als die welke op grond van alinea 70 voor de toerekening van de brutovergoedingen is voorgeschreven (d.w.z. ofwel de vergoedingsformule van de regeling, ofwel een lineaire methode); of

(b)

indien het bedrag van de bijdragen niet van het aantal dienstjaren afhankelijk is, mag de entiteit deze bijdragen opnemen als een vermindering van de pensioenkosten in de periode waarin de gerelateerde prestaties zijn verricht. Voorbeelden van bijdragen die niet van het aantal dienstjaren afhankelijk zijn, zijn onder meer bijdragen die een vast percentage van het salaris van de werknemer vertegenwoordigen, over de hele periode van het dienstverband een vast bedrag uitmaken, of van de leeftijd van de werknemer afhankelijk zijn.

Alinea A1 verschaft hiermee verband houdende toepassingsleidraden.

94

Voor bijdragen van werknemers of derden die overeenkomstig alinea 93(a) aan dienstperioden zijn toegerekend, resulteren wijzigingen in de bijdragen in:

(a)

aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten en pensioenkosten van verstreken diensttijd (indien deze wijzigingen niet in de formele voorwaarden van een regeling zijn vastgelegd en niet uit een feitelijke verplichting resulteren); dan wel

(b)

actuariële winsten en verliezen (indien deze wijzigingen in de formele voorwaarden van een regeling zijn vastgelegd of uit een feitelijke verplichting resulteren).

OVERGANG EN INGANGSDATUM

175

De alinea's 93 en 94 zijn gewijzigd door Toegezegdpensioenregelingen: bijdragen van werknemers (wijzigingen in IAS 19), uitgegeven in november 2013. Een entiteit moet deze wijzigingen retroactief toepassen op jaarperioden die op of na 1 juli 2014 aanvangen in overeenstemming met IAS 8 Grondslagen voor financiële verslaggeving, schattingswijzigingen en fouten. Eerdere toepassing is toegestaan. Als een entiteit deze wijzigingen op een eerdere periode toepast, moet zij dit feit vermelden.

Wijzigingen in de bijlagen bij IAS 19 Personeelsbeloningen

Bijlage A wordt toegevoegd.

Bijlage A

Toepassingsleidraad

Deze bijlage is een integraal onderdeel van de IFRS. Ze beschrijft de toepassing van de alinea's 92 en 93 en heeft dezelfde status als de andere delen van de IFRS.

A1

De verwerkingsvereisten voor bijdragen van werknemers of derden worden geïllustreerd in onderstaand schema.

Image


(1)  „Reproductie toegestaan binnen de Europese Economische Ruimte. Alle bestaande rechten voorbehouden buiten de EER, met uitzondering van het recht van reproductie voor persoonlijk of ander eerlijk gebruik. Nadere inlichtingen te verkrijgen bij de IASB op het volgende adres: www.iasb.org”


9.1.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 5/14


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/30 VAN DE COMMISSIE

van 17 december 2014

tot inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen ((Potjesvlees uit de Westhoek (BGA))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is de door België ingediende aanvraag tot registratie van de benaming „Potjesvlees uit de Westhoek” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2).

(2)

Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012, moet de benaming „Potjesvlees uit de Westhoek” worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De benaming „Potjesvlees uit de Westhoek” (BGA) wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

Met de in de eerste alinea vermelde benaming wordt een product aangeduid van categorie 1.2. Vleesproducten (verhit, gepekeld, gerookt, enz.) als opgenomen in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie (3).

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 december 2014.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Phil HOGAN

Lid van de Commissie


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)  PB C 260 van 9.8.2014, blz. 13.

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie van 13 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 36).


9.1.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 5/15


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/31 VAN DE COMMISSIE

van 8 januari 2015

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 8 januari 2015.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

AL

69,6

EG

163,7

IL

104,4

MA

92,3

TN

130,5

TR

111,3

ZZ

112,0

0707 00 05

TR

165,8

ZZ

165,8

0709 93 10

MA

115,7

SN

80,8

TR

160,3

ZZ

118,9

0805 10 20

EG

41,2

MA

59,5

TR

64,2

ZA

37,5

ZW

32,9

ZZ

47,1

0805 20 10

MA

75,0

ZZ

75,0

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

IL

86,0

JM

105,8

TR

74,3

ZZ

88,7

0805 50 10

TR

63,4

ZZ

63,4

0808 10 80

AR

164,5

BR

65,7

CL

87,3

MK

39,8

US

145,0

ZA

147,0

ZZ

108,2

0808 30 90

US

140,6

ZZ

140,6


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

9.1.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 5/17


BESLUIT (EU) 2015/32 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 29 december 2014

houdende vrijstellingen die toegekend kunnen worden krachtens Verordening (EU) nr. 1073/2013 houdende statistieken betreffende de activa en passiva van beleggingsfondsen (ECB/2013/38)

(herschikking)

(ECB/2014/62)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien Verordening (EU) nr. 1073/2013 van de Europese Centrale Bank van 18 oktober 2013 houdende statistieken betreffende de activa en passiva van beleggingsfondsen (ECB/2013/38) (1), met name artikel 8, lid 2,

Overwegende dat:

(1)

Artikel 8, lid 2 van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38) bepaalt dat vrijstellingen kunnen worden verleend aan beleggingsfondsen (BF's) die zijn onderworpen aan nationale regels inzake financiële administratie welke toestaan dat BF's hun activa minder vaak dan elk kwartaal waarderen. Artikel 8, lid 2 bepaalt voorts dat de Raad van bestuur de BF-categorieën vaststelt waaraan de nationale centrale banken (NCB's) vrijstellingen kunnen verlenen.

(2)

Aangezien Beschikking ECB/2009/4 (2) aanzienlijk gewijzigd moet worden, moet die beschikking omwille van de duidelijkheid herschikt worden,

HEEFT DE VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Vrijstellingen

De BF-categorieën waaraan de NCB's vrijstellingen kunnen verlenen krachtens artikel 8, lid 2 van Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38) worden in de bijlage bij dit besluit vastgelegd. De Raad van bestuur toetst deze categorieën minstens eens in de drie jaar

Artikel 2

Intrekking

1.   Beschikking ECB/2009/4 wordt ingetrokken.

2.   Verwijzingen naar de ingetrokken beschikking wordt opgevat als verwijzingen naar dit besluit.

Artikel 3

Vankrachtwording

Dit besluit wordt van kracht op de dag waarop het wordt betekend aan de geadresseerden.

Artikel 4

Geadresseerden

Dit besluit is gericht tot de NCB's van de eurogebiedlidstaten.

Gedaan te Frankfurt am Main, 29 december 2014.

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  PB L 297 van 7.11.2013, blz. 73.

(2)  Beschikking ECB/2009/4 van 6 maart 2009 houdende vrijstellingen die kunnen worden verleend krachtens Verordening (EG) nr. 958/2007 houdende statistieken betreffende de activa en passiva van beleggingsfondsen (ECB/2007/8) (PB L 72 van 18.3.2009, blz. 21).


BIJLAGE

BELEGGINGSFONDSCATEGORIEËN WAARAAN VRIJSTELLINGEN TOEGEKEND KUNNEN WORDEN KRACHTENS ARTIKEL 8, LID 2 VAN VERORDENING (EU) Nr. 1073/2013 (ECB/2013/38)

Lidstaat

Naam van BF-categorie

Met de categorie verband houdende rechtshandeling

Rechtshandeling die de waarderingsfrequentie bepaalt

Waarderingsfrequentie krachtens nationale wetgeving

Titel van rechtshandeling

Nummer/datum van rechtshandeling

Relevante bepalingen

Titel van rechtshandeling

Nummer/datum van rechtshandeling

Relevante bepalingen

Frankrijk

Fonds voor investering in risicokapitaal

Monetair en Financieel Wetboek

 

Hoofdstuk IV, afdeling 2, paragraaf 2, L214-28 tot en met L214-32

Algemene verordening van de Autoriteit Financiële Markten

 

Boek IV, titel II, artikel 422-120-13

Tweejaarlijks

Frankrijk

Vastgoedfondsen

Monetair en Financieel Wetboek

 

Hoofdstuk IV, afdeling 2 paragraaf 4 L214-86 tot en met L214-126

Algemene verordening van de Autoriteit Financiële Markten

 

Boek IV, artikel 422-234

Jaarlijks

Frankrijk

Instellingen voor collectieve beleggingen

Monetair en Financieel Wetboek

 

Hoofdstuk IV, afdeling 2 paragraaf 3 L214-33 tot en met L214-85

Algemene verordening van de Autoriteit Financiële Markten

 

Boek IV, artikel 422-186

Tweejaarlijks

Italië

Gesloten fondsen

(Wettelijk decreet — Verzamelwet van alle bepalingen op het gebied van financiële bemiddeling)

Nr. 58 van 24 februari 1998

Deel I, artikel 1

Deel II, artikel 36, 37, en 39

Maatregel van Banca d'Italia — Verordening aangaande het collectieve beheer van spaartegoeden

8 mei 2012

Titel V, hoofdstuk 1, afdeling II, paragraaf 4.6

Tweejaarlijks

Ministerieel Decreet

Uitvoeringsverordening inzake artikel 37 van Wetsbesluit van 24 februari 1998, nr. 58

Nr. 228 van 24 mei 1999

Hoofdstuk II, artikel 12

Litouwen

Instelling voor collectieve beleggingen voor ervaren beleggers

Instelling voor collectieve beleggingen voor ervaren beleggers

Nr. XII-376 van 18 juni 2013

Artikel 2, lid 4

Instelling voor collectieve beleggingen voor ervaren beleggers

Nr. XII-376 van 18 juni 2013

Artikel 31, lid 2

Tweejaarlijks/jaarlijks

Portugal

Risicokapitaalfondsen

Wetsbesluit

Nr. 375/2007 van 8 november 2007

Artikel 18

Verordening van de Commissie voor de Effectenmarkt

Richtsnoer van de Commissie voor de Effectenmarkt

Nr. 1/2008 van donderdag 14 februari 2008

Nr. 2/2013 van donderdag 30 mei 2013

Artikel 4 en 11

Regel 1

Tweejaarlijks