ISSN 1977-0758

doi:10.3000/19770758.L_2013.239.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 239

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

56e jaargang
6 september 2013


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 811/2013 van de Commissie van 18 februari 2013 ter aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad wat de energie-etikettering van ruimteverwarmingstoestellen, combinatieverwarmingstoestellen, pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties en pakketten van combinatieverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties betreft ( 1 )

1

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 812/2013 van de Commissie van 18 februari 2013 ter aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad wat de energie-etikettering van waterverwarmingstoestellen, warmwatertanks en pakketten van waterverwarmingstoestellen en zonne-energie-installaties betreft ( 1 )

83

 

*

Verordening (EU) nr. 813/2013 van de Commissie van 2 augustus 2013 tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad wat eisen inzake ecologisch ontwerp voor ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen betreft ( 1 )

136

 

*

Verordening (EU) nr. 814/2013 van de Commissie van 2 augustus 2013 tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad wat eisen inzake ecologisch ontwerp voor waterverwarmingstoestellen en warmwatertanks betreft ( 1 )

162

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

6.9.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 239/1


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 811/2013 VAN DE COMMISSIE

van 18 februari 2013

ter aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad wat de energie-etikettering van ruimteverwarmingstoestellen, combinatieverwarmingstoestellen, pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties en pakketten van combinatieverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaardproductinformatie van energiegerelateerde producten (1), en met name artikel 10,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van Richtlijn 2010/30/EU moet de Commissie gedelegeerde handelingen vaststellen met betrekking tot de etikettering van energiegerelateerde producten die een significant potentieel voor besparingen van energie bieden en die een soortgelijke werking hebben, maar sterk verschillen wat de prestatieniveaus betreft.

(2)

De energie die door ruimteverwarmingstoestellen om ruimtes te verwarmen en door combinatieverwarmingstoestellen die ruimtes en water verwarmen verbruikt wordt, vormt een groot deel van de totale energievraag in de Unie. Ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen hebben bij een gelijkwaardige functionaliteit sterk verschillende prestatieniveaus. De mogelijkheden om het energieverbruik ervan te verlagen zijn aanzienlijk en omvatten ook het combineren van deze toestellen met zonne-energie-installaties en temperatuurregelaars. Daarom dienen eisen voor energie-etikettering van toepassing te zijn op ruimteverwarmingstoestellen, combinatieverwarmingstoestellen en pakketten van dergelijke verwarmingstoestellen in combinatie met temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties.

(3)

Ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen die zijn ontworpen om op gasvormige of vloeibare brandstoffen te werken welke overwegend (meer dan 50 %) uit biomassa zijn geproduceerd, hebben specifieke technische kenmerken die verdere technische, economische en milieutechnische analyses vergen. Afhankelijk van het resultaat van deze analyses, moeten in voorkomend geval een later stadium etiketteringseisen voor dergelijke waterverwarmingstoestellen worden vastgesteld.

(4)

Er moeten geharmoniseerde bepalingen worden vastgesteld met betrekking tot etikettering en standaardproductinformatie inzake de energie-efficiëntie van ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen teneinde de fabrikanten te motiveren om de energie-efficiëntie van deze verwarmingstoestellen te verhogen, om eindgebruikers aan te moedigen energie-efficiënte producten aan te kopen en om bij te dragen aan de werking van de interne markt.

(5)

Wat de aanzienlijke energie- en kostenbesparingen voor elke type verwarmingstoestel betreft, dient in deze verordening een nieuwe etiketteringsschaal van A++ tot en met G te worden ingevoerd voor de ruimteverwarmingsfunctie van verwarmingsketels voor ruimteverwarming, ruimteverwarmingstoestellen met warmtekrachtkoppeling, ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp, combinatieverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp. Klassen A tot en met G bestrijken de verschillende types conventionele ketels zonder dat deze worden gecombineerd met warmtekrachtkoppeling of duurzame energietechnologieën, terwijl de klassen A+ en A++ het gebruik van warmtekrachtkoppeling en hernieuwbare energiebronnen dienen te bevorderen.

(6)

Verder dient een nieuwe A-G-etiketteringsschaal te worden ingevoerd voor de waterverwarmingsfunctie van combinatieverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp, overeenkomstig de Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 812/2013. van de Commissie van 18 februari 2013 ter aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad wat de energie-etikettering van waterverwarmingstoestellen, warmwatertanks en combinaties van waterverwarmingstoestellen en zonne-energie-installaties betreft (2).

(7)

Tenzij de evaluatie van de verordening anderszins uitwijst, moeten na vier jaar nieuwe klassen A+++ en A+ worden toegevoegd aan de klassen voor seizoensgebonden ruimteverwarming, respectievelijk waterverwarming, teneinde de marktpenetratie van de meest efficiënte ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen die hernieuwbare energiebronnen gebruiken, te versnellen.

(8)

Deze verordening moet ervoor zorgen dat consumenten meer nauwkeurige, vergelijkbare gegevens krijgen over de prestatie van verwarmingstoestellen met een warmtepomp, op basis van een seizoensgebonden efficiëntieberekenings- en meetmethode voor de drie Europese klimaatzones. De Commissie heeft de Europese normalisatie-instellingen verzocht om te onderzoeken of voor andere verwarmingstoestellen een vergelijkbare methode moet worden ontwikkeld. Europese gestandaardiseerde verwarmingsseizoenen voor verwarmingsketels, verwarmingstoestellen met warmtekrachtkoppeling en verwarmingstoestellen op zonne-energie kunnen bij de herziening van deze verordening worden overwogen.

(9)

Het geluidsvermogensniveau van een verwarmingstoestel kan een belangrijke factor zijn voor eindgebruikers. Informatie over geluidsvermogensniveaus moet op de etiketten van ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen worden vermeld.

(10)

Het gecombineerde effect van deze verordening en van Verordening (EU) nr. 813/2013 van de Commissie van 2 augustus 2013 ter uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad wat eisen inzake ecologisch ontwerp van ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen betreft (3), zal naar verwachting een jaarlijkse energiebesparing zijn van naar schatting ongeveer 1 900 PJ (ongeveer 45 Mtoe) in 2020, wat overeenkomt met ongeveer 110 Mt CO2-emissies, in vergelijking met een situatie waarin geen maatregelen worden genomen.

(11)

Voor het vaststellen van de eisen inzake ecologisch ontwerp, moet de op het etiket te vermelden informatie worden verkregen door middel van betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare methoden die beantwoorden aan erkende moderne meet- en berekeningstechnieken, met inbegrip van, voor zover beschikbaar, geharmoniseerde normen die door Europese normalisatie-instanties zijn opgesteld op verzoek van de Commissie, in overeenstemming met de procedures bepaald in Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (4).

(12)

In deze verordening moeten een eenvormig ontwerp en een eenduidige inhoud van de productetiketten voor ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen worden gespecificeerd.

(13)

Voorts moeten in deze verordening eisen worden vastgesteld voor de productkaart en de technische documentatie van ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen.

(14)

Daarnaast moeten bij deze verordening eisen worden vastgesteld voor de informatie die moet worden verstrekt bij elke vorm van verkoop op afstand van ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen, alsook in de reclame en het technisch promotiemateriaal voor deze verwarmingstoestellen.

(15)

Naast de bij deze verordening bepaalde productetiketten en de productkaarten voor onafhankelijk werkende ruimteverwarmingstoestellen en voor combinatieverwarmingstoestellen, moeten op de productkaarten van de leveranciers gebaseerde etiketten en productkaarten voor pakketten waarborgen dat de eindgebruiker een gemakkelijke toegang heeft tot informatie over de energieprestatie van pakketten van verwarmingstoestellen in combinatie met zonne-energie-installaties en/of temperatuurregelaars. Dergelijke pakketten kunnen de meest efficiënte klasse A+++ bereiken.

(16)

Het is passend deze verordening te herzien in het licht van de technologische vooruitgang,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.   Bij deze verordening worden eisen vastgesteld voor de energie-etikettering van en het verstrekken van aanvullende productinformatie voor ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen met een nominale warmteafgifte van ≤ 70 kW, pakketten van ruimteverwarmingstoestellen ≤ 70 kW, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties en pakketten van combinatieverwarmingstoestellen ≤ 70 kW, met temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties.

2.   Deze verordening is niet van toepassing op:

a)

verwarmingstoestellen die specifiek zijn ontworpen om te werken op gasvormige of vloeibare brandstoffen die voornamelijk zijn geproduceerd uit biomassa;

b)

verwarmingstoestellen die gebruikmaken van vaste brandstoffen;

c)

verwarmingstoestellen die binnen de werkingssfeer vallen van Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad (5);

d)

verwarmingstoestellen die uitsluitend warmte opwekken voor het verstrekken van warm drinkwater en warm water voor sanitaire toepassingen;

e)

verwarmingstoestellen voor het opwarmen en distribueren van gasvormige media voor warmteoverdracht zoals damp of lucht;

f)

ruimteverwarmingstoestellen met warmtekrachtkoppeling met een maximaal elektrisch vermogen van 50 kW of hoger.

Artikel 2

Definities

In aanvulling op de in artikel 2 van Richtlijn 2010/30/EG vastgestelde definities gelden voor de doeleinden van deze verordening de volgende definities:

1.   „verwarmingstoestel”: een ruimteverwarmingstoestel of een combinatieverwarmingstoestel;

2.   „ruimteverwarmingstoestel”: een toestel dat

a)

warmte levert aan een centraal verwarmingssysteem dat is gevuld met water, om de binnentemperatuur in een gesloten ruimte, zoals een gebouw, een woning, een verblijfplaats of een kamer op een gewenst niveau te brengen en te handhaven, en

b)

uitgerust is met één of meerdere warmtegeneratoren;

3.   „combinatieverwarmingstoestel”: een ruimteverwarmingstoestel dat ook is ontworpen om warmte te leveren voor warm drinkwater of warm water voor sanitaire doeleinden op bepaalde temperaturen, in bepaalde hoeveelheden en aan bepaalde debieten met bepaalde tussenpozen, en dat gekoppeld is aan een externe voorziening van drinkwater of water voor sanitaire doeleinden;

4.   „centraal verwarmingssysteem op basis van water”: een systeem dat water als middel voor de warmteoverdracht gebruikt om centraal opgewekte warmte te distribueren over warmtelichamen voor ruimteverwarming in gebouwen, of delen daarvan;

5.   „warmtegenerator”: het onderdeel van een verwarmingstoestel dat de warmte genereert via een of meerdere van de volgende processen:

a)

verbranding van fossiele brandstoffen en/of biobrandstoffen;

b)

gebruik van het joule-effect in verwarmingselementen met elektrische weerstand;

c)

opvangen van omgevingswarmte uit een luchtbron, waterbron of grondbron, en/of afvalwarmte;

6.   „nominale warmteafgifte” (Prated): de aangegeven warmteafgifte van het verwarmingstoestel bij het voorzien van ruimteverwarming onder nominale standaardomstandigheden, uitgedrukt in kW; voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp en combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp zijn de nominale standaardomstandigheden voor het vaststellen van de nominale warmteafgifte de referentieontwerpvoorwaarden, als bepaald in bijlage VII, tabel 10;

7.   „nominale standaardomstandigheden”: de functioneringsomstandigheden van verwarmingstoestellen onder gemiddelde klimaatomstandigheden voor de vaststelling van de nominale warmteafgifte, de seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming, de energie-efficiëntie voor waterverwarming en het geluidsvermogensniveau;

8.   „biomassa”: de biologisch afbreekbare fractie van producten, afvalstoffen en residuen van biologische herkomst uit de landbouw (met inbegrip van plantaardige en dierlijke stoffen), de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken, alsmede de biologisch afbreekbare fractie van industrieel en huishoudelijk afval;

9.   „biobrandstof”: een gasvormige of vloeibare brandstof die gewonnen is uit biomassa;

10.   „fossiele brandstof”: een gasvormige of vloeibare brandstof van fossiele oorsprong;

11.   „ruimteverwarmingstoestel met warmtekrachtkoppeling”: een toestel dat in een enkel proces zowel warmte als elektriciteit genereert;

12.   „temperatuurregelaar”: het apparaat dat met de eindgebruiker communiceert ten aanzien van de waarden en tijden van de gewenste binnentemperatuur en dat relevante gegevens levert aan een interface van het verwarmingstoestel, zoals een centrale verwerkingseenheid, om de binnentemperatuur/-temperaturen te helpen regelen;

13.   „zonne-energie-installatie”: een systeem uitsluitend op zonne-energie, een zonnecollector, een warmwatertank op zonne-energie of een pomp in het collectorcircuit, elk afzonderlijk in de handel gebracht;

14.   „systeem uitsluitend op zonne-energie”: een installatie die is uitgerust met één of meerdere zonnecollectoren en warmwatertanks op zonne-energie, en eventuele pompen in het collectorcircuit en andere onderdelen, dat in de handel wordt gebracht als één eenheid en niet is uitgerust met een warmtegenerator, met uitzondering van eventueel één of meerdere reservedompelaars;

15.   „zonnecollector”: een apparaat voor het absorberen van alle zonnestraling en het overdragen van de aldus geproduceerde warmte-energie aan een vloeistof die er doorheen loopt;

16.   „warmwatertank”: een vat voor het opslaan van warm water met als doel het opwarmen van water en/of ruimten, met inbegrip van toebehoren, dat niet is uitgerust met een warmtegenerator, met uitzondering van eventueel één of meerdere reservedompelaars;

17.   „warmwatertank op zonne-energie”: een warmwatertank waarin warmte-energie wordt opgeslagen die wordt geproduceerd door één of meerdere zonnecollectoren;

18.   „reservedompelaar”: een verwarmingselement met elektrische weerstand waarvan de werking berust op het joule-effect, dat onderdeel is van een warmwatertank en dat uitsluitend warmte genereert wanneer de werking van de externe warmtebron verstoord is (zoals tijdens onderhoud) of wanneer de externe warmtebron buiten werking is. Het kan ook een onderdeel zijn van een warmwatertank op zonne-energie dat warmte opwekt wanneer de energiebron op zonne-energie niet toereikend is om voor het vereiste comfortniveau te zorgen;

19.   „pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie”: een aan de eindgebruiker aangeboden pakket dat één of meerdere ruimteverwarmingstoestellen omvat, gecombineerd met één of meerdere temperatuurregelaars en/of één of meerdere zonne-energie-installaties;

20.   „pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie”: een aan de eindgebruiker aangeboden pakket dat één of meerdere combinatieverwarmingstoestellen omvat, gecombineerd met één of meerdere temperatuurregelaars en/of één of meerdere zonne-energie-installaties;

21.   „seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming” (ηs ): de verhouding tussen de ruimteverwarmingsvraag voor een bepaald verwarmingsseizoen, waaraan moet worden voldaan door een ruimteverwarmingstoestel, een combinatieverwarmingstoestel, een pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie of een pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie, en het jaarlijkse energieverbruik dat nodig is om aan deze vraag te voldoen, uitgedrukt in %;

22.   „energie-efficiëntie voor waterverwarming” (ηwh ): de verhouding tussen de nuttige energie in het drinkwater of sanitair water, geleverd door een combinatieverwarmingstoestel of een pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie, en de energie die nodig is voor het genereren van die energie, uitgedrukt in %;

23.   „geluidsvermogensniveau” (LWA ): het A-gewogen geluidsvermogensniveau, binnen en/of buiten, uitgedrukt in dB.

Voor de doeleinden van bijlagen II tot en met VIII worden bijkomende definities vastgesteld in bijlage I.

Artikel 3

Verantwoordelijkheden van leveranciers en tijdschema

1.   Vanaf 26 september 2015 waarborgen de leveranciers die ruimteverwarmingstoestellen, inclusief toestellen die zijn geïntegreerd in pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties, in de handel brengen en/of installeren, dat:

a)

een gedrukt etiket dat in overeenstemming is met het formaat en de inhoud die in punt 1.1 van bijlage III zijn vastgesteld, verstrekt wordt voor elk ruimteverwarmingstoestel volgens de seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming die in punt 1 van bijlage II zijn vastgesteld, waarbij: voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp, het gedrukte etiket ten minste in de verpakking van de warmtegenerator is opgenomen; voor ruimteverwarmingstoestellen die bedoeld zijn om in een pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie te worden gebruikt, een tweede etiket dat in overeenstemming is met het formaat en de inhoud die in punt 3 van bijlage III zijn vastgesteld, voor elk ruimteverwarmingstoestel verstrekt wordt;

b)

een productkaart, zoals bepaald in punt 1 van bijlage IV, verstrekt wordt voor elk ruimteverwarmingstoestel, waarbij: voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp, de productkaart ten minste voor de warmtegenerator verstrekt wordt; voor ruimteverwarmingstoestellen die bedoeld zijn om in een pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie te worden gebruikt, een tweede productkaart zoals bepaald in punt 5 van bijlage IV, verstrekt wordt;

c)

de in punt 1 van bijlage V bedoelde technische documentatie op verzoek aan de instanties van de lidstaten en aan de Commissie wordt verstrekt;

d)

reclame voor een specifiek model van ruimteverwarmingstoestel die energiegerelateerde informatie of informatie over de prijs bevat, een verwijzing naar de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden bevat;

e)

in al het technische promotiemateriaal voor een specifiek model van ruimteverwarmingstoestel waarin de specifieke technische parameters zijn opgenomen, de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming onder gemiddelde klimaatomstandigheden wordt vermeld.

Vanaf 26 september 2019 wordt een gedrukt etiket dat voldoet aan het formaat en de inhoud die in punt 1.2 van bijlage III zijn vastgesteld, verstrekt voor elk ruimteverwarmingstoestel volgens de seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming die in punt 1 van bijlage II zijn vastgesteld, waarbij: voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp, het gedrukte etiket ten minste in de verpakking van de warmtegenerator is opgenomen.

2.   Vanaf 26 september 2015 waarborgen de leveranciers die combinatieverwarmingstoestellen, inclusief toestellen geïntegreerd in pakketten van combinatieverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties, in de handel brengen en/of installeren dat:

a)

een gedrukt etiket dat in overeenstemming is met het formaat en de inhoud die in punt 2.1 van bijlage III zijn vastgesteld, verstrekt wordt voor elk combinatieverwarmingstoestel overeenkomstig de seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming en de energie-efficiëntieklassen voor waterverwarming die in de punten 1 en 2 van bijlage II zijn vastgesteld, waarbij: voor combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp, het gedrukte etiket ten minste in de verpakking van de warmtegenerator is opgenomen; voor combinatieverwarmingstoestellen die bedoeld zijn om in een pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie te worden gebruikt, een tweede etiket dat in overeenstemming is met het formaat en de inhoud die in punt 4 van bijlage III zijn vastgesteld, voor elk combinatieverwarmingstoestel verstrekt wordt;

b)

een productkaart, zoals bepaald in punt 2 van bijlage IV, verstrekt wordt voor elk combinatieverwarmingstoestel, waarbij: voor combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp, de productkaart ten minste voor de warmtegenerator verstrekt wordt; voor combinatieverwarmingstoestellen die bedoeld zijn om in een pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie te worden gebruikt, een tweede productkaart zoals bepaald in punt 6 van bijlage IV, verstrekt wordt;

c)

de in punt 2 van bijlage V bedoelde technische documentatie op verzoek aan de instanties van de lidstaten en aan de Commissie wordt verstrekt;

d)

reclame voor een specifiek combinatieverwarmingstoestelmodel die energiegerelateerde informatie of informatie over de prijs bevat, een verwijzing naar de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming en de energie-efficiëntieklasse voor waterverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden bevat;

e)

in al het technische promotiemateriaal voor een specifiek combinatieverwarmingstoestelmodel waarin de specifieke technische parameters zijn opgenomen, de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming en de energie-efficiëntieklasse voor waterverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden wordt vermeld.

Vanaf 26 september 2019 wordt een gedrukt etiket dat voldoet aan het formaat en de inhoud die in punt 2.2 van bijlage III zijn vastgesteld, verstrekt voor elk combinatieverwarmingstoestel volgens de seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming en de energie-efficiëntieklasse voor waterverwarming die in de punten 1 en 2 van bijlage II zijn vastgesteld, waarbij: voor combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp, het gedrukte etiket ten minste in de verpakking van de warmtegenerator is opgenomen.

3.   Vanaf 26 september 2015 waarborgen de leveranciers die temperatuurregelaars in de handel brengen en/of installeren dat:

a)

een productkaart, zoals vastgesteld in punt 3 van bijlage IV, verstrekt wordt;

b)

de in punt 3 van bijlage V bedoelde technische documentatie op verzoek aan de instanties van de lidstaten en aan de Commissie wordt verstrekt.

4.   Vanaf 26 september 2015 waarborgen de leveranciers die zonne-energie-installaties in de handel brengen en/of installeren dat:

a)

een productkaart, zoals vastgesteld in punt 4 van bijlage IV, verstrekt wordt;

b)

de in punt 4 van bijlage V bedoelde technische documentatie op verzoek aan de instanties van de lidstaten en aan de Commissie wordt verstrekt.

5.   Vanaf 26 september 2015 waarborgen de leveranciers die pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties in de handel brengen en/of installeren dat:

a)

een gedrukt etiket dat in overeenstemming is met het formaat en de inhoud die in punt 3 van bijlage III zijn vastgesteld, verstrekt wordt voor elk pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie overeenkomstig de seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming die in punt 1 van bijlage II zijn vastgesteld;

b)

voor elk pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie een productkaart, zoals vastgesteld in punt 5 van bijlage IV, wordt verstrekt;

c)

de in punt 5 van bijlage V bedoelde technische documentatie op verzoek aan de instanties van de lidstaten en aan de Commissie wordt verstrekt;

d)

reclame voor een specifiek pakket van ruimteverwarmingstoestel met temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie die energiegerelateerde informatie of informatie over de prijs bevat, een verwijzing naar de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden bevat;

e)

in al het technische promotiemateriaal voor een specifiek pakket van ruimteverwarmingstoestel met temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie waarin de specifieke technische parameters zijn opgenomen, de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden wordt vermeld.

6.   Vanaf 26 september 2015 waarborgen de leveranciers die pakketten van combinatieverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties in de handel brengen en/of installeren dat:

a)

een gedrukt etiket dat in overeenstemming is met het formaat en de inhoud die in punt 4 van bijlage III zijn vastgesteld, verstrekt wordt voor elk pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie overeenkomstig de seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming en energie-efficiëntieklassen voor waterverwarming die in punt 1 en punt 2 van bijlage II zijn vastgesteld;

b)

voor elk pakket van combinatiewarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie een productkaart, zoals vastgesteld in punt 6 van bijlage IV, wordt verstrekt;

c)

de in punt 6 van bijlage V bedoelde technische documentatie op verzoek aan de instanties van de lidstaten en aan de Commissie wordt verstrekt;

d)

reclame voor een specifiek pakket van combinatieverwarmingstoestel met temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie die energiegerelateerde informatie of informatie over de prijs bevat, een verwijzing naar de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming en energie-efficiëntieklasse voor waterverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden bevat;

e)

in al het technische promotiemateriaal voor een specifiek pakket van combinatieverwarmingstoestel met temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie waarin de specifieke technische parameters zijn opgenomen, de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming en energie-efficiëntieklasse voor waterverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden wordt vermeld.

Artikel 4

Verantwoordelijkheden van handelaars

1.   Handelaars in ruimteverwarmingstoestellen zien erop toe dat:

a)

op elk ruimteverwarmingstoestel in het verkooppunt het op grond van artikel 3, lid 1, door de leveranciers verstrekte etiket, zoals vastgesteld in punt 1 van bijlage III, duidelijk zichtbaar is aangebracht op de buitenzijde van de voorkant van het apparaat;

b)

ruimteverwarmingstoestellen die te koop, te huur of in huurkoop worden aangeboden waarbij de eindgebruiker het ruimteverwarmingstoestel vermoedelijk niet uitgestald ziet, in de handel worden gebracht met de overeenkomstig punt 1 van bijlage VI door te leveranciers te verstrekken informatie;

c)

reclame voor een specifiek model van ruimteverwarmingstoestel die energiegerelateerde informatie of informatie over de prijs bevat, een verwijzing naar de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden bevat;

d)

in al het technische promotiemateriaal voor een specifiek model van ruimteverwarmingstoestel waarin de specifieke technische parameters zijn opgenomen, de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming onder gemiddelde klimaatomstandigheden wordt vermeld.

2.   Handelaars in combinatieverwarmingstoestellen zien erop toe dat:

a)

op elk combinatieverwarmingstoestel in het verkooppunt het op grond van artikel 3, lid 2, door de leveranciers verstrekte etiket, zoals vastgesteld in punt 2 van bijlage III, duidelijk zichtbaar is aangebracht op de buitenzijde van de voorkant van het apparaat;

b)

combinatieverwarmingstoestellen die te koop, te huur of in huurkoop worden aangeboden waarbij de eindgebruiker het combinatieverwarmingstoestel vermoedelijk niet uitgestald ziet, in de handel worden gebracht met de overeenkomstig punt 2 van bijlage VI door te leveranciers te verstrekken informatie;

c)

reclame voor een specifiek combinatieverwarmingstoestelmodel die energiegerelateerde informatie of informatie over de prijs bevat, een verwijzing naar de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming en de energie-efficiëntieklasse voor waterverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden bevat;

d)

in al het technische promotiemateriaal voor een specifiek combinatieverwarmingstoestelmodel waarin de specifieke technische parameters zijn opgenomen, de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming en energie-efficiëntieklasse voor waterverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden wordt vermeld.

3.   Handelaars in pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties zien erop toe, zich daarbij baserend op het etiket en de productkaarten die door leveranciers overeenkomstig artikel 3, leden 1, 3, 4 en 5, zijn verstrekt, dat:

a)

bij elk aanbod voor een specifiek pakket de seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming en de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming voor dat pakket wordt vermeld, onder de toepasselijke gemiddelde, koudere of warmere klimaatomstandigheden, door bij het pakket het etiket te plaatsen dat in punt 3 van bijlage III is vastgesteld, en door de productkaart te verstrekken die in punt 5 van bijlage IV is vastgesteld, naar behoren ingevuld op grond van de kenmerken van het pakket;

b)

pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties die te koop, te huur of in huurkoop worden aangeboden waarbij de eindgebruiker het pakket van ruimteverwarmingstoestel met temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie vermoedelijk niet uitgestald ziet, in de handel worden gebracht met de overeenkomstig punt 3 van bijlage VI te verstrekken informatie;

c)

reclame voor een specifiek pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie die energiegerelateerde informatie of informatie over de prijs bevat, een verwijzing naar de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden bevat;

d)

in al het technische promotiemateriaal voor een specifiek pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie waarin de specifieke technische parameters zijn opgenomen, de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden wordt vermeld.

4.   Handelaars in pakketten van combinatieverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties zien erop toe, zich daarbij baserend op het etiket en de productkaarten die door leveranciers overeenkomstig artikel 3, leden 2, 3, 4 en 6, zijn verstrekt, dat:

a)

wanneer een specifieke pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie wordt aangeboden, de seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming, de energie-efficiëntie voor waterverwarming, de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming en de energie-efficiëntieklasse voor waterverwarming voor dat pakket, onder de toepasselijke gemiddelde, koudere of warmere klimaatomstandigheden, vermeld worden, door bij het pakket het etiket te plaatsen dat in punt 4 van bijlage III is vastgesteld, en door de productkaart te verstrekken die in punt 6 van bijlage IV is vastgesteld, naar behoren ingevuld op grond van de kenmerken van het pakket;

b)

pakketten van combinatieverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties die te koop, te huur of in huurkoop worden aangeboden waarbij de eindgebruiker het pakket van combinatieverwarmingstoestel met temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie vermoedelijk niet uitgestald ziet, in de handel worden gebracht met de overeenkomstig punt 4 van bijlage VI te verstrekken informatie;

c)

reclame voor een specifiek pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie die energiegerelateerde informatie of informatie over de prijs bevat, een verwijzing naar de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming en energie-efficiëntieklasse voor waterverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden bevat;

d)

in al het technische promotiemateriaal voor een specifiek pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie waarin de specifieke technische parameters zijn opgenomen, de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming en energie-efficiëntieklasse voor waterverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden wordt vermeld.

Artikel 5

Meet- en berekeningsmethoden

De op grond van de artikelen 3 en 4 te verstrekken informatie wordt verkregen met behulp van betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare meet- en berekeningsmethoden, waarbij rekening wordt gehouden met de erkende meest recente meet- en berekeningsmethoden, zoals uiteengezet in bijlage VII.

Artikel 6

Controleprocedure met het oog op markttoezicht

Wanneer de lidstaten een beoordeling maken van de conformiteit van de opgegeven seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming, de energie-efficiëntieklasse voor waterverwarming, de seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming, de energie-efficiëntie voor waterverwarming en het geluidsvermogensniveau van verwarmingstoestellen, passen zij de in bijlage VIII vastgestelde procedure toe.

Artikel 7

Evaluatie

Uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening beoordeelt de Commissie deze verordening in het licht van de technologische vooruitgang. Bij deze evaluatie worden met name grote wijzigingen in de marktaandelen van de verschillende types verwarmingstoestellen waarvoor de in de punten 1.2 en 2.2 van bijlage III getoonde etiketten gelden, de haalbaarheid en het nut van het aangeven van de efficiëntie van verwarmingstoestellen, anders dan de efficiëntie van warmtepompen, op basis van gestandaardiseerde verwarmingsseizoenen, de toereikendheid van de productkaarten en de etiketten voor pakketten, zoals vastgesteld in de punten 3 en 4 van bijlage III en de punten 5 en 6 van bijlage IV, en de passendheid om installaties voor passieve warmteterugwinning uit het rookkanaal in de werkingssfeer van deze verordening op te nemen, beoordeeld.

Artikel 8

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 februari 2013.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)   PB L 153 van 18.6.2010, blz. 1.

(2)  Zie bladzijde 83 van dit Publicatieblad.

(3)  Zie bladzijde 136 van dit Publicatieblad.

(4)   PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37.

(5)   PB L 334 van 17.12.2010, blz. 17.


BIJLAGE I

Definities voor de bijlagen II tot en met VIII

Voor de doeleinden van bijlagen II tot en met VIII zijn de volgende definities van toepassing:

 

Definities in verband met verwarmingstoestellen:

1.   „ruimteverwarmingstoestel met ketel”, in het kader van afbeeldingen 1 tot en met 4 in bijlage IV wordt hiernaar verwezen als "verwarmingsketel": een ruimteverwarmingstoestel dat warmte genereert door de verbranding van fossiele brandstoffen en/of biobrandstoffen en/of het gebruik van het joule-effect in verwarmingselementen met elektrische weerstand;

2.   „combinatieverwarmingstoestel met ketel”, in het kader van afbeeldingen 1 tot en met 4 in bijlage IV wordt hiernaar verwezen als "verwarmingsketel": een ruimteverwarmingstoestel met ketel dat is ontworpen om ook warmte te genereren om warm drinkwater of warm water voor sanitaire doeleinden op bepaalde temperaturen, in bepaalde hoeveelheden en aan bepaalde debieten met bepaalde tussenpozen af te leveren en dat gekoppeld is aan een externe voorziening van drinkwater of water voor sanitaire doeleinden;

3.   „ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp”, in het kader van afbeeldingen 1 en 3 in bijlage IV wordt hiernaar verwezen als "warmtepomp": een ruimteverwarmingstoestel dat omgevingswarmte van een luchtbron, waterbron of grondbron en/of afvalwarmte gebruikt voor het genereren van warmte; een ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp kan zijn uitgerust met een of meerdere aanvullende verwarmingstoestellen die het joule-effect in verwarmingselementen met elektrische weerstand gebruiken of fossiele brandstoffen en/of biobrandstoffen verbranden;

4.   „combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp”, in het kader van afbeeldingen 1 en 3 in bijlage IV wordt hiernaar verwezen als "warmtepomp": een ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp dat is ontworpen om ook warmte te genereren om warm drinkwater of warm water voor sanitaire doeleinden op bepaalde temperaturen, in bepaalde hoeveelheden en aan bepaalde debieten met bepaalde tussenpozen af te leveren en dat gekoppeld is aan een externe voorziening van drinkwater of water voor sanitaire doeleinden;

5.   „aanvullend verwarmingstoestel”: een verwarmingstoestel dat niet als hoofdverwarming wordt gebruikt en dat warmte genereert wanneer de warmtevraag groter is dan de nominale warmteafgifte van de hoofdverwarming;

6.   „nominale warmteafgifte van het aanvullend verwarmingstoestel” (Psup): de aangegeven warmteafgifte van het aanvullend verwarmingstoestel bij het leveren van ruimteverwarming en, wanneer toepasselijk, van waterverwarming onder nominale standaardomstandigheden, uitgedrukt in kW; als het aanvullend verwarmingstoestel een ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of een combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp is, vormt de buitentemperatuur Tj = + 7 °C de nominale standaardomstandigheid voor het vaststellen van de nominale warmteafgifte van het aanvullend verwarmingstoestel;

7.   „buitentemperatuur” (Tj ): de "droge bol"-buitenluchttemperatuur, uitgedrukt in graden Celsius; de relatieve vochtigheid kan worden aangeduid door de bijbehorende "natte bol"-temperatuur;

8.   „jaarlijks energieverbruik” (QHE ): het jaarlijkse energieverbruik van een toestel dat nodig is voor ruimteverwarming om te voldoen aan de jaarlijkse referentievraag naar warmte voor een bepaald verwarmingsseizoen, uitgedrukt in kWh in termen van eindverbruik van energie en/of GJ in termen van GCV;

9.   „stand-by-stand”: stand waarin het verwarmingstoestel aan het elektriciteitsnet is gekoppeld, afhankelijk is van de energietoevoer van het elektriciteitsnet om naar behoren te kunnen functioneren en gedurende onbepaalde tijd uitsluitend de volgende functies uitvoert: de reactiveringsfunctie, hetzij de reactiveringsfunctie in combinatie met, uitsluitend, de indicatie van de werking van de reactiveringsfunctie, en/of de informatie- of toestandsweergave;

10.   „elektriciteitsverbruik in stand-by-stand” (PSB ): het elektriciteitsverbruik van een verwarmingstoestel, terwijl dit zich in de stand-by-stand bevindt, uitgedrukt in kW;

11.   „omrekeningscoëfficiënt” (CC): een coëfficiënt die de geraamde gemiddelde EU-opwekkingsefficiëntie van 40 % weerspiegelt als bedoeld in Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad (1); de waarde van de omrekeningscoëfficiënt is CC = 2,5;

12.   „bovenste verbrandingswaarde” (GCV): de totale hoeveelheid warmte die wordt afgegeven door een hoeveelheid brandstof per eenheid als deze volledig met zuurstof wordt verbrand en de verbrandingsproducten tot omgevingstemperatuur zijn afgekoeld; deze hoeveelheid omvat de condensatiewarmte van waterdamp in de brandstof en van waterdamp die ontstaat door de verbranding van waterstof in de brandstof;

 

Definities in verband met ruimteverwarmingstoestellen met ketel, combinatieverwarmingstoestellen met ketel en ruimteverwarmingstoestellen met warmtekrachtkoppeling:

13.

„seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming in actieve modus” (ηson ):

voor brandstofgestookte ruimteverwarmingstoestellen met ketel en brandstofgestookte combinatieverwarmingstoestellen met ketel, een gewogen gemiddelde van het nuttig rendement bij de nominale warmteafgifte en het nuttig rendement bij 30 % van de nominale warmteafgifte, uitgedrukt in %;

voor elektrische ruimteverwarmingstoestellen met ketel en elektrische combinatieverwarmingstoestellen met ketel, het nuttig rendement bij de nominale warmteafgifte, uitgedrukt in %;

voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtekrachtkoppeling die niet zijn voorzien van aanvullende verwarmingstoestellen, het nuttig rendement bij de nominale warmteafgifte, uitgedrukt in %;

voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtekrachtkoppeling die zijn voorzien van aanvullende verwarmingstoestellen, een gewogen gemiddelde van het nuttig rendement bij de nominale warmteafgifte met het aanvullend verwarmingstoestel uitgeschakeld en het nuttig rendement bij de nominale warmteafgifte met het aanvullend verwarmingstoestel ingeschakeld, uitgedrukt in %;

14.

„nuttig rendement“ (η) de verhouding tussen de nuttige warmteafgifte en de totale energietoevoer van een ruimteverwarmingstoestel met ketel, combinatieverwarmingstoestel met ketel of ruimteverwarmingstoestel met warmtekrachtkoppeling, uitgedrukt in %, waarbij de totale energietoevoer wordt uitgedrukt in termen van GCV en/of in termen van eindverbruik van energie vermenigvuldigd met CC;

15.

„nuttige warmteafgifte” (P): de warmteafgifte van een ruimteverwarmingstoestel met ketel, combinatieverwarmingstoestel met ketel of ruimteverwarmingstoestel met warmtekrachtkoppeling naar het medium dat de warmte overbrengt, uitgedrukt in kW;

16.

„elektrisch rendement” (ηel ) de verhouding van de elektriciteitsproductie en de totale energietoevoer van een ruimteverwarmingstoestel met warmtekrachtkoppeling, uitgedrukt in %, waarbij de totale energietoevoer is uitgedrukt in termen van GCV en/of in termen van eindverbruik van energie vermenigvuldigd met CC;

17.

„energieverbruik van de ontstekingsbrander” (Pign ): het energieverbruik van een brander die is bedoeld om de hoofdbrander aan te steken, uitgedrukt in W in termen van GCV;

18.

„ketel met rookgascondensor”: een ruimteverwarmingstoestel met ketel of combinatieverwarmingstoestel met ketel waarin, onder normale bedrijfsomstandigheden en bij bepaalde bedrijfstemperaturen van het water, de waterdamp in de verbrandingsproducten gedeeltelijk wordt gecondenseerd om de latente warmte van deze waterdamp te gebruiken voor verwarming;

19.

„supplementair elektriciteitsverbruik”: de jaarlijkse elektriciteit die nodig is voor de aangegeven werking van een ruimteverwarmingstoestel met ketel, combinatieverwarmingstoestel met ketel of ruimteverwarmingstoestel met warmtekrachtkoppeling, berekend vanuit het elektrisch energieverbruik bij volledige last (elmax), bij deellast (elmin), in de stand-by-stand en de standaardbedrijfsuren in elke stand, uitgedrukt in kWh in termen van eindverbruik van energie;

20.

„warmteverlies in stand-by-stand” (Pstby ): het warmteverlies van een ruimteverwarmingstoestel met ketel, combinatieverwarmingstoestel met ketel of ruimteverwarmingstoestel met warmtekrachtkoppeling, in bedrijfsstanden zonder warmtevraag, uitgedrukt in kW;

 

Definities in verband met ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp en combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp:

21.   „nominale prestatiecoëfficiënt” (COPrated ) of "nominale primaire energieverhouding" (PERrated ): de opgegeven warmtecapaciteit, uitgedrukt in kW, gedeeld door de energietoevoer, uitgedrukt in kW in termen van GCV en/of in kW in termen van eindverbruik van energie vermenigvuldigd met CC, voor verwarming die onder nominale standaardomstandigheden wordt geleverd;

22.   „referentieontwerpvoorwaarden”: de combinatie van de referentieontwerptemperatuur, de maximale bivalente temperatuur en de maximale uiterste bedrijfstemperatuur, zoals aangegeven in bijlage VII, tabel 10;

23.   „referentieontwerptemperatuur” (Tdesignh): de buitentemperatuur uitgedrukt in graden Celsius zoals aangegeven in bijlage VII, tabel 10, waarbij de deellastverhouding gelijk is aan 1;

24.   „deellastverhouding” (pl(Tj)): de buitentemperatuur minus 16 °C, gedeeld door de referentieontwerptemperatuur minus 16 °C;

25.   „verwarmingsseizoen”: een reeks van bedrijfsomstandigheden voor gemiddelde, koudere en warmere klimaatomstandigheden, met een beschrijving per bin van de combinatie van buitentemperaturen en het aantal uren dat deze temperaturen zich voordoen per seizoen;

26.   „bin” (binj ): een combinatie van een buitentemperatuur en bin-uren, zoals beschreven in bijlage VII, tabel 12;

27.   „bin-uren” (Hj ): het aantal uren per verwarmingsseizoen dat de buitentemperatuur zich voor elke bin voordoet, zoals beschreven in bijlage VII, tabel 12;

28.   „deellast voor verwarming” (Ph(Tj)): de verwarmingsbelasting bij een bepaalde buitentemperatuur, berekend als de ontwerpbelasting vermenigvuldigd met de deellastverhouding en uitgedrukt in kW;

29.   „seizoensgebonden prestatiecoëfficiënt” (SCOP) of "seizoensgebonden primaire energieverhouding" (SPER): de algehele prestatiecoëfficiënt van een ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of een combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp die elektriciteit gebruikt of de algehele primaire energieverhouding van een ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of een combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp die brandstoffen gebruikt, welke representatief is voor het aangegeven verwarmingsseizoen, berekend als de jaarlijkse referentieverwarmingsvraag gedeeld door het jaarlijkse energieverbruik;

30.   „jaarlijkse referentieverwarmingsvraag” (QH ): de referentieverwarmingsvraag voor een aangegeven verwarmingsseizoen, te gebruiken als grondslag voor de berekening van SCOP of SPER en berekend als het product van de ontwerpbelasting voor verwarming en de jaarlijkse equivalente actieve-modusuren voor verwarming, uitgedrukt in kWh;

31.   „jaarlijkse equivalente actieve-modusuren voor verwarming” (HHE ): het veronderstelde aantal uren per jaar dat een ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp de ontwerpbelasting voor verwarming moet leveren om te voldoen aan de jaarlijkse referentieverwarmingsvraag, uitgedrukt in h;

32.   „prestatiecoëfficiënt van de actieve modus” (SCOPon ) of "primaire energieverhouding van de actieve modus" (SPERon ): de gemiddelde prestatiecoëfficiënt van het ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of het combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp die in de actieve modus elektriciteit gebruikt of de gemiddelde primaire energieverhouding van het ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of het combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp die in actieve modus brandstoffen gebruikt voor het aangegeven verwarmingsseizoen;

33.   „aanvullend verwarmingsvermogen” (sup(Tj)): de nominale warmteafgifte Psup van een aanvullend verwarmingstoestel die het opgegeven verwarmingsvermogen aanvult om te voldoen aan de deellast voor verwarming, als het opgegeven verwarmingsvermogen lager is dan de deellast voor verwarming, uitgedrukt in kW;

34.   „bin-specifieke prestatiecoëfficiënt” (COPbin(Tj)) of "bin-specifieke primaire energieverhouding" (PERbin(Tj)): de prestatiecoëfficiënt van het ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of het combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp die elektriciteit gebruikt of de primaire energieverhouding van het ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of het combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp die brandstoffen gebruikt specifiek voor elke bin in een seizoen, afgeleid van de deellast voor verwarming, het opgegeven verwarmingsvermogen en de opgegeven prestatiecoëfficiënt voor specifieke bins en berekend voor andere bins door interpolatie of extrapolatie, waar nodig gecorrigeerd met de verliescoëfficiënt;

35.   „opgegeven verwarmingsvermogen” (Pdh(Tj)): het verwarmingsvermogen dat een ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of een combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp kan leveren bij een buitentemperatuur, uitgedrukt in kW;

36.   „vermogensregeling”: de capaciteit van een ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp om zijn vermogen aan te passen door het volumedebiet te wijzigen van ten minste één van de vloeistoffen die worden gebruikt voor de koelcyclus. Dit dient te worden aangegeven als "vast" als het volumedebiet niet kan worden gewijzigd of "variabel" als het volumedebiet kan worden gewijzigd of gevarieerd in reeksen van twee of meer stappen;

37.   „ontwerpbelasting voor verwarming” (Pdesignh): de nominale warmteafgifte (Prated) van een ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp bij de referentieontwerptemperatuur, waarbij de ontwerpbelasting voor verwarming gelijk is aan de deellast voor verwarming bij een buitentemperatuur gelijk aan de referentieontwerptemperatuur, uitgedrukt in kW;

38.   „opgegeven prestatiecoëfficiënt” (COPd(Tj)) of "opgegeven primaire energieverhouding" (PERd(Tj)): de prestatiecoëfficiënt of de primaire energieverhouding voor een beperkt aantal specifieke bins;

39.   „bivalente temperatuur” (Tbiv ): de buitentemperatuur die door de leverancier is opgegeven voor verwarming en waarbij het opgegeven verwarmingsvermogen gelijk is aan de deellast voor verwarming en waaronder het opgegeven verwarmingsvermogen aanvullend verwarmingsvermogen nodig heeft om te voldoen aan de deellast voor verwarming, uitgedrukt in graden Celsius;

40.   „uiterste bedrijfstemperatuur” (TOL): de buitentemperatuur die door de leverancier is opgegeven voor verwarming, waaronder het ruimteverwarmingstoestel met lucht-water-warmtepomp of het lucht-water-combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp niet in staat is enig verwarmingsvermogen te leveren en het opgegeven verwarmingsvermogen gelijk is aan nul, uitgedrukt in graden Celsius;

41.   „uiterste bedrijfstemperatuur voor waterverwarming” (WTOL): de door de leverancier opgegeven uitlaatwatertemperatuur voor verwarming, waarboven het ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of het combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp niet in staat is enig verwarmingsvermogen te leveren en de opgegeven verwarmingscapaciteit gelijk is aan nul, uitgedrukt in graden Celsius;

42.   „cyclisch-intervalvermogen voor verwarming” (Pcych): het geïntegreerde verwarmingsvermogen over het cyclisch-testinterval voor verwarming, uitgedrukt in kW;

43.   „cyclisch-intervalefficiëntie” (COPcyc of PERcyc): de gemiddelde prestatiecoëfficiënt of de gemiddelde energieverhouding over het cyclisch-testinterval, berekend als het geïntegreerde verwarmingsvermogen over het interval, uitgedrukt in kWh, gedeeld door de geïntegreerde energieaanvoer over hetzelfde interval, uitgedrukt in kWh in termen van GCV en/of in kWh in termen van eindverbruik van energie vermenigvuldigd met CC;

44.   „verliescoëfficiënt” (Cdh): de mate van efficiëntieverlies als gevolg van cyclische variatie van een ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp; als Cdh niet door meting is bepaald, is de standaardverliescoëfficiënt Cdh = 0,9;

45.   „actieve modus”: de modus die overeenkomt met de uren met een verwarmingsbelasting voor de gesloten ruimte en met de verwarmingsfunctie geactiveerd; deze modus kan cyclische variatie van een ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp inhouden om een ingestelde binnentemperatuur te bereiken of te handhaven;

46.   „uit-stand”: een stand waarin het ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp aan het elektriciteitsnet is gekoppeld en geen functie uitvoert, waaronder standen waarin slechts wordt aangegeven dat het apparaat zich in de "uit-stand" bevindt en standen waarin uitsluitend functies worden uitgevoerd om de elektromagnetische compatibiliteit te garanderen in de zin van Richtlijn 2004/108/EG van het Europees Parlement en de Raad (2);

47.   „thermostaat-uit-stand”: de stand die overeenkomt met de uren zonder verwarmingsbelasting en geactiveerde verwarmingsfunctie, waarbij de verwarmingsfunctie is ingeschakeld maar het ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of het combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp niet operationeel is; cyclische variatie in de actieve modus wordt niet als thermostaat-uit-stand beschouwd;

48.   „carterverwarming-stand”: de toestand waarin een verwarmingsapparaat is geactiveerd om te voorkomen dat het koelmiddel naar de compressor loopt en aldus bij het starten van de compressor de concentratie koelmiddel in de olie te beperken;

49.   „energieverbruik in uit-stand” (POFF ): het energieverbruik van een ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp in de uit-stand, uitgedrukt in kW;

50.   „energieverbruik in thermostaat-uit-stand” (PTO ): het energieverbruik van het ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp, terwijl dit zich in de thermostaat-uit-stand bevindt, uitgedrukt in kW;

51.   „energieverbruik in carterverwarming-stand” (PCK ): het energieverbruik van het ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp, terwijl dit zich in de carterverwarming-stand bevindt, uitgedrukt in kW;

52.   „lagetemperatuur-warmtepomp”: een ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp dat speciaal is ontworpen voor een lagetemperatuurtoepassing en dat geen verwarmingswater kan leveren met een uitlaattemperatuur van 52 °C bij een droge (natte) bol-inlaattemperatuur van – 7 °C (– 8 °C) onder de referentieontwerpvoorwaarden voor een gemiddeld klimaat;

53.   „lagetemperatuurtoepassing”: een toepassing waarbij het ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp zijn opgegeven verwarmingsvermogen bereikt bij een uitlaattemperatuur van de warmtewisselaar, binnen, van 35 °C;

54.   „middentemperatuurtoepassing”: een toepassing waarbij het ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of het combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp zijn opgegeven verwarmingsvermogen levert bij een uitlaattemperatuur van de warmtewisselaar, binnen, van 55 °C;

 

Definities in verband met waterverwarming in combinatieverwarmingstoestellen:

55.   „capaciteitsprofiel”: een bepaalde reeks wateronttrekkingen, zoals vermeld in tabel 15 van bijlage VII; elk combinatieverwarmingstoestel voldoet aan ten minste één capaciteitsprofiel;

56.   „wateronttrekking”: een gegeven combinatie van nuttige waterstroomsnelheid, nuttige watertemperatuur, nuttige energie-inhoud en piektemperatuur, zoals vermeld in tabel 15 van bijlage VII;

57.   „nuttige waterstroomsnelheid” (f): de minimale stroomsnelheid, uitgedrukt in liter per minuut, waarbij warm water bijdraagt aan de referentie-energie, zoals vermeld in tabel 15 van bijlage VII;

58.   „nuttige watertemperatuur” (Tm ): de watertemperatuur, uitgedrukt in graden Celsius, waarbij warm water begint bij te dragen aan de referentie-energie, zoals vermeld in tabel 15 van bijlage VII;

59.   „nuttige energie-inhoud” (Qtap ): de energie-inhoud van warm water, uitgedrukt in kWh, afgegeven bij een temperatuur gelijk aan of hoger dan de nuttige watertemperatuur, en bij waterstroomsnelheden gelijk aan of hoger dan de nuttige waterstroomsnelheid, zoals vermeld in tabel 15 van bijlage VII;

60.   „energie-inhoud van warm water”: het product van de specifieke warmtecapaciteit van water, het gemiddelde temperatuurverschil tussen de output van warm water en de input van koud water, en de totale massa van het afgegeven warm water;

61.   „piektemperatuur” (Tp ): de minimale watertemperatuur, uitgedrukt in graden Celsius, die tijdens wateronttrekking moet worden bereikt, zoals vermeld in tabel 15 van bijlage VII;

62.   „referentie-energie” (Qref ): de som van de nuttige energie-inhoud van wateronttrekkingen, uitgedrukt in kWh, in een bepaald capaciteitsprofiel, zoals vermeld in tabel 15 van bijlage VII;

63.   „maximaal capaciteitsprofiel”: het capaciteitsprofiel met de grootste referentie-energie die een combinatieverwarmingstoestel kan afgeven, waarbij wordt voldaan aan de temperatuur- en stroomsnelheidsvoorwaarden van dat capaciteitsprofiel;

64.   „opgegeven capaciteitsprofiel”: het capaciteitsprofiel dat is toegepast bij de bepaling van de energie-efficiëntie voor waterverwarming;

65.   „dagelijks elektriciteitsverbruik” (Qelec ): het verbruik van elektriciteit voor waterverwarming gedurende 24 opeenvolgende uren volgens het opgegeven capaciteitsprofiel, uitgedrukt in kWh in termen van eindverbruik van energie;

66.   „dagelijks brandstofverbruik” (Qfuel ): het verbruik van brandstoffen voor waterverwarming gedurende 24 opeenvolgende uren volgens het opgegeven capaciteitsprofiel, uitgedrukt in kWh in termen van GCV en, in het kader van punt 5, onder f), van bijlage VII, uitgedrukt in GJ in termen van GCV;

67.   „jaarlijks elektriciteitsverbruik” (AEC): het jaarlijkse verbruik van elektriciteit van een combinatieverwarmingstoestel ten behoeve van waterverwarming volgens het opgegeven capaciteitsprofiel en onder bepaalde klimaatomstandigheden, uitgedrukt in kWh in termen van eindverbruik van energie;

68.   „jaarlijks brandstofverbruik” (AFC): het jaarlijkse verbruik van fossiele brandstoffen en/of biobrandstoffen van een combinatieverwarmingstoestel ten behoeve van waterverwarming volgens het opgegeven capaciteitsprofiel en onder bepaalde klimaatomstandigheden, uitgedrukt in GJ in termen van GCV;

 

Definities in verband met zonne-energie-installaties:

69.

„jaarlijks aandeel van niet uit zonne-energie verkregen warmte”(Qnonsol ): het jaarlijkse aandeel elektriciteit (uitgedrukt in kWh in termen van primaire energie) en/of brandstoffen (uitgedrukt in kWh in termen van GCV) in de output van nuttige warmte van een pakket bestaande uit een combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie, waarbij rekening wordt gehouden met de jaarlijkse hoeveelheid warmte die door de zonnecollector wordt opgevangen en met het warmteverlies van de warmwatertank op zonne-energie;

70.

„apertuuroppervlak van de collector” (Asol ), in het kader van afbeeldingen 1 tot en met 4 in bijlage IV wordt hiernaar verwezen als "collectorgrootte": het maximale bestraalde oppervlak waardoor ongeconcentreerde zonnestraling de collector binnenkomt, uitgedrukt in m2;

71.

„collectorefficiëntie” (ηcol ): de efficiëntie van de zonnecollector bij een temperatuurverschil tussen de zonnecollector en de omgevingslucht van 40 K en een totale zonnestraling van 1 000 W/m2, uitgedrukt in %;

72.

„warmhoudverlies” (S): het verwarmingsvermogen dat een warmwatertank op zonne-energie bij bepaalde water- en omgevingstemperaturen verliest, uitgedrukt in W;

73.

„opslagvolume” (V), in het kader van afbeeldingen 1 tot en met 4 in bijlage IV wordt hiernaar verwezen als "tankvolume", het nominale volume van een warmwatertank op zonne-energie, uitgedrukt in liter of m3;

74.

„supplementair elektriciteitsverbruik” (Qaux ), in het kader van afbeelding 5 in bijlage IV wordt hiernaar verwezen als "supplementaire stroom": het jaarlijkse elektriciteitsverbruik van een systeem uitsluitend op zonne-energie dat is toe te schrijven aan het energieverbruik van de pomp en het energieverbruik in stand-by-stand, uitgedrukt in kWh in termen van eindverbruik van energie;

75.

„energieverbruik van de pomp” (solpump): het nominale elektriciteitsverbruik van de pomp in het collectorcircuit van een systeem op zonne-energie, uitgedrukt in W;

76.

„energieverbruik in stand-by-stand” (solstandby): het nominale elektriciteitsverbruik van een systeem uitsluitend op zonne-energie wanneer de pomp en de warmtegenerator niet werken, uitgedrukt in W;

 

Overige definities:

77.   „gemiddelde klimaatomstandigheden”, "koudere klimaatomstandigheden" en "warmere klimaatomstandigheden": de omstandigheden op het gebied van temperatuur en totale zonnestraling die kenmerkend zijn voor respectievelijk de stad Straatsburg, de stad Helsinki en de stad Athene;

78.   „typeaanduiding”: de doorgaans alfanumerieke code waarmee een specifiek model van ruimteverwarmingstoestel, combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar, zonne-energie-installatie, pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie of pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie wordt onderscheiden van andere modellen met hetzelfde handelsmerk, dezelfde leveranciersnaam of dezelfde handelaarsnaam.


(1)   PB L 315 van 14.11.2012, blz. 1.

(2)   PB L 390 van 31.12.2004, blz. 24.


BIJLAGE II

Energie-efficiëntieklassen

1.   SEIZOENSGEBONDEN ENERGIE-EFFICIËNTIEKLASSEN VOOR RUIMTEVERWARMING

De seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming van een verwarmingstoestel, met uitzondering van lagetemperatuur-warmtepompen en ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp voor lagetemperatuur-toepassingen, worden bepaald op basis van de seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming, zoals aangegeven in tabel 1.

De seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming van lagetemperatuur-warmtepompen en ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp voor lagetemperatuur-toepassingen wordt bepaald op basis de seizoensgebonden energie-efficiëntie, zoals aangegeven in tabel 2.

De seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming van een verwarmingstoestel wordt berekend volgens de punten 3 en 4 van bijlage VII, voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp, combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp en lagetemperatuur-warmtepompen onder gemiddelde klimaatomstandigheden.

Tabel 1

Seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming van verwarmingstoestellen, met uitzondering van lagetemperatuur-warmtepompen en ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp voor lagetemperatuur-toepassingen

Seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming

Seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming ηs in %

A+++

ηs ≥ 150

A++

125 ≤ ηs < 150

A+

98 ≤ ηs < 125

A

90 ≤ ηs < 98

B

82 ≤ ηs < 90

C

75 ≤ ηs < 82

D

36 ≤ ηs < 75

E

34 ≤ ηs < 36

F

30 ≤ ηs < 34

G

ηs < 30


Tabel 2

Seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming van lagetemperatuur-warmtepompen en ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp voor lagetemperatuur-toepassingen

Seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming

Seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming ηs in %

A+++

ηs ≥ 175

A++

150 ≤ ηs < 175

A+

123 ≤ ηs < 150

A

115 ≤ ηs < 123

B

107 ≤ ηs < 115

C

100 ≤ ηs < 107

D

61 ≤ ηs < 100

E

59 ≤ ηs < 61

F

55 ≤ ηs < 59

G

ηs < 55

2.   ENERGIE-EFFICIËNTIEKLASSEN VOOR WATERVERWARMING

De energie-efficiëntieklasse voor waterverwarming van combinatieverwarmingstoestellen wordt bepaald op basis van de energie-efficiëntie voor waterverwarming van deze toestellen, zoals aangegeven in tabel 3.

De energie-efficiëntie voor waterverwarming van een combinatieverwarmingstoestel wordt berekend volgens punt 5 van bijlage VII.

Tabel 3

Energie-efficiëntieklassen voor waterverwarming van combinatieverwarmingstoestellen, ingedeeld volgens opgegeven capaciteitsprofielen, ηwh in %

 

3XS

XXS

XS

S

M

L

XL

XXL

A+++

ηwh ≥ 62

ηwh ≥ 62

ηwh ≥ 69

ηwh ≥ 90

ηwh ≥ 163

ηwh ≥ 188

ηwh ≥ 200

ηwh ≥ 213

A++

53 ≤ ηwh < 62

53 ≤ ηwh < 62

61 ≤ ηwh < 69

72 ≤ ηwh < 90

130 ≤ ηwh < 163

150 ≤ ηwh < 188

160 ≤ ηwh < 200

170 ≤ ηwh < 213

A+

44 ≤ ηwh < 53

44 ≤ ηwh < 53

53 ≤ ηwh < 61

55 ≤ ηwh < 72

100 ≤ ηwh < 130

115 ≤ ηwh < 150

123 ≤ ηwh < 160

131 ≤ ηwh < 170

A

35 ≤ ηwh < 44

35 ≤ ηwh < 44

38 ≤ ηwh < 53

38 ≤ ηwh < 55

65 ≤ ηwh < 100

75 ≤ ηwh < 115

80 ≤ ηwh < 123

85 ≤ ηwh < 131

B

32 ≤ ηwh < 35

32 ≤ ηwh < 35

35 ≤ ηwh < 38

35 ≤ ηwh < 38

39 ≤ ηwh < 65

50 ≤ ηwh < 75

55 ≤ ηwh < 80

60 ≤ ηwh < 85

C

29 ≤ ηwh < 32

29 ≤ ηwh < 32

32 ≤ ηwh < 35

32 ≤ ηwh < 35

36 ≤ ηwh < 39

37 ≤ ηwh < 50

38 ≤ ηwh < 55

40 ≤ ηwh < 60

D

26 ≤ ηwh < 29

26 ≤ ηwh < 29

29 ≤ ηwh < 32

29 ≤ ηwh < 32

33 ≤ ηwh < 36

34 ≤ ηwh < 37

35 ≤ ηwh < 38

36 ≤ ηwh < 40

E

22 ≤ ηwh < 26

23 ≤ ηwh < 26

26 ≤ ηwh < 29

26 ≤ ηwh < 29

30 ≤ ηwh < 33

30 ≤ ηwh < 34

30 ≤ ηwh < 35

32 ≤ ηwh < 36

F

19 ≤ ηwh < 22

20 ≤ ηwh < 23

23 ≤ ηwh < 26

23 ≤ ηwh < 26

27 ≤ ηwh < 30

27 ≤ ηwh < 30

27 ≤ ηwh < 30

28 ≤ ηwh < 32

G

ηwh < 19

ηwh < 20

ηwh < 23

ηwh < 23

ηwh < 27

ηwh < 27

ηwh < 27

ηwh < 28

3.   ENERGIE-EFFICIËNTIEKLASSEN VAN WARMWATERTANKS OP ZONNE-ENERGIE, INDIEN (ONDERDEEL VAN) EEN ZONNE-ENERGIE-INSTALLATIE

De energie-efficiëntieklasse van een warmwatertank op zonne-energie, indien (onderdeel van) een zonne-energie-installatie, wordt bepaald op basis van het warmhoudverlies van de tank, zoals aangegeven in tabel 4.

Tabel 4

Energie-efficiëntieklassen van warmwatertanks op zonne-energie, indien (onderdeel van) een zonne-energie-installatie

Energie-efficiëntieklasse

Warmhoudverlies S in Watt, met opslagvolume V in liter

A+

Formula

A

Formula

B

Formula

C

Formula

D

Formula

E

Formula

F

Formula

G

Formula


BIJLAGE III

De etiketten

1.   RUIMTEVERWARMINGSTOESTELLEN

1.1.   Etiket 1

1.1.1.   Ruimteverwarmingstoestellen met ketel in seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming A++ tot en met G

Image 1

a)

De volgende informatie wordt op het etiket vermeld:

I.

de naam van de leverancier of het handelsmerk;

II.

de typeaanduiding van de leverancier;

III.

de ruimteverwarmingsfunctie;

IV.

de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming overeenkomstig punt 1 van bijlage II; de punt van de pijl waarin de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming van het ruimteverwarmingstoestel met ketel is vermeld, wordt op dezelfde hoogte geplaatst als de punt van de relevante energie-efficiëntieklasse;

V.

de nominale warmteafgifte in kW, afgerond tot op het dichtstbijzijnde gehele getal;

VI.

het geluidsvermogensniveau LWA , binnen, in dB, afgerond tot op het dichtstbijzijnde gehele getal.

b)

Het ontwerp van het etiket voor ruimteverwarmingstoestellen met ketel moet overeenstemmen met punt 5 van deze bijlage.

1.1.2.   Ruimteverwarmingstoestellen met warmtekrachtkoppeling in seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming A++ tot en met G

Image 2

a)

De volgende informatie wordt op het etiket vermeld:

I.

de naam van de leverancier of het handelsmerk;

II.

de typeaanduiding van de leverancier;

III.

de ruimteverwarmingsfunctie;

IV.

de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming overeenkomstig punt 1 van bijlage II; de punt van de pijl waarin de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming van het ruimteverwarmingstoestel met warmtekrachtkoppeling is vermeld, wordt op dezelfde hoogte geplaatst als de punt van de relevante energie-efficiëntieklasse;

V.

de nominale warmteafgifte, waaronder de nominale warmteafgifte van een aanvullend verwarmingstoestel, in kW, afgerond tot op het dichtstbijzijnde gehele getal;

VI.

het geluidsvermogensniveau LWA , binnen, in dB, afgerond tot op het dichtstbijzijnde gehele getal;

VII.

de aanvullende elektriciteitsopwekkingsfunctie.

b)

Het ontwerp van het etiket voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtekrachtkoppeling moet overeenstemmen met punt 6 van deze bijlage.

1.1.3.   Ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp, met uitzondering van lagetemperatuur-warmtepompen, in seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming A++ tot en met G

Image 3

a)

De volgende informatie wordt op het etiket vermeld:

I.

de naam van de leverancier of het handelsmerk;

II.

de typeaanduiding van de leverancier;

III.

de ruimteverwarmingsfunctie voor respectievelijk midden- en lagetemperatuur-toepassingen;

IV.

de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming onder gemiddelde klimaatomstandigheden voor respectievelijk midden- en lagetemperatuur-toepassingen overeenkomstig punt 1 van bijlage II; de punt van de pijl waarin de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming van het ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp voor midden- en lagetemperatuur-toepassingen is vermeld, wordt op dezelfde hoogte geplaatst als de punt van de relevante energie-efficiëntieklasse;

V.

de nominale warmteafgifte, waaronder de nominale warmteafgifte van een aanvullend verwarmingstoestel, in kW, onder gemiddelde, koudere en warmere klimaatomstandigheden voor respectievelijk midden- en lagetemperatuur-toepassingen, afgerond tot op het dichtstbijzijnde gehele getal;

VI.

Europese temperatuurkaart waarop de drie referentietemperatuurzones zijn aangegeven;

VII.

het geluidsvermogensniveau LWA , binnen (indien van toepassing) en buiten, in dB, afgerond tot op het dichtstbijzijnde gehele getal.

b)

Het ontwerp van het etiket voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp moet overeenstemmen met punt 7 van deze bijlage. In afwijking daarvan mag, wanneer aan een bepaald model een "EU-milieukeur" is toegekend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 66/2010 van het Europees Parlement en de Raad (1), een kopie van de EU-milieukeur worden toegevoegd.

1.1.4.   Lagetemperatuur-warmtepompen in seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming A++ tot en met G

Image 4

a)

De volgende informatie wordt op het etiket vermeld:

I.

de naam van de leverancier of het handelsmerk;

II.

de typeaanduiding van de leverancier;

III.

de ruimteverwarmingsfunctie voor lagetemperatuur-toepassing;

IV.

de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming onder gemiddelde klimaatomstandigheden overeenkomstig punt 1 van bijlage II; de punt van de pijl waarin de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming van de lagetemperatuur-warmtepomp is vermeld, wordt op dezelfde hoogte geplaatst als de punt van de relevante energie-efficiëntieklasse;

V.

de nominale warmteafgifte, waaronder de nominale warmteafgifte van een aanvullend verwarmingstoestel, in kW, onder gemiddelde, koudere en warmere klimaatomstandigheden, afgerond tot op het dichtstbijzijnde gehele getal;

VI.

Europese temperatuurkaart waarop de drie referentietemperatuurzones zijn aangegeven;

VII.

het geluidsvermogensniveau LWA , binnen (indien van toepassing) en buiten, in dB, afgerond tot op het dichtstbijzijnde gehele getal.

b)

Het ontwerp van het etiket voor lagetemperatuur-warmtepompen moet overeenstemmen met punt 8 van deze bijlage. In afwijking daarvan mag, wanneer aan een bepaald model een "EU-milieukeur" is toegekend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 66/2010 van het Europees Parlement en de Raad, een kopie van de EU-milieukeur worden toegevoegd.

1.2.   Etiket 2

1.2.1.   Ruimteverwarmingstoestellen met ketel in seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming A+++ tot en met D

Image 5

a)

De in punt 1.1.1, onder a), van deze bijlage genoemde informatie wordt vermeld op het etiket.

b)

Het ontwerp van het etiket voor verwarmingsketels moet overeenstemmen met punt 5 van deze bijlage.

1.2.2.   Ruimteverwarmingstoestellen met warmtekrachtkoppeling in seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming A+++ tot en met D

Image 6

a)

De in punt 1.1.2, onder a), van deze bijlage genoemde informatie wordt vermeld op het etiket.

b)

Het ontwerp van het etiket voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtekrachtkoppeling moet overeenstemmen met punt 6 van deze bijlage.

1.2.3.   Ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp, met uitzondering van lagetemperatuur-warmtepompen, in seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming A+++ tot en met D

Image 7

a)

De in punt 1.1.3, onder a), van deze bijlage genoemde informatie wordt vermeld op het etiket.

b)

Het ontwerp van het etiket voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp moet overeenstemmen met punt 7 van deze bijlage.

1.2.4.   Lagetemperatuur-warmtepompen in seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming A+++ tot en met D

Image 8

a)

De in punt 1.1.4, onder a), van deze bijlage genoemde informatie wordt vermeld op het etiket.

b)

Het ontwerp van het etiket voor lagetemperatuur-warmtepompen moet overeenstemmen met punt 8 van deze bijlage.

2.   COMBINATIEVERWARMINGSTOESTELLEN

2.1.   Etiket 1

2.1.1.   Combinatieverwarmingstoestellen met ketel in seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming A++ tot en met G en in energie-efficiëntieklassen voor waterverwarming A tot en met G

Image 9

a)

De volgende informatie wordt op het etiket vermeld:

I.

de naam van de leverancier of het handelsmerk;

II.

de typeaanduiding van de leverancier;

III.

de ruimteverwarmingsfunctie en de waterverwarmingsfunctie, inclusief het opgegeven capaciteitsprofiel, weergegeven met de passende letter in overeenstemming met tabel 15 van bijlage VII;

IV.

de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming en de energie-efficiëntieklasse voor waterverwarming, bepaald in overeenstemming met de punten 1 en 2 van bijlage II; de punt van de pijlen waarin de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming en de energie-efficiëntieklasse voor waterverwarming van het combinatieverwarmingstoestel zijn vermeld, worden op dezelfde hoogte geplaatst als de punt van de relevante energie-efficiëntieklasse;

V.

de nominale warmteafgifte in kW, afgerond tot op het dichtstbijzijnde gehele getal;

VI.

het geluidsvermogensniveau LWA , binnen, in dB, afgerond tot op het dichtstbijzijnde gehele getal;

VII.

voor combinatieverwarmingstoestellen die kunnen werken uitsluitend in de daluren, kan het pictogram dat is aangegeven in punt 9, onder d), punt 11) van deze bijlage, worden toegevoegd.

b)

Het ontwerp van het etiket voor combinatieverwarmingstoestellen moet overeenstemmen met punt 9 van deze bijlage.

2.1.2.   Combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp in seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming A++ tot en met G en in energie-efficiëntieklassen voor waterverwarming A tot en met G

Image 10

a)

De volgende informatie wordt op het etiket vermeld:

I.

de naam van de leverancier of het handelsmerk;

II.

de typeaanduiding van de leverancier;

III.

de ruimteverwarmingsfunctie voor middentemperatuur-toepassing en de waterverwarmingsfunctie, inclusief het opgegeven capaciteitsprofiel, weergegeven met de passende letter in overeenstemming met tabel 15 van bijlage VII;

IV.

de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming onder gemiddelde klimaatomstandigheden voor middentemperatuur-toepassing en de energie-efficiëntieklasse voor waterverwarming onder gemiddelde klimaatomstandigheden, bepaald in overeenstemming met punten 1 en 2 van bijlage II; de punt van de pijlen waarin de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming en de energie-efficiëntieklasse voor waterverwarming van het combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp zijn vermeld, wordt op dezelfde hoogte geplaatst als de punt van de relevante energie-efficiëntieklasse;

V.

de nominale warmteafgifte, waaronder de nominale warmteafgifte van alle aanvullende verwarming, in kW, onder gemiddelde, koudere en warmere klimaatomstandigheden, afgerond tot op het dichtstbijzijnde gehele getal;

VI.

Europese temperatuurkaart waarop de drie referentietemperatuurzones zijn aangegeven;

VII.

het geluidsvermogensniveau LWA , binnen (indien van toepassing) en buiten, in dB, afgerond tot op het dichtstbijzijnde gehele getal;

VIII.

voor combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp die kunnen werken uitsluitend in de daluren, kan het pictogram dat is aangegeven in punt 10, onder d), punt 12) van deze bijlage, worden toegevoegd.

b)

Het ontwerp van het etiket voor combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp moet overeenstemmen met punt 10 van deze bijlage.

2.2.   Etiket 2

2.2.1.   Combinatieverwarmingstoestellen met ketel in seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming A+++ tot en met D en in energie-efficiëntieklassen voor waterverwarming A+ tot en met F

Image 11

a)

De in punt 2.1.1, onder a), van deze bijlage genoemde informatie wordt vermeld op het etiket.

b)

Het ontwerp van het etiket voor combinatieverwarmingstoestellen moet overeenstemmen met punt 9 van deze bijlage.

2.2.2.   Combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp in seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming A+++ tot en met D en in energie-efficiëntieklassen voor waterverwarming A+ tot en met F

Image 12

a)

De in punt 2.1.2, onder a), van deze bijlage genoemde informatie wordt vermeld op het etiket.

b)

Het ontwerp van het etiket voor combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp moet overeenstemmen met punt 10 van deze bijlage.

3.   PAKKETTEN VAN RUIMTEVERWARMINGSTOESTELLEN, TEMPERATUURREGELAARS EN ZONNE-ENERGIE-INSTALLATIES

Etiket voor pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties in seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming A+++ tot en met G

Image 13

a)

De volgende informatie wordt op het etiket vermeld:

I.

de naam of het handelsmerk van de handelaar en/of de leverancier;

II.

de typeaanduiding(en) van de handelaar en/of de leverancier;

III.

de ruimteverwarmingsfunctie;

IV.

de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming van het ruimteverwarmingstoestel overeenkomstig punt 1 van bijlage II;

V.

de vermelding of al dan niet een zonnecollector, warmwatertank, temperatuurregelaar en/of tweede ruimteverwarmingstoestel in het pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie is opgenomen;

VI.

de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming van het pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie, bepaald in overeenstemming met punt 5 van bijlage IV; de punt van de pijl waarin de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming van het pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie is vermeld, wordt op dezelfde hoogte geplaatst als de punt van de relevante energie-efficiëntieklasse.

b)

Het ontwerp van het etiket voor pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties moet overeenstemmen met punt 11 van deze bijlage. Voor pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties in seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming A+++ tot en met D, mogen de laagste klassen E tot en met G in de A+++-G-schaal worden weggelaten.

4.   PAKKETTEN VAN COMBINATIEVERWARMINGSTOESTELLEN, TEMPERATUURREGELAARS EN ZONNE-ENERGIE-INSTALLATIES

Etiket voor pakketten van combinatieverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties in seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming en waterverwarming A+++ tot en met G

Image 14

a)

De volgende informatie wordt op het etiket vermeld:

I.

de naam of het handelsmerk van de handelaar en/of de leverancier;

II.

de typeaanduiding(en) van de handelaar en/of de leverancier;

III.

de ruimteverwarmingsfunctie en de waterverwarmingsfunctie, inclusief het opgegeven capaciteitsprofiel, weergegeven met de passende letter in overeenstemming met tabel 15 van bijlage VII;

IV.

de efficiëntieklassen voor ruimteverwarming en waterverwarming van het combinatieverwarmingstoestel in overeenstemming met de punten 1 en 2 van bijlage II;

V.

de vermelding of al dan niet een zonnecollector, warmwatertank, temperatuurregelaar en/of tweede ruimteverwarmingstoestel in het pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie is opgenomen;

VI.

de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming van het pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie in overeenstemming met punt 6 van bijlage IV; de punt van de pijl waarin de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming van het pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie is vermeld, wordt op dezelfde hoogte geplaatst als de punt van de relevante energie-efficiëntieklasse;

VII.

de energie-efficiëntieklasse voor waterverwarming van het pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar, zonne-energie-installatie en installatie voor passieve warmteterugwinning uit het rookkanaal in overeenstemming met punt 6 van bijlage IV; de punt van de pijl waarin de energie-efficiëntieklasse voor waterverwarming van het pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar, zonne-energie-installatie en installatie voor passieve warmteterugwinning uit het rookkanaal is vermeld, wordt op dezelfde hoogte geplaatst als de punt van de relevante energie-efficiëntieklasse.

b)

Het ontwerp van het etiket voor het pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie moet overeenstemmen met punt 12 van deze bijlage. Voor pakketten van combinatieverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars, zonne-energie-installaties en installaties voor passieve warmteterugwinning uit het rookkanaal in seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming en/of waterverwarming A+++ tot en met D, mogen de laagste klassen E tot en met G in de A+++-G-schaal worden weggelaten.

5.   Het ontwerp van het etiket voor ruimteverwarmingstoestellen met ketel is als volgt:

Image 15

Waarbij het volgende geldt:

a)

Het etiket moet ten minste 105 mm breed en 200 mm hoog zijn. Wanneer het etiket groter wordt afgedrukt, moet de inhoud in verhouding tot de bovenvermelde specificaties blijven.

b)

De achtergrond moet wit zijn.

c)

Voor het etiket moeten de kleuren cyaan, magenta, geel en zwart worden gebruikt, zoals in het onderstaande voorbeeld: 00-70-X-00: 0 % cyaan, 70 % magenta, 100 % geel en 0 % zwart.

d)

Het etiket moet aan alle hierna genoemde voorwaarden voldoen (de cijfers verwijzen naar de bovenstaande afbeelding):

Image 16

Lijndikte van de rand van het EU-etiket: 4 pt, kleur: cyaan 100 %, afgeronde hoeken: 3,5 mm.

Image 17

EU-logo: Kleuren: X-80-00-00 en 00-00-X-00.

Image 18

Energie-etiket: Kleur: X-00-00-00. Pictogrammen zoals afgebeeld: EU-logo + energie-etiket: breedte: 86 mm, hoogte: 17 mm.

Image 19

Rand sublogo's: 1 pt, kleur: cyaan 100 %, lengte: 86 mm.

Image 20

Ruimteverwarmingsfunctie:

Pictogram zoals afgebeeld.

Image 21

Schalen A++-G, respectievelijk A+++-D:

Pijl: hoogte: 5 mm, tussenruimte: 1,3 mm, kleuren:

hoogste klasse: X-00-X-00,

tweede klasse: 70-00-X-00,

derde klasse: 30-00-X-00,

vierde klasse: 00-00-X-00,

vijfde klasse: 00-30-X-00,

zesde klasse: 00-70-X-00,

zevende klasse: 00-X-X-00,

achtste klasse: 00-X-X-00,

laagste klasse: 00-X-X-00,

Tekst: Calibri bold 14 pt, hoofdletters, wit, '+'-tekens: superscript, op één enkele lijn,

Pijl: hoogte: 7 mm, tussenruimte: 1 mm, kleuren:

hoogste klasse: X-00-X-00,

tweede klasse: 70-00-X-00,

derde klasse: 30-00-X-00,

vierde klasse: 00-00-X-00,

vijfde klasse: 00-30-X-00,

zesde klasse: 00-70-X-00,

laagste klasse: 00-X-X-00,

Tekst: Calibri bold 16 pt, hoofdletters, wit, '+'-tekens: superscript, op één enkele lijn.

Image 22

Seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming:

Pijl: breedte: 22 mm, hoogte: 12 mm, 100 % zwart,

Tekst: Calibri bold 24 pt, hoofdletters, wit, '+'-tekens: superscript, op één enkele lijn.

Image 23

Geluidsvermogensniveau, binnen:

Pictogram zoals afgebeeld,

Rand: 2 pt, kleur: cyaan 100 %, afgeronde hoeken: 3,5 mm,

Waarde „YZ”: Calibri bold 20 pt, 100 % zwart,

Tekst „dB”: Calibri standaard 15 pt, 100 % zwart.

Image 24

Nominale warmteafgifte:

Rand: 2 pt – kleur: cyaan 100 % – afgeronde hoeken: 3,5 mm,

Waarde „XYZ”: Calibri bold 45 pt, 100 % zwart,

Tekst „kW”: Calibri standaard 30 pt, 100 % zwart.

Image 25

Jaar dat het etiket werd ingevoerd en nummer verordening:

Tekst: Calibri bold 10 pt.

Image 26

De naam van de leverancier of het handelsmerk.

Image 27

De typeaanduiding van de leverancier:

De naam of het handelsmerk van de leverancier en de typeaanduiding moeten passen in een ruimte van 86 × 12 mm.

6.   Het ontwerp van het etiket voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtekrachtkoppeling is als volgt:

Image 28

Waarbij het volgende geldt:

a)

Het etiket moet ten minste 105 mm breed en 200 mm hoog zijn. Wanneer het etiket groter wordt afgedrukt, moet de inhoud in verhouding tot de bovenvermelde specificaties blijven.

b)

De achtergrond moet wit zijn.

c)

Voor het etiket moeten de kleuren cyaan, magenta, geel en zwart worden gebruikt, zoals in het onderstaande voorbeeld: 00-70-X-00: 0 % cyaan, 70 % magenta, 100 % geel en 0 % zwart.

d)

Het etiket moet aan alle hierna genoemde voorwaarden voldoen (de cijfers verwijzen naar de bovenstaande afbeelding):

Image 29

Lijndikte van de rand van het EU-etiket: 4 pt, kleur: cyaan 100 %, afgeronde hoeken: 3,5 mm.

Image 30

EU-logo: Kleuren: X-80-00-00 en 00-00-X-00.

Image 31

Energie-etiket: Kleur: X-00-00-00. Pictogrammen zoals afgebeeld: EU-logo + energie-etiket: breedte: 86 mm, hoogte: 17 mm.

Image 32

Rand sublogo's: 1 pt, kleur: cyaan 100 %, lengte: 86 mm.

Image 33

Ruimteverwarmingsfunctie:

Pictogram zoals afgebeeld.

Image 34

Schalen A++-G, respectievelijk A+++-D:

Pijl: hoogte: 5 mm, tussenruimte: 1,3 mm, kleuren:

hoogste klasse: X-00-X-00,

tweede klasse: 70-00-X-00,

derde klasse: 30-00-X-00,

vierde klasse: 00-00-X-00,

vijfde klasse: 00-30-X-00,

zesde klasse: 00-70-X-00,

zevende klasse: 00-X-X-00,

achtste klasse: 00-X-X-00,

laagste klasse: 00-X-X-00,

Tekst: Calibri bold 14 pt, hoofdletters, wit, '+'-tekens: superscript, op één enkele lijn,

Pijl: hoogte: 7 mm, tussenruimte: 1 mm, kleuren:

hoogste klasse: X-00-X-00,

tweede klasse: 70-00-X-00,

derde klasse: 30-00-X-00,

vierde klasse: 00-00-X-00,

vijfde klasse: 00-30-X-00,

zesde klasse: 00-70-X-00,

laagste klasse: 00-X-X-00,

Tekst: Calibri bold 16 pt, hoofdletters, wit, '+'-tekens: superscript, op één enkele lijn.

Image 35

Seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming:

Pijl: breedte: 22 mm, hoogte: 12 mm, 100 % zwart,

Tekst: Calibri bold 24 pt, hoofdletters, wit, '+'-tekens: superscript, op één enkele lijn.

Image 36

Geluidsvermogensniveau, binnen:

Pictogram zoals afgebeeld,

Rand: 2 pt, kleur: cyaan 100 %, afgeronde hoeken: 3,5 mm,

Waarde „YZ”: Calibri bold 20 pt, 100 % zwart,

Tekst „dB”: Calibri standaard 15 pt, 100 % zwart.

Image 37

Nominale warmteafgifte:

Rand: 2 pt, kleur: cyaan 100 %, afgeronde hoeken: 3,5 mm,

Waarde „XYZ”: Calibri bold 45 pt, 100 % zwart,

Tekst „kW”: Calibri standaard 30 pt, 100 % zwart.

Image 38

Elektriciteitsfunctie:

Pictogram zoals afgebeeld,

Rand: 2 pt, kleur: cyaan 100 %, afgeronde hoeken: 3,5 mm.

Image 39

Jaar dat het etiket werd ingevoerd en nummer verordening:

Tekst: Calibri bold 10 pt.

Image 40

De naam van de leverancier of het handelsmerk.

Image 41

De typeaanduiding van de leverancier:

De naam of het handelsmerk van de leverancier en de typeaanduiding moeten passen in een ruimte van 86 × 12 mm.

7.   Het ontwerp van het etiket voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp is als volgt:

Image 42

Waarbij het volgende geldt:

a)

Het etiket moet ten minste 105 mm breed en 200 mm hoog zijn. Wanneer het etiket groter wordt afgedrukt, moet de inhoud in verhouding tot de bovenvermelde specificaties blijven.

b)

De achtergrond moet wit zijn.

c)

Voor het etiket moeten de kleuren cyaan, magenta, geel en zwart worden gebruikt, zoals in het onderstaande voorbeeld: 00-70-X-00: 0 % cyaan, 70 % magenta, 100 % geel en 0 % zwart.

d)

Het etiket moet aan alle hierna genoemde voorwaarden voldoen (de cijfers verwijzen naar de bovenstaande afbeelding):

Image 43

Lijndikte van de rand van het EU-etiket: 4 pt, kleur: cyaan 100 %, afgeronde hoeken: 3,5 mm.

Image 44

EU-logo: Kleuren: X-80-00-00 en 00-00-X-00.

Image 45

Energie-etiket: Kleur: X-00-00-00. Pictogrammen zoals afgebeeld: EU-logo + energie-etiket: breedte: 86 mm, hoogte: 17 mm.

Image 46

Rand sublogo's: 1 pt, kleur: cyaan 100 %, lengte: 86 mm.

Image 47

Ruimteverwarmingsfunctie:

Pictogram zoals afgebeeld.

Image 48

Midden- en lagetemperatuur-toepassing:

Tekst „55°C” en „35°C”: Calibri regular 14 pt, 100% zwart.

Image 49

Schalen A++-G, respectievelijk A+++-D:

Pijl: hoogte: 5 mm, tussenruimte: 1,3 mm, kleuren:

hoogste klasse: X-00-X-00,

tweede klasse: 70-00-X-00,

derde klasse: 30-00-X-00,

vierde klasse: 00-00-X-00,

vijfde klasse: 00-30-X-00,

zesde klasse: 00-70-X-00,

zevende klasse: 00-X-X-00,

achtste klasse: 00-X-X-00,

laagste klasse: 00-X-X-00,

Tekst: Calibri bold 14 pt, hoofdletters, wit, '+'-tekens: superscript, op één enkele lijn,

Pijl: hoogte: 7 mm, tussenruimte: 1 mm, kleuren:

hoogste klasse: X-00-X-00,

tweede klasse: 70-00-X-00,

derde klasse: 30-00-X-00,

vierde klasse: 00-00-X-00,

vijfde klasse: 00-30-X-00,

zesde klasse: 00-70-X-00,

laagste klasse: 00-X-X-00,

Tekst: Calibri bold 16 pt, hoofdletters, wit, '+'-tekens: superscript, op één enkele lijn.

Image 50

Seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming:

Pijl: breedte: 19 mm, hoogte: 12 mm, 100 % zwart,

Tekst: Calibri bold 24 pt, hoofdletters, wit, '+'-tekens: superscript, op één enkele lijn.

Image 51

Geluidsvermogensniveau, binnen (indien van toepassing) en buiten:

Pictogram zoals afgebeeld,

Rand: 2 pt, kleur: cyaan 100 %, afgeronde hoeken: 3,5 mm,

Waarde „YZ”: Calibri bold 20 pt, 100 % zwart,

Tekst „dB”: Calibri standaard 15 pt, 100 % zwart.

Image 52

Nominale warmteafgifte:

Rand: 2 pt, kleur: cyaan 100 %, afgeronde hoeken: 3,5 mm,

Waarden „YZ”: Calibri bold minimaal 15 pt, 100 % zwart,

Tekst „kW”: Calibri standaard 15 pt, 100 % zwart.

Image 53

Europese temperatuurkaart en kleurvakken:

Pictogram zoals afgebeeld,

Kleuren:

donkerblauw: 86-51-00-00,

middenblauw: 53-08-00-00,

lichtblauw: 25-00-02-00.

Image 54

Jaar dat het etiket werd ingevoerd en nummer verordening:

Tekst: Calibri bold 10 pt.

Image 55

De naam van de leverancier of het handelsmerk.

Image 56

De typeaanduiding van de leverancier:

De naam van de leverancier of het handelsmerk en de typeaanduiding moeten passen in een ruimte van 86 × 12 mm.

8.   Het ontwerp van het etiket voor lagetemperatuur-warmtepompen is als volgt:

Image 57

Waarbij het volgende geldt:

a)

Het etiket moet ten minste 105 mm breed en 200 mm hoog zijn. Wanneer het etiket groter wordt afgedrukt, moet de inhoud in verhouding tot de bovenvermelde specificaties blijven.

b)

De achtergrond moet wit zijn.

c)

Voor het etiket moeten de kleuren cyaan, magenta, geel en zwart worden gebruikt, zoals in het onderstaande voorbeeld: 00-70-X-00: 0 % cyaan, 70 % magenta, 100 % geel en 0 % zwart.

d)

Het etiket moet aan alle hierna genoemde voorwaarden voldoen (de cijfers verwijzen naar de bovenstaande afbeelding):

Image 58

Lijndikte van de rand van het EU-etiket: 4 pt, kleur: cyaan 100 %, afgeronde hoeken: 3,5 mm.

Image 59

EU-logo: kleuren: X-80-00-00 en 00-00-X-00.

Image 60

Energie-etiket: Kleur: X-00-00-00. Pictogram zoals afgebeeld: EU-logo + energie-etiket: breedte: 86 mm, hoogte: 17 mm.

Image 61

Rand sublogo's: 1 pt, kleur: cyaan 100 %, lengte: 86 mm.

Image 62

Ruimteverwarmingsfunctie:

Pictogram zoals afgebeeld.

Image 63

Lagetemperatuur-toepassing:

Tekst „35°C”: Calibri regular 14 pt, 100% zwart.

Image 64

Schalen A++-G, respectievelijk A+++-D:

Pijl: hoogte: 5 mm, tussenruimte: 1,3 mm, kleuren:

hoogste klasse: X-00-X-00,

tweede klasse: 70-00-X-00,

derde klasse: 30-00-X-00,

vierde klasse: 00-00-X-00,

vijfde klasse: 00-30-X-00,

zesde klasse: 00-70-X-00,

zevende klasse: 00-X-X-00,

achtste klasse: 00-X-X-00,

laagste klasse: 00-X-X-00,

Tekst: Calibri bold 14 pt, hoofdletters, wit, '+'-tekens: superscript, op één enkele lijn,

Pijl: hoogte: 7 mm, tussenruimte: 1 mm – kleuren:

hoogste klasse: X-00-X-00,

tweede klasse: 70-00-X-00,

derde klasse: 30-00-X-00,

vierde klasse: 00-00-X-00,

vijfde klasse: 00-30-X-00,

zesde klasse: 00-70-X-00,

laagste klasse: 00-X-X-00,

Tekst: Calibri bold 16 pt, hoofdletters, wit, '+'-tekens: superscript, op één enkele lijn.

Image 65

Seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming:

Pijl: breedte: 22 mm, hoogte: 12 mm, 100 % zwart,

Tekst: Calibri bold 24 pt, hoofdletters, wit, '+'-tekens: superscript, op één enkele lijn.

Image 66

Geluidsvermogensniveau, binnen (indien van toepassing) en buiten:

Pictogram zoals afgebeeld,

Rand: 2 pt, kleur: cyaan 100 %, afgeronde hoeken: 3,5 mm,

Waarde „YZ”: Calibri bold 20 pt, 100 % zwart,

Tekst „dB”: Calibri standaard 15 pt, 100 % zwart.

Image 67

Nominale warmteafgifte:

Rand: 2 pt, kleur: cyaan 100 %, afgeronde hoeken: 3,5 mm,

Waarden „YZ”: Calibri bold minstens 18 pt, 100 % zwart,

Tekst „kW”: Calibri standaard 13,5 pt, 100 % zwart.

Image 68

Europese temperatuurkaart en kleurvakken:

Pictogram zoals afgebeeld,

kleuren:

donkerblauw: 86-51-00-00,

middenblauw: 53-08-00-00,

lichtblauw: 25-00-02-00.

Image 69

Jaar dat het etiket werd ingevoerd en nummer verordening:

Tekst: Calibri bold 10 pt.

Image 70

De naam van de leverancier of het handelsmerk.

Image 71

De typeaanduiding van de leverancier:

De naam van de leverancier of het handelsmerk en de typeaanduiding moeten passen in een ruimte van 86 × 12 mm.

9.   Het ontwerp van het etiket voor combinatieverwarmingstoestellen met ketel is als volgt:

Image 72

Waarbij het volgende geldt:

a)

Het etiket moet ten minste 105 mm breed en 200 mm hoog zijn. Wanneer het etiket groter wordt afgedrukt, moet de inhoud in verhouding tot de bovenvermelde specificaties blijven.

b)

De achtergrond moet wit zijn.

c)

Voor het etiket moeten de kleuren cyaan, magenta, geel en zwart worden gebruikt, zoals in het onderstaande voorbeeld: 00-70-X-00: 0 % cyaan, 70 % magenta, 100 % geel en 0 % zwart.

d)

Het etiket moet aan alle hierna genoemde voorwaarden voldoen (de cijfers verwijzen naar de bovenstaande afbeelding):

Image 73

Lijndikte van de rand van het EU-etiket: 4 pt, kleur: cyaan 100 %, afgeronde hoeken: 3,5 mm.

Image 74

EU-logo: kleuren: X-80-00-00 en 00-00-X-00.

Image 75

Energie-etiket: Kleur: X-00-00-00. Pictogram zoals afgebeeld: EU-logo + energie-etiket: breedte: 86 mm, hoogte: 17 mm.

Image 76

Rand sublogo's: 1 pt, kleur: cyaan 100 %, lengte: 86 mm.

Image 77

Ruimteverwarmingsfunctie:

Pictogram zoals afgebeeld.

Image 78

Waterverwarmingsfunctie:

Pictogram zoals afgebeeld, inclusief het opgegeven capaciteitsprofiel, weergegeven met de passende letter in overeenstemming met tabel 15 van bijlage VII: Calibri bold 16 pt, 100 % zwart.