ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 167 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
57e jaargang |
|
|
Rectificaties |
|
|
* |
||
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN
6.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 167/1 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 14 april 2014
betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek der Seychellen inzake de toegang voor vissersvaartuigen die de vlag van de Seychellen voeren tot de onder de jurisdictie van de Europese Unie vallende wateren en mariene biologische rijkdommen van Mayotte
(2014/331/EU)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, in samenhang met artikel 218, lid 5,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 11 juli 2012 heeft de Europese Raad Besluit 2012/419/EU (1) tot wijziging, met ingang van 1 januari 2014, van de status van Mayotte ten aanzien van de Europese Unie, vastgesteld.Met ingang van die datum, was Mayotte niet langer een land of gebied overzee maar werd het een ultraperifeer gebied van de Unie in de zin van artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). |
(2) |
De Raad heeft de Commissie gemachtigd om, namens de Europese Unie, te onderhandelen over een overeenkomst met de Republiek der Seychellen aangaande de toegang, voor vissersvaartuigen die de vlag van de Republiek der Seychellen voeren, tot de wateren en de mariene biologische rijkdommen van de Unie, in de exclusieve economische zone voor de kust van Mayotte. |
(3) |
Op basis van die onderhandelingen is de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek der Seychellen inzake de toegang voor vissersvaartuigen die de vlag van de Seychellen voeren tot de onder de jurisdictie van de Europese Unie vallende wateren en mariene biologische rijkdommen van Mayotte (de „overeenkomst”) op 15 november 2013 geparafeerd. |
(4) |
Om de autoriteiten van Mayotte in staat te stellen de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) toe te passen met ingang van de datum waarop Mayotte een ultraperifeer gebied is geworden, moet worden voorzien in het administratieve kader, de controleactiviteiten en de fysieke infrastructuur en in de capaciteitsopbouw daartoe. Dit zal bijdragen aan de naleving van de internationale verslagleggingsverplichtingen van de Unie. |
(5) |
De nodige financiële middelen dienen ter beschikking te worden gesteld van de visserijautoriteiten in Mayotte door de door de reders rechtstreeks aan Mayotte te betalen rechten te gebruiken. Een dergelijke oplossing is nog meer passend in het licht van de goede betrekkingen die zich hebben ontwikkeld tussen de vloot van de Seychellen en de plaatselijke gemeenschap in het Franse ultraperifere gebied Mayotte. De onder de vlag van de Seychellen varende vissersvloot is al verscheidene jaren in de wateren van Mayotte actief op grond van een overeenkomst tussen Mayotte en de reders, krachtens welke de reders Mayotte rechten betalen om in zijn wateren te vissen. Om de continuïteit van de visserijactiviteiten en de bijbehorende voordelen voor Mayotte te vrijwaren, is het daarom passend dat alle betalingen in verband met machtigingen en vangsten in het kader van deze overeenkomst rechtstreeks aan de plaatselijke gemeenschap in Mayotte ten goede komen. |
(6) |
De overeenkomst dient te worden ondertekend. |
(7) |
Om ervoor te zorgen dat de vaartuigen van de Republiek der Seychellen hun visserijactiviteiten kunnen voortzetten, dient de overeenkomst voorlopig te worden toegepast, in afwachting van de voor de sluiting ervan vereiste procedures, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Er wordt, namens de Unie, machtiging verleend voor de ondertekening van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek der Seychellen inzake de toegang voor vissersvaartuigen die de vlag van de Seychellen voeren tot de onder de jurisdictie van de Europese Unie vallende wateren en mariene biologische rijkdommen van Mayotte, onder voorbehoud van de sluiting van die overeenkomst.
De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
1. Frankrijk is gemachtigd om, voor rekening van zijn ultraperifeer gebied Mayotte, de betalingen in verband met machtigingen en vangsten en andere door exploitanten van vissersvaartuigen die de vlag van de Seychellen voeren verschuldigde rechten te innen, als tegenprestatie voor de verlening van toegang tot de binnen de Unie vallende wateren en mariene biologische rijkdommen voor de kust van Mayotte overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk III, afdeling 1, punten 8 en 9, en afdeling 2 van de bijlage bij de overeenkomst. Frankrijk gebruikt die inkomsten om te voorzien in het administratieve kader, de controleactiviteiten, de fysieke infrastructuur en de capaciteitsopbouw die nodig zijn opdat het bestuur van Mayotte aan de vereisten van het GVB kan voldoen.
2. Frankrijk verstrekt de Commissie de gegevens van de daartoe gebruikte bankrekening.
3. Aan het einde van elk jaar van uitvoering van de overeenkomst zendt Frankrijk de Commissie een uitvoerig verslag toe over de betalingen die door de visgerechtigde vaartuigen zijn gedaan en over het gebruik dat van die betalingen is gemaakt.
Artikel 3
De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen.
Artikel 4
De overeenkomst wordt met ingang van de datum van ondertekening ervan voorlopig toegepast, in afwachting van de voltooiing van de voor de sluiting ervan vereiste procedures.
Artikel 5
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Luxemburg, 14 april 2014.
Voor de Raad
De voorzitter
A. TSAFTARIS
(1) Besluit 2012/419/EU van de Europese Raad van 11 juli 2012 tot wijziging van de status van Mayotte ten aanzien van de Europese Unie (PB L 204 van 31.7.2012, blz. 131).
6.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 167/4 |
OVEREENKOMST
tussen de Europese Unie en de Republiek der Seychellen inzake toegang van vissersvaartuigen die de vlag van de Seychellen voeren tot de onder de jurisdictie van de Europese Unie vallende wateren en mariene biologische rijkdommen van Mayotte
DE EUROPESE UNIE, hierna de „EU” genoemd,
en
DE REPUBLIEK DER SEYCHELLEN, hierna „de Seychellen” genoemd,
hierna „de partijen” genoemd,
GEZIEN de nauwe samenwerking die tussen de EU en de Seychellen is gegroeid, met name in de context van de partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten anderzijds (de Overeenkomst van Cotonou), en hun wederzijdse verlangen om deze samenwerking te intensiveren,
OVERWEGEND dat de EU en de Seychellen nauwe betrekkingen op visserijgebied onderhouden sinds de sluiting in 1987 van de overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek der Seychellen inzake de visserij voor de kust van de Seychellen. Die overeenkomst werd versterkt door een in 2006 gesloten partnerschapsovereenkomst tussen de partijen inzake visserij, die nog steeds van kracht is en die wordt uitgevoerd via het desbetreffende protocol bij die overeenkomst,
REKENING HOUDEND met de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee,
ZICH BEWUST van het belang van de beginselen die zijn vastgelegd in de in 1995 tijdens de FAO-conferentie goedgekeurde gedragscode voor een verantwoorde visserij,
VOORTS OVERWEGEND dat zowel de EU als de Seychellen partij zijn bij de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC), de intergouvernementele organisatie belast met het beheer van tonijn en verwante soorten in de Indische Oceaan en de aangrenzende zeeën,
VASTBERADEN om in hun beider belang samen te werken aan de invoering van een verantwoorde visserij ter waarborging van de instandhouding op lange termijn en de duurzame exploitatie van de mariene biologische rijkdommen;
ERVAN OVERTUIGD dat deze samenwerking de vorm moet aannemen van al dan niet gezamenlijke initiatieven en maatregelen die elkaar aanvullen, met het beleid in overeenstemming zijn en op een synergetische manier worden uitgevoerd,
VERLANGENDE voorwaarden en voorschriften vast te stellen met betrekking tot de visserijactiviteiten van Seychelse vaartuigen die actief zijn in de EU-wateren en met betrekking tot de ondersteuning die de Seychellen verlenen voor de invoering van een verantwoorde visserij in die wateren,
KOMEN ALS VOLGT OVEREEN:
Artikel 1
Toepassingsgebied
Bij deze overeenkomst worden de beginselen, regels en procedures vastgesteld inzake:
— |
economische, financiële, technische en wetenschappelijke samenwerking in de visserijsector met het oog op verantwoorde visserij in de EU-wateren teneinde de instandhouding en duurzame exploitatie van de visbestanden te waarborgen; |
— |
de voorwaarden voor de toegang van vissersvaartuigen van de Seychellen tot de EU-wateren, als omschreven in de bijlage; |
— |
de regelingen inzake het toezicht op de visserij in de EU-wateren met het oog op de naleving van de bovenbedoelde regels en voorschriften; de doeltreffendheid van de maatregelen op het gebied van instandhouding en beheer van de visbestanden; en de bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij. |
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a) „autoriteiten van de Seychellen”: de „Seychelles Fishing Authority”;
b) „Seychelse vaartuigen”: vaartuigen die de vlag van de Seychellen voeren en er geregistreerd zijn;
c) „EU-autoriteiten”: de Europese Commissie;
d) „EU-wateren”: de wateren van Mayotte die onder de jurisdictie van de EU vallen;
Artikel 3
Beginselen en doelstellingen betreffende de uitvoering van deze overeenkomst
1. De partijen verbinden zich hierbij tot het bevorderen van verantwoorde visserij in de EU-wateren zonder onderscheid te maken tussen de verschillende vloten die in deze wateren vissen en zonder afbreuk te doen aan de overeenkomsten tussen ontwikkelingslanden in een bepaald gebied, met inbegrip van wederzijdse visserijovereenkomsten.
2. De voorschriften voor de uitvoering van visserijactiviteiten in het kader van deze overeenkomst zijn in overeenstemming met de resoluties van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC).
3. De partijen verbinden zich ertoe te waarborgen dat deze overeenkomst ten uitvoer wordt gelegd volgens de beginselen van het gemeenschappelijk visserijbeleid van de EU en van goed economisch en sociaal bestuur.
Artikel 4
Statistische en wetenschappelijke samenwerking met het oog op een verantwoorde visserij
1. Gedurende de door deze overeenkomst bestreken periode houden de EU en de Seychellen toezicht op de toestand van de mariene rijkdommen in de EU-wateren. Waar nodig wordt, indien een van de partijen daarom verzoekt, een gezamenlijke wetenschappelijke vergadering gehouden.
2. De partijen wisselen ook relevante statistische, biologische, instandhoudings- en milieu-informatie uit en werken samen bij de desbetreffende wetenschappelijke vergaderingen, waar dit nodig is met het oog op het beheer en de instandhouding van de levende rijkdommen.
3. Op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies van de IOTC kunnen de twee partijen elkaar raadplegen in het in artikel 8 van deze overeenkomst bedoelde Gemengd Comité en indien nodig overeenkomen maatregelen te nemen om te zorgen voor een duurzaam beheer van de mariene biologische rijkdommen van de EU.
Artikel 5
Toegang van Seychelse vaartuigen tot de visserij in EU-wateren
1. De EU verbindt zich ertoe Seychelse vaartuigen toestemming te verlenen om overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst en de bijlage daarbij visserijactiviteiten uit te oefenen in EU-wateren.
2. De Seychellen waarborgen dat hun vaartuigen de bepalingen van deze overeenkomst en de wetgeving inzake de visserij in de EU naleven.
Artikel 6
Vismachtigingen
1. Seychelse vissersvaartuigen mogen enkel in EU-wateren vissen als zij een in het kader van deze overeenkomst afgegeven vismachtiging of een kopie daarvan aan boord hebben.
2. De procedure voor het verkrijgen van een vismachtiging voor een vaartuig, de geldende rechten en de wijze van betaling door de reder zijn in de bijlage opgenomen.
Artikel 7
Betrokken soorten
Er worden uitsluitend vismachtigingen afgegeven voor de exploitatie van over grote afstanden trekkende soorten (opgenomen in bijlage 1 bij het VN-Zeerechtverdrag van 1982), met uitzondering van de familie van de Alopiidae, de familie van de Sphyrnidae en de volgende soorten: Cetorhinus maximus, Rhincodon typus, Carcharodon carcharias, Carcharhinus falciformis en Carcharhinus longimanus.
Artikel 8
Gemengd Comité
1. Er wordt een Gemengd Comité opgericht dat wordt belast met het toezicht op de toepassing van deze overeenkomst. Het Gemengd Comité heeft de volgende taken:
a) |
monitoren van de uitvoering, interpretatie en toepassing van deze overeenkomst; |
b) |
optreden als contactorgaan voor vraagstukken van gemeenschappelijk belang op visserijgebied; |
c) |
fungeren als forum voor de minnelijke schikking van geschillen over de interpretatie of toepassing van deze overeenkomst; |
d) |
op basis van wetenschappelijk advies indien nodig de vangstmogelijkheden en bijgevolg ook de financiële tegenprestatie opnieuw bepalen; |
e) |
besluiten, voor zover nodig, de technische bepalingen van deze overeenkomst en de bijlage daarbij te herzien; |
f) |
elke andere taak waartoe de partijen kunnen besluiten. |
2. Het Gemengd Comité komt minstens éénmaal per jaar samen, afwisselend in de EU en in de Seychellen, en wordt voorgezeten door de partij die de vergadering organiseert. Op verzoek van een van beide partijen wordt een buitengewone vergadering belegd.
Artikel 9
Aanpassing van de vangstmogelijkheden bij besluit van het Gemengd Comité
Overeenkomstig artikel 8 van deze overeenkomst kan het Gemengd Comité de in hoofdstuk II van de bijlage bedoelde vangstmogelijkheden opnieuw beoordelen en kunnen deze bij besluit van het Gemengd Comité worden aangepast voor zover de aanbevelingen en resoluties van de IOTC de stelling ondersteunen dat een dergelijke aanpassing het duurzame beheer van tonijn en verwante soorten in de Indische Oceaan ten goede zal komen.
Artikel 10
Schorsing van de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst
1. Op initiatief van een van de partijen wordt de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst geschorst na overleg tussen en met akkoord van de partijen in het in artikel 8 van deze overeenkomst bedoelde Gemengd Comité:
a) |
indien uitzonderlijke omstandigheden, met uitzondering van natuurverschijnselen, visserijactiviteiten in de vangstgebieden in de EU-wateren onmogelijk maken; |
b) |
indien er tussen de partijen een geschil over de interpretatie en tenuitvoerlegging van deze overeenkomst en de bijlage daarbij, rijst dat niet in der minne kan worden geschikt; |
c) |
indien één van de partijen de in deze overeenkomst en de bijlage daarbij vastgelegde bepalingen niet naleeft; |
d) |
in geval van belangrijke wijzigingen in de beleidsrichtsnoeren van een van de partijen die van invloed zijn op de desbetreffende bepalingen van deze overeenkomst; |
e) |
in geval van niet-naleving van de algemene verplichtingen zoals vastgesteld in de bijlage; |
f) |
indien één van de partijen een inbreuk vaststelt op de essentiële en fundamentele elementen van de mensenrechten zoals vastgelegd in artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou en overeenkomstig de procedure van de artikelen 8 en 96 van voornoemde overeenkomst; |
g) |
in geval van niet-naleving van de verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie inzake fundamentele beginselen en rechten op het werk, zoals bedoeld in artikel 3 van deze overeenkomst en in hoofdstuk I, punt 3, van de bijlage. |
2. De tenuitvoerlegging van deze overeenkomst kan pas worden geschorst indien de betrokken partij haar voornemen daartoe schriftelijk en ten minste drie maanden vóór de datum van inwerkingtreding van de schorsing meldt.
3. Bij schorsing van de tenuitvoerlegging blijven de partijen in onderling overleg streven naar een minnelijke schikking van het geschil. Wanneer zij daarin slagen, wordt de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst hervat en wordt het bedrag van de financiële tegenprestatie evenredig en pro rata temporis verlaagd in overeenstemming met de duur van de periode waarin de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst is geschorst.
Artikel 11
Opzegging
1. De overeenkomst kan door elk van beide partijen wegens ernstige omstandigheden worden beëindigd, bijvoorbeeld wanneer de toestand van de betrokken bestanden verslechtert of een van beide partijen haar verbintenis tot het bestrijden van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij niet nakomt.
2. Met het oog op de opzegging van deze overeenkomst stelt de betrokken partij de andere partij ten minste zes maanden vóór de datum waarop de opzegging in werking treedt, schriftelijk in kennis van haar voornemen om de overeenkomst op te zeggen.
3. Na de in het vorige lid bedoelde kennisgeving treden beide partijen in onderhandeling. Indien na deze onderhandeling een besluit wordt genomen tot intrekking van het opzeggingsverzoek, wordt deze overeenkomst verder uitgevoerd in al haar onderdelen.
Artikel 12
Toepasselijk recht
1. Op de activiteiten van Seychelse vissersvaartuigen in EU-wateren zijn de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de EU van toepassing, tenzij in deze overeenkomst en de bijlage daarbij anders is bepaald.
2. De EU stelt de Seychellen onverwijld in kennis van alle wijzigingen in haar gemeenschappelijk visserijbeleid of in haar visserijwetgeving.
Artikel 13
Vertrouwelijkheid
Overeenkomstig het bepaalde in de desbetreffende IOTC-resolutie zorgen beide partijen ervoor dat alleen geaggregeerde gegevens over de visserijactiviteiten in de EU-wateren aan het publieke domein worden vrijgegeven. Anderszins vertrouwelijk geachte gegevens worden bij de relevante bevoegde autoriteiten uitsluitend gebruikt voor de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst en voor het beheer, de monitoring, de controle en het toezicht op visserijgebied.
Artikel 14
Elektronische gegevensuitwisseling
1. De Seychellen en de EU verbinden zich ertoe de nodige systemen voor de elektronische uitwisseling van alle met de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst en de bijlage daarbij verband houdende gegevens en documenten in te voeren.
2. Elke partij stelt de andere partij onverwijld in kennis van iedere storing van een computersysteem die een dergelijke uitwisseling verhindert. Onder dergelijke omstandigheden worden de met de uitvoering van deze overeenkomst en de bijlage daarbij verband houdende gegevens en documenten automatisch vervangen door de papieren versie ervan overeenkomstig de in de bijlage vastgestelde bepalingen.
3. De elektronische en de papieren versie van een document worden als gelijkwaardig beschouwd.
Artikel 15
Tussentijdse evaluatie
De partijen komen overeen om drie jaar na de aanvangsdatum van de voorlopige toepassing van deze overeenkomst een tussentijdse evaluatie van de werking en doeltreffendheid van deze overeenkomst te verrichten.
Artikel 16
Verplichtingen na het verstrijken of de opzegging van de overeenkomst
Na het verstrijken van deze overeenkomst of na de opzegging ervan overeenkomstig artikel 11 blijven de reders van Seychelse vaartuigen aansprakelijk voor schendingen van de bepalingen van deze overeenkomst of van de EU-wetgeving die vóór het verstrijken of de opzegging van deze overeenkomst zijn begaan, en voor de visrechten of verschuldigde bedragen die bij het verstrijken of de opzegging van de overeenkomst nog niet zijn betaald.
Artikel 17
Looptijd
Deze overeenkomst is geldig voor een periode van zes jaar met ingang van de voorlopige toepassing ervan. Ze wordt voor een periode van telkens zes jaar verlengd, tenzij zij overeenkomstig artikel 11 wordt opgezegd.
Artikel 18
Voorlopige toepassing
Deze overeenkomst wordt voorlopig toegepast met ingang van de datum van ondertekening ervan.
Artikel 19
Inwerkingtreding
Deze overeenkomst treedt in werking op de datum waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de daartoe vereiste procedures zijn voltooid.
Съставено в Брюксел на двадесети май две хиляди и четиринадесета година.
Hecho en Bruselas, el veinte de mayo de dos mil catorce.
V Bruselu dne dvacátého května dva tisíce čtrnáct.
Udfærdiget i Bruxelles den tyvende maj to tusind og fjorten.
Geschehen zu Brüssel am zwanzigsten Mai zweitausendvierzehn.
Kahe tuhande neljateistkümnenda aasta maikuu kahekümnendal päeval Brüsselis.
Έγινε στις Βρυξέλλες, στις είκοσι Μαΐου δύο χιλιάδες δεκατέσσερα.
Done at Brussels on the twentieth day of May in the year two thousand and fourteen.
Fait à Bruxelles, le vingt mai deux mille quatorze.
Sastavljeno u Bruxellesu dvadesetog svibnja dvije tisuće četrnaeste.
Fatto a Bruxelles, addì venti maggio duemilaquattordici.
Briselē, divi tūkstoši četrpadsmitā gada divdesmitajā maijā.
Priimta du tūkstančiai keturioliktų metų gegužės dvidešimtą dieną Briuselyje.
Kelt Brüsszelben, a kétezer-tizennegyedik év május havának huszadik napján.
Magħmul fi Brussell, fl-għoxrin jum ta’ Mejju tas-sena elfejn u erbatax.
Gedaan te Brussel, de twintigste mei tweeduizend veertien.
Sporządzono w Brukseli dnia dwudziestego maja roku dwa tysiące czternastego.
Feito em Bruxelas, em vinte de maio de dois mil e catorze.
Întocmit la Bruxelles la douăzeci mai două mii paisprezece.
V Bruseli dvadsiateho mája dvetisícštrnásť.
V Bruslju, dne dvajsetega maja leta dva tisoč štirinajst.
Tehty Brysselissä kahdentenakymmenentenä päivänä toukokuuta vuonna kaksituhattaneljätoista.
Som skedde i Bryssel den tjugonde maj tjugohundrafjorton.
За Европейския съюз
Рог la Unión Europea
Za Evropskou unii
For Den Europæiske Union
Für die Europäische Union
Euroopa Liidu nimel
Για την Ευρωπαϊκή Ένωση
For the European Union
Pour l'Union européenne
Za Europsku uniju
Per l'Unione europea
Eiropas Savienības vārdā –
Europos Sąjungos vardu
Az Európai Unió részéről
Għall-Unjoni Ewropea
Voor de Europese Unie
W imieniu Unii Europejskiej
Pela União Europeia
Pentru Uniunea Europeană
Za Európsku úniu
Za Evropsko unijo
Euroopan unionin puolesta
För Europeiska unionen
За Република Сейшели
Por la República de Seychelles
Za Seychelskou republiku
For Republikken Seychellerne
Fur die Republik Seychellen
Seišelli Vabariigi nimel
Για τη Δημοκρατία των Εεϋχελλώυ
For the Republic of Seychelles
Pour la République des Seychelles
Za Republiku Sejšele
Per la Repubblica delle Seychelles
Seišelu Salu Republikas vārdā –
Seišelių Respublikos vardu
A Seychelle Köztársaság részéről
Għar-Repubblika tas-Seychelles
Voor de Republiek der Seychellen
W imieniu Republiki Seszeli
Pela República das Seicheles
Pentru Republica Seychelles
Za Seychelskú republiku
Za Republiko Sejšeli
Seychellien tasavallan puolesta
För Republiken Seychellerna
BIJLAGE
Voorwaarden voor de uitoefening van visserijactiviteiten door Seychelse vaartuigen
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
1. |
Algemene verplichtingen Seychelse vaartuigen waarvoor overeenkomstig deze overeenkomst een vismachtiging isverleend, moeten de bepalingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid van de EU (GVB) inzake instandhoudings- en controlemaatregelen en andere bepalingen inzake de visserij door EU-vissersvaartuigen in het gebied waar zij hun activiteiten verrichten, alsmede de bepalingen van deze overeenkomst, naleven. |
2. |
Vangstgebieden
|
3. |
Arbeidsvoorwaarden Voor de tewerkstelling van vissers aan boord van vaartuigen met een vismachtiging in het kader van deze overeenkomst geldt de verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) over de fundamentele beginselen en rechten op het werk. |
HOOFDSTUK II
GELDIGHEIDSDUUR EN VANGSTMOGELIJKHEDEN
1. |
De krachtens artikel 5 van deze overeenkomst verleende vangstmogelijkheden worden voor een periode van zes jaar als volgt vastgesteld:
|
2. |
Seychelse vaartuigen mogen slechts visserijactiviteiten uitoefenen in EU-wateren indien zij voorkomen op de lijst van vissersvaartuigen van de IOTC en over een vismachtiging beschikken die is afgegeven krachtens artikel 6 en volgens de in deze overeenkomst overeenkomstig de bepalingen in de bijlage daarbij vastgestelde voorwaarden. |
HOOFDSTUK III
VISMACHTIGINGEN
AFDELING 1
Aanvraag en afgifte van vismachtigingen
1. |
Onder een „vismachtiging” wordt verstaan een geldig recht of een geldige vergunning om visserijactiviteiten te verrichten overeenkomstig de voorwaarden van de desbetreffende in het kader van deze overeenkomst verleende vismachtiging. |
2. |
Een Seychels vaartuig kan in aanmerking komen voor een vismachtiging in het kader van deze overeenkomst indien het:
|
3. |
Bovendien voldoen Seychelse vaartuigen waarvoor een vismachtiging wordt aangevraagd, aan de desbetreffende bepalingen van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad met betrekking tot vismachtigingen. |
4. |
Alle Seychelse vaartuigen waarvoor een vismachtiging wordt aangevraagd, moeten worden vertegenwoordigd door een in Mayotte verblijvende gemachtigde agent of, bij het ontbreken van een agent in Mayotte, een in de Seychellen verblijvende gemachtigde agent. De naam en het adres van deze gemachtigde agent worden in de machtigingsaanvraag vermeld. |
5. |
De desbetreffende autoriteiten van de Seychellen dienen bij de bevoegde EU-autoriteit zoals omschreven in artikel 2 van deze overeenkomst, een aanvraag voor een vismachtiging in voor elk Seychels vaartuig dat in het kader van deze overeenkomst de visserij wenst uit te oefenen, en wel ten minste twintig dagen vóór het begin van de aangevraagde geldigheidsduur. |
6. |
Indien vóór het begin van de in punt 5 vermelde geldigheidsduur geen aanvraag voor een vismachtiging is ingediend, kan de reder of zijn agent dit tijdens de geldigheidsperiode doen, doch niet later dan twintig dagen vóór de aanvang van de visserijactiviteiten. In dergelijk geval betaalt de reder of zijn agent de voor de volledige geldigheidsduur van de vismachtiging verschuldigde voorschotten. |
7. |
Elke vismachtigingsaanvraag wordt bij de bevoegde EU-autoriteit ingediend via haar delegatie in Mauritius met gebruikmaking van het formulier volgens het model in aanhangsel 1 en gaat vergezeld van de volgende documenten:
|
8. |
Alle betalingen met betrekking tot machtigingen en vangsten worden gestort op een bankrekening in de EU, waarvan de gegevens door de EU worden verstrekt vóór de voorlopige toepassing van deze overeenkomst. De aan de bankoverdrachten verbonden kosten zijn voor rekening van de reder of van zijn gemachtigde agent. |
9. |
De rechten omvatten alle nationale en lokale belastingen, met uitzondering van havenbelastingen en kosten voor dienstverlening. |
10. |
De vismachtigingen voor alle Seychelse vaartuigen worden uiterlijk 15 dagen na de datum van ontvangst van alle in punt 7 bedoelde documenten door de EU afgegeven aan de reder of zijn gemachtigde agent. Een kopie van deze vismachtigingen wordt toegezonden aan de voor de Seychellen bevoegde delegatie van de Europese Unie. |
11. |
Een vismachtiging wordt afgegeven op naam van een bepaald Seychels vaartuig en is niet overdraagbaar, behalve indien er sprake is van overmacht, zoals uiteengezet in punt 13. |
12. |
Ook voor bevoorradingsvaartuigen die de vlag van de Seychellen voeren en actief zijn in de EU-wateren, moet een machtiging worden afgegeven en gelden dezelfde verplichtingen als omschreven in deze bijlage. Deze vaartuigen mogen geen visserijactiviteiten verrichten. |
13. |
Wanneer wordt geconstateerd dat er sprake is van overmacht, kan de vismachtiging van een bepaald Seychels vaartuig, op verzoek van de Seychellen, voor de resterende geldigheidsduur worden overgedragen aan een ander Seychels vaartuig met soortgelijke kenmerken, zonder dat hiervoor nieuwe visrechten hoeven te worden betaald. |
14. |
De reder van het te vervangen vaartuig of diens gemachtigde agent zendt de geannuleerde vismachtiging via de voor de Seychellen bevoegde delegatie van de Europese Unie terug aan de EU. |
15. |
De nieuwe vismachtiging gaat in op de datum waarop de reder de geannuleerde vismachtiging aan de EU heeft teruggezonden. De voor de Seychellen bevoegde delegatie van de Europese Unie wordt van de vismachtigingsoverdracht in kennis gesteld. |
16. |
De vismachtiging of een elektronische kopie ervan moet te allen tijde aan boord van het vaartuig worden gehouden, onverminderd de bepalingen van hoofdstuk VI — Controle — punt 2 van deze bijlage. |
AFDELING 2
Door de reder te betalen bedrag, betaling van het voorschot en afrekening van de verschuldigde rechten
1. |
De door de reders te betalen visrechten worden berekend op basis van het volgende tarief per ton gevangen vis:
|
2. |
Het jaarlijkse voorschot dat de reders van Seychelse vaartuigen bij de aanvraag van een vismachtiging aan de EU-autoriteiten moeten betalen en door de EU-autoriteiten wordt afgegeven, is als volgt: Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de ringzegen In het eerste jaar van toepassing van deze overeenkomst bedraagt het voorschot 11 000 EUR, hetgeen overeenstemt met 110 EUR per ton voor 100 ton tonijn en verwante soorten die in de wateren van Mayotte worden gevangen. In het tweede en derde jaar van toepassing van deze overeenkomst bedraagt het voorschot 11 500 EUR, hetgeen overeenstemt met 115 EUR per ton voor 100 ton tonijn en verwante soorten die in de wateren van Mayotte worden gevangen. In het vierde en vijfde jaar van toepassing van deze overeenkomst bedraagt het voorschot 12 000 EUR, hetgeen overeenstemt met 120 EUR per ton voor 100 ton tonijn en verwante soorten die in de wateren van Mayotte worden gevangen. In het zesde jaar van toepassing van deze overeenkomst bedraagt het voorschot 12 500 EUR, hetgeen overeenstemt met 125 EUR per ton voor 100 ton tonijn en verwante soorten die in de wateren van Mayotte worden gevangen. |
3. |
Voor vangsten van meer dan 100 ton is het jaarlijkse tarief per ton vangsten als bedoeld in punt 1 van toepassing. |
4. |
De afrekening van de rechten die voor het voorgaande kalenderjaar verschuldigd zijn, wordt door de EU-autoriteiten opgemaakt aan de hand van de door de Seychelse vaartuigen ingediende vangstaangiften en alle andere dienstige inlichtingen waarover de EU-autoriteiten beschikken. Aan de autoriteiten van de Seychellen wordt eveneens een exemplaar voor controle verschaft. |
5. |
De autoriteiten van de Seychellen moeten deze afrekening vóór 31 maart van het lopende jaar hebben ontvangen. De autoriteiten van de Seychellen sturen ze vóór 15 april aan de reder. |
6. |
Indien de reder het niet eens is met de door de EU-autoriteiten ingediende afrekening, kan hij de bevoegde wetenschappelijke instellingen raadplegen om de vangstgegevens van de Seychellen te verifiëren en vervolgens met de autoriteiten van de Seychellen — die de Commissie daarvan in kennis te stellen — te bespreken, om de definitieve afrekening vóór 31 mei van het lopende jaar vast te stellen. De afrekening van de EU-autoriteiten wordt geacht definitief te zijn indien de reders tegen de voornoemde datum geen opmerkingen kenbaar maken. Wanneer het bedrag van de eindafrekening kleiner is dan het in punt 2 vermelde voorschot dat is betaald, kan het verschil niet door de reder worden teruggevorderd. |
Bevoorradingsvaartuigen
7. |
Een machtiging voor een bevoorradingsvaartuig wordt volgens dezelfde procedures verleend als die welke voor vissersvaartuigen geldt en het voorschot voor het verlenen van een machtiging bedraagt 3 000 EUR. Bij wijziging van de bepalingen, rechten en voorwaarden met betrekking tot bevoorradingsvaartuigen stelt de EU de Seychellen daarvan in kennis voordat de wijziging in werking treedt. |
HOOFDSTUK IV
MONITORING
AFDELING 1
Vangstaangiften
1. |
Totdat het systeem voor de elektronische aangifte van vangsten (ERS) door beide partijen ten uitvoer is gelegd zoals beschreven in punt 5 hieronder, stellen alle Seychelse vaartuigen met een machtiging om in het kader van deze overeenkomst in de EU-wateren te vissen de bevoegde EU-autoriteit op de volgende wijze van hun vangsten in kennis:
|
AFDELING 2
Communicatie inzake de vangsten: binnenvaren en verlaten van EU-wateren
1. |
Voor de toepassing van deze bijlage wordt onder de duur van een visreis van een van de Seychellen varend vaartuig het volgende verstaan:
|
2. |
Seychelse vaartuigen die voornemens zijn de EU-wateren binnen te varen of te verlaten, delen dit ten minste zes (6) uur van tevoren mee aan de EU-autoriteiten en delen tijdens hun visserijactiviteiten in EU-wateren om de drie dagen hun vangsten mee. |
3. |
Wanneer het Seychelse vaartuig zijn voornemen om de wateren binnen te varen of te verlaten meedeelt, geeft het tegelijkertijd zijn positie en de aan boord gehouden gevangen hoeveelheden en soorten door. De meldingen gebeuren door middel van het formulier volgens het model in aanhangsel 4 per fax of e-mail aan de daarin vermelde adressen. |
4. |
Seychelse vaartuigen die bij de uitoefening van visserijactiviteiten worden betrapt, terwijl zij hun aanwezigheid niet bij de EU-autoriteiten hebben gemeld, worden beschouwd als vaartuigen zonder vismachtiging. Dit wordt bestraft met de in hoofdstuk VII genoemde sancties. |
AFDELING 3
Overlading en aanlanding
1. Aanlandingen
1. |
Victoria, op het eiland Mahé wordt als haven voor aanlandingsactiviteiten op de Seychellen aangewezen. |
2. |
Alle Seychelse vaartuigen die vangsten in de aangewezen havens van de Seychellen willen aanlanden, stellen de bevoegde autoriteiten van de Seychellen ten minste 24 uur van tevoren in kennis van:
|
3. |
Aanlandingen gelden als een vertrek uit EU-wateren, als bedoeld in afdeling 2, punt 1, van dit hoofdstuk. De Seychelse vaartuigen moeten hun aanlandingsaangifte daarom bij de bevoegde autoriteiten van de Seychellen indienen. |
2. Overladingen
1. |
Overlading op zee is verboden en overtredingen hierop worden bestraft met de handhavingsmaatregelen waarin de EU-wetgeving voorziet. Overladingen mogen worden uitgevoerd in een aangewezen haven van Mayotte. |
2. |
In het geval van een overlading in een aangewezen haven van Mayotte moeten de reders van een Seychels vaartuig of hun gemachtigde agenten ten minste 72 uur van tevoren aan de bevoegde EU-autoriteiten en, tegelijkertijd, aan de betrokken havenautoriteit van Mayotte de volgende informatie meedelen:
|
3. |
Overladingen gelden als een vertrek uit EU-wateren, als bedoeld in afdeling 2, punt 1. De Seychelse vaartuigen moeten hun vangstaangifte daarom uiterlijk vierentwintig (24) uur na de voltooiing van de overlading dan wel vóór het vertrek van het overladende vaartuig uit de haven indien dit eerder plaatsvindt, bij de bevoegde EU-autoriteiten indienen en een kopie daarvan verstrekken aan de havenautoriteit. |
AFDELING 4
Satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen (VMS)
Met betrekking tot het satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen (VMS) voldoen alle vaartuigen van de Seychellen die in het kader van deze overeenkomst in de vangstgebieden in de EU-wateren vissen of willen vissen, aan alle bepalingen in aanhangsel 6.
HOOFDSTUK V
WAARNEMERS
1. |
Beide partijen erkennen het belang van de naleving van de verplichtingen van resolutie 11/04 van de IOTC met betrekking tot het programma van wetenschappelijke waarnemers. |
2. |
Seychelse vaartuigen waaraan op grond van deze overeenkomst een machtiging voor de visserij in EU-wateren is verleend, nemen waarnemers aan boord die zijn aangewezen door de EU-autoriteiten, tenzij er sprake is van plaatsgebrek wegens veiligheidsvoorschriften. Voor het inschepen van waarnemers gelden de volgende bepalingen:
|
3. |
De duur van de aanwezigheid van een waarnemer aan boord mag niet langer zijn dan nodig is voor de uitvoering van diens taken, tenzij de waarnemer in het kader van een regionaal waarnemersprogramma wordt aangewezen; in dat geval kan hij aan boord blijven om zijn taken in het kader van het programma te vervullen. De EU-autoriteiten delen dit aan de betrokken reder van het Seychelse vaartuig of zijn gemachtigde agent mee wanneer de naam van de waarnemer die is aangewezen om aan boord te gaan van het desbetreffende Seychelse vaartuig wordt meegedeeld. |
4. |
De voorwaarden voor het aan boord nemen van de waarnemer worden door de reder of zijn gemachtigde agent en de EU-autoriteiten in onderlinge overeenstemming vastgesteld na de mededeling van de lijst van aangewezen Seychelse vaartuigen. |
5. |
De reders van de desbetreffende Seychelse vaartuigen krijgen twee weken de tijd om de data en de havens in de EU te melden die voor het aan boord nemen van de waarnemers zijn vastgesteld, met dien verstande dat deze melding ten minste tien dagen vóór de waarnemers aan boord gaan, plaatsvindt. |
6. |
Indien de waarnemer in een haven van een ander land aan boord gaat, zijn de reiskosten van de waarnemer voor rekening van de reder. Als een Seychels vaartuig dat een EU-waarnemer aan boord heeft, de EU-wateren verlaat, wordt alles in het werk gesteld om ervoor te zorgen dat de waarnemer zo spoedig mogelijk naar de EU kan terugkeren op kosten van de reder, tenzij de waarnemer aan boord blijft van het Seychelse vaartuig vanwege zijn waarnemerstaken in het kader van een andere overeenkomst of een ander waarnemersprogramma. |
7. |
Indien de waarnemer zich binnen twaalf (12) uur na het afgesproken tijdstip niet op de afgesproken plaats heeft gemeld, zijn de reders van Seychelse vaartuigen automatisch ontheven van de verplichting hem aan boord te nemen. |
8. |
De waarnemer wordt aan boord als een officier behandeld. Hij verricht de volgende taken:
|
9. |
De kapitein van een Seychels vaartuig neemt alle redelijkerwijze mogelijke maatregelen om de fysieke en morele veiligheid van de waarnemer tijdens diens verblijf aan boord te waarborgen. |
10. |
De waarnemer krijgt voor zover mogelijk de beschikking over alle voorzieningen die nodig zijn voor de uitoefening van zijn taken. De kapitein laat de waarnemer de communicatiemiddelen gebruiken die deze voor zijn werk nodig heeft, stelt hem de documenten ter beschikking die rechtstreeks met de visserijactiviteit van het vaartuig verband houden, met inbegrip van het logboek en het navigatieboek, en verleent hem toegang tot de delen van het vaartuig waar hij voor de uitoefening van zijn taken dient te zijn. |
11. |
Tijdens zijn verblijf aan boord:
|
12. |
De reder van het Seychelse vaartuig moet op zijn kosten zorgen voor kost en logies van de waarnemer, die op dit punt als officier wordt behandeld. |
13. |
Het salaris en de toepasselijke taksen van de waarnemer zijn voor rekening van de bevoegde EU-autoriteiten. |
HOOFDSTUK VI
CONTROLE
1. |
De Seychelse vaartuigen leven het geldende EU-recht inzake het vistuig en de technische specificaties daaromtrent en alle andere, voor hun visserijactiviteiten geldende technische maatregelen na, alsook de door de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan aangenomen maatregelen inzake instandhouding, beheer en andere zaken. |
2. |
De Seychellen houden een lijst bij van Seychelse vaartuigen waarvoor een vismachtiging is afgegeven overeenkomstig de in deze overeenkomst vastgestelde bepalingen. Deze lijst wordt direct na de vaststelling ervan en vervolgens na elke bijwerking ervan meegedeeld aan de voor de visserijcontrole bevoegde EU-autoriteiten. |
3. |
De kapiteins van de Seychelse vaartuigen die in EU-wateren vissen, verlenen iedere met de inspectie en controle van de visserij belaste EU-ambtenaar die zich als zodanig identificeert, medewerking. |
4. |
Om de veiligheid van inspectieprocedures te bevorderen en onverminderd de bepalingen van de EU-wetgeving, moet de inscheping op zodanige wijze gebeuren dat het inspectieplatform en de inspecteurs kunnen worden geïdentificeerd als door de EU voor dergelijke taken gemachtigd. |
5. |
De EU verstrekt de Seychellen een lijst met alle inspectieplatforms die voor inspecties op zee conform de UNFSA-aanbevelingen van de FAO worden ingezet. Deze lijst moet onder meer de volgende informatie bevatten:
|
6. |
De EU kan op verzoek van de Seychellen of van een door hen aangewezen orgaan inspecteurs van de Seychellen toestaan de activiteiten van de Seychelse vaartuigen, met inbegrip van het overladen, te observeren tijdens controles aan wal. |
7. |
Nadat een inspectie is afgerond en het inspectierapport door de inspecteur is ondertekend, wordt het rapport ter ondertekening voorgelegd aan de kapitein, die het desgewenst van opmerkingen mag voorzien. Deze ondertekening heeft geen consequenties voor de rechten van de partijen in het kader van procedures die verband houden met ten laste gelegde overtredingen. Aan de kapitein van het Seychelse vaartuig wordt een kopie van het rapport overhandigd voordat de inspecterende partij van boord gaat. |
8. |
Die bevoegde ambtenaren blijven niet langer aan boord dan voor de uitvoering van hun taken nodig is. |
9. |
De kapiteins van de Seychelse vaartuigen die hun vangst in een haven in de EU aanlanden of overladen, staan toe dat bevoegde ambtenaren van de EU en/of de Seychellen dergelijke verrichtingen aan een inspectie onderwerpen, en verlenen daaraan hun medewerking. |
10. |
Wanneer de bepalingen van dit hoofdstuk niet worden nageleefd, behoudt de EU zich het recht voor om de vismachtiging van het betrokken Seychelse vaartuig te schorsen totdat de formaliteit is vervuld, en om de sanctie toe te passen die is vastgesteld in de geldende EU-wetgeving. De Seychellen worden hiervan in kennis gesteld. |
HOOFDSTUK VII
HANDHAVING
1. Sancties
1. |
Niet-naleving van een van de bepalingen van bovenstaande hoofdstukken, van de maatregelen voor het beheer en de instandhouding van de levende mariene rijkdommen of van de EU-wetgeving door Seychelse vaartuigen kan worden bestraft met de sancties waarin de EU-wetgeving voorziet. |
2. |
De Seychellen worden onmiddellijk en volledig in kennis gesteld van sancties en van alle dienstige inlichtingen daaromtrent. |
3. |
Indien de sanctie bestaat in een schorsing of intrekking van een vismachtiging, mogen de Seychellen, ter vervanging van de vismachtiging die is geschorst of ingetrokken en voor de resterende geldigheidsduur ervan, een andere vismachtiging aanvragen voor een Seychels vaartuig van een andere reder. |
2. Aanhouding en opbrenging van vissersvaartuigen
1. |
Wanneer een Seychels vaartuig dat activiteiten verricht in het kader van deze overeenkomst, is aangehouden en/of opgebracht, stellen de EU-autoriteiten de Seychellen daar onmiddellijk van in kennis en verstrekken zij binnen 48 uur een kopie van het inspectierapport over de omstandigheden van en de redenen voor de aanhouding en/of opbrenging. |
2. |
Informatie-uitwisselingsprocedure bij aanhouding en/of opbrenging
|
3. |
Afwikkeling van de aanhouding en/of opbrenging
|
4. |
De Seychellen worden in kennis gesteld van het verloop van de ingeleide procedures en van de getroffen sancties. |
Aanhangsels
1. |
Aanvraagformulier voor de vismachtiging |
2. |
Vangstaangifteformulier voor de tonijnvisserij met de zegen |
3. |
Richtsnoeren voor het beheer en de tenuitvoerlegging van het elektronische systeem voor de mededeling van gegevens inzake visserijactiviteiten (ERS) |
4. |
Modellen voor mededelingen |
5. |
Mededeling van VMS-berichten — Positiebericht |
6. |
VMS-kaderrichtsnoeren |
Aanhangsel 1
AANVRAAG VAN EEN VISMACHTIGING
Aanhangsel 2
STATEMENT OF CATCH FORM FOR TUNA SEINERS/FICHE DE DÉCLARATION DE CAPTURES POUR THONIERS SENNEURS
Aanhangsel 3
RICHTSNOEREN VOOR HET BEHEER EN DE TENUITVOERLEGGING VAN HET ELEKTRONISCHE SYSTEEM VOOR DE MEDEDELING VAN GEGEVENS INZAKE VISSERIJACTIVITEITEN (ERS)
AFDELING 1
Algemene bepalingen
1. |
Elk Seychels vaartuig met een vismachtiging voor de EU-wateren moet zijn uitgerust met een elektronisch systeem (hierna „ERS-systeem” genoemd) dat de gegevens over de visserijactiviteit van dat vaartuig (hierna „ERS-gegevens” genoemd) kan registreren en verzenden, wanneer het vaartuig actief is in het vangstgebied als vastgesteld in hoofdstuk I, punt 2, onder a), van deze bijlage (hierna „vangstgebied” genoemd). |
2. |
Een Seychels vaartuig dat niet is uitgerust met een ERS-systeem, of waarvan het ERS-systeem niet werkt, mag het vangstgebied in de EU-wateren niet binnenvaren om visserijactiviteiten uit te oefenen. |
3. |
De EU-autoriteiten stellen de Seychellen in kennis van de nadere gegevens van het visserijcontrolecentrum (VCC) in de EU, hierna „VCC van de EU” genoemd, dat verantwoordelijk is voor de monitoringactiviteiten in het kader van deze overeenkomst. |
4. |
Het visserijcontrolecentrum (VCC) in de Seychellen zendt tijdgevoelige ERS-berichten (COE, COX, PNO) van het Seychelse vaartuig automatisch en onverwijld aan het VCC van de EU. Dagelijkse vangstaangiften worden automatisch en onverwijld beschikbaar gesteld aan het VCC van de Seychellen. |
5. |
De Seychellen zorgen ervoor dat hun VCC is uitgerust met de hardware en de software die voor de automatische verzending van de ERS-gegevens in XML-formaat (beschikbaar onder [http://ec.europa.eu/cfp/control/codes/index_en.htm]) nodig zijn, en dat zij over back-upprocedures beschikken op basis waarvan de ERS-gegevens voor een periode van ten minste drie jaar in een computerleesbare vorm kunnen worden geregistreerd en opgeslagen. |
6. |
Elke wijziging of bijwerking van het in punt 5 genoemde formaat wordt vastgelegd en gedateerd en moet zes maanden na de invoering ervan operationeel zijn. |
7. |
Bij de toezending van ERS-gegevens wordt gebruikgemaakt van door de EU-autoriteiten beheerde elektronische communicatiemiddelen (DEH of Data Exchange Highway genoemd). |
8. |
De EU en de Seychellen wijzen elk één ERS-correspondent aan die als contactpunt optreedt:
|
AFDELING 2
Opstelling en indiening van ERS-gegevens
1. |
Het Seychelse vaartuig:
|
2. |
De kapitein is verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van de geregistreerde en verzonden ERS-gegevens. |
3. |
Het VCC van de Seychellen zendt de ERS-gegevens automatisch en onmiddellijk aan het VCC van de EU. |
4. |
Het VCC van de Seychellen bevestigt de ontvangst van de ERS-gegevens met een retourbericht en behandelt alle ERS-gegevens vertrouwelijk. |
AFDELING 3
Storing van het ERS-systeem aan boord van het Seychelse vaartuig en/of bij de verzending van ERS-gegevens tussen het schip en het VCC van de Seychellen
1. |
De Seychellen stellen de kapitein en/of de reder van een Seychels vaartuig, of zijn vertegenwoordiger, onmiddellijk in kennis wanneer het ERS-systeem aan boord van het vaartuig een technische storing ondervindt of niet werkt en wanneer de ERS-gegevens vanaf het vaartuig niet worden verzonden aan het VCC van de Seychellen. |
2. |
De Seychellen stellen de EU-autoriteiten in kennis van de storing en van de genomen corrigerende maatregelen. |
3. |
Wanneer het ERS-systeem aan boord van het Seychelse vaartuig is uitgevallen, zorgt de kapitein of de reder ervoor dat het systeem binnen tien dagen wordt hersteld of vervangen. Indien het Seychelse vaartuig in die periode van tien dagen een haven aandoet, mag het zijn visserijactiviteiten in het vangstgebied van de EU hervatten zonder toestemming van de EU wanneer het ERS-systeem weer volledig werkt. |
4. |
Een Seychels vaartuig mag de haven niet verlaten na een technische storing van het ERS-systeem, tenzij:
In het laatste geval stellen de Seychellen de EU in kennis van hun besluit vóór zij het Seychelse vaartuig toestemming verlenen om de haven te verlaten. |
5. |
Elk Seychels vaartuig dat met een defect ERS-systeem in het vangstgebied van de EU actief is, zendt alle ERS-gegevens dagelijks uiterlijk om 23u59 UTC met een ander beschikbaar elektronisch communicatiemiddel aan het VCC van de Seychellen en naar de EU, totdat het ERS-systeem binnen de in punt 3 genoemde termijn is hersteld. |
6. |
De ERS-gegevens die vanwege de in punt 1 bedoelde storing niet via het ERS aan de EU-autoriteiten beschikbaar kunnen worden gesteld, worden door het Seychelse VCC aan het VCC van de EU verzonden in een onderling overeengekomen alternatief elektronisch formaat. Deze alternatieve verzending moet als prioritair worden beschouwd, met dien verstande dat de normaal geldende verzendingstermijnen mogelijk niet in acht kunnen worden genomen. |
7. |
Indien het VCC van de EU drie opeenvolgende dagen geen ERS-gegevens van een Seychels vaartuig heeft ontvangen, kan de EU dat Seychelse vaartuig opdracht geven zich onmiddellijk voor onderzoek naar een door de EU aangewezen haven te begeven. |
AFDELING 4
Storing bij het VCC — ERS-gegevens worden niet door het VCC van de EU ontvangen
1. |
Wanneer een VCC van een van de partijen geen ERS-gegevens ontvangt, stelt het het VCC van de andere partij daarvan onverwijld in kennis en draagt het, indien nodig, bij tot de oplossing van het probleem. |
2. |
Het VCC van de Seychellen en het VCC van de EU besluiten gezamenlijk welke alternatieve elektronische communicatiemiddelen moeten worden gebruikt voor de verzending van de ERS-gegevens wanneer een VCC uitvalt, en stellen elkaar onverwijld in kennis van elke wijziging in dit verband. |
3. |
Wanneer het VCC van de EU meldt dat het geen ERS-gegevens heeft ontvangen en het VCC van de Seychellen de oorzaak van het probleem achterhaalt, nemen de Seychellen de nodige maatregelen om het probleem op te lossen. Het VCC van de Seychellen stelt het VCC van de EU binnen 24 uur nadat de tekortkoming is geconstateerd in kennis van het probleem en van het resultaat en de maatregelen die zijn genomen. |
4. |
Indien meer dan 24 uur nodig is om het probleem op te lossen, zendt het VCC van de Seychellen de ontbrekende ERS-gegevens onmiddellijk aan het VCC van de EU aan de hand van een van de alternatieve elektronische middelen als bedoeld in afdeling 3, punt 6. |
5. |
De EU stelt haar bevoegde controlediensten in kennis van de storing, zodat de Seychelse vaartuigen niet van een inbreuk worden verdacht wanneer het VCC van de Seychellen wegens een storing geen ERS-gegevens kan verzenden. |
AFDELING 5
Onderhoud van het VCC
1. |
Een VCC dat (in het kader van een onderhoudsprogramma) onderhoudsactiviteiten plant die gevolgen kunnen hebben voor de verzending van ERS-gegevens, moet het andere VCC ten minste 72 uur van tevoren hiervan in kennis stellen, zo mogelijk met opgave van de datum en de duur van het onderhoud. Niet-geplande onderbrekingen, storingen of onvoorzien onderhoud worden zo spoedig mogelijk aan het andere VCC gemeld. |
2. |
Tijdens het onderhoud kan de terbeschikkingstelling van ERS-gegevens worden opgeschort totdat het systeem weer operationeel is. De desbetreffende ERS-gegevens worden dan onmiddellijk na het einde van de onderbreking beschikbaar gesteld. |
3. |
Indien het onderhoud meer dan 24 uur in beslag neemt, worden de ERS-gegevens aan het andere VCC toegezonden met een van de in afdeling 3, punt 6, bedoelde alternatieve elektronische middelen. |
4. |
De Seychellen en de EU stellen hun bevoegde controlediensten in kennis van het onderhoud, zodat de Seychelse vaartuigen niet worden verdacht van een inbreuk omdat wegens onderhoud van een VCC geen ERS-gegevens werden doorgezonden. |
Aanhangsel 4
MODELLEN VOOR MEDEDELINGEN
Melding bij het binnenvaren van de wateren (COE) (1)
Inhoud |
Verzending |
Bestemming |
FRA |
Code actie |
COE |
Naam van het vaartuig |
|
IRCS |
|
Positie bij het binnenvaren |
LT/LG |
Datum en tijdstip (UTC) van binnenvaren |
DD/MM/JJJJ — UU:MM |
Hoeveelheid vis aan boord per soort (in mt): |
|
Geelvintonijn (YFT) |
(Mt) |
Grootoogtonijn (BET) |
(Mt) |
Gestreepte tonijn (SKJ) |
(Mt) |
Overige (bepaal nader) |
(Mt) |
Melding bij het vertrek uit de wateren (COX) (2)
Inhoud |
Verzending |
Bestemming |
FRA |
Code actie |
COX |
Naam van het vaartuig |
|
IRCS |
|
Positie bij het binnenvaren |
LT/LG |
Datum en tijdstip (UTC) van vertrek |
DD/MM/JJJJ — UU:MM |
Hoeveelheid vis aan boord per soort (in mt): |
|
Geelvintonijn (YFT) |
(Mt) |
Grootoogtonijn (BET) |
(Mt) |
Gestreepte tonijn (SKJ) |
(Mt) |
Overige (bepaal nader) |
(Mt) |
Vangstaangifte eenmaal binnen de EU-vangstgebieden (3)
Inhoud |
Verzending |
Bestemming |
FRA |
Code actie |
CAT |
Naam van het vaartuig |
|
IRCS |
|
Datum en tijdstip (UTC) van de melding |
DD/MM/JJJJ — UU:MM |
Hoeveelheid vis aan boord per soort (in mt): |
|
Geelvintonijn (YFT) |
(Mt) |
Grootoogtonijn (BET) |
(Mt) |
Inhoud |
(Mt) |
Overige (bepaal nader) |
(Mt) |
Aantal trekken sinds laatste aangifte |
|
Alle meldingen worden aan de bevoegde autoriteit toegezonden per:
E-mail: cnsp-france@developpement-durable.gouv.fr |
Fax (+ 33) 2 97 55 23 75 |
Post: Avenue Louis Bougo, F- 56410 Etel, FRANKRIJK |
(1) Toegezonden zes (6) uur voor binnenkomst in EU-vangstgebieden.
(2) Toegezonden zes (6) uur voor vertrek uit EU-vangstgebieden.
(3) Om de drie (3) dagen na binnenkomst in EU-vangstgebieden.
Aanhangsel 5
MEDEDELING VAN VMS-BERICHTEN
Positiemelding
Gegeven |
Code |
Verplicht/facultatief |
Opmerkingen |
Begin registratie |
SR |
V |
Systeeminformatie — geeft het begin van de registratie aan |
Geadresseerde |
AD |
V |
Berichtgegeven — ISO-drielettercode van het land van bestemming |
Verzender |
FS |
V |
Berichtgegeven — ISO-drielettercode van het land van de verzender |
Berichttype |
TM |
V |
Berichtgegeven — berichttype: „POS” |
Radioroepnaam |
CR |
V |
Vaartuiginformatie — internationale radioroepnaam van het vaartuig |
Intern referentienummer bij de overeenkomstsluitende partij |
IR |
F |
Vaartuiginformatie — uniek volgnummer van de overeenkomstsluitende partij (ISO-drielettercode van de vlaggenstaat, gevolgd door een nummer) |
Extern registratienummer |
XR |
F |
Vaartuiginformatie — kenteken aangebracht op de romp van het vaartuig |
Vlaggenstaat |
FS |
F |
Informatie betreffende de vlaggenstaat |
Breedtegraad |
The |
V |
Positie-informatie — positie in graden en minuten N/Z GGMM (WGS84) |
Lengtegraad |
Lo |
V |
Positie-informatie — positie in graden en minuten O/W GGGMM (WGS — 84) |
Datum |
DA |
V |
Positie-informatie — datum van registratie van de positie in UTC (JJJJMMDD) |
Uur |
TI |
V |
Positie-informatie — tijdstip van registratie van de positie in UTC (UUMM) |
Einde registratie |
ER |
V |
Systeeminformatie — geeft het einde van de registratie aan |
Tekenset: ISO 8859.1
De structuur van de gegevensverzending is als volgt:
— |
een dubbele schuine streep (//) en de code „SR” geven het begin van de transmissie aan; |
— |
een dubbele schuine streep (//) en een veldcode geven het begin van een gegeven aan; |
— |
een enkele schuine streep (/) scheidt de veldcode en de gegevens; |
— |
gegevenparen worden gescheiden door een spatie; |
— |
de code „ER” en een dubbele schuine streep (//) aan het einde geven het einde van een registratie aan. |
— |
De facultatieve gegevens moeten worden opgenomen tussen het begin en het einde van de registratie. |
Aanhangsel 6
SATELLIETVOLGSYSTEEM VOOR VISSERSVAARTUIGEN (VMS)
Algemene beginselen
1. |
Met betrekking tot het in hoofdstuk IV, afdeling 4, van de bijlage bij deze overeenkomst genoemde satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen (VMS) leven alle Seychelse vaartuigen die in de EU-vangstgebieden als omschreven in hoofdstuk I, punt 2, onder a), van de bijlage (hierna „vangstgebied” genoemd) vissen of willen vissen, alle onderstaande bepalingen na. |
2. |
Een Seychels vaartuig dat niet met een VMS-apparaat voor de bepaling van de locatie van het vaartuig (VLD) is uitgerust of waarvan het aan boord geïnstalleerde VLD niet werkt, mag het EU-vangstgebied niet binnenvaren om visserijactiviteiten uit te oefenen. |
3. |
De posities en verplaatsingen van Seychelse vaartuigen worden op niet-discriminerende wijze en onder meer met een VMS overeenkomstig de onderstaande bepalingen gevolgd. |
4. |
Ten behoeve van het VMS delen de EU-autoriteiten aan de visserijcontrolecentra van de EU (VCC's) de geografische coördinaten (lengtegraden en breedtegraden) van het EU-vangstgebied mee. |
5. |
De EU-autoriteiten verstrekken de bevoegde Seychelse autoriteiten deze informatie in elektronische vorm, uitgedrukt in decimale graden, in het systeem WGS-84 datum. |
6. |
De EU-autoriteiten en het VCC van de Seychellen wisselen hun contactgegevens uit, en met name de elektronische adressen in https-formaat of in voorkomend geval een ander veilig communicatieprotocol en de in hun VCC te gebruiken specificaties, alsmede de bij het uitvallen ervan te gebruiken alternatieve communicatiemiddelen. |
7. |
Alle Seychelse vaartuigen met een vismachtiging moeten zijn uitgerust met een volledig operationeel VLD aan boord, waarmee hun geografische coördinaten automatisch en permanent kunnen worden meegedeeld aan het VCC van de Seychellen. |
8. |
Om het uur vindt er een verzending plaats. |
9. |
Overeengekomen wordt dat, indien een van beide partijen daarom verzoekt, informatie wordt uitgewisseld over de gebruikte VMS-apparatuur, om te waarborgen dat deze apparatuur volledig beantwoordt aan de vereisten van de andere partij met betrekking tot de toepassing van deze bepalingen. |
10. |
De partijen komen overeen om deze bepalingen indien en wanneer dat passend is, aan een evaluatie te onderwerpen en in deze evaluatie ook de gevallen van storingen en anomalieën bij individuele Seychelse vaartuigen te betrekken. Dergelijke gevallen worden door de EU-autoriteiten ten minste 15 dagen vóór de evaluatie in de Gemengd Comité aan de bevoegde autoriteiten van de Seychellen en aan de Europese Commissie meegedeeld. |
11. |
Geschillen over de interpretatie of de toepassing van deze bepalingen worden door de partijen in onderling overleg behandeld in het bij artikel 8 van deze overeenkomst ingestelde Gemengd Comité. |
Integriteit van het VMS
12. |
De kapitein van een Seychels vaartuig noch een door hem gemachtigd persoon mag het VLD tijdens de activiteiten in het EU-vangstgebied uitschakelen of de werking ervan belemmeren of de aan het VCC van de Seychellen te verzenden gegevens manipuleren. |
13. |
De kapitein is verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van de geregistreerde en verzonden VMS-gegevens. |
14. |
Met name zorgt de kapitein ervoor dat:
Elke inbreuk op bovenstaande voorschriften kan de kapitein een sanctie overeenkomstig de geldende EU-recht worden opgelegd. |
15. |
De hardware- en softwarecomponenten van het VMS zijn zo veel mogelijk fraudebestendig, d.w.z. het mag niet mogelijk zijn om foute posities in te vullen of te verzenden noch om gegevens manueel te wijzigen. |
16. |
Het systeem volledig automatisch en permanent operationeel en mag niet worden beïnvloed door omgevingsfactoren. Het is verboden het satellietvolgsysteem te vernielen, te beschadigen, buiten werking te stellen of op enige andere wijze te beïnvloeden. |
17. |
De positie van de vaartuigen wordt bepaald met een foutenmarge van minder dan 100 m en een betrouwbaarheidsinterval van 99 %. |
Verzending VMS-gegevens
18. |
Wanneer een Seychels vaartuig dat visserijactiviteiten verricht in het kader van deze overeenkomst, het vangstgebied van de EU binnenvaart, meldt het VCC van de Seychellen de positie ervan automatisch, in realtime en in de in punt 8 genoemde frequentie aan het VCC van de EU. |
19. |
Voor de identificatie van de verzonden VMS-berichten worden de volgende drielettercodes gebruikt:
|
20. |
De frequentie van de gegevensverstrekking kan worden opgedreven tot elke 30 minuten, indien er sterk bewijs voorhanden is dat het Seychelse vaartuig in kwestie een inbreuk begaat.
|
21. |
De in punt 19 bedoelde berichten worden langs elektronische weg in https-formaat verzonden, of volgens een ander veilig protocol mits de betrokken VCC's dit van tevoren onderling zijn overeengekomen. |
Gebrekkige werking van de VMS-apparatuur aan boord van het Seychelse vaartuig
22. |
Indien er zich met betrekking tot het VLD aan boord van een Seychels vaartuig een technisch probleem of een storing voordoet, deelt de kapitein van dit vaartuig de in punt 19 bedoelde informatie via een in het kader van punt 6 overeengekomen communicatievorm aan het VCC van de Seychellen mee, zodra de bevoegde EU-autoriteit het uitvallen of de gebrekkige werking ervan heeft gemeld. |
23. |
Zolang het Seychelse vaartuig in het EU-vangstgebied blijft, wordt om de vier uur ten minste één algemeen positierapport verzonden. Dat algemeen positierapport omvat per uur de positie die de kapitein gedurende die vier uur heeft genoteerd als beschreven in aanhangsel 5. |
24. |
Het VCC van de Seychellen zendt deze berichten onverwijld aan het VCC van de EU. Indien nodig of bij twijfel kan de bevoegde EU-autoriteit een bepaald Seychels vaartuig verzoeken om die positie elk uur mee te delen. |
25. |
Defecte apparatuur wordt hersteld of vervangen zodra het Seychelse vaartuig zijn visreis heeft beëindigd. Het betrokken vaartuig mag geen nieuwe visreis ondernemen totdat de apparatuur is hersteld of vervangen en naar behoren is goedgekeurd door de bevoegde autoriteit van de Seychellen, die de EU-autoriteiten van haar beslissing in kennis stelt. |
Uitvallen van het VCC — VMS-gegevens worden door het VCC van de EU niet ontvangen
26. |
Wanneer een van de VCC's geen VMS-gegevens ontvangt, stelt dit VCC het contactpunt van het andere VCC daarvan direct in kennis en werkt het indien nodig mee aan de oplossing van het probleem. |
27. |
Het VCC van de Seychellen en het VCC van de EU spreken vóór de voorlopige toepassing van deze overeenkomst af welke alternatieve elektronische communicatiemiddelen voor de verzending van de VMS-gegevens moeten worden gebruikt wanneer een VCC uitvalt, en stellen elkaar onverwijld in kennis van elke wijziging in dit verband. |
28. |
Wanneer het VCC van de EU meldt dat de VMS-gegevens niet zijn ontvangen, achterhaalt het VCC van de Seychellen de oorzaak van het probleem en neemt het de nodige maatregelen om het probleem op te lossen. Het VCC van de Seychellen stelt het VCC van de EU binnen 24 uur nadat is vastgesteld dat het is uitgevallen, in kennis van de resultaten en de genomen maatregelen. |
29. |
Indien meer dan 24 uur nodig is om het probleem op te lossen, zendt het VCC van de Seychellen de ontbrekende VMS-gegevens aan het VCC van de EU door met behulp van het in punt 27 bedoelde alternatieve communicatiemiddel. |
30. |
De EU stelt haar voor de monitoring, de controle en het toezicht bevoegde diensten ervan in kennis, zodat de Seychelse vaartuigen na het uitvallen van de VCC-systemen niet worden beschuldigd van een inbreuk doordat het VCC van de EU geen VMS-gegevens heeft ontvangen. |
Onderhoud van het VCC
31. |
Een VCC dat (in het kader van een onderhoudsprogramma) onderhoudsactiviteiten plant die waarschijnlijk gevolgen hebben voor de uitwisseling van VMS-gegevens, moet het andere VCC ten minste 72 uur van tevoren daarvan in kennis stellen, zo mogelijk met opgave van de datum en de duur van het onderhoud. Niet-gepland onderhoud wordt zo spoedig mogelijk aan het andere VCC gemeld. |
32. |
Tijdens het onderhoud kan zich bij de terbeschikkingstelling van VMS-gegevens een wachtrij vormen tot het moment waarop het systeem weer operationeel is. De betrokken VMS-gegevens worden in dat geval onmiddellijk na afloop van het onderhoud beschikbaar gesteld. |
33. |
Neemt het onderhoud meer dan 24 uur in beslag, dan worden de VMS-gegevens aan het andere VCC toegezonden met het in punt 27 bedoelde alternatieve elektronische middel. |
34. |
De EU-autoriteiten stellen hun voor de monitoring, de controle en het toezicht bevoegde diensten ervan in kennis zodat het onderhoud van het VCC niet tot gevolg heeft dat de Seychelse vaartuigen worden beschuldigd van het feit dat er geen VMS-gegevens zijn verzonden. |
VERORDENINGEN
6.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 167/30 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 604/2014 VAN DE COMMISSIE
van 4 maart 2014
houdende aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen met betrekking tot kwalitatieve en passende kwantitatieve criteria tot vaststelling van de categorieën van medewerkers wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van een instelling materieel beïnvloeden
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (1), en met name artikel 94, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op grond van Richtlijn 2013/36/EU, en met name artikel 74 daarvan, moeten instellingen beschikken over solide governanceregelingen en effectieve procedures voor de detectie, het beheer, de bewaking en de rapportage van de risico's waaraan zij blootstaan of bloot kunnen komen te staan. Die regelingen en processen moeten gedetailleerd uitgewerkt zijn en in verhouding staan tot de aard, schaal en complexiteit van de risico's die inherent zijn aan het bedrijfsmodel en de werkzaamheden van de instelling. Ze moeten, onder meer, de in de artikelen 79 tot en met 87 van die richtlijn vastgestelde specifieke risico's in aanmerking nemen. De regelingen en processen worden door de bevoegde autoriteiten geëvalueerd in het kader van de procedure voor toetsing en evaluatie door de toezichthouder overeenkomstig artikel 97 van die richtlijn. De vastgestelde risico's worden door de instellingen in overweging genomen in de interne governance en herstel- en afwikkelingsplannen overeenkomstig artikel 73 van die richtlijn. |
(2) |
In het bij Richtlijn 2013/36/EU ingestelde kader voor prudentieel toezicht moeten alle instellingen alle medewerkers aanwijzen wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van de instelling materieel beïnvloeden. In de criteria om te bepalen of de beroepswerkzaamheden van een medewerker het risicoprofiel materieel beïnvloeden, moet rekening worden gehouden met de potentiële invloed van de medewerkers op het risicoprofiel van de instelling op basis van hun bevoegdheden en verantwoordelijkheden en de risico- en prestatie-indicatoren van de instelling. Bij de beoordeling moet rekening worden gehouden met de interne organisatie van de instelling en de aard, schaal en complexiteit van haar werkzaamheden. De criteria moeten alle risico's waaraan de instelling of groep is of kan worden blootgesteld, volledig weerspiegelen. Op die manier kunnen de instellingen in het beloningsbeleid voorzien in de juiste stimulansen om voorzichtig gedrag bij de medewerkers aan te moedigen en wordt ervoor gezorgd dat de aanwijzing van de medewerkers wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van de instelling materieel beïnvloeden, een weerspiegeling is van het risiconiveau van de verschillende werkzaamheden binnen de instelling. |
(3) |
In 2012 heeft de Europese Bankautoriteit (EBA) de resultaten bekendgemaakt van een onderzoek naar de nationale omzetting en de praktische toepassing van de richtsnoeren inzake beloningsbeleid en beloningspraktijken van het Comité van Europese bankentoezichthouders (de CEBS-richtsnoeren), die algemene criteria bevatten voor de beoordeling van de vraag of de invloed van medewerkers op het risicoprofiel van de instelling materieel is. Uit het onderzoek bleek dat de uitvoering door de instellingen en de bevoegde autoriteiten van de bepalingen inzake beloning van Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) niet tot voldoende harmonisatie leidde. De beloningspraktijken liepen nog altijd veel te ver uiteen en met name in de criteria voor de aanwijzing van medewerkers werd niet altijd voldoende rekening gehouden met de invloed van de beroepswerkzaamheden van medewerkers op het risicoprofiel van de instelling. Er bleven grote verschillen bestaan in de benaderingen die door verschillende instellingen en lidstaten werden gevolgd om die medewerkers aan te wijzen. Die technische reguleringsnormen moeten derhalve voortbouwen op de ervaring die met de toepassing van Richtlijn 2006/48/EG en de CEBS-richtsnoeren is opgedaan, en een hoger harmonisatieniveau nastreven. De EBA zal op grond van artikel 75, lid 2, van Richtlijn 2013/36/EU nieuwe richtsnoeren afgeven betreffende een degelijk beloningsbeleid dat voldoet aan de in die richtlijn vastgestelde beginselen. |
(4) |
Er moet een reeks duidelijke kwalitatieve en passende kwantitatieve criteria worden vastgesteld om de hoofdcategorieën van werknemers vast te stellen wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van een instelling materieel beïnvloeden, zodat er in de Unie een geharmoniseerde aanpak wordt gevolgd en de belangrijkste gemeenschappelijke risico's worden gedekt. Overeenkomstig artikel 94, lid 2, van Richtlijn 2013/36/EU moeten de categorieën van werknemers die aan de hand van die criteria worden vastgesteld, de medewerkers omvatten wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van een instelling materieel beïnvloeden. De instellingen moeten ook rekening houden met de resultaten van hun eigen risicobeoordelingen binnen hun interne procedures. De bevoegde autoriteiten moeten zorgen voor een volledige aanwijzing van alle medewerkers wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van een instelling materieel beïnvloeden. |
(5) |
De leden van het leidinggevend orgaan hebben de eindverantwoordelijkheid voor de instelling, haar strategie en haar werkzaamheden en kunnen derhalve altijd het risicoprofiel van de instelling materieel beïnvloeden. Dit geldt zowel voor de besluiten van de leden van het leidinggevend orgaan in zijn leidinggevende functie als voor de leden van de toezichthoudende functie die op het besluitvormingsproces toezicht houden en genomen besluiten aanvechten. |
(6) |
De directie en de hogere leidinggevende medewerkers die voor materiële bedrijfseenheden, voor het beheer van specifieke risicocategorieën zoals het liquiditeitsrisico, het operationeel risico of het renterisico, en voor controlefuncties binnen een instelling verantwoordelijk zijn, zijn verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van de instelling, haar risico's of haar controlefuncties. Dit omvat de verantwoordelijkheid voor strategische of andere ingrijpende besluiten over de bedrijfsactiviteiten of het toegepaste controlekader. De risico's die door de onderneming worden genomen en de manier waarop die worden beheerd, zijn de belangrijkste factoren voor het risicoprofiel van de instelling. |
(7) |
De instelling wordt niet alleen aan materiële operationele en andere risico's blootgesteld door degenen die voor het creëren van extra activiteiten verantwoordelijk zijn, maar ook door voor het verstrekken van interne ondersteuning verantwoordelijke functies die van cruciaal belang zijn voor de bedrijfsvoering en die bevoegd zijn op die gebieden besluiten te nemen. De beroepswerkzaamheden van de medewerkers in dergelijke functies hebben derhalve ook een materiële invloed op het risicoprofiel van de instelling. |
(8) |
Krediet- en marktrisico's worden doorgaans aangegaan om omzet te genereren, zodat de invloed op het risicoprofiel van de werkzaamheden waardoor die risico's ontstaan, kan worden beoordeeld aan de hand van criteria op basis van de bevoegdheidslimieten die ten minste jaarlijks op basis van de kapitaalcijfers en de voor regelgevingsdoeleinden gebruikte benaderingen worden berekend. Voor kredietrisico's wordt een de-minimisdrempel toegepast om ervoor te zorgen dat de criteria op evenredige wijze binnen kleine instellingen worden toegepast. |
(9) |
In de criteria om de medewerkers aan te wijzen wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van de instelling materieel beïnvloeden, moet ermee rekening worden gehouden dat sommige instellingen op grond van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3) van de vereisten inzake de handelsportefeuille kunnen worden vrijgesteld, en dat de limieten op verschillende manieren worden vastgesteld volgens de benaderingen die door de instellingen voor de berekening van de kapitaalvereisten worden gevolgd. |
(10) |
Omdat het resultaat van besluiten vaak wordt beïnvloed door de medewerker die het besluit heeft geïnitieerd, terwijl de formele besluitvormingsbevoegdheid bij hoger geplaatste leidinggevende medewerkers of comités ligt, moet in de criteria rekening worden gehouden met de materiële elementen in die besluitvormingsprocessen. |
(11) |
Medewerkers in een leidinggevende functie zijn verantwoordelijk voor de bedrijfsactiviteiten op het gebied onder hun leiding. De passende criteria moeten derhalve ervoor zorgen dat wanneer medewerkers verantwoordelijk zijn voor groepen medewerkers wier werkzaamheden het risicoprofiel van de instelling materieel zouden kunnen beïnvloeden, zij worden aangewezen als medewerkers met een materiële invloed op het risicoprofiel van de instelling. Dit omvat situaties waarin de werkzaamheden van individuele werknemers onder hun leiding individueel het risicoprofiel van de instelling niet materieel beïnvloeden, maar de globale omvang van hun werkzaamheden dat wel zou kunnen. |
(12) |
Naast kwalitatieve criteria moeten er passende kwantitatieve criteria worden vastgesteld om de categorieën van werknemers aan te wijzen wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van de instelling materieel beïnvloeden. De totale beloning die wordt toegekend, hangt in hoofdzaak af van de bijdrage van de medewerkers aan de succesvolle verwezenlijking van de bedrijfsdoelstellingen van de instelling en derhalve van hun verantwoordelijkheden, taken, bekwaamheden en vaardigheden en van de prestaties van de medewerkers en de instelling. Wanneer een medewerker een totale beloning wordt toegekend die een passende drempel overschrijdt, mag redelijkerwijs worden aangenomen dat dit verband houdt met de bijdrage van de medewerker aan de bedrijfsdoelstellingen van de instelling en aan de invloed van zijn beroepswerkzaamheden op het risicoprofiel van de instelling. Het is bijgevolg passend om die kwantitatieve criteria te baseren op de totale beloning die een medewerker ontvangt, zowel in absolute cijfers als in vergelijking met andere medewerkers binnen dezelfde instelling. Bij de toepassing van die kwantitatieve criteria moet waar nodig rekening worden gehouden met het feit dat de betalingsniveaus tussen de rechtsgebieden uiteenlopen. Bij de vaststelling van duidelijke en passende drempels om de medewerkers aan te wijzen wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van de instelling materieel beïnvloeden, moet rekening worden gehouden met de door de EBA en door de bevoegde autoriteiten verzamelde gegevens. Die kwantitatieve gegevens leveren een sterk vermoeden op dat een medewerker het risicoprofiel van de instelling materieel beïnvloedt. Die vermoedens op basis van kwantitatieve gegevens mogen echter niet gelden wanneer instellingen op basis van aanvullende, objectieve voorwaarden vaststellen dat medewerkers het risicoprofiel van de instelling in feite niet materieel beïnvloeden, rekening houdend met alle risico's waaraan de instelling is of kan worden blootgesteld. De uitsluiting van de medewerkers met de hoogste beloningen die op grond van die criteria worden aangewezen, moet door de bevoegde autoriteit worden goedgekeurd om ervoor te zorgen dat die criteria doeltreffend en consistent worden toegepast. Voor medewerkers met een beloning van meer dan 1 000 000 EUR (grootverdieners) moeten de bevoegde autoriteiten de EBA informeren voordat de uitsluiting wordt goedgekeurd om ervoor te zorgen dat die criteria consistent worden toegepast, met name in zulke uitzonderlijke omstandigheden. Het aanwijzingsproces, met inbegrip van de toepassing van uitsluitingen, moet niettemin altijd aan toezicht worden onderworpen overeenkomstig artikel 92, lid 2, van Richtlijn 2013/36/EU. |
(13) |
Het feit dat medewerkers op hetzelfde beloningsniveau zijn geplaatst als directieleden of werknemers in een risiconemende functie, kan ook een aanwijzing zijn dat de beroepswerkzaamheden van de medewerker het risicoprofiel van de instelling materieel beïnvloeden. Bij de vaststelling van het beloningsniveau mag geen rekening worden gehouden met de beloningen die worden betaald aan medewerkers in controlefuncties en ondersteunende functies en leden van het leidinggevend orgaan in zijn toezichthoudende functie. Bij de toepassing van dat criterium moet ook rekening worden gehouden met het feit dat de betalingsniveaus tussen de rechtsgebieden uiteenlopen. instellingen moeten kunnen aantonen dat medewerkers die binnen dat beloningsniveau vallen maar niet voldoen aan één van de kwalitatieve of andere kwantitatieve criteria, het risicoprofiel van de instelling niet materieel beïnvloeden, rekening houdend met alle risico's waaraan de instelling is of kan worden blootgesteld. Om medewerkers met een hoog niveau van totale beloning van dit criterium uit te sluiten, moet een kennisgevingsprocedure worden ingesteld waardoor tijdig toezicht kan worden uitgeoefend om ervoor te zorgen dat dit criterium consistent wordt toegepast. |
(14) |
De bevoegde autoriteiten moeten ervoor zorgen dat de instellingen van de gemaakte beoordeling en van de medewerkers wier beroepswerkzaamheden geacht worden hun risicoprofiel materieel te beïnvloeden, een dossier bijhouden, zodat de bevoegde autoriteit en de controleurs die beoordeling kunnen toetsen. Er moet ook een dossier worden bijgehouden van de medewerkers die op basis van het criterium beloning zijn aangewezen maar wier beroepswerkzaamheden niet geacht worden het risicoprofiel van de instelling materieel te beïnvloeden. |
(15) |
Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die de EBA aan de Commissie heeft voorgelegd. |
(16) |
De EBA heeft openbare raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening gebaseerd is, de mogelijke kosten en baten geanalyseerd en het advies van de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (4) opgerichte Stakeholdergroep bankwezen ingewonnen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied
In deze verordening worden technische reguleringsnormen vastgesteld met betrekking tot de kwalitatieve en passende kwantitatieve criteria tot vaststelling van de categorieën van medewerkers wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van een instelling materieel beïnvloeden in de zin van artikel 92, lid 2, van Richtlijn 2013/36/EU, op het niveau van de groep, de moederonderneming en haar dochterondernemingen, met inbegrip van vestigingen in offshore financiële centra.
Artikel 2
Toepassing van de criteria
Zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de verplichting voor de bevoegde autoriteit om ervoor te zorgen dat de instellingen de in de artikelen 92, 93 en 94 van Richtlijn 2013/36/EU vastgestelde beginselen naleven voor alle categorieën van medewerkers wier beroepswerkzaamheden overeenkomstig artikel 92, lid 2, van die richtlijn het risicoprofiel van een instelling materieel beïnvloeden, worden de medewerkers die aan één van de in artikel 3 van deze verordening vastgestelde kwalitatieve criteria of één van de in artikel 4 van deze verordening vastgestelde kwantitatieve criteria voldoen, geacht het risicoprofiel van een instelling materieel te beïnvloeden.
Artikel 3
Kwalitatieve criteria
Een medewerker wordt geacht het risicoprofiel van een instelling materieel te beïnvloeden, wanneer aan één van de volgende kwalitatieve criteria is voldaan:
(1) |
de medewerker is lid van het leidinggevend orgaan in zijn leidinggevende functie; |
(2) |
de medewerker is lid van het leidinggevend orgaan in zijn toezichthoudende functie; |
(3) |
de medewerker is directielid; |
(4) |
de medewerker moet aan het leidinggevend orgaan verantwoording en rekenschap afleggen voor de werkzaamheden van de onafhankelijke risicobeheerfunctie, compliancefunctie of internecontrolefunctie; |
(5) |
de medewerker heeft de algehele verantwoordelijkheid voor het risicobeheer binnen een bedrijfseenheid in de zin van artikel 142, lid 1, onder 3), van Verordening (EU) nr. 575/2013 waaraan overeenkomstig artikel 73 van Richtlijn 2013/36/EU intern kapitaal is toebedeeld dat ten minste 2 % van het interne kapitaal van de instelling uitmaakt (een „materiële bedrijfseenheid”); |
(6) |
de medewerker staat aan het hoofd van een materiële bedrijfseenheid; |
(7) |
de medewerker heeft leidinggevende verantwoordelijkheid in één van de in punt 4) bedoelde functies of in een materiële bedrijfseenheid en rapporteert rechtstreeks aan een overeenkomstig punt 4) of 5) aangewezen medewerker; |
(8) |
de medewerker heeft leidinggevende verantwoordelijkheid in een materiële bedrijfseenheid en rapporteert rechtstreeks aan de medewerker die aan het hoofd van die eenheid staat; |
(9) |
de medewerker staat aan het hoofd van een functie die verantwoordelijk is voor juridische zaken, financiën met inbegrip van fiscaliteit en budget, personele middelen, beloningsbeleid, informatietechnologie of economische analyse; |
(10) |
de medewerker is verantwoordelijk voor, of is lid van, een comité dat verantwoordelijk is voor het beheer van een in de artikelen 79 tot en met 87 van Richtlijn 2013/36/EU genoemde risicocategorie, met uitzondering van kredietrisico en marktrisico; |
(11) |
met betrekking tot blootstellingen aan kredietrisico van een nominaal bedrag per transactie dat 0,5 % van het tier 1-kernkapitaal van de instelling uitmaakt en ten minste 5 miljoen EUR beloopt:
|
(12) |
met betrekking tot een instelling waarvoor de in artikel 94 van Verordening (EU) nr. 575/2013 opgenomen afwijking voor kleine handelsportefeuilleactiviteiten niet van toepassing is:
|
(13) |
de medewerker heeft leidinggevende verantwoordelijkheid voor een groep medewerkers die individuele bevoegdheden hebben om transacties voor de instelling te verrichten en aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:
|
(14) |
met betrekking tot besluiten waarbij de invoering van nieuwe producten wordt goedgekeurd of tegengehouden:
|
(15) |
de medewerker heeft leidinggevende verantwoordelijkheid voor een medewerker die aan één van de in de punten 1) tot en met 14) vastgestelde criteria voldoet. |
Artikel 4
Kwantitatieve criteria
1. Met inachtneming van de leden 2 tot en met 5 wordt een medewerker geacht het risicoprofiel van een instelling materieel te beïnvloeden, wanneer aan één van de volgende kwantitatieve criteria is voldaan:
a) |
aan de medewerker is in het voorgaande boekjaar een totale beloning van 500 000 EUR of meer toegekend; |
b) |
de medewerker behoort tot de 0,3 % van de medewerkers, afgerond op het volgende gehele getal, aan wie in het voorgaande boekjaar de hoogste totale beloning is toegekend; |
c) |
aan de medewerker is in het voorgaande boekjaar een totale beloning toegekend die gelijk is aan of meer bedraagt dan de laagste totale beloning die in dat boekjaar aan een directielid is toegekend, of de medewerker voldoet aan één van de criteria in artikel 3, onder 1), 3), 5), 6), 8), 11), 12), 13) of 14). |
2. Een in lid 1 vastgesteld criterium wordt geacht niet te zijn vervuld wanneer de instelling bepaalt dat de beroepswerkzaamheden van de medewerker het risicoprofiel van de instelling niet materieel beïnvloeden, omdat de medewerker of de categorie van medewerkers waartoe de medewerker behoort:
a) |
slechts beroepswerkzaamheden verricht en bevoegdheden heeft in een bedrijfseenheid die geen materiële bedrijfseenheid is; of |
b) |
het risicoprofiel van een materiële bedrijfseenheid niet materieel beïnvloedt door de verrichte beroepswerkzaamheden. |
3. De in lid 2, onder b), vastgestelde voorwaarde wordt beoordeeld op basis van objectieve criteria waarin rekening wordt gehouden met alle relevante risico- en prestatie-indicatoren die door de instelling worden gebruikt om overeenkomstig artikel 74 van Richtlijn 2013/36/EU risico's te detecteren, te beheren en te bewaken, en op basis van de taken en bevoegdheden van de medewerker of de categorie van medewerkers en hun invloed op het risicoprofiel van de instelling in vergelijking met de invloed van de beroepswerkzaamheden van de medewerkers die op grond van in artikel 3 van deze verordening vastgestelde criteria zijn aangewezen.
4. Een instelling stelt de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor haar prudentieel toezicht in kennis van de toepassing van lid 2 met betrekking tot het criterium in lid 1, onder a). De kennisgeving vermeldt de basis waarop de instelling heeft bepaald dat de betrokken medewerker of de categorie van medewerkers waartoe de medewerker behoort, aan één van de in lid 2 vastgestelde voorwaarden voldoet en bevat, in voorkomend geval, de beoordeling die de instelling overeenkomstig lid 3 heeft verricht.
5. De toepassing van lid 2 door een instelling met betrekking tot een medewerker aan wie in het voorgaande boekjaar een totale beloning van 750 000 EUR of meer is toegekend, of met betrekking tot het criterium in lid 1, onder b), is afhankelijk van de voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor het prudentieel toezicht op die instelling.
De bevoegde autoriteit geeft slechts voorafgaandelijk toestemming wanneer de instelling kan aantonen dat voldaan is aan één van de in lid 2 vastgestelde voorwaarden, rekening houdend met, wat de voorwaarde in lid 2, onder b), betreft, de in lid 3 vastgestelde beoordelingscriteria.
Wanneer aan de medewerker in het voorgaande boekjaar een totale beloning van 1 000 000 EUR of meer is toegekend, geeft de bevoegde autoriteit slechts in uitzonderlijke omstandigheden voorafgaandelijk toestemming. Om ervoor te zorgen dat dit artikel consistent wordt toegepast, informeert de bevoegde autoriteit de Europese Bankautoriteit voordat zij met betrekking tot een dergelijke medewerker toestemming geeft.
Artikel 5
Berekening van de toegekende beloning
1. Voor de toepassing van deze verordening wordt een beloning die is toegekend maar nog niet is uitbetaald, op de datum van toekenning gewaardeerd, zonder rekening te houden met het in artikel 94, lid 1, onder g), iii), van Richtlijn 2013/36/EU bedoelde discontopercentage of verlagingen van uitbetalingen als gevolg van malus-, terugvorderings- of andere regelingen. Alle bedragen worden bruto en in voltijdequivalent berekend.
2. Voor de toepassing van artikel 4, lid 1, onder b) en c), kan de toegekende beloning afzonderlijk worden beschouwd per lidstaat en derde land waar de instelling een vestiging heeft, en wordt de medewerker toegewezen aan het land waar hij het grootste deel van zijn beroepswerkzaamheden verricht.
Artikel 6
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 maart 2014.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338.
(2) Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (PB L 177 van 30.6.2006, blz. 1).
(3) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
(4) Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).
6.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 167/36 |
VERORDENING (EU) Nr. 605/2014 VAN DE COMMISSIE
van 5 juni 2014
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, met het oog op het opnemen van gevarenaanduidingen en voorzorgsmaatregelen in de Kroatische taal en de aanpassing aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien de Akte betreffende de voorwaarden voor de toetreding van de Republiek Kroatië en de aanpassing van het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (1), en met name artikel 50,
Gezien Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (2), en met name artikel 37, lid 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) nr. 487/2013 van de Commissie (3) worden enkele van de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 opgenomen meertalige tabellen met gevarenaanduidingen en enkele van de in bijlage IV bij die verordening opgenomen meertalige tabellen met voorzorgsmaatregelen gewijzigd. Nu Kroatië op 1 juli 2013 tot de Europese Unie is toegetreden, dienen alle gevarenaanduidingen en voorzorgsmaatregelen waarin Verordening (EG) nr. 1272/2008, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 487/2013 van de Commissie, voorziet ook beschikbaar te zijn in de Kroatische taal. Deze verordening voorziet in de nodige aanpassingen van de meertalige tabellen. |
(2) |
Deel 3 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 bevat twee lijsten van gevaarlijke stoffen met hun geharmoniseerde indeling en etikettering. Tabel 3.1 bevat een lijst van gevaarlijke stoffen met hun geharmoniseerde indeling en etikettering op basis van de criteria in de delen 2 tot en met 5 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008. Tabel 3.2 bevat een lijst van gevaarlijke stoffen met hun geharmoniseerde indeling en etikettering op basis van de criteria in bijlage VI bij Richtlijn 67/548/EEG van de Raad (4). |
(3) |
Op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1272/2008 zijn bij het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) voorstellen ingediend voor een nieuwe of bijgewerkte geharmoniseerde indeling en etikettering van bepaalde stoffen. Op basis van de adviezen van het Comité risicobeoordeling van het ECHA over die voorstellen alsook van de opmerkingen van de betrokken partijen, is het nodig bijlage VI bij die verordening te wijzigen om de geharmoniseerde indeling en etikettering van bepaalde stoffen op te nemen, te schrappen of bij te werken. |
(4) |
Naleving van de nieuwe geharmoniseerde indelingen dient niet onmiddellijk verplicht te worden gesteld, aangezien er een bepaalde tijd nodig zal zijn om leveranciers in staat te stellen de etikettering en verpakking van stoffen en mengsels aan de nieuwe indelingen aan te passen en bestaande voorraden te verkopen. Ook zal er een bepaalde tijd nodig zijn om de leveranciers in staat te stellen te voldoen aan de registratieverplichtingen die voortvloeien uit de nieuwe geharmoniseerde indelingen voor stoffen die zijn ingedeeld als kankerverwekkend, mutageen of vergiftig voor de voortplanting (categorieën 1A en 1B (tabel 3.1) en categorieën 1 en 2 (tabel 3.2)), of stoffen die zeer vergiftig zijn voor in het water levende organismen en die in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten kunnen veroorzaken, in het bijzonder de verplichtingen vastgesteld in artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad (5). |
(5) |
Overeenkomstig de overgangsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1272/2008 op basis waarvan de nieuwe bepalingen al in een eerder stadium op vrijwillige basis kunnen worden toegepast, moeten leveranciers in staat worden gesteld om al vóór het verstrijken van de termijn op vrijwillige basis de nieuwe geharmoniseerde indelingen toe te passen en de etikettering en verpakking dienovereenkomstig aan te passen. |
(6) |
De in deze verordening vervatte bepalingen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 133 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 ingestelde comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 1272/2008 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage III wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening. |
2) |
Bijlage IV wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening. |
3) |
Bijlage VI wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij deze verordening. |
Artikel 2
1. In afwijking van artikel 3, lid 2, mogen stoffen en mengsels respectievelijk vóór 1 december 2014 en 1 juni 2015 overeenkomstig deze verordening worden ingedeeld, geëtiketteerd en verpakt.
2. In afwijking van artikel 3, lid 2, hoeven stoffen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 zijn ingedeeld, geëtiketteerd en verpakt en vóór 1 december 2014 in de handel zijn gebracht, tot 1 december 2016 niet opnieuw overeenkomstig deze verordening geëtiketteerd en verpakt te worden.
3. In afwijking van artikel 3, lid 2, hoeven mengsels die overeenkomstig Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad (6) of Verordening (EG) nr. 1272/2008 zijn ingedeeld, geëtiketteerd en verpakt en vóór 1 juni 2015 in de handel zijn gebracht, tot 1 juni 2017 niet opnieuw overeenkomstig deze verordening geëtiketteerd en verpakt te worden.
4. In afwijking van artikel 3, lid 3, kunnen de geharmoniseerde indelingen van bijlage III bij deze verordening worden toegepast vóór de in artikel 3, lid 3, bedoelde datum.
Artikel 3
1. Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
2. Artikel 1, leden 1 en 2, is voor stoffen met ingang van 1 december 2014 van toepassing en voor mengsels met ingang van 1 juni 2015.
3. Artikel 1, lid 3, is met ingang van 1 april 2015 van toepassing.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 5 juni 2014.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 112 van 24.4.2012, blz. 21.
(2) PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1.
(3) Verordening (EU) nr. 487/2013 van de Commissie van 8 mei 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, met het oog op de aanpassing aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang (PB L 149 van 1.6.2013, blz. 1).
(4) Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (PB L 196 van 16.8.1967, blz. 1).
(5) Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).
(6) Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (PB L 200 van 30.7.1999, blz. 1).
BIJLAGE I
In deel 1 van bijlage III wordt tabel 1.1 als volgt gewijzigd:
1) |
In code H229 wordt na de tekst voor GA het volgende ingevoegd:
|
2) |
In code H230 wordt na de tekst voor GA het volgende ingevoegd:
|
3) |
In code H231 wordt na de tekst voor GA het volgende ingevoegd:
|
BIJLAGE II
Deel 2 van bijlage IV wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Tabel 1.2 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Tabel 1.3 wordt als volgt gewijzigd:
|
BIJLAGE III
Deel 3 van bijlage VI wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Tabel 3.1 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Tabel 3.2 wordt als volgt gewijzigd:
|
6.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 167/50 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 606/2014 VAN DE COMMISSIE
van 5 juni 2014
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 5 juni 2014.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
AL |
46,1 |
MK |
77,0 |
|
TR |
76,3 |
|
ZZ |
66,5 |
|
0707 00 05 |
MK |
30,7 |
TR |
106,1 |
|
ZZ |
68,4 |
|
0709 93 10 |
TR |
113,3 |
ZZ |
113,3 |
|
0805 50 10 |
AR |
120,1 |
TR |
118,2 |
|
ZA |
132,6 |
|
ZZ |
123,6 |
|
0808 10 80 |
AR |
105,4 |
BR |
86,4 |
|
CL |
101,0 |
|
CN |
98,8 |
|
NZ |
141,9 |
|
US |
173,1 |
|
UY |
158,2 |
|
ZA |
94,2 |
|
ZZ |
119,9 |
|
0809 10 00 |
TR |
257,1 |
ZZ |
257,1 |
|
0809 29 00 |
TR |
379,1 |
ZZ |
379,1 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
BESLUITEN
6.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 167/52 |
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 4 juni 2014
tot wijziging van de bijlagen bij de Beschikkingen 92/260/EEG, 93/197/EEG en 2004/211/EG wat betreft de veterinairrechtelijke voorschriften en de voorschriften voor veterinaire certificering voor de invoer van geregistreerde paarden uit bepaalde delen van het grondgebied van India
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 3582)
(Voor de EER relevante tekst)
(2014/332/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, bij Richtlijn 90/425/EEG (1) geldt, en met name artikel 17, lid 3, onder a),
Gezien Richtlijn 2009/156/EG van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen (2), en met name artikel 12, leden 1 en 4, artikel 15, onder a), artikel 16, lid 2, en artikel 19, inleidende zin en onder a) en b),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Richtlijn 2009/156/EG zijn de veterinairrechtelijke voorschriften vastgesteld voor de invoer in de Unie van levende paardachtigen. Volgens die richtlijn is de invoer in de Unie van paardachtigen slechts toegestaan uit derde landen die aan bepaalde veterinairrechtelijke voorschriften voldoen. |
(2) |
Bij Beschikking 92/260/EEG van de Commissie (3) zijn veterinairrechtelijke voorschriften en voorschriften inzake veterinaire certificering vastgesteld voor de tijdelijke toelating van geregistreerde paarden in de Europese Unie voor een periode van minder dan 90 dagen uit derde landen die in bijlage I bij die beschikking zijn ingedeeld in specifieke gezondheidscategorieën. In bijlage II bij die beschikking zijn modelgezondheidscertificaten vastgelegd die de dieren moeten vergezellen die aankomen uit derde landen die zijn ingedeeld in de bijbehorende gezondheidscategorieën. |
(3) |
In Beschikking 93/197/EEG van de Commissie (4) zijn veterinairrechtelijke voorschriften en voorschriften inzake veterinaire certificering vastgesteld voor de invoer in de Unie van geregistreerde paardachtigen en van als fok- en gebruiksdier gehouden paardachtigen uit derde landen die in bijlage I bij die beschikking zijn ingedeeld in specifieke gezondheidscategorieën. In die bijlage wordt ook de categorie paardachtigen omschreven waarvoor de invoer uit een bepaald derde land is toegelaten. In bijlage II bij die beschikking zijn modellen vastgelegd voor de gezondheidscertificaten die de dieren moeten vergezellen die aankomen uit derde landen die zijn ingedeeld in de bijbehorende gezondheidscategorieën. |
(4) |
Beschikking 2004/211/EG van de Commissie (5) bevat een lijst van derde landen of delen daarvan waarvoor regionaliseringsmaatregelen van toepassing zijn, waaruit de lidstaten de invoer van paardachtigen en sperma, eicellen en embryo's daarvan toestaan en bepaalt de andere invoervoorwaarden. Deze lijst is opgenomen in bijlage I bij die beschikking. |
(5) |
Op basis van de beschikbare informatie is India vrij van paardenpest overeenkomstig de wetgeving van de Unie en het laatste geval van paardenpest werd gerapporteerd in 1963. India is ook sedert twee jaar vrij van Venezolaanse paardenencefalomyelitis, dat nog nooit is gerapporteerd in dat derde land. Kwade droes komt echter voor in delen van het Indiase grondgebied en er is een gebrek aan informatie over de aanwezigheid van dourine. |
(6) |
Gezien de epidemiologische situatie in India wat op paardachtigen overdraagbare ziekten betreft, moet dat derde land worden toegewezen aan gezondheidscategorie C zoals omschreven in bijlage I bij respectievelijk Beschikking 92/260/EEG en Beschikking 93/197/EEG. |
(7) |
Omdat het risico op kwade droes lager is voor geregistreerde paarden, moet het binnenbrengen van paardachtigen in de Unie alleen worden toegelaten voor geregistreerde paarden en moet worden vereist dat de geregistreerde paarden die in de Unie worden binnengebracht overeenkomstig de Beschikkingen 92/260/EEG en 93/197/EEG worden onderworpen aan testen voor kwade droes en voor dourine. Derhalve moeten deze testen voor het binnenbrengen van geregistreerde paarden uit India worden omschreven in het model voor het diergezondheidscertificaat „C” dat is vastgelegd in bijlage II bij de respectieve beschikkingen. |
(8) |
De bijlagen I en II bij Beschikking 92/260/EEG en bij Beschikking 93/197/EEG moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(9) |
India heeft de Commissie op 31 december 2013 per brief in kennis gesteld van de instelling van een paardenziektevrije zone in het Remount and Veterinary Corps (RVC) Centre, Meerut Cantonment, district Meerut, divisie Meerut in de staat Uttar Pradesh en heeft de overeenkomstig artikel 12 van Richtlijn 2009/156/EG vereiste garanties verstrekt. |
(10) |
In afwachting van de resultaten van een controlemissie van de Commissie en rekening houdend met India's wens om deel te nemen aan de „World Equestrian Games” van de Fédération Équestre Internationale (FEI) in augustus 2014 in Normandië in Frankrijk, moet de in India ingestelde paardenziektevrije zone tijdelijk worden goedgekeurd tot en met oktober 2014. |
(11) |
De regionalisatie moet ook de toegangswegen voor de overdracht van de geregistreerde paarden van de paardenziektevrije zone naar de dichtstbijzijnde internationale luchthaven omvatten, waarvoor India standaardwerkwijzen en bioveiligheidsmaatregelen heeft gepresenteerd. |
(12) |
Bijlage I bij Beschikking 2004/211/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(13) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen I en II bij Beschikking 92/260/EEG worden gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij dit besluit.
Artikel 2
De bijlagen I en II bij Beschikking 93/197/EEG worden gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij dit besluit.
Artikel 3
Bijlage I bij Beschikking 2004/211/EG wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij dit besluit.
Artikel 4
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 4 juni 2014.
Voor de Commissie
Tonio BORG
Lid van de Commissie
(1) PB L 268 van 14.9.1992, blz. 54.
(2) PB L 192 van 23.7.2010, blz. 1.
(3) Beschikking 92/260/EEG van de Commissie van 10 april 1992 inzake veterinairrechtelijke voorschriften en veterinaire certificering voor tijdelijke toelating van geregistreerde paarden (PB L 130 van 15.5.1992, blz. 67).
(4) Beschikking 93/197/EEG van de Commissie van 5 februari 1993 inzake veterinairrechtelijke voorschriften en veterinaire certificering voor de invoer van geregistreerde paardachtigen en van als fok- en gebruiksdier gehouden paardachtigen (PB L 86 van 6.4.1993, blz. 16).
(5) Beschikking 2004/211/EG van de Commissie van 6 januari 2004 tot vaststelling van de lijst van derde landen en delen van hun grondgebied waaruit de lidstaten de invoer toestaan van levende paardachtigen en sperma, eicellen en embryo's van paarden en tot wijziging van de Beschikkingen 93/195/EEG en 94/63/EG (PB L 73 van 11.3.2004, blz. 1).
BIJLAGE I
De bijlagen I en II bij Beschikking 92/260/EEG worden als volgt gewijzigd:
1) |
In bijlage I wordt de lijst met in gezondheidscategorie C ingedeelde derde landen vervangen door: „Gezondheidscategorie C (1) Canada (CA), China (3) (CN), Hongkong (HK), India (3) (IN), Japan (JP), Republiek Korea (KR), Macau (MO), Maleisië (schiereiland) (MY), Singapore (SG), Thailand (TH), Verenigde Staten van Amerika (US)”. |
2) |
In bijlage II wordt gezondheidscertificaat C, sectie III, punt l) vervangen door:
|
BIJLAGE II
De bijlagen I en II bij Beschikking 93/197/EEG worden als volgt gewijzigd:
1) |
In bijlage I wordt de lijst met in gezondheidscategorie C ingedeelde derde landen vervangen door: „Gezondheidscategorie C (1) Canada (CA), China (2) (3) (CN), Hongkong (3) (HK), India (2) (3) (IN), Japan (3) (JP), Republiek Korea (3) (KR), Macau (3) (MO), Maleisië (schiereiland) (3) (MY), Singapore (3) (SG), Thailand (3) (TH), Verenigde Staten van Amerika (US)”. |
2) |
In bijlage II wordt gezondheidscertificaat C, sectie III, punt m) vervangen door:
|
BIJLAGE III
Bijlage I bij Beschikking 2004/211/EG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De volgende rij wordt toegevoegd in volgorde van de ISO-landcode:
|
2) |
Het volgende vak 6 wordt toegevoegd:
|
6.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 167/57 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 5 juni 2014
inzake de bescherming van persoonsgegevens op het Europese e-justitieportaal
(2014/333/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Na raadpleging van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In haar mededeling van mei 2008 (1) verklaarde de Commissie het Europese e-justitieportaal (hierna: de „portaalsite” genoemd) te zullen ontwerpen, invoeren en beheren, dit laatste in nauwe samenwerking met de lidstaten. |
(2) |
Op grond van het meerjarenactieplan 2009-2013 voor Europese e-justitie (2) van 8 november 2008 werd de tenuitvoerlegging van de portaalsite aan de Europese Commissie toevertrouwd. De portaalsite is op 16 juli 2010 gestart. Het onderhavige besluit hoefde niet eerder te worden vastgesteld, omdat de portaalsite pas nu klaar is voor de eerste onderlinge koppeling van nationale registers waarbij persoonsgegevens worden verwerkt. |
(3) |
De portaalsite moet bijdragen tot de totstandkoming van de Europese rechtsruimte door de toegang tot justitie te vergemakkelijken en te verbeteren alsook grensoverschrijdende elektronische gerechtelijke procedures door middel van ICT te bevorderen. |
(4) |
De instellingen, organen en instanties van de Unie alsook de lidstaten wanneer zij het recht van de Unie ten uitvoer leggen, moeten de grondrechten eerbiedigen en de beginselen in acht nemen die zijn vervat in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en met name het in artikel 8 van het Handvest vastgelegde recht op bescherming van persoonsgegevens. |
(5) |
Aangezien de Commissie en de lidstaten met betrekking tot de portaalsite uiteenlopende taken en functies hebben, is het van groot belang om de verschillende verantwoordelijkheden en plichten die deze uit het oogpunt van gegevensbescherming meebrengen, duidelijk af te bakenen. |
(6) |
Gelet op de specifieke aard van de activiteiten die in verband met de portaalsite door de Commissie en de lidstaten worden ontplooid, speelt de Commissie een beperkte rol bij de verwerking van persoonsgegevens via de portaalsite. Er dient te worden verduidelijkt dat de Commissie niet verantwoordelijk is voor de via de portaalsite ontsloten inhoud van onderling gekoppelde nationale gegevensbanken. |
(7) |
Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (3) is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de Commissie via de portaalsite. In dit verband is het met name de verantwoordelijkheid van de Commissie om te voorzien in de IT-infrastructuur voor de functies van de portaalsite, waaronder de onderlinge koppeling van de nationale gegevensbanken. |
(8) |
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 dienen de doeleinden voor de verwerking van persoonsgegevens uitdrukkelijk te worden vastgesteld. De Commissie mag persoonsgegevens dan ook uitsluitend via de portaalsite verwerken om onderling gekoppelde nationale gegevensbanken met persoonsgegevens te ontsluiten, interactieve diensten te verlenen met behulp waarvan gebruikers rechtstreeks met de bevoegde autoriteiten in een andere lidstaat kunnen communiceren, toegang te bieden tot openbare informatie bestemd voor geregistreerde gebruikers, of contactgegevens te verstrekken. |
(9) |
De technologieën die de Commissie in het systeem integreert, dienen in overeenstemming te zijn met het beginsel van „ingebouwde gegevensbescherming”. Voor de toepassing van dit beginsel dient een privacyeffectbeoordeling te worden verricht in de fase waarin, naast andere functies, de functie van de portaalsite wordt ontwikkeld die betrekking heeft op de verwerking van persoonsgegevens. Bij deze beoordeling zullen de potentiële gegevensbeschermingsrisico's worden vastgesteld. Ook zullen toepasselijke maatregelen en waarborgen worden geformuleerd die met het oog op de bescherming van persoonsgegevens in het systeem moeten worden opgenomen. |
(10) |
De Commissie dient voortdurend passende veiligheidsbeoordelingen te verrichten, voor zover er werk wordt verricht dat betrekking heeft op de onderlinge koppeling van nationale gegevensbanken. |
(11) |
De portaalsite biedt uitsluitend toegang tot openbaar beschikbare informatie in onderling gekoppelde nationale gegevensbanken. Het moet niet mogelijk zijn om via de portaalsite informatie uit verschillende onderling gekoppelde nationale gegevensbanken voor andere doeleinden te combineren, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp
In dit besluit worden de taken en verantwoordelijkheden vastgesteld die de Europese Commissie op grond van de gegevensbeschermingsvoorschriften heeft bij de verwerking van persoonsgegevens via het Europese e-justitieportaal (hierna: „de portaalsite” genoemd).
Artikel 2
Definities
Voor de doeleinden van deze verordening zijn de definities van Verordening (EG) nr. 45/2001 van toepassing. Daarnaast wordt verstaan onder:
a) „partij bij de Europese e-justitie”: elke vertegenwoordiger van een lidstaat of een partnerorganisatie van Europese e-justitie die gemachtigd is om (delen van) de inhoud van de portaalsite te wijzigen;
b) „onderling gekoppelde nationale gegevensbanken”: gegevensbanken met openbaar toegankelijke informatie, beheerd door de lidstaten en andere organen, zoals beroepsorganisaties en organisaties zonder winstoogmerk, die via de portaalsite zodanig onderling gekoppeld zijn dat de op nationaal niveau beschikbare informatie via de portaalsite toegankelijk is;
c) „voor het publiek toegankelijke informatie”: informatie die openbaar beschikbaar is via internet;
d) „geregistreerde gebruiker”: een gebruiker van de portaalsite die als zodanig is geregistreerd bij de authenticatiedienst van de Europese Commissie (ECAS), zoals een „partij bij de Europese e-justitie”.
Artikel 3
Gegevensverwerking
De Commissie verwerkt persoonsgegevens alleen voor zover nodig om:
a) |
toegang te bieden tot onderling gekoppelde gegevensbanken met persoonsgegevens; |
b) |
interactieve diensten te verlenen met behulp waarvan geregistreerde gebruikers rechtstreeks kunnen communiceren met de bevoegde autoriteiten in een andere lidstaat; |
c) |
toegang te bieden tot openbare informatie die voor geregistreerde gebruikers is bestemd; |
d) |
contactinformatie te verstrekken. |
Artikel 4
Voor de verwerking verantwoordelijke
1. De Commissie is de voor de verwerking verantwoordelijke in de zin van artikel 2, onder d), van Verordening (EG) nr. 45/2001, overeenkomstig haar respectieve verantwoordelijkheden in het kader van de portaalsite als beschreven in dit artikel.
2. De Commissie waarborgt de beschikbaarheid, het onderhoud en de veiligheid van de IT-infrastructuur van de portaalsite.
3. De Commissie is verantwoordelijk voor de volgende verwerkingen:
a) |
ordenen; |
b) |
verstrekken door middel van doorgifte; |
c) |
verspreiden of op enigerlei andere wijze ter beschikking stellen; |
d) |
samenbrengen of met elkaar in verband brengen van persoonsgegevens die zijn ontleend aan onderling gekoppelde nationale gegevensbanken of van persoonsgegevens van geregistreerde gebruikers. |
4. De Commissie stelt daartoe het noodzakelijke beleid vast en past geschikte technische oplossingen toe om haar taken als voor de verwerking verantwoordelijke uit te oefenen.
5. De Commissie voert de technische maatregelen uit die nodig zijn om de veiligheid van de persoonsgegevens te waarborgen bij doorgifte en weergave via de portaalsite, met name wat betreft de vertrouwelijkheid en integriteit bij doorgifte van en naar de portaalsite.
6. De Commissie is niet verantwoordelijk voor de gegevensbeschermingsaspecten die betrekking hebben op:
a) |
de aanvankelijke verzameling en opslag van gegevens die aan onderling gekoppelde nationale gegevensbanken zijn ontleend; |
b) |
beslissingen van de lidstaten om dergelijke gegevens beschikbaar te stellen via de portaalsite; |
c) |
de inhoud van aan onderling gekoppelde nationale gegevensbanken ontleende gegevens die beschikbaar worden gesteld via de portaalsite. |
7. De verplichtingen van de Commissie doen geen afbreuk aan de verantwoordelijkheden die de lidstaten en andere organen hebben voor de inhoud en de werking van de onderling gekoppelde nationale gegevensbanken die zij beheren.
Artikel 5
Informatieplicht
1. De Commissie verstrekt betrokkenen de in de artikelen 11 en 12 van Verordening (EG) nr. 45/2001 omschreven informatie, voor zover het informatie betreft waarvoor de Commissie op grond van dit besluit verantwoordelijk is.
2. Ongeacht de verplichtingen die de lidstaten en andere organen die de onderling gekoppelde nationale gegevensbanken beheren, hebben jegens betrokkenen, verstrekt de Commissie betrokkenen ook informatie over de instanties waartoe zij zich moeten richten om overeenkomstig de toepasselijke gegevensbeschermingswetgeving hun recht op informatie, hun recht van toegang, hun recht van rectificatie en hun recht van bezwaar doeltreffend te kunnen uitoefenen. De Commissie verwijst naar specifieke privacyverklaringen van de lidstaten en andere organen.
3. De Commissie stelt ook het navolgende beschikbaar op de portaalsite:
a) |
vertalingen, in de talen van de portaalsite, van de in lid 2 bedoelde privacyverklaringen van de lidstaten; |
b) |
een uitgebreide privacyverklaring met betrekking tot de portaalsite in een duidelijke en begrijpelijke vorm, overeenkomstig de artikelen 11 en 12 van Verordening (EG) nr. 45/2001. |
Artikel 6
Bewaring van persoonsgegevens
1. Met betrekking tot de informatie-uitwisseling tussen onderling gekoppelde gegevensbanken worden op de portaalsite geen persoonsgegevens over de betrokkenen bewaard. Dergelijke gegevens worden bewaard in de door de lidstaten en andere organen beheerde nationale gegevensbanken.
2. Persoonsgegevens die betrekking hebben op of verstrekt zijn door gebruikers van de portaalsite worden niet op de portaalsite bewaard, tenzij deze zich als geregistreerde gebruikers hebben ingeschreven. Persoonsgegevens van geregistreerde gebruikers worden bewaard totdat de betrokkenen om schrapping van hun registratie verzoeken. Overeenkomstig artikel 3 worden persoonsgegevens over partijen bij of contactpunten van de Europese e-justitie slechts bewaard zolang de betrokkenen hun functie vervullen.
Artikel 7
Datum van inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 5 juni 2014.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) COM(2008) 329 final van 30.5.2008.
(2) PB C 75 van 31.3.2009, blz. 1.
(3) Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
Rectificaties
6.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 167/61 |
Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 355/2014 van de Commissie van 8 april 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1235/2008 houdende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad wat de regeling voor de invoer van biologische producten uit derde landen betreft
( Publicatieblad van de Europese Unie L 106 van 9 april 2014 )
Op bladzijde 17 komt de bijlage als volgt te luiden:
BIJLAGE
Bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1235/2008, wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In de tekst met betrekking tot „Abcert AG” wordt punt 3 vervangen door:
|
2) |
De tekst met betrekking tot „Afrisco Certified Organic, CC” wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
In de tekst met betrekking tot „Agreco R.F. Göderz GmbH” wordt punt 3 vervangen door:
|
4) |
De tekst met betrekking tot „Australian Certified Organic” wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
De tekst met betrekking tot „BCS Öko-Garantie GmbH” wordt als volgt gewijzigd:
|
6) |
In de tekst met betrekking tot „Balkan Biocert Skopje” wordt punt 1 vervangen door:
|
7) |
De tekst met betrekking tot „Bioagricert S.r.l.” wordt als volgt gewijzigd:
|
8) |
In de tekst met betrekking tot „BioGro New Zealand Limited” wordt punt 3 vervangen door:
|
9) |
In de tekst met betrekking tot „Bio.inspecta AG” wordt punt 3 vervangen door:
|
10) |
In de tekst met betrekking tot „CCPB Srl” wordt punt 3 vervangen door:
|
11) |
De tekst met betrekking tot „Center of Organic Agriculture in Egypt” wordt geschrapt. |
12) |
In de tekst met betrekking tot „CERES Certification of Environmental Standards GmbH” wordt punt 3 vervangen door:
|
13) |
In de tekst met betrekking tot „Certisys” wordt punt 3 vervangen door:
|
14) |
Na de tekst met betrekking tot „Certisys” wordt de volgende tekst met betrekking tot „Company of Organic Agriculture in Palestine” ingevoegd: „„Company of Organic Agriculture in Palestine”
|
15) |
In de tekst met betrekking tot „Control Union Certifications” wordt punt 3 vervangen door:
|
16) |
In de tekst met betrekking tot „Ecoglobe” wordt punt 3 vervangen door:
|
17) |
Na de tekst met betrekking tot „Ecoglobe” wordt de volgende tekst met betrekking tot „Egyptian Center Of Organic Agriculture (ECOA)” ingevoegd: „„Eyptian Center Of Organic Agriculture (ECOA)”
|
18) |
In de tekst met betrekking tot „Ekolojik Tarim Kontrol Organizasyonu” wordt punt 3 vervangen door:
|
19) |
In de tekst met betrekking tot „Florida Certified Organic Growers and Consumers, Inc. (FOG), DBA as Quality Certification Services (QCS)” wordt punt 3 vervangen door:
|
20) |
De tekst met betrekking tot „IMO Control Private Limited” wordt als volgt gewijzigd:
|
21) |
In de tekst met betrekking tot „IMO-Control Sertifikasyon Tic. Ltd Ști” wordt punt 3 vervangen door:
|
22) |
In de tekst met betrekking tot „IMO Institut für Marktökologie GmbH” wordt punt 3 vervangen door:
|
23) |
De tekst met betrekking tot „Institute for Marketecology (IMO)” wordt als volgt gewijzigd:
|
24) |
In de tekst met betrekking tot „Istituto Certificazione Etica e Ambientale” wordt punt 3 vervangen door:
|
25) |
In de tekst met betrekking tot „Istituto Mediterraneo di Certificazione s.r.l.” wordt punt 3 vervangen door:
|
26) |
De tekst met betrekking tot „LACON GmbH” wordt als volgt gewijzigd:
|
27) |
In de tekst met betrekking tot „NASAA Certified Organic Pty Ltd” wordt punt 3 vervangen door:
|
28) |
De tekst met betrekking tot „Onecert, Inc.” wordt als volgt gewijzigd:
|
29) |
In de tekst met betrekking tot „Oregon Tilth” wordt punt 3 vervangen door:
|
30) |
In de tekst met betrekking tot „Organización Internacional Agropecuaria” wordt punt 3 vervangen door:
|
31) |
In de tekst met betrekking tot „TÜV Nord Integra” wordt punt 3 vervangen door:
|
(1) Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244 van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.”;
(2) Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244 van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.”.
6.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 167/82 |
Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 433/2014 van de Raad van 28 april 2014 tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen
( Publicatieblad van de Europese Unie L 126 van 29 april 2014 )
Bladzijde 48, overweging 2:
in plaats van:
„Gezien de ernst van de situatie, is de Raad van oordeel dat bijkomende personen moeten worden toegevoegd aan de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 296/2014 opgenomen lijst van natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen die onderworpen zijn aan beperkende maatregelen.”,
te lezen:
„Gezien de ernst van de situatie, is de Raad van oordeel dat bijkomende personen moeten worden toegevoegd aan de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 269/2014 opgenomen lijst van natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen die onderworpen zijn aan beperkende maatregelen.”.
Bladzijde 48, overweging 3:
in plaats van:
„Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 296/2014 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,”,
te lezen:
„Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 269/2014 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,”.
Bladzijde 48, artikel 1:
in plaats van:
„De in de bijlage bij deze verordening genoemde personen worden toegevoegd aan de lijst in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 296/2014.”,
te lezen:
„De in de bijlage bij deze verordening genoemde personen worden toegevoegd aan de lijst in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 269/2014.”.