ISSN 1977-0758 doi:10.3000/19770758.L_2013.331.nld |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 331 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
56e jaargang |
Inhoud |
|
II Niet-wetgevingshandelingen |
Bladzijde |
|
|
VERORDENINGEN |
|
|
* |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
10.12.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 331/1 |
VERORDENING (EU) Nr. 1253/2013 VAN DE COMMISSIE
van 21 oktober 2013
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1089/2010 ter uitvoering van Richtlijn 2007/2/EG betreffende de interoperabiliteit van verzamelingen ruimtelijke gegevens en van diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2007 tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire) (1), en met name artikel 7, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) nr. 1089/2010 van 23 november 2010 ter uitvoering van Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de interoperabiliteit van verzamelingen ruimtelijke gegevens en van diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens (2) zijn de technische voorschriften vastgesteld voor de interoperabiliteit van verzamelingen ruimtelijke gegevens die betrekking hebben op de in bijlage I bij Richtlijn 2007/2/EG vermelde ruimtelijkegegevensthema's. |
(2) |
Om de volledige interoperabiliteit van verzamelingen ruimtelijke gegevens te verzekeren, moeten technische voorschriften worden vastgesteld voor de interoperabiliteit van verzamelingen ruimtelijke gegevens die betrekking hebben op de in de bijlagen II en III bij Richtlijn 2007/2/EG vermelde ruimtelijkegegevensthema's. |
(3) |
Om de algemene samenhang van de in deze verordening vervatte technische voorschriften voor de interoperabiliteit van verzamelingen ruimtelijke gegevens te waarborgen, moeten de bestaande technische voorschriften voor de interoperabiliteit van verzamelingen ruimtelijke gegevens die betrekking hebben op de in bijlage I bij Richtlijn 2007/2/EG vermelde ruimtelijkegegevensthema's worden gewijzigd. |
(4) |
Ten eerste moeten de vereisten betreffende de codelijsten worden gewijzigd om te voorzien in een flexibele benadering voor de beschrijving van de waarden van de codelijsten op verschillende detailniveaus en om technische voorschriften in te voeren met het oog op het gezamenlijk gebruik van de uitgebreide codelijsten. |
(5) |
Ten tweede moet de bepaling met betrekking tot de beperking van ruimtelijke eigenschappen tot het ruimtelijke schema Simple Feature (“eenvoudig kenmerk”) worden versoepeld, teneinde de lidstaten toe te staan om ook 2.5D-gegevens beschikbaar te stellen. |
(6) |
Ten derde moet een aanvullend metagegevenselement worden ingevoerd om te kunnen vaststellen welk ruimtelijk weergavetype (“spatial representation type”) voor een gegevensverzameling is gebruikt. |
(7) |
Ten vierde moet het ruimtelijkegegevensthema “Geographische rastersystemen” worden uitgebreid, zodat het tevens een op geografische coördinaten gebaseerd multiresolutieraster omvat. |
(8) |
Ten vijfde moet het ruimtelijkegegevensthema “administratieve eenheden” worden uitgebreid, zodat daaronder ook maritieme administratieve eenheden komen te vallen. |
(9) |
Ten zesde moeten, ter voorkoming van overlappingen met ruimtelijke objecttypes die zijn omschreven voor in de bijlagen II en III bij Richtlijn 2007/2/EG vermelde thematische categorieën ruimtelijke gegevens, bepaalde kandidaattypes uit de ruimtelijkegegevensthema's “Administratieve eenheden” en “Hydrografie” worden geschrapt. |
(10) |
Verordening (EU) nr. 1089/2010 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(11) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 22 van Richtlijn 2007/2/EG ingestelde comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EU) nr. 1089/2010 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
In artikel 5 wordt lid 4 geschrapt. |
4) |
Artikel 6 wordt vervangen door: “Artikel 6 Codelijsten en opsommingen 1. Codelijsten moeten worden opgesteld volgens een van de volgende, in de bijlagen gespecificeerde types:
Voor de toepassing van de punten b), c) en d) kunnen gegevensleveranciers naast de toegestane waarden ook gebruik maken van de waarden die zijn gespecificeerd in de desbetreffende technische richtsnoeren van INSPIRE (“INSPIRE Technical Guidance”), die beschikbaar zijn op de website van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek. 2. Codelijsten kunnen hiërarchisch van aard zijn. De waarden van hiërarchische codelijsten in deze verordening kunnen onder meer algemene waarden vallen. Wanneer de geldige waarden van een hiërarchische codelijst in een tabel in deze verordening worden gespecificeerd, worden de bijbehorende hoofdwaarden in de laatste kolom vermeld. 3. Wanneer een gegevensleverancier voor een attribuut met een codelijsttype als bedoeld in lid 1, onder b), c) of d), een waarde aangeeft die niet in deze verordening is gespecificeerd, wordt deze waarde samen met een definitie ervan beschikbaar gemaakt in een register. 4. Attributen of associatiefuncties van ruimtelijke objecttypes of gegevenstypes met een codelijsttype, kunnen enkel waarden aannemen die toegestaan zijn volgens de specificatie van de codelijst. 5. Attributen of associatiefuncties van ruimtelijke objecttypes of gegevenstypes met een opsommingstype kunnen enkel waarden aannemen uit de voor het opsommingstype gespecificeerde lijsten.”. |
5) |
In artikel 8, lid 2, en artikel 11, lid 1, worden de verwijzingen naar "bijlage II" vervangen door verwijzingen naar "de bijlagen". |
6) |
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
Aan artikel 13 wordt het volgende punt 6 toegevoegd:
|
8) |
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
|
9) |
Bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening. |
10) |
Bijlage II wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening. |
11) |
De tekst van bijlage III bij deze verordening wordt als bijlage III toegevoegd. |
12) |
De tekst van bijlage IV bij deze verordening wordt als bijlage IV toegevoegd. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de [twintigste] dag volgend op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.
Gedaan te Brussel, 21 oktober 2013.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 108 van 25.4.2007, blz. 1.
(2) PB L 323 van 8.12.2010, blz. 11.
BIJLAGE I
Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1089/2010 wordt als volgt gewijzigd:
(1) |
De titel wordt vervangen door: „Gemeenschappelijke types, definities en voorschriften”. |
(2) |
Tenzij in deze bijlage anders is bepaald, wordt de zin „Deze codelijst mag niet door de lidstaten worden uitgebreid.” in de gehele tekst vervangen door „De toegestane waarden van deze codelijst omvatten alleen de in de onderstaande tabel vermelde waarden.” |
(3) |
In de gehele tekst wordt in de kopjes van alle tabellen waarin codelijstwaarden worden gespecificeerd, de formulering „Toegestane waarden voor de codelijst” vervangen door „Waarden voor de codelijst”. |
(4) |
Paragraaf 1 wordt vervangen door onderstaande paragraaf: „1. TYPES GEDEFINIEERD IN EUROPESE EN INTERNATIONALE NORMEN De hieronder genoemde gemeenschappelijke types, die worden gebruikt in definities van Attributen en associatierollen van ruimtelijke objecttypes of gegevenstypes, worden als volgt gedefinieerd:
|
(5) |
Paragraaf 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
(6) |
Paragraaf 4 wordt als volgt gewijzigd:
|
(7) |
De volgende paragrafen 6, 7 en 8 worden toegevoegd na paragraaf 5: „6. COVERAGE-MODEL(COVERAGE MODEL) Het coverage-model van INSPIRE bestaat uit de volgende pakketten:
6.1. Coverages (Basis) 6.1.1. Ruimtelijke objecttypes Het pakket Coverages (Basis) bevat het ruimtelijke objecttype Coverage. 6.1.1.1. Coverage (Coverage) Ruimtelijk object in de vorm van een functie die waarden binnen haar bereik oplevert voor elke rechtstreekse positie binnen haar ruimtelijke, temporele of spatiotemporele domein Dit type is abstract. Attributen van het ruimtelijke object type Coverage
6.2. Coverages (Domain And Range) 6.2.1. Ruimtelijke objecttypes Het pakket Coverages (Domein en Bereik) bevat de volgende ruimtelijke objecttypes:
6.2.1.1. Coverage (Weergave domein en bereik) (CoverageByDomainAndRange) Coverage welke voorziet in het domein en bereik als afzonderlijke eigenschappen. Dit type is een subtype van Coverage. Dit type is abstract. Attributen van het ruimtelijke objecttype CoverageByDomainAndRange
Restricties van het ruimtelijke objecttype CoverageByDomainAndRange De rasterfunctie geldt alleen voor domeinen die rasters zijn. 6.2.1.2. Gelijkmatig Raster Coverage (RectifiedGridCoverage) Coverage waarvan het domein bestaat uit een gelijkmatig raster. Dit type is een subtype van CoverageByDomainAndRange. Restricties van het ruimtelijke objecttype RectifiedGridCoverage Het domein moet een gelijkmatig raster zijn. Rasterpunten van een RectifiedGridCoverage moeten op elk resolutieniveau samenvallen met de centra van cellen van de geografische rasters gedefinieerd in paragraaf 2.2 van bijlage II. 6.2.1.3. Referentieel Raster Coverage (ReferenceableGridCoverage) Coverage waarvan het domein bestaat uit een referentieel raster. Dit type is een subtype van CoverageByDomainAndRange. Restricties van het ruimtelijke objecttype ReferenceableGridCoverage Het domein moet een referentieel raster zijn. 6.2.2. Gegevenstypes 6.2.2.1. Coverage-functie(CoverageFunction) Beschrijving van hoe bereikwaarden op locaties in het coverage domein kunnen worden verkregen. Dit type is een eenheidstype. Attributen van het eenheidstype CoverageFunction
6.2.2.2. Raster-functie (GridFunction) Een expliciete kaartregel voor rastergeometrieën. Attributen van het gegevenstype GridFunction
7. OBSERVATIEMODEL (OBSERVATIONS MODEL) Het observatiemodel van INSPIRE bestaat uit de volgende pakketten:
7.1. Observatiereferenties 7.1.1. Ruimtelijke objecttypes Het pakket Observatiereferenties bevat het ruimtelijke objecttype ObservationSet. 7.1.1.1. Verzameling observaties (ObservationSet) Koppelt een verzameling Observaties. Attributen van het ruimtelijke objecttype ObservationSet
Associatierollen van het ruimtelijke objecttype ObservationSet
7.2. Processen 7.2.1. Ruimtelijke objecttypes Het pakket Processen bevat het ruimtelijke objecttype Proces. 7.2.1.1. Proces (Process) Beschrijving van een observatieproces. Dit type is een subtype van OM_Process. Attributen van het ruimtelijke objecttype Process
7.2.2. Gegevenstypes 7.2.2.1. Procesparameter (ProcessParameter) Beschrijving van de gegeven parameter Attributen van het gegevenstype ProcessParameter
7.2.3. Codelijsten 7.2.3.1. Naam procesparameter (ProcessParameterNameValue) Een codelijst met namen van procesparameters. De toegestane waarden voor deze codelijst omvatten alle door gegevensleveranciers gedefinieerde waarden. 7.3. Waarneembare eigenschappen 7.3.1. Gegevenstypes 7.3.1.1. Beperking (Constraint) Een beperking op een bepaalde eigenschap, bijvoorbeeld golflengte = 200 nm. Attributen van het gegevenstype Constraint
7.3.1.2. Categoriebeperking(CategoryConstraint) Een beperking gebaseerd op een bepaalde kwalificerende categorie, bijvoorbeeld kleur = „rood”. Dit type is een subtype van Constraint. Attributen van het gegevenstype CategoryConstraint
7.3.1.3. Bereikbeperking (RangeConstraint) Een numerieke bereikbeperking voor een bepaalde eigenschap, bijvoorbeeld golflengte ≥ 300 nm en golflengte ≤ 600 nm. Dit type is een subtype van Constraint. Attributen van het gegevenstype RangeConstraint
7.3.1.4. Bereikgrenzen (RangeBounds) De grenswaarden ter afbakening van het begin en het eind van een numeriek bereik (bv. start ≥ 50, eind ≤ 99). Attributen van het gegevenstype RangeBounds
7.3.1.5. Scalaire beperking (ScalarConstraint) Een numerieke scalaire beperking voor een bepaalde eigenschap, bijvoorbeeld lengte ≥ 1 m. Dit type is een subtype of Constraint. Attributen van het datatype ScalarConstraint
7.3.1.6. Overige beperking (OtherConstraint) Een beperking die niet op een structurele wijze wordt gemodelleerd, maar kan worden beschreven met gebruik van het vrije-tekst-attribuut „description”. Dit type is een subtype van Constraint. Attributen van het gegevenstype OtherConstraint
7.3.1.7. Statistische grootheid (StatisticalMeasure) Een beschrijving van een bepaalde statistische grootheid, bijvoorbeeld „dagelijks maximum”. Attributen van het gegevenstype StatisticalMeasure
Associatierol voor het gegevenstype StatisticalMeasure
7.3.2. Opsommingen 7.3.2.1. Vergelijkingsoperator (ComparisonOperatorValue) Een opsomming van vergelijkingoperators (bijvoorbeeld „groter dan”) Waarden voor de opsomming ComparisonOperatorValue
7.3.3. Codelijsten 7.3.3.1. Type fenomeen (PhenomenonTypeValue) Een codelijst van fenomenen (bijvoorbeeld temperatuur, windsnelheid). De toegestane waarden voor deze codelijst omvatten de waarden van de volgende codelijsten of van andere, door gegevensleveranciers gedefinieerde codelijsten:
7.3.3.2. Statistisch functietype (StatisticalFunctionTypeValue) Een codelijst van statistische functies (bijvoorbeeld maximum, minimum, gemiddelde). De toegestane waarden voor deze codelijst omvatten alle door gegevensleveranciers gedefinieerde waarden. 7.4. Gespecialiseerde waarnemingen 7.4.1. Ruimtelijke objecttypes Het pakket Gespecialiseerde waarnemingen bevat de volgende ruimtelijke objecttypes:
7.4.1.1. Rasterwaarneming (GridObservation) Waarneming die een rasterveld op één bepaald tijdstip vertegenwoordigt. Dit type is een subtype van SamplingCoverageObservation. Restricties van het ruimtelijke objecttype GridObservation featureOfInterest moet een SF_SamplingSolid of SF_SamplingSurface zijn. phenomenonTime moet een TM_Instant zijn. result moet een RectifiedGridCoverage of RefererencableGridCoverage zijn. 7.4.1.2. Rasterreekswaarneming (GridSeriesObservation) Waarneming die een zich ontwikkelend rasterveld op achtereenvolgende tijdstippen vertegenwoordigt. Dit type is een subtype van SamplingCoverageObservation. Restricties van het ruimtelijke objecttype GridSeriesObservation featureOfInterest moet een SF_SamplingSolid zijn. phenomenonTime moet een TM_Period zijn. result moet een RectifiedGridCoverage of een ReferenceableGridCoverage zijn. 7.4.1.3. Puntwaarneming (PointObservation) Waarneming die een meting van een eigenschap op een enkel punt in tijd en ruimte vertegenwoordigt. Dit type is een subtype van SamplingCoverageObservation. Restricties van het ruimtelijke objecttype PointObservation featureOfInterest moet een SF_SamplingPoint zijn. phenomenonTime moet een TM_Instant zijn. 7.4.1.4. Verzameling puntwaarnemingen (PointObservationCollection) Een verzameling puntwaarnemingen. Dit type is een subtype van ObservationSet. Restricties van het ruimtelijke objecttype PointObservationCollection Elk element moet een PointObservation zijn. 7.4.1.5. Meervoudige puntwaarneming (MultiPointObservation) Waarneming die een verzameling metingen vertegenwoordigt die op exact hetzelfde tijdstip maar op verschillende locaties zijn verricht. Dit type is een subtype van SamplingCoverageObservation. Restricties van het ruimtelijke objecttype MultiPointObservation featureOfInterest moet een SF_SamplingCurve, SF_SamplingSurface of SF_SamplingSolid zijn. phenomenonTime moet een TM_Instant zijn. result moet een MultiPointCoverage zijn. 7.4.1.6. Punt Tijdreeks Waarneming (PointTimeSeriesObservation) Waarneming die een tijdreeks van puntmetingen van een eigenschap op een vaste locatie in de ruimte vertegenwoordigt. Dit type is een subtype van SamplingCoverageObservation. Restricties van het ruimtelijke objecttype PointTimeSeriesObservation featureOfInterest moet een SF_SamplingPoint zijn. phenomenonTime moet een TM_Period zijn. result moet een Timeseries zijn. 7.4.1.7. Profielwaarneming (ProfileObservation) Waarneming die de meting van een eigenschap langs een verticaal profiel in de ruimte op een enkel tijdstip vertegenwoordigt. Dit type is een subtype van SamplingCoverageObservation. Restricties van het ruimtelijke objecttype ProfileObservation featureOfInterest moet een SF_SamplingCurve zijn. phenomenonTime moet een TM_Instant zijn. result moet een ReferenceableGridCoverage of een RectifiedGridCoverage zijn. Het ruimtelijke domein van het resultaat moet één as bevatten, die verticaal moet zijn. 7.4.1.8. Traject Waarneming (TrajectoryObservation) Waarneming die de meting van een eigenschap langs een meanderende kromme in tijd en ruimte vertegenwoordigt. Dit type is een subtype van SamplingCoverageObservation. Restricties van het ruimtelijke objecttype TrajectoryObservation phenomenonTime moet een TM_Period zijn. result moet een Timeseries zijn. elk punt in het result moet een TimeLocationValueTriple zijn. featureOfInterest moet een SF_Sampling Curve zijn. 7.4.2. Gegevenstypes 7.4.2.1. Drievoudige Tijd Locatie Waarde (TimeLocationValueTriple) Een drievoudige set van tijd, locatie, waarde (meting). Bijvoorbeeld op een punt langs een traject. Dit type is een subtype van TimeValuePair. Attributen van het gegevenstype TimeLocationValueTriple
7.5. Vereisten voor waarnemingen Waar het OM_Observation type of elk subtype daarvan wordt gebruikt om gegevens beschikbaar te stellen, moeten de volgende eisen van toepassing zijn:
8. ACTIVITEITENCOMPLEXMODEL Het activiteitencomplexmodel van INSPIRE bevat het pakket Activiteitencomplex. 8.1. Activiteitencomplex 8.1.1. Ruimtelijke objecttypes Het pakket Activiteitencomplex bevat het ruimtelijke objecttype Activiteitencomplex. 8.1.1.1. Activiteitencomplex (ActivityComplex) Een enkele eenheid, zowel technisch als economisch, onder het beheer van een wettelijke entiteit (exploitant), die activiteiten verricht als vermeld in de Eurostat NACE-classificatie die is vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europese Parlement en de Raad (1). Onder Activiteitencomplex valt het gehele gebied dat door dezelfde exploitant op dezelfde locatie of op verschillende geografische locaties wordt beheerd, inclusief alle infrastructuur, apparatuur en materialen. Attributen van het ruimtelijke objecttype ActivityComplex
8.1.2. Gegevenstypes 8.1.2.1. Functie (Function) De functie van iets, uitgedrukt als een activiteit en eventuele invoer en/of uitvoer. Attributen van het gegevenstype Function
8.1.2.2. Capaciteit (Capacity) Een kwantificatie van een feitelijk of potentieel vermogen om een activiteit uit te voeren die in de regel niet verandert, niet vaak verandert, of niet in belangrijke mate verandert. Attributen van het gegevenstype Capacity
8.1.2.3. Hoeveelheid invoer of uitvoer (InputOutputAmount) Type en, waar mogelijk, meetbare hoeveelheid van een geclassificeerd of geregistreerd materiaal dat een technische en economische eenheid binnenkomt of verlaat. Attributen van het gegevenstype InputOutputAmount
8.1.2.4. Vergunning (Permission) Officieel besluit (formele vergunning) waarbij toestemming wordt verleend om een Activiteitencomplex geheel of gedeeltelijk te exploiteren, mits wordt voldaan aan bepaalde voorwaarden die garanderen dat de installaties of delen van installaties op dezelfde site die door dezelfde exploitant worden geëxploiteerd, aan de eisen voldoen die zijn vastgesteld door een bevoegde autoriteit. Een vergunning kan betrekking hebben op een of meerdere functies en kan capaciteitsparameters vastleggen. De term kan worden uitgebreid naar andere soorten certificaten of documenten met speciale relevantie afhankelijk van de omvang (bijvoorbeeld ISO, EMAS, National Quality Standards, enz.). Attributen van het gegevenstype Permission
8.1.2.5. Beschrijving activiteitencomplex (ActivityComplexDescription) Extra informatie over een activiteitencomplex, waaronder een beschrijving ervan, het adres, de contactgegevens en de betrokkenen. Attributen van het ruimtelijke objecttype ActivityComplexDescription
8.1.3. Codelijsten 8.1.3.1. Economische activiteit (EconomicActivityValue) Classificatie van economische activiteiten. De toegestane waarden voor deze codelijst omvatten de waarden van de volgende codelijsten of andere codelijsten aangegeven door gegevensleveranciers:
8.1.3.2. Invoer of uitvoer (InputOutputValue) Classificatie van invoeren of uitvoeren. De toegestane waarden voor deze codelijst omvatten de waarden van de volgende codelijsten of andere codelijsten aangegeven door gegevensleveranciers.
8.2. Vereisten inzake activiteitencomplexen Wanneer een gegevensleverancier een subtype van ActivityComplex gebruikt om informatie ter beschikking te stellen over de status, fysische capaciteit, vergunningen en/of extra informatie, moeten de in het pakket ActivityComplex opgenomen relevante codelijsten en gegevenstypes (ConditionOfFacilityValue, Capacity, Permission, ActivityComplexDescription) worden gebruikt.” |
(1) PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1.
(2) PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1.
(3) PB L 332 van 9.12.2002, blz. 1.
(4) PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3.
BIJLAGE II
Bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1089/2010 wordt als volgt gewijzigd:
(1) |
In de gehele tekst wordt de zin „Deze codelijst mag niet door de lidstaten worden uitgebreid.” vervangen door de zin „De toegestane waarden voor deze codelijst omvatten uitsluitend de waarden in de onderstaande tabel.”. |
(2) |
In de gehele tekst wordt in de kopregels van alle tabellen die codelijstwaarden specificeren de tekst „Toegestane waarden voor de codelijst” vervangen door de tekst „Waarden voor de codelijst”. |
(3) |
In paragraaf 1.1 worden de volgende streepjes toegevoegd: „— „gemiddeld zeeniveau” („mean sea level” (MSL)): de gemiddelde hoogte van het oppervlak van de zee op een getijdestation voor alle stadia van de getijden gedurende een periode van 19 jaar, normaliter bepaald uit uurlijkse hoogtemetingen gemeten vanaf een vast vooraf bepaald referentieniveau (kaartdatum). — „laagste astronomische tij” („lowest astronomical tide” (LAT)): het laagste getijdenniveau waarvan kan worden voorspeld dat het voorkomt onder gemiddelde meteorologische omstandigheden en onder elke combinatie van astronomische omstandigheden.” |
(4) |
Paragraaf 1.3.3 wordt als volgt gewijzigd:
|
(5) |
Paragraaf 2.2 wordt als volgt gewijzigd:
|
(6) |
Paragraaf 4 wordt vervangen door: „4. ADMINISTRATIEVE EENHEDEN 4.1. Structuur van het ruimtelijkegegevensthema Administratieve eenheden De types gespecificeerd voor het ruimtelijkegegevensthema Administratieve eenheden worden in de volgende pakketten gestructureerd:
4.2. Administratieve eenheden 4.2.1. Ruimtelijke objecttypes Het pakket Administratieve eenheden bevat de volgende ruimtelijke objecttypes:
4.2.1.1. Administratieve grens (AdministrativeBoundary) Een demarcatielijn tussen administratieve eenheden. Attributen van het ruimtelijke objecttype AdministrativeBoundary
Associatierollen van het ruimtelijke objecttype AdministrativeBoundary
4.2.1.2. Bestuurseenheid (AdministrativeUnit) Bestuurlijke eenheid waarover een lidstaat rechtsbevoegdheid heeft en/of uitoefent, in het kader van lokaal, regionaal of nationaal bestuur. Attributen van het ruimtelijke objecttype AdministrativeUnit
Associatierollen van het ruimtelijke objecttype AdministrativeUnit
Restricties van het ruimtelijke objecttype AdministrativeUnit De associatierol „condominium” geldt enkel voor bestuurseenheden met nationalLevel=„1st order” (landniveau). Geen enkele eenheid op het laagste niveau kan eenheden op een lager niveau associëren. Geen enkele eenheid op het hoogste niveau kan eenheden op een hoger niveau associëren. 4.2.1.3. Condominium (Condominium) Een bestuursgebied dat losstaat van elke nationale bestuurlijke gebiedsindeling en bestuurd wordt door twee of meer landen. Attributen van het ruimtelijke objecttype Condominium
Associatierollen van het ruimtelijke objecttype Condominium
4.2.2. Gegevenstypes 4.2.2.1. Plaats van bevoegdheid (ResidenceOfAuthority) Gegevenstype dat de naam en ligging van een plaats van bevoegdheid weergeeft. Attributen van het gegevenstype ResidenceOfAuthority
4.2.3. Opsommingen 4.2.3.1. Juridische status (LegalStatusValue) Beschrijving van de juridische status van bestuursgrenzen. Toegestane waarden voor de opsomming LegalStatusValue
4.2.3.2. Technische status (TechnicalStatusValue) Beschrijving van de technische status van bestuursgrenzen. Toegestane waarden voor de opsomming TechnicalStatusValue
4.2.4. Codelijsten 4.2.4.1. Hiërarchisch bestuursniveau (AdministrativeHierarchyLevel) Bestuursniveaus in de nationale bestuurshiërarchie. Deze codelijst reflecteert het niveau in de hiërarchische piramide van de bestuursstructuren, die gebaseerd is op een geometrische samenvoeging van territoria en niet noodzakelijk de ondergeschiktheid tussen de verbonden bestuursinstanties beschrijft. Deze codelijst moet worden beheerd in een gemeenschappelijk codelijstregister. 4.3. Maritieme eenheden 4.3.1. Ruimtelijke objecttypes Het pakket Maritieme eenheden bevat de volgende ruimtelijke objecttypes:
4.3.1.1. Basislijn (Baseline) De lijn vanaf waar de buitengrenzen van de territoriale zee en bepaalde andere buitengrenzen worden gemeten. Attributen van het ruimtelijke objecttype Baseline
Associatierollen van het ruimtelijke objecttype Baseline
4.3.1.2. Maritieme grens (MaritimeBoundary) Een lijn die de scheiding aangeeft van elk type maritieme rechtsbevoegdheid. Attributen van het ruimtelijke objecttype MaritimeBoundary
4.3.1.3. Maritieme zone (MaritimeZone) Een zone in de zee gedefinieerd door internationale overeenkomsten en verdragen, waarbij de kuststaat rechtsbevoegdheid uitoefent. Attributen van het ruimtelijke objecttype MaritimeZone
Associatierollen van het ruimtelijke objecttype MaritimeZone
4.3.2. Gegevenstypes 4.3.2.1. Basislijnsegment (BaselineSegment) Segment van de basislijn vanaf waar de buitengrenzen van de territoriale zee en bepaalde andere buitengrenzen worden gemeten. Attributen van het gegevenstype BaselineSegment
4.3.3. Codelijsten 4.3.3.1. Basislijnsegmenttype (BaselineSegmentTypeValue) De basislijntypes die worden gebruikt om de breedte van de territoriale zee te meten. De toegestane waarden voor deze codelijst omvatten uitsluitend de waarden gespecificeerd in de onderstaande tabel. Waarden voor de codelijst BaselineSegmentTypeValue
4.3.3.2. Maritime Zone Type (MaritimeZoneTypeValue) Type martieme zone. De toegestane waarden voor deze codelijst omvatten uitsluitend de waarden gespecificeerd in de onderstaande tabel. Waarden voor de codelijst MaritimeZoneTypeValue
4.4. Themaspecifieke vereisten
4.5. Lagen Lagen voor het ruimtelijke gegevensthema Administrative Units
|
(7) |
Paragraaf 8 wordt als volgt gewijzigd:
|
(1) Overeenkomstig artikel 14, lid 3, moet voor elke codelijstwaarde één laag beschikbaar worden gesteld.”
BIJLAGE III
De volgende bijlage III wordt toegevoegd aan Verordening (EG) nr. 1089/2010:
„BIJLAGE III
Eisen voor ruimtelijke gegevensthema's vermeld in bijlage II bij Richtlijn 2007/2/EG
1. HOOGTE (ELEVATION)
1.1. Definities
Behalve de definities vermeld in artikel 2 gelden ook de volgende definities:
(1) „digitaal hoogtemodel”: („digital elevation model” (DEM)): Digitaal oppervlaktemodel („Digital Surface Model” (DSM)) of Digitaal terreinmodel („Digital Terrain Model” (DTM));
(2) „digitaal oppervlaktemodel”: een oppervlak dat de driedimensionale vorm van het aardoppervlak beschrijft, waaronder alle statische kenmerken die daarop zijn aangebracht. Tijdelijke fenomenen maken geen deel uit van het oppervlak, maar door de technische moeilijkheden bij het verwijderen hiervan, kunnen enkele van deze kenmerken ook aanwezig zijn aan het oppervlak;
(3) „digitaal terreinmodel”: een oppervlak dat de driedimensionale vorm van het kale aardoppervlak beschrijft, met zo mogelijk de uitsluiting van alle andere kenmerken die erop zijn aangebracht;
(4) „hoogte” („elevation”): een in verticale richting beperkte dimensie-eigenschap van een ruimtelijk object bestaande uit een absolute maat gerefereerd aan een goed gedefinieerd oppervlak dat normaliter als oorsprong wordt genomen;
(5) „hoogte” („height”): een hoogte-eigenschap gemeten langs een loodlijn in een richting tegengesteld aan het zwaartekrachtveld van de aarde (naar boven gericht);
(6) „diepte” („depth”): een hoogte-eigenschap gemeten langs een loodlijn in een richting samenvallend met het zwaartekrachtveld van de aarde (naar onder gericht).
1.2. Structuur van het ruimtelijke gegevensthema Hoogte
De types gespecificeerd voor het ruimtelijke gegvensthema Hoogte worden gestructureerd in de volgende pakketten:
— |
Hoogte – Basistypes (Elevation - Base Type) |
— |
Hoogte – Raster-coverage (Elevation - Grid Coverage) |
— |
Hoogte – Vectorelementen (Elevation - Vector Elements) |
— |
Hoogte – TIN (Elevation - TIN) |
Ruimtelijke gegevensverzamelingen die de morfologie van een landhoogte beschrijven moeten worden gegeven met ten minste het gebruik van de ruimtelijke objecttypes vervat in het pakket Elevation – Grid Coverage.
Ruimtelijke gegevensverzamelingen die de morfologie van bathymetrie beschrijven moeten worden gegeven met ten minste het gebruik van de ruimtelijke objecttypes vervat in ofwel het pakket Elevation – Grid Coverage of het pakket Elevation – Vector Elements.
1.3. Hoogte – Basistypes
1.3.1. Opsommingen
1.3.1.1. Type Hoogte-eigenschap (ElevationPropertyTypeValue)
Opsommingstype dat de hoogte-eigenschap bepaalt die is gemeten of berekend.
Waarden voor de opsomming ElevationPropertyTypeValue
Waarde |
Definitie |
Height |
Hoogte-eigenschap gemeten langs een loodlijn in een richting tegengesteld aan het zwaartekrachtveld van de aarde (naar boven gericht). |
Depth |
Hoogte-eigenschap gemeten langs een loodlijn in een richting samenvallend met het zwaartekrachtveld van de aarde (naar onder gericht). |
1.3.1.2. Oppervlaktetype (SurfaceTypeValue)
Opsommingstype welk het hoogte-oppervlak bepaalt met betrekking tot zijn relatieve aanhankelijkheid tot het kale aardoppervlak.
Waarden voor de opsomming SurfaceTypeValue
Waarde |
Definitie |
DTM |
Digitaal terreinmodel. |
DSM |
Digitaal oppervlaktemodel. |
1.4. Hoogte – Raster-coverage.
1.4.1. Ruimtelijke objecttypes
Het pakket Hoogte - Raster-coverage bevat het ruimtelijke objecttype Hoogte - raster-coverage.
1.4.1.1. Hoogte raster-coverage (ElevationGridCoverage)
Continue coverage, die een systematische tessellatie gebruikt gebaseerd op regelmatig quadrilateraal raster om zijn domein af te dekken, waarbij de waarde van de hoogte-eigenschap normaliter bekend is voor elk van de rasterpunten die dit domein vormen.
Dit type is een subtype van RectifiedGridCoverage.
Attributen van het ruimtelijke objecttype ElevationGridCoverage
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
beginLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
domainExtent |
Omtrek van het spatiotemporele domein van de coverage. |
EX_Extent |
|
endLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
inspireId |
Externe objectidentifier van het ruimtelijke object. |
Identifier |
|
propertyType |
Attribuut dat de hoogte-eigenschap weergegeven door de hoogteraster-coverage bepaald |
ElevationPropertyTypeValue |
|
surfaceType |
Attribuut dat het type hoogte-oppervlak aangeeft, dat de coverage beschrijft met betrekking tot het kale oppervlak van de aarde. |
SurfaceTypeValue |
|
Associatierollen van het ruimtelijke objecttype ElevationGridCoverage
Associatierol |
Definitie |
Type |
Voidability |
contributingElevationGridCoverage |
Verwijzing naar de hoogteraster-coverages die een geaggregeerde hoogteraster-coverage vormen. De associatie heeft bijkomende eigenschappen die zijn gedefinieerd in de associatieklasse ElevationGridCoverageAggregation. |
ElevationGridCoverage |
|
Restricties van het ruimtelijke objecttype ElevationGridCoverage
De rasterdimensie moet altijd 2 zijn voor een hoogteraster-coverage.
Het domainExtent moet ten minste zijn gevuld met een subtype van EX_GeographicExtent.
Het coördinaatreferentiesysteem dat wordt gebruikt om naar het raster te verwijzen moet worden gegeven.
Alle gevallen van ElevationGridCoverage, waar een geaggregeerd ElevationGridCoverage geval verwijst, moeten in elke richting dezelfde oriëntatie van rasterassen en dezelfde rasterafstand delen.
De oorsprong van het raster moet in twee dimensies worden beschreven.
De waarden in het ingestelde bereik moeten worden beschreven door het Float type.
1.4.2. Gegevenstypes
1.4.2.1. Hoogterastercoverage aggregatie (ElevationGridCoverageAggregation)
Geometrische kenmerken van de hoogterastercoverage aggregatie.
Dit type is een associatieklasse.
Attributen van het gegevenstype ElevationGridCoverageAggregation
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
contributingFootprint |
Geometrische weergave die het geografische gebied van de hoogterastercoverage die bijdraagt aan de geaggregeerde hoogterastercoverage afbakent. |
GM_MultiSurface |
|
1.5. Hoogte - Vectorelementen
1.5.1. Ruimtelijke objecttypes
Het pakket Hoogte – Vectorelementen bevat de volgende ruimtelijke objecttypes:
— |
Hoogtevectorobject |
— |
Plaatselijke hoogte |
— |
Hoogtelijn |
— |
Breuklijn |
— |
Leeg gebied |
— |
Geïsoleerd gebied |
1.5.1.1. Hoogtevectorobject (ElevationVectorObject)
Ruimtelijk object van Hoogte dat deel uitmaakt van een verzameling vectorgegevens, die deelneemt aan de beschrijving van de hoogte-eigenschap van een oppervlak uit de echte wereld. Het bestaat uit een identiteitsbasis voor alle vectorobjecten die kunnen worden vervat als deel van een hoogtegegevensverzameling.
Dit type is abstract.
Attributen van het ruimtelijke objecttype ElevationVectorObject
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
beginLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
endLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
localDepthDatum |
Identificatie van een plaatselijk referentiesysteem met verticale coördinaten dat niet in een register is vervat, dat wordt gebruikt om naar dieptemetingen te verwijzen. |
ChartDatum |
|
propertyType |
Attribuut dat het hoogtevectorobject categoriseert als een landhoogte of een ruimtelijk object in bathymetrie. Het bepaalt de hoogte-eigenschap weergegeven door het object. |
ElevationPropertyTypeValue |
|
1.5.1.2. Plaatselijke hoogte (SpotElevation)
Ruimtelijk puntobject dat de hoogte van het aardoppervlak op een specifieke locatie beschrijft. Het geeft een enkele hoogte-eigenschapwaarde.
Dit type is een subtype van ElevationVectorObject.
Attributen van het ruimtelijke objecttype SpotElevation
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
classification |
Klasse van plaatselijke hoogte volgens de LAS specificatie van de American Society for Photogrammetry and Remote Sensing (ASPRS). |
SpotElevationClassValue |
voidable |
geographicalName |
Een geografische naam die wordt gebruikt om de bodemlocatie van een genoemd land of waterlichaam in de werkelijke wereld te identificeren, die wordt weergegeven door het ruimtelijke object plaatselijke hoogte. |
GeographicalName |
voidable |
geometry |
Weergave van de geometrische eigenschappen van het ruimtelijke object. |
GM_Point |
|
propertyValue |
Waarde van de hoogte-eigenschap van het ruimtelijke object in relatie tot een specifiek referentiesysteem met verticale coördinaten. |
DirectPosition |
|
spotElevationType |
Het type hoogteplaats. |
SpotElevationTypeValue |
voidable |
Restricties voor het ruimtelijke objecttype SpotElevation
De dimensie van de coördinaat van de eigenschapwaarde moet 1 zijn.
De waarde van de eigenschap moet worden uitgedrukt met betrekking tot een referentiesysteem met verticale coördinaten.
1.5.1.3. Hoogtelijn (ContourLine)
Lineair ruimtelijk object bestaande uit een verzameling aangrenzende locaties gekenmerkt doordat ze dezelfde waarde voor de hoogte-eigenschap hebben. Het beschrijft samen met andere hoogtelijnen die aanwezig zijn in het gebied, de plaatselijke morfologie van het aardoppervlak.
Dit type is een subtype van ElevationVectorObject.
Attributen van het ruimtelijke objecttype ContourLine
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
contourLineType |
Het type hoogtelijn met betrekking tot het normale verticale interval van de hoogte (indien van toepassing). |
ContourLineTypeValue |
voidable |
downRight |
Eigenschap die aangeeft dat het ruimtelijke object hoogtelijn is gedigitaliseerd op een wijze dat de hoogte van het hoogte-oppervlak lager is aan de rechter zijde van de lijn. |
Boolean |
voidable |
geometry |
Geeft de geometrische eigenschappen van het ruimtelijke object weer. |
GM_Curve |
|
propertyValue |
Waarde van de hoogte-eigenschap van het ruimtelijke object in relatie tot een specifiek referentiesysteem met verticale coördinaten. |
DirectPosition |
|
Restricties voor het ruimtelijke objecttype ContourLine
De dimensie van de coördinaat van de eigenschapwaarde moet 1 zijn.
De waarde van de eigenschap moet worden uitgedrukt met betrekking tot een verticaal coördinaatreferentiesysteem.
1.5.1.4. Breuklijn (BreakLine)
Een lijn met een kritisch karakter, die de vorm van een hoogte-oppervlak beschrijft en een discontinuïteit in de helling van het oppervlak aangeeft (bijvoorbeeld een abrupte verandering in gradiënt). Driehoeken vervat in een TIN-model mogen ze nooit kruisen.
Dit type is een subtype van ElevationVectorObject.
Attributen van het ruimtelijke objecttype BreakLine
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
breakLineType |
Het type breuklijn met betrekking tot het kenmerk van de natuurlijke of door mensen gemaakte echte wereld die het voorstelt, of de specifieke functie die ze heeft bij het berekenen van een digitaal hoogtemodel (DEM). |
BreakLineTypeValue |
|
geometry |
Geeft de geometrische eigenschappen van het ruimtelijke object weer. |
GM_Curve |
|
manMadeBreak |
Lijn die een hoogtebreuk voorstelt ten gevolge van een door mensen gemaakte constructie aanwezig op het terrein. |
Boolean |
voidable |
1.5.1.5. Leeg gebied (VoidArea)
Gebied op het aardoppervlak waar het hoogtemodel onbekend is vanwege missende invoergegevens. Dit gebied moet worden uitgesloten van een DEM.
Dit type is een subtype van ElevationVectorObject.
Attributen van het ruimtelijke objecttype VoidArea
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
geometry |
Geeft de geometrische eigenschappen van het ruimtelijke object weer. |
GM_Surface |
|
1.5.1.6. Geïsoleerd gebied (IsolatedArea)
Afbakening van een gebied aan het aardoppervlak waar een geïsoleerd deel van het hoogtemodel voorkomt. Zijn buitenste omgeving heeft geen hoogte-informatie.
Dit type is een subtype van ElevationVectorObject.
Attributen van het ruimtelijke objecttype IsolatedArea
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
geometry |
Geeft de geometrische eigenschappen van het ruimtelijke object weer. |
GM_Surface |
|
1.5.2. Gegevenstypes
1.5.2.1. Kaartniveau (ChartDatum)
Referentiesysteem van plaatselijke verticale coördinaten dat wordt gebruikt om naar dieptemetingen te verwijzen als eigenschapswaarden en ze te portretteren.
Attributen van het gegevenstype ChartDatum
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
datumWaterLevel |
Waterniveau dat de oorsprong bepaalt van de dieptemetingen voor het kaartniveau. |
WaterLevelValue |
|
offset |
Relatief verschil tussen de hoogte van elk referentiepunt en de hoogte van het waterniveau dat het kaartniveau bepaalt. |
Measure |
|
referencePoint |
Geografische positie(s) van: - Geval A: een enkel punt dat wordt gebruikt om te verwijzen naar dieptewaarden binnen de geografische omvang van het kaartniveau. - Geval B: een verzameling punten waar waterniveaumetingen zijn uitgevoerd om het waterniveau van het kaartniveau te bepalen. |
GM_Point |
|
scope |
Geografische omvang waarin het plaatselijke diepteniveau praktisch wordt gebruikt. |
EX_Extent |
|
1.5.3. Opsommingen
1.5.3.1. Hoogtelijntype (ContourLineTypeValue)
Lijst van mogelijke categorieën van hoogtelijnen gebaseerd op de parameter voor gelijke afstand van de gegevensverzameling.
Waarden voor de opsomming ContourLineTypeValue
Value |
Definitie |
master |
Hoogtelijn op een verticale afstand, die een veelvoud is van de parameter voor gelijke afstand (overeenkomend met een bepaald veelvoud van het normale verticale interval van de hoogtelijn) in verband met de nominale schaal. |
ordinary |
Hoogtelijn op de parameter voor gelijke afstand (overeenkomend met het normale verticale interval van de hoogtelijn) in verband met de nominale schaal, en die geen hoofdlijn is. |
auxiliary |
Een aanvullende hoogtelijn - niet overeenkomend met het normale verticale interval van de hoogtelijn - geschat of geïnterpoleerd uit omringende hoogtelijnen, gebruikt in gebieden waar onvoldoende hoogte-informatie is voor doelen om hoogte in kaart te brengen of om de vorming van een digitaal hoogtemodel te regelen. |
1.5.4. Codelijsten
1.5.4.1. Breuklijntype (BreakLineTypeValue)
Lijst van mogelijke typewaarden voor breuklijnen op basis van de fysische eigenschappen van de breuklijn [in het hoogte-oppervlak].
De toegestane waarden voor deze codelijst omvatten de in de onderstaande tabel gespecificeerde waarden evenals subwaarden gedefinieerd door gegevensleveranciers.
Waarden voor de codelijst BreakLineTypeValue
Waarde |
Naam |
Definitie |
bottomOfSlope |
onderzijde van helling |
Breuklijn die de ondergrens van een gebied met een constante helling in het terreinoppervlak weergeeft, kenmerkend variërend tussen ongeveer 2° en 40°. |
changeInSlope |
verandering in helling |
Breuklijn die een verzameling aangrenzende punten weergeeft waar het terrein een abrupte verandering in helling heeft. |
flatAreaBoundary |
flat area boundary |
Breuklijn die een geïsoleerd deel van het grondgebied aangeeft waar het hoogtemodel moet worden beperkt tot dezelfde hoogtewaarde. |
formLine |
form line |
Breuklijn die een plaatselijke richting aangeeft, waarin het hoogte-oppervlak dat wordt beschreven de grootste helling neemt. |
topOfSlope |
top of slope |
Breuklijn die de bovengrens van een gebied met een constante helling in het terreinoppervlak weergeeft, kenmerkend variërend tussen ongeveer 2° en 40°. |
1.5.4.2. Classificatie plaatselijke hoogte (SpotElevationClassValue)
Mogelijke classificatiewaarden voor plaatselijke hoogtes gebaseerd op de LAS specificatie onderhouden door de American Society for Photogrammetry and Remote Sensing (ASPRS).
De toegestane waarden voor deze codelijst omvatten alle door gegevensleveranciers gedefinieerde waarden.
Gegevensleveranciers kunnen de waarden gebruiken die zijn gespecificeerd in de technische richtsnoeren van INSPIRE met betrekking tot Hoogte.
1.5.4.3. Plaatselijke hoogte-type (SpotElevationTypeValue)
Mogelijke waarden voor plaatselijke hoogte-punten die een bijzonderheid van het oppervlak beschrijven.
De toegestane waarden voor deze codelijst omvatten de in de onderstaande tabel gespecificeerde waarden evenals subwaarden gedefinieerd door gegevensleveranciers.
Waarden voor de codelijst SpotElevationTypeValue
Waarde |
Naam |
Definitie |
depression |
depressie |
Punt dat een deel van het reliëf van het landoppervlak of het bodemvlak van een waterlichaam weergeeft dat lager in hoogte is in vergelijking met zijn omringende punten. |
formSpot |
Vormplaats |
Een aanvullende plaatselijke hoogte, geschat of geïnterpoleerd uit omringende hoogtes, in gebieden waar weinig hoogtelijnen of andere hoogte-informatie voorkomen. |
generic |
algemeen |
Ruimtelijk object van plaatselijke hoogte dat niet voldoet aan de beschrijving van elk van de andere waarden in de huidige codelijst. |
pass |
pas |
Laagste punt van een depressie in de lijn van een bergkam, in het algemeen geopend in de richting van de bergkam, die het passeren van één helling van het oppervlak naar de andere mogelijk maakt. |
summit |
piek |
Hoogste punt van een uitsteeksel in het reliëf van een landoppervlak of het bodemvlak van een waterlichaam. |
1.6. Hoogte - TIN
1.6.1. Spatial object types
Het pakket „Hoogte – TIN” bevat het ruimtelijke objecttype Hoogte TIN.
1.6.1.1. Hoogte TIN (ElevationTIN)
Verzameling ruimtelijke objecten voor hoogte die een bepaalde tessellatie van de ruimte vormen gebaseerd op een Triangulated Irregular Network (TIN) (Driehoeksgemeten onregelmatig netwerk) volgens de geometrie GM_Tin zoals gedefinieerd in ISO 19107:2003. Haar componenten zijn een verzameling controlepunten waarvan de hoogte-eigenschap waarden bekend zijn, en een verzameling breuklijnen en stoplijnen.
Attributen van het ruimtelijke objecttype ElevationTIN
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
beginLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
endLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
geometries |
Geeft de verzameling geometrische eigenschappen weer van het hoogte TIN ruimtelijke object. |
GM_Tin |
|
inspireId |
Externe objectidentifier van het ruimtelijke object. |
Identifier |
|
propertyType |
Attribuut dat de hoogte-eigenschap bepaalt die wordt weergegeven door de hoogte TIN. |
ElevationPropertyTypeValue |
|
surfaceType |
Attribuut dat het type hoogte-oppervlak aangeeft dat de hoogte TIN beschrijft in relatie tot het kale aardoppervlak. |
SurfaceTypeValue |
|
1.7. Themaspecifieke vereisten
1.7.1. Eisen voor externe objectidentifiers
(1) |
Wanneer hoogtegegevens worden bijgewerkt op basis van nieuwe brongegevens, moeten de bijgewerkte objecten een nieuwe externe objectidentifier krijgen. |
1.7.2. Eisen voor hoogteraster coverages
(1) |
In afwijking van de eis in Paragraaf 2.2 van bijlage II, kan elk raster dat verenigbaar is met een van de volgende coördinatenreferentiesystemen worden gebruikt om gerasterde hoogtegegevens te leveren:
Het raster gespecificeerd in Paragraaf 2.2.1 van bijlage II moet niet worden gebruikt. |
(2) |
Het attribuut domainExtent van elk ElevationGridCoverage geval moet ten minste zijn gevuld met een subtype van het EX_GeographicExtent type. |
(3) |
De waarden van de hoogte-eigenschap vervat in de verzameling van een enkele ElevationGridCoverage moet worden gerefereerd aan uitsluitend één verticaal coördinaatreferentiesysteem. |
(4) |
Alle ElevationGridCoverage waarnaar een geaggregeerd ElevationGridCoverage geval verwijst, moeten consistent zijn. Dit betekent dat ze hetzelfde bereiktype, coördinaatreferentiesysteem en dezelfde resolutie moeten delen. Ze moeten ook rasteruitlijning ondersteunen, dat wil zeggen dat de rasterpunten in één ElevationGridCoverage geval uitlijnen met rasterpunten van de andere ElevationGridCoverage gevallen, zodat rastercellen niet deels overlappen. |
(5) |
De bijdragende voetafdrukken van elke twee ElevationGridCoverage gevallen waarnaar wordt verwezen door hetzelfde geaggregeerde ElevationGridCoverage geval moeten ofwel naburig of disjunct zijn. |
(6) |
De vereniging van de bijdragende voetafdrukken van de ElevationGridCoverage gevallen waar naar wordt verwezen door hetzelfde geaggregeerde ElevationGridCoverage geval moeten de geografische mate (domainExtent) van het geaggregeerde ElevationGridCoverage geval bepalen. |
(7) |
Het ElevationGridCoverage pakket moet worden beperkt tot tweedimensionale geometrieën. |
(8) |
Informatie over de acquisitiedata van gegevens die in hoogteraster coverages zitten moet op ten minste één van de volgende wijzen worden gegeven:
|
1.7.3. Eisen voor hoogtevectorgegevens
(1) |
Waar hoogtevectorgegevens worden gegeven met gebruik van 2-D geometrieën, moet de verticale component (derde dimensie) worden gegeven als hoogte-eigenschap waarden binnen het attribuut propertyValue. |
(2) |
Waar hoogtevectorgegevens worden gegeven met gebruik van 2,5-D geometrieën, moeten de hoogte-eigenschap waarden uitsluitend worden vervat in de derde coördinaat (Z) van deze geometrieën. |
1.7.4. Eisen voor hoogte TINs
(1) |
De eigenschapwaarden vervat in een enkel geval van het ElevationTIN ruimtelijke objecttype (TIN-model) moeten worden gerefereerd aan uitsluitend één verticale coördinaat referentiesysteem. |
(2) |
Driehoeken die een stoplijn snijden moeten worden verwijderd van een TIN-oppervlak, waarbij gaten in het oppervlak achterblijven. Wanneer coïncidentie optreedt bij driehoeken aan oppervlaktegrenzen, moet het resultaat een verandering van de oppervlaktegrens zijn. |
(3) |
De vector ruimtelijke objecten die worden gegeven als componenten van een TIN-verzameling moeten voldoen aan de algemene regels voor consistentie zoals gegeven voor vectorobjecten. |
1.7.5. Eisen voor referentiesystemen
(1) |
Voor het meten van de diepte van de zeebodem waar een aanmerkelijk getijdenbereik is (getijdewateren), moet het laagste astronomische tij (LAT) worden gebruikt als het referentie-oppervlak. |
(2) |
Voor het meten van de diepte van de zeebodem in zeegebieden zonder een noemenswaardig getijdenbereik, in open oceanen en in wateren die dieper zijn dan 200 meter, moet de diepte van de zeebodem worden gerefereerd aan het gemiddelde zeeniveau (MSL) of aan een goed gedefinieerd referentieniveau dicht bij het MSL. |
(3) |
De hoogte van het referentieniveau ten opzichte waarvan de diepte van de bodem van een binnenwaterlichaam wordt gemeten, moet worden gerefereerd aan een verticaal referentiesysteem in relatie tot de zwaartekracht. Dit moet het Europese Verticale Referentiesysteem (European Vertical Reference System, EVRS) zijn voor de gebieden binnen het geografische bereik van EVRS, of het verticale referentiesysteem in relatie tot de zwaartekracht geïdentificeerd door de lidstaat buiten de omvang van EVRS. |
(4) |
Wanneer een geïntegreerd land-zee hoogtemodel wordt gegeven, moet slechts één hoogte-eigenschap (ofwel hoogte of diepte) worden gemodelleerd, en moeten haar waarden worden gerefereerd aan een enkel verticale coördinaat referentiesysteem. |
1.7.6. Eisen voor gegevenskwaliteit en consistentie
(1) |
Wanneer andere maten dan maten met ISO gegevenskwaliteit zijn gebruikt om een hoogtegegevensverzameling te evalueren, dan moet het metagegevenselement Verwantschap informatie bevatten over die maten en, indien mogelijk, een referentie naar een online bron waar meer informatie te verkrijgen is. |
(2) |
Verbonden hoogtelijn ruimtelijke objecten moeten dezelfde hoogtewaarde hebben wanneer ze worden gerefereerd aan hetzelfde verticale coördinaat referentiesysteem. |
(3) |
Wanneer de hoogtewaarden van breuklijn ruimtelijke objecten worden gegeven als derde coördinaten (Z), dan moet het snijpunt van twee breuklijn ruimtelijke objecten dezelfde hoogtewaarde hebben. |
(4) |
Wanneer een hoogtelijn ruimtelijk object en een breuklijn ruimtelijk object gegeven in hetzelfde verticale coördinaat referentiesysteem elkaar snijden, moet het snijpunt dezelfde hoogtewaarde hebben (wanneer de hoogtewaarden van breuklijn ruimtelijke objecten wordt gegeven door de derde (Z) coördinaat). |
(5) |
Hoogtelijn ruimtelijke objecten met een verschillende hoogtewaarde mogen elkaar nooit snijden of raken wanneer ze worden gerefereerd naar hetzelfde verticale coördinaat referentiesysteem. |
(6) |
De grens van een geïsoleerd gebied ruimtelijk object mag niet raken aan de buitengrens van een leeg gebied ruimtelijk object wanneer ze worden gerefereerd naar hetzelfde verticale coördinaat referentiesysteem. |
1.8. Lagen
Lagen voor het ruimtelijke gegevensthema Hoogte
Naam van de laag |
Titel van de laag |
Ruimtelijk objecttype |
EL.BreakLine |
Breuklijn |
BreakLine |
EL.ContourLine |
Hoogtelijn |
ContourLine |
EL.IsolatedArea |
Geïsoleerd gebied |
IsolatedArea |
EL.SpotElevation |
Plaatselijke hoogte |
SpotElevation |
EL.VoidArea |
Leeg gebied |
VoidArea |
EL.ElevationGridCoverage |
Raster coverage Hoogte |
ElevationGridCoverage |
EL.Elevation TIN |
Hoogte TIN |
ElevationTIN |
2. LANDBEDEKKING
2.1. Definities
Behalve de definities vermeld in artikel 2 gelden ook de volgende definities:
(1) „classificatiesysteem” („classification system”): een systeem voor het toekennen van objecten aan klassen, in overeenstemming met ISO 19144-1:2012;
(2) „discrete coverage” („discrete coverage”): een coverage die dezelfde attribuutwaarden van kenmerken geeft voor elke directe positie binnen elk mogelijk ruimtelijk object, tijdelijk object of spatiotemporeel object in zijn domein, in overeenstemming met EN ISO 19123:2007;
(3) „landbedekkingsobject” („land cover object”): een ruimtelijk object (punt, pixel of polygoon) waar de landbedekking is waargenomen;
(4) „legenda” („legend”): de toepassing van een classificatie in een specifiek gebied met gebruik van een gedefinieerde kaartschaal en een specifieke gegevensverzameling;
(5) „minimale kaarteenheid” („minimal mapping unit”): de kleinste toegestane gebiedsomvang van een polygoon om weer te worden weergegeven in een bepaalde landbedekking gegevensverzameling;
(6) „situatie” („situation”): de toestand van een bepaald landbedekkingsobject op een bepaald punt in de tijd.
2.2. Structuur van het ruimtelijke gegevensthema Landbedekking
De types gespecificeerd voor het ruimtelijke gegevensthema Landbedekking zijn onderverdeeld in de volgende pakketten:
— |
Landbedekking nomenclatuur (Land Cover Nomenclature) |
— |
Landbedekking vector (Land Cover Vector) |
— |
Landbedekking raster (Land Cover Raster) |
2.3. Landbedekking Nomenclatuur
2.3.1. Gegevenstypes
2.3.1.1. Landbedekkingsnomenclatuur (LandCoverNomenclature)
Informatie nationale, institutionele of plaatselijke Landbedekkingsnomenclatuur.
Attributen van het gegevenstype LandCoverNomenclature
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
inspireId |
Externe objectidentifier van het ruimtelijke object. |
Identifier |
|
responsibleParty |
Verantwoordelijke voor het ontwikkelen en/of onderhouden van de nomenclatuur. |
RelatedParty |
|
externalDescription |
Document dat de nomenclatuur die wordt gebruikt in deze gegevensverzameling beschrijft. |
DocumentCitation |
|
embeddedDescription |
Een ingebedde codering van het classificatiesysteem in overeenstemming met ISO 19144-2. |
LC_LandCoverClassificationSystem |
voidable |
nomenclatureCodeList |
Een http URI die verwijst naar de codelijst die is gehecht aan de gebruikte nomenclatuur. |
URI |
|
Restricties van het gegevenstype LandCoverNomenclature
De ingebedde codering of de externe beschrijving moet worden gegeven.
2.3.2. Codelijsten
2.3.2.1. Landbedekkingsklasse (LandCoverClassValue)
Landbedekking codelijst of classificatie.
De toegestane waarden voor deze codelijst omvatten alle door gegevensleveranciers gedefinieerde waarden.
Gegevensleveranciers kunnen de waarden en de integercodes (te gebruiken om specifieke landbedekkingsklassen in het bereik van de LandCoverGridCoverage objecten weer te geven) gebruiken die voor de codelijst Zuivere landbedekking component (PureLandCoverComponentValue) zijn gespecificeerd in de technische richtsnoeren van INSPIRE met betrekking tot Landbedekking.
2.4. Landbedekking Vector
2.4.1. Ruimtelijke objecttypes
Het pakket Landbdekkingsvector bevat de volgende ruimtelijke objecttypes:
— |
Landbedekking gegevensverzameling |
— |
Landbedekkingseenheid |
2.4.1.1. Landbedekking gegevensverzameling (LandCoverDataset)
Een vectorweergave voor Landbedekkingsgegevens.
Attributen van het ruimtelijke objecttype LandCoverDataset
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
name |
Naam van de Landbedekking gegevensverzameling. |
CharacterString |
|
inspireId |
Externe objectidentifier van het ruimtelijke object. |
Identifier |
|
extent |
Bevat de omvang van de gegevensverzameling. |
EX_Extent |
|
nomenclatureDocumentation |
Informatie over de nomenclatuur die wordt gebruikt in deze gegevensverzameling. |
LandCoverNomenclature |
|
beginLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
endLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
validFrom |
Het tijdstip waarop het fenomeen begon te bestaan in de echte wereld. |
DateTime |
voidable |
validTo |
Het tijdstip waar vanaf het fenomeen niet langer bestaat in de echte wereld. |
DateTime |
voidable |
Associatierollen van het ruimtelijke objecttype LandCoverDataset
Associatierol |
Definitie |
Type |
Voidability |
member |
Een Landbedekkingseenheid die onderdeel is van de gegevensverzameling. |
LandCoverUnit |
|
2.4.1.2. Landbedekkingseenheid (LandCoverUnit)
Een individueel element van de Landbedekking gegevensverzameling weergegeven door een punt of oppervlak.
Attributen van het ruimtelijke objecttype LandCoverUnit
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
inspireId |
Externe objectidentifier van het ruimtelijke object. |
Identifier |
|
beginLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
endLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
geometry |
Ruimtelijke weergave van de landbedekkingsgegevens. |
GM_Object |
|
landCoverObservation |
Landbedekkingsinformatie op een specifieke tijd en plaats. |
LandCoverObservation |
|
Restricties van het ruimtelijke objecttype LandCoverUnit
Geometrieën moeten punten of oppervlakken zijn.
2.4.2. Gegevenstypes
2.4.2.1. Landbedekkingswaarneming (LandCoverObservation)
Landbedekkingsinformatie geïnterpreteerd op een specifieke tijd en plaats.
Attributen van het gegevenstype LandCoverObservation
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
class |
De toekenning van een landbedekkingsklasse aan een landbedekkingseenheid via een classificatiecode identifier. |
LandCoverClassValue |
|
observationDate |
De waarnemingsdatum verbonden aan een waarneming. |
DateTime |
voidable |
mosaic |
Lijst van classificatiewaarden die in detail een landbedekkingseenheid beschrijven, verbonden met percentages. |
LandCoverValue |
voidable |
Restricties van het ruimtelijke objecttype LandCoverObservation
De som van alle bedekkingspercentage (coveredPercentage) attributen verbonden met elke LandCoverObservation moet kleiner of gelijk aan 100 zijn.
2.4.2.2. Landbedekking (LandCoverValue)
Algemene klasse die Landcoverwaarde en percentage ondersteunt.
Attributen van het gegevenstype LandCoverValue
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
class |
De toekenning van een landbedekking ruimtelijk object aan een landbedekkingsklasse via een classificatiecode identifier. |
LandCoverClassValue |
|
coveredPercentage |
Fractie van de LandCoverUnit die betrokken is bij de classificatiewaarde. |
Integer |
voidable |
2.5. Landbedekkingsraster
2.5.1. Ruimtelijke objecttypes
Het pakket Landbedekkingsraster bevat het ruimtelijke objecttype Landbedekking rastercoverage.
2.5.1.1. Landbedekking rastercoverage (LandCoverGridCoverage)
Een rasterweergave voor Landbedekkingsgegevens.
Dit type is een subtype van RectifiedGridCoverage.
Attributen van het ruimtelijke objecttype LandCoverGridCoverage
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
name |
Naam van de landbedekkingscoverage. |
CharacterString |
|
inspireId |
Externe objectidentifier van het ruimtelijke object. |
Identifier |
|
extent |
Bevat de omvang van de gegevensverzameling. |
EX_Extent |
|
nomenclatureDocumentation |
Informatie over de gebruikte nomenclatuur in deze coverage. |
LandCoverNomenclature |
|
beginLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
endLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
validFrom |
Het tijdstip waarop het fenomeen begon te bestaan in de echte wereld. |
DateTime |
voidable |
validTo |
Het tijdstip waar vanaf het fenomeen niet langer bestaat in de echte wereld. |
DateTime |
voidable |
Restricties van het ruimtelijke objecttype LandCoverGridCoverage
De waarden in de verzameling worden beperkt tot Integer.
2.6. Thema-specifieke eisen
Wanneer een „onlineDescription”-attribuut wordt gegeven voor een LandCoverNomenclature gegevenstype, moet de online beschrijving voor elke klasse ten minste een code, een naam, een definitie en een RGB waarde die voor de afbeelding wordt gebruikt, definiëren. Wanneer de online beschrijving de nomenclatuur beschrijft voor een LandCoverGridCoverage object, moet voor elke klasse ook een integer-rastercode worden gegeven. Deze code moet worden gebruikt in het bereik van de LandCoverGridCoverage om de desbetreffende klasse weer te geven.
2.7. Lagen
Lagen voor het ruimtelijke gegevensthema Landbedekking
Naam van de laag |
Titel van de laag |
Ruimtelijk objecttype |
LC.LandCoverPoints |
Landbedekkingspunten |
LandCoverUnit |
LC.LandCoverSurfaces |
Landbedekkingsoppervlakken |
LandCoverUnit |
LC.LandCoverRaster |
Landbedekkingsraster |
LandCoverGridCoverage |
3. ORTHOAFBEELDING (ORTHOIMAGERY)
3.1. Definities
Behalve de definities vermeld in artikel 2 gelden ook de volgende definities:
(1) „mozaïek” („mosaic”): een afbeelding bestaande uit meerdere overlappende of aangrenzende foto's of afbeeldingen die samen zijn gevoegd;
(2) „orthoafbeelding aggregatie” („orthoimage aggregation”): een combinatie van subverzamelingen van meerdere homogene orthoafbeelding coverages die een nieuwe orthoafbeelding coverage vormen;
(3) „raster” („raster”): een normaliter rechthoekig patron van parallelle scanlijnen die het display van een kathodestraalbuis vormen of daarmee overeenkomen, in overeenstemming met EN ISO 19123:2007.
3.2. Ruimtelijke objecttypes
De volgende ruimtelijke objecttypes worden gespecificeerd voor het ruimtelijke gegevensthema orthoafbeelding:
— |
Orthoafbeelding coverage (Orthoimage Coverage) |
— |
Mozaïekelement (Mosaic Element) |
— |
Enkelvoudig mozaïekelement (Single Mosaic Element) |
— |
Geaggregeerd mozaïekelement (Aggregated Mosaic Element) |
3.2.1. Orthoafbeelding Coverage (OrthoimageCoverage)
Rasterafbeelding van het aardoppervlak dat geometrisch gecorrigeerd („orthorectified”) is om de vervorming die wordt veroorzaakt door verschillen in hoogte, sensorhelling en, eventueel, door de sensoroptiek, te verwijderen.
Dit type is een subtype van RectifiedGridCoverage.
Attributen van het ruimtelijke objecttype OrthoimageCoverage
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
inspireId |
Externe objectidentifier van het ruimtelijke object. |
Identifier |
|
domainExtent |
Omvang van het spatiotemporele domein van de coverage. |
EX_Extent |
|
footprint |
Geografisch gebied dat geldige gegevens van de orthoafbeelding coverage omsluit. |
GM_MultiSurface |
voidable |
interpolationType |
Wiskundige methode die moet worden gebruikt om een continue coverage te evalueren, d.w.z. de waarden van de coverage te bepalen op elke directe positie van het domein van de coverage. |
InterpolationMethodValue |
|
name |
Naam in vrije tekst van de orthoafbeelding coverage. |
CharacterString |
voidable |
phenomenonTime |
Beschrijving van de mate van waarneming/acquisitie in de tijd van de ingevoerde afbeelding(en). |
TM_Period |
voidable |
beginLifespanVersion |
Tijdelijke positie waarop deze versie van het ruimtelijke object was opgenomen of veranderd in de verzameling ruimtelijke gegevens. |
TM_Position |
voidable |
endLifespanVersion |
Tijdelijke positie waarop deze versie van het ruimtelijke object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens. |
TM_Position |
voidable |
Associatierollen van het ruimtelijke objecttype OrthoimageCoverage
Associatierol |
Definitie |
Type |
Voidability |
contributingOrthoimageCoverage |
Verwijzing naar de orthoafbeelding coverages waar een geaggregeerde orthoafbeelding coverage uit bestaat. De associatie heeft bijkomende eigenschappen die zijn gedefinieerd in de associatieklasse OrthoimageAggregation. |
OrthoimageCoverage |
|
mosaicElement |
Ruimtelijke weergave van de acquisitietijd van een orthoafbeelding coverage in mozaïek. |
MosaicElement |
voidable |
Restricties van het ruimtelijke objecttype OrthoimageCoverage
De acquisitietijd van de orthoafbeelding coverage moet worden gegeven via het attribuut phenomenonTime of de associatie mosaicElement.
De dimensie van het gebruikte raster moet altijd 2 zijn.
Het attribuut domainExtent moet ten minste zijn gevuld met een subtype van EX_GeographicExtent.
Het coördinaat referentiesysteem dat wordt gebruikt om naar het raster te refereren moet worden gegeven.
Alle OrthoimageCoverage gevallen, waarop een geaggregeerd OrthoimageCoveragegeval betrekking heeft, moeten dezelfde oriëntatie van rasterassen en dezelfde rasterafstand in elke richting delen.
De oorsprong van het raster moet in twee dimensies worden beschreven.
De waarden in de verzameling moeten worden beschreven door het Integer-type.
3.2.2. Mozaïekelement (MosaicElement)
Abstract type dat zowel het deelnemende gebied en de acquisitietijd identificeert van een of meerdere gebruikte ingevoerde afbeeldingen om een mozaïekvormige orthoafbeelding coverage te genereren.
Dit type is abstract.
Attributen van het ruimtelijke objecttype MosaicElement
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
inspireId |
Externe objectidentifier van het ruimtelijke object. |
Identifier |
|
geometry |
Geometrische weergave die de datum en tijd van de acquisitie van de diverse ingevoerde afbeeldingen die bijdragen aan het mozaïek ruimtelijk afbakent. |
GM_MultiSurface |
|
phenomenonTime |
Beschrijving van de omvang van de waarneming/acquisitie in de tijd van de ingevoerde afbeelding(en). |
TM_Period |
|
3.2.3. Enkel Mozaïekelement (SingleMosaicElement)
Mozaïekelement dat betrekking heeft op een enkele ingevoerde afbeelding.
Dit type is een subtype van MosaicElement.
Attributen van het ruimtelijke objecttype SingleMosaicElement
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
imageSourceReference |
Verwijzing naar de ingevoerde afbeelding. |
CharacterString |
voidable |
3.2.4. Geaggregeerd mozaïekelement (AggregatedMosaicElement)
Mozaïekelement dat betrekking heeft op meerdere ingevoerde afbeeldingen die dezelfde acquisitietijd delen op een bepaald niveau van definitie (bijvoorbeeld dag, maand).
Dit type is een subtype van MosaicElement.
3.3. Gegevenstypes
3.3.1. Orthoafbeeldingaggregatie (OrthoimageAggregation)
Geometrische kenmerken van de orthoafbeeldingaggregatie.
Dit type is een associatieklasse.
Attributen van het gegevenstype OrthoimageAggregation
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
contributingFootprint |
Geometrische weergave die het geografische gebied van een orthoafbeelding coverage afbakent dat bijdraagt aan de geaggregeerde orthoafbeelding coverage. |
GM_MultiSurface |
|
3.4. Codelijsten
3.4.1. Interpolatiemethode (InterpolationMethodValue)
Lijst van codes die de interpolatiemethodes identificeren die kunnen worden gebruikt voor het evalueren van orthoafbeelding coverages.
De toegestane waarden voor deze codelijst omvatten uitsluitend de waarden gespecificeerd in de onderstaande tabel.
Waarden voor de codelijst InterpolationTypeValue
Value |
Name |
Definitie |
nearestNeighbour |
Naaste buur |
Naaste buur interpolatie |
bilinear |
bilineair |
Bilineaire interpolatie |
biquadratic |
bikwadratisch |
Bikwadratische interpolatie |
bicubic |
bikubisch |
Bikubische interpolatie |
3.5. Themaspecifieke vereisten
3.5.1. Eisen voor externe objectidentifiers
(1) |
Wanneer een orthoafbeelding wordt bijgewerkt op basis van nieuwe brongegevens, moeten de bijgewerkte objecten een nieuwe externe objectidentifier krijgen. |
3.5.2. Eisen voor Orthoafbeelding coverages
(1) |
In afwijking van de eisen in Paragraaf 2.2 van bijlage II, kan elk raster dat verenigbaar is met een van de volgende coördinatenreferentiesystemen worden gebruikt om gerasterde orthoafbeeldinggegevens te leveren:
Het raster gespecificeerd in Paragraaf 2.2.1 van bijlage II mag niet worden gebruikt. |
(2) |
De voetafdruk van een OrthoimageCoverage geval moet ruimtelijk worden vervat in zijn geografische omvang die wordt beschreven via de domainExtent eigenschap. |
(3) |
Het waardetype van de metagegevenseigenschap die wordt gevoerd door het ruimtelijke objecttype OrhtoimageCoverage moet worden ingesteld op OM_Observation wanneer het Observation and Measurement metagegevensmodel gedefinieerd in ISO 19156:2011 wordt gebruikt. |
(4) |
Alle OrthoimageCoverage gevallen, waarop een geaggregeerd OrthoimageCoverage geval betrekking heeft, moeten consistent zijn. Dit betekent dat ze hetzelfde bereiktype, coördinaat referentiesysteem en resolutie moeten delen. Ze moeten ook rasteruitlijning ondersteunen, dat wil zeggen dat de rasterpunten in één OrthoimageCoverage geval samenvallen met rasterpunten van de andere OrthoimageCoverage gevallen, zodat rastercellen niet deels overlappen. |
(5) |
De bijdragende voetafdruk van een OrthoimageCoverage geval waarnaar wordt verwezen door een geaggregeerd OrthoimageCoverage geval moet ruimtelijk worden vervat in zijn eigen voetafdruk. |
(6) |
De bijdragende voetafdrukken van elke twee OrthoimageCoverage gevallen waarnaar wordt verwezen door hetzelfde geaggregeerde OrthoimageCoverage geval moeten ofwel naburig of disjunct zijn. |
(7) |
De vereniging van de bijdragende voetafdrukken van de OrthoimageCoverage gevallen waarnaar wordt verwezen door hetzelfde geaggregeerde OrthoimageCoverage geval moeten de voetafdruk van het geaggregeerde OrthoimageCoverage geval bepalen. |
3.5.3. Eisen voor mozaïekelementen
(1) |
Alle mozaïekelementen in verband met een OrthoimageCoverage geval moeten van hetzelfde type zijn, dat wil zeggen ofwel SingleMosaicElement of AggregatedMosaicElement. |
(2) |
De geometrieën die elke twee MosaicElement gevallen afbakenen in verband met hetzelfde OrthoimageCoverage geval moeten ofwel naburig of dusjunct zijn. |
(3) |
De vereniging van de geometrieën die alle MosaicElement gevallen met betrekking tot hetzelfde OrthoimageCoverage geval afbakenen moet zijn voetafdruk omvatten en zijn vervat in zijn geografische domeinomvang. |
3.5.4. Eisen voor referentiesystemen
(1) |
Gegevens in verband met het ruimtelijke gegevensthema Orthoafbeelding moeten worden beperkt tot twee-dimensionale geometrieën. |
(2) |
Er moeten uitsluitend twee-dimensionale coördinaat referentiesystemen wordne gebruikt om INSPIRE orthoafbeelding gegevensverzamelingen weer te geven. |
3.5.5. Eisen voor gegevenskwaliteit
(1) |
De maten „kwadratisch gemiddelde van de fout in X” („root mean square error in X”, RMSE-x) en „kwadratisch gemiddelde van de fout in Y” („root mean square error in Y”, RMSE-y) moeten gezamenlijk worden gegeven wanneer ze worden gebruikt om de positie van gerasterde gegevens van orthoafbeelding gegevens te beoordelen. |
3.6. Lagen
Lagen voor het ruimtelijke gegevensthema Orthoafbeelding
Naam van de laag |
Titel van de laag |
Spatial object type |
OI.OrthoimageCoverage |
orthoafbeelding coverage |
OrthoimageCoverage |
OI.MosaicElement |
mozaïekelement |
MosaicElement |
4. GEOLOGIE
4.1. Structuur van het ruimtelijke gegevensthema Geologie
De types gespecificeerd voor het ruimtelijke gegevensthema Geologie zijn onderverdeeld in de volgende pakketten:
— |
Geologie (Geology) |
— |
Geofysica (Geophysics) |
— |
Hydrogeologie (Hydrogeology) |
4.2. Geologie
4.2.1. Ruimtelijke objecttypes
Het pakket Geologie bevat de volgende ruimtelijke objecttypes:
— |
Antropogeen geomorfologisch kenmerk |
— |
Boorgat |
— |
Plooi |
— |
Geologische verzameling |
— |
Geologische gebeurtenis |
— |
Geologisch kenmerk |
— |
Geologische structuur |
— |
Geologische eenheid |
— |
Geomorfologisch kenmerk |
— |
Kaartkenmerk |
— |
Kaartinterval |
— |
Natuurlijk geomorfologisch kenmerk |
— |
Afschuivingsstructuur |
4.2.1.1. Antropogeen geomorfologisch kenmerk (AnthropogenicGeomorphologicFeature)
Een geomorfologisch kenmerk (dat wil zeggen landvorm) dat is gevormd door menselijke activiteit.
Dit type is een subtype van GeomorphologicFeature.
Attributen van het ruimtelijke objecttype AnthropogenicGeomorphologicFeature
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
anthropogenicGeomorphologicFeatureType |
Termen die het type van een geomorfologisch kenmerk beschrijven. |
AnthropogenicGeomorphologicFeatureTypeValue |
|
4.2.1.2. Boorgat (Borehole)
Een boorgat is de algemene term voor elke in de grond geboorde nauwe schacht.
Attributen van het ruimtelijke objecttype Borehole
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
inspireId |
Externe objectidentifier van het ruimtelijke object. |
Identifier |
|
boreholeLength |
De afstand langs een boorgat. |
Quantity |
voidable |
elevation |
De verticale hoogte boven de nullijn van de kraag van het boorgat. |
DirectPosition |
voidable |
location |
De locatie van de kraag van het boorgat. |
GM_Point |
|
purpose |
Het doel waarvoor het boorgat was geboord. |
BoreholePurposeValue |
voidable |
downholeGeometry |
De geometrie in het gat van het boorgat. |
GM_Curve |
voidable |
Associatierollen van het ruimtelijke objecttype Borehole
Associatierol |
Definitie |
Type |
Voidability |
logElement |
1-D MappedFeature gevallen die vastgelegde (geïnterpreteerd) intervallen zijn in een boorgat. |
MappedInterval |
voidable |
4.2.1.3. Plooi (Fold)
Een of meerdere systematisch gekromde lagen, oppervlakken of lijnen in een rotsformatie.
Dit type is een subtype van GeologicStructure.
Attributen van het ruimtelijke objecttype Fold
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
profileType |
Het type plooi. |
FoldProfileTypeValue |
voidable |
4.2.1.4. Geologische verzameling (GeologicCollection)
Een verzameling van geologische of geofysische objecten.
Attributen van het ruimtelijke objecttype GeologicCollection
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
inspireId |
Externe objectidentifier van het ruimtelijke object. |
Identifier |
|
name |
De naam van de verzameling. |
CharacterString |
|
collectionType |
Het type van de verzameling. |
CollectionTypeValue |
|
reference |
Een referentie voor de verzameling. |
DocumentCitation |
voidable |
beginLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd toegevoegd aan of gewijzigd in de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
endLifespanVersion |
Datum en tijd waarop deze versie van het ruimtelijk object werd vervangen in of verwijderd uit de verzameling ruimtelijke gegevens. |
DateTime |
voidable |
Associatierollen van het ruimtelijke objecttype GeologicCollection
Associatierol |
Definitie |
Type |
Voidability |
geophObjectSet |
Een GeophObjectSet-element van de geologische verzameling. |
GeophObjectSet |
voidable |
geophObjectMember |
Een GeophObjectMember van de geologische verzameling. |
GeophObject |
voidable |
boreholeMember |
Een Borehole-element van een geologische verzameling. |
Borehole |
voidable |
mapMember |
Een MappedFeature-element van een geologische verzameling. |
MappedFeature |
voidable |
4.2.1.5. Geologische gebeurtenis (GeologicEvent)
Een te identificeren gebeurtenis gedurende welke een of meerdere geologische processen optreden om geologische entiteiten te modificeren.
Attributen van het ruimtelijke objecttype GeologicEvent
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
name |
De naam van de geologische gebeurtenis. |
CharacterString |
voidable |
eventEnvironment |
De fysieke omgeving waarin de geologische gebeurtenis plaatsvindt. |
EventEnvironmentValue |
voidable |
eventProcess |
Het proces of de processen die optraden tijdens de geologische gebeurtenis. |
EventProcessValue |
voidable |
olderNamedAge |
Oudere grens dan de leeftijd van de geologische gebeurtenis. |
GeochronologicEraValue |
voidable |
youngerNamedAge |
Jongere grens dan de leeftijd van de geologische gebeurtenis. |
GeochronologicEraValue |
voidable |
4.2.1.6. Geologisch kenmerk (GeologicFeature)
Een conceptueel geologisch kenmerk dat wordt verondersteld coherent in de wereld te bestaan.
Dit type is abstract.
Attributen van het ruimtelijke objecttype GeologicFeature
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
inspireId |
Externe objectidentifier van het ruimtelijke object. |
Identifier |
|
name |
De naam van het geologische kenmerk. |
CharacterString |
voidable |
Associatierollen van het ruimtelijke objecttype GeologicFeature
Associatierol |
Definitie |
Type |
Voidability |
themeClass |
Een thematische classificatie van het geologische kenmerk. |
ThematicClass |
voidable |
geologicHistory |
Een associatie die een of meerdere geologische gebeurtenissen relateert aan een geologisch kenmerk om hun leeftijd of geologische historie te beschrijven. |
GeologicEvent |
voidable |
4.2.1.7. Geologische structuur (GeologicStructure)
Een configuratie van materiaal in de aarde op basis van beschrijfbare inhomogeniteit, een patroon of breuk in een aardmateriaal.
Dit type is een subtype van GeologicFeature.
Dit type is abstract.
4.2.1.8. Geologische eenheid (GeologicUnit)
Een rotsvolume met duidelijke kenmerken.
Dit type is een subtype van GeologicFeature.
Attributen van het ruimtelijke objecttype GeologicUnit
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
geologicUnitType |
Het type van de geologische eenheid. |
GeologicUnitTypeValue |
|
Associatierollen van het ruimtelijke objecttype GeologicUnit
Associatierol |
Definitie |
Type |
Voidability |
composition |
Beschrijft de samenstelling van de geologische eenheid. |
CompositionPart |
voidable |
4.2.1.9. Geomorfologisch kenmerk (GeomorphologicFeature)
Een abstract ruimtelijk objecttype dat de vorm en aard van het landoppervlak van de aarde beschrijft (dat wil zeggen een landvorm).
Dit type is een subtype van GeologicFeature.
Dit type is abstract.
4.2.1.10. Kaartkenmerk (MappedFeature)
Een ruimtelijke weergaven van een GeologicFeature.
Attributen van het ruimtelijke objecttype MappedFeature
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
shape |
De geometrie van een kaartkenmerk. |
GM_Object |
|
mappingFrame |
Het oppervlak waarop het kaartkenmerk is geprojecteerd. |
MappingFrameValue |
|
Associatierollen van het ruimtelijke objecttype MappedFeature
Associatierol |
Definitie |
Type |
Voidability |
specification |
Een beschrijvingsassociatie die het kaartkenmerk koppelt aan een denkbeeldig geologisch kenmerk. |
GeologicFeature |
|
4.2.1.11. Kaartinterval (MappedInterval)
Een bijzonder soort kaartkenmerk waarvan de vorm een 1-D interval is en dat gebruik maakt van het ruimtelijk referentiesysteem van het omhullende boorgat.
Dit type is een subtype van MappedFeature.
4.2.1.12. Natuurlijk geomorfologisch kenmerk (NaturalGeomorphologicFeature)
Een geomorfologisch kenmerk (dat wil zeggen landvorm) dat is gevormd door natuurlijke aardprocessen.
Dit type is een subtype van GeomorphologicFeature.
Attributen van het ruimtelijke objecttype NaturalGeomorphologicFeature
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
naturalGeomorphologicFeatureType |
Het type van het natuurlijke geomorfologische kenmerk. |
NaturalGeomorphologicFeatureTypeValue |
|
activity |
Het niveau aan activiteit van het natuurlijke geomorfologische kenmerk. |
GeomorphologicActivityValue |
voidable |
4.2.1.13. Afschuivingsstructuur (ShearDisplacementStructure)
Structuren van breekbare of vervormbare aard waarlangs zich een verschuiving heeft voorgedaan.
Dit type is een subtype van GeologicStructure.
Attributen van het ruimtelijke objecttype ShearDisplacementStructure
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
faultType |
Heeft betrekking op een vocabulaire van termen die het type van de shear verplaatsingsstructuur beschrijven. |
FaultTypeValue |
|
4.2.2. Gegevenstypes
4.2.2.1. Samenstellingsgedeelte (CompositionPart)
De samenstelling van een geologische eenheid in termen van lithologische bestanddelen.
Attributen van het gegevenstype CompositionPart
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
material |
Het materiaal waaruit een deel of het geheel van de geologische eenheid bestaat. |
LithologyValue |
|
proportion |
Hoeveelheid die de fractie van de geologische eenheid bestaande uit het materiaal specificeert. |
QuantityRange |
voidable |
role |
De relatie van het samenstellingsgedeelte met de samenstelling van de geologische eenheid als geheel. |
CompositionPartRoleValue |
|
4.2.2.2. Thematische klasse (ThematicClass)
Een algemene thematische classificatie om het herclassificeren mogelijk te maken van geologische kenmerken met door de gebruiker gedefinieerde klassen die geschikt zijn voor thematische kaarten.
Attributen van het gegevenstype ThematicClass
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
themeClass |
De waarde van de thematische klasse. |
ThematicClassValue |
|
themeClassification |
De gebruikte classificatie |
ThematicClassificationValue |
|
4.2.3. Codelijsten
4.2.3.1. Antropogeen geomorfologisch kenmerktype (AnthropogenicGeomorphologicFeatureTypeValue)
Types van antropogene geomorfologische kenmerken.
De toegestane waarden voor deze codelijst omvatten de in de onderstaande tabel gespecificeerde waarden en aanvullende waarden die voor elk willekeurig niveau zijn gedefinieerd door gegevensleveranciers.
Waarden voor de codelijst AnthropogenicGeomorphologicFeatureTypeValue
Waarde |
Naam |
Definitie |
artificialCollapsedDepression |
kunstmatig ingestorte laagte |
Een ingestort bassin, normaliter een afgesloten laagte, die het directe resultaat is van het verzakken van het oppervlak in verband met mijnbouw of tunnelbouw onder het oppervlak. |
artificialDrainage |
kunstmatige afvoer |
Door mensen gemaakt netwerk dat primair is gebouwd om het plaatselijke waterpeil te verlagen of te regelen. |
artificialLevee |
kunstmatige wal |
Een kunstmatige wal die is geconstrueerd langs de oever van een waterlichaam of een zeearm, om het land tegen overstroming te beschermen of om de stroom tot zijn kanaal te beperken. |
dredgedChannel |
gedregd kanaal |
Een grofweg lineair gebied van diep water gevormd door baggerwerken ten behoeve van navigatie |
dump |
puin |
Een gebied van vloeiende of ongelijkmatige ophopingen of bergen afvalgesteente, aardmateriaal, of algemeen puin, dat zonder ingrijpende ontginning niet in staat is om plantegroei te ondersteunen. |
fill |
vulling |
Door mensen geconstrueerd stort van natuurlijke aardmaterialen en/of afvalmaterialen die worden gebruikt om een laagte te vullen, om oeverland in een waterlichaam uit te breiden, of bij het bouwen van dammen. |
impactCraterAnthropogenic |
inslagkrater (antropogeen) |
Een in het algemeen cirkelvormige of elliptische laagte gevormd door de inslag met grote snelheid van een experimenteel projectiel of van experimentele munitie in aardmateriaal of gesteente. |
landfillSite |
stortplaats |
Afvalstortplaats die wordt gebruikt voor de gereguleerde afvoer van afval op of in het land. |
levelledLand |
uitgevlakt land |
Een landgebied, normaliter een veld, dat mechanisch is uitgevlakt of glad gemaakt om de beheerspraktijk te vereenvoudigen, zoals overstromingsirrigatie. |
openpitMine |
open groeve |
Een relatief grote verlaging als gevolg van het uitgraven van materiaal en herverdeling van de deklaag in verband met dagbouwbewerkingen. |
pit |
groeve |
Een verlaging, greppel of schacht die is uitgegraven om grind, zand of andere materialen te winnen voor wegen of andere constructiedoeleinden; een type leengroeve. |
quarry |
steengroeve |
Delvingsgebieden die blootstaan aan de lucht, normaliter voor het winnen van gesteente. |
reclaimedLand |
teruggewonnen land |
Een landgebied bestaande uit aardeachtig vulmateriaal dat is aangebracht en gevormd tot bij benadering natuurlijke contouren, normaliter als onderdeel van inspanningen om land te reclameren na mijnbouwbewerkingen. Of een landgebied, normaliter ondergedompeld in zijn natieve toestand, dat wordt beschermd door kunstmatige structuren en wordt gedraineerd ten behoeve van landbouw en andere doeleinden. |
reservoirLake |
reservoirmeer |
Een inlandig waterlichaam van permanent stilstaand en normaliter zoet water, dat een verlaging in het aaradoppervlak inneemt, afgesloten door een dam. |
spoilBank |
afvaldam |
Een dam, wal of andere kunstmatige ophoping van rotsafval en aardeachtig puin verwijderd uit greppels, open groeves of andere afgravingen. |
subsidenceAreaAnthropogenic |
verzakkingsgebied (antropogeen) |
Een gebied dat onderhevig is aan een proces van verzakking, veroorzaakt door antropogene activiteiten, bijvoorbeeld mijnbouw onder het oppervlak, tunnelbouw, productie van koolwaterstoffen of grondwater. |
4.2.3.2. Boorgatdoel (BoreholePurposeValue)
Doelen waarvoor een boorgat was geboord.
De toegestane waarden voor deze codelijst omvatten de in de onderstaande tabel gespecificeerde waarden en aanvullende waarden die voor elk willekeurig niveau zijn gedefinieerd door gegevensleveranciers.
Deze codelijst is hiërarchisch.
Waarden voor de codelijst BoreholePurposeValue
Waarde |
Naam |
Definitie |
Parent |
||||||
geologicalSurvey |
geologische inspectie |
Algemeen onderzoek naar de geologische entiteiten van een gebied. |
|
||||||
explorationExploitationRawMaterial |
opsporing en ontginning van grondstoffen |
De ontdekking en identificatie van minerale bronnen, met inbegrip van de beoordeling van hun belang en de evaluatie van hun economisch potentieel |
|
||||||
explorationExploitationEnergyResources |
opsporing en ontginning van energiebronnen |
Onderzoek onder de oppervlakte met betrekking tot de beschikbaarheid van fossiele energiebronnen en de planning om ze te winnen. |
|
||||||
hydrocarbonProduction |
koolwaterstofproductie |
Productie van aardolie en/of gas. |
explorationExploitationRawMaterial |
||||||
hydrocarbonExploration |
opsporing van koolwaterstoffen |
Opsporing in een niet bewezen gebied om te testen op een nieuw veld, een nieuwe ertslaag, een dieper reservoir, of een ondieper reservoir |
explorationExploitationRawMaterial |
||||||
hydrocarbonAppraisal |
koolwaterstof waardebepaling |
Beoordeling van de kenmerken van een bewezen ophoping van koolwaterstoffen. |
explorationExploitationRawMaterial |
||||||
geothermalEnergy |
geothermische energie, geothermische warmtewisselaars |
Opsporing in verband met de toepassing van geothermische energiebronnen en het ontwerp van geothermische warmtepompen. |
explorationExploitationRawMaterial |
||||||
heatStorage |
warmteopslag |
Bron die het mogelijk maakt om de ondergrond te gebruiken voor de opslag van warmte. |
geothermalEnergy |
||||||
mineralExplorationExtraction |
minerale opsporing en winning |
Bron die is geboord voor het lokaliseren en/of winnen van minerale bronnen onder het oppervlak, normaliter door middel van de injectie en/of winning van mineralenbevattende vloeistoffen. |
explorationExploitationRawMaterial |
||||||
explorationExploitationNonmetallicMineralDeposits |
opsporing en exploitatie van niet-metallische minerale afzettingen |
Opsporing met betrekking tot de beschikbaarheid en planning voor de afgraving van niet-metallische minerale afzettingen, voornamelijk ten behoeve van de bouw, en de natuursteen-, cement-, aardewerk- of glasindustrie. |
explorationExploitationRawMaterial |
||||||
disposal |
opslag van afval |
Een bron, vaak een uitgeputte olie- of gasbron, waarin afvalvloeistoffen kunnen worden geïnjecteerd voor veilige opslag van afval. |
|
||||||
explorationNaturalUndergroundStorage |
opsporing van natuurlijke ondergrondse opslagruimte |
Onderzoek naar het vermogen van de ondergrond om diverse materialen op te slaan. |
|
||||||
waterSupply |
watervooziening |
Watervoorziening in het algemeen. |
|
||||||
drinkingWaterSupply |
drinkwatervoorziening |
Constructie van bronnen voor drinkwater. |
waterSupply |
||||||
industrialWaterSupply |
Industriële watervoorziening |
Constructie van bronnen voor industriële watervoorziening. |
waterSupply |
||||||
aquaculture |
watercultuur |
Om water te leveren ten behoeve van aquacultuur. |
waterSupply |
||||||
irrigation |
irrigatie |
Constructie van bronnen ten behoeve van irrigatie. |
waterSupply |
||||||
emergencyWaterSupply |
noodwatervoorziening |
Constructie van bronnen ten behoeve van noodwatervoorziening. |
waterSupply |
||||||
contingencyWaterSupply |
reservewatervoorziening |
Stand-by watervoorziening in geval van watergebrek. |
waterSupply |
||||||
geophysicalSurvey |
geofysisch onderzoek |
Onderzoek naar de geofysische eigenschappen van de ondergrond. |
|
||||||
shotHole |
schietgat |
In verband met seismisch onderzoek worden explosieven in schietgaten gestopt. |
geophysicalSurvey |
||||||
flowingShot |
stromend schietgat |
Een stromend schietgat is een geboord gat voor seismische doeleinden dat een ondergrondse waterbron heeft geraakt die voldoende druk heeft om het gat te laten „overstromen”. |
shotHole |
||||||
hydrogeologicalSurvey |
hydrogeologisch onderzoek, water management |
Onderzoek naar grondwaterstroming, de chemische eigenschappen van grondwater, en transport van deeltjes, opgeloste stoffen en energie, evenals het management van het duurzame gebruik van grondwaterbronnen. |
|
||||||
geotechnicalSurvey |
geotechnisch onderzoek, bouwplaats karakterisering |
Geotechnisch onderzoek uitgevoerd om informatie te verkrijgen over de fysische en mechanische eigenschappen van grond en gesteente rond een plaats om aardwerkzaamheden en funderingen te ontwerpen ten behoeve van voorgestelde bouwwerken en ten behoeve van de reparatie van beschadigingen veroorzaakt door ondergrondse omstandigheden. |
|
||||||
geochemicalSurvey |
geochemisch onderzoek, analyses |
Onderzoek naar de chemische eigenschappen van de gesteenteformatie en/of de porositeitsvloeistoffen. |
|
||||||
pedologicalSurvey |
pedologisch onderzoek |
Onderzoek om types van grond te karakteriseren. |
|
||||||
environmentalMonitoring |
milieu monitoring |
De grondwaterchemie en het grondwaterniveau worden gemonitord. |
|
||||||
pollutionMonitoring |
vervuilingsmonitoring |
Monitoring van bekende vervuilde plaatsen. |
environmentalMonitoring |
||||||
waterQualityMonitoring |
monitoring waterkwaliteit |
Monitoring om de aard en verdeling van vervuilende stoffen en verontreinigingen in grondwater te beoordelen; de aard en verdeling van natuurlijk voorkomende chemische bestanddelen; ondergrondse hydrologische omstandigheden, en hydraulische eigenschappen van lagen met betrekking tot de beweging van vervuiling en verontreiniging. |
environmentalMonitoring |
||||||
groundwaterLevelMonitoring |
monitoring grondwaterniveau |
Constructie van een meter voor het registreren van veranderingen in het grondwaterniveau. |
environmentalMonitoring |
||||||
dewatering |
ontwatering |
Ontwatering is het verwijderen van water uit vast materiaal of grond door middel van natte classificatie, centrifugeren, filtreren, of vergelijkbare vaste stof-vloeistof scheidingsprocessen. Het verwijderen of draineren van water uit een rivierbed, bouwplaats, caisson of mijnschacht door middel van pompen of verdamping. |
|
||||||
mitigation |
mitigatie |
Verlagen van het grondwaterniveau om te voorkomen dat het grondwaterniveau vervuilde plaatsen bereikt. |
dewatering |
||||||
remediation |
sanering |
Sanering in het algemeen. Het verwijderen van vervuiling of verontreinigingen uit groundwater, grond en ander gesteente. |
|
||||||
thermalCleaning |
begassing, thermische reiniging |
Een soort saneren. In situ reinigen van grond met gebruik van warmte, stoom. |
remediation |
||||||
recharge |
herladen |
|
|
4.2.3.3. Type verzameling (CollectionTypeValue)
Types van verzamelingen van geologische en geofysische objecten.
De toegestane waarden voor deze codelijst omvatten de in de onderstaande tabel gespecificeerde waarden en aanvullende waarden die voor elk willekeurig niveau zijn gedefinieerd door gegevensleveranciers.
Waarden voor de codelijst CollectionTypeValue
Waarde |
Naam |
Definitie |
boreholeCollection |
boorgat verzameling |
Verzameling van boorgaten |
geologicalModel |
geologisch model |
Verzameling van objecten voor een 3D geologisch ruimtelijk model |
geologicalMap |
geologische kaart |
Verzameling van kenmerken voor een geologische kaart, die geologische eenheden beschrijft, geomorfologische kenmerken structureert, enz. |
geophysicalObjectCollection |
verzameling geofysische objecten |
Verzameling van geofysische objecten |
4.2.3.4. Rol van samenstellend onderdeel (CompositionPartRoleValue)
Rollen die een samenstellend onderdeel speelt in een geologische eenheid.
De toegestane waarden voor deze codelijst omvatten de in de onderstaande tabel gespecificeerde waarden en aanvullende waarden die voor elk willekeurig niveau zijn gedefinieerd door gegevensleveranciers.
Deze codelijst is hiërarchisch.
Waarden voor de codelijst CompositionPartRoleValueWaarde |
Naam |
Definitie |
Parent |
onlyPart |
enig onderdeel |
Volledige beschreven eenheid bestaat uit een enkel onderdeel of bestanddeel. |
|
partOf |
onderdeel van |
De rol van het onderdeel van de geologische eenheid is niet bekend in elk groter detail. |
|
facies |
faciës |
Stelt een bepaald stuk gesteente voor dat een laterale variant is van een lithostratigrafische eenheid, of een variant van een lithodemische eenheid. |
partOf |
inclusion |
insluiting |
Het bestanddeel van de geologische eenheid is aanwezig als hoeveelheden met in het algemeen scherpe grenzen omsloten in een matrix van enig ander materiaal. |
partOf |
lithosome |
lithosoom |
Een soort rotsformatie dat meerdere keren voorkomt in een enkele geologische eenheid. Een hoeveelheid rots met een uniform karakter, gekenmerkt door geometrie, samenstelling en interne structuur. |
partOf |
stratigraphicPart |
stratigrafisch gedeelte |
Een gedeelte van een geologische eenheid dat een bepaalde stratigrafische positie inneemt in een geologische eenheid. |
partOf |
unspecifiedPartRole |
rol van ongespecificeerd gedeelte |
Een gedeelte van een geologische eenheid met een ongespecificeerde rol. |
partOf |
4.2.3.5. Omgeving van een gebeurtenis (EventEnvironmentValue)
Termen voor de geologische omgevingen waarin geologische gebeurtenissen plaatsvinden.
De toegestane waarden voor deze codelijst omvatten de in de onderstaande tabel gespecificeerde waarden en aanvullende waarden die voor elk willekeurig niveau zijn gedefinieerd door gegevensleveranciers.
Gegevensleveranciers kunnen ook de subwaarden gebruiken die voor deze codelijst zijn gespecificeerd in de technische richtsnoeren van INSPIRE met betrekking tot geologie.
Waarden voor de codelijst EventEnvironmentValue
Waarde |
Naam |
Definitie |
earthInteriorSetting |
afzetting aardinterieur |
Geologische omgevingen in de aardkorst. |
earthSurfaceSetting |
afzetting aardoppervlak |
Geologische omgevingen aan het oppervlak van de aardkorst. |
extraTerrestrialSetting |
buitenaardse afzetting |
Materiaal afkomstig van buiten de aarde of zijn atmosfeer. |
tectonicallyDefinedSetting |
tectonisch gedefineerde afzetting |
Afzetting gedefinieerd in verband met tectonische platen op of in de aarde. |
4.2.3.6. Proces van gebeurtenis (EventProcessValue)
Termen die het proces of de processen die optraden tijdens een gebeurtenis specificeren.
De toegestane waarden voor deze codelijst omvatten de in de onderstaande tabel gespecificeerde waarden en aanvullende waarden die voor elk willekeurig niveau zijn gedefinieerd door gegevensleveranciers.
Gegevensleveranciers kunnen ook de subwaarden gebruiken die voor deze codelijst zijn gespecificeerd in de technische richtsnoeren van INSPIRE met betrekking tot geologie.
Waarden voor de codelijst EventProcessValue
Waarde |
Naam |
Definitie |
bolideImpact |
vuurbal inslag |
De inslag van een buitenaards lichaam aan het oppervlak van de aarde. |
deepWaterOxygenDepletion |
zuurstofdepletie in diep water |
Proces van het verwijderen van zuurstof uit de diepe delen van een waterlichaam. |
deformation |
deformatie |
Beweging van gesteenteformaties door verplaatsing op breuk- of afschuifzones, of verandering van de vorm van een formatie van aardmateriaal. |
diageneticProcess |
diagenetisch proces |
Elk chemisch, fysisch of biologisch proces dat een gesedimenteerd aardmateriaal beïnvloedt na de initiële afzetting, en tijdens of na lithificatie, met uitzondering van verwering en metamorfisme. |
extinction |
uitsterving |
Proces van het verdwijnen van een soort of hoger taxon, zodat ze nergens meer voorkomt of later als fossiel materiaal kan worden teruggevonden. |
geomagneticProcess |
geomagnetisch proces |
Proces dat leidt tot een verandering in het magnetisch veld van de aarde. |
humanActivity |
menselijke activiteit |
Proces van verandering van de aarde door mensen om geologische kenmerken te produceren. |
magmaticProcess |
magmaproces |
Een proces waarbij gesmolten gesteente (magma) is betrokken. |
metamorphicProcess |
metamorf proces |
Mineralogische, chemische en structurele aanpassing van vast gesteente aan fyische en chemische omstandigheden die verschillen van de omstandigheden waaronder de betreffende gesteenten ontstonden, en in het algemeen worden opgelegd op diepte, onder de oppervlaktezones van verwering en cementering. |
seaLevelChange |
verandering zeeniveau |
Proces van verandering van het gemiddelde zeeniveau in vergelijking met een bepaald referentieniveau. |
sedimentaryProcess |
sedimentatieproces |
Een fenomeen dat de verdeling of fysische eigenschappen van sediment op of nabij het aardoppervlak verandert. |
speciation |
speciatie |
Proces dat leidt tot het ontstaan van nieuwe soorten. |
tectonicProcess |
tectonisch proces |
Processen in verband met de interactie tussen of de vervorming van rigide platen die de aardkorst vormen. |
weathering |
verwering |
Het proces of de groep van processen waardoor aardmaterialen blootgesteld aan atmosferische invloeden op of nabij het aardoppervlak worden gewijzigd in kleur, textuur, samenstelling, stevigheid of vorm, zonder noemenswaardig transport van het losgemaakte of veranderde materiaal. Processen omvatten kenmerkend oxidatie, hydratie en het uitlekken van oplosbare bestanddelen. |
4.2.3.7. Breuktype (FaultTypeValue)
Termen die het type structuur door afschuivingsverplaatsing beschrijven.
De toegestane waarden voor deze codelijst omvatten de in de onderstaande tabel gespecificeerde waarden en aanvullende waarden die voor elk willekeurig niveau zijn gedefinieerd door gegevensleveranciers.
Gegevensleveranciers kunnen ook de subwaarden gebruiken die voor deze codelijst zijn gespecificeerd in de technische richtsnoeren van INSPIRE met betrekking tot geologie.
Deze codelijst is hiërarchisch.
Waarden voor de codelijst FaultTypeValue
Waarde |
Naam |
Definitie |
Parent |
fault |
breuk |
Een afzonderlijk oppervlak, of zone van discrete oppervlakken, met een bepaalde dikte, dat twee gesteentemassa's scheidt, waarbij de ene massa over de andere is geschoven. |
|
extractionFault |
extractiebreuk |
Een breuk waarvan de twee zijden elkaar hoofdzakelijk zijn genaderd in de richting loodrecht op de breuk. |
fault |
highAngleFault |
breuk met grote hoek |
Breuk met een hellingshoek van ten minste 45 graden over meer dan de helft van zijn erkende omvang, waarvan de verschuiving of de scheiding niet expliciet is gespecificeerd. |
fault |
lowAngleFault |
breuk met kleine hoek |
Breuk met een hellingshoek van minder dan 45 graden over meer dan de helft van de erkende omvang van de breuk. |
fault |
obliqueSlipFault |
schuine verschuivingsbreuk |
Breuk met een verschuivingsvector die een verhouding van de verschuiving parallel aan de dip ten opzichte van de verschuiving parallel aan de strekking vertoont van tussen 10 tot 1 en 1 tot 10 op ten minste één locatie langs het in kaart gebrachte traject van de breuk. |
fault |
reverseFault |
omgekeerde breuk |
Breuk met een parallel aan de dip lopende verplaatsingscomponent van de verschuivingsvector van meer dan 10 maal de parallel aan de strekking lopende component van de verschuivingsvector op ten minste één locatie langs het in kaart gebrachte traject van de breuk en de breuk helt constant naar dezelfde kant, waarbij de hangende wand omhoog wordt verplaatst ten opzichte van de onderwal over tenminste de helft van het in kaart gebrachte traject van de breuk. |
fault |
scissorFault |
schaarbreuk |
Een breuk die, gemeten vanaf een beginpunt zonder verplaatsing, langs de strekking vanaf een toenemende verplaatsing of scheiding vertoont, met een tegenovergesteld gerichte verplaatsing in de tegenovergestelde richting. |
fault |
strikeSlipFault |
slagverschuivingsbreuk |
Breuk met een parallel aan de strekking lopende verplaatsingscomponent van de verschuivingsvector van 10 maal de parallel aan de dip lopende component van de verschuivingsvector op ten minste één locatie langs het in kaart gebrachte traject van de breuk. |
fault |
4.2.3.8. Type plooiprofiel (FoldProfileTypeValue)
Termen die het type fold specificeren.
De toegestane waarden voor deze codelijst omvatten de in de onderstaande tabel gespecificeerde waarden en aanvullende waarden die voor elk willekeurig niveau zijn gedefinieerd door gegevensleveranciers.
Waarden voor de codelijst FoldProfileTypeValue
Waarde |
Naam |
Definitie |
anticline |
anticlinaal |
Een plooi, in het algemeen naar boven convex, waarvan de kern de stratigrafisch oudere gesteenten bevat. |
antiform |
antivorm |
Elke naar boven convexe, naar onder concave plooi. |
syncline |
syncline |
Een plooi waarvan de kern de stratigrafisch jongere gesteentes bevat; zij is in het algemeen concaaf naar boven. |
synform |
synvorm |
Elke plooi waarvan de flanken op de bodem aansluiten. |
4.2.3.9. Geochronologisch tijdperk (GeochronologicEraValue)
Termen die erkende geologische tijdseenheden specificeren.
De toegestane waarden voor deze codelijst omvatten de waarden gespecificeerd in Cohen, K.M., Finney, S. & Gibbard, P.L., International Chronostratigraphic Chart, August 2012, International Commission on Stratigraphy of the International Union of Geological Sciences, 2012 en extra waarden op elk niveau zoals gedefinieerd door gegevensleveranciers.
Gegevensleveranciers kunnen de extra waarden voor Pre-Cambriaans gesteente en Kwaternaire eenheden gebruiken die zijn gespecificeerd in de technische richtsnoeren van INSPIRE met betrekking tot geologie.
4.2.3.10. Type geologische eenheid (GeologicUnitTypeValue)
Termen die het type geologische eenheid beschrijven.
De toegestane waarden voor deze codelijst omvatten de in de onderstaande tabel gespecificeerde waarden en aanvullende waarden die voor elk willekeurig niveau zijn gedefinieerd door gegevensleveranciers.
Deze codelijst is hiërarchisch.
Waarden voor de codelijst GeologicUnitTypeValue
Waarde |
Naam |
Definitie |
Parent |
geologicUnit |
geologische eenheid |
Type geologische eenheid die onbekend, ongespecificeerd, irrelevant is, of een bepaald type dat niet in de vocabulaire is vervat. |
|
allostratigraphicUnit |
allostratigrafische eenheid |
Geologische eenheid die wordt gedefinieerd door begrenzende oppervlakken. Niet noodzakelijk gelaagd. |
geologicUnit |
alterationUnit |
veranderingseenheid |
Geologische eenheid gedefinieerd door een veranderingsproces. |
geologicUnit |
biostratigraphicUnit |
biostratigrafische eenheid |
Geologische eenheid gedefinieerd op basis van gehalte aan fossielen. |
geologicUnit |
chronostratigraphicUnit |
chronostratigrafische eenheid |
Geologische eenheid die alle gesteenten gevormd tijdens een specifiek interval van geologische tijd omvat. |
geologicUnit |
geophysicalUnit |
geofysische eenheid |
Geologische eenheid gedefinieerd door zijn geofysische kenmerken. |
geologicUnit |
magnetostratigraphicUnit |
magnetostratigrafische eenheid |
Geologische eenheid gedefinieerd door magnetische kenmerken. |
geophysicalUnit |
lithogeneticUnit |
lithogenetische eenheid |
Geologische eenheid gedefinieerd op basis van vorming. De vorming blijkt uit materiaaleigenschappen, maar het materiaal is niet de definiërende eigenschap. |
geologicUnit |
artificialGround |
kunstmatige grond |
Geologische eenheid gefedinieerd door vorming die directe menselijke activiteit behelst om materiaal af te zetten of te modificeren. |
lithogeneticUnit |
excavationUnit |
uitgravingseenheid |
Geologische eenheid gedefinieerd door vorming door menselijke activiteit, die afgraving inhoudt. |
lithogeneticUnit |
massMovementUnit |
eenheid van massabeweging |
Geologische eenheid gevormd door materiaal dat naar beneden wordt verplaatst onder invloed van de zwaartekracht en wordt gekenmerkt door het type beweging dat aanleiding geeft tot de afzetting, en door hoe de individuele bewegingstypes die aanwezig zijn in de afzetting met elkaar samenhangen in tijd en ruimte. |
lithogeneticUnit |
lithologicUnit |
lithologische eenheid |
Geologische eenheid gedefinieerd door lithologie, onafhankelijk van de samenhang met andere eenheden. |
geologicUnit |
lithostratigraphicUnit |
lithostratigrafische eenheid |
Geologische eenheid gedefinieerd op basis van waarneembare en duidelijke lithologische eigenschappen of combinaties van lithologische eigenschappen en stratigrafische verhoudingen. |
geologicUnit |
lithodemicUnit |
lithodemische eenheid |
Lithostratigrafische eenheid die gelaagdheid mist. |
lithostratigraphicUnit |
lithotectonicUnit |
lithotectonische eenheid |
Geologische eenheid gedefinieerd op basis van structurele of deformatiekenmerken, wederzijdse verhoudingen, oorsprong of historische evolutie. Het materiaal dat erin zit kan stollingsgesteente, sediment of metamorf gesteente zijn. |
geologicUnit |
deformationUnit |
deformatie eenheid |
Lithotectonische eenheid gedefinieerd door de deformatiestijl of de kenmerkende geologische structuur die waar te nemen is in dagzomende aardlagen. |
lithotectonicUnit |
pedostratigraphicUnit |
pedostratigrafische eenheid |
Geologische eenheid die een enkelvoudige pedologische horizon voorstelt in een reeks lagen (geconsolideerd of niet geconsolideerd). |
geologicUnit |
polarityChronostratigraphicUnit |
gepolariseerde chronostratigrafische eenheid |
Geologische eenheid die wordt gedefinieerd door de registratie van voornamelijk magnetische polariteit aangebracht op het moment dat het gesteente was afgezet of gekristalliseerd tijdens een specifiek interval van geologische tijd. |
geologicUnit |
4.2.3.11. Geomorfologische activiteit (GeomorphologicActivityValue)
Termen die het niveau van activiteit van een geomorfologisch kenmerk aangeven.
De toegestane waarden voor deze codelijst omvatten de in de onderstaande tabel gespecificeerde waarden en aanvullende waarden die voor elk willekeurig niveau zijn gedefinieerd door gegevensleveranciers.
Waarden voor de codelijst GeomorphologicActivityValue
Waarde |
Naam |
Definitie |
active |
actief |
Een geomorfologisch proces dat momenteel in een actieve toestand verkeert, of dat gereactiveerd is sinds een conventioneel korte tijdsperiode. |
dormant |
slapend |
Een geomorfologisch proces dat sinds een conventioneel korte tijdsperiode geen tekenen van activiteit heeft getoond, en dat zou kunnen worden gereactiveerd door zijn oorspronkelijke oorzaken, of worden getriggerd door geïnduceerde oorzaken zoals antropogene activiteiten. |
reactivated |
gereactiveerd |
Een gereactiveerd geomorfologisch proces is een actief geomorfologisch proces dat slapend is geweest. |
stabilised |
gestabiliseerd |
Een gestabiliseerd geomorfologisch proces is een inactief proces dat is beschermd tegen zijn oorspronkelijke oorzaken door herstelmaatregelen. |
Inactive |
inactief |
Een relict of fossiel geomorfologisch proces. |
4.2.3.12. Lithology (LithologyValue)
Termen die de lithologie beschrijven.
De toegestane waarden voor deze codelijst omvatten de in de onderstaande tabel gespecificeerde waarden en aanvullende waarden die voor elk willekeurig niveau zijn gedefinieerd door gegevensleveranciers.
Gegevensleveranciers kunnen ook de subwaarden gebruiken die voor deze codelijst zijn gespecificeerd in de technische richtsnoeren van INSPIRE met betrekking tot geologie.
Deze codelijst is hiërarchisch.
Waarden voor de codelijst LithologyValue
Waarde |
Naam |
Definitie |
Parent |
compoundMaterial |
materiaal van bestanddeel |
Een aardmateriaal bestaande uit een aggregatie van deeltjes van aardmateriaal, waarbij mogelijk andere bestanddelen worden omvat. |
|
anthropogenicMaterial |
antropogeen materiaal |
Materiaal waarvan bekend is dat het een kunstmatige oorsprong heeft (in verband met menselijke activiteit); onvoldoende informatie om in meer detail te classificeren. |
compoundMaterial |
anthropogenicConsolidatedMaterial |
anthropogeen geconsolodeerd materiaal |
Geconsolideerd materiaal waarvan bekend is dat het een kunstmatige oorsprong heeft (in verband met menselijke activiteit). |
anthropogenicMaterial |
anthropogenicUnconsolidatedMaterial |
anthropogeen niet geconsolodeerd materiaal |
Niet geconsolideerd materiaal waarvan bekend is dat het een kunstmatige oorsprong heeft (in verband met menselijke activiteit). |
anthropogenicMaterial |
breccia |
breccië |
Grofkorrelig materiaal bestaande uit ruw gebroken rotsfragmenten; de fragmenten hebben kenmerkend scherpe randen en niet verweerde hoeken. |
compoundMaterial |
compositeGenesisMaterial |
composiet gevormd materiaal |
Materiaal met een ongespecificeerde consolidatietoestand gevormd door geologische modificatie van vroeger bestaande materialen buiten het domein van stollings- en afzettingsprocessen. |
compoundMaterial |
compositeGenesisRock |
composiet gevormd gesteente |
Gesteente gevormd door geologische modificatie van vroeger bestaand gesteente buiten het domein van stollings- en afzettingsprocessen. |
compositeGenesisMaterial |
faultRelatedMaterial |
materiaal in verband met breuken |
Materiaal gevormd als het resultaat van broze breukvorming, bestaande uit meer dan 10 procent matrix; matrix is fijnkorrelig materiaal dat ontstaan is door tectonische korrelgroottereductie. |
compositeGenesisMaterial |
impactGeneratedMaterial |
door inslag gevormd materiaal |
Materiaal dat kenmerken bevat die een indicatie zijn van schokmetamorfisme, zoals microscopische kenmerken van planaire vervorming binnen korrels of splinters, waarvan wordt aangenomen dat dit het resultaat is van de inslag van buitenaardse meteorieten. Omvat breccië en gesmolten gesteente. |
compositeGenesisMaterial |
materialFormedInSurficialEnvironment |
materiaal gevormd aan het aardoppervlak |
Materiaal dat het product is van verweringsprocessen die inwerken op vroeger bestaand gesteente of afzettingen, analoog aan hydrothermisch of metasomatisch gesteente, maar gevormd bij de omgevingstemperatuur en druk aan het aardoppervlak. |
compositeGenesisMaterial |
rock |
gesteente |
Geconsolideerd aggregaat van een of meerdere aardmaterialen, of een massa van ongedifferentieerde minerale materie, of van vast organisch materiaal. |
compoundMaterial |
aphanite |
afaniet |
Gesteente dat te fijnkorrelig is om in meer detail te kunnen indelen. |
rock |
sedimentaryRock |
afzettingsgesteente |
Gesteente gevormd door accumulatie en cementatie van vast gefragmenteerd materiaal, afgezet door lucht, water of ijs, of als het gevolg van andere natuurlijke agentia, zoals precipitatie uit oplossing, de accumulatie van organisch materiaal, of uit biogene processen, waaronder secretie door organismen. |
rock |
tuffite |
tuffiet |
Gesteente bestaand uit meer dan 50 procent deeltjes van onbepaalde pyroclastische of epiclastische oorsprong en minder dan 75 procent deeltjes van duidelijk pyroclastische oorsprong. |
rock |
sedimentaryMaterial |
sedimentair materiaal |
Materiaal gevormd door de accumulatie van vast gefragmenteerd materiaal, afgezet door lucht, water of ijs, of als het gevolg van andere natuurlijke factoren, zoals precipitatie uit oplossing, de accumulatie van organisch materiaal, of uit biogene processen, waaronder secretie door organismen. |
compoundMaterial |
carbonateSedimentaryMaterial |
carbonaathoudend sedimentair materiaal |
Sedimentair materiaal waarin ten minste 50 procent van de primaire en/of geherkristalliseerde bestanddelen bestaan uit een (of meerdere) van de carbonaatmineralen calciet, aragoniet en dolomiet, in deeltjes van intrabasinale oorsprong. |
sedimentaryMaterial |
chemicalSedimentaryMaterial |
chemisch sedimentair materiaal |
Sedimentair materiaal dat bestaat uit ten minste 50 procent materiaal gevormd door anorganisch-chemische processen in het bassin van de afzetting. Omvat anorganische silicaat, carbonaat, evaporiet, ijzerrijke en fosfaat sedimentklassen. |
sedimentaryMaterial |
clasticSedimentaryMaterial |
clastisch sedimentair materiaal |
Sedimentair materiaal met een ongespecificeerde consolidatietoestand, waarin ten minste 50 procent van de deeltjes voortkwamen uit erosie, verwering of aardverschuivingen van vroeger bestaande aardmaterialen, en dat getransporteerd is naar de plaats van afzetting door mechanische factoren zoals water, wind, ijs en zwaartekracht. |
sedimentaryMaterial |
nonClasticSiliceousSedimentaryMaterial |
niet-clastisch silicaathoudend sedimentair materiaal |
Sedimentair materiaal dat bestaat uit ten minste 50 procent silicaathoudend mineraal materiaal, direct afgezet door chemische of biologische processen aan het afzettingsoppervlak, of in deeltjes gevormd door chemische of biologische processen in het afzettingsbassin. |
sedimentaryMaterial |
organicRichSedimentaryMaterial |
organisch rijk sedimentair materiaal |
Sedimentair materiaal, waarin 50 procent of meer van het primaire sedimentaire materiaal uit organisch koolstof bestaat. |
sedimentaryMaterial |
igneousMaterial |
stollingsmateriaal |
Aardmateriaal gevormd als het gevolg van stollingsprocessen, bv. de intrusie en afkoeling van magma in de aardkorst, vulkanische uitbarsting. |
compoundMaterial |
fragmentalIgneousMaterial |
gefragmenteerd stollingsmateriaal |
Stollingsmateriaal met een ongedefinieerde consolidatietoestand, waarin meer dan 75 procent van het gesteente bestaat uit fragmenten gevormd als gevolg van een stollend gesteente-vormend proces. |
igneousMaterial |
acidicIgneousMaterial |
zuur stollingsmateriaal |
Stollingsmateriaal met meer dan 63 procent SiO2. |
igneousMaterial |
basicIgneousMaterial |
alkalisch stollingsmateriaal |
Stollingsmateriaal met 45 tot 52 procent SiO2. |
igneousMaterial |
igneousRock |
stollingsgesteente |
Gesteente gevormd als het gevolg van stollingsprocessen, bv. de intrusie en afkoeling van magma in de aardkorst, vulkanische uitbarsting. |
igneousMaterial |
intermediateCompositionIgneousMaterial |
stollingsmateriaal met intermediaire samenstelling |
Stollingsmateriaal met 52 tot 63 procent SiO2. |
igneousMaterial |
unconsolidatedMaterial |
ongeconsolideerd materiaal |
CompoundMaterial bestaande uit een aggregatie van deeltjes die niet voldoende sterk aan elkaar hechten dat het aggregaat op zichzelf als een vaste stof kan worden beschouwd. |
compoundMaterial |
naturalUnconsolidatedMaterial |
natuurlijk onconsolideerd materiaal |
Ongeconsolideerd materiaal, waarvan bekend is dat het een natuurlijke, d.w.z. niet door mensen gemaakte, oorsprong heeft. |
unconsolidatedMaterial |
sediment |
sediment |
Ongeconsolideerd materiaal, bestaande uit een aggregatie van deeltjes getransporteerd door lucht, water of ijs, of die zijn geaccumuleerd door andere natuurlijke factoren, zoals chemische precipitatie, en dat vormt in lagen aan het aardoppervlak. |
naturalUnconsolidatedMaterial |
4.2.3.13. Kaartkader (MappingFrameValue)
Termen die het oppervlak aangeven waarop het MappedFeature wordt geprojecteerd.
De toegestane waarden voor deze codelijst omvatten de in de onderstaande tabel gespecificeerde waarden en aanvullende waarden die voor elk willekeurig niveau zijn gedefinieerd door gegevensleveranciers.
Waarden voor de codelijst MappingFrameValue
Waarde |
Naam |
Definitie |
baseOfQuaternary |
basis van kwaternair |
Basis van het voornamelijk ongeconsolideerde sedimentaire materiaal van kwaternaire leeftijd. |
surfaceGeology |
oppervlaktegeologie |
Moedergesteente en oppervlakkige afzettingen die zichtbaar zouden zijn wanneer de bovenliggende grond was verwijderd of zijn blootgesteld aan het topografische oppervlak. |
topOfBasement |
top van ondergrond |
Het oppervlak van de aardkorst onder sedimentaire of vulkanische afzettingen, of tectonisch verplaatste gesteentes. |
topOfBedrock |
top van moedergesteente |
Bovenste oppervlak van het normaliter vaste gesteente dat ofwel kan zijn blootgesteld aan het topografische oppervlak of bedekt door andere niet geconsolideerde afzettingen. |
4.2.3.14. Type natuurlijk geomorfologisch kenmerk (NaturalGeomorphologicFeatureTypeValue)
Termen die het type natuurlijk geomorfologisch kenmerk beschrijven.
De toegestane waarden voor deze codelijst omvatten de in de onderstaande tabel gespecificeerde waarden en aanvullende waarden die voor elk willekeurig niveau zijn gedefinieerd door gegevensleveranciers.
Waarden voor de codelijst NaturalGeomorphologicFeatureTypeValue
Waarde |
Naam |
Definitie |
naturalGeomorphologicFeature |
natuurlijk geomorfologisch kenmerk |
Een geomorfologisch kenmerk gevormd door de natuurlijke dynamiek. |
drainagePattern |
afwateringspatroon |
De configuratie of inrichting van het stroomverloop in een gebied, waaronder bergkloven of eerste-orde gekanaliseerde stroomgebieden, hogere orde zijrivieren en hoofdstromen. |
constructionalFeature |
opbouwend kenmerk |
Plaats van een landvorm die zijn oorsprong, vorm, positie of algemene karakter dankt aan afzettingsprocessen, zoals de accumulatie van sediment. |
destructionalFeature |
destructief kenmerk |
Plaats van een landvorm die zijn oorsprong, vorm, positie of algemene karakter dankt aan het verwijderen van materiaal door erosie- en verweringsprocessen (degradatie) als gevolg van slijtage van het landoppervlak. |
degradationFeature |
afbraakkenmerk |
Een geomorfologisch kenmerk als gevolg van het afslijten of wegslijten, en de algemene verlaging of vermindering, van het aardoppervlak door natuurlijke processen van verwering en erosie, waaronder in voorkomend geval ook de processen van het verplaatsen van sediment. |
relic |
relict |
Een landvorm die verval of verwering heeft overleefd, of een die is achtergebleven na het verdwijnen van het grootste deel van zijn materiaal zoals het restant van een eiland. |
exhumedFeature |
opgegraven kenmerk |
Voormalig begraven landvormen, geomorfologische oppervlakken, of paleosolen die opnieuw zijn blootgelegd door erosie van de bedekkende mantel. |
buriedFeature |
begraven kenmerk |
Landvormen, geomorfologische oppervlakken of paleosolen die zijn bedekt door jongere sedimenten. |
pediment |
pediment |
Een licht hellend eroderend oppervlak ontwikkeld aan de voet van een terugwijkende heuvel- of berghelling, normaliter met een eingszins concaaf naar boven gericht profiel, dat lagen gesteente of sediment kruist die zich onder aangrenzende plateaus uitstrekken. |
erosional |
erosiekenmerken |
Een landoppervlak gevormd door de werking van erosie, in het bijzonder door stromend water. |
hill |
heuvel |
Een algemene term voor een verhoogd gebied van het landoppervlak, dat tenminste 30 meter tot en met 300 meter boven het omringende laagland uitsteekt, normaliter met een nominaal gebied met een hoogste niveau in vergelijking met aangrenzende hellingen, een goed gedefinieerde afgeronde omtrek en hellingen die in het algemeen 15 procent overschrijden. |
interfluve |
interfluve |
Een geomorfologisch bestanddeel van heuvels bestaande uit het bovenste, naar verhouding vlakke of licht hellende gebied van een heuvel; schouders van terugverwerende heuvelhellingen kunnen het hoogland verkleinen of laten samenvallen, leidend tot een sterk convexe vorm. |
crest |
kam |
Een geomorfologische component van heuvels bestaande uit de convexe hellingen (loodrecht op het contour) die het smalle, grofweg lineaire topgebied van een heuvel, rug, of ander hoogland vormen, waarbij schouders zijn geconvergeerd tot een mate waarin bijna of geen hoogste niveau overblijft; overheerst door erosie, wegspoelen van hellingen en processen van aardverschuiving en sedimenten. |
headSlope |
kophelling |
Een geomorfologische component van heuvels bestaande uit een lateraal concaaf gebied van een heuvelgebied, in het bijzonder aan de kop van een afwateringsweg, leidend tot een convergerende waterstroming over land. |
sideSlope |
zijhelling |
Een geomorfologische component van heuvels bestaande uit een lateraal vlak deel van een heuvelgebied, leidend tot voornamelijk parallelle waterstroming over land. Hoogtelijnen vormen in het algemeen rechte lijnen. |
noseSlope |
neushelling |
Een geomorfologische component van heuvels bestaande uit het uitstekende eind (lateraal convex gebied) van een heuvelgebied, leidend tot een voornamelijk divergente waterstroming over land; Hoogtelijnen vormen in het algemeen convexe krommingen. |
freeFace |
stijle flank |
Een geomorfologisch bestanddeel van heuvels en bergen bestaande uit een dagzomende laag kale rots waar rotsfragmenten en andere sedimenten vanaf vallen, en gewoonlijk steiler is dan de hellingshoek van de helling van het neergestorte materiaal eronder; meest algemeen aangetroffen op schouder- en rughelling posities, en kan een deel of het geheel van een neushelling of zijhelling omvatten. |
baseSlope |
basishelling |
Een geomorfologisch bestanddeel van heuvels bestaande uit de concave tot lineaire helling (loodrecht op de hoogtelijn) dat, ongeacht de laterale vorm, een gebied is dat een apron of keg vormt aan de onderzijde van een heuvelgebied, overheerst door processen van instorten en wegspoelen van hellingen en sedimenten. |
mountain |
berg |
Een algemene term voor een verhoogd gebied van het landoppervlak, dat meer dan 300 meter boven het omringende laagland uitsteekt, normaliter met een nominaal gebied met een hoogste niveau in vergelijking met aangrenzende hellingen, en in het algemeen met steile flanken (meer dan 25 procent helling), met of zonder blootstelling van aanzienlijke hoeveelheden kaal gesteente. |
mountaintop |
bergtop |
Een geomorfologische component van bergen bestaande uit het bovenste, naar verhouding vlakke of licht hellende gebied van bergen, gekenmerkt door relatief korte, eenvoudige hellingen bestaande uit kaal gesteente, residu of over korte afstand neergestorte sedimenten. |
mountainslope |
berghelling |
Een gedeelte van een berg tussen de hoogste top en de voet. |
mountainflank |
bergflank |
Een geomorfologische component van bergen gekenmerkt door zeer lange, complexe rughellingen met naar verhouding hoge hellingsgradiënten en bestaande uit zeer diverse mantels van neergestort sediment, aders van gesteente of structurele terrassen. |
mountainbase |
bergvoet |
Een geomorfologische component van bergen bestaande uit het sterk of licht concave apron of keg van neergestort materiaal aan de voet van berghellingen. |
depression |
laagte |
Elk relatief verlaagd gedeelte van het aardoppervlak; in het bijzonder een laag liggend gebied omringd door hoger terrein. |
plain |
vlakte |
Elk vlak gebied, klein of groot, op een kleine hoogte; specifiek een uitgebreid gebied van relatief glad en vlak of licht glooiend land, met weinig tot geen prominente onregelmatigheden in het oppervlak, maar welk soms een aanzienlijke helling heeft, en normaliter op een lage hoogte in vergelijking met de omringende gebieden. |
tectonicStructural |
tectonische en structurele kenmerken |
Geomorfologische landschappen en landvormen in verband met regionale of lokale structuren van het moedergesteente, of beweging van de aardkorst; en geomorfologische landschappen en landvormen voornamelijk in verband met watererosie, maar met uitzondering van erosie door plantengroei, kanaalstroming (d.w.z. rivieren, gletsjers), of winderosie. |
volcanic |
vulkanische eigenschappen |
Geomorfologische landschappen en landvormen in verband met de diep gesitueerde (stollings)processen waardoor magma en daarmee verbonden gassen door de aardkorst opstijgen en op het aardoppervlak en in de atmosfeer worden geëxtrudeerd. |
hydrothermal |
hydrothermische kenmerken |
Geomorfologische landschappen en landvormen in verband met hydrothermische processen. |
erosionSurface |
erosieoppervlak |
Geomorfologische landschappen en landvormen voornamelijk in verband met watererosie, maar met uitzondering van erosie door plantengroei, kanaalstroming (d.w.z. rivieren, gletsjers), of winderosie. |
slopeGravitational |
helling- en zwaartekrachtkenmerken |
Geomorfologische landschappen en landvormen in verband met hellende omgevingen; geomorfologische landschappen en landvormen ontwikkeld onder invloed van de zwaartekracht. |
nivalPeriglacialPermafrost |
nivale, periglaciale en permafrost kenmerken |
Geomorfologische landschappen en landvormen in verband met sneeuw, niet glaciale omgevingen met een koud klimaat; geomorfologische landschappen en landvormen die voorkomen in de nabijheid van gletsjers en ijskappen; Geomorfologische landschappen en landvormen in verband met grond, aarde of gesteente dat gedurende ten minste 2 jaar bij of onder 0° C blijft. |
glacial |
glaciale, glaciofluviale, glaciolacustrine en glaciomarine kenmerken |
Geomorfologische landschappen en landvormen in verband met glaciale, glaciofluviale, glaciolacustrine en glaciomarine omgevingen. |
eolian |
windkenmerken |
Geomorfologische landschappen en landvormen in verband met door wind gedomineerde omgevingen. |
marineLittoralCoastalWetland |
kenmerken van marine, littorale en kustgebieden |
Geomorfologische landschappen en landvormen in verband met golven- of getijdendynamiek ontwikkeld in omgevingen van de zee, ondiepe zee, dicht bij de kust en littorale zones, en die in verband met begroeide en/of ondiepe natte gebieden |
karstChemicalWeathering |
kenmerken van karst en chemische verwering |
Geomorfologische landschappen en landvormen gedomineerd door het oplossen van mineralen, en gewoonlijk afwatering onder het oppervlak. |
alluvialFluvial |
alluviale en fluviale kenmerken |
Geomorfologische landschappen en landvormen voornamelijk in verband met geconcentreerde waterstroming (kanaalstroming). |
lacustrine |
Lacustriene kenmerken |
Geomorfologische landschappen en landvormen in verband met inlandige permanente waterlichamen (meren). |
impact |
inslagkenmerken |
Geomorfologische landschappen en landvormen in verband met de inslag van buitenaards materiaal aan het oppervlak van de aarde. |
4.2.3.15. Thematische klasse (ThematicClassValue)
Waarden voor de thematische classificatie van geologische kenmerken.
De toegestane waarden voor deze codelijst omvatten alle door gegevensleveranciers gedefinieerde waarden.
4.2.3.16. Thematische classificatie (ThematicClassificationValue)
Lijst van thematische classificaties voor geologische kenmerken.
De toegestane waarden voor deze codelijst omvatten alle door gegevensleveranciers gedefinieerde waarden.
4.3. Geofysica (Geophysics)
4.3.1. Ruimtelijke objecttypes
Het pakket Geofysica bevat de volgende ruimtelijk objecttypes:
— |
Campagne |
— |
Geofysische meting |
— |
Geofysisch object |
— |
Verzameling geofysische objecten |
— |
Geofysisch profiel |
— |
Geofysisch station |
— |
Geofysische swath |
4.3.1.1. Campagne (Campaign)
Geofysische activiteit die zich over een beperkte tijd en een beperkt gebied uitstrekt voor het produceren van vergelijkbare metingen, verwerkingsresultaten of modellen.
Dit type is een subtype van GeophObjectSet.
Attributen van het ruimtelijke objecttype Campaign
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
campaignType |
Type activiteit om gegevens te produceren. |
CampaignTypeValue |
|
surveyType |
Type geofysisch onderzoek. |
SurveyTypeValue |
|
client |
Partij waarvoor de gegevens waren gecreëerd. |
RelatedParty |
voidable |
contractor |
Partij waardoor de gegevens werden gecreëerd. |
RelatedParty |
voidable |
Restricties van het ruimtelijke objecttype Campaign
Het vormattribuut moet van het type GM_Surface zijn.
4.3.1.2. Geofysisch object (GeophObject)
Een algemene klasse voor geofysische objecten.
Dit type is een subtype van SF_SpatialSamplingFeature.
Dit type is abstract.
Attributen van het ruimtelijke objecttype GeophObject
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
inspireId |
Externe objectidentifier van het ruimtelijke object. |
Identifier |
|
citation |
Aanhaling van geofysische documentatie. |
DocumentCitation |
|
projectedGeometry |
2D projectie van het kenmerk op het grondvlak (als een representatief punt, curve of begrenzende polygoon) die kan worden gebruikt door een INSPIRE viewservice om de lokatie van het ruimtelijke object op een kaart te tonen. |
GM_Object |
|
verticalExtent |
Verticale omvang van het betreffende bereik. |
EX_VerticalExtent |
voidable |
distributionInfo |
Distributie metagegevens. |
MD_Distributor |
voidable |
largerWork |
Identifier van de gegevensverzameling van een groter werk, kenmerkend een campagne of project. |
Identifier |
voidable |
Restricties van het ruimtelijke objecttype GeophObject
Het attribuut projectedGeometry moet van het type GM_Point, GM_Curve of GM_Surface zijn.
4.3.1.3. Geofysische meting (GeophMeasurement)
Een algemeen ruimtelijk objecttype voor geofysische metingen.
Dit type is een subtype van GeophObject.
Dit type is abstract.
Attributen van het ruimtelijke objecttype GeophMeasurement
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
relatedModel |
Identifier van het geofysische model dat werd gecreëerd uit de meting. |
Identifier |
voidable |
platformType |
Platform vanaf waar de meting werd uitgevoerd. |
PlatformTypeValue |
|
relatedNetwork |
Naam van een nationaal of internationaal observatienetwerk waarbij de faciliteit behoort, of waaraan de gemeten gegevens worden gerapporteerd. |
NetworkNameValue |
voidable |
4.3.1.4. Verzameling geofysische objecten (GeophObjectSet)
Een algemene klasse voor verzamelingen van geofysische objecten.
Dit type is een subtype van SF_SpatialSamplingFeature.
Attributen van het ruimtelijke objecttype GeophObjectSet
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
inspireId |
Externe objectidentifier van het ruimtelijke object. |
Identifier |
|
citation |
Aanhaling van geofysische documentatie. |
DocumentCitation |
|
verticalExtent |
Verticale omvang van het betreffende bereik. |
EX_VerticalExtent |
voidable |
distributionInfo |
Distributie metagegevens. |
MD_Distributor |
voidable |
projectedGeometry |
2D projectie van het kenmerk op het grondvlak (als een representatief punt, curve of begrenzende polygoon) die kan worden gebruikt door een INSPIRE viewservice om het ruimtelijke object op een kaart te tonen. |
GM_Object |
|
largerWork |
Identifier van de gegevensverzameling van een groter werk. |
Identifier |
voidable |
Restricties van het ruimtelijke objecttype GeophObjectSet
Het attribuut projectedGeometry moet van het type GM_Point, GM_Curve of GM_Surface zijn.
4.3.1.5. Geofysisch profiel (GeophProfile)
Een geofysische meting die ruimtelijk wordt gerefereerd aan een curve.
Dit type is een subtype van GeophMeasurement.
Attributen van het ruimtelijke objecttype GeophProfile
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
profileType |
Type geofysisch profiel. |
ProfileTypeValue |
|
Restricties van het ruimtelijke objecttype GeophProfile
De vormattribuut moet van het type GM_Curve zijn.
4.3.1.6. Geofysisch station (GeophStation)
Geofysische meting die ruimtelijk wordt gerefereerd aan een enkele-puntlokatie.
Dit type is een subtype van GeophMeasurement.
Attributen van het ruimtelijke objecttype GeophStation
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
stationType |
Type geofysisch station. |
StationTypeValue |
|
stationRank |
Geofysische stations kunnen onderdeel zijn van een hiërarchisch systeem. De rang is evenredig aan het belang van een station. |
StationRankValue |
voidable |
Restricties van het ruimtelijke objecttype GeophStation
Het vormattribuut moet van het type GM_Point zijn.
4.3.1.7. Geofysische swath (GeophSwath)
Een geofysische meting die ruimtelijk wordt gerefereerd aan een oppervlak.
Dit type is een subtype van GeophMeasurement.
Attributen van het ruimtelijke objecttype GeophSwath
Attribuut |
Definitie |
Type |
Voidability |
swathType |
Type geofysische swath. |
SwathTypeValue |
|
Restricties van het ruimtelijke objecttype GeophSwath
Het vormattribuut moet van het type GM_Surface zijn.
4.3.2. Codelijsten
4.3.2.1. Type campagne (CampaignTypeValue)
Een type geofysische campagne.
De toegestane waarden voor deze codelijst omvatten de in de onderstaande tabel gespecificeerde waarden en aanvullende waarden die voor elk willekeurig niveau zijn gedefinieerd door gegevensleveranciers.
Waarden voor de codelijst CampaignTypeValue
Waarde |
Naam |
Definitie |
measurement |
meting |
Campagne voor de acqusitie van gegevens in het veld. |
4.3.2.2. Netwerknaam (NetworkNameValue)
Een naam van een geofysisch netwerk.
De toegestane waarden voor deze codelijst omvatten de in de onderstaande tabel gespecificeerde waarden en aanvullende waarden die voor elk willekeurig niveau zijn gedefinieerd door gegevensleveranciers.
Waarden voor de codelijst NetworkNameValue
Waarde |
Naam |
Definitie |
GSN |
GSN |
Global Seismographic Network |
IMS |
IMS |
IMS Seismological network |
INTERMAGNET |
INTERMAGNET |
International Real-time Magnetic Observatory Network |
UEGN |
UEGN |
Unified European Gravity Network |
WDC |
WDC |
World Data Center |
4.3.2.3. Type platform (PlatformTypeValue)
Een platform waarop de acquisitie van gegevens werd uitgevoerd.
De toegestane waarden voor deze codelijst omvatten de in de onderstaande tabel gespecificeerde waarden en aanvullende waarden die voor elk willekeurig niveau zijn gedefinieerd door gegevensleveranciers.
Waarden voor de codelijst PlatformTypeValue
Waarde |
Naam |
Definitie |
ground |
grond |
Grondgebaseerde meting. |
landVehicle |
landvoertuig |
Meting uitgevoerd vanaf een landvoertuig. |
fixedWingAirplane |
vaste-vleugel vliegtuig |
Meting uitgevoerd vanaf een vliegtuig met een vaste vleugel. |
helicopter |
helicopter |
Meting uitgevoerd vanaf een helicopter. |
seafloor |
Zeebodem |
Zeebodem-gebaseerde meting. |
researchVessel |
onderzoeksvaartuig |
Meting uitgevoerd vanaf een schip. |
satellite |
satelliet |
Meting uitgevoerd vanaf een satelliet. |
4.3.2.4. Type profiel (ProfileTypeValue)
Type geofysisch profiel.
De toegestane waarden voor deze codelijst omvatten de in de onderstaande tabel gespecificeerde waarden en aanvullende waarden die voor elk willekeurig niveau zijn gedefinieerd door gegevensleveranciers.
Waarden voor de codelijst ProfileTypeValue
Waarde |
Naam |
Definitie |
boreholeLogging |
loggen van boorgat |
Geofysische meting langs de as van een boorgat, uitgevoerd met een speciaal registratie-instrument. |
multielectrodeDCProfile |
multi-elektrode dc profiel |
DC weerstand en/of oplaadbaarheid (IP) meting uitgevoerd langs een profiel met een grote verzameling elektrodes. Ook bekend als 2D weerstandstomografie. |
seismicLine |
seismische lijn |
Geofysische meting gebruikt om de akoestische respons op te nemen van seismische bronnen langs een lijn om de seismische eigenschappen in een doorsnede van de aarde te definiëren. |
4.3.2.5. Rang van een station (StationRankValue)
Een rang van een geofysisch station.
De toegestane waarden voor deze codelijst omvatten de in de onderstaande tabel gespecificeerde waarden en aanvullende waarden die voor elk willekeurig niveau zijn gedefinieerd door gegevensleveranciers.
Waarden voor de codelijst StationRankValue
Waarde |
Naam |
Definitie |
observatory |
observatorium |
Permanente monitoringfaciliteit met een continu observatieschema. |
secularStation |
seculier station |
Basisstation om tijdsvariaties op de lange termijn van het geobserveerde fysische veld op te nemen. |
1stOrderBase |
1ste orde basis |
Basisstation met de hoogste precisie, onderhouden door een bepaalde autoriteit. Het wordt gebruikt om relatieve metingen te verbinden met een absoluut netwerk door waarnemende derde partijen. |
2ndOrderBase |
2e orde basis |
Basisstation met een hoge precisie van een kleiner belang, onderhouden door een autoriteit. Het wordt gebruikt om relatieve metingen te verbinden met een absoluut netwerk door waarnemende derde partijen. |
4.3.2.6. Type station (StationTypeValue)
Een type geofysisch station.
De toegestane waarden voor deze codelijst omvatten de in de onderstaande tabel gespecificeerde waarden en aanvullende waarden die voor elk willekeurig niveau zijn gedefinieerd door gegevensleveranciers.
Waarden voor de codelijst StationTypeValue
Waarde |
Naam |
Definitie |
gravityStation |
zwaartekrachtstation |
Geofysisch station om het zwaartekrachtveld waar te nemen. |
magneticStation |
magnetisch station |
Geofysisch station om het magnetisch veld waar te nemen. |
seismologicalStation |
seismologisch station |
Geofysisch station om seismologische gebeurtenissen met sterke beweging (aardbevingen) of omgevingsruis te observeren. |
verticalElectricSounding |
verticale elektrische peiling |
Geofysisch station om via weerstand en/of oplaadbaarheid (IP) ondergrondse veranderingen in diepte te meten met gebruik van 4 elektroden (AMNB) en gelijkstroom. Ook bekend als VES. |
magnetotelluricSounding |
magnetotelluric sounding |
Geofysisch station om ondergrondse veranderingen in elektrische weerstand te meten met gebruik van natuurlijke variaties van het elektromagnetische veld. Ook bekend als MT sounding. |
4.3.2.7. Type onderzoek (SurveyTypeValue)
Een type geofysisch onderzoek of gegevensverzameling.
De toegestane waarden voor deze codelijst omvatten de in de onderstaande tabel gespecificeerde waarden en aanvullende waarden die voor elk willekeurig niveau zijn gedefinieerd door gegevensleveranciers.
Waarden voor de codelijst SurveyTypeValue
Waarde |
Naam |
Definitie |
airborneGeophysicalSurvey |
geofysisch onderzoek in de lucht |
Campagne van geofysische metingen in de lucht. |
groundGravitySurvey |
onderzoek zwaartekracht op de grond |
Campagne van zwaartekrachtmetingen op de grond. |
groundMagneticSurvey |
magnetisch onderzoek op de grond |
Campagne van magnetische metingen op de grond. |
3DResistivitySurvey |
ondezoek 3D weerstand |
Campagne van 3D multi-elektrode DC metingen. |
seismologicalSurvey |
seismologisch onderzoek |
Campagne van seismologische metingen. |
4.3.2.8. Type swath (SwathTypeValue)
Een type geofysische swath.
De toegestane waarden voor deze codelijst omvatten de in de onderstaande tabel gespecificeerde waarden en aanvullende waarden die voor elk willekeurig niveau zijn gedefinieerd door gegevensleveranciers.
Waarden voor de codelijst SwathTypeValue
Waarde |
Naam |
Definitie |
3DSeismics |
3d seismisch |
Geofysische meting gebruikt om de akoestische respons van seismische bronnen in een gebied op te nemen om de verdeling van 3D seismische eigenschappen in een volume van de aarde te definiëren. |
4.4. Hydrogeologie (Hydrogeology)
4.4.1. Ruimtelijke objecttypes
Het pakket Hydrogeologie bevat de volgende ruimtelijke objecttypes:
— |
Actieve put |
— |
Aquiclude |
— |
Aquifer |
— |
Aquifersysteem |
— |
Aquitard |
— |
Grondwaterlichaam |
— |
Hydrogeologisch object |
— |
Door mensen gemaakt hydrogeologisch object |
— |
Natuurlijk hydrogeologisch object |