ISSN 1977-0758

doi:10.3000/19770758.L_2014.078.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 78

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

57e jaargang
17 maart 2014


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

 

2014/143/EU

 

*

Besluit van de Raad van 11 maart 2014 inzake het standpunt dat namens de Europese Unie in het bij de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten ingesteld Gemengd Landbouwcomité moet worden ingenomen met betrekking tot de wijziging van Besluit nr. 2/2003 van dat comité

1

 

 

2014/144/EU

 

*

Besluit van de Raad van 11 maart 2014 betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten opgericht Gemengd Landbouwcomité met betrekking tot de wijziging van de bijlage bij de Aanvullende Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein

4

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) nr. 269/2014 van de Raad van 17 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen

6

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit 2014/145/GBVB van de Raad van 17 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen

16

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

17.3.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 78/1


BESLUIT VAN DE RAAD

van 11 maart 2014

inzake het standpunt dat namens de Europese Unie in het bij de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten ingesteld Gemengd Landbouwcomité moet worden ingenomen met betrekking tot de wijziging van Besluit nr. 2/2003 van dat comité

(2014/143/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten (1) (hierna "de overeenkomst" genoemd) is op 1 juni 2002 in werking getreden.

(2)

Bij artikel 6 van de overeenkomst is een Gemengd Landbouwcomité opgericht (hierna "het comité" genoemd) dat is belast met het beheer van deze overeenkomst en toezicht houdt op de goede werking ervan.

(3)

Overeenkomstig artikel 6, lid 4, van de overeenkomst heeft het comité bij Besluit nr. 1/2003 zijn eigen reglement van orde (2) vastgesteld.

(4)

Overeenkomstig artikel 6, lid 7, van de overeenkomst zijn bij Besluit nr. 2/2003 van het Comité (3) meerdere voor het beheer van de bijlagen bij de overeenkomst vereiste werkgroepen opgericht, waaronder een werkgroep inzake de bescherming van oorsprongsbenamingen (BOB's) en inzake de bescherming van geografische aanduidingen (BGA's) ("werkgroep BOB's en BGA's"), en zijn de mandaten van deze groepen vastgesteld. Overeenkomstig de bijlage bij dat besluit heeft de werkgroep BOB's en BGA's als belangrijkste taak alle vraagstukken met betrekking tot de wederzijdse bescherming van BOB's en BGA's te onderzoeken.

(5)

In 2011 hebben de Unie en Zwitserland een overeenkomst gesloten inzake de bescherming van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen (4) waarbij de overeenkomst wordt gewijzigd middels toevoeging van bijlage 12 inzake de bescherming van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen van landbouwproducten en levensmiddelen.

(6)

Om rekening te houden met die wijziging van de overeenkomst heeft de werkgroep BOB's en BGA's zich in het bijzonder gebogen over het wijzigen van Besluit nr. 2/2003 wat het mandaat van de werkgroep betreft.

(7)

Het is aangewezen het standpunt te bepalen dat namens de Unie in het comité moet worden ingenomen met betrekking tot het wijzigen van besluit nr. 2/2003.

(8)

Het standpunt van de Unie in het comité dient derhalve te worden gebaseerd op het aangehechte ontwerpbesluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie in het Gemengd Landbouwcomité moet worden ingenomen, is gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het comité.

Technische wijzigingen van het ontwerpbesluit kunnen door de vertegenwoordigers van de Unie in het comité worden goedgekeurd zonder nader besluit van de Raad.

Artikel 2

Het besluit van het comité wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 11 maart 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

G. STOURNARAS


(1)  PB L 114 van 30.4.2002, blz. 132.

(2)  Besluit nr. 1/2003 van het bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten opgerichte Gemengd Landbouwcomité van 21 oktober 2003 tot vaststelling van zijn reglement van orde (PB L 303 van 21.11.2003, blz. 24).

(3)  Besluit nr. 2/2003 van het bij de overeenkomst tussen de Europese gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten opgerichte Gemengd Landbouwcomité van 21 oktober 2003 tot oprichting van de werkgroepen en tot vaststelling van de mandaten van deze groepen (PB L 303 van 21 november 2003, blz. 27).

(4)  Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de bescherming van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen van landbouwproducten en levensmiddelen tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten (PB L 297 van 16.11.2011, blz. 3).


ONTWERP

BESLUIT Nr. …/2014 VAN HET GEMENGD LANDBOUWCOMITÉ

van …

betreffende de wijziging van Besluit nr. 2/2003 van het bij de overeenkomst tussen de Europese gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten opgerichte Gemengd Landbouwcomité van 21 oktober 2003 tot oprichting van de werkgroepen en tot vaststelling van de mandaten van die groepen

HET GEMENGD LANDBOUWCOMITÉ,

Gezien de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten, en met name artikel 6, lid 7,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten (hierna "de overeenkomst " genoemd) is op 1 juni 2002 in werking getreden.

(2)

Bijlage 12 bij de overeenkomst heeft betrekking op de bescherming van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen van landbouwproducten en levensmiddelen.

(3)

Krachtens artikel 15, lid 6, van bijlage 12 bij de overeenkomst staat de werkgroep BOB's en BGA's het Gemengd Landbouwcomité (hierna "het comité" genoemd) bij wanneer het comité daarom verzoekt.

(4)

Bij Besluit nr. 2/2003 zijn werkgroepen opgericht en zijn de mandaten van die groepen vastgesteld.

(5)

Naar aanleiding van de vaststelling van de overeenkomst inzake de bescherming van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen van landbouwproducten en levensmiddelen op 1 december 2011 en de daaruit voortvloeiende toevoeging van bijlage 12 aan die overeenkomst dient Besluit nr. 2/2003 van het comité te worden gewijzigd wat de basis van de overeenkomst en het mandaat van de werkgroep BOB's en BGA's betreft,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Besluit nr. 2/2003 van het Gemengd Landbouwcomité van 21 oktober 2003 tot oprichting van de werkgroepen en tot vaststelling van de mandaten van deze groepen wordt met betrekking tot de werkgroep BOB's en BGA's als volgt gewijzigd:

(1)

Het deel "Werkgroep BOB's en BGA's" wordt vervangen door:

"Werkgroep BOB's en BGA's

Grondslag in de overeenkomst (bijlage 12)

Artikel 15, lid 6, van bijlage 12 inzake de bescherming van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen van landbouwproducten en levensmiddelen

Mandaat van de werkgroep overeenkomstig artikel 15

1.

Onderzoek van alle vraagstukken betreffende bijlage 12 en de tenuitvoerlegging daarvan.

2.

Onderzoek, op gezette tijden, van de ontwikkeling van de interne wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de partijen op de gebieden die onder bijlage 12 vallen.

3.

Opstellen van met name voorstellen die aan het Gemengd Comité moeten worden voorgelegd met het oog op de aanpassing en de bijwerking van de aanhangsels bij bijlage 12."

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op … 2014.

Gedaan te …,

Voor het Gemengd Landbouwcomité

Het hoofd van de delegatie van de Europese Unie

Het hoofd van de delegatie van Zwitserland

De secretaris van het comité


17.3.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 78/4


BESLUIT VAN DE RAAD

van 11 maart 2014

betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten opgericht Gemengd Landbouwcomité met betrekking tot de wijziging van de bijlage bij de Aanvullende Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein

(2014/144/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten (1) (hierna "de overeenkomst" genoemd) is op 1 juni 2002 in werking getreden.

(2)

Bij artikel 6 van de overeenkomst is een Gemengd Landbouwcomité opgericht (hierna "het comité" genoemd) dat is belast met het beheer van de overeenkomst en waakt over de goede werking ervan.

(3)

Een Aanvullende Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein houdende uitbreiding tot het Vorstendom Liechtenstein van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten (2) (hierna "de aanvullende overeenkomst" genoemd) is op 27 september 2007 in werking getreden.

(4)

Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van de aanvullende overeenkomst kan het comité de bijlage bij de aanvullende overeenkomst wijzigen in overeenstemming met de artikelen 6 en 11 van de overeenkomst.

(5)

Het is noodzakelijk de bijlage bij de aanvullende overeenkomst te wijzigen om de gegevens van de bevoegde overheidsdienst van Liechtenstein bij te werken en om de wijzigingen van bijlage 7 en bijlage 12 bij de overeenkomst weer te geven.

(6)

Het standpunt dat namens de Unie in het comité dient te worden ingenomen, dient derhalve gebaseerd te zijn op het aangehechte ontwerpbesluit.

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Landbouwcomité is gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het comité.

Technische wijzigingen aan het ontwerpbesluit kunnen worden goedgekeurd door de vertegenwoordigers van de Unie in het comité zonder nader besluit van de Raad.

Artikel 2

Het besluit van het comité wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 11 maart 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

G. STOURNARAS


(1)  PB L 114 van 30.4.2002, blz. 132.

(2)  PB L 270 van 13.10.2007, blz. 6.


ONTWERP

BESLUIT Nr. …/2014 VAN HET GEMENGD LANDBOUWCOMITÉ

van …

betreffende de wijziging van de Aanvullende Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein houdende uitbreiding tot het Vorstendom Liechtenstein van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten

HET GEMENGD LANDBOUWCOMITÉ,

Gezien de Aanvullende Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein houdende uitbreiding tot het Vorstendom Liechtenstein van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten, en met name artikel 2, lid 2,

Gezien de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten, en met name artikel 11,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten (hierna "de overeenkomst" genoemd) is op 1 juni 2002 in werking getreden.

(2)

De Aanvullende Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein houdende uitbreiding tot het Vorstendom Liechtenstein van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten (hierna "de aanvullende overeenkomst" genoemd) is op 27 september 2007 in werking getreden.

(3)

De bijlage bij de aanvullende overeenkomst moet worden gewijzigd om het adres van de overheidsdienst van Liechtenstein die bevoegd is voor aangelegenheden die door de landbouwautoriteiten van de kantons worden afgewikkeld, bij te werken, om Besluit nr. 1/2012 van het Gemengd Landbouwcomité betreffende de wijziging van bijlage 7 (inzake de handel in wijnbouwproducten) te weerspiegelen, dat op 4 mei 2012 in werking is getreden, en om de lijst van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen van landbouwproducten en levensmiddelen uit Liechtenstein aan te vullen,

BESLUIT:

Artikel 1

De bijlage bij de aanvullende overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

De tweede alinea onder de titel "Principe" wordt vervangen door de volgende tekst:

"Waar de autoriteiten van de Zwitserse kantons plichten, verantwoordelijkheden en bevoegdheden toegewezen hebben gekregen, vallen deze in het geval van Liechtenstein toe aan de bevoegde overheidsdiensten. Voor aangelegenheden die door de landbouwautoriteiten van de kantons worden afgewikkeld, is dit het Ministerie voor Milieu, departement Landbouw ("Amt für Umwelt, Abteilung Landwirtschaft"), Dr. Grass-Strasse 12, FL-9490 Vaduz, en voor aangelegenheden die door veterinaire en voedselautoriteiten van de kantons worden afgewikkeld, het Ministerie voor voedselcontrole en veterinaire zaken ("Amt für Lebensmittelkontrolle und Veterinärwesen"), Postplatz 2, FL-9494 Schaan;"

2)

Onder "Bijlage 7: inzake de handel in wijnbouwproducten" wordt de titel "Beschermde benamingen van wijnbouwproducten van oorsprong uit Liechtenstein (in de zin van artikel 6 van bijlage 7)" vervangen door de volgende titel:

"Beschermde benamingen van wijnbouwproducten van oorsprong uit Liechtenstein (in de zin van artikel 5 van bijlage 7)";

3)

De volgende geografische aanduiding wordt toegevoegd aan de lijst van op grond van bijlage 12, aanhangsel 1, van de overeenkomst beschermde Zwitserse geografische aanduidingen waarvan het geografische gebied eveneens het grondgebied Liechtenstein bestrijkt:

„Werdenberger Sauerkäse/Liechtensteiner Sauerkäse/Bloderkäse (BOB)”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op … 2014.

Gedaan te … op ….

Voor het Gemengd Landbouwcomité

Het hoofd van de EU-delegatie

Het hoofd van de delegatie van Zwitserland

De secretaris van het comité


VERORDENINGEN

17.3.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 78/6


VERORDENING (EU) Nr. 269/2014 VAN DE RAAD

van 17 maart 2014

betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215,

Gezien Besluit 2014/145/GBVB van de Raad van 17 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (1),

Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 6 maart 2014 veroordeelden de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten van de Unie met klem de niet-uitgelokte schending van de Oekraïense soevereiniteit en territoriale integriteit door de Russische Federatie, en riepen zij de Russische Federatie op haar strijdkrachten onmiddellijk terug te trekken naar de gebieden waar zij permanent gestationeerd zijn, overeenkomstig de relevante overeenkomsten. Zij riepen de Russische Federatie op onmiddellijke toegang mogelijk te maken voor internationale waarnemers. De staatshoofden en regeringsleiders waren van oordeel dat de beslissing van de Hoge Raad van de Autonome Republiek van de Krim om een referendum over de toekomstige status van het grondgebied te houden, indruist tegen de Oekraïense grondwet en bijgevolg onwettig is.

(2)

De staatshoofden en regeringsleiders besloten om maatregelen te nemen, onder meer die welke de Raad op 3 maart 2014 in overweging heeft genomen, met name het opschorten van bilaterale gesprekken met de Russische Federatie over visumaangelegenheden, alsook van de gesprekken met de Russische Federatie over een nieuwe globale overeenkomst die in de plaats zou komen van de bestaande partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst.

(3)

De staatshoofden en regeringsleiders onderstreepten dat de oplossing voor de crisis moet worden gezocht via onderhandelingen tussen de regeringen van Oekraïne en de Russische Federatie, onder meer via eventuele multilaterale mechanismen, en dat, indien er binnen afzienbare termijn geen resultaten worden geboekt, de Unie een beslissing zal nemen over aanvullende maatregelen, zoals reisverboden, het bevriezen van vermogensbestanddelen en het annuleren van de top EU-Rusland.

(4)

Op 17 maart 2014 heeft de Raad Besluit 2014/145/GBVB vastgesteld, dat voorziet in reisbeperkingen en de bevriezing van de tegoeden en economische middelen van bepaalde personen die verantwoordelijk zijn voor acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen, waaronder acties betreffende de toekomstige status van elk deel van het grondgebied die in strijd zijn met de Oekraïense grondwet, alsmede van natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen die daarbij betrokken zijn. Die natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten en lichamen worden vermeld in de bijlage bij dat besluit.

(5)

Sommige van die maatregelen vallen onder het toepassingsgebied van het Verdrag en derhalve, zijn zij er in het bijzonder op gericht om te garanderen dat zij in alle lidstaten uniform worden toegepast, regelgeving op het niveau van de Unie is noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging van die maatregelen.

(6)

Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en strookt met de beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend, in het bijzonder het recht op een effectief rechtsmiddel en op een eerlijk proces en het recht op de bescherming van persoonsgegevens. Deze verordening moet worden toegepast overeenkomstig die rechten en beginselen.

(7)

Gezien de ernst van de politieke situatie in Oekraïne, en met het oog op samenhang met de wijzigings- en hervormingsprocedure voor de bijlage bij Besluit 2014/145/GBVB, dient de bevoegdheid om de lijst in bijlage I bij deze verordening te wijzigen, te worden uitgeoefend door de Raad.

(8)

De procedure tot wijziging van de lijst in bijlage I bij deze verordening dient in te houden dat de aangewezen natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in kennis worden gesteld van de redenen voor hun plaatsing op de lijst, zodat zij opmerkingen kunnen indienen. Indien er opmerkingen worden ingediend, of er nieuw substantieel bewijsmateriaal wordt overgelegd, dient de Raad zijn besluit te toetsen in het licht van die opmerkingen en brengt hij de betrokken persoon, entiteit of het betrokken lichaam daarvan op de hoogte.

(9)

Met het oog op de tenuitvoerlegging van deze verordening en op een zo groot mogelijke rechtszekerheid binnen de Unie, moeten de namen en andere relevante gegevens over de natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen waarvan de tegoeden en economische middelen overeenkomstig deze verordening dienen te worden bevroren, openbaar worden gemaakt. Bij de verwerking van de persoonsgegevens dient te worden voldaan aan Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (2), en Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (3).

(10)

Om de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, dient deze verordening onmiddellijk in werking te treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)   "vordering": elke voor of na de datum 17 maart 2014 ingediende vordering, ook wanneer deze de vorm van een rechtsvordering heeft, die voortvloeit uit of verband houdt met de uitvoering van een contract of transactie, enin het bijzonder:

i)

een vordering tot nakoming van elke verplichting die voortvloeit uit of verband houdt met een contract of transactie;

ii)

een vordering tot verlenging of uitbetaling van financiële garanties of contragaranties, ongeacht de vorm;

iii)

een vordering tot schadeloosstelling in verband met een contract of een transactie;

iv)

een reconventionele vordering;

v)

een vordering, ook via een exequatur, waarmee wordt beoogd erkenning of uitvoering van een rechterlijke of arbitrale uitspraak of van een gelijkwaardige beslissing te verkrijgen, ongeacht de plaats van uitspraak;

b)   "contract of transactie": elke verrichting, ongeacht de vorm en het recht dat erop van toepassing is, die een of meer contracten of soortgelijke verplichtingen tussen al dan niet dezelfde partijen omvat; in dit verband worden onder "contract" tevens begrepen alle - ook de uit juridisch oogpunt op zichzelf staande - met name financiële garanties of contragaranties en kredieten, alsmede alle uit een dergelijke transactie voortkomende of daarmee verband houdende bepalingen;

c)   "bevoegde autoriteiten": de bevoegde autoriteiten van de lidstaten als aangegeven op de websites die zijn opgesomd in bijlage II;

d)   "economische middelen": activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden zijn, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen;

e)   "bevriezing van economische middelen": voorkomen dat economische middelen worden gebruikt om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen, onder meer door deze te verkopen, te verhuren of te verhypothekeren;

f)   "bevriezing van tegoeden": voorkoming van mutatie, overmaking, wijziging, gebruik of inzet van of omgang met tegoeden, op welke wijze ook, met als gevolg wijziging van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming of andere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde tegoeden, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille, mogelijk wordt gemaakt;

g)   "tegoeden": financiële activa en voordelen van enigerlei aard, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:

i)

contanten, cheques, geldvorderingen, wissels, postwissels en andere betaalmiddelen;

ii)

deposito’s bij financiële instellingen of andere entiteiten, saldi op rekeningen, schulden en schuldbewijzen;

iii)

in het openbaar en onderhands verhandelde waardepapieren en schuldbewijzen, met inbegrip van aandelen, certificaten van waardepapieren, obligaties, promesses, warrants, schuldbekentenissen en derivatencontracten;

iv)

interesten, dividenden of andere inkomsten uit of waarde voortkomende uit of gegenereerd door activa;

v)

krediet, recht op compensatie, garanties, uitvoeringsgaranties of andere financiële verplichtingen;

vi)

kredietbrieven, cognossementen, koopbrieven; alsmede

vii)

bewijsstukken van belangen in fondsen of financiële middelen;

h)   "grondgebied van de Unie": het grondgebied van de lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is, onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden, met inbegrip van hun luchtruim;

Artikel 2

1.   Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn, in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van allein bijlage I vermelde natuurlijke personen, of met hen verbonden natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen, worden bevroren.

2.   Er worden geen tegoeden of economische middelen, rechtstreeks of onrechtstreeks te beschikking gesteld aan of ten behoeve van de in de lijst in bijlage I vermelde natuurlijke personen of met hen verbonden natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen.

Artikel 3

1.   Bijlage I omvat natuurlijke personen die overeenkomstig artikel 2 van Besluit 2014/145/GBVB door de Raad zijn geïdentificeerd als verantwoordelijk voor acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen, en van met hen verbonden natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen.

2.   In bijlage I worden de redenen vermeld voor het op de lijst plaatsen van betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen.

3.   Bijlage I bevat, indien beschikbaar, informatie die nodig is om de betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen te identificeren. Met betrekking tot natuurlijke personen kan die informatie bestaan uit namen, inclusief aliassen, geboortedatum en geboorteplaats, nationaliteit, paspoort- en identiteitskaartnummers, geslacht, adres (indien bekend) en functie of beroep. Met betrekking tot rechtspersonen, entiteiten en lichamen kan dergelijke informatie bestaan uit namen, plaats en datum van registratie, registratienummer en plaats van vestiging.

Artikel 4

1.   In afwijking van artikel 2 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, onder voorwaarden die zij passend achten, toestemming verlenen voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen of de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, indien zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen:

a)

noodzakelijk zijn voor het dekken van uitgaven voor de basisbehoeften van de in de bijlage I genoemde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen, en de gezinsleden die van deze natuurlijke personen afhankelijk zijn, zoals betalingen voor levensmiddelen, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of medische behandelingen, belastingen, verzekeringspremies en nutsvoorzieningen;

b)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria of de vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten;

c)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor alleen het aanhouden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen; of

d)

noodzakelijk zijn voor de betaling van buitengewone lasten, mits de relevante bevoegde autoriteit de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten en de Commissie ten minste twee weken vóór zij de toestemming verleent, in kennis stelt van de redenen waarom zij meent dat specifieke toestemming moet worden verleend.

2.   De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke op grond van lid 1 verleende toestemming.

Artikel 5

1.   In afwijking van artikel 2 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming verlenen voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de tegoeden of economische middelen zijn het voorwerp van een arbitragebesluit dat is vastgesteld voor de datum waarop de in artikel 2 bedoelde natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam werd opgenomen in bijlage I, of van een rechterlijk of administratief besluit dat in de Unie is uitgesproken, of van een rechterlijk besluit dat in de betrokken lidstaat uitvoerbaar is, en dat van voor of na die datum dateert;

b)

de tegoeden of economische middelen zullen uitsluitend worden aangewend om te voldoen aan vorderingen die bij een dergelijke beslissing zijn gewaarborgd of geldig zijn verklaard, overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften betreffende de rechten van de houders van dergelijke vorderingen;

c)

het besluit komt niet ten goede aan een natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam vermeld in bijlage I; alsmede

d)

erkenning van het vonnis is niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat.

2.   De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke op grond van lid 1 verleende toestemming.

Artikel 6

1.   In afwijking van artikel 2 en mits een betaling verschuldigd is door een in bijlage I vermelde natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam op grond van een contract of overeenkomst die door deze is gesloten of op grond van een verplichting die voor hem is ontstaan vóór de datum waarop de betrokken natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam in bijlage I werd opgenomen, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, onder door hen passend geachte voorwaarden, toestemming verlenen voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, indien de betrokken bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat:

a)

de tegoeden of economische middelen worden gebruikt voor een betaling door een natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam vermeld in bijlage I; en

b)

de betaling niet in strijd is met artikel 2, lid 2.

2.   De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke op grond van lid 1 verleende toestemming.

Artikel 7

1.   Artikel 2, lid 2, vormt geen beletsel voor de creditering van bevroren rekeningen door financiële instellingen of kredietinstellingen die tegoeden ontvangen die door derden naar de rekening van een op de lijst geplaatste (geplaatst) natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam zijn overgemaakt, mits de bijgeboekte bedragen eveneens worden bevroren. De financiële instelling of kredietinstelling brengt de relevante bevoegde autoriteiten onverwijld op de hoogte van dergelijke verrichtingen.

2.   Artikel 2, lid 2, is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:

a)

interesten of andere inkomsten op die rekeningen;

b)

betalingen op grond van contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of ontstaan vóór de datum waarop de in artikel 2 bedoelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen werden opgenomen in bijlage I, of

c)

betalingen die verschuldigd zijn uit hoofde van rechterlijke, administratieve of arbitragebesluiten die in een lidstaat zijn uitgesproken of in de betrokken lidstaat uitvoerbaar zijn;

mits deze interesten, andere inkomsten en betalingen overeenkomstig artikel 2, lid 1, worden bevroren.

Artikel 8

1.   Onverminderd de geldende voorschriften inzake rapportage, vertrouwelijkheid en beroepsgeheim zijn natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen verplicht:

a)

alle informatie die de naleving van deze verordening vergemakkelijkt, zoals informatie in verband met rekeningen en bedragen die overeenkomstig artikel 2 zijn bevroren, onverwijld te verstrekken aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar zij hun woonplaats hebben of gevestigd zijn, en deze informatie, direct of via de autoriteiten van de lidstaat, aan de Commissie te doen toekomen; alsmede

b)

samen te werken met de bevoegde autoriteit bij de verificatie van dergelijke informatie.

2.   Alle rechtstreeks door de Commissie ontvangen aanvullende informatie wordt ter beschikking gesteld van de lidstaten.

3.   Overeenkomstig dit artikel verstrekte en ontvangen informatie mag uitsluitend worden gebruikt voor de doeleinden waarvoor de informatie is verstrekt of ontvangen.

Artikel 9

Het is verboden om bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die tot doel of gevolg hebben dat het in lid 2 bedoelde verbod wordt omzeild.

Artikel 10

1.   De bevriezing van tegoeden of economische middelen of de weigering om tegoeden of economische middelen beschikbaar te stellen, die plaatsvindt in het vertrouwen dat die maatregel in overeenstemming is met deze verordening, geeft geen aanleiding tot enigerlei aansprakelijkheid van de natuurlijke persoon of rechtspersoon of entiteit of het lichaam die die maatregel uitvoert, of van directeuren of werknemers daarvan, tenzij het bewijs wordt geleverd dat de tegoeden of economische middelen als gevolg van nalatigheid zijn bevroren of ingehouden.

2.   Handelingen van natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen geven geen aanleiding tot enigerlei aansprakelijkheid van de betrokkenen, indien zij niet wisten en geen gegronde reden hadden om te vermoeden dat hun handelingen een inbreuk zouden vormen op de bij deze verordening ingestelde maatregelen.

Artikel 11

1.   Vorderingen in verband met contracten of transacties aan de uitvoering waarvan, direct of indirect, geheel of gedeeltelijk, afbreuk is gedaan door de maatregelen die uit hoofde van onderhavige verordening zijn ingesteld, met inbegrip van vorderingen tot schadeloosstelling of soortgelijke vorderingen, zoals een vordering tot schuldvergelijking of een garantievordering, in het bijzonder een vordering tot verlenging of uitbetaling van een obligatie, garantie of contragarantie, met name een financiële garantie of contragarantie, ongeacht de vorm hiervan, worden niet toegewezen indien deze vorderingen worden ingesteld door:

a)

in bijlage I opgenomen natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen;

b)

natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen die handelen voor rekening of ten behoeve van een van de onder a) bedoelde personen, entiteiten of lichamen.

2.   In de procedure waartoe een vordering aanleiding geeft, wordt het bewijs dat de vordering niet op grond van lid 1 hoort te worden afgewezen, door de eisende natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of het eisende lichaam geleverd.

3.   Dit artikel geldt onverminderd het recht van de in lid 1 bedoelde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen op toetsing door de rechter van de rechtmatigheid van de niet-nakoming van contractuele verplichtingen in overeenstemming met onderhavige verordening.

Artikel 12

1.   De Commissie en de lidstaten stellen elkaar in kennis van de maatregelen die uit hoofde van deze verordening worden genomen en verstrekken elkaar alle relevante informatie waarover zij beschikken in verband met deze verordening, met name:

a)

met betrekking tot tegoeden die zijn bevroren krachtens artikel 2 en toestemmingen die zijn verleend krachtens de artikelen 4, 5 en 6;

b)

met betrekking tot schendingen en handhavingsproblemen en uitpsraken van nationale rechtbanken.

2.   De lidstaten stellen elkaar en de Commissie onverwijld in kennis van alle andere relevante informatie waarover zij beschikken die van invloed kan zijn op de doeltreffende tenuitvoerlegging van deze verordening.

Artikel 13

De Commissie wordt gemachtigd bijlage II te wijzigen op basis van door de lidstaten vestrekte informatie.

Artikel 14

1.   Wanneer de Raad besluit een natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam te onderwerpen aan de in artikel 2 bedoelde maatregelen, wijzigt hij bijlage I dienovereenkomstig.

2.   De Raad stelt de in lid 1 bedoelde natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam in kennis van zijn besluit, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij door een kennisgeving te publiceren, zodat de betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam daarover opmerkingen kunnen indienen.

3.   Indien er opmerkingen worden ingediend of nieuw substantieel bewijsmateriaal wordt overgelegd, evalueert de Raad zijn besluit en stelt hij de natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam van het resultaat in kennis.

4.   De lijst in bijlage I wordt op gezette tijden, en ten minste om de twaalf maanden, geëvalueerd.

Artikel 15

1.   De lidstaten stellen de regels vast betreffende de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de bepalingen van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de regels ten uitvoer worden gelegd. De aldus vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

2.   De lidstaten stellen de Commissie onverwijld na de inwerkingtreding van de verordening in kennis van de in lid 1 bedoelde regels, en stellen haar in kennis van alle latere wijzigingen.

Artikel 16

1.   De lidstaten wijzen de in deze verordening bedoelde bevoegde autoriteiten aan en identificeren hen op de in bijlage II vermelde websites. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van elke wijziging van het adres van de in bijlage II genoemde websites.

2.   De lidstaten delen de Commissie na de inwerkingtreding van deze verordening onverwijld mee wie hun bevoegde autoriteiten zijn en hoe deze kunnen worden bereikt, en delen haar alle latere wijzigingen mee.

3.   Waar deze verordening een meldingsplicht vaststelt, of een verplichting de Commissie te informeren of op een andere wijze met haar te communiceren, wordt daartoe gebruik gemaakt van het adres en de andere contactgegevens die zijn vermeld in bijlage II.

Artikel 17

Deze verordening is van toepassing:

a)

op het grondgebied van de Unie, met inbegrip van haar luchtruim;

b)

aan boord van vlieg- en vaartuigen die onder de rechtsbevoegdheid van een lidstaat vallen;

c)

op alle zich op of buiten het grondgebied van de Unie bevindende personen die onderdaan van een lidstaat zijn;

d)

op alle volgens het recht van een lidstaat erkende of opgerichte rechtspersonen, entiteiten of lichamen, binnen of buiten het grondgebied van de Unie;

e)

op alle rechtspersonen, entiteiten of lichamen ten aanzien van alle geheel of gedeeltelijk binnen de Unie verrichte zakelijke transacties.

Artikel 18

Deze verordening treedt in werking op de datum van de bekendmaking.ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 maart 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

C. ASHTON


(1)  Zie bladzijde 16 van dit Publicatieblad.

(2)  Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001 blz 1).

(3)  Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).


BIJLAGE I

Lijst van in artikel 2 bedoelde natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen

 

Naam

Identificatie-gegevens

Redenen

Datum van plaatsing op de lijst

1.

Sergey Valeryevich Aksyonov

Geboren op 26 november 1972

Aksyonov is op 27 februari 2014 in de Verkhovna Rada van de Krim, in aanwezigheid van pro-Russische gewapende mannen, verkozen tot "minister-president van de Krim". Zijn "verkiezing" is op 1 maart ongrondwettelijk verklaard door Oleksandr Turchynov. Aksyonov heeft actief geijverd voor het op 16 maart geplande "referendum".

17.3.2014

2.

Vladimir Andreevich Konstantinov

Geboren op 19 maart 1967

Als voorzitter van de Hoge Raad van de Autonome Republiek van de Krim heeft Konstantinov een belangrijke rol gespeeld in de door de Verkhovna Rada genomen beslissingen over het "referendum" gericht tegen de territoriale integriteit van Oekraïne, en heeft hij de kiezers opgeroepen vóór onafhankelijkheid van de Krim te stemmen.

17.3.2014

3.

Rustam Ilmirovich Temirgaliev

Geboren op 15 augustus 1976

Als vicevoorzitter van de Raad van Ministers van de Krim heeft Temirgaliev een belangrijke rol gespeeld in de door de Verkhovna Rada genomen beslissingen over het "referendum" gericht tegen de territoriale integriteit van de Krim. Hij heeft actief geijverd voor integratie van de Krim in de Russische Federatie.

17.3.2014

4.

Deniz Valentinovich Berezovskiy

Geboren op 15 juli 1974

Berezovskiy is op 1 maart benoemd tot commandant van de Oekraïnse marine. Hij heeft trouw gezworen aan het leger van de Krim, en zodoende zijn eed gebroken. Het parket-generaal van Oekraïne heeft tegen hem een onderzoek wegens hoogverraad ingesteld.

17.3.2014

5.

Aleksei Mikhailovich Chaliy

Geboren op 13 juni 1961

Chaliy is op 23 februari door het volk uitgeroepen tot "burgemeester van Sevastopol" en hij heeft deze "uitverkiezing" aanvaard. Hij heeft er actief voor geijverd dat Sevastopol na het op 16 maart 2014 geplande referendum een aparte entiteit van de Russische Federatie zou worden.

17.3.2014

6.

Pyotr Anatoliyovych Zima

 

Zima is op 3 maart 2014 door "minister-president" Aksyonov benoemd tot nieuw hoofd van de Veiligheidsdienst van de Krim (SBU) en hij heeft deze benoeming aanvaard. Hij heeft relevante informatie, waaronder een databank, doorgespeeld aan de Russische Inlichtingendienst (SBU). Daartoe behoorde ook informatie over pro-Europese Maidan-activisten en mensenrechtenverdedigers van de Krim. Hij heeft een belangrijk aandeel gehad in de acties die moesten voorkomen dat de Oekraïense autoriteiten het grondgebied van de Krim zouden controleren.

Op 11 maart 2014 hebben voormalige SBU-officieren van de Krim de vorming van een onafhankelijke Veiligheidsdienst van de Krim afgekondigd.

17.3.2014

7.

Yuriy Zherebtsov

 

Raadgever van de voorzitter van de Verkhovna Rada van de Krim; één van de belangrijkste organisatoren van het "referendum" van 16 maart 2014 gericht tegen de territoriale integriteit van Oekraïne.

17.3.2014

8.

Sergey Pavlovych Tsekov

Geboren op 28 maart 1953

Vicevoorzitter van de Verkhovna Rada. Tsekov heeft samen met Sergey Aksyonov het initiatief genomen tot het ongrondwettelijke ontslag van de regering van de Autonome Republiek van de Krim. Hij heeft Vladimir Konstantinov hierbij betrokken door hem met ontslag te bedreigen. Hij heeft openlijk erkend dat parlementsleden van de Krim het initiatief hebben genomen om Russische soldaten te verzoeken de Verkhovna Rada van de Krim over te nemen. Hij was een van de eerste leiders van de Krim die openlijk hebben gepleit voor de annexatie van de Krim bij Rusland.

17.3.2014

9.

Ozerov, Viktor Alekseevich

Geboren op 5.1.1958 in Abakan, Chakassië

Voorzitter van de Veiligheids- en Defensiecommissie van de Federatieraad van de Russische Federatie.

Op 1 maart 2014 heeft Ozerov, namens de Veiligheids- en Defensiecommissie van de Federatieraad, in de Federatieraad openlijk zijn steun uitgesproken voor de inzet van Russische strijdkrachten in Oekraïne.

17.3.2014

10.

Dzhabarov, Vladimir Michailovich

Geboren op 29.9.1952

Eerste vicevoorzitter van de Commissie Internationale Zaken van de Federatieraad van de Russische Federatie.

Op 1 maart 2014 heeft Dzhabarov, namens de Commissie Internationale Zaken van de Federatieraad, in de Federatieraad openlijk zijn steun uitgesproken voor de inzet van Russische strijdkrachten in Oekraïne.

17.3.2014

11.

Klishas, Andrei Aleksandrovich

Geboren op 9.11.1972 in Sverdlovsk

Voorzitter van de Commissie grondwettelijk recht van de Federatieraad van de Russische Federatie.

Op 1 maart 2014 heeft Klishas in de Federatieraad openlijk zijn steun uitgesproken voor de inzet van Russische strijdkrachten in Oekraïne. In openbare verklaringen heeft Klishas geprobeerd een Russische militaire interventie in Oekraïne te rechtvaardigen door te beweren dat de Oekraïense president zijn steun verleent aan de oproep van de Krimse autoriteiten, gericht aan de president van de Russische Federatie, om de burgers van de Krim op alle mogelijke manieren bijstand te verlenen en te verdedigen.

17.3.2014

12.

Ryzhkov, Nikolai Ivanovich

Geboren op 28.9.1929 in Duleevka, regio Donetsk, Socialistische Sovjet-republiek Oekraïne

Lid van de Commissie federale aangelegenheden, regionaal beleid en het noorden van de Federatieraad van de Russische Federatie.

Op 1 maart 2014 heeft Ryzhkov in de Federatieraad openlijk zijn steun uitgesproken voor de inzet van Russische strijdkrachten in Oekraïne.

17.3.2014

13.

Bushmin, Evgeni Viktorovich

Geboren op 4.10.1958 in Lopatino, regio Sergachiisky, Socialistische Federatieve Sovjet-republiek Rusland

Vicevoorzitter van de Federatieraad van de Russische Federatie.

Op 1 maart 2014 heeft Bushmin in de Federatieraad openlijk zijn steun uitgesproken voor de inzet van Russische strijdkrachten in Oekraïne.

17.3.2014

14.

Totoonov, Aleksandr Borisovich

Geboren op 3.3.1957 in Ordzhonikidze, Noord-Ossetië

Lid van de Commissie cultuur, wetenschap en informatie van de Federatieraad van de Russische Federatie.

Op 1 maart 2014 heeft Totoonov in de Federatieraad openlijk zijn steun uitgesproken voor de inzet van Russische strijdkrachten in Oekraïne.

17.3.2014

15.

Panteleev, Oleg Evgenevich

Geboren op 21.7.1952 in Zhitnikovskoe, regio Kurgan

Eerste vicevoorzitter van de Commissie Parlementaire Zaken.

Op 1 maart 2014 heeft Panteleev in de Federatieraad openlijk zijn steun uitgesproken voor de inzet van Russische strijdkrachten in Oekraïne.

17.3.2014

16.

Mironov, Sergei Mikhailovich

Geboren op 14.2.1953 in Pushkin, regio Leningrad

Lid van de Raad van de Doema; leider van de fractie "Eerlijk Rusland" in de Doema van de Russische Federatie.

Initiatiefnemer van de wet op grond waarvan de Russische Federatie, onder het voorwendsel van bescherming van Russische burgers, delen van het grondgebied van een vreemd land in de Federatie kan opnemen, zonder toestemming van dat land of zonder internationaal verdrag.

17.3.2014

17.

Zheleznyak, Sergei Vladimirovich

Geboren op 30.7.1970 te Sint-Petersburg (voorheen Leningrad)

Vicevoorzitter van de Doema van de Russische Federatie.

Steunt actief de inzet van Russische gewapende strijdkrachten in Oekraïne, alsook de annexatie van de Krim. Hij was aanvoerder van de betoging voor de inzet van Russische gewapende strijdkrachten in Oekraïne.

17.3.2014

18.

Slutski, Leonid Eduardovich

Geboren op 4.01.1968 in Moskou

Voorzitter van de Commissie voor het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS) van de Doema van de Russische Federatie (lid van LDPR).

Steunt actief de inzet van Russische gewapende strijdkrachten in Oekraïne, alsook de annexatie van de Krim.

17.3.2014

19.

Vitko, Aleksandr Viktorovich

Geboren op 13.9.1961 in Vitebsk (Socialistische Sovjet-republiek Belarus)

Commandant van de Zwartezeevloot, vice-admiraal.

Voert het bevel over Russische troepen die soeverein Oekraïens grondgebied hebben bezet.

17.3.2014

20.

Sidorov, Anatoliy Alekseevich

 

Commandant van het westelijke militair district van Rusland, waarvan eenheden op de Krim zijn ingezet.

Hij is verantwoordelijk voor een deel van de Russische militaire aanwezigheid op de Krim die de soevereiniteit van Oekraïne ondermijnt, en heeft de autoriteiten van de Krim geholpen het publieke protest te smoren tegen het voornemen een referendum te organiseren en aansluiting te zoeken bij Rusland.

17.3.2014

21.

Galkin, Aleksandr

 

Zuidelijke militair district van Rusland, waarvan eenheden zich op de Krim bevinden; de Zwartezeevloot komt onder het commando van Galkin te staan; een groot deel van de troepenbeweging naar de Krim is via het zuidelijke militaire district verlopen.

Commandant van het zuidelijke militaire district (ZMD) van Rusland. Eenheden van het ZMD worden ingezet op de Krim. Hij is verantwoordelijk voor een deel van de Russische militaire aanwezigheid op de Krim die de soevereiniteit van Oekraïne ondermijnt, en heeft de autoriteiten van de Krim geholpen het publieke protest te smoren tegen het voornemen een referendum te organiseren en aansluiting te zoeken bij Rusland. Daarbij komt nog dat de Zwartezeevloot onder controle staat van het militair district.

17.3.2014


BIJLAGE II

Websites voor informatie over de bevoegde autoriteiten en adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie

BELGIË

http://www.diplomatie.be/eusanctions

BULGARIJE

http://www.mfa.bg/en/pages/135/index.html

TSJECHIË

http://www.mfcr.cz/mezinarodnisankce

DENEMARKEN

http://um.dk/da/politik-og-diplomati/retsorden/sanktioner/

DUITSLAND

http://www.bmwi.de/DE/Themen/Aussenwirtschaft/aussenwirtschaftsrecht,did=404888.html

ESTLAND

http://www.vm.ee/est/kat_622/

IERLAND

http://www.dfa.ie/home/index.aspx?id=28519

GRIEKENLAND

http://www.mfa.gr/en/foreign-policy/global-issues/international-sanctions.html

SPANJE

http://www.exteriores.gob.es/Portal/es/PoliticaExteriorCooperacion/GlobalizacionOportunidadesRiesgos/Documents/ORGANISMOS%20COMPETENTES%20SANCIONES%20INTERNACIONALES.pdf

FRANKRIJK

http://www.diplomatie.gouv.fr/autorites-sanctions/

KROATIË

http://www.mvep.hr/sankcije

ITALIË

http://www.esteri.it/MAE/IT/Politica_Europea/Deroghe.htm

CYPRUS

http://www.mfa.gov.cy/sanctions

LETLAND

http://www.mfa.gov.lv/en/security/4539

LITOUWEN

http://www.urm.lt/sanctions

LUXEMBURG

http://www.mae.lu/sanctions

HONGARIJE

http://www.kulugyminiszterium.hu/kum/hu/bal/Kulpolitikank/nemzetkozi_szankciok/

MALTA

http://www.doi.gov.mt/EN/bodies/boards/sanctions_monitoring.asp

NEDERLAND

www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/internationale-vrede-en-veiligheid/sancties

OOSTENRIJK

http://www.bmeia.gv.at/view.php3?f_id=12750&LNG=en&version=

POLEN

http://www.msz.gov.pl

PORTUGAL

http://www.portugal.gov.pt/pt/os-ministerios/ministerio-dos-negocios-estrangeiros/quero-saber-mais/sobre-o-ministerio/medidas-restritivas/medidas-restritivas.aspx

ROEMENIË

http://www.mae.ro/node/1548

SLOVENIË

http://www.mzz.gov.si/si/zunanja_politika_in_mednarodno_pravo/zunanja_politika/mednarodna_varnost/omejevalni_ukrepi/

SLOWAKIJE

http://www.mzv.sk/sk/europske_zalezitosti/europske_politiky-sankcie_eu

FINLAND

http://formin.finland.fi/kvyhteistyo/pakotteet

ZWEDEN

http://www.ud.se/sanktioner

VERENIGD KONINKRIJK

https://www.gov.uk/sanctions-embargoes-and-restrictions

Adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie:

Europese Commissie

Dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid (FPI)

EEAS 02/309

1049 Brussel

België

E-mail: relex-sanctions@ec.europa.eu


BESLUITEN

17.3.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 78/16


BESLUIT 2014/145/GBVB VAN DE RAAD

van 17 maart 2014

betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 6 maart 2014 veroordeelden de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten van de Unie met klem de niet-uitgelokte schending van de Oekraïense soevereiniteit en territoriale integriteit door de Russische Federatie, en riepen zij de Russische Federatie op haar strijdkrachten onmiddellijk terug te trekken naar de gebieden waar zij permanent gestationeerd zijn, overeenkomstig de relevante overeenkomsten. Zij riepen de Russische Federatie op onmiddellijke toegang mogelijk te maken voor internationale waarnemers. De staatshoofden en regeringsleiders waren van oordeel dat de beslissing van de Hoge Raad van de Autonome Republiek van de Krim om een referendum over de toekomstige status van het grondgebied te houden, indruist tegen de Oekraïense grondwet en bijgevolg onwettig is.

(2)

De staatshoofden en regeringsleiders besloten om maatregelen te nemen, onder meer die welke de Raad op 3 maart 2014 in overweging heeft genomen, met name het opschorten van bilaterale gesprekken met de Russische Federatie over visumaangelegenheden, alsook van de gesprekken met de Russische Federatie over een nieuwe globale overeenkomst die de bestaande partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst zou vervangen.

(3)

De staatshoofden en regeringsleiders onderstreepten dat de oplossing voor de crisis moet worden gezocht via onderhandelingen tussen de regeringen van Oekraïne en van de Russische Federatie, onder meer via eventuele multilaterale mechanismen, en dat, indien er binnen afzienbare termijn geen resultaten worden geboekt, de Unie een beslissing zal nemen over aanvullende maatregelen, zoals reisverboden, het bevriezen van vermogensbestanddelen en het annuleren van de top EU-Rusland.

(4)

In de huidige omstandigheden, dienen er reisbeperkingen en een bevriezing van vermogensbestanddelen te worden opgelegd jegens personen die verantwoordelijk zijn voor acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen, waaronder acties betreffende de toekomstige status van elk deel van het grondgebied die in strijd zijn met de Oekraïense grondwet, alsmede personen, entiteiten of lichamen die daarbij betrokken zijn.

(5)

Om een aantal maatregelen uit te voeren, is een bijkomend optreden van de Unie vereist,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om binnenkomst op of doorreis via hun grondgebied te beletten van natuurlijke personen die verantwoordelijk zijn voor acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen, alsmede van natuurlijke personen die daarbij betrokken zijn, als vermeld in de bijlage.

2.   Lid 1 houdt niet in dat de lidstaten verplicht zijn de binnenkomst op hun grondgebied van hun eigen onderdanen te weigeren.

3.   Lid 1 laat de gevallen onverlet waarin lidstaten uit hoofde van het internationale recht gebonden zijn, en wel:

a)

als gastland van een internationale intergouvernementele organisatie;

b)

als gastland van een internationale conferentie die is bijeengeroepen door, of plaatsvindt onder auspiciën van de Verenigde Naties;

c)

krachtens een multilaterale overeenkomst die voorrechten en immuniteiten verleent; of

d)

krachtens het Concordaat (Verdrag van Lateranen) van 1929 dat werd gesloten tussen de Heilige Stoel (Vaticaanstad) en Italië.

4.   Lid 3 wordt ook geacht van toepassing te zijn op gevallen waarin een lidstaat optreedt als gastland van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE).

5.   De Raad wordt naar behoren geïnformeerd in elk van de gevallen waarin een lidstaat krachtens lid 3 of lid 4 een vrijstelling verleent.

6.   De lidstaten kunnen vrijstellingen van de krachtens lid 1 opgelegde maatregelen verlenen voor reizen die plaatsvinden op grond van dringende humanitaire noden, of om intergouvernementele vergaderingen en door de Europese Unie geïnitieerde vergaderingen of vergaderingen waarvoor de Unie als gastheer optreedt, of vergaderingen waarvoor een lidstaat als fungerend voorzitter van de OVSE als gastheer optreedt, bij te wonen waar een politieke dialoog wordt gevoerd waarbij de beleidsdoelstellingen van de beperkende maatregelen, zoals de steun voor territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne, rechtstreeks worden bevorderd.

7.   Een lidstaat die de in lid 6 bedoelde vrijstellingen wil verlenen, brengt zulks schriftelijk ter kennis van de Raad. De vrijstelling wordt geacht te zijn toegestaan, tenzij één of meer leden van de Raad binnen twee werkdagen na ontvangst van de kennisgeving van de voorgestelde vrijstelling, schriftelijk bezwaar maken bij de Raad. Indien één of meer leden van de Raad bezwaar maken, kan de Raad, met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen, besluiten de voorgestelde vrijstelling te verlenen.

8.   Wanneer een lidstaat krachtens de leden 3, 4, 6 en 7, machtiging verleent tot binnenkomst op of doorreis via zijn grondgebied van de in de bijlage vermelde personen, geldt deze machtiging alleen voor het doel waarvoor ze is verleend en alleen voor de daarbij betrokken persoon.

Artikel 2

1.   Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn, in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van natuurlijke personen die verantwoordelijk zijn voor acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen, alsmede van natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen die daarbij betrokken zijn, als vermeld in de bijlage, worden bevroren.

2.   Er worden geen tegoeden of economische middelen rechtstreeks of onrechtstreeks ter beschikking gesteld aan of ten behoeve van de op de lijst in de bijlage geplaatste natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen.

3.   De bevoegde autoriteit van een lidstaat kan, onder voorwaarden die zij passend acht, toestemming geven voor de vrijgave of de beschikbaarstelling van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, nadat zij heeft vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen:

a)

noodzakelijk zijn voor het dekken van uitgaven voor de basisbehoeften van de in de bijlage genoemde personen en de leden van hun gezin die van hen afhankelijk zijn, zoals betalingen voor voedsel, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies of openbare voorzieningen;

b)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en de vergoeding van kosten in verband met de verlening van juridische diensten;

c)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor het loutere houden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen; of

d)

noodzakelijk zijn voor de betaling van buitengewone lasten, mits de bevoegde autoriteit, ten minste twee weken voor zij de toestemming geeft, de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten en de Commissie in kennis heeft gesteld van de redenen waarom zij meent dat specifieke toestemming moet worden gegeven.

De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke toestemming die overeenkomstig dit lid is verleend.

4.   In afwijking van lid 1 kunnen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de tegoeden of economische middelen zijn het voorwerp van een scheidsrechterlijke beslissing die is gegeven vóór de datum waarop de persoon, de entiteit of het lichaam bedoeld in lid 1, op de lijst in bijlage is geplaatst, dan wel van een vóór of na die datum in de Unie gegeven rechterlijke of administratieve beslissing, of in de betrokken lidstaat uitvoerbare rechterlijke beslissing;

b)

de tegoeden of economische middelen zullen uitsluitend worden aangewend om te voldoen aan vorderingen die bij een dergelijke beslissing zijn gewaarborgd of geldig zijn verklaard, overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften betreffende de rechten van de houders van dergelijke vorderingen;

c)

de beslissing komt niet ten goede aan een op de lijst in de bijlage geplaatste natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam, en

d)

de erkenning van de beslissing is niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat.

De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke toestemming die overeenkomstig dit lid is verleend.

5.   Lid 1 belet niet dat een op de lijst geplaatste natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam, betalingen doet die verschuldigd zijn uit hoofde van een contract dat is gesloten vóór de datum waarop die natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam op de lijst in de bijlage werd geplaatst, mits de betrokken lidstaat heeft vastgesteld dat de betaling niet rechtstreeks of onrechtstreeks wordt ontvangen door een natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam bedoeld in lid 1.

6.   Lid 2 is niet van toepassing op het overmaken op bevroren rekeningen van:

a)

rente of andere inkomsten op die rekeningen;

b)

betalingen die verschuldigd zijn overeenkomstig contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of ontstaan vóór de datum waarop de in de leden 1 en 2 voorziene maatregelen op deze rekeningen van toepassing werden; of

c)

betalingen die verschuldigd zijn uit hoofde van een gerechtelijke, administratieve of scheidsrechterlijke beslissing die in de Unie is gegeven of in de betrokken lidstaat uitvoerbaar is,

mits deze rente, andere inkomsten en betalingen onderworpen blijven aan de in lid 1 voorziene maatregelen.

Artikel 3

1.   De Raad besluit op voorstel van een lidstaat of van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid om de lijst in de bijlage vast te stellen en aan te passen.

2.   De Raad stelt de betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam in kennis van het in lid 1 bedoelde besluit, met inbegrip van de redenen voor plaatsing op de lijst, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij middels de bekendmaking van een kennisgeving, zodat die persoon, entiteit of dat lichaam daarover opmerkingen kan indienen.

3.   Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad het in lid 1 bedoelde besluit en brengt hij de betrokken persoon, entiteit of het lichaam daarvan op de hoogte.

Artikel 4

1.   In de bijlage worden de redenen voor opneming van de in artikel 1, lid 1, en artikel 2, lid 1, bedoelde natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in de lijst vermeld.

2.   De bijlage bevat ook de informatie, indien beschikbaar, die nodig is voor het identificeren van de betrokken natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen. Met betrekking tot natuurlijke personen kan die informatie bestaan uit namen, inclusief aliassen, geboortedatum en geboorteplaats, nationaliteit, paspoort- en identiteitskaartnummers, geslacht, adres indien bekend en functie of beroep. Met betrekking tot rechtspersonen, entiteiten of lichamen, kan dergelijke informatie bestaan uit namen, plaats en datum van registerinschrijving, registratienummer en plaats van vestiging.

Artikel 5

Om het effect van de in artikel 1, lid 1, en artikel 2, lid 1, bedoelde maatregelen zo groot mogelijk te maken, moedigt de Unie derde landen aan soortgelijke beperkende maatregelen te treffen als die waarin in dit besluit is voorzien.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Dit besluit is van toepassing tot en met 17 september 2014.

Dit besluit wordt voortdurend geëvalueerd. Het wordt zo nodig verlengd of gewijzigd, indien de Raad van oordeel is dat de doelstellingen ervan niet zijn bereikt.

Gedaan te Brussel, 17 maart 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

C. ASHTON


BIJLAGE

Lijst van in artikel 1 en artikel 2 bedoelde personen, entiteiten en lichamen

 

Naam

Identificatie-gegevens

Redenen

Datum van plaatsing op de lijst

1.

Sergey Valeryevich Aksyonov

Geboren op 26 november 1972

Aksyonov is op 27 februari 2014 in de Verkhovna Rada van de Krim, in aanwezigheid van pro-Russische gewapende mannen, verkozen tot "minister-president van de Krim". Zijn "verkiezing" is op 1 maart ongrondwettelijk verklaard door Oleksandr Turchynov. Aksyonov heeft actief geijverd voor het op 16 maart geplande "referendum".

17.3.2014

2.

Vladimir Andreevich Konstantinov

Geboren op 19 maart 1967

Als voorzitter van de Hoge Raad van de Autonome Republiek van de Krim heeft Konstantinov een belangrijke rol gespeeld in de door de Verkhovna Rada genomen beslissingen over het "referendum" gericht tegen de territoriale integriteit van Oekraïne, en heeft hij de kiezers opgeroepen vóór onafhankelijkheid van de Krim te stemmen.

17.3.2014

3.

Rustam Ilmirovich Temirgaliev

Geboren op 15 augustus 1976

Als vicevoorzitter van de Raad van Ministers van de Krim heeft Temirgaliev een belangrijke rol gespeeld in de door de Verkhovna Rada genomen beslissingen over het "referendum" gericht tegen de territoriale integriteit van de Krim. Hij heeft actief geijverd voor integratie van de Krim in de Russische Federatie.

17.3.2014

4.

Deniz Valentinovich Berezovskiy

Geboren op 15 juli 1974

Berezovskiy is op 1 maart benoemd tot commandant van de Oekraïnse marine. Hij heeft trouw gezworen aan het leger van de Krim, en zodoende zijn eed gebroken. Het parket-generaal van Oekraïne heeft tegen hem een onderzoek wegens hoogverraad ingesteld.

17.3.2014

5.

Aleksei Mikhailovich Chaliy

Geboren op 13 juni 1961

Chaliy is op 23 februari door het volk uitgeroepen tot "burgemeester van Sevastopol" en hij heeft deze "uitverkiezing" aanvaard. Hij heeft er actief voor geijverd dat Sevastopol na het op 16 maart 2014 geplande referendum een aparte entiteit van de Russische Federatie zou worden.

17.3.2014

6.

Pyotr Anatoliyovych Zima

 

Zima is op 3 maart 2014 door "minister-president" Aksyonov benoemd tot nieuw hoofd van de Veiligheidsdienst van de Krim (SBU) en hij heeft deze benoeming aanvaard. Hij heeft relevante informatie, waaronder een databank, doorgespeeld aan de Russische Inlichtingendienst (SBU). Daartoe behoorde ook informatie over pro-Europese Maidan-activisten en mensenrechtenverdedigers van de Krim. Hij heeft een belangrijk aandeel gehad in de acties die moesten voorkomen dat de Oekraïense autoriteiten het grondgebied van de Krim zouden controleren.

Op 11 maart 2014 hebben voormalige SBU-officieren van de Krim de vorming van een onafhankelijke Veiligheidsdienst van de Krim afgekondigd.

17.3.2014

7.

Yuriy Zherebtsov

 

Raadgever van de voorzitter van de Verkhovna Rada van de Krim; één van de belangrijkste organisatoren van het "referendum" van 16 maart 2014 gericht tegen de territoriale integriteit van Oekraïne.

17.3.2014

8.

Sergey Pavlovych Tsekov

Geboren op 28 maart 1953

Vicevoorzitter van de Verkhovna Rada. Tsekov heeft samen met Sergey Aksyonov het initiatief genomen tot het ongrondwettelijke ontslag van de regering van de Autonome Republiek van de Krim. Hij heeft Vladimir Konstantinov hierbij betrokken door hem met ontslag te bedreigen. Hij heeft openlijk erkend dat parlementsleden van de Krim het initiatief hebben genomen om Russische soldaten te verzoeken de Verkhovna Rada van de Krim over te nemen. Hij was een van de eerste leiders van de Krim die openlijk hebben gepleit voor de annexatie van de Krim bij Rusland.

17.3.2014

9.

Ozerov, Viktor Alekseevich

Geboren op 5.1.1958 in Abakan, Chakassië

Voorzitter van de Veiligheids- en Defensiecommissie van de Federatieraad van de Russische Federatie.

Op 1 maart 2014 heeft Ozerov, namens de Veiligheids- en Defensiecommissie van de Federatieraad, in de Federatieraad openlijk zijn steun uitgesproken voor de inzet van Russische strijdkrachten in Oekraïne.

17.3.2014

10.

Dzhabarov, Vladimir Michailovich

Geboren op 29.9.1952

Eerste vicevoorzitter van de Commissie Internationale Zaken van de Federatieraad van de Russische Federatie.

Op 1 maart 2014 heeft Dzhabarov, namens de Commissie Internationale Zaken van de Federatieraad, in de Federatieraad openlijk zijn steun uitgesproken voor de inzet van Russische strijdkrachten in Oekraïne.

17.3.2014

11.

Klishas, Andrei Aleksandrovich

Geboren op 9.11.1972 in Sverdlovsk

Voorzitter van de Commissie grondwettelijk recht van de Federatieraad van de Russische Federatie.

Op 1 maart 2014 heeft Klishas in de Federatieraad openlijk zijn steun uitgesproken voor de inzet van Russische strijdkrachten in Oekraïne. In openbare verklaringen heeft Klishas geprobeerd een Russische militaire interventie in Oekraïne te rechtvaardigen door te beweren dat de Oekraïense president zijn steun verleent aan de oproep van de Krimse autoriteiten, gericht aan de president van de Russische Federatie, om de burgers van de Krim op alle mogelijke manieren bijstand te verlenen en te verdedigen.

17.3.2014

12.

Ryzhkov, Nikolai Ivanovich

Geboren op 28.9.1929 in Duleevka, regio Donetsk, Socialistische Sovjet-republiek Oekraïne

Lid van de Commissie federale aangelegenheden, regionaal beleid en het noorden van de Federatieraad van de Russische Federatie.

Op 1 maart 2014 heeft Ryzhkov in de Federatieraad openlijk zijn steun uitgesproken voor de inzet van Russische strijdkrachten in Oekraïne.

17.3.2014

13.

Bushmin, Evgeni Viktorovich

Geboren op 4.10.1958 in Lopatino, regio Sergachiisky, Socialistische Federatieve Sovjet-republiek Rusland

Vicevoorzitter van de Federatieraad van de Russische Federatie.

Op 1 maart 2014 heeft Bushmin in de Federatieraad openlijk zijn steun uitgesproken voor de inzet van Russische strijdkrachten in Oekraïne.

17.3.2014

14.

Totoonov, Aleksandr Borisovich

Geboren op 3.3.1957 in Ordzhonikidze, Noord-Ossetië

Lid van de Commissie cultuur, wetenschap en informatie van de Federatieraad van de Russische Federatie.

Op 1 maart 2014 heeft Totoonov in de Federatieraad openlijk zijn steun uitgesproken voor de inzet van Russische strijdkrachten in Oekraïne.

17.3.2014

15.

Panteleev, Oleg Evgenevich

Geboren op 21.7.1952 in Zhitnikovskoe, regio Kurgan

Eerste vicevoorzitter van de Commissie Parlementaire Zaken.

Op 1 maart 2014 heeft Panteleev in de Federatieraad openlijk zijn steun uitgesproken voor de inzet van Russische strijdkrachten in Oekraïne.

17.3.2014

16.

Mironov, Sergei Mikhailovich

Geboren op 14.2.1953 in Pushkin, regio Leningrad

Lid van de Raad van de Doema; leider van de fractie "Eerlijk Rusland" in de Doema van de Russische Federatie.

Initiatiefnemer van de wet op grond waarvan de Russische Federatie, onder het voorwendsel van bescherming van Russische burgers, delen van het grondgebied van een vreemd land in de Federatie kan opnemen, zonder toestemming van dat land of zonder internationaal verdrag.

17.3.2014

17.

Zheleznyak, Sergei Vladimirovich

Geboren op 30.7.1970 te Sint-Petersburg (voorheen Leningrad)

Vicevoorzitter van de Doema van de Russische Federatie.

Steunt actief de inzet van Russische gewapende strijdkrachten in Oekraïne, alsook de annexatie van de Krim. Hij was aanvoerder van de betoging voor de inzet van Russische gewapende strijdkrachten in Oekraïne.

17.3.2014

18.

Slutski, Leonid Eduardovich

Geboren op 4.01.1968 in Moskou

Voorzitter van de Commissie voor het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS) van de Doema van de Russische Federatie (lid van LDPR).

Steunt actief de inzet van Russische gewapende strijdkrachten in Oekraïne, alsook de annexatie van de Krim.

17.3.2014

19.

Vitko, Aleksandr Viktorovich

Geboren op 13.9.1961 in Vitebsk (Socialistische Sovjet-republiek Belarus)

Commandant van de Zwartezeevloot, vice-admiraal.

Voert het bevel over Russische troepen die soeverein Oekraïens grondgebied hebben bezet.

17.3.2014

20.

Sidorov, Anatoliy Alekseevich

 

Commandant van het westelijke militair district van Rusland, waarvan eenheden op de Krim zijn ingezet.

Hij is verantwoordelijk voor een deel van de Russische militaire aanwezigheid op de Krim die de soevereiniteit van Oekraïne ondermijnt, en heeft de autoriteiten van de Krim geholpen het publieke protest te smoren tegen het voornemen een referendum te organiseren en aansluiting te zoeken bij Rusland.

17.3.2014

21.

Galkin, Aleksandr

 

Zuidelijke militair district van Rusland, waarvan eenheden zich op de Krim bevinden; de Zwartezeevloot komt onder het commando van Galkin te staan; een groot deel van de troepenbeweging naar de Krim is via het zuidelijke militaire district verlopen.

Commandant van het zuidelijke militaire district (ZMD) van Rusland. Eenheden van het ZMD worden ingezet op de Krim. Hij is verantwoordelijk voor een deel van de Russische militaire aanwezigheid op de Krim die de soevereiniteit van Oekraïne ondermijnt, en heeft de autoriteiten van de Krim geholpen het publieke protest te smoren tegen het voornemen een referendum te organiseren en aansluiting te zoeken bij Rusland. Daarbij komt nog dat de Zwartezeevloot onder controle staat van het militair district.

17.3.2014