ISSN 1977-0758 doi:10.3000/19770758.L_2013.164.nld |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 164 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
56e jaargang |
|
|
||
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
18.6.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 164/1 |
VERORDENING (EU) Nr. 550/2013 VAN DE COMMISSIE
van 11 juni 2013
tot vaststelling van een verbod op de visserij op kabeljauw in het gebied Kattegat door vaartuigen die de vlag van Zweden voeren
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) nr. 39/2013 van de Raad van 21 januari 2013 tot vaststelling, voor 2013, van de vangstmogelijkheden voor EU-vaartuigen voor sommige visbestanden en groepen visbestanden waarvoor geen internationale onderhandelingen worden gevoerd of geen internationale overeenkomsten gelden (2) zijn quota voor 2013 vastgesteld. |
(2) |
Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, het betrokken, voor 2013 toegewezen quotum is opgebruikt. |
(3) |
Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het opgebruiken van het quotum
Het quotum dat voor 2013 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.
Artikel 2
Verbodsbepalingen
De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 11 juni 2013.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Lowri EVANS
Directeur-generaal Maritieme Zaken en Visserij
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
(2) PB L 23 van 25.1.2013, blz. 1.
BIJLAGE
Nr. |
04/TQ39 |
Lidstaat |
Zweden |
Bestand |
COD/03AS. |
Soort |
Kabeljauw (Gadus morhua) |
Gebied |
Kattegat |
Datum |
27.5.2013 |
18.6.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 164/3 |
VERORDENING (EU) Nr. 551/2013 VAN DE COMMISSIE
van 11 juni 2013
tot vaststelling van een tijdelijk verbod op de visserij op roodbaars in het gebied NAFO 3M door vaartuigen die de vlag van de Europese Unie voeren
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) nr. 40/2013 van de Raad van 21 januari 2013 tot vaststelling, voor 2013, van de vangstmogelijkheden in de EU-wateren en, voor EU-vaartuigen, in bepaalde niet-EU-wateren, voor sommige visbestanden en groepen visbestanden waarvoor internationale onderhandelingen worden gevoerd of internationale overeenkomsten gelden (2) zijn quota voor 2013 vastgesteld. |
(2) |
Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de Europese Unie voeren of daar geregistreerd zijn, het betrokken tussentijdse quotum dat voor de periode vóór 1 juli 2013 is toegewezen, is opgebruikt. |
(3) |
Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden tot en met 30 juni 2013, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het opgebruiken van het quotum
Het quotum dat voor de periode vóór 1 juli 2013 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaten is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.
Artikel 2
Verbodsbepalingen
De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaten voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum tot en met 30 juni 2013. Tussen deze datums is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te voeren.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 11 juni 2013.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Lowri EVANS
Directeur-generaal Maritieme Zaken en Visserij
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
(2) PB L 23 van 25.1.2013, blz. 54.
BIJLAGE
Nr. |
03/TQ40 |
Lidstaat |
Europese Unie (alle lidstaten) |
Bestand |
RED/N3M |
Soort |
Roodbaars (Sebastes spp.) |
Gebied |
NAFO 3M |
Periode van sluiting |
3.5.2013 tot en met 30.6.2013 |
18.6.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 164/5 |
VERORDENING (EU) Nr. 552/2013 VAN DE COMMISSIE
van 12 juni 2013
tot vaststelling van een verbod op de visserij op beryciden in de EU-wateren en internationale wateren van III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV door vaartuigen die de vlag van Spanje voeren
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) nr. 1262/2012 van de Raad van 20 december 2012 tot vaststelling, voor 2013 en 2014, van de vangstmogelijkheden voor EU-vaartuigen voor bepaalde bestanden van diepzeevissen (2) zijn quota voor 2013 vastgesteld. |
(2) |
Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, het betrokken, voor 2013 toegewezen quotum is opgebruikt. |
(3) |
Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het opgebruiken van het quotum
Het quotum dat voor 2013 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.
Artikel 2
Verbodsbepalingen
De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 12 juni 2013.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Lowri EVANS
Directeur-generaal Maritieme Zaken en Visserij
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
(2) PB L 356 van 22.12.2012, blz. 22.
BIJLAGE
Nr. |
05/DSS |
Lidstaat |
Spanje |
Bestand |
ALF/3X14- |
Soort |
Beryciden (Beryx spp.) |
Gebied |
EU-wateren en internationale wateren van III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV |
Datum |
1.6.2013 |
18.6.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 164/7 |
VERORDENING (EU) Nr. 553/2013 VAN DE COMMISSIE
van 13 juni 2013
tot vaststelling van een verbod op de visserij op torsk in de EU-wateren en internationale wateren van V, VI en VII door vaartuigen die de vlag van Spanje voeren
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) nr. 40/2013 van de Raad van 21 januari 2013 tot vaststelling, voor 2013, van de vangstmogelijkheden in de EU-wateren en, voor EU-vaartuigen, in bepaalde niet-EU-wateren, voor sommige visbestanden en groepen visbestanden waarvoor internationale onderhandelingen worden gevoerd of internationale overeenkomsten gelden (2) zijn quota voor 2013 vastgesteld. |
(2) |
Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, het betrokken, voor 2013 toegewezen quotum is opgebruikt. |
(3) |
Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het opgebruiken van het quotum
Het quotum dat voor 2013 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.
Artikel 2
Verbodsbepalingen
De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 13 juni 2013.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Lowri EVANS
Directeur-generaal Maritieme Zaken en Visserij
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
(2) PB L 23 van 25.1.2013, blz. 54.
BIJLAGE
Nr. |
06/TQ40 |
Lidstaat |
Spanje |
Bestand |
USK/567EI. |
Soort |
Torsk (Brosme brosme) |
Gebied |
EU-wateren en internationale wateren van V, VI en VII |
Datum |
1.6.2013 |
18.6.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 164/9 |
VERORDENING (EU) Nr. 554/2013 VAN DE COMMISSIE
van 13 juni 2013
tot vaststelling van een verbod op de visserij op schelvis in VIIb-k, VIII, IX en X; de EU-wateren van CECAF 34.1.1 door vaartuigen die de vlag van Spanje voeren
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) nr. 39/2013 van de Raad van 21 januari 2013 tot vaststelling, voor 2013, van de vangstmogelijkheden voor EU-vaartuigen voor sommige visbestanden en groepen visbestanden waarvoor geen internationale onderhandelingen worden gevoerd of geen internationale overeenkomsten gelden (2) zijn quota voor 2013 vastgesteld. |
(2) |
Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, het betrokken, voor 2013 toegewezen quotum is opgebruikt. |
(3) |
Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het opgebruiken van het quotum
Het quotum dat voor 2013 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.
Artikel 2
Verbodsbepalingen
De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 13 juni 2013.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Lowri EVANS
Directeur-generaal Maritieme Zaken en Visserij
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
(2) PB L 23 van 25.1.2013, blz. 1.
BIJLAGE
Nr. |
07/TQ39 |
Lidstaat |
Spanje |
Bestand |
HAD/7X7A34 |
Soort |
Schelvis (Melanogrammus aeglefinus) |
Gebied |
VIIb-k, VIII, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1 |
Datum |
1.6.2013 |
18.6.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 164/11 |
VERORDENING (EU) Nr. 555/2013 VAN DE COMMISSIE
van 14 juni 2013
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 142/2011 inzake de verplaatsing van dierlijke bijproducten uit Bosnië en Herzegovina
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002 (verordening dierlijke bijproducten) (1), en met name artikel 41, lid 3, tweede alinea, en artikel 42, lid 2, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie van 25 februari 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van Richtlijn 97/78/EG van de Raad wat betreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grens krachtens die richtlijn (2), stelt uitvoeringsmaatregelen vast voor gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten. |
(2) |
Er zijn vanwege de geografische ligging en de noodzaak tot handhaving van de toegang naar de Kroatische haven Ploče na de toetreding van Kroatië tot de Unie speciale voorwaarden nodig voor de verplaatsing via de Unie van partijen van dierlijke bijproducten en afgeleide producten uit Bosnië en Herzegovina naar derde landen. |
(3) |
Bij Besluit 2009/821/EG (3) van de Commissie is een lijst opgenomen waarin erkende grensinspectieposten en bepaalde voorschriften voor door veterinaire deskundigen van de Commissie uitgevoerde inspecties worden vastgesteld, alsook veterinaire eenheden in Traces. Gezien de regelingen voor de verplaatsing van dierlijke bijproducten uit Bosnië en Herzegovina naar derde landen alleen van toepassing zullen zijn bij doorgang via de Kroatische grensinspectieposten van Nova Sela en Ploče, is het noodzakelijk om deze grensinspectieposten toe te voegen aan de lijst in bijlage I bij Besluit 2009/821/EG zodra voldaan is aan de technische voorwaarden voor goedkeuring. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, en het Europees Parlement noch de Raad heeft zich daartegen verzet, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie wordt het volgende artikel 29 bis ingevoegd:
„Artikel 29 bis
Specifieke eisen voor doorvoer door Kroatië van dierlijke bijproducten uit Bosnië en Herzegovina naar derde landen
1. De verplaatsing van partijen van dierlijke bijproducten en afgeleide producten uit Bosnië en Herzegovina naar derde landen door de Unie, over de weg, tussen de grensinspectieposten van Nova Sela en Ploče zal alleen worden toegelaten als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
de zending is in de grensinspectiepost van binnenkomst in de Unie door de veterinaire dienst van de bevoegde autoriteit verzegeld met een zegel dat van een volgnummer is voorzien; |
b) |
de documenten die de zending vergezellen, zoals bedoeld in artikel 7 van Richtlijn 97/78/EG, worden op elke bladzijde door de officiële dierenarts van de bevoegde autoriteit waaronder de grensinspectiepost valt, voorzien van het stempel „ALLEEN VOOR DOORVOER DOOR DE EU NAAR DERDE LANDEN”; |
c) |
aan de procedurevoorschriften van artikel 11 van Richtlijn 97/78/EG is voldaan; |
d) |
de officiële dierenarts van de grensinspectiepost van binnenkomst heeft op het in artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 136/2004 vastgestelde gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst verklaard dat de zending mag worden doorgevoerd. |
2. Het lossen of opslaan van dergelijke zendingen in de Unie overeenkomstig artikel 12, lid 4 of artikel 13 van Richtlijn 97/78/EG is niet toegestaan.
3. De bevoegde autoriteit verricht op gezette tijden controles om na te gaan of de aantallen zendingen en de hoeveelheden producten die de Gemeenschap binnengekomen zijn en verlaten hebben, met elkaar in overeenstemming zijn.”.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking onder voorbehoud en op de datum van de inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de toetreding van Kroatië.
Zij is van toepassing met ingang van de datum van toepassing van de wijzigingen van Besluit 2009/821/EG waarbij Nova Sela en Ploče worden opgenomen in bijlage I bij dat besluit.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 14 juni 2013.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 300 van 14.11.2009, blz. 1.
(2) PB L 54 van 26.2.2011, blz. 1.
(3) PB L 296 van 12.11.2009, blz. 1.
18.6.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 164/13 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 556/2013 VAN DE COMMISSIE
van 14 juni 2013
tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 798/2008, (EU) nr. 206/2010, (EU) nr. 605/2010 en (EU) nr. 28/2012 met betrekking tot de doorvoer van bepaalde producten van dierlijke oorsprong uit Bosnië en Herzegovina
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (1), en met name artikel 8, lid 5, artikel 9, lid 2, onder b), en artikel 9, lid 4, onder c),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 798/2008 van de Commissie (2) wordt een lijst vastgesteld van derde landen, gebieden, zones of compartimenten waaruit pluimvee en pluimveeproducten mogen worden ingevoerd in en doorgevoerd door de Unie, en worden de voorschriften inzake veterinaire certificering vastgesteld. |
(2) |
In Verordening (EU) nr. 206/2010 van de Commissie (3) wordt een lijst vastgesteld van derde landen en gebieden, of delen daarvan, waaruit bepaalde dieren en vers vlees in de Unie mogen worden binnengebracht, en worden de voorschriften inzake veterinaire certificering vastgesteld. |
(3) |
In Verordening (EU) nr. 605/2010 van de Commissie (4) worden de volks- en diergezondheidsvoorwaarden en de veterinaire certificeringsvoorschriften vastgesteld voor het binnenbrengen in de Unie van rauwe melk en zuivelproducten, bestemd voor menselijke consumptie. |
(4) |
In Verordening (EU) nr. 28/2012 van de Commissie (5) worden voorschriften vastgesteld voor de certificering van de invoer in en de doorvoer door de Unie van bepaalde samengestelde producten. |
(5) |
Er moeten specifieke voorwaarden worden vastgesteld voor de doorvoer via de Unie van zendingen van pluimveeproducten, vers vlees, rauwe melk en zuivelproducten, alsook bepaalde samengestelde producten, vanuit Bosnië en Herzegovina naar derde landen, gelet op de geografische situatie en de noodzaak om na de toetreding van Kroatië tot de Unie toegang te blijven houden tot de Kroatische haven Ploče. |
(6) |
Bij Besluit 2009/821/EG (6) van de Commissie is een lijst opgesteld van erkende grensinspectieposten, zijn bepaalde voorschriften vastgesteld voor door veterinaire deskundigen van de Commissie uitgevoerde inspecties en zijn de veterinaire eenheden in Traces vastgesteld. Aangezien de regelingen voor de doorvoer van de zendingen die vallen onder de Verordeningen (EG) nr. 798/2008, (EU) nr. 206/2010, (EU) nr. 605/2010 en (EU) nr. 28/2012 vanuit Bosnië en Herzegovina via de Unie naar derde landen slechts doeltreffend kunnen zijn indien toegang wordt verkregen tot de Kroatische grensinspectieposten van Nova Sela en Ploče, moeten deze grensinspectieposten worden toegevoegd aan de lijst in bijlage I bij Beschikking 2009/821/EG zodra is voldaan aan de technische voorwaarden voor de goedkeuring ervan. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging van Verordening (EG) nr. 798/2008
In Verordening (EG) nr. 798/2008 wordt het volgende artikel 18 bis ingevoegd:
„Artikel 18 bis
Afwijking voor doorvoer door Kroatië van zendingen afkomstig uit Bosnië en Herzegovina die bestemd zijn voor derde landen
1. In afwijking van artikel 4, lid 4, is de rechtstreekse doorvoer over de weg tussen de grensinspectiepost van Nova Sela en de grensinspectiepost van Ploče van zendingen vlees, gehakt vlees en separatorvlees van pluimvee, met inbegrip van loopvogels en vrij vederwild, eieren en eiproducten en van specifieke pathogenen vrije eieren, afkomstig uit Bosnië en Herzegovina en bestemd voor derde landen, onder de volgende voorwaarden toegestaan:
a) |
de zending is in de grensinspectiepost van binnenkomst door de officiële dierenarts verzegeld met een zegel dat van een volgnummer is voorzien; |
b) |
de documenten die de zending vergezellen, zoals bepaald in artikel 7 van Richtlijn 97/78/EG, worden op elke bladzijde door de officiële dierenarts in de grensinspectiepost van binnenkomst voorzien van het stempel „ALLEEN VOOR DOORVOER DOOR DE EU NAAR DERDE LANDEN”; |
c) |
aan de procedurevoorschriften van artikel 11 van Richtlijn 97/78/EG is voldaan; |
d) |
de officiële dierenarts van de grensinspectiepost van binnenkomst heeft op het in artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 136/2004 van de Commissie (7) genoemde Gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst verklaard dat de zending mag worden doorgevoerd. |
2. Dergelijke zendingen mogen niet overeenkomstig artikel 12, lid 4, of artikel 13 van Richtlijn 97/78/EG in de Unie worden gelost of opgeslagen.
3. De bevoegde autoriteit verricht op gezette tijden audits om na te gaan of de aantallen zendingen en de hoeveelheden producten die het grondgebied van de Unie binnenkomen zijn respectievelijk verlaten hebben, met elkaar in overeenstemming zijn.
Artikel 2
Wijziging van Verordening (EU) nr. 206/2010
In Verordening (EU) nr. 206/2010 wordt het volgende artikel 17 bis ingevoegd:
„Artikel 17 bis
Afwijking voor doorvoer door Kroatië van zendingen afkomstig uit Bosnië en Herzegovina die bestemd zijn voor derde landen
1. In afwijking van artikel 16 is de rechtstreekse doorvoer over de weg door de Unie tussen de grensinspectiepost van Nova Sela en de grensinspectiepost van Ploče van zendingen afkomstig uit Bosnië en Herzegovina en bestemd voor derde landen, onder de volgende voorwaarden toegestaan:
a) |
de zending is in de grensinspectiepost van binnenkomst door de officiële dierenarts verzegeld met een zegel dat van een volgnummer is voorzien; |
b) |
de documenten die de zending vergezellen, zoals bepaald in artikel 7 van Richtlijn 97/78/EG, worden op elke bladzijde door de officiële dierenarts in de grensinspectiepost van binnenkomst voorzien van het stempel „ALLEEN VOOR DOORVOER DOOR DE EU NAAR DERDE LANDEN”; |
c) |
aan de procedurevoorschriften van artikel 11 van Richtlijn 97/78/EG is voldaan; |
d) |
de officiële dierenarts van de grensinspectiepost van binnenkomst heeft op het in artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 136/2004 genoemde Gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst verklaard dat de zending mag worden doorgevoerd. |
2. Het lossen of opslaan van dergelijke zendingen in de Unie overeenkomstig artikel 12, lid 4, of artikel 13 van Richtlijn 97/78/EG is niet toegestaan.
3. De bevoegde autoriteit verricht op gezette tijden audits om na te gaan of de aantallen zendingen en de hoeveelheden producten die het grondgebied van de Unie binnenkomen zijn respectievelijk verlaten hebben, met elkaar in overeenstemming zijn.”.
Artikel 3
Wijziging van Verordening (EU) nr. 605/2010
In Verordening (EU) nr. 605/2010 wordt het volgende artikel 7 bis ingevoegd:
„Artikel 7 bis
Afwijking voor doorvoer door Kroatië van zendingen afkomstig uit Bosnië en Herzegovina die bestemd zijn voor derde landen
1. In afwijking van artikel 6 is de rechtstreekse doorvoer over de weg door de Unie tussen de grensinspectiepost van Nova Sela en de grensinspectiepost van Ploče van zendingen afkomstig uit Bosnië en Herzegovina en bestemd voor derde landen, onder de volgende voorwaarden toegestaan:
a) |
de zending is in de grensinspectiepost van binnenkomst door de officiële dierenarts verzegeld met een zegel dat van een volgnummer is voorzien; |
b) |
de documenten die de zending vergezellen, zoals bepaald in artikel 7 van Richtlijn 97/78/EG, worden op elke bladzijde door de officiële dierenarts in de grensinspectiepost van binnenkomst voorzien van het stempel „ALLEEN VOOR DOORVOER DOOR DE EU NAAR DERDE LANDEN”; |
c) |
aan de procedurevoorschriften van artikel 11 van Richtlijn 97/78/EG is voldaan; |
d) |
de officiële dierenarts van de grensinspectiepost van binnenkomst heeft op het in artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 136/2004 genoemde Gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst verklaard dat de zending mag worden doorgevoerd. |
2. Het lossen of opslaan van dergelijke zendingen in de Unie overeenkomstig artikel 12, lid 4, of artikel 13 van Richtlijn 97/78/EG is niet toegestaan.
3. De bevoegde autoriteit verricht op gezette tijden audits om na te gaan of de aantallen zendingen en de hoeveelheden producten die het grondgebied van de Unie binnenkomen zijn respectievelijk verlaten hebben, met elkaar in overeenstemming zijn.”.
Artikel 4
Wijziging van Verordening (EU) nr. 28/2012
In Verordening (EU) nr. 28/2012 wordt het volgende artikel 5 bis ingevoegd:
„Artikel 5 bis
Afwijking voor doorvoer door Kroatië van zendingen afkomstig uit Bosnië en Herzegovina die bestemd zijn voor derde landen
1. In afwijking van artikel 4 is de rechtstreekse doorvoer over de weg door de Unie tussen de grensinspectiepost van Nova Sela en de grensinspectiepost van Ploče van zendingen van samengestelde producten zoals bedoeld in artikel 3 afkomstig uit Bosnië en Herzegovina en bestemd voor derde landen, onder de volgende voorwaarden toegestaan:
a) |
de zending is in de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU door de veterinaire dienst van de bevoegde autoriteit verzegeld met een zegel dat van een volgnummer is voorzien; |
b) |
de documenten die de zending vergezellen, zoals bepaald in artikel 7 van Richtlijn 97/78/EG, worden op elke bladzijde door de officiële dierenarts in de grensinspectiepost van binnenkomst voorzien van het stempel „ALLEEN VOOR DOORVOER DOOR DE EU NAAR DERDE LANDEN”; |
c) |
aan de procedurevoorschriften van artikel 11 van Richtlijn 97/78/EG is voldaan; |
d) |
de officiële dierenarts van de grensinspectiepost van binnenkomst heeft op het in artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 136/2004 genoemde Gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst verklaard dat de zending mag worden doorgevoerd. |
2. Het lossen of opslaan van dergelijke zendingen in de Unie overeenkomstig artikel 12, lid 4, of artikel 13 van Richtlijn 97/78/EG is niet toegestaan.
3. De bevoegde autoriteit verricht op gezette tijden audits om na te gaan of de aantallen zendingen en de hoeveelheden producten die het grondgebied van de Unie binnenkomen zijn respectievelijk verlaten hebben, met elkaar in overeenstemming zijn.”.
Artikel 5
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking onder voorbehoud en op de datum van de inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de toetreding van Kroatië.
Zij is van toepassing met ingang van de datum van toepassing van de wijzigingen van Besluit 2009/821/EG waarbij Nova Sela en Ploče worden opgenomen in bijlage I bij dat besluit.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 14 juni 2013.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.
(2) PB L 226 van 23.8.2008, blz. 1.
(3) PB L 73 van 20.3.2010, blz. 1.
(4) PB L 175 van 10.7.2010, blz. 1.
(5) PB L 12 van 14.1.2012, blz. 1.
(6) PB L 296 van 12.11.2009, blz. 1.
(7) PB L 21 van 28.1.2004, blz. 11.”.
18.6.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 164/16 |
VERORDENING (EU) Nr. 557/2013 VAN DE COMMISSIE
van 17 juni 2013
tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de Europese statistiek, wat de toegang tot vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden betreft, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 831/2002
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE
Gezien Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de Europese statistiek (1), en met name artikel 23,
Gezien het advies van de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 223/2009 wordt een juridisch kader vastgesteld voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken, met inbegrip van de algemene bepalingen inzake de bescherming van en toegang tot vertrouwelijke gegevens. |
(2) |
De voordelen van de voor Europese statistieken verzamelde gegevens moeten worden geoptimaliseerd, onder andere door onderzoekers een betere toegang tot vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden te geven. |
(3) |
Veel vragen op het gebied van de economische, sociale, milieu- en politieke wetenschappen kunnen enkel op adequate wijze worden beantwoord als relevante en gedetailleerde gegevens worden gebruikt die diepgaande analysen mogelijk maken. De kwaliteit en de tijdige beschikbaarheid van gedetailleerde gegevens voor onderzoek zijn in dit verband een belangrijk onderdeel van een op wetenschappelijke gegevens gebaseerd inzicht in en bestuur van de maatschappij. |
(4) |
Daarom moet de onderzoekswereld in ruimere mate toegang hebben tot vertrouwelijke gegevens voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken en voor analysen in het belang van de wetenschappelijke vooruitgang, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan het hoge beschermingsniveau dat voor vertrouwelijke statistische gegevens vereist is. |
(5) |
Instanties die tot doel hebben toegang tot gegevens te bieden en te bevorderen in het belang van wetenschappelijk onderzoek op maatschappelijke en beleidsrelevante terreinen, zouden ertoe kunnen bijdragen dat vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden worden vrijgegeven en daardoor de toegankelijkheid van vertrouwelijke gegevens verbeteren. |
(6) |
Voor het beschikbaar stellen van een breder scala van vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden zonder dat de vertrouwelijkheid van de respondenten en statistische eenheden wordt aangetast, moet een risicobeheeraanpak als het meest efficiënt worden beschouwd. |
(7) |
De fysieke en logische bescherming van vertrouwelijke gegevens moet worden gewaarborgd door maatregelen van wetgevende, administratieve, technische en organisatorische aard. Deze maatregelen mogen niet zo ver gaan dat ze de bruikbaarheid van de gegevens voor wetenschappelijk onderzoek beperken. |
(8) |
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 223/2009 moeten de lidstaten en de Commissie hiertoe passende maatregelen treffen om schending van de statistische geheimhouding te voorkomen en te bestraffen. |
(9) |
Deze verordening garandeert met name de volledige eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven en de bescherming van persoonsgegevens (artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie). |
(10) |
Deze verordening moet van toepassing zijn onverminderd Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (2) en Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (3). |
(11) |
Deze verordening moet van toepassing zijn onverminderd Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie (4) en Verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden op de communautaire instellingen en organen (5). |
(12) |
Verordening (EG) nr. 831/2002 van de Commissie van 17 mei 2002 tot tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek, met betrekking tot de toegang tot vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden (6) moet worden ingetrokken. |
(13) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor het Europees statistisch systeem (ESS-comité), |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp
Bij deze verordening worden de voorwaarden vastgesteld waaronder toegang kan worden verleend tot aan de Commissie (Eurostat) toegezonden vertrouwelijke gegevens met het oog op statistische analysen voor wetenschappelijke doeleinden, alsmede de regels voor de samenwerking tussen de Commissie (Eurostat) en de nationale statistische instanties om deze toegang te vergemakkelijken.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1. „vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden”: gegevens waaruit de identiteit van de betrokken statistische eenheden alleen indirect is af te leiden, in de vorm van bestanden voor veilig gebruik of bestanden voor wetenschappelijk gebruik;
2. „bestanden voor veilig gebruik”: vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden waarop geen verdere methoden voor de controle op de openbaarmaking van statistische gegevens zijn toegepast;
3. „bestanden voor wetenschappelijk gebruik”: vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden waarop methoden voor de controle op de openbaarmaking van statistische gegevens zijn toegepast om de kans op identificatie van de statistische eenheid volgens de beste praktijken van het moment tot een gepast niveau te beperken;
4. „methoden voor de controle op de openbaarmaking van statistische gegevens”: methoden ter beperking van het risico van openbaarmaking van informatie over statistische eenheden, gewoonlijk gebaseerd op een beperking van de hoeveelheid — of een wijziging van de — vrijgegeven gegevens;
5. „toegangsfaciliteiten”: de fysieke of virtuele omgeving en het bijbehorende organisatorisch kader waarin toegang tot vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden wordt geboden;
6. „nationale statistische instanties”: de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 223/2009 aangewezen nationale bureaus voor de statistiek en andere nationale instanties die in elke lidstaat voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken verantwoordelijk zijn.
Artikel 3
Algemene beginselen
De Commissie (Eurostat) kan voor de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 223/2009 bedoelde ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken toegang verlenen tot vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden waarover zij beschikt, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
de toegang wordt aangevraagd door een erkende onderzoeksinstelling; |
b) |
er is een passend onderzoeksvoorstel ingediend; |
c) |
er is aangegeven welke soort vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden is opgevraagd; |
d) |
de toegang wordt geboden door de Commissie (Eurostat) of door een andere door de Commissie (Eurostat) erkende toegangsfaciliteit; |
e) |
de nationale statistische instantie die de gegevens heeft verstrekt, heeft haar goedkeuring verleend. |
Artikel 4
Onderzoeksinstellingen
1. De erkenning van onderzoeksinstellingen geschiedt op basis van criteria betreffende:
a) |
het doel van de instelling; dit doel wordt beoordeeld aan de hand van het statuut, de opdracht of een andere bestemmingsverklaring van de instelling; het doel van de instelling omvat een verwijzing naar onderzoek; |
b) |
de goede staat van dienst of gevestigde reputatie van de instelling wat betreft het produceren van kwaliteitsonderzoek en de bekendmaking ervan; de ervaring van de instelling met de uitvoering van onderzoeksprojecten wordt beoordeeld aan de hand van onder andere beschikbare lijsten van publicaties en onderzoeksprojecten waarbij de instelling betrokken was; |
c) |
de interne organisatorische regelingen voor onderzoek; de onderzoeksinstelling is een op onderzoek gerichte afzonderlijke organisatie met rechtspersoonlijkheid of een onderzoeksafdeling binnen een organisatie; zij moet onafhankelijk zijn, autonoom wetenschappelijke conclusies kunnen formuleren en losstaan van de beleidsgebieden van de instantie waartoe zij behoort; |
d) |
de maatregelen die zijn getroffen om de gegevens te beveiligen; de onderzoeksinstelling voldoet aan de technische en infrastructurele vereisten om de beveiliging van gegevens te waarborgen. |
2. Een aangewezen vertegenwoordiger van de onderzoeksinstelling ondertekent een vertrouwelijkheidsverbintenis die alle onderzoekers van de instelling omvat die tot de vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden toegang zullen hebben en waarin de toegangsvoorwaarden, de verplichtingen van de onderzoekers, de maatregelen om de geheimhouding van statistische gegevens te respecteren en de sancties in geval van niet-naleving van deze verplichtingen zijn uiteengezet.
3. In samenwerking met het ESS-comité stelt de Commissie (Eurostat) richtsnoeren voor de beoordeling van onderzoeksinstellingen op, met inbegrip van de in artikel 4, lid 2, bedoelde vertrouwelijkheidsverbintenis. Wanneer daarvoor goede redenen zijn, werkt de Commissie (Eurostat) de richtsnoeren volgens een door het ESS-comité goedgekeurde procedure bij.
4. De verslagen over de beoordeling van onderzoeksinstellingen worden aan de nationale statistische instanties beschikbaar gesteld.
5. De Commissie (Eurostat) houdt een bijgewerkte lijst van erkende onderzoeksinstellingen bij en publiceert deze op haar website.
6. De Commissie (Eurostat) voert regelmatig nieuwe beoordelingen van de op de lijst opgenomen onderzoeksinstellingen uit.
Artikel 5
Onderzoeksvoorstel
1. Het onderzoeksvoorstel bevat de nodige bijzonderheden over:
a) |
het rechtmatige doel van het onderzoek; |
b) |
de redenen waarom dit doel niet kan worden bereikt door niet-vertrouwelijke gegevens te gebruiken; |
c) |
de instelling die om toegang verzoekt; |
d) |
de individuele onderzoekers die toegang tot de gegevens zullen hebben; |
e) |
de te gebruiken toegangsfaciliteiten; |
f) |
de gegevensreeksen waartoe toegang moet worden verkregen en de methoden om deze te analyseren; |
g) |
de verwachte resultaten van het onderzoek die zullen worden gepubliceerd of anderszins zullen worden verspreid. |
2. Het onderzoeksvoorstel gaat vergezeld van individuele vertrouwelijkheidsverklaringen, die door de onderzoekers die toegang tot de gegevens zullen hebben, zijn ondertekend.
3. In samenwerking met het ESS-comité stelt de Commissie (Eurostat) richtsnoeren voor de beoordeling van onderzoeksvoorstellen op. Wanneer daarvoor goede redenen zijn, werkt de Commissie (Eurostat) de richtsnoeren volgens een door het ESS-comité goedgekeurde procedure bij.
4. De verslagen over de beoordeling van onderzoeksvoorstellen worden aan de nationale statistische instanties die de desbetreffende vertrouwelijke gegevens aan de Commissie (Eurostat) hebben verstrekt, beschikbaar gesteld.
Artikel 6
Standpunt van de nationale statistische instanties
1. Voordat toegang wordt verleend, wordt de nationale statistische instantie die de desbetreffende vertrouwelijke gegevens heeft verstrekt, verzocht elk onderzoeksvoorstel goed te keuren. De nationale statistische instantie dient binnen vier weken na de datum waarop zij het desbetreffende verslag over de beoordeling van het onderzoeksvoorstel heeft ontvangen, zijn standpunt bij Eurostat in.
2. Voor zover mogelijk, komen de nationale statistische instanties die de desbetreffende vertrouwelijke gegevens hebben verstrekt en de Commissie (Eurostat) overeen de raadplegingsprocedure te vereenvoudigen en de tijdigheid ervan te verbeteren.
Artikel 7
Vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden
1. Toegang tot bestanden voor veilig gebruik kan worden verleend, op voorwaarde dat de resultaten van het onderzoek niet worden vrijgegeven zonder voorafgaande controle om te garanderen dat zij geen vertrouwelijke gegevens bevatten. Toegang tot bestanden voor veilig gebruik kan enkel worden verleend binnen toegangsfaciliteiten van de Commissie (Eurostat) of binnen andere toegangsfaciliteiten die door de Commissie (Eurostat) voor het verlenen van toegang tot bestanden voor veilig gebruik zijn erkend.
2. Toegang tot bestanden voor wetenschappelijk gebruik kan worden verleend, op voorwaarde dat er binnen de onderzoeksinstelling die om toegang verzoekt passende waarborgen worden geboden. De Commissie (Eurostat) publiceert informatie over de vereiste waarborgen.
3. In samenwerking met de nationale statistische instanties stelt de Commissie (Eurostat) gegevensreeksen voor gebruik in onderzoek op, die op de verschillende soorten vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden gericht zijn. Bij de opstelling van een gegevensreeks voor gebruik in onderzoek houden de Commissie (Eurostat) en de nationale statistische instanties rekening met het risico en de gevolgen van een onwettige openbaarmaking van vertrouwelijke gegevens.
Artikel 8
Toegangsfaciliteiten
1. Toegang tot vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden kan worden verleend via door de Commissie (Eurostat) erkende toegangsfaciliteiten.
2. De toegangsfaciliteiten bevinden zich binnen de nationale statistische instanties. Bij wijze van uitzondering kunnen zij zich ook buiten de nationale statistische instanties bevinden, mits de nationale statistische instanties die de desbetreffende gegevens hebben verstrekt, daarvoor vooraf uitdrukkelijk toestemming hebben verleend.
3. De erkenning van toegangsfaciliteiten is gebaseerd op criteria met betrekking tot het doel van de toegangsfaciliteit, de organisatiestructuur ervan en de normen voor gegevensbeveiliging en gegevensbeheer.
4. In samenwerking met het ESS-comité stelt de Commissie (Eurostat) richtsnoeren voor de beoordeling van toegangsfaciliteiten op. Wanneer daarvoor goede redenen zijn, werkt de Commissie (Eurostat) de richtsnoeren volgens een door het ESS-comité goedgekeurde procedure bij.
5. De verslagen over de beoordeling van toegangsfaciliteiten worden aan de nationale statistische instanties beschikbaar gesteld. De verslagen bevatten een aanbeveling over het soort vertrouwelijke gegevens waartoe door de toegangsfaciliteit toegang kan worden verleend. De Commissie (Eurostat) raadpleegt het ESS-comité alvorens een besluit over de erkenning van een toegangsfaciliteit te nemen.
6. De aangewezen vertegenwoordiger van de toegangsfaciliteit of van de organisatie waar de toegangsfaciliteit is ondergebracht en de Commissie (Eurostat) ondertekenen een contract waarin de verplichtingen van de toegangsfaciliteit met betrekking tot de bescherming van vertrouwelijke gegevens en de organisatorische maatregelen zijn vastgelegd. De Commissie (Eurostat) wordt regelmatig op de hoogte gebracht van de door de toegangsfaciliteiten uitgevoerde activiteiten.
7. De Commissie (Eurostat) houdt de lijst van erkende toegangsfaciliteiten bij en publiceert deze op haar website.
Artikel 9
Organisatorische aangelegenheden
1. De Commissie (Eurostat) brengt het ESS-comité regelmatig op de hoogte van de administratieve, technische en organisatorische maatregelen die zijn genomen om de fysieke en logische bescherming van vertrouwelijke gegevens te waarborgen en om het risico van onwettige openbaarmaking of van gebruik voor andere doeleinden dan die waarvoor toegang is verleend, te controleren en te voorkomen.
2. De Commissie (Eurostat) publiceert op haar website:
a) |
richtsnoeren voor de beoordeling van onderzoeksinstellingen, onderzoeksvoorstellen en toegangsfaciliteiten; |
b) |
de lijst van erkende onderzoeksinstellingen; |
c) |
de lijst van erkende toegangsfaciliteiten; |
d) |
de lijst van gegevensreeksen voor gebruik in onderzoek met relevante documenten en de beschikbare toegangswijzen. |
Artikel 10
Intrekking
Verordening (EG) nr. 831/2002 wordt ingetrokken.
Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening.
Artikel 11
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 17 juni 2013.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164.
(2) PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.
(3) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.
(4) PB L 41 van 14.2.2003, blz. 26.
(5) PB L 264 van 25.9.2006, blz. 13.
(6) PB L 133 van 18.5.2002, blz. 7.
18.6.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 164/20 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 558/2013 VAN DE COMMISSIE
van 17 juni 2013
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 17 juni 2013.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
MK |
49,2 |
TR |
57,0 |
|
ZZ |
53,1 |
|
0707 00 05 |
MK |
27,2 |
TR |
142,5 |
|
ZZ |
84,9 |
|
0709 93 10 |
TR |
138,4 |
ZZ |
138,4 |
|
0805 50 10 |
AR |
93,4 |
TR |
102,5 |
|
ZA |
84,7 |
|
ZZ |
93,5 |
|
0808 10 80 |
AR |
159,9 |
BR |
113,2 |
|
CL |
133,4 |
|
CN |
95,9 |
|
NZ |
138,6 |
|
US |
145,5 |
|
ZA |
88,2 |
|
ZZ |
125,0 |
|
0809 10 00 |
IL |
342,4 |
TR |
216,8 |
|
ZZ |
279,6 |
|
0809 29 00 |
TR |
411,1 |
US |
660,1 |
|
ZZ |
535,6 |
|
0809 30 |
IL |
214,0 |
MA |
207,9 |
|
TR |
174,9 |
|
ZZ |
198,9 |
|
0809 40 05 |
CL |
151,0 |
IL |
308,9 |
|
ZA |
104,7 |
|
ZZ |
188,2 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
BESLUITEN
18.6.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 164/22 |
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 14 juni 2013
tot wijziging van Beschikking 2009/821/EG wat betreft de lijsten van grensinspectieposten en veterinaire eenheden in Traces in verband met de toetreding van Kroatië
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 3474)
(Voor de EER relevante tekst)
(2013/290/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien het Verdrag betreffende de toetreding van Kroatië, en met name artikel 3, lid 4,
Gezien de Akte van toetreding van Kroatië, en met name artikel 50,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Beschikking 2009/821/EG van de Commissie van 28 september 2009 tot opstelling van een lijst van erkende grensinspectieposten, tot vaststelling van bepaalde voorschriften voor door veterinaire deskundigen van de Commissie uitgevoerde inspecties en tot vaststelling van de veterinaire eenheden in Traces (1) bevat in bijlage I de lijst van grensinspectieposten die zijn erkend overeenkomstig de Richtlijnen 91/496/EEG (2) en 97/78/EG (3) van de Raad en in bijlage II de lijst van centrale, regionale en lokale eenheden in het geïntegreerd veterinair computersysteem (Traces). |
(2) |
Beschikking 2009/821/EG, goedgekeurd door de Commissie, blijft geldig tot na 1 juli 2013 en moet daarom worden aangepast aan de toetreding van Kroatië. De noodzakelijke aanpassingen zijn niet voorzien in de Toetredingsakte voor Kroatië (4) en moeten daarom vóór de toetreding bij dit besluit worden goedgekeurd, zodat zij met ingang van de toetreding van toepassing zijn. |
(3) |
De uitbreidingsprocedure zal leiden tot een aanzienlijke wijziging van de landgrenzen van de nieuwe Unie met aangrenzende derde landen, met de vergroting van de kustgrens met meer kust van de Middellandse Zee, en met de toevoeging van een internationale luchthaven. |
(4) |
De locaties die worden voorgesteld als grensinspectiepost met derde landen in Kroatië zijn onderworpen aan audits door de auditdienst van de Commissie (vroeger „inspectiedienst van de Commissie” genoemd), namelijk het Voedsel- en Veterinair Bureau (VVB). Er wordt van uitgegaan dat deze locaties vóór de toetreding worden voltooid overeenkomstig de voorschriften van de Unie. Daarom moeten de voorgestelde locaties in Kroatië worden toegevoegd aan de lijst van erkende grensinspectieposten in de lidstaten, zoals beschreven in bijlage I bij Beschikking 2009/821/EG. |
(5) |
Tegelijkertijd zullen bepaalde lidstaten, met name Hongarije en Slovenië, als gevolg van de toetreding geen grenzen met derde landen meer hebben. Hierdoor worden bepaalde grensinspectieposten in deze lidstaten overbodig. Daarom moet de lijst van erkende grensinspectieposten in deze twee lidstaten, als vastgesteld in bijlage I bij Beschikking 2009/821/EG, dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(6) |
Voorts zal de uitbreidingsprocedure leiden tot de toevoeging van lokale veterinaire eenheden in Kroatië voor het gebruik van Traces. Daarom moeten deze lokale veterinaire eenheden worden toegevoegd aan de lijst van lokale eenheden in Traces voor de lidstaten, die is vastgesteld in bijlage II bij Beschikking 2009/821/EG. |
(7) |
Beschikking 2009/821/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(8) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen I en II bij Beschikking 2009/821/EG worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
De wijzigingen in de bijlage treden in werking onder voorbehoud en op de datum van inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de toetreding van Kroatië.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 14 juni 2013.
Voor de Commissie
Tonio BORG
Lid van de Commissie
(1) PB L 296 van 12.11.2009, blz. 1.
(2) PB L 268 van 24.9.1991, blz. 56.
(3) PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9.
(4) PB L 112 van 24.4.2012, blz. 21.
BIJLAGE
De bijlagen I en II bij Beschikking 2009/821/EG worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
In bijlage II in het deel na Frankrijk wordt het volgende deel voor Kroatië toegevoegd: „Страна: ХЪРВАТИЯ — Šalis: KROATIJA — Země: CHORVATSKO — Ország: HORVÁTORSZÁG — Land: KROATIË — Pajjiż: KROAZJA — Land: KROATIEN — Land: KROATIEN — Riik: HORVAATIA — Kraj: CHORWACJA — Χώρα: ΚΡΟΑΤΙΑ — País: CROACIA — Country: CROATIA — Țara: CROAȚIA — País: CROÁCIA — Krajina: CHORVÁTSKO — Pays: CROATIE — Zemlja: HRVATSKA — Država: HRVAŠKA — Paese: CROAZIA — Maa: KROATIA — Valsts: HORVĀTIJA — Land: KROATIEN ЛОКАЛНА ЕДИНИЦА — VIETINIAI VIENETAI — MÍSTNÍ JEDNOTKA — HELYI EGYSÉGEK — LOKALE ENHEDER — UNITA’ LOKALI — ÖRTLICHE EINHEITEN — LOKALE EENHEDEN — KOHALIK ASUTUS — JEDNOSTKA LOKALNA — ΤΟΠΙΚΕΣ ΜΟΝΑΔΕΣ — UNIDADES LOCAIS — LOCAL UNITS — UNITĂȚI LOCALE — UNIDADES LOCALES — MIESTNA JEDNOTKA — UNITÉS LOCALES — LOKALNE JEDINICE — OBMOĆNA ENOTA — UNITÀ LOCALI — PAIKALLISET YKSIKÖT — LOKĀLĀ VIENĪBA — LOKALA ENHETER
|
18.6.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 164/25 |
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 14 juni 2013
tot vaststelling van overgangsmaatregelen voor bepaalde onder Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad vallende producten van dierlijke oorsprong die vóór 1 juli 2013 uit derde landen in Kroatië zijn binnengebracht
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 3475)
(Voor de EER relevante tekst)
(2013/291/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de toetreding van Kroatië, en met name artikel 3, lid 4,
Gezien de Akte van toetreding van Kroatië, en met name artikel 42,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Kroatië zal naar verwachting op 1 juli 2013 tot de Unie toetreden. Producten van dierlijke oorsprong zullen moeten voldoen aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (1). Bepaalde producten van dierlijke oorsprong die vóór die datum in Kroatië zijn binnengebracht, voldoen echter niet aan de krachtens die verordening gestelde voorschriften. |
(2) |
Een deel van die producten is in Kroatië al in het vrije verkeer gebracht; voor andere is dat nog niet het geval, zodat die nog onder douanetoezicht staan. |
(3) |
Ter vergemakkelijking van de overgang van de huidige regeling in Kroatië naar de regeling die voortvloeit uit de toepassing van de EU-wetgeving moeten er overgangsmaatregelen worden vastgesteld voor het in de handel brengen van die producten. |
(4) |
Die producten mogen in Kroatië alleen onder de juiste voorwaarden in de binnenlandse handel worden gebracht. Aangezien het huidige traceerbaarheidssysteem niet voldoet, mogen die niet-conforme producten niet worden verwerkt in inrichtingen die hun producten naar andere lidstaten mogen verzenden. |
(5) |
Producten die niet voldoen aan Verordening (EG) nr. 853/2004 mogen niet in andere lidstaten worden binnengebracht. Om ervoor te zorgen dat de betrokken producten niet binnen de Unie worden verhandeld, moeten de lidstaten passende controles verrichten overeenkomstig Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2). |
(6) |
De uitvoer van dergelijke producten naar derde landen moet gebeuren krachtens passende maatregelen en moet in overeenstemming zijn met Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (3). |
(7) |
Producten die één jaar na de toetreding nog niet in Kroatië in het vrije verkeer of in de handel zijn gebracht of nog niet zijn uitgevoerd en nog onder douanetoezicht opgeslagen zijn, moeten worden vernietigd. |
(8) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Toepassingsgebied
Dit besluit is van toepassing op producten van dierlijke oorsprong die aan de volgende voorwaarden voldoen:
a) |
zij vallen onder Verordening (EG) nr. 853/2004; |
b) |
zij voldoen niet aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 853/2004; |
c) |
zij zijn vóór 1 juli 2013 vanuit derde landen in Kroatië binnengebracht. |
Artikel 2
Producten van dierlijke oorsprong die vóór 1 juli 2013 in Kroatië in het vrije verkeer zijn gebracht
Producten als bedoeld in artikel 1 die vóór 1 juli 2013 in Kroatië in het vrije verkeer zijn gebracht, mogen gedurende één jaar na die datum op het grondgebied van Kroatië verder in de handel worden gebracht, mits zij voldoen aan de volgende voorschriften:
a) |
zij worden niet verwerkt in inrichtingen die hun producten naar andere lidstaten mogen verzenden; |
b) |
zij worden, wanneer zij in het vrije verkeer worden gebracht, voorzien van een nationaal keurmerk op grond van de op dat moment in Kroatië geldende voorschriften dat verschilt van het gezondheidsmerk als bedoeld in bijlage I, sectie I, hoofdstuk III, bij Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad (4) en van het identificatiemerk als bedoeld in bijlage II, sectie I, bij Verordening (EG) nr. 853/2004. |
Artikel 3
Producten van dierlijke oorsprong die vóór 1 juli 2013 in Kroatië zijn binnengebracht maar nog niet in het vrije verkeer zijn gebracht
Producten als bedoeld in artikel 1 die vóór 1 juli 2013 in Kroatië zijn binnengebracht maar niet vóór die datum in het vrije verkeer zijn gebracht, mogen uiterlijk tot 30 juni 2014 in Kroatië in het vrije verkeer worden gebracht en op het grondgebied van Kroatië in de handel worden gebracht, mits zij voldoen aan de voorschriften van artikel 2.
Artikel 4
Verbod op verzending van producten van dierlijke oorsprong van Kroatië naar andere lidstaten
1. Producten als bedoeld in artikel 1 worden niet van Kroatië naar andere lidstaten verzonden.
2. De lidstaten zorgen er overeenkomstig Richtlijn 89/662/EEG van de Raad, en met name artikel 3 daarvan, voor dat de in artikel 1 bedoelde producten niet tussen de lidstaten worden verhandeld.
Artikel 5
Uitvoer naar derde landen
Tijdens een overgangsperiode tot uiterlijk 1 juli 2014 mogen producten als bedoeld in artikel 1 verder worden uitgevoerd uit Kroatië naar derde landen mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
a) |
de uitvoer is in overeenstemming met artikel 12 van Verordening (EG) nr. 178/2002; |
b) |
elke zending verlaat het Kroatische grondgebied rechtstreeks onder toezicht van de bevoegde autoriteit, zonder daarbij over het grondgebied van andere lidstaten te gaan; |
c) |
elke zending wordt uitgevoerd in een door de bevoegde autoriteit verzegeld transportmiddel en de zegels worden op het punt waar zij Kroatië verlaten, geverifieerd. |
Artikel 6
Vernietiging van zendingen onder douanetoezicht op 1 juli 2014
Zendingen van producten als bedoeld in artikel 1 die op 1 juli 2014 nog steeds onder douanetoezicht staan worden onder toezicht van de bevoegde autoriteit vernietigd.
Alle kosten van de vernietiging van dergelijke zendingen komen ten laste van de voor de zending verantwoordelijke persoon.
Artikel 7
Toepassing
Dit besluit is van toepassing onder voorbehoud van en met ingang van de datum van inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de toetreding van Kroatië.
Artikel 8
Adressaten
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 14 juni 2013.
Voor de Commissie
Tonio BORG
Lid van de Commissie
(1) PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55.
(2) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.
(3) PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.
(4) PB L 155 van 30.4.2004, blz. 206.
18.6.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 164/27 |
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 14 juni 2013
tot wijziging van Beschikking 2007/777/EG wat betreft de doorvoer van bepaalde vleesproducten en behandelde magen, blazen en darmen voor menselijke consumptie uit Bosnië en Herzegovina
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 3484)
(Voor de EER relevante tekst)
(2013/292/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (1), en met name artikel 8, lid 5, derde streepje, en artikel 9, lid 2, onder b), en lid 4, onder c),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Beschikking 2007/777/EG van de Commissie (2) worden de veterinairrechtelijke en gezondheidsvoorschriften en het model van de certificaten voor bepaalde uit derde landen ingevoerde vleesproducten en behandelde magen, blazen en darmen voor menselijke consumptie vastgesteld. |
(2) |
Voor de doorvoer via de Unie van partijen vleesproducten uit Bosnië en Herzegovina naar derde landen moeten speciale voorwaarden worden vastgesteld vanwege de geografische ligging en de noodzaak tot handhaving van de toegang naar de Kroatische haven Ploče na de toetreding van Kroatië tot de Unie. |
(3) |
Bij Beschikking 2009/821/EG van de Commissie (3) is een lijst opgesteld van erkende grensinspectieposten, zijn bepaalde voorschriften voor door veterinaire deskundigen van de Commissie uitgevoerde inspecties vastgesteld en zijn veterinaire eenheden in Traces vastgesteld. Aangezien de regelingen voor de doorvoer via de Unie van partijen vleesproducten uit Bosnië en Herzegovina naar derde landen alleen van toepassing zullen zijn bij doorgang via de Kroatische grensinspectieposten van Nova Sela en Ploče, is het noodzakelijk om deze grensinspectieposten toe te voegen aan de lijst in bijlage I bij Beschikking 2009/821/EG, zodra voldaan is aan de technische voorwaarden voor goedkeuring. |
(4) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In Beschikking 2007/777/EG wordt het volgende artikel 6 bis ingevoegd:
„Artikel 6 bis
Afwijking van de voorschriften voor doorvoer via Kroatië van partijen uit Bosnië en Herzegovina naar derde landen
1. In afwijking van artikel 5 wordt de directe doorvoer over de weg via de Unie, tussen de grensinspectiepost van Nova Sela en de grensinspectiepost van Ploče van partijen afkomstig uit Bosnië en Herzegovina en bestemd voor derde landen toegestaan, mits hierbij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
a) |
de partij is op de grensinspectiepost van binnenkomst in de Unie door de daar dienst doende officiële dierenarts verzegeld met een zegel dat van een volgnummer is voorzien; |
b) |
de documenten die de partij vergezellen, zoals bedoeld in artikel 7 van Richtlijn 97/78/EG, worden op elke bladzijde door de officiële dierenarts van de grensinspectiepost van binnenkomst voorzien van het stempel „ALLEEN VOOR DOORVOER DOOR DE EU NAAR DERDE LANDEN”; |
c) |
aan de procedurevoorschriften van artikel 11 van Richtlijn 97/78/EG is voldaan; |
d) |
de officiële dierenarts van de grensinspectiepost van binnenkomst heeft op het in artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 136/2004 (4) vastgestelde Gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst verklaard dat de partij mag worden doorgevoerd. |
2. Het lossen of opslaan van dergelijke partijen in de Unie zoals omschreven in artikel 12, lid 4, of artikel 13 van Richtlijn 97/78/EG is niet toegestaan.
3. De bevoegde autoriteit verricht op gezette tijden controles om na te gaan of de aantallen partijen en de hoeveelheden producten die de Unie binnengekomen zijn en verlaten hebben, met elkaar in overeenstemming zijn.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 14 juni 2013.
Voor de Commissie
Tonio BORG
Lid van de Commissie
(1) PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.
(2) PB L 312 van 30.11.2007, blz. 49.
(3) PB L 296 van 12.11.2009, blz. 1.
(4) PB L 21 van 28.1.2004, blz. 11.”
18.6.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 164/s3 |
BERICHT AAN DE LEZER
Verordening (EU) nr. 216/2013 van de Raad van 7 maart 2013 betreffende de elektronische publicatie van het Publicatieblad van de Europese Unie
Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 216/2013 van de Raad van 7 maart 2013 betreffende de elektronische publicatie van het Publicatieblad van de Europese Unie (PB L 69 van 13.3.2013, blz. 1) zal, met ingang van 1 juli 2013, enkel de elektronische editie van het Publicatieblad authentiek zijn en rechtsgevolgen hebben.
Indien het door onvoorziene en uitzonderlijke omstandigheden niet mogelijk is de elektronische editie van het Publicatieblad te publiceren, zal de gedrukte editie authentiek zijn en rechtsgevolgen hebben overeenkomstig de bepalingen van artikel 3 van Verordening (EU) nr. 216/2013.