ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 223

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

57e jaargang
29 juli 2014


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) nr. 818/2014 van de Commissie van 24 juli 2014 tot vaststelling van een verbod op de visserij op roodbaars in gebied NAFO 3M door vaartuigen die de vlag van een lidstaat van de Europese Unie voeren

1

 

*

Verordening (EU) nr. 819/2014 van de Commissie van 24 juli 2014 tot vaststelling van een verbod op de visserij op leng in de uniale en internationale wateren van I en II door vaartuigen die de vlag van Frankrijk voeren

3

 

*

Verordening (EU) nr. 820/2014 van de Commissie van 24 juli 2014 tot vaststelling van een verbod op de visserij op leng in de wateren van de Unie en internationale wateren van V door vaartuigen die de vlag van Frankrijk voeren

5

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 821/2014 van de Commissie van 28 juli 2014 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft gedetailleerde regelingen voor de overdracht en het beheer van programmabijdragen, de verslaglegging over financieringsinstrumenten, de technische kenmerken van voorlichtings- en communicatiemaatregelen voor concrete acties, en het systeem voor de vastlegging en opslag van gegevens

7

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 822/2014 van de Commissie van 28 juli 2014 houdende afwijking van Verordening (EEG) nr. 2454/93 wat betreft de oorsprongsregels van het schema van algemene tariefpreferenties voor in Cambodja vervaardigde rijwielen bij het gebruik van rijwielonderdelen van oorsprong uit Maleisië in het kader van cumulatie

19

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 823/2014 van de Commissie van 28 juli 2014 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

22

 

 

BESLUITEN

 

 

2014/504/EU

 

*

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 25 juli 2014 tot uitvoering van Besluit nr. 1082/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende het modelformulier voor het verstrekken van de informatie over de paraatheids- en reactieplanning met betrekking tot ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid (Kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 5180)  ( 1 )

25

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

29.7.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 223/1


VERORDENING (EU) Nr. 818/2014 VAN DE COMMISSIE

van 24 juli 2014

tot vaststelling van een verbod op de visserij op roodbaars in gebied NAFO 3M door vaartuigen die de vlag van een lidstaat van de Europese Unie voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad (2) zijn quota voor 2014 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van een lidstaat van de Europese Unie voeren of daar geregistreerd zijn, het tussentijdse quotum dat voor 2014 is toegewezen, is opgebruikt.

(3)

Daarom moet de gerichte visserij op dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2014 aan de in de bijlage bij deze verordening bedoelde lidstaten is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbodsbepalingen

Gerichte visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaten voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 juli 2014.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Lowri EVANS

Directeur-generaal Maritieme Zaken en Visserij


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad van 20 januari 2014 tot vaststelling, voor 2014, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 24 van 28.1.2014, blz. 1).


BIJLAGE

Nr.

18/TQ43

Lidstaat

Europese Unie (alle lidstaten)

Bestand

RED/N3M

Soort

Roodbaars (Sebastes spp.)

Gebied

NAFO 3M

Datum van sluiting

10.7.2014


29.7.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 223/3


VERORDENING (EU) Nr. 819/2014 VAN DE COMMISSIE

van 24 juli 2014

tot vaststelling van een verbod op de visserij op leng in de uniale en internationale wateren van I en II door vaartuigen die de vlag van Frankrijk voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad (2) zijn quota voor 2014 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar zijn geregistreerd, het betrokken, voor 2014 toegewezen quotum is opgebruikt.

(3)

Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2014 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbodsbepalingen

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 juli 2014.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Lowri EVANS

Directeur-generaal Maritieme Zaken en Visserij


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad van 20 januari 2014 tot vaststelling, voor 2014, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 24 van 28.1.2014, blz. 1).


BIJLAGE

Nr.

16/TQ43

Lidstaat

Frankrijk

Bestand

LIN/1/2.

Soort

Leng (Molva molva)

Gebied

Uniale en internationale wateren van I en II

Datum van sluiting

7.7.2014


29.7.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 223/5


VERORDENING (EU) Nr. 820/2014 VAN DE COMMISSIE

van 24 juli 2014

tot vaststelling van een verbod op de visserij op leng in de wateren van de Unie en internationale wateren van V door vaartuigen die de vlag van Frankrijk voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad (2) zijn quota voor 2014 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar zijn geregistreerd, het betrokken, voor 2014 toegewezen quotum is opgebruikt.

(3)

Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2014 aan de in de bijlage bij deze verordening vermelde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbodsbepalingen

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 juli 2014.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Lowri EVANS

Directeur-generaal Maritieme Zaken en Visserij


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad van 20 januari 2014 tot vaststelling, voor 2014, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 24 van 28.1.2014, blz. 1).


BIJLAGE

Nr.

17/TQ43

Lidstaat

Frankrijk

Bestand

LIN/05EI.

Soort

Leng (Molva molva)

Gebied

Wateren van de Unie en internationale wateren van V

Datum van sluiting

7.7.2014


29.7.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 223/7


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 821/2014 VAN DE COMMISSIE

van 28 juli 2014

tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft gedetailleerde regelingen voor de overdracht en het beheer van programmabijdragen, de verslaglegging over financieringsinstrumenten, de technische kenmerken van voorlichtings- en communicatiemaatregelen voor concrete acties, en het systeem voor de vastlegging en opslag van gegevens

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (1), en met name artikel 38, lid 10, artikel 46, lid 3, artikel 115, lid 4, en artikel 125, lid 8, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 215/2014 van de Commissie (2) stelt de nodige bepalingen voor de opstelling van de programma's vast. Om de uitvoering te waarborgen van de programma's die door de Europese structuur- en investeringsfondsen (de „ESI-fondsen”) worden gefinancierd, moeten verdere bepalingen ter uitvoering van Verordening (EU) nr. 1303/2013 worden vastgesteld. Om een uitgebreid overzicht van die bepalingen te geven en ze beter toegankelijk te maken, moeten die bepalingen in één uitvoeringshandeling worden opgenomen.

(2)

Met het oog op een grotere flexibiliteit bij het vrijmaken van steun voor door de managementautoriteit beheerde financieringsinstrumenten uit verschillende bronnen op een van de wijzen die zijn vermeld in artikel 38, lid 4, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1303/2013, moet worden verduidelijkt hoe de programmabijdragen worden overgedragen en beheerd. Met name moeten de omstandigheden worden verduidelijkt waaronder een financieringsinstrument bijdragen kan ontvangen uit meer dan één programma of uit meer dan één prioritaire as of maatregel van hetzelfde programma, en de voorwaarden waaronder nationale publieke of private bijdragen aan financieringsinstrumenten die op het niveau van de eindontvangers worden geleverd, als nationale medefinancieringsmiddelen in aanmerking kunnen worden genomen.

(3)

Er moet een model voor de verslaglegging over financieringsinstrumenten aan de Commissie worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat de managementautoriteiten de in artikel 46, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 vereiste informatie op een consistente en vergelijkbare wijze verstrekken. Het model voor de verslaglegging over financieringsinstrumenten is ook nodig om de Commissie in staat te stellen samenvattingen te presenteren van de gegevens over de geboekte vooruitgang bij de financiering en de uitvoering van de financieringsinstrumenten.

(4)

Met het oog op een geharmoniseerde visuele identiteit voor voorlichtings- en communicatiemaatregelen voor concrete acties op het gebied van het cohesiebeleid van de Unie moeten de instructies voor het ontwerp van het embleem van de Unie en aanwijzingen voor de standaardkleuren worden vastgesteld, alsook de technische kenmerken voor de weergave van het embleem van de Unie en de verwijzing naar het fonds of de fondsen waaruit steun voor de concrete actie wordt verleend.

(5)

Met het oog op een geharmoniseerde visuele identiteit voor voorlichtings- en communicatiemaatregelen voor infrastructuur en bouwwerkzaamheden op het gebied van het cohesiebeleid van de Unie moeten de technische kenmerken worden vastgesteld van borden en permanente platen voor infrastructuur en bouwwerkzaamheden waarvoor de totale overheidssteun voor elke concrete actie meer dan 500 000 EUR bedraagt.

(6)

Voor de toepassing van artikel 125, lid 2, onder d), van Verordening (EU) nr. 1303/2013 moeten de technische specificaties worden vastgesteld van het systeem voor de vastlegging en opslag in gecomputeriseerde vorm van de voor toezicht, evaluatie, financieel beheer, verificatie en audit vereiste gegevens over elke concrete actie.

(7)

Voor de doeltreffende uitvoering van artikel 122, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 moet ervoor worden gezorgd dat de technische specificaties van het systeem voor de vastlegging en opslag van gegevens op architecturaal, technisch en semantisch niveau volledige interoperabiliteit met het in artikel 122, lid 3, van die verordening bedoelde systeem garanderen.

(8)

De gedetailleerde technische specificaties van het systeem voor de vastlegging en opslag van gegevens moeten voldoende gedocumenteerd worden om het controlespoor van de naleving van de wettelijke voorschriften te waarborgen.

(9)

Het systeem voor de vastlegging en opslag van gegevens moet ook geschikte zoekinstrumenten en verslagleggingsfuncties omvatten om erin opgeslagen informatie gemakkelijk te kunnen opvragen en aggregeren ten behoeve van toezicht, evaluatie, financieel beheer, verificatie en audit.

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Coördinatiecomité voor de Europese structuur- en investeringsfondsen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

GEDETAILLEERDE REGELINGEN VOOR DE OVERDRACHT EN HET BEHEER VAN PROGRAMMABIJDRAGEN EN VOOR DE VERSLAGLEGGING OVER FINANCIERINGSINSTRUMENTEN

Artikel 1

Overdracht en beheer van programmabijdragen

(artikel 38, lid 10, van Verordening (EU) nr. 1303/2013)

1.   Wanneer uit meer dan één programma of uit meer dan één prioritaire as of maatregel van hetzelfde programma bijdragen aan een financieringsinstrument worden geleverd, houdt de instantie die het financieringsinstrument uitvoert, ten behoeve van verslaglegging en audit een afzonderlijke rekening bij of gebruikt zij een passende boekhoudkundige code voor de bijdrage uit elk programma en uit elke prioritaire as of maatregel.

2.   Wanneer nationale publieke en private bijdragen overeenkomstig de fondsspecifieke voorschriften aan financieringsinstrumenten worden geleverd op het niveau van de eindontvangers, beheren de instanties die deze financieringsinstrumenten uitvoeren, nationale publieke of private bijdragen die nationale medefinanciering vormen en op het niveau van eindontvangers worden verstrekt overeenkomstig de leden 3 tot en met 6.

3.   De instanties die financieringsinstrumenten uitvoeren, houden bewijsstukken bij van het volgende:

a)

juridische overeenkomsten die met publieke of private entiteiten worden gesloten betreffende nationale publieke of private bijdragen die nationale medefinanciering vormen en die door deze entiteiten op het niveau van eindontvangers moeten worden geleverd;

b)

de effectieve overdracht van middelen die nationale medefinanciering vormen, door publieke of private entiteiten aan eindontvangers;

c)

nationale publieke of private bijdragen die nationale medefinanciering vormen en door publieke of private entiteiten worden geleverd, en waarvan de instantie die een financieringsinstrument uitvoert in kennis wordt gesteld.

4.   De instanties die financieringsinstrumenten uitvoeren, dragen de algemene verantwoordelijkheid voor de investering in eindontvangers, met inbegrip van het latere toezicht op de bijdragen uit programma's overeenkomstig de financieringsovereenkomsten.

5.   De instanties die financieringsinstrumenten uitvoeren, vergewissen zich ervan dat de uitgaven waarop de nationale publieke of private bijdragen die nationale medefinanciering vormen betrekking hebben, subsidiabel zijn voordat zij aan de managementautoriteit worden gedeclareerd.

6.   De instanties die financieringsinstrumenten uitvoeren, houden het controlespoor voor de nationale publieke of private bijdragen die nationale medefinanciering vormen, bij tot op het niveau van de eindontvanger.

Artikel 2

Model voor de verslaglegging over financieringsinstrumenten

(artikel 46, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013)

Voor het specifieke in artikel 46, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde verslag gebruiken de managementautoriteiten het model in bijlage I bij deze verordening.

HOOFDSTUK II

TECHNISCHE KENMERKEN VAN VOORLICHTINGS- EN COMMUNICATIEMAATREGELEN VOOR CONCRETE ACTIES ALSMEDE INSTRUCTIES VOOR HET ONTWERP VAN HET EMBLEEM VAN DE UNIE EN AANWIJZINGEN VOOR DE STANDAARDKLEUREN

(artikel 115, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013)

Artikel 3

Instructies voor het ontwerp van het embleem van de Unie en aanwijzingen voor de standaardkleuren

Het embleem van de Unie wordt ontworpen overeenkomstig de grafische normen in bijlage II.

Artikel 4

Technische kenmerken voor de weergave van het embleem van de Unie en de verwijzing naar het fonds of de fondsen waaruit steun voor de concrete actie wordt verleend

1.   Het in bijlage XII, deel 2.2, punt 1, onder a), bij Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde embleem van de Unie wordt op websites in kleur weergegeven. In alle andere media wordt waar mogelijk kleur gebruikt, en mag een monochrome versie alleen in gerechtvaardigde gevallen worden gebruikt.

2.   Het embleem van de Unie is steeds duidelijk zichtbaar en wordt op een prominente plaats aangebracht. De plaats en de grootte ervan zijn passend met betrekking tot de omvang van het gebruikte materiaal of document. Voor klein promotiemateriaal is de verplichting om naar het fonds te verwijzen niet van toepassing.

3.   Wanneer het embleem van de Unie en de verwijzing naar de Unie en het betrokken fonds worden weergegeven op een website:

a)

zijn het embleem van de Unie en de verwijzing naar de Unie op het scherm van een digitaal apparaat zichtbaar zodra de gebruiker de website opent, zonder dat hij naar onder hoeft te scrollen;

b)

wordt de verwijzing naar het betrokken fonds op dezelfde website zichtbaar gemaakt.

4.   De naam „Europese Unie” wordt steeds voluit geschreven. Bij de naam van een financieringsinstrument wordt vermeld dat het door de ESI-fondsen worden gesteund. Voor de tekst bij het embleem van de Unie mogen de volgende lettertypes worden gebruikt: Arial, Auto, Calibri, Garamond, Trebuchet, Tahoma, Verdana, Ubuntu. Cursief lettertype, onderstreepte varianten of andere effecten mogen niet worden gebruikt. De plaatsing van de tekst ten opzichte van het embleem van de Unie mag op geen enkele wijze overlappen met het embleem van de Unie. De gebruikte lettergrootte staat in verhouding tot de grootte van het embleem. De kleur van het lettertype moet reflex blue, zwart of wit zijn, afhankelijk van de achtergrond.

5.   Indien behalve het embleem van de Unie nog andere logo's worden afgebeeld, moet het embleem van de Unie ten minste even groot zijn, gemeten in de hoogte of de breedte, als het grootste van de andere logo's.

Artikel 5

Technische kenmerken van permanente platen en tijdelijke of permanente borden

1.   De naam van de concrete actie, het hoofddoel van de concrete actie, het embleem van de Unie tezamen met de verwijzing naar de Unie en de verwijzing naar het fonds of de fondsen die moeten worden weergegeven op het in bijlage XII, deel 2.2, punt 4, bij Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde tijdelijke bord, beslaan ten minste 25 % van dat bord.

2.   De naam van de concrete actie en het hoofddoel van de door de concrete actie ondersteunde activiteit, het embleem van de Unie tezamen met de verwijzing naar de Unie en de verwijzing naar het fonds of de fondsen die moeten worden weergegeven op de permanente plaat of het permanente bord als bedoeld in bijlage XII, deel 2.2, punt 5, bij Verordening (EU) nr. 1303/2013, beslaan ten minste 25 % van die plaat of dat bord.

HOOFDSTUK III

SYSTEEM VOOR DE VASTLEGGING EN OPSLAG VAN GEGEVENS

(artikel 125, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1303/2013)

Artikel 6

Algemene bepalingen

Het systeem voor de vastlegging en opslag van gegevens over concrete acties als bedoeld in artikel 125, lid 2, onder d), van Verordening (EU) nr. 1303/2013 voldoet aan de in de artikelen 7 tot en met 11 beschreven technische specificaties.

Artikel 7

Bescherming en bewaring van gegevens en documenten en de integriteit ervan

1.   De toegang tot het systeem is gebaseerd op vooraf gedefinieerde rechten voor verschillende soorten gebruikers en wordt opgeheven wanneer hij niet meer nodig is.

2.   Het systeem houdt het logboek bij van elke vastlegging, wijziging of verwijdering van documenten en gegevens.

3.   Het systeem laat geen wijziging toe van de inhoud van documenten die voorzien zijn van een elektronische handtekening. Er wordt een tijdstempel gegenereerd als bewijs dat het van een elektronische handtekening voorziene document is gedeponeerd; het tijdstempel wordt met het document verbonden en kan niet worden gewijzigd. Als dergelijke documenten worden verwijderd, wordt dit overeenkomstig lid 2 geregistreerd.

4.   De gegevens worden regelmatig geback-upt. De back-up met een kopie van de volledige inhoud van de databank is klaar voor gebruik in geval van nood.

5.   De elektronische opslagfaciliteit is beschermd tegen elk gevaar van verlies of wijziging van de integriteit ervan. Deze bescherming omvat fysieke bescherming tegen te hoge of te lage temperatuur en vochtigheidsgraad, brand- en diefstaldetectiesystemen, en adequate systemen ter bescherming tegen virusaanvallen, hackers en elke andere niet-geautoriseerde toegang.

6.   Het systeem voorziet in de migratie van gegevens, formaat en computeromgeving met voldoende regelmaat om de leesbaarheid en toegankelijkheid van documenten en gegevens te waarborgen tot het einde van de in artikel 140, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 vermelde toepasselijke periode.

Artikel 8

Interoperabiliteit

1.   Het systeem is interoperabel met de systemen voor elektronische gegevensuitwisseling met begunstigden als bedoeld in artikel 122, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013.

Waar nodig vergemakkelijkt het systeem de verificatie van de waarachtigheid en de volledigheid van de door de begunstigden verstrekte gegevens voordat zij op een beveiligde wijze worden opgeslagen.

2.   Het systeem is interoperabel met andere relevante computersystemen die vallen onder het nationale interoperabiliteitskader en het Europese interoperabiliteitskader (EIF) dat is ingesteld bij Besluit nr. 922/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad (3).

3.   Het systeem is interoperabel op technisch en semantisch niveau. De specificaties ondersteunen standaardformaten voor gegevensuitwisseling en zorgen ervoor dat die formaten kunnen worden herkend en uitgewisseld tussen heterogene systemen.

Artikel 9

Zoek- en verslagleggingsfuncties

Het systeem omvat:

a)

geschikte zoekinstrumenten waarmee documenten, gegevens en gerelateerde metagegevens gemakkelijk kunnen worden teruggevonden;

b)

een verslagleggingsfunctie waarmee op basis van vooraf bepaalde criteria verslagen kunnen worden gegenereerd, met name voor de in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 480/2014 van de Commissie (4) vermelde gegevens;

c)

een mogelijkheid om de onder b) bedoelde verslagen op te slaan, te exporteren of te printen, of een link naar een externe toepassing die in deze mogelijkheid voorziet.

Artikel 10

Documentatie van het systeem

De managementautoriteit verstrekt gedetailleerde en geactualiseerde functionele en technische documentatie over de werking en de kenmerken van het systeem; de documentatie is op verzoek toegankelijk voor relevante entiteiten die verantwoordelijk zijn voor het beheer van het programma, alsmede voor de Commissie en de Europese Rekenkamer.

De in de eerste alinea bedoelde documentatie bevat bewijsmateriaal betreffende de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 1303/2013 in de betrokken lidstaat.

Artikel 11

Beveiliging van de informatie-uitwisseling

Het gebruikte systeem wordt beschermd door middel van afdoende beveiligingsmaatregelen betreffende de classificatie van documenten, de bescherming van informatiesystemen en de bescherming van persoonsgegevens. Deze maatregelen voldoen aan internationale normen en nationale wettelijke voorschriften.

De in het eerste lid bedoelde beveiligingsmaatregelen beschermen netwerken en transmissievoorzieningen tijdens de interactie van het systeem met andere modules en systemen.

Artikel 12

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 juli 2014.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 215/2014 van de Commissie van 7 maart 2014 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij met betrekking tot methoden voor steun op het gebied van klimaatverandering, het vaststellen van mijlpalen en streefdoelen in het prestatiekader en de nomenclatuur van de categorieën steunverlening voor de Europese structuur- en investeringsfondsen (PB L 69 van 8.3.2014, blz. 65).

(3)  Besluit nr. 922/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten (ISA) (PB L 260 van 3.10.2009, blz. 20).

(4)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 480/2014 van de Commissie van 3 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (PB L 138 van 13.5.2014, blz. 5).


BIJLAGE I

Model voor de verslaglegging over financieringsinstrumenten

Nr.

Vereiste informatie voor elk financieringsinstrument

I.   Vermelding van het programma en van de prioriteit of maatregel op grond waarvan de steun uit het ESI-fonds wordt verleend (artikel 46, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1303/2013)

1

Prioritaire assen of maatregelen ter ondersteuning van het financieringsinstrument, inclusief fonds van fondsen, in het kader van het ESI-fondsprogramma

1.1

Referentie (nummer en titel) van elke prioritaire as of maatregel ter ondersteuning van het financieringsinstrument in het kader van het ESI-fondsprogramma

2

Naam van het (de) ESI-fonds(en) ter ondersteuning van het financieringsinstrument in het kader van de prioritaire as of maatregel

3

Thematische doelstelling, als bedoeld in artikel 9, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 die door het financieringsinstrument wordt ondersteund

4

Andere ESI-fondsprogramma's die bijdragen aan het financieringsinstrument leveren

4.1

CCI-nummer van elk ander ESI-fondsprogramma dat bijdragen aan het financieringsinstrument levert

II.   Beschrijving van het financieringsinstrument en de uitvoeringsregelingen (artikel 46, lid 2, onder b), van Verordening (EU) nr. 1303/2013)

5

Naam van het financieringsinstrument

6

Officieel adres/vestigingsplaats van het financieringsinstrument (naam van het land en de stad)

7

Uitvoeringsregelingen

7.1

Op EU-niveau ingesteld financieringsinstrument onder direct of indirect beheer van de Commissie, als bedoeld in artikel 38, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1303/2013, dat met bijdragen uit ESI-fondsprogramma's wordt ondersteund

7.1.1

Naam van het financieringsinstrument op EU-niveau

7.2

Op nationaal, regionaal, transnationaal of grensoverschrijdend niveau ingesteld financieringsinstrument, beheerd door of onder verantwoordelijkheid van de managementautoriteit, als bedoeld in artikel 38, lid 1, onder b), dat met bijdragen uit ESI-fondsprogramma's wordt ondersteund overeenkomstig artikel 38, lid 4, onder a), b) en c), van Verordening (EU) nr. 1303/2013

8

Soort financieringsinstrument

8.1

Op de behoeften afgestemde of aan standaardvoorwaarden beantwoordende financieringsinstrumenten

8.2

Financieringsinstrument georganiseerd via een fonds van fondsen of zonder fonds van fondsen

8.2.1

Naam van het fonds van fondsen dat is opgericht om financieringsinstrumenten uit te voeren

9

Soorten producten die door het financieringsinstrument worden geleverd: leningen, microleningen, garanties, investeringen in de vorm van aandelenkapitaal of quasiaandelenkapitaal, ander financieel product of andere steun in combinatie met het financieringsinstrument krachtens artikel 37, lid 7, van Verordening (EU) nr. 1303/2013

9.1

Beschrijving van het andere financiële product

9.2

Andere steun in combinatie met het financieringsinstrument: subsidie, rentesubsidie of subsidie voor garantievergoedingen krachtens artikel 37, lid 7, van Verordening (EU) nr. 1303/2013

10

Rechtsvorm van het financieringsinstrument krachtens artikel 38, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 (alleen voor de in artikel 38, lid 1, onder b), bedoelde financieringsinstrumenten): namens de managementautoriteit geopende fiduciaire rekening op naam van de uitvoerende instantie, of afzonderlijk financieel geheel binnen een financiële instelling

III.   Vermelding van de instantie die het in artikel 38, lid 1, onder a), en artikel 38, lid 4, onder a), b) en c), van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde financieringsinstrument uitvoert, en van de in artikel 38, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde financiële intermediairs (artikel 46, lid 2, onder c), van Verordening (EU) nr. 1303/2013)

11

Instantie die het financieringsinstrument uitvoert

11.1

Soort uitvoerende instantie krachtens artikel 38, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013: bestaande of nieuw opgerichte rechtspersoon die belast is met de uitvoering van financieringsinstrumenten; de Europese Investeringsbank; het Europees Investeringsfonds; internationale financiële instelling waarvan een lidstaat aandeelhouder is; in een lidstaat gevestigde financiële instelling die onder overheidstoezicht een openbaar belang nastreeft; een publiek- of privaatrechtelijke instantie; managementautoriteit die rechtstreeks uitvoeringstaken verricht (alleen voor leningen en garanties)

11.1.1

Naam van de instantie die het financieringsinstrument uitvoert

11.1.2

Officieel adres/vestigingsplaats (land en stad) van de instantie die het financieringsinstrument uitvoert

12

Procedure voor de selectie van de instantie die het financieringsinstrument uitvoert: gunning van een overheidsopdracht; andere procedure

12.1

Beschrijving van de andere procedure voor de selectie van de instantie die het financieringsinstrument uitvoert

13

Datum van ondertekening van de financieringsovereenkomst met de instantie die het financieringsinstrument uitvoert

IV.   Naar prioriteit of maatregel uitgesplitst totaalbedrag aan programmabijdragen dat aan het financieringsinstrument is betaald, en gemaakte beheerskosten of betaalde beheersvergoedingen (artikel 46, lid 2, onder d) en e), van Verordening (EU) nr. 1303/2013)

14

Totaalbedrag aan programmabijdragen dat in de financieringsovereenkomst is vastgelegd (in EUR)

14.1

waarvan bijdragen uit ESI-fondsen (in EUR)

15

Totaalbedrag aan programmabijdragen dat aan het financieringsinstrument is betaald (in EUR)

15.1

waarvan bedragen aan bijdragen uit ESI-fondsen (in EUR)

15.1.1

waarvan EFRO (in EUR)

15.1.2

waarvan Cohesiefonds (in EUR)

15.1.3

waarvan ESF (in EUR)

15.1.4

waarvan Elfpo (in EUR)

15.1.5

waarvan EFMZV (in EUR)

15.2

waarvan totaalbedrag aan nationale medefinanciering (in EUR)

15.2.1

waarvan totaalbedrag aan nationale overheidsfinanciering (in EUR)

15.2.2

waarvan totaalbedrag aan nationale private financiering (in EUR)

16

Totaalbedrag aan programmabijdragen dat in het kader van het Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief (YEI — Youth Employment Initiative) (1) aan het financieringsinstrument is betaald (in EUR)

17

Totaalbedrag aan beheerskosten en -vergoedingen dat is betaald uit programmabijdragen (in EUR)

17.1

waarvan basisvergoeding (in EUR)

17.2

waarvan prestatiegerelateerde vergoeding (in EUR)

18

Gekapitaliseerde beheerskosten of -vergoedingen krachtens artikel 42, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 (alleen relevant voor het eindverslag) (in EUR)

19

Gekapitaliseerde rentesubsidies of subsidies voor garantievergoedingen krachtens artikel 42, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1303/2013 (alleen relevant voor het eindverslag) (in EUR)

20

Bedrag aan programmabijdragen voor vervolginvesteringen in eindontvangers krachtens artikel 42, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 (alleen relevant voor het eindverslag) (in EUR)

21

Bijdragen in de vorm van grond en/of onroerend goed aan het financieringsinstrument krachtens artikel 37, lid 10, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 (alleen relevant voor het eindverslag) (in EUR)

V.   Naar ESI-fondsprogramma en prioriteit of maatregel uitgesplitst totaalbedrag van de steun die door het financieringsinstrument aan de eindontvangers of ten gunste van de eindontvangers is betaald of in garantiecontracten is vastgelegd voor investeringen in eindontvangers (artikel 46, lid 2, onder e), van Verordening (EU) nr. 1303/2013)

22

Naam van elk door het financieringsinstrument aangeboden financieel product

23

Datum van ondertekening van de financieringsovereenkomst voor het financiële product

24

Totaalbedrag aan programmabijdragen dat is vastgelegd in leningen, garanties, aandelenkapitaal, quasiaandelenkapitaal of andere contracten betreffende financiële producten met eindontvangers (in EUR)

24.1

waarvan totaalbedrag aan bijdragen uit ESI-fondsen (in EUR)

25

Totaalbedrag aan programmabijdragen dat via leningen, microleningen, aandelenkapitaal of andere producten aan eindontvangers is betaald of dat, in het geval van garanties, voor leningen aan eindontvangers is vastgelegd, uitgesplitst naar product (in EUR)

25.1

waarvan totaalbedrag aan bijdragen uit ESI-fondsen (in EUR)

25.1.1

waarvan EFRO (in EUR)

25.1.2

waarvan Cohesiefonds (in EUR)

25.1.3

waarvan ESF (in EUR)

25.1.4

waarvan Elfpo (in EUR)

25.1.5

waarvan EFMZV (in EUR)

25.2

waarvan totaalbedrag aan nationale publieke medefinanciering (in EUR)

25.3

waarvan totaalbedrag aan nationale private medefinanciering (in EUR)

26

Totaalbedrag aan leningen dat daadwerkelijk aan eindontvangers is betaald met betrekking tot ondertekende garantiecontracten (in EUR)

27

Aantal met eindontvangers gesloten contracten betreffende leningen/garanties/aandelenkapitaal of quasiaandelenkapitaal/andere financiële producten, uitgesplitst naar product

28

Aantal in eindontvangers gedane investeringen in de vorm van leningen/garanties/aandelenkapitaal of quasiaandelenkapitaal/andere financiële producten, uitgesplitst naar product

29

Aantal door het financiële product ondersteunde eindontvangers

29.1

waarvan grote ondernemingen

29.2

waarvan kmo's

29.2.1

waarvan micro-ondernemingen

29.3

waarvan natuurlijke personen

29.4

waarvan andere soort ondersteunde eindontvangers

29.4.1

beschrijving van andere soort ondersteunde eindontvangers

VI.   De prestaties van het financieringsinstrument, met inbegrip van vooruitgang bij het opzetten daarvan en bij de selectie van de instanties voor de uitvoering van het financieringsinstrument (met inbegrip van de instantie die het fonds van fondsen uitvoert) (artikel 46, lid 2, onder f), van Verordening (EU) nr. 1303/2013)

30

Datum van voltooiing van de ex-antebeoordeling

31

Selectie van de instanties die financieringsinstrumenten uitvoeren

31.1

aantal reeds ingeleide selectieprocedures

31.2

aantal reeds ondertekende financieringsovereenkomsten

32

Informatie over de vraag of het financieringsinstrument aan het eind van het verslagjaar nog steeds operationeel was

32.1

Indien het financieringsinstrument niet operationeel was aan het eind van het verslagjaar, datum van de liquidatie

33

Totaal aantal niet-terugbetaalde uitgekeerde leningen of totaal aantal verstrekte en als gevolg van de wanbetaling opgeëiste garanties

34

Totaalbedrag aan niet-terugbetaalde uitgekeerde leningen (in EUR) of totaalbedrag dat is vastgelegd voor verstrekte en als gevolg van wanbetaling opgeëiste garanties (in EUR)

VII.   Rente en andere voordelen als gevolg van steun uit de ESI-fondsen aan het financieringsinstrument, programmamiddelen die zijn terugbetaald aan financieringsinstrumenten uit investeringen zoals bedoeld in de artikelen 43 en 44, en de waarde van beleggingen in aandelen met betrekking tot voorgaande jaren (artikel 46, lid 2, onder g) en i), van Verordening (EU) nr. 1303/2013)

35

Rente en andere voordelen als gevolg van betalingen uit ESI-fondsen aan het financieringsinstrument (in EUR)

36

Vóór het eind van het verslagjaar aan het financieringsinstrument terugbetaalde bedragen die toe te schrijven zijn aan steun uit ESI-fondsen (in EUR)

36.1

waarvan terugbetalingen van kapitaal (in EUR)

36.2

waarvan voordelen, andere inkomsten en opbrengsten (in EUR)

37

Bedrag aan hergebruikte middelen die aan het financieringsinstrument zijn terugbetaald en aan ESI-fondsen toe te schrijven zijn

37.1

waarvan bedragen die zijn betaald voor preferentiële beloning van private investeerders of publieke investeerders die volgens de regels van de markteconomie werken, en die corresponderende middelen stellen tegenover de steun uit de ESI-fondsen aan het financieringsinstrument of mede-investeren op het niveau van de eindontvanger (in EUR)

37.2

waarvan bedragen die zijn betaald voor de vergoeding van gemaakte beheerskosten en de betaling van beheersvergoedingen van het financieringsinstrument (in EUR)

VIII.   Voortgang met het bewerkstelligen van het verwachte hefboomeffect van de door het financieringsinstrument gedane investeringen en waarde van de investeringen en deelnemingen (artikel 46, lid 2, onder h), van Verordening (EU) nr. 1303/2013)

38

Totaalbedrag aan andere bijdragen, buiten de ESI-fondsen, dat door het financieringsinstrument is bijeengebracht (in EUR)

38.1

Totaalbedrag aan andere bijdragen, buiten de ESI-fondsen, dat is vastgelegd in de financieringsovereenkomst met de instantie die het financieringsinstrument uitvoert (in EUR)

38.2

Totaalbedrag aan andere bijdragen, buiten de ESI-fondsen, dat aan het financieringsinstrument is betaald (in EUR)

38.2.1

waarvan publieke bijdragen (in EUR)

38.2.2

waarvan private bijdragen (in EUR)

38.3

Totaalbedrag aan andere bijdragen, buiten de ESI-fondsen, dat op het niveau van de eindontvangers beschikbaar is gesteld (in EUR)

38.3.1

waarvan publieke bijdragen (in EUR)

38.3.2

waarvan private bijdragen (in EUR)

39

Verwacht en bewerkstelligd hefboomeffect, onder verwijzing naar de financieringsovereenkomst

39.1

Verwacht hefboomeffect voor lening/garantie/investering in de vorm van aandelenkapitaal of quasiaandelenkapitaal/ander financieel product, onder verwijzing naar de financieringsovereenkomst, uitgesplitst naar product

39.2

Bewerkstelligd hefboomeffect aan het eind van het verslagjaar voor lening/garantie/investering in de vorm van aandelenkapitaal of quasiaandelenkapitaal/ander financieel product, uitgesplitst naar product

40

Waarde van investeringen en participaties met betrekking tot voorgaande jaren (in EUR)

IX.   Bijdrage van het financieringsinstrument tot de verwezenlijking van de indicatoren van de prioriteit of de maatregel (artikel 46, lid 2, onder j), van Verordening (EU) nr. 1303/2013)

41

Outputindicator (codenummer en naam) waaraan het financieringsinstrument bijdraagt

41.1

Streefwaarde van de outputindicator

41.2

Door het financieringsinstrument bereikte waarde ten opzichte van de streefwaarde van de outputindicator


(1)  6Dit omvat de specifieke toewijzing voor het YEI en de bijbehorende ESF-steun.


BIJLAGE II

Grafische normen voor het ontwerp van het embleem van de Unie en aanwijzingen voor de standaardkleuren

SYMBOOLBESCHRIJVING

Tegen een azuurblauwe achtergrond vormen twaalf gouden sterren een cirkel, die de eenheid van de Europese volkeren voorstelt. Het aantal sterren is onveranderlijk vastgesteld op twaalf, omdat dit getal het symbool is van volmaaktheid en volledigheid.

HERALDISCHE BESCHRIJVING

Een cirkel van twaalf vijfpuntige gouden sterren, waarvan de punten elkaar niet raken, tegen een azuurblauwe achtergrond.

GEOMETRISCHE BESCHRIJVING

Image

Het embleem heeft de vorm van een rechthoek waarvan de lange zijde gelijk is aan anderhalve keer de korte zijde. Twaalf gouden sterren, op regelmatige afstanden geplaatst, vormen een onzichtbare cirkel waarvan het middelpunt op het snijpunt van de diagonalen van de rechthoek ligt. De straal van de cirkel is gelijk aan een derde van de korte zijde van de rechthoek. Elk van de vijfpuntige sterren is in een onzichtbare cirkel gevat, waarvan de straal gelijk is aan 1/18e van de korte zijde van de rechthoek. Alle sterren zijn verticaal geplaatst, d.w.z. dat één punt naar boven is gericht en de twee onderste punten op een onzichtbare lijn rusten die loodrecht op de korte zijde van de rechthoek staat. De sterren bevinden zich op de cirkel zoals de cijfers op de wijzerplaat van een klok. Het aantal sterren blijft onveranderlijk.

KLEURENREGEL

Het embleem is samengesteld uit de volgende kleuren:

PANTONE REFLEX BLUE voor het oppervlak van de rechthoek;

PANTONE YELLOW voor de sterren.

VIERKLEURENDRUK

Bij vierkleurendruk moeten de twee standaardkleuren op basis van de vier beschikbare kleuren worden aangemaakt.

Voor het PANTONE YELLOW kan 100 % „Process Yellow” worden gebruikt.

PANTONE REFLEX BLUE wordt verkregen door 100 % „Process Cyan” te mengen met 80 % „Process Magenta”.

INTERNET

PANTONE REFLEX BLUE komt in het webpalet overeen met de kleur RGB:0/51/153 (hexadecimaal: 003399) en PANTONE YELLOW met de kleur RGB: 255/204/0 (hexadecimaal: FFCC00).

AFDRUK IN ÉÉN KLEUR

Wanneer alleen met zwart kan worden gewerkt, worden zwarte sterren tegen een witte achtergrond in een zwart omlijnde rechthoek gezet.

Image

Wanneer geen geel beschikbaar is, maar wel blauw (Reflex Blue), worden de sterren in negatief wit op een achtergrond van 100 % Reflex Blue geplaatst.

Image

AFDRUK OP GEKLEURDE ACHTERGROND

Wanneer een gekleurde achtergrond onvermijdelijk is, moet de rechthoek met een WIT kader worden omgeven waarvan de breedte gelijk is aan 1/25e van de korte zijde van de rechthoek.

Image

29.7.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 223/19


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 822/2014 VAN DE COMMISSIE

van 28 juli 2014

houdende afwijking van Verordening (EEG) nr. 2454/93 wat betreft de oorsprongsregels van het schema van algemene tariefpreferenties voor in Cambodja vervaardigde rijwielen bij het gebruik van rijwielonderdelen van oorsprong uit Maleisië in het kader van cumulatie

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (1), en met name artikel 247,

Gezien Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2), en met name artikel 89, lid 1, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Unie heeft bij Verordening (EU) nr. 978/2012 van het Europees Parlement en de Raad (3) houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties met ingang van 1 januari 2014 algemene tariefpreferenties toegekend aan Cambodja.

(2)

Bij Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (4) is het begrip „producten van oorsprong” gedefinieerd voor gebruik in het kader van het schema van algemene tariefpreferenties („SAP”). Die verordening voorziet in de mogelijkheid om in bepaalde, nauwkeurig omschreven omstandigheden, voor SAP-begunstigde landen een afwijking van dat begrip toe te staan. De bepalingen inzake regionale cumulatie op grond van Verordening (EEG) nr. 2454/93 zijn gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 530/2013, waarin is verduidelijkt dat regionale cumulatie slechts van toepassing is tussen landen van dezelfde regionale groep wanneer zij, op het moment van uitvoer naar de Unie, SAP-begunstigde zijn. Deze wijzigingen krachtens Uitvoeringsverordening (EU) nr. 530/2013 zijn met ingang van 1 januari 2014 van toepassing.

(3)

Op 15 mei 2013 heeft Cambodja een verzoek ingediend voor een overgangsperiode waarin de Cambodjaanse rijwielindustrie met het oog op het bepalen van de oorsprong van door Cambodja naar de Unie uitgevoerde rijwielen van GS-post 8712 gerechtigd zou blijven onderdelen van oorsprong uit Maleisië en Singapore op grond van regionale cumulatie overeenkomstig het SAP, met ingang van 1 januari 2014, de datum waarop de gewijzigde regionale cumulatiebepalingen van toepassing zijn, te beschouwen als van oorsprong uit Cambodja.

(4)

De rijwielindustrie in Cambodja groeit, maar is nog altijd zwak en sterk afhankelijk van de levering van onderdelen van oorsprong uit vroegere SAP-begunstigde buurlanden, met name Singapore en Maleisië, die tot dezelfde regionale cumulatiegroep behoorden.

(5)

Per brief van 9 augustus 2013 heeft de Commissie Cambodja verzocht nadere informatie te verstrekken. Op 26 september 2013 heeft Cambodja op dat verzoek geantwoord en daarmee werd zijn aanvraag als volledig beschouwd.

(6)

Met ingang van 1 januari 2014 komt Singapore niet langer in aanmerking voor het SAP en is het evenmin een SAP-begunstigd land, waardoor cumulatie met de andere landen van de regionale cumulatiegroep I niet meer mogelijk is. Met ingang van 1 januari 2014 is Maleisië niet langer een SAP-begunstigd land, maar het blijft op de lijst van landen die in aanmerking komen voor het SAP.

(7)

Als gevolg daarvan kunnen onderdelen van rijwielen van oorsprong uit Singapore en Maleisië met ingang van 1 januari 2014 in het kader van regionale cumulatie niet langer worden beschouwd als van oorsprong uit Cambodja, waardoor Cambodja niet meer kan voldoen aan de oorsprongsregel voor dit product (GS-post 8712) voor de minst ontwikkelde landen. Hoewel met deze regel een gebruik van maximaal 70 % van niet van oorsprong zijnde materialen wordt toegestaan, zou het aandeel niet van oorsprong zijnde materialen in bepaalde in Cambodja geassembleerde rijwielen dit maximum overschrijden.

(8)

Cambodja heeft in zijn verzoek aan de Commissie laten weten van plan te zijn fabrikanten van rijwielonderdelen de komende drie jaar in het land te laten investeren, zodat deze bedrijfstak onafhankelijker van zijn leveringen kan worden en er een plaatselijke industrie kan worden opgebouwd waarbij materiaal van oorsprong voor de vervaardiging van rijwielen kan worden geleverd. Om de bedrijfstak op korte termijn levensvatbaar te houden, is het volgens Cambodja tot die tijd nodig dat Cambodjaanse fabrikanten voor de uitvoer naar de Unie in het kader van het SAP rijwielonderdelen kunnen blijven gebruiken op grond van de regels van regionale cumulatie.

(9)

Cambodja verzoekt daarom om een afwijking van drie jaar, zodat het land voldoende tijd heeft om zich aan de regels voor het verkrijgen van de oorsprong te conformeren.

(10)

Uit de toelichting van Cambodja blijkt dat het land geen onbeperkte afwijking nodig heeft om een duurzame industrie voor rijwielonderdelen tot stand te brengen. Er dient op grond van deze afwijking dus te worden voorzien in een beperking van de hoeveelheden rijwielen van oorsprong uit en uitgevoerd uit Cambodja in de vorm van een contingent waarvan de hoeveelheden zullen afnemen gedurende de drie jaar waarin de afwijking van toepassing zal zijn. De hoeveelheden zijn vastgesteld op basis van het model rijwiel waarvoor het land een afwijking nodig heeft om bovengenoemde drempel van 70 % te halen en moeten worden beheerd overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2454/93.

(11)

Opdat de Commissie efficiënt kan toezien op de wijze waarop de afwijking functioneert, moet aan de Cambodjaanse autoriteiten de verplichting worden opgelegd de Commissie regelmatig nadere gegevens over de binnen het kader van de afwijking afgegeven certificaten van oorsprong formulier A te verstrekken.

(12)

De afwijking moet betrekking hebben op producten van GS-post 8714 van oorsprong uit Maleisië.

(13)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   In afwijking van artikel 86, lid 2, onder a), punt i), van Verordening (EEG) nr. 2454/93, is Cambodja gerechtigd onderdelen van rijwielen van GS-post 8714 van oorsprong uit Maleisië te gebruiken overeenkomstig de oorsprongsregels in deel I, titel IV, hoofdstuk 2, afdeling 1 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 in het kader van cumulatie van oorsprong voor de vervaardiging van rijwielen van GS-post 8712.

2.   De bewijzen van oorsprong voor deze onderdelen zullen op dezelfde wijze worden opgesteld als is voorzien in deel I, titel IV, hoofdstuk 2, afdeling 1 bis van Verordening (EEG) nr. 2454/93.

Artikel 2

De in artikel 1 bedoelde afwijking is van toepassing op rijwielen van GS-post 8712 die uit Cambodja worden uitgevoerd en voor het vrije verkeer in de Unie worden aangegeven in de periode van 29 juli 2014 tot en met 31 december 2016 en tot de hoogte van de in de bijlage vermelde hoeveelheden.

Artikel 3

De in de bijlage bij deze verordening vermelde hoeveelheden worden beheerd overeenkomstig de artikelen 308 bis, 308 ter en 308 quater van Verordening (EEG) nr. 2454/93.

Artikel 4

Vak nr. 4 van de door de bevoegde Cambodjaanse autoriteiten krachtens deze verordening afgegeven certificaten van oorsprong formulier A dient van de volgende aantekeningen te zijn voorzien:

„Derogation — Commission Implementing Regulation (EU) No 822/2014”

De bevoegde Cambodjaanse autoriteiten doen de Commissie, vóór het einde van de maand volgende op elk kwartaal, een kwartaaloverzicht toekomen van de hoeveelheden waarvoor krachtens deze verordening certificaten van oorsprong formulier A zijn afgegeven, onder vermelding van de volgnummers van die certificaten.

Artikel 5

De bevoegde autoriteiten van Cambodja verbinden zich ertoe alle nodige maatregelen te nemen om te zorgen voor de naleving van artikel 1 en artikel 4 van deze verordening en alle administratieve structuren en systemen te behouden voor de juiste uitvoering van deze afwijking en de administratieve samenwerking, zowel met de Maleisische autoriteiten als de lidstaten, als bedoeld in deel I, titel IV, hoofdstuk 2, afdeling 1 bis, van Verordening (EEG) nr. 2454/93.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 juli 2014.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.

(2)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.

(3)  PB L 303 van 31.10.2012, blz. 1.

(4)  Gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 530/2013 (PB L 159 van 11.6.2013, blz. 1).


BIJLAGE

Volgnr.

GN-code

Omschrijving

Jaar

Hoeveelheid (in eenheden)

09.8094

8712

Rijwielen (bakfietsen daaronder begrepen), zonder motor

2014 (1)

2015

2016

400 000

300 000

150 000


(1)  Met ingang van 29 juli 2014.


29.7.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 223/22


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 823/2014 VAN DE COMMISSIE

van 28 juli 2014

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 juli 2014.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

TR

44,1

XS

56,8

ZZ

50,5

0707 00 05

MK

65,0

TR

81,4

ZZ

73,2

0709 93 10

TR

94,7

ZZ

94,7

0805 50 10

AR

123,5

BO

98,4

CL

153,3

NZ

145,2

TR

74,0

UY

114,6

ZA

133,9

ZZ

120,4

0806 10 10

BR

154,3

CL

81,7

EG

159,6

MA

154,4

TR

152,4

ZZ

140,5

0808 10 80

AR

93,9

BR

111,9

CL

115,4

NZ

130,3

US

159,4

ZA

116,6

ZZ

121,3

0808 30 90

AR

71,8

CL

81,4

NZ

177,1

ZA

90,3

ZZ

105,2

0809 10 00

MK

106,1

TR

240,9

XS

111,2

ZZ

152,7

0809 29 00

CA

664,5

TR

290,5

US

344,6

ZZ

433,2

0809 30

MK

72,6

TR

139,3

ZZ

106,0

0809 40 05

BA

55,3

MK

53,5

TR

141,2

ZZ

83,3


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

29.7.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 223/25


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 25 juli 2014

tot uitvoering van Besluit nr. 1082/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende het modelformulier voor het verstrekken van de informatie over de paraatheids- en reactieplanning met betrekking tot ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 5180)

(Voor de EER relevante tekst)

(2014/504/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Besluit nr. 1082/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 over ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid en houdende intrekking van Beschikking nr. 2119/98/EG (1), en met name artikel 4, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Besluit nr. 1082/2013/EU stelt mechanismen en structuren vast voor het coördineren van de reacties op ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid, inclusief de bijbehorende paraatheids- en reactieplanning.

(2)

Krachtens artikel 4, lid 1, van Besluit nr. 1082/2013/EU plegen de lidstaten en de Commissie overleg met elkaar in het Gezondheidsbeveiligingscomité (HSC) over de paraatheids- en reactieplanning met het oog op het uitwisselen van beste praktijken en ervaringen, het bevorderen van de interoperabiliteit van nationale paraatheidsplanningen, het verzorgen van de intersectorale dimensie van de paraatheids- en reactieplanning op het niveau van de Unie, en het ondersteunen van de toepassing van de belangrijkste capaciteitsvereisten voor de surveillance- en reactiemechanismen als bedoeld in de Internationale Gezondheidsregeling (2005) (IHR).

(3)

Artikel 4, lid 2, van Besluit nr. 1082/2013/EU stelt de informatie over de paraatheids- en reactieplanning vast en bepaalt dat de lidstaten deze informatie uiterlijk op 7 november 2014 en daarna om de drie jaar aan de Commissie moeten meedelen.

(4)

Krachtens artikel 4, lid 3, van Besluit nr. 1082/2013/EU moeten de lidstaten de Commissie in kennis stellen bij een grondige herziening van de nationale paraatheids- en reactieplanning.

(5)

Krachtens artikel 4, lid 5, van Besluit nr. 1082/2013/EU dient de Commissie de informatie die zij overeenkomstig artikel 4, leden 2 en 3, van de lidstaten ontvangt te analyseren en een syntheseverslag of thematisch voortgangsverslag op te stellen. Voor de toepassing van artikel 4, lid 1, initieert de Commissie tijdig besprekingen in het HSC, in voorkomend geval op basis van dit verslag.

(6)

Krachtens artikel 4, lid 6, van Besluit nr. 1082/2013/EU stelt de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen modelformulieren vast die de lidstaten gebruiken voor het verstrekken van de informatie over hun paraatheids- en reactieplanning zoals bedoeld in artikel 4, leden 2 en 3, teneinde de relevantie van die informatie ten aanzien van de in artikel 4, lid 1, vermelde oogmerken alsook de vergelijkbaarheid van die informatie te waarborgen.

(7)

Om dubbele rapportage te voorkomen, dient de informatie die de lidstaten al aan de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) hebben verstrekt over de uitvoering van de belangrijkste capaciteitsnormen voor de paraatheids- en reactieplanning te worden gebruikt ten behoeve van de rapportages bedoeld in artikel 4, lid 2, onder a), van Besluit nr. 1082/2013/EU.

(8)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité inzake ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In de bijlage bij dit besluit is het modelformulier opgenomen dat de lidstaten dienen te gebruiken voor het verstrekken van de informatie over hun paraatheids- en reactieplanning met betrekking tot ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid overeenkomstig artikel 4, leden 2 en 3, van Besluit nr. 1082/2013/EU.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 25 juli 2014.

Voor de Commissie

Tonio BORG

Lid van de Commissie


(1)  PB L 293 van 5.11.2013, blz. 1.


BIJLAGE

Door de lidstaten te gebruiken modelformulier voor het verstrekken van de informatie over hun paraatheids— en reactieplanning met betrekking tot ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid

Land:

Naam en adres van het contactpunt:

Datum:

De lidstaten mogen zelf een geschikt contactpunt aanwijzen voor het beantwoorden van de hieronder gestelde vragen. Het zou echter nuttig zijn als de antwoorden konden worden verstrekt in samenwerking met het nationale contactpunt voor de uitvoering van de Internationale Gezondheidsregeling (IHR). Alle vragen moeten worden ingevuld. Duid voor elke vraag slechts één passende waarde (ja, nee, niet van toepassing of niet bekend) aan als een dergelijke keuze wordt geboden of verstrek een beknopte toelichting indien de vraag een open antwoord vergt. Indien een vraag niet van toepassing is gezien de situatie in uw land, geef dit dan aan in het opmerkingsvak aan het einde van elk deel samen met de reden waarom zij niet van toepassing is. In overeenstemming met artikel 4, lid 2, onder b) en c), van Besluit nr. 1082/2013/EU geldt de verplichting om de informatie die wordt gevraagd in de hoofdstukken II (interoperabiliteit) en III (continuïteit) te verstrekken alleen indien de betreffende maatregelen of regelingen voorzien of ingevoerd zijn in het kader van de nationale paraatheids— en reactieplanning.

I.   Uitvoering van de belangrijkste IHR-capaciteitsnormen als bedoeld in artikel 4, lid 2, onder a), van Besluit nr. 1082/2013/EU

1.

Verstrek een kopie van uw meest recente antwoord op de vragenlijst van de WHO voor de voortgangscontrole van de uitvoering van de belangrijkste IHR-capaciteitsnormen in de verdragsstaten, en waar mogelijk het verslag met het landenprofiel dat door de WHO is opgesteld. Verstrek bovendien de volgende informatie:

2.1.

Hebt u de uitvoering van de belangrijkste IHR-capaciteitsnormen nu voltooid?

ja

neen

 

 

2.2.

Zo nee, wat was de reden daarvoor?

 

 

3.

Zet — waar u dit nodig acht — uw ideeën uiteen over welke actie de Commissie, de EU-agentschappen of de lidstaten zouden moeten ondernemen om ervoor te zorgen dat de belangrijkste WHO-capaciteitsnormen kunnen worden gehandhaafd en in de toekomst kunnen worden versterkt.

 

 

4.

U kunt in voorkomend geval aanvullende opmerkingen of toelichting geven op de bovenstaande vragen en waar u dit nodig acht andere relevante activiteiten vermelden die uw land heeft uitgevoerd maar die niet in de vragenlijst zijn weergegeven (u mag zo nodig extra bladzijden toevoegen).

 

 

II.   Interoperabiliteit tussen de gezondheidssector en andere sectoren, zoals bedoeld in artikel 4, lid 2, onder b), van Besluit nr. 1082/2013/EU

In overeenstemming met artikel 4, lid 2, van Besluit nr. 1082/2013/EU geldt de verplichting om informatie te verstrekken alleen indien de betreffende maatregelen of regelingen voorzien of ingevoerd zijn in het kader van de nationale paraatheids- en reactieplanning.

De nationale coördinatiestructuren voor sectoroverschrijdende incidenten als bedoeld in artikel 4, lid 2, onder b), i), van Besluit nr. 1082/2013/EU zijn structuren die strategische bestuurlijke en beleidsvormingstaken toegewezen hebben gekregen, met name met betrekking tot de hiërarchisch gestructureerde taakverdeling. Dit kan een orgaan, een comité of een taakgroep zijn. De nationale operationele centra voor noodsituaties als bedoeld in artikel 4, lid 2, onder b), ii), van Besluit nr. 1082/2013/EU zijn operationele structuren en/of regelingen die gericht zijn op de uitvoering van logistieke functies en instrumenten, met name op het gebied van communicatie, in geval van opkomende ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid.

5.1.

Zijn er andere sectoren betrokken bij de paraatheids- en reactieplanning voor de gezondheidssector?

ja

neen

niet van toepassing

niet bekend

 

 

 

 

5.2.

Zo ja, voor welke soorten onder het toepassingsgebied van Besluit nr. 1082/2013/EU vallende bedreigingen?

5.2.1.

bedreigingen van biologische oorsprong, te weten:

5.2.1.1.

overdraagbare ziekten; nader specificeren a.u.b., bijvoorbeeld:

 

 

 

 

 

door voedsel overgedragen ziekten

 

 

 

 

 

zoönotische ziekten

 

 

 

 

 

door water overgedragen ziekten

 

 

 

 

 

andere overdraagbare ziekten (specificeren a.u.b.)

 

 

 

 

 

 

5.2.1.2.

antimicrobiële resistentie en zorginfecties die gerelateerd zijn aan overdraagbare ziekten;

 

 

 

 

5.2.1.3.

biotoxinen en andere schadelijke biologische agentia die niet gerelateerd zijn aan overdraagbare ziekten;

 

 

 

 

5.2.2.

bedreigingen van chemische oorsprong;

 

 

 

 

5.2.3.

bedreigingen van ecologische oorsprong;

 

 

 

 

5.2.4.

bedreigingen van onbekende oorsprong;

 

 

 

 

5.2.5.

gebeurtenissen die noodsituaties op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang kunnen vormen uit hoofde van de IHR of als zodanig zijn uitgeroepen, mits zij onder een van de bovengenoemde categorieën vallen;

 

 

 

 


 

6.

Welke van de volgende sectoren gelden in uw land als kritiek in noodsituaties die verband houden met een ernstige grensoverschrijdende bedreiging van de gezondheid?

7.

Zijn er standaardwerkwijzen (Standard Operating Procedures) beschikbaar voor de coördinatie tussen de gezondheidszorg en (een van) de volgende sectoren?

 

ja

neen

niet van toepassing

niet bekend

 

ja

neen

niet bekend

energie

6.1.

 

 

 

 

7.1.

 

 

 

informatie- & communicatietechnologie

6.2.

 

 

 

 

7.2.

 

 

 

vervoer

6.3.

 

 

 

 

7.3.

 

 

 

water voor zorginstellingen, farmaceutische voorzieningen, sanitaire diensten

6.4.

 

 

 

 

7.4.

 

 

 

landbouw, inclusief de veterinaire sector

6.5.

 

 

 

 

7.5.

 

 

 

voedselveiligheid

6.6.

 

 

 

 

7.6.

 

 

 

voedselvoorziening

6.7.

 

 

 

 

7.7.

 

 

 

chemische industrie

6.8.

 

 

 

 

7.8.

 

 

 

bedrijfstak die geneesmiddelen en andere verbruiksgoederen aan de zorgsector levert

6.9.

 

 

 

 

7.9.

 

 

 

veiligheids- en politiediensten voor noodsituaties, brandweer en ambulancediensten

6.10.

 

 

 

 

7.10.

 

 

 

lokale milieudiensten

6.11.

 

 

 

 

7.11.

 

 

 

begrafenisdiensten

6.12.

 

 

 

 

7.12.

 

 

 

leger

6.13.

 

 

 

 

7.13.

 

 

 

civiele bescherming

6.14.

 

 

 

 

7.14.

 

 

 

bestuur en overheidsdiensten

6.15.

 

 

 

 

7.15.

 

 

 

wetenschappelijke sector

6.16.

 

 

 

 

7.16.

 

 

 

culturele en mediasector

6.17.

 

 

 

 

7.17.

 

 

 

vrijwilligerssector

6.18.

 

 

 

 

7.18.

 

 

 

overige sectoren (specificeren a.u.b.)

 

6.19.

 

 

 

 

7.19.

 

 

 


8.1.

Voor welke kritieke sectoren zijn er in de gezondheidssector in uw land geen coördinatieregelingen voorhanden? (optioneel)

 

 

8.2.

Welke zijn de prioritaire sectoren waarvan de coördinatie met de gezondheidssector moet worden verbeterd? Vermeld deze in volgorde van prioriteit. (optioneel)

 

 

9.1.

Beschrijf de nu voorhanden zijnde regelingen voor strategische coördinatiestructuren (nationaal recht of standaardwerkwijzen)die ertoe strekken de interoperabiliteit te verzekeren tussen de gezondheidssector en andere sectoren, de veterinaire sector daaronder begrepen, die in noodsituaties als kritiek gelden. Vermeld ook welke sectoren onder deze coördinatiestructuren vallen.

 

 

9.2.

Hoe is de nationale vertegenwoordiging in het Gezondheidsveiligheidscomité aan de structuur/structuren gerelateerd?

 

 

10.

Beschrijf de voorhanden zijnde regelingen voor operationele centra (crisiscentra) (nationaal recht of standaardwerkwijzen)die ertoe strekken de interoperabiliteit te verzekeren tussen de gezondheidssector en andere sectoren, de veterinaire sector daaronder begrepen, die in noodsituaties als kritiek gelden. Vermeld ook welke sectoren onder deze coördinatiestructuren vallen.

 

 

11.

Is de interoperabiliteit tussen de gezondheidssector en andere sectoren uitgetest op nationaal niveau?

ja

neen

niet bekend

 

 

 

12.

U kunt in voorkomend geval aanvullende opmerkingen of toelichting geven op de bovenstaande vragen en andere relevante activiteiten vermelden die uw land (bijvoorbeeld door middel van oefeningen of naar aanleiding van reële gebeurtenissen) heeft uitgevoerd (u mag zo nodig extra bladzijden toevoegen).

 

 

III.   Continuïteitsplanning als bedoeld in artikel 4, lid 2, onder c), van Besluit nr. 1082/2013/EU

In overeenstemming met artikel 4, lid 2, van Besluit nr. 1082/2013/EU geldt de verplichting om informatie te verstrekken alleen indien de betreffende maatregelen of regelingen voorzien of ingevoerd zijn in het kader van de nationale paraatheids- en reactieplanning.

Continuïteitsplanning heeft betrekking op de beheersprocessen en integrale plannen die de continuïteit waarborgen van de kritieke processen in een organisatie — de processen die een bedrijf de mogelijkheid bieden kritieke diensten te verlenen of kritieke producten te leveren — in het geval van verstorende gebeurtenissen. Continuïteit omvat alle aspecten van een organisatie die een rol spelen bij de ondersteuning van kritieke processen, namelijk: mensen, gebouwen, leveranciers, technologieën, gegevens, enz. Een bedrijfsimpactanalyse (BIA) voorspelt de gevolgen van de verstoring van bedrijfsfuncties en -processen en verzamelt gegevens die nodig zijn voor de ontwikkeling van herstelstrategieën.

13.1.

Bestaan er nationale continuïteitsplannen gericht op het verzekeren van de continuïteit van kritieke dienstverlening en kritieke producten in het geval van noodsituaties die verband houden met ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid, als gedefinieerd in Besluit nr. 1082/2013/EU?

ja

neen

niet bekend

 

 

 

13.2.

Zijn deze nationale continuïteitsplannen generiek (zie vraag 14) of specifiek (zie vraag 15)?

 

 

14.1.

Op welke gezondheidsdiensten hebben de generieke plannen betrekking? Geef deze hieronder aan.

ja

neen

niet bekend

14.1.1.

eerstelijnsgezondheidszorg

 

 

 

14.1.2.

ziekenhuizen

 

 

 

14.1.3.

overige diensten (specificeren a.u.b.)

 

 

 

 

 

14.2.

Op welke als kritiek beschouwde niet-zorgsectoren hebben deze plannen betrekking?

14.2.1.

energie

 

 

 

14.2.2.

informatie- & communicatietechnologie

 

 

 

14.2.3.

vervoer

 

 

 

14.2.4.

water voor zorginstellingen, voor farmaceutische voorzieningen of voor sanitaire diensten

 

 

 

14.2.5.

landbouw, inclusief de veterinaire sector

 

 

 

14.2.6.

voedselveiligheid

 

 

 

14.2.7.

voedselvoorziening

 

 

 

14.2.8.

chemische industrie

 

 

 

14.2.9.

bedrijfstak die geneesmiddelen en andere verbruiksgoederen aan de zorgsector levert

 

 

 

14.2.10.

veiligheids- en politiediensten voor noodsituaties, brandweer en ambulancediensten

 

 

 

14.2.11.

lokale milieudiensten

 

 

 

14.2.12.

begrafenisdiensten

 

 

 

14.2.13.

leger

 

 

 

14.2.14.

civiele bescherming

 

 

 

14.2.15.

bestuur en overheidsdiensten

 

 

 

14.2.16.

wetenschappelijke sector

 

 

 

14.2.17.

culturele en mediasector

 

 

 

14.2.18.

vrijwilligerssector

 

 

 

14.2.19.

overige sectoren (specificeren a.u.b.)

 

 

 

 

 

14.3.

Welke van de volgende aspecten zijn in de plannen opgenomen?

ja

Zo ja, geef een beschrijving:

neen

niet bekend

14.3.1.

bedrijfsimpactanalyse

 

 

 

 

14.3.2.

prioritering van kritieke dienstverlening en kritieke functies door een risicobeoordeling om baat te hebben bij medische interventies

 

 

 

 

14.3.3.

opleiding, oefening, evaluatie, actualisering, validering

 

 

 

 

14.3.4.

in kaart brengen van het personeel dat essentieel is voor de handhaving van kritieke functies, aanpakken van personeelsverzuim om de effecten ervan op kritieke functies zo veel mogelijk te beperken

 

 

 

 

14.3.5.

hantering van een duidelijke hiërarchisch gestructureerde taakverdeling, bevoegdheidsdelegaties en overname van functies

 

 

 

 

14.3.6.

beoordeling van de noodzaak om strategische voorraden van benodigdheden, materiaal en apparatuur aan te leggen

 

 

 

 

14.3.7.

vaststelling van de eenheden, afdelingen of diensten die kunnen worden ingekrompen of gesloten

 

 

 

 

14.3.8.

aanwijzing en opleiding van vervangend personeel voor kritieke taken

 

 

 

 

14.3.9.

onderzoeken en testen van manieren om maatschappelijke ontwrichting te verminderen (bv. door middel van telewerken of thuiswerken en vermindering van het aantal bijeenkomsten en de reistijd)

 

 

 

 

14.3.10.

planning van de behoefte aan ondersteuning van essentiële werknemers door de sociale diensten

 

 

 

 

14.3.11.

planning van de behoefte aan psychosociale ondersteuning om werknemers te helpen goed te blijven werken

 

 

 

 

14.3.12.

planning van de herstelfase

 

 

 

 

14.3.13.

overige aspecten, specificeren a.u.b.

 

 

 

 

 

 

15.1.

Op welke specifieke ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid hebben de specifieke plannen betrekking? Geef deze hieronder aan overeenkomstig artikel 2 van Besluit nr. 1082/2013/EU.

 

 

15.2.

Op welke gezondheidsdiensten hebben deze plannen betrekking? Geef deze hieronder aan.

ja

neen

niet bekend

15.2.1.

eerstelijnsgezondheidszorg

 

 

 

15.2.2.

ziekenhuizen

 

 

 

15.2.3.

overige diensten (specificeren a.u.b.)

 

 

 

 

 

15.3.

Op welke als kritiek beschouwde niet-zorgsectoren hebben deze plannen betrekking?

15.3.1.

energie

 

 

 

15.3.2.

informatie- & communicatietechnologie

 

 

 

15.3.3.

vervoer

 

 

 

15.3.4.

water voor zorginstellingen, voor farmaceutische voorzieningen of voor sanitaire diensten

 

 

 

15.3.5.

landbouw, inclusief de veterinaire sector

 

 

 

15.3.6.

voedselveiligheid

 

 

 

15.3.7.

voedselvoorziening

 

 

 

15.3.8.

chemische industrie

 

 

 

15.3.9.

bedrijfstak die geneesmiddelen en andere verbruiksgoederen aan de zorgsector levert

 

 

 

15.3.10.

veiligheids- en politiediensten voor noodsituaties, brandweer en ambulancediensten

 

 

 

15.3.11.

lokale milieudiensten

 

 

 

15.3.12.

begrafenisdiensten

 

 

 

15.3.13.

leger

 

 

 

15.3.14.

civiele bescherming

 

 

 

15.3.15.

bestuur en overheidsdiensten

 

 

 

15.3.16.

wetenschappelijke sector

 

 

 

15.3.17.

culturele en mediasector

 

 

 

15.3.18.

vrijwilligerssector

 

 

 

15.3.19.

overige sectoren (specificeren a.u.b.)

 

 

 

 

 

15.4.

Welke van de volgende aspecten zijn in de plannen opgenomen?

ja

Zo ja, geef een beschrijving:

neen

niet bekend

15.4.1.

bedrijfsimpactanalyse

 

 

 

 

15.4.2.

prioritering van kritieke dienstverlening en kritieke functies door een risicobeoordeling om baat te hebben bij medische interventies

 

 

 

 

15.4.3.

opleiding, oefening, evaluatie, actualisering, validering

 

 

 

 

15.4.4.

in kaart brengen van het personeel dat essentieel is voor de handhaving van kritieke functies, aanpakken van personeelsverzuim om de effecten ervan op kritieke functies zo veel mogelijk te beperken

 

 

 

 

15.4.5.

hantering van een duidelijke hiërarchisch gestructureerde taakverdeling, bevoegdheidsdelegaties en overname van functies

 

 

 

 

15.4.6.

beoordeling van de noodzaak om strategische voorraden van benodigdheden, materiaal en apparatuur aan te leggen

 

 

 

 

15.4.7.

vaststelling van de eenheden, afdelingen of diensten die kunnen worden ingekrompen of gesloten

 

 

 

 

15.4.8.

aanwijzing en opleiding van vervangend personeel voor kritieke taken

 

 

 

 

15.4.9.

onderzoeken en testen van manieren om maatschappelijke ontwrichting te verminderen (bv. door middel van telewerken of thuiswerken en vermindering van het aantal bijeenkomsten en de reistijd)

 

 

 

 

15.4.10.

planning van de behoefte aan ondersteuning van essentiële werknemers door de sociale diensten

 

 

 

 

15.4.11.

planning van de behoefte aan psychosociale ondersteuning om werknemers te helpen goed te blijven werken

 

 

 

 

15.4.12.

planning van de herstelfase

 

 

 

 

15.4.13.

overige aspecten, specificeren a.u.b.

 

 

 

 

 

 

16

Bestaan er continuïteitsplannen voor de plaatsen van binnenkomst als bedoeld in de IHR?

ja

neen

niet bekend

 

 

 

17

U kunt in voorkomend geval aanvullende opmerkingen of toelichting geven op de bovenstaande vragen en andere relevante activiteiten vermelden die uw land heeft uitgevoerd (u mag zo nodig extra bladzijden toevoegen):

 

 

IV.   Herzieningen van de nationale paraatheidsplanning als bedoeld in artikel 4, lid 3, van Besluit nr. 1082/2013/EU

Het voornaamste doel van dit hoofdstuk is informatie te verkrijgen over de stand van zaken in de lidstaten. Overeenkomstig artikel 4, lid 3, dienen de lidstaten echter op hun eigen initiatief en onafhankelijk van een verzoek van de Commissie informatie te verstrekken aan de hand van dit modelformulier bij een grondige herziening van de nationale paraatheidsplanning.

18.1.

Wanneer hebt u de nationale paraatheidsplanning grondig herzien?

 

 

Dien in het formaat van de hoofdstukken I, II en III van deze bijlage nadere gegevens over de grondige wijzigingen in.