ISSN 1977-0758

doi:10.3000/19770758.L_2013.108.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 108

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

56e jaargang
18 april 2013


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) nr. 348/2013 van de Commissie van 17 april 2013 tot wijziging van bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH) ( 1 )

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 349/2013 van de Commissie van 17 april 2013 tot wijziging van de hoogte van het aanvullend recht voor producten uit de lijst in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 673/2005 van de Raad tot vaststelling van aanvullende douanerechten op de invoer van bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika

6

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 350/2013 van de Commissie van 17 april 2013 tot goedkeuring van de werkzame stof bixafen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie ( 1 )

9

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 351/2013 van de Commissie van 17 april 2013 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

13

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 352/2013 van de Commissie van 17 april 2013 betreffende de afgifte van certificaten voor de invoer van knoflook voor de deelperiode van 1 juni 2013 tot en met 31 augustus 2013

15

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

18.4.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 108/1


VERORDENING (EU) Nr. 348/2013 VAN DE COMMISSIE

van 17 april 2013

tot wijziging van bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen („REACH”)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (1), en met name de artikelen 58 en 131,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1907/2006 bepaalt dat stoffen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels (2) aan de criteria voor indeling als kankerverwekkend (categorie 1A of 1B), mutageen (categorie 1A of 1B) of giftig voor de voortplanting (categorie 1A of 1B) voldoen, stoffen die persistent, bioaccumulerend en toxisch zijn, stoffen die zeer persistent en zeer bioaccumulerend zijn en stoffen ten aanzien waarvan wetenschappelijke aanwijzingen worden gevonden voor waarschijnlijke ernstige gevolgen voor de gezondheid van de mens of voor het milieu die even zorgwekkend zijn, autorisatieplichtig kunnen zijn.

(2)

Trichlooretheen voldoet aan de criteria voor indeling als kankerverwekkend (categorie 1B) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 en voldoet daarom aan de criteria voor opname in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 zoals bepaald in artikel 57, onder a), van die verordening.

(3)

Chroomtrioxide voldoet aan de criteria voor indeling als kankerverwekkend (categorie 1A) en mutageen (categorie 1B) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 en voldoet daarom aan de criteria voor opname in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 zoals bepaald in artikel 57, onder a) en b), van die verordening.

(4)

Uit chroomtrioxide gevormde zuren en oligomeren daarvan voldoen aan de criteria voor indeling als kankerverwekkend (categorie 1B) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 en voldoen daarom aan de criteria voor opname in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 zoals bepaald in artikel 57, onder a), van die verordening.

(5)

Natriumdichromaat voldoet aan de criteria voor indeling als kankerverwekkend (categorie 1B), mutageen (categorie 1B) en giftig voor de voortplanting (categorie 1B) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 en voldoet daarom aan de criteria voor opname in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 zoals bepaald in artikel 57, onder a), b) en c), van die verordening.

(6)

Kaliumdichromaat voldoet aan de criteria voor indeling als kankerverwekkend (categorie 1B), mutageen (categorie 1B) en giftig voor de voortplanting (categorie 1B) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 en voldoet daarom aan de criteria voor opname in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 zoals bepaald in artikel 57, onder a), b) en c), van die verordening.

(7)

Ammoniumdichromaat voldoet aan de criteria voor indeling als kankerverwekkend (categorie 1B), mutageen (categorie 1B) en giftig voor de voortplanting (categorie 1B) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 en voldoet daarom aan de criteria voor opname in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 zoals bepaald in artikel 57, onder a), b) en c), van die verordening.

(8)

Kaliumchromaat voldoet aan de criteria voor indeling als kankerverwekkend (categorie 1B) en mutageen (categorie 1B) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 en voldoet daarom aan de criteria voor opname in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 zoals bepaald in artikel 57, onder a) en b), van die verordening.

(9)

Natriumdichromaat voldoet aan de criteria voor indeling als kankerverwekkend (categorie 1B), mutageen (categorie 1B) en giftig voor de voortplanting (categorie 1B) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 en voldoet daarom aan de criteria voor opname in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 zoals bepaald in artikel 57, onder a), b) en c), van die verordening.

(10)

Die stoffen zijn geïdentificeerd en opgenomen in de overeenkomstig artikel 59 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 opgestelde lijst van in aanmerking komende stoffen. Bovendien heeft het Europees Agentschap voor chemische stoffen (hierna „het Agentschap”) in zijn aanbeveling van 20 december 2011 (3) geadviseerd om die stoffen met voorrang op te nemen in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 overeenkomstig artikel 58 van die verordening. De stoffen moeten daarom in die bijlage worden opgenomen.

(11)

De kobaltverbindingen kobalt(II)sulfaat, kobaltdichloride, kobalt(II)dinitraat, kobalt(II)carbonaat en kobalt(II)diacteaat voldoen aan de criteria voor indeling als kankerverwekkend (categorie 1B) en giftig voor de voortplanting (categorie 1B) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 en voldoen daarom aan de criteria voor opname in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 zoals bepaald in artikel 57, onder a) en c), van die verordening. Die stoffen zijn geïdentificeerd en opgenomen in de overeenkomstig artikel 59 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 opgestelde lijst van in aanmerking komende stoffen.

(12)

Het Europees Agentschap voor chemische stoffen heeft in zijn aanbeveling van 20 december 2011 geadviseerd om ook die kobaltverbindingen met voorrang op te nemen in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 overeenkomstig artikel 58 van die verordening. De Commissie is echter van oordeel dat ten minste een van de toepassingen van die stoffen, namelijk oppervlaktebehandeling, een risico voor de gezondheid van de mens met zich meebrengt dat niet afdoende wordt beheerst en moet worden aangepakt. Daarom moet de Commissie overeenkomstig artikel 69, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 het Agentschap verzoeken een dossier samen te stellen overeenkomstig de voorschriften van bijlage XV bij die verordening. De beslissing over de eventuele opname van die stoffen in bijlage XIV moet dus worden uitgesteld tot de in de artikelen 69 tot en met 73 van die verordening beschreven procedure is afgerond.

(13)

In de aanbeveling van het Agentschap van 20 december 2011 zijn de in artikel 58, lid 1, onder c), ii), van Verordening (EG) nr. 1907/2006 bedoelde uiterste aanvraagdata voor elk van de in de bijlage bij deze verordening opgenomen stoffen vastgesteld. Die data zijn vastgesteld op basis van de tijd die naar schatting nodig is om een autorisatieaanvraag op te stellen, rekening houdend met de beschikbare informatie over de verschillende stoffen en met de informatie die wordt ontvangen tijdens de openbare raadpleging die overeenkomstig artikel 58, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 plaatsvindt. Er is ook rekening gehouden met de capaciteit van het Agentschap om de aanvragen binnen de in Verordening (EG) nr. 1907/2006 gestelde termijn te behandelen.

(14)

Voor de zeven chroomverbindingen heeft het Agentschap als uiterste aanvraagdatum 21 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening voorgesteld. Op grond van een bespreking met de lidstaten en een beter inzicht in het belang van de specifieke structuur van de desbetreffende markten en bijbehorende toeleveringsketens is echter geconcludeerd dat de uiterste aanvraagdatum op 35 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening moet worden vastgesteld.

(15)

Voor elk van de in de bijlage bij deze verordening opgenomen stoffen moet de in artikel 58, lid 1, onder c), i), van Verordening (EG) nr. 1907/2006 bedoelde verbodsdatum 18 maanden na de in artikel 58, lid 1, onder c), ii), van die verordening bedoelde uiterste aanvraagdatum vallen.

(16)

De in artikel 58, lid 1, onder c), i) en ii), van Verordening (EG) nr. 1907/2006 bedoelde data moeten in bijlage XIV bij die verordening worden gespecificeerd.

(17)

Artikel 58, lid 1, onder e), in samenhang met artikel 58, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 bepaalt dat vormen van gebruik of categorieën van gebruik van de autorisatieplicht kunnen worden vrijgesteld, mits het risico naar behoren wordt beheerst op grond van de bestaande specifieke wetgeving van de Unie die minimumeisen aan het gebruik van de stof stelt in verband met de bescherming van de gezondheid van de mens of het milieu. In het licht van de momenteel beschikbare informatie is het niet wenselijk vrijstellingen op grond van die bepalingen vast te stellen.

(18)

Op basis van de thans beschikbare informatie is het niet wenselijk vrijstellingen vast te stellen voor onderzoek en ontwikkeling gericht op producten en procedés.

(19)

Op basis van de thans beschikbare informatie is het niet wenselijk herbeoordelingstermijnen voor bepaalde vormen van gebruik vast te stellen.

(20)

Verordening (EG) nr. 1907/2006 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(21)

De in deze verordening vervatte bepalingen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 133 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 april 2013.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1.

(2)  PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1.

(3)  http://echa.europa.eu/documents/10162/13640/3rd_a_xiv_recommendation_20dec2011_en.pdf


BIJLAGE

In de tabel in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 worden de volgende vermeldingen toegevoegd:

Vermelding Nr.

Stof

Intrinsieke eigenschap(pen) bedoeld in artikel 57

Overgangsregelingen

Vrijgestelde (categorieën van) vormen van gebruik

Herbeoordelingsperioden

Uiterste aanvraagdatum (1)

Verbodsdatum (2)

„15.

Trichlooretheen

EG-nr.: 201-167-4

CAS-nr.: 79-01-6

Kankerverwekkend

(categorie 1B)

21 oktober 2014

21 april 2016

16.

Chroomtrioxide

EG-nr.: 215-607-8

CAS-nr.: 1333-82-0

 

Kankerverwekkend

(categorie 1A)

 

Mutageen

(categorie 1B)

21 maart 2016

21 september 2017

17.

Uit chroomtrioxide gevormde zuren en oligomeren daarvan

Groep bestaande uit:

 

chroomzuur

EG-nr.: 231-801-5

CAS-nr.: 7738-94-5

 

dichroomzuur

EG-nr.: 236-881-5

CAS-nr.: 13530-68-2

 

oligomeren van chroomzuur en dichroomzuur

EG-nr.: nog niet toegekend

CAS-nr.: nog niet toegekend

Kankerverwekkend

(categorie 1B)

21 maart 2016

21 september 2017

18.

Natriumdichromaat

EG-nr.: 234-190-3

CAS-nr.: 7789-12-0

10588-01-9

 

Kankerverwekkend

(categorie 1B)

 

Mutageen

(categorie 1B)

 

Giftig voor de voortplanting

(categorie 1B)

21 maart 2016

21 september 2017

19.

Kaliumdichromaat

EG-nr.: 231-906-6

CAS-nr.: 7778-50-9

 

Kankerverwekkend

(categorie 1B)

 

Mutageen

(categorie 1B)

 

Giftig voor de voortplanting

(categorie 1B)

21 maart 2016

21 september 2017

20.

Ammoniumdichromaat

EG-nr.: 232-143-1

CAS-nr.: 7789-09-5

 

Kankerverwekkend

(categorie 1B)

 

Mutageen

(categorie 1B)

 

Giftig voor de voortplanting

(categorie 1B)

21 maart 2016

21 september 2017

 

 

21.

Kaliumchromaat

EG-nr.: 232-140-5

CAS-nr.: 7789-00-6

 

Kankerverwekkend

(categorie 1B)

 

Mutageen

(categorie 1B)

21 maart 2016

21 september 2017

 

 

22.

Natriumchromaat

EG-nr.: 231-889-5

CAS-nr.: 7775-11-3

 

Kankerverwekkend

(categorie 1B)

 

Mutageen

(categorie 1B)

 

Giftig voor de voortplanting

(categorie 1B)

21 maart 2016

21 september 2017”

 

 


(1)  Datum bedoeld in artikel 58, lid 1, onder c), ii), van Verordening (EG) nr. 1907/2006.

(2)  Datum bedoeld in artikel 58, lid 1, onder c), i), van Verordening (EG) nr. 1907/2006.


18.4.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 108/6


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 349/2013 VAN DE COMMISSIE

van 17 april 2013

tot wijziging van de hoogte van het aanvullend recht voor producten uit de lijst in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 673/2005 van de Raad tot vaststelling van aanvullende douanerechten op de invoer van bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 673/2005 van de Raad van 25 april 2005 tot vaststelling van aanvullende douanerechten op de invoer van bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika (1), en met name artikel 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Aangezien de Verenigde Staten er niet in zijn geslaagd de Continued Dumping and Subsidy Offset Act (CDSOA — Wet betreffende compensatie voor voortzetting van dumping en handhaving van subsidie) in overeenstemming te brengen met hun verplichtingen uit hoofde van de WTO-overeenkomsten, wordt ingevolge Verordening (EG) nr. 673/2005 met ingang van 1 mei 2005 een aanvullend ad-valoremrecht van 15 % geheven op de invoer van bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika. Conform de door de WTO verleende machtiging om tariefconcessies aan de Verenigde Staten te schorsen, moet de Commissie de mate van deze schorsing jaarlijks aanpassen aan de mate waarin de voordelen voor de Europese Unie op dat moment door de CDSOA worden tenietgedaan of uitgehold.

(2)

De CDSOA-uitbetalingen voor het meest recente jaar waarvoor gegevens beschikbaar zijn, hebben betrekking op de verdeling van de antidumping- of antisubsidierechten die werden geïnd in de loop van het boekjaar 2012 (1 oktober 2011-30 september 2012) en op de aanvullende verdeling voor 2012 van antidumping- of antisubsidierechten die respectievelijk in de boekjaren 2006, 2007, 2008, 2009 en 2010 werden ingehouden. Aan de hand van gegevens die zijn gepubliceerd door de Customs and Border Protection van de Verenigde Staten, is de mate waarin voor de Unie voordelen werden tenietgedaan of uitgehold, berekend op 60 774 402 USD.

(3)

Gezien de toename van de mate waarin voordelen voor de Gemeenschap werden tenietgedaan of uitgehold, en dus ook van de mate van schorsing, moet het laatste product van de lijst in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 673/2005 worden toegevoegd aan de lijst in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 673/2005. De mate van de schorsing kan echter niet worden aangepast aan de mate waarin voordelen werden tenietgedaan of uitgehold door producten aan de lijst in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 673/2005 toe te voegen of uit die lijst te schrappen. Om de mate van schorsing aan te passen aan de mate waarin voordelen werden tenietgedaan of uitgehold, moet de Commissie in overeenstemming met artikel 3, lid 1, onder e), van die verordening bijgevolg de hoogte van het aanvullend recht wijzigen. Daarom moeten de vier in bijlage I genoemde producten op de lijst blijven staan en moet de hoogte van het aanvullend invoerrecht worden gewijzigd en worden vastgesteld op 26 %.

(4)

Een aanvullend ad-valoremrecht van 26 % op uit de Verenigde Staten ingevoerde producten van bijlage I vertegenwoordigt, berekend over één jaar, een handelswaarde die het bedrag van 60 774 402 USD niet overschrijdt.

(5)

Artikel 6, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 673/2005 bevat specifieke vrijstellingen van het aanvullend invoerrecht. Aangezien aan die vrijstellingen bepaalde voorwaarden verbonden zijn waaraan vóór de datum van inwerkingtreding of toepassing van Verordening (EG) nr. 673/2005 moest zijn voldaan, kunnen de vrijstellingen in de praktijk niet worden toegepast op de invoer van het nieuwe product dat bij deze verordening aan de lijst van bijlage I wordt toegevoegd. Derhalve moeten specifieke bepalingen worden vastgesteld om dat product ook onder deze vrijstellingen te doen vallen.

(6)

Om ontwijking van het aanvullende recht te voorkomen, moet deze uitvoeringsverordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor handelssancties,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 673/2005 wordt vervangen door bijlage I bij deze verordening.

Artikel 2

Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 673/2005 wordt vervangen door bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3

Voor de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 673/2005 opgenomen producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika wordt naast de douanerechten een aanvullend ad-valoremrecht van 26 % ingesteld.

Artikel 4

1.   Het aanvullende douanerecht is niet van toepassing op producten waarvoor vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening een invoervergunning met vrijstelling of verlaging van douanerechten is afgegeven en die zijn ingedeeld onder de volgende GN-code (2): 6204 62 31.

2.   Het aanvullende douanerecht is niet van toepassing op producten waarvan kan worden aangetoond dat zij op de datum van toepassing van de verordening reeds onderweg waren naar de Europese Unie of zich in tijdelijke opslag in een vrije zone of een vrij entrepot bevonden of onder een opschortende regeling in de zin van artikel 84, lid 1, onder a), van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (3) zijn geplaatst en waarvan de bestemming niet kan worden gewijzigd, mits zij zijn ingedeeld onder de volgende GN-code: 6204 62 31.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 mei 2013.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 april 2013.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 110 van 30.4.2005, blz. 1.

(2)  De omschrijving van de producten die onder deze code zijn ingedeeld, is opgenomen in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1), vervangen door Verordening (EG) nr. 1810/2004 van de Commissie (PB L 327 van 30.10.2004, blz. 1), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 493/2005 (PB L 82 van 31.3.2005, blz. 1).

(3)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.


BIJLAGE I

De producten waarop de aanvullende rechten zullen worden toegepast, worden aan de hand van hun achtcijferige GN-code geïdentificeerd. De omschrijving van de producten die onder deze codes zijn ingedeeld, is opgenomen in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87.

0710 40 00

9003 19 30

8705 10 00

6204 62 31


BIJLAGE II

De producten in deze bijlage worden aangeduid met hun achtcijferige GN-code. De omschrijving van de producten die onder deze codes zijn ingedeeld, is opgenomen in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87.


18.4.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 108/9


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 350/2013 VAN DE COMMISSIE

van 17 april 2013

tot goedkeuring van de werkzame stof bixafen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 13, lid 2, en artikel 78, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 80, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1107/2009 is Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (2), wat de procedure en de goedkeuringsvoorwaarden betreft, van toepassing op werkzame stoffen waarvoor voor 14 juni 2011 een besluit is genomen overeenkomstig artikel 6, lid 3, van die richtlijn. Voor bixafen is bij Beschikking 2009/700/EG van de Commissie (3) aan de voorwaarden van artikel 80, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1107/2009 voldaan.

(2)

Het Verenigd Koninkrijk heeft op 8 oktober 2008 overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van Bayer CropScience een aanvraag ontvangen om opneming van de werkzame stof bixafen in bijlage I bij die richtlijn. Bij Beschikking 2009/700/EG is bevestigd dat het dossier „volledig” is, dat wil zeggen dat het in beginsel geacht wordt aan de voorschriften inzake gegevens en informatie van de bijlagen II en III bij Richtlijn 91/414/EEG te voldoen.

(3)

Voor die werkzame stof zijn de uitwerking op de gezondheid van mens en dier en het milieueffect overeenkomstig artikel 6, leden 2 en 4, van Richtlijn 91/414/EEG beoordeeld voor de door de aanvrager voorgestelde toepassingen. De aangewezen lidstaat-rapporteur heeft op 19 juli 2011 een ontwerpbeoordelingsverslag ingediend.

(4)

Het ontwerpbeoordelingsverslag is door de lidstaten en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) onderzocht. De EFSA heeft haar conclusie over het onderzoek van de risicobeoordeling van de werkzame stof bixafen (4) als bestrijdingsmiddel op 15 oktober 2012 aan de Commissie voorgelegd. Het ontwerpbeoordelingsverslag en de conclusie van de EFSA zijn door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onderzocht en het ontwerpbeoordelingsverslag is op 15 maart 2013 afgerond in de vorm van het evaluatieverslag van de Commissie voor bixafen.

(5)

Uit de verschillende onderzoeken is gebleken dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die bixafen bevatten, in het algemeen zullen voldoen aan de in artikel 5, lid 1, onder a) en b), en artikel 5, lid 3, van Richtlijn 91/414/EEG gestelde eisen, met name voor de toepassingen waarvoor zij zijn onderzocht en die zijn opgenomen in het evaluatieverslag van de Commissie. Daarom moet bixafen worden goedgekeurd.

(6)

Overeenkomstig artikel 13, lid 2, in samenhang met artikel 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009, en in het licht van de stand van de wetenschappelijke en technische kennis, is het echter noodzakelijk bepaalde voorwaarden en beperkingen op te nemen.

(7)

Er moet een redelijke termijn worden vastgesteld voordat goedkeuring wordt verleend, zodat de lidstaten en de belanghebbende partijen zich kunnen voorbereiden op de nieuwe eisen die uit de goedkeuring voortvloeien.

(8)

Onverminderd de verplichtingen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009 als gevolg van de goedkeuring en rekening houdend met de specifieke situatie die is ontstaan door de overgang van Richtlijn 91/414/EEG naar Verordening (EG) nr. 1107/2009 is het volgende echter van toepassing. De lidstaten moet een periode van zes maanden na de goedkeuring worden toegestaan om de toelatingen van gewasbeschermingsmiddelen die bixafen bevatten, opnieuw te onderzoeken. De lidstaten moeten naargelang het geval de toelatingen wijzigen, vervangen of intrekken. In afwijking van die termijn moet een langere termijn worden vastgesteld voor de indiening en evaluatie van de bijwerking van het volledige dossier conform bijlage III, als vastgesteld in Richtlijn 91/414/EEG, voor elk gewasbeschermingsmiddel en elke beoogde toepassing overeenkomstig de uniforme beginselen.

(9)

Uit de ervaring met opnemingen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van werkzame stoffen die in het kader van Verordening (EEG) nr. 3600/92 van de Commissie van 11 december 1992 houdende bepalingen voor de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (5) zijn onderzocht, is gebleken dat de uitlegging van de verplichtingen van houders van bestaande toelatingen wat de toegang tot gegevens betreft, tot problemen kan leiden. Om nog meer problemen te voorkomen, moeten de verplichtingen van de lidstaten worden verduidelijkt, en met name de plicht om te verifiëren of de houder van een toelating toegang verschaft tot een dossier dat voldoet aan de voorschriften van bijlage II bij die richtlijn. Deze verduidelijking legt de lidstaten of de houders van toelatingen echter ten opzichte van de tot nu toe goedgekeurde richtlijnen tot wijziging van bijlage I bij die richtlijn of de verordeningen tot goedkeuring van werkzame stoffen geen nieuwe verplichtingen op.

(10)

Overeenkomstig artikel 13, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 moet de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (6) dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(11)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Goedkeuring van de werkzame stof

De in bijlage I gespecificeerde werkzame stof bixafen wordt goedgekeurd onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden.

Artikel 2

Herbeoordeling van gewasbeschermingsmiddelen

1.   De lidstaten moeten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009, zo nodig, bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die bixafen als werkzame stof bevatten, uiterlijk 31 maart 2014 wijzigen of intrekken.

Uiterlijk op die datum verifiëren zij met name of aan de voorwaarden van bijlage I bij deze verordening is voldaan, met uitzondering van de voorwaarden in de kolom betreffende de specifieke bepalingen van die bijlage, en of de houder van de toelating in het bezit is van of toegang heeft tot een dossier dat overeenkomstig de voorwaarden van artikel 13, leden 1 tot en met 4, van Richtlijn 91/414/EEG en artikel 62 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 aan de eisen van bijlage II bij die richtlijn voldoet.

2.   In afwijking van lid 1 voeren de lidstaten op basis van een dossier conform bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG en rekening houdend met de kolom over de specifieke bepalingen van bijlage I bij deze verordening, overeenkomstig de uniforme beginselen, als bedoeld in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009, een nieuwe beoordeling uit voor elk toegelaten gewasbeschermingsmiddel dat bixafen bevat als enige werkzame stof of als een van een aantal werkzame stoffen die alle uiterlijk op 30 september 2013 in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 zijn opgenomen. Aan de hand van die beoordeling bepalen zij of het gewasbeschermingsmiddel voldoet aan de voorwaarden van artikel 29, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1107/2009.

Daarna zorgen de lidstaten ervoor dat:

a)

als bixafen de enige werkzame stof in het gewasbeschermingsmiddel is, de toelating indien nodig uiterlijk op 31 maart 2015 wordt gewijzigd of ingetrokken, of

b)

als het gewasbeschermingsmiddel naast bixafen nog één of meer andere werkzame stoffen bevat, de toelating indien nodig uiterlijk 31 maart 2015 of, als dat later is, op de datum die voor een dergelijke wijziging of intrekking is vastgesteld in de rechtshandelingen waarbij die stoffen aan bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG zijn toegevoegd of zijn goedgekeurd, wordt gewijzigd of ingetrokken.

Artikel 3

Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

Artikel 4

Inwerkingtreding en toepassingsdatum

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 oktober 2013.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 april 2013.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.

(2)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

(3)  PB L 240 van 11.9.2009, blz. 32.

(4)  EFSA Journal (2012); 10(11):2917. Online beschikbaar op: www.efsa.europa.eu

(5)  PB L 366 van 15.12.1992, blz. 10.

(6)  PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE I

Benaming, identificatie-nummers

IUPAC-benaming

Zuiverheid (1)

Datum van goedkeuring

Geldigheidsduur

Specifieke bepalingen

Bixafen

CAS-nr.: 581809-46-3

CIPAC-nr.: 819

N-(3’,4’-dichloor-5-fluorbifenyl-2-yl)-3-(difluormethyl)-1-methylpyrazool-4-carboxamide

≥ 950 g/kg

1 oktober 2013

30 september 2023

Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over bixafen (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 15 maart 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd.

Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

a)

de residuen van bixafen en van de metabolieten daarvan in wisselbouwgewassen;

b)

de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden;

c)

het risico voor in het water levende organismen;

d)

het risico voor in de bodem en de sedimenten levende organismen.

De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten.


(1)  Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.


BIJLAGE II

In deel B van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt de volgende vermelding toegevoegd:

Nummer

Benaming, identificatienummers

IUPAC-benaming

Zuiverheid (1)

Datum van goedkeuring

Geldigheidsduur

Specifieke bepalingen

„43

Bixafen

CAS-nr.: 581809-46-3

CIPAC-nr.: 819

N-(3’,4’-dichloor-5-fluorbifenyl-2-yl)-3-(difluormethyl)-1-methylpyrazool-4-carboxamide

≥ 950 g/kg

1 oktober 2013

30 september 2023

Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over bixafen (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 15 maart 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd.

Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

a)

de residuen van bixafen en van de metabolieten daarvan in wisselbouwgewassen;

b)

de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden;

c)

het risico voor in het water levende organismen;

d)

het risico voor in de bodem en de sedimenten levende organismen.

De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten.”


(1)  Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.


18.4.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 108/13


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 351/2013 VAN DE COMMISSIE

van 17 april 2013

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 april 2013.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

57,3

TN

100,8

TR

112,7

ZZ

90,3

0707 00 05

AL

46,1

JO

158,2

TR

133,2

ZZ

112,5

0709 93 10

MA

91,2

TR

114,2

ZZ

102,7

0805 10 20

EG

49,3

IL

65,4

MA

64,1

TN

66,4

TR

70,7

US

84,5

ZZ

66,7

0805 50 10

TR

83,4

ZA

98,0

ZZ

90,7

0808 10 80

AR

118,4

BR

88,9

CL

116,4

CN

77,0

MK

30,8

NZ

146,8

US

207,3

ZA

99,1

ZZ

110,6

0808 30 90

AR

123,0

CL

137,1

CN

72,9

TR

204,5

ZA

115,8

ZZ

130,7


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


18.4.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 108/15


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 352/2013 VAN DE COMMISSIE

van 17 april 2013

betreffende de afgifte van certificaten voor de invoer van knoflook voor de deelperiode van 1 juni 2013 tot en met 31 augustus 2013

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (2), en met name artikel 7, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 341/2007 van de Commissie (3) is voorzien in de opening en vaststelling van de wijze van beheer van tariefcontingenten en de instelling van een stelsel van invoercertificaten en certificaten van oorsprong voor uit derde landen ingevoerde knoflook en bepaalde andere landbouwproducten.

(2)

De hoeveelheden waarvoor op grond van artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 341/2007 door traditionele importeurs en door nieuwe importeurs A-certificaten zijn aangevraagd gedurende de eerste zeven dagen van april 2013, overtreffen de beschikbare hoeveelheden voor producten van oorsprong uit China.

(3)

Derhalve moet, overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1301/2006, worden vastgesteld in welke mate de uiterlijk op 14 april 2013 aan de Commissie toegezonden aanvragen van A-certificaten kunnen worden ingewilligd overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 341/2007.

(4)

Met het oog op een efficiënt beheer van de procedure voor afgifte van de invoercertificaten dient deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking te treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Aanvragen voor A-invoercertificaten die op grond van artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 341/2007 zijn ingediend gedurende de eerste zeven dagen van april 2013 en die aan de Commissie zijn toegezonden uiterlijk op 14 april 2013, worden ingewilligd tot de in de bijlage bij de onderhavige verordening vermelde percentages van de gevraagde hoeveelheden.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 april 2013.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13.

(3)  PB L 90 van 30.3.2007, blz. 12.


BIJLAGE

Oorsprong

Volgnummer

Toewijzingscoëfficiënt

Argentinië

Traditionele importeurs

09.4104

X

Nieuwe importeurs

09.4099

X

China

Traditionele importeurs

09.4105

45,999909 %

Nieuwe importeurs

09.4100

0,406555 %

Andere derde landen

Traditionele importeurs

09.4106

Nieuwe importeurs

09.4102

100 %

„X”: Voor deze oorsprong is voor de betrokken deelperiode geen hoeveelheid beschikbaar.

„—”: Er is de Commissie geen certificaataanvraag toegezonden.