ISSN 1977-0758 doi:10.3000/19770758.L_2013.133.nld |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 133 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
56e jaargang |
Inhoud |
|
II Niet-wetgevingshandelingen |
Bladzijde |
|
|
VERORDENINGEN |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
|
||
|
|
||
|
|
BESLUITEN |
|
|
* |
||
|
|
2013/220/EU |
|
|
* |
|
|
||
|
* |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
17.5.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 133/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 451/2013 VAN DE RAAD
van 16 mei 2013
tot uitvoering van artikel 11, leden 1 en 4, van Verordening (EU) nr. 753/2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, groepen, ondernemingen en entiteiten in verband met de situatie in Afghanistan
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 753/2011 van de Raad van 1 augustus 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, groepen, ondernemingen en entiteiten in verband met de situatie in Afghanistan (1), en met name artikel 11, leden 1 en 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 1 augustus 2011 Verordening (EU) nr. 753/2011 vastgesteld. |
(2) |
Het comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, ingesteld krachtens punt 30 van Resolutie 1988 (2011) van de Veiligheidsraad, heeft op 16 en 22 april 2013 de lijst van personen, groepen, ondernemingen en entiteiten waarvoor beperkende maatregelen gelden, geactualiseerd en gewijzigd. |
(3) |
Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 753/2011 dient dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 753/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de datum van bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 mei 2013.
Voor de Raad
De voorzitter
R. QUINN
(1) PB L 199 van 2.8.2011, blz. 1.
BIJLAGE
I. De volgende vermelding wordt toegevoegd aan de lijst in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 753/2011.
A. Met de Taliban verbonden personen
1. |
Adam Khan Achekzai (ook bekend als a) Maulavi Adam Khan, b) Maulavi Adam) Titel: Maulavi. Geboortedatum: a) 1970, b) 1972, c) 1971, d) 1973, e) 1974, f) 1975. Geboorteplaats: provincie Kandahar, Afghanistan. Adres:Chaman, provincie Baluchistan, Pakistan, Nationaliteit: Pakistani. Overige informatie: a) vervaardigt geïmproviseerde explosieven en is tussenpersoon voor de Taliban; b) was medio 2010 als lid van de Taliban verantwoordelijk voor de provincie Badgish, Afghanistan; c) was voorheen als Taliban-lid verantwoordelijk voor de provincies Sar-e Pul en Samangan, Afghanistan; d) was als militair bevelhebber van de Taliban in de provincie Kandahar, Afghanistan, betrokken bij de organisatie van zelfmoordaanslagen in naburige provincies; e) is gelieerd aan Abdul Samad Achekzai. Datum van plaatsing op de VN-lijst:16.4.2013. Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité: Adam Khan Achekzai is op 16 april 2013 overeenkomstig lid 2 van Resolutie 2082 (2012) op de VN-lijst geplaatst wegens deelneming aan het financieren, plannen, faciliteren, voorbereiden of plegen van daden die zijn gepleegd of activiteiten die zijn uitgevoerd door of in samenwerking met de op de VN-lijst geplaatsten en andere met de Taliban verbonden personen, groepen, ondernemingen en entiteiten die een bedreiging voor de vrede, stabiliteit en veiligheid in Afghanistan vormen, dan wel uit hun naam, te hunnen behoeve of te hunner ondersteuning, of wegens het anderszins steun verlenen aan de bedoelde daden en activiteiten. Adam Khan Achekzai vervaardigt geïmproviseerde explosieven (IED) en is tussenpersoon voor de Taliban. Sinds 2012 vervaardigt Adam IED’s en heeft hij ongeveer 150 personen opgeleid in het vervaardigen van die explosieven voor de Taliban. Eind 2010 werd Adam militair bevelhebber van de Taliban en als zodanig verantwoordelijk voor de productie van IED’s en zelfmoordvesten. Adam zorgde als adjunct van de Abdul Samad Achekzai, tussenpersoon van de Taliban en verantwoordelijk voor IED’s, voor de coördinatie van de bevoorrading van het netwerk. Naast zijn taken als IED-leverancier heeft Adam bij de Taliban ook andere leidende functies. Medio 2010 werd Adam aangesteld tot hoofd van de Taliban voor de provincie Badghis, Afghanistan. Adam is ook het voormalige hoofd van de Taliban voor de provincies Sar-e Pul en Samangan, Afghanistan. Adam was als militair bevelhebber van de Taliban in de provincie Kandahar, Afghanistan, betrokken bij de organisatie van zelfmoordaanslagen in de naburige provincies. |
II. De vermeldingen op de lijst in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 753/2011 betreffende de onderstaande personen worden vervangen door de onderstaande vermeldingen.
A. Met de Taliban verbonden personen
1. |
Abdul Latif Mansur (ook bekend als a) Abdul Latif Mansoor, b) Wali Mohammad) Titel: Maulavi. Motivering voor plaatsing op de lijst: minister van Landbouw onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1968. Geboorteplaats: a) district Zurmat, provincie Paktia, Afghanistan; b) district Garda Saray, provincie Paktia, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaan. Overige informatie: a) sinds mei 2007 lid van Taliban Miram Shah Shura; b) sinds eind 2012 schaduwgouverneur voor de Taliban voor de provincie Logar; c) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan; d) behoort tot de Sahak-stam (substam Ghilzai). Datum van plaatsing op de VN-lijst:31.1.2001. Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité: Abdul Latif Mansur was in mei 2007 lid van de „Miram Shah-raad” van de Taliban. Voor de Taliban was hij schaduw-gouverneur van de provincie Nangarhar, Afghanistan, in 2009 en medio 2009 stond hij aan het hoofd van de politieke commissie van de Taliban. In mei 2010 was Abdul Latif Mansur een hooggeplaatst Taliban-commandant in oostelijk Afghanistan. |
2. |
Mohammad Naim Barich Khudaidad (ook bekend als a) Moellah Naeem Barech, b) Moellah Naeem Baraich, c) Moellah Naimullah, d) Moellah Naim Bareh, e) Mohammad Naim, f) Moellah Naim Barich, g) Moellah Naim Barech, h) Moellah Naim Barech Akhund, i) Moellah Naeem Baric, j) Naim Berich, k) Haji Gul Mohammed Naim Barich, l) Gul Mohammad, m) Haji Ghul Mohammad, n) Gul Mohammad Kamran, o) Maulavi Gul Mohammad) Titel: Moellah. Motivering voor plaatsing op de lijst: vice-minister van Burgerluchtvaart onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1975. Geboorteplaats: a) Lakhi, gebied Hazarjuft, district Garmsir, provincie Helmand, Afghanistan; b) Laki, district Garmsir, provincie Helmand, Afghanistan; c) Lakari, district Garmsir, provincie Helmand, Afghanistan; d) Darvishan, district Garmsir, provincie Helmand, Afghanistan; e) De Luy Wiyalah, district Garmsir, provincie Helmand, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaan. Overige informatie: a) lid van de militaire commissie van de Taliban sinds maart 2010; b) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan; c) behoort tot de Barich-stam. Datum van plaatsing op de VN-lijst:23.2.2001. Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité: Mohammad Naim is lid van de Taliban-raad in Gerd-e-Jangal. Hij is voormalig plaatsvervanger van Akhtar Mohammad Mansour Shah Mohammed, een vooraanstaand lid van de leiding van de Taliban. Mohammad Nain leidt een militaire basis in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan. |
3. |
Din Mohammad Hanif (ook bekend als a) Qari Din Mohammad, b) Iadena Mohammad) Titel: Qari. Motivering voor plaatsing op de lijst: a) minister van Planning onder het Taliban-regime; b) minister van Hoger Onderwijs onder het Taliban-regime. Geboortedatum: a) rond 1955, b)1.1.1969 (als Iadena Mohammad). Geboorteplaats: (a) het dorp Shakarlab, district Yaftali, provincie Badakhshan, Afghanistan, (b) Badakhshan (als Iadena Mohammad). Nationaliteit: Afghaan. Paspoortnummer: OA 454044 (als Iadena Mohammad). Overige informatie: a) lid van de hoge raad van de Taliban verantwoordelijk voor de provincies Takhar en Badakhshan; b) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan. Datum van plaatsing op de VN-lijst:25.1.2001. |
4. |
Abdul Jabbar Omari (ook bekend als a) Moellah Jabar, b) Muawin Jabbar) Titel: Maulavi. Motivering voor plaatsing op de lijst: gouverneur van de provincie Baghlan (Afghanistan) onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1958. Geboorteplaats: provincie Zabul, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaan. Overige informatie: behoort tot de Hottak-stam. Datum van plaatsing op de VN-lijst:23.2.2001. Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité: Abdul Jabbar Omari was in juni 2008 plaatsvervanger van Amir Khan Haqqani en had de leiding over een gewapende groep in het district Siuri van de provincie Zabul. In juni 2008 werd hij door de leiding van de Taliban benoemd tot schaduwgouverneur van de provincie Zabul, met het oog op intensivering van de activiteit ter plaatse. |
5. |
Mohammad Shafiq Ahmadi Fatih Khan (ook bekend als Mohammad Shafiq Ahmadi) Titel: Moellah. Motivering voor plaatsing op de lijst: gouverneur van de provincie Samangan onder het Taliban-regime. Geboortedatum: 1956-1957. Geboorteplaats: Charmistan, district Tirin Kot, provincie Uruzgan, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaan. Overige informatie: a) sinds eind 2012 schaduwgouverneur voor de provincie Uruzgan voor de Taliban; b) behoort tot de Hottak-stam. Datum van plaatsing op de VN-lijst:23.2.2001. |
6. |
Shahabuddin Delawar
Titel: Maulavi. Motivering voor plaatsing op de lijst: plaatsvervanger in het Hooggerechtshof onder het Taliban-regime. Geboortedatum: a) 1957, b) 1953. Geboorteplaats: provincie Logar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaan. Paspoortnummer: Afghaans paspoortnummer OA296623. Overige informatie: a) adjunct-hoofd van de ambassade van het Taliban-regime in Riyadh, Saudi-Arabië tot 25 september 1998. b) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan. Datum van plaatsing op de VN-lijst:23.2.2001. |
7. |
Sirajuddin Jallaloudine Haqqani (ook bekend als a) Siraj Haqqani, b) Serajuddin Haqani, c) Siraj Haqani, d) Saraj Haqani, e) Khalifa) Motivering voor plaatsing op de lijst: Na’ib Amir (tweede bevelhebber). Adres: a)in de buurt van Kela/in de buurt van Danda, Miramshah, Noord-Waziristan, Pakistan; b)Manba’ul uloom Madrasa, Miramshah, Noord-Waziristan, Pakistan; c)Dergey Manday Madrasa, Miramshah, Noord-Waziristan, Pakistan. Geboortedatum: rond 1977/1978. Geboorteplaats: a) Danda, Miramshah, Noord-Waziristan, Pakistan; b) Srana, district Garda Saray, provincie Paktia, Afghanistan; c) district Neka, provincie Paktika, Afghanistan; d) provincie Khost, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaan. Overige informatie: a) sinds eind 2012 hoofd van het Haqqani-netwerk; b) zoon van Jallaloudine Haqqani; c) behoort tot de sectie Sultan Khel van de Zardan-stam van Garda Saray in de provincie Paktia, Afghanistan; d) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan. Datum van plaatsing op de VN-lijst:13.9.2007. Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité: Sirajuddin Jallaloudine Haqqani in een van de meest prominente, invloedrijke, charismatische en ervaren leiders binnen het Haqqani-netwerk, een groep strijders die nauwe banden onderhoudt met zowel de Taliban als Al Qaida, en is sedert 2004 een van de belangrijkste operationele commandanten van het netwerk. Een groot deel van zijn macht en gezag ontleent Sirajuddin Haqqani aan zijn vader, Jalaluddin Haqqani, een voormalig minister van het Taliban-regime, die militair commandant van de Taliban was, en bemiddelaar voor Al Qaida en de Taliban aan weerszijden van de grens tussen Afghanistan en Pakistan. Gedurende zijn ministerschap onder het Taliban-regime smeedde Jalaluddin Haqqani zeer hechte banden met Al Qaida. Sirajuddin Haqqani heeft nauwe banden met de Taliban, die hem van financiële middelen voorziet voor zijn operaties. Hij ontvangt ook middelen van verschillende andere groepen en personen, onder wie vooraanstaande drugshandelaren. Hij is een belangrijk facilitator van terroristische operaties in Afghanistan en steunt activiteiten in de federaal bestuurde stamgebieden van Pakistan. Zijn banden met de Taliban zijn in mei 2006 bekendgemaakt door Moellah Dadullah, op dat moment een van de hoogste militaire bevelvoerders van de Taliban, die verklaarde dat hij samenwerkte met Sirajuddin Haqqani en met hem operaties plande. Hij heeft eveneens banden met Jaish-i-Mohammed. Sirajuddin Haqqani is actief betrokken bij het plannen en uitvoeren van aanslagen tegen de Internationale strijdmacht voor bijstand aan de veiligheid (ISAF), en tegen Afghaanse functionarissen en burgers, vooral in de oostelijke en zuidelijke regio’s van Afghanistan. Hij rekruteert ook regelmatig strijders en hij zendt strijders naar de provincies Khost, Paktia en Paktika in Afghanistan. Sirajuddin Haqqani was betrokken bij de zelfmoordaanslagen met bommen op een bus van de politieacademie in Kabul op 18 juni 2007, waarbij 35 politiefunctionarissen omkwamen. |
8. |
Abdul Aziz Abbasin (ook bekend als: Abdul Aziz Mahsud) Geboortedatum: 1969. Geboorteplaats: Sheykhan, sector Pirkowti, district Orgun, provincie Paktika, Afghanistan. Overige informatie: a) een van de belangrijkste commandanten in het Haqqani-netwerk onder het gezag van Sirajuddin Jallaloudine Haqqani; b) sinds begin 2010 schaduwgouverneur voor de Taliban in het district Orgun, provincie Paktika, Afghanistan; c) leidde een opleidingskamp voor niet-Afghaanse strijders in de provincie Paktika; d) was betrokken bij het vervoer van wapens naar Afghanistan. Datum van plaatsing op de VN-lijst:4.10.2011. Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité: Abdul Aziz Abbasin is een van de belangrijkste commandanten binnen het Haqqani-netwerk, een aan de Taliban gelieerde groep militanten die opereert vanuit Oost-Afghanistan en Noord-Waziristan in de federaal bestuurde stamgebieden van Pakistan. Vanaf begin 2010 kreeg Abbasin zijn bevelen van Sirajuddin Haqqani, door wie hij werd aangesteld als schaduwgouverneur voor de Taliban in het district Orgun, provincie Paktika, Afghanistan. Abbasin leidt een groep Talibanstrijders en heeft mee de leiding gehad van een opleidingskamp voor buitenlandse strijders in de provincie Paktika. Abbasin was tevens betrokken bij het opzetten van hinderlagen voor voertuigen die de Afghaanse regeringsstrijdkrachten bevoorraden, en bij het vervoer van wapens naar Afghanistan. |
9. |
Mohammed Qasim Mir Wali Khudai Rahim (ook bekend als a) Muhammad Qasim, b) Abdul Salam) Titel: Hadji. Geboortedatum: tussen 1975 en 1976. Geboorteplaats: a) Minar, district Garmser, provincie Helmand, Afghanistan; b) Darweshan, district Garmser District, provincie Province. Nationaliteit: Afghaan. Nationaal identiteitsnummer: a) Afghaanse nationale identiteitskaart (tazkira) nummer 57388, afgegeven in het district Lashkar Gah, provincie Helmand, Afghanistan; b) verblijfskaart nr. 665, Ayno Maina, provincie Kandahar, Afghanistan. Adres: a)Wesh, district Spin Boldak, provincie Kandahar, Afghanistan; b)Safaar Bazaar, district Garmser, provincie Helmand, Afghanistan; c)Room number 33, 5e Floor Sarafi Market, Kandahar City, provincie Kandahar, Afghanistan. Overige informatie: a) eigenaar van Rahat Ltd; b) betrokken bij de aankoop van wapens voor de Taliban, waaronder geïmproviseerde explosieven (IED’s); c) werd in 2012 aangehouden en zit sinds januari 2013 in detentie; d) is gelieerd aan Rahat Ltd Datum van plaatsing op de VN-lijst: 21.11.2012. |
17.5.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 133/5 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 452/2013 VAN DE COMMISSIE
van 7 mei 2013
houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Eichsfelder Feldgieker/Eichsfelder Feldkieker (BGA))
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EU) nr. 1151/2012 is op 3 januari 2013 in werking getreden. Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (2) is bij die verordening ingetrokken en daardoor vervangen. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 is de door Duitsland ingediende aanvraag tot registratie van de benaming „Eichsfelder Feldgieker”/„Eichsfelder Feldkieker” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (3). |
(3) |
Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006, moet deze benaming worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in de bijlage bij deze verordening vermelde benaming wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 7 mei 2013.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Dacian CIOLOȘ
Lid van de Commissie
(1) PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.
(2) PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.
(3) PB C 188 van 28.6.2012, blz. 6.
BIJLAGE
In bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten voor menselijke consumptie:
Categorie 1.2. Vleesproducten (verhit, gepekeld, gerookt, enz.)
DUITSLAND
Eichsfelder Feldgieker/Eichsfelder Feldkieker (BGA)
17.5.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 133/7 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 453/2013 VAN DE COMMISSIE
van 7 mei 2013
houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Lakeland Herdwick (BOB))
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EU) nr. 1151/2012 is op 3 januari 2013 in werking getreden. Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (2) is bij die verordening ingetrokken en daardoor vervangen. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 is de door het Verenigd Koninkrijk ingediende aanvraag tot registratie van de benaming „Lakeland Herdwick” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (3). |
(3) |
Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006, moet deze benaming worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in de bijlage bij deze verordening vermelde benaming wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 7 mei 2013.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Dacian CIOLOȘ
Lid van de Commissie
(1) PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.
(2) PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.
(3) PB C 162 van 8.6.2012, blz. 16.
BIJLAGE
In bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten voor menselijke consumptie:
Categorie 1.1. Vers vlees en slachtafvallen
VERENIGD KONINKRIJK
Lakeland Herdwick (BOB)
17.5.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 133/9 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 454/2013 VAN DE COMMISSIE
van 7 mei 2013
houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Ail fumé d’Arleux (BGA))
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EU) nr. 1151/2012 is op 3 januari 2013 in werking getreden. Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (2) is bij die verordening ingetrokken en daardoor vervangen. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 is de door Frankrijk ingediende aanvraag tot registratie van de benaming „Ail fumé d’Arleux” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (3). |
(3) |
Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006, moet deze benaming worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in de bijlage bij deze verordening vermelde benaming wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 7 mei 2013.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Dacian CIOLOȘ
Lid van de Commissie
(1) PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.
(2) PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.
(3) PB C 212 van 19.7.2012, blz. 6.
BIJLAGE
In bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten voor menselijke consumptie:
Categorie 1.6. Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt
FRANKRIJK
Ail fumé d’Arleux (BGA)
17.5.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 133/11 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 455/2013 VAN DE COMMISSIE
van 7 mei 2013
houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Ξηρά Σύκα Ταξιάρχη (Xira Syka Taxiarchi) (BOB))
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EU) nr. 1151/2012 is op 3 januari 2013 in werking getreden. Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (2) is bij die verordening ingetrokken en daardoor vervangen. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 is de door Griekenland ingediende aanvraag tot registratie van de benaming „Ξηρά Σύκα Ταξιάρχη” (Xira Syka Taxiarchi) bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (3). |
(3) |
Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006, moet deze benaming worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in de bijlage bij deze verordening vermelde benaming wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 7 mei 2013.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Dacian CIOLOȘ
Lid van de Commissie
(1) PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.
(2) PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.
(3) PB C 155 van 1.6.2012, blz. 11.
BIJLAGE
In bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten voor menselijke consumptie:
Categorie 1.6. Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt
GRIEKENLAND
Ξηρά Σύκα Ταξιάρχη (Xira Syka Taxiarchi) (BOB)
17.5.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 133/13 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 456/2013 VAN DE COMMISSIE
van 16 mei 2013
tot vaststelling van overgangsmaatregelen inzake invoercontingenten voor melk uit hoofde van Verordening (EG) nr. 2535/2001 en voor rundvlees uit hoofde van Verordening (EG) nr. 412/2008 en (EG) nr. 431/2008 wegens de toetreding van Kroatië tot de Europese Unie
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de toetreding van Kroatië, en met name artikel 3, lid 4,
Gezien de Akte van toetreding van Kroatië, en met name artikel 41,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In het licht van de toetreding van Kroatië tot de Europese Unie op 1 juli 2013 is het noodzakelijk te voorzien in overgangsmaatregelen voor bepaalde invoercontingenten in de sectoren melk en rundvlees, zodat importeurs uit Kroatië kunnen deelnemen aan deze contingenten. |
(2) |
In titel 2, hoofdstuk I, afdeling 2, van Verordening (EG) nr. 2535/2001 van de Commissie van 14 december 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad voor de invoerregeling voor melk en zuivelproducten en houdende opening van tariefcontingenten (1) is bepaald dat de aanvrager van een invoercertificaat van tevoren moet zijn erkend door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar hij is gevestigd. Om te waarborgen dat marktdeelnemers uit Kroatië met ingang van 1 januari 2014 toegang hebben tot de invoercontingenten uit hoofde van titel 2, hoofdstuk I, en titel 2, hoofdstuk III, afdeling 2, van Verordening (EG) nr. 2535/2001, moet worden toegestaan dat deze marktdeelnemers de aanvraag tot erkenning en het vereiste bewijs vóór 1 oktober 2013 indienen, in plaats van vóór 1 april 2013. De autoriteiten van Kroatië stellen de aanvragers in kennis van het resultaat van de erkenningsprocedure vóór 1 november 2013 in plaats van vóór 1 mei 2013 en zij delen de Commissie de lijst van erkende marktdeelnemers mee vóór 15 november 2013 in plaats van vóór 20 mei 2013. |
(3) |
Bij Verordening (EG) nr. 412/2008 van de Commissie van 8 mei 2008 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor de invoer van voor verwerking bestemd bevroren rundvlees (2) is een jaarlijks tariefcontingent geopend voor de invoer van 63 703 ton voor verwerking in de Unie bestemd bevroren rundvlees, uitgedrukt in vlees met been, voor de periode van 1 juli tot en met 30 juni van het volgende jaar. Overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 412/2008 moet de aanvrager van invoerrechten aantonen dat hij als verwerkingsinrichting is erkend overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (3) en dat hij rundvlees bevattende verwerkte producten heeft geproduceerd in elk van de twee referentieperioden als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (4). Wat de eerste voorwaarde betreft, dient de aanvrager van invoerrechten uit Kroatië, om in de periode van 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014 te kunnen importeren, aan te tonen dat hij als verwerkingsinrichting voor export naar de Unie is erkend overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (5). Aan de vereiste dat de aanvrager activiteiten in het verleden moet kunnen aantonen om in aanmerking te komen voor invoerrechten uit hoofde van Verordening (EG) nr. 412/2008, moet kunnen worden voldaan als de aanvrager aantoont dat hij in 2011 en 2012 in Kroatië overeenkomstig de Kroatische wetgeving producten heeft geproduceerd die rundvlees bevatten. |
(4) |
Bij Verordening (EG) nr. 431/2008 van de Commissie van 19 mei 2008 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor de invoer van bevroren rundvlees van GN-code 0202 en producten van GN-code 0206 29 91 (6) is een jaarlijks tariefcontingent geopend voor de invoer van 53 000 ton bevroren rundvlees voor de periode die loopt van 1 juli tot en met 30 juni van het volgende jaar. Wat de contingentperiode van 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014 betreft, dient te worden verduidelijkt dat het bewijs dat de marktdeelnemers uit Kroatië moeten indienen voor de aanvraag van invoerrechten, geen betrekking mag hebben op invoer vanuit lidstaten. |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Overgangsmaatregelen betreffende Verordening (EG) nr. 2535/2001
1. In afwijking van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2535/2001 wordt voor invoer in de periode van 1 januari tot en met 30 juni 2014 die onder de in titel 2, hoofdstuk I, en titel 2, hoofdstuk III, afdeling 2, van die verordening bedoelde contingenten valt, erkenning verleend aan aanvragers die daartoe vóór 1 oktober 2013 een aanvraag indienen bij de bevoegde autoriteiten van Kroatië, waar zij zijn gevestigd en waar zij voor btw-doeleinden zijn geregistreerd, welke aanvraag vergezeld gaat van het bewijs dat zij zowel in 2011 als in 2012 ten minste 25 ton zuivelproducten van hoofdstuk 04 van de gecombineerde nomenclatuur vanuit Kroatië hebben uitgevoerd of in Kroatië hebben ingevoerd.
2. Voor de toepassing van lid 1 worden transacties in het kader van de regeling actieve of passieve veredeling niet als invoer of uitvoer aangezien.
3. In afwijking van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 2535/2001 stelt de bevoegde autoriteit van Kroatië de aanvragers vóór 1 november 2013 in kennis van het resultaat van de erkenningsprocedure en, in voorkomend geval, van het erkenningsnummer. De erkenning is geldig tot en met 30 juni 2014.
4. In afwijking van artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2535/2001 deelt de bevoegde autoriteit van Kroatië vóór 15 november 2013 overeenkomstig lid 3 van dat artikel de lijst van erkende marktdeelnemers mee aan de Commissie, die deze lijst doorgeeft aan de bevoegde autoriteiten van de overige lidstaten.
Alleen de marktdeelnemers die op de lijst staan vermeld, mogen van 20 tot en met 30 november 2013 certificaataanvragen voor invoer gedurende de periode van 1 januari tot en met 30 juni 2014 indienen overeenkomstig de artikelen 11 tot en met 14 van Verordening (EG) nr. 2535/2001.
Artikel 2
Overgangsmaatregelen betreffende Verordening (EG) nr. 412/2008
In afwijking van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 412/2008 toont de aanvrager van invoerrechten uit Kroatië, met betrekking tot het tariefcontingent voor de invoer van 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014, aan dat hij als verwerkingsinrichting voor export naar de Unie is erkend overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 854/2004 en bewijst hij aan de bevoegde autoriteiten in Kroatië dat hij overeenkomstig de Kroatische wetgeving rundvlees bevattende verwerkte producten heeft geproduceerd in elk van de twee in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1301/2006 bedoelde referentieperioden.
Artikel 3
Overgangsmaatregelen betreffende Verordening (EG) nr. 431/2008
In afwijking van artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 431/2008 tonen aanvragers van invoerrechten uit Kroatië voor de contingentperiode die aanvangt op 1 juli 2013, aan de bevoegde autoriteiten in Kroatië aan dat in de periode van 1 mei 2012 tot en met 30 april 2013 hoeveelheden rundvlees van GN-code 0201, 0202, 0206 10 95 of 0206 29 91 overeenkomstig de betrokken Kroatische douanebepalingen door henzelf of voor hun rekening zijn ingevoerd, zonder daarbij echter invoer uit de lidstaten mee te rekenen. Deze hoeveelheden gelden als de referentiehoeveelheden.
Artikel 4
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking onder voorbehoud en op de datum van inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de toetreding van Kroatië.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 mei 2013.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 341 van 22.12.2001, blz. 29.
(2) PB L 125 van 9.5.2008, blz. 7.
(3) PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55.
(4) PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13.
(5) PB L 139 van 30.4.2004, blz. 206.
(6) PB L 130 van 20.5.2008, blz. 3.
17.5.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 133/15 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 457/2013 VAN DE COMMISSIE
van 16 mei 2013
tot afwijking van de Verordeningen (EG) nr. 412/2008 en (EG) nr. 431/2008 met betrekking tot tariefcontingenten voor de invoer van rundvlees voor de periode van 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (integrale-GMO-verordening) (1), en met name artikel 144, lid 1, juncto artikel 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 412/2008 van de Commissie van 8 mei 2008 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor de invoer van voor verwerking bestemd bevroren rundvlees (2) is een jaarlijks tariefcontingent geopend voor de invoer van 63 703 ton voor verwerking in de Unie bestemd bevroren rundvlees, uitgedrukt in vlees met been, voor de periode die jaarlijks van 1 juli tot en met 30 juni van het volgende jaar loopt, opgesplitst in vier deelperioden. Aanvragen voor invoerrechten voor deze tariefcontingentperiode worden ingediend gedurende de eerste zeven dagen van de maand die voorafgaat aan elke deelperiode. Het totale jaarlijkse volume is echter beschikbaar vanaf de eerste deelperiode. |
(2) |
Bij Verordening (EG) nr. 431/2008 van de Commissie van 19 mei 2008 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor de invoer van bevroren rundvlees van GN-code 0202 en producten van GN-code 0206 29 91 (3) is een jaarlijks tariefcontingent geopend voor de invoer van 53 000 ton bevroren rundvlees voor de periode die jaarlijks van 1 juli tot en met 30 juni van het volgende jaar loopt. Aanvragen voor invoerrechten voor deze tariefcontingentperiode kunnen op 1 juni vóór de aanvang van de jaarlijkse invoertariefcontingentperiode worden ingediend. |
(3) |
In het licht van de toetreding van Kroatië tot de Europese Unie op 1 juli 2013 is het dienstig importeurs uit Kroatië toe te staan om deel te nemen aan deze invoercontingenten. Bijgevolg is het noodzakelijk te voorzien in afwijkingen van de Verordeningen (EG) nr. 412/2008 en (EG) nr. 431/2008 wat de periode voor de indiening van aanvragen betreft. Deze afwijkingen mogen echter geen negatieve gevolgen hebben voor de marktdeelnemers uit de lidstaten noch voor de doeltreffendheid van het beheer van deze contingenten. |
(4) |
De in de onderhavige verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 412/2008
In afwijking van artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 412/2008 worden aanvragen voor invoerrechten met betrekking tot de deelperiode van 1 juli 2013 tot en met 30 september 2013 ingediend van 1 tot en met 5 juli 2013 en in elk geval niet later dan op 5 juli 2013 om 13.00 uur, Belgische tijd.
Artikel 2
Verordening (EG) nr. 431/2008
1. In afwijking van artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 431/2008 worden aanvragen voor invoerrechten voor de invoertariefcontingentperiode die aanvangt op 1 juli 2013, ingediend van 24 juni tot en met 5 juli 2013 en in elk geval niet later dan op 5 juli 2013 om 13.00 uur, Belgische tijd.
2. In afwijking van artikel 5, lid 3, van Verordening (EG) nr. 431/2008 delen de lidstaten voor de invoertariefcontingentperiode die aanvangt op 1 juli 2013, aan de Commissie uiterlijk op 12 juli 2013 om 13.00 uur, Belgische tijd, de totale aangevraagde hoeveelheden mee.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 mei 2013.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 125 van 9.5.2008, blz. 7.
(3) PB L 130 van 20.5.2008, blz. 3.
17.5.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 133/17 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 458/2013 VAN DE COMMISSIE
van 16 mei 2013
houdende rectificatie van Verordening (EG) nr. 589/2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat betreft de handelsnormen voor eieren
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1), en met name artikel 121, onder d), juncto artikel 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 589/2008 van de Commissie (2) zijn bepalingen vastgesteld ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 wat betreft de handelsnormen voor eieren. De formulering van de in artikel 1 van die verordening vastgestelde definitie van „partij” moet worden verduidelijkt om uiteenlopende interpretaties en daaruit voortvloeiende verschillen tussen de in de lidstaten gehanteerde praktijken te voorkomen. |
(2) |
Verordening (EG) nr. 589/2008 moet derhalve dienovereenkomstig worden gerectificeerd. |
(3) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 1, tweede alinea, onder i), van Verordening (EG) nr. 589/2008 wordt vervangen door:
„i) „partij”: eieren in verpakkingen of los, die afkomstig zijn van éénzelfde productie-inrichting of pakstation en zich op één plaats bevinden, met éénzelfde legdatum of datum van minimale houdbaarheid of verpakkingsdatum, dezelfde houderijmethode, en in het geval van gesorteerde eieren, dezelfde kwaliteits- en gewichtsklasse;”.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 mei 2013.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 163 van 24.6.2008, blz. 6.
17.5.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 133/18 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 459/2013 VAN DE COMMISSIE
van 16 mei 2013
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 mei 2013.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
MA |
48,5 |
TN |
95,6 |
|
TR |
81,4 |
|
ZZ |
75,2 |
|
0707 00 05 |
AL |
36,9 |
MK |
29,8 |
|
TR |
132,0 |
|
ZZ |
66,2 |
|
0709 93 10 |
TR |
135,2 |
ZZ |
135,2 |
|
0805 10 20 |
EG |
54,7 |
IL |
62,9 |
|
MA |
71,8 |
|
TR |
59,9 |
|
ZZ |
62,3 |
|
0805 50 10 |
AR |
113,5 |
TR |
116,2 |
|
ZA |
94,6 |
|
ZZ |
108,1 |
|
0808 10 80 |
AR |
129,7 |
BR |
91,6 |
|
CL |
115,2 |
|
CN |
71,7 |
|
MK |
55,3 |
|
NZ |
153,6 |
|
US |
187,5 |
|
ZA |
117,2 |
|
ZZ |
115,2 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
17.5.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 133/20 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 460/2013 VAN DE COMMISSIE
van 16 mei 2013
inzake het minimumdouanerecht voor suiker dat moet worden vastgesteld naar aanleiding van de derde deelinschrijving in het kader van de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 36/2013 geopende openbare inschrijving
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1), en met name artikel 186 juncto artikel 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 36/2013 van de Commissie (2) is voor het verkoopseizoen 2012/2013 een permanente openbare inschrijving geopend voor de invoer van suiker van de GN-codes 1701 14 10 en 1701 99 10 tegen een verlaagd douanerecht. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 6 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 36/2013 moet de Commissie, in het licht van de naar aanleiding van een deelinschrijving ontvangen offertes, besluiten al dan niet een minimumdouanerecht per achtcijferige GN-code vast te stellen. |
(3) |
Op basis van de voor de derde deelinschrijving ontvangen offertes moet een minimumdouanerecht voor suiker van de GN-codes 1701 14 10 en 1701 99 10 worden vastgesteld. |
(4) |
Om de markt snel een signaal te geven en een efficiënt beheer van de maatregel te verzekeren, moet de onderhavige verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
(5) |
Het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de derde deelinschrijving in het kader van de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 36/2013 geopende openbare inschrijving, waarvan de termijn voor de indiening van offertes is verstreken op 15 mei 2013, wordt voor suiker van de GN-codes 1701 14 10 en 1701 99 10 een minimumdouanerecht vastgesteld zoals is aangegeven in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 mei 2013.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 16 van 19.1.2013, blz. 7.
BIJLAGE
Mimimumdouanerecht
EUR/ton) |
|||||
Achtcijferige GN-code |
Mimimumdouanerecht |
||||
1 |
2 |
||||
1701 14 10 |
141,00 |
||||
1701 99 10 |
161,00 |
||||
|
BESLUITEN
17.5.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 133/22 |
UITVOERINGSBESLUIT 2013/219/GBVB VAN DE RAAD
van 16 mei 2013
tot uitvoering van Besluit 2011/486/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, groepen, ondernemingen en entiteiten in verband met de situatie in Afghanistan
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 31, lid 2,
Gezien Besluit 2011/486/GBVB van de Raad van 1 augustus 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, groepen, ondernemingen en entiteiten in verband met de situatie in Afghanistan (1), en met name artikel 5, en artikel 6, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 1 augustus 2011 Besluit 2011/486/GBVB vastgesteld. |
(2) |
Het comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, ingesteld krachtens punt 30 van Resolutie 1988 (2011) van de Veiligheidsraad, heeft op 16 en op 22 april 2013 de lijst van personen, groepen, ondernemingen en entiteiten waarvoor beperkende maatregelen gelden, geactualiseerd en gewijzigd. |
(3) |
De bijlage bij Besluit 2011/486/GBVB dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Besluit 2011/486/GBVB wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum van bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 16 mei 2013.
Voor de Raad
De voorzitter
R. QUINN
(1) PB L 199 van 2.8.2011, blz. 57.
BIJLAGE
I. De volgende vermelding wordt toegevoegd aan de lijst in de bijlage bij Besluit 2011/486/GBVB.
A. Met de Taliban verbonden personen
1. |
Adam Khan Achekzai (ook bekend als a) Maulavi Adam Khan, b) Maulavi Adam) Titel: Maulavi. Geboortedatum: a) 1970, b) 1972, c) 1971, d) 1973, e) 1974, f) 1975. Geboorte-plaats: provincie Kandahar, Afghanistan. Adres:Chaman, provincie Baluchistan, Pakistan; Nationaliteit: Pakistani. Overige informatie: a) vervaardigt geïmproviseerde explosieven en is tussenpersoon voor de Taliban; b) was medio 2010 als lid van de Taliban verantwoordelijk voor de Afghaanse provincie Badghis; c) was voorheen als lid van de Taliban verantwoordelijk voor de Afghaanse provincies Sar-e Pul en Samangan; d) was als militair bevelhebber van de Taliban in de Afghaanse provincie Kandahar betrokken bij de organisatie van zelfmoordaanslagen in naburige provincies; e) is gelieerd aan Abdul Samad Achekzai. Datum van plaatsing op de VN-lijst:16.4.2013. Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctie-comité: Adam Khan Achekzai is op 16 april 2013 overeenkomstig lid 2 van resolutie 2082 (2012) op de VN-lijst geplaatst wegens deelneming aan het financieren, plannen, faciliteren, voorbereiden of plegen van daden die zijn gepleegd of activiteiten die zijn uitgevoerd door of in samenwerking met de op de VN-lijst geplaatsten en andere met de Taliban verbonden personen, groepen, ondernemingen en entiteiten die een bedreiging voor de vrede, stabiliteit en veiligheid in Afghanistan vormen, dan wel uit hun naam, te hunnen behoeve of te hunner ondersteuning, of wegens het anderszins steun verlenen aan de bedoelde daden en activiteiten. Adam Khan Achekzai vervaardigt geïmproviseerde explosieven (IED's) en is tussen-persoon voor de Taliban. Sinds 2012 vervaardigt Adam IED's en heeft hij ongeveer 150 personen opgeleid in het vervaardigen van die explosieven voor de Taliban. Eind 2010 werd Adam militair bevelhebber van de Taliban en als zodanig verantwoordelijk voor de productie van IED's en zelfmoordvesten. Adam zorgde als afgevaardigde van Abdul Samad Achekzai, tussenpersoon van de Taliban en verantwoordelijk voor IED's, voor de coördinatie van de bevoorrading van het netwerk. Naast zijn taken als IED-leverancier had Adam bij de Taliban ook andere leidende functies. Medio 2010 werd Adam aangesteld als hoofd van de Taliban voor de Afghaanse provincie Badghis. Adam is ook het voormalige hoofd van de Taliban voor de Afghaanse provincies Sar-e Pul en Samangan. Adam was als militair bevelhebber van de Taliban in de Afghaanse provincie Kandahar betrokken bij de organisatie van zelfmoordaanslagen in naburige provincies. |
II. De vermeldingen op de lijst in de bijlage bij Besluit 2011/486/GBVB betreffende de onderstaande personen worden vervangen door de onderstaande vermeldingen.
A. Met de Taliban verbonden personen
1. |
Abdul Latif Mansur (ook bekend als a) Abdul Latif Mansoor; b) Wali Mohammad) Titel: Maulavi. Motivering voor plaatsing op de lijst: minister van Landbouw onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1968. Geboorteplaats: a) district Zurmat, provincie Paktia, Afghanistan; b) district Garda Saray, provincie Paktia, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaan. Overige informatie: a) sinds mei 2007 lid van Taliban Miram Shah Shura; b) sinds eind 2012 schaduwgouverneur voor de Taliban voor de provincie Logar; c) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan; d) behoort tot de Sahak-stam (substam Ghilzai). Datum van plaatsing op de VN-lijst:31.1.2001. Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité: Abdul Latif Mansur was in mei 2007 lid van de „Miram Shah-raad” van de Taliban. Voor de Taliban was hij schaduwgouverneur van de provincie Nangarhar, Afghanistan, in 2009 en medio 2009 stond hij aan het hoofd van de politieke commissie van de Taliban. In mei 2010 was Abdul Latif Mansur een hooggeplaatst Taliban-commandant in oost-Afghanistan. |
2. |
Mohammad Naim Barich Khudaidad (ook bekend als a) Moellah Naeem Barech, b) Moellah Naeem Baraich, c) Moellah Naimullah, d) Moellah Naim Bareh, e) Mohammad Naim, f) Moellah Naim Barich, g) Moellah Naim Barech, h) Moellah Naim Barech Akhund, i) Moellah Naeem Baric, j) Naim Berich, k) Haji Gul Mohammed Naim Barich, l) Gul Mohammad, m) Haji Ghul Mohammad, n) Gul Mohammad Kamran, o) Maulavi Gul Mohammad). Titel: Moellah. Motivering voor plaatsing op de lijst: vice-minister van Burgerluchtvaart onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1975. Geboorteplaats: a) Lakhi, gebied Hazarjuft, district Garmsir, provincie Helmand, Afghanistan; b) Laki, district Garmsir, provincie Helmand, Afghanistan; c) Lakari, district Garmsir, provincie Helmand, Afghanistan; d) Darvishan, district Garmsir, provincie Helmand, Afghanistan; e) De Luy Wiyalah, district Garmsir, provincie Helmand, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaan. Overige informatie: a) lid van de militaire commissie van de Taliban sinds maart 2010; b) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan; c) Behoort tot de Barich-stam. Datum van plaatsing op de VN-lijst:23.2.2001. Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctie-comité: Mohammad Naim is lid van de Taliban-raad in Gerd-e-Jangal. Hij is voormalig plaats-vervanger van Akhtar Mohammad Mansour Shah Mohammed, een vooraanstaand lid van de leiding van de Taliban. Mohammad Nain leidt een militaire basis in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan. |
3. |
Din Mohammad Hanif (ook bekend als a) Qari Din Mohammad; b) Iadena Mohammad) Titel: Qari. Motivering voor plaatsing op de lijst: a) minister van Planning onder het Taliban-regime; b) minister van Hoger Onderwijs onder het Taliban-regime. Geboortedatum: a) rond 1955; b)1.1.1969 (als Iadena Mohammad). Geboorteplaats: a) het dorp Shakarlab, district Yaftali, provincie Badakhshan, Afghanistan; b) Badakhshan (als Iadena Mohammad). Nationaliteit: Afghaan. Paspoortnummer: OA 454044 (als Iadena Mohammad). Overige informatie: a) lid van de hoge raad van de Taliban verantwoordelijk voor de provincies Takhar en Badakhshan; b) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan. Datum van plaatsing op de VN-lijst:25.1.2001. |
4. |
Abdul Jabbar Omari (ook bekend als a) Moellah Jabar; b) Muawin Jabbar) Titel: Maulavi. Motivering voor plaatsing op de lijst: gouverneur van de provincie Baghlan (Afghanistan) onder het Taliban-regime. Geboortedatum: rond 1958. Geboorteplaats: provincie Zabul, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaan. Overige informatie: behoort tot de Hottak-stam. Datum van plaatsing op de VN-lijst:23.2.2001. Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctie-comité: Abdul Jabbar Omari was in juni 2008 adjunct van Amir Khan Haqqani en had de leiding over een gewapende groep in het district Siuri van de provincie Zabul. In juni 2008 werd hij door de leiding van de Taliban benoemd tot schaduwgouverneur van de provincie Zabul, met het oog op intensivering van de activiteit ter plaatse. |
5. |
Mohammad Shafiq Ahmadi Fatih Khan (ook bekend als Mohammad Shafiq Ahmadi) Titel: Mullah. Motivering voor plaatsing op de lijst: gouverneur van de provincie Samangan onder het Taliban-regime. Geboortedatum: 1956-1957. Geboorteplaats: Charmistan, district Tirin Kot, provincie Uruzgan, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaan. Overige informatie: a) sinds eind 2012 schaduwgouverneur voor de provincie Uruzgan voor de Taliban. b) behoort tot de Hottak-stam. Datum van plaatsing op de VN-lijst:23.2.2001. |
6. |
Shahabuddin Delawar
Titel: Maulavi. Motivering voor plaatsing op de lijst: plaatsvervanger in het Hooggerechtshof onder het Taliban-regime. Geboortedatum: a) 1957; b) 1953. Geboorteplaats: provincie Logar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaan. Paspoortnummer: Afghaans paspoortnummer OA296623. Overige informatie: a) adjunct-hoofd van de ambassade van het Taliban-regime in Riyadh, Saudi-Arabië tot 25 september 1998; b) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan. Datum van plaatsing op de VN-lijst:23.2.2001. |
7. |
Sirajuddin Jallaloudine Haqqani (ook bekend als a) Siraj Haqqani; b) Serajuddin Haqani; c) Siraj Haqani; d) Saraj Haqani; e) Khalifa) Motivering voor plaatsing op de lijst: Na'ib Amir (tweede bevelhebber). Adres: a) in de buurt van Kela / in de buurt van Danda, Miramshah, Noord-Waziristan, Pakistan; b)Manba'ul uloom Madrasa, Miramshah, Noord-Waziristan, Pakistan; c)Dergey Manday Madrasa, Miramshah, Noord-Waziristan, Pakistan. Geboortedatum: rond 1977/1978. Geboorteplaats: a) Danda, Miramshah, Noord-Waziristan, Pakistan; b) het dorp Srana, district Garda Saray, provincie Paktia, Afghanistan; c) district Neka, provincie Paktika, Afghanistan; d) provincie Khost, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaan. Overige informatie: a) sinds eind 2012 hoofd van het Haqqani-netwerk; b) zoon van Jallaloudine Haqqani; c) behoort tot de sectie Sultan Khel van de Zardan-stam van Garda Saray in de provincie Paktia, Afghanistan; d) houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan. Datum van plaatsing op de VN-lijst:13.9.2007. Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctie-comité: Sirajuddin Jallaloudine Haqqani is een van de meest prominente, invloedrijke, charismatische en ervaren leiders binnen het Haqqani-netwerk, een groep strijders die nauwe banden onderhoudt met zowel de Taliban als Al Qaida, en is sedert 2004 een van de belangrijkste operationele commandanten van het netwerk. Een groot deel van zijn macht en gezag ontleent Sirajuddin Haqqani aan zijn vader, Jalaluddin Haqqani, een voormalig minister van het Taliban-regime, die militair commandant van de Taliban was, en bemiddelaar voor Al Qaida en de Taliban aan weerszijden van de grens tussen Afghanistan en Pakistan. Gedurende zijn ministerschap onder het Taliban-regime smeedde Jalaluddin Haqqani zeer hechte banden met Al Qaida. Sirajuddin Haqqani heeft nauwe banden met de Taliban, die hem van financiële middelen voorziet voor zijn operaties. Hij ontvangt ook middelen van verschillende andere groepen en personen, onder wie vooraanstaande drugshandelaren. Hij is een belangrijk facilitator van terroristische operaties in Afghanistan en steunt activiteiten in de federaal bestuurde stamgebieden van Pakistan. Zijn banden met de Taliban zijn in mei 2006 bekendgemaakt door Moellah Dadullah, op dat moment een van de hoogste militaire bevelvoerders van de Taliban, die verklaarde dat hij samenwerkte met Sirajuddin Haqqani en met hem operaties plande. Hij heeft eveneens banden met Jaish-i-Mohammed. Sirajuddin Haqqani is actief betrokken bij het plannen en uitvoeren van aanslagen tegen de Inter-nationale strijdmacht voor bijstand aan de veiligheid (ISAF), en tegen Afghaanse functionarissen en burgers, vooral in de oostelijke en zuidelijke regio's van Afghanistan. Hij rekruteert ook regelmatig strijders en hij zendt strijders naar de provincies Khost, Paktia en Paktika in Afghanistan. Sirajuddin Haqqani was betrokken bij de zelfmoordaanslagen met bommen op een bus van de politieacademie in Kabul op 18 juni 2007, waarbij 35 politiefunctionarissen omkwamen. |
8. |
Abdul Aziz Abbasin (ook bekend als: Abdul Aziz Mahsud) Geboortedatum: 1969. Geboorteplaats: Sheykhan, sector Pirkowti, district Orgun, provincie Paktika, Afghanistan. Overige informatie: a) een van de belangrijkste commandanten in het Haqqani-netwerk onder het gezag van Sirajuddin Jallaloudine Haqqani; b) sinds begin 2010 schaduwgouverneur voor de Taliban in het district Orgun, provincie Paktika, Afghanistan; c) leidde een opleidingskamp voor niet-Afghaanse strijders in de provincie Paktika; d) was betrokken bij het vervoer van wapens naar Afghanistan. Datum van plaatsing op de VN-lijst:4.10.2011. Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctie-comité: Abdul Aziz Abbasin is een van de belangrijkste commandanten binnen het Haqqani-netwerk, een aan de Taliban gelieerde groep militanten die opereert vanuit Oost-Afghanistan en Noord-Waziristan in de federaal bestuurde stamgebieden van Pakistan. Vanaf begin 2010 kreeg Abbasin zijn bevelen van Sirajuddin Haqqani, door wie hij werd aangesteld als schaduwgouverneur voor de Taliban in het district Orgun, provincie Paktika, Afghanistan. Abbasin leidt een groep Talibanstrijders en heeft mee de leiding gehad van een opleidingskamp voor buitenlandse strijders in de provincie Paktika. Abbasin was tevens betrokken bij het opzetten van hinderlagen voor voertuigen die de Afghaanse regeringsstrijdkrachten bevoorraden, en bij het vervoer van wapens naar Afghanistan. |
9. |
Mohammed Qasim Mir Wali Khudai Rahim (ook bekend als a) Muhammad Qasim, b) Abdul Salam) Titel: Hadji. Geboortedatum: tussen 1975 en 1976. Geboorteplaats: a) Minar, district Garmser, provincie Helmand, Afghanistan; b) Darweshan, district Garmser District, provincie Province. Nationaliteit: Afghaan. Nationaal identiteitsnummer: a) Afghaanse nationale identiteitskaart (tazkira) nr. 57388 afgegeven in district Lashkar Gah, provincie Helmand, Afghanistan; b) verblijfskaart nr. 665, Ayno Maina, provincie Kandahar, Afghanistan. Adres: a)Wesh, district Spin Boldak, provincie Kandahar, Afghanistan; b)Safaar Bazaar, district Garmser, provincie Helmand, Afghanistan; c)Room number 33, 5e Floor Sarafi Market, Kandahar City, provincie Kandahar, Afghanistan. Overige informatie: a) eigenaar van Rahat Ltd.; b) betrokken bij de levering van wapens voor de Taliban, waaronder geïmproviseerde explosieven (IED); c) werd in 2012 aangehouden en zit sinds januari 2013 in detentie. d) is gelieerd aan Rahat Ltd. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 21.11.2012. |
17.5.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 133/26 |
BESLUIT VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 2 mei 2013
inzake tijdelijke maatregelen betreffende de beleenbaarheid van door de Republiek Cyprus uitgegeven of volledig gegarandeerde verhandelbare schuldbewijzen
(ECB/2013/13)
(2013/220/EU)
DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, inzonderheid het eerste streepje van artikel 127, lid 2,
Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzonderheid het eerste streepje van artikel 3.1, artikel 12.1, artikel 18 en het tweede streepje van artikel 34.1,
Gezien Richtsnoer ECB/2011/14 van 20 september 2011 betreffende monetairebeleidsinstrumenten en -procedures van het Eurosysteem (1), en met name paragraaf 1.6, paragraaf 6.3.1, paragraaf 6.3.2 en paragraaf 6.4.2 van bijlage I,
Gezien Richtsnoer ECB/2013/4 van 20 maart 2013 inzake aanvullende tijdelijke maatregelen betreffende herfinancieringstransacties van het Eurosysteem en de beleenbaarheid van onderpand (2), inzonderheid artikel 1, lid 3, en de artikelen 5 en 7,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Luidens artikel 18.1 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, mogen de Europese Centrale Bank (ECB) en de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben (NCB’s) krediettransacties verrichten met kredietinstellingen en andere marktpartijen, waarbij de verleende kredieten worden gedekt door toereikend onderpand. De standaardbeleenbaarheidscriteria van onderpand voor monetairebeleidstransacties van het Eurosysteem zijn vastgelegd in bijlage I bij Richtsnoer ECB/2011/14. |
(2) |
Luidens paragraaf 1.6 van bijlage I bij Richtsnoer ECB/2011/14 kan de Raad van bestuur te allen tijde besluiten tot aanpassing van de instrumenten, voorwaarden, criteria en procedures voor de tenuitvoerlegging van de monetairebeleidstransacties van het Eurosystem. Luidens paragraaf 6.3.1 van bijlage I bij Richtsnoer ECB/2011/14 behoudt het Eurosysteem zich het recht voor te bepalen of een emissie, emittent, debiteur of garant aan de vereisten voor hoge standaards voldoet, zulks op basis van alle informatie die het relevant acht. |
(3) |
Door de Republiek Cyprus uitgegeven of volledig gegarandeerde verhandelbare schuldbewijzen voldoen thans niet aan de minimumvereisten voor kredietkwaliteitsdrempels van het Eurosysteem die van toepassing zijn op verhandelbare schuldbewijzen, zoals bepaald in bijlage I bij Richtsnoer ECB/2011/14. |
(4) |
De Raad van bestuur heeft rekening gehouden met het Memorandum van Overeenstemming, waarin het economische en financiële aanpassingsprogramma voor Cyprus is opgenomen, welk memorandum overeengekomen is tussen de Republiek Cyprus en de Europese Commissie en dat de lidstaten goedgekeurd hebben. |
(5) |
De Raad van bestuur acht dit programma passend, waardoor de door de Republiek Cyprus uitgegeven of volledig gegarandeerde verhandelbare schuldbewijzen aan een kwaliteitsstandaard voldoen die volstaat om hun beleenbaarheid als onderpand voor monetairebeleidstransacties van het Eurosysteem te wettigen, zulks ongeacht enige externe kredietbeoordeling. |
(6) |
De Raad van bestuur heeft daarom besloten door de Republiek Cyprus uitgegeven of volledig gegarandeerde verhandelbare schuldbewijzen weer beleenbaar te maken voor monetairebeleidstransacties van het Eurosysteem, zulks op voorwaarde van toepassing van specifieke voor die instrumenten geldende surpluspercentages die afwijken van de in paragraaf 6.4.2. van bijlage I bij Richtsnoer ECB/2011/14 voorziene surpluspercentages. |
(7) |
Luidens artikel 7 van Richtsnoer ECB/2013/4 is de kredietkwaliteitsdrempel van het Eurosysteem niet van toepassing op verhandelbare schuldbewijzen die zijn uitgegeven door dan wel volledig worden gegarandeerd door centrale regeringen van eurogebied lidstaten, zulks uit hoofde van een programma van de Europese Unie/Internationaal Monetair Fonds, tenzij de Raad van bestuur besluit dat de betrokken lidstaat niet voldoet aan de voorwaarde voor het programma inzake financiële steun en/of het macro-economische programma. Luidens artikel 1, lid 3, van dat richtsnoer worden binnen het kader van artikel 5, lid 1, en artikel 7 van dat richtsnoer slechts Ierland, de Helleense Republiek en de Portugese Republiek beschouwd als eurogebiedlidstaten die voldoen aan een programma van de Europese Unie/Internationaal Monetair Fonds. Derhalve is een aanvullend besluit van de Raad van bestuur vereist om af te zien van de toepassing van de kredietkwaliteitsdrempels voor door de Republiek Cyprus uitgegeven of volledig gegarandeerde verhandelbare schuldbewijzen. |
(8) |
Deze uitzonderlijke maatregel geldt tijdelijk tot de Raad van bestuur oordeelt dat de normale toepassing van de beleenbaarheidscriteria en het risicobeheersingskader voor monetairebeleidstransacties van het Eurosysteem weer kan worden ingevoerd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Opschorting van specifieke bepalingen van Richtsnoer ECB/2011/14 en beleenbaarheid van door de Republiek Cyprus uitgegeven of volledig gegarandeerde verhandelbare schuldbewijzen
1. De minimumvereisten van het Eurosysteem voor kredietkwaliteit, zoals in paragraaf 6.3.2 van bijlage I bij Richtsnoer ECB/2011/14 vastgelegd in de regels van het kredietbeoordelingskader voor bepaalde verhandelbare activa, worden opgeschort voor door de Republiek Cyprus uitgegeven of volledig gegarandeerde verhandelbare schuldbewijzen. Binnen het kader van artikel 5, lid 1, en artikel 7 van Richtsnoer ECB/2013/4 wordt derhalve de Republiek Cyprus beschouwd als eurogebiedlidstaat die voldoet aan een programma van de Europese Unie/het Internationaal Monetair Fonds.
2. Op door de Republiek Cyprus uitgegeven of volledig gegarandeerde verhandelbare schuldbewijzen zijn de in bijlage I bij dit besluit vastgelegde surpluspercentages van toepassing.
3. Bij een discrepantie tussen dit besluit en de Richtsnoeren ECB/2011/14 en ECB/2013/4, zoals op nationaal niveau door de NCB’s uitgevoerd, geldt dit besluit.
Artikel 2
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt op 9 mei 2013 in werking.
Gedaan te Bratislava, 2 mei 2013.
De president van de ECB
Mario DRAGHI
(1) PB L 331, 14.12.2011, blz. 1.
(2) PB L 95, 5.4.2013, blz. 23.
BIJLAGE
Overzicht van surpluspercentages die van toepassing zijn op door de Republiek Cyprus uitgegeven of volledig gegarandeerde verhandelbare schuldbewijzen
Overheidsobligaties |
Looptijdsegment |
Vastrentende coupons en variabele instrumenten |
Haircuts voor zero coupon |
0-1 |
14,5 |
14,5 |
|
1-3 |
27,5 |
29,5 |
|
3-5 |
37,5 |
40,0 |
|
5-7 |
41,0 |
45,0 |
|
7-10 |
47,5 |
52,5 |
|
> 10 |
57,0 |
71,0 |
|
Door de overheid gegarandeerde bankbrieven en door de overheid gegarandeerde niet-financiële bedrijfsobligaties |
Looptijdsegment |
Vastrentende coupons en variabele instrumenten |
Haircuts voor zero coupon |
0-1 |
23,0 |
23,0 |
|
1-3 |
37,0 |
39,0 |
|
3-5 |
47,5 |
50,5 |
|
5-7 |
51,5 |
55,5 |
|
7-10 |
58,0 |
63,0 |
|
> 10 |
68,0 |
81,5 |
17.5.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 133/s3 |
BERICHT AAN DE LEZER
Verordening (EU) nr. 216/2013 van de Raad van 7 maart 2013 betreffende de elektronische publicatie van het Publicatieblad van de Europese Unie
Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 216/2013 van de Raad van 7 maart 2013 betreffende de elektronische publicatie van het Publicatieblad van de Europese Unie (PB L 69 van 13.3.2013, blz. 1) zal, met ingang van 1 juli 2013, enkel de elektronische editie van het Publicatieblad authentiek zijn en rechtsgevolgen hebben.
Indien het door onvoorziene en uitzonderlijke omstandigheden niet mogelijk is de elektronische editie van het Publicatieblad te publiceren, zal de gedrukte editie authentiek zijn en rechtsgevolgen hebben overeenkomstig de bepalingen van artikel 3 van Verordening (EU) nr. 216/2013.