ISSN 1977-0758

doi:10.3000/19770758.L_2013.189.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 189

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

56e jaargang
10 juli 2013


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 651/2013 van de Commissie van 9 juli 2013 tot verlening van een vergunning voor clinoptiloliet van sedimentaire oorsprong als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1810/2005 ( 1 )

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 652/2013 van de Commissie van 9 juli 2013 tot 195e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met het Al-Qa‘ida-netwerk

4

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 653/2013 van de Commissie van 9 juli 2013 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

6

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit 2013/365/GBVB van de Raad van 9 juli 2013 tot wijziging van Besluit 2012/329/GBVB houdende verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de Hoorn van Afrika

8

 

*

Besluit 2013/366/GBVB van de Raad van 9 juli 2013 houdende wijziging en verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in Kosovo

9

 

*

Besluit 2013/367/GBVB van de Raad van 9 juli 2013 tot wijziging van Besluit 2012/389/GBVB betreffende de missie van de Europese Unie voor de opbouw van regionale maritieme capaciteit in de Hoorn van Afrika (EUCAP NESTOR)

12

 

*

Besluit 2013/368/GBVB van de Raad van 9 juli 2013 tot wijziging van Besluit 2012/392/GBVB betreffende de GVDB-missie van de Europese Unie in Niger (EUCAP Sahel Niger)

13

 

 

 

*

Bericht aan de lezer — Verordening (EU) nr. 216/2013 van de Raad van 7 maart 2013 betreffende de elektronische publicatie van het Publicatieblad van de Europese Unie (zie bladzijde 3 van de omslag)

s3

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

10.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 189/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 651/2013 VAN DE COMMISSIE

van 9 juli 2013

tot verlening van een vergunning voor clinoptiloliet van sedimentaire oorsprong als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1810/2005

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name artikel 9, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de vergunningsgronden en -procedures, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003. Artikel 10 van die verordening voorziet in de herbeoordeling van toevoegingsmiddelen waarvoor een vergunning is verleend overeenkomstig Richtlijn 70/524/EEG van de Raad (2).

(2)

Overeenkomstig Richtlijn 70/524/EEG is een vergunning zonder tijdsbeperking verleend voor clinoptiloliet van sedimentaire oorsprong voor gebruik als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestvarkens, mestkippen, mestkalkoenen, runderen en zalm bij Verordening (EG) nr. 1810/2005 van de Commissie (3). Vervolgens is dat toevoegingsmiddel overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 als bestaand product opgenomen in het repertorium van toevoegingsmiddelen voor diervoeding.

(3)

Overeenkomstig artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 in samenhang met artikel 7 van die verordening is een aanvraag ingediend voor de herbeoordeling van clinoptiloliet van sedimentaire oorsprong als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestvarkens, mestkippen, mestkalkoenen, runderen en zalm en, overeenkomstig artikel 7 van die verordening, voor een nieuwe toepassing voor alle andere diersoorten, waarbij is verzocht om indeling van dat toevoegingsmiddel in de categorie „technologische toevoegingsmiddelen”. Bij die aanvraag waren de krachtens artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vereiste gegevens en documenten gevoegd.

(4)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar advies van 12 december 2012 (4) geconcludeerd dat clinoptiloliet van sedimentaire oorsprong onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden geen ongunstige gevolgen heeft voor de diergezondheid, het milieu of, indien er adequate maatregelen ter bescherming van gebruikers worden genomen, de volksgezondheid en dat het doeltreffend kan zijn als pelletbindmiddel en antiklontermiddel bij 10 000 mg/kg volledig voeder. Specifieke eisen voor toezicht na het in de handel brengen acht de EFSA niet nodig. De EFSA heeft ook het rapport over de analysemethode voor het toevoegingsmiddel voor diervoeding geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde referentielaboratorium was ingediend.

(5)

Uit de beoordeling van clinoptiloliet van sedimentaire oorsprong blijkt dat aan de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vermelde voorwaarden voor de verlening van een vergunning is voldaan. Het gebruik van dat toevoegingsmiddel zoals gespecificeerd in de bijlage bij deze verordening moet daarom worden toegestaan.

(6)

Aangezien uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1831/2003 een nieuwe vergunning wordt verleend, moet Verordening (EG) nr. 1810/2005 dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

Aangezien het om veiligheidsredenen niet nodig is om de wijzigingen van de vergunningsvoorwaarden onmiddellijk toe te passen, is het raadzaam in een overgangsperiode te voorzien waarin de belanghebbende partijen zich op de nieuwe vergunningsvoorwaarden kunnen voorbereiden.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verlening van de vergunning

Voor het in de bijlage gespecificeerde clinoptiloliet van sedimentaire oorsprong, dat behoort tot de categorie „technologische toevoegingsmiddelen” en de functionele groep „bindmiddelen” en „antiklontermiddelen”, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel voor diervoeding verleend.

Artikel 2

Wijzigingen in Verordening (EG) nr. 1810/2005

In bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1810/2005, wordt de vermelding met nummer E 568, clinoptiloliet van sedimentaire oorsprong, verwijderd.

Artikel 3

Overgangsmaatregelen

Het in de bijlage gespecificeerde toevoegingsmiddel en diervoeders met dat toevoegingsmiddel die vóór 30 januari 2014 zijn geproduceerd en geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 30 juli 2013 van toepassing waren, mogen verder worden verkocht en gebruikt zolang de voorraad strekt.

Artikel 4

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 juli 2013.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.

(2)  PB L 270 van 14.12.1970, blz. 1.

(3)  PB L 291 van 5.11.2005, blz. 5.

(4)  EFSA Journal 2013; 11(1):3039.


BIJLAGE

Identificatienummer van het toevoegingsmiddel

Naam van de vergunninghouder

Toevoegingsmiddel

Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode

Diersoort of -categorie

Maximumleeftijd

Minimumgehalte

Maximumgehalte

Overige bepalingen

Einde van de vergunningsperiode

mg/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

Categorie: technologische toevoegingsmiddelen. Functionele groep: bindmiddelen

1g568

Clinoptiloliet van sedimentaire oorsprong

 

Samenstelling van het toevoegingsmiddel

Clinoptiloliet van sedimentaire oorsprong ≥ 80 % (poedervorm)

 

Karakterisering van de werkzame stof

Clinoptiloliet (gehydrateerd sodium-calciumaluminosilicaat) van sedimentaire oorsprong ≥ 80 % en kleimineralen ≤ 20 % (zonder vezels of kwarts).

CAS-nummer: 12173-10-3

 

Analysemethode  (1)

Voor de determinering van clinoptiloliet van sedimentaire oorsprong in toevoegingsmiddelen voor diervoeding: röntgendiffractie (XRD).

Alle diersoorten

10 000

1.

Voor de veiligheid: er wordt aanbevolen om tijdens de hantering gebruik te maken van ademhalings- en oogbescherming en handschoenen.

2.

De totale hoeveelheid clinoptiloliet van sedimentaire oorsprong van alle bronnen mag niet meer bedragen dan 10 000 mg.

30 juli 2023

Categorie: technologische toevoegingsmiddelen. Functionele groep: antiklontermiddelen

1g568

Clinoptiloliet van sedimentaire oorsprong

 

Samenstelling van het toevoegingsmiddel

Clinoptiloliet van sedimentaire oorsprong ≥ 80 % (poedervorm)

 

Karakterisering van de werkzame stof

Clinoptiloliet (gehydrateerd sodium-calciumaluminosilicaat) van sedimentaire oorsprong ≥ 80 % en kleimineralen ≤ 20 % (zonder vezels of kwarts).

CAS-nummer: 12173-10-3

 

Analysemethode  (1)

Voor de determinering van clinoptiloliet van sedimentaire oorsprong in toevoegingsmiddelen voor diervoeding: röntgendiffractie (XRD).

Alle diersoorten

10 000

1.

Voor de veiligheid: er wordt aanbevolen om tijdens de hantering gebruik te maken van ademhalings- en oogbescherming en handschoenen.

2.

De totale hoeveelheid clinoptiloliet van sedimentaire oorsprong van alle bronnen mag niet meer bedragen dan 10 000 mg.

30 juli 2023


(1)  Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn te vinden op het volgende adres van het referentielaboratorium van de Europese Unie voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding: http://irmm.jrc.ec.europa.eu/EURLs/EURL_feed_additives/Pages/index.aspx


10.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 189/4


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 652/2013 VAN DE COMMISSIE

van 9 juli 2013

tot 195e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met het Al-Qa‘ida-netwerk

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met het Al-Qa‘ida-netwerk (1), en met name artikel 7, lid 1, onder a), en artikel 7 bis, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 worden de personen, groepen en entiteiten opgesomd waarvan de tegoeden en economische middelen krachtens die verordening worden bevroren.

(2)

Op 1 juli 2013 heeft het Sanctiecomité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties besloten één natuurlijke persoon te schrappen van de lijst van personen, groepen en entiteiten waarvan de tegoeden en economische middelen moeten worden bevroren, na overweging van het door deze persoon ingediende verzoek daartoe en het uitgebreide verslag van de ombudsman die is ingesteld bij Resolutie 1904 (2009) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Bovendien heeft het Sanctiecomité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties op 25 juni 2013 besloten tot wijziging van één vermelding op de lijst.

(3)

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 dient daarom dienovereenkomstig te worden bijgewerkt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 juli 2013.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Hoofd van de dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid


(1)  PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9.


BIJLAGE

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt als volgt gewijzigd:

(1)

De volgende vermelding wordt geschrapt van de lijst “Natuurlijke personen”:

„Abd Al Hamid Sulaiman Muhammed Al-Mujil (ook bekend als a) Dr. Abd al-Hamid Al-Mujal, b) Dr. Abd Abdul-Hamid bin Sulaiman Al-Mu’jil, c) Abd al-Hamid Sulaiman Al-Mu’jil, d) Dr. Abd Al-Hamid Al-Mu’ajjal, e) Abd al-Hamid Mu’jil, f) A.S. Mujel, g) Abdulhamid Sulaiman M. Al Mojil, h) Abu Abdallah). Geboortedatum: a) 28.4.1949; b) 29.4.1949. Geboorteplaats: Koeweit. Nationaliteit: Saudi-Arabisch. Paspoortnummer: F 137998 (Saudi-Arabisch paspoort, afgegeven op 18.4.2004, verlopen op 24.2.2009). Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 4.8.2006.”

(2)

De vermelding „Agha, Haji Abdul Manan (ook bekend als Saiyid; Abd Al-Manam), Pakistan.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door:

„Abdul Manan Agha (ook bekend als a) Abdul Manan, b) Abdul Man’am Saiyid, c) Saiyid Abd al-Man (als zodanig eerder in de lijst opgenomen als)). Titel: Haji. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 17.10.2001.”


10.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 189/6


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 653/2013 VAN DE COMMISSIE

van 9 juli 2013

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 juli 2013.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0707 00 05

MK

33,9

TR

105,8

ZZ

69,9

0709 93 10

TR

127,3

ZZ

127,3

0805 50 10

AR

86,5

UY

89,3

ZA

98,0

ZZ

91,3

0808 10 80

AR

176,6

BR

118,6

CL

150,1

CN

96,0

NZ

160,1

US

144,0

ZA

133,2

ZZ

139,8

0808 30 90

AR

110,2

CL

124,3

CN

72,5

ZA

127,4

ZZ

108,6

0809 10 00

IL

275,4

TR

204,6

ZZ

240,0

0809 29 00

TR

317,1

ZZ

317,1

0809 30

TR

209,3

ZZ

209,3

0809 40 05

IL

99,1

MA

99,1

ZA

125,3

ZZ

107,8


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

10.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 189/8


BESLUIT 2013/365/GBVB VAN DE RAAD

van 9 juli 2013

tot wijziging van Besluit 2012/329/GBVB houdende verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de Hoorn van Afrika

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, met name artikel 28, artikel 31, lid 2, en artikel 33,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 8 december 2011 Besluit 2011/819/GBVB (1) vastgesteld waarin de heer Alexander RONDOS benoemd werd tot speciaal vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) voor de Hoorn van Afrika.

(2)

De Raad heeft op 25 juni 2012 Besluit 2012/329/GBVB (2) houdende verlenging van het mandaat van de SVEU voor de Hoorn van Afrika tot en met 30 juni 2013 vastgesteld.

(3)

Het mandaat van de SVEU moet nogmaals met vier maanden worden verlengd.

(4)

De SVEU zal zijn mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de verwezenlijking van de in artikel 21 van het Verdrag uiteengezette doelstellingen van het extern optreden van de Unie, kan belemmeren,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit 2012/329/GBVB van de Raad wordt als volgt gewijzigd:

1)

artikel 1 wordt vervangen door:

"Artikel 1

Speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie

Het mandaat van de heer Alexander RONDOS als SVEU voor de Hoorn van Afrika wordt hierbij verlengd tot en met 31 oktober 2013. Het mandaat van de SVEU kan eerder worden beëindigd, indien de Raad daartoe besluit op voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV).

Voor de toepassing van het mandaat van de SVEU omvat de Hoorn van Afrika de Republiek Djibouti, de Staat Eritrea, de Federale Democratische Republiek Ethiopië, de Republiek Kenia, de Federale Republiek Somalië, de Republiek Sudan, de Republiek Zuid-Sudan en de Republiek Uganda. Voor aangelegenheden met ruimere regionale implicaties, waaronder piraterij, zal de SVEU in voorkomend geval overleg plegen met landen en regionale entiteiten buiten de Hoorn van Afrika.

De onderling samenhangende uitdagingen waar de regio mee wordt geconfronteerd, moeten op regionaal niveau worden benaderd. Daarom zal de SVEU voor de Hoorn van Afrika in nauw overleg samenwerken met de SVEU voor Sudan en Zuid-Sudan, die de eerste verantwoordelijke blijft voor deze twee landen.";

2)

artikel 5, lid 1, wordt vervangen door:

"1.   Het financieel referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 juli 2012 tot en met 31 oktober 2013 beloopt 4 900 000 EUR.".

Artikel 2

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Het is van toepassing met ingang van 1 juli 2013.

Gedaan te Brussel, 9 juli 2013.

Voor de Raad

De voorzitter

R. ŠADŽIUS


(1)  PB L 327 van 9.12.2011, blz. 62.

(2)  PB L 165 van 26.6.2012, blz. 62.


10.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 189/9


BESLUIT 2013/366/GBVB VAN DE RAAD

van 9 juli 2013

houdende wijziging en verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in Kosovo (1)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, artikel 31, lid 2, en artikel 33,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 25 januari 2012 heeft de Raad Besluit 2012/39/GBVB (2) vastgesteld, waarbij de heer Samuel ŽBOGAR werd benoemd tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) in Kosovo. Het mandaat van de SVEU loopt af op 30 juni 2013.

(2)

Het mandaat van de SVEU moet worden gewijzigd en met 12 maanden worden verlengd.

(3)

De SVEU zal het mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de verwezenlijking van de doelstellingen van het externe optreden van de Unie, als geformuleerd in artikel 21 van het Verdrag, kan hinderen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie

Het mandaat van de heer Samuel ŽBOGAR als SVEU wordt gewijzigd en verlengd tot en met 30 juni 2014. Het mandaat van de SVEU kan eerder worden beëindigd, indien de Raad daartoe besluit op een voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV).

Artikel 2

Beleidsdoelstellingen

Het mandaat van de SVEU is gebaseerd op de beleidsdoelstellingen van de Unie in Kosovo. Deze omvatten het spelen van een leidende rol bij het bevorderen van een stabiel, levensvatbaar, vreedzaam, democratisch en multi-etnisch Kosovo; het versterken van de stabiliteit in de regio en het bijdragen tot regionale samenwerking en goede nabuurschapsbetrekkingen in de westelijke Balkan; het bevorderen van een Kosovo dat hecht aan de rechtsstaat en aan de bescherming van minderheden en van het cultureel en religieus erfgoed; het ondersteunen van de toenadering van Kosovo tot de Unie conform het Europees perspectief van de regio, in overeenstemming met de Raadsconclusies ter zake.

Artikel 3

Mandaat

Met het oog op de verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen omvat het mandaat van de SVEU het volgende:

a)

advisering en ondersteuning door de Unie in het politieke proces aanbieden;

b)

de algehele politieke coördinatie van de Unie in Kosovo behartigen;

c)

de aanwezigheid van de EU in Kosovo versterken en zorgen voor de samenhang en de doeltreffendheid ervan;

d)

plaatselijke politieke sturing geven aan het hoofd van de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo (EULEX KOSOVO), ook betreffende de politieke aspecten van aangelegenheden in verband met uitvoeringsbevoegdheden;

e)

zorgen voor consistentie en samenhang in het optreden van de Unie in Kosovo;

f)

de toenadering van Kosovo tot de Unie conform het Europees perspectief van de regio ondersteunen via gerichte communicatie met het publiek en het actief bevorderen door de Unie van meer begrip en een groter draagvlak bij de bevolking van Kosovo in kwesties die de Unie betreffen;

g)

de vooruitgang met betrekking tot de politieke, de economische en de Europese prioriteiten in het oog houden, ondersteunen en faciliteren, in overeenstemming met de respectieve institutionele bevoegdheden en verantwoordelijkheden;

h)

in samenwerking met de SVEU voor de mensenrechten, en overeenkomstig het EU-mensenrechtenbeleid en de EU-richtsnoeren inzake mensenrechten, bijdragen tot de ontwikkeling en bestendiging van het respect voor de mensenrechten en de fundamentele vrijheden in Kosovo, mede ten aanzien van vrouwen en kinderen;

i)

de implementatie ondersteunen van de door de Unie gefaciliteerde dialoog tussen Belgrado en Pristina.

Artikel 4

Uitvoering van het mandaat

1.   De SVEU is onder het gezag van de HV verantwoordelijk voor de uitvoering van het mandaat.

2.   Het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) onderhoudt een bevoorrechte relatie met de SVEU en vormt het eerste contactpunt van de SVEU met de Raad. Onverminderd de bevoegdheden van de HV zorgt het PVC binnen het kader van het mandaat voor strategische adviezen en politieke aansturing ten behoeve van de SVEU.

3.   De SVEU werkt nauw samen met de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO).

Artikel 5

Financiering

1.   Het financieel referentiebedrag ter dekking van de kosten in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014 bedraagt 1 870 000 EUR.

2.   De uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie. Onderdanen van de landen van de westelijke Balkan mogen inschrijven bij aanbestedingen.

3.   Voor het uitgavenbeheer wordt een overeenkomst gesloten tussen de SVEU en de Commissie. De SVEU legt van alle uitgaven verantwoording af aan de Commissie.

Artikel 6

Vorming en samenstelling van het team

1.   Er wordt een speciale staf benoemd die de SVEU moet bijstaan bij de uitvoering van zijn mandaat en zal bijdragen tot de samenhang, de zichtbaarheid en de doeltreffendheid van het algehele optreden van de Unie in Kosovo. Binnen de grenzen van zijn mandaat en de daartoe vrijgemaakte financiële middelen is de SVEU verantwoordelijk voor het samenstellen van zijn team. In het team dient de door het mandaat vereiste deskundigheid inzake specifieke beleidsvraagstukken aanwezig te zijn. De SVEU houdt de Raad en de Commissie onmiddellijk op de hoogte van de samenstelling van zijn team.

2.   De lidstaten, de instellingen van de Unie en de EDEO kunnen voorstellen personeel te detacheren bij de SVEU. De bezoldiging van het gedetacheerde personeel komt ten laste van respectievelijk de lidstaat, de betrokken instelling van de Unie of de EDEO. Deskundigen die door de lidstaten bij de instellingen van de Unie of de EDEO zijn gedetacheerd, kunnen eveneens aan de SVEU worden toegewezen. Internationaal aangeworven personeel moet de nationaliteit van een lidstaat hebben.

3.   Al het gedetacheerde personeel blijft onder het administratieve gezag van de detacherende lidstaat, de instelling van de Unie of de EDEO en voert zijn taken uit en handelt in het belang van de missie van de SVEU.

Artikel 7

Voorrechten en immuniteiten van de SVEU en zijn personeel

De voorrechten, immuniteiten en andere garanties die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en het goede verloop van de missie van de SVEU en van zijn medewerkers, worden naargelang het geval met de ontvangende partij(en) overeengekomen. De lidstaten en de EDEO verlenen daartoe alle nodige steun.

Artikel 8

Beveiliging van gerubriceerde EU-informatie

1.   De SVEU en de leden van zijn team leven de beveiligingsbeginselen en -minimumnormen na die zijn vastgelegd in Besluit 2011/292/EU van de Raad van 31 maart 2011 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (3).

2.   De HV is gemachtigd om gerubriceerde informatie en documenten van de Europese Unie tot op het niveau „CONFIDENTIEL UE/EU CONFIDENTIAL” die ten behoeve van het optreden zijn opgesteld, overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie, vrij te geven aan de NAVO/KFOR.

3.   De HV is gemachtigd om, naargelang de operationele behoeften van de SVEU, gerubriceerde informatie en documenten van de Europese Unie tot op het niveau „RESTREINT UE/EU RESTRICTED” die ten behoeve van het optreden van de Unie in Kosovo zijn opgesteld, overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie, vrij te geven aan de Verenigde Naties (VN) en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE). Te dien einde worden plaatselijke regelingen opgesteld.

4.   De HV is gemachtigd om niet-gerubriceerde documenten van de Europese Unie betreffende de beraadslagingen van de Raad over het optreden die onder de geheimhoudingsplicht van artikel 6, lid 1, van het reglement van orde van de Raad vallen, vrij te geven aan derden die bij dit besluit betrokken zijn (4).

Artikel 9

Toegang tot informatie en logistieke steun

1.   De lidstaten, de Commissie en het secretariaat-generaal van de Raad zorgen ervoor dat de SVEU toegang krijgt tot alle relevante informatie.

2.   De delegatie van de Unie en/of de lidstaten, naargelang het geval, verlenen logistieke steun in de regio.

Artikel 10

Beveiliging

Overeenkomstig het beleid van de Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag wordt ingezet in operaties buiten de Unie, neemt de SVEU alle redelijkerwijs haalbare maatregelen voor de beveiliging van het personeel dat rechtstreeks onder zijn gezag staat, in overeenstemming met zijn mandaat en de veiligheidssituatie in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is; met name:

a)

stelt hij op basis van aanwijzingen van de EDEO een missiespecifiek veiligheidsplan op, dat onder meer missiespecifieke fysieke, organisatorische en procedurele beveiligingsmaatregelen voor het beheer van personeelsbewegingen naar en binnen het missiegebied, het beheer van veiligheidsincidenten en een nood- en evacuatieplan van de missie behelst;

b)

zorgt hij ervoor dat alle buiten de Unie ingezette personeelsleden gedekt zijn door een op de omstandigheden in het missiegebied afgestemde verzekering voor grote risico's;

c)

zorgt hij ervoor dat alle buiten de Europese Unie ingezette leden van zijn team, ook het ter plaatse aangeworven personeel, voor of bij aankomst in het missiegebied een passende beveiligingsopleiding hebben genoten waarvan de inhoud is bepaald op basis van de risicoklasse waarin het missiegebied door de EDEO is ingedeeld;

d)

zorgt hij ervoor dat alle naar aanleiding van de geregelde beveiligingsbeoordelingen overeengekomen aanbevelingen worden opgevolgd, en brengt hij aan de Raad, de HV en de Commissie schriftelijk verslag uit over de uitvoering daarvan en over andere veiligheidskwesties in het kader van het tussentijds verslag en het verslag over de uitvoering van zijn mandaat.

Artikel 11

Verslaglegging

De SVEU brengt geregeld mondeling en schriftelijk verslag uit aan de HV en aan het PVC. De SVEU brengt zo nodig tevens verslag uit aan de werkgroepen van de Raad. De geregelde schriftelijke verslagen worden verspreid via het COREU-netwerk. Op aanbeveling van de HV of het PVC kan de SVEU ook verslag uitbrengen aan de Raad Buitenlandse Zaken. Overeenkomstig artikel 36 van het Verdrag kan de SVEU worden ingeschakeld bij de informatieverstrekking aan het Europees Parlement.

Artikel 12

Coördinatie

1.   De SVEU bevordert de algehele politieke coördinatie van de Unie. Hij helpt ervoor te zorgen dat alle instrumenten van de Unie ter plaatse op coherente wijze worden ingezet om de beleidsdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken. De activiteiten van de SVEU worden gecoördineerd met die van de Commissie, en in voorkomend geval met die van de andere SVEU's die actief zijn in de regio. De SVEU verstrekt regelmatig informatie aan de missies van de lidstaten en aan de delegaties van de Unie.

2.   Ter plaatse worden nauwe contacten onderhouden met de hoofden van de delegaties van de Unie in de regio en met de missiehoofden van de lidstaten. Zij doen alles wat in hun vermogen ligt om de SVEU bij te staan bij de uitvoering van zijn mandaat. De SVEU verzorgt plaatselijke politieke sturing aan het hoofd van EULEX KOSOVO, ook betreffende de politieke aspecten van aangelegenheden in verband met uitvoeringsbevoegdheden. De SVEU en de civiele operationele commandant plegen, indien nodig, overleg.

3.   De SVEU onderhoudt eveneens contacten met relevante plaatselijke instanties en andere internationale en regionale actoren ter plaatse.

4.   De SVEU draagt samen met de andere op het terrein aanwezige actoren van de Unie zorg voor de verspreiding en uitwisseling van informatie onder de actoren van de Unie ter plaatse, zodat een in hoge mate gemeenschappelijk situatiebewustzijn en een in hoge mate gemeenschappelijke situatiebeoordeling worden bewerkstelligd.

Artikel 13

Ondersteuning bij vorderingen

De SVEU en zijn personeel bieden ondersteuning bij het verschaffen van gegevens in reactie op alle vorderingen en verplichtingen die voortvloeien uit de mandaten van de vorige SVEU's voor Centraal-Azië, en zij bieden administratieve ondersteuning alsmede toegang tot de dossiers die voor dit doel relevant zijn.

Artikel 14

Herziening

De toepassing van dit besluit en de samenhang ervan met andere bijdragen van de Unie in de regio worden op gezette tijden geëvalueerd. De SVEU legt de Raad, de HV en de Commissie eind december 2013 een voortgangsverslag, en aan het eind van zijn mandaat een uitvoerig verslag over de uitvoering van het mandaat van de SVEU voor.

Artikel 15

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Het is van toepassing met ingang van 1 juli 2013.

Gedaan te Brussel, 9 juli 2013.

Voor de Raad

De voorzitter

R. ŠADŽIUS


(1)  Deze verwijzing laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244/1999 van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.

(2)  PB L 23 van 26.1.2012, blz. 5.

(3)  PB L 141 van 27.5.2011, blz. 17.

(4)  Besluit 2009/937/EU van de Raad van 1 december 2009 houdende vaststelling van zijn reglement van orde (PB L 325 van 11.12.2009, blz. 35).


10.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 189/12


BESLUIT 2013/367/GBVB VAN DE RAAD

van 9 juli 2013

tot wijziging van Besluit 2012/389/GBVB betreffende de missie van de Europese Unie voor de opbouw van regionale maritieme capaciteit in de Hoorn van Afrika (EUCAP NESTOR)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, artikel 42, lid 4, en artikel 43, lid 2,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 16 juli 2012 heeft de Raad Besluit 2012/389/GBVB (1) vastgesteld. Dat besluit verstrijkt op 15 juli 2014.

(2)

Het huidige financiële referentiebedrag bestrijkt de periode van 16 juli 2012 tot en met 15 juli 2013.

(3)

Besluit 2012/389/GBVB dient te worden gewijzigd om de periode waarvoor het huidig financieel referentiebedrag geldt, te verlengen tot en met 15 november 2013.

(4)

De missie zal worden uitgevoerd in het kader van een mogelijk verslechterende situatie die de verwezenlijking van de doelstellingen van het externe optreden van de Unie, als vastgesteld in artikel 21 van het Verdrag, kan hinderen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 13, lid 1, van Besluit 2012/389/GBVB wordt vervangen door:

"1.   Het financiële referentiebedrag dat de uitgaven in verband met EUCAP NESTOR moet dekken, bedraagt voor de eerste 16 maanden na de inwerkingtreding van dit besluit 22 880 000 EUR. Het financiële referentiebedrag voor de daaropvolgende periode wordt door de Raad vastgesteld.".

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 9 juli 2013.

Voor de Raad

De voorzitter

R. ŠADŽIUS


(1)  PB L 187 van 17.7.2012, blz. 40.


10.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 189/13


BESLUIT 2013/368/GBVB VAN DE RAAD

van 9 juli 2013

tot wijziging van Besluit 2012/392/GBVB betreffende de GVDB-missie van de Europese Unie in Niger (EUCAP Sahel Niger)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, artikel 42, lid 4, en artikel 43, lid 2,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 16 juli 2012 heeft de Raad Besluit 2012/392/GBVB (1) vastgesteld. Dat Raadsbesluit verstrijkt op 15 juli 2014.

(2)

Het huidige financiële referentiebedrag bestrijkt de periode tot en met 15 juli 2013.

(3)

Besluit 2012/392/GBVB dient dus te worden gewijzigd zodat er een financieel referentiebedrag in kan worden opgenomen voor de periode tot en met 31 oktober 2013.

(4)

De missie zal worden uitgevoerd in het kader van een mogelijk verslechterende situatie die de verwezenlijking van de doelstellingen van het externe optreden van de Unie, als geformuleerd in artikel 21 van het Verdrag, kan hinderen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 13, lid 1, van Besluit 2012/392/GBVB wordt vervangen door:

"1.   Het financiële referentiebedrag dat de uitgaven in verband met EUCAP Sahel Niger tot en met 31 oktober moet dekken, bedraagt 8 700 000 EUR. Het financiële referentiebedrag voor de daaropvolgende perioden wordt door de Raad vastgesteld.".

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 9 juli 2013.

Voor de Raad

De voorzitter

R. ŠADŽIUS


(1)  PB L 187 van 17.7.2012, blz. 48.


10.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 189/s3


BERICHT AAN DE LEZER

Verordening (EU) nr. 216/2013 van de Raad van 7 maart 2013 betreffende de elektronische publicatie van het Publicatieblad van de Europese Unie

Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 216/2013 van de Raad van 7 maart 2013 betreffende de elektronische publicatie van het Publicatieblad van de Europese Unie (PB L 69 van 13.3.2013, blz. 1) zal, met ingang van 1 juli 2013, enkel de elektronische editie van het Publicatieblad authentiek zijn en rechtsgevolgen hebben.

Indien het door onvoorziene en uitzonderlijke omstandigheden niet mogelijk is de elektronische editie van het Publicatieblad te publiceren, zal de gedrukte editie authentiek zijn en rechtsgevolgen hebben overeenkomstig de bepalingen van artikel 3 van Verordening (EU) nr. 216/2013.